MOS NL 1337-1 INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES …
Transcript of MOS NL 1337-1 INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES …
INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIESMOS NL 1337-1NIBE™ SPLIT431124 NIBE™ SPLIT
AMS 10-8/AMS 10-12, HBS 12, HE 30/HEV 300/HEV 500
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEKLEK LEK LEKLEK
LEK
LEK
LEK
LEKLEK
LE
K
LE
K
Voor huiseigenaren
Algemeen3
Installatiegegevens 3
Informatie over de installatieProductinformatie 4Eigenschappen van NIBE SPLIT 4WerkingsprincipeNIBE SPLIT 4
Bedieningspaneel, binnendeelHet gebruik van het bedieningspaneel 6Menutypes 6Snel verplaatsen door menu 6Knopvergrendeling 6
Comfortinstelling verwarmingAlgemeen 7Bedrijfsstatus 7De ruimtetemperatuur handmatig wijzigen 7Standaardinstelling 8Bijstellen van de standaardinstellingen 9
Comfortinstelling koelingAlgemeen 10Koeling aangestuurd vanuit buitensensor in bedrijfsstandAutoK. 10Aansturing van modus koeling met behulp van de ruimtesen-sor 10
Comfortinstelling warmtapwaterBeschikbaar volume 11Voorrang 11Extra warmtapwater 11
OnderhoudControleren van de overstortventielen 13Drukmeter in de HE 30, HEV 300, HEV 500 13Legen van de spiraal in de boiler 14Het reservoir legen 14Onderhoud van de AMS 10 14Bespaartips 14
Comfortproblemen aanpakkenBedrijfsstand "Alleen bijverwarming" 16Noodstand 16
AlarmsignaleringenWat gebeurt er bij een alarm? 17Aanbevolen maatregelen 17Alarmmeldingen bevestigen 17
Voor de installateur
Algemene informatie voor de installateurTransport en opslag 18Geleverde componenten 18Montage 19Afmetingen expansievat 19Handmatig shunten 20
Het reservoir legen 20Aanbevolen installatievolgorde 20
Leidingen installerenAlgemeen 21Systeemvereisten 21Afmetingen en leidingaansluitingen 21Grafiek pompcapaciteit 22Aansluiting van de HBS 12 op een tank 22Aansluiten van het afgiftesysteem 23De boiler aansluiten 23Aansluiting van externe warmtebron 24Afvoer wisselaar 24Aansluiten van koudemiddelleidingen (niet bijgele-verd) 24Koppelingen 27
Elektrische installatieAlgemeen 32Elektrische onderdelen 32Aansluiten van de voeding 34Automatische zekering 34Maximaalthermostaat 34Verbinding tussen de HBS 12 en de AMS 10-8/AMS 10-12 34Verbinding tussen de HBS 12 en de HE 30, HEV 300, HEV500 35Instellen maximaal vermogen, elektrische bijverwar-ming 36Instellen maximale boilertemperatuur 36EBV-kaart, klem en bedradingsschema 36Aansluiten van de buitensensor 36Aansluiting van de temperatuursensor voor de warmwater-productie 36Aansluiten van de stroombegrenzer 36Aansluiten van centrale vermogensregeling/tariefrege-ling 37Aansluiten van externe contacten 37Alarmuitgangen 38Koppeling specifieke aansluiting 38
Inbedrijfstelling en inspectieVoorbereidingen 39Inbedrijfstelling 39Instellen van systeemdebiet verwarming 40Instellen van systeemdebiet koeling 40Inbedrijfstelling van de HBS 12 zonder AMS 10-8/AMS 10-12aangesloten 40Controleren van externe bijverwarming met intern verwar-mingselement geblokkeerd. 40Controleren van externe bijverwarming (niet geregeld doorde HBS 12) met intern verwarmingselement als back-up 40Inspectie van de installatie 40Vuilfilter reinigen 41Secundaire afstelling 41Checklijst: Controles vóór inbedrijfstelling 42
Diversen
1NIBE™ SPLIT
Inhoudsopgave
BedieningDisplay 43Menutypes 43Menubeheer 43Menustructuur 44Hoofdmenu’s 521.0 [N] Warmwater temp. 532.0 [N] Verw Toevoertemp 543.0 [N] Verw Toevoertemp 2 554.0 [N] Buitentemperatuur 565.0 [N] Warmtepomp 566.0 [N] Ruimte temperatuur 577.0 [N] Klok 578.0 [N] Andere instellingen 589.0 [S] Service menu 59
AlarmlijstAlarmmeldingen bevestigen 66Alarm met automatische reset 66Alarm maximaalthermostaat 66HBS 12 alarm 66AMS 10 alarm 67Alarm warmtapwater 69Aanvoertemperatuur alarm 69Alarm buitensensor 70
Elektrisch schemaHBS 12 71AMS 10 77
Plaats van de onderdelenHBS 12 79HE 30, HEV 300, HEV 500 81Buitendeel 83
TemperatuursensorSensorplaatsing 85Data voor de sensoren in de AMS 10-12 85Data voor de sensor in de HBS 12 86
AfmetingenBinnendeel HBS 12 87Buitendeel 91
Technische gegevens95
Prestatie, HBS 12 en AMS 10-8 95Prestatie, HBS 12 en AMS 10-12 95Geluidsdrukniveaus 96
Accessoires97
VeiligheidsmaatregelenLet op 99Zorgvuldigheid 99Met name voor eenheden bedoeld voor R410A 100
Index 101
NIBE™ SPLIT2
Inhoudsopgave
AlgemeenDe NIBE SPLIT is een systeem voor verwarming, koeling en levering van warm water. Het systeem bestaat uit een buitendeel(AMS 10-8/AMS 10-12) dat de energie in de buitenlucht benut en afgeeft aan het binnendeel (HBS 12) en de boiler (HE30, HEV 300, HEV 500), die de regeling en warmteverdeling in het huis verzorgt.
Voor optimale prestaties van het NIBE SPLIT-systeem, is het raadzaam het hoofdstuk 'Voor huiseigenaren' door te lezen indeze handleiding voor installatie en onderhoud.
NIBE SPLIT is een kwaliteitssysteem met een lange levensduur en een betrouwbare werking.
Installatiegegevens
Wordt ingevuld door de installateur wanneer het sys-teem wordt geïnstalleerd.
Installatiegegevens en installatiechecklijst op pagina 42moeten worden ingevuld door de installateur, omdat an-ders de garantie niet van kracht is.
Het serienummer moet bij alle correspondentie met NIBE worden vermeld.
Buitenunit:Binnenunit:
Boiler:
Installatiedatum:
Checklijst, pagina 42, ingevuld
Installateurs:
VerwarmingRadiator Vloer Ventilatorconvector
KoelingVloer Ventilatorconvector Niet beschikbaar Overig................................................................................................
Externe warmtebronZon Gas Olie Hout Pellets Elektriciteit
AccessoiresKVR 10 RE 10 RG 10 ESV 22 VCC 22 ACK 28 SRB 22
Overig.................................................................................................................
Instellingen
Voer afwijkingen t.o.v. standaardinstellingen in.
InstellingMenuInstellingMenu
..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
Datum __________ Handtekening __________________________________
Dit apparaat kan worden gebruikt door kin-deren vanaf 8 jaar of door personen metbeperkingen van psychische, zintuigelijke oflichamelijke aard, of door personen met ge-brek aan kennis en ervaring, wanneer zijonder toezicht staan en instructies hebbenontvangen om het apparaat veilig te gebrui-ken en zij de bijkomende gevaren begrijpen.Kinderen mogen niet met het apparaatspelen. Het reinigen en onderhoud dat doorde gebruiker mag worden uitgevoerd, kanniet zonder toezicht door kinderen wordenuitgevoerd.
Rechten om ontwerpwijzigingen door tevoeren zijn voorbehouden.©NIBE 2013.
3NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Algemeen
Informatie over de installatie
ProductinformatieDe NIBE SPLIT is een volledig, modern warmtepompsys-teem dat een effectieve energiebesparing combineert meteen lagere CO2-uitstoot. NIBE SPLIT levert een veilige enzuinige klimaatregeling.
De warmte wordt onttrokken aan de buitenlucht via eenbuitendeel (AMS 10-8/AMS 10-12), waarbij het koudemid-del, dat in een gesloten systeem circuleert, de warmte vande warmtebron (buitenlucht) overbrengt op het binnen-deel (HBS 12). Hierdoor zijn boorgaten en bodemcollecto-ren in de grond niet meer nodig.
Eigenschappen van NIBE SPLITOptimaal jaarlijks rendement (COP)dankzij de inverter-gestuurde compressor.Buitendeel met compacte afmetingen.Toereninstelbare circulatiepomp.Geoptimaliseerd energieverbruik. Het toerental van decompressor wordt aangepast aan de vraag.Uitgebreid met boiler HE 30, HEV 300 of HEV 500 voorbinnendeel HBS 12 en buitendeel AMS 10-8 of AMS 10-12.Geïntegreerde klok voor het tijdelijk verhogen of verla-gen van de tapwater- en/of aanvoerleidingtemperatuur.Voorbereid voor regeling van twee afgiftesystemen.Ingebouwde actieve koelfunctie.Mogelijkheid voor aansluiting van externe warmtebron-nen.
WerkingsprincipeNIBE SPLIT
Systeemverwarming (koeling) en warm water
BT 1
RG10/RE10 Erf. säker-
hetsutr.
FL1
FQ1
Överströmnings-ventil
CP1
HBS 12
HEV 500
AMS 10-12
Functie
NIBE SPLIT is een systeem dat warmte, warmtapwater enkoeling kan produceren.
Het principe tijdens verwarming kan het meest eenvoudigals volgt worden weergegeven:1. Het koudemiddel in AMS 10 onttrekt warmte aan de
buitenlucht, om die vervolgens te comprimeren endaarmee de temperatuur nog verder op te voeren.
2. Het warme koudemiddel (inmiddels gasvormig) wordtin de HBS 12 geleid.
3. Het koudemiddel geeft de warmte af voor verderedistributie binnen het systeem.
4. Het koudemiddel (inmiddels vloeibaar) worden terug-geleid naar de AMS 10, waarna het proces wordtherhaald.
Door het proces om te draaien, waardoor het koudemiddelin de AMS 10 warmte aan het circulerend water kan ont-trekken en af kan geven aan de buitenlucht, kan dewarmtepomp indien nodig ook koelen.
De HBS 12 bepaalt wanneer de AMS 10 wel en niet moetwerken en doet dit op basis van de verzamelde gegevensvanuit de diverse temperatuursensoren. Bij extra warmte-vraag kan de HBS 12 bijverwarming inschakelen in de vormvan de interne elektrische bijverwarming of een andereaangesloten externe bijverwarming.
NIBE™ SPLIT4
Voor huiseigenaren
Informatie over de installatie
Bedieningspaneel, binnendeel
A BI II III I II
13.431.0
A
5 0 . 0 ° C
1.0
5NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Bedieningspaneel, binnendeel
Het gebruik van het bedieningspaneelVanaf het paneel kunt u alle reguliere instellingen uitlezenof wijzigen om de regelingen van comfort enz. van hetwarmtepompsysteem aan uw wensen te laten voldoen.
Om de installatie optimaal te kunnen gebruiken, moetenenkele basisinstellingen zijn ingesteld (zie pagina 8). Bo-vendien moet de installatie in het algemeen worden uit-gevoerd volgens de aanwijzingen en de aanbevelingenvan de fabrikant.
Menu1.0 (de temperatuur in de boiler)wordt normaalgesproken op de display weergegeven.
Met de plus- en de minknop en de enterknop kuntu door het menusysteem bladeren en in bepaaldemenu’s de ingestelde waarde wijzigen.
MenutypesDe regeling is onderverdeeld in verschillende menutypes,afhankelijk van hoe "diep" u moet gaan.
Normaal [N]: De instellingen die u als klant vaaknodig hebt.
Uitgebreid [U]: Toont alle gedetailleerde menu’s, metuitzondering van de servicemenu’s.
Service [S]: Geeft alle menu's weer.
Wijziging van het menutype kan in menu 8.1.1
Snel verplaatsen door menu
Om vanuit een submenu snel terug te komen in hethoofdmenu kunt u één van de volgende knoppen in-drukken:
KnopvergrendelingIn de hoofdmenu’s kan de knopvergrendeling wordengeactiveerd door tegelijkertijd de plus- en de minknop inte drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de
display.
Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
NIBE™ SPLIT6
Voor huiseigenaren
Bedieningspaneel, binnendeel
Comfortinstelling verwarming
AlgemeenDe temperatuur binnenshuis is afhankelijk van meerderefactoren.
Tijdens het voor- en naseizoen zijn de naar binnen stra-lende zon en de warmteafgifte van de in huis aanwezigepersonen en apparaten voldoende om het huis optemperatuur te houden.Wanneer het buiten kouder begint te worden, moet hetafgiftesysteem worden aangezet. Hoe kouder het buitenwordt, hoe meer warmte radiatoren en vloerverwar-mingssystemen moeten afgeven.
Aansturing van warmteproductie
Normaal gesproken verwarmt de warmtepomp het water(warmtedrager) naar de temperatuur die nodig is bij eenbepaalde buitentemperatuur. Dit gebeurt automatisch opbasis van de verzamelde temperatuurwaarden vanuit debuitentemperatuursensor en sensoren op de leidingennaar het afgiftesysteem (aanvoertemperatuursensoren).Extra accessoires, zoals ruimtetemperatuursensoren, kun-nen van invloed zijn op de instelling van de aanvoertem-peratuur.
Eerst moeten echter de juiste standaardinstellingen voorde warmtepomp worden verricht, zie het hoofdstuk"Standaardinstellingen".
De temperatuurinformatie die de buitensensor (op eenbuitenmuur van het huis gemonteerd) naar de regelingvan de warmtepomp stuurt, registreert variaties in debuitentemperatuur in een vroeg stadium. Het hoeft nietkoud te zijn in het huis, voordat het regelsysteem wordtgeactiveerd. Zodra de gemiddelde buitentemperatuurgaat dalen, wordt de temperatuur van het water voor hetafgiftesysteem (aanvoertemp.) in het huis automatischopgevoerd.
De aanvoertemperatuur van de warmtepomp (menu 2.0)zal rond de theoretisch gewenste waarde schommelen.Deze staat tussen haakjes op de display.
Temperatuur van het afgiftesysteem
De verhouding tussen de temperatuur van het afgiftesys-teem en de buitentemperatuur kan worden aangepastmet de knop 'Verschuiving stooklijn' op het bedieningspa-neel van de warmtepomp.
Bedrijfsstatus
Met de knop "Bedrijfsstand" stelt u de gewenste be-drijfsstand in voor het toestaan/blokkeren van de cir-culatiepomp en de elektrische bijverwarmingsenergie.
De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met deenter-knop.
Bij een druk op de knop wordt de huidige bedrijfsstandop de display van het bedieningspaneel weergegeven.Door vaker op de knop te drukken, wijzigt u de stand.
Als de enter-knop wordt ingedrukt, schakelt de displayterug naar de normale weergavestand.
De bijverwarming wordt alleen gebruikt in de vorstbevei-ligingsstand, wanneer deze is uitgeschakeld in het menu-systeem. Dit geldt voor alle bedrijfsstanden.
Dit zijn de verschillende bedrijfsstanden:1. ”Auto”
De HBS 12 selecteert automatisch de bedrijfsstanddoor rekening te houden met de buitentemperatuur.Dit betekent dat de bedrijfsstand schakelt tussen"Verwarming" en "Warmtapwater". De huidige be-drijfsstand wordt tussen haakjes aangegeven.De circulatiepomp mag draaien wanneer dat nodigis.
2. ”AutoK”*De HBS 12 selecteert de bedrijfsstand automatisch(ook koeling kan nu worden geselecteerd) met hetoog op de buitentemperatuur. Dit betekent dat debedrijfsstand schakelt tussen "Verwarming", "Koe-ling" en "Warmtapwater".De circulatiepomp mag draaien wanneer dat nodigis.
3. "Warmte" / "Bijverwarming"Alleen productie van verwarming en koeling.De circulatiepomp draait voortdurend.Als "Bijverwarming" wordt weergegeven, mag debijverwarming indien nodig draaien.
4. "Koeling"* / "Superkoeling"Indien bijverwarming is toegestaan, wordt "Super-koeling" weergegeven. De compressor draait danalleen in de modus koeling. Als dat niet het geval is,schakelt de modus over op koeling of de productievan warmtapwater.De circulatiepomp draait voortdurend.Warm water wordt alleen geproduceerd door deelektrische bijverwarming.
5. "Warmtapwater"Alleen productie van warmtapwater.Alleen de compressor is in bedrijf.
6. “Alleen bijverwarming”Compressor geblokkeerd. De functie wordt geacti-veerd door de "bedrijfsstandknop" gedurende 7 se-conden ingedrukt te houden.
7. Deactiveer de functie door nog een keer 7 secondenlang op de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
* Om de koelfuncties te kunnen gebruiken, moet het sys-teem bestand zijn tegen lage temperaturen en moet'Koeling' worden geactiveerd in menu 9.3.3.
De ruimtetemperatuur handmatig wijzigenAls u de binnentemperatuur tijdelijk of permanent wiltverhogen of verlagen, draait u de knop "Verschuivingstooklijn" rechtsom of linksom. Één streepje komt ongeveerovereen met een wijziging in de ruimtetemperatuur van1 graden.
Voorzichtig!Een verhoging van de ruimtetemperatuur kan wor-denbeperkt doorde thermostaten voorde radiatorenof de vloerverwarming. Hiervoor moeten deze dan
hoger worden gedraaid.
7NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling verwarming
StandaardinstellingGebruik voor de basisinstelling menu 2.1.2 en de knop“Verschuiving stooklijn”.
Indien de ruimtetemperatuur niet wordt gerealiseerd,moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen.
Als u de juiste instellingen niet kent, gebruikt u de basisge-gevens van de grafiek voor het automatische regelsysteemvoor de verwarming hiernaast.
Verschuiving stooklijn
Stooklijn2 . 1 . 2
9
Menu 2.1.2 Stooklijn
Voorzichtig!Wacht één dag na elke instelling, zodat de tempera-
turen de tijd krijgen om zich te stabiliseren.
Instelling aan de hand van stooklijn
De grafiek is gebaseerd op basis van de gemeten buiten-temperatuur in het gebied en de berekende aanvoertem-peraturen van het afgiftesysteem. Op het punt waar dezetwee waarden elkaar snijden, kan de stooklijn voor deverwarmingsregeling worden afgelezen. Dit kunt u instel-len in menu 2.1.2, “Stooklijn”. Beperkingen (niet in degrafieken) zijn meegenomen in de toegestane minimum-en maximumtemperaturen van het regelsysteem.
15 14 13 12 11 10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
- 40
UTETEMPERATUR
- 10010
- 5
+ 5
30
40
50
60
70
FR
AM
LED
NIN
GS
TE
MP
ER
AT
UR
- 20 - 30
FÖRSKJUTNINGVÄRMEKURVA (-2)
VÄRMEKURVASTOOKLIJN
BUITENTEMPERATUUR
AANVOERTEMPERATUUR
VERSCHUIVING STOOKLIJN ���-2
30
40
50
60
70
FR
AM
LED
NIN
GS
TE
MP
ER
AT
UR
- 40
UTETEMPERATUR
- 10010 - 20 - 30
15 14 13 12 11 10 9
8
7
6
5
4
3
2
1
VÄRMEKURVA
- 5
+ 5
FÖRSKJUTNINGVÄRMEKURVA (0)
STOOKLIJN
BUITENTEMPERATUUR
AANVOERTEMPERATUUR
VERSCHUIVING STOOKLIJN ���0
1514 13 12 11 108
7
6
5
4
3
2
1
- 40
UTETEMPERATUR
- 10010
- 5
+ 5
30
40
50
60
70
FR
AM
LED
NIN
GS
TE
MP
ER
AT
UR
- 20 - 30
FÖRSKJUTNINGVÄRMEKURVA (+2)
9
VÄRMEKURVASTOOKLIJN
BUITENTEMPERATUUR
AANVOERTEMPERATUUR
VERSCHUIVING STOOKLIJN ���+2
NIBE™ SPLIT8
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling verwarming
Bijstellen van de standaardinstellingenIndien de ruimtetemperatuur niet wordt gerealiseerd,moet u wellicht de ingestelde waarden bijstellen.
Koude weersomstandighedenBij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de waarde“Stooklijn” in menu 2.1.2 met één stap.Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de waarde“Stooklijn” in menu 2.1.2 met één stap.
Warme weersomstandighedenBij een te lage ruimtetemperatuur verhoogt u de instel-ling “Verschuiving stooklijn” met één stap rechtsom.Bij een te hoge ruimtetemperatuur verlaagt u de instel-ling “Verschuiving stooklijn” met één stap linksom.
9NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling verwarming
Comfortinstelling koeling
AlgemeenDe voorwaarde voor het activeren van de koeling is dat“Aan” is gekozen in menu 9.3.3 Koelsysteem.
Voorzichtig!Het afgiftesysteemmoet de koeling aansturen. Deinstellingenmoetenworden verricht door de installa-
teur bij de inbedrijfstelling van het systeem.
Wanneer een ruimtesensor is aangesloten, start en stoptdeze de koeling samen met de buitentemperatuur. Delaagste berekende aanvoertemperatuur wordt ingesteldin menu 2.2.4.
Koeling aangestuurd vanuit buitensensor inbedrijfsstand AutoK.Als het koelsysteem is ingesteld op "Aan" in menu 9.3.3en de buitentemperatuur hoger dan of gelijk is aan de in-gestelde starttemperatuur voor koeling in menu 8.2.4,start de koeling.
De koeling stopt wanneer de buitentemperatuur zakt totonder de ingestelde waarde minus de ingestelde waardein menu 8.2.5.
De berekende aanvoerleidingtemperatuur wordt bepaaldop basis van de geselecteerde koelcurve in menu 2.2.2 ende verschuiving voor de koelcurve, menu 2.2.1. Beperkin-gen (niet in de grafiek) zijn meegenomen in de toegestaneminimumtemperatuur van het regelsysteem.
Voorzichtig!Voor de HBS 10-12 is koeling toegestaan tot +18 °Cin de aanvoertemperatuur om condensatie in het
product te voorkomen.
De HBS 11-12 is geïsoleerd om condensatie bij koe-ling tot +7 °C in de aanvoertemperatuur te voorko-
men.
00
°C
20 °C30
5
10
20
framlednings-temp.
Utetemp40
15 k=1
k=2
k=3
+ 5
- 5
FÖRSKJUTNINGKYLKURVA (0)
Aansturing vanmodus koelingmet behulp vande ruimtesensorAls RG 10 aanwezig is, is de voorwaarde voor koeling datde ruimtetemperatuur de ingestelde ruimtetemperatuur
(menu 6.3) heeft overschreden met de waarde die inge-steld is in menu 8.2.5 en dat de buitentemperatuur hogerdan of gelijk is aan de ingestelde waarde voor de buiten-temperatuur (menu 8.2.4).
Als de ruimtetemperatuur onder de ingestelde ruimtetem-peratuur in menu 6.3 is gezakt met de ingestelde waardein menu 8.2.5 of als de buitentemperatuur onder de inge-stelde waarde in menu 8.2.4 zakt met de ingesteldewaarde in menu 8.2.5, wordt de koeling uitgeschakeld.
NIBE™ SPLIT10
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling koeling
Comfortinstelling warmtapwaterDe boilers zijn modellen met een tapspiraal en wordenverwarmd door circulatie van water dat verwarmd wordtdoor de warmtepomp.
Tijdens "normaal" verbruik is het voldoende om de com-pressor van de warmtepomp te laten draaien om de ver-schillende tappunten in het huis van warmtapwater tevoorzien. De temperatuur van het geleverde warmtapwa-ter schommelt dan tussen de ingestelde waarden.
In hoofdstuk 1.0 [N] Warmwater temp. op pagina 53 vindtu een volledige beschrijving van de menu-instellingen voorwarmtapwatertemperaturen.
Beschikbaar volumeHEV 300 met AMS 10-8
300
350
48 50 52 54 56 58 60 62 640
50
100
150
200
250
1
1
1
1
Volume warm tapwater, 40 °C (liter)
Stoptemperatuur warm water °C
10 l/min
12 l/min
14 l/min
16 l/min
HEV 300 met AMS 10-12
300
350
48 50 52 54 56 58 60 62 640
50
100
150
200
250
1
1
1
1
Volume warm tapwater, 40 °C (liter)
Stoptemperatuur warm water °C
10 l/min
12 l/min
14 l/min
16 l/min
HEV 500 met AMS 10-8
0
100
200
300
400
500
600
48 50 52 54 56 58 60 62 64
111
1
Volume warm tapwater, 40 °C (liter)
10 l/min12 l/min14 l/min
16 l/min
Stoptemperatuur warm water °C
HEV 500 met AMS 10-12
0
100
200
300
400
500
600
48 50 52 54 56 58 60 62 64
111
1
Volume warm tapwater, 40 °C (liter)
Stoptemperatuur warm water °C
10 l/min12 l/min14 l/min
16 l/min
VoorrangAls het water in de boiler moet worden opgewarmd, geeftde warmtepomp hieraan voorrang en schakelt deze overop de warmtapwatermodus met zijn volledige vermogen.
In deze modus vind er geen verwarming of koeling plaats.
De voorrang kan worden beïnvloed via instellingen in hetbedieningspaneel.
Zie "1.0 [N] Warmwater temp." op pagina 53.
Extra warmtapwaterBij alle ”Extra warmtapwater”-functies stijgt de tempera-tuur van het warmtapwater tijdelijk. De temperatuur wordteerst door de compressor verhoogd naar een instelbaarniveau (menu 1.5), waarna de elektrische bijverwarmingde temperatuur verder verhoogd tot de stoptemperatuuris bereikt (menu 1.4).
Tijdelijk ”Extra warmtapwater” wordt handmatig geacti-veerd, terwijl tijdsafhankelijk extra warmtapwater wordtgeactiveerd met behulp van de instellingen in de regeling.
Wanneer:
”A” verschijnt boven het pictogram , is tijdelijkwarmtapwater actief.
11NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling warmtapwater
”B” verschijnt boven het pictogram , is tijdsafhankelijkwarmtapwater actief.
Voorzichtig!"Extra warmtapwater" houdt normaal gesproken indat de elektrische bijverwarming is geactiveerd,
waardoor het stroomverbruik toeneemt.
”Extra warmtapwater” kan op drie verschillende ma-nieren worden geactiveerd:1. Periodiek tijdsafhankelijk extra warmtapwater
Interval tussen verhogingen geselecteerd in menu1.7. Menu 1.8 geeft aan wanneer de volgende ver-hoging plaatsvindt.De verhoogde temperatuur wordt gedurende eenuur aangehouden door de elektrische bijverwar-ming.
2. Tijdsafhankelijk extra warmtapwater inplannenDe start- en stoptijden voor de dag van de weekwaarop de verhoging nodig is, worden ingesteld inde submenu's van menu 7.4.0.De verhoogde temperatuur wordt gedurende degeselecteerde periode aangehouden door de elek-trische bijverwarming.
3. Tijdelijk extra warmtapwaterDe huidige modus ”extra warmtapwater” wordtaangegeven op de display (A) wanneer de knopwordt ingedrukt en wanneer u de knop blijft indruk-ken, schakelt de modus tussen 3 uren en reserve-stand.De verhoogde temperatuur wordt door de elektri-sche bijverwarming aangehouden tot de periode isverstreken.
NIBE™ SPLIT12
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling warmtapwater
OnderhoudHBS 12 en AMS 10 hebben na inbedrijfstelling minimaalonderhoud nodig.
De NIBE SPLIT bevat een diverse onderdelen. Daarom zijner bewakingsfuncties ingebouwd om u te helpen.
IWanneer er zich een storing voordoet, wordt er een mel-ding over de storingen weergegeven in de vorm van ver-schillende "alarm"-teksten op de display.
Controleren van de overstortventielenDe installatie is door de installateur voorzien van eenoverstortventiel voor de boiler en een overstortventiel voorhet afgiftesysteem.
Het overstortventiel van het afgiftesysteem
HE 30
LEK
Het overstortventiel van het afgiftesysteem (FL2) zit in debuurt van de HE 30 of de boiler. Zie afbeelding.
HEV 300/HEV 500
LEK
LEK
Het overstortventiel van het afgiftesysteem (FL2) moetgoed afdichten en mag niet doorlekken. Regelmatigmoeten de volgende controles worden uitgevoerd:
Open de klep.Controleer of er water door de klep stroomt. Als dat niethet geval is, vervangt u het overstortventiel.Sluit de klep weer.Het afgiftesysteem moet wellicht worden bijgevuld nahet controleren van het overstortventiel, zie sectie 'Vullenvan het afgiftesysteem”. Neem contact op met de instal-lateur voor het bijvullen van het afgiftesysteem.
Overstortventiel tapwater
Bij het overstortventiel voor tapwater komt soms eenbeetje water vrij nadat warm water is afgetapt. Dit komtdoordat het koude water, dat de boiler binnenkomt omhet warme water te vervangen, uitzet wanneer het verhitwordt. Daardoor neemt de druk toe en gaat het overstort-ventiel open.
Controleer het overstortventiel voor tapwater regelmatig.Het uiterlijk en de plaatsing van het overstortventiel zijnper installatie verschillend. Het overstortventiel is in dekoudwateraanvoerleiding gemonteerd. Raadpleeg uwinstallateur voor informatie.
Drukmeter in de HE 30, HEV 300, HEV 500Het werkbereik van het afgiftesysteem is normaal gespro-ken 0,5-1,5 bar bij een gesloten systeem, afhankelijk van
13NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Onderhoud
de hoogte van het systeem. Controleer dit bij de drukmeter(BP5).
Legen van de spiraal in de boilerDe boiler is voorzien van een spiraal en de druk in de tap-spiraal kan worden weggenomen door het inkomendewater af te sluiten en de warmwaterkraan open te draaien.Er kan echter nog altijd een beetje water in de tapspiraalachterblijven. Voer dit water af door de XL3-koudwater-aansluiting op de boiler los te halen.
Het reservoir legenNeem contact op met uw installateur indien het reservoirin de ? geleegd moet worden.
Onderhoud van de AMS 10De AMS 10 is voorzien van regel- en bewakingsapparatuur.Toch is enig extern onderhoud vereist.
Controleer in de loop van het jaar regelmatig of het inlaat-rooster niet verstopt zit met bladeren, sneeuw of iets an-ders. Controleer tijdens de koude maanden van het jaarof er zich geen ijs of rijp ophoopt onder de AMS 10. Doorde sterke wind in combinatie met hevige sneeuwval kun-nen de inlaat- en afvoerluchtroosters verstopt raken. Zorgervoor dat er geen sneeuw op de roosters zit.
Controleer ook of de afvoer voor condenswater onder deAMS 10 niet verstopt zit.
Indien nodig kan de buitenste behuizing worden gereinigdmet een vochtige doek. Wees bij het reinigen voorzichtig,zodat u geen krassen veroorzaakt op de warmtepomp.Spuit geen water in de roosters of de zijkanten, zodat ergeen water binnendringt in de AMS 10. Zorg ervoor datde AMS 10 niet in aanraking komt met alkalische schoon-maakmiddelen.
! PAS OP!Rotatieventilator in de AMS 10.
BespaartipsUw NIBE SPLIT-installatie produceert warmte en warmtap-water op basis van uw behoeften. Ook wordt geprobeerdop basis van de regelinstellingen alle behoeften te realise-ren met alle beschikbare "hulpmiddelen".
De binnentemperatuur heeft natuurlijk invloed op hetstroomverbruik. Stel daarom de temperatuur niet hogerin dan nodig is.
Andere bekende factoren die van invloed zijn op hetstroomverbruik zijn, bijvoorbeeld, het warmtapwaterver-bruik en het isolatieniveau van het huis alsmede het dooru gewenste comfortniveau.
Vergeet verder niet om:De thermostaatkranen volledig te openen (behalve inde ruimtes die om verschillende redenen kouder moetenblijven, bijv. slaapkamers).
De thermostaatkranen in de radiatoren en vloerlussenkunnen een negatieve invloed hebben op het stroomver-bruik. Deze vertragen de doorstroming in het afgiftesys-teem, wat de warmtepomp wil compenseren met hogeretemperaturen. Deze gaat vervolgens harder werken enverbruikt meer elektriciteit.
NIBE™ SPLIT14
Voor huiseigenaren
Onderhoud
Comfortproblemen aanpakkenGebruik de volgende lijst om problemen met verwarmingof warmtapwater te vinden en te verhelpen.
MaatregelOorzaakSymptoom
Controleer of er een zekering gesprongenis en vervang deze.
Hoofdzekering (miniature circuit breaker,MCB) gesprongen.
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrekaan warmtapwater.
Controleer en vervang evt. gesprongengroep- en hoofdzekeringen.
Warmtepomp en elektrische bijverwarmingverwarmen niet.
Reset de aardlekschakelaar. Indien deaardlekschakelaar herhaaldelijk de stroomonderbreekt, moet u een elektrotechnischinstallateur raadplegen.
Mogelijk is de aardlekschakelaar uitgeval-len.
Zet de schakelaar op 1.Schakelaar (SF1) staat op stand 0.
Wacht enkele uren en controleer of dewarmwatertemperatuur omhoog gaat.
Grote warmtapwatervraag.
Pas de instelling van de starttemperatuuraan in menu 1.2.
Te lage instelling starttemperatuur voorhet regelsysteem.
Reset de aardlekschakelaar. Indien deaardlekschakelaar herhaaldelijk de stroomonderbreekt, moet u een elektrotechnischinstallateur raadplegen.
Mogelijk is de aardlekschakelaar uitgeval-len.
Lage ruimtetemperatuur.
Controleer en vervang evt. gesprongengroep- en hoofdzekeringen.
Warmtepomp en elektrische bijverwarmingverwarmen niet.
Pas de instelling aan.Onjuiste instelling van "Stooklijn", "Verschui-ving stooklijn" en/of "Verschuiving koelcur-ve".
Controleer of er een zekering gesprongenis en vervang deze.
Hoofdzekering (miniature circuit breaker,MCB) gesprongen.
Verander bedrijfsstand in "Auto" of "Au-toK".
Warmtepomp in onjuiste bedrijfsstand"Warmtapwater" of "Koeling".
Schakelt een of meerdere stroomverbrui-kers uit.
De stroombegrenzer heeft de stroom be-perkt omdat er veel stroomverbruikers ingebruik zijn in het pand.
Pas de instelling aan.Onjuiste instelling van "Stooklijn", "Verschui-ving stooklijn" en/of "Verschuiving koelcur-ve".
Hoge ruimtetemperatuur.
Verander bedrijfsstand in "AutoK".Warmtepomp in onjuiste bedrijfsstand.
Pas de instellingen aan. Controleer menu2.2.1, 2.2.2 en 8.2.4.
Onjuiste instellingen voor koeling.
Wacht 30 minuten en controleer of decompressor start.
Minimale tijd tussen compressorstarts danwel tijd na niet-gerealiseerde stroominscha-keling.
De compressor start niet.
Zie de sectie “Alarmsignalen”.Alarm geactiveerd.
Activeer bedrijfsstand "Alleen bijverwar-ming".
Alarm kan niet worden gereset.
Controleer en vervang evt. gesprongengroep- en hoofdzekeringen.
Display niet verlicht.
Controleer of de stroomonderbreker voorde binneninstallatie uit is.
Controleer of de schakelaar (SF1) in denormale stand staat (1).
15NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Comfortproblemen aanpakken
Bedrijfsstand "Alleen bijverwarming"Bij storingen die een lage binnentemperatuur veroorzaken,kunt u normaal gesproken "Alleen bijverwarming" active-ren in de HBS 12. Dit betekent dat de verwarming alleenplaatsvindt met de elektrische bijverwarming.
Activeer de modus door de bedrijfsstandknop inge-drukt te houden gedurende 7 seconden.
Wij wijzen u erop dat dit slechts een tijdelijke oplossing is,aangezien verwarmen met de elektrische bijverwarminggeen besparing oplevert.
Deactiveer de functie door nog een keer 7 seconden langop de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
NoodstandDe noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar in testellen op ” ”. Deze wordt gebruikt als het regelsysteemen daarmee bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" niet naarbehoren functioneren. De noodstand wordt geactiveerddoor de schakelaar (SF1) in te stellen op ” ”.
In de noodstand geldt het volgende:Het bedieningspaneel brandt niet en de regeling in deHBS 12 is niet aangesloten.De AMS 10-8/AMS 10-12 staat uit en alleen de circula-tiepomp in de HBS 12 en de elektrische bijverwarmingin de HE 30, HEV 300, HEV 500 zijn actief.Er is een elektrische stap van 4 kW aangesloten. Deelektrische bijverwarming wordt aangestuurd door eenafzonderlijke thermostaat (BT30).Het automatische regelsysteem voor de verwarmingreageert niet en dus is een handmatige shuntbedieningvereist. Bel de installateur.
NIBE™ SPLIT16
Voor huiseigenaren
Comfortproblemen aanpakken
AlarmsignaleringenEr zijn vele bewakingsfuncties ingebouwd in de NIBE SPLITom te wijzen op eventuele storingen. De regeling verstuurtalarmsignalen die kunnen worden afgelezen op de displayvan het bedieningspaneel.
Wat gebeurt er bij een alarm?De achtergrondverlichting van de display gaat knipperenen de statuslamp wordt rood.Alarmmeldingen van compressoren en storingen inbuitensensoren veranderen de bedrijfsstand in "Anti-vries" en verlagen de aanvoertemperatuur naar de mini-maal toegestane temperatuur om aan te geven dat eriets mis is.
Verschillende soorten alarmmeldingenAlarmmeldingen met automatische reset (hoeven niette worden bevestigd wanneer de oorzaak is verdwenen).
Bestaande alarmmeldingen waarvoor maatregelen ver-eist zijn van u of de installateur.Een volledige lijst van alarmmeldingen vindt u op pagina66.
Aanbevolen maatregelen1. Lees op de display van de warmtepomp af welk alarm
is opgetreden.2. Als gebruiker kunt u bepaalde alarmmeldingen verhel-
pen. Zie de onderstaande tabel voor de betreffendemaatregelen. Als het alarm niet is verholpen of niet inde tabel staat, kunt u contact opnemen met uw instal-lateur.
Controle/oplossing voordat u belt metinstallateurs/servicemonteurs
Beschrijving alarmAlarmtekst op de display
Controleer of de thermostaten voor de ra-diatoren/vloerverwarmingssystemen nietgesloten zijn (alleen tijdens koelen).
Lagedrukpressostaat geactiveerd.LP-LARM
Controleren of de thermostaten voor deradiatoren/vloerverwarmingssystemen nietgesloten zijn.
Hogedrukpressostaat geactiveerd.HP-LARM
Als koeling in bedrijf is: Controleer of deluchtstroom naar de AMS 10 niet wordtbelemmerd.
Controleer of de stroomonderbrekers voorde buitendeel niet uit zijn.
Buitendeel krijgt geen stroom / Communi-catie verbroken
BE stroomuitval / BE Com. fout
Controleer en vervang evt. gesprongengroep- en hoofdzekeringen.
Display niet verlicht.
Controleer of de stroomonderbreker voorde binneninstallatie uit is.
Controleer of de schakelaar (SF1) in denormale stand staat (1).
Alarmmeldingen bevestigenHet bevestigen van een alarm kan geen kwaad. Als deoorzaak van het alarm blijft bestaan, verschijnt het alarmopnieuw.
Als een alarm is geactiveerd, kan dit worden geresetdoor de HBS 12 uit en weer in te schakelen met deschakelaar (SF1). Als de stroom wordt ingeschakeld, startde warmtepomp weer op met een vertraging van 30minuten. Een andere mogelijkheid is dat het alarm viahet menu 9.7 (onderhoudsmenu) wordt gereset.Als het alarm niet kan worden gereset met behulp vande schakelaar (SF1), kan de bedrijfsstand "Alleen bijver-warming" worden geactiveerd om weer een normaaltemperatuurniveau in het huis te krijgen.De eenvoudigste manier om dit te doen is de knop "Be-drijfsstand" gedurende 7 seconden ingedrukt te houden.Deactiveer de functie door nog een keer 7 secondenlang op de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
Voorzichtig!Wanneer ermeerderemalen eenalarmsignaal gege-venwordt, betekent dit dat er een fout in de installa-
tie is.
Neem contact op met uw installateur!
17NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Alarmsignaleringen
Algemene informatie voor de installateur
Transport en opslag
Buitendeel AMS 10
De AMS 10-8/AMS 10-12 moet verticaal worden getrans-porteerd en opgeslagen.
Gebruik, als de warmtepomp zonder verpakking moetworden geheven met behulp van banden, de in de afbeel-ding aangegeven bescherming.
De rechterkant van de warmtepomp (van voren gezien)is het zwaarst.
De HBS 12-hydrobox
De HBS 12 kan horizontaal op de rugzijde worden getrans-porteerd en moet horizontaal worden opgeslagen onderdroge omstandigheden.
HE 30, HEV 300, HEV 500-tanks
De HEV 300 en HEV 500 dienen verticaal en onder drogeomstandigheden te worden getransporteerd en opgesla-gen.
De HE 30 dient horizontaal en onder droge omstandighe-den op de rugzijde te worden getransporteerd en opge-slagen.
Geleverde componentenHBS 12
Verbindingsbruggen voor1-faseaansluiting
Buitensensor
LEK
LEK
LEK
LEK
Sleutels voor de actuatormoto-ren
Stroomsensor, 3-fasen
LEK
Vuilfilter en afsluiter
HE 30, HEV 300, HEV 500
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
HUMMELPatent
LEK
Meegeleverde set HE 500Meegeleverde set HE 30
LEK
Overstortventiel HEV 300
De sets met meegeleverde materialen bevinden zich achterhet voorste serviceluik in de HBS 12, in de kartonnen doosop de HE 30 en getaped onder de tank op de HEV 300 enop de pallet bij de HEV 500.
NIBE™ SPLIT18
Voor de installateur
Algemene informatie voor de installateur
Montage
Buitendeel AMS 10-8/AMS 10-12
Plaats de AMS 10-8/AMS 10-12 buiten, vastgezet op eenstevig oppervlak, bij voorkeur met een grondhouder opeen betonnen fundering of op een wandbevestiging.
De eenheid moet dusdanig worden geplaatst dat de on-derrand van de verdamper op dezelfde hoogte is als degemiddelde plaatselijke sneeuwdiepte, met een minimalehoogte van 200 mm. Plaats de AMS 10-8/AMS 10-12 nietin de buurt van geluidsgevoelige muren, bijvoorbeeldnaast een slaapkamer. Let er ook op dat de locatie geenoverlast oplevert voor de buren. Wees bij de installatievoorzichtig, zodat u geen krassen veroorzaakt op dewarmtepomp.
Er kunnen grote hoeveelheden condenswater en smeltwa-ter door ontdooiing worden geproduceerd. Zorg voor eengoede afwatering in het installatiegebied en zorg ervoordat het water niet kan wegstromen op paden en dergelijkegedurende periodes waarin ijsvorming mogelijk is.
De afstand tussen de AMS 10-8/AMS 10-12 en de muurvan het pand moet ten minste 150 mm zijn. Zorg ervoordat er ten minste een meter vrije ruimte wordt aangehou-den boven de AMS 10-8/AMS 10-12. Plaats de AMS 10-8/AMS 10-12 zo dat recirculatie van buitenlucht nietmogelijk is. Plaats deAMS10-8/AMS10-12 niet op eenwinderige locatie waar deze wordt blootgesteld aandirecte hardewind.Dit verlaagt het vermogen, vermin-dert de efficiency en heeft een negatieve uitwerkingop de ontdooifunctie.
Zorg dat er bij montage aan de wand of gevel voor dattrillingen geen gevolgen hebben voor de binnenkant vanhet huis. Zorg er ook voor dat de wand en de bevestiginghet gewicht van de warmtepomp kunnen dragen.
150 mm
300 mm 300 mm
5 m
HBS 12Aanbevolen wordt om de HBS 12 te installeren in eenruimte met afwatering in de vloer. Een bijkeuken ofboilerruimte is erg geschikt.De HBS 12 moet in een niet-geluidsgevoelige ruimtemet de rugzijde tegen een buitenmuur worden gehan-gen om storende geluiden tegen te gaan. Indien dit nietmogelijk is, moet de opstelling in de buurt van slaapka-mers of andere geluidsgevoelige kamers worden verme-den.Op de rugzijde van de HBS 12 bevindt zich een wand-steun (tweedelig) voor bevestiging aan de wand. Maakéén deel van de wandsteun met een geschikt materiaalvast aan de wand. Monteer vervolgens de HBS 12 aande wand. Zet de HBS16 op de wandsteun vast met be-hulp van de twee originele schroeven.Laat leidingen zodanig lopen dat ze niet worden beves-tigd aan binnenmuren die aan een slaap- of woonkamergrenzen.Zorg ervoor dat er ong. 500 mm vrije ruimte voor en 220mm boven het product zit voor eventuele service in detoekomst. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte onderde machine is voor leidingen en kleppen. Hang de ma-chine op een hoogte waarop de display kan worden af-gelezen.
Afmetingen expansievatIntern volume in ? voor berekenen expansievat is 500 l.Het volume van het expansievat moet minimaal 5% zijnvan het totale volume.
Volume per component
4 lHBS 12
30 lHE 30
300 lHEV 300
500 lHEV 500
19NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Algemene informatie voor de installateur
Begindruk en max. hoogteverschil
De begindruk van het expansievat moet worden bepaaldop basis van de maximale hoogte (H) tussen het vat en dehoogst geplaatste radiator (zie afbeelding). Een begindrukvan 0,5 bar (5 mwk) betekent een maximaal toegestaanhoogteverschil van 5 m.
Als de standaard begindruk in het drukvat niet hoog ge-noeg is, kan deze worden verhoogd door bij te vullen viade klep in het expansievat. De standaard begindruk vanhet expansievat moet worden ingevuld in de checklijst oppagina 42.
Veranderingen in de begindruk hebben gevolgen voor demate waarin het expansievat de uitzetting van het waterkan opvangen.
H
Handmatig shuntenWanneer de HBS 12 is ingesteld op de noodstand, is hetregelsysteem voor verwarming niet in bedrijf en is hand-matige shuntbediening vereist.1. Druk de knop op (QN11) in en vergrendel deze.2. Draai de mengklep handmatig naar de gewenste
stand.
Het reservoir legenHet reservoir in de HE 30, HEV 300, HEV 500 wordt geleegddoor het openen van de klep (QM1) en overstortventiel(FL2).
Voorzichtig!Wanneer de ?wordt geleegd via de klep (QM1) blijfter wat water achter in de spiraal en in de HBS 12.
Dit betekent dat het gevaar bestaat dat de warmte-wisselaar, de leidingen ende kleppenbij lage tempe-raturen bevriezen en dat er sprake is van een hygië-nerisico voor de spiraal in het warmtapwaterdeel.
HE 30
LEK
HEV 300
LEK
HEV 500
LEK
Aanbevolen installatievolgorde1. Sluit de HBS 12 aan op het afgiftesysteem en op de
tank. Sluit de leidingen voor koud en warm water eneventuele externe warmtebronnen aan op de tank.Zie pagina 23. Zie ook de koppelingsbeschrijvingenop pagina 27 e.v.
2. Installeer de koudemiddelleidingen volgens de beschrij-ving op pagina 24.
3. Sluit de stroombegrenzer, buitentemperatuursensor,eventuele centrale vermogensregeling, externe con-tacten en de kabel tussen de HBS 12, de boiler en deAMS 10-8/AMS 10-12 aan. Zie pagina 34.
4. Sluit elektrische voeding aan op de HBS 12. Zie pagina32.
5. Volg de instructies voor inbedrijfstelling op pagina 39.
NIBE™ SPLIT20
Voor de installateur
Algemene informatie voor de installateur
Leidingen installeren
AlgemeenDe installatie van de leidingen moet worden uitgevoerdin overeenstemming met de huidige normen en richtlijnen.De HBS 12 functioneert bij een temperatuur tot 65 °C.Voor goede besparingen raden wij aan dat het afgiftesys-teem wordt afgesteld op max. 55 °C.
De HBS 12 is niet voorzien van afsluiters. Deze moetenbuiten het binnendeel worden geïnstalleerd voor eventu-ele service in de toekomst.
De HBS 12 kan worden aangesloten op het radiatorsys-teem, het vloerverwarmingssysteem en/of (ventilator)con-vectoren.
Overstortventiel
Voorzichtig!Er is een vrije doorstroming nodig voor alle koppe-lingsopties, wat inhoudt dat er een overstortventiel
moet zijn geïnstalleerd.
SysteemvereistenVoor een minimale configuratie is het volgende vereist:
Voor een correcte werking moet het volume van het afgif-tesysteem aan de installatievereisten voldoen. Zie pagina27. Als hieraan niet wordt voldaan, moet een buffervat(NIBE UKV) worden geïnstalleerd.
Zie voor meer opties de koppelingsbeschrijving op pagina27.
Afmetingen en leidingaansluitingen
HBS12
XL14 XL1 XL18 XL2 XL19
XL13
524457
327152
130106
3344848812
214
7
Afgiftesysteem, aanvoer Ø 28 mmXL1Afgiftesysteem, retour Ø 28 mmXL2Koudemiddel vloeistofleiding, flare 3/8'XL13Koudemiddel gasleiding, flare 5/8'XL14Aansluiting, circulatieXL18Aansluiting, circulatieXL19
HE 30
178
98 418
XL19 XL18
Aansluiting, circulatieXL18Aansluiting, circulatieXL19
HEV 300
XL8
XL9
565
475
505050 250
308
100
XL4
XL3
XL19
XL18
Aansluiting, koud waterXL3Aansluiting, warm waterXL4Aansluiting, koppeling, in afgiftesysteemXL8Aansluiting, koppeling, uit afgiftesysteemXL9Aansluiting, circulatieXL18Aansluiting, circulatieXL19
21NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
HEV 500
Ø670
25
9 32
6 39
7
65
7
68
8
10
08
112
2
14
27
16
95
20
-55
XL4
XL8
XL3
XL9
XL18
XL19
Aansluiting, koud waterXL3Aansluiting, warm waterXL4Aansluiting, koppeling, in afgiftesysteemXL8Aansluiting, koppeling, uit afgiftesysteemXL9Aansluiting, circulatieXL18Aansluiting, circulatieXL19
Grafiek pompcapaciteit
0
10
20
30
40
50
60
0,00 0,06 0,11 0,17 0,22 0,28 0,33 0,39 0,44 0,50 0,56 0,61 0,67 0,72Flöde (l/s)
In het schema worden de max. prestaties weergegeven.Dit kan worden beperkt in menu 2.0.
Aansluiting van extra circulatiepomp
Voor het aansluiten van extra circulatiepomp GP10 omeen hogere flow te behalen, raadpleegt u de optie'Vloerverwarming' op pagina 30. De maximale flow magniet worden overschreden.
Aansluiting van de HBS 12 op een tankEr moet een boiler of tank op de HBS 12 worden aangeslo-ten. De leidingen voor het afgiftesysteem moeten aan deonderzijde van de HBS 12 worden aangesloten.
De tank HE 30, HEV 300, HEV 500 en het leidingwerkvoor de HBS 12 moeten binnenshuis worden geïnstal-leerd waar de temperatuur niet onder de 15 °C komt.Maximale lengte van de leidingen tussen de HBS 12 enHE 30, HEV 300, HEV 500 is 10 m.Aansluiting (XL 18) op de HBS 12 aangesloten op deaansluiting van de tank (XL 18).Aansluiting (XL 19) op de HBS 12 aangesloten op deaansluiting van de tank (XL 19).Monteer de HE 30 aan de wand. De HEV 300/HEV 500moet op een stevig oppervlak worden geplaatst, bijvoorkeur een betonnen fundering.De hoogte van de HEV 300/HEV 500 kan worden afge-steld met de verstelbare poten.Zorg ervoor dat er ong. 500 mm vrije ruimte voor en 220mm boven de HE 30, HEV 300, HEV 500 zit voor eventu-ele service in de toekomst.
HE 30
LEK
HEV 300
LEK
NIBE™ SPLIT22
Voor de installateur
Leidingen installeren
HEV 500
LEK
Aansluiten van het afgiftesysteemSluit de HBS 12-aansluitingen (XL1) en (XL2) aan op hetafgiftesysteem.
Voorzichtig!De term "Afgiftesysteem" wordt in deze installatie-en onderhoudsinstructies gebruikt en verwijst naarverwarmings- of koelingssystemendiewarmof koudwater aan de HBS 12 leveren voor verwarming of
koeling.
De boiler aansluitenDe boiler (HEV 300/HEV 500) moet worden uitgerust metde benodigde kleppen.
Het is aan te bevelen moet een mengklep te plaatsenals de temperatuur hoger wordt dan 60 °C.Het overstortventiel moet een maximale openingsdrukvan 10,0 bar hebben en worden geïnstalleerd op debinnenkomende koudwaterleiding volgens de schema-tische weergave. De volledige leidinglengte van deoverloopleiding vanaf het overstortventiel moet hellendzijn om waterzakken te voorkomen en moet ook vorstvrijaangelegd zijn.Zie hoofdstuk Koppelingen op pagina 27 voor schema-tische weergave.
Extra boiler met elektrisch bijverwarmingselement
Bij installatie van een bad of een andere grote warmtap-waterverbruiker kan de warmtepomp worden uitgebreidmet een extra elektrische boiler.
Als de boiler is voorzien van een klepaansluiting Ø 15 mmmoet deze worden vervangen door een overeenkomendeØ 22 mm.
Kv
Vv från värmepump
BackventilBlandningsventil
23NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
Aansluiting van externe warmtebronSluit een externe warmtebron, zoals een op gas of oliegestookte boiler aan op (XL8) (in) en (XL9) (uit) van de HEV300/HEV 500 (afmeting G1 binnenmaat). Verwijdereventuele isolatie over de verbindingen, zodat deze vrijkomen te liggen.
Zie ook Installatievereisten op pagina 27.
Voorzichtig!Realiseer de aansluitingen onder een hoek van 45°.
HEV 300
LEK
HEV 500
LEK
Afvoer wisselaarDe HBS 12 is voorzien van een slangaansluiting aan deonderzijde. Er kan indien nodig een slang worden aange-sloten.
LEK
Aansluiten van koudemiddelleidingen (nietbijgeleverd)Installeer de koudemiddelleidingen tussen het buitendeelAMS 10 en de HBS 12.
De installatie moet worden uitgevoerd volgens de gelden-de normen en voorschriften.
AMS 10-8/AMS 10-12 begrenzingenMaximale leidinglengte, AMS 10-8 en AMS 10-12 (L):30 m.Maximaal hoogteverschil (H): ±7 m.
L
H
L
H
Afmetingen leidingen en materialen
VloeistofleidingGasleiding
Ø9,52 mm (3/8")Ø15,88 mm (5/8")Afmeting leiding
Flare - (3/8")Flare - (5/8")Aansluiting
Koper kwaliteit SS-EN 12735-1 ofC1220T, JIS H3300
Materiaal
NIBE™ SPLIT24
Voor de installateur
Leidingen installeren
VloeistofleidingGasleiding
0,8 mm1,0 mmMinimale dikte ma-teriaal
Aansluiting van de leidingenVoer aansluiting van leidingen uit met de servicekleppen(QM35, QM36) gesloten.HBS 12
In de afbeelding hieronder ziet u mogelijke leidinguit-gangen.
LEK
Zorg ervoor dat er geen water of vuil in de leidingenkomt.Buig de leidingen met een zo groot mogelijke straal(minimaal R100~R150). Zorg ervoor dat u geen leidingenherhaaldelijk buigt. Gebruik een buiggereedschap.Sluit de flare-connector aan en haal deze aan tot hetvolgende moment. Gebruik de "Aanhaalhoek" als ergeen momentsleutel beschikbaar is.
Aanbevolenlengtegereed-schap (mm)
Aanhaalhoek(°)
Aanhaalmo-ment (Nm)
Buitendiame-ter, koperlei-ding (mm)
20030~4534~42Ø9,52
30015~2068~82Ø15,88
Voorzichtig!Gebruik bij het solderen een gasafscherming.
Flare-aansluitingen
Uitzetting:A
A (mm)Buitendiameter, koperleiding (mm)
13,2Ø9,52
19,7Ø15,88
Uitwerping:
B
B,meteen conven-tioneel gereed-schap (mm)
B, met een R410A-gereedschap (mm)
Buitendiameter,koperleiding (mm)
0,7~1,30~0,5Ø9,52
Ø15,88
25NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
Druktest en lekkagetest
Zowel de HBS 12 als de AMS 10 hebben af fabriek druk-en lekkagetests ondergaan, maar de leidingaansluitingentussen de producten moeten na installatie worden gecon-troleerd.
Voorzichtig!De leidingaansluiting tussen de producten moet nainstallatie een druk- en lekkagetest ondergaan vol-
gens de toepasselijke voorschriften.
Er mag onder geen enkele voorwaarde een andermiddel dan stikstof worden gebruikt bij het op druk
brengen of doorspoelen van het systeem.
Vacuümpomp
Gebruik een vacuümpomp om alle lucht te verwijderen.Laat het vacuüm minimaal een uur werken. De einddrukna verwijdering moet 1 mbar (100 Pa, 0,75 droog of 750micron) absolute druk zijn.
Als er nog vocht in het systeem zit of een lek, zal de vacu-ümdruk na het vacuümeren gaan stijgen.
Vacuumpump
Serviceventil, gas
Mätuttag
Manometer
Serviceventil, vätska
TIPHoudt u voor een beter eindresultaat en een snellere
verwijdering aan de volgende punten:Van de aansluitleidingen moeten de bochten zoruim mogelijk en de lengte van de leidingen zo
kort mogelijk zijn.Vacuümeer het systeem tot 4 mbar en vul het sys-teemmet droge stikstof tot atmosferische druk om
het vacuümeerproces af te ronden.
Koudemiddel bijvullen
De AMS 10-8/AMS 10-12 wordt compleet geleverd metde hoeveelheid koudemiddel die nodig is voor de installa-tie van koudemiddelleidingen tot een lengte van 15 m.
Voorzichtig!Voor installatiesmet koudemiddelleidingenmet eenlengte tot 15 m hoeft de geleverde hoeveelheid
koudemiddel niet te worden bijgevuld.
Na het uitvoeren van het aansluiten van de leidingen,druktests, lekkagetests en vacuümzuigen kunnen de servi-cekleppen (QM35, QM36) worden geopend om de leidin-gen en de HBS 12 te vullen met koudemiddel.
Isoleren van koudemiddelleidingenIsoleer koudemiddelleidingen (zowel gas- als vloeistof-leidingen) voor warmte-isolatie en om condensatie tevoorkomen. De leidingen moeten dampdicht geïsoleerdworden.Gebruik isolatie die bestand is tegen minimaal 120 °C.Slecht geïsoleerde leidingen kunnen isolatiegerelateerdeproblemen en onnodige kabelslijtage veroorzaken.
Principe:or connecting indoortdoor units Exterior t
Gas pipi
Insulation
Liquid piping
Aansluitingen:
and (accessory) Pipe cover (accesso
NIBE™ SPLIT26
Voor de installateur
Leidingen installeren
Koppelingen Algemeen
De NIBE SPLIT kan op verschillende manieren wordenaangesloten, waarvan enkele op de volgende pagina'sworden weergegeven. Zie voor nadere systeembeschrijvin-gen www.nibenl.nl.
Installatievereisten
AMS 10-12AMS 10-8
0,25 MPa (2,5 Bar)Max. druk, afgiftesysteem
55/45 °CHoogst aanbevolen aanvoer-/retourtemperatuur bij aangegeven buitentem-peratuur
+65 °CMax. temperatuur in HBS 12
+58 °CMax. aanvoertemperatuur met compressor
+7 °C/+18 °CMin. aanvoertemperatuur koeling, HBS 11-12/HBS 10-12
+25 °CMax. aanvoertemp. koeling
80 l50 lMin. volume, afgiftesysteem tijdens verwarming, koeling*
100 l80 lMin. volume, afgiftesysteem tijdens vloerkoeling*
0,57 l/s0,38 l/sMax. debiet, afgiftesysteem
0,29 l/s0,19 l/sMinimale stroming in afgifte systeem bij maximale (100%) snelheid van decirculatiepomp (t.b.v.ontdooien).
0,15 l/s0,12 l/sMin. debiet, verwarmingssysteem
0,20 l/s0,16 l/sMin. debiet, koelsysteem
HEV 500HEV 300Koppelen van externe bijverwarming
9–27 kWVermogen externe bijverwarming
0,17–0,33 l/sAanbevolen koppeldebiet
* Betreft circulerend volume.
Externe circulatiepomp moet worden gebruikt wanneer de drukval in het systeem groter is dan de beschikbare externedruk. In dergelijke gevallen moet een omloopleiding met terugslagklep worden geïnstalleerd.
Er moet een overstortventiel worden gebruikt als het min. systeemdebiet niet gegarandeerd kan worden.
Symboolverklaring
BetekenisSymbool
Ontluchtingsklep
Afsluiter
Terugslagklep
Regelklep
Overstortventiel
Temperatuursensor
Expansievat
DrukmeterP
Circulatiepomp
Regelafsluiter/wisselklep
Ventilator
27NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
NIBE SPLIT met afgiftesysteem en bijverwarming
Klimatsystem
BT 1
RG10/RE10
CP1Erf. säker-hetsutr.
FQ1
FL1
Överströmnings-ventil
AMS 10-8/AMS 10-12
HBS 10-12
HEV 300/HEV 500
Extern tillsats
NIBE™ SPLIT28
Voor de installateur
Leidingen installeren
Klimatsystem
BT 1
RG10/RE10
CP1
Överströmnings-ventil
HE 30
AMS 10-8/AMS 10-12
HBS 10-12
Voorzichtig!Dit zijn schematische weergaven. Daadwerkelijkeinstallaties moeten worden gepland conform van
toepassing zijnde regelgeving.
29NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
Afgiftesysteem
Radiator
CM1
Extra system volym
CP1
Överströmningsventil Överströmningsventil Överströmningsventil
Radiator- och golvvärme för värme och fläktkonvektor för kyla
Golvvärme
CM1
Fläktkonvektor
CM1
CM1
Överströmningsventil Överströmningsventil
Kyla
EP22-QN12
A
B
AB A
B
ABEP21-QN25
EP21-GP20
EP21-BT2
EP21-BT3
Dubbla golvvärme för värme och fläktkonvektor för kyla
CM1
Kyla
EP22-QN12
EP21-QN25
EP21-GP20
EP21-BT2
EP21-BT3
CP1 CP1
Extra system volym
CP1
Extra system volym
CP1
UitlegBuffervat UKVCP1Afgiftesysteem 3EP22Afgiftesysteem 2EP21LaadpompGP12Wisselklep, koelen/verwarmenQN12Temperatuursensor, aanvoerleidingBT2TerugslagklepRMDiversenTemperatuursensor, retourBT3
Temperatuursensor, buitenBT1CirculatiepompGP20ExpansievatCM1RegelafsluiterQN25
NIBE™ SPLIT30
Voor de installateur
Leidingen installeren
Externe bijverwarming
Gaspanna Olje-/pelletspanna
Solfångare
EP8
RM5
ALT 1 GAS V.
ALT 2
HQ
EB1
EM2RM5
RM5On/off
Frånluftsvärmepump
On/off
Vedpanna med ackumulator
CP1
CM5
GP31
GP32
EM1
FL1
GP12 GP12
RM
CP2
Extern styrning Extern styrning
UitlegPompstation, begrenst lage tempera-tuur
GP32Olie-/pelletgestookte ketelEM2ExpansievatCM5
VuilfilterHQOverstortventielFL1AccumulatortankCP1TerugslagklepRM5LaadpompGP12Elektrische bijverwarmingEB1
Pompstation, begrenst hoge tempe-ratuur
GP31Houtgestookte ketelEM1
31NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
Elektrische installatie
AlgemeenDe HBS 12 moet worden geïnstalleerd via een werkscha-kelaar met minimaal 3 mm schakelafstand.
De overige elektrische apparatuur, met uitzondering vande buitensensoren, stroomsensoren en het buitendeelAMS 10-8/AMS 10-12, zijn af fabriek aangesloten.
Ontkoppel het binnendeel HBS 12 en het buitendeelAMS 10-8/AMS 10-12 voordat u een isolatietest van debedrading in het pand uitvoert.Kijk voor de zekeringcapaciteit bij de technische gege-vens bij “Zekering".Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar,moet de HBS 12 worden voorzien van een afzonderlijkeaardlekschakelaar.De elektrische installatie en eventuele servicewerkzaam-heden moeten worden uitgevoerd met toestemmingvan de energieleverancier en onder toezicht van eenerkende elektrotechnische installateur.5. Er moet een G2,5 mm2-kabel worden gebruikt voorde aansluiting tussen de HBS 12 en de AMS 10-8/AMS10-12. Er moet eenBreng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd rakendoor metalen kanten of beklemd zitten tussen panelen.AMS 10-8/AMS 10-12 is voorzien van een enkelfasigecompressor. Dit houdt in dat op fase L3 tijdens bedrijfvan de compressor 15 A wordt afgenomen. De
Voorzichtig!De elektrische installatie en het onderhoud moetenworden uitgevoerd onder toezicht van een erkendelektrotechnisch installateur. De elektrische installatieendebedradingmoetenwordenuitgevoerd conform
de geldende voorschriften.
Voorzichtig!De schakelaar (SF1) mag niet in stand "1" of " "worden gezet voordat de boilermetwater is gevuld.De circulatiepomp en de elektrische bijverwarming
kunnen beschadigd raken.
Principetekening, elektrische installatie
LPEN 1 L2 L3
* Alleen in een 3-fase-installatie.
Elektrische onderdelen
LE
K
1 mm
5,5 mm
LEK
HBS 12
HE 30
LEK
NIBE™ SPLIT32
Voor de installateur
Elektrische installatie
HEV 300
HEV 500
UitlegAanstriplengtevan leiding (mm)
TypeAandui-ding
-KabeldoorvoerUB1,2,318Klemmenstrook, ingaande
netvoedingX1
14Klemmenstrook, AMS 10-8/AMS 10-12
X2
12Klemmenstrook, communica-tie, AMS 10-8/AMS 10-12
9Klemmenstrook, externe bijver-warming
X3
12Klemmenstrook, extern elek-trisch verwarmingselement entemperatuurbegrenzer/ther-mostaat noodstand FD1-BT30.
X4
12KlemmenstrookX1009KlemmenstrookX101-SchakelaarSF1-Automatische zekering, regel-
systeemFA1
-Automatische zekering, buiten-deel
FA2
-Automatische zekering, externelektrisch verwarmingsele-ment
FA3
33NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Elektrische installatie
Aansluiten van de voedingDe ingaande elektrische voeding wordt aangesloten opklemmenstrook (X1) in de HBS 12 via kabeldoorvoer (UB1).De kabelafmetingen moeten voldoen aan de toepasselijkenormen.
De HBS 12 kan worden aangesloten met 400 V 3NAC of230 V 1AC.
400 V 3NAC: Sluit de ingaande voeding aan volgens demarkeringen op klem (X1).
Voorzichtig!Afhankelijk van de hoofdzekering in huis en om tevoorkomendatdevermogensschakelaarde compres-sor vertraagt,moetenanderegrote stroomverbruikers
in huis worden verplaatst van L3 naar L1 en L2.
230 V 1AC: Installeer de bijgeleverde doorverbindingentussen klemmen L1 en L2 alsmede tussen L2 en L3 op in-gaande klemmenstrook (X1). Sluit de ingaande voedingaan volgens de klemmarkeringen.
N 0 L L1 L2 L3
PELN
N 0 L L1 L2 L3
PEL3L2L1N
400 V 3NAC
230 V 1AC
LEK
Automatische zekeringHet automatische regelsysteem voor de verwarming, decirculatiepompen en hun kabels in de HBS 12 zijn interngezekerd met een automatische zekering (FA1).
Het buitendeel AMS 10-8/AMS 10-12 en de apparatuurzijn intern gezekerd in de HBS 12 met een automatischezekering (FA2).
MaximaalthermostaatDe maximaalthermostaat (FD1) onderbreekt de stroom-toevoer naar de elektrische bijverwarming indien de tem-peratuur stijgt tot ergens tussen de 90 en 100°C. Dit kanhandmatig worden gereset.
Resetten
De temperatuurbegrenzer/noodstand thermostaat (FD1-BT30) bevindt zich in de elektrische aansluitingen van detank. De temperatuurbegrenzer kan worden gereset doorde knop ervan hard in te drukken.
Voorzichtig!Reset demaximaalthermostaat. Deze kan tijdens het
transport zijn geactiveerd.
Verbinding tussen de HBS 12 en de AMS 10-8/AMS 10-12De kabel tussen de eenheden moet worden aangeslotentussen de klemmenstrook voor ingaande voeding (TB) inde AMS 10-8/AMS 10-12 en de klemmenstrook (X2) in deHBS 12 via de kabeldoorvoer (UB2).
Voorzichtig!De AMS 10-8/AMS 10-12 moet worden geaardvoordat de bedrading tussen de eenheden wordt
aangesloten.
De bedrading moet zo worden bevestigd dat deklemmenstrook niet wordt belast.
Schaallengte van leiding is 8 mm.
AMS 10-8
LEK
Sluit fase (bruin), nul (blauw), communicatie (zwart engrijs) en de aarde (geel/groen) aan volgens de illustratie.
N L 1 2 3
L N 2 3 PE
(AMS
NIBE™ SPLIT34
Voor de installateur
Elektrische installatie
AMS 10-12
Sluit fase (bruin), nul (blauw), communicatie (zwart engrijs) en de aarde (geel/groen) aan volgens de illustratie.
L N 1 2 3
L N 2 3 PE
(AMS 10-12:-X1)
(ACVM 10-
Verbinding tussen de HBS 12 en de HE 30, HEV300, HEV 500De kabel tussen de eenheden moet worden aangeslotentussen de klemmenstrook voor uitgaande elektriciteit (X4)in de HBS 12 en klemmenstrook X100 in de HE 30, HEV300, HEV 500.
Striplengte van leiding is 12 mm.
Verbinding tussen de HBS 12 en de HE 30, HEV 300, HEV 500
HE 10-30/HEV 10-300/HEV 10-500
-X100
HBS 10-12/HBS 10-16
-X4
1211
109
NN
87
63
21
1211
109
NN
87
63
21
Temperaturebegränsare-FD1-BT30
Elpatron -EB23x2000W
Elpatron -EB23x1000W
54321
54321
54321
5G1.5 mm2
35NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Elektrische installatie
Instellen maximaal vermogen, elektrische bij-verwarmingDe verschillende maximumvermogens voor elektrischebijverwarming worden ingesteld met de knop (R25) opde EBV-kaart (AA22). Instelwaarde getoond in menu 8.3.2.De volgende tabel geldt alleen wanneer menu 9.2.8 Bijver-warming type is ingesteld op “Intern vermogen 1” (fabrieks-instelling).
L3 (A)
Compressor
L2 (A)L1 (A)Aandui-ding inmenu
Knop-stand
Elektri-schebijver-war-ming,vermo-gen(kW)
uitop
015000-0,0
0154,35,31-2,0
0158,79,72A4,0
01513143B6,0
13-13144C9,0
Instellen maximale boilertemperatuurHet instellen van de verschillende maximale boilertempe-raturen vindt plaats met de knop (R26) op de EBV-kaart(AA22). Instelwaarde weergegeven in menu 9.3.1.
KnopstandBoilertemperatuur
A55
B60
C65
D65
E65
F65
EBV-kaart, klem en bedradingsschemaDe volgende verbindingen vinden plaats op de EBV-kaart(AA22).
Zie pagina 71 voor volledig bedradingsschema van deprint.
Aansluiten van de buitensensorDe buitentemperatuursensor (BT1) moet op een bescha-duwde plaats aan de noord- of noordwestzijde wordengeplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden ver-stoord door de ochtendzon. Sluit de sensor aan op klem-menstrook X1:1 en X1:2 op de EBV-kaart (AA22) via kabel-doorvoer UB4. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal0,5 mm2.
Indien de kabel van de buitensensor in de nabijheid vanstroomkabels komt te liggen, moet een afgeschermdekabel worden gebruikt.
Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze wor-den afgesloten om condens in de behuizing van de sensorte voorkomen.
Aansluiting vande temperatuursensor voor dewarmwaterproductieDe boilersensor (BT6) en de sensor van het elektrischeverwarmingselement (BT19) bevinden zich op de HE 30,HEV 300, HEV 500 en worden aangesloten met een kabeltussen de HBS 12 (klemmenstrook AA22-X4) en HE 30,HEV 300, HEV 500 (klemmenstrook X101). Gebruik een4-aderige kabel van min. 0,5 mm2 dik.
12
34
5
67
8
AA22-X4
91011
12
13141516
X101
4
2
3
1 -BT19
-BT6
Aansluiten van de stroombegrenzer
Voorzichtig!Geldt alleen voor 3 X 400 V.
Wanneer er in het pand veel stroomverbruikers zijn aan-gesloten terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf is,bestaat het gevaar dat de hoofdzekering van het panddoorslaat. De HBS 12 is voorzien van een ingebouwdestroombegrenzer die de elektrische stappen en de com-pressor regelt. Indien nodig worden de elektrische stappenuitgeschakeld en/of wordt de compressorfrequentie be-perkt.
Om de stroom te meten, moet een stroomsensor wordengemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de verdeel-kast. De verdeelkast is een prima plek voor de installatie.
NIBE™ SPLIT36
Voor de installateur
Elektrische installatie
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel ineen behuizing naast de verdeelkast. Gebruik een niet-af-geschermde, meeraderige kabel met minimaal 0,50 mm2
tussen de behuizing en de HBS 12.
In de HBS 12 sluit u de kabel aan op de EBV-kaart (AA22)op klem X1:8–11.
L1 wordt aangesloten op X1:8 en X1:11.
L2 wordt aangesloten op X1:9 en X1:11.
L3 wordt aangesloten op X1:10 en X1:11.
De X1:11 is de gezamenlijke klemmenstrook voor de driestroomsensoren.
1 2 3 4 5 6 7 8AA22-X1
L1
L2
L3
9 10 11 12 13 14 15 16 17
De grootte van de hoofdzekering van het pand wordt in-gesteld met de knop (R24) op de EBV-kaart (AA22). Deinstelling kan worden afgelezen in menu 8.3.1.
Aansluitenvan centrale vermogensregeling/ta-riefregelingBij centrale vermogensregeling of tariefregeling kan dezeworden aangesloten op klemmenstrook (X1) op de EBV-kaart (AA22), die zich achter de afdekking aan de voorzijdebevindt.
Tarief A, de elektrische bijverwarming wordt uitgeschakeld.Sluit een potentiaalvrije contactfunctie aan op klem X1:5en X1:7.
Tarief B, de compressor in de AMS 10 wordt uitgeschakeld.Sluit een potentiaalvrije contactfunctie aan op klem X1:6en X1:7.
Tarief A en Tarief B kunnen worden gecombineerd.
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch vermogenis uitgeschakeld.
Aansluiten van externe contacten
RG10, sensor voorwijzigingvande ruimtetemperatuur
Er kan een externe sensor (BT50) op de HBS 12 wordenaangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee deruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimte-sensor (RG 10, accessoire). Sluit de sensor aan op deklemmenstrook van X4:1 tot X4:3 op de EBV-kaart (AA22)volgens het bedradingsschema.
Wordt geactiveerd in menu 9.3.6.
De aanvoertemperatuur wordt bepaald aan de hand vanhet verschil tussen de ruimtetemperatuur en de ingestelderuimtetemperatuur. De gewenste ruimtetemperatuurwordt ingesteld met de knop op de RG 10 en kan wordenafgelezen in menu 6.3.
Contact voor wijziging van de ruimtetemperatuur
Afgiftesysteem 1:
Er kan een externe schakelfunctie op de HBS 12 wordenaangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee deruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimte-
thermostaat of een schakelklok. Het contact moet poten-tiaalvrij en niet-vergrendelbaar zijn en zijn aangeslotenop klemmenstrook X1:3 en X1:4 op de EBV-print (AA22).
Als het contact sluit, wordt de verschuiving van de stooklijngewijzigd met het aantal stappen dat hier wordt weerge-geven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en+10. De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu"2.4, "Externe instelling".
37NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Elektrische installatie
Afgiftesysteem 2:
Er kan een externe schakelfunctie op de HBS 12 wordenaangesloten om de aanvoertemperatuur en daarmee deruimtetemperatuur te wijzigen, bijvoorbeeld een ruimte-thermostaat of een schakelklok. Het contact moet poten-tiaalvrij en niet-vergrendelbaar zijn en zijn aangeslotenop klemmenstrook X1:14 en X1:15 op de EBV-print (AA22).
Als het contact sluit, wordt de verschuiving van de stooklijngewijzigd met het aantal stappen dat hier wordt weerge-geven. De waarde kan worden ingesteld tussen -10 en+10. De waarde voor de wijziging wordt ingesteld in menu"3.5, "Externe instelling 2".
Contact voor activeren van “Extra warmtapwater”
Een externe schakelfunctie kan op de HBS 12 wordenaangesloten om de functie “Tijdelijk extra warmtapwater”te activeren. Het contact moet potentiaalvrij en niet-ver-grendelbaar zijn en zijn aangesloten op klemmenstrookX6:1 en X6:2 op de EBV-kaart (AA22).
Als het contact minimaal een seconde wordt gesloten,wordt de functie “Tijdelijk extra warmtapwater” geacti-veerd. Na 3 uur wordt automatisch teruggeschakeld naarde eerder ingestelde functie.
AlarmuitgangenExterne weergave van hoofdalarmen is mogelijk via derelaisfunctie van de EBV-kaart (AA22), klemmenstrookX2:1–2.
Elektrisch schema op pagina 71 toont het relais in dealarmstand.
Met schakelaar (SF1) in stand " 0" of “ ” staat het relaisin de alarmstand.
Koppeling specifieke aansluitingDe HBS 12 is voorbereid voor de regeling van een externecirculatiepomp (GP10), externe shunt (QN11), wisselklepvoor koeling (QN12) alsmede externe bijverwarming, bij-voorbeeld olie, gas of pellets.
Externe circulatiepomp (max. 50W)
Sluit externe circulatiepomp (GP10) aan op klemmenstrookX3:1 (230 V), X3:4 (N) en X3:5 (PE).
De circulatiepomp (GP10) is actief wanneer de circulatie-pomp (GP1) in HBS 12 actief is.
Het accessoire HR 10 kan worden gebruikt als het aansluit-vermogen 50W overschrijdt. Zie sectie Plaats van de onder-delen op pagina 79.
Externe shunt (accessoire)
Aansluiting en werking worden beschreven in de Installa-tie-instructies voor accessoire ESV 28.
Wisselklep, koeling (accessoire)
Aansluiting en werking worden beschreven in de Installa-tie-instructies voor accessoire VCC 28.
Externe bijverwarming
De HBS 12 kan een externe bijverwarming aansturen.
De sensor BT19 moet worden verplaatst naar sensorpocketBT24 tussen de aansluitingen XL8 en XL9 op de tank (geldtniet voor zonne-energie of houtgestookte koppeling). Ziehoofdstuk Plaats van de onderdelen op pagina 79.
Ext. 1 stap1. Verwijder de doorverbinding op klemmenstrook X3:2
en X3:3. Zie sectie Plaats van de onderdelen op pagina79 en sectie Elektrisch schema op pagina 71.
2. Sluit de fase van de bijverwarming aan op klemmen-strook X3:2 (230 V) en X3:4 (N) (max. 0,2 A).
3. Gebruik het accessoire HR10 bij gebruik van signalenen/of bij regeling van de externe laadpompen.
4. Stel ”Ext. 1 stap" in menu 9.2.8 in.
NIBE™ SPLIT38
Voor de installateur
Elektrische installatie
Inbedrijfstelling en inspectie
VoorbereidingenSluit de AMS 10-8/AMS 10-12 aan op de HBS 12 (koude-middelleiding en bedrading) en sluit de HBS 12 aan op hetwarmteafgiftesysteem.
Vullen van het afgiftesysteem1. Zorg ervoor dat de drukmeter (BP5) zichtbaar is.2. Sluit een slang aan op de vulklep (QM1) en open de
klep om de -tank en afgiftesysteem.3. Let erop dat de druk op de -manometer (BP5) oploopt.4. Als de druk ongeveer 0,25 MPa (2,5 bar) bedraagt, zal
er een lucht-watermengsel uit het overstortventiel(FL2) komen. Sluit de vulklep (QM1).
HE 30
LEK
HEV 300
LEK
HEV 500
LEK
Ontluchten van het afgiftesysteem
Ontlucht de HBS 12 via de ontluchtingsklep (QM20) en derest van het afgiftesysteem via de bijbehorende ontluch-tingskleppen.
Blijf bijvullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderden de juiste druk is verkregen.
Warmwaterspiraal vullen
De warmwaterspiraal wordt gevuld door een warmtapwa-terkraan te openen.
Inbedrijfstelling
Voorzichtig!Schakel de AMS 10-8/AMS 10-12 niet in bij buiten-
luchttemperaturen van -20 C of lager.
1. Controleer of de automatische zekering (FA2) in deHBS 12 is ingeschakeld.
2. Controleer of de maximaalthermostaat (FD1) niet isuitgeschakeld.
3. Schakel de werkschakelaar in en controleer of de au-tomatische zekering (FA1) in HBS 12 is ingeschakeld.
4. Stel schakelaar (SF1) in op "1" (de schakelaar moet 6uur ingeschakeld zijn voordat de compressor kanworden gestart).
Wanneer schakelaar (SF1) wordt ingesteld op "0"wacht u minimaal 1 minuut voordat u deze weer op"1" stelt.
5. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" doorde bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedruktte houden.
6. Stel de datum en tijd in 7.1 en 7.2 in.7. Selecteer “Service” in menu 8.1.1.8. Selecteer type bijverwarming in menu 9.2.8.
39NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Inbedrijfstelling en inspectie
9. Stel de grootte van de zekering in met knop (R24).Controleer de waarde in menu 8.3.1.
10. Stel het maximale vermogen voor de elektrische bijver-warming in met knop (R25). Controleer de waarde inmenu 8.3.2.
11. Selecteer de gewenste helling voor de stooklijn inmenu 2.1.2 en stel de parallelle verschuiving in metde knop. Zie ook hoofdstuk Standaardinstelling oppagina 8.
12. Controleer of de warmtapwatertemperatuur in menu1.0 hoger is dan 25 °C.
13. Als punt 11 is uitgevoerd, selecteert u bedrijfsstand"Auto".
De warmtepomp start na 30 minuten.
Instellen van systeemdebiet verwarming
1. Zorg ervoor dat de warmtepomp verwarming gene-reert voor het afgiftesysteem.
2. Selecteer “Aan” in menu 9.6.2.3. Selecteer "40" in menu 9.6.1.4. Controleer de aanvoer- en retourleidingtemperaturen
in menu 2.5. Stel het toerental van de circulatiepompin menu 2.1.5 zo in dat het verschil tussen deze tem-peraturen conform de onderstaande grafiek is.
5. Selecteer "Uit" in menu 9.6.2.
0
2
4
6
8
10
12
-15 -10 -5 0 5 10 15 20 25
Δ T (°C)
Utomhustemperatur (°C)
Instellen van systeemdebiet koelingEen temperatuurverschil van dt=7 K wordt in de meestegevallen aanbevolen. Om dit te bereiken, kan de volgendeinstelling worden geselecteerd:
9753kWGedimensioneerd koelvermo-gen Qc
90706060%Menu 2.2.5
De tabel geeft het aanbevolen vermogen aan, afhankelijkvan het gedimensioneerde koelvermogen. Ga naar menu2.2.5 voor een nadere afstelling van de pompsnelheid.
Het resultaat moet worden gecontroleerd en indien nodignader worden aangepast.
Inbedrijfstelling vandeHBS 12 zonderAMS10-8/AMS 10-12 aangesloten1. Controleer of de maximaalthermostaat (FD1) niet is
uitgeschakeld.2. Schakel de werkschakelaar in en controleer of de au-
tomatische zekering (FA1) in HBS 12 is ingeschakeld.3. Stel schakelaar (SF1) in op ”1”.
4. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" doorde bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedruktte houden.
5. Stel de datum en tijd in 7.1 en 7.2 in.6. Selecteer “Service” in menu 8.1.1.7. Selecteer type bijverwarming in menu 9.2.8.8. Stel de grootte van de zekering in met knop (R24).
Controleer de waarde in menu 8.3.1.9. Stel het maximale vermogen voor de elektrische bijver-
warming in met knop (R25). Controleer de waarde inmenu 8.3.2.
10. Selecteer de gewenste helling voor de stooklijn inmenu 2.1.2 en stel de parallelle verschuiving in metde knop. Zie ook hoofdstuk Standaardinstelling oppagina 8.
Controleren van externe bijverwarming metintern verwarmingselement geblokkeerd.1. Selecteer ”Ext. 1 stap" in menu 9.2.8.2. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" door
de bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedruktte houden.
3. Zorg ervoor dat de maximale temperatuur vanuit debijverwarming niet hoger wordt dan 65 °C.
4. Selecteer bedrijfsstand "Auto" door de bedrijfsstand-knop in te drukken.
Controleren van externe bijverwarming (nietgeregeld door de HBS 12) met intern verwar-mingselement als back-up1. Stel de starttemperatuur van de bijverwarming zo af
dat deze start bij een hogere temperatuur dan de in-terne elektrische bijverwarming (zie instelwaarde inmenu 1.2).
2. Stel de stoptemperatuur van de bijverwarming zo afdat de temperatuur in de HBS 12 niet hoger wordtdan 65 °C.
Inspectie van de installatieVolgens de geldende voorschriften moet de verwarmings-installatie aan een controle worden onderworpen voordatdeze in gebruik wordt genomen. Deze controle mag alleendoor daartoe bevoegde personen worden uitgevoerd endient te worden gedocumenteerd. Gebruik de checklijstop de volgende pagina. Het bovenvermelde geldt voorgesloten afgiftesystemen.
Onderdelen van het split-systeem mogen niet wordenvervangen zonder nieuwe controles uit te voeren.
NIBE™ SPLIT40
Voor de installateur
Inbedrijfstelling en inspectie
Vuilfilter reinigenReinig na installatie het vuilfilter (HQ1).1. Sluit de klep QM31 en de klep bij het vuilfilter (HQ1).2. Open de ontluchtingsklep (QM20) om ervoor te zorgen
dat de druk in de HBS 12 zakt.3. Reinig het vuilfilter (HQ1) zoals weergegeven.
LEK
LEK
1
2
Secundaire afstellingGedurende de eerste tijd komt er lucht vrij uit het warm-tapwater en het kan nodig zijn om het systeem te ontluch-ten. Indien er borrelende geluiden uit de HBS 12 of uit hetafgiftesysteem worden waargenomen, kan het nodig zijnom het hele systeem nogmaals te ontluchten.
Voorzichtig!Gebruik ontluchtingsklep (QM20), eventuele externeontluchtingskleppen alsmede overstortventiel (FL2).De laatstgenoemde moet voorzichtig worden be-diend, aangezien deze snel open gaat. Als het sys-teem stabiel is (juiste druk en volledig ontlucht) kanhet automatische regelsysteem voor de verwarming
naar behoefte worden ingesteld.
Zie Standaardinstelling op pagina 8.
41NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Inbedrijfstelling en inspectie
Checklijst: Controles vóór inbedrijfstelling
GecontroleerdOpmerkingenWarmtapwater
Terugslagklep
Overstortventiel
Mengklep
Afsluiters
GecontroleerdOpmerkingenVerwarming
Systeemvolume
Expansievat
Overstortventiel
Interne bijverwarming
Externe bijverwarming
GecontroleerdOpmerkingenKoeling
Leidingsysteem, condensatie-isolatie
Driewegventiel (QN12) koeling/verwarming
GecontroleerdOpmerkingenKoudemiddelsysteem
Leidinglengte
Hoogteverschil
Druktest
Lekkagetest
Einddruk vacuüm
GecontroleerdOpmerkingenElektrische installatie
Hoofdzekering pand
Groepszekering
Stroombegrenzer/stroomsensor
KVR 10*
GecontroleerdOpmerkingenAccessoires
Externe circulatiepomp
UKV
Overstortventiel
Ruimtesensor
Lekbakverwarming
Zonneregeling
KVR 10*
*Softwareversie 1.05 of later vereist.
NIBE™ SPLIT42
Diversen
Inbedrijfstelling en inspectie
Bediening
Display
A BI II III I II
13.431.0
A
5 0 . 0 ° C
MenutypesDe regeling is onderverdeeld in verschillende menutypes,afhankelijk van hoe "diep" u moet gaan.
Normaal [N]: De instellingen die u als klant vaaknodig hebt.
Uitgebreid [U]: Toont alle gedetailleerde menu’s, metuitzondering van de servicemenu’s.
Service [S]: Geeft alle menu's weer.
Wijziging van het menutype kan in menu 8.1.1
Menubeheer
Met de plusknop bladert u vooruit naar het vol-gende menu op het huidige menuniveau enverhoogt u de waarde van de parameter in me-nu's waar dat kan.
Met de minknop bladert u terug naar het voor-gaande menu op het huidige menuniveau enverlaagt u de waarde van de parameter in menu'swaar dat kan.
De Enter-knop wordt gebruikt om het gewenstesubmenu van het huidige menu te selecteren,om wijzigen van parameters toe te staan en omwijzigingen in parameters te bevestigen. Als hetmenucijfer eindigt op een nul, betekent dat dater een submenu is.
Wijziging van parametersWijziging van parameter (waarde):Open het gewenste menu.Druk op de enter-knop. De cijferwaarde gaat knipperen.Verhogen of verlagen met behulp van de plus-/minknoppen.Druk op de enter-knop om te bevestigen.Als er 30 minuten niet op een knop is gedrukt, wordtautomatisch teruggeschakeld naar menu 1.0.
Voorbeeld
Wijzigen van de helling van de stooklijn, menu 2.1.Uitgangspositie is menu 1.0.Druk op de plusknop om naar menu 2.0 te gaan.Druk op de enter-knop om naar menu 2.1 te gaan.Druk op de enter-knop om de waarde te wijzigen.Wijzig de waarde door op de plus- of minknop te druk-ken.Druk op de enter-knop om de geselecteerde waarde tebevestigen.Druk op de knop snel verplaatsen om naar menu 1.0 tegaan.
Snel verplaatsen door menu
Om vanuit een submenu snel terug te komen in hethoofdmenu kunt u één van de volgende knoppen in-drukken:
Knopvergrendeling
In de hoofdmenu’s kan de knopvergrendeling wordengeactiveerd door tegelijkertijd de plus- en de minknop inte drukken. Er verschijnt dan een sleutelsymbool op de
display.
Het uitschakelen doet u op dezelfde manier.
43NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menustructuur
1.0 [N] Warmwater temp.
1.1 [N] Max WW/Periode tijd
1.2 [N] Start temperatuur WW
1.3 [N] Stop temperatuur WW
1.4 [U] Stop temperatuurXWW
1.5 [U] Warmtepomp stopXWW
1.7 [U] Interval periode XWW
1.8 [U] Volgende XWW perio-de
1.9 [U] Draaiuren WW prod
1.10.1 [S] WW prod temp in-stel1.10.0 [S] WW prod act / instel
1.10.2 [S] CP snelheid WWprod
1.10.3 [S] Circ-pomp handbe-dien
1.10.4 [S] WW regeling CP min
1.10.10 [S] Terug
1.11.1 [S] ComprFreq WW in-stel
1.11.0 [S] ComprFreq WWprod
1.11.2 [S] ComprFreq WWhand
1.11.3 [S] ComprFreq WW+20°
1.11.4 [S] ComprFreq WW -5°
1.11.5 [S] Terug
1.12 [N] Terug
NIBE™ SPLIT44
Diversen
Bediening
2.0 [N] Verw Toevoertemp
2.1.1 [N] Stookl. verschuiving2.1.0 [N] Verwarming instel
2.1.2 [N] Stooklijn
2.1.3.1 [U] Toevoer T bij +20°2.1.3.0 [U] Eigen stooklijn
2.1.3.2 [U] Toevoer T bij -20°
2.1.3.3 [U] Knikpunt temp buiten
2.1.3.4 [U] Toevoer T knikpunt
2.1.3.5 [U] Terug
2.1.4 [U] Min toevoer T verw
2.1.5 [U] Circ-pomp snelh verw
2.1.6 [N] Terug
2.2.1 [N] Koelcurve verschuiv2.2.0 [N] Koeling instellingen
2.2.2 [N] Koelcurve
2.2.3.1 [U] Toevoer T bij +20°2.2.3.0 [U] Eigen koelcurve
2.2.3.2 [U] Toevoer T bij +40°
2.2.3.3 [U] Terug
2.2.4 [U] Min toevoer T koelen
2.2.5 [U] Circ-pomp snelh koel
2.2.6 [N] Terug
2.3 [U] Max toevoer T verw
2.4 [U] Externe instelling
2.5 [U] Debiet / Retour T
2.6 [U] Graadminuten
2.7 [N] Terug
45NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
3.0 [N] Verw Toevoertemp 2
3.1 [N] Stookl. verschuiv. 2
3.2 [N] Stooklijn 2
3.3 [U] Min toevoer T 2
3.4 [U] Max toevoer T 2
3.5 [U] Externe instelling 2
3.6.1 [U] Toevoer T bij +20°3.6.0 [U] Eigen stooklijn 2
3.6.2 [U] Toevoer T bij -20°
3.6.3 [U] Knikpunt temp bui-ten
3.6.4 [U] Toevoer T knikpunt
3.6.5 [U] Terug
3.7 [U] Debiet / Retour T 2
3.8 [N] Terug
4.0 [N] Buitentemperatuur
4.1 [N] Gemiddelde buiten T
4.2 [U] Berekentijd Buiten T
4.3 [U] Gem. Buiten T 1 min.
4.4 [N] Terug
NIBE™ SPLIT46
Diversen
Bediening
5.0 [N] Warmtepomp
5.1 [N] Aantal starts
5.2 [N] Draaiuren compressor
5.3 [U] Tijd tot start
5.4 [U] Buiten temp Tho-A
5.5 [U] Warmtewis. T Tho-R1
5.6 [U] Warmtewis. T Tho-R2
5.7 [U] Zuiggas T Tho-S
5.8 [U] Persgas T Tho-D
5.9 [U] Vloeistofleiding T
5.10 [U] Condensor T uit/max
5.11 [U] Hogedruk HP
5.12 [U] Lagedruk LP LPT
5.13 [U] Ventilatorsnelheid
5.14.1 [U] I fase buitenunit CT5.14.0 [U] ComprFreq act/in-stel
5.14.2 [U] Inverter temp Tho-IP
5.14.3 [U] Terug
5.15.1 [S] Com storingen %5.15.0 [S] BuiUnit communica-tie
5.15.2 [S] Com storingen n
5.15.3 [S] Reset com storingen
5.15.4 [S] Terug
5.16 [N] Terug
6.0 [N] Ruimte temperatuur*
6.1 [U] Ruimte compensatie
6.2 [U] Verwarmingsysteem
6.3 [N] Ruimte T instelling
6.4 [U] Ruimte T gem. 1 min.
6.5 [U] Rmt integratietijd
6.6 [N] Terug
*Accessoire en activering in menu 9.3.6 vereist.
47NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
7.0 [N] Klok
7.1 [N] Datum
7.2 [N] Tijd
7.3.1 [U] Dag tijdswijzigingen7.3.0 [U] Tijdsinstellingen
7.3.2 [U] Dag stookl wijziging
7.3.3 [U] Verwarmingsysteem
7.3.4 [U] Terug
7.4.1 [U] XWW maandag7.4.0 [U] Extra warm waterXWW
7.4.2 [U] XWW dinsdag
7.4.3 [U] XWW woensdag
7.4.4 [U] XWW donderdag
7.4.5 [U] XWW vrijdag
7.4.6 [U] XWW zaterdag
7.4.7 [U] XWW zondag
7.4.8 [U] Terug
7.5.1 [U] Vakantie begindatum7.5.0 [U] Vakantie instelling
7.5.2 [U] Vakantie einddatum
7.5.3 [U] Verwarmingsysteem
7.5.4 [U]
Verschuiving stookl.
Ruimte T verandering
7.5.5 [U] Warm water produc-tie
7.5.6 [U] Terug
7.6.1 [N] Dag tijdswijzigingen7.6.0 [N] Tijdsinstellingen
7.6.2 [N] Terug
7.7 [N] Terug
8.0 [N] Andere instellingen
8.1.1 [N] Menu type8.1.0 [N] Bedien.paneel instel
8.1.2 [N] Taal
8.1.3 [N] Display contrast
8.1.4 [N] Lichtintensiteit
8.1.5 [N] Terug
8.2.1 [N] Functie E bijverw.8.2.0 [N] Instel autom bedrijf
8.2.2 [N] Vrijgave E bijverw.
8.2.3 [U] Stop T verwarming
8.2.4 [U] Start T koeling
8.2.5 [U] Hysteresis
8.2.6 [N] Terug
8.3.1 [U] Zekering waarde8.3.0 [U] Vermogensregeling
8.3.2 [U] Max verm E element
8.3.3 [U] Stroom fase 1
8.3.4 [U] Stroom fase 2
8.3.5 [U] stroom fase 3
8.3.6 [U] Omzetwaarde EBVtra-fo
8.3.7 [U] Terug
8.5.1 [U] periode duur8.5.0 [U] WW en Verw perio-des
8.5.2 [U] Max WW periodetijd
8.5.3 [U] Terug
8.6 [N] Terug
NIBE™ SPLIT48
Diversen
Bediening
9.0 [S] Service menu
9.1.1 [S] GM start WP verw9.1.0 [S] Warmtepomp instel
9.1.2 [S] GM start WP koeling
9.1.3 [S] StopT verw Tbui laag
9.1.4 [S] StopT verw Tbui hoog
9.1.5 [S] StopT koel Tbui laag
9.1.6 [S] StopT koel Tbui hoog
9.1.7 [S] Tijd tussen starts
9.1.8 [S] Min CompFre act/inst
9.1.9 [S] Max CompFre act/inst
9.1.10 [S] BU Amp verw act/max
9.1.11 [S] BU Amp koel act/verw
9.1.12 [S] Tank ontdooi temp
9.1.13 [S] Terug
9.2.1 [S] GM start bijverwarm9.2.0 [S] Bijverwarming instel
9.2.2 [S] Bedrijfstijd bijverw
9.2.6 [S] Shunt versterking 1
9.2.7 [S] Shunt versterking 2
9.2.8 [S] Bijverwarming type
9.2.9 [S] Terug
9.3.1 [S] Max ketel temp9.3.0 [S] Operationele instel
9.3.2 [S] Logger
9.3.3 [S] Koelsysteem
9.3.4 [S] Verwamingsyst 2
9.3.5 [S] Ruimte thermostaat
9.3.6 [S] Type ruimte sensor
9.3.7.1 [S] Handmatige regeling9.3.7.0 [S] Handmatige regeling
9.3.7.2 [S] K1
9.3.7.3 [S] K2
9.3.7.4 [S] K3
9.3.7.5 [S] K4
9.3.7.6 [S] K5
9.3.7.7 [S] K6
9.3.7.8 [S] K7
9.3.7.9 [S] K8
9.3.7.10 [S] K9
9.3.7.11 [S] K10
9.3.7.12 [S] K11
9.3.7.13 [S] K12
9.3.7.14 [S] K13
9.3.7.15 [S] K14
9.3.7.16 [S] Alarm 1
9.3.7.17 [S] Alarm 2
9.3.7.18 [S] Terug
9.3.8 [S] Fabrieks instelling
9.3.9 [S] Bedrijfsstatus
9.3.10.1 [S] Vloer drogen9.3.10.0 [S] Vloer drogen instel.
9.3.10.2 [S] Aantal dagen per. 1
49NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
9.0 [S] Service menu
9.3.10.3 [S] Temp. periode 1
9.3.10.4 [S] Aantal dagen per. 2
9.3.10.5 [S] Temp. periode 2
9.3.10.6 [S] Terug
9.3.11 [S] Circ-pomp bedrijf
9.3.12 [S] Aanv ΔT in/uit compr
9.3.13 [S] ΔT inschak bijverw
9.3.14 [S] Blokkeren WW / Verw
9.3.15 [S] Warmteprod. alarm
9.3.16 [S] Type WW sensor
9.3.17 [S] Vries beveiliging
9.3.18 [S] Terug
9.4 [S] Snel start
9.5.1 [S] Warmtepomp type9.5.0 [S] Systeem info
9.5.2 [S] CPU-belasting %
9.5.3 [S] Com berichten / 1000
9.5.4 [S] Com probleem unit
9.5.5 [S] Bedrijfst. E bijverw
9.5.6 [S] Bedrijfst. WW prod
9.5.7 [S] Programma versie
9.5.8 [S] Com 106-card versie
9.5.9 [S] Display versie
9.5.10 [S] Relais kaart versie
9.5.11 [S] Laagste aanvoer temp
9.5.12 [S] Bedrijfstijd % compr
9.5.13 [S] Periode teller
9.5.14 [S] Bedrijfsstatus BU
9.5.15 [S] Vorige bedrijfsstat.
9.5.16 [S] Tijd na laatste stat
9.5.17 [S] Terug
9.6.1 [S] ComprFreq9.6.0 [S] Verw regeling instel
9.6.2 [S] Handmatige ComprFreq
9.6.3 [S] Max ΔF warmtereg
9.6.4 [S] ComprFreq regP
9.6.5 [S] Tijd min freq start
9.6.6 [S] Tijd min freq verw
9.6.7 [S] Max ΔT Ttoev / Tber.
9.6.8 [S] ComprFreq GM dynam.
9.6.9 [S] Terug
9.7 [S] Reset alarm
9.8.x.1 [S] Tijd9.8.1.0 [S] Alarmlog 19.8.0 [S] Alarm log
9.8.x.2 [S] Alarm type (nr)
9.8.x.3 [S] Bedrijfsstatus
9.8.x.4 [S] Vorige bedrijfsstat.
9.8.x.5 [S] Tijd na laatste stat
9.8.x.6 [S] Draaitijd compr
9.8.x.7 [S] Gem buitenT 1 min.
9.8.x.8 [S] Buitentemp Tho-A
NIBE™ SPLIT50
Diversen
Bediening
9.0 [S] Service menu
9.8.x.9 [S] Debiet / Retour T
9.8.x.10 [S] Condensor T uit
9.8.x.11 [S] Warmwater temp
9.8.x.12 [S] ComprFreq act/instel
9.8.x.13 [S] Warmtewis. T Tho-R1
9.8.x.14 [S] Warmtewis. T Tho-R2
9.8.x.15 [S] Zuiggas T Tho-S
9.8.x.16 [S] Persgas T Tho-D
9.8.x.17 [S] Vloeistofleiding T
9.8.x.18 [S] Hogedruk HP
9.8.x.19 [S] Lagedruk LP LPT
9.8.x.20 [S] I fase buitenunit CT
9.8.x.21 [S] Inverter temp Tho-IP
9.8.x.22 [S] CP snelheid
9.8.x.23 [S] Relais status 1 - 8
9.8.x.24 [S] Relais status 9 -14
9.8.x.25 [S] Program status 1 - 8
9.8.x.26 [S] Program status 9-16
9.8.x.27 [S] Terug
9.8.2.0 [S] Log 2
9.8.3.0 [S] Log 3
9.8.4.0 [S] Log 4
9.8.5 [S] Alarm log wissen
9.8.6 [S] Terug
9.9 [S] Terug
51NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Hoofdmenu’s
Menu 1.0 [N] Warmwater temp.
Hier wordt de huidige warmtapwatertemperatuur in deboiler aangegeven.
Menu 2.0 [N] Verw Toevoertemp
Hier wordt de actuele aanvoertemperatuur voor het afgif-tesysteem getoond, met de berekende aanvoertempera-tuur tussen haakjes.
Menu 3.0 [N] Verw Toevoertemp 2
Hier wordt de actuele aanvoertemperatuur voor afgifte-systeem 2 getoond, met de berekende aanvoertempera-tuur tussen haakjes.
Menu 4.0 [N] Buitentemperatuur
Hier wordt de actuele buitenluchttemperatuur weergege-ven.
Menu 5.0 [N] Warmtepomp
Afleeswaarden met betrekking tot de status van het bui-tendeel worden weergegeven in de submenu's bij ditmenu.
Op de display wordt de volgende tekst weergegeven.
BetekentTekst
Weergegeven wanneer er geen compressor-vraag is en geen van de volgende zaken vantoepassing is.
Uit
Weergegeven tijdens normaal bedrijf met decompressor.
Aan
Weergegeven terwijl de compressor in bedrijfis.
Opstart compr.
Weergegeven bij tijdelijke communicatiepro-blemen.
Com. pro-bleem
Weergegeven tijdens ontdooien.Ontdooien
Weergegeven bij rotatie van de compressorvoor smering.
Olieretour
Weergegeven wanneer de compressor in eenbepaalde veiligheidsstand staat of tijdens eenstartvertraging van 30 minuten.
Bescherming
Weergegeven bij een alarm, tarief B of bedrijfs-stand Alleen bijverwarming.
Uitgeschakeld
Weergegeven wanneer de buitentempera-tuur buiten het werkbereik van de compressorligt (temperatuur te hoog of te laag).
Gestopt
Menu 6.0 [N] Ruimte temperatuur
Hier wordt de ruimtetemperatuur getoond, met de inge-stelde ruimtetemperatuur tussen haakjes. De ruimtesen-sorfactor en welk afgiftesysteem de sensor moet aanstu-ren, worden ingesteld in de submenu's bij dit menu.
Menu 7.0 [N] Klok
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen inge-voerd m.b.t. datum en tijd. Ook worden onder dit menuverschillende temperatuurverlagingen/-verhogingen opgeselecteerde tijdstippen ingesteld.
Menu 8.0 [N] Andere instellingen
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen inge-voerd m.b.t. menutype, taal, instellingen voor de bedrijfs-stand en het aflezen van de vermogensschakelaar.
Menu 9.0 [S] Service menu
Dit menu en de bijbehorende submenu’s worden alleenop de display weergegeven als deze zijn geselecteerd inmenu 8.1.1.
In de bijbehorende submenu’s kunnen diverse waardenworden afgelezen en verschillende instellingen wordeningevoerd.
Voorzichtig!Deze instellingen mogen alleen worden ingevoerd
door bevoegde personen.
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.[N]
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering vande servicemenu’s.
[U]
Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terugnaar normaal als er 30 minuten niet op een knop isgedrukt.
[S]
NIBE™ SPLIT52
Diversen
Bediening
1.0 [N] Warmwater temp.
Menu 1.1 [N] Max WW/Periode tijd
Hier worden de tijd van de warmtapwaterperiode en detijd voor de gehele periode weergegeven. Wordt zonodigvermeld voor zowel warmtapwaterproductie als verwar-ming:
Tijd verwarming/Max. tijdens verwarmingsproces.
Tijd warmtapwaterproductie/Max. tijdens warmtapwater-productie.
Menu 1.2 [N] Start temperatuur WW
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij de warmte-pomp start met de productie van warmtapwater.
Instelbereik: 25 – 55 °C
Standaardwaarde: 47 °C
Menu 1.3 [N] Stop temperatuur WW
Hier wordt de temperatuur ingesteld waarbij de warmte-pomp stopt met de productie van warmtapwater.
Instelbereik: 30 – 60 °C
Standaardwaarde: 53 °C
Menu 1.4 [U] Stop temperatuur XWW
Hier wordt de gewenste temperatuur tijdens extra warm-tapwater gekozen.
Instelbereik: 40 – 65 °C
Standaardwaarde: 65 °C
Menu 1.5 [U] Warmtepomp stop XWW
Hier wordt de gewenste stoptemperatuur tijdens extrawarmtapwater voor de warmtepomp gekozen.
Instelbereik: 40 – 60 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Menu 1.7 [U] Interval periode XWW
Hier wordt periodiek tijdsafhankelijk extra warmtapwatergeselecteerd.
Extra warmtapwater wordt uitgeschakeld bij de waarde"Uit". Extra warmtapwater wordt gestart als de waardewordt bevestigd.
Instelbereik: Van - 90 dagen
Standaardwaarde: Uit
Menu 1.8 [U] Volgende XWW periode
Hier wordt de volgende periodieke verhoging naar hetniveau “Extra warmtapwater” weergegeven.
Menu 1.9 [U] Draaiuren WW prod
Geeft aan hoe lang de productie van warmtapwater metde compressor actief is geweest (cumulatief).
Menu 1.10.0 [S] WW prod act / instel
Geeft de actuele en gewenste waarden voor de tempera-tuur voor warmtapwaterproductie weer.
In de submenu's bij dit menu worden instellingen verrichtvoor de productie van warmtapwater.
Menu 1.10.1 [S] WW prod temp instel
Geeft de ingestelde waarde voor de temperatuur voorwarmtapwaterproductie weer.
De instelwaarde voor temperaturen boven het stopniveauvoor warmtapwaterproductie wordt tussen haakjes gese-lecteerd.
Instelbereik: 0 – 10 °C
Standaardwaarde: 2,0 °C
Menu 1.10.2 [S] CP snelheid WW prod
Hier wordt de snelheid van de circulatiepomp verwarmings-systeem tijdens warmtapwaterproductie weergegeven.
Menu 1.10.3 [S] Circ-pomp handbedien
Selecteer "Aan" als u de HW-pomp handmatig wilt regelen.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 1.10.10 [S] Terug
Terug naar menu 1.10.0.
Menu 1.11.0 [S] ComprFreq WW prod
Hier wordt de compressorfrequentie weergegeven diewordt gebruikt tijdens warmtapwaterproductie.
In de submenu's bij dit menu kunnen instellingen wordenverricht met betrekking tot de compressorfrequentie tij-dens warmtapwaterproductie.
Menu 1.11.1 [S] ComprFreq WW instel
Hier wordt de compressorfrequentie voor warmtapwater-productie ingesteld.
Hier selecteert u de compressorfrequentie voor warmtap-waterproductie tijdens handmatige bediening.
Deze instelling is van kracht vanaf het moment waarop"Aan" wordt geselecteerd in menu 1.11.2.
AMS 10-12AMS 10-8
25 – 85 Hz20 – 81 HzInstelbereik--Fabrieksinstelling
Menu 1.11.2 [S] ComprFreq WW hand
Selecteer ”Aan” om de compressorfrequentie voor warm-tapwaterproductie handmatig te regelen.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 1.11.3 [S] ComprFreq WW +20°
Hier wordt de compressorfrequentie voor warmtapwater-productie bij een buitenluchttemperatuur van 20°C gese-lecteerd.
AMS 10-12AMS 10-8
25 – 85 Hz20 – 81 HzInstelbereik40 HzFabrieksinstelling
Menu 1.11.4 [S] ComprFreq WW -5°
Hier wordt de compressorfrequentie voor warmtapwater-productie bij een buitenluchttemperatuur van -5°C gese-lecteerd.
AMS 10-12AMS 10-8
25 – 85 Hz20 – 81 HzInstelbereik80 HzFabrieksinstelling
53NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menu 1.11.5 [S] Terug
Terug naar menu 1.11.0.
Menu 1.12 [N] Terug
Terug naar menu 1.0.
2.0 [N] Verw Toevoertemp
Menu 2.1.0 [N] Verwarming instel
In de submenu's bij dit menu worden instellingen verrichtvoor de verwarming.
Menu 2.1.1 [N] Stookl. verschuiving
Hier wordt de gekozen stooklijnverschuiving weergegeven.
Hier wordt eveneens de totale verschuiving van de stooklijnweergegeven. Dit is inclusief planning, buitencompensatieen eventuele ruimteregeling.
Voorzichtig!De waarde wordt gewijzigd met de knop “Verschui-
ving stooklijn”.
Instelbereik: -10 – 10
Menu 2.1.2 [N] Stooklijn
Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bijwaarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn” geactiveerd,zie menu 2.1.3.0.
Instelbereik: 0 – 20
Standaardwaarde: 9
Menu 2.1.3.0 [U] Eigen stooklijn
Hier kunt u een zelfgedefinieerde stooklijn selecteren. Ditis een individuele lineaire curve met een knikpunt. U kiesteen knikpunt en de bijbehorende temperaturen.
Voorzichtig!Voor het activeren vandeze functiemoet “Koelcurve”
in menu 2.1.2 zijn ingesteld op 0.
Menu 2.1.3.1 [U] Toevoer T bij +20°
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij eenbuitenluchttemperatuur van +20 °C.
Instelbereik: 0 – 80* °C
Standaardwaarde: 20 °C
Menu 2.1.3.2 [U] Toevoer T bij -20°
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij eenbuitenluchttemperatuur van -20 °C.
Instelbereik: 0 – 80* °C
Standaardwaarde: 35 °C
Menu 2.1.3.3 [U] Knikpunt temp buiten
Hier wordt gekozen bij welke buitenluchttemperatuur hetknikpunt moet liggen.
Instelbereik: -15 – 15 °C
Standaardwaarde: 0 °C
Menu 2.1.3.4 [U] Toevoer T knikpunt
Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozenvoor het knikpunt.
Instelbereik: 0 – 80* °C
Standaardwaarde: 30 °C
Menu 2.1.3.5 [U] Terug
Terug naar menu 2.1.3.0.
Menu 2.1.4 [U] Min toevoer T verw
Hier wordt het ingestelde minimumniveau voor de aan-voertemperatuur naar het afgiftesysteem getoond.
De berekende aanvoertemperatuur daalt nooit benedenhet ingestelde niveau, ongeacht de buitentemperatuur,de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Instelbereik: 20 – 65 °C
Standaardwaarde: 25 °C
Menu 2.1.5 [U] Circ-pomp snelh verw
Hier wordt de snelheid van de circulatiepomp verwarmings-systeem tijdens verwarming van het pand geselecteerd.
Instelbereik: 1 – 100
Standaardwaarde: 60
Menu 2.1.6 [N] Terug
Terug naar menu 2.1.0.
Menu 2.2.0 [N] Koeling instellingen
In de submenu's bij dit menu worden instellingen verrichtvoor de koeling.
Menu 2.2.1 [N] Koelcurve verschuiv
Hier wordt de gekozen verschuiving van de koelcurve ge-wijzigd.
Hier wordt eveneens de totale verschuiving van de koel-curve weergegeven. Dit is inclusief planning, buitencom-pensatie en eventuele ruimteregeling.
Instelbereik: -10 – 10
Standaardwaarde: -1
Menu 2.2.2 [N] Koelcurve
Hier wordt de geselecteerde helling (koelcurve) weerge-geven. Bij waarde 0 wordt de functie “Eigen koelcurve”geactiveerd, zie menu 2.2.3.0.
Instelbereik: 0 – 3
Standaardwaarde: 1
Menu 2.2.3.0 [U] Eigen koelcurve
Hier kunt u een zelfgedefinieerde curve selecteren.
Voorzichtig!Voor het activeren vandeze functiemoet “Koelcurve”
in menu 2.2.2 zijn ingesteld op 0.
* Beperkt door menu 2.3 Max toevoer T verw.
* Beperkt door menu 2.3 Max toevoer T verw.
NIBE™ SPLIT54
Diversen
Bediening
Menu 2.2.3.1 [U] Toevoer T bij +20°
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij eenbuitenluchttemperatuur van +20 °C.
Instelbereik: 0 – 25* °C
Standaardwaarde: 20 °C
Menu 2.2.3.2 [U] Toevoer T bij +40°
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij eenbuitenluchttemperatuur van +40 °C.
Instelbereik: 0 – 25* °C
Standaardwaarde: 10 °C
Menu 2.2.3.3 [U] Terug
Terug naar menu 2.2.3.0.
Menu 2.2.4 [N] Min toevoer T koelen
Hier wordt het ingestelde minimumniveau voor de aan-voertemperatuur naar het afgiftesysteem tijdens koelengetoond.
De berekende aanvoertemperatuur daalt nooit benedenhet ingestelde niveau, ongeacht de buitentemperatuur,de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Instelbereik: 7 – 25 °C
Standaardwaarde: 18 °C
Voorzichtig!Voor de HBS 10-12 is koeling toegestaan tot +18 °Cin de aanvoertemperatuur om condensatie in het
product te voorkomen.
De HBS 11-12 is geïsoleerd om condensatie bij koe-ling tot +7 °C in de aanvoertemperatuur te voorko-
men.
Menu 2.2.5 [N] Circ-pomp snelh koel
Hier wordt de snelheid van de circulatiepomp verwarmings-systeem tijdens koeling van het pand geselecteerd.
Instelbereik: 1 – 100
Standaardwaarde: 60
Menu 2.2.6 [N] Terug
Terug naar menu 2.2.0.
Menu 2.3 [U] Max toevoer T verw
Hier wordt het ingestelde maximumniveau voor de aan-voertemperatuur naar het afgiftesysteem getoond.
De berekende aanvoertemperatuur stijgt nooit boven deingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, destooklijn of de verschuiving stooklijn.
Instelbereik: 25 – 65 °C
Standaardwaarde: 55 °C
Menu 2.4 [U] Externe instelling
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld eenkamerthermostaat (accessoire) of een timer, kan de ruim-tetemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd ofverlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt deverschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantalstappen dat hier wordt weergegeven.
Als ruimteregeling actief is, is er een wijziging in gradenvoor de ingestelde ruimtetemperatuur.
Instelbereik: -10 – 10
Standaardwaarde: 0
Menu 2.5 [U] Debiet / Retour T
Hier worden het/de huidige daadwerkelijke debiet en re-tourleidingtemperaturen weergegeven.
Menu 2.6 [U] Graadminuten
Actuele waarde van het aantal graadminuten. Dezewaarde kan worden gewijzigd om bijv. de start van dewarmteproductie of koeling te bespoedigen.
Instelbereik: -32000 – 32000
Menu 2.7 [N] Terug
Terug naar menu 2.0.
3.0 [N] Verw Toevoertemp 2
Menu 3.1 [N] Stookl. verschuiv. 2
Hier wordt de gekozen stooklijnverschuiving 2 geselec-teerd.
Hier wordt eveneens de totale verschuiving van stooklijn2 weergegeven. Dit is inclusief planning, buitencompensa-tie en eventuele ruimteregeling.
Instelbereik: -10 – 10
Standaardwaarde: -1
Menu 3.2 [N] Stooklijn 2
Hier wordt de geselecteerde stooklijn weergegeven. Bijwaarde 0 wordt de functie “Eigen stooklijn 2” geactiveerd,zie menu 3.6.0.
Instelbereik: 0 – 20
Standaardwaarde: 6
Menu 3.3 [U] Min toevoer T 2
Hier wordt het minimumniveau voor de aanvoertempera-tuur naar afgiftesysteem 2 getoond.
De berekende aanvoertemperatuur daalt nooit benedenhet ingestelde niveau, ongeacht de buitentemperatuur,de helling (stooklijn) of de verschuiving stooklijn.
Instelbereik: 10 – 65 °C
Standaardwaarde: 15 °C
Menu 3.4 [U] Max toevoer T 2
Hier wordt het maximumniveau voor de aanvoertempera-tuur naar afgiftesysteem 2 getoond.
De berekende aanvoertemperatuur stijgt nooit boven deingestelde waarde, ongeacht de buitentemperatuur, destooklijn of de verschuiving stooklijn.
Instelbereik: 10 – 65 °C
Standaardwaarde: 45 °C
55NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menu 3.5 [U] Externe instelling 2
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld eenkamerthermostaat (accessoire) of een timer, kan de ruim-tetemperatuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd ofverlaagd. Als het externe contact is gesloten, wordt deverschuiving van de stooklijn gewijzigd met het aantalstappen dat hier wordt weergegeven.
Als ruimteregeling actief is, is er een wijziging in gradenvoor de ingestelde ruimtetemperatuur.
Instelbereik: -10 – 10
Standaardwaarde: 0
Menu 3.6.0 [U] Eigen stooklijn 2
Hier kunt u een zelfgedefinieerde stooklijn selecteren. Ditis een individuele lineaire curve met een knikpunt. U kiesteen knikpunt en de bijbehorende temperaturen.
Voorzichtig!Voor het activeren vandeze functiemoet “Koelcurve”
in menu 3.2 zijn ingesteld op 0.
Menu 3.6.1 [U] Toevoer T bij +20°
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij eenbuitenluchttemperatuur van +20 °C.
Instelbereik: 0 – 80* °C
Standaardwaarde: 20 °C
Menu 3.6.2 [U] Toevoer T bij -20°
Hier wordt de aanvoertemperatuur geselecteerd bij eenbuitenluchttemperatuur van -20 °C.
Instelbereik: 0 – 80* °C
Standaardwaarde: 35 °C
Menu 3.6.3 [U] Knikpunt temp buiten
Hier wordt gekozen bij welke buitenluchttemperatuur hetknikpunt moet liggen.
Instelbereik: -15 – 15 °C
Standaardwaarde: 0
Menu 3.6.4 [U] Toevoer T knikpunt
Hier wordt de gewenste aanvoertemperatuur gekozenvoor het knikpunt.
Instelbereik: 0 – 80* °C
Standaardwaarde: 30 °C
Menu 3.6.5 [U] Terug
Terug naar menu 3.6.0.
Menu 3.7 [U] Debiet / Retour T 2
Hier worden het huidige, actuele debiet en de huidige,actuele retourleidingtemperaturen voor afgiftesysteem 2getoond.
Menu 3.8 [N] Terug
Terug naar menu 3.0.
4.0 [N] Buitentemperatuur
Menu 4.1 [N] Gemiddelde buiten T
Dit menu toont de gemiddelde buitentemperatuur volgensde instelwaarde in menu 4.2 (fabrieksinstelling: 24 u).
Menu 4.2 [U] Berekentijd Buiten T
Hier selecteert u gedurende hoe lang de gemiddeldetemperatuur in menu 4.1 wordt berekend.
Instelbereik: 1 min, 10 min, 1 u, 2 u, 4 u, 6 u, 12 u, 24 u
Standaardwaarde: 24 u
Menu 4.3 [U] Gem. Buiten T 1 min.
Geeft de gemiddelde buitentemperatuur gedurende deafgelopen minuut weer.
Menu 4.4 [N] Terug
Terug naar menu 4.0.
5.0 [N] Warmtepomp
Menu 5.1 [N] Aantal starts
Hier wordt het totale aantal starts van de compressor inde AMS 10 weergegeven.
Menu 5.2 [N] Draaiuren compressor
Hier wordt de totale bedrijfstijd van de compressor in deAMS 10 weergegeven.
Menu 5.3 [U] Tijd tot start
In dit menu wordt de tijd totdat de compressor start in deAMS 10 weergegeven.
Menu 5.4 [U] Buiten temp Tho-A
Dit menu toont de door de warmtepomp gemeten buiten-luchttemperatuur.
Menu 5.5 [U] Warmtewis. T Tho-R1
Dit menu toont de verdampertemperatuur in de warmte-pomp bij sensor Tho-R1.
Menu 5.6 [U] Warmtewis. T Tho-R2
Dit menu toont de verdampertemperatuur in de warmte-pomp bij sensor Tho-R2.
Menu 5.7 [U] Zuiggas T Tho-S
Dit menu toont de aanzuiggastemperatuur in de warmte-pomp.
Menu 5.8 [U] Persgas T Tho-D
Dit menu toont de heetgastemperatuur in de warmte-pomp.
Menu 5.9 [U] Vloeistofleiding T
Dit menu toont de vloeistofleidingtemperatuur in dewarmtepomp.
Menu 5.10 [U] Condensor T uit/max
Toont de huidige en maximaal toegestane temperatuurna de condensor.
Menu 5.11 [U] Hogedruk HP
Hier worden de huidige hoge druk en bijbehorende tem-peratuur tijdens verwarming weergegeven. Tijdens koelingworden de huidige lage druk en de bijbehorende tempe-ratuur weergegeven.
Menu 5.12 [U] Lagedruk LP LPT
Hier wordt de actuele lage druk weergegeven.
Menu 5.13 [U] Ventilatorsnelheid
Geen functie.* Beperkt door menu 3.4 Max toevoer T 2.
NIBE™ SPLIT56
Diversen
Bediening
Menu 5.14.0 [U] ComprFreq act/instel
Hier worden de huidige waarde en de instelwaarde voorde compressorfrequentie weergegeven.
Menu 5.14.1 [U] I fase buitenunit CT
Hier wordt de huidige fasestroom naar de AMS 10 weer-gegeven.
Menu 5.14.2 [U] Inverter temp Tho-IP
Hier wordt de actuele invertertemperatuur weergegeven.
Menu 5.14.3 [U] Terug
Terug naar menu 5.14.0.
Menu 5.15.0 [S] BuiUnit communicatie
In de submenu's bij dit menu kunnen meldingen met be-trekking tot communicatiestoringen worden afgelezen.
Menu 5.15.1 [S] Com storingen %
Toont het percentage onjuiste communicaties met de AMS10 sinds het opstarten.
Menu 5.15.2 [S] Com storingen n
Toont het totale aantal onjuiste communicaties met deAMS 10 sinds het opstarten.
Menu 5.15.3 [S] Reset com storingen
Selecteer hier "Ja" om de tellers te resetten in menu 5.15.1en 5.15.2. De instellingen gaan terug naar "Nee" nadat deopdracht is uitgevoerd.
Instelbereik: Ja, Nee
Menu 5.15.4 [S] Terug
Terug naar menu 5.15.0.
Menu 5.16 [N] Terug
Terug naar menu 5.0.
6.0 [N] Ruimte temperatuur*
Menu 6.1 [U] Ruimte compensatie
Hier wordt een factor geselecteerd die bepaalt in hoeverrede aanvoertemperatuur wordt beïnvloed door het verschiltussen de ruimtetemperatuur en de ingestelde ruimtetem-peratuur. Een hogere waarde resulteert in een groterewijziging.
Instelbereik: 0 – 10,0
Standaardwaarde: 2,0
Menu 6.2 [U] Verwarmingsysteem
Kies hier of de ruimtesensor afgiftesysteem 1 (menu 2.0)en/of afgiftesysteem 2 (menu 3.0) moet activeren.
Instelbereik: Uit, Systeem 1, Systeem 2, Systeem 1+2
Standaardwaarde: Uit
Menu 6.3 [N] Ruimte T instelling
Hier wordt de gewenste ruimtetemperatuur weergegeven.
Instelbereik: 10 – 30 °C
Menu 6.4 [U] Ruimte T gem. 1 min.
Geeft de gemiddelde ruimtetemperatuur gedurende deafgelopen minuut weer.
Menu 6.5 [U] Rmt integratietijd
Hier selecteert u de integratietijd voor ruimteregeling.
Instelbereik: 0 – 120
Standaardwaarde: 0
Menu 6.6 [N] Terug
Terug naar menu 6.0.
7.0 [N] Klok
Menu 7.1 [N] Datum
Hier wordt de actuele datum ingesteld.
Menu 7.2 [N] Tijd
Hier wordt de actuele tijd ingesteld.
Menu 7.3.0 [U] Tijdsinstellingen
In de bijbehorende submenu's kunnen instellingen voorbijv. nachtverlaging worden ingesteld.
Menu 7.3.1 [U] Dag tijdswijzigingen
Hier wordt de tijd gekozen voor de dagelijkse wijziging,bijv. nachtverlaging.
Menu 7.3.2 [U] Dag stookl wijziging
Hier wordt de verandering van de stooklijn geselecteerdvoor een periode van 24 uur (bijv. verlaging 's nachts).
Instelbereik: -10 – 10
Standaardwaarde: 0
Menu 7.3.3 [U] Verwarmingsysteem
Hier wordt het afgiftesysteem gekozen waarvoor de dage-lijkse wijziging moet gelden. Als shuntgroep 2 aanwezigis, kan het menu worden ingesteld op “Uit”, “Systeem 1”,“Systeem 2” of “Systeem 1+2”. In andere gevallen kunnenalleen “Uit” en “Systeem 1” worden gekozen.
Instelbereik: Uit, Systeem 1, Systeem 2, Systeem 1+2
Standaardwaarde: Uit
Menu 7.3.4 [U] Terug
Terug naar menu 7.3.0.
Menu 7.4.0 [U] Extra warm water XWW
In de bijbehorende submenu’s wordt ingesteld of er vooreen bepaalde dag extra warmtapwater gewenst is.
Menu 7.4.1 – 7.4.7 [U] XWWmaandag – XWWzondag
Hier wordt de periode voor de betreffende dag gekozenwaarin extra warmtapwater moet worden geactiveerd.Uren en minuten voor start en stop worden weergegeven.Gelijke waarden betekenen dat extra warmtapwater nietis geactiveerd. De tijd kan worden ingesteld tot na midder-nacht.
Instelbereik: 00:00 – 23:45
Standaardwaarde: 00:00 – 00:00
Menu 7.4.8 [U] Terug
Terug naar menu 7.4.0.
*Accessoire en activering in menu 9.3.6 vereist.
57NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menu 7.5.0 [U] Vakantie instelling
In de submenu's bij dit menu worden vakantie-instellingenverricht.
Als de vakantiefunctie actief is, wordt de aanvoerleiding-temperatuur verlaagd op basis van de instelling en kan dewarmtapwaterproductie worden uitgeschakeld.
Als de vakantiefunctie is uitgeschakeld, verwarmt dewarmtepomp het water gedurende een uur om vervolgensperiodiek extra warmtapwater te activeren (als periodiekextra warmtapwater is geactiveerd in menu 1.7).
Voorzichtig!De vakantie-instelling schakelt de koeling niet uit.
Menu 7.5.1 [U] Vakantie begindatum
Hier wordt de startdatum voor vakantiewijziging ingesteld.U verandert de datum door de enter-knop in te drukken.De vakantiewijziging gaat in op 00:00 op de geselecteerdedatum.
Met dezelfde datum in menu 7.5.1 en 7.5.2 wordt de va-kantiefunctie uitgeschakeld.
Menu 7.5.2 [U] Vakantie einddatum
Hier wordt de einddatum voor vakantiewijziging ingesteld.U verandert de datum door de enter-knop in te drukken.De vakantiewijziging eindigt op 23:59 op de geselecteerdedatum.
Met dezelfde datum in menu 7.5.1 en 7.5.2 wordt de va-kantiefunctie uitgeschakeld.
Menu 7.5.3 [U] Verwarmingsysteem
Hier wordt het afgiftesysteem gekozen waarvoor terug-stellen in de vakantie moet gelden. Als shuntgroep 2aanwezig is, kan het menu worden ingesteld op “Uit”,“Systeem 1”, “Systeem 2” of “Systeem 1+2”. In andere ge-vallen kunnen alleen “Uit” en “Systeem 1” worden geko-zen.
Instelbereik: Uit, Systeem 1, Systeem 2, Systeem 1+2
Standaardwaarde: Uit
Menu 7.5.4 [U]
Verschuiving stookl.
Ruimte T verandering
Hier kunt u instellen hoeveel de stooklijn moet wordenverschoven tijdens de vakantieperiode.
Als het betreffende afgiftesysteem een ruimtetempera-tuursensor heeft, wordt de wijziging aangegeven in gra-den.
Instelbereik: -10 – 10
Standaardwaarde: -5
Menu 7.5.5 [U] Warm water productie
Hier wordt ingesteld of de warmtapwaterproductie moetworden uitgeschakeld tijdens de vakantieperiode.
Instelbereik: Nee, Ja
Standaardwaarde: Ja
Menu 7.5.6 [U] Terug
Terug naar menu 7.5.0.
Menu 7.6.0 [N] Tijdsinstellingen
De periode voor de stille stand, waarbij de warmtepompop het laagste geluidsniveau werkt door de compressoren ventilatorsnelheden te beperken, wordt in het submenugeselecteerd.
Menu 7.6.1 [N] Dag tijdswijzigingen
Hier wordt het tijdsinterval voor de stille stand ingesteld.De periode wordt geselecteerd met een maximum van23:45 (uu:mm) en verhoogd met stappen van 15 min. Defunctie wordt uitgeschakeld wanneer dezelfde tijd wordtgeselecteerd voor stoppen en starten.
Standaardwaarden: uit
Menu 7.6.2 [N] Terug
Terug naar menu 7.6.0.
Menu 7.7 [N] Terug
Terug naar menu 7.0.
8.0 [N] Andere instellingen
Menu 8.1.0 [N] Bedien.paneel instel
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen inge-voerd m.b.t. taal en menutype.
Menu 8.1.1 [N] Menu type
Hier kiest u het gewenste menutype.
Normaal, wat de normale gebruiker nodig heeft.[N]
Uitgebreid, toont alle menu’s, met uitzondering vande servicemenu’s.
[U]
Service, toont alle menu’s, schakelt automatisch terugnaar normaal menuniveau als 30 minuten niet op eenknop is gedrukt.
[S]
Voorzichtig!Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen
schade aan het pand en/of dewarmtepomp veroor-zaken.
Instelbereik: N, U, S
Standaardwaarde: N
Menu 8.1.2 [N] Taal
Hier kunnen taalinstellingen worden ingevoerd.
Menu 8.1.3 [U] Display contrast
Hier wordt het contrast van de display ingesteld.
Instelbereik: 0 – 31
Standaardwaarde: 20
Menu 8.1.4 [U] Lichtintensiteit
Hier wordt de lichtintensiteit van de display in de stand-bystand ingesteld. De stand-bystand start 30 minuten nade laatste druk op een knop.
Instelbereik: 0=uit, 1=laag, 2=gemiddeld.
Standaardwaarde: 1
Menu 8.1.5 [N] Terug
Terug naar menu 8.1.0.
NIBE™ SPLIT58
Diversen
Bediening
Menu 8.2.0 [N] Instel autom bedrijf
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voorde automatische stand ingevoerd.
Menu 8.2.1 [N] Functie E bijverw.
Hier wordt geselecteerd bij welke bedrijfsstand de elektri-sche bijverwarming warmtapwater mag produceren enindien nodig moet verwarmen.
Instelbereik: Uit, Verwarming, Verwarming + Koeling,Koeling
Standaardwaarden: Verwarming
Menu 8.2.2 [N] Vrijgave E bijverw.
Wordt geselecteerd als elektrische bijverwarming moetworden gebruikt voor productie warmtapwater en verwar-ming.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 8.2.3 [U] Stop T verwarming
De gemiddelde buitenluchttemperatuur waarbij dewarmtepomp (in automatische stand) de warmteproductiemoet stopzetten.
Als de gemiddelde buitenluchttemperatuur daalt tot onderStop T verwarming – Hysteresis (menu 8.2.5), start de ver-warming weer.
Instelbereik: 1 – 43 °C
Standaardwaarde: 17 °C
Menu 8.2.4 [U] Start T koeling
De gemiddelde buitenluchttemperatuur waarbij dewarmtepomp (in automatische stand) de koeling moetstarten.
Als de gemiddelde buitentemperatuur hierboven komt,Start T koeling (menu 8.2.5), start de koeling.
Als de gemiddelde buitenluchttemperatuur daalt tot onderStart T koeling – Hysteresis (menu 8.2.5), stopt de koeling.
Instelbereik: 10 – 43 °C
Standaardwaarde: 25 °C
Menu 8.2.5 [U] Hysteresis
Zie menu 8.2.3 en menu 8.2.4. Beïnvloedt ook regelingmet ruimtesensor.
Instelbereik: 1,0 – 10,0
Standaardwaarde: 1,0
Menu 8.2.6 [N] Terug
Terug naar menu 8.2.0.
Menu 8.3.0 [U] Vermogensregeling
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen inge-voerd en gegevens afgelezen m.b.t. de vermogensschake-laar.
Menu 8.3.1 [U] Zekering waarde
Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voorde EBV-kaart (AA22) knop (R24).
Menu 8.3.2 [U] Max verm E element
Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voorde EBV-kaart (AA22) knop (R25).
Menu 8.3.3 [U] Stroom fase 1
Hier wordt de gemeten stroom van fase 1 weergegeven.Als de waarde daalt tot onder 2,8 A, wordt “laag" weerge-geven.
Menu 8.3.4 [U] Stroom fase 2
Hier wordt de gemeten stroom van fase 2 weergegeven.Als de waarde daalt tot onder 2,8 A, wordt “laag" weerge-geven.
Menu 8.3.5 [U] stroom fase 3
Hier wordt de gemeten stroom van fase 3 weergegeven.Als de waarde daalt tot onder 2,8 A, wordt “laag" weerge-geven.
Menu 8.3.6 [U] Omzetwaarde EBVtrafo
Op basis van de voor de EBV-kaart gebruikte stroomsenso-ren moet de omzetwaarde worden gedefinieerd.
Instelbereik: 100 – 1250
Standaardwaarde: 300
Menu 8.3.7 [U] Terug
Terug naar menu 8.3.0.
Menu 8.5.0 [U] WW en Verw periodes
In de submenu's bij dit menu worden de periodes voorverwarming en warmtapwaterproductie ingesteld.
Menu 8.5.1 [U] periode duur
Hier wordt de duur van de warmtapwaterproductie enverwarming ingesteld.
Instelbereik: 5 – 60 min
Standaardwaarde: 60 min
Menu 8.5.2 [U] Max WW periodetijd
Hier wordt geselecteerd welk deel van de periodetijd(menu 8.5.1) moet worden gebruikt voor warmtapwater-productie als zowel verwarming als warmtapwater nodigzijn.
Instelbereik: 0 – 60 min
Standaardwaarde: 40 min
Menu 8.5.3 [U] Terug
Terug naar menu 8.5.0.
Menu 8.6 [N] Terug
Terug naar menu 8.0.
9.0 [S] Service menu
Menu 9.1.0 [S] Warmtepomp instel
In de submenu's bij dit menu worden instellingen voor deAMS 10 verricht.
Menu 9.1.1 [S] GM start WP verw
Instelling graadminuten voor starten van warmtepomp,verwarming.
Instelbereik: -120 – 0
Standaardwaarde: -60
59NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menu 9.1.2 [S] GM start WP koeling
Instelling graadminuten voor starten van warmtepomp,koeling.
Instelbereik: 0 – 120
Standaardwaarde: 60
Menu 9.1.3 [S] StopT verw Tbui laag
Onderste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdensverwarming. Deze stopt onder deze buitenluchttempera-tuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-luchttemperatuur stijgt tot twee graden boven de ingestel-de waarde.
Instelbereik: -25 – 43 °C
Standaardwaarde: -25 °C
Menu 9.1.4 [S] StopT verw Tbui hoog
Bovenste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdensverwarming. Deze stopt boven deze buitenluchttempera-tuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-luchttemperatuur daalt tot twee graden onder de ingestel-de waarde.
Instelbereik: -25 – 43 °C
Standaardwaarde: 43 °C
Menu 9.1.5 [S] StopT koel Tbui laag
Onderste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdenskoeling. Deze stopt onder deze buitenluchttemperatuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-luchttemperatuur stijgt tot twee graden boven de ingestel-de waarde.
Instelbereik: 10 – 43 °C
Standaardwaarde: 10 °C
Menu 9.1.6 [S] StopT koel Tbui hoog
Bovenste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdenskoeling. Deze stopt boven deze buitenluchttemperatuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-luchttemperatuur daalt tot twee graden onder de ingestel-de waarde.
Instelbereik: 10 – 43 °C
Standaardwaarde: 43 °C
Menu 9.1.7 [S] Tijd tussen starts
Minimaal tijdsinterval in minuten tussen compressorstartsin de warmtepomp.
Instelbereik: 0 – 60 min
Standaardwaarde: 0 min
Menu 9.1.8 [S] Min CompFre act/inst
Selecteer hier de minimale compressorfrequentie. Weer-gave van zowel huidig als ingesteld.
AMS 10-12AMS 10-8
20 – 80 Hz20 – 81 HzInstelbereik20 HzFabrieksinstelling
Menu 9.1.9 [S] Max CompFre act/inst
Selecteer hier de maximumgrens voor de compressorfre-quentie. Weergave van huidig en ingesteld via de display.
AMS 10-12AMS 10-8
25 – 85 Hz20 – 86 HzInstelbereik85 Hz86 HzFabrieksinstelling
Menu 9.1.10 [S] BU Amp verw act/max
Hier worden de fasestroom naar de AMS 10 en de maxi-maal toegestane, in te stellen stroom bij verwarmen ge-toond.
AMS 10-12AMS 10-8
7 – 177 – 16Instelbereik15Fabrieksinstelling
Menu 9.1.11 [S] BU Amp koel act/verw
Hier worden de fasestroom naar de AMS 10 en de maxi-maal toegestane, in te stellen stroom bij koelen getoond.
Instelbereik: 7 – 17
Standaardwaarde: 15
AMS 10-12AMS 10-8
7 – 177 – 15Instelbereik1514Fabrieksinstelling
Menu 9.1.12 [S] Tank ontdooi temp
Als het systeem kouder is dan de instelwaarde, vindt ont-dooien plaats met aansluiting op WW. Als WW kouder is,start de elektrische bijverwarming.
Instelbereik: 20 – 30 °C
Standaardwaarde: 20 °C
Menu 9.1.13 [S] Terug
Terug naar menu 9.1.0.
Menu 9.2.0 [S] Bijverwarming instel
Instellingen met betrekking tot bijverwarming en shuntin de HBS 12 en eventuele extra shunt kunnen wordenverricht in de submenu's bij dit menu.
Menu 9.2.1 [S] GM start bijverwarm
Hier wordt het tekort aan graadminuten ingesteld datmoet worden gerealiseerd voordat de voeding bijverwar-ming wordt geactiveerd.
Instelbereik: -1000 – -30
Standaardwaarde: -400
Menu 9.2.2 [S] Bedrijfstijd bijverw
De bedrijfstijd van de elektrische bijverwarming sinds deeerste keer opstarten wordt hier weergegeven. De waardewordt opgeslagen en wordt niet gereset, ook niet als deboiler wordt uitgeschakeld met de hoofdschakelaar.
Menu 9.2.6 [S] Shunt versterking 1
Geldt voor shunt 1 (QN11). Bijv. 2 graden verschil en 2versterking betekent 4 sec/min regeling van de shunt.
Instelbereik: 0,1 – 5,0
Standaardwaarde: 1,0
NIBE™ SPLIT60
Diversen
Bediening
Menu 9.2.7 [S] Shunt versterking 2
Geldt voor eventuele shunt 2 (accessoire vereist). Bijv. 2graden verschil en 2 versterking betekent 4 sec/min rege-ling van de shunt. Deze functie compenseert voor desnelheidsvariatie in verschillende eventueel geïnstalleerdeshuntmotoren.
Instelbereik: 0,1 – 5,0
Standaardwaarde: 1,0
Menu 9.2.8 [S] Bijverwarming type
Selecteer het te gebruiken type bijverwarming.
Instelbereik: Intern vermogen 1, Ext. 1 stap, Ext. Lin 3, Ext.Bin 3
Standaardwaarden: Intern vermogen 1
Menu 9.2.9 [S] Terug
Terug naar menu 9.2.0.
Menu 9.3.0 [S] Operationele instel
In de bijbehorende submenu’s worden onder andere in-stellingen ingevoerd m.b.t. accessoires, bediening bijver-warming, vloerdroging en het terugschakelen naar de fa-brieksinstelling.
Menu 9.3.1 [S] Max ketel temp
Hier wordt de instelling weergegeven die is gekozen voorde EBV-kaart (AA22) knop (R26).
Menu 9.3.2 [S] Logger
Voorzichtig!Alleen voor servicewerkzaamheden, speciaal acces-
soire vereist.
Selecteer hier "Aan" als logger is geïnstalleerd.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.3 [S] Koelsysteem
Selecteer "Aan" als koelsysteem is geïnstalleerd (accessoirevereist).
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.4 [S] Verwamingsyst 2
Kies hier hoe afgiftesysteem 2 is geïnstalleerd. Als “Uit” inmenu 9.3.3 is gekozen, kan alleen “Uit” of “Warmte”worden gekozen (accessoire vereist).
Instelbereik: Uit, Verwarming, Verwarming + Koeling,Koeling
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.5 [S] Ruimte thermostaat
Hier selecteert u of de Ruimte-eenheid (RE 10) moet wor-den geactiveerd of niet (accessoire vereist).
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.6 [S] Type ruimte sensor
Hier wordt het type ruimtesensor geselecteerd. Menu 6.0kan worden geopend.
Instelbereik: Uit, RG10, RE10
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.7.0 [S] Handmatige regeling
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen inge-voerd m.b.t. handmatige aansturing van de relais in dewarmtepomp.
Menu 9.3.7.1 [S] Handmatige regeling
Als in dit menu ”Aan” wordt geselecteerd, neemt de ge-bruiker tijdelijk de controle over de relais in de warmte-pomp over. De instelling schakelt 30 minuten na de laatstedruk op een knop of na herstarten automatisch terug naar"Uit".
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.7.2 – 9.3.7.15 [S] K1 – K14
Hier kunt u handmatige aansturing van de relais selecteren.
Instelbereik: Uit, Aan, Auto
Standaardwaarde: Auto
Menu 9.3.7.16 [S] Alarm 1
Hier kunt u handmatige test van alarmrelais 1 selecteren.
Instelbereik: Uit, Aan, Auto
Standaardwaarde: Auto
Menu 9.3.7.17 [S] Alarm 2
Hier kunt u handmatige test van alarmrelais 2 selecteren.
Instelbereik: Uit, Aan, Auto
Standaardwaarde: Auto
Menu 9.3.7.18 [S] Terug
Terug naar menu 9.3.7.0.
Menu 9.3.8 [S] Fabrieks instelling
Hier kunt u ervoor kiezen om de fabrieksinstellingen in deHBS 12 te herstellen.
Als u terugkeert naar de fabrieksinstellingen, springt detaal weer naar Engels.
Instelbereik: Ja, Nee
Standaardwaarde: Nee
61NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menu 9.3.9 [S] Bedrijfsstatus
Beschrijft de bedrijfsstatus van de HBS 12 en de AMS 10.
Uitschakeling: Bijverwarming en warmtepomp wordenuitgeschakeld vanwege een alarm.
Wisselend: De warmtepomp produceert warmte en scha-kelt, indien nodig, tussen warm water en het afgiftesys-teem.
Gecombineerdemodus:Vanwege een grote warmtevraagwordt de bijverwarming gebruikt voor warmtapwater enproduceert de warmtepomp warmte. Indien nodig biedtde bijverwarming ondersteuning met warmteproductie.
Koeling:De warmtepomp produceert koeling en schakelt,indien nodig, tussen warmtapwater en koelsysteem.
Superkoeling: Alleen koeling. Dit wordt uitgevoerd doorde warmtepomp. Warmtapwater geproduceerd door bij-verwarming.
Warmtapwater: Alleen productie van warmtapwater. Ditwordt uitgevoerd door de warmtepomp.
Bijverwarming:De warmtepomp is uit en zowel warmtap-water als warmte worden geproduceerd door de bijver-warming.
Menu 9.3.10.0 [S] Vloer drogen instel.
In de bijbehorende submenu’s worden instellingen voorhet vloerdroogprogramma ingevoerd.
Menu 9.3.10.1 [S] Vloer drogen
Vanuit dit submenu wordt “Aan” of “Uit” geselecteerdvoor het vloerdroogprogramma. Na periode 1 wordt auto-matisch overgeschakeld naar periode 2 en vervolgens weerterug naar de normale instellingen.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.3.10.2 [S] Aantal dagen per. 1
Aantal dagen kiezen in de periode 1.
Instelbereik: 1 – 5 dagen
Standaardwaarde: 3 dagen
Menu 9.3.10.3 [S] Temp. periode 1
Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 1.
Instelbereik: 15 – 50 °C
Standaardwaarde: 25 °C
Menu 9.3.10.4 [S] Aantal dagen per. 2
Aantal dagen kiezen in de periode 2.
Instelbereik: 1 – 5 dagen
Standaardwaarde: 1 dagen
Menu 9.3.10.5 [S] Temp. periode 2
Aanvoertemperatuur kiezen in de periode 2.
Instelbereik: 15 – 50 °C
Standaardwaarde: 40 °C
Menu 9.3.10.6 [S] Terug
Terug naar menu 9.3.10.0.
Menu 9.3.11 [S] Circ-pomp bedrijf
Hier kan de pompwerking worden uitgeschakeld. Pompis in bedrijf gedurende 2 minuten, 12 uren na laatste ge-bruik.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Aan
Menu 9.3.12 [S] Aanv ΔT in/uit compr
Als de actuele aanvoertemperatuur afwijkt van de ingestel-de waarde vergeleken met de berekende aanvoer, wordtde warmtepomp gedwongen om te stoppen/starten, on-geacht het aantal graadminuten.
Modusverwarming: Indien de actuele aanvoertemperatuurboven de berekende instelwaarde stijgt met de ingesteldewaarde, wordt de waarde van graadminuten ingesteld op1. De compressor stopt wanneer er slechts één verwar-mingsvereiste is.
Indien de actuele aanvoertemperatuur onder de bereken-de aanvoer met instelwaarde zakt, wordt het aantalgraadminuten ingesteld op de waarde in menu 9.1.1 min1. Dit betekent dat de compressor start.
Modus koeling: Indien de actuele aanvoertemperatuuronder de berekende instelwaarde daalt, wordt de waardevan graadminuten ingesteld op -1. De compressor stoptwanneer er slechts een koelingsbehoefte is.
Instelbereik: 3 – 25 °C
Standaardwaarde: 10 °C
Menu 9.3.13 [S] ΔT inschak bijverw
Als bijverwarming is toegestaan (menu 8.2.1) en de huidigeaanvoerleidingtemperatuur onder de de berekende instel-waarde plus de waarde van menu 9.3.12 zakt, wordt dewaarde in graadminuten ingesteld op de waarde in menu9.2.1 plus 1, totdat de compressor op volle snelheid is ge-komen. Als de compressor op volle snelheid is gekomen,wordt de waarde in graadminuten ingesteld op de instel-waarde in menu 9.2.1 en wordt bijverwarming toegestaan.Dit betekent dat de bijverwarming onmiddellijk kan inscha-kelen.
Instelbereik: 1 – 8 °C
Standaardwaarde: 3 °C
Menu 9.3.14 [S] Blokkeren WW / Verw
Als er geen verwarming of warmtapwater nodig is, kunnendeze hier worden uitgeschakeld.
Bedrijfsstand Warmtapwater of Alleen bijverwarmingmoet worden geselecteerd indien verwarming is uitgescha-keld.
Instelbereik: Geen HW, Geen verwarming, HW+Verwar-ming
Standaardwaarde: HW+Verwarming
Menu 9.3.15 [S] Warmteprod. alarm
Hier selecteert u of de warmteproductie moet wordengereduceerd bij een alarm.
Instelbereik: Ja, Nee
Standaardwaarde: Ja
NIBE™ SPLIT62
Diversen
Bediening
Menu 9.3.16 [S] Type WW sensor
Hier kunt u selecteren of u warmtapwatersensoren wiltgebruiken die hogere temperaturen beheren (boven 90°C).
Standaard: Standaardinstelling
Hoge temp: Berekening voor HW-mantelsensor (BT6). Bij-verwarmingssensor (BT19) alsmede aanvoersensor (BT2)worden vervangen door een sensor die hogere tempera-turen beheert (tot 110 °C). Wordt gebruikt indien er eennieuwe sensor wordt geïnstalleerd in verband met de in-stallatie van zonneverwarming.
Instelbereik: Standaard, Hoge temp
Standaardwaarde: Standaard
Menu 9.3.17 [S] Vries beveiliging
Selecteer hier of antivries warmtewisselaar moet wordengeactiveerd of niet.
Instelbereik: Aan, Uit
Standaardwaarde: Aan
Menu 9.3.18 [S] Terug
Terug naar menu 9.3.0.
Menu 9.4 [S] Snel start
Als "Ja" is geselecteerd, start de compressor in de warmte-pomp binnen 4 minuten indien er vraag is. Er is echter altijdeen startvertraging van 30 minuten voor de compressorals de stroom is uitgeschakeld.
Instelbereik: Nee, Ja
Standaardwaarde: Nee
Menu 9.5.0 [S] Systeem info
De submenu's bij dit menu bevatten informatie die wordtgebruikt bij het oplossen van problemen.
Alleen voor servicepersoneel.
Menu 9.5.1 [S] Warmtepomp type
Hier wordt het type aangesloten warmtepomp weergege-ven.
Menu 9.5.2 [S] CPU-belasting %
Hier wordt CPU-belasting weergegeven.
Menu 9.5.3 [S] Com berichten / 1000
Hier wordt het aantal communicatiedoorgiften weergege-ven.
Menu 9.5.4 [S] Com probleem unit
Hier worden eventuele communicatieproblemen voor eeneenheid weergegeven alsmede de betreffende eenheid.
Menu 9.5.5 [S] Bedrijfst. E bijverw
Hier wordt de totale bedrijfstijd van de elektrische bijver-warming getoond sinds de eerste keer opstarten.
Menu 9.5.6 [S] Bedrijfst. WW prod
Hier wordt de totale bedrijfstijd in uren voor warmtapwa-terproductie met compressor weergegeven sinds de eerstekeer opstarten.
Menu 9.5.7 [S] Programma versie
Hier wordt de huidige softwareversie in HBS 12 weergege-ven.
Menu 9.5.8 [S] Com 106-card versie
Hier wordt het versienummer van de communicatiekaartweergegeven (AA23).
Menu 9.5.9 [S] Display versie
Hier wordt het versienummer van de display weergegeven.
Menu 9.5.10 [S] Relais kaart versie
Hier wordt het versienummer van de relaiskaart weerge-geven.
Menu 9.5.11 [S] Laagste aanvoer temp
Hier wordt de minimale aanvoerleidingtemperatuur sindshet opstarten weergegeven.
Menu 9.5.12 [S] Bedrijfstijd % compr
Bedrijfstijdpercentage van de compressor.
Menu 9.5.13 [S] Periode teller
Periodeteller voor schakelen tussen warmtapwater enverwarming/koeling.
Menu 9.5.14 [S] Bedrijfsstatus BU
Geeft de actuele bedrijfsstatus weer van de AMS 10
De display kan het volgende weergeven: Uit, Warmtapwa-ter, Verwarming, Koeling, Ontdooien, Olieretour of XHW.
Menu 9.5.15 [S] Vorige bedrijfsstat.
Geef de voorgaande bedrijfsstatus weer van de AMS 10
De display kan het volgende weergeven: Uit, Warmtapwa-ter, Verwarming, Koeling, Ontdooien, Olieretour of XHW.
Menu 9.5.16 [S] Tijd na laatste stat
De tijd sinds de laatste wijziging van de bedrijfsstatus.
Menu 9.5.17 [S] Terug
Terug naar menu 9.5.0.
Menu 9.6.0 [S] Verw regeling instel
In de bijbehorende submenu’s kunnen de instellingen metbetrekking tot de verwarmingsregelaar verricht worden.
Menu 9.6.1 [S] ComprFreq
Hier wordt de huidige instelwaarde frequentie voor decompressor weergegeven.
Instellen van het instelpunt tijdens handmatige regelingvan de compressorfrequentie wordt geactiveerd in menu9.6.2.
AMS 10-12AMS 10-8
20 – 85 Hz20 – 86 HzInstelbereik
Menu 9.6.2 [S] Handmatige ComprFreq
Selecteer ”Aan” om de compressorfrequentie handmatigte regelen in menu 9.6.1.
Instelbereik: Uit, Aan
Standaardwaarde: Uit
Menu 9.6.3 [S] Max ΔF warmtereg
Hier wordt de parameter voor de maximale wijziging vanhet instelpunt voor de warmteregelaar geselecteerd.
Instelbereik: 1 – 10 Hz
Standaardwaarde: 3 Hz
63NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Menu 9.6.4 [S] ComprFreq regP
Selecteer P-deel voor warmteregelaar.
Instelbereik: 1 – 60
Standaardwaarde: 5
Menu 9.6.5 [S] Tijd min freq start
Selecteer hier de tijd gedurende welke de compressor opminimale snelheid moet draaien na start aansluiting ophet afgiftesysteem.
Instelbereik: 10 – 120 min
Standaardwaarde: 70 min
Menu 9.6.6 [S] Tijd min freq verw
Selecteer hier de tijd gedurende welke de compressor opeen vaste frequentie moet draaien na het overschakelenop verwarming. De compressor draait dan op minimalefrequentie of op de frequentie die deze had vóór de pro-ductie van warmtapwater.
Instelbereik: 3 – 60 min
Standaardwaarde: 3 min
Menu 9.6.7 [S] Max ΔT Ttoev / Tber.
Selecteer hier de beperking van het debiet als de graadmi-nutenregelaar ver van het instelpunt ligt. Max. verschiltussen het gemeten debiet vóór beperking en het bereken-de debiet.
Instelbereik: 2,0 – 10,0 °C
Standaardwaarde: 4,0 °C
Menu 9.6.8 [S] ComprFreq GM dynam.
Hier selecteert u een waarde voor de dynamiek in degraadminutenregelaar.
Instelbereik: 95 – 127
Standaardwaarde: 126
Menu 9.6.9 [S] Terug
Terug naar menu 9.6.0.
Menu 9.7 [S] Reset alarm
Selecteer hier "Ja" om alarmen in de HBS 12 te resetten/be-vestigen. De instellingen gaan terug naar "Nee" nadat deopdracht is uitgevoerd.
Instelbereik: Ja, Nee
Menu 9.8.0 [S] Alarm log
In de submenu’s voor dit menu wordt een alarmlogweergegeven met de laatste 4 alarmen.
Menu 9.8.1.0 – 9.8.4.0 [S] Alarmlog 1 – Log 4
In de submenu’s voor dit menu wordt een alarmlogweergegeven. Log 1 is het laatste alarm, log 2 het op éénna laatste enz.
Menu 9.8.x.1 [S] Tijd
Menu 9.8.x.2 [S] Alarm type (nr)
Zie hoofdstuk Alarmlijst op pagina 66 voor meer informatieover alarmmeldingen.
AlarmAlarmnum-mer
Hogedrukalarm1Lagedrukalarm2TB-alarm3BE stroomuitval4Laag condensor uit5Hoog KF6Antivries HX7Hoge HW-temp.8Hoge AH-temp.9Hoog VBF110Hoog VBF211Hoog VBR112Hoog VBR213OU niet compatibel15Ontdooien onderbroken16Sensorfout UG30S.fout HP31Sensorfout KF32S.fout Vloeist.leiding33S.fout HW34S.fout AH35Sensorfout VBF136Sensorfout VBF237Sensorfout VBR138Sensorfout VBR239BE fasefoutE34Hoge HX-temp.E35Hoog heetgasE36Sensorfout BEE37Sensorfout BEE38Sensorfout BEE39HogedrukalarmE40InverterfoutE41InverterfoutE42InverterfoutE45InverterfoutE47VentilatoralarmE48LagedrukalarmE49InverterfoutE51Sensorfout BEE53LagedrukalarmE54Laag koudemiddelE57InverterfoutE59
NIBE™ SPLIT64
Diversen
Bediening
Menu 9.8.x.3 [S] Bedrijfsstatus
Menu 9.8.x.4 [S] Vorige bedrijfsstat.
Menu 9.8.x.5 [S] Tijd na laatste stat
Menu 9.8.x.6 [S] Draaitijd compr
Menu 9.8.x.7 [S] Gem buitenT 1 min.
Menu 9.8.x.8 [S] Buitentemp Tho-A
Menu 9.8.x.9 [S] Debiet / Retour T
Menu 9.8.x.10 [S] Condensor T uit
Menu 9.8.x.11 [S] Warmwater temp
Menu 9.8.x.12 [S] ComprFreq act/instel
Menu 9.8.x.13 [S] Warmtewis. T Tho-R1
Menu 9.8.x.14 [S] Warmtewis. T Tho-R2
Menu 9.8.x.15 [S] Zuiggas T Tho-S
Menu 9.8.x.16 [S] Persgas T Tho-D
Menu 9.8.x.17 [S] Vloeistofleiding T
Menu 9.8.x.18 [S] Hogedruk HP
Menu 9.8.x.19 [S] Lagedruk LP LPT
Menu 9.8.x.20 [S] I fase buitenunit CT
Menu 9.8.x.21 [S] Inverter temp Tho-IP
Menu 9.8.x.22 [S] CP snelheid
Menu 9.8.x.23 [S] Relais status 1 - 8
Menu 9.8.x.24 [S] Relais status 9 -14
Menu 9.8.x.25 [S] Program status 1 - 8
Menu 9.8.x.26 [S] Program status 9-16
Menu 9.8.x.27 [S] Terug
Terug naar menu 9.8.x.0.
Menu 9.8.5 [S] Alarm log wissen
Selecteer "Ja" om het gehele alarmlog te wissen. De instel-lingen gaan terug naar "Nee" nadat de opdracht is uitge-voerd.
Instelbereik: Ja, Nee
Menu 9.8.6 [S] Terug
Terug naar menu 9.8.0.
Menu 9.9 [S] Terug
Terug naar menu 9.0.
65NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
Alarmlijst
Alarmmeldingen bevestigenHet bevestigen van een alarm kan geen kwaad. Als deoorzaak van het alarm blijft bestaan, verschijnt het alarmopnieuw.
Een geactiveerd alarm kan worden bevestigd in menu9.7 (servicemenu) door de HBS 12 uit en in te schakelenmet de schakelaar (SF1). Let op: als de stroom wordt in-geschakeld, start de warmtepomp weer op met eenvertraging van 30 minuten.Als het alarm niet kan worden gereset met behulp vande schakelaar (SF1), kan de bedrijfsstand "Alleen bijver-
warming" worden geactiveerd om weer een normaaltemperatuurniveau in het huis te krijgen.De eenvoudigste manier om dit te doen is de knop "Be-drijfsstand" gedurende 7 seconden ingedrukt te houden.
Voorzichtig!Wanneer ermeerderemalen eenalarmsignaal gege-venwordt, betekent dit dat er een fout in de installa-
tie is.
Alarm met automatische resetReset alarmActiveert alarmAlarmtekst op de dis-
playAlarmnr.
- Als condensoraanvoer hoger ligt dan 14 °C tij-dens koelen.
Als condensoraanvoer (BT12) lager ligt dan 5 °C.Laag condensor uit70
- Als ontdooien is gestopt. Als het ontdooien hetalarm heeft veroorzaakt (condensoraanvoer tij-dens ontdooien is ca. 10 °C).- Als condensor uit lager ligt dan 51 °C.Als de condensoraanvoer warmer dan 60 C is en
er meer dan 120 seconden zijn verstreken naoverschakelen op het afgiftesysteem.
Hoog KF71
- Als de lage druk hoger is dan 0,83 MPa (8,3 bar)en condensor uit groter dan 14 graden is.
Als de lage druk lager is dan 0,65 MPa (6,5 bar)in de koelstand.
Antivries HX72
- Als de buitentemperatuur stijgt tot boven 1 °C.Als de buitentemperatuur onder 0 °C zakt en debedrijfsmodus geen verwarming toestaat.
Bevr.besch.73
- Als de stroomafgifte afneemt.Te hoge stroomafgifte van het huis.Huidige grens75- Als de fout is verholpen.Communicatie met één of meer platen mislukt.Com.alarm76- Als ontdooien is gestopt.Als de temperatuur in de boiler te laag is (lage
druk is lager dan 0,5 MPa (5,0 bar) tijdens ont-dooien.
Ontdooien onderbroken77
- Als ontdooien is gestopt.Overschreden limietwaardeBescherming78
Alarm maximaalthermostaatHet volgende alarm blokkeert zowel de AMS 10 als de bijverwarming.
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- De maximaalthermostaat is tijdens transportgeactiveerd.
Maximaalthermostaat in de ? is geactiveerd.TB-alarm3
- Hoge temperatuur in de ?
- Doorgeslagen zekering (L2)
HBS 12 alarmDe volgende alarmen blokkeren de AMS 10. Bijverwarming draait op min. toegestane aanvoertemperatuur.
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Doorgeslagen zekering (L3)Geen spanning naar buitendeel vanaf de HBS12.
BE stroomuitval4
- Geactiveerde automatische zekering (-FA2)- Lage temperatuur tijdens koelingTe lage temperatuur uit vanuit de condensor.Laag condensor uit5
- Laag debiet tijdens koelingTreedt op als alarm 70 binnen een uur 3 keeroptreedt.
NIBE™ SPLIT66
Diversen
Alarmlijst
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Laag debiet tijdens verwarmingTe hoge temperatuur uit vanuit de condensor.Hoog KF6
- Te hoog ingestelde temperaturenTreedt op als alarm 71 binnen een uur 3 keeroptreedt.
- Laag debiet tijdens ontdooienAntivries van warmtewisselaar.Antivries HX7
- Abnormaal lage temperatuur in het afgiftesys-teem
Treedt op als alarm 72 binnen een uur 3 keeroptreedt.
- Laag debiet tijdens ontdooienTreedt op als alarm 77 10 keer achter elkaar op-treedt.
Ontdooien onderbroken14
- Abnormaal lage temperatuur in het afgiftesys-teem
- Onvoldoende koudemiddel of lekkage- Binnendeel en buitendeel zijn niet compatibelmet elkaar.
Binnendeel en buitendeel communiceren nietmet elkaar.
OU niet compatibel15
- Laag debiet tijdens ontdooienTreedt op als alarm 78 10 keer achter elkaar op-treedt.
Ontdooien onderbroken16
- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, hoge druk (BP4).S.fout HP31
- Sensor werkt niet- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, cond. uit (BT12).Sensorfout KF32
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, vloeistofleiding (BT15).S.fout Vloeist.leiding33
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
AMS 10 alarmDe volgende alarmen blokkeren de AMS 10. Bijverwarming draait op min. toegestane aanvoertemperatuur.
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Werkschakelaar(s) voor de AMS 10 uitCommunicatie tussen het buitendeel en de HBS12 is uitgevallen. Er moet 22 volt gelijkstroom(DC) op de schakelaar CNW2 van de printplaat(PWB1) staan.
BE Com.foutE5
- Kabeltracé onjuist
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
Temperatuurafwijking heetgassensor (Tho-R1/R2), vijf keer binnen 60 minuten of geduren-de 60 minuten.
Hoge HX-temp.E35
- Onvoldoende luchtcirculatie of geblokkeerdewarmtewisselaar
- Defecte regelprint in de AMS 10
- Te veel koudemiddel- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
Temperatuurafwijking heetgassensor (Tho-D),twee keer binnen 60 minuten of gedurende 60minuten.
Permanent heetgasE36
- Onvoldoende luchtcirculatie of geblokkeerdewarmtewisselaar
- Als de fout tijdens koeling blijft bestaan, is ermogelijk te weinig koudemiddel.
- Defecte regelprint in de AMS 10- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, warmtewisselaar in de AMS 10 (Tho-
R).S.fout Tho-RE37
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
- Defecte regelprint in de AMS 10
67NIBE™ SPLIT
Diversen
Alarmlijst
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, buitensensor in de AMS 10 (Tho-A).S.fout Tho-AE38
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
- Defecte regelprint in de AMS 10- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, heet gas in de AMS 10 (Tho-D).S.fout Tho-DE39
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
- Defecte regelprint in de AMS 10- Onvoldoende luchtcirculatie of geblokkeerdewarmtewisselaar
De hogedrukpressostaat (63H1) is 5 keer inge-schakeld binnen 60 minuten of doorlopend ge-durende 60 minuten.
HogedrukalarmE40
- Open circuit of kortsluiting op ingang voor ho-gedrukpressostaat (63H1)
- Hogedrukpressostaat defect
- Expansieklep onjuist aangesloten
- Serviceklep gesloten
- Defecte regelprint in de AMS 10
- Laag of geen debiet tijdens verwarming
- Defecte circulatiepomp
- Defecte zekering, F(4A)Kan zich voordoen wanneer de 15 V voedingnaar de inverterprintplaat onstabiel is.
Wanneer de IPM (intelligente vermogensmodule)vijf keer het FO-signaal (uitvoerfout) weergeeftin 60 minuten.
Vermogenstransistor teheet
E41
- Storing ingaande voedingSpanning van de inverter vier keer binnen 30minuten buiten de parameters.
InverterfoutE42
- Serviceklep gesloten
- Onvoldoende koudemiddel
- Compressorfout
- Defecte regelprint voor inverter in de AMS 10- Open circuit in aansluiting tussen platen.Communicatie tussen printplaat voor inverter en
regelplaat uitgevallen.InverterfoutE45
- Defecte regelprint voor inverter in de AMS 10
- Defecte regelprint in de AMS 10- Plotselinge stroomonderbrekingOverstroom, Inverter A/F-moduleInverterfoutE47- De ventilator kan niet vrij ronddraaienAfwijkingen in de ventilatorsnelheid in de AMS
10.VentilatoralarmE48
- Defecte regelprint in de AMS 10
- Defecte ventilatormotor
- Regelplaat in de AMS 10 vuil
- Zekering (F2) doorgeslagen- Open circuit of kortsluiting op ingang voor la-gedrukzender
Te lage waarde op lagedrukzender, 3 keer binnen60 minuten.
LagedrukalarmE49
- Defecte lagedrukzender
- Defecte regelprint in de AMS 10
- Open circuit of kortsluiting op ingang vooraanzuiggassensor (Tho-S)
- Defecte aanzuiggassensor (Tho-S)- Defecte ventilatormotorDoorlopende afwijking op vermogenstransistor
gedurende 15 minuten.InverterfoutE51
- Defecte regelprint voor inverter in de AMS 10
NIBE™ SPLIT68
Diversen
Alarmlijst
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, aanzuiggas in de AMS 10 (Tho-S).S.fout Tho-SE53
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
- Defecte regelprint in de AMS 10- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, lagedrukzender in de AMS 10.S.fout LPTE54
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
- Defecte regelprint in de AMS 10
- Fout in het koudemiddelcircuit- Serviceklep geslotenOnvoldoende koudemiddel gedetecteerd tijdens
het opstarten in de koelmodus.Onvoldoende koudemid-del
E57
- Losse verbinding sensor (BT15, BT3)
- Defecte sensor (BT15, BT3)
- Te weinig koudemiddel- Defecte regelprint voor inverter in de AMS 10Start voor compressor misluktInverterfoutE59
- Defecte regelprint in de AMS 10
- Compressorfout
Alarm warmtapwaterDe volgende alarmen blokkeren de warmtapwaterproductie via de AMS 10. De bijverwarming wordt volledig geblokkeerd.
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Magneetrelais voor interne elektriciteit defectTe hoge temperatuur (>90 °C) warmtapwatersen-sor (BT6).
Hoge HW-temp.8
- Onjuiste instelling externe bijverwarming- Magneetrelais voor interne elektriciteit defectTe hoge temperatuur (>90 °C) sensor elektrische
bijverwarming (BT19).Hoge AH-temp.9
- Onjuiste instelling externe bijverwarming- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, warmtapwater (BT6).S.fout HW34
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, elektrische bijverwarming (BT19).S.fout AH35
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
Aanvoertemperatuur alarmDe volgende alarmen schakelen verwarming/koeling uit. Alleen warmtapwaterproductie toegestaan.
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
Te hoge temperatuur (>90 °C) sensor aanvoerlei-ding, systeem 1 (BT2).
Hoog VBF110
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
Te hoge temperatuur (>90 °C) sensor aanvoerlei-ding, systeem 2.
Hoog VBF211
- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, aanvoer, systeem 1 (BT2).Sensorfout VBF136
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")- Open circuit of kortsluiting sensoringangSensorfout, aanvoer, systeem 2.Sensorfout VBF237
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
69NIBE™ SPLIT
Diversen
Alarmlijst
Alarm buitensensorDe volgende alarmen worden zo ingesteld dat het systeem op de minimaal toegestane aanvoertemperatuur draait.
Kan de volgende oorzaken hebben:BeschrijvingAlarmtekst op de dis-play
Alarmnr.
- Open circuit of kortsluiting sensoringang
- Sensor werkt niet (zie het hoofdstuk "Tempera-tuursensor")
Sensorfout, buitentemperatuur (BT1).Sensorfout UG30
NIBE™ SPLIT70
Diversen
Alarmlijst
Elektrisch schema
HBS 12
71NIBE™ SPLIT
Diversen
Elektrisch schema
NIBE™ SPLIT72
Diversen
Elektrisch schema
73NIBE™ SPLIT
Diversen
Elektrisch schema
NIBE™ SPLIT74
Diversen
Elektrisch schema
75NIBE™ SPLIT
Diversen
Elektrisch schema
NIBE™ SPLIT76
Diversen
Elektrisch schema
AMS 10AMS 10-8
POWER SOURCE230V 50Hz
DH
IPM
OR
GR
L
TO INDOOR UNITX2
BK o
r WH
BK o
r WH
N
2
3
PE
3
t°t°t°t°t° ° t
MS3 ~
CNW(WH)
CNW2(OR)
ORY BL BR RD
CNEEV2(RD)
CNEEV1(WH)
LED1 LED2
CNFAN(WH)
CNQ1(WH)
CNQ1 SW5
SW3 SW7
SW8SW9
1 2 31 2 3 4
1 2 3 1 2 34
ON
ON ON
ON
(WH)
CNQ2(BK)
CNQ2(BK)
CNSP(WH)
CNB(RD)
CNTH(WH)
CNH(P)
8 7 6 5 4 3 2 1
CNN(Y)
CNS(RD)
CNR(WH)
CNA2RD
RD
WH
RD
BL
BL
BL
RDBL
BL
BL
BK
(WH)
CNA1(WH)
CNI3(WH)
CNI2(WH)
(WH) CNG2
CNO2
(BK)
(WH)
F6 (5A)
F(20A)
(4A)
GR
6 5 4 3 2 1 6 5 7 6 5 4 14 3 2 1
BR
11 33
F
T21
WH
RDTB
TB
L1
N
1
2
Y/G
N
Y/GN
RD
RD
WH
WH
WH OR
ORY BL BLBR BRRD RDWH
WH
BK
6
BK
6
SM1
M M M
SM2 FM01
T22
T2 T1T13
T10
T11
CNO1
CNI4
T26
C1
CM
W V
W V U
U
92T 03T
T25
T24
T8
T9
Y
L1
T28 T27(WH)
CNI1(WH)
CNG1(BK)
CNIP(Y)
CH
BR BR BL BK BK BK BK BK BK BK BK BK BK BK BK BK WH
RD BK BKBL
20S
Tho-IPM Tho-R2Tho-DTho-R163H1 Tho-S Tho-A
LPT
+
PWB2 INVERTER
52X1 52X3
52X4
PWB1
F/N 3BWP
AMS 10-12
L1L
N
2
RDX2
TO INDOOR UNIT
F (30A) F (8A)
WH
RD
WH2
1
RD
WH
RD BL
RD
WH
BL
RD
WH
L1o No
TB
TB
N
P1 N1
RDR
D
WH
BL
BL
BK R
D BL
P2 N2U V W
UV W
P N2
DM
NOISE FILTER PWB3
PWB2 INVERTER
1 2 3 4
SW3LED1 SW1LED2
POWER SOURCE 1 ~ 230V
BL
CT
CNW(BK)
CNW2(OR)
CNEEV1(WH)
6
CNI2(WH)
CNI4(WH)
CNI1(WH)
CNI3(WH)
CNA2(WH)
CNACT1(WH)
IPM
CNA1(WH)
BL
RD
BL
RD
BL
PWB1
BL
4
OR
3
Y
2
WH
1
RD
CNEEV2(RD)
CNPS(RD)
CNB(RD)
6
BL
4
OR
3
Y
2
WH
1
WH
RD
BK
CNIP(Y)
Tho-P
BK
BK
OR
CNFAN1(WH)
BL
7
BR
6
WH
5 4
RD
1
CNH(BR)
63H1Two fanunit only
Two fanunit only
BK
BK
CNS(RD)
CNR(WH)
CNF(BK)
BL
BL
CH
BR
BR
Tho-D
BK
BK
Tho-R1
BK
BK
CNTH(WH)
Tho-S
RD
RD
Tho-A
YY
52X1 52X3
DH
BK o
r WH
BK o
r WH
++
-
+ -
A/F MODULEP
N2L1
L
L2
1
2
3
3
PE
SM1 SM2
MS3~
MM
CM
FM01
20S
CNN1(Y)
BL
BL
SV1LPT
t° t° t° t° t° t°
Tho-R2
BK
BK
OR
CNFAN2(WH)
BL
7
BR
6
WH
5 4
RD
1
M
FM02
M
GNE
GNE
52X2 52X4
F (4A)
Two fan motorunit only
GN
Y/GN
77NIBE™ SPLIT
Diversen
Elektrisch schema
BeschrijvingAandui-ding
Solenoïde voor 4-wegklep20SHulprelais (voor CH)52X1Hulprelais (voor 20S)52X3Hulprelais (voor DH)52X4Hogedrukpressostaat63H1CondensatorC1CompressorverwarmingCHCompressormotorCMKlemmenstrookCnA~ZStroomsensorCTLekbakverwarmingDHDiodemoduleDMZekeringFVentilatormotorFM01Intelligente vermogensmoduleIPMInductiespoelL/L1WaarschuwingslampLED1
(groen voor de AMS 10-8, rood voor de AMS 10-12)WaarschuwingslampLED2
(rood voor de AMS 10-8, groen voor de AMS 10-12)LagedrukzenderLPTExpansieklep voor koelingSM1Expansieklep voor verwarmingSM2Leeg pompenSW1, 9Lokale instellingenSW3, 5, 7, 8KlemmenstrookTBTemperatuursensor, buitenluchtTho-ATemperatuursensor, heet gasTho-DTemperatuursensor, IPMTho-IPMTemperatuursensor, warmtewisselaar uitTho-R1Temperatuursensor, warmtewisselaar inTho-R2Temperatuursensor, aanzuiggasTho-S
NIBE™ SPLIT78
Diversen
Elektrisch schema
Plaats van de onderdelen
HBS 12Afbeelding onderdeel
LEK
79NIBE™ SPLIT
Diversen
Plaats van de onderdelen
Lijst met onderdelen
Aansluiting van de leidingenAanvoer afgiftesysteemXL1
Retour afgiftesysteemXL2
Koudemiddel vloeistofleidingXL13
Koudemiddel gasleidingXL14
Aansluiting, circulatieXL18
Aansluiting, circulatieXL19
Kleppen enz.WarmtewisselaarEP2
Circulatiepomp, afgiftesysteemGP1
VuilfilterHQ1
DroogfilterHZ2
OntluchtingsklepQM20
Actuator, wisselklep, warm waterQM30
Stelaandrijving wisselklep, afgiftesysteemQM31
AfsluiterQM40
Stelaandrijving, mengklepQN11
Elektrische onderdelenKlemmenstrook, ingaande netvoedingX1
Klemmenstrook, uitgaande voeding en communicatieX2
Klemmenstrook, externe bijverwarmingX3
Klemmenstrook, extern elektrisch verwarmingsele-ment en temperatuurbegrenzer/thermostaat nood-stand FD1-BT30
X4
SchakelaarSF1
Automatische zekering, regelsysteemFA1
Automatische zekering, buitendeelFA2
Automatische zekering, extern elektrisch verwar-mingselement
FA3
Display-eenheidAA4
RelaiskaartAA6
CPU-kaartAA21
EBV-kaartAA22
R24 Instelling, zekeringformaat
R25 Instelling, max. vermogen, elektrische bijverwar-ming
R26 Instelling, max. boilertemperatuur
X1 Klemmenstrook
X4 Klemmenstrook
CommunicatieprintplaatAA23
MagneetrelaisQA1
MagneetrelaisQA2
MagneetrelaisQA3
Sensor, thermostatenDruksensor, hoge drukBP4
Temperatuursensor, buitenBT1
Temperatuursensor, afgiftesysteem, aanvoerBT2
Temperatuursensor, afgiftesysteem, retourBT3
Temperatuursensor, condensator, aanvoerBT12
Temperatuursensor, vloeistofleidingBT15
Magneetrelais, temperatuurbegrenzerFD1-QA41
DiversenKabeldoorvoerUB1
KabeldoorvoerUB2
KabeldoorvoerUB3
TypeplaatjePF1
SerienummerplaatjePF3
Teken, leidingaansluitingenPF4
Locatie onderdeel volgens IEC 62400.
NIBE™ SPLIT80
Diversen
Plaats van de onderdelen
HE 30, HEV 300, HEV 500Afbeelding onderdeel
LEK
QM20 PF4 PF1
XL4
XL8
XL3
XL18
BT24
BT19
XL9
XL19
EB1
X100
X101
LEK
XL8
BT19
EB1
X100
QM1
BP5
XL3 XL19 XL4 XL18
FL2
LEK
XL19
XL18PF1PF4
EB1
BT19
FD1-BT30
X100
X101
X101
XL9
BT24
FD1-BT30
BT6
QM1
QM1
PF1
PF4
FL2
BP5
HEV 500
HEV 300
HE 30
81NIBE™ SPLIT
Diversen
Plaats van de onderdelen
Lijst met onderdelen
Aansluiting van de leidingenAansluiting, koud waterXL3
Aansluiting, warm waterXL4
Aansluiting, koppeling, in afgiftesysteemXL8
Aansluiting, koppeling, uit afgiftesysteemXL9
Aansluiting, circulatieXL18
Aansluiting, circulatieXL19
Kleppen enz.Veiligheidsventiel, afgiftesysteemFL2
Aftapklep, afgiftesysteemQM1
OntluchtingsklepQM20
Elektrische onderdelenElektrische bijverwarmingEB1
KlemmenstrookX100
KlemmenstrookX101
Sensor, thermostatenDrukmeterBP5
Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmenBT6
Temperatuursensor, elektrische bijverwarmingBT19
Temperatuursensor, externe (bij)verwarmingBT24
MaximaalthermostaatFD1-BT30 /Noodstand thermostaat
DiversenTypeplaatjePF1
Teken, leidingaansluitingenPF4
Locatie onderdeel volgens IEC 62400.
NIBE™ SPLIT82
Diversen
Plaats van de onderdelen
BuitendeelAfbeelding onderdeel, AMS 10-8
���
Afbeelding onderdeel, AMS 10-12
LEK
83NIBE™ SPLIT
Diversen
Plaats van de onderdelen
Lijst met onderdelenHogedrukpressostaat63H1
LagedrukzenderLPT
VentilatorFM01
4-wegklep20S
CompressorCM
RegelprintPWB1
InverterprintPWB2
FilterprintPWB3
Serviceklep, vloeistofzijdeQM35
Serviceklep, gaszijdeQM36
Expansieklep, verwarmingEEV-H
Expansieklep, koelingEEV-C
Klemmenstrook, ingaande voeding en communicatieTB
SerienummerplaatjePF3
LekbakverwarmingDH
LEK
NIBE™ SPLIT84
Diversen
Plaats van de onderdelen
Temperatuursensor
Sensorplaatsing
GP1
QN11
BP4
EP2AB
BA
CM1
BT19
EB1
FD1
SensorsRemote EB1
QM31
QM30
FL2BP5
BT30
BT15
BT3
BT2
BT12
BT1
Tho-A
Tho-S
Tho-R2
Tho-
R1
Tho-D
AMS 10AMS 10-8/AMS 10-12
HBS 12
HE 30
GP1
QN11
BP4
EP2AB
BA
4
CW
HW
EB1
FD1BT30
QM31
QM30
FL2BP5
CM1
BT1
BT12
BT15
BT3
BT2
BT19
BT6BT24
Tho-A
Tho-S
Tho-R2
Tho-
R1
Tho-D
AMS 10AMS 10-8/AMS 10-12
HBS 12
HEV 300/HEV 500
Temperatuursensor, buiten (extern)BT1
Temperatuursensor, aanvoerleidingBT2
Temperatuursensor, retourBT3
Temperatuurvoeler, warmtapwaterBT6
Temperatuursensor, condensator uitBT12
Temperatuursensor, vloeistofleidingBT15
Temperatuursensor, elektrische bijverwarmingBT19
Temperatuursensor, buitenluchtTho-A
Temperatuursensor, heet gasTho-D
Temperatuursensor, warmtewisselaar uitTho-R1
Temperatuursensor, warmtewisselaar inTho-R2
Temperatuursensor, aanzuiggasTho-S
Data voor de sensoren in de AMS 10-12
Tho-D
020406080
100120140160180200
0 20 40 60 80 100 120 140 160 (ºC)
(kΩ)
Tho-S, Tho-R1, Tho-R2
5
10
15
0 20 40 60 80 100 (ºC)
(kΩ)
Tho-A
0
5
10
15
20
25
30
35
0 10 20 30 40 50 (ºC)
(kΩ)
85NIBE™ SPLIT
Diversen
Temperatuursensor
Data voor de sensor in de HBS 12Spanning (V)Weerstand (k )Temperatuur (°C)
4,78102,35-40
4,7073,51-35
4,6053,44-30
4,4739,29-25
4,3129,20-20
4,1221,93-15
3,9016,62-10
3,6512,71-5
3,389,810
3,097,625
2,805,9710
2,504,7115
2,223,7520
1,953,0025
1,702,4230
1,471,9635
1,271,6040
1,091,3145
0,941,0850
0,700,74660
0,510,52570
NIBE™ SPLIT86
Diversen
Temperatuursensor
Afmetingen
Binnendeel HBS 12
600
1040
1140
375
87NIBE™ SPLIT
Diversen
Afmetingen
Warmwatertank HE 30
178
98 418
360
590
NIBE™ SPLIT88
Diversen
Afmetingen
Boiler HEV 300
505050 250
308
100
1880
30
45
(justerbar)
565
475
600
599
89NIBE™ SPLIT
Diversen
Afmetingen
Boiler HEV 500
Ø670
259 326 397
657
688
1008
1122
1427
1695
20-5
5
Ø760
210
880
NIBE™ SPLIT90
Diversen
Afmetingen
Buitendeel
AMS 10-8
Opening for pipes and wiring
Liquid pipe
Gas pipe
Drain hole(Ø20 x 3)
91NIBE™ SPLIT
Diversen
Afmetingen
AMS 10-12
51
40 36
100
845
10 110
50
195
242
279
970
50 15
55
40
40
410
20
20
55
60
388262
38
60
190 580 200
60 15
103
15
5027
52
110
50
195
5015
70
50
150
40
Gas pipe
Drain hole
Liquid pipe
Opening for pipe and wiring
Opening for pipe and
wiring
Liquid pipe
Gas pipe
Cable glandCable gland
Opening for pipe
and wiring
Cable gland
Opening for pipe and
wiring
( Ø20 x 3)
NIBE™ SPLIT92
Diversen
Afmetingen
Technische gegevens
3 x 400 V1 x 230 VNIBE SPLIT
-20 – +43 °CWerkbereik tijdens verwarming met compressor (omgevingstempe-ratuur)
+15 – +43 °CWerkbereik tijdens koeling (omgevingstemperatuur)
65 °CMax. temperatuur aanvoerleiding
58 °CMax. temperatuur aanvoerleiding, alleen compressor
65 °CMax. temperatuur retourleiding
25 °CMin. temperatuur aanvoerleiding tijdens verwarming met compressoren doorlopend bedrijf
25 °CMaximumtemperatuur aanvoer tijdens koeling en doorlopend bedrijf
16 A44 AMax. stroom
16 A50 AAanbevolen zekeringcapaciteit
5 A5 AStartstroom
-15 % – +10 %Ingaande voeding, afwijking
≤ EU-richtlijn 98/83/EGDe waterkwaliteit, warmtapwater- en afgiftesysteem huis
HBS 11-12HBS 10-12Binnendeel
9–80 W (variabele snelheid)Circulatiepomp, vermogen
57 kPa (extern)Circulatiepomp, max. beschikbare druk
0,54 l/sCirculatiepomp, max. debiet
0,45 l/sCirculatiepomp, debiet bij 20 kPa externe drukval
0,15 /0,57 l/sMin./max. systeemdebiet, bij verwarmen
0,20 /0,57 l/sMin./max. systeemdebiet, bij koelen
0,29 l/sMinimale stroming in afgifte systeem bij maximale (100%) snelheid van decirculatiepomp (t.b.v.ontdooien).
IP 21Beschermklasse
3 l ±5 %Volume, totaal
0,25 MPa (2,5 bar)Max. druk, afgiftesysteem
18 lExpansievat
4,5 MPaMax. druk, koelsysteem
≤ EU-richtlijn 98/83/EGWaterkwaliteit, afgiftesysteem
65 °CMax. bedrijfstemperatuur, reservoir en HBS 12
5–35 °C, max. relatieve luchtvochtigheid95%Omgevingstemperatuur, HBS 12 en tank
Compressiering 28 mmAansluiting, tank
1040/1140 mmHoogte, zonder leiding/met leiding
600 mmBreedte
375 mmDiepte
64,5 kgGewicht
230 V 1AC 50 Hz ofElektrische aansluitingen
400 V 3NAC 50 Hz
7 °C18 °CMin. temperatuur aanvoerleiding tijdens koeling
069 116/069 118*069 100/069 101*Art. nr.
*Afhankelijk van ingestelde taal.
93NIBE™ SPLIT
Diversen
Technische gegevens
HEV 500HEV 300HE 30Tank
9 kWElektrisch verwarmingselement Max. 9 kW
4 (2, 4, 6, 9 kW)Mogelijke elektrische stap 4 (2, 4, 6, 9 kW)
35–45 °C (fabrieksinstelling 35 °C)Noodstand thermostaat
98(-8) °CMaximaalthermostaat
0,25 MPa (2,5 bar)Overstortventiel, afgiftesysteem
IP 21Beschermklasse
500 l300 l30 lVolume, totaal
21 l14 l-Volume, warmwaterbatterij
Roestvrij staal (AISI316L/AISI316DIN 1.4404/1.4401)
-Materiaal, warmwaterbatterij
0,25 MPa (2,5 bar)Max. druk, reservoir
1,0 MPa (10 bar)Max. druk, warmwaterbatterij
≤ EU-richtlijn 98/83/EGDe waterkwaliteit, warmtapwater- en afgiftesysteem huis
65 °CMax. bedrijfstemperatuur, tank
5–35 °C, max. relatieve luchtvochtigheid95%Omgevingstemperatuur, tank
143 W82 W-Stand-byverlies volgens EN255-3
1” ext. draad-Aansluiting, tapwater
1” int. draad-Aansluiting, koppeling
28 mm compres-siebevestiging
1” ext. draadAansluiting HBS
1740+(20-55)mm
1900+(20-45)mm
385 mmHoogte
1900 mm2080 mm-Benodigde opstelhoogte
760 mm600 mm596 mmBreedte
876 mm600 mm365 mmDiepte
130 kg95 kg24 kgGewicht
230 V 1AC 50 Hz of 400 V 3NAC 50 HzElektrische aansluitingen
069 107069 106069 105Art. nr.
AMS 10-12AMS 10-8Buitendeel
Twin RotaryCompressor
25–85 Hz (tps)20-81 Hz (tps)Snelheid, verwarming
20-80 Hz (tps)20-86 Hz (tps)Snelheid, koeling
4380 m3/u3000 m3/uMax. ventilatordebiet (verwarming, nominaal)
86 WVentilatorcapaciteit
ReverserendOntdooien
GeïntegreerdGeïntegreerdLekbakverwarming
120 W100 W
4,15 MPa (41,5 bar)Afschakelwaarde hoge druk
0,079 MPa (0,79 bar)Uitschakelwaarde lage druk (15 s)
845 mm750 mmHoogte
970 mm780 mm (+67 mm klepbe-veiliging)
Breedte
370 mm (+ 80 mm metvoetrail)
340 mm (+ 110 mm metvoetrail)
Diepte
74 kg60 kgGewicht
DonkergrijsKleur (twee lagen poedercoating)
5-aderig 2,5 mm2Stroom- en communicatieaansluiting vanaf binnendeel
2,90 kg2,55 kgHoeveelheid koudemiddel (R410A)
30 m*Max. lengte, koudemiddelleiding, één richting
NIBE™ SPLIT94
Diversen
Technische gegevens
AMS 10-12AMS 10-8Buitendeel
Onder/rechterkantRechterkantOptie leidingaansluiting
/achterkant
064 034/064 110064 033Art. nr.
* Als de koudemiddelleidingen langer dan 15 m zijn, moet er extra koudemiddel worden bijgevuld bij 0,06 kg/m.
Prestatie, HBS 12 en AMS 10-8
Max.NominaalMin.Buitentemp.: /Aanvoer-temp.
Verwarming
8,12/1,93/4,226,19/1,41/4,401,75/0,50/3,507/35 °C (vloer)EN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/COP5,68/1,70/3,345,48/1,51/3,631,49/0,48/3,122/35 °C (vloer)
5,17/1,84/2,814,04/1,45/2,791,04/0,45/2,31-7/35 °C (vloer)
3,92/1,69/2,322,74/1,18/2,321,25/0,59/2,10-15/35 °C (vloer)
7,72/2,30/3,356,00/1,72/3,502,64/0,81/3,277/45 °C
6,64/2,54/2,614,80/1,77/2,722,14/0,79/2,712/45 °C
5,17/2,35/2,203,74/1,64/2,281,46/0,75/1,95-7/45 °C
3,83/2,08/1,842,68/1,40/1,910,92/0,69/1,33-15/45 °C
7,10/2,73/2,606,09/2,22/2,753,08/1,26/2,457/55 °C
4,25/2,44/1,743,33/2,00/1,661,88/1,14/1,65-7/55 °C
Max.NominaalMin.Buitentemp.: /Aanvoer-temp.
Koeling
7,52/2,37/3,175,48/1,69/3,242,06/0,38/5,3827/7 °CEN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/EER11,20/3,20/3,508,16/2,28/3,572,71/0,34/7,8827/18 °C
7,10/2,65/2,685,17/1,89/2,732,10/0,55/3,8235/7 °C
10,7/3,19/3,357,79/2,28/3,422,67/0,71/3,7635/18 °C
Prestatie, HBS 12 en AMS 10-12
Max.NominaalMin.Buitentemp.: /Aanvoer-temp.
Verwarming
11,21/2,80/4,019,27/2,12/4,403,54/0,86/4,147/35 °C (vloer)EN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/COP8,25/2,47/3,357,21/1,99/3,663,11/0,82/3,832/35 °C (vloer)
7,46/2,58/2,906,24/2,07/3,053,29/1,07/3,09-7/35 °C (vloer)
6,62/2,69/2,464,51/1,89/2,423,23/1,32/2,47-15/35 °C (vloer)
11,13/3,38/3,299,08/2,58/3,553,45/0,96/3,617/45 °C
8,73/3,20/2,737,05/2,43/2,933,11/1,03/3,042/45 °C
7,22/3,26/2,215,84/2,42/2,443,14/1,40/2,25-7/45 °C
5,95/3,35/1,784,24/2,19/1,963,19/1,72/1,86-15/45 °C
8,97/3,49/2,578,41/3,08/2,754,45/1,64/2,727/55 °C
5,64/3,52/1,604,93/2,80/1,783,50/1,99/1,77-7/55 °C
Max.NominaalMin.Buitentemp.: /Aanvoer-temp.
Koeling
9,87/3,16/3,138,75/1,86/4,722,06/0,63/3,2827/7 °CEN14511 ΔT5K Uitgang/ingang/EER11,7/3,32/3,5210,82/2,21/4,913,41/0,55/6,1727/18 °C
9,45/3,41/2,776,98/2,54/2,751,81/0,70/2,5935/7 °C
11,2/3,58/3,129,37/2,64/3,563,10/0,69/4,4835/18 °C
95NIBE™ SPLIT
Diversen
Technische gegevens
GeluidsdrukniveausDe AMS 10 wordt normaal gesproken naast een muur vaneen huis geplaatst. Dat levert een geluidsdistributie op ineen bepaalde richting. Hiermee moet rekening wordengehouden. Probeer dan ook altijd om een locatie te vindenlangs de zijde waar de minst geluidsgevoelige zone aangrenst.
De geluidsdrukniveaus worden verder beïnvloed doormuren, stenen, verschillen in bodemniveaus enz. Dezemoeten dan ook puur als richtwaarden worden be-schouwd.
2 m
LEK
Geluid, AMS 10-8
64LW(A)Geluidsniveau in overeenstemming met EN12102 bij 7/45 °C (nominaal)
50dB(A)Geluidsdrukniveau bij 2 m vrijstaand (nominaal)
Geluid, AMS 10-12
64,5LW(A)Geluidsniveau in overeenstemming met EN12102 bij 7/45 °C (nominaal)
50,5dB(A)Geluidsdrukniveau bij 2 m vrijstaand (nominaal)
NIBE™ SPLIT96
Diversen
Technische gegevens
Accessoires
LEK
LE
K
LEK
LE
K
VCC 22SRB 22HR 10RG 10
Wisselklep, koeling.Relaiskast voor regeling opzonne-energie
Hulprelais
Ond.nr. 067 309
Ruimtesensor.
Ond.nr. 018 433 Voor aparte koelings- en ver-warmingssystemen.Ond.nr. 067 109
Onderdeelnr. 067 048
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
LEK
ACK 28UKVESV 22RE 10
Kabelset voor de ESV 22/ESV28 of de VCC 22/28 in HBS 12.
Buffervat/bedrijfstank vanstaal.
Extra mengklepgroep.
Onderdeelnr. 067 291
Ruimte-eenheid
Ond.nr. 067 004Onderdeelnr. 067 167UKV 40:
Verwarming/koeling
Ond.nr. 088 470
UKV 100:
Verwarming/koeling
Ond.nr. 088 207
UKV 102:
Koeling/verwarming
Ond.nr. 080 310
97NIBE™ SPLIT
Diversen
Accessoires
LEK
LEK
LEK
LEK
KVR 10WandsteunGrondhouderKoudemiddelleidingset 12m
Leiding condenswater, verschil-lende lengten.
Voor AMS 10
Ond.nr. 067 034
Voor AMS 10
Ond.nr. 067 033
Geïsoleerd
Ond.nr. 067 032KVR 10-10 HBS, 1 m
Ond.nr. 067 276
KVR 10-30 HBS, 3 m
Ond.nr. 067 277
KVR 10-60 HBS, 6 m
Ond.nr. 067 278
NIBE™ SPLIT98
Diversen
Accessoires
Veiligheidsmaatregelen
Let opDe installatiemoetwordenuitgevoerd door een installateurmetde juiste kwalificaties.Als u het systeem zelf installeert, kunnen er als gevolg van een sys-teemstoring ernstige problemen optreden, bijvoorbeeld waterlekka-ge, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken, brand en per-soonlijk letsel.
Installeer het systeemvolledig volgens de instructies in de instal-latiehandleiding.Een onjuiste installatie kan leiden tot barsten, persoonlijk letsel, wa-terlekkage, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken en brand.
Let op de meetwaarden voordat u aan het koelsysteem gaatwerken,met namebij installatie in kleine ruimtes, zodat de grensvoor dedichtheid vanhet koudemiddel nietwordt overschreden.Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden.Als de dichtheid van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bijlekkage zuurstofgebrek optreden, wat tot ernstige ongevallen kanleiden.
Let opdemeetwaarden,metnamebij installatie in kleine ruimtes,zodatdegrens voordedichtheid vanhet koudemiddel nietwordtoverschreden.Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden.Als de dichtheid van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bijlekkage zuurstofgebrek optreden, wat tot ernstige ongevallen kanleiden.
Gebruik voor de installatie originele accessoires en de aangege-ven onderdelen.Indien gebruik wordt gemaakt van niet-aangegeven onderdelen,kunnen waterlekkage, elektrische schokken, brand en persoonlijkletsel optreden doordat de eenheid mogelijk niet correct werkt.
Zorg ervoor dat uw werkgebied goed ventileert. Er kan tijdensde onderhoudswerkzaamheden koudemiddel weglekken.Als het koudelmiddel in aanraking komt met open vuur, ontstaat eengiftig gas.
Zorg ervoor dat uw werkgebied goed ventileert. Er kan tijdensde installatiewerkzaamheden koudemiddel weglekken.Als het koudelmiddel in aanraking komt met open vuur, ontstaat eengiftig gas.
Installeer de eenheid op een locatie met een goede ondersteu-ning.Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden totschade en letsel. Installatie zonder voldoende ondersteuning kan ookleiden tot trillingen en lawaai.
Zorg ervoor dat de eenheid bij installatie stabiel is, zodat dezebestand is tegen aardbevingen en krachtige winden.Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden totschade en letsel.
Zorg ervoor dat er geen lucht in het procescircuit komt bij instal-latie of verwijdering van de warmtepomp.Als er lucht in het procescircuit komt, wordt de druk te hoog, wat kanleiden tot barsten en persoonlijk letsel.
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een ge-kwalificeerde elektrotechnicus en het systeemmoet wordenaangesloten als een afzonderlijk circuit.Voeding met onvoldoende capaciteit en een onjuiste werking kunnenleiden tot elektrische schokken en brand.
Gebruik voor de elektrische installatie de aangegeven kabels,zet de kabels goed vast in de klemmenstroken en ontlast de be-drading op de juiste manier om overbelasting van de klemmen-stroken te voorkomen.Losse verbindingen of kabelaansluitingen kunnen leiden tot abnor-male warmteproductie of brand.
Breng de bedrading in de regelkast zo aan dat deze niet per on-geluk verder omhoog kanworden gedrukt in de kast. Breng hetdeksel van het servicepaneel op de juiste wijze aan.Een onjuiste installatie kan leiden tot oververhitting en brand.
Controleer, als u klaar bent met de installatie- of onderhouds-werkzaamheden, of er geen koudemiddel uit het systeem lektin de vorm van gas.Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt met eenaerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden er giftigegassen geproduceerd.
Controleer, als u klaar bentmet de installatie, of er geen koudel-middel uit het systeem lekt in de vorm van gas.Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt met eenaerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden er giftigegassen geproduceerd.
Gebruik voor de R410A het aangegeven leidingtype en wartelsen voor de R410A het aangegeven gereedschap.Het gebruik van bestaande onderdelen (voor R22) kan leiden totstoringen en ernstige ongevallen door barsten in procescircuits.
Haal de wartels volgens de omschrijving aan met een moment-sleutel.Haal aan tot het juiste koppel. Het te strak aanhalen van de wartelkan leiden tot breuken en lekkage van koudemiddel.
Sluit de koelsysteemleiding aan en voltooi de leidinginstallatievoordat u de compressor laat draaien.Als de compressor draait terwijl de serviceklep niet open is en de lei-ding niet is aangesloten, kan het systeem barsten en leiden tot per-soonlijk letsel. Dit komt door de abnormaal hoge druk in het systeem.
Schakel de compressor uit voordat u de leiding ontkoppelt vande pomp.Als de leiding wordt afgesloten terwijl de compressor draait en deserviceklep openstaat, komt er lucht in het procescircuit. Dit leidt totongebruikelijk hoge druk in het procescircuit, die kan leiden tot bar-sten en persoonlijk letsel.
Gebruik alleen originele accessoires. De installatiemoetwordenuitgevoerd door een installateur met de juiste kwalificaties.Als u het systeem zelf installeert, kunnen waterlekkage, elektrischeschokken en brand optreden.
Voer zelf geen reparaties uit. Raadpleegdedealer als het systeemgerepareerd moet worden.Onjuist uitgevoerde reparaties kunnen leiden tot lekkage van wateren koudemiddel, elektrische schokken of brand.
Raadpleeg de dealer of een expert voor verwijdering van dewarmtepomp.Onjuiste installatie kan leiden tot lekkage van water en koudemiddel,elektrische schokken of brand.
Schakel bij service of inspectie de voeding uit.Als de voeding niet wordt uitgeschakeld, bestaat gevaar voor elektri-sche schokken en schade door de draaiende ventilator.
Laat de eenheidniet draaien als er panelenof beschermingsmid-delen verwijderd zijn.Het aanraken van draaiende apparatuur, hete oppervlakken of on-derdelen onder hoge spanning kan leiden tot letsel door beknelling,brandwonden of elektrische schokken.
Schakel de stroomuit voordat u aan elektrischewerkzaamhedenbegint.Als u de stroom niet uitschakelt, kan dit leiden tot elektrische schok-ken, schade en een onjuiste werking van de apparatuur.
ZorgvuldigheidWees zorgvuldig bij het uitvoeren van de elektrotechnischewerkzaamheden.Sluit de massakabel niet aan op de gasleiding, waterleiding, verlich-tingsleiding of de massakabel van de telefoonleiding. Een onjuistemassaverbinding kan leiden tot fouten in eenheden, zoals elektrischeschokken vanwege kortsluiting.
Gebruik een hoofdschakelaar met voldoende uitschakelvermo-gen.Als de schakelaar onvoldoende uitschakelvermogen heeft, kunnenstoringen en brand optreden.
Gebruik altijd een zekeringmet de juiste capaciteit opdeplekkenwaar zekeringen moeten worden gebruikt.Het aansluiten van de eenheid met draad van koper of ander metaalkan leiden tot storing in de eenheid en brand.
Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken door meta-len kanten of beklemd zitten tussen panelen.Onjuist installeren kan elektrische schokken, warmteontwikkeling enbrand veroorzaken.
Installeer het binnendeel niet in de buurt van locaties waar lek-kage van brandbare gassen mogelijk is.Indien weggelekte gassen zich ophopen rondom de eenheid, kan erbrand ontstaan.
99NIBE™ SPLIT
Diversen
Veiligheidsmaatregelen
Installeer de eenheidniet opplaatsenwaar corrosief gas (bijvoor-beeld nitreuze dampen) of brandbare gassen of stoom (bijvoor-beeld verdunner en petroleumgassen) zich kunnen vormen ofophopen of waar met vluchtige brandbare stoffen wordt ge-werkt.Corrosief gas kan leiden tot corrosie aan de warmtewisselaar, breukenin kunststof onderdelen enz. en brandbare gassen of stoom kunnenbrand veroorzaken.
Gebruik het binnendeel niet opplaatsenwaarwater kan spatten,bijvoorbeeld in wasserijen.Het binnendeel is niet waterdicht en er kan daarom sprake zijn vanelektrische schokken en brand.
Gebruik het binnengedeelte niet voor de opslag van voedsel,het koelen van precisie-instrumenten, conservering door bevrie-zing van dieren, planten of kunst.De artikelen kunnen hierdoor beschadigd raken.
Installeer engebruik het systeemniet in debuurt van apparatuurdie elektromagnetische velden of hoogfrequente tonen gene-reert.Apparatuur zoals inverters, stand-bysets, hoogfrequente medischeapparatuur en telecomapparatuur kan van invloed zijn op de airco-eenheid en leiden tot storingen en uitval. De airco-eenheid kan ookvan invloed zijn op medische apparatuur en telecomapparatuur, zodatdeze niet goed of helemaal niet werkt.
Installeer de buiteneenheid niet op de hieronder aangegevenlocaties.- Locaties waar lekkage van brandbare gassen kan optreden.- Locaties waar koolstofvezel, metaalpoeder of ander poeder in delucht kan komen.- Locaties waar stoffen kunnen voorkomen die van invloed kunnenzijn op de airco-eenheid, zoals zwavelgas, chloor, zure of alkalischestoffen.- Locaties die direct zijn blootgesteld aan olienevel of stoom.- Voertuigen en schepen.- Locaties waar machines worden gebruikt die hoogfrequente tonengenereren.- Locaties waar vaak cosmetische of speciale sprays worden gebruikt.- Locaties met een mogelijk zoute atmosfeer. In dit geval moet debuiteneenheid worden beschermd tegen direct binnenkomendezoute lucht.- Locaties waar grote hoeveelheden sneeuw voorkomen.- Locaties waar het systeem wordt blootgesteld aan schoorsteenrook.
Als het onderframe van het buitendeel verroest is of op anderewijze beschadigd is door langdurig bedrijf, mag dit niet wordengebruikt.Het gebruik van een oud of beschadigd frame kan de eenheid doenvallen en tot persoonlijk letsel leiden.
Zorg er bij solderen in de buurt van de eenheid voor dat hetsoldeerresidu de lekbak niet beschadigt.Als er tijdens solderen soldeerresidu in de eenheid komt, kunnen erkleine gaten in de bak komen die tot waterlekkage leiden. Laat, omschade te voorkomen, het binnengedeelte in zijn verpakking zittenof dek het af.
Laat de afvoerpijp niet uitlopen in kanalen waar giftige gassen,bijvoorbeeld met sulfiden, kunnen voorkomen.Als de pijp uitloopt in een dergelijk kanaal, zullen eventuele giftigegassen in de ruimte stromen en daar ernstige gevolgen hebben voorde veiligheid en gezondheid van de gebruiker.
Isoleer de aansluitingsleidingen van de koeleenheid zo dat hetvocht uit de omgevingslucht er niet op neerslaat.Onvoldoende isolatie kan leiden tot condensatie, die weer kan leidentot vochtschade aan dak, vloer, meubels en waardevolle persoonlijkespullen.
Installeer het buitendeel niet op een locatie waar insecten enkleine dieren kunnen verblijven.Insecten en kleine dieren kunnen de elektronische onderdelen bin-nendringen en daar schade en brand veroorzaken. Geef de gebruikerde instructie om de omringende apparatuur schoon te houden.
Wees voorzichtig als u de eenheid met de hand draagt.Als de eenheid meer weegt dan 20 kg, moet deze worden gedragendoor twee mensen. Als u de eenheid met de hand draagt, houd dezedan niet vast bij de plastic band, maar altijd bij de draaghandgreep.Draag handschoenen om het gevaar voor snijwonden door de alumi-nium flenzen tot een minimum te beperken.
Gooi verpakkingsmateriaal op de juiste manier weg.Eventueel achterblijvend verpakkingsmateriaal kan leiden tot per-soonlijk letsel. Het bevat namelijk spijkers en hout.
Raak geen knoppen aan met natte handen.Dit kan leiden tot elektrische schokken.
Raak geen koudemiddelleidingen aan met uw handen terwijlhet systeem in bedrijf is.Tijdens bedrijf worden de leidingen uitzonderlijk heet of uitzonderlijkkoud, afhankelijk van de bedrijfsmethode. Dit kan leiden tot brand-wonden of bevriezingswonden.
Schakel de voeding niet uit direct nadat de werking is gestart.Wacht minimaal 5 minuten, omdat anders gevaar bestaat voor wa-terlekkage of uitval.
Bedien het systeem niet met de hoofdschakelaar.Dit kan leiden tot brand of waterlekkage. Bovendien kan de ventilatoronverwacht starten, wat tot persoonlijk letsel kan leiden.
Metnamevoor eenhedenbedoeld voor R410A- Gebruik alleen koudemiddel R410A. R410A houdt in dat de drukongeveer 1,6 keer groter is dan bij conventionele koudemiddelen.
- De vulaansluiting van de serviceklep en de regeluitgang van hetbinnendeel in het systeem voor R410A zijn verschillend van formaat,om te voorkomen dat het systeem per ongeluk wordt gevuld methet verkeerde koudemiddel. De machinaal vervaardigde afmetingenvan het deel met kraag van de koudemiddelleidingen alsmede deafmetingen van de parallelle zijde van de dopmoer zijn gewijzigd omhet systeem beter bestand te maken tegen overdruk.
- Om die reden moeten installateurs en servicemonteurs ervoor zorgendat alleen gereedschap wordt gebruikt dat is goedgekeurd voor hetwerken met R410A.
- Gebruik geen vulflessen (charging bottles). Dit type flessen verandertde samenstelling van het koudemiddel, waardoor de prestaties vanhet systeem verslechteren.
- Bij het bijvullen van koudemiddel moet het koudemiddel altijd invloeibare vorm uit de fles komen.
NIBE™ SPLIT100
Diversen
Veiligheidsmaatregelen
Index
AAccessoires, 97Afmetingen, 87Alarm, 17Alarmlijst, 66Alarmuitgangen, 38Automatische zekering, 34
BBedieningspaneel, 5Bedrijfsstatus, 7Begindruk, 20Bijstellen, 41Buitensensor, 36
CCentraal vermogen, 37Checklijst, 42
EElektrisch schema, 71Expansievat, 19
GGeleverde componenten, 18Geluidsdrukniveaus, 96Grafiek pompcapaciteit, 22
HHandmatig shunten, 20Heffen, 18Het reservoir legen, 20
IInbedrijfstelling, 39
KKnopvergrendeling, 6, 43Koelingsinstellingen, 10Koppelingen, 27Koudemiddelleiding, 24
LLocatie, 19Locatie onderdelen, 79
MMax. vermogen, elektrische bijverwarming, 36Maximaalthermostaat, 34Maximale boilertemperatuur, 36Menubeheer, 43Menustructuur, 44Menutypes, 6Montage, 19
NNavigatie, 43
OOffshore-afstand, 19Onderhoud, 13
PPrestaties, 95Problemen oplossen, 15
SSerienummer, 3Smeltwater, 19Snel verplaatsen door menu, 6, 43Storingen, 15Systeemdebiet, 40
TTariefregeling, 37Technische gegevens, 93
Temperatuursensor, 85Temperatuursensor, warmtapwater verwarmen, 36Transport, 18
VVeiligheidsmaatregelen, 99Vermogensschakelaar, 36Verstoringen van comfort, 15Verwarmingsinstellingen, 7Vuilfilter, 41
WWarmwaterinstellingen, 11Werkingsprincipe, 4
101NIBE™ SPLIT
Index
NIBE™ SPLIT102
431124
PL
NL
FI
DK
DE
CZ
NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 Vantaa
3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG
Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail: [email protected] www.nibe.fi
FRAIT France, 10 rue des Moines, 67500 HaguenauTel : 03 88 06 24 10 Fax : 03 88 06 90 15 E-mail: [email protected] www.nibe.fr
NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOKTel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail: [email protected] www.biawar.com.pl
RU © "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny NovgorodTel./fax +7 831 419 57 06 E-mail: [email protected] www.nibe-evan.ru
NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB)Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail: [email protected] www.nibenl.nl
Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 VidebækTel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail: [email protected] www.volundvt.dk
NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 CelleTel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail: [email protected] www.nibe.de
CHNIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 FlurlingenTel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail: [email protected] www.nibe.ch
ATKNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 SchörflingTel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail: [email protected] www.knv.at
NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 MarkarydTel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail: [email protected] www.nibe.eu
GBNIBE Energy Systems Ltd,Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail: [email protected] www.nibe.co.uk
NOABK AS , Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 OsloTel. sentralbord: +47 23 17 05 20 E-mail: [email protected] www.nibeenergysystems.no
Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad JizerouTel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail: [email protected] www.nibe.cz