Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en...

82
Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Roelf Pot Onderzoek- en adviesbureau voor water- en oevervegetatiebeheer

Transcript of Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en...

Page 1: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem

voor het beheer en onderhoud van de

watergangen op basis van vegetatie

Roelf PotOnderzoek- en adviesbureau voor

water- en oevervegetatiebeheer

Page 2: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteemvoor het beheer en onderhoud van de

watergangen op basis van vegetatie

Onderzoek- en adviesbureau voorwater- en oevervegetatiebeheer

Page 3: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

auteur: R. Potdatum: 16 december 2003productie: Roelf Pot

Pandijk 27861 TE Oosterhesselentelefoon: 0524 - 581901fax: 0524 - 582446e-mail: [email protected]

in opdracht van: Waterschap Regge en DinkelPostbus 50067600 GA Almelo

projectleiding: G. Schmidt (opdrachtgever)refereren als: Pot, R. (2003) Monitoring- en beoordelingssysteem voor het

beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie.Waterschap Regge en Dinkel, Almelo / Roelf Pot, Oosterhesselen.

planttekeningen: N. Havelaar (uit: Pot, 2003: Veldgids Water- en oeverplanten)D. Tande (uit: Eggelte, 2000: Veldgids Nederlandse flora)

Kopiëren van dit rapport of enig deel daaruit, anders dan voor eigen gebruik of alscitaat in andere publicatie, is niet toegestaan zonder schriftelijk toestemming van deauteur en/of de opdrachtgever.

Page 4: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

Samenvatting

Dit monitoring- en beoordelingssysteem beschrijft een methode om de watergangenvan het waterschap Regge en Dinkel te beoordelen op basis van de aanwezigevegetatie. De beoordeling vindt in principe plaats op basis van de vegetatie alsgeheel. De informatie over de vegetatie die tot nu toe binnen het waterschap isverzameld betreft echter voornamelijk de verspreiding van een aantal indicatievesoorten of aandachtssoorten. Op basis van het voorkomen van deze soorten en enigeandere kenmerken van de watergangen kan een voorzichtige schatting wordengemaakt welke vegetatietypen er zoal voorkomen. Voor dit systeem is een vegetatietypologie opgesteld dat is afgeleid van de algemenelandelijke standaard en dat ook is gerelateerd aan het door de provincie Overijsselgehanteerde systeem. De vegetatietypen zijn beschreven aan de hand vankenmerkende soorten en structuren, maar er zijn ook eigenschappen aan toegekenddie verband houden met de natuurkwaliteit en de wisselwerking metbeheerinspanningen.De watergangen kunnen op basis van allerlei overwegingen, zoals het voorkomenvan bepaalde sterk indicatieve aandachtssoorten, ligging ten opzichte van bepaaldelandschapselementen of op basis van eerder vastgesteld beleid, een beheerdoelkrijgen toegekend in de gedaante van een vegetatietype. Door monitoring (kartering)kan worden vastgesteld welke vegetatietypen in de verschillende watergangenaanwezig zijn en op basis van de eigenschappen daarvan kan worden beoordeeld inhoeverre het beheerdoel is bereikt. Ook de perspectieven zijn op korte, middenlangen lange termijn volgen uit de eigenschappen van de verschillende typen. De ontwikkelingsmogelijkheden zijn in een bijlage van dit rapport samengevat.

Page 5: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

Page 6: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

Inhoudsopgave

1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1

2. Vegetatie van watergangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.1. Zonering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32.2. Vegetatietypen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

3. Een vegetatietypologie voor watergangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73.1. Kwaliteit en relatie met beheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83.2. Beheerdoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8

4. Monitoring en beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114.1. Aandachtssoortenkartering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114.2. Kartering van dominante-, abundante- en andere identificerende soorten . . 114.3. Gegevensverwerking en beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

5. Beperkingen en potenties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13

6. Literatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

Bijlage 1. Beschrijving van de vegetatietypen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17Lijst van vegetatietypen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17L. Typen gedomineerd door los drijvende waterplanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19S. Typen gedomineerd door ondergedoken waterplanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22D. Typen gedomineerd door in de bodem wortelende drijfblad-planten . . . . . . . 29E. Typen gedomineerd door emergente waterplanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33C. Typen van de vochtige zone direct boven de waterspiegel . . . . . . . . . . . . . . . 37T. Typen van drogere delen van het talud en werkpad met korte vegetatie . . . . . 42H. Typen met opgaande houtige begroeiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48

Bijlage 2. Vergelijking tussen de typologie en andere systemen. . . . . . . . . . . . . . . 51

Bijlage 3. Kwantificeerbare beheer-eigenschappen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53

Bijlage 4. Kwaliteitsbeoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

Bijlage 5. Identificerende soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59

Bijlage 6. Identificatie op basis van aandachtssoorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67

Bijlage 7. Samenvatting van de ontwikkelingswegen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69Relatieschema voor vrij drijvende vegetatietypen (L). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70Relatieschema voor ondergedoken vegetatietypen (S). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71Relatieschema voor vegetatietypen met dominante drijfbladplanten (D) . . . . . . 72Relatieschema voor emergente vegetatietypen (E). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73Relatieschema voor vegetatietypen uit de drasse zones (C). . . . . . . . . . . . . . . . . 74Relatieschema voor vegetatietypen op het talud (T). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75

Page 7: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

Page 8: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

1

1. Inleiding

In het kader van het project ‘Gedifferentieerd maaibeheer, op weg naar onderhoud opmaat’ (Waterschap Regge en Dinkel, 2004), was er de behoefte aan een systeemwaarmee op een duidelijke manier het verband wordt gelegd tussen desoortensamenstelling van de vegetatie en het maaibeheer en ander onderhoud vanwatergangen. Met dit systeem moest een niet te bewerkelijke monitoring en eenkoppeling met waardering mogelijk zijn. De resultaten moesten kunnen wordengebruikt voor evaluatie en voor planning van inrichtingsmaatregelen en bijstellingvan beheersvormen.

De watergangen van het waterschap Regge en Dinkel worden al jaren gekarteerd opaanwezigheid van indicatorsoorten. Op basis van het voorkomen van deze soortenkunnen uitspraken worden gedaan over bepaalde milieufactoren. Zo wordt deaanwezigheid van kwelindicatoren in verband gebracht met een sterke opwaartsegrondwaterbeweging van goede kwaliteit en wordt de aanwezigheid vanruigtesoorten in verband gebracht met vermesting. Voor het beoordelen van het effectvan onderhoud en het inschatten van perspectieven voor het bereiken vanbeheerdoelen is monitoring op basis van vegetatietypen echter beter geschikt.

Monitoring kan op verschillende manieren worden opgezet. Uitgaande van deaanwezige gegevens uit de aandachtssoortenkartering is hier gekozen voor hetopstellen van een systeem dat de aanwezige aandachtssoorten omzet in mogelijkaanwezig vegetatietypes, om daarop de beoordeling te laten plaatsvinden. Verder wordt voorgesteld de monitoring uit te breiden met het karteren van dedominante en abundante soorten en de aandachtssoortenlijst uit te breiden met eenlijst van identificerende soorten die alleen bij een zekere minimale bedekking hoevente worden genoteerd.

Page 9: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

2

Page 10: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

3

2. Vegetatie van watergangen

De vegetatie van watergangen varieert overdwars op de oevers over korte afstandheel sterk. De belangrijkste reden hiervoor is de sterke gradiënt in vochtaanbod:droge boventaluds, moerassige ondertaluds en (meestal) open water in het middenvan de watergang.

De optimale positie op de gradiënt verschilt per soort en ook de tolerantie aanweerszijden van dat optimum verschilt. Hierdoor zou een geleidelijk veranderendevegetatie het gevolg kunnen zijn, maar in de praktijk zijn toch duidelijke gordels vanherkenbare vegetatietypen te onderscheiden. Grenzen worden primair veroorzaaktdoor plotselinge overgangen in de gradiënt, zoals rond de waterlijn en rond het puntop het talud tot waar de capillaire werking of kwelinvloed reikt.De scherpe grens tussen boven- en onder water valt vaak niet volledig samen met eengrens in de vegetatie. Onderlinge beïnvloeding van de soorten, mogelijkheden vanamfibische soorten om zowel onder als boven water te wortelen en in het seizoenvariërende peilen doen de grens verschuiven.

Onderhoud van een watergang sluit meestal aan bij de fysieke grenzen zoals insteeken waterlijn en versterken deze grenzen daarmee ook in de vegetatie. Er wordt echterook wel rekening gehouden met de vegetatiegrenzen zelf: als het talud wordtgemaaid, dan wordt de vegetatie rond de waterlijn tot de taludvegetatie gerekend,ongeachte tot welke diepte in het water deze zich uitstrekt, althans als er met eenmaaikorf of een maai/hark-combinatie wordt gemaaid. Als er met en klepelmaaierwordt gewerkt, dan wordt de waterlijn wel strikt aangehouden, omdat dit apparaatniet in het water kan werken.

2.1. Zonering

Vegetatie laat zich het beste beoordelen als wordt aangesloten bij de grenzen in devegetatie. De kartering van de aandachtssoorten in het Waterschap Regge en Dinkelis daarentegen gebaseerd op een zonering die aansluit bij de fysieke grenzen. Het kandaarom voorkomen dat soorten uit een vegetatietype dat zich ontwikkelt rond dewaterlijn zowel bij de watervegetatie als bij de taludvegetatie wordt gekarteerd.

In dit beoordelingssysteem worden beide benaderingen over elkaar gelegd. Devegetatietypen worden beschreven aan de hand van de grenzen zoals ze zich in hetveld voordoen, maar hun voorkomen wordt geregistreerd per fysieke zone. Devolgende vegetatiezones worden onderscheiden:

Page 11: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

4

zone naam omschrijving

L los drijvende vegetatie vegetatie van vooral drijvende kleine plantjes die niet aan debodem zijn gehecht (Kroos, flab)

S submerse (ondergedoken)vegetatie

vegetaties waarin (vrijwel) alleen ondergedoken waterplantenvoorkomen (Fonteinkruiden, Waterpest)

D vegetatie van groteredrijf(blad)planten

vegetatie van vooral planten met grotere drijvende bladeren ofgeheel drijvende grotere planten met wortels die matig tot zeergoed aan de bodem zijn gehecht (Gele plomp, Kikkerbeet,Krabbescheer)

E helofyten (emergentevegetatie)

vegetaties van onder water wortelende, maar boven water uitstekende waterplanten, ‘kragen’ en ‘baarden’ rond de waterlijn,maar ook oplopend tot boven de waterlijn

C vochtige vegetatie vegetaties met overwegend kleine soorten van ondiepe endroogvallende wateren of oeverstroken / vegetaties op (altijd)waterverzadigde bodems (ondertaluds, plasbermen, opslibbing,afslagkanten), altijd boven de gemiddelde waterlijn

T drogere gras/kruidenvegetatie

vegetaties van drogere delen van oevers die regelmatig wordengemaaid (taluds, kaden, werkpaden)

H houtige vegetatie vegetaties waarin bomen en struiken op de oever eenbelangrijke rol spelen (wilgenstruwelen, knotwilgen, elzen,houtwallen)

Page 12: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

5

Bij de kartering van aandachtssoorten worden de volgende zones gehanteerd; in dezetabel is ook aangegeven welke vegetatiezones er kunnen voorkomen in degekarteerde zones:

karteerzone code vegetatiezone

permanent water WZ L, S, D, Etalud LT en RT E, C, Tonderhoudsberm LB en RB Thoutwal of natuurstrook LH en RH T, H

2.2. Vegetatietypen

De vegetatiezone herbergt een vegetatietype dat al enigszins is gekenmerkt door dedefinitie van de zone, die vooral op structuurkenmerken is onderscheiden. In devegetatiekunde wordt in dit opzicht gesproken van een formatie van vegetatietypen.Bij een nauwkeuriger beschouwing kunnen deze typen verder worden onderverdeeld.In de formele vegetatiekunde gebeurt dat in hiërarchische volgorde in klassen, orden,verbonden, associaties en subassociaties. Met deze indeling is het systeemopgebouwd zoals dat in de meest recente vorm is gepubliceerd door Schaminée e.a.(1995-1998) en Stortelder e.a. (1999).

In watergangen met zijn steile gradiënten en sterk verstoorde ontwikkelingen zijn deassociaties van het formele systeem zelden terug te vinden. Dat komt doordat dekenmerkende soorten van deze nauwkeurig omschreven typen in de regel allemaalontbreken omdat ze erg kritisch zijn ten aanzien van het milieu en onder dergelijkedynamische omstandigheden zich niet kunnen handhaven. Soorten die kenmerkend zijn voor hoger ingedeelde typen, zoals verbonden zijn vaakwel aanwezig. Verbond en hoger zijn echter verzamel-eenheden voor vegetatietypenen men spreekt van een rompgemeenschap of derivaatgemeenschap van zo’n hogereeenheid als een vegetatie niet tot een associatie kan worden geïdentificeerd.

Page 13: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

6

Page 14: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

7

3. Een vegetatietypologie voor watergangen

In de praktijk van het beoordelen van de vegetatie van watergangen in relatie tot hetonderhoud is het niet altijd nodig om tot het niveau van associaties te identificerenomdat sturing tot op zo’n gedetailleerd niveau toch ook niet mogelijk is. Er wordtdaarom een vereenvoudigd systeem van vegetatietypen voorgesteld. Daarbij wordentevens een aantal vegetatietypen uit het formele systeem weggelaten die toch nooit inwatergangen kunnen worden aangetroffen.

Bij het opstellen van een overzicht van vegetatietypen, een vegetatietypologie, isuitgegaan van de volgende uitgangspunten:� de typen moeten herkenbaar zijn in watergangen op basis van de aanwezige

soorten;� de typen moeten verschillen op basis van relevante eigenschappen en eisen ten

aanzien van milieufactoren die verband houden met beheer en onderhoud;� de typen moeten voorkomen in het beheergebied van het Waterschap Regge en

Dinkel;� een koppeling moet zijn te leggen met algemeen gebruikte indelingen, waaronder

die van Schaminée, en die welke door de provincie Overijssel wordt gehanteerd bijkarteringen.

Een dergelijke indeling in vegetatietypen, bedoeld voor de beoordeling van water- enoevervegetatie is al eerder opgesteld (Pot, 1999a) ten behoeve van het handboekNatuurvriendelijke Oevers (CUR, 2000), voor het waterschap ‘t Suydevelt (Pot,1999b) en voor de West-Brabantse waterschappen (Elemans e.a. 2000). Eerder al hadde provincie Overijssel een overzicht van vegetatietypen gemaakt dat doorZonderwijk e.a. (1996) voor gebruik door het waterschap Regge en Dinkel werdovergenomen en dat ook twee jaar is toegepast. Schreurs en Sjoukes (1994)gebruikten weer een ander overzicht van vegetatietypen voor het inventariseren vanwatergangen bij het waterschap Roer en Overmaas. Al deze vegetatietypologieën zijn verwant aan elkaar en gerelateerd aan destandaarden van ‘De Vegetatie van Nederland’ (Schaminée e.a.,1995-1998 enStortelder e.a.,1999) of daarvoor van ‘Plantengemeenschappen in Nederland’(Westhoff en Den Held, 1969). De hier gepresenteerde indeling is in feite ook nietnieuw, doch een op de praktijk van het waterschap Regge en Dinkel toegesneden engeactualiseerde aanpassing van de eerder genoemde overzichten.

De typologie is hiërarchisch ingedeeld. Dit betekent dat er sprake is vanverbijzondering van een algemeen type in subtypen. Dit principe is vooral bij deidentificatie van een type in de praktijk van belang. Wanneer een vegetatie niet is teidentificeren tot een subtype, dan moet het worden gerekend tot een algemener type.Dit zijn echter in de meeste gevallen overgangen in tijd of ruimte. In de meestegevallen zal een vegetatie tot het subtype kunnen worden gerekend.

De aanwezigheid van verschillende van de opgenomen typen is twijfelachtig in hetbeheergebied van het Waterschap Regge en Dinkel of komen waarschijnlijk alleen in

Page 15: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

8

wateren voor die niet onder beheer van Waterschap Regge en Dinkel vallen. Datsommige typen die aan deze beschrijving voldoen zijn toch opgenomen kanverschillende redenen hebben. Vaak is dit gebeurd om het systeem compleet tekrijgen: daardoor wordt de herkenbaarheid van de wel regelmatig voorkomendetypen duidelijker en de vertaling naar bijvoorbeeld De Vegetatie van Nederlandeenduidig. Een andere reden kan zijn dat het type in de ontwikkelingsschema’s vanandere typen voorkomt en daarom de intrede of toename in de toekomst nietuitgesloten wordt geacht.Een overzicht van beschrijvingen van de typen is weergegeven in bijlage 1.Een vergelijking met andere systemen en verschillende kwantificeerbareeigenschappen zijn in bijlage 2 en verder schematisch weergegeven.

3.1. Kwaliteit en relatie met beheer

De verschillende typen zijn beschreven op basis van de soortensamenstelling.Hoewel er veel variatie is aan te treffen binnen de typen, komen bepaalde combinatievan plantensoorten duidelijk veel vaker voor dan andere. Het ontstaan van dezecombinaties is meestal grotendeels te verklaren uit de milieuomstandigheden en demate en soort van beheer. Daarnaast is er een relatie tussen de soorten die ervoorzorgt dat bepaalde combinaties elkaar versterken of verzwakken.

De ecologische achtergronden van de vegetatietypen worden voor alle typenbeschreven uit de algemene landelijk standaard, zoals weergegeven in ‘De Vegetatievan Nederland’ (Schaminée e.a.,1995-1998 en Stortelder e.a.,1999). Daarnaast zijn ertal van publicaties waarin aanvullende informatie is beschreven, waaronder over deeffecten van maaien.Met name te noemen in dit verband is het Handboek Natuurvriendelijke Oevers(CUR, 2000), waarin veel van de beschikbare informatie is samengebracht. Alle beschikbare informatie is toegeschreven naar de typen zoals die voor ditmonitoring- en beoordelingssysteem is ontwikkeld, met de bedoeling een handvat tegeven voor het verder ontwikkelen van de optimale onderhoudsmethodieken.Behalve de relatie met beheer en onderhoud staat bij elk type ook aangegeven hoe hettype wordt gewaardeerd in termen van beheerbaarheid en natuurwaarde. In bijlage 7 is schematisch aangegeven wat de onderlinge relaties en verschillentussen de typen zijn, met name ten aanzien van de onderhoudseffecten en de matevan voedselrijkdom. Tevens is aangegeven wat men kan verwachten bijveranderingen van het onderhoud, waarbij ook een termijn is aangegeven. Hierbij isook gebruik gemaakt van het werk van Schaminée en Jansen (1998, 2000).

3.2. Beheerdoelen

Beheerdoelen worden voor beheerobjecten op grond van allerlei overwegingenopgesteld. Bij watergangen waar een belangrijk onderdeel van het beheer hetmaaionderhoud vormt, is zo’n beheerdoel het best te beschrijven aan de hand van eenvegetatietype uit het hier gepresenteerde beoordelingssysteem.

Page 16: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

9

Het toekennen van beheerdoelen is afhankelijk van de haalbaarheid in de gegevensituatie. Zo kan bijvoorbeeld voor (een deel van) de watergangen één van de typenT3 (schraal, laagproductief grasland) als beheerdoel worden vastgesteld, maar datheeft als consequentie dat waarschijnlijk altijd het maaisel moet worden afgevoerd.Het is niet realistisch dit beheerdoel voor alle watergangen vast te stellen. Op grondvan de kartering van de vegetatie kan de kansrijkdom voor een bepaald type ookworden ingeschat voor alle watergangen. Vervolgens kan, mede op basis van veelandere overwegingen, het beheerdoel worden vastgesteld. De kartering van aandachtssoorten, zoals die eerder voor het Waterschap Regge enDinkel is uitgevoerd leverde vooral gegevens op over bijzondere situaties. Hier kandoorgaans ook een hoger niveau beheerdoel worden vastgesteld. De uiteindelijke vaststelling van beheerdoelen is gebiedsafhankelijk en moet perOBP-gebied en per (cluster van) watergang (-en) worden bepaald.

Page 17: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

10

Page 18: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

11

4. Monitoring en beoordeling

Onder monitoring wordt doorgaans een systeem begrepen dat een zekere herhalingvan waarnemingen in zich bergt en het daardoor mogelijk maakt de ontwikkelingenin de tijd te beoordelen. Met de in dit systeem gepresenteerde vegetatietypologie kaneen kartering worden uitgevoerd van beheersgebieden of delen daarvan. Op basis vande beschrijvingen van de typen kan beoordeling plaatsvinden, eventueel bijstellenvan beleid ten aanzien van beheer en onderhoud, of juist het vaststellen van een(nieuw) beheerdoel. Door de kartering na verloop van jaren opnieuw uit te voeren kan worden beoordeeldof de beoogde ontwikkelingen ook daadwerkelijk in gang zijn gezet of in hoeverrehet beheerdoel is bereikt.

4.1. Aandachtssoortenkartering

Door het waterschap Regge en Dinkel is in een groot deel van het beheergebied totnu toe vooral een (eerste) inventarisatie in de vorm van een kartering vanaandachtssoorten uitgevoerd. De gegevens uit de kartering van aandachtssoortenkunnen met enige slagen om de arm worden omgezet naar een overzicht vanwaarschijnlijk aanwezige vegetatietypen.Een dergelijke omzetting is uitgevoerd voor de karteringen van de OBP-gebieden diein het kader van het project ‘Gedifferentieerd maaibeheer’ als pilot zijn geselecteerd:Broekbeek/Itterbeek, Voltherbeek/Roelinksbeek, Geesterse Molenbeek,Entergraven/Holtdijksbeek en Hagmolenbeek/Hegebeek (Pot, 2004).Een groot aantal typen is niet direct af te leiden uit de aandachtssoortenkarteringomdat geen van de identificerende soorten op de lijst van te karteren soortenvoorkomt. In zulke gevallen kan hoogstens indirect worden ingeschat of het typeaanwezig is. Ook komt het vaak voor dat de aandachtssoorten een vegetatietypeindiceren dat weliswaar aanwezig zou kunnen zijn of aanwezig geweest is, maar datde actuele vegetatie wordt gedomineerd door soorten die niet op de lijst vanaandachtssoorten staan.

4.2. Kartering van dominante-, abundante- en andereidentificerende soorten

Voor het karteren van de vegetatietypen is inzicht nodig in de samenstelling van detypen, maar ook in de mate waarin de typen in elkaar overgaan. Er moet daaromvoortdurend een beoordeling plaatsvinden in het veld welke typen men aantreft. Datis omslachtig, vereist een specialistische kennis van de vegetatiekunde en is nietachteraf controleerbaar. De vegetatietypen zoals ze in dit systeem zijn gedefinieerd kunnen echter ookworden vastgesteld op basis van een kartering waarin de identificerende soorten zijnopgenomen. De meeste vegetatietypen worden gekenmerkt door soorten diedomineren in de vegetatie of anderszins zeer veel voorkomen (abundant zijn). Vooreen beperkt aantal typen is het nodig ook op minder abundante soorten te letten en

Page 19: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

12

deze te noteren als ze minimaal in een kenmerkende dichtheid voorkomen. In bijlage5 zijn de identificerende soorten tabellarisch aangegeven. Een voorschrift voor de kartering om tot een sluitende identificatie te komen kanzijn: � noteer alle WRD-aandachtssoorten;� noteer per zone de 4, bij twijfel 5 soorten met de hoogste bedekking; als er

duidelijke (co-) dominante soorten zijn, dan behoeven alleen deze te wordengenoteerd; boomsoorten zijn niet identificerend en kunnen worden genegeerd ofals extra soorten worden vermeld.

� noteer de soorten van de aanvullende lijst indien de bedekking tenminste deaangegeven waarde bereikt;

� vermeldt bij alle soorten die worden genoteerd de Tansley-score.

4.3. Gegevensverwerking en beoordeling

Alle watergangen-trajecten zoals ze zijn benoemd in de karteringen wordengeïdentificeerd op vegetatietypen aan de hand van de gevonden soorten bij dekarteringen. De trajectnummers worden in een tabel samengevoegd met de codesvoor vegetatietypen en als spreadsheet-bestand aangeboden voor verwerking in hetGeografisch Informatiesysteem (GIS). Op basis van de eigenschappen van devegetatietypen, zoals weergegeven in bijlagen 1 t/m 4 kunnen met behulp van hetGIS themakaarten worden gemaakt. Onder andere kunnen zo kwaliteitsaspectenworden beoordeeld. Doordat in het GIS ook beheerdoelen aan het watergangen zijn gekoppeld, kan ookbeoordeling plaatsvinden over het al dan niet gerealiseerd zijn van de beheerdoelen.De perspectieven op kort-, middenlange en lange termijn kunnen uiteindelijk ookruimtelijk worden vastgesteld door de ontwikkelingsmogelijkheden van de typen tekoppelen aan de andere eigenschappen van de watergangen zoals bijvoorbeeldwaterkwaliteit en noodzakelijk geachte onderhoudsfrequentie.

Na een eventuele tweede kartering kunnen met behulp van het GIS ook verschillen-kaarten worden gemaakt waaruit kan blijken hoe de ontwikkelingen zich hebbenvoorgedaan.

Page 20: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

13

5. Beperkingen en potenties

Bij het gebruik van de resultaten van het beoordelingssysteem moet enigevoorzichtigheid worden betracht. De methode bevat verschillende stappen waarinsubjectiviteit een rol speelt, soms spelen veel verschillende factoren tegelijk een rolen vaak zal er sprake zijn van een overgangssituatie. Dit leidt ertoe dat debeoordelingsresultaten vaak minder ‘hard’ zijn dan ze lijken.

De indeling in vegetatietypen zoals deze hier is gehanteerd sluit weliswaar aan bij degangbare opvattingen daarover, maar de scheiding tussen de typen is niet ‘hard’: inde praktijk komen meer overgangen voor dan ‘typische’ situaties. Daardoor kan nietaltijd overtuigend worden vastgesteld tot welk type een vegetatie behoort. In de regelvoldoet het echter meestal als de vegetatie wordt genoemd naar het meest gelijkendeof het hiërarchisch hoger gestelde type.

De resultaten van de omzetting van gegevens uit een kartering van aandachtssoortennaar vegetatietypen moet met de grootst mogelijk reserve worden gebruikt. Dekartering levert vooral informatie over bijzondere situaties op, maar waar nauwelijksof geen aandachtssoorten zijn aangetroffen kan eigenlijk alleen worden gesteld dat devegetatie niet bijzonder is. Ook waar wel een duidelijke identificatie is kan het zijndat de actuele vegetatie een andere is omdat de belangrijkste soorten ervan geenaandachtssoorten zijn.Het zoeken van de meest kansrijke locaties en het vaststellen van de hoogst haalbarebeheerdoelen op deze locaties kan wel goed worden gebaseerd op themakaarten metvegetatietypen die zijn geïdentificeerd met behulp van de aandachtssoortenkartering.Van de uitbreiding van de kartering met abundante soorten en andere identificerendesoorten wordt wel een vrijwel sluitende identificatie verwacht.

De grootste kracht van het systeem moet worden toegekend aan het gestructureerdeoordelen over de situatie in een watergang waarbij aanwijzingen naar voren komenover het functioneren ervan. Het beoordelingssysteem geeft de mogelijkheid om opeen systematische manier achter de dominante factoren te komen die een rol spelenbij verbetering of verslechtering van de situatie.

Page 21: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

14

Page 22: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

15

6. Literatuur

Bal, D., e. a. (1995). Handboek natuurdoeltypen in Nederland. Rapport nr. 11, IKCNatuurbeheer, Wageningen.

Bal, D. (1999) Een nadere vegetatiekundige interpretatie van het Handboeknatuurdoeltypen in Nederland. Stratiotes 18: 22-34.

Bal, D. e.a. (2002). Handboek natuurdoeltypen. Tweede, geheel herziene druk.Expertisecentrum LNV, Wageningen.

Bax, I.H.W. en W. Schippers (1998). Ontwikkeling van botanisch waardevolgrasland. veldgids, Dienst Landelijk Gebied, Utrecht /IKC Natuurbeheer,Wageningen.

CUR (2000) Natuurvriendelijke oevers: Water- en oeverplanten. Publicatie 205,Stichting Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving, Gouda.

Eggelte, H. (2000) Veldgids Nederlandse flora. KNNV-uitgeverij, Utrecht.Elemans, M.; Pot, R.; Geenen, J. & Kuijk J. van (2000) Handleiding voor

vegetatiekundig onderzoek voor de West-Brabantse waterschappen; 3 delen.Meijden, R.van der (1996) Heukels' Flora van Nederland. 22e druk,

Wolters-Noordhoff, Groningen.Provincie Overijssel (1998) Handleiding Natuur-inventarisatie Overijssel;

Flora/Vegetatie. Afdeling Landbouw, Natuur en Landschap, Zwolle. Pot, R. (1999a) De vegetatietypen van kleine wateren, aanknopingspunt voor

natuurvriendelijk oever- en waterbeheer. Achtergrondstudie voor deCUR-publicatie Natuurvriendelijke oevers: Water- en oeverplanten. IKCNatuurbeheer, Wageningen / Roelf Pot, Oosterhesselen

Pot, R. (1999b) Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoudvan de watergangen. Waterschap ‘t Suydevelt, Coevorden / Roelf Pot,Oosterhesselen.

Pot, R. (2003) Veldgids Water- en oeverplanten. KNNV-uitgeverij / Stowa, Utrecht.Pot, R. (2004) Identificatie van de vegetatietypen in een aantal OBP-gebieden op

basis van de aandachtssoortenkartering. Waterschap Regge en Dinkel, Almelo /Roelf Pot, Oosterhesselen.

Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff (1995) De vegetatie van Nederland,deel 2. Wateren, moerassen en droge heiden. Opulus Press, Uppsala en Leiden.

Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & E.J. Weeda (1996) De vegetatie vanNederland, deel 3. Graslanden, zomen en droge heiden. Opulus Press, Uppsala enLeiden.

Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda & V. Westhoff (1998) De vegetatie van Nederland,deel 4. Plantengemeenschappen van de kust en van binnenlandse pioniermilieus.Opulus Press, Uppsala en Leiden.

Schaminée, J. en A. Jansen (1998) Wegen naar natuurdoeltypen.Ontwikkelingsreeksen en hun indicatoren voor herstelbeheer ennatuurontwikkeling, sporen A en B. IKC Natuurbeheer, Rapport nr. 26,Wageningen.

Schaminée, J. en A. Jansen (2000) Wegen naar natuurdoeltypen 2.Ontwikkelingsreeksen en hun indicatoren voor herstelbeheer en

Page 23: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

16

natuurontwikkeling, sporen B en C. Expertisecentrum LNV, Rapport nr. 46,Wageningen.

Schreurs, J. en Sjoukes, K.J. (1992) Evaluatie (ecologisch) onderhoud WaterschapRoer en Overmaas. Rapport 91138a, LB&P, Beilen

Stortelder, A.H.F., Schaminée, J.H.J. en Hommel, P.W.F.M. (1999) De vegetatie vanNederland, deel 5. Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen.Opulus Press, Uppsala en Leiden.

Verdonschot, P.F.M. (1990) Ecologische karakterisering van oppervlaktewateren inOverijssel. Het netwerk van cenotypen als instrument voor ecologische beheer,inrichting en beoordeling van oppervlaktewateren. Provincie Overijssel, Zwolle;Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum.

Westhoff, V. en Den Held, A.J. (1969) Plantengemeenschappen van Nederland.Thieme, Zutphen.

Waterschap Regge en Dinkel (2004) Gedifferentieerd onderhoud bij waterschapRegge en Dinkel. Waterschap Regge en Dinkel, Almelo

Zonderwijk, Lely, Hesselink en Van Veenen (1996) Leidraad kartering flora- envegetatie bij waterschap Regge en Dinkel. Waterschap Regge en Dinkel, Almelo

Page 24: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

17

Bijlage 1. Beschrijving van de vegetatietypenHieronder het vereenvoudigd systeem van vegetatietypen weergegeven, opgesteld voor dewatergangen zoals die voorkomen in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel.

Elk type is als volgt beschreven:

Code + naam De letter van de code verwijst naar de zone waarin de vegetatie meestal is aan tetreffen; de naam is ontleend aan de belangrijkste soorten.

herkenning: Waaraan het type kan worden herkend; dat kunnen plantensoorten zijn, maar vaakzijn het ook vegetatiestructuren

soorten: De meest voorkomende, gemakkelijk te herkennen soorten, als aanvulling op deherkenning. Een overzicht en aanvullende informatie ten behoeve van identificatie isweergegeven in bijlage 5.

WRD-soorten: De soorten die bij de aandachtssoortenkartering in dit type worden aangetroffen. Zieook bijlage 6 voor een overzicht.

standplaats: bodemsoort, voedselrijkdom, profielbeheer: Aspecten van beheer: hoe dit type zich ontwikkelt, bestreden wordt of juist

gestimuleerd wordt, voorzover sturing door beheer en onderhoud mogelijk is.Kwantificeerbare eigenschappen zijn apart weergegeven in bijlage 3. Mogelijkeontwikkelingen zijn weergegeven in bijlage 7.

kwaliteit: Aanzet tot waardering; dit betreft floristisch en faunistische waarden, biomassa enwaarde voor waterbeheerder. Zie ook de gekwantificeerde weergave in bijlage 4.

Lijst van vegetatietypen

L. Typen gedomineerd door los drijvende waterplanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19L1. Hoofdtype met flabL2. Hoofdtype KroosdekL3. Hoofdtype KroosvarenL4. Hoofdtype Watervorkje en/of PuntkroosL5. Hoofdtype KikkerbeetL6. Hoofdtype Krabbenscheer

S. Typen gedomineerd door ondergedoken waterplanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22S1. Hoofdtype vegetatie van Kranswieren

S11. Subtype met Gewoon kransbladS12. Subtype met overige Kransblad-soortenS13. Subtype met Glanswier

S2. Hoofdtype vegetatie van SmalbladigenS21. Subtype met Grof hoornbladS22. Subtype met Groot blaasjeskruidS23. Subtype met AarvederkruidS24. Subtype met Smalle waterpestS25. Subtype met SchedefonteinkruidS26. Subtype met Brede waterpestS27. Subtype met Paarbladig en/of Gekroesd fonteinkruid

S3. Hoofdtype vegetatie van breedbladige fonteinkruidenS31. Subtype met Glanzig fonteinkruidS32. Subtype met Doorgroeid fonteinkruid

S4. Hoofdtype vegetatie van WaterviolierD. Typen gedomineerd door in de bodem wortelende drijfblad-planten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

D1. Hoofdtype vegetatie van Drijvend fonteinkruidD11. Subtype met Kleine egelskopD12. soortenrijk subtype

Page 25: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

18

D2. Hoofdtype vegetatie van Waterranonkel en/of SterrenkroosD21. Subtype met Klimopbladwaterranonkel en/of Drijvende waterweegbreeD22. Subtype met fonteinkruiden

D3. Hoofdtype korte vegetatie van ondiep mineralenarm waterD31. Subtype met BronkruidD32. Subtype met Duizendknoopfonteinkruid

D4. Hoofdtype vegetatie van Grote drijfbladplantenD41. Subtype met Gele plompD42. Subtype met Witte waterlelieD43. Subtype met Watergentiaan

E. Typen gedomineerd door emergente waterplanten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33E1. Hoofdtype vegetatie van pioniers

E11. Subtype met Witte waterkers en/of Kleine watereppeE12. Subtype met Gele waterkers en/of WatertorkruidE13. Subtype met Pijlkruid en/of Grote egelskop

E2. Hoofdtype vegetatie van helofytenE21. Subtype met RietE22. Subtype met een kraag van een ander groot grasE23. Subtype met Kalmoes en/of Gele lisE24. Subtype met LisdoddeE25. Subtype met Mattenbies

C. Typen van de vochtige zone direct boven de waterspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37C1. Hoofdtype vegetatie van Grote zeggen

C11. Subtype met Oeverzegge C12. Subtype met Scherpe zeggeC13. Subtype met Blaaszegge en/of SnavelzeggeC14. Subtype met Stijve zegge en/of Cyperzegge

C2. Hoofdtype bloemrijke vegetatieC21. Subtype met Kalmoes en/of Gele lisC22. Subtype met lage kruiden

C3. Hoofdtype grazige vegetatieC31. Subtype overstromingsgraslandC32. Subtype met Dotterbloem-hooilandC33. Subtype met kleine zeggen

C4. Hoofdtype ruige vegetatieC41. Subtype ruig vochtig hooilandC42. Subtype RietruigteC43. Subtype stikstofrijk ruig

T. Typen van drogere delen van het talud en werkpad met korte vegetatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42T1. Hoofdtype Ruigte

T11. Subtype Ruig graslandT12. Subtype Ruderaal

T2. Hoofdtype Productief graslandT21. Subtype GlanshaverhooilandT22. Subtype WitbolhooilandT23. Subtype KamgraslandT24. Subtype Engels raaigras/Beemdgras

T3. Hoofdtype Schraal, laagproductief graslandT31. Subtype Struisgrasland met Rood zwenkgrasT32. Subtype StroomdalgraslandT33. Subtype Heischraal grasland

H. Typen met opgaande houtige begroeiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48H1. Hoofdtype Houtige begroeiing met ruige ondergroeiH2. Hoofdtype Beekgebeleidende beplanting op wallenH3. Hoofdtype Bronbossen

Page 26: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

19

L. Typen gedomineerd door los drijvende waterplanten

herkenning: Een drijf- en zweeflaag die voor meer dan 25% bestaat uit hogere planten ofdraadalgen die los van de bodem drijven of zweven in het water.

soorten: zie typenWRD-soorten: geenstandplaats: Voornamelijk in stilstaande of zeer langzaam stromende, beschutte wateren beheer: Drijf- en zweefvegetatie is een verschijnsel dat optreedt in jonge

ontwikkelingsstadia, maar ook bij intensief en over de gehele breedte regelmatigverwijderen van alle vegetatie in het water. Bij het laten staan van de begroeiinglangs de kanten verschuift het accent naar ondergedoken planten en planten die inde bodem wortelen en drijfbladeren vormen.

kwaliteit: Drijflagen worden in het algemeen beschouwd als schadelijk voor dezuurstofhuishouding omdat de uitwisseling met de atmosfeer wordt geblokkeerd. Defeitelijk oorzaak voor de lage zuurstofconcentraties ligt echter in de hogevoedselrijkdom van wateren waarop zich drijflagen ontwikkelen, waardoor er veelafbraak van organische stof plaatsheeft. Dit laatste, in combinatie met stilstaandwater en afdekking door drijflagen, is de eigenlijke oorzaak van dezuurstoftekorten. Zuurstoftekorten treden altijd in de vroege ochtend op; later op dedag wordt er zuurstof geproduceerd, ook door de drijvende planten.

L1. Hoofdtype met flab

herkenning: Een drijf- en zweeflaag die voor meer dan 25% bestaat uit draadalgen-plukken.Deze draadalgen beginnen zich te ontwikkelen op de bodem en vormt aan hetoppervlak drijvende een ‘groene watten-deken’. Na een paar weken geel, daarnabruin en uiteenvallend.

soorten: Draadalgen, meestal van het geslacht Cladophora of Spirogyra.WRD-soorten: geenstandplaats: Zeer voedselrijk, met name fosfaatrijk waterbeheer: Alleen graskarpers zijn effectief in het bestrijden van flab-ontwikkeling, maar een te

hoge dichtheid van deze vissen leidt niet tot verbetering van de situatie omdat danook de submerse zone verdwijnt en er gemakkelijk een zeer sterke groei kanoptreden die niet tijdig door de graskarpers kan worden opgevangen.

kwaliteit: Indicatief voor zeer voedselrijk water (stikstof en fosfaat). Soms het effect vaninlaten van gebiedsvreemd water waardoor de nutriëntenbalans is verstoord enopportunisten als deze alle kans krijgen.

L2. Hoofdtype Kroosdek

herkenning: Een drijflaag met minstens 25% bedekking dievoornamelijk bestaat uit kleine ronde schijfjes vanuiteenlopende diameter. De grotere schijfjes hebben inhet midden bosjes met ca. 10 worteltjes (veelworteligkroos), de andere hebben hoogste een worteltje.

soorten: Klein kroos (Lemna minor), Veelwortelig kroos (Spirodela polyrhiza), somsBultkroos (Lemna gibba), Wortelloos kroos (Wolffia arrhiza), flab.

WRD-soorten: geenstandplaats: stagnante sloten, voornamelijk op veen- en kleibodem

Page 27: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

20

beheer: Na het schonen van een sloot kan kroos zich snel ontwikkelen. Kroos zelf kan nietafdoende verwijderd worden bij het schonen. Door goed te baggeren kan hetnutriëntenaanbod worden verlaagd en een submerse vegetatie meer kans krijgen.Vooral op watergangen die gebiedsvreemd water uit de kanalen inlaten, maar ookzeer voedselrijk afvoerwater. Verbetering vooral mogelijk door sturing opwaterkwaliteitsverbetering, alleen minder maaien heeft soms effect dat een anderezone gaat overheersen.Kroosplanten passeren krooshekken voor gemalen; periodiek verwijderen vandikkere drijflagen is nodig om schade aan gemalen te beperken.

kwaliteit: Indicatief voor een hoge beschikbaarheid van mineralen, waarbij fosfaat eventueelals eerste uitgeput raakt

L3. Hoofdtype Kroosvaren

herkenning: Een drijflaag met minstens 25% bedekking die voornamelijkbestaat uit kleine plantjes met schubvormige blaadjes die in hetnajaar baksteenrood kleuren.

soorten: Groot kroosvaren (Azolla filiculoides)WRD-soorten: geenstandplaats: Voornamelijk in watergangen met effluentlozingenbeheer: Vergelijkbaar met het vorige type.kwaliteit: Indicatief voor een hoge beschikbaarheid van mineralen, waarbij stikstof eventueel

als eerste uitgeput raakt; kroosvaren kan zich door haar symbiosemetstikstofbindende bacterien in de bladschubben ook in stikstofarm, maarfosfaatrijk water sterk ontwikkelen.

L4. Hoofdtype Watervorkje en/of Puntkroos

herkenning: Een drijf- en zweeflaag die voor meer dan 50% bestaat uit gevorkte ofspoelvormige geschakelde plantjes. De totale bedekking van de drijf- en zweeflaagzelf kan beduidend lager liggen.

soorten: Watervorkje (Riccia fluitans), Puntkroos (Lemna trisulca)WRD-soorten: geenstandplaats: Stagnant water, soms onder een kroosdekbeheer: Niet vaker dan een keer per jaar geschoonde sloten.kwaliteit: Stabiele begroeiing met relatief hoge soortenrijkdom en weinig biomassa.

L5. Hoofdtype Kikkerbeet

herkenning: Een drijvende vegetatie die voor minstens 50%bestaat uit Kikkerbeet. Meestal komt er ook Kroosin de vegetatie voor, vooral Klein kroos, waardoorde gemeenschap bij het verdwijnen van Kikkerbeetkan overgaan in een kroosdek.

soorten: Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae)WRD-soorten: hymrstandplaats: Stagnant water met venige bodem of zandige boven met dikke baggerlaagbeheer: Dit vegetatietype verschijnt meestal in kleine ondiepe wateren met een dikke

baggerlaag ten gevolge van het jarenlang onvolledig schonen. Bij hogevoedselrijkdom kan de vegetatie overgaan in een kroosdek (L1). Intensivering vanhet onderhoud leidt ook vaak tot een kroosdek; schoon baggeren leidt veelal tot eenvegetatie van kleine fonteinkruiden.

Page 28: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

21

kwaliteit: Indicatief voor hoge voedselrijkdom, vooral door een dikke baggerlaag; geringesoortenrijkdom

L6. Hoofdtype Krabbenscheer

herkenning: Een drijvende vegetatie die voor minstens 50%bestaat uit Krabbenscheer. Deze soort kan helehoge dichtheden aannemen. Bij zeer geringedichtheden van deze soort wordt de gemeenschapmeestal niet een Krabbescheer-associatiegenoemd, maar worden de andere als meeridentificerend beschouwd.

soorten: Krabbenscheer (Stratiotes aloides), meestal ookmet Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae)

WRD-soorten: hymrstandplaats: Stagnant water met venig bodem, meest in

laagveengebieden, nauwelijks in hetbeheergebied van WRD te verwachten, mogelijk in het Vriezenveen.

beheer: Van dit vegetatietype wordt wel gezegd dat het ontstaat in sloten waarvan hetonderhoud wordt verwaarloosd. Dit komt doordat de vegetatie een zekerebaggerlaag nodig heeft en daarom zich pas ontwikkelt als de bagger er niet steedswordt uitgehaald. Nog verdere verwaarlozing, met name van het baggerwerk, leidtweer tot verlies van dit type vegetatie, omdat vooral de krabbescheer in ondiepwater verdwijnt. Dit type vegetatie is ook heel gevoelig voor inlaat vangebiedsvreemd, met name sulfaatrijk water. Het effect van gebiedsvreemd water isin ondiepe sloten sterker dan in diepere.In vaarvolders in het veenweidegebied werd krabbescheer jarenlang gebruiktvoorbemesting van de percelen. De hoeveelheid materiaal die uit de sloten werdgehaald compenseerde de verondieping, waardoor de vegetatie jarenlang in standbleef. Waar de vegetatie door verlanding is verdwenen kan de sloot of het petgat hetbeste geheel worden uitgegraven, dus gerestaureerd. Er zal zich dan eerst eenpioniervegetatie ontwikkelen, waarna de krabbescheer vegetatie volgt.

kwaliteit: Zeer gewaardeerde vegetatie, zowel in floristisch als in faunistisch opzicht.

Page 29: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

22

S. Typen gedomineerd door ondergedoken waterplanten

S1. Hoofdtype vegetatie van Kranswieren

herkenning: Een watervegetatie die voor meer dan 25% bestaat uit kranswierensoorten: Voornamelijk kranswieren (Chara spec, Nitella spec., Tolypella spec.)WRD-soorten: kranstandplaats: Alleen in helder water, meestal op een minerale bodem (zonder baggerlaag).beheer: Dit type kan zich met name ontwikkelen direct na graven of herprofileren. Elke

vorm van onderhoud leidt tot verlies van dit type. Bij elke vorm van baggeren wordteen deel van het organisch materiaal achtergelaten, waardoor de kranswieren vanafhet eerste jaar al concurrentie van hogere planten te verwachten hebben en zich nietgoed kunnen ontwikkelen. Op zandige bodem zonder aanvoer van nutriënten uitaanliggende percelen of rioolzuivering kan een kranswiervegetatie zich enige tijdhandhaven als er zeer regelmatig wordt geschoffeld met een veegboot. Ook slotenwaarvan de bodem niet wordt beschaduwd door bomen of hoge taludbegroeiing endie in de zomer minstens een maand droogvallen, waarbij de bodem goed indroogt,kunnen in het voorjaar steeds weer kranswierbegroeiingen dragen.

kwaliteit: Lijkt goed van waterkwaliteit maar dat is vooral doordat er nauwelijks of geenbagger op de bodem ligt. De uiteindelijke kwaliteit moet blijken na verloop van eenaantal jaren als het type standhoudt.

S11. Subtype met Gewoon kransblad

herkenning: vegetatie van Gewoon kransblad soorten: Gewoon kransblad (Chara vulgaris)WRD-soorten: niet gespecifieerdstandplaats: Sloten met helder water, gevoed vanuit onbelaste percelen zoals

spoorwegen, bermen, natuurgebieden; ook in oude meandersbeheer: zie hoofdtypekwaliteit: Kan vrij veel nutriënten verdragen, maar verdwijnt dan wel weer

snel. Op klei- of veenbodem, indien op zandbodem, dan vaak met oude veenlagen.

S12. Subtype met overige Kransblad-soorten

herkenning: vegetatie van een andere soort kransbladsoorten: meestal Breekbaar kransblad (Chara globularis), Chara spec.WRD-soorten: niet gespecifieerdstandplaats: zie hoofdtypebeheer: zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype, ook op zandbodem, maar dan vaak met leem

S13. Subtype met Glanswier

herkenning: vegetatie van een glanswier-soortsoorten: meestal Buigzaam glanswier (N. flexilis), Nitella spec., Tolypella

spec.WRD-soorten: niet gespecifieerdstandplaats: Relatief kleine stromende slootjes, meestal gekanaliseerde

bronnenbeheer: zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype, meest op zandbodem met leem.

Page 30: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

23

S2. Hoofdtype vegetatie van Smalbladigen

herkenning: een vegetatie die voor meer dan 25% bestaat uit smalbladige ondergedokenwaterplanten

soorten: zie subtypenWRD-soorten: zie subtypenstandplaats: zie subtypenbeheer: De ondergedoken vegetatie van de meeste regelmatig onderhouden watergangen

valt onder deze groep van vegetatietypenkwaliteit: Tot deze groep behoren de ondergedoken vegetatietypen van matig tot de meest

voedselrijke wateren. Het hele scala van verticale tot horizontale groeistrategiekomt in deze groep voor

S21. Subtype met Grof hoornblad

herkenning: een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uit Grofhoornblad

soorten: Grof hoornblad (Ceratophyllum demersum)WRD-soorten: geenstandplaats: zeer voedselrijk, meestal troebel water; voornamelijk op veen-

of kleibodembeheer: Dit soort vegetatie kan sterk woekeren en wordt meestal

jaarlijks of vaker per jaar geschoond. Hierbij wordt vaak eenveegboot gebruikt. De veegboot bestrijdt vooral de meesteandere soorten waardoor het hoornblad zondernoemenswaardige concurrentie snel kan hergroeien. Als er eenzone met drijfbladplanten aanwezig is die niet regelmatig wordt gemaaid, dan wordtde groeisnelheid van de ondergedoken vegetatie ook beperkt.

kwaliteit: zie hoofdtype

S22. Subtype met Groot blaasjeskruid

herkenning: een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uit Groot blaasjeskruidsoorten: Groot blaasjeskruid (Utricularia vulgaris)WRD-soorten: geenstandplaats: stagnante wateren, meestal op veenbodem, maar ook op zand; met een goed

ontwikkelde baggerlaag, vaak voedselrijk en hard water; onder andere in oudeRegge-meanders

beheer: Dit type ontwikkelt zich in de regel alleen in luw, vrij diep water dat niet wordtgeschoond

kwaliteit: Het ontwikkelen van deze vegetatie betekent meestal dat er toch een gebrek aan eenbepaald voedingsmineraal is, mogelijk fosfaat; dit verklaard in sommige streken hetvoorkomen in kwelzones.

S23. Subtype met Aarvederkruid

herkenning: een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uit Aarvederkruidsoorten: Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum)WRD-soorten: mspstandplaats: Voedselrijk, soms troebel water met vooral een fosfaatrijke

bodem; mogelijk verband houdend met vroegereeffluentlozingen.

Page 31: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

24

beheer: Hoewel deze vegetatie kan woekeren, vormt hij zelden een serieus probleem omdatde stremming nooit volledig wordt.

kwaliteit: De relatieve soortenrijkdom wordt als positief beschouwd ten opzichte van dealternatieven, een vegetatie van Grof hoornblad of van smalle waterpest. Dit typevegetatie kan zich bij fosfaatbeperking toch goed ontwikkelen; Aarvederkruid haaltfosfaat uit de bodem en kan zich goed ontwikkelen in een fosfaatarme waterlaag, degroei van overige soorten is meestal beperkt.

S24. Subtype met Smalle waterpest

herkenning: een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uit Smalle waterpestsoorten: Smalle waterpest (Elodea nuttallii)WRD-soorten: geenstandplaats: In allerlei sloten, ook onder een kroosdek (L2) en in

genormaliseerde beken die vaker dan 2 keer per jaar wordengeveegd.

beheer: Deze vegetatie treedt op in watergangen die vaak wordengeschoond. De vegetatie ontstaat meestal uit en soortenrijkerevegetatie van ondergedoken waterplanten, waarvan de meestesoorten verdwijnen behalve Smalle waterpest, wanneer deonderhoudsfrequentie hoger wordt. Als de frequentie vanuit dittype wordt verlaagd wordt niet de omgekeerde ontwikkelinggevonden. In de meeste gevallen wordt de emergente of amfibische vegetatie sterkerten koste van ondergedoken waterplanten, in feite een volgende stap in deverlanding. Ook is het mogelijk dat zich juist een drijfblad vegetatie vormt als hetwater diep genoeg is.

kwaliteit: Matig, voor zuurstofhuishouding relatief gunstig door grote productie, vrij arm aansoorten en structuur. Voor onderhoud lastige vegetatie omdat de hergroei zeer sterkis. Indicatief voor hoge voedselijkdom.

S241. SOORTENARME VARIANT

herkenning: Een vegetatie met vrijwel alleen Smalle waterpestsoorten: (vrijwel) alleen Smalle waterpest (Elodea nuttallii)WRD-soorten: geenstandplaats: als subtypebeheer: Deze vegetatie treedt op in watergangen die vaker dan drie keer per jaar worden

geschoond, vooral als dat met een veegboot wordt uitgevoerdkwaliteit: zie subtype

S242. VARIANT MET STIJVE WATERRANONKEL

herkenning: een vegetatie waarin naast Smalle waterpest ook Stijve waterranonkel voorkomtsoorten: Stijve wateranonkel (Ranunculus circinatus)WRD-soorten: geenstandplaats: als subtype, maar overwegend in hard water (bij inlaat van hard rivierwater)beheer: als subtypekwaliteit: als subtype

Page 32: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

25

S243. VARIANT MET ZEER-SMALBLADIGE FONTEINKRUIDSOORTEN

herkenning: Een vegetatie waarin naast Smalle waterpest ook zeer-smalbladigefonteinkruidsoorten voorkomen; deze kan zelfs een hogere dichtheid bereiken

soorten: Tenger fonteinkruid (Potamogeton pusillus), Haarfonteinkruid (Potamogetontrichoides)

WRD-soorten: popu, ptstandplaats: als subtypebeheer: als subtypekwaliteit: als subtype, maar meestal wordt het water helderder; de stabiliteit van de vegetatie

is grotere bij hogere soortenrijkdom en dat leidt ook tot een volledig gebruik van debeschikbare voeding in het water, waardoor er nauwelijks meer algen groeien.

S25. Subtype met Schedefonteinkruid

herkenning: Een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uitSchedefonteinkruid

soorten: Schedefonteinkruid (Potamogeton pectinatus) domineert enis meestal de enige soort ondergedoken waterplant, somskomt het veel kleinere Zannichellia (Zannichellia palustris)onopvallend en in lage dichtheid ook voor.

WRD-soorten: popecstandplaats: Dit type vegetatie komt meestal in de wat diepere wateren

langs de randen voor, maar is dan toch beperkt tot zo’n 75cm diepte. Meestal is er een verband met lozing vanionenrijk effluentwater op deze wateren. Schedefonteinkruidkomt ook wel in kleine sloten voor, maar dan meestal als begeleidende soort in eenander type. Kan aan weerszijden worden verdrongen door een grote drijfbladvegetatie enerzijds en een rietkraag anderzijds. In benedenlopen van rivieren en inbrak milieu kan deze vegetatie beheerdoel zijn, maar dat is binnen het beheergebiedvan WRD niet het geval.

beheer: Door intensief onderhoud kan de submerse vegetatie in het geheel verdwijnen.Sanering van de vervuilingsbron is de meest voor de hand liggende maatregel omeen ander begroeiingtype te krijgen.

kwaliteit: Indicatie voor veelal troebel water door zware belasting met organischeverontreiniging, zoals riooloverstort (tijdens groeiseizoen zijn er soms wel heldereperioden als de vegetatie hoge dichtheid heeft).

S26. Subtype met Brede waterpest

herkenning: Een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uit Brede waterpest en/of smalbladigefonteinkruiden

soorten: Brede waterpest (Elodea canadensis)WRD-soorten: ecastandplaats: De voorkeuren zijn niet geheel duidelijk doordat die in de loop van de tijd is

verschoven; waarschijnlijk alleen nog in geïsoleerde wateren in en langsnatuurgebieden

beheer: Vroeger vergelijkbaar met die van Smalle waterpest, maar door de sterkverminderde concurrentiekracht van de Brede waterpest verdwijnt deze vegetatieals er vaker dan een keer per jaar wordt geschoond.

kwaliteit: Deze vegetatie is nog slechts te vinden in wateren met een redelijke tot goedewaterkwaliteit, veelal in een kwelwater-gevoede systemen met een laagfosfaatgehalte.

Page 33: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

26

S261. VARIANT MET PUNTIG FONTEINKRUID

herkenning: Vorm waarin Puntig fonteinkruid hoge dichtheid heeftsoorten: Puntig fonteinkruid (Potamogeton mucronatus)WRD-soorten: eca, pmu, ptstandplaats: Zie subtypebeheer: Zie subtypekwaliteit: Redelijk tot goede waterkwaliteit

S262. VARIANT MET ANDERE SMALBLADIGE FONTEINKRUIDEN

herkenning: vorm waarin een smalbladige fonteinkruid (maar niet Puntig fonteinkruid, Tengerfonteinkruid of Haarfonteinkruid) een hoge dichtheid heeft

soorten: Spits fonteinkruid (Potamogeton acutifolius), Stomp fonteinkruid (P. obtusifolius),Klein fonteinkruid (P. berchtoldii)

WRD-soorten: eca, pac, pob, pbestandplaats: Zie subtype; voornamelijk beperkt tot ondiepe slootjesbeheer: Zie subtypekwaliteit: Redelijk tot goede waterkwaliteit, altijd helder water.

S263. SOORTENRIJKE VARIANT

herkenning: Dit type wordt gekenmerkt door een verscheidenheid van soorten kleinefonteinkruiden en andere submerse soorten met smalle bladeren. De vegetatiebehoort tot een van de andere typen als er sprake is van een sterke dominantie vanSmalle waterpest, Tenger fonteinkruid of Schedefonteinkruid of als er veelSterrenkroos in de vegetatie voorkomt.

soorten: De hiervoor genoemde soorten in lage dichtheden, Haarfonteinkruid (Potamogetontrichoides), Puntig fonteinkruid (P. mucronatus) , Grof hoornblad (Ceratophyllumdemersum), Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum), Kransvederkruid(Myriophyllum verticillatum), Gewoon blaasjeskruid (Utricularia vulgaris).

WRD-soorten: div.standplaats: Dit soort vegetatie komt voor in ondiepe tot matig diepe watergangen (maximaal

een halve meter diepte), waarin geen gebiedsvreemd water wordt ingelaten. Deemergente vegetatie is meestal zwak ontwikkeld of afwezig doordat deze via hetonderhoud stelselmatig wordt verwijderd. Vooral in (niet hoofd-)watergangen dieniet te diep zijn. Watergangen die nog niet zo heel lang gelden zijn gebaggerd ofopnieuw zijn geprofileerd hebben meer kans op dit type dan watergangen met eendikke sliblaag op de bodem.

beheer: De totale bedekking aan waterplanten haalt ook zonder onderhoud niet de honderdprocent. Schoning vindt eens per een of twee jaar plaats in de (na-)zomer of herfst.

kwaliteit: Redelijke kwaliteit door hoge structuurrijkdom. Er is echter een grote variantiemogelijk. Deze komt veelal tot uiting in de verschuiving van verhoudingen tussende soorten en de combinatie met verschillendevegetatietypen in de andere zones.

S27. Subtype met Paarbladig en/of Gekroesd fonteinkruid

herkenning: Een watervegetatie die voor meer dan 25% bestaat uitPaarbladig fonteinkruid of Gekroesd fonteinkruid

soorten: Paarbladig fonteinkruid (Groenlandia densa),Gekroesd fonteinkruid (Potamogeton crispus)

WRD-soorten: gde

Page 34: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

27

standplaats: Voornamelijk op rivierkleibodem, maak ook op lemig zand; met Paarbladigfonteinkruid vaak in kwelgebieden. Wordt vaak aangetroffen in sloten engenormaliseerde beken na her-profilering of herinrichtingswerken.

beheer: In sloten die jaarlijks worden onderhouden. De dichtheid van de vegetatie wordtmeestal niet erg groot, waardoor de onderhoudsbehoefte dat ook niet is, maarovergangen met allerlei andere soorten komen voor, en die kunnen wel aanleidingzijn het beheer aan te passen.

kwaliteit: Meestal in helder water met redelijk tot goede kwaliteit.

S3. Hoofdtype vegetatie van breedbladige fonteinkruiden

herkenning: Een watervegetatie die voor meer dan 25% bestaat uit breedbladige fonteinkruidensoorten: zie subtypenWRD-soorten: zie subtypenstandplaats: zie subtypenbeheer: Meestal betreft het hier verarmde gemeenschappen van grote drijfbladplanten (D-

typen), die door regelmatig maaien of door recent graven geen grotedrijfbladplanten (meer) hebben.

kwaliteit: zie subtypen

S31. Subtype met Glanzig fonteinkruid

herkenning: Watervegetatie met voornamelijk Glanzig fonteinkruidsoorten: Glanzig fonteinkruid (Potamogeton lucens)WRD-soorten: polustandplaats: In allerlei watertypen mogelijk, maar het meest in hard water, bijvoorbeeld door

inlaat van rivierwaterbeheer: De gemeenschap ontwikkelt zich in diep water (minstens halve meter) met weinig

bagger, in sloten meestal na herprofilering of in nieuw gegraven sloten. Er moet nietvaker dan eens per jaar geschoond worden daarna, en dat hoeft meestal ook nietomdat de gemeenschap geen noemenswaardige stremming veroorzaakt.

kwaliteit: Redelijk tot goed, meestal helder water

S32. Subtype met Doorgroeid fonteinkruid

herkenning: Vegetatie met vooral Doorgroeid fonteinkruidsoorten: Doorgroeid fonteinkruid (Potamogeton perfoliatus)WRD-soorten: poperstandplaats: In grote wateren met behoorlijke golfslag of in beken met sterke stromingbeheer: Er moet niet te vaak geschoond worden, maar dat hoeft meestal ook niet omdat de

gemeenschap geen noemenswaardige stremming veroorzaakt. Bij sterke stroming inbeken wordt het water goed om de planten heen geleid.

kwaliteit: Redelijk tot goed, maar ook vrij troebel water

S4. Hoofdtype vegetatie van Waterviolier

herkenning: Watervegetatie die voor meer dan 25% bestaat uit Waterviolier en die verdertamelijk soortenrijk kan zijn

soorten: Waterviolier (Hottonia palustris), Holpijp (Equisetum fluviatile), Kransvederkruid(Myriophyllum verticillatum), Haaksterrenkroos (Callitriche hamulata), Groteboterbloem (Ranunculus lingua)

WRD-soorten: hpa, ef, mv, caha, rl

Page 35: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

28

standplaats: Meest in slootjes, poelen en verlandende dode beekarmen, tot 50 cm diepte, metduidelijke invloed van kwel

beheer: Maaionderhoud moet beperkt worden tot een gedeelte van de waterloop. Devegetatie ontwikkelt zich vooral in het vroege voorjaar. Bij sterke overlast kan eenmiddengedeelte worden gemaaid, maar geheel verwijderen leidt tot sterkewoekering van met name sterrenkroos. Verdrogingsbestrijding in de voedendesystemen van het beekdal is een belangrijke aspect van de handhaving van dezevegetatie.

kwaliteit: Goed

Page 36: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

29

D. Typen gedomineerd door in de bodem wortelende drijfblad-planten

D1. Hoofdtype vegetatie van Drijvend fonteinkruid

herkenning: Een watervegetatie die voor meer dan 25% bestaatuit Drijvend fonteinkruid.

soorten: Drijvend fonteinkruid (Potamogeton natans)domineert, verder nogal variabel vansamenstelling. Vaak voorkomende andere soortenzijn Gewoon sterrenkroos (Callitriche platycarpa),Smalle waterpest (Elodea nuttallii), Mannagras(Glyceria fluitans), Liesgras (Glyceria maxima),Grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica).

WRD-soorten: zie subtypenstandplaats: In middengrote watergangen, niet volledig

genormaliseerde beken en permanent watervoerende sloten.beheer: Regelmatig, maar niet zeer intensief of compleet schonen; smallere watergangen

slechts één keer per jaar, grotere eventueel twee of drie keer met een maaiboot. Insmallere watergangen die dichtgroeien met grassen is de methode van onderhoudgeen sleutelfactor voor deze begroeiing. In water dieper dan ca. 50 cm kan devegetatie na verloop van tijd overgaan in die met Gele plomp, maar dat kan heellang duren. In die tijd kan de vegetatie soortenrijker en daardoor structuurrijkerworden. Dit komt ook de fauna ten goede.

kwaliteit: Redelijke waterkwaliteit. Bij sterkere organische belasting zou de vegetatie eerderdoor kroos worden gedomineerd, bij ophoping van bagger neemt Gele plomp hetmeestal over.

D11. Subtype met Kleine egelskop

herkenning: een vegetatie waarin naast Drijvend fonteinkruid ook Kleineegelskop tenminste 25% van de vegetatie vormt

soorten: Kleine egelskop (Sparganium emersum); als er ook veel Pijlkruid(Sagittaria sagittifolia) voorkomt en Drijvend fonteinkruidontbreekt of weinig voorkomt, dan moet het onder de vlottendevorm van type E13 worden gerekend

WRD-soorten: pna, semstandplaats: meest in ondiepe slotenbeheer: zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype

D12. soortenrijk subtype

herkenning: Soortenrijke vorm die niet tot een ander subtype kan worden gerekendsoorten: tenminste twee andere soorten ondergedoken of een andere drijfbladsoort met een

substantiële bedekkingWRD-soorten: geenstandplaats: Mogelijk in relatief ongestoorde systemenbeheer: zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype

Page 37: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

30

D2. Hoofdtype vegetatie van Waterranonkel en/of Sterrenkroos

herkenning: Een watervegetatie die voor meer dan 25% bestaat uitSterrenkroos; in het voorjaar is de sterkste groei

soorten: Sterrenkroos (Callitriche spec.); Fijne waterranonkel(Ranunculus aquatilis); Grote waterranonkel (Ranunculuspeltatus)

WRD-soorten: caha, raq, rpstandplaats: Plaatsen met jong kwelwater van lokale herkomst; daardoor

in de winter en voorjaar nauwelijks vorst en in de zomer koelwater; zowel in stromend als in stagnant water.

beheer: zie subtypenkwaliteit: Redelijk tot goed

D21. Subtype met Klimopbladwaterranonkel en/of Drijvende waterweegbree

herkenning: vegetatie met Klimopbladwaterranonkel en/of Drijvende waterweegbreesoorten: Klimopbladwaterranonkel (Ranunculus hederaceus), Drijvende waterweegbree

(Luronium natans)WRD-soorten: rhe, lnastandplaats: kleine ondiep slootjes in kwelgebiedenbeheer: De doorgaans ondiepe slootjes waarin dit type zich manifesteert worden tenminste

één keer per jaar grondig geschoond omdat ze snel dichtgroeien (types E11, E12,C22).

kwaliteit: Hoewel de Klimopbladwaterranonkel een bijzondere soort is kan deze vegetatievoorkomen in zeer voedselrijk water. Het zeer jong kwelwater is zuurstofrijk enzeer constant uittredend.

D22. Subtype met fonteinkruiden

herkenning: Een vegetatie waarin naast Sterrenkroos ook Drijvend fonteinkruid tenminste 10%van de vegetatie vormt, lokaal zelfs domineert en diverse andere soortenondergedoken soorten voorkomen.

soorten: Tenminste Sterrenkroos: Gewoon sterrenkoos (Callitriche platycarpa),Stomphoekig sterrenkroos (C. obtusangula) of Haaksterrenkroos (C. hamulata),meestal ook Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus), andere fonteinkruidenkunnen lokaal een hoge bedekking halen. Soms ook met Waterviolier (Hottoniapalustris) of Holpijp (Equisetum fluviatile), maar als Waterviolier meer dan 25%van de vegetatie vormt moet het onder type S4 worden gerekend.

WRD-soorten: caha, pnastandplaats: zie hoofdtypebeheer: In het algemeen vraagt dit type erg vroeg onderhoud omdat de

vegetatieontwikkeling al in de winter begint. Al te intensief onderhoud in ditstadium leidt onder voedselrijke omstandigheden echter gemakkelijk tot vergrotingvan de groeisnelheid waardoor de watergang in de zomer alweer helemaalvolgegroeid is, vaak ook met soorten uit een van de andere vegetatietypen, zoalsSmalle waterpest. In kwelgebieden is een goede ontwikkeling mogelijk als deinvloed van drainagewater wordt beperkt, geen water wordt ingelaten en deonderhoudsintensiteit niet al te hoog is. Dit is uitgangspunt voor verdereontwikkeling, waarbij door voedingstoffenschaarste de groei van waterplantenbeperkt wordt en er ook voor een aantal bijzondere beekplanten plaats komt.

kwaliteit: Dit type is kenmerkend voor watergangen met sterke kwel en relatief weinig invloedvan drainagewater. De waterkwaliteit is meestal redelijk tot goed, maar bijverontreiniging neem de soortenrijkdom sterk af en daarmee ook de waarde.

Page 38: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

31

D3. Hoofdtype korte vegetatie van ondiep mineralenarm water

herkenning: Allerlei begroeiingen van kleine of langzaam groeiende waterplanten in ondiepwater

soorten: zie subtypenWRD-soorten: zie subtypenstandplaats: Bovenstroomse delen van beken, bronnen, poelen, vennen; eventueel met houtige

oeverbegroeiing; meestal van hoofdtype H2 of H3.beheer: Geen maaionderhoud nodig.kwaliteit: Vegetatie van goed waterkwaliteit, ten minste deels gevoed door voedselarm

kwelwater.

D31. Subtype met Bronkruid

herkenning: vegetatie met Bronkruid, eventueel ook Bronmossoorten: Bronkruid (Montia fontana), Bronmos (Fontinalis antipyretica),

Moerasmuur (Stellaria uliginosa)WRD-soorten: mfostandplaats: permanente, stromende waterenbeheer: zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype

D32. Subtype met Duizendknoopfonteinkruid

herkenning: vegetatie met Duizendknoopfonteinkruid en/of andere soorten vanzwak gebufferende ondiepe wateren

soorten: Duizendknoopfonteinkruid (Potamogeton polygonifolius), Oeverkruid(Littorella uniflora), Drijvende waterweegbree (Luronium natans),Knolrus (Juncus bulbosus), Pilvaren (Pilularia globulifera)

WRD-soorten: ppo, lnastandplaats: Matig stromend of stilstaand ondiep water dat deels door grondwater deels door vrij

schoon regenwater wordt gevoed.beheer: Doorgaans wordt extensief maaionderhoud gepleegd.kwaliteit: Vegetatie van goed waterkwaliteit, gevoed door voedselarm kwelwater. Kan in de

zomer droogvallen.

D4. Hoofdtype vegetatie van Grote drijfbladplanten

herkenning: Een vegetatie die voor meer dan 50% bestaat soorten met grote drijfbladeren; detotale bedekking kan veel lager zijn, maar dat geldt dan voor alle soorten.

soorten: zie subtypenWRD-soorten: zie subtypenstandplaats: meestal slechts langs de randen van regelmatig onderhouden hoofdwaterenbeheer: Deze vegetatietypen verdragen geen al te intensief onderhoud. Met een veegboot of

een bandhark worden wel de bladeren verwijderd maar meestal niet dewortelstokken. Met een maaikorf kunnen in niet al te brede wateren ook dewortelstokken uit de bodem worden verwijderd. Graskarpers laten deze vegetatieongemoeid en eten vooral de zachtere ondergedoken waterplanten. Gedifferentieerdonderhoud waarbij steeds een deel van de drijfblad-vegetatie blijft staan isgemakkelijk te realiseren

Page 39: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

32

kwaliteit: Zeer gewaardeerde vegetatie, zowel in floristisch als in faunistisch opzicht. Voor dewat grotere watergangen een gunstige onderhoudssituatie: de ondergedokenvegetatie wordt enigszins geremd.

D41. Subtype met Gele plomp

herkenning: vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uit Gele plomp engeen andere drijfbladplanten kent

soorten: Gele plomp (Nuphar lutea)WRD-soorten: geenstandplaats: zie hoofdtypebeheer: zie hoofdtypekwaliteit: zeer voedselrijk water, meestal ook een dikke organische

bodem

D42. Subtype met Witte waterlelie

herkenning: vegetatie die voor meer dan 10% bestaat uit Witte (ofNoordse) waterlelie

soorten: Witte waterlelie (Nymphaea alba), Noordse waterlelie (N. candida)WRD-soorten: geenstandplaats: Voornamelijk diepere, stagnante waterenbeheer: geen onderhoudkwaliteit: Vergelijkbaar met vorige, maar door grotere stabiliteit nog meer mogelijkheden

voor fauna.

D43. Subtype met Watergentiaan

herkenning: vegetatie die voor meer dan 50% bestaat uitWatergentiaan

soorten: Watergentiaan (Nyphoides peltata) is dominantaanwezig, verder is de soortensamenstelling heelverschillend. Vaak voorkomende soorten zijnRossig fonteinkruid (Potamogeton alpinus), Geleplomp (Nuphar lutea), Gewoon sterrenkroos(Callitriche platycarpa), Smalle waterpest (Elodeanuttallii), Mannagras (Glyceria fluitans).

WRD-soorten: geenstandplaats: In middenlopen van beken en kanalen, soms ook in iets kleinere, diepe sloten en

oude meanders die zelfs laat in het seizoen kunnen droogvallen. Meer op kleigronddan op zand.

beheer: Niet al te intensief schonen, vooral de bodem ongemoeid laten bij het jaarlijksonderhoud. Typisch gevolg van schonen met een bandhark, hoewel het zich ook bijgebruik van een maaikorf goed kan handhaven. Wordt in stand gehouden doorregelmatig (een tot twee keer per jaar) schonen, maar niet al te intensief in hetgroeiseizoen. Profiteert waarschijnlijk van gedifferentieerd maaibeheer.

kwaliteit: Redelijke waterkwaliteit, kwelwater overheerst. Verdwijnt bij aankoppeling op debeek van gebiedvreemd water uit kanalen. De vegetatie is structuurrijk, dat komtook de fauna ten goede.

Page 40: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

33

E. Typen gedomineerd door emergente waterplanten

E1. Hoofdtype vegetatie van pioniers

herkenning: Zich snel ontwikkelende vegetatie, met één of twee duidelijk dominante soortensoorten: zie subtypenWRD-soorten: zie subtypenstandplaats: zie subtypenbeheer: zie subtypenkwaliteit: Als onderdeel van het totale watersysteem waardevol, maar niet als de begroeiing

grote oppervlakten bedekt. De stabiliteit van de oevers is in de regel vrij laag.

E11. Subtype met Witte waterkers en/of Kleine watereppe

herkenning: Vegetatie die voor tenminste 25% bestaat uit een ofmeer van de genoemde soorten

soorten: Witte waterkers (Rorippa microphylla), Kleinewatereppe (Berula erecta), Beekpunge (Veronicabeccabunga), Moerasvergeet-mij-nietje (Myosotisscorpioides), Pijptorkruid (Oenanthe fistulosa)

WRD-soorten: oefi, beer, vbbstandplaats: In ondiep water en langs de randen van bredere watergangen met vlakke oevers

(onder andere plasbermen en andere natuurvriendelijke oevers); in ondiepe endroogvallende sloten.

beheer: Vegetatietype van onregelmatig geschoonde kanten of na herprofilering. Na een totenige seizoenen overgaand in een hoog opgaande emergente vegetatie.

kwaliteit: zie hoofdtype; veel insectenbezoek..

E12. Subtype met Gele waterkers en/of Watertorkruid

herkenning: Vegetatie die voor tenminste 25% bestaat uit een of meervan de genoemde soorten

soorten: Gele waterkers (Rorippa amphibia), Watertorkruid(Oenanthe aquatica), Grote watereppe (Sium latifolium)

WRD-soorten: oeaq, slstandplaats: In ondiep water, langs de randen van bredere watergangen

met vlakke oevers (onder andere plasbermen en anderenatuurvriendelijke oevers); in ondiepe en droogvallendesloten.

beheer: De vegetatie ontstaat meestal bij ‘rommelen’ met de oeveren gaat na één, hooguit twee jaar vanzelf over in eenander vegetatietype, tenzij door het onderhoud de bodem steeds ‘zwart’ wordtgekrabd. De vegetatie vormt zelf nooit een directe aanleiding tot onderhoud.

kwaliteit: Doorgaans in voedselrijk water op een venige bodem.; veel insectenbezoek..

E13. Subtype met Pijlkruid en/of Grote egelskop

herkenning: Vegetatie die voor tenminste 25% bestaat uit een of beide genoemde soortensoorten: Pijlkruid (Sagittaria sagittifolia), Grote egelskop (Sparganium erectum); Kleine

egelskop (Sparganium emersum) kan de plaats van de laatste deels in nemen, maarals deze domineertin voornamelijk vlottende vorm, dan moet de vegetatie tot D11worden gerekend.

WRD-soorten: geen

Page 41: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

34

standplaats: In heel verschillende waterlopen, van smalle sloten tot brede genormaliseerde bekenen kanalen; in de laatsten vaak in een vorm waarbij alleen ondergedoken endrijfbladeren worden gevormd.

beheer: De vegetatie vraagt geen speciaal onderhoud, maar wordt meestal onderworpen aangewoon maaionderhoud van de submerse zone of wordtmeegenomen bij het maaien van het talud. Het gebeurtdaarbij wel regelmatig dat de zone bij het maaien wordtovergesprongen of ontzien. Meestal is het ontwikkelen vande vegetatie een gevolg van het gevoerdewaterkwaliteitsbeheer: riooloverstorten hebben een groteinvloed op het ontstaan van deze vegetatie. Baggeren iseen mogelijkheid om het slib te verwijderen, maar leidthier meestal niet tot een ander type vegetatie. Debelangrijkste component, de dunne bovenste baggerlaagblijft toch aanwezig of wordt direct opnieuw afgezet. Doorde vegetatie helemaal met rust te laten vindt meestalontwikkeling plaats naar een rietkraag. De submerse zonekan zich uitbreiden naar deze vegetatie of er een belangrijke invloed op uitoefenenals de baggervorming stagneert, bijvoorbeeld door sanering van riooloverstorten.

kwaliteit: Betrekkelijk stabiele situatie indicerend, organische stofgehalte in de bodem vrijhoog (venig); faunistisch zeer waardevol.

E2. Hoofdtype vegetatie van helofyten

herkenning: Vegetatie die over grote afstand wordt gedomineerd door één soortsoorten: zie subtypeWRD-soorten: geen, behalve voor subtype E23standplaats: zie subtypebeheer: zie subtypekwaliteit: Zeer gewaardeerd om de hoge oeverstabiliteit; de hoge biomassa geeft een maximaal

waterzuiverend effect, maar ook veel maaisel. Faunisch waardevol

E21. Subtype met Riet

herkenning: Dominatie van Riet, aan de waterkant meestal met Kleinelisdodde

soorten: Riet (Phragmites australis), Kleine lisdodde (Typhaangustifolia)

WRD-soorten: geenstandplaats: Veel sloten en kanaaloevers die maar een keer per jaar gemaaid

wordenbeheer: Dit vegetatietype houdt lange tijd stand als er geen ophoping

van organisch materiaal, met name het strooisel van riet zelf, plaats heeft tussen de planten. Dit kan op verschillende manierenworden bereikt, maar de bekendste zijn: het af en toe uitmaaienin de winter, waarbij ook onkruiden worden verwijderd; branden in de winter, maardat leidt tot een type waarin althans in de ondiepere delen veel brandnetelsvoorkomen; om de tien tot twintig jaar uitkrabben van de zode. Langs groterewateren en langs rivieren en kanalen zorgt de golfslag (wind en/of boten) veelal voorverwijdering van een deel van het opgehoopt materiaal. Het materiaal spoelt danoverigens mogelijk naar aanspoelingszones waar het wel tot de ontwikkeling vanruigtvegetatie leidt of het draagt bij aan de baggervorming op de bodem van de rivierof het kanaal als het water niet of nauwelijks stroomt.

kwaliteit: zie hoofdtype

Page 42: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

35

E22. Subtype met een kraag van een ander groot gras

herkenning: Riet vervangen door ander gras

E221. VARIANT MET LIESGRAS

herkenning: Dominatie van Liesgras, met wisselde 'ondergroei'soorten: Liesgras (Glyceria maxima)WRD-soorten: geenstandplaats: als hoofdtype, maar langs zeer voedselrijk water en waar

vaak wordt gemaaidbeheer: De vegetatie ontstaat, onder de beschreven omstandigheden,

vaak pas bij regelmatig tot intensief maai-onderhoud. Ookop plaatsten waar meestal een rietkraag wordt aangetroffen,maar deze ooit door chemische bestrijding van waterplantenis verdwenen.Regelmatig maaibeheer houdt deze vegetatie gemakkelijk instand. Bij niet meer maaien blijft de vegetatie lange tijd stand houden, maar naverloop van tijd kunnen andere soorten, zoals riet, rietgras en zeggen toenemen.De hoeveelheid biomassa die wordt geaccumuleerd in de bladeren behoord tot dehoogste ter wereld: tot 4 kg droge stof/m2 (ongeveer 20-30 kg versgewicht). Inkleine wateren leidt deze vegetatie indien niet wordt gemaaid tot snelle verlanding;in een kraag langs een breder water vindt gemakkelijk ruigtontwikkeling met grotebrandnetel en haagwinde plaats indien niet gemaaid.

kwaliteit: zie hoofdtype; in het meest voedselrijke water

E222. VARIANT MET RIETGRAS

herkenning: Dominatie van Rietgras, meestal vrijwel eensoortigsoorten: Rietgras (Phalaris arundinacea)WRD-soorten: geenstandplaats: meestal net boven de waterlijn of in de zone die in de

zomer droog valt of anderszins wisselend droogvalt. beheer: Dit soort vegetatie kan goed tegen maaien, indien niet

vaker dan één à twee keer per jaar. Sterkepeilschommelingen bevorderen de gemeenschap;stabilisatie van het peil leidt bij oevers van beken,hoofdwatergangen en kanalen waarschijnlijk tot eengemeenschap van liesgras.

kwaliteit: zie hoofdtype; in beken indicatief voor enige vervuiling

E23. Subtype met Kalmoes en/of Gele lis

herkenning: Vegetatie waarin een of beide genoemde soorten aspectbepalend is en nietincidenteel voorkomt

soorten: Kalmoes (Acorus calamus), Gele lis (Iris pseudacorus)WRD-soorten: acca, irpsstandplaats: rond de waterlijn bij een permanent peil; meestal op venige (zand- of klei-) bodembeheer: De gemeenschap vormt geen aanleiding tot onderhoud, maar is vaak het gevolg van

het strak steil houden van diepe brede hoofdwatergangen in poldergebieden.kwaliteit: zie hoofdtype; meestal zeer voedselrijk water

Page 43: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

36

E24. Subtype met Lisdodde

herkenning: Dominatie van Grote lisdodde soorten: Grote lisdodde (Typha latifolia); soms ook met Kleine

lisdodde (T. angustifolia), maar die heeft zijn zwaartepunt intype E21

WRD-soorten: geenstandplaats: Ontwikkelt zich in zeer ondiep stagnant water met dikke

baggerlaagbeheer: De genoemde omstandigheden voor de ontwikkeling van dit

vegetatietype doen zich op allerlei drasse terreinen voor waarde sterk wisselende omstandigheden te maken hebben metbeheer van het oppervlaktewater of het grondwater. Ook pasaangelegde plasbermen en terrastaluds op veengrondenworden gemakkelijk door lisdodde overwoekerd, tenzij debodemstructuur nauwgezet is bewaard. Vooral verdichting,door berijding en egalisatie van per ongeluk ontstaneoneffenheden, maar ook aanleg van plasbermen met behulpvan bagger leidt tot dit soort instabiele situaties.

kwaliteit: zie hoofdtype

E25. Subtype met Mattenbies

herkenning: Dominantie van Mattenbies; soms (in het voorjaar) ontwikkelenzich voornamelijk drijfbladeren en is verwarring met type E13mogelijk

soorten: Mattenbies (Schoenoplectus lacustris)WRD-soorten: geen standplaats: In diep water, meestal permanent meer dan 50 cm diepbeheer: Voor deze vegetatie is het vooral van belang dat wordt

vermeden dat de planten worden aangevreten. Begrazing doorvee vanaf de kant kan de vegetatie vrij snel geheel doenverdwijnen. Beheerst maaien of snijden in de winter kan wel.

kwaliteit: zie hoofdtype

Page 44: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

37

C. Typen van de vochtige zone direct boven de waterspiegel

C1. Hoofdtype vegetatie van Grote zeggen

herkenning: Dominantie van grote zeggesoorten of in ieder geval geen aaneengesloten vegetatievan grote emergente waterplanten

soorten: zie subtypenWRD-soorten: zie subtypenstandplaats: zie subtypenbeheer: Dit type handhaaft zich goed bij jaarlijks een keer maaien. Bij een ongestoorde

ontwikkeling hoopt zich dood bladmateriaal op en zal de vegetatie overgaan in eennatte ruigte. Door jaarlijks in de zomer te maaien en het maaisel af te voerenontstaat een vegetatie van een hooilandtype, mogelijk een dotterbloem-hooiland.Beweiding leidt meestal tot en vegetatie van het zilverschoonverbond.

kwaliteit: Vergelijkbaar met type E2, maar vaak floristisch soortenrijker, minder biomassa.

C11. Subtype met Oeverzegge

herkenning: oevervegetatie met ten minste 10% Oeverzeggesoorten: cari (Carex riparia, Oeverzegge)WRD-soorten: caristandplaats: Langs de oevers van min of meer stilstaande of langzaam

stromende wateren die voedselrijk en zeer carbonaatrijkzijn. Benedenlopen van beken met een zavel tot kleiigebodem. De waterstand moet langdurig hoog zijn,verdroging wordt weliswaar verdragen, maar pas laat in dezomer en niet te vaak, omdat anders verschuiving naarvegetaties met riet, liesgras of zelfs grote lisdoddeplaatsvindt.

beheer: Zie hoofdtypekwaliteit: De voedselrijkdom kan heel hoog zijn en gebiedsvreemd water wordt goed

verdragen.

C12. Subtype met Scherpe zegge

herkenning: oevervegetatie met ten minste 25% Scherpe zeggesoorten: Scherpe zegge (Carex acuta), Egelboterbloem (Ranunculus flammula), soms ook

met Holpijp (Equisetum fluviatile)WRD-soorten: rafl (ef)standplaats: Langs de oevers van min of meer stilstaande of langzaam stromende wateren die

voedselrijk zijn. Veel langs de benedenlopen van beken. beheer: Zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype

C13. Subtype met Blaaszegge en/of Snavelzegge

herkenning: diverse oevervegetatie, waarin zeggen ten minste 25% van de bedekking uitmaken,meestal Blaaszegge of Snavelzegge, maar ook Gele lis en grassen

soorten: Blaaszegge (Carex vesicaria), Snavelzegge (Carex rostrata), Gele lis (Irispseudacorus), Mannagras (Glyceria fluitans), Beemdgrassen (Poa spec.),Fioringras (Agrostis stolonifera)

WRD-soorten: irps, xro

Page 45: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

38

standplaats: Op drasse, flauw oplopende oevers of vlakke stroken langs de waterlijn; meestallangs stagnant water met een goede waterkwaliteit

beheer: Zie hoofdtypekwaliteit: zie hoofdtype

C14. Subtype met Stijve zegge en/of Cyperzegge

herkenning: diverse oevervegetatie, waarin zeggen ten minste 25% van debedekking uitmaken, meestal Stijve zegge, soms Hogecyperzegge of Polzegge, meestal ook met de andere genoemdesoorten

soorten: Stijve zegge (Carex elata), Hoge cyperzegge (Carexpseudocyperus), Polzegge (Carex cespitosa), Wolfspoot(Lycopus europaeus), Melkeppe (Peucedanum palustre), Grotewederik (Lysimachia vulgaris)

WRD-soorten: pepstandplaats: Langs oevers van wateren die hydraulisch nauwelijks betekenis

hebben: dode armen of sloten die daaruit zijn gegraven; langsbroekbossen (-achtig), of langs bermen met bomenrijen en weinigonderhoud

beheer: Zie hoofdtype, handhaaft zich bij minder dan jaarlijks onderhoudkwaliteit: zie hoofdtype

C2. Hoofdtype bloemrijke vegetatie

C21. Subtype met Kalmoes en/of Gele lis

herkenning: Vegetatie waarin een of beide genoemde soorten aspectbepalend is en nietincidenteel voorkomt

soorten: Kalmoes (Acorus calamus), Gele lis (Iris pseudacorus)WRD-soorten: acca, irpsstandplaats: Voornamelijk op plasbermen langs diepe hoofdwatergangen in venige gebieden beheer: De gemeenschap vormt geen aanleiding tot onderhoud, kan zich ontwikkelen en

handhaven als onderhoud achterwege blijft. Voedselrijker water of maaien leidt totde ontwikkeling van een Liesgrasbegroeiing (E221).

kwaliteit: Vooral fraai ogend; floristische waarde matig, evenals oeverstabiliteit

C22. Subtype met lage kruiden

herkenning: vegetatie waarin de genoemde soorten samen meer dan 50%van de vegetatie bepalen

soorten: Watermunt (Mentha aquatica), Pijptorkruid (Oenanthefistulosa), Egelboterbloem (Ranunculus flammula),Moerasvergeete-mij-nietje (Myosotis scorpioides), Gelewaterkers (Rorippa amphibia)

WRD-soorten: meaq, oefi, raflstandplaats: Op ondiepe watergangen en flauwe oevers en plasbermen in

zandige gebiedenbeheer: Jaarlijks niet te vroeg maaien kan dit type lang doen standhouden; vaker maaien of

vroeger leidt tot een door grassen gedomineerde vegetatie (C3).kwaliteit: Soortenrijke vegetatie, floristische waarde vrij hoog, lage biomassa

Page 46: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

39

C3. Hoofdtype grazige vegetatie

herkenning: overwegend kort-grazige vegetatie op het onderste, drasse deel van hetbovenwatertalud, waarin hoog opgaande emergente soorten geen rol van betekenishebben

soorten: zie subtypeWRD-soorten: zie subtypestandplaats: zie subtypebeheer: Deze typen worden regelmatig gemaaid, niet te laat in het seizoen, optimaal in

augustus, maar soms ook twee of drie keer in een seizoen. In principe wordt hetmaaisel afgevoerd.

kwaliteit: zie subtype

C31. Subtype overstromingsgrasland

herkenning: vegetatie waarin Fioringras en/of Geknikte vossenstaart debelangrijste grassen zijn

soorten: Fioringras (Agrostis stolonifera), Geknikte vossenstaart(Alopecurus geniculatus), Engels raaigras (Lolium perenne),Ruw beemdgras (Poa trivialis), Zomprus (Juncusarticulatus), Gewone waternavel (Hydrocotyle vulgaris)

WRD-soorten: hvsstandplaats: onderste boventalud-randen van gekanaliseerde beekjesbeheer: Zie hoofdtype; een onregelmatige waterpeil in de zomer, vaak

met lange perioden van hoger dan normaal peil makenintensief onderhoud overbodig

kwaliteit: Meestal vrij instabiele oevers met veel verzakkingen, betreding door vee kan ookeen rol spelen; soortenrijkdom gering, evenals de biomassa.

C32. Subtype met Dotterbloem-hooiland

herkenning: Vegetatie waarin Gestreepte wilbol het belangrijkste grasis en ook tenminste enkele van de andere genoemdesoorten voorkomen

soorten: Dotterbloem (Caltha palustris), Echte koekoeksbloem(Lychnis flos-cuculi), Egelboterbloem (Ranunculusflammula), Bosbies (Scirpus sylvaticus), Gestreeptewilbol (Holcus lanatus)

WRD-soorten: cp, dmj, lf, rafl, ssystandplaats: -beheer: Dit type wordt bij uitstek een hooiland genoemd omdat een vereiste is dat het

maaisel wordt afgevoerd. Zonder zorgvuldig beheer gaat dit type heel snel over ineen ruigtevegetatie.

kwaliteit: Hoog gewaardeerd type soortenrijk, vochtig grasland; matig voedselrijk

C33. Subtype met kleine zeggen

herkenning: Vegetatie met ten minste 10% bedekking van kleine zeggesoorten, meestal Zwartezegge, en tenminste een van de andere genoemde soorten

soorten: Zwarte zegge (Carex nigra), Egelboterbloem (Ranunculus flammula),Moerasbasterdwederik (Epilobium palustre), Zompzegge (Carex curta),Snavelzegge (Carex rostrata) en Schildereprijs (Veronica scutellata).

WRD-soorten: xct, xro

Page 47: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

40

standplaats: -beheer: Dit type vergt regelmatig onderhoud, maar de aanvoer van voedingsstoffen is gering

en het verruigt niet snel als het maaien wat onregelmatiger gaat. kwaliteit: Hoog gewaardeerd type soortenrijk, vochtige begroeiing; matig voedselrijk

C4. Hoofdtype ruige vegetatie

herkenning: Zie subtypesoorten: Zie subtypeWRD-soorten: Zie subtypestandplaats: Al deze typen komen van nature voor in de aanspoelzone langs wateren beheer: Het meest kenmerkende aan deze typen is dat er geen onderhoud plaatsvindt, terwijl

de voedselrijkdom hoog is. Hierdoor vindt steeds verdere ophoping vanvoedingsstoffen plaats in de natte zone.

kwaliteit: Doorgaans met lage floristische waardering, maar redelijk tot hoge faunistischewaardering, onder andere door rijkdom aan opvallend bloeiende planten; biomassazeer hoog.

C41. Subtype ruig vochtig hooiland

herkenning: vrij hoog opgaande vegetatie met grassen en kruiden,waarin tenminste een van de genoemde soorten metminstens 10% bedekking voorkomt

soorten: Moerasspirea (Filipendula ulmaria), Echte valeriaan(Valeriana officinalis), Poelruit (Thalictrum flavum),Waterzuring (Rumex hydrolapathum), Gewoneengelwortel (Angelica sylvestris)

WRD-soorten: fiul, tfm, ansy standplaats: vooral lang oevers met een wisselend vochthuishoudingbeheer: Dit type wordt regelmatig, doch slechts een keer per jaar

of per twee jaar gemaaid; het maaisel wordt mogelijk afgevoerd of in een hogere zone gedeponeerd, maar daar gaat geen verschralendeffect vanuit.

kwaliteit: Zie hoofdtype; hoge faunistische waarde door groot aantal bloem-bezoekendeinsecten

C42. Subtype Rietruigte

herkenning: vegetatie waarin emergente waterplanten op hetonderste deel van het bovenwatertalud domineren, maarwaarbij een of meer van de genoemde soorten tenminste25% bedekking heeft

soorten: Haagwinde (Calystegia sepium), Bitterzoet (Solanumdulcamara), Bosandoorn (Stachys palustris)

WRD-soorten: ruigstandplaats: Vooral op oevers langs zeer voedselrijk waterbeheer: Bij dit type wordt (maai)beheer achterwege gelaten.

Hoogstens wordt de begroeiing af en toe in de wintergemaaid. Rietvegetatie die al lang niet al te zorgvuldig wordt gemaaid, of delen dieveel drijfvuil invangen gaan ook tot dit type behoren, zelfs als ze jaarlijks (naoktober) worden gemaaid.

kwaliteit: Zie hoofdtype

Page 48: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

41

C43. Subtype stikstofrijk ruig

herkenning: Vegetatie op het onderste deel van het bovenwatertalud waarin een van degenoemde soorten tenminste 25% bedekking heeft

soorten: Grote brandnetel (Urtica dioica), Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum)WRD-soorten: ruigstandplaats: in de meest vervuilde beken, wanneer er geen lieskraag is; ook op zeer vaak en ruw

gemaaide taluds en jonge stadia van plasbermen langs dergelijke bekenbeheer: Deze vegetatie ontstaat niet dankzij noch ondanks beheer of onderhoudsingrepen,

maar door aanspoeling en ophoping van strooisel. Door jaarlijks maaien kanverdere verruiging worden tegengegaan, maar het ruigtkarakter niet wordenteruggedrongen.

kwaliteit: Zie hoofdtype

Page 49: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

42

T. Typen van drogere delen van het talud en werkpad met korte vegetatie

T1. Hoofdtype Ruigte

herkenning: Een vegetatie waarin de genoemde soorten tenminste 25%van de vegetatie vormen

soorten: Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris), Gewone berenklauw(Heracleum sphondylium), Grote brandnetel (Urticadioica), Melganzenvoet (Chenopodium album),Smeerwortel (Symphytum officinale), Ridderzuring (Rumexobtusifolius), Akkerdistel (Cirsium arvense)

WRD-soorten: ruig standplaats: Op werkpaden en droogste talud-delen op zandige bodem

van voedselrijke bekenbeheer: Jarenlange ophoping van voedingsstoffen in de bodem van de taluds op werkpaden

gecombineerd met een onderhoudfrequentie van hoogstens twee keer per jaar.Langdurig klepelen of maaien waarbij het maaisel wordt gedeponeerd in banenbovenaan het talud of op het werkpad heeft tot dit type geleid. Een andere(mede-)oorzaak kan zijn het afspoelen van een overdaad aan meststoffen vanafaanliggende akkers. In het algemeen kan een ruigtevegetatie zich ontwikkelen toteen productief grasland (T2) als er vaker wordt gemaaid en sneller als het maaiselwordt afgevoerd. Als er langdurig helemaal niet wordt gemaaid zal deze vegetatiegemakkelijk overgaan in een houtige vegetatie (H).

kwaliteit: Floristische waarde laag; biomassa: (vrij) hoog; faunistische waarde matig doorhoge structuurrijkdom; instabiele bodem, bron van onkruidverspreiding

T11. Subtype Ruig grasland

herkenning: Het subtype van de ruigten dat voornamelijk door grassen wordt gedomineerd.soorten: Kweek (Elymus repens), Kropaar (Dactylis glomerata), Beemdlangbloem (Festuca

pratensis), Grote vossenstaart (Alopecurus pratensis) zijn kenmerkend abundant;naast diverse soorten van het hoofdtype.

WRD-soorten: ruigstandplaats: Zie hoofdtypebeheer: Dit type wordt meestal twee keer per jaar gemaaid op een vrij laat moment in de

cyclus (na half juni en na half oktober) of slechts een keer per jaar, en dat kan danook vroeg zijn, bijvoorbeeld in september. Dit type kan meestal vrij snel wordenverschraald tot een Glanshaverhooiland (T21) door het systematisch afvoeren vanmaaisel.

kwaliteit: Floristische waarde laag, er komen alleen zeer algemene soorten voor in een hogebiomassa; de faunistische waarde is matig tot laag

T12. Subtype Ruderaal

herkenning: Het subtype van de ruigten waarin grassen niet domineren; ookeenjarige soorten komen voor

soorten: Ridderzuring (Rumex obtusifolius), Akkerdistel (Cirsiumarvense), Kruldistel (Carduus crispus), Bijvoet (Artemisiavulgaris), Vlasbekje (Linaria vulgaris), Boerenwormkruid(Tanacetum vulgare), Hemelsleutel (Sedum telephium)

WRD-soorten: ruig, livu, sttstandplaats: Voornamelijk in akkerbouwgebieden, nabij bebouwing en kort

na inrichtingswerkzaamheden

Page 50: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

43

beheer: Dit type ontwikkelt zich onder zeer dynamische omstandigheden en bij verwaarlozing. Er wordt hoogstens eens per jaar gemaaid, de begroeiing is inhet (recente) verleden ernstig verstoord geweest, bijvoorbeeld doorinrichtingswerkzaamheden of door herbicidengebruik of een andere ingreepwaardoor de bodem ontdaan is van vegetatie. Door dit type regelmatig (minstenseens per jaar) te maaien wordt het omgezet in een ruig grasland (T11) en als hetmaaisel ook wordt afgevoerd na een aantal jaren in een productief grasland (T2).Wanneer geen onderhoud wordt gepleegd kan het type zich eventueel heel langhandhaven tengevolge van voortdurend optredende verstoringen zoalsoverstromingen waarbij slib wordt afgezet.

kwaliteit: Soms met een bijzondere plantensoorten, faunistische waarde wordt bepaald doorbloembezoekende insecten.

T2. Hoofdtype Productief grasland

herkenning: De begroeiing wordt gedomineerd door een of meer van degenoemde matig grote grassen. Daarnaast kunnen verschillendetot vele soorten kruidachtigen voorkomen

soorten: Glanshaver (Arrhenatherum elatius), Gestreepte witbol (Holcuslanatus), Engels raaigras (Lolium perenne), Veldbeemdgras(Poa pratensis), Ruw beemdgras (Poa trivialis)

WRD-soorten: zie subtypestandplaats: Voornamelijk op boventaluds, veel minder op werkpaden (die

zijn meestal type T1)beheer: Kenmerkende typen voor beheer waarbij minstens eens per jaar,

meestal vaker wordt gemaaid. Door te verschralen kan onderbepaalde omstandigheden een schraal grasland (T3) ontstaan,maar daarvoor moet de situatie aan een aantal voorwaardenvoldoen. Zo moet de bodemsoort zandig zijn, inspoeling vanuitaangrenzende zones en aanliggende landen verwaarloosbaar, enmag er geen maaisel uit andere (met name natte) zones blijvenliggen of gemorst worden.

kwaliteit: zie subtype

T21. Subtype Glanshaverhooiland

herkenning: Vegetatie van (matig) droge hooilanden waarin de aanwezigheid van Glanshaverkenmerkend is, vaak ook met Gestreepte witbol (Holcus lanatus), Veldzuring(Rumex acetosa) en Paardenbloem (Taraxacum spec.). De grassen bloeien in dezomer en blijven dan nog lang dominant aanwezig, sommige schermbloemen komener later doorheen of er vindt hergroei van de grassen plaats als er wordt gemaaid.

soorten: Glanshaver (Arrhenatherum elatius); kenmerkend zijn ook Knoopkruid (Centaureajacea) en Blauwe knoop (Succisa pratensis)

WRD-soorten: cj, sprstandplaats: Op allerlei bodem, matig voedselrijk en matig gehalte organische stofbeheer: Kenmerkende typen voor maaien met afvoeren van maaisel. Door vermindering van

het aantal maaibeurten treed meestal verruiging op en ontwikkelt zich een subtypeT11, vaak met veel bloeiende planten. Door zorgvuldig verwijderen van het maaiselkan op zandgronden kan eventueel een schraalland vegetatie (T3) ontstaan. Doorverhoging van de maaifrequentie ontstaat meestal een engels raaigras/beemdgrastype (T24).

kwaliteit: Meestal vrij soortenrijke begroeiing, soms met een bijzondere soort; de biomassa ismatig; faunistische waarde matig tot hoog; stabiele, goed doorwortelde bodem,relatief weinig maaisel

Page 51: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

44

T22. Subtype Witbolhooiland

herkenning: Vegetatie van matig droge hooilanden waarin de dominantie vanGestreepte witbol kenmerkend is, vaak ook met Glanshaver,Veldzuring en Paardenbloem. De grassen bloeien in de zomer enblijven dan nog lang dominant aanwezig. Daarnaast kunnen eenaantal soorten composieten voorkomen en zowel Kruipende alsScherpe boterbloem.

soorten: Gestreepte witbol (Holcus lanatus)WRD-soorten: geenstandplaats: Vrij zure omstandigheden, meestal met veen in de bodem of op

zandige grond met een vrij hoog organische stofgehalte(moerig).

beheer: Kenmerkende typen voor maaien met stelselmatig afvoeren vanmaaisel. Verdere verschraling kan op langere termijn leiden totde ontwikkeling van een soortenrijk glanshaverhooiland (T21)of een laag productief struisgrasland (T31). Verlaging van demaaifrequentie zowel als het stoppen of minder zorgvuldigafvoeren leidt tot ruigten (T11).

kwaliteit: Vrij soortenrijke begroeiing, soms met bijzondere soorten,matige biomassaontwikkeling; matige faunistische waarde;stabiele goed doorwortelde bodem, weinig maaisel.

T23. Subtype Kamgrasland

herkenning: Vegetatie van (matig) droge hooilanden die met een groot aandeel Engels raaigrasvrij productief zijn en waarin de aanwezigheid van Kamgras kenmerkend is, hoeweldeze soort ook vaak afwezig is. Grote vossenstaart, Kropaar, Glanshaver, en/ofGestreepte witbol spelen vaak een redelijk grote rol. Verder treedt vaak Veldzuringen Paardenbloem op de voorgrond. De grassen bloeien in de zomer en blijven dannog lang dominant aanwezig, sommige schermbloemen komen er later doorheen ofer vindt hergroei van de grassen plaats als er wordt gemaaid.

soorten: Kamgras (Cynosurus cristatus), Grote vossenstaart (Alopecurus pratensis), Kropaar(Dactylis glomerata), Paardenbloem (Taraxacum spec.), Vogelmuur (Stellariamedia), Veldzuring (Rumex acetosa), Witte klaver (Trifolium repens), Veldzuring(Rumex acetosa)

WRD-soorten: geenstandplaats: Voornamelijk op zwaardere grondenbeheer: Kenmerkend type voor maaien met afvoeren van maaisel, maar vaak ook met

beweiding. Verdere verschraling kan op langere termijn leiden tot de ontwikkelingvan een soortenrijk glanshaverhooiland (T21) of een laag productief struisgrasland(T31). Verlaging van de maaifrequentie zowel als het stoppen of minder zorgvuldigafvoeren leidt tot ruigten (T11).

kwaliteit: Vrij soortenrijke begroeiing, soms met bijzondere soorten, matigebiomassaontwikkeling; matige faunistische waarde; stabiele goed doorworteldebodem, weinig maaisel.

T24. Subtype Engels raaigras/Beemdgras

herkenning: Een zeer eenvormige vegetatie van malse, matig grote grassen met heldergroene,glimmende bladeren.

soorten: Engels raaigras (Lolium perenne), Veldbeemdgras (Poa pratensis), Ruw beemdgras(Poa trivialis), Madeliefje (Bellis perennis)

WRD-soorten: geen

Page 52: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

45

standplaats: Zeer voedselrijke, goed ontwaterde, maar niet uitdrogende bodembeheer: Kenmerkend type voor minstens drie keer jaar maaien. Verlaging van de

maaifrequentie leidt in eerste instantie tot ruigten (T11), maar geleidelijke afname,gecombineerd met afvoeren van maaisel kan na een aantal jaren leiden tot eenglanshaverhooiland (T21). Afhankelijk van de bodemsoort gaat dat via andere typenals tusenfase. Op veengronden en moerige zandgronden ontstaat het gemakkelijksteen witbolhooiland (T22), op zavelgronden het gemakkelijkst een kamgrasland(T23).

kwaliteit: Zeer soortenarme begroeiing met hoge biomassa-ontwikkeling; gemakkelijk temaaien en dan een dichte zode vormend die echter bij vermindering van demaaifrequentie snel aan waarde verliest

T3. Hoofdtype Schraal, laagproductief grasland

herkenning: Dit vegetatietype bestaat uit een combinatie van grassen en kruidenmet een lage productiviteit, die samen niet zo heel hoog worden endoorgaans ook geen gesloten zode vormen. Vaak met mossen enkorstmossen.

soorten: Kenmerkend zijn Gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata) enMuurpeper (Sedum acre), zie verder ook bij de subtypen

WRD-soorten: hyra, seacstandplaats: Langs waterlopen alleen op zandige bodem met een laag organische

stofgehalte en niet grenzend aan landbouwpercelen of gebufferddoor een (zand-) weg.

beheer: Meestal wordt dit type vaker gemaaid dan strikt nodig is voor debeheersing van de begroeiing, het maaisel wordt meestal verwijderd.Wanneer de hoeveel geproduceerd maaisel bijzonder laag is kan de situatie langstandhouden, ook zonder afvoer van het maaisel, maar op den duur zal meestal eentoch glanshaverhooiland (T21) ontstaan. Vermindering van de maaifrequentie leidtdaar eveneens toe, of na opslag van bomen en struiken naar een hardhoutstruweel.

kwaliteit: Floristische waarde hoog, meestal soortenrijk bij een relatief geringe biomassa;Faunistische waarden hoog, mogelijkheden sterk afhankelijk van locale factoren(versnippering, bodemgesteldheid, aanwezigheid bepaalde plantensoorten);onderhoudsarm

T31. Subtype Struisgrasland met Rood zwenkgras

herkenning: Een korte en open vegetatie waarin kleine smalbladige grassen domineren, metname Gewoon struisgras, Schapegras, Rood zwenkgras (beide laatste vaakingezaaid) en Reukgras; terwijl er daarnaast ook wel een aantal vrij algemenebloemplanten voorkomen.

soorten: Gewoon struisgras (Agrostis capillaris), Rood zwenkgras (Festuca rubra), Fijnschapengras (Festuca filiformis). Verder met Gestreepte witbol (Holcus lanatus),Duizendblad (Achillea millefolium) en Gewone hoornbloem (Cerastium fontanum).Ook Gewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus) is een veel voorkomende soortin dit type vegetatie. Minder vaak worden ook Gewoon biggekruid (Hypochaerisradicata), Schermhavikskruid (Hieracium umbellatum) en Gewone margriet(Leucanthemum vulgare) aangetroffen.

WRD-soorten: geenstandplaats: zie hoofdtype

Page 53: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

46

beheer: Wordt meestal twee keer per jaar gemaaid, hoewel een keer per jaar ook mogelijkis. Het maaisel wordt meestal afgevoerd (naar het werkpad). Verlaging van demaaifrequentie tot een keer per jaar kan leiden tot een glanshaverhooiland (T21),maar het kan onder gunstige omstandigheden ook zijn dat dan nog genoeg maaiselwordt afgevoerd om de aanvoer van voedingsstoffen te compenseren. Verzuring,bijvoorbeeld langs een bomenrij waardoor er bladophoping plaatsvind, kan leidentot verminderen van de grassen tot een heischraal grasland. Het maaien moet danwel gehandhaafd worden.

kwaliteit: zie hoofdtype

T32. Subtype Stroomdalgrasland

herkenning: Net als het vorige een vegetatie met veel kleine smalbladigegrassen, maar waarin ook veel bloemplanten voorkomen, metname de hieronder opgesomde soorten.

soorten: Steenanjer (Dianthus deltoides), Echt walstro (Galium verum),Grasklokje (Campanula rotundifolia), Wilde thijm (Thymusserpyllum), Kleine bevernel (Pimpinella saxifraga),Knolboterbloem (Ranunculus bulbosus). Verder vindenMuizenoor (Hieracium pilosella), Zandblauwtje (Jasionemontana) en Schapenzuring (Rumex acetosella) hier hunoptimum. Daarnaast alle soorten uit het vorige type. Enige WRD-soortenzijn eveneens kenmerkend, maar minder vaak voorkomend:Hazenpootje (Trifolium arvense), Akkerhoornbloem(Cerastium arvense), Kattendoorn (Ononis repens subsp.spinosa), Kruipend stalkruid (Ononis repens subsp. repens)

WRD-soorten: gv, jm, trar, cro, dde, hpi, cear, ors, onrrstandplaats: Dit type staat voornamelijk op oevers met een zandige bodem

met een zeker leemgehalte, maar geen veenrestanten. Verder is de bodem kalkarmof kalkloos en matig voedselarm.

beheer: Het type blijft in stand door een regelmatig maaibeheer, 1 tot 2 keer per jaar,waarbij het maaisel wordt verwijderd.

kwaliteit: zie hoofdtype

N.B. De naam ‘stroomdalgrasland’ kan tot misverstanden leiden; het betreft hier een vegetatietype dat in de Vegetatie vanNederland wordt aangeduid met de Associatie van Schapegras en Tijm (14Bb1); de daar genoemde stroomdalgraslanden(14Bc) komen in het beheergebied van WRD niet voor. Deze verwarring wordt mede veroorzaakt door een herindeling vanplantengemeenschappen; vroeger werd Steenanjer wel als kensoort van stroomdalgraslanden beschouwd.

T33. Subtype Heischraal grasland

herkenning: Dit is eigenlijk een groep van vegetatietypen diegemeenschappelijk hebben dat ze bestaan uit ijle grassen enkruiden die samen niet zo heel hoog worden op droge, vooralzure bodem. Vaak met mossen en korstmossen en ook struikheikomt wel voor. Vaak met oud boomblad-strooisel op debodem.

soorten: Het meest opvallende is de aanwezigheid van Gladde witbol(Holcus mollis), Dophei (Erica tetralix), Haarmossen (Polytrichium spec.),Tormentil (Potentilla erecta), Gewone veldbies (Luzula campestris). Daarnaast zijnminder algemeen, maar kenmerkend de WRD-soorten: Struikhei (Calluna vulgaris),Kruipbrem (Genista pilosa), Brem (Cytisus scoparius)

WRD-soorten: per, cavu, gpi, cysc

Page 54: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

47

standplaats: zie hoofdtypebeheer: Deze vegetatie wordt meestal met het maaien meegenomen zonder dat daar directe

noodzaak voor is. Het type blijft daardoor wel in stand. Verminderen van demaaifrequentie leidt meestal niet binnen een paar jaar zo snel tot verandering, maarvergrassing zal wel optreden (vaak T31). Dit wordt ook bereikt als er jaarlijks eengeringe hoeveelheid maaisel uit de watergang wordt gemorst in deze zone.Uiteindelijk zal een glanshaverhooiland (T21) ontstaan als er tenminste jaarlijksnog een keer wordt gemaaid, maar ontwikkeling naar een hardhoutstruweel iswaarschijnlijker als er nog minder wordt gemaaid.

kwaliteit: zie hoofdtype

Page 55: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

48

H. Typen met opgaande houtige begroeiing

H1. Hoofdtype Houtige begroeiing met ruige ondergroei

herkenning: Deze begroeiing wordt gedomineerd door opgaandebomen en struiken die door hun dichtheid, minimaal50% bedekking, en waaronder weinig kruidachtigen ofvoornamelijk ruigtsoorten.

soorten: Zwarte els (Alnus glutinosa), Grauwe wilg (Salix cinerasubsp. cinerea), Zachte berk (Betula pubescens), Populier (Populus spec.), Grotebrandnetel (Urtica dioica)

WRD-soorten: ruig standplaats: Allerlei oevers, meestal aangebracht of grenzend aan Populierenbosjebeheer: In principe is geen onderhoud nodig, maar in de praktijk worden de hoogste bomen

eens in de 10-20 jaar afgezet.kwaliteit: geringe diversiteit; matig interessant voor sommige zangvogels en insecten

H2. Hoofdtype Beekgebeleidende beplanting op wallen

herkenning: Deze begroeiing wordt gedomineerd door opgaande bomen en struiken die door hundichtheid, minimaal 50% bedekking, een duidelijke remmend effect hebben op dekruidachtigen. De beplanting staat op een aarden wal van minimaal 2 dm boven hetmaaiveld tot veel hoger (geweest). Vaak met mossen of met bladstrooisel op debodem en diverse kruidachtigen van matig droge bostypen.

soorten: Meestal met Zwarte els (Alnus glutinosa), Es (Fraxinus excelsior), Hazelaar(Corylus avellana); vaak ook Zomereik (Quercus robur). In de ondergroei komenkenmerkend de WRD-soorten voor: Muskuskruid (Adoxa moschatellina),Bosanemoon (Anemone nemorosa), Wijfjesvaren (Athyrium filix-femina), Grootheksenkruid (Circaea lutetiana), Schaafstro (Equisetum hyemale),Reuzenpaardestaart (Equisetum telmateia), Gele dovenetel (Galeobdolon luteum),Boswederik (Lysimachia nemorum), Dalkruid (Maianthemum bifolium), Slankesleutelbloem (Primula elatior), Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum), Bosandoorn(Stachys sylvatica), Grote muur (Stellaria holostea)

WRD-soorten: am, an, af, clt, ehy, ete, glm, lne, mbi, paq, pel, ssa, shostandplaats: Oevers van vaak al lang geleden verbeterde of opgeleide beken.beheer: De hoogste bomen worden eens in de 10-20 jaar afgezet; tussendoor wordt er soms

gesnoeid en gevallen takken worden uit de watergang verwijderd.kwaliteit: hoge diversiteit; interessant voor zangvogels

H3. Hoofdtype Bronbossen

herkenning: Deze begroeiing wordt gedomineerd door opgaande bomen en struiken die door hundichtheid, minimaal 50% bedekking, een duidelijke remmend effect hebben op dekruidachtigen. De bodem is zeer nat en begroeid met moerasplanten.

Page 56: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

49

soorten: Meestal met Zwarte els (Alnus glutinosa) en Es (Fraxinus excelsior), soms Zachteberk (Betula pubescens) en waarschijnlijk ook Zwarte bes (Ribes nigrum). In deondergroei diverse plantensoorten die deels niet op de aandachtssoortenlijst staanmaar wel worden gekarteerd omdat het rode-lijst soorten zijn: Verspreidbladiggoudveil, Paarbladig goudveil, diverse Zeggensoorten, waaronder Elzenzegge(Carex elongata), Bittere veldkers (Cardamine amara), Bronkruid (Montiafontana), Koningsvaren (Osmunda regalis), Witte klaverzuring (Oxalis acetosella),Gewone salomonszegel (Polygonatum multiflorum) en diverse levermossen zoalsGewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla) en Kegelmos (Conocephalum conicum).

WRD-soorten: cam, mfo, xeg, ore, oa, pmf, rnstandplaats: Alleen in brongebieden met sterke kwel en niet genormaliseerde wateren.beheer: In principe is geen onderhoud nodig, maar in de praktijk wordt hakhoutbeheer

gevoerd, waarbij alle houtige opstanden eens in de 10-20 jaar worden afgezet.kwaliteit: hoge diversiteit; veel bijzondere plantensoorten

Page 57: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

50

Page 58: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

51

Bijlage 2. Vergelijking tussen de typologie en anderesystemen.Bij het opstellen van een overzicht van vegetatietypen is onder andere het uitgangspunt gehanteerd dater een koppeling moet zijn te leggen met algemeen gebruikte indelingen. Deze koppeling is hieronderaangegeven. De codering in de verschillende kolommen is die uit de betreffende systemen.

Veg. v. Ned De Vegetatie van Nederland, (Schaminée e.a.,1995-1998 en Stortelder e.a.,1999)Prov. Ov. Provincie Overijssel (1998)DLG Glaslanden-type (Bax en Schippers, 1998); alleen bij T-typen

Type Veg. v. Ned Prov. Ov. DLG

L Typen gedomineerd door los drijvende waterplanten - - L1 Hoofdtype met flab - 102 L2 Hoofdtype Kroosdek 1Aa 102 L3 Hoofdtype Kroosvaren 1Aa01b 102 L4 Hoofdtype Watervorkje en/of Puntkroos 1Ab1 101 L5 Hoofdtype Kikkerbeet 5Bb 115.1 L6 Hoofdtype Krabbenscheer 5Bb01 115.2 S1 Hoofdtype vegetatie van Kranswieren 4 105 S11 Subtype met Gewoon kransblad 4Bb 105.1 S12 Subtype met overige Kransblad-soorten 4RG01 105.2 S13 Subtype met Glanswier 4Aa 105.3 S2 Hoofdtype vegetatie van Smalbladigen - - S21 Subtype met Grof hoornblad 5RG04 103 S22 Subtype met Groot blaasjeskruid 5Bb02 104 S23 Subtype met Aarvederkruid 5RG01 106 S24 Subtype met Smalle waterpest 5RG05 107 S241 soortenarme variant 5RG05 arm 107.1 S242 Variant met Stijve waterranonkel 5Bc03 107.2 S243 Variant met zeer-smalbladige fonteinkruidsoorten 5RG05 107.3 S25 Subtype met Schedefonteinkruid 5RG03 108 S26 Subtype met Brede waterpest 5B 109 S261 Variant met Stompbladig fonteinkruid 5B 109.1 S262 Variant met andere smalbladige fonteinkruiden 5B 109.2 S263 Soortenrijke variant 5B 109.3 S27 Subtype met Paarbladig fonteinkruid 5Bc02 110 S3 Hoofdtype vegetatie van breedbladige fonteinkruiden - 111 S31 Subtype met Glanzig fonteinkruid 5Ba02 111.1 S32 Subtype met Doorgroeid fonteinkruid 5Ba01 111.2 S4 Hoofdtype vegetatie van Waterviolier 5Bc05 116 D1 Hoofdtype vegetatie van Drijvend fonteinkruid 5Ba3 114 D11 Subtype met Kleine egelskop 5Ba3 114 D12 soortenrijk subtype - - D2 Hoofdtype vegetatie van Waterranonkel en/of

Sterrenkroos5RG08 117

D21 Subtype met Klimopbladwaterranonkel en/ofDrijvende waterweegbree

5Ca2 118

D22 Subtype met fonteinkruiden 5Ca 117 D3 Hoofdtype vegetatie van ondiep mineralenarm water - - D31 Subtype met Bronkruid 7Aa, 7Aa1 122D32 Subtype met Duizendknoopfonteinkruid 6A 119D4 Hoofdtype vegetatie van Grote drijfbladplanten - -

Page 59: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

Type Veg. v. Ned Prov. Ov. DLG

52

D41 Subtype met Gele plomp 5Ba3 113.1 D42 Subtype met Witte waterlelie 5Ba 113.2 D43 Subtype met Watergentiaan 5Ba4 112 E1 Hoofdtype vegetatie van pioniers 8A - E11 Subtype met Witte waterkers en/of Kleine watereppe 8Aa 214 E12 Subtype met Gele waterkers en/of Watertorkruid 8Ab1 215 E13 Subtype met Pijlkruid en/of Grote egelskop 8Ab2 120 E2 Hoofdtype vegetatie van helofyten 8B - E21 Subtype met Riet 8Bb4 201+106 E22 Subtype met een kraag van een ander groot gras - - E221 Variant met Liesgras 8-R1 212 E222 Variant met Rietgras 8-R2 - E23 Subtype met Kalmoes en/of Gele lis 8-R4 202 E24 Subtype met Lisdodde 8-R3 205 E25 Subtype met Mattenbies 8Bb1 203 C1 Hoofdtype vegetatie van Grote zeggen - 213 C11 Subtype met Oeverzegge 8Bc1 - C12 Subtype met Scherpe zegge 8Bc2 - C13 Subtype met Blaaszegge en/of Snavelzegge 8Bc3 - C14 Subtype met Stijve zegge en/of Cyperzegge 8Bd - C2 Hoofdtype bloemrijke vegetatie - -C21 Subtype met Kalmoes en/of Gele lis 8-R4 202 3 (-2)C22 Subtype met lage kruiden 8-rg 216+217 3 (-2)C3 Hoofdtype grazige vegetatie - -C31 Subtype overstromingsgrasland 12Ab 403, 412 0 (-1)C32 Subtype met Dotterbloem-hooiland 16Ab - 4C33 Subtype met kleine zeggen 09Aa 209.1 5C4 Hoofdtype ruige vegetatie C41 Subtype ruig vochtig hooiland 32 503 0C42 Subtype Rietruigte 32 501 0C43 Subtype stikstofrijk ruig 31 - 0T1 Hoofdtype Ruigte zie subtype - T11 Subtype Ruig grasland 16-R8, 16-R11,

12Ba 405, 414 0

T12 Subtype Ruderaal 31Ab, 31Ca 502 0T2 Hoofdtype Productief grasland 16B - T21 Subtype Glanshaverhooiland 16Bb 404 3 (-4)T22 Subtype Witbolhooiland 16-R1 409 2T23 Subtype Kamgrasland 16Bc 408 1 (-2)T24 Subtype Engels raaigras/Beemdgras 12-R1 411 0 (-1)T3 Hoofdtype Schraal, laagproductief grasland 14B, 18, 19, 20 - T31 Subtype Struisgrasland met Rood zwenkgras 14-R6 409, 415 4 (-5)T32 Subtype Stroomdalgrasland 14Bb1 (14Bc1) 416 4T33 Subtype Heischraal grasland 20A 417, 402, 308 5H1 Hoofdtype Houtige begroeiing met ruige ondergroei 33Aa, 35Aa,

39Aa, 40Aa709, 808, 809

H2 Hoofdtype Beekgebeleidende beplanting op wallen 42Aa 708H3 Hoofdtype Bronbossen 43Aa, 7Aa 810

Page 60: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

53

Bijlage 3. Kwantificeerbare beheer-eigenschappen.Bij het opstellen van een overzicht van vegetatietypen is onder andere gekeken naar eisen ten aanzienbeheer en onderhoud. In deze bijlage worden enige kwantificeerbare eigenschappen ten aanzien vanbeheer en onderhoud opgesomd.

onderhoud onderhoudkarakteristiek; de onderhoudsvorm waarbij dit type zich doorgaansontwikkelt; voor verklaring van de termen en codes zie tabel aan het eind

B Biomassa ontwikkeling uitgedrukt als geschatte mediaan (ton ds/ha/jr = kg /10m2.jr)van het maaisel dat bij een maaibeurt vrijkomt

R weerstands ontwikkeling, voor verklaring van de codes zie tabel aan het eindR-max maximale weerstand uitgedrukt in Km

type onderhoud B R R-max

L1 Hoofdtype met flab nat profiel, �1x <1 0 30L2 Hoofdtype Kroosdek volledig, 1x <1 0 30L3 Hoofdtype Kroosvaren volledig, 1x <1 0 30L4 Hoofdtype Watervorkje en/of Puntkroos nat profiel, 1x <1 0 30L5 Hoofdtype Kikkerbeet volledig, 1x 1 1 20L6 Hoofdtype Krabbenscheer nat profiel, 1x 3 1 20S1 Hoofdtype vegetatie van Kranswieren inrichting, herprofilering <1 1 20S11 Subtype met Gewoon kransblad inrichting, herprofilering <1 1 20S12 Subtype met overige Kransblad-soorten inrichting, herprofilering <1 1 20S13 Subtype met Glanswier inrichting, herprofilering <1 1 20S2 Hoofdtype vegetatie van Smalbladigen ... 2 2 1S21 Subtype met Grof hoornblad nat profiel, 1-4x 2 2 1S22 Subtype met Groot blaasjeskruid S-zone, 1x 1 2 1S23 Subtype met Aarvederkruid S-zone, 1-2x 1 2 1S24 Subtype met Smalle waterpest nat profiel, of S-zone 2 2 1S241 soortenarme variant nat profiel, 1-5x 2 2 1S242 Variant met Stijve waterranonkel S-zone, 1-2x 1 2 1S243 Variant met zeer-smalbladige fonteinkruidsoorten nat profiel, 1-2x 1 2 1S25 Subtype met Schedefonteinkruid S-zone, �1-2x 2 2 1S26 Subtype met Brede waterpest S-zone, 1x 1 2 5S261 Variant met Stompbladig fonteinkruid S-zone, 1x 1 2 5S262 Variant met andere smalbladige fonteinkruiden S-zone, 1x 1 2 5S263 Soortenrijke variant S-zone, �1x 1 2 5S27 Subtype met Paarbladig fonteinkruid S-zone, 1x 1 3 10S3 Hoofdtype vegetatie van breedbladige

fonteinkruidenS-zone, 1x 1 3 10

S31 Subtype met Glanzig fonteinkruid S-zone, �1x 1 3 10S32 Subtype met Doorgroeid fonteinkruid S-zone, �1x 1 3 10S4 Hoofdtype vegetatie van Waterviolier S-zone, �1-2x 1 3 10D1 Hoofdtype vegetatie van Drijvend fonteinkruid nat profiel, 1-2x 3 3 5D11 Subtype met Kleine egelskop nat profiel, 1-2x 3 3 5D12 soortenrijk subtype nat profiel, 1x 2 3 5D2 Hoofdtype vegetatie van Waterranonkel en/of

SterrenkroosS-zone, 1(-2)x 2 4 5

D21 Subtype met Klimopbladwaterranonkel en/ofDrijvende waterweegbree

S-zone, 1-2x 2 3 10

D22 Subtype met fonteinkruiden S-zone, 1x 2 3 5D3 Hoofdtype vegetatie van ondiep mineralenarm

waterS-zone, �1x 4 20

D31 Subtype met Bronkruid S-zone, �1x 1 4 20

Page 61: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

type onderhoud B R R-max

54

D32 Subtype met Duizendknoopfonteinkruid S-zone, �1x 1 4 20D4 Hoofdtype vegetatie van Grote drijfbladplanten S-zone, 1-2x; D-zone 1x 4 5D41 Subtype met Gele plomp S-zone, 1-2x; D-zone 1x 4 5 15D42 Subtype met Witte waterlelie S-zone, 1x; D-zone <1x 4 5 15D43 Subtype met Watergentiaan nat profiel 1-2x 4 5 10E1 Hoofdtype vegetatie van pioniers volledig, (1-)2x 6E11 Subtype met Witte waterkers en/of Kleine

watereppevolledig, (1-)2x 3 6 20

E12 Subtype met Gele waterkers en/of Watertorkruid volledig, (1-)2x 2 6 20E13 Subtype met Pijlkruid en/of Grote egelskop nat profiel, (1-)2x 5 6 20E2 Hoofdtype vegetatie van helofyten 6E21 Subtype met Riet (onder)talud, 1x 18 6 15 (-5)E22 Subtype met een kraag van een ander groot gras 6E221 Variant met Liesgras (onder)talud, 1-2(3)x 18 6 15 (-1)E222 Variant met Rietgras (onder)talud, 1-2x 12 6 15 (-5)E23 Subtype met Kalmoes en/of Gele lis talud, 1(-2)x 9 6 20E24 Subtype met Lisdodde talud, �1x 7 6 25E25 Subtype met Mattenbies talud, �1x 9 6 25C1 Hoofdtype vegetatie van Grote zeggen talud, �1x 0C11 Subtype met Oeverzegge talud, 1x 9 0C12 Subtype met Scherpe zegge talud, �1x 7 0C13 Subtype met Blaaszegge en/of Snavelzegge talud, �1x 4 0C14 Subtype met Stijve zegge en/of Cyperzegge talud, �1x 6 0C2 Hoofdtype bloemrijke vegetatie talud, 1x 0C21 Subtype met Kalmoes en/of Gele lis talud, 1x 7 0C22 Subtype met lage kruiden talud, 1x 6 0C3 Hoofdtype grazige vegetatie 0C31 Subtype overstromingsgrasland talud, �1-2x 7 0C32 Subtype met Dotterbloem-hooiland talud, 1(-2)x 4 0C33 Subtype met kleine zeggen talud, 1x 3 0C4 Hoofdtype ruige vegetatie 0C41 Subtype ruig vochtig hooiland talud, 1-2x 9 0C42 Subtype Rietruigte talud, 1x 18 0C43 Subtype stikstofrijk ruig talud, �1x 12 0T1 Hoofdtype Ruigte 0T11 Subtype Ruig grasland 1-2x, laten ligggen 12 0T12 Subtype Ruderaal �1-3x, ophopen 12 0T2 Hoofdtype Productief grasland 0T21 Subtype Glanshaverhooiland 1-2x, afvoeren 5 0T22 Subtype Witbolhooiland 1-2x, afvoeren 7 0T23 Subtype Kamgrasland 1-2x, afvoeren of grazen 9 0T24 Subtype Engels raaigras/Beemdgras 2-3x 12 0T3 Hoofdtype Schraal, laagproductief grasland 1x (afvoeren) 0T31 Subtype Struisgrasland met Rood zwenkgras 1x (afvoeren) 4 0T32 Subtype Stroomdalgrasland 1x (afvoeren) 4 0T33 Subtype Heischraal grasland 1x (afvoeren) 3 0H1 Hoofdtype Houtige begroeiing met ruige

ondergroei1x/10-20, afzetten 0

H2 Hoofdtype Beekgebeleidende beplanting op wallen 1x/10-20, afzetten 0H3 Hoofdtype Bronbossen 1x/10-20, hakhout 0

Page 62: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

55

Onderhoud: verklaring van de aanduidingen

aanduiding betekenis(...) in weinig gevallen1-2x aantal keren per jaar gemiddeldafvoeren maaisel verplaatst, tenminste naar andere zoneafzetten verwijderen van houtopstandengrazen begrazing door veeinrichting, herprofilering grote ingreep, kan ook grondig baggeren zijn laten liggen maaisel ter plekke laten liggenophopen maaisel van andere zones hier deponerenvolledig van insteek tot insteeknat profiel tenminste van waterlijn tot waterlijnS-zone tenminste de middelste zoneD-zone tenminste de randzones van het natte profieltalud tenminste het talud (onder)talud tenminste het onderste (natte) deel van het talud

R-ontw: verklaring van de codes

cat uitleg weerstandsontwikkeling0 geen invloed op de

stromingsweerstandnvt

1 geringe invloed op destromingsweerstand

geleidelijk toenemend, maximum in september

2 grote invloed op destromingsweerstand, gerelateerd aande vullingsgraad van de watergang;binnen de vegetatie zeer hogeweerstand

geleidelijk toenemend, maximum in september, bij maaienin de zomer zich snel herstellend en maximumverschuivend naar oktober

3 als 2, maar ook stroming binnen devegetatie

snel oplopend, maximum in juni vaak al bereikt, daarnaconstant

4 als 2, maar ook stroming binnen devegetatie

vroeg in het voorjaar al hoogste weerstand, vanaf juniafnemend indien niet gemaaid (indien wel gemaaid wordtde vegetatie meestal vervangen door ander type)

5 matige tot sterke invloed op destromingsweerstand, gemakkelijk tekanaliseren door maaien vanmiddenbaan

geleidelijk toenemend, maximum in augustus, weerstandbinnen de vegetatie zeer sterk afhankelijk van eventueleondergedoken soorten

6 matige invloed op destromingsweerstand

vanuit de kanten ingroeiende vegetatie, mate waarin isafhankelijk van de breedte en de diepte van de watergang;tussen haakjes maximum weestand in smalle watergangen

Page 63: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

56

Page 64: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

57

Bijlage 4. Kwaliteitsbeoordeling De kwaliteitsaanduidingen zijn alleen aangegeven als deze verantwoordbaar zijn; de meestevegetatietypen hebben hun eigen intrinsieke waarde, die objectief moeilijk anders dan neutraal kanworden beoordeeld.

Floristische waarden zijn onder andere gebaseerd op zeldzaamheid en vermelding op de Rode lijst vanbedreigde soorten en van vermelding in het Handboek Natuurdoeltypen (Bal, D. e.a., 2002) van dekenmerkende soorten. Ook de indicatieve waarde voor goede waterkwaliteit speelt een rol. Daarbijzijn onder andere de indicatiewaarden voor de soorten van Ellenberg en van De Lyon en Roelofsgehanteerd. Daarnaast zijn aanwijzingen uit de paragrafen Natuurbeheer uit De Vegetatie vanNederland (Schaminée e.a., 1995-1998 en Stortelder e.a., 1999) gebruikt. De Faunistische waarde isafgeleid uit aanwijzingen uit het handboek Natuurdoeltypen en in De Vegetatie van Nederland.De Esthetische betekenis is ontleend aan Zonderwijk e.a. (1996) en is gebaseerd op de mate waarin desoorten in de vegetatie opvallend bloeien.

Type Floristisch Faunistisch Esthe-tischbij biomassa: laag hoog laag hoog

L Typen gedomineerd door los drijvende waterplantenL1 Hoofdtype met flab ��

L2 Hoofdtype Kroosdek �� ���

L3 Hoofdtype Kroosvaren �� ���

L4 Hoofdtype Watervorkje en/of Puntkroos �

L5 Hoofdtype Kikkerbeet � � + L6 Hoofdtype Krabbenscheer ++ + ++ ++ ++ S1 Hoofdtype vegetatie van Kranswieren + ++ + S11 Subtype met Gewoon kransblad + ++ S12 Subtype met overige Kransblad-soorten ++ ++ S13 Subtype met Glanswier ++ ++ S2 Hoofdtype vegetatie van SmalbladigenS21 Subtype met Grof hoornblad �

S22 Subtype met Groot blaasjeskruid + + + S23 Subtype met AarvederkruidS24 Subtype met Smalle waterpest �

S241 soortenarme variant ��

S242 Variant met Stijve waterranonkel � + S243 Variant met zeer-smalbladige fonteinkruidsoorten � + S25 Subtype met Schedefonteinkruid ��

S26 Subtype met Brede waterpest + S261 Variant met Stompbladig fonteinkruid + + S262 Variant met andere smalbladige fonteinkruiden + + S263 Soortenrijke variant + + S27 Subtype met Paarbladig fonteinkruid + + S3 Hoofdtype vegetatie van breedbladige fonteinkruiden + S31 Subtype met Glanzig fonteinkruid + + S32 Subtype met Doorgroeid fonteinkruid + + S4 Hoofdtype vegetatie van Waterviolier + + + ++ D1 Hoofdtype vegetatie van Drijvend fonteinkruid + + D11 Subtype met Kleine egelskop + D12 soortenrijk subtype + + + D2 Hoofdtype vegetatie van Waterranonkel en/of

Sterrenkroos +

D21 Subtype met Klimopbladwaterranonkel en/ofDrijvende waterweegbree

+ + +

Page 65: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

Type Floristisch Faunistisch Esthe-tischbij biomassa: laag hoog laag hoog

58

D22 Subtype met fonteinkruiden + + D3 Hoofdtype vegetatie van ondiep mineralenarm water + + D31 Subtype met Bronkruid + + D32 Subtype met Duizendknoopfonteinkruid + + D4 Hoofdtype vegetatie van Grote drijfbladplanten + + D41 Subtype met Gele plomp + + + D42 Subtype met Witte waterlelie + + ++ D43 Subtype met Watergentiaan + + + + ++ E1 Hoofdtype vegetatie van pioniersE11 Subtype met Witte waterkers en/of Kleine watereppe + + E12 Subtype met Gele waterkers en/of Watertorkruid + ++ E13 Subtype met Pijlkruid en/of Grote egelskop + E2 Hoofdtype vegetatie van helofytenE21 Subtype met Riet + + E22 Subtype met een kraag van een ander groot grasE221 Variant met LiesgrasE222 Variant met RietgrasE23 Subtype met Kalmoes en/of Gele lis ++ E24 Subtype met LisdoddeE25 Subtype met MattenbiesC1 Hoofdtype vegetatie van Grote zeggenC11 Subtype met Oeverzegge + C12 Subtype met Scherpe zegge + C13 Subtype met Blaaszegge en/of Snavelzegge + + C14 Subtype met Stijve zegge en/of Cyperzegge + C2 Hoofdtype bloemrijke vegetatie + ++ C21 Subtype met Kalmoes en/of Gele lis + + ++ C22 Subtype met lage kruiden + + ++ C3 Hoofdtype grazige vegetatieC31 Subtype overstromingsgraslandC32 Subtype met Dotterbloem-hooiland + + + ++ C33 Subtype met kleine zeggen + + C4 Hoofdtype ruige vegetatieC41 Subtype ruig vochtig hooiland + ++ C42 Subtype Rietruigte � + C43 Subtype stikstofrijk ruig � + + T1 Hoofdtype RuigteT11 Subtype Ruig grasland �

T12 Subtype Ruderaal + T2 Hoofdtype Productief graslandT21 Subtype Glanshaverhooiland + + T22 Subtype Witbolhooiland + + T23 Subtype KamgraslandT24 Subtype Engels raaigras/Beemdgras �

T3 Hoofdtype Schraal, laagproductief grasland + + T31 Subtype Struisgrasland met Rood zwenkgras + + T32 Subtype Stroomdalgrasland ++ + ++ T33 Subtype Heischraal grasland + + ++ H1 Hoofdtype Houtige begroeiing met ruige ondergroei + H2 Hoofdtype Beekgebeleidende beplanting op wallen + + + + H3 Hoofdtype Bronbossen + + + ++

Page 66: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

59

Bijlage 5. Identificerende soortenVoor identificatie van de vegetatietypen op basis van een soortskartering is het voldoende om de meestabundante soorten, de aandachtssoorten en een aantal extra, hier aangegeven identificerende soorten teregistreren.De meest abundante soorten bepalen in hoofdzaak het type, maar in een aantal gevallen zal dat nietvoldoende zijn om varianten of verwante typen van elkaar te onderscheiden. De soorten uit deaandachtssoortenkartering vormen een goede aanvulling op de identificatie, maar daarnaast is het ooknodig nog een aantal extra soorten te karteren. In onderstaande tabel staan alle soorten die wordengenoemd in de typologie (bijlage 1).

Achter de soorten worden de volgende codes gebruikt:T = minimaal vereiste score op de Tansley schaal. V = verplichte soort: naast eventueel andere tenminste ook deze soort nodig voor identificatieN = aantal soorten minimaal vereist voor identificatie van dit typeK = karteersoort

1 = aandachtssoort (WRD-soort); wordt altijd gekarteerd2 = abundante soort; in het bewuste dit type heeft de soort zo’n hoge bedekking dat hij bij de

kartering als een van de meest abundante soorten zal worden genoteerd3 = extra soort; soort moet worden genoteerd om de identificatie sluitend te kunnen maken; echter

alleen als de score tenminste de aangegeven Tansley-score bereikt4 = boomsoorten zijn niet identificerend, ze kunnen worden genegeerd of als extra soorten worden

vermeld

type cbs-afkorting Wetenschappelijke naam Nederlandse naam T V N KL1 draadwie Cladophora; Enteromorpha; etc. Flab f 2L2 lemnamin Lemna minor Klein kroos f 2L2 spiropol Spirodela polyrhiza Veelwortelig kroos. f 2L2 lemnagib Lemna gibba Bultkroos f 2L3 azollfil Azolla filiculoides Groot kroosvaren f 2L4 ricciflu Riccia fluitans Watervorkje f 2L4 lemnatri Lemna trisulca Puntkroos a 2L5 hydromor Hydrocharis morsus-ranae Kikkerbeet a 1L6 stratalo Stratiotes aloides Krabbenscheer a 2S1 chara-fa Chara; Nitella; Tolypella Groep kranswieren a 1S1 charaspe Chara spec. Kransblad a 2S11 charavul Chara vulgaris Gewoon kransblad f 2S12 charaglo Chara globularis Breekbaar kransblad f 2S13 nitelfle Nitella flexilis Buigzaam glanswier f 2S13 nitelspe Nitella spec. Glanswier f 2S13 tolypspe Tolypella spec. Boomglanswier f 2S21 ceratdem Ceratophyllum demersum Grof hoornblad f 2S22 utricvul Utricularia vulgaris Groot blaasjeskruid f 2S23 myriospi Myriophyllum spicatum Aarvederkruid f 1S24 elodenut Elodea nuttallii Smalle waterpest f 2S241 elodenut Elodea nuttallii Smalle waterpest a 2S242 ranuncir Ranunculus circinatus Stijve wateranonkel f 2S243 potampus Potamogeton pusillus Tenger fonteinkruid f 1S243 potamtri Potamogeton trichoides Haarfonteinkruid f 1S25 potampec Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid f 1S26 elodecan Elodea canadensis Brede waterpest f 1S261 potammuc Potamogeton mucronatus Puntig fonteinkruid f 1S262 potamacu Potamogeton acutifolius Spits fonteinkruid f 1S262 potamobt Potamogeton obtusifolius Stomp fonteinkruid f 1

Page 67: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

60

S262 potamber Potamogeton berchtoldii Klein fonteinkruid f 1S263 potamacu Potamogeton acutifolius Spits fonteinkruid lo 3 1S263 potamobt Potamogeton obtusifolius Stomp fonteinkruid lo 1S263 potamber Potamogeton berchtoldii Klein fonteinkruid lo 1S263 potamtri Potamogeton trichoides Haarfonteinkruid lo 1S263 potammuc Potamogeton mucronatus Puntig fonteinkruid lo 1S263 ceratdem Ceratophyllum demersum Grof hoornblad lo 2S263 myriospi Myriophyllum spicatum Aarvederkruid lo 1S263 myriover Myriophyllum verticillatum Kransvederkruid lo 1S263 utricvul Utricularia vulgaris Gewoon blaasjeskruid lo 2S27 groenden Groenlandia densa Paarbladig fonteinkruid f 1S27 potamcri Potamogeton crispus Gekroesd fonteinkruid f 2S31 potamluc Potamogeton lucens Glanzig fonteinkruid f 1S32 potamper Potamogeton perfoliatus Doorgroeid fonteinkruid f 1S4 hottopal Hottonia palustris Waterviolier f x 2 1S4 equisflu Equisetum fluviatile Holpijp o 1S4 myriover Myriophyllum verticillatum Kransvederkruid o 1S4 calliham Callitriche hamulata Haaksterrenkroos o 1S4 ranunlin Ranunculus lingua Grote boterbloem o 1D1 potamnat Potamogeton natans Drijvend fonteinkruid f x 1D1 glyceflu Glyceria fluitans Mannagras o 2D11 spargeme Sparganium emersum Kleine egelskop f 1D12 callispe Callitriche spec. Sterrenkroos f x 2 2D12 elodenut Elodea nuttallii Smalle waterpest lo 2D12 glyceflu Glyceria fluitans Mannagras lo 2D12 potamacu Potamogeton acutifolius Spits fonteinkruid lo 1D12 potamobt Potamogeton obtusifolius Stomp fonteinkruid lo 1D12 potamber Potamogeton berchtoldii Klein fonteinkruid lo 1D12 potamtri Potamogeton trichoides Haarfonteinkruid lo 1D12 potammuc Potamogeton mucronatus Puntig fonteinkruid lo 1D12 ceratdem Ceratophyllum demersum Grof hoornblad lo 2D12 myriospi Myriophyllum spicatum Aarvederkruid lo 1D2 callispe Callitriche spec. Sterrenkroos f 2D2 callipla Callitriche platycarpa Gewoon sterrenkroos f 2D2 calliham Callitriche hamulata Haaksterrekroos f 1D2 calliobt Callitriche obtusangula Stomphoekig sterrenkroos f 2D2 ranunaqu Ranunculus aquatilis Fijne waterranonkel f 1D2 ranunpel Ranunculus peltatus Grote waterranonkel f 1D21 ranunhed Ranunculus hederaceus Klimopbladwaterranonkel f x 1D21 luronnat Luronium natans Drijvende waterweegbree f 1D22 callispe Callitriche spec. Sterrenkroos f x 2 2D22 potamnat Potamogeton natans Drijvend fonteinkruid lo 1D22 hottopal Hottonia palustris Waterviolier o 1D22 equisflu Equisetum fluviatile Holpijp o 1D31 montifon Montia fontana Bronkruid o 1D32 potampol Potamogeton polygonifolius Duizendknoopfonteinkruid o 1D32 luronnat Luronium natans Drijvende waterweegbree o 1D32 juncub-b Juncus bulbosus Knolrus o 2D32 pilulglo Pilularia globulifera Pilvaren o 3D41 nuphalut Nuphar lutea Gele plomp a 2D42 nymphalb Nymphaea alba Witte waterlelie o 2D42 nymphcan Nymphaea candida Noordse waterlelie o 2D43 nympdpel Nymphoides peltata Watergentiaan a 2D43 potamalp Potamogeton alpinus Rossig fonteinkruid o 1E11 roripmic Rorippa microphylla Witte waterkers f 2E11 berulere Berula erecta Kleine watereppe f 1

Page 68: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

61

E11 veronbec Veronica beccabunga Beekpunge f 1E11 myosopal Myosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje f 2E11 oenanfis Oenanthe fistulosa Pijptorkruid f 1E12 roripamp Rorippa amphibia Gele waterkers f 2E12 oenanaqu Oenanthe aquatica Watertorkruid f 1E12 sium lat Sium latifolium Grote watereppe f 1E13 sagitsag Sagittaria sagittifolia Pijlkruid f x 3E13 spargere Sparganium erectum Grote egelskop f 3E13 spargeme Sparganium emersum Kleine egelskop f 1E21 phragaus Phragmites australis Riet a 2E221 glycemax Glyceria maxima Liesgras a 2E222 phalaaru Phalaris arundinacea Rietgras a 2E23 acorucal Acorus calamus Kalmoes f 1E23 iris pse Iris pseudacorus Gele lis f 1E24 typhalat Typha latifolia Grote lisdodde a 2E25 scirpl-t Schoenoplectus lacustris Mattenbies a 2C1 carexspe Carex spec. Zegge f 2C11 carexrip Carex riparia Oeverzegge f 1C12 carexacu Carex acuta Scherpe zegge f x 3C12 ranunfla Ranunculus flammula Egelboterbloem o 1C12 equisflu Equisetum fluviatile Holpijp o 1C13 carexves Carex vesicaria Blaaszegge f x 3C13 carexros Carex rostrata Snavelzegge f x 1C13 iris pse Iris pseudacorus Gele lis o 1C14 carexela Carex elata Stijve zegge f 2C14 carexpse Carex pseudocyperus Hoge cyperzegge f 1C14 carexces Carex cespitosa Polzegge f 2C14 peucepal Peucedanum palustre Melkeppe o 1C14 lysimvul Lysimachia vulgaris Grote wederik o 2C21 acorucal Acorus calamus Kalmoes o 1C21 iris pse Iris pseudacorus Gele lis o 1C22 menthaqu Mentha aquatica Watermunt f 2 1C22 oenanfis Oenanthe fistulosa Pijptorkruid f 1C22 ranunfla Ranunculus flammula Egelboterbloem f 1C22 myosopal Myosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje f 3C22 roripamp Rorippa amphibia Gele waterkers f 2C31 agrossto Agrostis stolonifera Fioringras f x 2C31 alopegen Alopecurus geniculatus Geknikte vossenstaart f x 2C31 poa tri Poa trivialis Ruw beemdgras f 2C31 juncuart Juncus articulatus Zomprus f 3C31 hydrcvul Hydrocotyle vulgaris Gewone waternavel f 1C32 calthp-p Caltha palustris Dotterbloem o 2 1C32 lychnflo Lychnis flos-cuculi Echte koekoeksbloem o 1C32 ranunfla Ranunculus flammula Egelboterbloem o 1C32 scirpsyl Scirpus sylvaticus Bosbies o 1C32 holculan Holcus lanatus Gestreepte wilbol f x 3C33 carexnig Carex nigra Zwarte zegge o x 3C33 epilopal Epilobium palustre Moerasbasterdwederik o 3C33 carexcur Carex curta Zompzegge o 1C33 carexros Carex rostrata Snavelzegge o 1C33 veronscu Veronica scutellata Schildereprijs o 3C41 filipulm Filipendula ulmaria Moerasspirea f 1C41 valeroff Valeriana officinalis Echte valeriaan f 3C41 thalifla Thalictrum flavum Poelruit f 1C41 rumexhyd Rumex hydrolapathum Waterzuring f 3C41 angelsyl Angelica sylvestris Gewone engelwortel f 1

Page 69: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

62

C42 calyssep Calystegia sepium Haagwinde f 3C42 solandul Solanum dulcamara Bitterzoet f 3C42 stachpal Stachys palustris Moerasandoorn f 3C43 urticdio Urtica dioica Grote brandnetel f 2C43 epilohir Epilobium hirsutum Harig wilgenroosje f x 3T1 anthrsyl Anthriscus sylvestris Fluitenkruid f 2 2T1 heracsph Heracleum sphondylium Gewone berenklauw f 2T1 urticdio Urtica dioica Grote brandnetel f 2T1 chenoalb Chenopodium album Melganzenvoet f 3T1 symphoff Symphytum officinale Smeerwortel f 3T1 rumexobt Rumex obtusifolius Ridderzuring f 1T1 cirsiarv Cirsium arvense Akkerdistel f 1T11 elymurep Elymus repens Kweek f 2 2T11 dactyglo Dactylis glomerata Kropaar f 3T11 festupra Festuca pratensis Beemdlangbloem f 3T11 alopepra Alopecurus pratensis Grote vossenstaart f 3T12 rumexobt Rumex obtusifolius Ridderzuring f 2 1T12 cirsiarv Cirsium arvense Akkerdistel f 1T12 carducri Carduus crispus Kruldistel f 1T12 artemvul Artemisia vulgaris Bijvoet f 3T12 linarvul Linaria vulgaris Vlasbekje o 1T12 tanacvul Tanacetum vulgare Boerenwormkruid f 3T12 sedumt-t Sedum telephium ssp telephium Hemelsleutel o 1T2 arrheela Arrhenatherum elatius Glanshaver f 2 2T2 holculan Holcus lanatus Gestreepte witbol f 2T2 loliuper Lolium perenne Engels raaigras f 2T2 poa pra Poa pratensis Veldbeemdgras f 2T2 poa tri Poa trivialis Ruw beemdgras f 2T21 arrheela Arrhenatherum elatius Glanshaver a 2T21 centajac Centaurea jacea Knoopkruid o 1T21 succipra Succisa pratensis Blauwe knoop o 1T22 holculan Holcus lanatus Gestreepte witbol a 2T23 cynoscri Cynosurus cristatus Kamgras f x 3T23 alopepra Alopecurus pratensis Grote vossenstaart f 2T23 dactyglo Dactylis glomerata Kropaar f 3T23 taraxspe Taraxacum spec. Paardenbloem f 3T23 stellmed Stellaria media Vogelmuur f 3T23 rumexace Rumex acetosa Veldzuring f 3T23 triforep Trifolium repens Witte klaver f 3T24 loliuper Lolium perenne Engels raaigras a 2T24 poa pra Poa pratensis Veldbeemdgras f 2T24 poa tri Poa trivialis Ruw beemdgras a 2T24 belliper Bellis perennis Madeliefje f 3T3 hypocrad Hypochaeris radicata Gewoon biggenkruid f 1T3 sedumacr Sedum acre Muurpeper o 1T31 agroscap Agrostis capillaris Gewoon struisgras f 3T31 festurub Festuca rubra Rood zwenkgras f 2T31 festufil Festuca filiformis Fijn schapengras f 2T31 holculan Holcus lanatus Gestreepte witbol f 3T31 achilmil Achillea millefolium Duizendblad f 3T31 hypocrad Hypochaeris radicata Gewoon biggekruid o 1T31 hieraumb Hieracium umbellatum Schermhavikskruid o 3T31 leucavul Leucanthemum vulgare Gewone margriet o 1T32 diantdel Dianthus deltoides Steenanjer o 1T32 galiuver Galium verum Echt walstro o 1T32 camparot Campanula rotundifolia Grasklokje o 1

Page 70: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

63

T32 hierapil Hieracium pilosella Muizenoor o 1T32 jasiomon Jasione montana Zandblauwtje o 1T32 trifoarv Trifolium arvense Hazenpootje o 1T32 cerasarv Cerastium arvense Akkerhoornbloem o 1T32 ononir-s Ononis repens subsp. spinosa Kattendoorn o 1T32 ononir-r Ononis repens subsp. repens Kruipend stalkruid o 1T33 holcumol Holcus mollis Gladde witbol f 2T33 ericatet Erica tetralix Dophei o 3T33 polymspe Polytrichium spec. Haarmossen f 3T33 potenere Potentilla erecta Tormentil o 1T33 calluvul Calluna vulgaris Struikhei f 1T33 genispil Genista pilosa Kruipbrem f 1T33 cytissco Cytisus scoparius Brem f 1H1 alnusglu Alnus glutinosa Zwarte els f 4H1 salixcin Salix cinera subsp. cinerea Grauwe wilg f 4H1 betulpub Betula pubescens Zachte berk f 4H1 populspe Populus spec. Populier f 4H1 urticdio Urtica dioica Grote brandnetel f x 2H2 alnusglu Alnus glutinosa Zwarte els f 4H2 fraxiexc Fraxinus excelsior Es f 4H2 corylave Corylus avellana Hazelaar f 4H2 quercrob Quercus robur Zomereik f 4H2 adoxamos Adoxa moschatellina Muskuskruid r 1H2 anemonem Anemone nemorosa Bosanemoon r 1H2 athyrfil Athyrium filix-femina Wijfjesvaren r 1H2 circalut Circaea lutetiana Groot heksenkruid r 1H2 equishy= Equisetum hyemale Schaafstro r 1H2 equistel Equisetum telmateia Reuzenpaardestaart r 1H2 galeblut Galeobdolon luteum Gele dovenetel r 1H2 lysimnem Lysimachia nemorum Boswederik r 1H2 maianbif Maianthemum bifolium Dalkruid r 1H2 primuela Primula elatior Slanke sleutelbloem r 1H2 pteriaqu Pteridium aquilinum Adelaarsvaren r 1H2 stachsyl Stachys sylvatica Bosandoorn r 1H2 stellhol Stellaria holostea Grote muur r 1H3 alnusglu Alnus glutinosa Zwarte els f 4H3 fraxiexc Fraxinus excelsior Es f 4H3 betulpub Betula pubescens Zachte berk f 4H3 ribesnig Ribes nigrum Zwarte bes f 1H3 chrypalt Chrysosplenium alternifolium Verspreidbladig goudveil r 1H3 chrypopp Chrysosplenium oppositifolium Paarbladig goudveil r 1H3 carexspe Carex spec. Zeggensoorten o 3H3 carexelo Carex elongata Elzenzegge r 1H3 cardmama Cardamine amara Bittere veldkers r 1H3 montifon Montia fontana Bronkruid r 1H3 osmunreg Osmunda regalis Koningsvaren r 1H3 oxaliace Oxalis acetosella Witte klaverzuring r 1H3 polytmul Polygonatum multiflorum Gewone salomonszegel r 1H3 pelliepi Pellia epiphylla Gewoon plakkaatmos f 2H3 conoccon Conocephalum conicum Kegelmos f 2

N.B. Met Carex spec. worden alle soorten bedoeld die niet op andere wijze op de lijsten staanvermeld; het is niet de bedoeling dat de soorten ongedetermineerd worden vermeldt; evenals indienmogelijk bij Chara spec., Nitella spec., Tolypella spec., Callitriche spec. en Populus spec.

Page 71: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

64

Overzicht van de extra soorten, die moeten worden gekarteerd om de identificatie sluiten te makenindien de abundantie tenminste de aangegeven Tansley-score bereikt. Wetenschappelijke naam Nederlandse naam min. scoreAchillea millefolium Duizendblad fAgrostis capillaris Gewoon struisgras fAlopecurus pratensis Grote vossenstaart fArtemisia vulgaris Bijvoet fBellis perennis Madeliefje fCalystegia sepium Haagwinde fCarex acuta Scherpe zegge fCarex nigra Zwarte zegge oCarex spec. Zeggensoorten o N.B.Carex vesicaria Blaaszegge fChenopodium album Melganzenvoet fCynosurus cristatus Kamgras fDactylis glomerata Kropaar fEpilobium hirsutum Harig wilgenroosje fEpilobium palustre Moerasbasterdwederik oErica tetralix Dophei oFestuca pratensis Beemdlangbloem fHieracium umbellatum Schermhavikskruid oHolcus lanatus Gestreepte witbol fJuncus articulatus Zomprus fMyosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietje fPilularia globulifera Pilvaren oPolytrichium spec. Haarmossen fRumex acetosa Veldzuring fRumex hydrolapathum Waterzuring fSagittaria sagittifolia Pijlkruid fSolanum dulcamara Bitterzoet fSparganium erectum Grote egelskop fStachys palustris Moerasandoorn fStellaria media Vogelmuur fSymphytum officinale Smeerwortel fTanacetum vulgare Boerenwormkruid fTaraxacum spec. Paardenbloem fTrifolium repens Witte klaver fValeriana officinalis Echte valeriaan fVeronica scutellata Schildereprijs o

N.B. Met Carex spec. worden alle soorten bedoeld die niet op andere wijze op de lijsten staanvermeld; het is niet de bedoeling dat de soorten ongedetermineerd worden vermeldt.

Page 72: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

65

Overzicht (checklist) van soorten waarvan wordt aangenomen dat ze worden genoteerd als de meestabundante soorten bij de vegetatietypen waarvoor ze als zodanig identificerend zijn.

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam N.B.Agrostis stolonifera FioringrasAlnus glutinosa Zwarte els 3Alopecurus geniculatus Geknikte vossenstaartAlopecurus pratensis Grote vossenstaartAnthriscus sylvestris FluitenkruidArrhenatherum elatius GlanshaverAzolla filiculoides Groot kroosvarenBetula pubescens Zachte berk 3Callitriche spec. SterrenkroosCarex cespitosa Polzegge Carex elata Stijve zeggeCarex pseudocyperus Hoge cyperzegge 1Carex spec. Zegge 2Ceratophyllum demersum Grof hoornbladChara globularis Breekbaar kransbladChara spec. Kransblad 2Chara vulgaris Gewoon kransbladChara; Nitella; Tolypella Groep kranswieren 1, 2Cladophora; Enteromorpha; etc. FlabConocephalum conicum KegelmosCorylus avellana Hazelaar 3Elodea canadensis Brede waterpest 1Elodea nuttallii Smalle waterpestElymus repens KweekFestuca filiformis Fijn schapengrasFestuca rubra Rood zwenkgrasFraxinus excelsior Es 3Glyceria fluitans MannagrasGlyceria maxima LiesgrasHeracleum sphondylium Gewone berenklauwHolcus lanatus Gestreepte witbolHolcus mollis Gladde witbolHydrocharis morsus-ranae Kikkerbeet 1Juncus bulbosus KnolrusLemna gibba BultkroosLemna minor Klein kroosLemna trisulca PuntkroosLolium perenne Engels raaigrasLysimachia vulgaris Grote wederikMyosotis scorpioides Moerasvergeet-mij-nietjeMyriophyllum spicatum Aarvederkruid 1Nitella flexilis Buigzaam glanswierNitella spec. Glanswier 2Nuphar lutea Gele plompNymphaea alba Witte waterlelieNymphaea candida Noordse waterlelieNymphoides peltata WatergentiaanPellia epiphylla Gewoon plakkaatmosPhalaris arundinacea RietgrasPhragmites australis Riet

Page 73: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

66

Poa pratensis VeldbeemdgrasPoa trivialis Ruw beemdgrasPopulus spec. Populier 2, 3Potamogeton alpinus Rossig fonteinkruid 1Potamogeton crispus Gekroesd fonteinkruidPotamogeton natans Drijvend fonteinkruid 1Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid 1Potamogeton polygonifolius Duizendknoopfonteinkruid 1Quercus robur Zomereik 3Ranunculus circinatus Stijve wateranonkelRiccia fluitans WatervorkjeRorippa amphibia Gele waterkersRorippa microphylla Witte waterkersSalix cinera subsp. cinerea Grauwe wilg 3Schoenoplectus lacustris MattenbiesSpirodela polyrhiza Veelwortelig kroos.Stratiotes aloides KrabbenscheerTolypella spec. Boomglanswier 2Typha latifolia Grote lisdoddeUrtica dioica Grote brandnetelUtricularia vulgaris Gewoon blaasjeskruid

N.B.1 = soorten die ook op de WRD-aandachtssoortenlijst staan;2 = bij Callitriche spec., Carex spec., Chara spec., Nitella spec., Tolypella spec. en Populus spec. ishet is de bedoeling dat de soorten gedetermineerd worden vermeldt;3 = boomsoorten zijn niet identificerend, kunnen worden genegeerd of moeten als extra soorten worden vermeld.

Page 74: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

67

Bijlage 6. Identificatie op basis van aandachtssoortenIdentificatie op basis van uitsluitend aandachtssoorten (WRD-soorten) is maar tot op zekere hoogtemogelijk. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de soorten die als indicatief worden beschouwdvoor het aanwezige vegetatietype. Indien een score staat aangegeven dan geldt die indicatie alleen alsde soort minimaal deze score op de Tansley schaal bereikt.

wrd-code cbs-afkorting wetenschappelijke naam nederlandse naam type scoreacca acorucal Acorus calamus Kalmoes E23 facca acorucal Acorus calamus Kalmoes C21 oaf athyrfil Athyrium filix-femina Wijfjesvaren H2am adoxamos Adoxa moschatellina Muskuskruid H2an anemonem Anemone nemorosa Bosanemoon H2ansy angelsyl Angelica sylvestris Gewone engelwortel C41beer berulere Berula erecta Kleine watereppe E11caha calliham Callitriche hamulata Haaksterrekroos S4caha calliham Callitriche hamulata Haaksterrekroos D22 fcam cardmama Cardamine amara Bittere veldkers H3cari carexrip Carex riparia Oeverzegge C11cavu calluvul Calluna vulgaris Struikhei T33cear cerasarv Cerastium arvense Akkerhoornbloem T32cj centajac Centaurea jacea Knoopkruid T21clt circalut Circaea lutetiana Groot heksenkruid H2cp calthpal Caltha palustris Dotterbloem C32cro camparot Campanula rotundifolia Grasklokje T32cysc cytissco Cytisus scoparius Brem T33dde diantdel Dianthus deltoides Steenanjer T32dmj dactlm-m Dactylorhiza majalis ssp. maj. Brede orchis C32eca elodecan Elodea canadensis Brede waterpest S26

(1,2)ef equisflu Equisetum fluviatile Holpijp S4 oef equisflu Equisetum fluviatile Holpijp C12ehy equishye Equisetum hyemale Schaafstro H2ete equistel Equisetum telmateia Reuzenpaardestaart H2fiul filipulm Filipendula ulmaria Moerasspirea C41gde groenden Groenlandia densa Paarbladig fonteinkruid S27glm galeblut Galeobdolon luteum Gele dovenetel H2gpi genispil Genista pilosa Kruipbrem T33gv galiuver Galium verum Geel walstro (gr. geel..) T32hpa hottopal Hottonia palustris Waterviolier S4hpi hierapil Hieracium pilosella Muizeoor T32hvs hydrcvul Hydrocotyle vulgaris Waternavel C31hymr hydromor Hydrocharis morsus-ranae Kikkerbeet L5 fhyra hypocrad Hypochaeris radicata Gewoon biggekruid T3irps iris pse Iris pseudacorus Gele lis E23 firps iris pse Iris pseudacorus Gele lis C13irps iris pse Iris pseudacorus Gele lis C21 ojm jasiomon Jasione montana Zandblauwtje T32kran characeae Chara/Nitella/Tolypella Groep kranswieren S1lf lychnflo Lychnis flos-cuculi Echte koekoeksbloem C32livu linarvul Linaria vulgaris Vlasbekje T12lna luronnat Luronium natans Drijvende waterweegbree D21,

D32lne lysimnem Lysimachia nemorum Boswederik H2mbi maianbif Maianthemum bifolium Dalkruid H2

Page 75: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

68

meaq menthaqu Mentha aquatica Watermunt C22mfo montifon Montia fontana Bronkruid D31,

H3msp myriospi Myriophyllum spicatum Aarvederkruid S23mv myriover Myriophyllum verticillatum Kransvederkruid S4oa oxaliace Oxalis acetosella Witte klaverzuring H3oeaq oenanaqu Oenanthe aquatica Watertorkruid E12oefi oenanfis Oenanthe fistulosa Pijptorkruid E11,

C22onrr ononir-r Ononis repens subsp. repens Kruipend stalkruid T32ore osmunreg Osmunda regalis Koningsvaren H3ors ononir-s Ononis repens ssp spinosa Kattedoorn T32pac potamacu Potamogeton acutifolius Spits fonteinkruid S262paq pteriaqu Pterdium aquilinium Adelaarsvaren H2pbe potamber Potamogeton berchtoldii Klein fonteinkruid S262pel primuela Primula elatior Slanke sleutelbloem H2pep peucepal Peucedanum palustre Melkeppe C14per potenere Potentilla erecta Tormentil T33pmf polytmul Polygonatum multiflorum Gewone salomonszegel H3pmu potammuc Potamogeton mucronatus Puntig fonteinkruid S261pna potamnat Potamogeton natans Drijvend fonteinkruid D11 fpna potamnat Potamogeton natans Drijvend fonteinkruid D22pob potamobt Potamogeton obtusifolius Stomp fonteinkruid S262polu potamluc Potamogeton lucens Glanzig fonteinkruid S31popec potampec Potamogeton pectinatus Schedefonteinkruid S25poper potamper Potamogeton perfoliatus Doorgroeid fonteinkruid S32popu potampus Potamogeton pusillus Tenger fonteinkruid S243ppo potampol Potamogeton polygonifolius Duizendknoopfonteinkruid D32pt potamtri Potamogeton trichoides Haarfonteinkruid S243 fpt potamtri Potamogeton trichoides Haarfonteinkruid S261rafl ranunfla Ranunculus flammula Egelboterbloem C12,

C22,C32

raq ranunaqu Ranunculus aquatilis Fijne waterranonkel D2rhe ranunhed Ranunculus hederaceus Klimopwaterranonkel D21rl ranunlin Ranunculus lingua Grote boterbloem S4rn ribesnig Ribes nigrum Zwarte bes H3rp ranunpel Ranunculus peltatus Grote waterranonkel D2ruig urticdio Urtica dioica Grote Brandnetel T1,

H1f

seac sedumacr Sedum acre Muurpeper T3sem spargeme Sparganium emersum Kleine egelskop D11 osho stellhol Stellaria holostea Grote muur H2sl sium lat Sium latifolium Grote watereppe E12spr succipra Succisa pratensis Blauwe knoop T21ssa stachsyl Stachys sylvatica Bosandoorn H2ssy scirpsyl Scirpus sylvaticus Bosbies C32stt sedumt-t Sedum telephium ssp telephium Hemelsleutel T12tfm thalifla Thalictrum flavum Poelruit C41trar trifoarv Trifolium arvense Hazepootje T32vbb veronbec Veronica beccabunga Beekpunge E11xct carexcur Carex curta Zompzegge C33xeg carexelo Carex elongata Elzenzegge H3xro carexros Carex rostrata Snavelzegge C13,

C33

Page 76: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

69

Bijlage 7. Samenvatting van de ontwikkelingswegen.

De diagrammen geven een schematische voorstelling van de onderlinge relaties tussen vegetatietypen.De hoofdrichtingen in de diagrammen worden gevormd door de onderhoudseffecten (horizontaal,hoger naar rechts) en de voedingstoestand (verticaal, hoger naar onderen).De effecten van onderhoud zijn meestal gelijk staan aan de onderhoudsfrequentie, maar soms speelt deintensiteit van het onderhoud (zwaardere ingrepen, zwaarder materieel, groot onderhoud) een rol. Devoedselrijkdom is meestal de beschikbaarheid van stikstof en fosfaat, soms wordt hierin onderscheidgemaakt.

De diagrammen geven zwaartepunten weer; dat betekent dat soms de vakken waarin de typen zijnweergegeven niet op elkaar aansluiten, soms elkaar overlappen.

In een tabel onder de diagrammen zijn de belangrijkste ontwikkelingen opgesomd die kunnen wordenbewerkstelligd met verandering van onderhoud. Deze lijst is niet uitputtend en slechts indicatief. Dewerkelijke effecten zijn afhankelijk van de manier waarop deze zaken in de praktijk worden gebracht.

Page 77: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

70

Relatieschema voor vrij drijvende vegetatietypen (L).

Behalve de positie ten opzichte van de schoningsinspanningen en de waterkwaliteit staan debelangrijkste onderscheidende milieufactoren aangegeven:� P= hoge beschikbaarheid fosfaat; � N= hoge beschikbaarheid stikstof; � baggerlaag = laag met organische bagger sterk ontwikkeld; � rijke S-laag = tevens goed ontwikkelde ondergedoken vegetatie.

Ontwikkelingen onderhoudseffecten

nr van naar sleutelfactor onderhoudsfactor termijn

1 L S, D stabiliteit niet hele profiel schonen;gefaseerd schonen

kort

2 L2 L3 groeilimiterend mineraal taluds minder maaien;bovenstrooms minder maaien

lang

3 L2/3 L4/5 stabiliteit minder frequent schonen midden

4 alle L6 verlanding, veenbodem baggerlaag ontwikkelen lang

Page 78: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

71

Relatieschema voor ondergedoken vegetatietypen (S).

Behalve de positie ten opzichte van de schoningsinspanningen en de waterkwaliteit staan debelangrijkste onderscheidende milieufactoren aangegeven:� P= hoge beschikbaarheid fosfaat;� N= hoge beschikbaarheid stikstof;� klei= vooral op kleibodem;� zand = vooral op zandbodem;� hard water = vooral in hard water; � kwel = op kwelplaatsen; � stroming = vooral in tenminste matig snel stromende wateren;� pioniers = dynamisch milieu met veel kortlevende soorten.

Ontwikkelingen onderhoudseffecten

nr van naar sleutelfactor onderhoudsfactor termijn

1 alle S1 kale bodem herprofileren kort

2 S1 S2,3 tijd normaal onderhoud kort

3 alle S21, S24 instabiliteit zeer regelmatig bodemmaaien midden

4 S24 S22, S23,S25, S26

stabiliteit deel van het natte profiel ontzien, nietmeer in de zomer maaien

midden

5 S2 S3 stabiliteit geringe onderhoudsfrequentie midden

- S2 D1 stabiliteit deel van het natte profiel ontzien, nietmeer in de zomer maaien

midden

- S2 E1, E2 stabiliteit zone langs de oever niet meer maaien kort

Page 79: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

72

Relatieschema voor vegetatietypen met dominante drijfbladplanten (D)

Behalve de positie ten opzichte van de schoningsinspanningen en de waterkwaliteit staan debelangrijkste onderscheidende milieufactoren aangegeven :� kwelzones = op kwelplaatsen;� stroming = vooral in tenminste matig stromende wateren;� luwte/stagnant = in stilstaande wateren;� overgang = in wateren met wisselende waterbewegingen;� diepte gaat in dit schema min of meer gelijk met voedselrijkdom;� natuurgebieden = voornamelijk te vinden buiten invloedsfeer van landbouw en bebouwing

Ontwikkelingen onderhoudseffecten

nr van naar sleutelfactor onderhoudsfactor termijn

1 D1 S2 instabiliteit intensivering van onderhoud midden

2 D11 D12 milieu- diversiteit deel van het natte profiel ontzien, nietmeer in de zomer maaien

midden

- D2, D3 E1 stabiliteit extensivering van onderhoud (alleen inondiepe delen) of ondiep deel ontzien

midden

3 D1 D4 stabiliteit extensivering van onderhoud midden

4 alle D3 stabiliteit extensivering van onderhoud midden

Page 80: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

73

Relatieschema voor emergente vegetatietypen (E).

Behalve de positie ten opzichte van de schoningsinspanningen en de waterkwaliteit staan debelangrijkste onderscheidende milieufactoren aangegeven:� diep = in diep water;� bagger = in ondiep water met een dikke baggerlaag;� veen = voornamelijk op veenbodem of met moerige ondergrond;� pioniers = dynamisch milieu met veel kortlevende soorten.

Ontwikkelingen onderhoudseffecten

nr van naar sleutelfactor onderhoudsfactor termijn

1 E21 E22, E23 instabiliteit intensivering van onderhoud kort

2 E22 E21 kieming aanplant en niet meer maaien kort

3 alle E221 instabiliteit intensivering van onderhoud midden

4 alle E1 instabiliteit intensivering van onderhoud, bijlagere voedselrijkdom

midden

Page 81: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Monitoring- en beoordelingssysteem op basis van vegetatie

74

Relatieschema voor vegetatietypen uit de drasse zones (C).

Behalve de positie ten opzichte van de schoningsinspanningen en de waterkwaliteit staan enigebelangrijkste onderscheidende milieufactoren aangegeven:� kwel = de invloed van kwel boven de waterlijn hangt nauw samen met lage

voedingsstoffenbeschikbaarheid; � peilfluctuaties = een vorm van dynamiek waarvan het effect soms vergelijkbaar is met

onderhoudseffecten;� pioniers = dynamisch milieu met veel kortlevende soorten� rust = zowel onderhoud laag als peilfluctuaties gering;� onregelmatige beschadiging = invloed van maaien niet sterk en niet ieder jaar even groot, ook

effecten van muskusratten, boten, hengelaars, etc.;� diverse dynamiek = maaien, baggeren, peilfluctuaties, beschadigingen, etc.� regelmatig maaien = heel constant effect van meer of minder maaien.

Ontwikkelingen onderhoudseffecten

nr van naar sleutelfactor onderhoudsfactor termijn

1 C1, C2 C3, E1 instabiliteit intensivering van onderhoud midden

2 C43, C42 C41, E221 idem idem kort

3 C3 E2, T11 stabiliteit verlaging onderhoudfrequentie kort

4 C3, C2 C1 stabiliteit verlaging onderhoudfrequentie;zorgvuldig afvoeren

midden

Page 82: Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en ...€¦ · Monitoring- en beoordelingssysteem voor het beheer en onderhoud van de watergangen op basis van vegetatie Onderzoek-

Waterschap Regge en Dinkel, 2003

75

Relatieschema voor vegetatietypen op het talud (T).

Behalve de positie ten opzichte van de schoningsinspanningen en de waterkwaliteit staan debelangrijkste onderscheidende milieufactoren aangegeven:� droogte = drooglegging meer dan 1 meter, boven aan het talud en op zand;� vochtig = drooglegging minder dan 1 meter, onder aan het talud en op venige grond;� inzaai = recent ingezaaid met grasmengsel;� dynamiek = regelmatig maaien, rijden, deponeren maaisel, frezen.

Ontwikkelingen onderhoudseffecten

nr van naar sleutelfactor onderhoudsfactor termijn

1 T24 T11 storing extensivering van onderhoud midden

2 T24, T22, T23 voedingsstoffen afvoeren van maaisel midden

3 T24 T21 idem afvoeren van maaiselschaven van werkpad

langkort

4 T1 T2 idem afvoeren van maaisel lang

5 T12 T24 storing maaien en afvoeren midden

6 T H storing niet meer onderhoudenaanplant houtige gewassen

middenkort