Masterplan Totaal
-
Upload
janneke-rozendaal -
Category
Documents
-
view
260 -
download
3
description
Transcript of Masterplan Totaal
Masterplan
1ACT MASTERPLAN
Masterplan aCt
Schiphol, juni ‘08
Opsteller
Schiphol Area Development Company
(SADC)
Website
www.actbeyondlogistics.nl
OpdraChtgevers
Provincie Noord-Holland
Gemeente Haarlemmermeer
Schiphol Group
AM
Schiphol Area Development Company
(i.s.m. Stadsregio Amsterdam en
gemeente Amsterdam)
ColofonOrganisatie
Programmabureau ACT
COnCeptfase
Gebiedspositionering, naamgeving
& ontwerp: Total Identity en
Buck Consultants International
tekstredaCtie
Fieldtrip, Amsterdam
vOrMgeving
dBOD, Amsterdam
drukWerk
GraVisie, Leiden
ruiMtelijke prOgraMMering
UrbanXchange
Zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever is het niet toegestaan deze uitgave of delen ervan te vermenigvuldigen of op enige wijze openbaar te maken.
2 ACT MASTERPLAN 3ACT MASTERPLAN
aCt beyOnd lOgistiCs
Naar het hart van een logistiek superknooppunt2020, Metropool Amsterdam, Noordwest-hoek Randstad. Vanaf zakendistrict Zuidas is het
vijf minuten reizen naar Schiphol. Het centrum van Rotterdam ligt op nog maar 19 minuten,
dankzij de HST. Diezelfde snelle treinverbinding zorgt ook voor snel goederenvervoer van en
naar de nationale luchthaven. De A4 sluit hier op aan met parallelwegen en aftakkingen naar het
gebied aan weerszijden van deze supersnelweg. Hier is een logistiek knooppunt ontstaan dat
zijn gelijke in de wereld niet kent. Talloze bedrijven zijn er dag en nacht bezig met alles wat met
logistiek te maken heeft. Zij vormen de verbindingsschakels tussen zeehavens, luchthavens,
snelwegen en rails.
logistiek... en ‘beyond’!
Overladen, distribueren, waarde toevoegen en verschepen zijn hier de meest voor de hand
liggende activiteiten. Maar op dit uitgestrekte terrein met de naam ACT (Amsterdam Connecting
Trade) gebeurt meer. Geavanceerd dataverkeer helpt om activiteiten op elkaar af te stemmen.
Trolleys vervoeren vracht van de truckterminal naar het hart van ACT. Fijnmazig openbaar
vervoer brengt medewerkers comfortabel van en naar hun werk. En dan is er nog de architectuur
van de gebouwen en de inpassing in het landschap. Aan alles merk je dat er is geïnvesteerd
in duurzaamheid, energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot. Een parkachtig bedrijven-
landschap als ontmoetingsplaats voor iedereen die in logistiek waarde toevoegt. Het ultieme
netwerk van goederen, mensen en kennis. Dit alles maakt ACT ‘beyond logistics’.
de ultieme verbinding
Hoe kon hier - in zo’n dichtbevolkte regio - zo’n prestigieus logistiek knooppunt ontstaan?
Natuurlijk was Nederland al jaren een distrubutieland, dankzij de zee en verbindingen met het
achterland, en dankzij zijn handelsgeest en de internationale oriëntatie van de bevolking. Maar
de echte doorbraak kwam begin 2000 met de visie dat logistiek in zo’n dichtbebouwd gebied
alleen nog kon worden ontwikkeld als ook het milieu erbij gebaat was. Economie, bereikbaarheid
en leefbaarheid zijn elkaar gaan versterken in ACT. Een duidelijke keuze voor duurzaamheid,
multimodale verbindingen en ruimtelijke beleving heeft gemaakt dat ACT nu bijzonder aantrek-
kelijk wordt gevonden. Hier moet je zijn voor de ultieme verbinding met de rest van de wereld.
Logistieke bedrijven, maar ook bedrijven die van logistiek afhankelijk zijn, zoals concerns in
mode, hightech, farmacie en tuinbouw. Nu, in 2020, is het concept zijn kritische massa voorbij:
er gebeurt hier zoveel, er is zoveel interactie, dat er vanzelf nieuwe verbindingen ontstaan die
in waarde boven de som der delen uitstijgen...
4 ACT MASTERPLAN 5ACT MASTERPLAN
het tOOnbeeld van duurzaaM,
lOgistiek verbinden Met de Wereld.
Er is echter ook een ‘maar’. Al die toenemende
bedrijvigheid in een van de dichtstbevolkte
gebieden van Europa: hoe lang gaat dat goed?
Kúnnen we nog kavels uitgeven, of komen de
grenzen in zicht? Uit de voorbereidingen voor
dit masterplan is mij één ding haarscherp
duidelijkgeworden. Het samenkomen van
logistieke stromen is een mondiale ontwik-
keling, die zich vertaalt naar een toenemende
vraag naar duurzame logistieke werklocaties.
Het is niet de vraag óf deze terreinen er komen,
maar waar en op welke wijze. De Schiphol-
regio heeft als vestigingsplaats voor logistieke
bedrijven de beste papieren. Maar omwille van
de leefbaarheid willen we niet ongebreideld
kavels uitgeven. We moeten zorgvuldig
handelen.
Daarom houdt dit Masterplan ACT rekening
met het dilemma tussen groei en leefbaarheid.
Dit is een visie die groei mogelijk maakt,
onder de voorwaarde van duurzaamheid. Dat
is namelijk de enige manier om volwaardig
te kunnen meedingen in de strijd om die
internationale logistieke ‘hub’ te worden. Het is
bovendien een weg die nieuw is, die inspireert,
en die laat zien dat het kán: dat duurzaamheid
de economie niet belemmert, maar juist een
impuls geeft.
Dit is het resultaat; een onderscheidend idee
dat uitwerking geeft aan het hoge ambitie-
niveau van ACT. Amsterdam Connecting Trade
draait om verbindingen en verbondenheid.
En is meer dan logistiek alleen. ACT Beyond
Logistics zorgt voor verbindingen tussen
goederen, mensen en informatiestromen.
Verbondenheid met de omgeving, die kwets-
baar is. Met de mensen die er wonen en
verblijvenen de bedrijven die voor werk-
gelegenheid zorgen. Het Masterplan schetst
de contouren van dit duurzame logistieke
knooppunt. Het laat zien hoe alle aspecten
hieromheen kunnen worden vormgegeven om
op wereldschaal een werkelijk onderscheidend
knooppunt te worden. Het toonbeeld van
logistieke intelligentie en hét voorbeeld van
duurzaamheid.
ACT draait om een geïntegreerde aanpak. Een
slimme infrastructuur, duurzame ruimtelijke
invulling, hoge kwaliteit van leven, een diver-
siteit van activiteiten en een volledig aanbod
van logistieke diensten. Ik ben ervan overtuigd
dat met het Masterplan ACT een goede stap is
gezet op weg naar een stevige, internationale
versterking van de Schipholregio. En, daarmee
van de Metropool Amsterdam die terug wil
in de top 3 van Europese vestigingssteden.
Die top wordt alleen weer bereikt wanneer wij
innovatief met onze beperkte ruimte omgaan.
Arthur van Dijk,
Voorzitter ACT
juni 2008
ACT (Amsterdam Connecting Trade) heeft alles mee. Luchtvracht maakt wereldwijd een gestage groei door. Schiphol heeft internationaal een sterke positie. De havens van Rotterdam en Amsterdam verbinden alle windstreken met het Europese achter-land. En binnenkort sluiten hogesnelheidslijnen de Schipholregio aan op een internationaal netwerk van hoogwaardig vervoer. Kortom, de regio is booming, met als gevolg een toenemende vraag naar Schipholgebonden bedrijventerrreinen.
Voorwoord Voorwoord
6 ACT MASTERPLAN 7ACT MASTERPLAN
ook en vooral uit het vormen van netwerken
die bestaan uit infrastructurele lijnen en
knopen waar een concentratie van functies
plaatsvindt. Dit vertaalt zich in de steden-
bouwkundige principes, die weer de basis
zullen vormen voor het verder uit te werken
stedenbouwkundig plan.
Een belangrijk onderdeel van het Masterplan is
de realisatie van een netwerk van verbindingen
voor zowel vrachttransport als personenvervoer
(voor werknemers en bezoekers), dat aanvullend
is op het onderliggende regionale verkeers-
netwerk. Het nieuwe netwerk functioneert
deels los van dit bestaande netwerk. Centraal
staat de Ongestoord Logistieke Verbinding:
een vrije vrachtbaan tussen luchthaven-
platform en bedrijventerreinen. Vervoer via
spoor en water vormen alternatieven voor
het vrachttransport via de weg. Bij spoor
gaat het dan vooral over vrachtvervoer over
het HSL-netwerk met hoge snelheidsvracht-
treinen, waarvoor op Europees niveau al
veel interesse bestaat. ‘Toegangspoorten’
in de vorm van bewaakte parkeerplaatsen
zorgen voor de regulering van vervoers-
stromen binnen de locaties, maar ook voor
de uitwisseling tussen het interne en externe
verkeersnetwerk. Het bestaande netwerk
voor personenvervoer wordt aangevuld en
vernieuwd, bijvoorbeeld met de uitbreiding
van de bestaande hoogwaardig openbaar
vervoersverbinding (HOV), uitbreiding van
het OV-sternetwerk op Schiphol en met nieuwe
vormen van vervoersmanagement.
Wat WOrdt Met deze aanpak bereikt?
- Een goede bereikbaarheid van Schiphol én
ACT op lokaal, regionaal en nationaal niveau
voor het wegverkeer en het openbaar vervoer;
- Een forse toename van de logistieke efficiency
en korte, betrouwbare doorlooptijden bij
afhandeling van de luchtvracht;
- De realisatie van een multimodaal transport-
aanbod (lucht, weg, rail en water).
ruiMtelijk plan
De geschetste ontwikkelingen en de noodzaak
om te komen tot een integrale aanpak worden
in hoofdstuk 6 vertaald naar een aanzet voor
een ruimtelijk plan, gegeven de bestaande
kwaliteiten van het gebied. Te midden van
de veelheid aan wereldwijde netwerken biedt
ACT een unieke wereld, waarin de ruimtelijke
aanpak moet werken als beleving: de inrichting
van het gebied draagt bij aan een gemakkelijke
bereikbaarheid en aan een hoge ruimtelijke
kwaliteit. Duurzaamheidsprincipes, zoals
de uitgangspunten van ‘cradle to cradle’
vormen hierin de sleutel. ACT laat daarmee
zien dat economie hand in hand gaat met
leefbaarheid en duurzaamheid en de zorg
voor het bestaande landschap. Deze positio-
nering en de bijbehorende ambities vertalen
zich in een aantal programmatische, ruimte-
lijke en stedenbouwkundige principes en naar
de Masterplankaart.
prOjeCten en uitvOeringsstrategie
Het derde deel, de hoofdstukken 7, 8 en 9,
richt zich op de projecten en de uitvoerings-
strategie. Als het Masterplan definitief is,
wordt hiervoor het vervolgtraject in gang
gezet. De grondslag voor ACT is gelegen in
het kwalitatief hoogwaardig, integraal en
duurzaam ontwikkelen van de ruimtelijke en
infrastructurele projecten binnen het ACT-
gebied. Daarnaast vindt afstemming plaats
met de omliggende projecten: PrimAviera,
Park van de 21ste eeuw, de omlegging van de
N201, A4 parallelstructuur, Zuidtangent Oost,
Beechavenue en het project OV Schiphol-
Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL). Ook een
ongestoorde verbinding tussen luchthaven en
bloemenveiling, behoort tot de ambitie van
ACT. ACT staat hiernaast open voor andere
locaties in de Schipholregio zoals de bedrij-
venlocaties: Beukenhorst, Schiphol Rijk,
Schiphol Zuid, Greenpark Aalsmeer, Schiphol
Oost, De Hoek en de Groene Hoek. Terreinen
die in de toekomst wellicht gaan opereren
onder ACT. De uitvoeringsstrategie van ACT
is gebaseerd op het realiseren van samen-
werking en afstemming tussen partijen. Er
worden afspraken gemaakt om overkoepe-
lende thema’s gezamenlijk uit te werken
zoals duurzaamheid, externe veiligheid,
energie-infrastructuur, groen/watersysteem,
parkmanagement, vervoersmanagement, lucht-
kwaliteit en non-fysieke projecten. Een super-
visorteam zorgt voor kwaliteitsborging en
de afstemming met andere toetsende
instanties.
inhOud Masterplan aCt
Het Masterplan ACT is op hoofdlijnen
opgebouwd uit drie delen. In de hoofdstukken
2 en 3 worden de relevante ruimtelijk-econo-
mische kaders beschreven. De geschetste
ontwikkelingen en de noodzaak om te komen tot
een integrale aanpak worden in het tweede deel
vertaald naar uitgangspunten (hoofdstuk 4),
de programmatische eisen (hoofdstuk 5) en
een ruimtelijk plan (hoofdstuk 6). Het derde
deel richt zich op de projecten en de uitvoe-
ringsstrategie (hoofdstukken 7, 8 en 9).
ruiMtelijke-eCOnOMisChe kaders
Hoofdstuk 2 gaat in op de noodzaak om de
logistieke bedrijventerreinen rond Schiphol
te laten doorstoten tot de top 3-vestigings-
locaties van Europa op het gebied van
luchtvrachtgerelateerde logistics en aanver-
wante diensten. Het gaat daarbij niet alleen om
logistiek, maar vooral ook om de meerwaarde
– de toegevoegde waarde – die op basis van
logistieke dienstverlening kan worden verwe-
zenlijkt. In de hedendaagse economie wordt
het concurrerend vermogen van de regio
Schiphol slechts ten dele bepaald door fysiek
ruimtelijke condities. Met de verdergaande
mondialisering van de logistieke sector groeit
het belang van non-fysieke aspecten zoals
arbeidsmarkt, innovatievermogen, veiligheid
en efficiency bij douaneafhandeling. Hoofdstuk 3
beschrijft de context waarin deze ambitie
wordt gerealiseerd. De publieke overheden
hebben op diverse niveaus de kaders gesteld
waarbinnen Schiphol en de luchthavengere-
lateerde bedrijven kunnen groeien. Uit het
hoofdstuk komt naar voren dat groei mogelijk
is, maar dat er duidelijke grenzen zijn gegeven
de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio.
Hier ligt de uitdaging te voldoen aan de meest
recente eisen op het gebied van luchtkwaliteit
en duurzame ontwikkeling. Al met al moet een
impuls voor het logistieke cluster in combinatie
met het benutten van de unieke mogelijkheid
voor innovatie, ervoor zorgen dat Nederland
haar sterk concurrerende vestigingsklimaat
(internationaal) weet te behouden, leidend blijft
en daarmee bijdraagt aan versterking van de
economie en werkgelegenheid op alle niveaus
aCt beyOnd lOgistiCs
Hoofdstuk 4 gaat vooral in op de wijze waarop
economische groei kan worden verbonden
met duurzame ontwikkeling. Duurzaam in de
meest brede zin van het woord. ACT Beyond
Logistics, ‘Amsterdam Connecting Trade’ is
meer dan logistiek alleen. Het is een gebied
waar mensen, goederen en informatie optimaal
worden verbonden in een stimulerende en
duurzame omgeving waar veel ruimte is voor
(internationale) ontmoetingen en uitwisseling
van kennis en ervaring. ACT vertegenwoordigt
een wereld waaraan ondernemingen willen
deelnemen omdat ze groei én vernieuwing
kunnen bereiken. Vestiging betekent
meerwaarde, omdat bedrijven zich herkennen in
de kernwaarden van ACT. ACT is ook het nieuwe
internationale logistieke knooppunt bij
Schiphol. De ontwikkeling van ACT sluit aan
op de sterkten van de regio rond Schiphol.
Het gebied ligt centraal en heeft goede
verbindingen: een internationale luchthaven
met een goede reputatie, de zeehavens van
Rotterdam en Amsterdam, aansluiting op de
HSL, binnen-vaartwegen en de bloemenveiling
van Aalsmeer. ACT is meer dan de afzonderlijke
ontwikkeling van de terreinen A4-zone west,
Schiphol Logistics Parc, Schiphol Zuidoost
en het Geniepark. Innovatieve oplossingen
zorgen voor gezamenlijke meerwaarde in een
optimale balans tussen leefbaarheid, bereik-
baarheid en economie.
Uitvoering van het Masterplan ACT moet
leiden tot:
- Versterking van de internationale concur-
rentiepositie van de regio;
- Realisatie van een Global Market Place
gerelateerd aan logistiek en ondersteund door
zowel fysieke als non-fysieke kwaliteiten;
- Ruimte voor kansrijke clusterconcepten
met meer nadruk op ketenconcepten en
waardetoevoeging;
- Aanzienlijk meer werkgelegenheid voor alle
opleidingsniveaus;
- Een combinatie van innovatie en duur-
zaamheid die leidt tot meerwaarde voor
zowel economie, bereikbaarheid als milieu.
knOpen en lijnen
Hoofdstuk 5 beschrijft de wijze waarop de
ambities van ACT kunnen worden vorm-
gegeven als een unieke wereld. De ruimtelijke
principes richten zich op een hoogwaardige
inrichting van de openbare ruimte, maar
In 2006 hebben de gemeente Haarlemmermeer, provincie Noord-Holland, SADC, de Schiphol Group en AM een gezamenlijke visie ontwikkeld om de groei van de Schiphol Regio te accommoderen binnen de kaders van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid. De ambities van deze Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 zijn in dit Masterplan ACT geconcretiseerd, waarbij de doelen nog scherper zijn gesteld.
SamenvattingSamenvatting
8 ACT MASTERPLAN 9ACT MASTERPLAN
6. ruimtelijke vertaling Masterplan 52
6.1 Het bestaande landschap 53
6.1.1 Kenmerken polderlandschap 53
6.1.2 Openheid en grote schaal 53
6.1.3 Randen 53
6.1.4 Historische elementen 53
6.1.5 Waterhuishouding 55
6.1.6 Duurzaamheid 55
6.2 Infrastructuur 55
6.2.1 Multimodaal systeem 55
6.2.2 Openbaar Vervoer 57
6.2.3 Parkeren 58
6.2.4 Langzaamverkeerroutes 58
6.3 Masterplankaart 58
6.4 Conclusies 58
7. projecten aCt 60
7.1 Kerngebieden ACT 61
7.1.1 A4-zone west 61
7.1.2 Schiphol Logistics Park (SLP) 61
7.1.3 Schiphol Zuidoost 61
7.1.4 Het Geniepark 61
7.2 Ongestoord Logistieke
Verbinding (OLV) 63
7.2.1 Vrachtbaan 63
7.2.2 Poorten en terminals 64
7.2.3 Services 64
7.3 Railterminal 65
7.4 Truckterminal 67
7.5 Waterterminal 67
7.6 Non-fysieke projecten 68
7.6.1 Veiligheid en beveiliging 68
7.6.2 Slim toezicht 69
7.6.3 Kennis en expertise 70
7.6.4 Betrouwbaarheid van
het logistieke systeem 70
7.7 Conclusies 71
8. gerelateerde ruimtelijke projecten 72
8.1 Afstemmingsprojecten 73
8.1.1 Primaviera 73
8.1.2 Park van de 21ste eeuw 73
8.1.3 Omlegging N201 73
8.1.4 Parallelstructuur A4 73
8.1.5 Zuidtangent 74
8.1.6 Beechavenue 74
8.1.7 Openbaar vervoer Schiphol-
Amsterdam-Almere-Lelystad
(SAAL) 75
8.2 Locaties die kunnen aansluiten
bij ACT 75
8.2.1 Beukenhorst 75
8.2.2 Schiphol Rijk 75
8.2.3 Schiphol Zuid 76
8.2.4 Greenpark Aalsmeer 76
8.2.5 Schiphol Oost 76
8.2.6 De Hoek 76
8.3 Conclusies 77
9. uitvoeringsstrategie 78
9.1 Samenwerking 79
9.2 Positionering en marketing 79
9.3 Afstemming publieke en
private partijen 80
9.4 Kwaliteitsborging 84
9.5 Multimodaliteit 84
9.6 Conclusies en organisatie 85
Literatuurlijst 86
1. inleiding 10
1.1 Aanleiding 11
1.2 Doelstelling 12
1.3 Beschrijving plangebied 12
1.4 Locaties en condities 13
1.5 Scope Masterplan 14
1.6 Uitgangspunten Masterplan 14
1.7 Leeswijzer 15
2. ruimtelijk-economische
ontwikkelingen 16
2.1 Economische ontwikkelingen 17
2.1.1 Mainport en metropolitane
strategie 17
2.1.2 Luchtvracht 17
2.1.3 Werkgelegenheid en onderwijs 19
2.2 Ruimtelijke ontwikkelingen 20
2.2.1 Bedrijventerreinen 20
2.2.2 Bereikbaarheid 22
2.2.3 Leefbaarheid 23
2.3 Marktontwikkelingen 23
2.3.1 Logistieke sector 23
2.3.2 Clusterstrategie 24
2.3.3 Duurzaamheid 24
2.4 Conclusies 25
3. ruimtelijke beleidskaders 26
3.1 Europees beleid 27
3.2 Nationaal beleid 27
3.3 Regionaal beleid 28
3.4 Lokaal beleid 30
3.5 Conclusies 31
4. aCt ‘beyond logistics’ 32
4.1 Positionering ACT 33
4.2 Kernwaarden ACT 33
4.3 Nieuwe benadering van
gebiedsontwikkeling 34
4.4 Uitwerking ambities 34
4.4.1 Economie 35
4.4.2 Bereikbaarheid 37
4.4.3 Leefbaarheid 38
4.5 Conclusies 39
5. ruimtelijk concept 40
5.1 Programmatische principes 41
5.1.2 Programma vraagzijde:
meerdere werelden 42
5.1.3 Programma aanbodzijde:
meerdere concepten 44
5.2 Ruimtelijke principes 44
5.3 Stedenbouwkundige principes 45
5.3.1 Bereikbaarheid en multimodaliteit 46
5.3.2 Ruimtelijke indeling/zonering 46
5.3.3 Organisatie bedrijvenzones 47
5.3.4 Flexibiliteit 48
5.3.5 Samenhang 48
5.3.6 Zichtbaarheid 49
5.3.7 Toegankelijkheid 49
5.3.8 Leefbaarheid en duurzaamheid 50
5.4 Conclusies 51
InhoudsopgaveInhoudsopgaveInhoudsopgave
Inleiding
1
1 Inleiding
11ACT MASTERPLAN
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de aanleiding voor het Masterplan ACT, alvorens in paragraaf 1.2 in te gaan op de doelstellingen. Een nadere bepaling van het plangebied volgt in paragraaf 1.3. Vervolgens wordt in paragraaf 1.4 de samenhang tussen locaties en condities geschetst op basis waarvan het gebied integraal tot ontwikkeling kan worden gebracht. Paragraaf 1.5 en 1.6 omschrijven respectievelijk de scope en uitgangspunten. Het hoofdstuk besluit met een leeswijzer voor de overige hoofdstukken van het Masterplan.
1.1 AAnleiding
Mainport Schiphol is een van de belangrijkste
economische motoren van de Randstad en van
Nederland. Voor veel hoogwaardige bedrijvig-
heid is de aanwezigheid van de luchthaven
een belangrijke voorwaarde om te kunnen
opereren in hun internationale netwerken. Dat
geldt onder meer voor de zakelijke dienstver-
lening, handelsondernemingen en de Europese
distributiecentra van grote internationale
bedrijven.
De komende jaren is een groei van het aantal
passagiers en van de luchtvracht voorzien. De
luchtvracht brengt tal van logistieke werkzaam-
heden met zich mee. De fysieke ruimte op het
Schipholterrein is niet toereikend om deze
activiteiten te kunnen huisvesten. Daarom
is in de aanleg van nieuwe bedrijventer-
reinen (Schiphol Logistics Park, A4-zone
west en Schiphol Zuidoost) voorzien. Vanuit
marktpartijen is daarnaast met het Manifest
Werkstad A4 aangedrongen op maatregelen
zodat de bereikbaarheid van Schiphol voor
logistieke diensten verzekerd blijft.
SADC, provincie Noord-Holland, gemeente
Haarlemmermeer, Schiphol Group en AM
hebben in 2006 met dit doel de Integrale
Gebiedsvisie Werkstad A4 opgesteld. De
gebiedsvisie is eind 2006 en begin 2007
vastgesteld door Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland, de gemeenteraad van
Haarlemmermeer, de directie van AM en de
directie van Schiphol Group. Het college van
B en W van de gemeente Amsterdam en
het dagelijks bestuur van de Stadsregio
Amsterdam ondersteunen de visie.
Het gebied moet volgens de Integrale
Gebiedsvisie Werkstad A4 een internationale
toplocatie worden voor luchthavengebonden
logistieke activiteiten, onder meer door een
unieke, multimodale ontsluiting. Doel is het
creëren van een unieke wereld waarbij de
efficiëntie van de multimodale logistieke
knoop in de Schipholregio wordt geopti-
maliseerd met behulp van een vernieuwde
ruimtelijke indeling en interne ontsluiting
van de bedrijventerreinen. Een vrachtbaan,
een ‘dedicated route’ voor het vrachtverkeer,
verbindt het luchthavenplatform met de
omliggende terreinen. Efficiëntere achter-
landontsluitingen per lucht, water, weg en
rail zorgen in deze visie voor een verbeterde
bereikbaarheid en vooral voor een verbeterde
betrouwbaarheid. Tegelijkertijd zorgt een
integrale aanpak dat ook de leefbaarheid van
het gebied verbetert. Groenprojecten zoals
het Geniepark worden op de ontwikkelingen
afgestemd en de terreinen zelf krijgen een
hoogwaardige inrichting.
Eind 2006 hebben de partijen, verantwoor-
delijk voor de Integrale Gebiedsvisie Werkstad
A4, een programmabureau opgericht binnen
SADC. Het programmabureau heeft de
opdracht gekregen om te komen tot concrete
afspraken tussen publieke en private partijen
omtrent het programma van eisen en de
samenwerking bij het verder concretiseren
van de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4.
Figuur 1.1 geeft een overzicht van de geplande
resultaten van het programmabureau en de wijze
waarop hieraan invulling is gegeven. Centraal
staat het Masterplan ACT, dat kaderstellend
is ten aanzien van de uitvoering van de in de
Integrale Gebiedsvisie neergelegde ambities.
1 Inleiding
12 ACT MASTERPLAN
1 Inleiding
13ACT MASTERPLAN
Figuur 1.2: Relatie ACT met omgeving.
1.2 doelstelling
Dit Masterplan heeft als doel het in concrete
termen omschrijven van een uitwerking van
de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4. De
uitwerking is gericht op de ruimtelijke en
programmatische afstemming tussen de
logistieke gebieden als integraal onderdeel
van het totaal aan ontwikkelingen in de regio.
De Integrale Gebiedsvisie hanteerde als
benaming nog ‘Werkstad A4’. Deze benaming
geeft echter geen uiting aan de internationale
ambities van het Masterplan. Daarom is
ge kozen voor een nieuwe naam: ‘Amsterdam
Connecting Trade’ oftewel ‘ACT’.
1.3 Beschrijving plAngeBied
Het Masterplan heeft betrekking op de gebieden
behorende tot het logistieke concept dat voor-
heen bekend was onder de werktitel Werkstad
A4. Dit zijn de gebieden Schiphol Logistics Park,
Schiphol Zuidoost, A4-zone west en Geniepark,
inclusief bijbehorend multimodaal systeem
(figuur 1.2). Genoemde gebieden worden om-
schreven met de naam ACT (Amsterdam
Connecting Trade). Afhankelijk van toekomstige
ontwikkelingen kunnen de gebieden behorende
tot ACT worden uitgebreid.
Figuur 1.1: Opdracht en resultaten programmabureau.
De afgelopen periode zijn de diverse projecten
uit de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 verder
uitgewerkt:
- Met marktpartijen zijn gesprekken gevoerd
over de vracht-, rail- en waterterminal. Voor
de HST-Cargo hebben tien marktpartijen
een samenwerkingsovereenkomst gesloten
om het project van studie naar uitvoerings-
project te brengen.
Ook is uit diverse studies van marktpartijen
zowel in Nederland als in Frankrijk gebleken
dat er al voldoende vrachtaanbod is voor
de exploitatie van een verbinding tussen
Amsterdam en Parijs. In hoofdstuk 7 wordt
hier verder op ingegaan;
- De bedrijventerreinen A4-zone west, Schiphol
Logistics Park en Schiphol Zuidoost
bevinden zich in de ontwerp- of uitvoe-
ringsfase. Het Masterplan PrimAviera voor
de glastuinbouw bij Rijssenhout is in 2007
vastgesteld door de gemeenteraad van de
Haarlemmermeer. De integrale aanpak
zoals voorgesteld in de Gebiedsvisie vindt
ook respons bij de ontwikkelaars van een
aantal andere bedrijventerreinen in de regio
waarvoor de zogenoemde Schipholbinding
(ten dele) geldt: Beukenhorst Zuid, Beuken-
horst Oost-Oost en De Hoek. Deze terreinen
worden in het Masterplan gekoppeld aan de
positioneringsstrategie. Bij de uitwerking zal
verder worden gekeken hoe deze terreinen
onderdeel kunnen vormen van de gewenste
logistieke knoop.
- De Amsterdam Airport Area (AAA) heeft
als onderdeel van de clusterstrategie reeds
voor de clusters fashion, perishables en
aerospace afspraken met marktpartijen
gemaakt over de ontwikkeling van (vastgoed)
strategieën voor deze clusters.
- Diverse initiatieven gericht op de regionale
arbeidsmarkt zijn in 2006 van start gegaan.
- De provincie Noord-Holland heeft een visie
ontwikkeld voor het Geniepark en omgeving
en heeft samen met het ministerie van
Verkeer en Waterstaat een verkenningsstudie
voor de parallelstructuur A4 afgerond.
- De gemeente Haarlemmermeer heeft een
projectorganisatie gestart voor het Park van
de 21e eeuw. Het project staat daarmee als
zodanig stevig op de uitvoeringsagenda.
De uitvoering ervan hangt evenwel nauw
samen met de Gebiedsuitwerking Haarlem-
mermeer/Bollenstreek. Gekozen is dan ook
om in het Masterplan wél het Geniepark en
omgeving integraal op te nemen, maar niet
het Park van de 21e eeuw. Hierover vindt op
gemeentelijk niveau afstemming plaats.
- Verkennende gesprekken met diverse markt-
partijen hebben plaatsgevonden over de
wijze waarop het gebied in zijn energiebe-
hoefte gaat voorzien. Dit zal in de verdere
uitwerking een belangrijk bepalende factor
voor de inrichting van het gebied worden.
- Werkstad A4/ACT is opgenomen als kandidaat-
project in het Urgentieprogramma Randstad.
Met de verschillende overheden is op diverse
schaalniveaus onderzoek gedaan naar de
haalbaarheid van de plannen voor het gebied.
De uitkomsten zijn positief en de discussie
over de vraag ‘of’ de plannen noodzakelijk zijn
is verschoven naar de vraag ‘hoe’ de plannen
te realiseren. Het Masterplan richt zich dan
ook op vier met elkaar verbonden vragen:
- Invulling van de positionering van de
bedrijfslocaties als top 3-vestigingslocatie;
- Uitwerking van de business cases voor de
diverse multimodale projecten;
- Verdere invulling van de leefbaarheids-
ambities;
- Een uitvoeringsstrategie voor de integrale
aanpak van de plannen.
1.4 locAties en condities
ACT richt zich op de integrale samenhang tussen
gebieden en slechts in beperkte mate op de
ontwikkeling van individuele gebieden die als
begrensde projecten reeds benoemd zijn. Het
plangebied van ACT bestaat uit bestaande
projecten voor locaties, met een eigen
opdrachtgever, planning en exploitatie. Met
ACT kan sturing worden georganiseerd op de
opdrAcht invulling
Notitie nadere onderbouwing
locatiekeuze Werkstad A4
Rapportage locatieonderzoek
Werkstad A4 van Ecorys, in
opdracht van Plabeka/stadsregio
Amsterdam
Notitie randvoorwaarden voor de
leefbaarheid binnen Werkstad A4
Opgenomen als onlosmakelijk
onderdeel van het Masterplan
ACT (voorliggend document)
Bestuursovereenkomst, met
afspraken over het vervolg
Samenwerkingsovereenkomst
begin 2008
Ontwikkelplan logistieke
terreinen Werkstad A4 binnen de
Noordvleugel
Opgenomen in locatieonder-
zoek Werkstad A4 van Ecorys, in
opdracht van Plabeka/Stads-regio
Amsterdam
1ste versie Masterplan Werkstad A4 Voorliggend document
Business Case Werkstad A4 Aanzet onderdeel van rapport
Ontwikkelingsstrategie
Afspraak over commitment van
Rijk
Urgentieprogramma Randstad
Afspraken met publieke en private
partijen over de uitvoering van
concrete projecten
Intentieverklaring HST terminal
juli 2007
1 Inleiding
14 ACT MASTERPLAN
1 Inleiding
15ACT MASTERPLAN
1.7 leeswijzer
Het Masterplan ACT is in hoofdlijnen
opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel
bestaat uit de hoofdstukken 2 en 3 waarin de
relevante ruimtelijk-economische ontwikke-
lingen en beleidskaders zijn omschreven. De
geschetste ontwikkelingen en noodzaak om te
komen tot een integrale aanpak worden in het
tweede deel vertaald naar een ruimtelijk plan.
Een eerste stap hierbij is de positionering van
ACT als ‘Beyond logistics’ in hoofdstuk 4.
Het positioneringsconcept en bijbehorende
ambities zijn in hoofdstuk 5 vertaald naar
een aantal programmatische, ruimtelijke en
stedenbouwkundige principes. Deze principes
vormen de ruimtelijke onderbouwing van
de Masterplankaart in hoofdstuk 6. De
uitwerking van de afzonderlijke fysieke en
non fysieke projecten die samen ACT vormen
staat beschreven in hoofdstuk 7. Het derde
deel richt zich op het vervolgtraject dat na
het gereedkomen van het Masterplan in gang
gezet dient te worden. Zo worden in hoofdstuk
8 de projecten beschreven die in de toekomst
mogelijk aansluiting kunnen krijgen bij ACT.
Het rapport besluit met hoofdstuk 9 waarin
de uitvoeringsstrategie wordt toegelicht.
condities waaronder de locaties in het gebied tot
ontwikkeling kunnen worden gebracht (figuur
1.3). Niet alleen om afstemming tussen
projecten te bewerkstelligen, maar óók om
een gezamenlijke meerwaarde te genereren.
De voorwaardelijke condities stijgen boven de
individuele projecten uit. ACT is als het ware
een dynamisch sturingsorgaan dat zich richt
op het tijdig creëren van die condities, om zo
een vraaggestuurde ontwikkeling te kunnen
faciliteren. Timing en het genereren van
investeringsstromen zijn belangrijke taken
van ACT als sturend orgaan. Het Masterplan
is er op gericht draagvlak te genereren bij de
ontwikkelende partijen en de meerwaarde
van het deelnemen aan ACT te onderkennen.
De condities betreffen zowel conceptuele
aspecten – zoals positionering, leefbaarheid
en ruimtelijke kwaliteit – als fysieke aspecten,
zoals bereikbaarheid, groen, water en lucht-
kwaliteit.
1.5 scope MAsterplAn
Het voorgaande leidt tot de volgende scope
van het Masterplan:
- Uitgangspunten van een positioneringsstra-
tegie voor de terreinen behorende tot ACT;
- Uitgangspunten van het interne logistieke
netwerk voor de luchthavengebonden bedrij-
venterreinen aan de zuidkant van Schiphol,
met name Schiphol Zuidoost, Schiphol
Logistics Park en A4-zone west;
- Stedenbouwkundige uitgangspunten voor
het gebied (o.m. multimodale ontsluiting);
- Programma van eisen voor de diverse
vervoers modaliteiten;
- Programma van eisen voor leefbaarheid.
1.6 uitgAngspunten MAsterplAn
Belangrijkste randvoorwaarden en uitgangs-
punten gehanteerd bij het opstellen van dit
Masterplan zijn:
- Beyond Logistics, Ruimtelijke en program-
matische richtlijnen voor Werkstad A4
- Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4;
- Vrachtstrategie Amsterdam Airport Schiphol;
- Metropolitane strategie van de Noordvleugel,
met name:
- Programmatische inpassing van bedrijfs- en
kantoren ontwikkeling in de Noordvleugel
(BFS- en Plabeka-afspraken);
- Inpassing in regionale visie (ruimtelijk-econo-
misch programma en woon-werk balans).
- Leefbaarheidskaders Werkstad A4 van de
gemeenteraad van Haarlemmermeer;
- Onverkorte uitvoering van de plannen rond
de N201 en Oosttak van de Zuidtangent;
-Ruimtelijke Ontwikkelingsplan Schiphol 2015;
- Regionaal Verkeer & Vervoerplan;
- Ruimtelijke-economische visie Schiphol-
regio;
- MIT-Verkenning Bereikbaarheid Schiphol A4
Corridor zuid;
- Langetermijnvisie Schiphol Rijk;
- Planningshorizon tot 2020.
Figuur 1.4: Uitgangspunten ACT
Figuur 1.3: Locaties en condities.
Logistiek concept ACT
Stedenbouwkundige
uitwerking
Segmentering en uitgifte
bedrijventerreinen
Arbeidsmarkt
Bereikbaarheid en
leefomgeving
Bereikbaarheid en
leefomgeving
• Ongestoorde logistieke verbinding (vrachtbaan)
• Vrachtterminal/Railterminal/Waterterminal
• Schiphol Logistics Park (uitwerking bestemmingsplan)
• A4-Zone west (stedenbouwkundig plan)
• Schiphol Zuidoost
• Segmentering bedrijven (clusters) en fasering uitgifte terreinen
• Marketing en acquisitie ACT
• Koppeling vraag en aanbod arbeidsmarkt Schipholregio
• Ruimtelijke kwaliteit en visie op Geniedijk en omgeving
• Aansluiting op (parallelstructuur) A4
• Ruimtelijke kwaliteit en visie op Geniedijk en omgeving
• Aansluiting op (parallelstructuur) A4
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
17ACT MASTERPLAN
Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
In de integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 is beschreven waarom het noodzakelijk is te komen tot een integraal plan voor het gebied ten zuiden van Schiphol. In dit hoofdstuk wordt een stap verder gegaan door te beschrijven op welke specifieke ontwikkelingen het Masterplan een antwoord moet geven, te beginnen met de relevante economische ontwikkelingen in paragraaf 2.1. In paragraaf 2.2 worden vervolgens de ruimtelijke ontwikkelingen beschreven die betrekking hebben op de lokalisering van bedrijventerreinen, bereikbaarheid en leefbaarheid. Paragraaf 2.3 haakt hierop aan door in te gaan op ontwikkelingen vanuit de markt, waaronder relevante trends in de logistieke sector. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de belangrijkste conclusies.
2.1 EconomischE ontwikkElingEn
De regio Schiphol fungeert als belangrijk
logi stiek knooppunt waar nationale, Europese
en intercontinentale verbindingen samen
komen. De luchthaven vormt een integraal
onderdeel van de grootstedelijke regio
Amsterdam en haar hoogwaardige woon-, leef-
en vestigingsklimaat. De Schipholregio is dan
ook een onlosmakelijk onderdeel van de metro-
politane strategie op Noordvleugelniveau. De
bijbehorende economische dynamiek heeft
grote betekenis voor de nationale en regionale
welvaart (figuur 2.1).
2.1.1 mainport En mEtropolitanE
stratEgiE
Technologische innovaties hebben productie-
en distributieprocessen mogelijk gemaakt
waar bij afstand minder belangrijk is geworden.
Nu kapitaal en arbeid steeds mobieler worden
neemt de internationale concurrentie toe.
Voor bedrijven is het van groot belang zich te
vestigen op locaties met optimale vestigings-
condities. Hierdoor neemt het belang van
regionale vestigingscondities voor het vast-
houden en aantrekken van economische
bedrijvigheid toe. Immobiele factoren zoals
kennisinfrastructuur, fysieke infrastructuur,
kwaliteit van woon- en werkomgeving en
van openbaar bestuur zijn cruciaal voor het
aantrekken van nieuwe investeringen.
Ter verbetering van de internationale concur-
rentiepositie – en daarmee van de werkgele-
genheid en welvaart – van de regio Schiphol
zijn op diverse bestuurlijke niveaus nieuwe
strategieën ontwikkeld. Een belangrijke rol
is hierbij weggelegd voor het mainport-
en metropolitane beleid. Het bestaande main-
portbeleid is opgezet ter stimulering van de
internationale concurrentiepositie van de
luchthaven Schiphol en de directe omgeving,
alsmede de ontwikkeling van de landzijdige
bereikbaarheid (figuur 2.3). De metropolitane
(figuur 2.4) strategie vult dit aan door rela-
ties te leggen tussen de mainport en de nabij
gelegen stedelijke omgeving (Noordvleugel).
Kern van de strategie is dat luchthaven en
omgeving elkaar nodig hebben om optimaal te
kunnen functioneren.
2.1.2 luchtvracht
De positie van Gateway to Europe op basis van
het mainportbeleid heeft geleid tot de vestiging
van een groot aantal distributie centra,
hoofdkantoren en productiefaciliteiten van
Amerikaanse en Japanse bedrijven. Meer dan de
helft van de bedrijven met een Europees logis-
tiek centrum in Nederland heeft hier ook zijn
Europese hoofdkantoor staan. De voornaamste
reden is dat luchtvracht voor veel belangrijke
productieprocessen en waardeketens een
essentiële schakel vormt1. De betekenis van
Schiphol voor de vestiging van Europese
distributiecentra (EDC) wordt de laatste jaren
overgenomen door regionale centra in
Zuid-Nederland. Bedrijven verplaatsen hun
activiteiten naar het zuiden van Nederland
om te profiteren van de combinatie van water-
verbindingen naar Rotterdam, de nabijheid
van verschillende – ook regionale – lucht-
haven en de goede verbindingen naar het
achterland. De aanwezigheid van een sterk
logistiek cluster in de regio rond Schiphol is
voor veel bedrijven echter nog steeds een
belangrijke reden om toch in de Schipholregio
gevestigd te blijven.
Schiphol is op het gebied van luchtvracht de
nummer drie van Europa na Frankfurt en Parijs-
Charles de Gaulle (figuur 2.5). Het vracht-
vervoer van en naar Schiphol steeg tussen
1995 en 2007 met 60% naar 1,6 miljoen ton.
In tonnen is de import substantieel groter dan
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
18 ACT MASTERPLAN
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
19ACT MASTERPLAN
de export; uitgedrukt in waarde zijn import en
export min of meer in balans. In tonnages
wordt de Nederlandse import gedomineerd
door bloemen, groenten en fruit2. In waarde
zijn hightech producten dominant. Schiphol
groeit echter minder snel dan de concurrenten.
Parijs kent een sterke positie dankzij de aanwe-
zigheid van twee grote spelers, AirFrance/
KLM en FedEx. Frankfurt is sterk vanwege
zijn centrale ligging voor Oost-Europa en de
aanwezigheid van een andere grote speler,
Lufthansa. Ook de concurrentie van regio-
nale luchthavens neemt toe, zoals Maastricht,
Luik en Brussel. Deze concurrenten bieden
goedkopere, maar ook specifiek klantgerichte
diensten aan. Schiphol zal evenals zijn concur-
renten het logistieke proces zoveel mogelijk
moeten integreren. Daar waar nu logistieke
activiteiten nog ruimtelijk verspreid zijn
over verschillende locaties, vraagt de markt
om veelal binnen één gebouw geïntegreerde
functies. Daar waar dit kostentechnisch of
vanwege ruimtegebrek niet kan, dient het
transport zoveel mogelijk ongestoord plaats
te vinden.
De mondiale groei van luchtvracht wordt de
komende jaren op 5 à 6% per jaar geschat, een
hoger groeicijfer dan de passagiersmarkt (circa
4%). De toename van de goederen stromen op
de luchthavens wordt voor een groot deel
verklaard door de groei van de wereldhandel.
Het aandeel Azië in de luchtvracht nam de
afgelopen tien jaar sterk toe; in het afgelopen
jaar kwam ruim de helft van de luchtvracht uit
Azië (43%), met name uit China3.
2.1.3 wErkgElEgEnhEid En ondErwijs
De luchthaven Schiphol levert een belangrijke
bijdrage aan de werkgelegenheid. De Schiphol-
regio omvat 13% van de nationale werkgele-
genheid. De mainport zelf genereert in totaal
zo’n 80.000 tot 120.000 arbeidsplaatsen,
waarvan ongeveer 60.000 direct. Een kwart
daarvan, rond de 13.600 banen, betreft directe
luchtvrachtgebonden werkgelegenheid4. Het
in directe effect wordt geschat op 13.000 banen.
Het totale werkgelegenheidseffect van lucht-
vracht bedraagt daarmee ten minste 26.000
arbeidsplaatsen.
De komende tien jaar zal concurrentie tussen
regio’s in toenemende mate worden beslist
door de beschikbaarheid van de juiste arbeids-
krachten. Voor de Schipholregio vragen enkele
ontwikkelingen aandacht:
- Het opleidingsniveau van werknemers in de
Randstad in Europees perspectief is gemid-
deld. De regio springt er Europees gezien niet
in positieve of negatieve zin uit (figuur 2.6).
- Hoewel in de Noordvleugel een groeiend
aanbod aan werk wordt verwacht, blijft de
werkloosheid onder laagopgeleiden hoog. Dit
ondanks het relatief grote aanbod van vaca-
tures voor laag- en middelbaar opgeleiden in
de distributiesector5. Schaarste is in toe -
nemende mate te vinden bij werknemers met
een middelbare beroepsopleiding (figuur 2.7).
Figuur 2.2: Rangorde van 20 Europese steden naar aantrekkelijkheid als vestigingsplaats (2006).
Figuur 2.3: Mainportontwikkeling door sterke interactie tussen regio, luchthaven en netwerk.
De toppositie van de Amsterdamse regio op
het gebied van logistiek is niet vanzelfsprekend
en komt in gevaar door gerichte ontwikkeling
van buitenlandse concurrenten. Voor het
versterken van de internationale logistieke
centrumfunctie van de Noordvleugel en het
geven van een nieuwe impuls aan deze sector,
is het van belang om:
- In te zetten op een aantal grote projecten
rond nieuwe innovatieve logistieke
complexen;
- Innovatieve logistieke concepten te
ontwikkelen, organisatorische innovatie tot
stand te brengen en kennis te verbreden;
vooral kennisbundeling is van belang bij het
verterken van de relatie tussen bedrijfsleven,
overheid (onder andere douane) en kennis-
instellingen;
- Hoogwaardige clusters in luchtvracht-
segment met een toegevoegde waarde te
faciliteren (mode, medisch, hightech,
fresh, etc.); op dit punt komen zakelijke en
logistieke dienstverlening samen.
Bron: Programmacommissie Noordvleugel
Randstad (2006).
Figuur 2.4: Mainport versus Metropolitane strategie.Figuur 2.5: Ontwikkeling vrachttonnage per luchthaven (x 1.000 ton).
Bijdrage Bruto Binnenlands
Product (BBP):
Schiphol totaal:
waarvan luchtvracht:
waarvan export/import in NL:
waarvan doorvoer (via weg, etc.):
0,4%
€ 5,1 tot 6,2 miljard
€ 1,5 miljard (direct € 0,8 miljard;
indirect € 0,7 miljard)
60%
40%
dE EconomischE bEtEkEnis van luchtvracht op schiphol in 2003
Figuur 2.1: De economische betekenis van luchtvaart op Schiphol in 2003.
1995-2004 luchthaven regio
beleid beleid
2004-2015 luchthaven regio
beleid beleid
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
20 ACT MASTERPLAN
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
21ACT MASTERPLAN
en distributie van zendingen. Zij krijgen naast
luchtvracht deels ook producten via weg,
spoor of water aangeleverd voor verdere
doorvoer in Europa.
- In toenemende mate is sprake van integratie
van de gehele keten, waaronder ook het
samenvoegen van functies in 1e en 2e linie.
De Integrale Gebiedsvisie geeft aan dat op
basis van een jaarlijkse luchtvrachtgroei van
6% de vraag naar bedrijventerreinen tot 2020
ruim 200 ha bedraagt. Uit diverse onderzoeken
naar de relatie tussen luchtvrachtgroei en de
vraag naar bedrijventerreinen zijn de volgende
conclusies te trekken6:
- De mondiale luchtvrachtgroei van 6% is voor
wat betreft Schiphol vooral afhankelijk van
de beschikbaarheid van slots voor vracht-
vliegtuigen. Afhankelijk van de scenario´s
van economische groei groeit de luchtvracht
op Schiphol van de huidige 1,5 miljoen
tot minimaal 2,2 miljoen en maximaal
3,5 miljoen ton in 2020. De vraag wanneer
deze groei omslaat in een ruimtelijke vraag
naar bedrijventerreinen, is vooral afhanke-
lijk van de beschikbaarheid en de kosten
van deze locaties. Groei van het luchtvracht-
aanbod gaat in alle gevallen samen met een
toename van het landzijdig transport.
- 1e en 2e linieactiviteiten dienen vanwege
de aard van de werkzaamheden dicht bij de
luchthaven plaats te vinden. Dit geldt echter
niet voor een groot deel van de opslag en
verwerking van niet-tijdkritische vracht in
de 3e linie. Het uitplaatsen van 3e linieac-
tiviteiten uit de directe nabijheid van de
luchthaven leidt wél tot meer vervoersbewe-
gingen van en naar de luchthaven.
- Zoals gezegd is de positie van Schiphol als
dé vestigingslocatie voor Europese Distri-
butie Centra tegenwoordig minder vanzelf-
sprekend. Regionale distributiecentra nemen
de functie van EDC’s over.
Bij de berekening van de vraag naar Schiphol-
gebonden bedrijventerreinen gaat de ‘Ruimte-
lijk economische visie’ Schipholregio7 uit van
16 hectare per jaar, onderverdeeld in 10 hectare
transport en distributie, 3 hectare bedrijven-
park en 3 hectare modern gemengd (figuur 2.8).
Indien de behoefte aan luchthavengebonden
logistieke terreinen wordt opgesplitst naar 1e,
2e en 3e linieactiviteiten betekent dat een jaar-
lijkse behoefte van 4,2 ha 1e linie, 5,6 ha 2e
linie en 6,2 ha 3e linie8.
aanbod
Binnen Plabeka is specifiek gekeken naar vraag
en aanbod van Schipholgebonden bedrijven-
terreinen voor de luchtvrachtlogistiek. Uit de
inventarisatie van terreinen komt naar voren
dat inclusief de in de Integrale Gebiedsvisie
Werkstad A4 genoemde gebieden tot 2020
vol doende aanbod gecreëerd kan worden voor
de verwachte vraag van circa 16 hectare
Schipholgebonden terrein per jaar. Ondanks
- De diverse sectoren in de regio concurreren
met elkaar bij de vraag naar laag- en middel-
hoog geschoolde arbeid. Haven, luchthaven
maar ook Green port Aalsmeer voelen de
druk op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zal
de logistieke sector bij de vraag naar hoog-
opgeleide werknemers moeten concurreren
met bijvoorbeeld de creatieve sectoren en de
zakelijke dienstverlening. Deze zijn met name
gevestigd in Amsterdam, Haarlem en het Gooi.
2.2 ruimtElijkE ontwikkElingEn
Vanwege de ligging in een intensief stedelijk
gebied kent de mainport Schiphol een sterke
samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen in
haar omgeving.
2.2.1 bEdrijvEntErrEinEn
De verwachte groei van de luchtvracht leidt
ook tot een vraag naar bedrijventerreinen.
Daarbij is ook de omvang van deze vraag en
de locatie in de onmiddellijke omgeving van
Schiphol aan de orde.
vraag
De vraag naar Schipholgebonden bedrijven-
terreinen wordt veelal onderverdeeld in milieus
(transport, bedrijvenpark en modern gemengd)
of naar linies (1e, 2e en 3e linie):
- De 1e linie bestaat uit bedrijven die de vlieg-
tuigen laden en lossen. Zij moeten daartoe
naast de start- en landingsbanen gevestigd
zijn. Hieronder vallen het opbouwen en
afbreken van vrachtunits, administratie en
inklaren.
- De 2e linie wordt gevormd door lucht vracht-
expediteurs. Zij organi seren de logistieke
keten en regelen het vervoer van een verlader
naar de klant in het gebied achter de 1e linie.
Voor face-to-face contacten met de 1e
linie en het combineren van veel kleine
vrachten tot grote stromen zijn zij in de
directe nabijheid van de luchthaven gevestigd.
- De 3e linie luchtvracht-logistieke bedrijven
worden gekenmerkt door opslag, bewerking
Figuur 2.8: Vraag- en aanbodconfrontatie van Schipholgebonden bedrijventerreinen naar type.
Figuur 2.9: Vraag- en aanbodconfrontatie van Schipholgebonden bedrijventerreinen naar type.
Figuur 2.7: Percentage werkloosheid per opleidingsniveau in region Amsterdam
Figuur 2.6: Werkzame personen per opleiding (laag, midden, hoog), als percentage van het totaal in 2005.
Aan
tal v
bo (
m2 )
Vrachtvolum
e (ton per jaar)
schipholgEbondEn bEdrijvEn- tErrEinEn 2006-2030 (ha)
Totaal
Transport en distributie
Bedrijvenpark
Modern gemengd
vraag
400
250
75
75
aanbod
325,9
252,7
9,5
63,7
23ACT MASTERPLAN
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
22 ACT MASTERPLAN
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
openbaar vervoer
Knelpunten in het regionale openbaar vervoer
zijn vooral de verbinding via de Utrechtboog
tussen Schiphol en Utrecht en het traject
Leiden-Haarlem-Amsterdam. Verbetering en
versnelling van het openbaar vervoer zal zeker
extra ov-reizigers trekken. In het mobiliteits-
beleid is dit een belangrijke opgave. Door de
groei van het woon-werkverkeer zal het extra
ov-gebruik echter niet tot een betekenisvolle
afname van het autoverkeer leiden. Dit geldt
voor de A4 en voor het onderliggend wegen-
net11. De extra ov-reizigers bieden voldoende
reden om de potentie van het openbaar
vervoer in de regio optimaal te benutten.
logistiek
De logistieke wereld rond Schiphol past zich
al aan de gewijzigde omstandigheden aan.
Wegtransporteurs richten hun bedrijfsvoering-
processen zó in, dat zo min mogelijk verliezen
worden geboekt met het rijden van vracht in
de spits. Trends wijzen uit dat de groei van
het vrachtverkeer over de weg vooral is terug
te vinden in de dalperiode en in het bijzonder
in de nacht.
Toch is in de sector een toenemende interesse
in de beschikbaarheid van multimodale trans-
portmogelijkheden. De betrouwbaarheid van
de logistieke keten neemt daarmee toe. Een
andere trend, die samenhangt met het toene-
mende belang van een betrouwbare logistieke
keten, is de vraag om een betrouwbare afhan-
deling op de bedrijventerreinen op Schiphol
zelf. Hier ontstaat wachttijd bij de afhandeling
door administratieve procedures en doordat
vrachtwagens op elkaar moeten wachten12.
2.2.3 lEEfbaarhEid
De leefbaarheid in de Noordvleugel staat onder
druk, mede als gevolg van de bedrijvigheid
rond Schiphol. Nachtvluchten worden steeds
kritischer bekeken en het aantal voertuigbewe-
gingen over de weg stijgt. Ruimte is een schaars
goed in de Noordvleugel, daarom zijn een
optimale benutting van de ruimte en een hoge
ruimtelijke kwaliteit rond Schiphol dan ook
belangrijke criteria bij verdere ontwikkeling.
2.3 marktontwikkElingEn
In deze paragraaf wordt ingegaan op de markt-
ontwikkelingen die de basis vormen voor de
uitwerking van het Masterplan. Achtereen-
volgens wordt ingegaan op ontwikkelingen in
de logistieke sector, op de clusterstrategie en
op duurzaamheid.
2.3.1 logistiEkE sEctor
De logistieke dienstverlening behoort tot de
pijlers van de Nederlandse economie. Ruim
4,4% van het BNP is toe te schrijven aan de
logistieke sector, terwijl 8,7% van de beroeps-
bevolking in deze sector werkzaam is. In 2006
groeide de logistieke sector in Nederland ruim
twee keer zo snel als gemiddeld in Europa13.
Flexibiliteit van de werknemers, talenkennis en
douaneafhandeling worden geprezen. Wereld-
wijd scoort Nederland uitmuntend gezien de
tweede plaats op de ranglijst van het World-
bank Rapport wat betreft de efficiency van het
logistieke proces14.
De rol van Nederland als Gateway to Europe
wordt gestaafd door het feit dat gemiddeld
éénderde van de totale Europese import
verloopt via Nederland15. De sector ontwik-
kelt zich richting integratie en omkering in
de logistieke keten16. Hierdoor worden ener-
zijds de ketenkosten verminderd en anderzijds
mogelijkheden voor een grotere toegevoegde
waarde benut. Gemiddeld genomen besteden
ondernemingen circa 7-10% van hun kosten
aan logistiek17. Het verminderen van kosten in
de logistieke keten is noodzakelijk om concur-
rerend te blijven. Betrouwbaarheid, snelheid,
veiligheid en integrale kosten worden hierbij
steeds belangrijker. Een andere ontwikkeling
is de integratie in de logistieke keten tussen
1e, 2e en 3e liniebedrijven. Dit leidt tot lagere
kosten omdat tijd en geld worden bespaard bij
administratie en overslag. Het managen van
de logistieke keten wordt daarin belangrijker
dan het feitelijke transport en het logistieke
vastgoed. Naast het verminderen van kosten
het beschikbare aanbod van Schipholge-
bonden bedrijven terreinen op korte en middel-
lange termijn, is er op dit moment juist sprake
van een beperkt aanbod van hoogwaardige
vestigingslocaties. Dit is in de eerste plaats te
verklaren door vertraging in de ruimtelijke
plannen en procedures. Ten tweede is er
krapte in de 2e linie op het luchthavenareaal
zelf (figuur 2.9).
2.2.2 bErEikbaarhEid
De bereikbaarheid rondom de Mainport
Schiphol staat onder druk. Ontwikkelingen in
de omgeving van de luchthaven zullen de druk
op de bereikbaarheid verder vergroten. Daar-
naast leidt uitbreiding van de luchtzijdige
capaciteit tot een groter landzijdig vervoers-
aanbod. Naast investeringen in de weginfra-
structuur zijn ook investeringen in de
beschikbaarheid van een multimodaal vervoers-
aanbod en goed openbaar vervoer nodig.
weginfrastructuur
Diverse trajecten in de regio Schiphol ken-
merken zich momenteel door een sterke
vorming van congestie. Ten gevolge van
economische ontwikkelingen en ruimtelijke
intensivering nemen zowel het personen- als
het goederenvervoer tot 2020 verder toe. Na
2020 ontstaat zonder verdere weguitbreiding
overbelasting van het wegennet. Ook met de
geplande MIT investeringen9a blijft de bereik-
baarheid op middellange en lange termijn onder
druk staan (figuur 2.10). De hoge verkeersdruk
op het hoofdwegennet heeft daarnaast tot
gevolg dat verdringing ontstaat op het onder-
liggende wegennet met als gevolg dat ook
hier de congestievorming toeneemt. Daarbij
komt dat Schiphol veel werknemers gene-
reert uit andere gebieden, hetgeen een hoge
verkeersdruk veroorzaakt9. Voor de logistieke
bedrijvigheid leidt dit tot onbetrouwbaar-
heid en tijdverlies en daarmee tot een grote
kostenpost. In het bijzonder geldt dit voor
zendingen van bedrijven in de Schiphol-
regio vanwege het tijdkritische karakter en
de doorgaans hoge waarde van de goederen.
Congestie heeft op deze wijze een negatieve
impact op de aantrekkelijkheid van de regio
als vestigingsplaats.
Verplaatsing van werkgelegenheid van de regio
Schiphol naar andere locaties in de Noord-
vleugel verlaagt de congestie niet. De hoofd-
reden hiervoor is dat vrachtverkeer in de spits
een relatief klein aandeel heeft (< 10%) (figuur
2.11). De groei van met name woon-werk-
verkeer tussen Haarlemmermeer, Amsterdam
en Almere is daarnaast dusdanig sterk dat
de locatiekeuze voor de regio Schiphol maar
zeer beperkt invloed heeft op de totale woon-
werkbalans in de regio10.
Figuur 2.10: Intensiteits-capaciteitsverhouding (per wegvak), ochtendspits 2010.
Figuur 2.11: Gemiddeld aantal vrachtwagens per telvak op werkdagen in 2004.
goed
matig
slecht
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
24 ACT MASTERPLAN
2 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen
25ACT MASTERPLAN
zijn er mogelijkheden om de opbrengsten
te vergroten. Logistieke ontwikkelingen zijn
daarbij met name: het vergroten van de toege-
voegde waarde en het benutten van kansen bij
het omkeren van de logistieke keten.
2.3.2 clustErstratEgiE
Clustering is de geografische concentratie van
bedrijfsactiviteiten op werklocaties. Het posi-
tioneren van specifieke en sectorgebaseerde
werklocaties op basis van marktconcepten
draagt bij aan het versterken van de concur-
rentiekracht van de Noordvleugel als geheel.
Clustering kan alleen succesvol zijn indien er
een goede voedingsbodem voor bepaalde
sectoren aanwezig is en bestaande activiteiten
verder worden ondersteund. Inmiddels hebben
tal van bedrijven zich binnen de kansrijke clus-
ters in de Amsterdam Airport Area gevestigd18.
In de Noordvleugel kan ACT voor verschil-
lende overheden een aanjager zijn voor
verdere integratie en coördinatie. ACT is
hierbij complementair aan andere vesti-
gingslocaties in de regio (figuur 2.12).
2.3.3 duurzaamhEid
Mondiaal is er momenteel grote aandacht
voor het drastisch terugdringen van broeikas-
gassen. Europa blijft daarbij onder meer via
regelgeving sterk sturen op het verbeteren
van de leefomgevingkwaliteit (lucht-, geluids-,
en waterkwaliteit en externe veiligheid). Ook
maatschappelijk verantwoord ondernemen is
inmiddels voor veel bedrijven gemeengoed.
Een nieuwe ontwikkeling op het gebied van
duurzaam ontwerpen is Cradle to Cradle,
een principe waarmee productie processen
worden herontworpen, kringlopen gesloten
en afval geëlimineerd. Industriële groei heeft
altijd op gespannen voet gestaan met leef-
baarheid (figuur 2.13). Enerzijds is groei
nodig om de economie draaiende te houden.
Maar groei leidt ook tot verlies van natuur,
uitputting van voorraden, verontreiniging en
minder gezonde mensen. Het lijkt erop dat de
waarden van het ene systeem moeten worden
opgeofferd voor de andere. Het principe van
Cradle to Cradle vormt de sleutel in dit conflict
tussen economie versus het milieu. In tegen-
cradlE to cradlE als dEnkraam
cradle to cradle (c2c) benadert het ontwerpen van industriële proces-sen als een natuurlijk proces door intelligente producten en systemen te ontwerpen vanuit het idee dat afval niet bestaat. belangrijk daarbij is dat milieu óók economie is geworden en daarmee een belangrijke drijfveer is voor innovatie.
afval is niet langer een onvermijde-lijke kapitaalvernietiging, maar een potentiële voedingsstroom die geld kan opleveren. daarbij maakt c2c onderscheid tussen biologische en technische kringlopen met behulp waarvan biologisch afbreekbare materialen en ‘manmade’ (techni-sche) materialen kunnen dienen als voeding voor de aarde en nieuwe ‘manmade’ producten.
met de natuur als voorbeeld gaat het erom een rijkere verbinding te maken met de omgeving en het ontwerp daarmee passend te maken. welke afvalstromen in het gebied hebben hun effect op lokale bodem-, lucht- en waterkwaliteit, hoe zouden ze kun-nen voeden in plaats van vervuilen? hoe kan tegelijk de economische en fysieke gesteldheid van een gebied worden verbeterd en biologische en technische welvaart voor de toekomst worden toegevoegd?
(Bron: www.planetprosperity.nl
stelling tot traditionele milieumaatregelen
gaat Cradle to Cradle niet uit van strikte beper-
kingen van industriële groei en vervuiling.
Centraal staat het ontwerpproces waar inno-
vatieve oplossingen ervoor zorgen dat groei
de wereld herstelt, voedt en verrijkt. Cradle to
Cradle gaat er met andere woorden van uit dat
economie in harmonie met de natuur en een
leefbare omgeving kan bestaan (figuur 2.14).
2.4 conclusiEs
De Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 heeft
het kader geschetst waarbinnen een nieuwe
aanpak mogelijk is om de groei van Schiphol te
accommoderen binnen de kaders van bereik-
baarheid en leefbaarheid. Sindsdien heeft een
verdere verdiepingsslag plaatsgevonden met
betrekking tot de condities waaronder een
dergelijke aanpak mogelijk is.
- De autonome groei van de luchtvracht als
mondiale trend vertaalt zich in vraag naar
bedrijventerreinen. De vraag daarbij is niet
óf deze terreinen er komen, maar waar en
op welke wijze. Een clusterstrategie gericht
op de logistiek in specifieke sectoren kan
een belangrijke rol spelen bij een optimale
vestigingsstrategie voor bedrijven;
- Het economisch belang van luchtvracht
voor de regio is groot. Wel is er een trend
zichtbaar dat EDC’s zich minder in deze
regio vestigen;
- Hoewel dit veel werkgelegenheid schept, is
er ook zorg over een kwantitatief en kwalita-
tief voldoende aanbod;
- De vraag naar Schipholgebonden bedrijven-
terreinen bedraagt ongeveer 16 ha per jaar
reëel. Hoewel op lange termijn voldoende
aanbod beschikbaar komt, is er op korte
termijn een tekort;
- De landzijdige afwikkeling van vracht over
de weg zal het komende decennium in
de spits problematisch zijn. Vervoerders
zoeken naar betrouwbare verbindingen;
- De huidige in uitvoer zijnde projecten voor
verbetering van het openbaar vervoer dragen
slechts beperkt bij aan de verbetering van de
bereikbaarheid voor werknemers;
- In de logistieke keten is in toenemende mate
sprake van integratie in de gehele keten,
waaronder ook het samenvoegen van func-
ties in 1e en 2e linie;
- Een verdere ontwikkeling van bedrijven-
terreinen dient op duurzame wijze plaats te
vinden. De principes van Cradle to Cradle
dienen hierbij als uitgangspunt.
voEtnotEn
1. Regioplan (2005). 2. Ministerie V&W, VROM en EZ (2005).3. DTZ (2007).4. Regioplan (2005). 5. SEO (2006).6. O.m. Buck (2006) en Ecorys (2007a). 7. Bestuursforum Schiphol (2002). 8: Stadsregio Amsterdam (2007a). 9a. Provincie Noord-Holland (2007a). 9. Ministerie V&W, VROM en EZ (2005), 10. Ecorys (2007a).11. Provincie Noord Holland (2007a). 12. Provincie Noord Holland (2007a). 13. Buck (2006). 14. Worldbank (2007.)15. DTZ.16. Omgekeerde logistiek (reverse Logistics) is een onderdeel
van de logistiek dat zich bezighoudt met het inzamelen van afgewerkte en afgedankte producten, verpakkings- materiaal en transportmateriaal, geretourneerde bestellingen en dergelijke. Reverse logistics wordt het meest gebruikt voor het inzamelen van producten die na verwerking een hogere waarde hebben dan de kosten van het logistieke proces.
17. Ministerie van V&W (2006).18. Buck (2006).
Figuur 2.13: De vicieuze cirkel van het afschuiven van verantwoordelijkheden.
Figuur 2.12: Uitstralingseffecten luchtvrachtklusters ACT voor Noordvleugel.
Figuur 2.14: Afval is voedsel.
mainport noordvlEugEl schiphol wa4 nz-kanaal ovErig noord- flEvoland gEbiEd holland zuid
fresh + Expeditie Vis Veiling Nationale Food/gecondi- Fresh Park/handel distributie tioneerde opslag distributie x
aerospace + Logistiek Logistiek Onderwijs MRO MRO/training 3e linie Kantoren (general aviation)
fashion + Expeditie Logitiek Broedplaats Nationaal Merken (zeehavens) Merken Handelscentrum WFC TCN
healthcare + Distributie Productie, R&D, distributie, marketing en sales R&D Marketing
hightech + Distributie Productie, R&D, distributie, marketing en sales handel Experience centres
3 Ruimtelijke beleidskaders
27ACT MASTERPLAN
Ruimtelijke beleidskaders
In dit hoofdstuk wordt een omschrijving gegeven van de ruimtelijke beleidskaders die op de regio Schiphol van toepassing zijn. De beleidskaders zijn als randvoorwaarden gehouden bij de ontwikkeling van dit Masterplan. Het ruimtelijk kader voor de regio Schiphol wordt gevormd door Europees beleid waarvan de kaders zijn omschreven in paragraaf 3.1. Het nationaal en regionaal beleid volgt in respectievelijk paragraaf 3.2 en paragraaf 3.3. De lokale beleidskaders worden in paragraaf 3.4 toegelicht. Het hoofdstuk besluit met enkele conclusies.
3.1 EuropEEs bElEid
Het beleid van de Europese Unie wordt steeds
belangrijker voor Nederlandse ontwikkelings-
projecten. Europese kaderrichtlijnen waarmee
rekening moet worden gehouden bij de ont-
wikkeling van ACT zijn:
- Kaderrichtlijn Luchtkwaliteit: eisen aan fijn-
stof en CO2-gehalte. Niet zozeer de richtlijn
zelf, maar de interpretatie in termen van
nationale wetgeving legt voorwaarden op
aan bouw door eisen van luchtkwaliteit;
- Kaderrichtlijn Water: kwantitatieve en kwali-
tatieve eisen aan oppervlaktewater en grond-
water;
- Kaderrichtlijn Externe Veiligheid;
- Habitat- en Vogelrichtlijn.
De verschillende projecten binnen ACT zullen
moeten passen binnen deze kaderrichtlijnen.
3.2 NatioNaal bElEid
Het nationale beleid bestaat onder meer uit de
volgende, voor ACT relevante beleidsvelden.
Wet luchtvaart
In 2003 is de Wet Luchtvaart van kracht ge-
worden, waaronder de Schipholwet valt. De
Schipholwet kent twee algemene maatregelen
van bestuur: het luchthavenverkeersbesluit
(LVB) en het luchthavenindelingsbesluit (LIB).
Het LVB richt zich met name op de lucht-
zijdige beperkingen (figuur 3.2), terwijl het
LIB de grenzen stelt voor landzijdige ontwik-
keling (figuur 3.3). Dit betekent voor ACT
onder meer beperkingen ten aanzien van de
bebouwing in een deel van het gebied van de
10-6-risicocontour, waaronder beperkingen
aan dichtheden van arbeidsplaatsen, kantoor-
volume en bedrijfsruimte. Voorts stelt het LIB
beperkingen aan bouwhoogten, oplopend van
0 tot 90 meter.
Een kabinetsbesluit over de ontwikkeling
van luchthaven Schiphol op lange termijn
wordt eind 2009 genomen door middel van
de structuurvisie waarin de ruimtelijke opties
voor Schiphol worden afgewogen. Afhankelijk
van de besluitvorming hieromtrent ontstaat
meer duidelijkheid over het al dan niet conti-
nueren van de huidige ruimtereservering voor
de parallelle Kaagbaan.
Nota ruimte
De Nota Ruimte biedt de regio Schiphol tot
minimaal 2030 Schiphol ruimte voor ontwik-
keling. Uitgangspunt hierbij is het streven
naar versterking van de internationale concur-
rentiepositie van Nederland door middel van
het faciliteren en stimuleren van de belangrijk-
ste mainports, waaronder de regio Schiphol.
Hierdoor bestaan binnen de gestelde kaders
mogelijkheden voor de ontwikkeling van de
bedrijfseconomische activiteiten. Het gebied
rondom de luchthaven wordt gevrijwaard van
nieuwe grootschalige woningbouw en de be-
drijven- en kantorenvestiging in de nabijheid
van de luchthaven dienen gerelateerd te zijn
aan de luchthaven. Hierdoor worden land-
zijdige bereikbaarheid, veiligheid en duur-
zame ruimtebehoefte van de mainport zeker
gesteld.
Nota Mobiliteit
In de Nota Mobiliteit wordt het belang ge-
schetst van mobiliteit als voorwaarde voor
economische en maatschappelijke ontwik-
keling. Om de luchthavenregio bereikbaar te
houden is het noodzakelijk in te spelen op
verdere groei van de mobiliteit in de Noord-
vleugel, in het bijzonder verdere groei in
Almere. Het betreft zowel verbetering van
mobiliteit per weg als per spoor.
3 Ruimtelijke beleidskaders
28 ACT MASTERPLAN
3 Ruimtelijke beleidskaders
29ACT MASTERPLAN
pieken in de delta
Pieken in de Delta vormt het overkoepelende
beleidskader van het ministerie van Economische
Zaken en is uitgewerkt in zes gebieds gerichte
programma’s. Het Pieken in de Delta program-
ma van de Noordvleugel van de Rand stad richt
zich op een viertal clusters:
1. creatieve industrie
2. toerisme en congressen
3. life science en medisch
4. innovatieve logistiek en handel
Voor ACT is met name innovatie in de logistiek
als kerncluster relevant. Pieken in de Delta zet
daarbij voornamelijk in op innovatieve logis-
tieke concepten, versterking van supply chain
management, multimodaliteit en doorgroei
van de luchtvrachtsector met hoge toege-
voegde waarde. Voorts zoekt het programma
aansluiting tussen kennisinfrastructuur en
het bedrijfsleven.
randstad urgent
Het kabinet heeft met het Urgentieprogramma
Randstad diverse projecten aangewezen die
in samenhang de Randstad moeten gaan ver-
sterken. Het gaat om plannen die vertraagd
verlopen door de bestuurlijke drukte in gebie-
den waar de ruimtedruk groot is en die deel
uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur.
ACT is een van de aangewezen projecten in
het kader van het Urgentieprogramma Rand-
stad, met als trekkers mevrouw M.A. van der
Hoeven, minister van Economische Zaken en
regiobestuurder de heer A.Th.H. van Dijk,
wethouder in de gemeente Haarlemmermeer.
3.3 rEgioNaal bElEid
Op regionaal niveau zijn het Streekplan
Noord-Holland Zuid, de Ruimtelijk-Economi-
sche Visie Schipholregio, het Platform voor
Bedrijventerreinen en Kantoren, de Gebieds-
uitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek en
het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan, het
Regionaal Verkeer en Vervoerplan en de Regio-
nale OV-visie 2020/2030 relevant voor de ont-
wikkeling van ACT.
provinciaal streekplan Noord-Holland Zuid
Het Streekplan Noord-Holland Zuid omvat
de regio’s Gooi- en Vechtstreek, Amstel- en
Meerlanden, Zuid-Kennemerland, IJmond,
Zaanstreek, Waterland en het grondgebied
van Amsterdam. Het streekplan geeft de
kaders waarbinnen de ontwikkeling van eco-
nomische clusters in het gebied kan plaats-
vinden. Hierbij voorziet het streekplan in:
- Het vastleggen van het luchthavengebied;
- Het vastleggen van het beperkingengebied
inclusief alle daarmee verband houdende
restricties;
- Het vastleggen van de criteria voor Schiphol-
binding voor de vestiging van bedrijven in de
Schipholregio.
ACT is gelegen in Amstel- en Meerlanden. Het
gebied heeft in het streekplan de bestemmin-
gen bedrijventerrein, met de toevoeging
‘Schipholgebonden’, en agrarisch gebied, met
de toevoeging ‘glastuinbouw’. Met de diffe-
rentiatie in vestigingsmilieus rond de main-
port Schiphol, komt het streekplan tegemoet
aan de (internationale) vraag naar Schiphol-
gebonden kantoren-en bedrijventerreinen
voor transport en logistiek. Voor de periode
na het bereiken van de (milieu) grenzen van
optimalisatie van het vijf-banenstelsel (na
2010) zal een beheerste groei van de lucht-
haven binnen milieu- en veiligheidsnormen
niet onmogelijk gemaakt worden. Om een
toekomstige groei van de luchthaven Schiphol
mogelijk te maken is ruimte gereserveerd voor
de parallelle Kaagbaan.
rEVs en plabeka
De Ruimtelijk-Economische Visie Schiphol-
regio (REVS, 2001) geeft de ruimtelijk-econo-
mische visie weer van de samenwerkende
partijen in de Schipholregio (provincie, ge-
meenten Amsterdam en Haarlemmermeer)
en is een bouwsteen voor regionaal en lokaal
ruimtelijk beleid. De REVS is erop gericht de
internationale concurrentiepositie van de
Schipholregio te versterken door het selectief
aanbieden van kwalitatieve werklocaties. In de
visie worden reserveringen voor infrastructuur
en kantoren- en bedrijventerreinen weergege-
ven. De partijen van de REVS, samenwerkend
in het Bestuursforum Schiphol tezamen met
Schiphol Group als gekwalificeerd adviseur,
Figuur 2.3: Mainportontwikkeling door sterke interactie tussen regio, luchthaven en netwerk
lib-bEpErkiNgEN Voor gEbruik
Zone 1 luchthavenindelingbesluit (Veiligheids sloopzone)
Binnen een veiligheidssloopzone zijn geen
gebouwen toegestaan, behoudens bestaand
gebruik van gebouwen met een kantoorfunctie
of van bedrijven en gebouwen waarvoor een
verklaring van geen bezwaar is afgegeven.
Zone 2 luchthavenindelingbesluit (geluidssloopzone)
Binnen een geluidssloopzone zijn geen gebou-
wen toegestaan behoudens bestaand gebruik
van gebouwen met een kantoorfunctie of van
bedrijven en gebouwen waarvoor een verklaring
van geen bezwaar is afgegeven.
Zone 3 luchthavenindelingbesluit (Veiligheids-contour plaatsgebonden risico 10-6)
Binnen de 10-6 individueel risico-contour
zijn geen gebouwen toegestaan. Behoudens
bestaand gebruik en gebouwen waarvoor een
verklaring van geen bezwaar is afgegeven.
Zone 4 luchthavenindelingbesluit (Zone-beperkingen geluid en veiligheid / de 58 db8a l-den contour)
Deze contour is berekend op basis van
scenario´s met invoergegevens voor 2005 en
2010. De regeling rond zone 4 is neergelegd
in artikel 2.2.1 lid 4 van het Lib. In zone 4
zijn geen beperkingen gesteld aan nieuwe
bedrijfsbebouwing, maar wel aan bebouwing
ten dienste van zogenoemde ‘gevoelige be-
stemmingen’. Nieuwe bebouwing ten behoeve
van deze functies is niet toegestaan. In het
Lib zijn deze geclassificeerd als woningen,
woonwagens, woonschepen, gebouwen met
een gezondheidszorgfunctie en gebouwen met
een onderwijsfunctie. Ook hier mag bestaand
gebruik doorgang vinden.
Figuur 3.1: ACT raakt beleidslagen op nationaal, regionaal en provinciaal niveau.
Loka
al
Nationaa
l
Regionaal
Figuur 3.2: Zonering luchtzijdige beperkingen. Figuur 3.3: Zonering luchthavenindelingsbesluit. Kaart niveau 2 LIB beperkingen.
3 Ruimtelijke beleidskaders
30 ACT MASTERPLAN
3 Ruimtelijke beleidskaders
31ACT MASTERPLAN
uitgevoerd worden. De planMER20 dient dan
als eerste fase van een meertrapsraket.
Voor de individuele projecten dient vervolgens
beoordeeld te worden of een projectMER uit-
gevoerd dient te worden. Hierbij geldt dat de
planMER-plicht niet van toepassing is indien
de eerste formele stap in de betreffende plan-
procedure is gezet vóór 21 juli 2004 en het be-
sluit vóór 21 juli 2006 is genomen. De A4-zone
west en SLP vallen onder de oude regelgeving.
De overige projecten (HST-terminal, Truckter-
minal, Waterterminal, Geniepark, OLV) zullen
onder de nieuwe regelgeving vallen.
De Gemeente Haarlemmermeer zal mogelijk
in het kader van de nieuwe wet Ruimtelijke
Ordening een structuurplan opstellen.
3.5 CoNClusiEs
De ontwikkeling van ACT kent raakvlakken
met ruimtelijke beleidskaders op Europees,
nationaal, regionaal en lokaal niveau, uiteen-
lopend van Europese normen op het gebied
van Habitat- en Vogelrichtlijnen tot lokale
eisen ten aanzien van een vigerend bestem-
mingsplan. Voor ACT ligt bijvoorbeeld een
belangrijke uitdaging te voldoen aan de meest
recente eisen op het gebied van luchtkwaliteit
en duurzame ontwikkeling aansluitend op de
C2C-principes. Met name op dat vlak valt
winst te boeken, omdat duurzaam ontwikkelen
volgens deze principes een extra stimulans
kan geven voor het aantrekken en aanmoedigen
van innovatieve industrieën en daarmee
Nederland en de Schipholregio prominenter op
de kaart zijn te zetten. Schiphol en Amsterdam
kunnen daardoor een voorbeeldfunctie voor de
verdere ontwikkeling
van de luchtvaart-
industrie en metro-
politane gebieds ont-
wikkeling verkrijgen.
Om een succesvolle
ontwikkeling te be-
werkstelligen dient het
Masterplan ten min-
ste te worden afge-
stemd op de in dit
hoofdstuk genoemde
kaders.
hebben de concrete uitwerking en uitvoerings-
agenda van de REVS vastgelegd in het
programma Ontwikkelingsstrategie REVS in
november 2003. In het verlengde van de REVS
is op de vierde Noordvleugelconferentie
(2005) het Platform voor Bedrijventerreinen
en Kantoren (Plabeka) opgericht. Doel is een
gevarieerd en op de vraag toegesneden areaal
aan kantorenlocaties en bedrijventerreinen te
realiseren. Om de tijdelijke leegstand op de
kantorenmarkt tegen te gaan is afgesproken
het te ontwikkelen aanbod te faseren en het
aanbod van bedrijfslocaties door de schaarste
juist te intensiveren.
gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-
bollenstreek
De Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bol-
len streek geeft antwoord op de vraag van het
kabinet om binnen de kaders van de Nota
Ruimte, ruimte te zoeken voor de bouw van
10.000 tot 20.000 woningen in samenhang met
de opgaven voor waterbeheer, groen, recreatie
en bereikbaarheid. Hierbij dient rekening te
worden gehouden met de ruimtelijke beper-
kingen die samenhangen met het vastgestelde
beleid rond Schiphol, het Groene Hart en de
Greenports. De gebiedsuitwerking heeft gere-
sulteerd in het accommoderen van de woning-
bouwbehoefte in de Bollenstreek en ruimte
voor werklocaties in de Haarlemmermeer.
provinciale Verkeer- en Vervoerplan 2007 – 2013
Het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan gaat
uit van een toename van de mobiliteit in 2020
ten opzichte van de situatie in 2007 van dertig
procent voor autoverkeer en 75 procent voor
vrachtverkeer. Om congestie op het wegennet
zoveel mogelijk tegen te gaan worden maat-
regelen voorgesteld:
- Het streven is om op termijn een gezamenlijk
regionaal systeem voor beprijzing in te voeren;
- Het stimuleren van de ketenmobiliteit, de
combinatie ov - fiets - auto;
- Een samenhangende mobiliteitsaanpak rond
bedrijventerreinen;
- Het verder werken aan een regionet voor
HOV;
- Versterken van verkeersmanagement en ICT-
toepassingen om doorstroming te bevorderen;
- Op het gebied van goederenvervoer zijn in-
vesteringen voorzien in het maken van een
kwaliteitsnet voor goederen, bevorderen van
multimodale transporten en verbeteren van
de interne en externe ontsluiting van bedrij-
venterreinen.
3.4 lokaal bElEid
De gemeente Haarlemmermeer heeft in het
Collegeprogramma 2006-2010 opgenomen
dat het ingezette Schipholbeleid wordt gecon-
tinueerd. Schiphol kan zich hierbij ontwikke-
len als kwaliteitsluchthaven, waarbij aandacht
is voor een verdeling van de lusten en lasten
en meer aandacht is voor de leefbaarheid en
duurzame ontwikkeling.
bestemmingsplannen
De diverse ontwikkelingslocaties kennen
bin nen de eigen plandynamiek verschillende
planologische procedures. In onderstaande
tabel zijn per project binnen het ACT-gebied
de vigerende bestemmingsplannen opgeno-
men. Daarnaast geeft deze tabel aan of de
huidige bestemming voldoet aan de toekom-
stige ontwikkeling.
Bezien moet worden in welke mate deze (ont-
werp-)bestemmingsplannen aanvulling be-
hoeven ten einde de doelstellingen van het
Masterplan te kunnen realiseren.
leefbaarheidskader Haarlemmermeer
De gemeenteraad van Haarlemmermeer heeft
leefbaarheidskaders vastgesteld voor ACT (fi-
guur 3.4). De kaders zijn vastgelegd rond de
thema’s:
- Mens
- Economie
- Ecologie
- Ruimte
Daarnaast zijn specifieke randvoorwaarden
gesteld voor het zorgvuldig ruimtegebruik,
water, natuur en energie. De gemeenteraad
heeft de initiatiefnemers van ACT gevraagd
om een integrale visie in het Masterplan op
te nemen waarin wordt aangegeven op welke
wijze invulling wordt gegeven aan de kaders.
In onderstaande tabel wordt aangegeven wat
de kaders omvatten.
MEr-procedures19
Aangezien de projecten van ACT een eigen
dynamiek kennen en onafhankelijk van elkaar
zijn gestart, heeft een aantal hiervan al een
MER doorlopen. Andere projecten zijn een
direct gevolg van de uitgangspunten van ACT
en bevinden zich nog in de initiatieffase.
Indien ACT als kaderstellend voor de projec-
ten wordt aanvaard, zal er ook een planMER20
loCatiE bEstEMMiNgsplaN HuidigE bEstEMMiNg
Schiphol Zuidoost Schiphol en Omgeving Luchthavendoeleinden
SLP-oostlobSLP-westlob
In voorbereidingIn voorbereiding
Agrarische doeleindenGlastuinbouw
A4-zone west A4-zone west
Uit te werken bedrijfsdoeleindenUit te werken gemengde doeleinden
VoEtNotEN19: stadsregio Amsterdam (2007b).]20: Vanaf 21 juli 2004 dient de Europese richtlijn Strategische milieubeoordeling 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s in de Lidstaten van de EU te worden toegepast. De Europese richtlijn is bedoeld om milieu-effecten van plan-nen en programma’s tijdens de voorbereiding ervan in beeld te brengen in de vorm van een milieurapport. In hoofdlijnen is het verplicht om voorafgaand aan besluiten door een overheid over bepaalde plannen een planMER uit te voeren. Het gaat hierbij om plannen die kunnen leiden tot concrete projecten of activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.
MENs ECoNoMiE ECologiE ruiMtE
gezondheid- Luchtkwaliteit - Geluidhinder
Externe veiligheid
geluidhinder
Welvaart- Voorzieningen-
niveau- Werkgelegenheid- Arbeidsomstan-
digheden
Mobiliteit- Bereikbaarheid /
efficiency vracht- Bereikbaarheid
auto- Bereikbaarheid ov- Bereikbaarheid
fiets
Water
Natuur
Energie
afval
Zorgvuldig ruimte-gebruik
gebruik van be-staande terreinen
imago
Cultuurhistorie
Figuur 3.4: ACT leefbaarheidskaders.
status bEstEMMiNgsplaNNEN
projECt bEstEMMiNgs-plaN
gEWENstE bEstEMMiNg
aCtiE
A4-zone west Hoofddorp A4 ZW
Grotendeels wel Uitwerkingsplan, art 19
SLP Geen/agrarisch Deels Art 19 en BP 2007+2008
Schiphol ZO Schiphol Zuidoost
Nee Art 19 (ROP Schiphol 2015) 2008
Geniepark Deels groen Deels V.O. Art 19
OLV A4-zone west Deels
Deels Art 19 M.E.R. 2008
Truckterminal Hoofddorp A4 ZW
Ja Art 19
De Hoek De Hoek/ De Hoek en Rozen-burg
Deels/ recon-structie
Art 19/ BP 2008
De Hoek Noord Schiphol en Omgeving
Nee Art 19/ BP 2008
Beukenhorst OO Uitbreidingsplan in hoofdzaak
Nee Art 19/ BP 2008
Beukenhorst Zuid
Uitbreidingsplan in hoofdzaak
Nee Art 19/ BP 2008
Park 21e eeuw Landelijk gebied Nee
N201 Nee Art 19
Railterminal Nee Art 19
Waterterminal Nee Art 19
4 ACT ‘Beyond logistics’
33ACT MASTERPLAN
ACT ‘Beyond logistics’
In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan het concept ACT ‘Beyond logistics’ als kans binnen de huidige complexe mondiale ontwikkelingen. De basis hiervoor wordt gevormd door het rapport Beyond Logistics, Ruimtelijke en programmatische richtlijnen voor de Werkstad A421. Centraal staat de positionering van ACT in paragraaf 4.1 en de hieraan verbonden kernwaarden in paragraaf 4.2. Met het gekozen positioneringsconcept zet ACT in op een nieuwe benadering van gebiedsontwikkeling zoals beschreven in paragraaf 4.3. De ambities van het Masterplan worden in paragraaf 4.4 uitgewerkt voor de aspecten economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Paragraaf 4.5 sluit af met de conclusies.
4.1 Positionering ACt
De regio Schiphol is onderdeel van snelle
veranderingen in een complexe wereld. Om
onderscheidend te kunnen zijn ten opzichte
van concurrerende regio’s is een heldere,
maar met name ook duurzame positionering
cruciaal. ACT is gebaat bij een eigen duurzame
en innovatieve visie op de toekomst, die leidend
is voor de wereld van luchtvaartgebonden
logistiek, en die zich concreet vertaalt in een
karakteristieke plek, een ’unieke wereld’, waar
ondernemingen zich mee willen verbinden.
ACT moet door doelgroepen en gebruikers
gezien worden als state of the art voor de
luchthavenlogistiek, zoals Milaan dat is voor
de modewereld en Hollywood voor de film
wereld. Om deze reden is ervoor gekozen
ACT te positioneren vanuit het creëren van een
eigen unieke wereld met een sterk merk dat
toe gevoegde waarde biedt voor verschillende
doelgroepen en gebruikers, onder de naam
ACT ‘Beyond logistics’ . De toevoeging ‘Beyond
logistics’ wil zeggen dat ACT niet alleen gaat
over luchthavengebonden vrachtvervoer, maar
dat de toegevoegde waarde van ACT bestaat
uit een ultieme connectie, een mondiale markt
plaats waar goederen, mensen en informatie
stromen samen worden gebracht.
4.2 KernwAArden ACt
Het gaat bij ACT niet alleen om het logistieke
proces, maar ook over het creëren van een eigen
unieke wereld met een sterk merk dat toe
gevoegde waarde biedt voor de doelgroepen.
De kernwaarden daarbij zijn:
Leidend
Ultieme connectie
Innovatief
‘Customer intimacy’
Kwalitatief hoogwaardige ‘business to
business’ omgeving
Ruimte voor ontmoeting en beleving
Duurzaam
Een leidende marktplaats in de complexe
mondiale economie is alleen mogelijk wanneer
het gebied zich continu verandert en aanpast,
zónder dat de identiteit wordt aangetast. Zo is
de City of London al 50 jaar het financiële hart
van de wereld, maar niet zonder continu in
beweging te zijn. In ACT worden de cargo
wereld en de Airportcity Schiphol geïntegreerd:
het gaat om de ultieme connectie – niet alleen
van goederen, maar ook van diensten en
mensen. Daar waar nu nog wordt gedacht in
‘passagiersstromen’ en ‘vrachtstromen’ richt
de toekomst zich op het onderscheid tussen
de ‘B2C’ en de ‘B2B’markt. ACT wil B2B
oplossingen bieden en legt de verbinding
tussen bijvoorbeeld de zakelijk financiële
dienst verlening op de Zuidas en de logistieke
oplossingen binnen ACT. Het gebied is een
organisme in plaats van een logistieke
machine. Voor ACT betekent dit dat (zowel in
de uitstraling als in de fysieke inrichting) naast
harde indicatoren als ‘econo mische groei’,
‘bereikbaarheid’, ‘duurzame ontwikkeling’ en
‘vastgoedwaarde’ ook ruimte is voor ‘zachte’
indicatoren als ‘customer intimacy’ en een
hoogwaardige business to business om geving.
De indicatoren worden vertaald naar ‘kwaliteit
van leven’, ‘sfeer’, ‘face to face interactie’,
‘netwerkmogelijkheden’ en ‘creatieve milieus’.
Het gebied zal een stimulerende omgeving
gaan bieden voor ontmoeting en beleving,
interactie en uitwisseling van kennis. Centraal
bij de ontwikkeling van ACT staat het
clusteren van onderling afhankelijke en
elkaar stimulerende bedrijven en kennis
instituten. Silicon Valley, London City, maar
ook Aalsmeer zijn goede voorbeelden van het
succes van clustering van bedrijven.
Rotterdam, Shanghai en Dubai laten het belang
zien van clustering rondom infrastructurele
knooppunten en hubs (figuur 4.1).4
4 ACT ‘Beyond logistics’
34 ACT MASTERPLAN
4 ACT ‘Beyond logistics’
35ACT MASTERPLAN
ACT richt zich op de clustering in specifieke
bedrijfssectoren, zoals ‘fashion’ en ‘perishables’.
Daarnaast wordt de omgeving van ACT
zodanig ingericht dat waardetoevoeging in de
keten optimaal is. Dat geldt voor efficiency,
duurzaamheid, veiligheid en ketenintegratie,
maar ook voor research & development,
training en klantenontvangsten. Het concept
anticipeert op een eigentijdse economische
orde die vooral draait om ideeën en talent.
Dit kan alleen met een continue stroom van
innovaties en investeringen en op basis van
steeds nieuwe energie van alle partijen. Ook op
het gebied van duurzaamheid wil ACT een
voortrekkersrol vervullen. ACT laat zich hierbij
inspireren door de duurzaamheidsprincipes
zoals Cradle to Cradle door op stedenbouw
kundig en product niveau duurzame innovaties
te faciliteren en te stimuleren.
4.3 nieuwe benAdering vAn
gebiedsontwiKKeling
De Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 zet
tevens in op een integrale duurzame ont
wikkeling met een balans tussen economie,
bereikbaarheid en leefbaarheid in de regio
(figuur 4.3).
Normaliter impliceert dit een compromis waar
bij altijd één of meer aspecten moeten inleveren.
Het uitgangspunt van ACT daarentegen is:
groei voor ieder van deze drie aspecten.
Inspiratie voor de innovatie in het planproces
is gevonden in het concept Cradle to Cradle.
Dit nieuwe positioneringconcept zorgt voor
verdere aanscherping van de ambities: het
gaat niet slechts om het creëren van een
balans tussen economie, bereikbaarheid en
leefbaarheid; er wordt ingezet op het bereiken
van een dusdanige symbiose waardoor meer
waarde ontstaat op alle fronten. Het gaat om
innovatieve oplossingen die effectief zijn voor
zowel economie als milieu. Hierin succesvol
zijn betekent dat voldaan dient te worden
aan procesvoorwaarden waarin commitment,
bereidheid, ondernemerszin, samenwerking,
transparantie, innovatieve kennisontwikkeling
en borging optimaal tot hun recht komen.
Dit ontwikkelingsproces zal niet in een rechte
lijn van A naar B worden doorlopen. De tech
niek is niet ver genoeg om op dit moment al
voor alle onderdelen innovatieve oplossingen
te bedenken. Flexibiliteit is nodig om te kunnen
inspelen op voortschrijdende inzichten in
techniek en nieuwe trends. Het ontwerpproces
van ACT is dan ook cyclisch. Dit betekent
gefaseerd ontwerpen met steeds als maximale
inzet groei voor én economie én bereikbaar
heid én leefbaarheid en dit toetsen op huidige
technische, financiële en organisatorische
mogelijkheden. Het betekent ook steeds de
weg openhouden naar oplossingen in latere
fasen van het ontwerpproces.
De nieuwe vraaggerichte benadering van ACT
is zeer flexibel: de focus ligt op een sterke
identiteit als raamwerk, waarbinnen flexibele,
vraaggerichte invulling mogelijk is. ACT straalt
op deze wijze een eigen visie uit, die zorgt dat
het gebied ‘vertelkracht’ en ‘voorbeeldfunctie’
krijgt. Naast de harde factoren is ook ruimte
voor ‘zachte’ factoren zoals lifestyle, beleving
en ontmoeting ‘Beyond Logistics’. Bedrijven
zullen zich graag verbinden met ACT omdat
het bijdraagt aan hun eigen succes. In het
schema op pagina 36 worden de essenties
gegeven van het verschil tussen de huidige
en toekomstige ontwikkelingspraktijk.
4.4 uitwerKing Ambities
Voor elk van de drie aspecten (te weten
economie, bereikbaarheid en leefbaarheid)
worden in deze paragraaf op hoofdlijnen
meetbare ambities beschreven.
4.4.1 eConomie
ACT gaat niet alleen over volumegroei, maar
bovenal over de verbetering van de kwaliteit van
producten en diensten. Centraal hierbij staan
de te bedienen doelgroepen en gebruikers.
Op economisch vlak bestaan de ambities uit:
De logistieke bedrijfsterreinen binnen ACT
behoren kwantitatief en kwalitatief tot de
top3 vestigingslocaties in Europa op het
gebied van aan luchtvracht gerelateerde
logistics en aanverwante diensten;
Het bieden van een efficiënt logistiek
systeem dat resulteert in betrouwbaarheid
en tijdsduurverkorting bij de afhandeling
van luchtvracht;
Ruimte voor kansrijke clusterconcepten met
meer nadruk op ketenconcepten en waarde
toevoeging;
Toegevoegde waarde vergroten per ha;
Vergroten van de vraag naar laagopgeleide
arbeidskrachten;
Vergroten van het aanbod van middelhoog
opgeleide arbeidskrachten door het bieden
van opleidingcentra.
doelgroepen
ACT vertegenwoordigt een wereld waaraan
ondernemingen willen deelnemen omdat ze
groei én vernieuwing kunnen bereiken. ACT laat
ondernemingen deelnemen aan een unieke
wereld. Vestiging in ACT betekent meerwaarde
voor de ondernemingen, omdat ze zich
herkennen in de kernwaarden van ACT en
zich daardoor verder kunnen ontwikkelen.
Anders om ervaart men dat de wereldmarkt
zich hier, in ACT, afspeelt juist door de
aan wezigheid van ondernemingen die in hun
markt leidend zijn op dezelfde kernwaarden.
ACT zet in op ondernemingen met de volgende
kenmerken:
Logistiek verhandelen van fysieke producten/
stromen die luchtvrachtgerelateerd zijn;
Creëren van meerwaarde door aan logistiek
gekoppelde diensten (zoals eindassemblage,
logistieke regie, R&D, training, marketing/
sales en exposure van – bij voorkeur duur
zame – producten en prototypen gericht op
business to business).
Op hoofdlijn is daarbij sprake van twee doel
groepen:
1. ‘Logistics’ bedrijven – Netwerkexpediteurs
en integrators
2. ‘Beyond logistics’ bedrijven – Value added
logistics
Ad 1. ’logistics’ bedrijven
Grote logistieke ondernemingen als DHL,
Kuehne & Nagel, TNT, Pan Alpina en Schiphol
Express blijven investeren in efficiënte,
moderne en duurzame warehouses voor
verhandeling en transport van luchtvracht op
Schiphol. Het waardeaandeel logistiek loopt
verder terug, waardoor dit soort onder nemingen
onder grote druk staan om hun dienst
verlening te verbeteren via prijsconcurrentie
en verspreiding van activiteiten over meer
dere (lucht) havens en modaliteiten. Schaal
vergroting is noodzakelijk om de concurrentie
aan te kunnen. De trend bestaat dat 1e en 2e
linie verder geïntegreerd worden. Het doel
is hier om de doorstroming en distributie
snelheid voor tijdgevoelige en/of bederfelijke
goederen tegen zo laag mogelijke kosten
verder te vergroten. Dit betreft zowel airside
als landside én de interactie daartussen.
Ad 2. ‘beyond logistics’ bedrijven
Buiten de 1e en 2e linie ondernemingen (die
zich puur op logistiek richten) is luchtvracht
voor specifieke sectoren in toenemende mate
van groot belang. Daarbij is sprake van een
logistieke trend waarbij hoogwaardige logis
tiek minder uitbesteed wordt wanneer de
supply chain van strategisch belang is. Bij
de strategische keuze voor bedrijfsvestiging
worden productie en procesonderdelen
binnen de supply chain belangrijker dan de
meer traditionele distributielogistiek.
Figuur 4.1: Silicon Valley opnieuw leidend in de wereld van ICT.
Figuur 4.2: Referentie Chiswick Park in Londen. www.enjoy-work.com. Een uitstekende referentie waar eerst (tot in de finesses) een heldere identiteit is uitgewerkt, tezamen met het opbouwen van een gestroomlijnde management-organisatie, vervolgens een strak gemanagede branding traject is ingezet gericht op het overbrengen van de identiteit, parallel daaraan een één-op-één vertaling is gemaakt naar een ruimtelijk ontwerp voor het landschap, de gebouwen en de voorzieningen, en tenslotte een selectie is gemaakt van ondernemers die binnen het concept passen, is Chiswick Park in Londen. Hier is een complete unieke wereld rondom het concept ‘enjoy-work.com’ opgebouwd, waar het draait om prettig werken. In alles zijn de kernwaarden van de identiteit doorgevoerd. Bron: UrbanXchange
Figuur 4.3: Het zoeken naar balans bij integrale gebiedsontwikkeling.
4 ACT ‘Beyond logistics’
36 ACT MASTERPLAN
4 ACT ‘Beyond logistics’
37ACT MASTERPLAN
In ACT kunnen ook verschillende typen
gebruikers worden onderscheiden.
Dagelijkse gebruikers van ACT zijn de
werk nemers:
1. hoogopgeleide werknemers;
2. laagopgeleide werknemers;
3. Werknemers van de voorzieningen en beheer
van ACT / Schiphol.
Regelmatige en sporadische gebruikers zijn:
4. Truckchauffeurs;
5. Businessrelaties, bezoekers en overzeese
werknemers van de bedrijven;
6. Bewoners van omliggende gemeenten.
De grofweg zes verschillende gebruikersgroepen
zullen uiteenlopende verwachtingen hebben.
Truckchauffeurs komen voor afhandeling
van vracht en verwachten efficiënte en
gestroomlijnde voorzieningen. Internationale
klanten komen voor businessmeetings en
verwachten een kwalitatief hoogwaardige
ontvangst en verblijfsomgeving. In feite vallen
diverse ‘werelden’ in één gebied samen. ACT
heeft als ambitie om voor deze verschillende
doel groepen eigen werelden te creëren.
Soms kunnen gebruikers daarbij bewust
worden onderscheiden (bijvoorbeeld bij
de scheiding van het vrachtverkeer van de
overige modaliteiten), soms juist bewust
worden samengebracht (bijvoorbeeld bij
een ‘Trade City’)
4.4.2 bereiKbAArheid
In de Integrale Gebiedsvisie is duidelijk gesteld
dat een optimale bereikbaarheid van ACT
cruciaal is voor het bereiken van de integrale
ambities. Wanneer de bereikbaarheid verbetert,
levert dit grote voordelen op voor de leefbaar
heid en de economie van het gebied.
In algemene zin gelden de volgende ambities:
Verbeteren logistieke efficiëntie van de
Schipholregio en ACT door middel van
een multimodaal aanbod van terminals en
de aanleg van een Ongestoorde Logistieke
Verbinding;
Bieden van betrouwbare reistijden voor het
vrachtvervoer;
Efficiënter en milieuvriendelijker transport
door vermindering van het aantal vracht
wagenbewegingen per ton luchtvracht (o.m.
bezettingsgraad vrachttransport);
Geen toename van de externe veiligheids
risico’s (luchtvaart, weg, water, en rail
verkeer);
Verminderen congestie op het hoofd en
onderliggende wegennet in de Schiphol regio
door een multimodale ontsluiting;
Modal shift ten gunste van modaliteiten
anders dan wegvervoer;
Goed bereikbaar maken van ACT en de
bedrijven voor auto’s;
Aanleggen van een gezamenlijk fijnmazig
OVnetwerk van en naar de treinstations
Hoofddorp en Schiphol;
Het verkrijgen van een optimale ontsluiting
per OV is één van de uitgangspunten bij de
opzet van terreinen (o.m. met een centrale
ligging van halteplaatsen en intensief ruimte
gebruik rond knooppunten).
Goed bereikbaar maken van de bedrijven
voor fietsverkeer;
Innovaties voor collectieve duurzame vervoer
systemen en schone vervoertechnologie;
Het terugdringen van autogebruik voor
woonwerkverkeer ten gunste van met name
het openbaar vervoer (OV) door middel van
slim vervoersmanagement.
ACT wil echter nog een stap verder gaan en
het vliegwiel zijn die voor de gehele regio
innovaties oplevert voor duurzame en schone
groei. Het draaiende houden van distributie
en mobiliteit als motor van de economie is
gebruikersgroepen
Naast het onderscheid in typen bedrijven kan
ook worden onderscheiden naar uiteenlopende
typen gebruikers. In stedelijke gebieden bestaat
veelal de grootste groep aanwezigen uit
‘dagelijkse’ gebruikers: mensen die er dagelijks
zijn omdat ze er wonen, werken of naar school
gaan. Een tweede groep bestaat uit ‘regel
matige’ gebruikers: mensen die er één keer
per week of één keer per maand komen. Het
zijn bezoekers die de weg kennen en komen
omdat ze bijvoorbeeld klant zijn of gebruik
maken van de voorzieningen. Tenslotte is er
een derde groep die bestaat uit ‘sporadische’
bezoekers: mensen die er één keer per jaar
of slechts één keer in hun leven komen.
Dit zijn bijvoorbeeld toeristische bezoekers
of een malige zakelijke relaties. De meeste
gebieden kennen daarbij een piramideopbouw
in aantallen. Specifieke gebieden zoals lucht
haven Schiphol kennen in de praktijk veel meer
sporadische gebruikers en/of regelmatige
gebruikers: een omgedraaide piramide.
Figuur 4.4: Gebruikerspiramide. Bron: UrbanXchange (2007)
huidige PrAKtijK toeKomstige PrAKtijK
Focus in positionering:• Instrumentele benadering gericht op efficiëntie• Aanbodgeoriënteerd: ‘Dit is wat wij bieden’ • Onduidelijk toekomstperspectief
Focus in positionering:• Toekomstgerichte benadering gericht op sterke
identiteit van een unieke wereld• Vraaggericht: ‘Dit is jouw wereld’
Kernwaarden identiteit: • Efficiënt, snel, veilig, concurrerende prijzen,
functioneel, groeimogelijkheid
Kernwaarden identiteit: • Leidend, duurzaam, innovatief, ultieme
connectie, ‘customer intimacy’, hoogwaardige b2b omgeving, ontmoeten en beleven
doelgroepen:• ‘Logistics’: netwerkexpediteurs en integrators
doelgroepen:• ‘Beyond logistics’: toegevoegde waarde
activiteiten
ruimtelijke aanpak:• Gericht op snelle uitgifte van bedrijfskavels. Plan
is succesvol als beoogde uitgifte van terreinen/locaties wordt gehaald c.q. overschreden
• Standaardindeling gebied in kavelvoorkavel• Standaard lage ruimtelijke kwaliteit• Zwaar verkeer dominant / ontoegankelijk karakter• Focus op snelle logistieke afhandeling• Ontwikkeling/uitgifte/beheer terreinen optimali
seren binnen eigen (project)grenzen• Ontwikkelen infra nadat gebiedsontwikkeling
plaatsvindt• Leefbaarheid en duurzaamheid compenseren
buiten het projectgebied
ruimtelijke aanpak:• Gericht op creëren van eigen beleving voor de
diverse doelgroepen en gebruikers. Concepten voor deelterreinen ontwikkelen die worden aangeboden aan de markt om topbedrijven te faciliteren (ontwikkel je merk in ACT)
• Raamwerk vast; inrichting organisch en flexibel• Hoge ruimtelijke kwaliteit• Gescheiden werelden / toegankelijk karakter• Focus op logistiek én duurzame ontwikkeling• Locatiestrategie op metropolitaan niveau.
ACT ‘kraamkamer’ van nieuwe bedrijven die deels ook elders in de Noordvleugel doorgroeien
• Anticiperende investeringen in specifieke infrastructuur (OLV, HST) om vernieuwing en duurzaamheid uit te lokken
• Duurzaamheid en leefbaarheid zijn sterk onderdeel van de ontwikkelfilosofie
management-aanpak:• Gericht op publieke taken: infrastructuur,
openbare ruimte en gronduitgifte. Lichte vorm parkmanagement
• Overheden en private partijen scheiden hun risico’s
management-aanpak• Gebiedsgerichte conceptontwikkeling en continue
(park)management en branding• Risicodragende publieke en private participatie in
conceptontwikkeling, branding en realisatie
logistieke aanpak• Groei in volume (tonnen) is leidend• Vaste coëfficiënt tussen luchtvrachtgroei en beno
digde ruimte op de luchthaven en op de locaties rond de luchthaven voor 1e en 2e linieactiviteiten
logistieke aanpak• Kijken naar vergroten van toegevoegde waarde• Steeds meer integratie van 1e en 2e linie.
Expediteurs willen naar de platforms toe. 3e linieactiviteiten vaak op grotere afstand van de luchthaven
Bron: UrbanXchange (2007)
4 ACT ‘Beyond logistics’
38 ACT MASTERPLAN
4 ACT ‘Beyond logistics’
39ACT MASTERPLAN
namelijk van levensbelang voor alle bedrijvig
heid in de regio (niet alleen Schiphol). Het
versterken van Nederland als kenniseconomie
is een tweede krachtige drijfveer, waarbij kennis
op het gebied van duurzame ontwikkeling van
grote toegevoegde waarde is. Hier op een
integrale manier en regionale schaal in verder
komen betekent een nauwere en integrale
samenwerking met alle betrokken partijen22,
onder andere via het provinciale Regionale
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.
4.4.3 leeFbAArheid
De kernwaarden die bij de gewenste identiteit
van ACT behoren sluiten nauw aan bij het
begrip ‘leefbaarheid’. Immers, een duurzame,
innovatieve en hoogwaardige business
omgeving waar ruimte is voor ontmoeting en
beleving dient per definitie ook leefbaar te
zijn. In paragraaf 4.3 is aangegeven dat het
nieuwe positioneringconcept verder gaat dan
slechts het creëren van een balans tussen
economie, bereikbaarheid en leefbaarheid.
Er wordt juist ingezet op het bereiken van een
dusdanige symbiose waardoor meerwaarde
ontstaat op alle fronten. Nadrukkelijk zal
worden ingezet op innovatieve oplossingen
die effectief zijn voor zowel economie als
milieu. De Ongestoord Logistieke Verbinding
is een voorbeeld van een innovatie die bijdraagt
aan zowel een efficiënte afhandeling van
het verminderen van vrachtbewegingen en
congestie rondom ACT en daarmee zorgt
voor verbetering van de leefbaarheid.
De ambitie van ACT met betrekking tot leef
baarheid heeft betrekking op de volgende
punten:
1. Innovatie en duurzaamheid zijn kern
waarden van ACT en vormen een unique
selling point;
2. In ACT gaan innovatie en duurzaamheid
hand in hand. Ingezet wordt op dusdanige
innovatieve en duurzame oplossingen zodat
tegelijkertijd meerwaarde ontstaat voor
economie, bereikbaarheid en milieu;
3. Het streven is om het principe van
Cradle to Cradle toe te passen en uit te gaan
van gesloten kringlopen waarbij veront
reiniging naar lucht, water en bodem wordt
geëlimineerd;
4. Dit wordt bereikt door in te zetten op (a)
ontwerpkeuzes voor de inrichting van
infrastructuur, openbare ruimte, collectieve
voorzieningen, bedrijfskavels en bedrijfs
gebouwen en (b) het concretiseren van de
ambities in nauwe samenwerking met de
individuele bedrijven die in ACT gevestigd
zijn of zich zullen vestigen.
Het bereiken van Cradle to Cradle vergt inzet
van de juiste kennis en bovendien een
vasthoudende mentaliteit. Voor het creëren
van de juiste kennis wordt voorgesteld om
een innovatieplatform op te richten, waarin
innovatieve marktpartijen en kennisinstituten
deelnemen. Doel is om partijen uit te dagen
met haalbare ideeën te komen die toepasbare
oplossingen vormen voor ACT. Met betrek
king tot de vasthoudendheid is het voorts van
belang om in het vervolgtraject heldere doelen
te formuleren en deze te vertalen in onderlinge
afspraken. ACT wil daadwerkelijk innovaties
stimuleren en kiest daarmee voor een sterk
vraaggestuurde insteek. Cradle to Cradle is
daarmee niet alleen een ultiem duurzaamheid
concept maar veel meer nog een vraaggestuurd
economisch model en businessconcept.
Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat ‘milieu’
ook ‘economie’ is.
4.5 ConClusies
ACT ‘Beyond logistics is een vernieuwend
en duurzaam concept, waarmee ACT zich
positioneert als een unieke wereld. Naast harde
factoren (‘Logistics’) is er ook ruimte is voor
‘zachte’ factoren als lifestyle, duurzaamheid,
beleving en ontmoeting (‘Beyond logistics’).
De consequentie van de gekozen positione
ring is, dat de feitelijke beleving van die unieke
wereld moet kloppen met deze ‘branding’. Dit
vereist een vertaling naar het juiste programma
en de juiste ruimtelijke inrichting. Binnen ACT
gebeurt dit door invulling te geven aan een
aantal kernwaarden: duurzaamheid, innovatie,
ultieme connectie, customer intimacy, hoog
waardige business to business, ontmoeting
en beleving. Daarbij heeft ACT specifiek de
ambitie zich te richten op de wereld van de
verschillende doelgroepen en zal bij de uitwer
king worden uitgegaan van duurzaamheids
principes. Het ruimtelijk concept van ACT in
het volgende hoofdstuk vormt de ruimtelijke
vertaling naar deze programmatische, ruimte
lijke en stedenbouwkundige ambities.
voetnoten
21: UrbanXchange (2007).22: Het Rijk (o.a. Ministerie van V&W en EZ),
Provincie Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam, Gemeente Haarlemmermeer, Gemeente Amsterdam en Gemeente Almere.
5 Ruimtelijk concept
41ACT MASTERPLAN
Ruimtelijk concept
Het ruimtelijk concept van ACT vormt een ruimtelijke vertaling van het positioneringconcept dat achtereen volgens wordt vertaald naar programmatische, ruimte-lijke en stedenbouwkundige principes. Het hoofdstuk is gebaseerd op het rapport Beyond Logistics, Ruimtelijke en programmatische richtlijnen voor de Werkstad A423 en begint met paragraaf 5.1 waarin de programmatische principes, verdeeld in een vraag- en aanbodzijde staan beschreven. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 ingegaan op de ruimtelijke principes welke de uitgangpunten vormen voor de stedenbouw kundige principes zoals beschreven in paragraaf 5.3. De laatste paragraaf geeft beknopt de conclusies van het hoofdstuk weer.
5.1 Programmatische PrinciPes
Bij het vaststellen van een programma wordt
vaak gedacht aan het vaststellen van kavels
waar bepaalde functies moeten komen met
bijbehorende te bebouwen vierkante meters.
Dit is echter slechts de ‘hardware’ van een
gebiedsontwikkeling. Relevant voor ACT is
echter met name de ‘software’: het gebruik,
de uitstraling en de beleving. Het gaat dan
over duurzame ontwikkeling, het toekomstige
gebruik, de gebruikersgroepen, het gebruik
van de (openbare) ruimte en voorzieningen,
de gewenste identiteit van plekken binnen
ACT, de uitstraling van onderliggende waarden
en het ‘begeleiden’ van gebruikers. In ACT ligt
om deze reden de nadruk op strategisch
programmeren; het programma is immers
méér dan een optelsom van vierkante meters.
Het programma wordt strategisch ingezet om
de gewenste ambities te bereiken. Dit geldt niet
alleen voor de beginfase van het plannings-
proces: het planningsproces als geheel is een
iteratief proces waarbij continu de ambities,
het programma en het ontwerp op elkaar
worden afgestemd. De onderstaande program-
matische principes zijn daarbij leidend voor
de verdere vormgeving van ACT:
1. Unieke wereld
Uitgangspunt is de overall-ambitie om te
komen tot de gewenste identiteit van een
unieke wereld die een leidende, mondiale
marktplaats is voor luchtvrachtgerelateerde
ondernemingen, met toegevoegde waarde
‘Beyond logistics’. De unieke wereld straalt
duurzaamheid, innovatie, ultieme connectie,
customer intimacy, hoogwaardige business-
to-business, ontmoeting en beleving uit. Dit
zijn de kernwaarden van ACT (zie vorige
hoofdstuk).
2. ‘Beyond logistics’ als leidend principe
ACT is continu in beweging omdat de
marktomstandigheden snel veranderen – het
bedrijventerrein zal dan ook nooit af zijn.
Het positioneringconcept is een leidend
principe voor de inrichting, het gebruik en
het type onderneming in het gebied – maar
de daadwerkelijke invulling ervan zal mee-
bewegen met de tijd. Wat wij nú als innovatief
en duurzaam beschouwen, is over drie jaar
misschien de standaard geworden. Wat wij nu
dus niet moeten doen is een blauwdruk geven
voor de inrichting. Wat we wél moeten doen is
het creëren van voorwaarden en omstandig-
heden waarin ontwikkelingen in de gewenste
richting kunnen groeien.
3. stimulerende bedrijfsomgeving
Primaire functie van ACT is het stimuleren van
bedrijvigheid. ACT moet dus een bedrijfs-
omgeving vormen die stimulerend is voor de
gewenste ondernemingen. Dit gaat (veel)
verder dan het aanbieden van een kavel. Door
middel van de inzet van de juiste sfeer, de
juiste voorzieningen, de juiste services en een
strikte selectie van ondernemingen wordt een
omgeving gecreëerd die sterk bijdraagt aan het
individuele bedrijfsproces. Bedrijven kunnen
zich op deze manier volledig focussen op hun
primaire bedrijfsprocessen. ACT zorgt voor de
condities die alle zorgen rondom secundaire
bedrijfsprocessen uit handen nemen.
4. raamwerk van voorzieningen en services
Het programmatische (en dus ook het ruimte-
lijke) concept bestaat uit een raamwerk dat
voorziet in een ondersteunend programma
van voorzieningen en services voor de
gewenste typen ondernemingen. ACT zal
bestaan uit meerdere ‘werelden’ die toege-
sneden zijn op de wensen en verwachtingen
van de gebruikers. Elk van de werelden heeft
een eigen netwerk van knopen (voorzie-
ningen) en lijnen (infrastructuur). Deels
zullen ze dedicated zijn voor de specifieke
groep – deels zullen ze overlappen wanneer
ze voor meerdere groepen toegankelijk zijn.
5 Ruimtelijk concept
42 ACT MASTERPLAN
5 Ruimtelijk concept
43ACT MASTERPLAN
5.1.2 Programma vraagzijde:
meerdere werelden
In het vorige hoofdstuk zijn de doelgroepen
van ACT beschreven: de ‘Logistics’ en ‘Beyond
logistics’ bedrijven. Deze twee doelgroepen
vormen de primaire werelden van ACT:
stimulerende bedrijfsomgevingen waarin de
twee doelgroepen optimaal kunnen functi-
oneren. Naast deze twee zijn er de diverse
gebruikers die op hun eigen manier ACT
zullen beleven: werknemers, truckchauffeurs,
zakelijke bezoekers en bewoners van de
gemeente Haarlemmermeer en omliggende
gemeenten. Voor een deel zullen deze
gebruikersgroepen binnentreden in de twee
werelden van ‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’.
Belangrijk uitgangspunt voor de inrichting van
het gebied is dat de verschillende doelgroepen
en gebruikers een eigen wereld aangeboden
krijgen die voldoet aan hun verwachtingen
over ACT.
1. de wereld van ‘logistics’ bedrijven
De eerste groep is primair gericht op
afhandeling en doorvoer van luchtvracht.
Deze ondernemingen willen derhalve een
bedrijfsomgeving waarbij de voorzieningen
en services bijdragen aan een zo efficiënt,
snel en veilig mogelijke logistiek. Dit is een
‘wereld’ die door ACT wordt aangeboden: de
ondernemingen die zich hier vestigen worden
aangetakt op het netwerk van ACT bestaande
uit Truckterminal, Railterminal, Waterterminal,
douanefaciliteiten etc. die onderling optimaal
efficiënt verbonden zijn via een Ongestoorde
Logistieke Verbinding en naar buiten optimaal
efficiënt aangetakt zijn door het multimodale
netwerk. Het uiteindelijke resultaat bestaat
uit een herkenbare eigen ‘Logistics wereld’
van (grootschalige) bedrijven, terminalvoor-
zieningen en verbindende infrastructuur die
dusdanig stimulerend werkt zodat ze ieder voor
zich optimaal functioneren. Aan deze ‘wereld’
wordt overigens al hard gewerkt met diverse
onderliggende projecten. Deze ‘Logistics
wereld’ zal grootschalig zijn en (vanwege de
wens tot veiligheid en ongestoorde logistiek)
niet toegankelijk zijn voor publiek.
2. de wereld van ‘Beyond logistics’ bedrijven
Kansen voor ACT liggen op het aantrekken
van bedrijven die luchtvracht en vestiging
nabij internationale luchthavens willen
combineren met eindassemblage, research &
development, company trainingen, showroom
van testproducten en/of tot het laatste
moment uitgestelde customer services. Zo
zou Nederland zich op zijn kernkwaliteiten
kunnen etaleren met bijvoorbeeld thema-
gerichte innovatieve centra op gebied van
perishables, fashion, health en andere
functies. Hier gaan logistiek, distributie en het
tonen van producten samen. Denk ook aan
specifieke deelmarkten waar eindassemblage,
spare parts distributie en kwaliteitscontrole zo
dicht mogelijk tegen de eindmarkt aan moeten
liggen. Hoogwaardige medische apparatuur
is hiervan een voorbeeld, of bijvoorbeeld een
combinatie van logistieke regie en trainings-
centra. Bedrijven in luchtvaarttechnologie
(aerospace) laten deze tendens al zien. Een
ander voorbeeld zijn innovatieve bedrijven
die luchtvrachtlogistiek willen combineren
met het internationaal uitbouwen van hun
merk door middel van het presenteren van de
nieuwste producten of prototypen in en om
de luchthaven Schiphol, zoals modebedrijven
of hightech consumerbedrijven. Dergelijke
toegevoegdewaardeactiviteiten (value added
logistics) bij luchtvracht zijn te herkennen bij
diverse sectoren.
ACT kan een dusdanige ‘wereld’ creëren die
stimulerend werkt voor dergelijke activi-
teiten. Het uiteindelijke resultaat bestaat uit
een herkenbare ‘Beyond logistics wereld’ van
merken (ondernemingen die in hun eigen
sector internationaal scoren) en diverse
aangename omgevingen die gericht zijn op
ontmoeten, beleven, kennisuitwisseling en
verblijven. ACT zorgt voor de omgevings-
inrichting, de voorzieningen en de services.
Deze twee werelden zijn de primaire werelden
van ACT: stimulerende bedrijfsomgevingen
waarin de twee doelgroepen optimaal kunnen
functioneren. Daarnaast zal ACT gebruikt
worden door uiteenlopende gebruikers-
groepen die een eigen beleving zullen hebben.
Voor een deel zullen deze gebruikersgroepen
binnentreden in de twee werelden van
‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’. Maar ze
zullen ook hun eigen verwachtingen hebben,
waarin ACT kan voorzien. Vandaar dat hier-
onder nog eens vier werelden worden
beschreven: de werelden van de werknemers,
truckchauffeurs, business relaties en omwo-
nenden. Ook zij vormen de vraagkant van ACT.
3. de wereld van de werknemers
In ACT zullen veel mensen dagelijks werken
bij de diverse ondernemingen. Het zal een mix
zijn van laag- en hoogopgeleide werknemers.
Daarnaast zullen veel mensen in ondersteu-
nende functies werken bij de voorzieningen
en de dienstverlening. De werknemers maken
grotendeels deel uit van de werelden van
‘Logistics’ of ‘Beyond logistics’. Toch zullen
zij ACT breder ervaren: ze maken dagelijks
gebruik van de infrastructuur voor auto’s
(inclusief parkeren), fietsen of openbaar
vervoer. De werknemers willen een snel en
efficiënt transport. ACT wil nadenken over
maatregelen om het woon-werkverkeer met de
auto te verminderen en tevens het autoverkeer
binnen ACT te verminderen. Dit betekent dat
gebruik van innovatieve oplossingen waar-
onder een dicht netwerk van openbaar vervoer
in samenhang met mogelijke P+R-locaties en
een raamwerk van parkeervoorzieningen voor
werknemers aan de rand van ACT.
Bovendien speelt nog een ander belangrijk
issue. Voor ondernemingen wordt het uiterst
belangrijk om de juiste mensen aan te kunnen
trekken. De huidige conjuncturele voorspel-
lingen wijzen erop dat er tekorten zullen
ontstaan aan werknemers van alle oplei-
dingsniveaus. In de slag om werknemers is
een belangrijk element het bieden van een
aantrekkelijke en duurzame werkomgeving.
Voorzieningen voor werknemers lijken vaak
van secundair belang, maar nog weinig
bedrijfsomgevingen zien werknemers als
‘gasten’. Voor ACT liggen hier kansen, in
combinatie met een goed doordacht, breed
pakket van parkmanagementservices.
4. de wereld van de truckchauffeurs
ACT draait grotendeels om luchtvracht. Het
overgrote deel daarvan wordt met vracht-
wagens afgehandeld, met chauffeurs van
tal van transportondernemingen en uit alle
windrichtingen. ACT gaat een nieuwe wereld
creëren voor de truckchauffeurs, waarbij de
huidige vertragingen door lange douane- en
inspectieprocedures en wachttijden voor
dockshelters op de vrachtloodsen van de baan
zijn. Door de aanleg van de Ongestoorde
Logistieke Verbinding en Truckterminal
kunnen chauffeurs dichtbij de snelweg hun
vracht leveren, van waaruit de stromen
door een dienstverlener just in time kunnen
worden verplaatst. Bij de Truckterminal zijn
diverse gemaks-, brandstof-, onderhouds-
en servicevoorzieningen gevestigd, speciaal
toegesneden op de chauffeurs.
5. de wereld van de bezoekers
Met name de ondernemingen ‘Beyond
logistics’ zullen diverse business-relaties
ontvangen. Het kan daarbij zowel gaan om
internationale klanten als om internationale
collega’s. Ze zullen deze relaties een bijzondere
en representatieve wereld willen voorscho-
telen – niet alleen hun eigen onderneming,
maar ook het deel van ACT dat is ingericht
op ontvangst, ontmoeting en verblijf. Vanuit
de bezoekers bezien begint de beleving al
vanaf het moment van aankomst op Schiphol.
Het vervoer van en naar de onderneming zal
hoogwaardig en duurzaam moeten zijn – denk
aan hybride – of met waterstof aangedreven
taxi’s of taxibussen. De weg ernaartoe zal een
indruk moeten geven van de kwaliteit van het
businesspark en de kwaliteit van de onderne-
mingen die er gevestigd zijn. De omgeving
voor ontmoetingen, lunches, klantenont-
vangsten, conferenties en cursussen zal
eveneens de klasse moeten hebben behorend
bij een mondiale marktplaats in de vorm
van hoogstaande conferentie- en hotelvoor-
zieningen.
6. de wereld van de bewoners
ACT moet voor bewoners van de omliggende
gemeenten een toegankelijk gebied worden.
ACT moet voor het gevoel van de bewoners
openbaar en aantrekkelijk zijn. Dit betekent
niet dat het publiek overal kan komen binnen
de werelden van met name ‘Logistics’, maar
ook de private delen van ‘Beyond logistics’ is
de toegankelijkheid beperkt tot bevoegden. Er
kan echter gedacht worden aan de aanleg van
een (recreatie)netwerk voor fietsers
en voetgangers, waarbij gelet wordt op de
‘begeleiding’ zodat bezoekers zich niet
verloren voelen binnen de grote schaal van
het gebied. Net als bij vliegtuigspotten of
het aanschouwen van de Rotterdamse haven
hoef je niet de bedrijvigheid ‘aan te raken’
om het van een afstand te kunnen waarderen.
Daarnaast zullen bepaalde voorzieningen
zoals cafés, restaurants en kleine winkeltjes
openbaar toegankelijk zijn voor de recreant.
Een referentie voor de wereld van business-
relaties die openstaat voor de wereld van
bewoners is The Strip op de High Tech
Campus in Eindhoven (Figuur 5.1).
Figuur 5.1 Referentie The Strip op de High Tech Campus in Eindhoven. Bron: UrbanXchange (2007)
5 Ruimtelijk concept
44 ACT MASTERPLAN
5 Ruimtelijk concept
45ACT MASTERPLAN
met de OLV al in gang gezet. Maar ook voor de
werknemers en de zakelijke bezoekers zal een
ultieme connectie moeten worden gefaciliteerd.
De knopen zijn plekken binnen ACT waar
diverse lijnen bij elkaar komen, en waar
een concentratie van functies is gevestigd
(knooppuntontwikkelingen). De twee belang-
rijkste netwerken zijn die van de doelgroepen
‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’. Het netwerk
voor ‘Logistics’ is (vanwege de noodzake-
lijke efficiency van de luchtvracht) leading en
daar zijn dan ook al diverse studies naar in
gang gezet. De ruimtelijke inpassing van de
bedrijven zal volgen op de definitieve keuzes
met betrekking tot de OLV en de terminals.
Het netwerk voor ‘Beyond logistics’ is nog
niet in gang gezet. Het vormgeven van de
overige gebruikersnetwerken volgt op de twee
hoofddoelgroepen-netwerken.
5.3 stedenBoUwkUndige PrinciPes
Het stedenbouwkundig ontwerp bevat naast
de ruimtelijke aspecten die betrekking hebben
op de kwaliteit, inrichting en ontsluiting van
de omgeving, een ruimtelijke vertaling van
het positioneringconcept. Aspecten die in
het stedenbouwkundig ontwerp terug zullen
moeten komen zijn:
1. Bereikbaarheid en multimodaliteit
2. Ruimtelijke indeling/zonering
3. Organisatie bedrijvenzones
4. Flexibiliteit
5. Samenhang
6. Zichtbaarheid en openheid
7. Toegankelijkheid
8. Leefbaarheid en duurzaamheid
5.1.3 Programma aanBodzijde:
meerdere concePten
In de vorige paragraaf zijn de verschillende
‘werelden’ beschreven. Deze werelden vormen
de vraagkant. Het antwoord daarop is de
aanbodkant die bestaat uit het te ontwikkelen
vastgoedprogramma. ACT heeft baat bij
toekomstgerichte, karaktervolle en samen-
hangende concepten die flexibel kunnen mee-
bewegen in de tijd. Deze concepten bestaan
uit een combinatie van:
- door ACT geïnitieerde voorzieningen;
- ruimte voor het vestigen van ondernemingen
die rondom die voorzieningen gesitueerd
worden.
Zo ontstaan verschillende samenhangende
concepten die tegemoet komen aan de vraag
vanuit de diverse werelden. Het bedenken en
realiseren van de concepten is een zaak van
de initiatiefnemers van ACT waarbij nauwe
samenwerking wordt gezocht tussen publieke
en private partijen. Op dit moment bevinden
de concepten OLV, Truckterminal, HST
Railterminal en Waterterminal zich in de
initiatieffase. In hoofdstuk 7 worden
genoemde concepten nader toegelicht. Het
pakket aan voorzieningen in ACT verdient
veel aandacht, en zal een leidend principe
voor de inrichting van de ruimte moeten zijn.
De voorzieningen geven invulling aan de
werelden zoals die in eerder in dit hoofdstuk
zijn geschetst voor elke gebruikers-groep
gelden andere verwachtingen en hiermee
andere netwerken aan voorzieningen. Aan de
voorzieningen ten behoeve van de ‘Logistics’
wordt al hard gewerkt: zie de OLV en de
verschillende terminals. De voorzieningen
voor ‘Beyond logistics’ zijn minder vanzelf-
sprekend. Voorzieningen waaraan gedacht
kan worden zijn:
- Gemeenschappelijke voorzieningen (publiek
toegankelijk): variëteit aan cafés en restau-
rants, convenience shops, bankfiliaal, kapper,
fitnesscentrum, kinderopvang, hotel en
infocentrum/receptiedesk.
- Bedrijvenvoorzieningen (toegankelijk bij
reservering): vergaderruimtes, conferentie-
centrum, auditorium, drukkerij en park-
management desk.
5.2 rUimtelijke PrinciPes
De feitelijke beleving van de identiteit
van ACT – wat ervaren mensen zelf – zal
één van de belangrijkste assets van ACT
worden. Dit betekent dat het positionerings-
concept vertaald moet worden in ruimtelijke
inrichtingsprincipes.
1. hoogwaardige inrichting ruimte
Uitgangspunt is het vormgeven van een
hoog waardige inrichting van de ruimte ten
zuiden van Schiphol – waarbij de lucht vracht-
gerelateerde bedrijvigheid zich zal concen-
treren in drie onderling verbonden bedrijven-
terreinen: Schiphol Zuidoost, Schiphol Logistics
Park en A4-zone west. De ruimtelijke inrich-
ting dient een één-op-één vertaling van de
gewenste identiteit te zijn. Dit begint bij de
kernwaarden van ACT, die overal in moeten
doorwerken in stedenbouwkundig ontwerp en
beeldkwaliteit van het landschap, ontwerp van
de gebouwen, type voorzieningen, ontwerp van
het logistieke complex, maar ook in de organi-
satie van het totaal, het gebieds management
en de selectie van de juiste ondernemingen.
2. netwerken bestaande uit lijnen en knopen
In de programmatische principes zijn de
verschillende ‘werelden’ geschetst vanuit het
oogpunt van de gebruikers. Ruimtelijk kan
dit worden opgevat als een aantal netwerken
bestaande uit lijnen en knopen. De netwerken
vormen een wereld op zich, die zoals
beschreven (voor een deel) van de andere
werelden is gescheiden. De lijnen zijn de infra-
structurele lijnen. Eén van de kernwaarden
is ‘ultieme connectie’ en zal in ACT moeten
worden waargemaakt door middel van zeer
efficiënt, betrouwbaar transport, en duurzaam
van vracht, werknemers en zakelijke bezoekers.
Voor al deze aspecten dient een uitgekiend
systeem aanwezig te zijn. Voor de vracht is dit
Figuur 5.2: Vormgeven van de Netwerken. Tezamen vormen ze het raamwerk van ACT.
Figuur 5.3: Bepalen van bedrijvenzones. De zones hebben een eigen karakter en treden daardoor uit de anonimiteit van het grote ACT.
Figuur 5.4: Schema Uitwerking van de netwerken in ACT.
Schema Uitwerking van de netwerken in ACT. Bron: UrbanXchange (2007)
netwerk lijnen knoPen – de concePten
‘Logistics’ - OLV - Truckterminal, HST Railterminal,
- Aansluiting A4 en N201 Waterterminal
‘Beyond Logistics’ - OLV - Trade Boulevard
- Aansluiting A4 en 0 - (Hiërarchie van) Voorzieningen
Werknemers - Openbaar vervoer (Hiërarchie van) Parkeren
- Wegenstructuur
Truckchauffeurs - Aansluiting A4 en N201 - Truckterminal
Business relaties - (Collectief) Vervoer van - Business voorzieningen
en naar Schiphol
Bewoners - Openbaar/recreatief netwerk - Publieke voorzieningen
- Toegankelijkheid
doe
lgro
epen
/ g
ebru
iker
s
47ACT MASTERPLAN
5 Ruimtelijk concept
46 ACT MASTERPLAN
5 Ruimtelijk concept
Tech en Health Care. Er zijn daarnaast twee
belangrijke argumenten welke bij ruimtelijke
segmentering naar clusters of bedrijfssectoren
in ogenschouw genomen dienen te worden.
Het eerste argument is een economische: de
interessante sectoren van nu zijn wellicht over
een aantal jaren vervangen door andere. Het
modecluster is een voorbeeld van een razend-
snelle marktontwikkeling waarbij luchtvracht
opeens belangrijk is geworden – een trend die
een aantal jaren geleden niet was voorzien. Het
tweede argument is een ruimtelijke: wanneer
zonering naar bedrijfstypen het leidende
principe wordt voor de ruimtelijke indeling,
worden andere (meer bindende) aspecten
naar de achtergrond gedrukt. Een indeling in
aparte segmenten leidt tot een verminderde
samenhang. Voor de samenhang is het juist
van belang dat de ruimtelijke indeling wordt
gebaseerd op:
- het zodanig vormgeven van de diverse
netwerken zodat efficiëntie en snelle
doorstroming ontstaat;
- het invullen van de diverse werelden die
aansluiten bij de beleving van de doelgroepen
en de gebruikers;
- het ontwikkelen van concepten die recht
doen aan de werelden, bestaande uit een
samenhangend programma van een voor-
zieningencluster en bedrijfsvestigingen.
5.3.3 organisatie Bedrijvenzones
De bedrijvenzones zijn de gebieden waar
grond wordt uitgegeven, in samenhang met
het bijbehorende voorzieningencluster. Ze
krijgen elk een eigen karakter en zullen door
de markt worden ontwikkeld. Er gelden drie
argumenten om per concept te ontwikkelen
(en niet overal een smaldeel uit te geven):
- In korte tijd kan op een relatief kleine
schaal een kritische massa worden bereikt,
waardoor draagvlak ontstaat voor voorzie-
ningen en het gebied een samenhangend
karakter krijgt;
- Bij geconcentreerde ontwikkeling ontstaat
sneller een gebied dat ‘af’ is, waardoor onder-
nemingen en gebruikers niet continu het
gevoel hebben in een bouwput te werken;
- Over een langere periode stijgt de onzekerheid
met betrekking tot marktontwikkelingen. Bij
geconcentreerde ontwikkeling blijft meer
flexibiliteit over voor andere vormen in de
toekomst. Bij de inrichting van de terreinen
en concepten moeten de volgende elementen
verder worden uitgewerkt:
- Beeldkwaliteit landschap en gebouwen –
karakter, materiaalgebruik, collectieve uit-
straling vs vrijheden etc.;
- Meervoudig en intensief ruimtegebruik –
een optimale dichtheid en hoogte van
gebouwen;
- Verkeerscirculatie en entrees – scheiding
zwaar en licht verkeer, leesbaarheid gebied,
herkenbaarheid etc.;
- Parkeren – niet op maaiveld, wél onder
gebouw, op het dak of collectief parkeren in
parkeergarage;
- Toegankelijkheid – indeling in openbaar,
semi-openbaar (privileged) en privaat;
- Schaalgrootte – definiëren van de beste
locaties voor grootschaligheid naast klein-
schalig verblijfskarakter;
- Voorzieningen – definiëren samenstelling
en kwaliteitsniveau en vaststellen ligging
t.o.v. bedrijfsvestigingen;
- Services – parkmanagement.
5.3.1 BereikBaarheid en
mUltimodaliteit
Voor het stedenbouwkundig plan moet onder-
scheid worden gemaakt naar externe en interne
bereikbaarheid van ACT. Voor de externe
bereikbaarheid wordt momenteel gewerkt aan
diverse projecten met betrekking tot:
- efficiënte ontsluiting cargo (denk aan de
inspanningen voor een parallelstructuur bij de
A4 waarbij kan worden geanticipeerd op een
dedicated aansluiting voor vrachtverkeer);
- verminderen congestie autoverkeer, CO2- en
fijnstofuitstoot in de Schipholregio;
- verbeteren openbaar vervoer in de Schiphol-
regio.
Voor de interne bereikbaarheid is het goed om
onderscheid te maken naar Cargo, Werknemers,
Privileged en Publiek (zie kader). Dit onder-
scheid sluit aan bij de gebruikers werelden.
5.3.2 rUimtelijke indeling/zonering
De afgelopen periode is gewerkt aan het selec-
teren van clusters waarop de marketing voor
het aantrekken van bedrijfsvestigingen gericht
kan worden. De clusters vormen daarbij
geen statisch verhaal – het gaat om sectoren
waarbij nú al ‘Beyond logistics’ trends
worden waargenomen en daarmee uitermate
interessant zijn voor ACT. Ontwikkelingen
in de logistiek gaan razendsnel: ook andere
sectoren kunnen uiteraard in de toekomst van
strategisch belang blijken. De snelle ontwik-
kelingen in de modewereld laten dit zien.
Ook moet beseft worden dat de clusters niet
letterlijk moeten worden genomen voor de
ruimtelijke zonering. Ondernemingen zullen
niet zo zeer kiezen voor nabijheid bij concur-
renten, maar veeleer voor aanwezige dedicated
facilities die ACT voor hen kan aanbieden en
die toegevoegde waarde betekenen binnen
de supply chain. De volgende clusters zijn
geselecteerd: Fashion, Fresh, Aerospace, High
cargo De OLV vormt de belangrijkste maatregel om het vrachtverkeer los te koppelen van het overig verkeer.
Het externe vrachtverkeer wordt bij de Truckterminal overgedragen aan het interne vrachtverkeer en
vice versa. Verder is het van belang dat er geen filevorming naar de Truckterminal mag ontstaan op de
nieuwe N201. De parallelstructuur van de N201 ter plekke zal daarbij heel belangrijk zijn vanwege een
efficiënte afwikkeling (in de planvorming is daar al rekening mee gehouden). Maar de Truckterminal
zélf zal ook goed moeten worden ingericht, bijvoorbeeld met ruim voldoende opstelplaatsen. Voor de
aantakking van de OLV op de A4 is sprake van een korte- en een langetermijnsituatie. Voor de korte
termijn geldt de aanpassing van de N201 als voldoende maatregel. Voor de lange termijn zal een cargo
dedicated aansluiting A4 – ACT noodzakelijk zijn.
werknemers Werknemers zijn de dagelijkse gebruikers van ACT. Voor het aantrekken van personeel dient ACT een
uitstekende werkomgeving te zijn, waarbij de bereikbaarheid heel belangrijk is. De huidige congestie
rondom Schiphol moet daarom worden aangepakt door middel van een pakket van maatregelen dat
de bereikbaarheid optimaliseert en de uitstoot van CO2 en fijnstof minimaliseert. Het belang van
(hoogwaardig) openbaar vervoer is daarbij groot. In het stedenbouwkundig plan voor ACT zullen
daarom P+R punten buiten het plangebied worden opgenomen. Veel bewoners aan de westkant van
de Haarlemmermeer zijn op de auto aangewezen en veroorzaken congestie en luchtvervuiling op
de wegen rondom Schiphol. Het realiseren van P+R punten buiten ACT biedt de autogebruiker een
alternatief, omdat men vervolgens per trein of bus (HOV) verder kan reizen. Mogelijke locaties zijn het
NS station Hoofddorp en de A4 afslag Nieuw Vennep. Voor degenen die in ACT moeten zijn, zou intern
een snel en efficiënt ov-systeem moeten komen, dat in ieder geval aantakt op station Hoofddorp en
station Schiphol. Mogelijk zou station Hoofddorp als regionaal knooppunt meer geschikt zijn als
ontvangststation voor de werknemers (en Schiphol voor de internationale zakelijke bezoekers). Een
intern ov-systeem om bereikbaarheid voor de werknemers te bevorderen, past goed bij de nieuwe
positionering. Tevens wordt ingezet op het ontwikkelen van ‘groene’ fietspaden, waardoor wordt
bijgedragen aan de leefbaarheid van het gebied.
Privileged Voor internationale zakelijke bezoekers is een intern ov-systeem niet erg uitnodigend wanneer dit
niet het niveau van een bus overstijgt. Het openbaar vervoer moet voor deze doelgroep een ‘eerste
klas’-status hebben en een hoge frequentie kennen. Omdat de dichtheid van ACT waarschijnlijk
niet voldoende is voor het benodigde draagvlak voor een dusdanig hoogwaardig ov-systeem is een
alternatief het gebruik van hybride of waterstof aangedreven taxi’s en taxibussen. Voor de zakelijke
bezoekers is Schiphol de aangewezen entree tot ACT.
PUBliek ACT zal voor een deel openbaar toegankelijk zijn voor het publiek. In het stedenbouwkundig plan dient
daarom rekening te worden gehouden met een (recreatief) netwerk van fiets- en wandelpaden. Hierbij
moet worden geanticipeerd op de netwerken van ‘Logistics’ en ‘Beyond logistics’. Delen van het gebied
zijn dedicated areas vanwege vrachttransport en veiligheid. Voorts kan worden aangesloten bij de voor-
zieningenclusters die bij de ‘Beyond logistics’ wereld horen, deze zullen (deels) openbaar toegankelijk
zijn. Het publieke netwerk kan zó worden ingericht dat ‘een kijkje in de keuken’ van
ACT wordt gegeven.
Bron: UrbanXchange (2007).
Figuur 5.6: Positionering kansrijke ketens Schipholregio
5 Ruimtelijk concept
48 ACT MASTERPLAN
5 Ruimtelijk concept
49ACT MASTERPLAN
5.3.4 FlexiBiliteit
ACT krijgt met het positioneringconcept
een bijzonder karakter, waardoor het gebied
voor bedrijven veel meer zal zijn dan alleen
een functionele plek voor gebruik. Met de
toenemende invloed van mondiaal, op de
lange termijn gerichte beleggers in logistiek
vastgoed neemt de toekomstwaarde van
het vastgoed aan belang toe. Waarde voor
de toekomst kan alleen worden gecreëerd
door het inbouwen van flexibiliteit. Op het
niveau van ACT als geheel door middel van
een ruimtelijke indeling waarin een overzich-
telijk raamwerk wordt uitgewerkt, met daarin
opgenomen herkenbare zones met karakte-
ristieke centrale voorzieningenclusters en
een flexibele indeling met differentiatie van
ruimtes. Op het niveau van de bedrijvenzones
en individuele kavels kan dit door te differen-
tiëren naar fysieke, functionele en financiële
flexibiliteit.
- Fysieke flexibiliteit bestaat enerzijds uit de
mogelijkheid voor bedrijven om op of aan
het gebouw te kunnen doorgroeien en ander-
zijds uit de mogelijkheid om gebouwen op
te kunnen delen in kleinere units.
- Functionele flexibiliteit bestaat uit het
kunnen omzetten van een deelgebied of een
gebouw naar een andere functie. Met slimme
innovatieve constructies kan dit ook worden
bereikt bij logistieke ondernemingen.
- Financiële flexibiliteit bestaat uit een diffe-
rentiatie in grond- en huurprijzen, waarmee
ruimte kan worden gegeven aan ‘groeidi-
amanten’ die na een tijdje elders in ACT
kunnen uitbreiden.
5.3.5 samenhang
Het feitelijk creëren van een unieke wereld
kan op het niveau van individuele bedrijfsves-
tigingen door de creatie van samenhangende
ontwikkelingen. De huidige praktijk dat kavels
ieder voor zich worden uitgegeven leidt er toe
dat veel potentiële ruimte verloren gaat omdat
gebouwen midden op de kavel staan en de
ruimte rondom private bedrijfsruimte is. De
straat is de enige entree en is daarmee ook
tegelijkertijd een openbare weg die gedeeld
wordt door zowel het zware vrachtverkeer als
fiets- en voetgangersverkeer. Veel meer
karakter en kwaliteit kunnen worden bereikt
bij het creëren van samenhang, waarbij diverse
bedrijfsgebouwen én voorzieningen gecon-
centreerd zijn in één plek. De plek krijgt één
hoogwaardige entree waar rondom de diverse
bedrijven (van verschillende grootte) hun
individuele gebouwen hebben gevestigd. Door
de concentratie van de bedrijven (intensieve
bebouwing) ontstaat veel meer ruimte voor
collectief groen (extensief parklandschap) en
mogelijkheden voor centrale schone energie-
opwekking (met behulp van windmolens
en zonne-energie) en verwarming (met
behulp van warmte-koudeopslagsystemen).
De samen hangende ontwikkeling geeft ten-
slotte veel meer potentie voor draagvlak aan
voorzieningen, die immers gecentreerd en op
loopafstand kunnen liggen (als onderdeel van
het samenhangende karakter). Samenhang is
ook mogelijk door intensief parkmanagement.
ACT draagt zorg voor een langdurige betrok-
kenheid van de eigenaren bij de gemeen-
schappelijke cq openbare ruimte. Naast de
zorg voor ‘schoon, heel, veilig’ gaat het ook
om het gemeenschappelijk aanbieden van
voorzieningen aan bedrijven, werknemers en
bezoekers. Te denken valt dan aan diensten
(bijvoorbeeld boodschappenservice), gemeen-
schappelijke activiteiten, catering etcetera.
5.3.6 zichtBaarheid
Veel bedrijven willen zichtbaar zijn omdat de
expressie van het gebouw bijdraagt aan de
beeldvorming over de onderneming. Daar
staat anderzijds de beleving van andere
gebruikers tegenover. Grootschalige ontwik-
kelingen langs openbare routes kunnen leiden
tot irritatie en vervreemding. Omdat in ACT
sprake is van uiteenlopende werelden, zal
hetgeen zichtbaar is, moeten voldoen aan de
verwachtingen van de verschillende gebrui-
kersgroepen. Zichtbaarheid staat in directe
relatie tot de beleving van het gebied. Om te
bereiken dat de gebruikers in het gebied ook
daadwerkelijk aantreffen wat ze verwachten,
kan met de expressie van bedrijfsgebouwen
worden aangesloten bij de eerdere ruimte-
lijke indeling in verschillende netwerken en
werelden. Vaak ligt bij bedrijfsterreinen de
nadruk op de zichtbaarheid van de snelweg,
omdat de terreinen zelf geen eigen identiteit
hebben, die meerwaarde biedt. ACT breekt
hiermee door juist wél een eigen unieke maar
vooral ook duurzame wereld te creëren. De
expressie van deze unieke wereld staat steeds
bovenaan. Pas daarbinnen volgt de expressie
van de individuele bedrijven. In Engeland zijn
diverse voorbeelden te vinden van business-
parks met een sterk, identiteitsverschaffend
karakter – ook voor logistieke bedrijven.
Daarnaast is ACT uiteraard ook een logistieke
wereld. Wat niet openbaar toegankelijk is kan
natuurlijk wel vrij zichtbaar zijn. Denk aan de
OLV – een innovatie van ACT die het verdient
om zichtbaar te zijn. Bovendien wordt met
het schouwspel van de vele vrachtbewe-
gingen begrip gekweekt voor deze efficiënte
oplossing.
5.3.7 toegankelijkheid
Het begrip toegankelijkheid is van wezenlijk
belang in ACT. Het creëren van een unieke
‘Beyond logistics’ sfeer waar beleving en
ontmoeting kernwaarden zijn, staat enigzins
in contrast met de vereiste veiligheid rondom
de goederenlogistiek. De indeling in diverse
netwerken geeft de benodigde aanzet tot
differentiatie in toegankelijkheid. De centrale
plekken en entrees van de gebouwen zijn
openbaar (of semi-openbaar) – de logistieke
zijde en de logistieke vrachtverbindingen zijn
echter strikt toegankelijk voor bevoegden.
In figuur 5.7 en 5.8 worden twee voorbeelden van samenhangende
ontwikkelingen verbeeld. In het eerste zien we individuele bedrijven
met hun entree naar een collectieve plek gericht. De collectieve plek
heeft een eigen entree voor werknemers en bezoekers. De plek kan
eigen collectieve voorzieningen hebben en heeft een aangenaam
verblijfskarakter waarmee identiteit wordt gecreëerd voor de bedrij-
ven. Bedenk dat parkeervoorzieningen ook collectief kunnen worden
aangelegd, bijvoorbeeld gecentreerd onder de voorzieningen. Aan de
andere zijde leven de gebouwen in een geheel andere wereld , die van
de logistiek. Daar vindt de afwikkeling van goederen plaats. De vracht-
wagens hebben hierdoor een eigen ongestoorde dynamiek. In het
tweede voorbeeld zien we hetzelfde concept maar dan niet rondom
een centrale plek maar langs een binnenstraat. Deze binnenstraat
kan open zijn of als een atrium worden ingericht. De binnenstraat
is wederom ingericht voor de wereld van werknemers en (zakelijke)
bezoekers. De gebouwen hebben ook hier een andere logistieke zijde
die zich in de ‘wereld’ van de truckchauffeurs bevindt.
Figuur 5.7: Conceptualisatie verschil in kavelontwikkeling, semi-samenhangend en samenhangende ontwikkeling. Bron: UrbanXchange (2007) Figuur 5.8: Twee mogelijk samenhangende ontwikkelingen Bron: UrbanXchange (2007)
5 Ruimtelijk concept
50 ACT MASTERPLAN
5 Ruimtelijk concept
51ACT MASTERPLAN
5.3.8 leeFBaarheid en dUUrzaamheid
Bij de ontwikkeling van ACT worden publieke
en private partijen uitgedaagd het meest
duurzame bedrijventerrein van Europa te
ontwikkelen. Als leidend principe wordt
hiertoe het Cradle to Cradle denkraam gehan-
teerd. Om dit te bereiken wordt vanaf het
begin van het ontwerpproces gestuurd op
de meerwaarde die natuurlijke materialen,
(energie)bronnen en ecosystemen kunnen
hebben voor vastgoedontwikkeling. Dit
betekent toepassing van de meest actuele
technologieën en innovaties in de archi-
tectuur, stedenbouw, energievoorziening en
landschapsinrichting. Onderstaand kader
vormt een overzicht van de belangrijkste
uitgangspunten.
5.4 conclUsies
Om de gewenste ambities te bereiken wordt
ACT vormgegeven als unieke wereld, waarbij
‘Beyond logistics’ als leidend principe
wordt gehanteerd om een stimulerende en
duurzaam ingerichte bedrijfsomgeving te
creëren. Gekozen is voor een benadering
waarbij de eindgebruiker centraal staat,
ondersteund door fysieke en non-fysieke
concepten. De ruimtelijke vertaling hiervan
moet leiden tot een hoogwaardig werkland-
schap bestaande uit lijnen en knopen welke
de verschillende netwerken en gebruikers-
groepen met elkaar verbinden. Om het
gekozen positioneringsconcept ruimtelijk
te borgen dienen de volgende aspecten ten
minste in de stedenbouwkundige uitwerking
te worden verankerd:
1. Bereikbaarheid en multimodaliteit;
2. Ruimtelijke indeling/zonering;
3. Organisatie bedrijvenzones;
4. Flexibiliteit;
5. Samenhang;
6. Zichtbaarheid en openheid;
7. Toegankelijkheid;
8. Leefbaarheid en duurzaamheid.
voetnoot23: UrbanXchange (2007)
groen en water Water en natuur maken ACT onderscheidend en voegen recreatie- en belevingswaarde toe voor de
generaties nu en in de toekomst. Deze opgave wordt momenteel uitgewerkt in een watervisie.
Belangrijke ontwerpuitgangspunten zijn:
- de kaders gesteld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (kwantiteit) en de Kaderrichtlijn
Water (kwaliteit);
- creëer schoon, helder en ecologisch gezond water (verbeter waterkwaliteit);
- creëer inheemse biodiversiteit (nat en droog) en sluit aan op de Provinciale Ecologische
Hoofdstructuur (PEHS) (verbeternatuurwaarde);
- uitgekiend watersysteem (‘machine’ met nadruk op vasthouden, reinigen en bergen);
- waterparagraaf;
- norm bestuursakkoord water (waterneutraal);
- oppervlakte water is publiek toegankelijk;
- borging hoofddragers Geniepark, A4-zone West, polderlinten;
- inrichting/ beheer.
aFvalmanagement De bedrijven in het gebied zetten gezamenlijk een kringloopsysteem op die de voorkomende fracties in
het gebied als papier, glas, hout, plastic, textiel en grof afval upcycled. Een bedrijfseconomisch rendabel
systeem is alleen mogelijk met het commitment van bedrijven om in hun bedrijfsvoering alleen
specifieke grondstoffen en materialen te gebruiken die een rol kunnen spelen in het kringloopsysteem.
Een samen met de deelnemende overheden op te zetten stimuleringsprogramma,en kennisnetwerk
moet bedrijven aanzetten om te kijken naar de mogelijkheden voor elk individueel bedrijfsproces en de
productcycli. Voor een individueel bedrijf is het zeker geen makkelijke keuze, het vereist gespecialiseerde
product-, materialen- en toxicologische kennis en de bereidheid de bedrijfsvoering aan te passen, met
een zeker risico aan tijd- en geldinvestering vooraf. Vanuit het op te zetten kennisnetwerk met de deel-
nemende partijen zal dit nader worden uitwerkt. Uitgangspunten op het gebied van bedrijfsafval zijn:
- scheiden van afval in de fracties papier, glas, hout, plastic, textiel;
- afval als energieopwekking;
- verminder afval door retoursystemen (bijvoorbeeld pallets).
moBiliteitsmanagement
Met de emissie van SO2, NO2, CO2, lood, benzeen en fijn stof, afkomstig van verkeer en industriële
activiteiten, staat de luchtkwaliteitsnorm in de gebieden behorende tot ACT sterk onder druk. Om te
voorkomen dat de situatie nog verder verslechtert, wordt de lat voor ACT hoog gelegd. Aansluitend
op de gemeentelijke leefbaarheidskaders wordt gestreefd naar een klimaat-en uitstootneutrale
ontwikkeling. Om aan deze eisen te voldoen wordt gedacht aan een breed pakket aan innovatieve
maatregelen op het gebied van bereikbaarheid welke tijdens de ontwikkeling verder uitgewerkt worden.
Duurzame vervoersystemen:
- aardgas-, elektrisch of waterstof aangedreven voertuigen in het gebied;
- voertuigen met roetfilters;
- auto’s op perslucht (Franse uitvinding);
- onbestuurde automatische vrachtvervoersystemen;
- vrachtwagens die in laadruimte fijnstof afvangen die daarna kan worden afgewassen
(Duitse uitvinding);
- creëren van voordelen voor bedrijven bij schone technologie (bijvoorbeeld verruimde venstertijden
(slots) voor schone voertuigen;
- centrale voor opslag van goederen (zoals met het Truckterminalconcept is beoogd);
- IT-toepassingen ten behoeve van just in time management voor intern transport;
- koelsystemen op basis van accu-oplading tijdens het rijden of centrale koelunits waar koelte getankt
kan worden (Nederlandse innovaties).
slim vervoersmanagement: - bedrijven maken afspraken over vervoer;
- aanleg van fietsenstallingen en fietspaden;
- connectie van bedrijven met de OLV;
- hub and spoke-systemen voor het OV (pendelbussen van centraal punt naar aftakkingen)
en transport (Truckterminal);
- strenge parkeernormen.
milieUzones: - geografisch gebied waarbij eisen worden gesteld aan voertuigen qua uitstoot;
- vastleggen van aantal verkeersbewegingen per terrein.
energie-inFrastrUctUUr
Bij conventionele energieopwekking komt afval vrij (onder andere CO2). ACT wil dé innovatieplek
zijn voor technieken die dat ongedaan maken. In het ontwerp wordt uitgegaan van duurzame energie-
opwekking waarbij de CO2 tot een minimum beperkt wordt (bijvoorbeeld door middel van planten
en bomen in het gebied of in kassen). Technologische innovaties op het gebied van energie zijn
veelbelovend. De uitdaging voor ACT is de markt én het kennisnetwerk maximaal te mobiliseren en
faciliteren. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:
- CO2-neutraal (compensatie buiten gebied is mogelijk, exclusief mobiliteit);
- state of the art duurzame energievoorziening;
- duurzame opwekking van energie binnen gebied;
- CO2-opname door planten en bomen in het gebied of in kassen;
- gebouwen die energie produceren door de toepassing van zonnecollectoren;
- besparing energiegebruik.
stedenBoUw De ontwerpgave is om gebouwen te ontwerpen in ACT die niet alleen goed zijn voor de natuur maar
die de natuur zelfs imiteren. Door zuurstof te produceren en water te zuiveren, en door de toepassing
van groene daken passen gebouwen beter in hun omgeving. Deze baanbrekende en innovatieve
doelstellingen vragen om een nieuwe benadering bij ontwerpende en bouwende partijen in het gebied.
Dit leidt tot de volgende ontwerpuitgangspunten:
- afstemming fysieke kenmerken bedrijfsomgeving, milieu- en sociale kenmerken worden in
samenhang ontwikkeld;
- bouw klimaatbestendig;
- stapel waar mogelijk functies;
- geclusterde voorzieningen;
- meertijdig en gezamenlijk ruimtegebruik;
- benutten van dakoppervlakken (parkeren, waterberging, energiewinning, luchtzuivering);
- intensief en meervoudig ruimtegebruik (meerlaags bouwen, functiemenging);
- 60% van plangebied als uitgeefbaar terrein;
- mogelijkheid tot kwalitatief parkmanagement.
Figuur 5.9: Slim vervoersmanagement.
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
53ACT MASTERPLAN
Ruimtelijke vertaling Masterplan
Dit hoofdstuk geeft de aanzet tot de ruimtelijke vertaling van ACT uitgaande van het bestaande landschap en de bijbehorende kernwaarden. ACT wil de bestaande ruimtelijke structuur versterken en integreren. In paragraaf 6.1 wordt een beschrijving gegeven van het bestaande landschap en de bijbehorende kernwaarden. Daarop aansluitend wordt ingegaan op het versterken en integreren van het landschap in ACT. In paragraaf 6.2 wordt een toelichting gegeven op de ruimtelijke invloed van de diverse infrastructurele projecten binnen ACT. Paragraaf 6.3 beschrijft de overkoepelende Masterplankaart waarin duidelijk de positionering van de diverse functies en structuren zichtbaar zijn. Paragraaf 6.4 sluit af met de conclusies.
6.1 Het bestaande landscHap
Het landschap waarin de projecten rond
ACT vorm moeten krijgen, heeft ruimtelijke
kenmerken die het gebied duurzaam en uniek
maken. Het ligt dan ook voor de hand de
cultuurhistorische ruimtelijke kwaliteit als
vertrekpunt te nemen voor de ruimtelijke
structuur. Temeer omdat het een sterke en
robuuste structuur is, die goed aansluit op de
grootschaligheid van de nieuwe functies. Het
gebied is daarnaast een onderdeel van de
groen-, water- en ecologische structuur van de
Haarlemmermeer en de verdere omgeving.
Een aantal onderdelen van deze grootschalige
groenstructuur loopt door en/of raakt aan ACT
en vraagt om een inhoudelijke en procedurele
afstemming, zodat de deelgebieden van ACT
goed aansluiten bij en gebruik kunnen maken
van de landschappelijke kwaliteit.
6.1.1 KenmerKen polderlandscHap
Ondanks dat Haarlemmermeer als een van de
meest dynamische gebieden in Nederland kan
worden aangemerkt, beschikt het plangebied
ACT over een vrijwel onverstoord landschaps-
patroon (figuur 6.1). Kenmerkend zijn de
systematische opzet van de droogmakerij, de
lange polderlijnen en de ruimtelijke opzet in
blokken ingeklemd tussen polderwegen en
vaarten. Dit is in alles ervaarbaar, zoals in
de orthogonale structuur van het openbaar
gebied met haar smalle wegen, smalle bermen
en steile taluds.
De boerderijen staan langs de wegen in de
lengte richting (zuidwest-noordoost) van de pol-
der. Langs deze wegen is in de regel een zijdige
beplanting aanwezig (figuur 6.2).
6.1.2 openheid en grote schaal
De openheid en grote schaal zijn karakteristiek
voor het agrarische landschap van de inge-
polderde Haarlemmermeer. Bij de omvorming
van agrarisch cultuurlandschap naar bedrijven-
en kantorenlocaties krijgt deze openheid een
andere betekenis. Door deze karakteristieken bij
de planvorming zorgvuldig mee te ont werpen
kan een bedrijventerrein ontstaan, dat ‘typisch
Haarlemmermeers’ is en een grotere ruimtelijke
kwaliteit heeft dan een gemiddeld bedrijven-
terrein op een willekeurige locatie. In ACT
wordt de grootschalige polderverkaveling
behouden, in combinatie met rechte lijnen
wordt de openheid ook in zijn nieuwe context
benadrukt.
6.1.3 randen
Door rondom de deelgebieden van ACT ruimte
te creëren en mee te nemen in de program-
mering van het gebied, worden de ‘randen’
van de deelgebieden geaccentueerd. De meest
beeldbepalende elementen in dit verband zijn
de Rijnlanderweg, de A4, de Bennebroekerweg,
de Aalsmeerderweg, de Geniedijk en de spoor-
lijn. Lange zichtlijnen door het gebied bieden
uitzicht op deze randen, waardoor ze tot diep
in het gebied ervaarbaar zijn. Daarnaast zorgt
het benadrukken van de randen dat de deel-
gebieden van ACT ook vanuit de omgeving
goed worden waargenomen en geaccentueerd.
In ACT vormen de bestaande randen van het
gebied dan ook een beeld bepalend element.
6.1.4 HistoriscHe elementen
Door in de deelgebieden van ACT gebruik te
maken van bestaande historische landschaps-
elementen worden ruimtelijke en recreatieve
kwaliteiten ontwikkeld. De Rijnlanderweg,
Aalsmeerderweg en de Geniedijk vormen aan-
leiding om aantrekkelijke recreatieve routes
voor zowel utilitair als recreatief gebruik door
het gebied te creëren. Ontwerpend onderzoek
moet zich richten op de vraag hoe deze cultuur-
historische landschappelijke elementen tot 6
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
54 ACT MASTERPLAN
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
55ACT MASTERPLAN
structuurbepalende en aantrekkelijke passages
door het gebied ontwikkeld kunnen worden, zodat
ook toekomstige kwaliteiten ingebracht kunnen
worden. De Rijnlanderweg en Aalsmeerder weg
hebben een sterke noord-zuid oriëntatie en
-verbinding. Om ook oost-westverbindingen
in het gebied te realiseren, zullen hoogwaar-
dige langzaamverkeersroutes het gebied
doorkruisen. Door inpassing in groen of water
kan de recreatieve verbinding tussen de
binnenduinrand en de Westeinderplassen tot
stand komen.
De Geniedijk in de Haarlemmermeer is
onderdeel van de Stelling van Amsterdam,
een historische verdedigingsring rond de
hoofdstad (figuur 6.3 en 6.4). In 1996 is de
Stelling van Amsterdam vanwege haar histori-
sche en culturele waarde geplaatst op de Lijst
van het Werelderfgoed van de Unesco. De Stel-
ling van Amsterdam laat zich niet als object
conserveren; het is een landschappelijk systeem.
Samen met de hoger gelegen delen in de Linie
maken de Aalsmeerderweg en de Rijnlander-
weg onlosmakelijk deel uit van de Provinciale
Ecologische Hoofdstructuur en worden als
zodanig ook gezien als representanten van
de historische structuur in het nieuw te
ontwikkelen gebied.
De strook Rijnlanderweg in de A4-zone west
is momenteel een private groenstrook met als
belangrijke functie het versterken van de polder-
verkavelingsrichting in de Haarlemmermeer.
In de zone liggen de erven en de huidige
bebouwing van de Rijnlanderweg. De zone
heeft als bestemming gemengde doeleinden,
gerelateerd aan het logistieke bedrijven terrein.
Het lint kan hiermee worden opgevuld met
moderne lintbebouwing waarbinnen diverse
functies (voorzieningen, commerciële ruimten)
gehuisvest kunnen worden. De Rijnlanderweg
wordt hierbij afgewaardeerd tot een route voor
fiets- en bestemmingsverkeer.
In de stedenbouwkundige uitwerking van
ACT zullen deze elementen moeten worden
geïntegreerd. Het Geniepark is daar een
belangrijk onderdeel van. Verder kan ook
worden gedacht om de Stelling van Amsterdam
het gebied in te trekken.
6.1.5 WaterHuisHouding
ACT leidt tot een aanzienlijke toename van
verhard oppervlak in de polder. Waterberging
ter compensatie hiervan is voorzien op de be-
treffende bedrijven- en glastuinbouwterreinen
zelf, langs de Geniedijk en langs de A4.
Aanvullend hierop kan in het westelijk deel van
het Park van de 21e eeuw waterberging worden
voorzien (conform de Gebiedsuitwerking
Haarlemmermeer - Bollenstreek). Tussen de
terreinen van ACT dient daarnaast afstemming
plaats te vinden voor welke onderdelen samen-
werking dan wel ruimtelijke koppeling nodig
zijn, met andere woorden: wat moet gezamen-
lijk worden geregeld, en wat individueel (per
terrein). Complicerende factor daarbij is dat
in het gebied verschillende waterhuishoud-
kundige deelgebieden bestaan en dat de
wetgeving vanuit het LIB de realisatie van extra
oppervlaktewater in de nabijheid van Schiphol
bemoeilijkt. ACT valt volledig binnen het vogel-
protectiegebied rond Schiphol. In dit gebied met
een straal van 6 kilometer mogen in principe
geen aaneengesloten moerasachtige en/of
wateroppervlakken groter dan 3 ha worden
gerealiseerd. Dit met het oog op gevaar voor
het vliegverkeer (vogelaantrekkende werking).
Onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld
compartimentering door middel van bruggen)
is overigens ontheffing van deze bepaling
mogelijk. De waterbergingsopgave vraagt
daarmee niet alleen om een slimme koppe-
lings-, maar ook een zoneringstrategie.
De watervisie zal daarmee een belangrijk kader
vormen bij de uitwerking van de stedenbouw-
kundige plannen van de projecten van ACT.
6.1.6 duurzaamHeid
De duurzaamheidsambities van ACT moeten
op verschillende wijzen concreet uitgewerkt
worden. Het gaat allereerst om duurzame
ontwerpkeuzes die de inrichting van de open-
bare ruimte (gebouwen, groen, water, energie,
afval en bereikbaarheid) en de activiteiten
voor gezamenlijk nut raken (zoals de OLV).
De oplossingen zijn voor een groot deel min of
meer generiek voor ACT als geheel uit te
werken. Denkbare maatregelen zijn bijvoorbeeld
het (vertraagd) afvangen van regenwater (met
vegetatiedaken), het eventueel nazuiveren
(met natuurlijke filters) en dit schone water
schoon houden en voor gebruik als grijswater-
voorziening inzetten. Hier ligt een belangrijke
relatie met het ontwerp van de groen- en water-
structuur voor de omgeving van Geniepark en
de zones langs de A4. Essentieel bij de opgave
is ook de uitwisseling van op- of afvangwater
tussen de verschillende gebieden.
6.2 infrastructuur
De goede bereikbaarheid is zoals al eerder
is gezegd van essentieel belang voor ACT.
Een verbeterde bereikbaarheid wordt verkregen
door aan te sluiten bij de ontwikkelingen ter
verbetering van de doorstroming op de rijks-
wegen (zoals de A4) en de provinciale wegen,
zoals de N201. Bij de ontwikkeling van ACT is
het dan ook van belang om gezamenlijk met
Rijk, provincie en gemeenten een oplossing
te vinden om de aansluiting te optimali-
seren en de processen op elkaar af te stem-
men in verband met de toekomstige fasering
(figuur 6.7).
6.2.1 multimodaal systeem
Uitgangspunt bij de ontwikkeling van ACT is
om optimaal en efficiënt goederen over te
slaan naar een andere vorm van transport.
Hierbij gaat het om overslag van goederen
naar de vrachtwagen, trein, vliegtuig en boot.
De goederen worden verder getransporteerd
met een vervoersmiddel dat het beste past bij
het product op dat moment. Door de diverse
modaliteiten ruimte te bieden binnen ACT en
efficiënt met elkaar te koppelen is op deze
wijze het transport uniek afgestemd op de
identiteit en de vraag van de bedrijven die zich
in ACT bevinden. Daarnaast vraagt een multi-
modiaal systeem om een goede aansluiting
Figuur 6.1: Verkaveling Haarlemmermeer.
Figuur 6.2: Impressie kenmerken polderlandschap.
Figuur 6.3: Stelling van Amsterdam.
Figuur 6.4: Stelling van Amsterdam. Figuur 6.5: Zonering van de aanpak wateropgave ACT. Figuur 6.6: Groen.
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
56 ACT MASTERPLAN
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
57ACT MASTERPLAN
op het openbaar vervoer en de parkeer-
mogelijkheden zodat de toegankelijkheid voor
klanten en werknemers wordt vergroot. Het
multimodaal systeem van ACT bestaat uit:
(figuur 6.8).
ongestoorde logistieke Verbinding (olV)
De OLV is een vrije vrachtbaan, die een
verbinding vormt tussen de verschillende
deelgebieden van ACT en de diverse terminals
in deze deelgebieden. Voor de toegankelijkheid
van de OLV zijn er op diverse punten op- en
afritten opgenomen. Ruimtelijk is rekening
gehouden om in de toekomst de OLV te
verlengen naar bijvoorbeeld de A9 en/of de
bloemenveiling in Aalsmeer. De vrachtbaan is
deels op niveau+1 gepland waardoor de
ontsluitende wegen op maaiveld in de deel-
gebieden ongestoord gekruist worden. Ter
plaatse van het Geniepark wordt voorgesteld
de OLV-baan verdiept aan te leggen in een open
bak waardoor het landschappelijk karakter van
het Geniepark minimaal wordt onderbroken.
Nader dient te worden bezien of dit de meest
optimale en duurzame oplossing is. De OLV
loopt ter plaatse van SLP langs het plan gebied.
Met een beperkte verlenging van het viaduct
op het knooppunt A4 en de N201 kan zo een
doorgang onder de N201 worden gerealiseerd.
De hoogteligging en het exacte tracé van
de OLV in Schiphol Zuidoost is nog niet
definitief en zal in een nadere uitwerking
worden bepaald.
truckterminal
In het geografische hart van het gebied, aan
de westkant van de A4 (de A4-zone west)
bevindt zich de Truckterminal. Door de strenge
hinderzones van geluid en LIB, kan deze ruimte
niet voor permanente bebouwing dienen.
Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de
ruimte optimaal te benutten (intensief ruimte-
gebruik) door parkeren en kleinschalige
bebouwing toe te staan. De op- en afrit naar
de OLV bevindt zich momenteel naast de
Truckterminal. Bij een verdere uitwerking zal
worden bekeken of dit een juiste toegang is of
dat deze toegang in de Truckterminal zelf
moet worden opgenomen.
railterminal
Aan de westzijde van de A4-zone west bij
Hoofddorp bevindt zich de Railterminal. In
eerder onderzoek is de technische haalbaar-
heid van de aansluiting in beeld gebracht. Via
een wissel zuidelijk van de Bennebroekerweg
kan een apart spoor in de A4-zone west in
worden gelegd. Voor de nadere uitwerking van
de aansluiting zal Prorail in opdracht van het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat een plan-
studie moeten uitvoeren.
Waterterminal
Met de aanleg van een Waterterminal ontstaat
de mogelijkheid om goederen verder te trans-
porteren via de binnenvaart. Deze waterterminal
bevindt zich bij de Ringvaart aansluitend aan
Figuur 6.8: Multimodaal systeem.
SLP. De locatie is bepaald door de aanwezig-
heid van een vaarroute naar zowel Amsterdam
als Gouda/Rotterdam en ligt relatief gunstig
voor de mogelijke aanvoer vanuit de bloemen-
veiling Aalsmeer. De capaciteit van de vaar-
verbinding zal worden bepaald door de diepgang
van de waterweg en de mate waarin een
ongestoorde vaart mogelijk is gegeven de vele
wegverbindingen die worden gekruist.
airterminal
De Airterminal vormt de link van het gebied
van ACT met het bestaande luchthavenplat-
form op Schiphol Zuidoost. Deze zal worden
uitgebreid en worden gekoppeld aan de OLV.
De koppeling vergroot het gebied waar 1e en
2e linie activiteiten kunnen worden geplaatst,
waardoor het mogelijk is de vrachtafhandeling
in de 1e linie op de terreinen te vergroten.
6.2.2 openbaar VerVoer
Een goed openbaar vervoersysteem is van be-
lang voor de bereikbaarheid voor werknemers
en bezoekers van de ACT-locaties. Uitgangs-
punt voor het regionale openbaar vervoer is
de regionale ov-visie 2020/2030 als verdere
uitwerking van het Regionaal Verkeer &
Vervoerplan, opgesteld door de Stadsregio
Amsterdam. Bij de verdere ontwikkeling van
ACT zal onderzocht moeten worden welke
mogelijkheden er bestaan tot inpassing van
een hoogwaardig openbaar vervoerssysteem.
Op dit momenteel is er naast het NS-station
Hoofddorp een oosttakverbinding van de
Zuidtangent die via SLP richting Aalsmeer
gaat. Onderzocht dient te worden of het
mogelijk is aftakkingen van deze busbaan in
de richting van de A4-zone west en Schiphol
Zuidoost in te passen.
Figuur 6.7: Infrastructuur.
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
58 ACT MASTERPLAN
6 Ruimtelijke vertaling Masterplan
59ACT MASTERPLAN
6.2.3 parKeren
Uitgangspunt bij de lokalisering van groot-
schalige parkeerlocaties is de LIB-zonering.
Binnen deze zones mag niet worden gebouwd,
of slechts in zeer lage dichtheden. Door een
groot gedeelte van het parkeren, van zowel
vracht- als personenwagens, te verplaatsen
naar de LIB-zones in de A4-zone west en SLP,
kan de parkeerdruk worden verminderd.
Onderzoek zal verder uitwijzen wat de mini-
male en maximale varianten voor het parkeren
zijn. Naast de aanleg van een Truckterminal
kan daarbij ook worden gedacht aan P&R-
voorzieningen die een deel van de verkeers-
druk op de A4 richting Amsterdam ‘afvangt’.
6.2.4 langzaamVerKeersroutes
Door in de deelgebieden goede fietsroutes op te
nemen is het voor werknemers en bezoekers
vanuit de omgeving mogelijk per fiets in de
deelgebieden van ACT te komen. Hierdoor is
het mogelijk om bij de kavels de parkeerbe-
hoefte voor auto’s te minimaliseren waardoor
het gebruik van de kavel kan worden geopti-
maliseerd voor de bedrijfsvoering. Doorgaande
recreatieve fietsroutes zijn gepland langs het
Geniepark en de Rijnlanderweg.
6.3 masterplanKaart
In de Masterplankaart ACT zijn de landschap-
pelijke structuren op zowel regionaal als lokaal
niveau zichtbaar. Belangrijk bij deze grond-
structuren is dat zij goed aansluiten op dan
wel inpassen in de diverse plangebieden van
ACT en daarmee een meerwaarde bieden ten
behoeve van de identiteit en het functioneren
van de werkgebieden. Er zijn vier plangebieden
opgenomen in de Masterplankaart ACT, te
weten A4-zone west, SLP, Schiphol Zuidoost
en Geniepark. Daarnaast zijn de vier terminals
opgenomen die de schakel vormen tussen
de verschillende modaliteiten en onderling
verbonden zijn met de OLV.
6.4 conclusies
De Masterplankaart is tot stand gekomen na
uitvoerig overleg met betrokken partijen in de
regio. Uitgangspunt bij de inrichting van ACT
is het historisch landschap en bijbehorende
karakteristieken. Kenmerkend zijn de openheid
en schaal, randen en historische elementen
binnen het gebied. Een grote ruimtelijke
uitdaging wordt gevormd door de structuur
van de bestaande en toekomstige water-
huishouding en -berging. Bij de ruimtelijk
inrichtingsprincipes wordt aansluiting gezocht
bij de principes van Cradle to Cradle. Dit moet
resulteren in een duurzame inrichting van de
ruimte. De inrichting van de infra structuur krijgt
enerzijds vorm door het multimodale systeem
bestaande uit de Ongestoord Logistieke
Verbinding en bijbehorende terminals. Ander-
zijds behoren bij de uitwerking van het plan
de ontwerp principes voor openbaar vervoer,
parkeren en langzaam verkeersroutes in acht
te worden genomen.
Figuur 6.9: Openbaar Vervoer. Figuur 6.10: Masterplankaart ACT.
7 Projecten ACT
64ACT MASTERPLAN
Projecten ACT
In dit hoofdstuk worden de projecten beschreven die het hart van ACT zullen gaan vormen, inclusief de daarmee verbonden infrastructurele projecten en non-fysieke toepassingen. Paragraaf 7.1 omschrijft de kerngebieden van ACT waarna in de volgende paragrafen het multi- modaal systeem wordt toegelicht. Zo beschrijft paragraaf 7.2 de Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV) en de paragrafen 7.3 tot en met 7.5 achtereenvolgens de Railterminal, Truckterminal en Waterterminal. De non-fysieke toepassingen volgen in paragraaf 7.6 alvorens het hoofdstuk te besluiten met de conclusies.
7.1 Kerngebieden ACT
Drie logistieke terreinen vormen het hart van
ACT: de A4-zone west, Schiphol Logistics Park
en Schiphol Zuidoost. Deze terreinen samen
dienen invulling te geven aan de ambitie om
van de regio het meest vooruitstrevende en
duurzame vestigingsgebied voor luchtvracht
gerelateerde logistieke bedrijven te vormen.
De ambitie om een multimodaal knooppunt te
creëren komt terug in de ambities van het project
Multimodaliteit. Om tot slot in een volledige
integrale aanpak van het gebied te voorzien is
ook het Geniepark als kerngebied aangemerkt.
7.1.1 A4-zone WesT
De A4-zone west is het terrein, gelegen direct
aan de rijksweg A4 ten zuiden van de vracht-
arealen van Schiphol en het bedrijventerrein
Schiphol Logistics Park. Het terrein omvat
circa 160 hectare uitgeefbare grond. Door de
aanleg van de N201+ krijgt het terrein een
directe aansluiting op de A4. De groenzone
van het Geniepark ter plaatse van de A4-zone
west valt binnen het plangebied. Hier zal een
groot deel van de waterbergingsopgave van de
A4-zone west plaatsvinden. Het gebied wordt
gezamenlijk ontwikkeld door Haarlemmermeer,
Schiphol Real Estate, SADC en AM.
7.1.2 sChiphol logisTiCs pArK (slp)
Schiphol Logistics Park, het terrein ten zuiden
van de huidige N201 en ten oosten van de A4
wordt door samenwerkende partijen ont wikkeld
tot een Schipholgebonden, logistiek bedrijven-
terrein. Het bestaat uit een oostlob en een
westlob, waarvan de oostlob als eerste uit-
gegeven zal worden. De beschikbare ruimte is
circa 45 hectare groot en grenst direct aan
Schiphol-Rijk en de vrachtarealen van Schiphol.
Het terrein ligt op 5 minuten rijden van Schiphol
Centrum en 20 minuten van het centrum van
Amsterdam. Inmiddels is gestart met het
bouw rijp maken. De oostlob van SLP wordt ook
ontsloten door een zijtak van de Zuid tangent.
Het gebied wordt gezamenlijk ontwikkeld
door Schiphol Real Estate, KLM en SADC.
7.1.3 sChiphol zuidoosT
Schiphol Zuidoost maakt integraal deel uit
van ACT. Op Schiphol Zuidoost worden
1e en 2e linievrachtgebouwen ontwikkeld. De
gekozen inrichtingsstructuur van het gebied
houdt rekening met de eventuele komst van de
parallelle Kaagbaan. Het gebied is ontsloten
op de N201 en de A9 via de Fokkerweg.
Daarnaast kent de locatie aansluitingen op
Schiphol Centrum en Zuid vanwege het
belang van 2e en 3e liniebedrijven directe toe-
gang te hebben tot handelaren in de 1e linie.
Het ontwikkelings programma in de periode
tot 2015 bestaat uit 1e (70.000 m2) en 2e
linie (35.000m2) bedrijfsruimte. In totaal is
momenteel nog ongeveer 35 ha. netto beschik-
baar. Het gebied wordt ontwikkeld door
Schiphol Real Estate.
7.1.4 heT geniepArK
Het Geniepark omvat de Geniedijk en de randen
daarvan. Als onderdeel van de Stelling van
Amsterdam vormt het een belangrijke rand
van verschillende deelgebieden in ACT, zoals
de noordelijke rand van de A4-zone west en
de zuidelijke rand van het deelgebied SLP.
Voor het Geniepark maakt de gemeente
Haarlemmermeer, mede in opdracht van de
provincie Noord-Holland, een inrichtingsplan
waarbij ook gezocht wordt naar mogelijkheden
voor waterberging en recreatieve routes.
Het Geniepark (en het park 21e eeuw) vervult
tevens een belangrijke rol als waterbergings-
opgave voor de A4-zone west. Daarnaast is
het Geniepark zoals gezegd onderdeel van de
noordelijke bebouwingsrand in de A4-zone
west, een overgang waarin het groen een
7 Projecten ACT
65 ACT MASTERPLAN
7 Projecten ACT
66ACT MASTERPLAN
belangrijke rol speelt bij de identiteit van de
bebouwing. Op deze manier wordt een ‘zachte’
overgang van bebouwing naar groen gecreëerd
in de vorm van bedrijven in het groen. Het
Geniepark vormt ter plaatse van SLP een
duidelijke grens met het te ontwikkelen
deelgebied.
Het Geniepark in de Haarlemmermeer sluit
via ACT aan op de ‘rood voor groen’-regeling
zoals omschreven in het convenant Mainport
en Groen. De schade aan het Geniepark als
gevolg van de realisatie van infrastructurele
ontwikkelingen zoals de nieuwe N201 en de
OLV, dient zoveel mogelijk beperkt en waar
mogelijk gecompenseerd te worden. Met
de koppeling aan ACT is de mogelijkheid
gecreëerd het Geniepark beter in het
landschap te verankeren en tegelijkertijd het
groen binnen ACT te halen.
De uitdaging voor het park is om cultuur-
historische en postmilitaire waarden te trans-
formeren tot een maatschappelijke betekenis;
als vitaal onderdeel van de eigentijdse
stedelijke en landschappelijke omgeving. De
opgave is daarbij het erfgoed veilig te stellen
door het een rol toe te bedelen als onderdeel van
de dagelijkse leefomgeving van omwonenden
en passanten. Hierbij valt te denken aan
verbeelding van de geschiedenis, het organi-
seren verblijfskwaliteiten, gelegenheid voor
evenementen, recreatieve routes, ecologische
verbindingen, waterberging etcetera. De scope
van de opgave voor duurzame omgang met
de Stelling van Amsterdam in het gebied
vormt dan ook een integraal pallet van
doelstellingen, waarbij de inrichting van het
gebied rond de Geniedijk recht doet aan:
- de internationale UNESCO-status van de
Stelling van Amsterdam;
- het nationale belang van de mainport
Schiphol en ACT;
- de regionale schakel in de ecologisch-
recreatieve structuur tussen het kustgebied
en de Groene-As;
- de kwaliteitsimpuls vanuit het Route-
ontwerp A4 (onderdeel nationaal architec-
tuurbeleid);
- de betekenis als verbinding met het
landschap en recreatief uitloopgebied van
Hoofddorp;
- een hoogwaardige en duurzame ontwik-
keling van de bedrijventerreinen op lokaal
niveau.
7.2 ongesToord logisTieKe
Verbinding (olV)
In de Integrale Gebiedsvisie Werkstad A4 is
het belang van een Ongestoord Logistieke
Verbinding beschreven. In het kader van het
Masterplan is onderzocht welk tracé het OLV
zou moeten krijgen. Daarbij is veel aandacht
uitgegaan naar de plaats van de toegangs-
poorten voor de OLV. Ook is onderzocht op
welke wijze de OLV de bestaande infra- en
groenstructuur doorsnijdt.
7.2.1 VrAChTbAAn
De OLV is een vrachtbaan alleen toegankelijk
voor vrachtvervoer dat de bedrijfsparken,
het platform en het spoor wil bereiken of wil
verlaten. De vrachtbaan verbindt de bedrijfs-
parken A4-zone west en Schiphol Zuidoost.
Uitbreidingsmogelijkheden naar de veiling,
Schiphol Logistics Park, het kassengebied
PrimAviera en De Hoek zijn mogelijk. De
vrachtbaan is een geprivatiseerde route en
heeft een eigen exploitant. De route kent
geen congestie en geen verkeerslichten en
functioneert separaat van het openbaar
toegankelijk wegennet. De exploitant regelt
de afwikkeling van het vrachtvervoer op de
baan. Vrachtvervoer kan daardoor op de baan
gecontroleerd afgewikkeld worden. Het gaat
hierbij om het verkorten van doorlooptijden
bij hoge betrouwbaarheid, lage kosten en
hoge mate van verkeersveiligheid en security.
Het concept vermindert de druk op het
onderliggende wegennet en draagt daarmee
bij aan de bereikbaarheid van Schiphol en de
Schipholregio24. Ook biedt het mogelijkheden
om milieueffecten te beperken door de inzet
en stimulering van schone voertuigen.
De OLV voorziet niet in automatische trans-
port vormen zoals bijvoorbeeld destijds het
mislukte ‘Ondergronds Logistiek Systeem’.
Het is een dedicated route voor het reguliere
vrachtvervoer tussen luchthaven, bedrijven-
terreinen en terminals. Wel zal bij het ontwerp
rekening worden gehouden met het toekom-
stige gebruik door andersoortige vervoers-
middelen.
Financiering van de OLV zal plaatsvinden
vanuit drie bronnen:
- exploitatie, vervoerders betalen voor het
gebruik;
- bijdragen vanuit de grondexploitatie;
- overheidsbijdragen daar waar sprake is van
een maatschappelijk rendement.
Figuur 7.3: Uitsnede SLP. Figuur 7.4: Uitsnede Schiphol Zuidoost.Figuur 7.1: Kerngebieden. Figuur 7.2: Uitsnede A4-zone west.
7 Projecten ACT
67 ACT MASTERPLAN
7 Projecten ACT
68ACT MASTERPLAN
De OLV is daarmee niet alleen hardware
(vrachtbaan, terminals, parkeren), maar ook
vooral software. Hier ligt de kans voor inno-
vatie met nieuwe diensten. Deze services
zullen door de exploitant van de OLV en de
terminals samen met de eindgebruikers en de
ontwikkelaars van het logistiek vastgoed
worden ontwikkeld.
Indien wordt gekozen voor een model waarbij
de OLV op een niveau van +1 blijft binnen
de A4-zone west, dan is het tevens mogelijk
om locaties aan te bieden met een directe
aansluiting op niveau+1 aan de OLV. Deze
constructie zal een meerwaarde bieden voor
deze locaties vanwege de flexibiliteit die aan
deze aan de OLV gelegen ondernemingen
wordt geboden. Op deze manier kunnen
bedrijven op drie manieren gebruik maken
van de OLV:
- via een directe aansluiting op de OLV
(privileged);
- via de poorten en terminals (algemeen);
- via het overladen naar andere vervoerders
die vervoer over de OLV voor hun rekening
nemen (serviced).
Een OLV op niveau+1 kan naast meervoudig
ruimtegebruik en de daarbij horende financiële
voordelen ook relatief eenvoudig de veiligheid
van de goederenstromen helpen waarborgen.
Hierbij valt ook te denken aan uitbreiding van
de douanevrijezone of nieuw te ontwikkelen
free trade zones met een aparte fiscale status.
Een uitzondering op het +1 niveau vormen het
Geniepark en de nabijgelegen kruising met de
N201. In overeenstemming met het provin-
ciaal en gemeentelijk beleid ter bescherming
van de Stelling van Amsterdam gaat de huidige
trajectkeuze uit van een tunnel onder het
Geniepark door. Nader wordt bezien of dit de
meest optimale keuze is.
Vanwege de onmogelijkheid om de OLV reeds
vóór de kruising met de N201 op niveau+1
te krijgen, zal de N201 over het OLV-traject
heen moeten komen. In de vervolgroute vanaf
dit viaduct zal de OLV weer naar niveau+1
stijgen om vervolgens aan te sluiten op
Schiphol Zuidoost.
De OLV zal een bepaalde mate van duur zaam-
heid nastreven. In dit kader kunnen aan trans-
porteurs en aan de OLV aangesloten bedrijven
eisen worden gesteld over de milieukwaliteit.
Hierbij dient de flexibiliteit voorop te staan
waardoor meerdere initiatieven mogelijk zijn
en de OLV voor een zo groot mogelijk aantal
partijen beschikbaar is.
7.3 rAilTerminAl
De Gebiedsontwikkeling Werkstad A4 noemt
de ontwikkeling van een spoorterminal bij de
A4-zone west. Gedacht werd aan zowel een
reguliere spoorverbinding, waarbij trailers op
treinen worden gezet (‘Trailers on trains’).
Daarnaast werd gedacht aan een aansluiting
op het hoge snelheidsnet.
Onderzoek naar ‘Trailer on trains’ wijst uit dat
hoewel er een sluitende business case mogelijk
is, de realisatie van dit concept stuit op de
grenzen van de beschikbare spoorcapaciteit
in de Schipholtunnel.
Het vervoer van goederen via het hoge snelheids-
spoor vanuit A4-zone west is daarentegen
wel een interessante aanvulling op de reeds
be staande vervoersmogelijkheden voor goe-
deren rond Schiphol. De HSL biedt bijvoor-
beeld de mogelijkheid om de vrachtnetwerken
van AirFrance en FedEx in Parijs en die van
KLM vanaf Schiphol tijdkritisch te koppelen.
Hiermee ontstaat een integralehub Charles de
Gaulle/Schiphol. Dit biedt weer mogelijk-
heden om vrachtvervoer te optimaliseren en
belading van vliegtuigen te maximaliseren.
7.2.2 poorTen en TerminAls
De toegangen tot de OLV dienen zo ver
mogelijk van Schiphol op de achterlandroutes
te worden gepositioneerd. Daar waar de
OLV aansluit op de achterlandroutes van het
nationale wegennet ontstaat een bijzonder
knooppunt. Dit zijn knopen waar de vracht
onderdeel wordt van het logistieke systeem
doordat de aansluiting wordt gecombineerd
met een dienstverlenend concept. Vanuit de
A4-terminal worden alle vrachtbewegingen
binnen het gebied (over de OLV) geregisseerd.
Vrachtstromen worden met behulp van ICT just
in time gecontroleerd in aankomst, wachten
en doorvoeren (ritplanning, bundelen van
vrachten, bewaking, onderhoud).
Het Masterplan voorziet in elk geval in drie
terminals:
- koppeling aan het luchthavenplatform,
- een Truckterminal in de A4-zone west (met
mogelijk een tijdelijke vestiging in SLP) met
een directe aansluiting op de A4;
- een terminal bij de hoge snelheid Railterminal
in de A4-zone west.
Daarnaast is het mogelijk de volgende terminals
toe te voegen:
- een aansluiting op Schiphol Logistics Park,
westelijk deel;
- een mogelijke aansluiting op de Waterter-
minal;
- een ontsluiting van PrimAviera;
- separate ‘dedicated’ aansluitingen voor
bedrijven binnen A4-zone west.
Tot slot zal met Flora Holland de mogelijk-
heden worden onderzocht voor een koppeling
met de vervoersstromen van en naar de
veiling Aalsmeer.
7.2.3 serViCes
Centraal voor het OLV-concept is het beheer
en gebruik van de vrachtbaan. Uitgangspunt
is dat een beheerorganisatie de toegang tot
de baan zal reguleren op basis van een
exploitatieovereenkomst met grondeigenaren,
gebruikers en publieke overheden.
Het gebruik van de OLV zal worden geregeld
met reeds bestaande of reeds ver ontwikkelde
systemen:
- Momenteel bestaat er een voorkeur voor
de koppeling aan het pasjessysteem van
Air Cargo Netherlands (ACN). Dit systeem
regelt nu al de toegang tot de 1e en 2e linie-
vrachtterminals op Schiphol.
- Ook is het mogelijk om het systeem voor de
kilometerheffing te gebruiken bij toegang tot
en registratie van het gebruik van de OLV.
- Ontwikkelingen rond RFID maken het ook
mogelijk een separaat systeem relatief
goedkoop te implementeren.
De OLV geeft de mogelijkheid in- en uitgaande
ladingstromen te bundelen. In geval van
export wordt het mogelijk pallets op te
bouwen in de warehouses op de nieuwe
bedrijfsterreinen en deze just in time aan
te leveren op het platform. Bij import wordt
het mogelijk ladingstromen te bundelen en
daarmee de beladingsgraad van de vracht-
wagens te optimaliseren. De integratie van
1e, 2e en 3e linie activiteiten leidt er toe dat
bedrijven zich dicht bij het luchthavenplatform
vestigen, maar niet altijd tegen het platform
aan gevestigd hoeven te zijn.
Figuur 7.5: Uitsnede Geniepark.
Figuur 7.6: Tracé en kunstwerken OLV
70ACT MASTERPLAN
7 Projecten ACT
69 ACT MASTERPLAN
7 Projecten ACT
7.4 TruCKTerminAl
In de Schipholregio rijden op dit moment veel
vrachtwagens met een lage beladingsgraad.
Vervoerders hebben te maken met lange
wachttijden op het vrachtareaal en ondervinden
veel vertraging als gevolg van congestie in
het vervoer tussen Schiphol Centrum en
Schiphol Zuidoost.
In ACT zal een Truckterminal worden
ontwikkeld. De Truckterminal is het centrale
aanmeldingspunt voor vracht komende vanaf
de A4. Via de OLV is er een verbinding naar
het luchthavenplatform.
Vervoerders melden zich bij de Truckterminal
en worden op afroep naar diverse vracht-
arealen geleid. Dit zal veel onnodig rondrijden,
luchtvervuiling en wachten voorkomen. De
ontwikkeling van de Truckterminal zal ook
technologische en logistieke vernieuwingen
initiëren waardoor keteninnovatie mogelijk
wordt. Tot slot zal de Truckterminal een grote
rol spelen in het verhogen van de veiligheid
van het goederenvervoer dankzij de bewaakte
parkeerplaatsen. De aanscherping van het
rijtijdenbesluit heeft ook een grotere behoefte
aan parkeerplaatsen tot gevolg. De Truck-
terminal draagt hieraan bij, maar kan ook
functioneren als opstapplaats voor chauffeurs.
7.5 WATerTerminAl
Europese distributiecentra in de Amsterdam
Area Metropool ontvangen hun producten in
containers via de zeehavens in Antwerpen/
Rotterdam en Amsterdam. Vervolgens worden
de producten via de weg naar de Schipholregio
vervoerd. Het goederenvervoer vormt hiermee
een belangrijk aandeel in de congestievorming
op de A4, A13 en A15. Vanuit ACT wordt met
een aantal private partners onderzoek gedaan
naar de mogelijkheden van een Waterterminal
voor de binnenvaart. Gekeken wordt naar de
integratie van waterwegen in de bestaande
vervoersmodaliteiten. Containers vanuit de
zeehavens kunnen dan over het water worden
vervoerd in plaats van over de weg. Dit
draagt bij aan een aantrekkelijke vestigings-
locatie en aan het bereikbaar houden van de
Schipholregio en aan de vermindering van de
CO2 uitstoot.
Daarnaast is een belangrijke ontwikkeling de
voortschrijdende technologie in agrologistiek.
Hierdoor blijven versproducten steeds langer
houdbaar. De lage snelheid van vervoer over
water vormt daardoor een lagere drempel
dan voorheen. Ook groenteproducten vanuit
het Westland en bloemen vanuit Aalsmeer
kunnen in toenemende mate in koelcontainers
(‘reefers’) worden verpakt25. In de container-
vaart is veel ervaring aanwezig met Supply
Chain Management (SCM). De terminal
fungeert voor regionale verladers als buffer
zodat voorraden just in time worden beheerst.
Schiphol blijft zo ook in de toe komst een ge-
lijkwaardig alternatief in de alliantie AirFrance-
KLM. Vervoer over het HSL-net is niet alleen
interessant voor expressvracht en luchtvracht
maar ook voor andere tijdkritische goederen
zoals versproducten en bloemen. Door ge-
bruik te maken van de hoge snelheidslijn kan
een betrouwbaar, snel en milieuvriendelijker
goederenvervoer naar met name het zuiden
van Europa worden aangeboden.
In Frankrijk hebben SNCF en La Poste onlangs
afspraken gemaakt om het nationale post-
vervoer niet meer via luchtvracht, maar via
het hoge snelheidsnetwerk af te handelen.
Tegelijkertijd onderzoekt de initiatiefgroep
Carex, met daarin ondermeer AirFrance/KLM
en Fedex de mogelijkheid om een deel van de
pakketpost per HST-trein te vervoeren. Voor-
deel is de milieuwinst (minder luchtvracht),
zekerheid (weersomstandigheden, stakingen
luchtverkeerleiders), snelheid en last but not
least de mogelijkheid goederen snel midden
in regionale centra af te leveren (Londen).
Vooral integrators (zoals FedEx, TNT, UPS en
DHL) en andere vervoerders van express
cargo zijn hier in geïnteresseerd. Nederland
heeft de kans om – relatief goedkoop – te
worden aangesloten op dit in ontwikkeling
zijnde netwerk voor HST-Cargo treinen. Vanaf
het moment dat andere landen voorop gaan
lopen, zullen de treinpaden ten zuiden van
Parijs aan andere partijen worden vergeven.
De mogelijkheid van een HSL-vrachtverbin-
ding naar Madrid (vanaf 2010) en Milaan
(vanaf 2015) is dan van de baan.
In Nederland hebben bedrijfsleven en overheid
gezamenlijk het initiatief genomen de
mogelijkheid van een Railterminal voor
een HST-Cargo trein te onderzoeken om
daarmee de internationale concurrentiekracht
van de Schipholregio te versterken. Met
het ondertekenen van een samenwerkings-
overeenkomst hebben de partijen deze
doelstellingen naar elkaar toe vastgelegd. Voor
de aansluiting van de terminal op het HSL-net
wordt overleg gevoerd met het ministerie
van Verkeer en Waterstaat en ProRail. De
bijbehorende Railterminal dient door markt-
partijen te worden ontwikkeld. Tegerlijkertijd
wordt met een aantal Europese partners
(het in Frankrijk opgestarte EuroCarex en het
Duitse initiatief REX) gewerkt aan de totstand-
koming van een Europees HSL-vrachtnetwerk.
Met de Europese partners worden afspraken
gemaakt over standaarden, techniek en
planning.
Figuur 7.7: Referentie Railterminal.Figuur 7.8: Referentie Truckterminal.
7 Projecten ACT
71 ACT MASTERPLAN
7 Projecten ACT
72ACT MASTERPLAN
Op regionale schaal vindt afstemming plaats
met de andere terminals voor een goede
afstemming voor het containervervoer.
7.6 non-fysieKe projeCTen
Bestaande fysiek-ruimtelijke condities bepalen
slechts een deel van het concurrerend
vermogen van de regio Schiphol als interna-
tionale vestigingslocatie. Vanwege de verdere
mondialisering van de logistieke sector in
combinatie met de toenemende technolo-
gische ontwikkelingen groeit het belang van
sturing op hoogwaardige non-fysieke toepas-
singen. In deze paragraaf wordt ingegaan op
de verschillende toepassingen die aan het
beoogde ambitieniveau van ACT concreet
invulling geven. De hier genoemde projecten
vormen – nog – geen integraal onderdeel van
de projecten die vanuit de Cockpit (zie
paragraaf 9.1) worden aangestuurd, maar zijn
wel van cruciaal belang voor het succes van
ACT. In de regio werkt een coalitie van logis-
tieke partijen samen binnen het kader van de
‘Smart Cargo Hub for Europe’. Centraal staat
hier de noodzaak tot samenwerken om tot
innovatie in de logistieke keten te komen.
Het programma ‘Smart Cargo Hub for Europe’
werkt daarbij langs vier lijnen:
- Veiligheid en beveiliging;
- Slim toezicht;
- Kennis en expertise;
- Betrouwbaarheid van het logistieke systeem.
In de Smart Cargo Hub werken Air Cargo
Netherlands (ACN), AirFrance/KLM-Cargo,
Amsterdam Airport Schiphol, FloraHolland,
Haven Amsterdam, Hogeschool van
Amsterdam, Kamer van Koophandel
Amsterdam, Ondernemersvereniging Regio
Amsterdam (ORAM), SADC en VGB samen.
7.6.1 Veiligheid en beVeiliging
Vanwege terreurdreiging en (inter)nationale
veiligheid zijn de veiligheidsnormen in het
internationaal handelsverkeer de laatste jaren
sterk aan verandering onderhevig geweest.
De introductie van nieuwe standaardnormen
heeft ondermeer geleid tot ingrijpende
fysieke en non-fysieke aanpassingen in het
luchtverkeer. In verband hiermee zijn diverse
internationale en nationale maatregelen
ge troffen, die hieronder kort worden besproken.
Cargo Convenant van het regionaal
Criminaliteitsplatform schiphol
In 2002 is door luchthaven Amsterdam Airport
Schiphol, Transported Asset Protection
Association (TAPA), het Openbaar Ministerie,
de Regiopolitie Kennemerland, de Konink-
lijke Marechaussee, KLM, het Verbond van
Verzekeraars, de verladersorganisatie EVO en
ACN het Cargo Convenant van het Regionaal
Criminaliteitsplatform Schiphol getekend. In
het programma zijn afspraken gemaakt over26:
- invoering van een veiligheidskeurmerk met
certificering voor alle leden van ACN;
- scherpere eisen aan beveiliging en toegangs-
beheer van alle luchtvrachtbedrijven;
- screening van (nieuw) personeel;
- vereenvoudiging van de aangifteprocedure bij
de Regiopolitie en de Koninklijke Marechaus-
see via Internet;
- instelling van een Cargo Criminal Prevention
List (CCPL) om te voorkomen dat personen
waartegen op basis van crimineel gedrag
een aangifte is gedaan of die eerder veroor-
deeld zijn, zonder meer elders in de lucht-
vrachtindustrie worden aangenomen en
hun criminele gedrag kunnen voortzetten;
- oprichting van een kenniscentrum met
informatie ter voorkoming van criminaliteit.
security en Veiligheid
Het project ‘Security en Veiligheid’ voorziet in
het ontwikkelen van een integrale internet-
toolkit op het gebied van wet- en regelgeving
voor terrorisme- en criminaliteitsbestrijding.
De toolkit stelt logistieke ketenspelers op
eenvoudige wijze in staat inzicht te verkrijgen
in de mate waarin zij voldoen aan de geldende
wet- en regelgeving en in de maatregelen die
zij kunnen treffen om hun weerbaarheid tegen
criminaliteit in brede zin te vergroten. Het
project draagt daarmee in belangrijke mate
bij aan de ambitie om de veiligste locatie te
zijn voor de overslag, afhandeling en doorvoer
van lading, zonder dat dit ten koste gaat
van de logistieke kwaliteit. Het project is een
initiatief van ACN, AON Risk Consultant,
Ondernemersvereniging ORAM, Haven
Amsterdam en de Kamer van Koophandel
Amsterdam.
douanescan
De Douane op Schiphol heeft twee röntgen-
scans in gebruik. Deze X-raymachines
maken het mogelijk om goederen te inspec-
teren zonder de containers of pallets te
hoeven openen of beschadigen. Met deze
scans kunnen de goederen van alle kanten
worden gecontroleerd. Bovendien gaat dit
snel, zodat het vrachttransport niet vertraagd
wordt. Dit is belangrijk ingeval van een tijd-
kritische lading.
ACT dient aan te sluiten op de verscherpte
veiligheidseisen welke gelden in het inter-
nationale lucht- en vrachtverkeer. Daarnaast
dienen bedrijven welke zich op de betreffende
bedrijventerreinen willen vestigen gestimu-
leerd te worden deel te nemen aan het door
ACN opgestelde Cargo Convenant. Een andere
optie om binnen ACT een optimale veiligheid
te waarborgen, is de mogelijkheid de toegang
tot het gebied te beperken tot een overzich-
telijk aantal ingangen die met de nieuwste
chip- en scantechnologie in- en uitgaande
goederenstromen nauwgezet controleren.
Binnen de fysieke en virtuele omgeving wordt
zo een optimale veiligheid gegarandeerd.
Effectieve stroomlijning met de douane-
afhandeling en servicefaciliteiten zorgen
daar naast voor een optimale afhandeling
van de verschillende goederenstromen.
7.6.2 slim ToeziChT
Documentstromen en fysieke inspecties van
transporten beïnvloeden in hoge mate de
kwaliteit, efficiency en betrouwbaarheid van
een internationaal logistiek knooppunt. Door
de inspecties van goederen en lading slimmer
in te richten en uit te voeren, kunnen kosten
worden bespaard en kan de hinder die het
logistieke proces van de inspecties onder-
vindt, worden geminimaliseerd. De volgende
projecten kunnen worden onderscheiden.
radio frequency identification rfid
RFID (Radio Frequency Identification) is de
barcode van de toekomst en werkt met chips
die aan producten of laadeenheden worden
gekoppeld. Op deze chips kan veel informatie
worden opgeslagen en er zijn versies die
actief met de buitenwereld communiceren.
De verwachting is dat de toepassing van
RFID veel mogelijkheden biedt om de afhan-
deling van logistieke stromen efficiënter,
sneller, accurater en veiliger te maken.
ACN, Ondernemersvereniging ORAM en Atos
Consulting hebben het initiatief genomen een
aantal proefprojecten met RFID uit te voeren.
Hierbij wordt praktijkervaring opgedaan in
goederenstromen over water, over de weg
en door de lucht. Aan het project werken een
groot aantal bedrijven mee uit de lucht- en
zeehaven. Ook de Douane is nauw bij het
project betrokken.
Virtuele Vrije zone
De Virtuele Vrije Zone op Schiphol is een
vrije zone met administratieve controle
waarbinnen deelnemende entrepothouders
douanegoederen kunnen opslaan. Het
douanetoezicht op die deelnemers geschiedt
aan de hand van de eigen administraties
en het Documentloos Goederen Volgsysteem,
aangevuld met fysiek douanetoezicht. Dankzij
de vrije zone op Schiphol zijn de deelnemende
bedrijven niet meer verplicht om aangifte
te doen bij de douane voor het vervoer van
goederen tussen deze bedrijven onderling.
Goederen die op Schiphol binnenkomen, gaan
eerst naar de 1e linieloodsen alvorens naar
een verder gelegen 2e linieloods te worden
getransporteerd. Het vervoer tussen deze
locaties zou anders door een douaneaangifte
Figuur 7.9: Referentie Waterterminal.
7 Projecten ACT
73 ACT MASTERPLAN
7 Projecten ACT
74ACT MASTERPLAN
(NCTS) gedekt moeten zijn.
Door in ACT gebruik te maken van slimme
oplossingen bij het inrichten van de logistieke
processen kan een belangrijk concurrentie-
voordeel worden gecreëerd in termen van
kwaliteit, efficiency en betrouwbaarheid.
7.6.3 Kennis en experTise
Bij toepassingen op het gebied van onderwijs
en arbeidsmarkt staat een drietal pijlers
centraal: verhoging van de arbeidsproduc-
tiviteit, scholing en imagoverbetering, en
tenslotte het verlagen van de werkloosheid
onder laagopgeleiden. Deze pijlers zijn nauw
met elkaar verbonden: scholing en werving
van met name lageropgeleiden, maar ook
middelbaaropgeleiden draagt bij aan een
verhoging van de arbeidsproductiviteit in de
distributiesector. Aangesloten kan worden
op bestaande initiatieven en projecten om de
grote behoefte aan logistiek personeel in de
toekomst op te vangen. In ACT moeten deze
initiatieven een prominente plaats hebben
en zich verder uitkristalliseren.
De belangrijkste elementen van de pijler
onderwijs en imagoverbetering zijn:
- Het project Kennisbrug waarbij door middel
van opleiding de aansluiting van vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt verbeterd moet
worden. Dit is voor zowel toekomstige
werknemers als voor werkgevers in de logis-
tieke branche (Airport/ Seaport en bloemen-
veiling Aalsmeer) aantrekkelijk. In het kader
hiervan beginnen het ROC van Amsterdam
en het Nova College aan een nieuwe
opleiding ‘Airport/Seaport Logistiek’;
- Schiphol College is een samenwerkings-
verband tussen Schiphol Group, het ROC
van Amsterdam en Dienst Werk en Inkomen
(DWI) Amsterdam. Werkloze (jongere)
mensen uit de regio Schiphol krijgen op
de luchthaven Schiphol twee jaar lang
een leer-werkplek aangeboden. Als zij het
traject succesvol afronden, komen ze in
aanmerking voor een baan bij een van
bedrijven die gevestigd zijn op Amsterdam
Airport Schiphol;
- Schiphol University moet een topinstituut
op het gebied van innovaties, handel en
transport worden, waarbij de opleidingen
variëren van grootschalig tot uitbouw van
bestaande opleidingen;
- Diverse bestaande opleidingen aan de
Universiteit van Amsterdam (o.a. Master
Operationele research & Management) en de
Hogeschool van Amsterdam (o.a. Business
Logistics en Logistiek & Economie);
- In de Noordvleugel is genoeg kennis
aanwezig op het gebied van handel en
logistiek, maar veelal versnipperd en weinig
zichtbaar. Het is de bedoeling deze kennis te
bundelen in de vorm van een netwerk Relate:
Research network for applied international
economics, logistics and technology dat zich
specialiseert in kennis op het gebied van
internationale handel, logistiek en techniek.
Scholing, imagoverbetering en verhoging
van de arbeidsproductiviteit kunnen de
concurrentiepositie van logistiek rond Schiphol
in de Noordvleugel helpen verbeteren.
7.6.4 beTrouWbAArheid VAn
heT logisTieKe sysTeem
Voor dienstverleners in de logistieke sector
is een betrouwbare afwikkeling van lucht-
vracht van groot belang. Bedrijven moeten
erop kunnen vertrouwen dat goederen op het
afgesproken tijdstip en in goede staat worden
afgeleverd. Enkele innovatieve luchtvracht-
concepten die een optimale distributiebe-
trouwbaarheid en just in time/space-delivery
kunnen garanderen zijn:
Cargo 2000
Cargo 2000 is het antwoord van de International
Air Transport Association (IATA) op de vraag
naar betrouwbare kwaliteit. Toonaangevende
luchtvaartmaatschappijen, expediteurs en
dienstverleners werken samen met het doel
om een wereldwijde standaard in de lucht-
vrachtketen te realiseren. Cargo 2000 leidt tot
minder werk en betere processen in een
papierloze omgeving. Een belangrijk
hulpmiddel hierbij vormt de implementatie
van een uniform datasysteem waarmee de
lading op elk moment eenvoudig gelokali-
seerd en gemeten kan worden in termen van
tijdigheid en volledigheid. Amsterdam en
Hong Kong zijn hiervoor geselecteerd als
eerste luchthavens waar betrokkenen aan het
Cargo 2000-programma kunnen deelnemen.
documentloos goederen Volgsysteem (dgVs)
In overleg met de Douane en ACN is een
geautomatiseerd systeem ontwikkeld dat
fungeert als overkoepelende voorraadadmi-
nistratie: het Documentloos Goederen Volg-
systeem (DGVS). Hierin wordt informatie over
de goederen vastgelegd (bijvoorbeeld: soort
goed, hoeveelheid, locatie van het goed).
De deelnemende bedrijven zijn verplicht een
eigen administratie te voeren die voldoet aan
de eisen van de Douane. De gegevens uit de
eigen administraties worden gebruikt voor
het DGVS. In plaats van op individueel niveau
kan hiermee een integraal toezicht over
alle deelnemende bedrijven plaatsvinden.
Momenteel wisselen enkele honderden
bedrijven al onderling informatie uit via
het computersysteem Cargonaut. Cargonaut
is het vrachtdatacommunicatiesysteem op
luchthaven Schiphol voor het versnellen
van de voorheen papieren afhandeling van
vrachtzendingen. Het systeem biedt de
verschillende bedrijven applicaties aan voor
het doen van aangiften, het vervaardigen
van luchtvrachtbrieven en het plannen van
exportleveringen. Ook levert het informatie
over tarieven en de status van een bepaalde
zending.
nieuwe planningsystemen
Door verschillende bedrijven zijn logistieke
planningssystemen ontwikkeld om door
middel van optimalisatie van de informatie-
overdracht zowel op microniveau (efficiëntie
en winstgevendheid) als op macroniveau
(vermindering congestie en ruimtegebruik)
voordelen te behalen. De ontwikkelde
systemen sluiten hiermee uitstekend aan op
de ambities van ACT op het gebied van
leefbaarheid, bereikbaarheid en economie.
De systemen omvatten technologische en
organisatorische infrastructuur voor verbete-
ringen op het gebied van planning van
transport, opslag en productiecapaciteit.
Airport/seaport-City
De nabijheid van zowel Schiphol als het
havencomplex van Amsterdam zorgt ervoor
dat er verbindingen zijn van de lucht naar
het water en omgekeerd. Het gaat om twee
logistieke complexen die heel verschillend
zijn. In het project Airport/Seaport-City wordt
gezocht naar complementaire elementen in
zowel fysieke als non-fysieke zin, waarmee
meerwaarde gecreëerd kan worden voor
bedrijven die in deze regio gevestigd zijn of
zich willen vestigen. Te denken valt aan het
concept trailer-on-train, optimalisatie van
douaneafhandeling, ICT in de logistieke keten,
internationale profilatie, veiligheidsformules,
infrastructuur en arbeidsmarkt. Het initiëren
van innovatieve programma’s zorgt voor een
verdere versterking van ACT als unieke wereld.
Naast de toegevoegde waarde van innovaties
door mogelijk te behalen bedrijfseconomische
voordelen speelt een innovatieve aanpak
tevens een voorname rol bij de positionering
van ACT. Juist de non-fysieke elementen kun -
nen bijdragen aan de samenhang tussen de op
het oog afzonderlijke elementen binnen ACT.
Toepassing van innovaties in de logistieke
keten zorgt voor optimalisatie van logistieke
processen waardoor aanzienlijke competitieve
voordelen kunnen ontstaan ten opzichte van
concurrerende luchthavens.
7.7 ConClusies
Gebiedsontwikkelingsprojecten zijn vrijwel
altijd nieuwe, grote projecten die een functio-
nele transformatie van het gebied betekenen.
Sommige bestaande functies worden daarbij
behouden en landschappelijke kenmerken
worden ingepast. Het bijzondere bij ACT is
dat de meeste onderliggende projecten al
op de tekentafel liggen en sommige zelfs in
uitvoering zijn. Centraal bij ACT staat het
tot één geheel smeden van die bestaande pro-
jecten, en daar waar sprake is van uit breiding
met nieuwe projecten het in samenhang
brengen met het bestaande. Het fysieke hart
van ACT wordt gevormd door de kerngebieden
A4-zone west, Schiphol Logistics Park,
Schiphol Zuidoost en het Geniepark. Daar-
naast is een belangrijke rol weggelegd voor
het te ontwikkelen multimodale systeem
bestaande uit een Ongestoord Logistieke
Verbinding welke een verbinding vormt tussen
de Rail-, Truck-, Water- en Airterminals. Om
de ambitie van ACT als meest competitieve en
duurzame vestigingslocatie van Europa te
realiseren zijn optimale fysiekruimtelijke
condities echter niet voldoende. Non-fysieke
elementen zoals onderwijs en arbeidsmarkt,
logistieke innovaties en veiligheidsconcepten
zijn in toenemende mate beslissende
vestigingsplaatsfactoren geworden. In de
Amsterdamse regio zijn het met name ACN,
Amsterdam Airport Area (AAA), de Kamer van
Koophandel en de Amsterdamse Haven die
deze projecten begeleiden en ondersteunen.
ACT werkt met al deze partijen nauw samen.
Bij het verder uitwerken van de concepten
voor de diverse terreinen zal gezocht worden
naar voorbeeldprojecten.
VoeTnoTen
24: Provincie Noord Holland (2007a). 25: ACN (2005a).
8 Gerelateerde ruimtelijke projecten
73ACT MASTERPLAN
Gerelateerde ruimtelijke projecten
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de projecten die in enigerlei mate gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van ACT. Enerzijds zijn dit de ruimtelijke en infrastructurele afstemmingsprojecten zoals omschreven in paragraaf 8.1. Anderzijds zijn dit de locaties en ontwikkelingen die aansluiting kunnen vinden bij het in dit Masterplan beschreven positioneringsconcept. Gerelateerde gebieden zijn beschreven in paragraaf 8.2. De laatste paragraaf geeft de conclusies van het hoofdstuk weer.
8.1 Afstemmingsprojecten
Naast de ruimtelijke projecten waarmee ACT
afstemming zoekt, zijn er ook duidelijke
raakvlakken met de belangrijke, op de bereik-
baarheid gerichte infrastructuurprojecten.
De projecten waar de provincie Noord-Holland
opdrachtgever is (omlegging N201 en Zuid-
tangent-oost) zijn in de laatste planningsfase
en zelfs voor delen al in uitvoering. Het is
juist hier dat ACT alleen mogelijk is als alle
partijen ook op korte termijn bereid zijn met
elkaar de plannen op elkaar af te stemmen.
8.1.1 primAvierA
PrimAviera vormt een onderdeel van de
Greenport Flower Mainport Aalsmeer en wordt
ontwikkeld door een samenwerkingsverband
van de gemeente Haarlemmermeer en Stallings-
bedrijf Glastuinbouw Nederland. De toekom-
stige ontwikkelingen staan beschreven in het
Masterplan PrimAviera. Binnen het gebied wordt
minimaal 220 ha nieuw uitgeefbaar glastuin-
bouwgebied gerealiseerd. De ontwikkeling en
herstructurering passen in het streven van de
overheid de Greenports in Nederland op lange
termijn hun leidende positie op de wereldmarkt
te kunnen behouden.
De vorming van een innovatief kassencomplex
(bij voorkeur met afvangmogelijkheden voor CO2 en fijnstof van vervoerbewegingen in de directe
omgeving) biedt conform de doel stellingen
van ACT kansen voor logistieke concepten en
uitbreiding van de aan Schiphol gebonden
bedrijvigheid. In het Masterplan PrimAviera
wordt rekening gehouden met een reservering
voor een OLV in het noordelijk deel. Daar-
naast heeft het nieuwe glastuinbouwgebied
PrimAviera grote ambitie om wat betreft duur-
zame energie toonaangevend in Nederland te
worden. Het is met name door de koppeling
van netwerken binnen ACT, gezamenlijke
ontsluiting met openbaar vervoer en mogelijk
een aansluiting op de OLV, dat PrimAviera
onderdeel vormt van de visie op ACT.
8.1.2 pArk vAn de 21ste eeuw
Het Park van de 21ste eeuw bestaat uit de
ontwikkeling van circa 650 hectare groen in
combinatie met kleinschalige woningbouw.
Hierbij geldt het principe ‘rood voor groen’.
De ontwikkeling vindt plaats onder regie van
de gemeente Haarlemmermeer en wordt
geplaatst binnen het kader van de Gebieds-
uitwerking Haarlemmermeer/Bollenstreek.
Om deze reden is ook besloten het park geen
integraal onderdeel uit te laten maken van ACT.
8.1.3 omlegging n201
Het nieuwe tracé van de N201 tussen Hoofd-
dorp en Mijdrecht biedt meer capaciteit ter
afwikkeling van het bestaande weggebruik.
Met nieuwe aansluitingen op de A9 en de A4
verbetert de doorstroming naar de rijks wegen
structureel. De omlegging om Aalsmeer,
Uithoorn en Amstelhoek neemt de fileoverlast
in de dorpskernen voor een belangrijk deel
weg. Dat draagt niet alleen bij aan een betere
doorstroming, het verbetert ook de verkeers-
veiligheid en vermindert de milieubelasting.
De N201 biedt tevens een rechtstreekse
ontsluiting van de nieuw te ontwikkelen
bedrijventerreinen van ACT. Wél zijn afspraken
nodig over de kruising van de OLV met de nieuwe
N201 en de aansluiting van de bedrijven-
terreinen op de nieuwe weg.
8.1.4 pArAllelstructuur A4
Onderdeel van de plannen voor de nieuwe N201
is de gedeeltelijk aanleg van een parallel structuur
bij de A4. De provincie Noord-Holland heeft
mede in opdracht van Verkeer en Waterstaat
8 Gerelateerde ruimtelijke projecten
74 ACT MASTERPLAN
8 Gerelateerde ruimtelijke projecten
75ACT MASTERPLAN
een verkenning gedaan naar de diverse opties
om de bereikbaarheid van de regio zeker te
stellen via uitbreiding van het regionale
wegen net en via verbreding van de A4. Uit de
verkenning komt naar voren dat om de bereik-
baarheid van de regio Schiphol structureel
te verbeteren investeringen nodig zijn zowel
in de uitbreiding van de capaciteit van het
onderliggend wegennet (N205/207) als in
het hoofdwegennet (A4). Opvallend positief
is de verkenning in de bijdrage voor de
bereik baarheid via de ontwikkeling van nieuwe
concepten voor het goederenvervoer, waar-
mee onder meer de Ongestoord Logistieke
Verbinding wordt bedoeld. Volgens de
verkenning draagt dit bij aan de gewenste
afwikkelingskwaliteit op de A4 en is een
investering zinvol om de voorspelde groei
van het vrachtverkeer over de weg beter op
te vangen26.
8.1.5 ZuidtAngent
Door de kwaliteit van het openbaar vervoer te
verbeteren kan optimaal worden ingespeeld
op de toenemende vervoersvraag in de regio
Amsterdam – Schiphol. Een van de maatregelen
is de bestaande Zuidtangent, een hoogwaar-
dige, grotendeels vrije busbaan die rijdt
tussen station Haarlem via Schiphol naar
Amsterdam Zuidoost. Door de uitbreiding
van het traject worden Aalsmeer en Uithoorn
aangesloten op de Zuidtangent door middel van
een afsplitsing tussen de haltes Hoofddorp-
Beukenhorst en De Hoek. De partijen betrokken
bij ACT, waaronder de Stadsregio Amsterdam,
zullen bij de verdere ontwikkeling van de
plannen bezien of ook in het oostelijk deel van
de A4-zone west een vrije busbaan kan wor-
den opgenomen. Verder bestaat er nog een
optimaliseringsvariant voor bovengenoemde
verlenging van het kerntraject van de
Zuid tangent. Hierdoor zou tevens de ontslui-
ting van SLP en Schiphol Zuidoost verbeteren.
8.1.6 BeechAvenue
De Beechavenue verbindt Schiphol Centrum
met de vrachtarealen van Schiphol en met
Schiphol Rijk (via de Fokkerweg).
Hiermee wordt de zogenoemde ‘binnenring’
van Schiphol gesloten. Zo treedt er een sterke
verbetering op van de bereikbaarheid van de
logistieke locaties en wordt de doorstroming na
sluiting van de Kaagbaantunnel gegarandeerd.
SADC heeft na langdurige bestemmingsplan- en
onteigeningsprocedures inmiddels opdracht
gegeven de Beechavenue aan te leggen.
8.1.7 openBAAr vervoer schiphol-
AmsterdAmAlmere-lelystAd (sAAl)
De bereikbaarheid van de Randstad per
openbaar vervoer schiet tekort. Op het
traject Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
zijn in de toekomst knelpunten te verwachten.
Deze worden onderzocht in de Planstudie
OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad. Voor
de korte termijn is een ‘no regret’-pakket
ontwikkeld. De hierin opgenomen maatregelen
zullen de capaciteit en de betrouwbaarheid op
dit traject vergroten. De opgave voor de langere
termijn (2020-2030) is de ontwikkeling van
een OV-netwerk dat past bij het metropolitane
karakter van de regio. Besluitvorming vindt
plaats in samenhang met de besluitvorming
over de Zuiderzeelijn.
8.2 locAties die kunnen AAnsluiten
Bij Act
ACT bestaat uit de fysieke projecten zoals om-
schreven in het vorige hoofdstuk. Tegelijker tijd
geldt voor de non-fysieke toepassingen dat er
geen sprake is van een duidelijk gedefinieerde
fysieke grens. Het concept van ACT is zelf
dan ook niet zonder meer vastgeklonken aan
de genoemde bedrijventerreinen en kan ook
breder worden toegepast.
8.2.1 Beukenhorst
Beukenhorst is opgeknipt in twee programma’s:
een deel zal een parkachtige ontwikkeling
krijgen, en een deel een ‘normale’ ontwikkeling
in het segment ‘specifiek werkmilieu’.
Begin 2007 is in het Plabeka Noordvleugel
de kantoorplan capaciteit van de locatie
Beukenhorst bijgesteld naar 250.000 m2 bvo
en gedeeltelijke omzetting naar hoogwaardig
bedrijventerrein, dit betreft 16 ha. Momenteel
zijn er plannen om in dit gebied een groot-
schalig Chinees handelscentrum (Chinamex)
te vestigen. Een andere ontwikkeling vindt
plaats in Beukenhorst Zuid waar een aantal
private partijen de ambitie heeft het eerste
full servicekantorenpark van Nederland te
maken volgens het principe van Cradle to
Cradle. In alle gevallen lijkt afstemming met
de plannen voor ACT voor de hand te liggen,
zowel vanwege de milieudoelstellingen van
de gemeente als vanwege de vergelijkbare
logistieke opgave.
8.2.2 schiphol rijk
Schiphol Rijk/Oude Meer herbergt vooral
logistieke activiteiten. Bestaande dienst-
verleners breiden uit en zijn er ook logistieke
vestigingen van toonaangevende buitenlandse
bedrijven bijgekomen. Het gebied kenmerkt
zich daarnaast door een clustering van
ICT-bedrijven. De kantorenlocatie van Schiphol
Rijk heeft te kampen met een moeilijke
marktsituatie, vooral veroorzaakt door bereik-
baarheidsproblemen en het gebrek aan
(stedelijke) faciliteiten als cafés en restaurants,
kinderopvang, en leisurevoorzieningen27. In de
toekomst zal veel aandacht moeten worden
besteed aan de ontsluiting van de gebieden
voor werknemers en bezoekers.
de urgentie en de ernst van de bereikbaarheidsproblematiek in de regio schiphol zijn groot. in de netwerkanalyse noordvleugel is de A4 tussen Burgerveen en hoofddorp als knelpunt aangemerkt. in 2020 zal hier veelvuldig (zware) congestie optreden. de autonome groei, gevoegd bij de voorziene en op hoofdlijnen reeds geaccordeerde sociaal economische ontwikkelingen (groei schiphol en bijbehorende bedrijvigheid, groei Amsterdam, woningbouw in westen van haarlem-mermeer en Bollenstreek) resulteert in filevorming op zowel de A4 als het onderliggende wegennet. dit laatste mede door het sluipverkeer dat de volle A4 mijdt. de infrastructuur op een aantal onderliggende wegen (n207, Bennebroekerweg, n201) is niet toereikend waardoor het verkeer niet goed bij de A4 kan komen. voor het hoofdwegennet blijken twee alternatieven doelmatig te zijn: een 2 x 2 parallelstructuur of een 1 x 2 wisselbaan. Beide alternatieven bieden voldoende probleemoplossend vermogen voor de A4; er zijn echter wel verschillen in de verkeerskundige werking. dit laatste geldt zowel voor het onderliggend wegennet, de robuustheid als de gebiedsontwik-keling. ten aanzien van die aspecten scoort een parallelstructuur beter. Bron: provincie noord-holland (2007), Bereikbaarheid schiphol A4 corridor Zuid mit verkenning.
Figuur 8.1: Zuidtangent.
8 Gerelateerde ruimtelijke projecten
76 ACT MASTERPLAN
8 Gerelateerde ruimtelijke projecten
77ACT MASTERPLAN
van aansluitingen op de ontsluitingsweg.
De revitalisatie wordt doorgezet door middel
van het aankopen van bedrijvenkavels. Met
eigenaren in het gebied kunnen verdere
afspraken gemaakt worden hoe dit gebied ook
via de OLV kan worden ontsloten en hoe in
de internationale marketing dit gebied kan
aansluiten op de positionering van ACT.
de hoek noord
De Hoek Noord is een toekomstig bedrijven-
park dat ontwikkeld zal worden vanaf 2010.
De Hoek Noord is geprogrammeerd voor
grotendeels logistieke bedrijfsactiviteiten
(circa 35 ha). Op het gebied rust een ruimte-
reservering voor een zware railverbinding naar
een tweede terminal en naar Amsterdam. Voor
De Hoek Noord geldt wellicht zelfs nog meer
dan voor De Hoek dat samenwerking bij de
ontsluiting van het gebied een win-winsituatie
oplevert voor zowel De Hoek Noord als de
overige ontwikkelingen.
de groene hoek
De Groene Hoek is een toekomstige bedrijven-
locatie in het segment ‘bedrijvenpark’ met een
plancapaciteit van circa 40 ha. Momenteel
worden er geen concrete plannen uitgewerkt
voor de ontwikkeling van dit terrein.
8.3 conclusies
Om haar ambities te kunnen verwezenlijken
zoekt ACT afstemming met ruimtelijke en
infra structurele projecten in haar omgeving.
Hierbij staan de kwaliteit en integraliteit van
Gerelateerde ruimtelijke projecten de duur zame
gebiedsontwikkeling centraal. Voorbeelden van
afstemmingsprojecten zijn: PrimAviera, Park
van de 21ste eeuw, de omlegging van de
N201, A4 parallelstructuur, Zuidtangent Oost,
Beechavenue en het project OV Schiphol-
Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL). In de
toe komst is het concept ACT niet beperkt tot
de kernprojecten die in hoofdstuk 7 zijn
omschreven. Op basis van de ambities
geform uleerd in onderliggend Masterplan
bestaat ook voor andere locaties in de
Schipholregio de mogelijkheid aansluiting
te vinden bij het positioneringsconcept ACT.
In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan
bedrijvenlocaties als: Beukenhorst, Schiphol
Rijk, Schiphol Zuid, Greenpark Aalsmeer,
Schiphol Oost en De Hoek.
8.2.3 schiphol Zuid
Schiphol Zuid is in de jaren ‘80 en ‘90
ont wikkeld als vrachtareaal. In het Ruimtelijk
Ontwikkelingsplan Schiphol 2015 behoudt het
gebied haar functie voor vracht. Op termijn
kan kwaliteitsverbetering door (gedeeltelijke)
herontwikkeling van gebouwen of delen van
het gebied opportuun worden.
8.2.4 greenpArk AAlsmeer
Green Park Aalsmeer is een nieuw te
ontwikkelen bedrijvenpark voor de bloemen-
en planten sector. Het terrein is 180 hectare
groot en ligt direct naast de Bloemenveiling
Aalsmeer. De ambitie is het verouderde
glastuinbouwgebied te transformeren naar
een modern bedrijvenpark. Het gebied vormt
de schakel tussen de huidige kern Aalsmeer
en de toekomstige kern Nieuw Oosteinde.
Ook wordt in het gebied een recreatieve en
ecologische verbinding gezocht tussen de
Amstel en de Haarlemmermeer.
8.2.5 schiphol oost
Schiphol Oost is een gemengde bedrijven- en
kantorenlocatie ten noorden van het Fokker-
terrein. Op het terrein is ontwikkelingsruimte
beschikbaar voor kantoren; voor bedrijfsruimte
ontstaan vooral mogelijkheden bij her-
structurering van het terrein. Schiphol Oost
richt zich met name op het verder versterken
van de bedrijvigheid in de luchtvaartsector.
Schiphol werkt aan een Masterplan voor de
ontwikkeling van het gebied tot ‘Schiphol
Aerospace Exchange’. Het plan, dat een
periode van 15 tot 20 jaar bestrijkt, voorziet in
de bouw van kantoorruimte, bedrijfsruimte,
een nieuwe terminal voor general aviation
(kleine luchtvaart) en een parkeergarage.
Het concept van Schiphol Aerospace Exchange
bestaat uit het creëren van een ‘community’
waar vrijwel alle bedrijvigheid in de luchtvaart-
keten wordt gevestigd: van onderwijs en
opleidingen, gespecialiseerde arbeidsbureaus,
assemblage en distributie, onderhoud,
reparatie en revisie, marketing en sales,
R&D, consultancy, tot holdingactiviteiten en
operatoractiviteiten28. SADC/AAA, Delta, AMB
en SRE zijn momenteel bezig het aanwezige
cluster van aero space bedrijven verder te ver-
sterken. Dit kan zowel met het ontwikkelen
van specifiek op deze doel groep gerichte vast-
goedconcepten als via de een internationale
marketing van het gebied. De doelstellingen
voor het gebied hangen nauw samen met de
doelstellingen voor ACT.
8.2.6 de hoek
Het bedrijvengebied rondom De Hoek bestaat
uit een aantal deellocaties29:
de hoek
De Hoek is een bestaande bedrijvenlocatie,
waar reeds revitalisering heeft plaatsgevonden.
De werkzaamheden bestonden onder meer
uit het aanleggen van parkeerplaatsen in
de openbare ruimte, het verbeteren van de
verlichting en van de bochtstralen, aanleggen
van een voet- en fietspad en het verbeteren
voetnoten
26: Provincie Noord Holland (2007).27, 28, 29: Bestuursforum Schiphol (2007).
9 Uitvoeringsstrategie
79ACT MASTERPLAN
Uitvoerings strategie
De uitvoering van het Masterplan ACT betekent een ordening van de relaties tussen de partijen en projecten binnen ACT. Partijen zullen gezamenlijk besluiten over de vervolgorganisatie van ACT. Deze afspraken moeten de doelstellingen en planning van ACT waarborgen via bindende afspraken tussen de deelnemende partijen en worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Dit hoofdstuk presenteert daartoe een model voor een uit-voeringsstrategie waarin de samenhang van de diverse projecten wordt gewaarborgd. De wijze van samenwerking staat beschreven in paragraaf 9.1. Vervolgens wordt in de paragrafen 9.2, 9.3, 9.4 en 9.5 ingegaan op de belangrijkste taken van de projectorganisatie.
9.1 Samenwerking
Afstemmings- en coördinatieproblemen leiden
op dit moment tot grote vertraging in het
planningsproces van individuele projecten.
Het ontbreken van regie op de individuele
projecten leidt tot suboptimale oplossingen.
Ook bij het aanbieden van locaties aan partijen
bestaat het risico van een versnipperde aan-
pak. De doelstelling van het Masterplan is het
realiseren van samenwerking en afstemming
tussen partijen. Ook het gewenste multi-
modale systeem kan alleen via samenwerking
tussen partijen tot stand komen. Hierbij
spelen de grondeigenaren in het gebied een
cruciale rol. In de tabel (figuur 9.1) staat aan-
gegeven welke grondeigenaren participeren in
welke projectentiteit.
Naast de grondeigenaren zijn ook de publieke
partijen van belang: gemeente Haarlemmer-
meer, gemeente Amsterdam, Stadsregio
Amsterdam en provincie Noord-Holland.
Het Waterschap Rijnland is via het opstel-
len van de watervisie betrokken bij ACT. De
publieke partijen stellen de kaders en onder-
steunen initiatieven gericht op een duurzame
ontwikkeling.
SADC heeft een aparte rol als publiek-privaat
samenwerkingsverband tussen de gemeenten
Haarlemmermeer en Amsterdam, provincie
Noord-Holland en Schiphol Groep.
Mogelijke andere partijen die in ACT kun-
nen participeren zijn FloraHolland, vanwege
de betrokkenheid bij de vrachtstromen in de
regio, SGN als opdrachtgever voor PrimAviera
en de grondeigenaren van andere bedrijven-
terreinen aan de zuidkant van Schiphol, zoals
De Hoek.
Het Rijk heeft onderzocht of er een directe
rol ligt voor het Gemeenschappelijk Ontwik-
kelingsbedrijf. Vanwege het ontbreken van
een grondpositie is hier van afgezien. Wel zijn
de ministeries Economische Zaken, Verkeer
en Waterstaat en VROM via diverse dossiers
betrokken bij de ontwikkeling van ACT. Dit
heeft nog niet geleid tot deelname aan ACT.
ACT kan alleen gerealiseerd worden in
samenwerking tussen partijen. De afhanke-
lijkheden tussen projecten en partijen zijn
groot en alleen een gezamenlijke aanpak
levert daadwerkelijk de meerwaarde op die
wordt nagestreefd door alle partijen. ACT is
een integrale en ondernemende aanpak van
gebiedsontwikkeling. Wil deze samenwerking
tot stand komen, dan zullen partijen bereid
moeten zijn met elkaar een samenwerkings-
overeenkomst af te sluiten.
De regie op drie doelstellingen staat in een
dergelijke Samenwerkingsovereenkomst (SOK)
centraal:
- Positionering en marketing ACT;
- Afstemming publieke en private partijen;
- Kwaliteitsborging.
Aparte aandacht vraagt de realisatie van de
multimodale ontsluiting van de ACT-terreinen.
9.2 PoSitionering en marketing
ACT leidt tot afspraken tussen de partijen over
een gemeenschappelijke positionering en
marketing van de betrokken bedrijfsterreinen
als integraal onderdeel van de ontwikkeling aan
de zuidkant van Schiphol. SADC heeft reeds op
basis van overeenkomsten met de stakeholders
(Haarlemmermeer, Amsterdam, Noord-Hol-
land, Schiphol, KLM) de taak om de marketing
en sales van ondermeer A4-zone west en
Schiphol Logistics Park op zich te nemen.
9 Uitvoeringsstrategie
80 ACT MASTERPLAN
9 Uitvoeringsstrategie
81ACT MASTERPLAN
Ook zijn er op basis van het Streekplan afspraken
om de selectiviteit bij bedrijfsvestiging te
bewaken. In het kader van de vereniging
Amsterdam Airport Area werken publieke en
private partijen ook al samen bij de interna-
tionale marketing van de Schipholregio.
Partijen zullen in de Samenwerkingsovereen-
komst tot aanvullende afspraken komen om
ACT ‘Beyond logistics’ verder inhoud te geven
via de ontwikkeling van nieuwe concepten,
en tegelijkertijd komen tot een gemeenschap-
pelijke marketing naar – internationale –
partijen. Daarmee wordt voorkomen dat
terreinen los van elkaar in de markt worden
neergezet met het risico van versnippering
en minder optimale bedrijfsvestigingen.
In het kader op de volgende pagina zijn enkele
kenmerkende begrippen voor ACT uitgewerkt.
Communicatie is uiterst belangrijk voor
de gekozen positionering en verdient een
professionele aanpak. Als communicatie-
middelen worden onder meer een huisstijl,
website, gebiedsfolder, nieuwsbrief, beeldbank,
beursstand en een jaarverslag onderschei-
den. Een en ander wordt verder uitgewerkt in
het gezamenlijk door partijen opgestelde
communicatieplan ACT.
9.3 afStemming Publieke en Private
Partijen
De verschillende bedrijventerreinen hebben in
wisselende verhouding deels dezelfde grondei-
genaren (m.n. Schiphol Real Estate en SADC).
Haarlemmermeer is zowel als grondeigenaar
als publieke partij bij de projecten betrokken.
SADC is zelfs specifiek opgericht om voor de
afstemming tussen de verschillende bedrijfs-
terreinontwikkelingen zorg te dragen.
Voor eigenaren die slechts bij één ontwikke-
ling zijn betrokken bestaat het risico dat zij
slechts in beperkte mate kunnen meespre-
ken over de ontwikkeling van het gebied als
geheel. Om ook deze belangen van eigenaren
te waarborgen zullen alle grondeigenaren
worden gevraagd aan de gezamenlijke stuur-
groep deel te nemen. Zo is de KLM weliswaar
één van de initiatiefnemers geweest voor het
Manifest Werkstad A4, maar heeft als grond-
eigenaar van Schiphol Logistics Park tot nu
toe nog niet aangesloten bij de stuurgroep, de
zogenoemde Cockpit. Meerwaarde voor een
partij als de KLM is zowel de positionering als
de gemeenschappelijke afstemming. De KLM
zal dan ook gaan deelnemen aan de Cockpit.
ACT zal afspraken maken met projecten en
publieke partijen om een aantal thema’s
gezamenlijk uit te werken. Te denken valt
aan afspraken over duurzaamheid, externe
veiligheid, energieinfrastructuur, groen/water
systeem, parkmanagement, vervoersmanage-
ment, luchtkwaliteit en de non-fysieke pro-
jecten zoals benoemd in het vorige hoofdstuk.
Een apart programmabureau zal in het kader
van ACT deze afstemming coördineren. De
gemeente Haarlemmermeer heeft aangege-
ven bereid te zijn ook zijn publieke taken in
een dergelijk verband af te stemmen. Zonder
samenwerking zal de gemeente zich vanuit
haar eigen verantwoordelijkheid de kaders
stellen voor deze thema’s.
Het programmabureau coördineert deze
afstemming bij de uitvoer van de verschillen-
de werkzaamheden. Overkoepelend vraagstuk
is voor welke onderdelen gezamenlijk moe-
ten worden opgepakt of waar afstemming
voldoende is met andere woorden: wat moet
gezamenlijk, en wat kan individueel (per project).
Het vervolg van deze paragraaf gaat in op de
agenda voor het raakvlakmanagement.
bewaken uitgangspunten masterplan
De partijen die participeren in ACT die-
nen zich volledig te conformeren aan de in
Hoofdstuk 4.2 omschreven kernwaarden.
Voor een aantal omschreven raakvlakken
met andere gebieden en ontwikkelingen zijn
publieke actoren als de provincie Noord-
Holland en de gemeente Haarlemmermeer
kaderstellend. Gezien het gegeven dat uitein-
delijke toetsing ook bij de publieke actoren
plaatsvindt, hebben zij de mogelijkheid pu-
bliekrechtelijke instrumenten in te zetten
als machtsmiddel om raakvlakmanagement
af te dwingen. Het programmabureau zal
zoals eerder gesteld de kernwaarden verder
meetbaar moeten maken zodat daarop kan
worden gestuurd.
uitbouwen positioneringsconcept De nieuwe positionering waarbij een unieke,
duurzame wereld wordt gecreëerd heeft een
andere aanpak dan bij de ontwikkeling van
traditionele bedrijventerreinen. Kenmerkende
begrippen zijn ‘innovatief’, ‘samenhangend’,
‘marktgericht’, ‘flexibel’, ‘doortastend’,
‘duurzaam’ en ‘communicatief’.
een innovatieve aanpak ACT in zijn nieuwe gedaante betekent
afscheid nemen van oude gewoonten.
Het gaat niet enkel meer om kavelverkoop
maar om het ontwikkelen van een gebied
met een unieke identiteit. Hier kan alleen
succes worden behaald wanneer gestuurd
wordt op een visie op de toekomst van ACT.
De in hoofdstuk 4 omschreven kernwaarden
dienen hiertoe centraal te staan bij de
ontwikkeling van ACT. Het programma-
bureau zal deze kernwaarden verder
meetbaar moeten maken zodat daarop kan
worden gestuurd.
een samenhangende aanpak Rondom ACT zijn vele partijen actief met
diverse werkgroepen en overleggen.
Het risico bestaat dat de projectresultaten
alle kanten opgaan en elkaar niet meer
versterken. Samenhang is daarom uiterst
belangrijk, zeker in een periode waarin een
nieuw positioneringconcept wordt door-
gevoerd. Een programma aanpak is nodig
om te kunnen sturen op de ambities zoals
verwoordt in dit Masterplan.
een marktgerichte aanpak De concepten kunnen door private partijen
ontwikkeld worden en in de markt worden
gezet. Het gaat dan om zowel het
voorzieningencluster als de uitgifte van
gronden daaromheen. Om te voorkomen dat
marktpartijen bij een mindere economische
conjunctuur niet het eindbeeld willen
vasthouden, zal van te voren goed moeten
worden nagedacht over de inhoud van de
concepten, de beeldkwaliteit en de wijze van
handhaving ervan. Marktgericht betekent
dat er daarnaast ruimte is voor nieuwe
ontwikkelingen op het gebied van
luchtvrachtlogistiek.
een flexibele aanpak In het vasthouden van het positionering-
concept is een flexibele houding noodzakelijk.
Vijf jaar geleden hadden we niet kunnen
bedenken dat rondom Schiphol een mode-
cluster zou ontstaan en dat duurzame
ontwikkeling zo’n grote vlucht zou nemen.
een doortastende aanpak ACT zal tijd nodig hebben om een ‘unieke
eigen wereld’ te worden. Dit kan echter
alleen wanneer vanaf het begin de nieuwe
identiteit naar buiten wordt gecommuniceerd.
Door continu het beeld neer te zetten,
waarbij uiteraard ook steeds voeling met de
markt wordt gehouden, wordt de visie
scherper en wordt een imago gecreëerd
dat betekenis heeft voor de gewenste
ondernemingen.
een duurzame aanpak Kenmerkend voor een sterke identiteit is de
duurzaamheid ervan, het staat als een rots
en kan tegen een stootje. In een tijd van
snelle ‘consumptie’ van bedrijventerreinen
is het noodzaak om duurzaamheid van te
voren in te bouwen. Hieraan wordt
momenteel door ACT hard gewerkt, doordat
gekozen is voor een benadering met als
uitgangspunt het denkraam Cradle to Cradle.
Essentieel voor een duurzame ontwikkeling
is de oprichting van een onafhankelijk
kennisplatform met als doel het bundelen
van kennis en krachten waarmee het denk-
raam Cradle to Cradle zich kan ontwikkelen.
een communicatieve aanpak Gekozen is voor een positioneringconcept
waarbij het merk centraal staat en sterk
gefocust wordt op de doelgroep.
Getracht wordt om de doelgroep te verleiden
door het aanbieden van een unieke wereld
die aansluit bij de belevingswereld van de
doelgroep. Dit kan echter alleen wanneer
continu richting diezelfde doelgroepen
wordt gecommuniceerd. Enerzijds via
de diverse marketingmethoden voor
de doelgroepen, anderzijds door contact
te houden met de doelgroepen om te
kunnen anticiperen op trends. Figuur 9.1: Tabel grondeigenaren ACT.
a4-zone weSt SlP SPl zuidooSt
gemeente Haarlemmermeer •SadC • •Schiphol real estate • • •klm •am •
9 Uitvoeringsstrategie
82 ACT MASTERPLAN
9 Uitvoeringsstrategie
83ACT MASTERPLAN
groendaken en waterretentiebekkens. Inlaat
van gebiedsvreemd water bij droogte kan de
kwaliteit van het oppervlaktewater negatief
beïnvloeden. Klimaatveranderingen kunnen
deze problemen versterken (meer neerslag,
langere droogteperiodes). Het groen-en water-
systeem op de bedrijventerreinen van ACT dient
dan ook uitgewerkt te worden in samenhang
met de gewenste ruimtelijke structuur en met
zijn omgeving.
Parkmanagement
Om de gemeenschappelijk gekozen identi-
teit en bijbehorend ambitieniveau verder te
ontwikkelen en uit te werken, is het mogelijk
om een aantal fronten te sturen op het kwa-
liteitsniveau van ACT. De primaire taak van
de organisatie is het op managementniveau
sturen van de (ruimtelijke) inrichting, het
aanbod aan voorzieningen en het beheer
van een locatie, met als doel het structureel
ontwikkelen en vasthouden van het gewenste
kwaliteitsniveau van de bedrijfsomgeving.
Het gebiedsmanagement op de bedrijventer-
reinen zal plaatsvinden op het niveau van de
individuele terreinen behorende bij ACT,
zodat nauwkeurig ingespeeld kan worden op
de kansen per locatie.
mobiliteit
ACT zal waarschijnlijk leiden tot een toename
van personen- en goederenverkeer. Om de
effecten op bereikbaarheid, leefbaarheid en
energie zoveel mogelijk te beperken dienen
de verschillende vervoerstromen binnen ACT
optimaal te worden geaccommodeerd. Zo
zal een groot deel van het goederenvervoer
worden afgewikkeld via de OLV. Uitgangspunt
bij ACT is daarnaast het beperken van het
aantal handelingen met luchtvracht en het
zoveel mogelijk bundelen van ladingen. Bij
het personenvervoer ligt de nadruk sterk op
het minimaliseren van het woon-werkverkeer
met de auto. Ten behoeve hiervan dienen het
openbaar vervoer en langzaamverkeersrou-
tes een aantrekkelijk alternatief voor de auto
te zijn. Hiertoe wordt een goede OV- en fiets-
ontsluiting ontwikkeld. Een ander voorbeeld
is de ontwikkeling van intensieve bebouwing
rondom HOV- knooppunten. Onderzocht moet
worden op welke wijze de effecten van het perso-
nen- en goederen verkeer binnen ACT beperkt
kunnen worden. Voor het goederen vervoer
betekent dit het nader uitwerken van het totale
logistieke systeem (OLV, vervoerswaardestu-
die, keten integratie en logistieke innovaties).
Ter beperking van het woon-werkverkeer met
de auto dienen daarnaast de langzaamver-
keersroutes en openbaarvervoersverbindingen
(onder meer op basis van het Regionaal Ver-
keer & Vervoerplan) uitgewerkt te worden.
Verder onderzoek is daarnaast nodig voor
innovatieve vervoersconcepten en mobiliteits-
management (onder meer bedrijfsvervoer van
en naar OV-haltes).
luchtkwaliteit
Toename van intern en extern transport van
goederen en personen kan leiden tot toename
van uitstoot van luchtverontreinigende stoffen
en een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Met behulp van maatregelen als de bundeling
van ladingstromen, verhoogde efficiency in
de knoop, modal shift en schonere transport-
systemen wordt in ACT de emissie van NO2
en fijn stof (PM10) beperkt. Afhankelijk van
technologische ontwikkelingen kan op termijn
zelfs uitstoot worden voorkomen. Uitgangspunt
duurzaamheid
In dit Masterplan wordt de ambitie uitgespro-
ken ACT met behulp van de ontwerpfilosofie
Cradle to Cradle tot meest duurzame bedrijven-
terrein van Europa te maken. Wat betreft de
uitwerking van Cradle to Cradle is het van belang
de geformuleerde duurzaamheidsambities uit
te werken tot concrete (pilot) projecten.
externe veiligheid
Vliegverkeer brengt risico’s op de grond met
zich mee. Ook het transport van gevaarlijke
stoffen over weg (onder andere LPG), rail, water
en buisleidingen gaat gepaard met een zeker
risico. Door bebouwing in veiligheidszones
kan het groepsrisico toenemen. Door toename
van de verkeersintensiteiten op weg, water en
rail kunnen de risico’s langs de betreffende
routes toenemen als gevolg van een vergrote
kans op verkeersongevallen.
Uitgangspunt is dat er geen toename plaats-
vindt van risico en groepsrisico (luchtvaart,
weg-, water- en railverkeer). In de Masterplan-
kaarten zijn de LIB-normen rond Schiphol,
inclusief de belemmeringen ten aanzien van
nieuwe bestemmingen, als uitgangspunt
genomen. Deze veiligheidszones zijn benut
voor bestemmingen met een lage personen-
dichtheid, bijvoorbeeld parkeren. Daarnaast
vormen de A4 en N201 onderdeel van de Route
Gevaarlijke Stoffen (invloedsgebied maximaal
200 meter). Het plan houdt rekening met
de inpassing van veiligheidszones rond LPG-
stations en langs buisleidingen.
De LIB-normen zorgen voor diverse ruimtelijke
restricties. In verband met de beperkte mate
waarin inrichtingsvoorstellen op dit moment
zijn te concretiseren dienen de ruimtelijke im-
plicaties van de LIB-normen in de toekomst
nader onderzocht te worden.
energie-infrastructuur
Gebruik van fossiele brandstoffen door bedrijven
en glastuinbouw leidt tot CO2-uitstoot. ACT
streeft ernaar CO2-neutraal te zijn door energie-
besparing, efficiency en grootschalige inzet
van duurzame energiebronnen. Het Masterplan
maakt nog geen keuze voor de wijze van ener-
gievoorziening van ACT, wel worden kansen
benoemd. In de uitwerking van het Masterplan
is het nodig een energievisie voor de gebieden
behorende bij ACT op te stellen.
groen- en watersysteem
Bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer
kunnen leiden tot aantasting van natuur- en
leefgebieden van beschermde soorten flora
en fauna. ACT vormt een belangrijke schakel
tussen stedelijke groengebieden en grote
aaneengesloten droge en natte natuurgebieden.
Daarnaast kan bebouwing leiden tot verstoring
van de bodem, bijvoorbeeld door ophoging en
– ondermeer als gevolg daarvan – inklinking.
Bebouwing leidt tot toename van verhard
oppervlak. De grote piekafvoer bij neerslag
die hiervan het gevolg is, dient te worden
opgevangen door bijvoorbeeld de aanleg van
Figuur 9.3: Referentie duurzame inrichting.
9 Uitvoeringsstrategie
84 ACT MASTERPLAN
9 Uitvoeringsstrategie
85ACT MASTERPLAN
zullen afspraken moeten worden gemaakt met
SLP en Schiphol Zuidoost over verdere samen-
werking vindt via het afsluiten van individuele
overeenkomsten over realisatie van de OLV op
de gronden in eigendom van deze entiteiten.
De Stadsregio Amsterdam, provincie Noord-
Holland, Schiphol en Flora Holland hebben
aangegeven te willen onderzoeken welke
specifieke rol zij kunnen spelen bij de realisatie
van het multimodale concept. De Rijksoverheid
onderzoekt zijn betrokkenheid via de afspraken
over ACT als kandidaatproject in het kader
van het Urgentieprogramma Randstad. De
feitelijke realisatie en exploitatie van OLV,
Truckterminal en Railterminal zal naar alle
waarschijnlijkheid op basis van tenders aan
de markt worden overgelaten.
9.6 ConCluSieS en organiSatie
Het voorgaande leidt in hoofdlijnen tot on-
derstaand organisatiemodel (figuur 9.2). De
samenwerkingsovereenkomst zal deze taak-
verdeling tussen partijen vastleggen.
De uitvoeringsstrategie van ACT is gebaseerd
op het realiseren van samenwerking en afstem-
ming tussen partijen. Onderdeel hiervan zijn
afspraken over een gemeenschappelijke posi-
tionering van de betrokken bedrijfsterreinen.
Daarnaast worden met de diverse publieke en
private participanten afspraken gemaakt om
gemeenschappelijke thema’s als duurzaam-
heid, externe veiligheid, energie-infrastructuur,
groen/water systeem, parkmanagement,
vervoersmanagement, luchtkwaliteit en non-
fysieke projecten gezamenlijk uit te werken.
Om de innovatieve en duurzame kwaliteit
van de projecten te garanderen wordt bin-
nen ACT een supervisorsteam opgericht
dat naast kwaliteitsborging zorgt voor af-
stemming met andere toetsende instanties.
Vanwege het projectoverstijgend belang wordt
voor het multimodaal systeem een aparte
is hierbij toepassing van de best bestaande
technieken op het gebied van duurzaamheid,
eventueel te regelen via de milieuvergunning.
Om de luchtkwaliteitproblematiek voor het
totale gebied in beeld te brengen is het van
belang rekening te houden met de program-
mering van het gebied. Dit inzicht schept de
mogelijkheid om in termen van maatregelen,
sturend in te spelen op luchtkwaliteiteffecten.
Als onderdeel hiervan zal de fijnstofproblema-
tiek op bestemmingsplanniveau verder worden
uitgewerkt.
Stedenbouw en ro
Bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer
leggen direct of indirect beslag op de schaarse
ruimte in de regio. De inrichtingsopgave voor
het gebied is om het ontwerp zoveel mogelijk af
te stemmen op het gebruik door toekomstige
generaties. Uitgangspunt hiervoor vormen de
duurzaamheidsprincipes van Cradle to Crad-
le. Het op dusdanige schaal ontwerpen van
gebieden volgens dit principe is tot dusver nog
niet eerder gebeurd. Wel zijn er in Nederland
inmiddels diverse initiatieven die zich in een
vergelijkbare fase bevinden (Venlo, Almere,
Amsterdam Zuidas). Om het pionieren in goede
banen te leiden wordt aansluiting gezocht bij
een op te richten regionaal kennisplatform.
non-fysieke toepassingen
Een belangrijk onderdeel van het positionerings -
concept ACT bestaat uit de non-fysieke
toepassingen zoals onderwijs en arbeidsmarkt,
logistieke innovaties en veiligheidsconcep-
ten. Voor ACT bestaat de mogelijkheid de
verschillende marktinitiatieven ruimtelijk
en organisatorisch te faciliteren. Hierbij valt
te denken aan het uitwerken van ruimtelijke
condities bij het optimaliseren van douaneaf-
handeling of veiligheid.
9.4 kwaliteitSborging
Een uitdrukkelijke doelstelling van ACT
‘Beyond logistics’ is om de innovatieve en
duurzame kwaliteit van de verschillende
projecten te garanderen. ACT stelt dan ook
voor om te komen tot een supervisorsteam
dat zowel partijen als gemeente adviseert over
de plannen. Het team moet enerzijds zorgen
dat de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd,
maar kan ook zorgen voor een goede afstem-
ming met andere toetsende instanties, zoals
het welstandstoezicht. Het supervisorsteam
krijgt een onafhankelijke rol. Gedacht kan
worden aan door de Cockpit aan te wijzen des-
kundigen op het gebied van architectonische,
esthetische, stedenbouwkundige kwaliteit en
duurzaamheid. Het supervisorsteam wordt
als private partijen dat wensen, aangevuld
met een door hen aan te wijzen kwaliteits-
functionaris. Ook kan gedacht worden aan
een vertegenwoordiger benoemd vanuit pro-
vincie en stadsregio. Het supervisorsteam
heeft daarmee tot taak de stuurgroep (Cockpit)
te adviseren over de verwezenlijking van ACT
volgens de daaraan gestelde architectonische,
duurzaamheids-, esthetische en stedenbouw-
kundige eisen.
9.5 multimodaliteit
Voor de vier A4-zone west, SLP, Schiphol
Zuidoost en Geniepark geldt dat de betrokken
partijen goed in staat worden geacht te komen
tot realisatie van de betreffende projecten
binnen de kaders van het Masterplan. Minder
duidelijk geldt dit voor het realiseren van de
multi modale ontsluiting van ACT. Het project
heeft een reikwijdte die alle projecten overstijgt
en ook deels (HST-Cargo) ver buiten de
ruimtelijke kaders effecten heeft. Voorgesteld
wordt dan ook om voor het onderdeel ‘multi-
modaliteit’ te starten met een aparte project-
aanpak. Vooralsnog wordt er voor gekozen
hiervoor een leidende rol te leggen bij de grond-
bankpartners van de A4-zone west. Zij hebben:
- het grootste belang bij de realisatie van de
OLV;
- binnen haar plangebied wordt een groot
deel van het multimodale systeem (Truck-
terminal, Railterminal) gerealiseerd;
- de meeste mogelijkheden om de OLV
optimaal te integreren in de ontwikkeling
van het terrein en vastgoed;
- een in potentie hoge opbrengstcapaciteit
(afhankelijk van het succes van ACT als
geheel).
De grondbank A4-zone west pakt als initiatief-
nemer de planontwikkeling actief op om te
komen tot een business case voor de OLV,
Truckterminal en Railterminal. In het vervolg
multi- modaliteit
Super-
visors
team
Cockpit
Programma-
bureau
afstem-
mings
thema’s
Schiphol zo SlP a4w genie-park
Publieke
toetsing
Schiphol SadC gHm PnH am overigen
Coördinatie
Sturing
Figuur 9.2: Organisatiemodel ACT.
projectorganisatie voorgesteld waarbij voor-
alsnog een leidende rol is weggelegd voor de
grondbankpartners van de A4-zone west. De
beknopte uitvoeringsstrategie als omschreven
in dit hoofdstuk vormt de basis voor de uit
te werken samenwerkingsovereenkomst ACT.
Al met al ontstaat op basis van deze overeen-
komst een nieuw samenwerkingsverband. De
partijen die dit Masterplan tot stand hebben
gebracht kunnen daarmee hun taak afsluiten.
De vraag vanuit de markt in oktober 2005 om
te komen tot een integrale aanpak, is daarmee
nu in de fase van uitvoering gekomen.
86 ACT MASTERPLAN 87ACT MASTERPLAN
Ministerie van EZ (2004), Pieken in de delta, gebiedsgerichte economische perspectieven.
Ministerie van EZ (2002), Parkmanagement. Kwaliteit wint terrein.
Ministerie van V&W (2006), Perspectief op logistiek.
Ministerie van V&W (2007), Urgentieprogramma Randstad : Naar een duurzame concurrerende topregio.
Ministerie van V&W (2004), Verkenning Haarlemmermeer-Almere : Integrale MIT-verkenning van de verkeers- en vervoersproblematiek.
Ministeries V&W, VROM en EZ (2005), Mainport Schiphol, Achtergronddocument.
Ministeries VROM, L&V, V&W en EZ (2006), Nota Ruimte: Ruimte voor ontwikkeling.
Programmacommissie Noordvleugel Randstad (2006), Pieken in de Noordvleugel.
Provincie Noord-Holland (2003), Streekplan Noord-Holland Zuid.
Provincie Noord-Holland (2007a), Bereikbaarheid Schiphol A4 Corridor Zuid MIT verkenning.
Provincie Noord-Holland (2007b), Vestigingslocaties Schiphol, een globale verkenning voor de lange termijn.
Rakhorst, A. (2007), Duurzaam ontwikkelen; een wereldkans.
Rand Europe (2004), Bereikbaarheid en concurrentiekracht van mainports en de Randstad.
Regio Randstad (2004a), Randstad: “Ready for Take-off”.
Regio Randstad (2004b), Een gezamenlijke metropolitane strategie en een economische agenda voor een internationaal concurrerende Randstad.
Regio Randstad (2007), Randstadmonitor 2006.
Regioplan (2005), De economische betekenis van luchtvracht: huidig belang en kansen voor morgen.
Ruimtelijk Planbureau (2007a), De toekomst van Schiphol.
Ruimtelijk Planbureau (2007b), Reactie Pieken in de Delta.
Schiphol Group (2006), Feiten en cijfers 2006.
Schiphol Group (2007a), Factsheet vracht.
Schiphol Group (2007b), Ruimtelijk ontwikkelingsplan Schiphol 2015.
Schiphol Group (2007c), Vrachtstrategie Amsterdam Airport Schiphol.
SenterNovem (2006), Samenhangend bedrijventerreinenbeleid.
SEO (2006), Ontwikkeling Schiphol tot 2020-2040 bij het huidige beleid.
Stadsregio Amsterdam (2004), Regionaal Verkeer & Vervoerplan (RVVP)
Stadsregio Amsterdam (2007), Uitvoeringsstrategie Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka).
Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland (SGN) (2007), Masterplan PrimAviera.
Literatuurlijst
Literatuurlijst
Stichting Connekt (2002), Optimalisatie van Luchtvaartnetwerken.
Strategem en Adecs Air Infra (2007), Internationale Benchmark capaciteitsontwikkeling luchthavens.
Strategem en Buck Consultants International (2007), Locatiekeuze luchtvracht, Het belang van Werkstad A4.
Worldbank (2007), Connecting to Complete. Trade Logistics in the Global Economy.
88 ACT MASTERPLAN
Het Masterplan ACT is gedrukt door de milieuvriendelijke drukkerij GraVisie. Het FSC keurmerk zorgt ervoor dat bossen, zowel tropi-
sche als niet – tropische, goed worden beheerd. Door papier met een FSC keurmerk te gebruiken worden de verschillende belangen
– milieu- mens en economie, evenwichtig afgewogen. Het betekent bovendien dat het Masterplan tot stand komt door maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Drukkerij GraVisie is een van de meest innovatieve milieuvriendelijke drukkers in Nederland. Met zowel
het milieu als het FSC certificaat, sterven zij er naar het productieproces zo schoon (milieuvriendelijk ) mogelijk te laten verlopen.
ACT, Amsterdam Connecting Trade, is de naam voor het nieuwe logistieke
knooppunt ten zuiden van Schiphol. Het wordt de meest innovatieve en
duurzame vestigingslocatie ter wereld voor logistieke en aanverwante onder-
nemingen. Dé plek voor internationaal succes, dankzij de best denkbare
vervoersmogelijkheden via lucht, snelweg, spoor en water. En dankzij tal van
geavanceerde voorzieningen om mensen, goederen en informatie met elkaar
te verbinden.
Het concept gaat verder dan economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het unieke
van ACT is dat het geheel duurzaam wordt opgezet, met zo veel mogelijk gesloten
kringlopen zonder verontreiniging of verspilling. Ook de ruimtelijke inrichting
wordt speciaal: open, toegankelijk en van een hoge architectonische kwaliteit. Dit
vraagt om ondernemingen die zich thuis voelen in deze unieke wereld. Die deel
willen uitmaken van, en hun bijdrage willen leveren aan het ultieme fysieke en
sociale netwerk van ACT, beyond logistics.
ACT is een initiatief van AM, gemeente Haarlemmermeer, provincie Noord-Holland, SADC en Schiphol Group.