Lars Norén in het theaterlandschap van de...
Transcript of Lars Norén in het theaterlandschap van de...
Academiejaar 2007-2008
Lars Norén in het theaterlandschap
van de Nederlanden
Opvoeringsgeschiedenis en receptie van zijn werk
Verhandeling voorgelegd aan de
Faculteit van Letteren en Wijsbegeerte
voor het verkrijgen van de graad van
Master in de Taal- en Letterkunde:
Nederlands-Scandinavistiek,
door Hanneleen Broeckx.
Promotor: Dr. Daan Vandenhaute
2
3
WOORD VOORAF
Voor u ligt het eindproduct van een intensief proces van denken, lezen,
treinen tussen het Theaterinstituut Nederland in Amsterdam en het Vlaams
Theaterinstituut in Brussel, ensceneringen en recensies turven en tellen,
theater aanschouwen, schrijven en schrappen, bijna opgeven en toch maar
doorzetten. Gelukkig was ik omringd door een aantal mensen die ik hier
graag wil bedanken.
In de eerste plaats wil ik hier natuurlijk mijn promotor Daan bedanken.
Pagina’s en pagina’s tekst voorzag hij steeds van kritische kanttekeningen
en hij besprak dat met me zonder ooit ook maar één spoor van Norén-
moeheid te vertonen. Zijn vertrouwen, de vrijheid die hij me daarmee gaf en
zijn aanstekelijke enthousiasme, zijn van grote betekenis geweest. Ook
Wouter komt veel dank toe. Nachtelijke uren lang praatten we over
Scandinavië, over theater, over de liefde en het leven. Maar bovenal gaf hij
me met kennis van zaken de nodige inzichten over het hedendaagse theater
van de Nederlanden. Ook zijn recensies en artikels over Zweeds theater en
zijn eigen Norén-archief waren een grote hulp. Op deze plaats mogen verder
de namen van Frauke, Lynn, Machteld, Sylvie, Joks en Thomas niet
ontbreken. Uren plezier beleefden we, op de vakgroep Scandinavistiek,
maar eigenlijk ook in heel Gent en ver daarbuiten. Bovendien vonden we bij
elkaar alle steun, omdat we ons telkens weer in datzelfde schuitje bevonden.
Graag wil ik ook Marthe bedanken, omdat ze een prettige huisgenoot was.
Momenten van inkopen doen en koken, vertoeven in de zon op de koer,
ijsjes eten of gewoonweg bijbabbelen op kot, ze waren nooit even gezellig
geweest zonder haar. Van het thuisfront kwamen de virtueel aanmoedigende
woorden van Tom. Een woord van dank ook voor mijn ouders. Voor de
kans die ze me gaven om deze studie vier jaar geleden aan te vatten, voor
het geloof in me en me zo mijn eigen weg te laten gaan. En tot slot veel
dank aan Jeroen. Dat spreekt voor zich.
4
5
INHOUDSOPGAVE
Woord Vooraf 3
Inhoudsopgave 5
1
Inleiding 7
2
Introductie Lars Norén 17
2.1 Het auteurschap van Lars Norén 18
2.2 Lars Norén volgens de literatuurwetenschappen 30
3
Lars Norén in de Nederlanden. Een kwantitatieve analyse 39
3.1 De introductie van Norén in de Nederlanden 40
3.2 Norén-producties in de Nederlanden 41
3.2.1 Chronologisch overzicht van het aantal Norén-producties in de Nederlanden 41
3.2.2 De cijfers voor de afzonderlijke stukken 46 3.2.3 Het aantal opvoeringen per Norén-productie 55 3.2.4 Norén-theatergezelschappen 60 3.2.5 Norén-regisseurs 69
3.3 De Norén-producties achter het cijfermateriaal 76
6
4
Beeld van Norén in de Nederlandse en Vlaamse theaterkritiek 81
4.1 De waarde van recensies als bron 81
4.2 Aandacht voor Norén in de Nederlandse pers 82
4.2.1 De recensies uitgekiemd: aantal 82 4.2.1 De recensies uitgekiemd: aard en lengte 85
4.3 Het beeld van Norén in de theaterkritiek 88
5
Slotbeschouwing 97
Bibliografie 105
Bijlagen
Bijlage 1: Oorspronkelijke titels van de Norén-stukken en de gebruikte Nederlandse equivalenten 123
Bijlage 2: Chronologisch overzicht van de Norén-opvoeringen in Nederland en Vlaanderen 127
Bijlage 3: Details van de in Nederland en Vlaanderen gespeelde Norén-producties, 1979-2008 130
Bijlage 4: Lijst van Norén-regisseurs in Nederland en Vlaanderen 152 Bijlage 5: Het jaar van tekstpublicatie in Zweden
versus het jaar van eerste opvoering in de Nederlanden 154
7
1
INLEIDING
1.1 Onderzoeksdomein en onderzoeksvragen 1.1.1 Afbakening van het onderwerp
In de eerste plaats zou ik iets schrijven over Lars Norén, Zwedens
eigentijdse en controversiële theaterauteur bij uitstek. Ik ontdekte zijn naam
toen ik in het najaar van 2006 in Göteborg theaterwetenschappen studeerde.
Behalve dat we ons intensief met uiteenlopende theaterteksten bezig
hielden, ze in een ruimere samenhang probeerden te kaderen, video-
opnames zagen en improviseerden op de scène, aanschouwden we ook
lopende theatervoorstellingen. Het was in Göteborgs Stadsteatern dat
Rumäner van Norén toen speelde. In de tweede plaats wilde ik Norén
verbinden aan de Nederlanden. Ik wilde graag weten in welke mate Norén
gekend was in de theaterwereld van Nederland en Vlaanderen.
Verschillende vragen doken daarbij op: Wanneer drong Norén door tot onze
podia? Hoeveel keer werd Norén daarna op de Nederlandse planken
gebracht? Welke theatergezelschappen kozen ervoor een stuk van Norén te
ensceneren? En welke stukken waren dat dan? Dat was iets wat ik perfect in
kaart zou kunnen brengen. In de derde plaats zou dit een werk worden over
de receptie van Norén in de Nederlanden, over het beeld van Norén dat
doorheen de jaren door de Nederlandse en Vlaamse theaterkritiek werd
geconstrueerd. Zo kwam het dat ik een overzicht van de opvoeringen van
het werk van Norén in de Nederlanden zou schrijven, vanaf de allereerste tot
en met de laatste ensceneringen, om dan van daaruit uit te pluizen hoe
Norén in het Nederlandse en Vlaamse theaterlandschap gerecenseerd wordt,
vanaf de allereerste tot en met laatste theaterkritieken.
8
1.1.2 Onderzoeksdoelen
Als een opvoeringsgeschiedenis van het werk van Norén in de Nederlanden,
vult dit werk ongetwijfeld bij tot het bestaande Norén-onderzoek. De
Zweedse schrijver werd al in de vroege jaren tachtig tot de grotere
Scandinanavische toneelschrijvers gerekend, in de lijn van Ibsen en
Strindberg. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er intussen, enkele
decennia later, al heel wat over zijn stukken gepubliceerd is. Zweedse
literaire studies over Norén bestaan al langer, maar een actuele Nederlandse
variant, waarin er bovendien naar de receptie van Noréns toneelwerk zou
gekeken worden, bestond nog niet.
1.2 Methodologie 1.2.1 Onderzoeksfasen
Ook dit onderzoek begon met een bestudering van de beschikbare, relevante
literatuur. Die literatuur viel in drie blokken uiteen. Allereerst heb ik mij
gebogen over de theatergeschiedenis van Scandinavië. Als ik iets wilde
zeggen over het wat en hoe van Norén in de Nederlanden, zou ik toch ook
een idee moeten hebben over het wat en hoe van Norén in de
Scandinavische toneelcultuur. Veel bruikbaars heeft me dat voor dit werk
niet opgeleverd. Boeken als The Scandinavian Theatre van Frederic Marker
en Lise-Lone Marker, 20th century drama in Scandinavia van Johan Wrede
of Teater i Sverige efter andra världskriget van Henrik Sjögren blijken een
erg nauwkeurig maar veelal gedateerd historisch overzicht te geven van het
theater in Scandinavië. Vaak genoeg is er in die overzichtswerken van
Noréns oeuvre nog geen sprake. Bovenal zijn het vooral de grote
dramaschrijvers Ibsen en Strindberg die onder de aandacht vallen. Ook het
omgekeerde durfde voorkomen: te gespecialiseerde artikels over een of
andere niche binnen het IJslandse, Noorse, Deense of Zweedse theater.
Zinloos was het lezen van deze studies echter niet. Ze deden me met een
ruimere blik kijken naar de positie die Norén door de jaren heen heeft weten
innemen binnen het internationale theaterveld. In de tweede plaats ging het
natuurlijk om voornamelijk Zweedse studies over Norén zoals Den långa
vägen hem van Lars Nylander en Det slutna rummet van Michaël van Reis.
9
Beiden handelen over het auteurschap van Norén en geven daarbij een
minutieuze thematische analyse van zijn werk, van zijn poëzie tot zijn
doorbraak als dramaschrijver in 1983. Meer actuele informatie over Norén
vond ik voornamelijk in Teaterhistoria, en met name in het hoofdstuk over
hedendaags theater in Zweden. Ook raadpleegde ik publicaties die gewijd
waren aan het werk of de ensceneringen van Norén of aan beroemde
regisseurs of theatergezelschappen die een Norén geënsceneerd hadden. In
de derde plaats verzamelde ik tot slot studies die nadrukkelijk als receptie-,
enscenerings- of opvoeringsgeschiedenissen werden gepresenteerd, waarbij
ik ook uitweek naar andere grote toneelauteurs. Zo kwam ik bijvoorbeeld bij
het boek Ibsen op de planken. Een ensceneringsgeschiedenis van het werk
van Ibsen in de Nederlanden 1880-1995 van Rob van der Zalm uit.
Na deze oriënteringsfase ben ik naar mijn eigenlijke onderzoeksobject
overgestapt. Ik zou een reconstructie proberen te maken van Noréns opmars
over de Nederlandse podia. Twee fundamentele vragen doken daarbij op:
Op welke manier en in welk tempo heeft het werk van Norén zich over de
Nederlandse podia verspreid? Of, in andere woorden: welke stukken werden
waar, wanneer en hoe vaak gespeeld? En ten tweede, wie koos ervoor om
een stuk van Norén te ensceneren en waarom? Als ik die informatie had zou
ik achteraf in staat zijn om de opvoeringsgeschiedenis van het werk van
Norén in een Nederlands en een Vlaams theaterperspectief te plaatsen.
Om te beginnen heb ik een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt van
de Norén-producties in Nederland en in Vlaanderen. Dat bleken er 63 te zijn
geweest, 63 ensceneringen die zich vrij eenvoudig kwantitatief lieten
analyseren. Met enige volharding lukte het immers redelijk om in ieder
geval het wat, waar en wanneer van Norén op de Nederlandse podia in kaart
te brengen. In veel mindere mate gold dat voor het hoe vaak en het waarom.
Het is vooral opvallend hoe weinig exacte gegevens er voorhanden zijn over
speellijsten. Aanvankelijk lag het ook in mijn bedoeling om hierbij te kijken
naar Noréns positie in de ons omringende toneelculturen. Maar de resultaten
van mijn opzoekingswerk waren nogal teleurstellend. De diverse nationale
theaterdatabanken gaven niet alleen een beperkt en onvolledig beeld van
10
Norén in de internationale theaterwereld, daarbij leverden ze bovendien niet
veel bruikbaars op.
Omdat een analyse van cijfermateriaal een grote graad van helderheid en
betrouwbaarheid schept, lieten vele vragen zich uitstekend beantwoorden.1
Maar het beeld van Norén in de Nederlanden bleef toen nog bijzonder
diffuus. Daarom werd ook het recensiemateriaal erbij betrokken. Die
gegevens werden aanvankelijk kwantitatief gesorteerd. De recensies werden
geteld en ook hun lengte werd verwerkt. Daarna is dieper ingegaan op de
inhoudelijke aspecten. Aan elke recensie werd een quotering toegevoegd in
verhouding tot de mate Norén een overwegend positieve of juist negatieve
beoordeeling kreeg. Bovendien blijken theaterrecensenten nagenoeg
consequent een aantal zaken naar voren te schuiven als het om Norén gaat.
Het zijn die thema’s die onderscheiden en uitgelicht werden.
1.2.2 Toelichting over de beschikbaarheid
van het bronnenmateriaal Bij het in kaart brengen van het werk van een theaterauteur, kan al gauw
vastgesteld worden dat de bronnen die voorhanden zijn op verschillende
manier gearchiveerd zijn. Het verzamelen van de bronnen verliep vooral via
de collecties van het Theater Instituut Nederland in Amsterdam en het
Vlaams Theater Instituut in Brussel. Hun collecties en digitale databanken
bevatten dankbare gegevens voor alle producties opgevoerd in de
Nederlanden. De documenten die ik daar vond, vormen de basis voor deze
scriptie. Aan de hand van het beschikbare recensiemateriaal daar, aangevuld
met recensies uit de digitale persdatabank Mediargus, kon een precies relaas
gegeven worden van Norén in de Nederlanden.
1 Zalm, Rob van der. Ibsen op de planken, p.31.
11
Theater Instituut Nederland
Het Theater Instituut Nederland is een uniek informatie- en
documentatiecentrum in Amsterdam. De collectie, ondergebracht in de
mediatheek, omvat alle theaterdisciplines. Naast de vele boeken,
tijdschriften en theaterteksten, beschikt de mediatheek over honderden
videoregistraties van voorstellingen.2 De programmabrochures,
persaankondigingen en een grote hoeveelheid recensies uit de Nederlandse
pers zijn opgebergd in mappen per voorstelling en zijn enkel op aanvraag in
te kijken. Hetzelfde geldt voor de collectie scènefoto’s. Het meer actuele
recensiemateraal is eveneens niet vrijtoegankelijk. Die recensies zijn stuk
voor stuk gedigitaliseerd en moeten opgevraagd worden. Daarnaast beschikt
het Theater Instituut Nederland over een uitgebreide databank. In die online
catalogus, die teruggaat tot het begin van de twintigste eeuw, zijn onder
andere de gegevens van de professionele theatervoorstellingen verzameld.
Die gegevens zijn exhaustief: premièredatum, auteur en vertaler, regie,
decor en licht en rolverdeling worden veelal meegegeven. Voor informatie
over de verschillende theatergezelschappen bestaat het Digitale
Groepenboek van het Theater Instituut Nederland. De geschiedenis van het
theatergezelschap en hun theatrale visie worden daarin relatief objectief
omschreven.
Vlaams Theater Instituut
Steunpunt voor de podiumkunsten in Vlaanderen is het Vlaams Theater
Instituut in Brussel. Sinds de oprichting in 1987 bouwde het Vlaams Theater
Instituut naast een onderzoekende en sensibiliserende functie ook een
documentarische functie uit.3 Het Vlaams Theater Instituut beschikt
vandaag over een omvangrijke collectie van gespecialiseerde literatuur,
knipselmappen met recensies en relevante informatie uit de vooral Vlaamse
kranten en tijdschriften, theaterscripten en audiovisueel materiaal, en een
zogenaamde documentatiecollectie. Daarbij bevinden zich vooral
programmabrochures, persaankondigingen en affiches. Het archief omvat
bijzonder veel, weliswaar met de restrictie dat het maar teruggaat tot het
2 Theaterinstituut Nederland, <http://www.theaterinstituut.nl> 3 Vlaams Theater Instituut, <http://www.vti.be>
12
theaterseizoen 1988-1989, toen het Vlaams Theater Instituut intensief begon
te archiveren. Ook via digitale weg geeft het Vlaams Theater Instituut
informatie vrij. Het heeft een uitgebreide index van de producties,
organisaties en personen. Die podiumdatabank biedt een overzicht van de
gesubsidieerde podiumkunsten, sinds de start van het Podiumdecreet in
1993 tot vandaag.4 Ook de premièredatums worden daar opgelijst. De
organisaties en personen zijn gelinkt aan de voorstellingen, maar beschikken
helaas nog niet over afzonderlijke infofiches. Het is in het Digitaal Depot
van het Vlaams Theaterinstituut dat de nodige informatie over de Vlaamse
theatergezelschappen en regisseurs terug gevonden kan worden. Dat digitale
archief is stelselmatig grote delen van de papieren collectie aan het
onderbrengen.5 Ook het Kritisch Theaterlexicon, een reeks portretten van
belangrijke Vlaamse theatermakers uit de twintigste eeuw6, is via deze weg
te raadplegen.
Mediargus
De digitale persdatabank Mediargus omvat alle artikels uit de Vlaamse
kranten, ook die van regionale edities, en magazines.7 Op een snelle,
gebruiksvriendelijke en exacte manier kunnen abonnees onder andere
recensies die de laatste jaren in de Vlaamse media verschenen zijn,
opgevragen. Met dit elektronische archief kan teruggegaan worden tot
jaargang 1994. De bijgevoegde beelden, of de scènefoto’s in dit geval,
verdwijnen wel in deze elekronische variant.
4 Vlaams Theater Instituut, <http://www.vti.be> 5 Digitaal Archief Vlaams Theater Instituut, <http://depot.vti.be> 6 Opsomer, Geert. Kritisch Theater Lexicon. 7 Mediargus, <http://www.mediargus.be>
13
1.3 Opbouw van de verhandeling In een eerste hoofdstuk staat de figuur van toneelschrijver Lars Norén
centraal. Het overzicht van zijn literaire productie en de achtergrond
waartegen dat tot stand kwam wordt geschetst. Daarna wordt hij in de
Scandinavische theatertraditie van Ibsen, Strindberg en Bergman geplaatst
en worden een aantal voortdurend aanwezige thematieken in zijn werk
belicht. Norén debuteerde als dichter, maar voelde zich later meer
aangetrokken tot de dramatiek. In 1973 verschijnt zijn eerste drama, zonder
succes. Pas in 1983 zal hij weten doorbreken op de Zweedse en later ook
Europese podia. Sindsdien is hij niet meer weg te denken uit de
hedendaagse internationale theaterwereld. Zijn stukken wekken debat, maar
worden door zowel het publiek als de theaterrecensenten gewaardeerd.
Na die toelichting volgt een hoofdstuk over Norén in het Nederlandse en
Vlaamse theaterlandschap waarbij de verzamelde gegevens kwantitatief in
kaart wordt gebracht. Concreet gaat het om een chronologisch overzicht van
de opvoeringen van Norén in de Nederlanden, een overzicht per seizoen en
een overzicht per decennium. Ook de situatie voor het Nederlandse theater
en die voor het Vlaamse theater worden met elkaar vergeleken. Het
antwoord op de vraag welke stukken van Norén er bij ons te zien zijn
geweest, wordt vervolgens duidelijk gemaakt aan de hand van de gegevens
over de productietitels. Hoeveel keer de afzonderlijke stukken de
theaterzalen vulden, valt daarna te bekijken. Tot slot wordt hier ook
aandacht besteed aan de grote verscheidenheid aan theatergezelschappen en
regisseurs die Norén ensceneerden. Op die manier zijn een aantal factoren
samengebracht om Noréns positie in het theaterveld van de Nederlanden te
bepalen.
In het derde en meteen ook laatste hoofdstuk verschuift het standpunt naar
de theaterkritiek. De meer dan vierhonderd recensie die over Norén
verschenen in de Nederlandse en Vlaamse media worden uitgepluisd en
beoordeeld op lengte en inhoud. Daarbij wordt gekeken naar het aantal
recensies per voorstellingsreeks. Een bijkomende complicatie die in
14
rekening is gebracht, is het kwaliteitslabel dat aan de verschillende kranten
verbonden is. Uiteindelijke bedoeling is om na te gaan welk beeld van
Norén er door de jaren heen geconstrueerd is in de pers van Nederland en
Vlaanderen. Ook hieruit worden dan een aantal tendensen afgeleid.
Op het einde komt dan nog een globaal overzicht en worden de
belangrijkste besluiten vermeld. Helemaal achteraan is een uitgebreide
bibliografie opgenomen en zijn ook de bijlagen terug te vinden.
1.4 Verantwoording Deze studie biedt een overzicht van de in Nederland en Vlaanderen
gespeelde Norén-producties. Dat wil zeggen dat, uiteraard, alle Norén-
producties van Nederlandse en Vlaamse gezelschappen zijn opgenomen,
maar ook alle Norén-producties waarmee buitenlandse gezelschappen in het
verleden Nederland en Vlaanderen hebben bezocht. Niet-professionele
producties zijn buiten beschouwing gebleven. Datzelfde geldt voor het
relatief geringe aantal televisie- en radioproducties die hier de afgelopen
decennia te zien en te horen zijn geweest. Voor alle gevallen werden steeds
de gegevens van het Theater Instituut Nederland en het Vlaams
Theaterinstituut als uitgangspunt genomen. Was een productie daar in het
bestand opgenomen en was er ook materiaal over verzameld, dan is die
productie hier ook vermeld.
Voor een groot aantal premièredata kon teruggevallen worden op de
gegevens van de documentatiecollectie en de databestanden van Theater
Instituut Nederland en van het Vlaams Theaterinstituut. Voor het overige
deel van ensceneringen moest uit het verzamelde recensiemateriaal
opgemaakt worden wanneer de première nu precies geweest was. De
theaterjaarboeken leverden, zeker voor de vroegste periode, belangrijke
aanvullingen op. Zo werden uiteindelijk alle premièredata getraceerd. Hoe
de rolverdeling er telkens uitzag, kon op een gelijkaardige manier
achterhaald worden.
15
Wat wel een probleem vormde, was het verschijnsel van de heropvoeringen.
Wanneer was er slechts sprake van een heropvoering en wanneer was er
sprake van een nieuwe enscenering? Soms zat er een aantal jaren tussen de
eerste opvoeringenreeks en de tweede, soms waren er één of meerdere
acteurs door collega’s vervangen. Soms ging het daarbij alleen om bijrollen,
soms om één of twee van de dragende rollen. Een vaste regel is niet te
geven. Als de pers unaniem was in het oordeel dat het slechts om een
herneming ging, dan werd de tweede reeks niet als een nieuwe enscenering
meegeteld. In die gevallen verschenen er ook geen of nauwelijks recensies.
Als de pers aan de herneming uitgebreid aandacht besteedde en er een
andere regisseur werd vermeld of nieuwe acteurs voor de belangrijkste
rollen werden ingezet, is van een nieuwe enscenering uitgegaan.
Om tot slot te voorkomen dat je als lezer iedere pagina over Zweedse titels
en Zweedse lettertekens struikelt, is ervoor gekozen om de Norén-stukken
telkens met dezelfde Nederlandse titel aan te duiden. Een overzicht van de
oorspronkelijke Zweedse titels en de gebruikte Nederlandse equivalenten is
opgenomen als bijlage. Ook voor alle producties die aan de orde komen,
wordt consequent die ene Nederlandse titel gebruikt, ook als het betreffende
stuk onder een Duitse, Engelse, Franse of ander vertaalde titel gespeeld
werd. De precieze titels van alle in Nederland en Vlaanderen gespeelde
Norén-producties zijn wel terug te vinden via bijlage twee: Details van de in
Nederland en Vlaanderen gespeelde Norén-producties, 1979-2008.
16
17
2
INTRODUCTIE LARS NORÉN
Zelfs de dramateksten van eigentijdse Scandinavische auteurs die zich uit de
schaduw van hun voorgangers Henrik Ibsen, August Strindberg en Ingmar
Bergman opwerken, lijken wel één groot erfgenaamschap te vormen in de
lijn van die grote namen. “Officieel heet het dat de hedendaagse
toneelproducten allen representatief zijn voor de opvallende heropbloei op
de Scandinavische podia van een actuele, maatschappijkritische en veelal
brutale dramaturgie, maar daaronder blijkt toch nog steeds de laat-
negentiende eeuw te spreken.”8 Neem nu Lars Norén (°Stockholm, 1944).
Als Zweed van afkomst en veelschrijver van beroep kon de man zich sinds
het einde van de jaren zeventig beroepen op heel wat vertrouwen in de
theaterwereld. Zijn toneeloeuvre werd in dertig jaar tijd vertaald in bijna
dertig talen en gespeeld op meer dan honderd podia over de hele wereld.
Noréns succesrecept? Neem een minimum hoeveelheid aan simpele
woorden, toneelruimten en personages, roer ze met de nodige liters drank
om in alle mogelijke constructies binnen een tijdsspanne van een avond en
een nacht en klaar is het stuk. Dat is één versie. Een andere is dat elk van
Noréns herhalerige replieken perfect op zijn plaats staat en er tussen de
lijnen door “op weergaloze wijze een even existentieel als metafysisch
portret van het fenomeen de mens geschilderd wordt.”9 Zijn oeuvre omvat
ondertussen meer dan zesenzestig claustrofobische familieportretten en
spraakmakende maatschappijkritieken, die veelaal bestaan uit brutale en
indringende dialogen en zich afspelen in een vastgeroeste en herkenbare
Zweedse werkelijkheid. En dat blijkt gewaardeerd te worden door het
publiek en de theatercritici. 8 Hillaert, Wouter. ‘Strindberg is nog steeds niet dood. Het Zweedse theater anno 2007’, in: Etcetera 25/108. 9 Hillaert, Wouter. ‘Montignaccen op gatenkaas’, in: Rekto:verso 4.
18
2.1 Het auteurschap van Lars Norén Met deze impressie van Noréns dramatiek in het achterhoofd zou je
gemakkelijk vergeten dat Norén zijn literaire activiteiten ergens anders liet
ontkiemen. Een aanzienlijke periode waarin Norén poëzie en proza schreef,
gaat aan zijn rist toneelstukken uit de jaren tachtig vooraf. Het resultaat
strekt zich uit over een twintigtal dichtbundels en drie romans, en wordt
nauw gevolgd door meer dan zestig toneelscripts.
Lars Norén (°Stockholm, 1944) debuteerde in 1963 met surrealistisch
getinte lyriek. De stijl in de debuutbundel Seringen, sneeuw en zelfs die in
de volgende dichtbundel De verbale resten van een beeldenpracht die
vergaat (1964) kent een grote intensiteit aan herinneringen en eigentijdse
elementen. De gedichten bestaan uit grote blokken tekst, tekstmassa’s die de
lezer overstelpen met beelden en vrije associaties. Wat volgt is een wending
weg van de esthetische en politieke frontlijnen van het decennium. Op een
hallucinante en visionaire manier hangt Norén een steeds chaotischer
wereldbeeld op. De werken Inleiding nr. 2 bij Schizz (1965), Encyclopedie.
Memoires sur la fermentation 1-3 (1966), Afgronden (1968) en Revolver
(1969) vormen als geheel dan ook een niet te vergelijken samensmelting van
verbijsterende ficties over de angst en de psychose van de wereld.10
Bovendien gelden de bundels als een soort memoires over zijn verblijf in
een psychiatrische inrichting waar hij na de dood van zijn moeder voor
schizofrenie werd behandeld, op een tamelijk drastische manier. Schrijven
blijkt voor Norén een psychoanalytische en therapeutische functie te
hebben, “door te schrijven rekent hij enigszins af met zijn verleden en zijn
gevoelens uit die periode.”11
Waar de woordenstroom in de eerste bundels tamelijk ongecontroleerd is,
wordt deze in de latere bundels steeds meer in vaste banen geleid. Norén
knoopt aan bij andere Europese dichters zoals Friedrich Hölderlin, Rainer
10 Reis, Michaël van. Det slutna rummet, p. 11. 11 Kiel, An Van. Nachtwake: een vergelijking tussen twee versies, p. 7.
19
Maria Rilke en Paul Celan, maar slaagt erin deze traditie te vernieuwen.12
Noréns poëticale teksten verslinden en centrifugeren een groeiende
hoeveelheid eigentijdse beelden en vertelstof uit het verleden, naast
materiaal uit bibliotheken en kranten.13 Een waakzame lezer merkt ook op
dat er over de chaotisch lijkende beeldenwereld een raster wordt gedrukt aan
de hand van Noréns persoonlijke coördinaten. De seperatieproblematiek die
gepaard gaat met een pendelbeweging tussen aantrekking en afstoting is er
één van. Het is met Afgronden als culminatiepunt dat Norén in de jaren
zestig doorbreekt in de lyriek en uitgroeit tot een van de belangrijkste
dichters van zijn generatie. Kort daarna verwerpt hij die literaire
uitdrukkingsvorm en start hij met het schrijven van de roman De imkers
(1970). Het ironische realisme in De imkers maakt het boek tot een
traditioneel romanverhaal, iets wat niet gezegd kan worden over de
versplinterende collageteksten in Salome, de sfinxen (1968), zijn eerste
roman. Begin jaren zeventig waagt hij zich opnieuw aan de poëzie, een
lichtere poëzie die slingert tussen meditatie en therapie. Een voorbeeld is de
bundel Koning Mij en andere gedichten uit 1973. Die nieuwe poëzie
categoriseert ook Noréns dagboekpoëzie. In de gedichten uit Dagelijkse en
nachtelijke gedichten (1974) en Dagboek augustus-september 1975 (1976)
smelten dagdromen samen met loslopende waarnemingen. De bundel
Nachtwerk uit 1976 vertoont echter opnieuw een omkering, een omkering
die leidt tot een sterk gecomprimeerde dichtkunst. Ook het omvattende werk
Order (1978) getuigt hiervan. De bundel kan gezien worden als de
dialectische tegenhanger van het tien jaar oudere Afgronden. De taal
kenmerkt zich door implosies in plaats van explosies maar de talige kloof
hebben ze gemeen.14 Het contractieproces zet zich bovendien verder in de
twee volgende dichtverzamelingen Muurlood en De onvoltooide ster die
beide uitkwamen in 1979. Ook in Hart in hart (1980) zijn er sporen te
vinden van Noréns uiterst geconcentreerde poëzie, hoewel Norén ook hier
een zeker keerpunt bereikt. De nauwe vormtaal slaat over in een expansie
die het hermetische schrift vervangt door intensieve en stemmige 12 Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén. Toneel 1, p. 29. 13 Reis, Michaël van. Det slutna rummet, p. 11. 14 Reis, Michaël van. Det slutna rummet, p. 12.
20
gesprekken.15 Zonder twijfel zijn het de lange, hymnische gedichten uit deze
laatste bundel die de overgang naar dramatiek bij Norén inluiden. Over die
genrewissel zegt Norén zelf het volgende:
Ik begon ernaar te verlangen van heel dichtbij lichamen en woorden op bepaalde plaatsen te zien, en in mijn poëzie moest ik zelf dat lichaam zijn als ik schreef. Ik wilde ontmoetingen zien, en dat kon ik niet in mijn poëzie. De poëzie is een stem. Ik kon het niet opbrengen de boodschappen van de anderen over te brengen in mijn eigen toonaard, met mijn stem. - Daarom begon ik toneel te schrijven.16
Al vanaf het begin van de jaren zeventig leunt Norén steeds dichter aan bij
de dramatiek. Hij schrijft de TV-stukken Kingsdon Hotel (1968) en Amala,
Kamala (1971) en ook zijn luisterspel Box één (1972) klinkt op de radio.
Dan, in 1973, krijgt Norén de kans om bij het Stockholmse Dramaten, de
nationale scène van Zweden, zijn eerste toneelstuk, De Vorstenlikker, op te
voeren, een stuk dat handelt over de integriteit van de kunstenaar. Het
succes blijft echter uit en het stuk krijgt van de Zweedse pers een
vernietigende kritiek. Norén wendt zich af van de theaterwereld en stopt met
het schrijven voor toneel. Enkele jaren later komt er een onverwacht
keerpunt: een Nederlands toneelschrijver en regisseur, Karst Woudstra,
introduceert De Vorstenlikker in de Nederlandse theaterwereld. Noréns
artistieke productie komt onder deze positieve impuls opnieuw op gang en
talrijke stukken volgen elkaar aan een hoog tempo op. Daad zonder genade
(1980) kenmerkt deze terugkeer en tekent de lijnen uit van wat Noréns
schrijfsels vanaf dan af zullen worden: psychoanalytische en
claustrofobische familiedramatiek. In de overgang van de jaren zeventig
naar de jaren tachtig neemt Noréns schrijverschap als toneelauteur volle
vaart met drie keer twee toneelstukken. Eerst schreef hij de twee sterk
rituele toneelstukken De moed om te doden (1978) en Orestes (1980) waarin
het tot onvermijdelijke confrontaties komt tussen een vader en een zoon. In
Een vreselijk geluk (1981) en Een onderwereldse glimlach (1981) laat
Norén economisch welvarende maar emotioneel geruïneerde
grootstadsintellectuelen op de voorgrond treden. De reeks eindigt met twee 15 Reis, Michaël van. Det slutna rummet, p. 12. 16 Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén. Toneel 1, p. 24.
21
gedeeltelijk autobiografische toneelstukken over de geleidelijke neergang
van een familie in een klein hotel in het zuiden van Zweden, Nacht, de
moeder van de dag (1982) en Chaos is God het naast (1982). In dat
hotelletje implodeert een familiedrama met sterke gelijkenissen aan Noréns
eigen oorsprong. Een vader die verslaafd is aan de drank en een doodzieke
moeder, aangevuld met een sadistische grote broer vormen de personages
die circuleren rond Noréns alter ego. Het waren deze laatste twee
toneelwerken die voor Noréns definitieve en internationale doorbraak in de
theaterwereld zorgden.
De stukken die volgen, blijven geheel in de lijn van de gestileerde
familietragedies. Nachtwake (1983), Demonen (1984), en Herfst en Winter
(1989) vormen een soort cyclus rond de sociale en mentale
gedaanteverwisselingen van burgerlijke families. Het is onmiskenbaar hoe
deze drie werken de familiestructuren zoals in de vorige stukken ontgroeien:
in Nachtwake krijgen we twee volwassen broers vlak na de begrafenis van
hun moeder in een hoogoplopende ruzie te zien, in Demonen worden we
geconfronteerd met twee huwelijken in het heetst van de strijd, en in Herfst
en Winter ontmoeten we twee zussen die op een zondagmiddag hun ouders
een verstikkend bezoek brengen. Ook Bobby Fischer is alive and lives in
Pasadena (1988) gaat over de hel van het familieleven. Norén kreeg kritiek
omdat hij enkel gestalte gaf aan die burgerlijke familiesfeer. Zijn personages
zijn vaak welgegoede middle-class individuen, met een familie, een carrière,
een woning in Stockholm en verfijnde vrienden. Maar in deze burgerlijke
salons heeft Norén een zekere leegheid gevonden, misschien wel een
schrijnendere leegheid dan ergens anders omdat er zich geen enkele
materiële nood bevindt, echter wel een geestelijke.17 Norén toont mensen
die verstrikt zitten in een gezin of relatie, mensen met paradoxale
verlangens en een verregaande ambivalentie in hun gedrag. Telkens
opnieuw dwingt Norén zijn personages de situatie waarin ze langzamerhand
beland zijn te veranderen. Het zijn echter de angstcomplexen die hen
afhankelijk maken van de situatie en van elkaar, die hen de leegte doen
17 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria, p. 302.
22
vrezen als ze zouden vertrekken en hen bang maken zelf verlaten te
worden.18 Ook liefde en haat blijken cruciale factoren in deze tweespalt, het
houdt hen bij elkaar en drijft hen tegelijkertijd uiteen.
Noréns vroege dramatiek is niet opgebouwd volgens een conventionele
dramatische structuur met een handeling die een begin, midden en slot heeft,
doorspekt met nog enkele andere dramatische gebeurtenissen of
hoogtepunten.19 Ook maakt Norén geen gebruik van ontladingen die de
spanning doen verslappen. Om de toeschouwer toch enige ademruimte te
bieden verstopt Norén hier en daar kleine schertsen en subtiele humor die
het gevoelsgeladen en het inktzwarte in het stuk breken. Een voorbeeld uit
Nacht, de moeder van de dag. Een moeder en een zoon zitten in de keuken
van een godvergeten hotelletje in het zuiden van Zweden:
Elin Wat zou je willen worden?
David Wat zei je? - Worden? Elin Wat moet er van jou terecht komen? David Wanneer? Elin Wat? David Niets. Elin David. David Ik weet het niet. Elin Wat weet je niet? David Dat weet ik ook niet.
Elin Wordt het niet hoog tijd dat je daar eens achter probeert te komen?
David Heb ik gedaan. Dat hielp niet. Elin Wat wil je dan. David Een zwart colbert.
In tegenstelling tot Noréns vroege toneelwerk, ontwikkelt Noréns dramatiek
zich met het complexe spel van Eendagswezens (1986) tot een
combinatiekunst waarbij het gebroken optimisme uit de jaren vijftig
tegenover het carrièrisme van de jaren tachtig komt te staan en dat op zijn
beurt dan weer overschaduwd wordt door het oproer in de jaren zestig.20
Noréns theater blijft zich nog lange tijd afspelen binnen de vier muren van
de burgerlijke familie, maar langzamerhand begint de dramatische ruimte te
18 ‘Inleiding Stilte’, in: Stilte, p. 4. 19 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Theaterhistoria, p. 301. 20 Reis, Michaël van. Det slutna rummet, p. 10.
23
fungeren als een soort tijdsprisma waarin een groter wereldgebeuren
doorbreekt. Dat uit zich opmerkelijk in Noréns dramatiek uit de vroege
jaren negentig. De vragen die opkomen in En geef ons de schaduwen (1991)
en in de stukken uit het verzamelwerk Burgerlijke kwartetten (1992) lijken
dan ook even sterk te zijn als in Becketts Wachten op Godot: Waarom zijn
wij hier? Waar wachten we op? “En om te tonen hoezeer de mens een
gevangene is van zijn eigen, door innerlijke krachten bepaalde beleving
gebruikt Norén ironisch genoeg een postmodern middel: het spel met een
andere fictieve tekst.”21
De dramatiek die zich aanvankelijk focuste op de familiekern op een haast
rituele manier groeit nu uit in culturele en sociale dimensies, iets wat
openlijk wordt in de stukken Lost and found (1991) en Als de bladeren in
Vallombrosa (1991). De scène wordt er bevolkt door een verdeelde
Zweedse middenklasse waarbij het familieconflict zich helder verankert in
het postmoderne Zweden.22 Het verzamelwerk De dode stukken (1995)
waarin de revisie van familieverledens verglijdt in beelden over een
thuisloze samenleving knoopt hierbij aan. De verzameling omvat veertien
van Noréns stukken, uitgebracht tussen 1989 en 1995, waarin onder andere
de collaps van de Zweedse welvaartmaatschappij en de laatkapitalistische
wereld onder het voetlicht worden gebracht.23 Ook het collectieve zelfbeeld
wordt destructief behandeld. De burgerlijke familie lijkt zo hun laatste adieu
te wuiven en in stukken als Bloed (1994) en Kliniek (1994) worden de
poorten opgezwaaid naar meer publiekelijk funeste ruimtes.
Norén begint stukken te schrijven over de verliezers van de samenleving, de
mensen die leven van dag tot dag, drugsverslaafden, prostituees,
psychiatrische patiënten en zwervers. Ook de criminele en voor de
samenleving gevaarlijke individuen komen aan bod. Het lijkt wel of Norén
zich dichterbij het kwaad en het zwarte van het bestaan wil wagen. Tegelijk
is het duidelijk dat Norén fervent op zoek is naar portretten van precies die 21 Nijenhuis, Peter. ’O’Neill als buikspreekpop van Norén’, in: Toneel Theatraal 115/9, p.22. 22 Reis, Michaël van. Det slutna rummet, p. 10 - Den långa vägen hem, p. 26. 23 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria, p. 302.
24
milieus, samenlevingsgroepen die niet beschikken over een publieke stem in
het hedendaagse Zweden. Het sociale uitsluitingsmechanisme komt bij
Norén bovenop de persoonlijke problemen waarmee zijn personages
kampen, maar veroorzaakt die niet. In die zin blijft Norén de
psychologiserende auteur die hij altijd al was, en is hij niet plots een politiek
schrijver geworden. Dat mag blijken uit het gesprek dat journaliste
Annemiek de Jong met hem had:
De laatste jaren interesseer ik me vooral voor openbare ruimtes. Ik wil weten wat er in stationshallen gebeurt, in ziekenhuizen, in gevangenissen: plekken waar mensen die geen relatie met elkaar hebben noodgedwongen bij elkaar zijn omdat ze geen toegang hebben tot de inner circle van de maatschappij. Mijn nieuwe stukken zijn groepsportretten van werklozen, junks, psychoten.24
Het resultaat van dit keerpunt is Noréns trilogie Morire di Classe waar
Categorie 3.1 (1998) en Schaduwjongens (1999) deel van uitmaken. Het
stuk Categorie 3.1, met een speeltijd van meer dan zes uren, houdt eveneens
een welbepaalde verandering in voor Noréns repertoire. Met dit stuk bereikt
Norén een nieuw soort publiek en kleeft hij ook dichter op de huid van zijn
publiek. Van op zeer korte afstand en met een pijnlijke en gedetailleerde
concreetheid volgt het stuk een reeks mensen die alles verliezen en zo
onvermijdelijk in de absolute marge van de samenleving terecht komen.25
De meeste van de twintig figuren hebben bovendien geen naam meer, ze
worden aangeduid als 'schizofreen', 'Poolse', 'directeur', 'alcoholist',
'schrijver', 'cameraman' of gewoon als jongen of meisje. Na de eerste
opvoeringsreeks in Stockholm was de cultuurschok brutaal: plotseling
bevond deze donkere en marginale wereld zich te midden van de fijne
theatersalons.
Vanaf januari 1999 werd Norén artistiek leider van RiksDrama, een
vertakking van Svenska Riksteatern. Riksteatern, met een basis in
Stockholm, reist vooral rond met uiteenlopende theaterproducties om zo ook
buiten een grootstedelijke context theater in Zweden toegankelijk te
24 Jong, Annemiek de. ‘Soms laat ik even een lichtje schijnen. Gesprek met Lars Norén.’, in: NRC Handelsblad. 22.09.2000 25 Munkhammar, Birgit. ‘Lars Norén: Personkrets 3:1’, in: Nordiska rådets Litteraturpris.
25
maken.26 De thema’s die de eerste speeljaren worden aangesneden zijn:
‘schuld en boete’, ‘goed en kwaad’, ‘gezond en ziek’. In een
persmededeling zegt Norén:
Vertellen over onze samenleving en de verborgen ruimtes daarin, dat is de hele doelstelling met het Riks Drama. Theater gebruiken ten dienste van de samenleving, als maatschappijonderzoek. Bovendien bestaat de opdracht van het theater eruit het inlevingsvermogen van de mens te ontwikkelen. Zonder empathie blijft immers enkel nog het koude, het ruwe over.27
7:3 (1999) wordt wel eens bestempeld als een van de meer opmerkelijke
cultuurgebeurtenissen uit het Zweedse theater van de 20ste eeuw. Het was
met deze voorstelling dat Noréns maatschappijkritische ommezwaai een
tragisch hoogtepunt bereikte. De naam 7:3 staat voor de paragraaf 7:3 in de
strafwet en wordt gebruikt als classificatiecijfer om aan te geven hoe
gevaarlijk gevangen zijn.. Het stuk 7:3 kaderde in een project van Riks
Drama waarbij Norén een theatervoorstelling ontplooide met drie
gedetineerde neonazi’s als acteurs. Hij bood hen een vrij forum op de scène
door hen hun eigen, extreem-rechtse overtuigingen te laten uitspreken. Voor
Norén zelf was het een zoveelste poging om de uitgesloten mens een gezicht
te geven binnen een nieuwe dramatische vorm, maar “bij pers en publiek
liep het storm vanwege het xenofobe discours van de acteurs.”28 Na een
woedend mediadebat - de recensenten weten niet goed of dat wat ze zien
fictie of werkelijkheid is - wordt het stuk voor de rechtbank gedaagd als een
hetze tegen welbepaalde bevolkingsgroepen. Op de vraag of de grens tussen
fictie en werkelijkheid werd overschreden, zei Norén: “Hoe moet ik anders
de maatschappij weergeven, dan elders te gaan zoeken voor meningen die
mij totaal vreemd zijn?”29 Uiteindelijk krijgt het stuk de vrijspraak. Met de
laatste voorstelling loopt het echter mis. De geïnterneerden kozen het
hazenpad en ruim 14 uren later overvielen ze een bank waarbij ze twee
26 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria, p. 290. 27 Profiel van Norén door Riksteatern Sverige, <http://www.riksteatern.se/templates/Profil____526.aspx> - eigen vertaling. 28 Hillaert, Wouter. ‘Zuiverste theater zit in wat niet gezegd wordt’, in: De Morgen. 14.02.2003 29‘Lars Norén in opspraak’, in: De Standaard. 01.03.1999
26
agenten neerschieten. Het voorval veroorzaakte heel wat opschudding in
Zweden en de kritiek uitte zich scherp tegen Riks Drama, en tegen Norén.30
Na de gebeurtenis gaat Norén in een soort vrijwillig ballingschap leven.
Norén blijft wel aan een hoog tempo nieuwe stukken schrijven. Opnieuw
maakt hij een bocht, maar van zijn maatschappijkritische en politieke lijn
zal hij niet echt meer wijken. De veelschrijver Norén wordt actueler dan
ooit. De stukken die hij schrijft tijdens zijn rustpauze als artistiek leider zijn
te aanschouwen in het hele Scandinavische theaterlandschap in regies van
anderen. Veel van zijn nieuwe stukken hebben bovendien première op
buitenlandse podia, waaronder die van Berlijn, Kopenhagen, Oslo en
Londen. Die nieuwe opvoeringen omvatten Bloed (1994), een stuk over
folteringen in Chili, Roemenen (1994), over de martelpraktijken onder
Ceaucescu, en Tristano/Stil water (2001), met thema’s als the World Trade
Center, Kosovo en het gebruik van joden in medische experimenten in
Bergen Belsen. In 2001 toont Oslo de première van het stuk November
(2000), het eerste deel van een trilogie over de dood. Het scenario waarbij
vier mensen ontwaken in de dood baadt in het dromerige, absurde en
existentiële. Zonder grote uitbarstingen, maar met veel stiltes recapituleren
de personages hun levens. Op hetzelfde moment worden ook de eenakters
Act (2000), een vertelling over de ontmoeting van een mannelijke dokter en
een vrouwelijke terroriste in de gevangenis, en Komt en Verdwijnt (2000),
een fragmentarische en komische conversatie over het leven en de
kindertijd, voor het eerst opgevoerd, in Umeå. Kort daarop, in 2002, wordt
dan in Duitsland het tweede deel van de dodentrilogie gebracht.
Tristano/Stil water luidt de titel. Deze voorstelling is representatief voor de
nieuwe wegen die Norén sinds 2000 is opgegaan. De zeven joodse
personages die erin voorkomen, blijken al gestorven te zijn. Ze treffen
elkaar aan in een soort van mortuarium vol onzichtbare urnes en palaveren
over eten, jazzmuzikanten en vakantiebestemmingen. Tristano/Stil water
gaat over een joods trauma. “Het is een typische Norén-wonde die zachtjes
opgetrokken wordt, en waar in de kieren van de tekst Noréns aloude
30 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria, p. 303
27
favoriete thema’s de kop opsteken.”31 Datzelfde jaar speelde Stille muziek
(2002), een voorstelling over het trauma van een koppel over hun twee
gestoven kinderen, met succes in het Stockholmse Stadstheater. In 2003 was
het de beurt aan deel drie van de trilogie, Kilte. Ook dit stuk presenteert een
dromerige vertelling waarin de protagonist zichzelf heeft losgerukt van zijn
familie, weg van de stijve tradities en conventies. Meer dan eens duikt de
vraag op wat je moet doen als het te laat is om je leven te veranderen.32
Details (2003) sluit hier licht bij aan. Details is opnieuw een burgerlijk
drama over de levensangst en besluiteloosheid van zogenaamd gelukkige
mensen. Vrijwel meteen wordt het stuk geënsceneerd door het Koninklijke
Theater in Kopenhagen. Het stuk kent even later een speelreeks bij het
Stockholmse Dramaten. Uiteindelijk resulteert het drama in een film van
Kristian Petri, met onder andere Pernilla August in een van de hoofdrollen.33
Nog in 2003 was er de oerpremière van Oorlog, en dit in Frankrijk. Oorlog
(2003) is niet louter een eigentijds stuk over een van de vele onbestemde
oorlogssituaties die voorkomen in onze tijd, maar ook een bijna klassieke
tragedie over een man die na lange tijd terugkeert van het front naar zijn
vrouw en hun twee kinderen, blind. Het stuk focust op geweld, foltering,
moord en verkrachting. Ook Distantie (2005) werd voor het eerst opgevoerd
op buitenlandse podia. Het was de Schaubühne in Berlijn die ervoor koos
Distantie te ensceneren. In het stuk belanden twee echtparen in een
BigBrotherachtige situatie in een zomerhuisje. Het wordt een tragikomische
mengeling van relatieangst en overspel waarbij steeds meer vervlogen
herinneringen zich opdringen op een steeds minder aangename manier.
De Terminalstukken (2006) betekenen Noréns nieuwe doorbraak in Zweden.
Het zijn een reeks van negen korte opeenvolgende stukken, veelal eenakters
geschreven in 2006. De stukken gaan elk op zoek naar de onbarmhartige
kern van de waarheid. Allemaal handelen ze over de schijnbaar eenvoudige
situaties in mensenlevens, die uiteindelijk toch totaal bepalend blijken. Op 31 Hillaert, Wouter. ‘Zuiverste theater zit in wat niet gezegd wordt’, in: De Morgen. 14.02.2003 32 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria, p. 304. 33 Petterson, Carl-Gustav en Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria, p. 304.
28
de scène zelf gebeurt niet veel, maar onder de oppervlakte van de tekst
vechten de personages telkens weer een existentiële crisis uit.
Le 20 Novembre (2006) is Noréns tweeënzestigste stuk, maar zijn allereerste
monoloog. Hij schreef het voor de Duitse topactrice Anne Tismer.34 In de
monoloog geeft Norén het woord aan Bastian Bosse, dader van het recente
schietdrama in een Duitse school. Vooral het nihilisme en de afkeer van de
burgerlijke samenleving worden tot het uiterste doorgedreven.
De laatste tijd is Norén ook steeds vaker te vinden in de repetitieruimte. Hij
debuteerde als regisseur al in 1993 met een enscenering van Strindbergs
Dodendans. Sindsdien heeft hij ook Levi, Albee, Tsjechov en Bernhard
opgevoerd. Ook eigen teksten regisseert hij. Dat doet hij onder andere bij
het Riksteatern. Daarna is hij beginnen freelancen, met in de zomer van
2006 een Hamlet op het eiland Gotland en in het najaar van 2006 een
productie in de Comédie Française, het klassiekste theater van Frankrijk.35 A
la mémoire d'Anna Politkovskaïa (2007) is eveneens zo’n eigen
regieproduct, weliswaar in coproductie met Théâtre de Nanterre en het
Brusselse Théâtre National. Het stuk is geschreven als een hommage aan de
Russische journaliste die altijd zo kritisch stond tegenover het beleid van
Poetin in Tsjetsjenië, maar verhaalt vooral over de weerslag die oorlog heeft
op de gewone mensen. Het wordt een sombere, radicale en aangrijpende
voorstelling over drugs, honger en roofmoord waarin Norén bovendien zelf
acteert.
Ondertussen registreerde Norén dagelijks zijn gedachten, zijn woorden en
zijn daden. Alles wat kon genoteerd worden, werd neergeschreven. Onder
de titel Dagboek van een toneelschrijver (2008) ontstaat er zo een massief
stuk met vijf akten die zich afspelen van zomer 2000 tot zomer 2005. In die
tijd werkt Norén als artistiek leider voor Riks Drama. Geschreven als een
soort traumaverwerking, vangt het dagboek aan bij het catastrofale einde 34 Hillaert, Wouter. ‘Iedereen even schuldig aan zinloos geweld’, in: De Morgen. 13.02.2007 35 Hillaert, Wouter. ‘Zuiverste theater zit in wat niet gezegd wordt’, in: De Morgen. 14.02.2003
29
van de voorstellingsreeks van 7:3. Verder schuift Norén ook een tamelijk
unieke kijk op de werkzaamheden in de wereld van het theater naar voren,
aangevuld met voorvallen uit zijn private leven. Het is pas na een duizendtal
bladzijden dat het eigenlijke onderwerp aan bod komt, het onoplosbare
conflict tussen liefde en werk.36 Eindigen doet Norén met inktzwarte
inzichten, als een droevige hymne op het leven, maar zoals meestal bij
Norén suggereert hijop die manier dat verandering mogelijk is. Nog voor
Dagboek van een toneelschrijver verschijnt, vullen speculaties de Zweedse
cultuurpagina’s. En niet onterecht. Norén bestookt de culturele, politieke en
massamediale elite in Zweden met grove kritiek.37 Zogenaamd pretentieuze
toneelspelerers, literatuurrecensenten en heersende cultuurpersoonlijkheden
worden bij naam genoemd en bekritiseert, iets wat na de publicatie van het
boek uitmondde in een mediahysterie. Tot op de dag van vandaag blijft de
controverse rond de figuur van Norén zo alom aanwezig in het hedendaagse
culturele veld van Zweden.
36 Reis, Michaël van. ‘Lars Norén. En dramatikers dagbok’, in: Göteborg Posten. 25.04.2008 37 Reis, Michaël van. ‘Lars Norén. En dramatikers dagbok’, in: Göteborg Posten. 25.04.2008
30
2.2 Lars Norén volgens de literatuurwetenschappen Het toneelwerk van Norén moet in de allereerste plaats gezien worden in de
lijn van de hele Scandinavische dramatiek. Die kreeg op het einde van de
negentiende eeuw volop vaart met de Noor Henrik Ibsen en de Zweed
August Strindberg. Beiden kwamen na wat jeugdige schrijfoefeningen rond
1880 uit bij het naturalisme, de ene met Spoken en Een Poppenhuis, de
andere met De Vader en Freule Julie. “Het zijn stukken waar binnen een
streng gezinskader zo realistisch mogelijk weergegeven wordt hoe bedolven
familiegeheimen genadeloos opgespit raken.”38 Taal en personages worden
daarbij direct uit het leven gegrepen en vormen vaak ook de sprekende
lichamen van een conflictueuze confrontatie tussen een burgerlijke en een
lagere klasse, tussen generaties, tussen seksen. Zo sterk hebben Ibsen en
Strindberg daarmee hun stempel gedrukt op de ontwikkeling van het
Scandinavische theater dat het merendeel van wat je momenteel in het
Noorden aan eigentijdse dramatiek opgevoerd ziet, nog steeds donkere
familiedrama’s zijn met een hoog naturalistisch gehalte.39 Het toneelwerk
van Norén is daar ongetwijfeld een sprekend bewijs van.
Noréns drama’s kaderen in de voor Scandinavië toonaangevende traditie
van het psychologisch-realisme, psychologische drama’s met realistische
mensschilderingen en mooi genuanceerde verwikkelingen.40 Noréns
replieken klinken bijvoorbeeld hyperrealistisch, alsof het gewoonweg een
ongekuiste opname is van een toevallig gesprek op de tram of in de
voortuin. Daar is op zich even veel of weinig mystieks aan als aan het
werkelijke leven. Het is het leven, en zelfs nog in een meer uitgepuurde
versie dan in Ibsens welbespraakte stukken ooit het geval was. Net in het
gebruik van zulke realistische conversaties bereikt Norén een bepaalde
verdieping van de werkelijkheid, tot de onbevattelijke kern van het
menselijke leven, maar het kader blijft hoe dan ook de rauwe realiteit.
Norén schrijft bovendien in een taaltje dat alleen al in zijn herhalingen zo
38 Hillaert, Wouter. ‘Montignaccen op gatenkaas’, in: Rekto:verso 4. 39 Hillaert, Wouter. ‘Strindberg is nog steeds niet dood. Het Zweedse theater anno 2007’, in: Etcetera 25/108. 40 Sjögren, Henrik. Teater i Sverige efter andra världskriget, p. 39.
31
naturalistisch overkomt dat het - zeker neergeschreven - bijna op de
zenuwen gaat werken. Een fragment uit Bobby Fischer is alive and lives in
Pasadena kan dat getuigen. Het is half drie, misschien half vier ’s nachts, de
glazen drank zijn niet langer te tellen en een vader, zijn dochter en zijn zoon
zitten - als in zovele stukken van Norén - bij elkaar in een slaapkamer.
Ellen En daarna?
Tomas Daarna? Ellen Ja. Tomas Dat weet ik niet. Ellen Wat wil je gaan doen, bedoel ik.
Tomas Wat ik wil doen? (Pauze) Dat weet ik niet. (Pauze) Hangt er vanaf.
Carl Nee… maar dat komt nog wel. Tomas Ik weet het niet. (Pauze) Ik zal wel zien… wat er gebeurt.
(Pauze) Ik ben niet bang. Carl (Staat weer op) Maar nu gaan we echt slapen. Morgen is er
weer een dag. Tomas Ik weet niet. (Pauze) Bobby Fischer leeft en woont in
Pasadena. Carl Kom nu… Morgen is er weer een dag.
Tomas Is er morgen weer een dag? (Zucht en zegt) Ooooo… Wanneer dan?
Ellen Dommerd. Morgen. (Pauze) Bobby Fischer… Wie was dat ook weer?
Tomas Weet je niet wie dat is? Bobby Fischer? Ellen Bobby Fischer… De naam klinkt me bekend. (Denkt na)
Bobby Fischer, Fischer, Fischer, Fischer… Iets met computers? Klinkt als iets met computers… Iets dat snel gaat… Snel en glad… Politicus? Maar waarom zou jij over politici praten? Spion… Verrader… Bobby Fischer?!
Carl Sssttt, sssttt. Ellen Bobby Fischer… Nee, zwemmer… Schoonspringer…
Zwemmer… Wereldkampioen zwemmen… Tomas Helemaal niet. Ellen Nee, dan weet ik het niet. Tomas (Glimlacht) Schaker. Ellen Schaker… Een schaker die Bobby Smith heet. Tomas Niet Bobby Smith. Bobby Fischer.
Norén blijft zijn stukken ook steevast situeren binnen een concrete,
naturalistische ruimte, veelal net die typische grote, functionalistisch
gemeubileerde flat in een grote stad of dat Zweedse zomerhuisje met zicht
op het water. Norén lijkt wel een fetisjistische relatie tot ruimte te hebben,
tot ‘werkelijke ruimte’ met ‘werkelijke dingen’: badkamer, water, keuken,
gootsteen, espressomachines, fietsen, merknamen, concrete schilderijen.
32
Veel dialogen zijn ook afhankelijk van die concrete dingen. “Anders,” zo
stelt Norén, “zouden de figuren niet kunnen zeggen wat ze zeggen. Het mag
geen toeval zijn (…).”41 Een welomschreven regieaanwijzing uit Stilte kan
dat aantonen. In de vestibule van een godvergeten hotelletje in het zuiden
van Zweden is Martha, de huishoudster, vredig aan het werk. John, de
jongste zoon van de hoteleigenaar, komt binnen. John Hallo, Martha. Hoe is het? Martha (schrikt, met een gilletje) Maar God God, maak jij me even
aan het schrikken! John O, sorry, dat was niet de bedoeling… (Je ziet Martha
werken, hoe ze werkt, haar wereld van werk. Ze gaat het zilver halen - daarna het poetsmiddel, gaat ermee zitten, begint te poetsen. Heeft een hekel aan de lucht. John loopt naar de bandrecorder. Zet hem aan, stalen banden. Hij speelt een stuk door. Zet het geluid aan. Het is Early Autumn, de herkenningsmelodie van Jazz uit de USA van Claes Dahlgren. Zet het geluid harder. Claes Dahlgren vertelt over Filip Philips of Woody Hermans’ First Hird. Misschien zegt hij ook iets over de vele brieven die hij van luisteraars heeft gekregen die het hele nummer Early Autumn willen horen en dat het nu zover is. Er moet een dergelijk moment geweest zijn. Alles spreekt daarvoor.)
Martha Moet je naar die herrie luisteren? (later) Kan je hem niet wat zachter zetten? Ik krijg er hoofdpijn van.
Daar komt bij dat voor Norén de ruimte het leven bepaalt, en niet
omgekeerd. Wie goed leest, vindt in zijn stukken zelfs nog steeds dat
negentiende-eeuwse concept van familiale determinatie van generatie op
generatie. Moeders, vaders, zonen, zussen komen terecht in exact dezelfde
situatie als waaruit ze voortkomen. Het is die verschrikkelijke reproductie
van generatie op generatie waar Norén bezeten van blijkt te zijn. Noréns
replieken vormen dan ook eindeloze variaties op een thema. Zeker de
stukken van De moed om te doden tot het iets recentere Hebriana omvatten
dat moeilijk precies te benoemen thema. Je zou kunnen stellen dat die
eindeloze bewerking, in allerlei scènes en toonaarden, van dat
onuitputtelijke thema nog het meest gaat over menselijke
verstandhoudingen, over wat Gregory Bateson, één van de theoretici van
Norén, ‘the double bind’ heeft genoemd - de subtiele wanverhouding tussen
41 Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén.
Toneel 1, p. 29.
33
aantrekken en afstoten, de tragiek van het menselijk tekort.42 Bateson
introduceerde de term ‘the double bind’ in zijn theorie over de
ontwikkelingen in de schizofrenie. Daaruit blijkt vooral dat de schizofreen
de capaciteit verloren heeft om metacommunicatieve boodschappen te
onderscheiden van de verbale. Hij zit geklemd in een positie waarin het voor
hem onmogelijk is te handelen, omdat welk weloverwogen antwoord dan
ook vanzelfsprekend de uitsluiting betekent van het andere. Bijgevolg
bevriest hij in een stille en bewegingsloze toestand. Magnus Florin, een
Zweedse criticus, maakt de vergelijking tussen de manier waarop Noréns
personages handelen en Batesons theorie.43 Noréns personages leven in een
schizofrene grenswereld. Ze zijn terughoudend en waakzaam, spaarzaam
met het uiten van hun emoties en tegelijk zo gevoelig. Kijk naar Simon in
Noréns romans, Erik in De moed om te doden, Tomas in Bobby Fischer is
alive and lives in Pasadena, Thomas in Zomer, Clara in Als de bladeren in
Vallombrosa. Toch blijkt geen van hen te lijden aan een of ander
psychologisch ziekteverschijnsel, ondanks het feit dat ze elkaar voortdurend
diep en emotioneel kwetsen. Maar de statische situaties waarin ze zichzelf al
te vaak profileren, vertonen niettemin en onmiskenbaar overeenkomsten met
de katatonische houding van de schizofreen. Het is het frame van de
familieband of liefdesrelatie die de gedragingen van de personages beperken
zodat een praktisch automatisch handelen en communiceren de overhand
neemt.
Dat Noréns stukken zich veelal afspelen binnen een afgesloten ruimte,
versterkt die wanverhouding in grote mate. Vanuit die afgeslotenheid
spreekt immers de impasse van de mentale staat waarin de personages zich
telkens weer blijken te bevinden en ook de bevroren relaties onderling
worden eens te meer zichtbaar. Zowel de ruimtebepaling als de
actiepatronen roepen daardoor een gevoel van claustrofobie op, want net als
de familiestructuren die de personages noodgedwongen binden, houdt ook
het podium de personages gevangen.44 Het is binnen de wanden van die ene
42 ‘Van valse verwachting tot diepe wanhoop’, in: Knack. 03.05.1989 43 Florin, Magnus. ‘Je moet je leven veranderen’, in: Lars Norén. Toneel 1, p. 7-9. 44 Neuhauser, Lotta. ‘The intoxication of insight: notes on Lars Norén’, p. 92.
34
ruimte dat de personages hun strijd samen moeten uitvechten. “Als ze weg
zouden kunnen gaan of zoiets”, zo zegt Norén in een interview met Magnus
Florin, “dan gaat het allemaal verloren.”45 Daarom voorziet Norén slechts
één uitweg en die uitweg gaat dwars door het personage zelf en door de
personages onderling. Een of andere deus ex machina is er niet te
bespeuren, die bestaat alleen binnenin hen. Het podium met de enge
bewegingsruimte wordt zo een metafoor voor de beperkte en onwetende ik-
figuur die enkel door individuele crisis tot vrijheid en zelfkennis kan
komen.46
Dit knoopt aan bij de imperatief ‘je moet je leven veranderen’, een zinsnede
die Norén van Rilke overgenomen heeft en verbergt in vele van zijn
stukken. De portretten die Norén in zijn stukken schildert, mogen dan vaak
pikdonker zijn, Norén toont steeds de mogelijkheid voor verandering. Hij
suggereert dat de enige weg naar die verandering enkel kan gevonden
worden na een soort reis door de hel, waar alle maskers vallen. In een
interview met Magnus Florin omschrijft Norén het proces van schrijven als
een nachtelijk feest, een metafoor die de reis illustreert die zijn personages
en toeschouwers moeten doormaken.
- Je had het over een nachtelijk feest? - Een feest van verlangen en vergiffenis. En begrip. - Is het een roes? - Ja, maar van inzicht. - Is het een risico? - Ja, ongelooflijk. Ik herken het als waarnaar de zelfmoordenaar op weg
is. De stap over het balkonhek, als het ware. Ze schijnen zich opgelucht te voelen. Ik voel een sterke opluchting als ik schrijf, die maakt dat de kamer plotseling voor een ander kan worden ingeruild en werkelijk kan worden. (…) Het slot van het stuk is een feest. Dan is alles anders, alles is veranderd, het kan allemaal opnieuw beginnen.
Noréns methode doet denken aan de catharsis volgens Aristoteles, maar
brengt ook de moderne psychoanalyse onder het voetlicht. Noréns drama’s
portretteren de levens van personages niet in strikt logische volgorde of
volgens chronologische gebeurtenissen. Hun psychologie neemt 45 Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén. Toneel 1, p. 30. 46 Neuhauser, Lotta. ‘The intoxication of insight: notes on Lars Norén’, p. 92.
35
daarentegen langzaam vorm aan en explodeert of keert af en toe. Daarnaast
zijn de personages in Noréns stukken altijd op zoek naar zichzelf, maar als
ze daar gekomen zijn, blijkt dat niet altijd de plek waar ze zichzelf bereiken.
De personages denken een helder beeld van zichzelf te hebben, maar hoe
verder het drama zich ontwikkelt, hoe meer ze gedwongen worden dat beeld
te herzien. Voor de meeste personages van Norén geldt dan ook dat hun
graad van bewustzijn reikt tot het punt waarop ze die discrepantie onder
ogen komen, de ambiguïteit tussen het beeld van zichzelf en de wereld en
hun emotionele staat op het einde van het stuk. Het finale resultaat is als een
onverwachte zuivering, de personages zien voor het eerst hoe ze werkelijk
zijn. Na de opvoering zou dan bij de toeschouwer op een gelijkaardige wijze
verandering moeten optreden, vrij van vooroordelen over zichzelf, los van
biografische en historische beperkingen. Door de personages op het podium
te presenteren als mensen met fantasieën en verlangens, zonder iets te
verbergen, nodigt Norén het publiek uit om ook naar zichzelf te kijken, naar
de eigen ongewilde wilde fantasieën.47 Een voorstelling kan gezien worden
als een onbewaakte en ongecensureerde ontmoeting met het hele bereik aan
mogelijkheden dat een individuele toeschouwer heeft. De uiteindelijke
transformatie van de personages en de toeschouwers houdt in dat “iedereen
op zijn eigen manier een beetje winst boekt, met minder zelfdestructiviteit,
minder slaap, minder omnipotentie en met minder oorlogszuchtige en
moordlustige fantasieën”48, aldus Norén zelf. Door daarop te wijzen, reiken
Noréns stukken stuk voor stuk mogelijke oplossingen aan, en verzoeningen.
Ze beloven bovendien dat wonden kunnen geheeld worden.
Ik wil de angst van de mensen niet groter maken, dat is beslist niet waar ik op uit ben. Ik ben pas tevreden als na afloop van de voorstelling iemand zegt: zo kan en mag het met mij niet verder gaan. Een voorstelling moet een wonde zijn die geneest.49
47 Neuhauser, Lotta. ‘The intoxication of insight: notes on Lars Norén’, p. 92. 48 Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén.
Toneel 1, p. 34. 49 Achterflaptekst Lars Norén. Toneel 1
36
Norén ziet geen verschil of tegenstelling tussen ‘je leven veranderen’ en ‘de
wereld veranderen’. In die zin is zijn vertelstof diep politiek gekleurd.50 Het
is dan ook in een alledaagse maatschappelijke context dat Norén een
thematiek brengt, een inhoud die het psychologische op de voorgrond
plaatst: relatieproblematiek, vadermoord, moederbinding…51 Maar de
psychologische dieptestructuur is zeker niet het meest essentiële van Noréns
werk. De verscholen en moeilijk te ontdekken dieptepsychologie van de
personages laat Norén op het achterplan spelen. In de plaats daarvan laat
Norén de taal het grondvlak van het stuk vormen. De taal handelt, liegt,
bedriegt, de taal maskeert of legt bloot, krabt aan de ziel van de ander,
bepaalt het beeld van de partner. Norén slaagt erin ongelooflijk juist weer te
geven hoe mensen taal gebruiken om zich een individualiteit aan te meten of
om anderen in te strikken.52 De taal vormt dan ook een vervangingsmiddel
dat functioneert voor een massa gevoelens, onder andere voor seksualiteit en
om gevoelens als angst en eenzaamheid op te heffen. Dat de personages
geloven wat ze zelf zeggen, blijkt enkel waar te zijn wanneer ze zichtbaar
liegen tegenover zichzelf of waarheden vertellen zonder het zelf te beseffen.
De personages hebben echter de taal nodig om te overleven en binnen hun
communicatiepatroon hebben zij dwingende behoefte aan een partner. “Elke
zin wordt een wapen en elk gesprek het sein voor een nieuwe ronde in hun
onophoudelijke strijd.”53 De personages vechten met hun eigen schimmen
en leven alleen zo lang ze praten, want, zwijgzaam zijn ze niet alleen stom,
maar ook dood. Opvallend is dat Norén daarbij vooral mensen naar voren
schuift die in de weer zijn om met uitzichtloze pogingen elkaar te bereiken,
mensen die aan een stuk door praten, maar niet in staat lijken om te
luisteren.54 Zelf beschrijft het op de volgende manier:
50 Neuhauser, Lotta. ‘The intoxication of insight: notes on Lars Norén’ 51 Kiel, An Van. Nachtwake: een vergelijking tussen twee versies, p. 10. 52 Dries, Luk van den. ‘Lul als navelstreng’, in: Etcetera 6/21-22, p. 47. 53 Dries, Luk van den. ‘Lul als navelstreng’, in: Etcetera 6/21-22, p. 48. 54 Zeeman, Michaël. ‘Van valse verwachtingen tot diepe wanhoop’, in: Knack. 03.05.1989
37
Heeft praten een reinigende, een bevrijdende functie? Of bevestigt het slechts de status quo? De mensen in mijn stukken, ze praten, praten, praten, maar voeren ze veel uit? Soms laat ik op het eind even een lichtje schijnen. Dan stel ik mijn personages, en met hen het publiek, voor de vraag wat ze met de rest van hun leven moeten doen. Sommigen zullen het proberen te veranderen. Sommigen bereiken een zekere rijpheid. Maar pas als ze over de grenzen van de taal zijn heengegaan.55
Tot slot liggen feiten uit Noréns eigen leven vaak aan de basis van zijn
werk. Noréns autobiografie speelt dan ook een niet te onderschatten rol in al
zijn stukken. Het is materiaal waarmee hij gestalte geeft aan zijn drama’s en
dat het kader vormt waarbinnen het verhaal zich afspeelt. De vertelstof uit
de hoteltriologie kan bijvoorbeeld als autobiografisch bestempeld worden,
zowel op basis van het milieu in de stukken als de persoonsconstellatie.
Maar de dramatische vorm is zo sterk gemythologiseerd en geliterariseerd
dat elke autobiografische leeswijze van Noréns stukken gedoemd is om
geheel misleid te worden, om net zo fictief te zijn als een theaterdeur of een
trompe-l’oeil-raam. Het ik van de auteur Norén is de ik die de artistieke
vorm maakt tot een voortdurend andere en wisselende ik, een ik die
overblijft om de individualisering en alternering van de auteur te
beschrijven.56 Bij het schrijven herbeleeft Norén telkens een stukje van zijn
verleden, waardoor hij dat verleden elke keer hypothetisch kan
veranderen.57 Zo worden ware gebeurtenissen bijvoorbeeld vaak geplaatst in
een samenhang waar ze in werkelijkheid nooit plaatsvonden. In een
interview met literatuurwetenschapper Lars Nylander beschrijft hij het zelf
op de volgende manier:
Nooit hebben er absolute grenzen bestaan tussen het geschrevene en de werkelijkheid. Dat wat ik schijf, moet openstaan voor een directe relatie tot het leven. Een toneelstuk dat ik onlangs schreef, eindigt met een man die zich uit het publiek opricht en protesteert: ‘Dat daar is niet rechtvaardig. In die zaken herken ik me niet!’ Voor mij is dat een manier om gestalte te geven aan die problematiek, de noodzakelijkheid om de grens tussen literatuur en werkelijkheid open te houden, maar die tegelijk uit elkaar, apart te kunnen houden.58
55 ‘Soms laat ik even een lichtje schijnen’, in: NRC Handelsblad. 22.09.2000 56 Reis, Michaël van. Det slutna rummet. p. 15. 57 Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén. Toneel 1, p. 29. 58 Nylander, Lars. ‘Appendix. Samtal med Lars Norén’, in: Den långa vägen hem, p. 350 - eigen vertaling.
38
Veel wijst erop dat deze min of meer autobiografische elementen wel
noodzakelijk zijn voor Norén. De ervaring van het schrijven met
autobiografische elementen gebruikt Norén immers als een middel om zijn
leven en zijn persoonlijkheid te vormen, om helderheid te scheppen in de
drijfveren van zijn denken en handelen en in het duister van zijn
herinneringen. Zo krijgt het schrijven zelf bij Norén een therapeutische en
zelfanalytische functie te vervullen. Het bestaan van een soort alter ego in
elk van zijn stukken zou zo verklaard kunnen worden. Die
psychoanalytische invulling van schrijven leidt ertoe dat Norén veel minder
dan andere schrijvers geneigd is zijn teksten als literaire werken te
beschouwen. Teksten maken voor Norén gewoonweg een geïntegreerd deel
uit van zijn levensproces. Ook de arbeid van het herlezen en veranderen van
een tekst beschouwt Norén als even authentiek en waardevol als het
schrijven van de oorspronkelijke versie van de tekst. Het is het schrijven als
activiteit, als proces, en niet de afgewerkte esthetische of documentaire
kwaliteiten van de tekst, die voor Norén van belang zijn.59
59 Nylander, Lars. Den långa vägen hem, p. 9.
39
3
LARS NORÉN
IN DE NEDERLANDEN Een kwantitatieve analyse
In dit hoofdstuk volgt een reconstructie van hoe en in welke mate Norén als
een Zweeds contemporain theaterauteur de Nederlandse en Vlaamse
theaterwereld wist te binnen te dringen. Zo precies mogelijk wordt
weergegeven hoe Noréns stukken evolueerden binnen het Nederlandstalige
theater van de voorbije dertig jaar, welke van Noréns stukken er telkens
opnieuw opgevoerd werden en welke weinig tot niet, en welke van die
producties dan weer succesvol kunnen genoemd worden - dit naargelang het
aantal voorstellingen. Verder wordt ook gekeken naar de rol van de
theatergezelschappen die ervoor kozen een Norén in hun repertoirelijst op te
nemen en het eventuele belang van de verschillende regisseurs daarbij. Het
resultaat strekt zich uit over een volledige inventarisatie van de gespeelde
Norén-producties in Nederland en Vlaanderen, en een analyse van die
gegevens. In bijlage twee wordt bovendien een chronologisch overzicht
gepresenteerd van alle Norén-producties die in de periode tussen
theaterseizoenen 1978-2008 in Nederland en Vlaanderen gespeeld zijn.
Bijlage drie omvat meer gedetailleerde informatie over die verschillende
Norén-ensceneringen. Beide overzichten vormen de basis voor alles wat in
dit hoofdstuk aan de orde komt: de introductie van Lars Norén in de
Nederlanden en een uitgebreide kwantitatieve analyse van opvoeringen van
zijn werk in Nederland en Vlaanderen. In de laatste paragraaf wordt dan het
relaas gegeven van dertig jaar Norén op de Nederlandse planken.
40
3.1 De introductie van Norén in de Nederlanden Als Norén aan het begin van de jaren zeventig voor het eerst voor het
theater begint te schrijven, lijkt hij niet meer te houden. Zijn stukken volgen
elkaar op in een hoog tempo. Ook vandaag blijft hij mateloos productief.
Meer dan zestig toneelstukken maken inmiddels deel uit van zijn oeuvre.
Ook al is het een zeldzaamheid dat eigentijdse toneelschrijvers onmiddellijk
Europees doorbreken, voor Norén blijkt het alvast geen probleem. Norén
groeit uit tot Zwedens nationaal en internationaal meest gespeelde
theaterauteur. In Zweden raken zijn stukken in korte tijd bijzonder populair
en ook de regisseurs in Noorwegen en Denemarken richten zich al snel op
Norén. Terwijl de stukken van Norén zegevieren op de Duitse bühne, lopen
de theaterzalen in Nederland vol voor Noréns eigenzinnige theater.60 Enkele
jaren later wordt Norén ook in Vlaanderen gecreëerd.
De pleitbezorger van Norén in Nederland, en later ook in Vlaanderen, heet
Karst Woudstra (°Leiden, 1947), van huis uit Scandinavist en vandaag
bekend als één van de meer vooraanstaande hedendaagse Nederlandse
toneelschrijvers. Behalve schrijver is Woudstra ook dramaturg en regisseur,
overigens lang niet altijd van zijn eigen stukken. Als regisseur, en vaak ook
als artistiek leider, werkte Woudstra niet alleen bij verschillende
Nederlandse theatergezelschappen (van het RO Theater over Het Nationale
Toneel tot het Noord Nederlands Toneel), hij regisseerde ook in Vlaanderen
(bijvoorbeeld bij de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en theatergroep De
Korre), in Zweden (bij het Stockholmse Dramaten) en in Duitsland.
Daarnaast doet hij ook vertaalwerk, vanuit verschillende Europese talen.
Toch kan Woudstra vooral bestempeld worden als een autoriteit op het
gebied van de grote Scandinavische schrijvers Strindberg en Ibsen, en het
werk van Norén.61 Woudstra werd Noréns vaste Nederlandse vertaler, al
vanaf zijn theaterdebuut in 1973. Onmiskenbaar heeft Woudstra sporen
achter gelaten in Noréns eigen toneelteksten.62 Want behalve het
vertaalwerk, onderhield Woudstra ook Noréns zakelijke contacten, bracht 60 ‘Nachtwake: psycho-slapstick-theater’, in: De Morgen. 30.11.1987 61 Databank van de Nederlandse Toneelschrijfkunst, <http://www.dutchdrama.nl> 62 Berg, Thomas van den en Bots, Pieter. ‘Een skischool in afrika’, in: Ons Erfdeel 39.
41
hij hem in contact met andere schrijvers, bezocht hij in plaats van Norén de
premières. Lange tijd woonden ze samen in Stockholm en door de tijd heen
ontstond er tussen Norén en Woudstra - allebei goed thuis in de
psychoanalyse - een “ingewikkeld psychoanalytisch rollenspel”.63 Norén
heeft vanaf het begin de gewoonte gehad om in zijn stukken mensen uit zijn
omgeving letterlijk te citeren. Dat doet hij ook bij Woudstra. Ook
afsplitsingen van Woudstra of alter ego’s fungeren centraal in Noréns
drama’s.64 Niettemin komt het in 1996 tot een breuk tussen beiden. Het
alleenrecht dat Woustra bezit op de vertalingen van Noréns werk naar het
Nederlands, blijft echter wel onder zijn naam staan. Zo kan gesteld worden
dat het geheel dankzij Woudstra’s vertalingen is dat Norén in de
Nederlandse theaterwereld geïntroduceerd en opgevoerd werd.
3.2 Norén-producties in de Nederlanden 3.2.1 Chronologisch overzicht van het aantal Norén-producties
Het totaal aantal Norén-producties
In het totaal zijn er de voorbije dertig jaar, vanaf theaterseizoen 1978-1979
tot vandaag, in de Nederlanden precies 63 Norén-producties te zien geweest.
Dat betekent een gemiddelde van meer dan twee producties per
theaterseizoen. Van die 63 producties werden er 39 door Nederlandse
gezelschappen voor hun rekening genomen. Dat is ruim 62%. De Vlaamse
ensceneringen zijn met 22 unieke producties goed voor een aandeel van
35%. De resterende 3% omvat twee producties van buitenlandse
gezelschappen. Hierbij gaat het om een Duitse opvoering en een reeks
Zwitserse voorstellingen.
63 Neefjes Annemiek, ‘In hun huid: Karst Woudstra & Lars Norén’, in: Vrij Nederland. 16.08.1997 64 Neefjes Annemiek, ‘In hun huid: Karst Woudstra & Lars Norén’, in: Vrij Nederland. 16.08.1997
42
Het aantal producties per theaterseizoen
Een chronologisch overzicht van Norén in de Nederlanden maakt zichtbaar
in welke mate Norén aanwezig was in het Nederlandse en Vlaamse
theaterlandschap, en dit meteen ook per theaterseizoen. Soms figureerden
zijn teksten aan de zijlijn, dan weer stond hij in het centrum van de
theaterbelangstelling, maar van de scène verdween hij nagenoeg niet. Sinds
het einde van de jaren zeventig heeft Norén zo een zekere permanentie
weten op te bouwen in het theaterveld van de Nederlanden. Met een
gemiddelde van meer dan twee producties per theaterseizoen is dat niet min.
Chronologisch overzicht van Norén in de Nederlanden
1 1
0 0
2
1
2
1
2
5
4
1
2
3 3
1
3
2
5
3
4
3
1
3 3
2
1
3
0
1
1980 1985 1990 1995 2000 2005
Norén doet een langzame intrede in de Nederlanden. Aan het einde van de
jaren zeventig en aan het begin van de jaren tachtig is er sporadisch een
opvoering van een stuk van Norén. Vanaf het midden van de jaren tachtig
valt Norén steeds vaker onder de aandacht van de Nederlandse en Vlaamse
theatermakers. In sommige theaterseizoenen zijn er vier tot vijf stukken van
Norén te aanschouwen. Ook aan het begin van de jaren negentig blijft Norén
gestaag aanwezig in de theaterzalen van de Nederlanden, weliswaar in
mindere mate dan aan het einde van de jaren tachtig. Een plotse opgang van
Noréns stukken vindt plaats juist voor de eeuwwisseling. Opnieuw spelen er
vier tot vijf voorstellingsreeksen in één theaterseizoen. Daarna is er sprake
van een fikse daling in het aantal Norén-producties. Maar verdwijnenen van
het repertoire doet Norén niet. Ook in de meest actuele periode haalt hij nog
af en toe drie ensceneringen per theaterseizoen. De laatste jaren blijkt de
interesse voor Noréns stukken echter te slinken. In theaterseizoen 2006-
2007 werd hij niet meer op de planken gebracht, het voorbije jaar nog één
keer.
43
Het aantal producties per decennium
Het aantal Norén-producties per decennium
2
18
29
14
,,, - 1980 1980-1990 1990-2000 2000- ,,,
Het chronologisch overzicht van het totaal aantal producties per
theaterseizoen, laat zich op min of meer elegante wijze in vieren, per
decennium opdelen. Na de eerste jaren (1978-1980) met twee producties in
Nederland, volgt een bloeiend decennium (1980-1990) waarin het aantal
Norén-producties juist onder de twintig schommelt: er is sprake van 18
Norén-ensceneringen in de jaren tachtig. Dat Noréns succes nog verder
uitgroeit in het daarop volgende decennium (1990-2000), mag blijken uit de
juist geen dertig Norén-vertolkingen die in de Nederlanden te zien zijn
geweest. In de jaren negentig zijn het er precies 29. Vanaf 2000 volgt een
vrij scherpe daling in Norén-producties. Het aantal beweegt zich dan naar
14.
Nederland versus Vlaanderen
Van Antwerpen tot Amsterdam, van Brugge tot Groningen, van Brussel tot
Rotterdam, Noréns stukken speelden de voorbije dertig jaar op vrijwel alle
podia in de Nederlanden. Dat er toch sprake is van een geografisch verschil
in de hoeveelheid van opvoeringen mag blijken uit beide onderstaande
grafieken die de Nederlandse opvoeringen enerzijds en de Vlaamse
opvoeringen anderzijds kwantitatief in kaart brengen. Met eventuele
wederopvoeringen of reisvoorstellingen is in deze overzichtstabellen geen
rekening gehouden, er is uitgegaan van de herkomst, de uitvalsbasis van het
producerende theatergezelschap.
44
Chronologisch overzicht van Norén in Nederland
1 1
2
1
2
1 1
2
1
2 2
1
2
1
4
3 3
1 1 1
3
2
1 1 1
… - 1978 1978 -
1979
1979 -
1980
1980 -
1981
1981 -
1982
1982 -
1983
1983 -
1984
1984 -
1985
1985 -
1986
1986 -
1987
1987 -
1988
1988 -
1989
1989 -
1990
1990 -
1991
1991 -
1992
1992 -
1993
1993 -
1994
1994 -
1995
1995 -
1996
1996 -
1997
1997 -
1998
1998 -
1999
1999 -
2000
2000 -
2001
2001 -
2002
2002 -
2003
2003 -
2004
2004 -
2005
2005 -
2006
2006 -
2007
2007 -
2008
2008 - …
Chronologisch overzicht van Norén in Vlaanderen
2
4
2
1 1 1 1 1 1 1
2 2
1
2
… - 1978 1978 -
1979
1979 -
1980
1980 -
1981
1981 -
1982
1982 -
1983
1983 -
1984
1984 -
1985
1985 -
1986
1986 -
1987
1987 -
1988
1988 -
1989
1989 -
1990
1990 -
1991
1991 -
1992
1992 -
1993
1993 -
1994
1994 -
1995
1995 -
1996
1996 -
1997
1997 -
1998
1998 -
1999
1999 -
2000
2000 -
2001
2001 -
2002
2002 -
2003
2003 -
2004
2004 -
2005
2005 -
2006
2006 -
2007
2007 -
2008
2008 - …
Wat vrijwel meteen opvalt, is dat de densiteit aan Norén-stukken in
Nederland veel hoger ligt dan in Vlaanderen. Met een gemiddelde van bijna
drie opvoeringen per twee theaterseizoenen scoort Nederland ook merkelijk
beter dan Vlaanderen. Daar blijft Norén immers met twee ensceneringen per
drie theaterseizoenen happeren onder de lijn van één productie per
theaterseizoen. Gedurende de voorbije dertig jaar verdwenen Noréns
stukken bovendien amper van de scène in Nederland. In het Vlaamse theater
kent Noréns repertoire een veel korter en tegelijk ook geconcentreerder
bestaan. Het hoogtepunt voor Norén in Vlaanderen bevindt zich markant
aan het einde van de jaren tachtig, en dit met een zevental ensceneringen.
Toch duiken ook daarna nog geregeld stukken van hem op. In Nederland
lopen Noréns stukken daarentegen ruim tien jaar later op zijn best, aan het
einde van de jaren negentig. In die korte periode kennen maar liefst elf
Norén-stukken hun première.
In Nederland kent de populariteit van Noréns stukken een geleidelijke
opgang. Na zijn theaterdebuut op de Nederlandse planken in 1979, prijkt hij
in theaterseizoen 1979-1980 al opnieuw op de affiche. Na twee
theaterseizoenen zonder Norén-stukken (1980-1981 en 1981-1982), wordt
zijn werk in het begin van de jaren tachtig tot vijf keer toe geënsceneerd
(twee keer in 1982-1983, één keer in 1983-1984, en opnieuw twee keer in
1984-1985). In het theaterseizoen 1985-1986 is er opnieuw geen Norén-
première, maar dan, op het einde van de jaren tachtig, worden Noréns
stukken door verschillende gezelschappen op de planken gebracht: tijdens
45
theaterseizoen 1986-1987 en 1987-1988 is er telkens één te zien, in het
daaropvolgende theaterseizoen (1988-1989) zijn het er twee. Ook aan het
begin van de jaren negentig blijft Norén in zichtbare mate aanwezig in de
Nederlandse theaterzalen (één enscenering in 1990-1991, twee
ensceneringen in 1991-1992 en in 1992-1993 en opnieuw één enscenering
in 1993-1994, gevolgd door nog eens twee ensceneringen in 1994-1995).
Vlak na 1995 doet zich een opmerkelijk kantelmoment voor. Wanneer er
tijdens theaterseizoen 1995-1996 nog één voorstellingsreeks van een Norén-
stuk loopt, wordt Norén vanaf eind jaren negentig ongemeen populair bij de
Nederlandse theatermakers. Het aantal theatergezelschappen dat ervoor kiest
een Norén te brengen, schiet de hoogte in. Welgeteld vier zijn het er in
1996-1997. En met drie ensceneringen in 1997-1998 en nog eens drie in
1998-1999 blijft Noréns succes ook tijdens de twee daarop volgende
theaterseizoenen gelden. Tijdens theaterseizoen 1999-2000 blijft Norén
opnieuw hangen op één Nederlandse enscenering en ook in 2000-2001 en
2001-2002 is het één theatergezelschap dat een Norén-productie op de
planken brengt. Dan volgt een markante stijging. Drie nieuwe producties
van een Norén-stuk staan immers op het programma voor theaterseizoen
2002-2003. Ook in theaterseizoen 2003-2004 lopen er nog twee stukken van
Norén in de Nederlandse theaterzalen. Daarna komt er een fikse daling:
Norén is telkens nog één keer te zien in 2004-2005, 2005-2006 en 2007-
2008. In 2006-2007 werd Norén niet geënsceneerd.
In de tijd dat Norén al zeven keer in Nederland op de planken was gebracht,
eind jaren zeventig en begin jaren tachtig, bleek Norén nog een onbekende
in de Vlaamse theaterwereld te zijn. Wanneer Norén echter in 1985-1986
voor het eerst door een Vlaams theatergezelschap wordt geënsceneerd, lijkt
een bliksemcarrière voor Norén in Vlaanderen niet ver af te liggen. Op het
einde van de jaren tachtig staan er maar liefst zeven Norén-stukken op de
Vlaamse podia. Respectievelijk gaat het om vier ensceneringen in 1987-
1988, twee ensceneringen in 1988-1989 en nog één in 1989-1990. De sterke
tendens wordt ook begin jaren negentig nog voortgezet, maar dooft dan
zienderogen uit. Norén wordt in de periode 1990-1993 nog
vertegenwoordigd in drie voorstellingsreeksen. Vanaf het midden van de
46
jaren gaat het steeds verder bergaf, Norén duikt slechts sporadisch nog eens
op in de Vlaamse theaters. Er wordt één productie gemaakt in theaterseizoen
1994-1995, één in 1996-1997 en één in 1998-1999. In de tussenliggende
theaterseizoenen blijft Norén ongespeeld. Net als in de Nederlandse
theaterwereld bestaat er nog een lichte heropflakkering tegen het einde van
de jaren negentig (twee producties tijdens 1999-2000), maar ook dat kent
maar een gematigde duur. In theaterseizoen 2000-2001 is er van Norén
alweer geen sprake, en ook voor theaterseizoenen 2002-2003, 2004-2005 en
2006-2007 is dat het geval. Helemaal uitgedoofd is Noréns repertoire in
Vlaanderen echter niet. Twee ensceneringen van een Norén-stuk waren nog
te zien in 2001-2002 en vervolgens nog één in 2003-2004. Het was dan in
2005-2006 dat de voorlopig laatste Norén-productie in Vlaanderen op de
planken werd gebracht.
3.2.2 De cijfers voor de afzonderlijke stukken De hele periode
Gedurende de laatste dertig jaar, van theaterseizoen 1987-1979 tot vandaag,
hebben zowel Nederlandse als Vlaamse theatergroepen verschillende
producties van meer dan twintig van Noréns drama’s op de planken
gebracht. In totaal prijkten er precies 22 verschillende Norén-titels op de
affiches.
Productietitels Norén in de Nederlanden
3
1
3
2
1
1
2
1
1
2
1
2
9
1
5
1
9
4
1
5
7
1
Oorlog (2003)
Categorie 3.1 (1998)
Een soort Hades (1994)
Als de bladeren in Vallombrosa (1991)
Zo eenvoudig is de liefde (1990)
Tricks or Treats (1989)
En geef ons de schaduwen (1988)
Bobby Fisher (1988)
Herfs t en Winter (1988)
Hebriana (1987)
Eendagswezens (1986)
Stilte (1984)
Demonen (1984)
Wraakaria (1983)
Nachtwake (1983)
Chaos is God het naas t (1983)
Nacht, de moeder van de dag (1982)
Een onderwereldse glimlach (1981)
Een vreselijk geluk (1981)
Depress ie (1979)
De moed om te doden (1978)
De vors tenlikker (1973)
47
In de top drie van stukken die in de Nederlanden opgevoerd zijn geweest,
verschijnen titels als Nachtwake en Depressie, elk goed voor vijf producties
en De moed om te doden, gekozen door maar liefst zeven verschillende
theatermakers. Maar het zijn Nacht, de moeder van de dag en Demonen die
de kroon spannen. Tot negen keer toe worden deze stukken geënsceneerd.
Ook Een onderwereldse glimlach blijkt een relatief gegeerd stuk. Vier keer
wordt het gebracht op de Nederlandse en Vlaamse podia.
Na deze stukken volgt er een grote middengroep: zes stukken die goed
waren voor twee tot drie producties. Een soort Hades en Oorlog kenden drie
verschillende ensceneringen en Stilte, Hebriana, En geef ons de schaduwen
en Als de bladeren in Vallombrosa werden elk tweemaal geënsceneerd. Wat
dan nog rest, zijn tien stukken die hier slechts één keer te zien waren. Het
gaat om de stukken De Vorstenlikker, Een vreselijk geluk, Chaos is God het
naast, Wraakaria, Eendagswezens, Herfst en Winter, Bobby Fischer is alive
and lives in Pasadena, Tricks or Treats, Zo eenvoudig is de liefde en
Categorie 3.1.
Productietitels Norén in Nederland
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
3
4
5
7
7
Oorlog (2003)
Als de bladeren in Vallombrosa (1991)
Zo eenvoudig is de liefde (1990)
Tricks or Treats (1989)
En geef ons de schaduwen (1988)
Bobby Fisher (1988)
Stilte (1984)
Wraakaria (1984)
Nachtwake (1983)
Een vreselijk geluk (1981)
De vorstenlikker (1973)
Hebriana (1987)
Een onderwereldse glimlach (1981)
Een soort Hades (1994)
Depressie (1979)
De moed om te doden (1978)
Demonen (1984)
Nacht, de moeder van de dag (1982)
Productietitels Norén in Vlaanderen
1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
4
Categorie 3.1 (1998)
Als de bladeren in Vallombrosa (1991)
En geef ons de schaduwen (1988)
Herfst en Winter (1988)
Eendagswezens (1986)
Stilte (1984)
Chaos is God het naast (1983)
Depressie (1979)
Oorlog (2003)
Demonen (1984)
Nacht, de moeder van de dag (1982)
Een onderwereldse glimlach (1981)
De moed om te doden (1978)
Nachtwake (1983)
Beperken we ons tot de Nederlandse producties, dan levert dat 18 unieke
Norén-titels op. Ook hier vormen Nacht, de moeder van de dag en Demonen
de koplopers. Zeven keer worden beide stukken door Nederlandse
regisseurs geënsceneerd. Met respectievelijk vijf, vier en drie producties
volgen De moed om te doden, Depressie en Een soort Hades. Het lijstje
wordt vervolledigd met twee stukken die goed zijn voor twee ensceneringen
48
op de Nederlandse podia, Een onderwereldse glimlach en Hebriana. Maar
het merendeel van Norén-stukken in Nederland wordt slechts één keer
opgevoerd. Het zijn De Vorstenlikker, Een vreselijk geluk, Nachtwake,
Wraakaria, Stilte, Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena, En geef ons
de schaduwen, Tricks or Treats, Zo eenvoudig is de liefde, Als de bladeren
in Vallombrosa en tot slot ook Oorlog die tot deze categorie behoren.
Ook uit de Vlaamse gegevens mag blijken dat de grootste groep van Norén-
stukken slechts één keer te zien is geweest in de Vlaamse theaterzalen.
Concreet gaat het om de volgende acht stukken: Depressie, Chaos is God
het naast, Stilte, Eendagswezens, Herfst en Winter, Als de bladeren in
Vallombrosa, En geef ons de schaduwen en Categorie 3.1. Ook de
middengroep, bestaande uit stukken met telkens twee producties op
Vlaamse bodem, is aanzienlijk. Het omvat stukken als De moed om te
doden, Nacht, de moeder van de dag, Een onderwereldse glimlach,
Demonen en Oorlog. Het is tot slot Nachtwake dat met een relatief grote
voorsprong het meest gespeelde stuk in Vlaanderen representeert, en dit met
verschillende 4 producties. Opgeteld komt de Vlaamse repertoirelijst zo aan
14 van Noréns stukken.
De vergelijking van de cijfers voor de afzonderlijke stukken levert een
aantal duidelijke tendensen op voor de opvoeringsgeschiedenis van Norén in
zowel Nederland als Vlaanderen. Ten eerste blijken voorstellingen van
Noréns werk gewoonlijk nieuwe producties te zijn van Noréns oudste
stukken. Opvallend is dat daarbij bijna geen enkel van die
psychoanalytische stukken uit Noréns vroege dramatiek ongespeeld is
gebleven. Meer zelfs, in de voorbije dertig jaar waren er 50 producties (van
de 63 producties) die een stuk vertoonden dat Norén schreef in de jaren
tachtig. Ruim tachtig procent van wat er aan Norén te zien was in de
Nederlandse theaterwereld was dus verstikkend psychodrama vol
familieleed. Ongetwijfeld waren het de scherpe monologen en dialogen, de
nooit eindigende conversaties tijdens lange nachten met drank en de strijd
tussen generaties en seksen die tot de verbeelding van de Nederlandse en
Vlaamse regisseurs spraken.
49
Opmerkelijk blijft ook dat de Nederlandse en Vlaamse podia de meeste
werken vanaf het midden van de jaren negentig tot de actuelere stukken van
nu aan hun neus voorbij hebben laten gaan. Dat maakt duidelijk dat de
Nederlanden zich in grote mate onverschillig tonen tegenover de
verandering die plaatsvindt in Noréns schriftuur rond het midden van de
jaren negentig.65 Die verandering leidde tot een fundamentele verschuiving
weg van het vroege psychologisch-realisme, de introspectie en de
psychoanalyse en richting de concrete sociale realiteit van dat moment, de
observatie van wat er gebeurt in de hedendaagse wereld. De wereld van
familiedrama’s en getrouwde koppels uit de welgegoede middenklasse of
het artistieke milieu hebben plaats geruimd voor een wereld van
psychiatrische klinieken en gevangenissen en de vroegere conflicten tussen
ouders en hun kinderen, en tussen getrouwde koppels en hun vrienden of de
onderburen werden vervangen door een gewelddadige wereld vol
criminaliteit, drugs, alcohol en prostitutie. Wanneer Noréns vroege
dramatiek nog invloed kende van grote toneelschrijvers als August
Strindberg, Eugene O’Neill en Edward Albee, houdt zijn latere werk veeleer
echo’s in van Maksim Gorky en de toneelstukken van Jean Genet en
Bernard-Marie Koltès.66 Met andere woorden, Norén laat samen met de
lange theatrale traditie van het Scandinavische theater ook de conventies
van het psychologisch-realistische drama achter zich. Sindsdien blijken
regisseurs in de Nederlanden te getuigen van weinig tot vrijwel geen
interesse voor of affiniteit met Noréns nieuwe sociaalkritische teksten over
mensen die een bestaan kennen in de marge van de maatschappij. Stukken
als Roemenen, Bloed, 7:3, Schaduwjongens en Tristano zijn in de
Nederlanden totaal onopgemerkt gebleven. De laatste jaren hebben enkel de
Vlaamse theatergezelschappen Het Toneelhuis en Theater Zuidpool zich
gewaagd aan een enscenering van Noréns maatschappijkritisch werk. Het
Toneelhuis boog zich in 2001 over Categorie 3.1, terwijl Theater Zuidpool
in 2006 knap toneelwerk leverde met een bewerking van Oorlog. De enige
performance van een recent stuk van Norén in Nederland was te 65 Hupperetz, Karel. ‘Lars Norén: 25 years on the Dutch stage’, in: Scandinavian Newsletter 11, p. 15. 66 Hupperetz, Karel. ‘Lars Norén: 25 years on the Dutch stage’, in: Scandinavian Newsletter 11, p. 15.
50
aanschouwen op het Holland Festival van 2004. Het was het weliswaar
Zwitserse theatergezelschap Théâtre Vidy/Lausanne dat er een opvoering
bracht van Oorlog, geregisseerd door Norén zelf. Wat later deed het
rondreizende gezelschap ook de Vlaamse podia aan, zoals onder meer dat
van de Singel. Binnen de Nederlandse theaterwereld wordt tot slot nog
driemaal geopteerd voor Een soort Hades, meteen het meest recente stuk
van Norén op de Nederlandse repertoirelijst, een stuk dat dateert van 1994.
Per decennium
Interessant is ook om te kijken naar de spreiding van de producties van de
afzonderlijke stukken over de vier decennia. Het geeft immers een
gedetailleerd beeld over de periode of perioden waarin een bepaald stuk
succesvol moet geweest zijn.
Norén-producties in de Nederlanden per decennium
…-1980 1980-1990 1990-2000 2000-… De Vorstenlikker 1
De moed om te doden 3 3 1 Depressie 1 2 2
Een vreselijk geluk 1 Een onderwereldse glimlach 1 3
Nacht, de moeder van dag 1 6 2 Chaos is God het naast 1
Nachtwake 3 2 Wraakaria 1
Demonen 3 4 2 Stilte 1 1
Eendagswezens 1 Hebriana 1 1
Herfst en Winter 1 Bobby Fischer 1
En geef ons de schaduwen 2 Tricks or Treats 1
Zo eenvoudig is de liefde 1 Als de bladeren in
Vallombrosa 2
Een soort Hades 2 1 Categorie 3.1 1
Oorlog 3
51
Allereerst blijkt uit de gegevens dat de afzonderlijke stukken die hoog
scoren over de hele periode, ook in de vier decennia apart dominant
aanwezig zijn. Zo wordt Demonen (9 producties over de hele periode) drie
keer opgevoerd in de jaren tachtig, vier keer in de jaren negentig en nog
eens twee keer na 2000. Nacht, de moeder van de dag (9 producties over de
hele periode) kent een minder evenwichtige opvoeringsgeschiedenis, maar
heeft toch ensceneringen over de hele lijn. Van het stuk werd er één
enscenering in de jaren tachtig gemaakt, in de jaren negentig waren het er
zes, en ook de laatste jaren zijn er nog twee ensceneringen te zien geweest.
De moed om te doden (7 producties over de hele periode) werd dan weer
wel regelmatig gespreid opgevoerd. Zowel in de jaren tachtig als in de jaren
negentig was het drie keer te zien. In het laatste decennium was er
bovendien nog één opvoering. Ook Depressie (5 producties over de hele
periode) moet in dit kader genoemd worden. Met één productie in de jaren
zeventig, twee producties in de jaren tachtig en opnieuw twee producties in
de jaren negentig is het stuk goed vertegenwoordigd over de hele
opvoeringsperiode. De laatste jaren verdween het echter van het repertoire.
Daarnaast zijn er een aantal opmerkelijke clusters te vinden. Zo zijn er in de
jaren negentig zes van de in totaal negen producties van Nacht, de moeder
van de dag te zien. Het hoogtepunt voor Demonen ligt eveneens in de jaren
negentig. Vier van de in totaal negen producties werden in dat decennium
gespeeld. Ook wat Een onderwereldse glimlach betreft, is de periode van de
jaren negentig tamelijk opvallend. Drie van de in totaal vier producties
waren toen te zien. Het is Nachtwake dat hier een aparte positie inneemt.
Tijdens de jaren negentig blijft het stuk ongespeeld. Nochtans was het in de
jaren tachtig drie keer te zien geweest. In het laatste decennium wordt het
stuk dan opnieuw geënsceneerd, tot twee keer toe. Oorlog tenslotte kende
vanaf 2000 precies drie ensceneringen.
Wat dan nog rest, beperkt zich tot losstaande producties van een bepaald
stuk van Norén. Veelal worden die stukken slechts één keer gebracht, en
logischerwijze vallen die dan binnen één van de vier decennia. Dat geldt
bijvoorbeeld voor De Vorstenlikker dat één keer opgevoerd wordt, en dat in
52
de jaren zeventig. In de jaren tachtig gaat het over de stukken Een vreselijk
geluk, Chaos is God het naast en Eendagswezens. Het is in die periode dat
deze stukken één keer op de planken worden gebracht. Ook in de jaren
negentig zijn er eenmalige producties te onderscheiden. Herfst en Winter,
Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena en Zo eenvoudig is de liefde
behoren tot deze categorie. En geef ons de schaduwen en Als de bladeren in
Vallombrosa waren in deze periode twee keer te zien. Hetzelfde fenomeen
van losstaande voorstellingsreeksen doet zich ook voor in het laatste
decennium. In de periode na 2000 zijn het de stukken Wraakaria, Tricks or
Treats en Categorie 3.1 die dan voor het eerst op de Nederlandse podia te
zien waren.
Nederlandse Norén-producties per decennium
Als enkel de Nederlandse Norén-producties in beschouwing worden
genomen, zijn voor een belangrijk gedeelte dezelfde clusters terug te
vinden. Demonen neemt, net als in de Nederlandse top drie van Norén-
stukken, een sterke en regelmatig gespreide positie in: twee ensceneringen
in de jaren tachtig, drie in de jaren negentig en opnieuw twee in het laatste
decennium. Ook valt de spreiding van Nacht, de moeder van de dag
opnieuw op. Dat stuk kent één enscenering in het Nederland van de jaren
tachtig, beleeft een hoogtepunt van welgeteld vier ensceneringen in de jaren
negentig en wordt vervolgens nog eens twee keer geënsceneerd na 2000.
Iets vergelijkbaars geldt voor De moed om te doden dat tussen 1980 en 1990
met drie van de in totaal vijf producties op de planken stond. Verder kan
ook Depressie genoemd worden, dat zowel in de jaren zeventig als in de
jaren tachtig en met een zwaartepunt in de jaren negentig met in totaal vier
verschillende ensceneringen in Nederland te zien is geweest. Tot de stukken
die langer dan één decennium op het repertoire staan, behoren Een
onderwereldse glimlach, Hebriana en Een soort Hades.. Het grote
merendeel van de Nederlandse Norén-producties kent maar één enscenering.
Het is veelal vanaf 1990 dat die op de planken worden gebracht.
53
Nederlandse Norén-producties per decennium …-1980 1980-1990 1990-2000 2000-…
De Vorstenlikker 1 De moed om te doden 1 3 1
Depressie 1 1 2 Een vreselijk geluk 1
Een onderwereldse glimlach 1 1 Nacht, de moeder van de
dag 1 4 2
Nachtwake 1 Wraakaria 1
Demonen 2 3 2 Stilte 1
Hebriana 1 1 Bobby Fischer 1
En geef ons de schaduwen 1 Tricks or Treats 1
Zo eenvoudig is de liefde 1 Als de bladeren in
Vallombrosa 1
Een soort Hades 2 1 Oorlog 1
Vlaamse Norén-producties per decennium
Voor de Vlaamse Norén-producties ziet de situatie er iets anders uit. Er is
geen sprake van een stuk dat de hele periode overheerst of zelfs overleeft.
Tamelijk opmerkelijk is wel de positie die Nachtwake inneemt. Met een
opvallende cluster van drie ensceneringen in de jaren tachtig en één
enscenering in het laatste decennium, is het meteen ook één van de twee
Norén-stukken in Vlaanderen die in meer dan één decennium op de planken
wordt gebracht. Depressie is de titel van dat andere stuk. Zowel in de jaren
tachtig als in de jaren negentig kreeg het stuk één Vlaamse enscenering.
Daarnaast springen de stukken De moed om te doden (twee ensceneringen
tussen 1980 en 1990), Een onderwereldse glimlach en Nacht, de moeder van
de dag (beide goed voor twee ensceneringen tussen 1990 en 2000) en
Oorlog (twee ensceneringen na 2000) in het oog. Van de overige stukken
werd in Vlaanderen telkens maar één productie gemaakt.
54
Vlaamse Norén-producties per decennium …-1980 1980-1990 1990-2000 2000-…
De moed om te doden 2 Depressie 1
Een onderwereldse glimlach 2 Nacht, de moeder van de
dag 2
Chaos is God het naast 1 Nachtwake 3 1
Demonen 1 1 Stilte 1
Eendagswezens 1 Herfst en Winter 1
En geef ons de schaduwen 1 Als de bladeren in
Vallombrosa 1
Categorie 3.1 1 Oorlog 2
Het jaar van publicatie en het jaar van opvoering
Verklaringen voor de verschillende clusters in de Norén-producties of de
permanente aanwezigheid van bepaalde stukken zijn moeilijk te geven.
Toch kunnen enkele van de bovenstaande cijfers voor de Norén-producties
per decennium onderbouwd worden. Het ligt voor de hand aan te nemen dat
één of een aantal theatergezelschappen aan de slag gaan met het nieuwe stuk
van Norén, vlak na de publicatie van de tekst en dan ook - ruim gezien -
rond dezelfde periode de première plannen. Bijgevolg heb ik het jaar van
publicatie van de verschillende Norén-teksten in Zweden en het
uiteindelijke jaar van opvoering in de Nederlanden naast elkaar gelegd. Met
de gegevens die terug te vinden zijn in bijlage vijf, geeft dat de volgende
vaststellingen als resultaat. Sommige Norén-teksten worden met een
bijzonder korte tussentijd geënsceneerd. Vooral de stukken die in de loop
van de jaren tachtig verschenen, worden vrijwel meteen gespeeld. Met geen,
één of twee jaren verschil zijn in de Nederlanden bijvoorbeeld de stukken
Eendagswezens, Depressie, Een vreselijk geluk, Nacht, de moeder van de
dag, Demonen, Stilte en Hebriana te zien. Ook het veel recentere stuk
Categorie 3.1 was hier twee jaar na het verschenen van de tekst te zien. De
meeste opvoeringen in de Nederlanden blijken drie à vier jaar na de
Zweedse publicatiedatum op de planken te worden gebracht. De
55
opvoeringsgegevens van De moed om te doden, Nachtwake, Herfst en
Winter, Zo eenvoudig is de liefde, Als de bladeren in Vallombrosa, Een
soort Hades of Oorlog stemmen hier in elk geval mee overeen. Enkele
stukken uit Noréns beginperiode zoals De Vorstenlikker, Een onderwereldse
glimlach en Chaos is God het naast en sommige stukken geschreven in het
begin van de jaren negentig zoals Bobby Fischer is alive and lives in
Pasadena en En geef ons de schaduwen hebben het blijkbaar iets moeilijker
om meteen door te breken. Vijf tot zes jaren duurt het voor deze stukken
gespeeld worden. Enkel Tricks or Treats en Wraakaria doen het slechter.
Meer dan tien jaar gaat er over de publicatiedatums heen alvorens de
stukken in de Nederlandse theaterzalen verschijnen. Rekeninghoudend met
de tijd die het kost om het stuk naar het Nederlands te vertalen, volgt het
grootste gedeelte van de premières in de Nederlanden eigenlijk relatief snel
op de publicatiedatum. Het zijn dan de cijfers van het decennium waarin de
verschillende stukken verschijnen en voor het eerst worden opgevoerd die
wellicht op deze manier verklaard kunnen worden.
Daarnaast blijkt ook dat het succes van een voorstelling door een gevestigd
theater een aanzet te zijn voor kleinere theatergezelschappen om hetzelfde
stuk te ensceneren, maar die these komt later aan bod.
3.2.3 Het aantal opvoeringen per Norén-productie Dat het heel goed mogelijk is dat het beeld van Norén in de Nederlanden er
heel anders zou uitzien wanneer ook het aantal voorstellingen in
beschouwing zou worden genomen, is wel een zekerheid. Om het succes
van Norén in het Nederlandse theaterlandschap te meten, is het aantal
opvoeringen per Norén-enscenering alvast een indicator. Cijfers over het
aantal voorstellingen zijn echter niet altijd even toegankelijk. Pas vanaf een
bepaald theaterseizoen werden de gegevens opgenomen in de zogenaamde
theaterjaarboeken. Door de explosieve stijging van het aantal premières
tijdens de afgelopen jaren, worden die gegevens vandaag enkel nog
openbaar gemaakt in digitale databanken. Daarnaast worden ze veelal ook
bewaard in de archieven van de gezelschappen of schouwburgen. Jammer
56
genoeg zijn het de speellijsten die daarbij dikwijls ontbreken. Exhaustieve
gegevens voor de Vlaamse theaters heb ik uiteindelijk kunnen verzamelen
en het lag aanvankelijk in mijn bedoeling om ook voor Nederland uit te
zoeken hoeveel voorstellingen de afzonderlijke producties wisten te halen,
maar al snel bleek dat een overdreven uitvoerig karwei. Zowel de digitale
theaterdatabanken in Nederland als de archieven van gezelschappen en
schouwburgen blijken vaak te schaars voorradig om hierover uitsluitsel te
geven. De laatste manier om deze informatie te achterhalen, was het dag na
dag uitpluizen van de krantenartikels, op zoek naar aankondigingen, korte
berichten of speeldatalijsten. Uit angst voor onvolledigheid - al te vaak
worden louter willekeurige speeldata onderaan de recensie opgenomen - en
het besef van de tijdrovendheid van het karwei, heb ik me beperkt tot de
beschikbare gegevens voor de Vlaamse opvoeringsreeksen. Naast de
ontbrekende cijfers voor de twee toneelacademieproducties - Nacht, de
moeder van de dag door Toneel Dora van der Groen en Oorlog door de
Erasmushogeschool Brussel -, is het enkel het aantal opvoeringen van
Demonen, uitgebracht door de spelers van Nederlands Toneel Gent in 1986,
dat ik niet heb weten te traceren.
Aantal opvoeringen per Norén-productie in Vlaanderen
20
19
10
19
30
9
14
83
24
55
24
20
22
33
27
23
16
29
57
Oorlog - Theater Zuidpool - 2006
Oorlog - Erasmushogeschool Brussel - 2006
Nachtwake - Publieks theater Gent - 2002
Categorie 3.1 - Het Toneelhuis - 2001
Nacht, de moeder van de dag - Het Toneelhuis - 2000
Nacht, de moeder van de dag - Toneel Dora van der Groen - 1999
Een onderwereldse glimlach - Drie Vingers - 1999
Demonen - Kollektief 't Spil - 1996
Als de bladeren in Vallombrosa - Koninklijke Nederlandse Schouwburg - 1996
En geef ons de schaduwen - Blauwe Maandag Compagnie - 1994
Een onderwereldse glimlach - Koninklijke Vlaamse Schouwburg - 1993
Herfs t en Winter - Theater Antigone - 1992
Stilte - Mechels Miniatuur Theater - 1990
Chaos is God het naas t - Koninklijke Vlaamse Schouwburg - 1989
Eendagswezens - Nederlands Toneel Gent - 1989
Nachtwake - Blauwe Maandag Compagnie/Zuidelijk Theater - 1989
Depress ie - De Korre -1988
De moed om te doden - Brialmonttheater -1988
Nachtwake - Koninklijke Vlaamse Schouwburg - 1988
Nachtwake - Blauwe Maandag Compagnie - 1987
Demonen - Nederlands Toneel Gent - 1986
De moed om te doden - Theater Malpertuis - 1985
57
Met 83 voorstellingen vormt de enscenering van En geef ons de schaduwen
door Blauwe Maandag Compagnie onmiskenbaar de koploper. Maar ook De
moed om te doden van Theater Malpertuis en Herfst en Winter van Theater
Antigone behoren tot de meest succesvolle producties. Beide
theatergezelschappen speelden met hun versies voor ruim zestig
theaterzalen. Deze Vlaamse top drie wordt gevolgd door een kleinere groep
van drie producties die telkens goed waren voor ongeveer 30 voorstellingen.
Het zijn Nachtwake van Blauwe Maandag Compagnie en de remake van de
productie in samenwerking met Zuidelijk Toneel en Een onderwereldse
glimlach van theatergroep Drie Vingers die in deze categorie ondergebracht
kunnen worden. Het grootste deel van de producties in Vlaanderen
schommelt echter rond de 20 voorstellingen per productie. In aflopende
volgorde gaat het om Een onderwereldse glimlach van de Koninklijke
Vlaamse Schouwburg en Stilte van het Mechels Miniatuur Theater (telkens
24 voorstellingen), De moed om te doden van het Brialmonttheater (23
voorstellingen), Eendagswezens van Nederlands Toneel Gent (22
voorstellingen), Chaos is God het naast en Oorlog van Theater Zuidpool
(20 voorstellingen), Nachtwake van Publiekstheater Gent en Nacht, de
moeder van de dag van Het Toneelhuis (19 voorstellingen) en Nachtwake
van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (16 voorstellingen). Tot slot is Als
de bladeren in Vallombrosa 14 keer op de scène te zien geweest en werden
de ensceneringen van Categorie 3.1 door Het Toneelhuis en van Demonen
door Kollektief ’t Spil respectievelijk tien en negen keer op de planken
gebracht.
Wanneer je het aantal opvoeringen per productie vanuit een chronologisch
perspectief bekijkt, valt er aantal zaken op te merken. Behalve dat er na het
midden van de jaren negentig gewoonweg minder Norén-producties
gemaakt werden (9 producties sinds midden jaren negentig tegenover 13
producties ervoor), lijken de voorstellingsreeksen ook net iets korter te
worden. Op de relatief succesvolle enscenering van Een onderwereldse
glimlach door Drie Vingers na, blijven de overige producties nagenoeg
allemaal net op of onder de twintig voorstellingen hangen. Dat in
tegenstelling met de jaren tachtig en begin jaren negentig waar de
58
voorstellingsreeksen toch vlot meer dan twintig haalden, en vaak zelfs meer.
Ook de drie uitschieters van langlopende ensceneringen De moed om te
doden van Theater Malpertuis, Herst en Winter van Theater Antigone en En
geef ons de schaduwen van Blauwe Maandag Compagnie vallen in de
periode van voor midden jaren negentig (respectievelijk gaat het om 1985,
1992 en 1994).
Hoe meer voorstellingen er van een productie gespeeld worden, hoe
succesvoller de Norén-enscenering. Dat is wat je alvast zou vermoeden.
Toch is voorzichtigheid bij zo’n uitspraak geboden. Om de betekenis van
deze cijfers volledig naar waarde te kunnen schatten, zou ik allereerst de
beschikking over veel meer gegevens moeten hebben. Stukken van Norén
hielden het bijvoorbeeld in Vlaanderen gemiddeld meer dan twintig
voorstellingen uit. Dat komt overeen met vijf à zes weken speeltijd per
productie, maar wat is in Vlaanderen de looptijd van een gemiddelde
succesvolle productie? Een andere vraag die zich opdringt, is wie er nu
uiteindelijk voor die successen verantwoordelijk was of waren. Was het het
succes van Norén, waren het de successen van de grootte van de regisseur of
van het theatergezelschap, of was het de gelukkige combinatie van die ene
acteur of actrice in die ene rol uit dat ene, specifieke stuk.67 Het feit dat er
op basis van het aantal opvoeringen ook minder succesvolle ensceneringen
van pakweg Nachtwake zijn geweest (33 voorstellingen tegenover 16
voorstellingen, allebei geënsceneerd in 1989), doet vermoeden dat de
vertolkingen veel gewicht in de schaal leggen. Daar staat dan weer
tegenover dat actrice Ilse Uitterlinden na het succes van En geef ons de
schaduwen (83 voorstellingen) met al die kwaliteiten die ze als actrice
blijkbaar had, Nacht, de moeder van de dag (19 voorstellingen) niet tot een
langlopend succes wist te maken. Uit die vaststellingen mag daarom blijken
dat de meest doorslaggevende factor van het succes van een voorstelling in
grote mate afhankelijk moet zijn van de populariteit van het uitvoerende
theatergezelschap. Maar ook de aard van het uitvoerende theatergezelschap
is bepalend.
67 Zalm, Rob van der. Ibsen op de planken, p. 86.
59
Gevestigd stadstheater en theatergezelschappen op tournee
Veelal hebben gevestigde stadstheaters een eigen schouwburg met een grote
speelzaal ter beschikking. Voorstellingsreeksen van nieuwe producties
volgen elkaar gestaag op. Doorgaans repeteren de spelers enkele weken tot
maanden aan een productie om het daarna slechts een tiental keer op de
planken te brengen. Nacht, de moeder van de dag, geënsceneerd met acteurs
van Het Toneelhuis (10 voorstellingen), Als de bladeren vallen in
Vallombrosa, opgevoerd door het ensemble van de Koninklijke Nederlandse
Schouwburg (14 voorstellingen), of Nachtwake van de Koninklijke Vlaamse
Schouwburg (16 voorstellingen) zijn hierin exemplarisch.
Sommige, vaak kleinere theatergezelschappen hebben dat eigen podium
niet. Noodgedwongen brengen zij hun voorstellingen in de grote en kleine
theaterzalen over heel het land. Andere theatergezelschappen hanteren
bewust een reisvoorstellingenpolitiek. Het aantal avonden waarop zulke
theatergroepen een stuk spelen, ligt veel hoger dan bij het gemiddelde
gevestigde theater. Kijk naar de opvoeringsgegevens van De moed om te
doden van Theater Malpertuis (57 voorstellingen), Depressie van Theater
De Korre (27 voorstellingen), de twee versies van Nachtwake van Blauwe
Maandag Compagnie (62 voorstellingen), Herfst en Winter van Theater
Antigone (55 voorstellingen), En geef ons de schaduwen van Blauwe
Maandag Compagnie (83 voorstellingen) en Een onderwereldse glimlach
van Drie Vingers (30 voorstellingen). Daar komt bij dat het precies deze zes
ensceneringen zijn (en Oorlog van Theater Zuidpool) die ook in Nederland
te zien zijn geweest. Uit de gegevens blijkt dat dat omgekeerd - Nederlandse
theatergezelschappen die in Vlaanderen een Norén brengen - zelden
voorkomt. Enkel Nachtwake van de Paardenkathedraal speelde ook op
enkele Vlaamse podia.
60
De toeschouwers
Als tot slot het aantal toeschouwers als indicerende factor mee in rekening
zou gebracht worden om de populariteit van Norén te meten, onstaat er een
nog onoverzichtelijkere situatie: minder maar goed gevulde zalen tegenover
meer maar halfgevulde zalen.68 Dat daarnaast ook de capaciteit van de zaal
in rekening zou moeten genomen worden, is een bijkomende implicatie. Dat
bewijzen alvast de beschikbare cijfers van de twee gelijklopende
voorstellingsreeksen van Nachtwake in Vlaanderen tijdens theaterseizoen
1987-1988. De Blauwe Maandag Compagnie toerde toen rond en gaf 29
voorstellingen van Nachtwake, voor 4685 toeschouwers. De Koninklijke
Vlaamse Schouwburg speelde Nachtwake 16 keer, voornamelijk
binnenshuis, voor 5985 toeschouwers.69 Zo kon de Koninklijke Vlaamse
Schouwburg met welgeteld 13 opvoeringen minder dan de Blauwe Maandag
Compagnie toch een kleine duizend vijfhonderd toeschouwers meer
bereiken.
3.2.4 Norén-theatergezelschappen
Noréns oeuvre werd in de Nederlanden geënsceneerd door uiteenlopende
theatercompagnies. Grote gevestigde stadstheaters kozen voor de
traumatische werken van Norén, maar ook kleinere gezelschappen vulden
hun repertoire gretig aan met de familiedramatiek.
Om zo objectief mogelijk te kijken naar welke soort theatergezelschappen
precies een Norén opvoerden, werden de in totaal 41 verschillende
theatergezelschappen opgedeeld in subcategorieën. Dat gebeurde op basis
van de structurele overheidssubsidies die al dan niet werden toegekend aan
het theatergezelschap. Daarnaast werd gekeken naar de specifieke visie die
een theatergezelschap uitstraalt of nastreeft en ook de de grootte van het
theatergezelschap werd in rekening gebracht. Op die manier konden vijf
groepen onderscheiden worden. De twee buitenlandse theatergezelschappen,
het Duitse Schauspielhaus Bochum en het Zwitserse Théâtre Vidy-
Lausanne, zijn hier buiten beschouwing gelaten.
68 Zalm, Rob van der. Ibsen op de planken, p. 117. 69 Dries, Luk van den. ‘Lul als navelstreng’, in: Etcetera 6/21-22, p. 51.
61
Overzicht van de Norén-theatergezelschappen in de Nederlanden
5
7
9
10
8
Toneelacademie
Avant-gardetheater
Productiehuis
Klein theatergezelschap
Geves tigd s tads theater
Gevestigde stadstheaters
De eerste categorie bestaat uit gevestigde stadstheaters. In grote mate
gesubsidieerd door de overheid hebben zij een groot repertoire kunnen
opbouwen met klassieke en minder klassieke vertolkingen van
toneelteksten. Eigen aan deze theatergezelschappen is dat ze beschikken
over een eigen podium in de schouwburg van de stad waar ze gevestigd zijn.
Bovendien genieten ze van een nationale gekendheid. In de Nederlanden
zijn er acht grote stadstheaters die een Norén opvoerden, vier in Nederland
en vier in Vlaanderen.
Het Nationale Toneel in Den Haag (4 ensceneringen)
Het Toneelhuis in Antwerpen (2 ensceneringen)
Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen (1 enscenering)
Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel (3 ensceneringen)
Noord Nederlands Toneel in Groningen (1 enscenering)
NTGent/ Publiekstheater in Gent (3 ensceneringen)
Publiekstheater in Amsterdam (2 ensceneringen)
RO Theater in Rotterdam (2 ensceneringen)
Kleine theatergezelschappen
Ook een groot aantal kleinere professionele theatergezelschappen krijgt geld
van de overheid om plannen uit te voeren. Ondanks het verschil in middelen
met de grote gevestigde theatergezelschappen, hebben ook zij een
gevestigde plek in de theaterwereld. In de lijst van theatergezelschappen die
een Norén ensceneerden, konden er tien theatergezelschappen tot deze twee
categorie onderscheiden worden. Het gaat om acht Nederlandse
theatergroepen en twee uit de Vlaamse theaterwereld.
62
de Paardenkathedraal in Utrecht (2 ensceneringen)
Delftse Komedie in Delft (1 enscenering)
Het Vervolg in Maastricht (1 enscenering)
Mechels Miniatuur Theater in Mechelen (1 enscenering)
Stichting FAct in Rotterdam (2 ensceneringen)
Theater van het Oosten in Arnhem ( 1 enscenering)
Theater Zuidpool in Antwerpen (1 enscenering)
Theatergroep Aluin in Utrecht (1 enscenerig)
Theaterstichting Festes in Rotterdam (1 enscenering)
Toneelgroep De Appel in Den Haag (2 ensceneringen)
Kleine theatergezelschappen die voor een Norén-vertolking kiezen, hebben
daar vaak hun redenen voor. Voor de meeste van Noréns stukken is slechts
een klein aantal acteurs nodig. Daarbij komt dat doorgaans één eenvoudig
decor kan volstaan om een volwaardige Norén-enscenering te brengen. Die
argumenten hangen samen met de vaak beperktere middelen waar kleine
theatergezelschappen mee te kampen hebben.
Productiehuizen
In de derde categorie zijn de productiehuizen ondergebracht. Bij
productiehuizen kunnen regisseurs bijvoorbeeld terecht om ideeën te
verwezenlijken zonder dat ze een gezelschap hebben. Anderzijds kan het
ook zijn dat productiehuizen een regisseur inhuren omdat ze een aantal
acteurs hebben met een idee. De hulp van het productiehuis bij het
totstandkomen van een voorstelling varieert. “Soms geven ze alleen geld,
soms regelen ze alles, van repetitieruimte tot en met kostuums.”70 De meeste
productiehuizen beschikken over een eigen theater maar worden dikwijls
(nog) niet structureel ondersteund. Ook enkele kleinere gezelschappen die
niet structureel gesubsidieerd worden, zijn hierbij opgeomen. Het zijn drie
Vlaamse en zes Nederlandse theatergezelschappen die tot deze categorie
behoren.
70 Nederland Theaterland, <http://www.theaterland.nl>
63
Brialmonttheater (1 enscenering)
Drie Vingers in Putte (1 enscenering)
Het Huis van Bourgondië in Maastricht (1 enscenering)
Kollektief ’t Spil in Antwerpen (1 enscenering)
Lantaren/Venster Producties in Rotterdam (1 enscenering)
Productiehuis d*Amor in Amersfoort (1 enscenering)
Stichting Demoon in Amstelveen (1 enscenering)
Stichting Grand Theatre in Groningen (1 enscenering)
Stichting Toneelschuurproducties in Haarlem (1 enscenering)
Avant-gardetheaters
Voor de vierde categorie werd specifiek gekeken naar de visie van de
theatergezelschappen en naar hun repertoire en de uitvoering ervan. Veel
minder werd rekening gehouden met hun grootte of subsidiegelden.
Wanneer het Theaterinstituut Nederland of het Vlaams Theater Instituut
oordeelde dat een theatergezelschap stond voor een vernieuwende koers met
experimenteel theater op hun repertoire, dan werden die gezelschappen in
deze categorie opgenomen. Deze opdeling werd gemaakt om Norén
uiteindelijk preciezer te kunnen plaatsen in het theaterveld van de
Nederlanden. In deze categorie van avant-gardetheater gaat het om zeven
theatergezelschappen. Vier ervan hebben hun oorsprong in Vlaanderen, de
andere drie komen uit Nederland.
Blauwe Maandag Compagnie in Antwerpen/Gent
(3 ensceneringen waaronder één i.s.m. Het Zuidelijk Toneel)
Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven
(2 ensceneringen, waaronder één i.s.m. Blauwe Maandag Comagnie)
Theater Antigone in Kortrijk (1 enscenering)
Theater De Korre in Brugge (1 enscenering)
Theater Malpertuis in Tielt (1 enscenering)
Toneelgroep Amsterdam in Amsterdam (2 ensceneringen)
Zuidelijk Toneel Globe in Eindhoven (1 enscenering)
64
Toneelacademies
Ook studenten van de verschillende theateropleidingen in de Nederlanden
brachten meermaals een Norén op de planken. Het gaat om elf Norén-
producties, gebracht door de volgende vijf toneelacademies.
Erasmushogeschool, departement Rits in Brussel (1 enscenering)
Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (2 ensceneringen)
Theaterschool in Amsterdam (3 ensceneringen)
Toneel Dora van der Groen in Antwerpen (1 enscenering)
Toneelacademie Maastricht in Maastricht (4 ensceneringen)
Een verklaring voor het grote aantal toneelacadmies in de lijst zou te vinden
kunnen zijn in de uitdaging om een Norén op de planken te brengen. In de
regel gaan Noréns stukken door voor complexe talige rollenspelen. De
snelheid waarmee Noréns personages liegen en bekentenissen afleggen stelt
bijvoorbeeld verregaande eisen aan de technieken en de coördinatie van de
acteurs. Noréns teksten verwachten discoördinatie van de acteurs.71 Dat
betekent dat de spelers tegenstrijdig moeten acteren. Het spelen van een rol
van een personage dat het ene zegt maar het andere bedoelt en voelt, vereist
een welbepaalde relatie tot de verhaallijnen, de ruimte en het eigen lichaam.
Die dubbelheid vraagt bovendien een zekere vorm van
uithoudingsvermogen van de spelers. Werken met teksten van Norén blijkt
tot slot een grote gunst voor jonge acteurs. De hele tijd is er ruimte voor de
mens achter de acteur en dat levert heel humanistisch theater op.
Theatergezelschappen per decennium
De grote verscheidenheid in theatergezelschappen zorgt ervoor dat de
Nederlandse en Vlaamse toeschouwers allerhande mogelijkheden hebben
gehad om Noréns werk te appreciëren in tal van monumentale, indringende
en intieme producties. Gedurende de laatste dertig jaar moeten ook
verschillende generaties van theaterliefhebbers en alle mogelijke soorten
van publiek geconfronteerd zijn geweest met de inmiddels welgekende
familietragedies en relatiedrama’s.
71 Osten, Suzanne. ‘Theater met Lars Norén. Een werkproces voor een regisseur’, in: Niet alleen Strindberg. Zweden op de planken, p. 38.
65
Verscheidenheid in theatergezelschappen in de Nederlanden
…-1980 1980-1990
1990-2000 2000-… totaal
Gevestigd stadstheater 1 7 6 4 18 Klein theatergezelschap 1 1 5 5 13
Productiehuis 2 6 1 9 Avant-gardetheater 5 5 10
Toneelacademie 1 7 3 11 2 17 29 13 61
In de verschillende stadsschouwburgen in de Nederlanden konden veruit het
meeste aantal Norén-stukken aanschouwd worden. In totaal speelden ze 18
voorstellingsreeksen, vrijwel evenwichtig gespreid over de decennia. Het
was eveneens een stadsschouwburg die het allereerste stuk van Norén in de
Nederlanden op de planken bracht. In de jaren tachtig waren er daarna zeven
producties op de podia van de stadstheaters te zien en zes ensceneringen
werden er vervolgens in de jaren negentig door dezelfde
theatergezelschappen gemaakt. In het laatste decennium komt het aantal op
vier. De laatste jaren is het aandeel van de kleine professionele
theatergezelschappen fiks gestegen. Vanaf de jaren negentig liepen er in de
kleine theaterzalen van de Nederlanden tien verschillende
voorstellingsreeksen. Daarvoor hadden slechts twee van die kleinere
theatergroepen zich aan een Norén gewaagd. Ook in de productiehuizen
gaan ze volop aan de slag met de theaterteksten van Norén.
Toneelliefhebbers konden er vanaf de jaren tachtig een negental Norén-
vertolkingen zien. Met een aantal van zes ensceneringen lag het hoogtepunt
voor Norén bij de productiehuizen in de jaren negentig. Producties van de
theateropleidingen stonden eveneens in grote getale op de planken. Elf
waren er de voorbije dertig jaar te aanschouwen, waarvan tien vanaf de
tweede helft van de jaren negentig. Tot slot was Norén ook bijzonder in trek
bij verschillende experimenteel georiënteerde theatergezelschappen. Het
alternatievere toneelpubliek in de Nederlanden kon maar liefst tien
vernieuwende interpretaties van een Norén-stuk zien. De over het algemeen
gezien spraakmakende voorstellingen hadden hun speelreeksen vooral in de
gehele jaren tachtig en in de eerste helft van de jaren negentig. Daarna
rakelde opmerkelijk genoeg geen enkel van de avant-
gardetheatergezelschappen in de Nederlanden nog een stuk van Norén op.
66
Verscheidenheid in theatergezelschappen in Nederland
…-1980 1980-1990
1990-2000 2000-… totaal
Gevestigd stadstheater 1 3 3 2 9 Klein theatergezelschap 1 1 5 4 11
Productiehuis 1 4 1 6 Avant-gardetheater 2 2 4
Toneelacademie 1 6 2 9 2 9 19 9 39
De Nederlandse theatermakers waren er relatief snel bij toen Norén zijn
eerste toneelteksten schreef. Zowel een groot als een klein theatergezelschap
ensceneerden twee van zijn stukken. Het decennia dat volgt, prijken Norén
drie keer op de affiches van de gevestigde stadsschouwburgen. Daarnaast
wagen ook twee avant-gardetheatergezelschappen zich aan een stuk van
Norén. Maar het Nederlandse publiek kon Noréns stukken toch vooral in de
jaren negentig aanschouwen. 19 ensceneringen werden er in die periode
opgevoerd. Zowel bij kleine theatergezelschappen als productiehuizen
waren Noréns stukken in trek. Respectievelijk brengen ze vijf en vier
voorstellingsreeksen op de planken. Ook de gevestigde stadstheaters blijven
Norén met dezelfde frequentie ensceneren. Hun aandeel bestaat immers
opnieuw uit drie producties. Het merendeel van de opvoeringen van Noréns
stukken in de jaren negentig werd echter gebracht door de studenten van de
theateropleidingen. Bijna een derde van de producties in de jaren negentig
nemen zij voor hun rekening. Vaak is het zo dat zij voor een welbepaald
stuk kiezen nadat een gerenommeerd theatergezelschap het op de planken
bracht. Ook uit de avant-gardistische hoek blijft Norén nog aandacht
krijgen. Twee van Noréns stukken krijgen een experimentele vertolking. Na
de eeuwwisseling slinkt de aandacht voor Norén. Nog negen ensceneringen
zijn er na 2000 te zien. Het gaat daarbij om twee speelreeksen in twee
stadsschouwburgen en om vier producties van kleine theatergezelschappen.
Ook twee toneelacademies en een productiehuis gaan nog aan de slag met
een stuk van Norén. Bij de Nederlandse avant-gardetheaters valt Norén niet
meer in de smaak. Geen van hen speelt nog een Norén.
67
Verscheidenheid in theatergezelschappen in Vlaanderen
…-1980 1980-1990
1990-2000 2000-… totaal
Gevestigd stadstheater 4 3 2 9 Klein theatergezelschap 1 1 2
Productiehuis 1 2 3 Avant-gardetheater 3 3 6
Toneelacademie 1 1 2 8 10 4 22
Waneer Norén in 1985 in Vlaanderen geïntroduceerd wordt, lijkt van een
bliksemcarrière voor Norén sprake. Vier grote stadsschouwburgen, een
productiehuis en drie experimenteel georiënteerde theatergezelschappen
brengen stukken van Norén. Op het einde van de jaren tachtig kunnen de
verschillende theaterzalen vollopen voor welgeteld acht producties. Na deze
bloeiperiode blijft de uiteenlopenheid in theatergezelschappen ook in de
jaren negentig gelden. In dit decennium valt opnieuw het aandeel van de
avant-gardetheaters op. In die marge van het Vlaamse theaterveld worden
opnieuw drie eigenzinnige ensceneringen van een stuk van Norén gebracht.
Daarnaast blijft ook de positie van de stadstheaters bewaard. Ook zij voeren
op hun podia drie Norén-stukken op. Norén raakt bovendien ook gekend bij
de kleinere theatergezelschappen. In deze periode loopt ook voor het eerst
een voorstelling van een toneelacademie. 2000 kan gezien worden als een
heikel punt voor het Vlaamse Norén-repertoire. Behalve twee van de grote
stadstheaters die Norén nog opvoeren, lijkt de interesse voor Norén in
Vlaanderen wel helemaal uitgedoofd. Het is een klein professioneel
theatergezelschap en enkele studenten van een theateropleiding die Norén
voor de voorlopig laatste keer opdiepen.
68
Norén in wereldpremière
Dat de Nederlanden niet achterhinkten op Noréns repertoire, bewijzen
sommige theatergezelschappen die wel erg gretig met Noréns teksten aan de
slag gingen. Talrijke ensceneringen kenden immers hun wereldpremière op
Nederlandse of Vlaamse bodem.
Stilte dat in 1986 door het Publiekstheater in Amsteram op de planken wordt
gebracht is tegelijk ook een wereldpremière voor Noréns tekst uit 1984.
Hetzelfde geldt voor Depressie. Het is Theater De Korre dat van het stuk uit
1979 in 1988 een wereldcreatie maakt. Ook wanneer Guy Joosten in 1989
bij Het Nederlands Toneel Gent een enscenering maakt van Eendagswezens,
is dat de allereerste keer in de theaterweredl dat die tekst uit 1987 opgevoerd
wordt. Nog in 1989 is er de wereldpremière van Hebriana. De
voorstellingen van de tekst uit 1987 lopen op de scène van Het Nationale
Toneel in Den Haag. In 1990 schrijft Norén Zo eenvoudig is de liefde. Vijf
jaar later is het Toneelgroep De Appel, een klein theatergezelschap uit Den
Haag, die het stuk in wereldprèmiere toont. Het hele ensemble van
Toneelgroep Amsterdam brengt in 1997 Een soort Hades. Hun vertolking
was de eerste van het stuk dat geschreven werd in 1994. Elf jaar na de
publicatie van Tricks or Treats gaat het stuk in 2000 in première. Het
Nationale Toneel zorgde opnieuw voor de enscenering.
Bovendien hadden ook verschillende van Noréns meest actuele stukken hun
wereldpremière in Brussel en in Luik, weliswaar in het Frans. Kilte uit 2003
was datzelfde jaar voor het eerst onder de titel Froid te zien op het Festival
de Liège. Noréns eerst monoloog Le 20 Novembre ging op het Festival de
Liège van 2007 in wereldpremière. Het vervolg van de speelreeks was in
Théâtre National in Brussel te aanschouwen. En met de Brusselse acteurs
van Théâtre National toont Norén nog in 2007 de wereldcreatie van zijn
nieuwste stuk, A la mémoire d’Anna Politovskaïa.
69
Theaterfestivals
Enkele van die theatergezelschappen werden met hun Norén-enscenering
geselecteerd voor het veelal prestigieuze programma van theaterfestivals.
Elk jaar opnieuw selecteren de jury’s van de verschillende theaterfestivals
nationale en internationale, relevante of gewoon heel goede voorstellingen
van dat voorbije theaterseizoen. De voorbije dertig jaar bleken het vijf
Nederlandse Norén-producties te zijn die op de affiches van de
verschillende theaterfestivals konden prijken. Ook de voorstellingen van de
twee buitenlandse gezelschappen kaderden in de programma’s van de
theaterfestivals. Al de allereerste opvoering van een Norén-stuk in de
Nederlanden werd ook op het Holland Festival van 1979 getoond. In 1985
kwam het op het Holland Festival tot een interessante theatrale confrontatie
van Demonen van Stichting Demoon en Demonen van het Schauspielhaus
Bochum. En toen het Holland Festival in 2004 theater uit Zweden centraal
stelde, was het Oorlog van Théatre Vidy-Lausanne in een regie van Norén
zelf dat deel uitmaakte van het programma. TF, Theaterfestival van
Nederland en Vlaanderen, keek in 2006 terug op het voorbije theaterjaar
met de enscenering van Oorlog door Theater Zuidpool. Een soort Hades dat
door Toneelgroep Amsterdam in 1997 werd geënsceneerd, kreeg datzelfde
jaar een plek op het Zwitsers Theaterfestival. Tot slot werd Theaterschool
Amsterdam in 2000 geselecteerd met de enscenering van Een soort Hades
voor het Internationale Theaterschoolfestival.
3.2.5 Norén-regisseurs De meer dan zestig toneelwerken die Norén tot nu schreef, vormen in elk
geval genoeg stof om zowel de grote als de kleinere regisseurs jaren mee te
voeden. En dat gebeurt dan ook. 63 Norén-opvoeringen tellen de
Nederlanden. Daarbij zijn het niet minder dan 36 regisseurs uit Nederland
en Vlaanderen die onder de indruk raakten van Noréns werk en een eigen
enscenering op touw zetten tijdens hun carrière. Een alfabetisch overzicht
van die Norén-regisseurs is terug te vinden als bijlage vier. Opmerkelijk
daarbij is de grote verscheidenheid aan regisseurs.
70
De meest markante naam in het overzicht van regisseurs is die van de
Nederlandse toneelschrijver en regisseur Karst Woudstra (°1947). Met
opvallende regelmaat duikt hij in het lijstje op. Hij regisseerde diverse
stukken van Norén, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Het resultaat was
te aanschouwen bij welgeteld zeven verschillende producties. Allemaal
kwamen ze tot stand tussen de vroege jaren tachtig en begin jaren negentig,
namelijk tussen 1983 en 1992. Het gaat om de grote zaalproducties Nacht,
de moeder van de dag en Stilte in het Publiekstheater Amsterdam en Chaos
is God het naast in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Maar ook bij
rondreizende of kleinere theatergroepen ensceneerde hij enkele Noréns: zijn
Herfst en Winter ging in première bij Theater Antigone, de voorstelling
Depressie maakte hij met Theater De Korre en het stuk De moed om te
doden liet hij opvoeren bij het Brialmonttheater. Ook Theater Malperthuis’
productie van De moed om te doden was van de hand van Woudstra, tegelijk
de eerste Norén-enscenering in Vlaanderen. Woudstra’s psychologisch-
realistische visie als regisseur sluit bijzonder nauw aan bij die van Norén. In
elke voorstelling probeert Woudstra een balans tussen rationaliteit en
emotionaliteit te vinden. Daarbij wil hij met eenvoudige middelen
herkenbaar toneel maken. De personages die het toneel bij Woudstra
bevolken, zijn altijd losstaande, vereenzamende en vervreemde individuen,
getekend door het verleden en niet in staat op een zinvolle manier met
elkaar te communiceren - net zoals Norén het voorschrijft.72 Woudstra’s
grote engagement om Noréns teksten op de planken te brengen, kan wellicht
het hoge aantal Vlaamse voorstellingen aan het einde van de jaren tachtig
verklaren. In die periode werkte Woudstra bij verschillende kleinere
Vlaamse theatergezelschappen. Vijf van de in totaal ongeveer tien Norén-
voorstellingen die aan het eind van de jaren tachtig en in het begin van de
jaren negentig speelden, regisseerde Woudstra.
72 Bobkova, Hanna. ‘Kunst en leven: het dubbele reliëf. Karst Woudstra als regisseur’, in: Toneel Theatraal 114/7, p. 10.
71
Een bijzondere plaats neemt ook de Vlaamse regisseur Franz Marijnen
(°1943) in. Hij werkte voornamelijk als freelance toneelregisseur, in
Amerika, Vlaanderen, Nederland en Duitsland en doet dat in de lijn van de
Poolse school van Grotowski en volgens de ideeën over de wreedheid in
theater van Antonin Artaud.73 De regie van Marijnen droeg bovendien het
waarmerk van vindingrijk en ophefmakend theater, met “een speelstijl die
het uiterste aan lichamelijke en geestelijke inzet vergt”.74 Wanneer Marijnen
in 1979 als eerste in de Nederlanden een stuk van Norén, De Vorstenlikker,
ensceneerde bij het RO theater, verbaasde dat niet. “De theatrale symboliek,
de metaforische toneeltaal, de expressie van het woord via gebaren,
beweging en het visueel schokkende”75 dat te vinden is in Noréns dramatiek
droeg dan ook zijn voorkeur uit.
Daarnaast springen ook de namen van enkele grote klassieke of juist
spraakmakende regisseurs in het oog. Elk op hun beurt, al dan niet in hun
hoogtijdagen, kozen ze ervoor om een stuk van Norén te interpreteren en
vervolgens te ensceneren. Dat zij het zijn die op dat moment in het
Nederlandse of Vlaamse theater een Norén brengen, maakt duidelijk aan
welke zijde van het theaterveld Norén door de jaren te vinden is.
Eerste in de rij is Gerardjan Rijnders (°1949). Spraakmakend theater van
doorgaans artistiek hoog niveau, dat is wat hem al sinds het midden van de
jaren zeventig kenmerkt. Met de acteursgroep van Zuidelijk Toneel Globe
brengt hij in 1982 een interpretatie van Een vreselijk geluk. Eind jaren
tachtig is het Rijnders die als eerste het experiment uit de marge durfde te
halen.76 Hij plaatst de avant-garde meteen op de eerste scène van Nederland.
Op dat moment werkt hij immers behalve als gerenommeerd regisseur ook
als artistiek leider voor Toneelgroep Amsterdam, het grootste
theatergezelschap in Nederland. In 1997 is het met Een soort Hades dat hij
het repertoire van Toneelgroep Amsterdam aanvult. In Vlaanderen is het
73 Kritisch Theater Lexicon: Franz Marijnen. 74 ‘Overrompelend toneel’, in: Het Parool. 05.06.1979 75 ‘Oeverloze beeldtaal in De Vorstenlikker’, in: Het Vaderland. 11.06.1979 76 Profiel van Rijnders door Toneelgroep Amsterdam, <http://www.toneelgroepamsterdam.nl/default.asp?path=bogbm8ja&id=127>
72
Herman Gilis die in volle jaren tachtig bekend staat voor een extreme vorm
van vernieuwend theater binnen het Vlaamse theater. In die marge
opereerde hij als regisseur, maar ook als acteur. Wanneer hij in 1986
experimenteert met Demonen bij het Nederlands Toneel Gent, lijkt dat wel
een voor de hand liggende keuze te zijn. Aan het einde van de jaren tachtig
verschijnt Guy Joosten (°1963) in beeld. De toen nog jonge Vlaamse
regisseur was mede-oprichter en artistiek leider van de Blauwe Maandag
Compagnie, dat ontstaan was uit onvrede met het beleid van de Koninklijke
Nederlandse Schouwburg.77 Zijn twee eigenzinnige regieproducten van het
stuk Nachtwake zorgden ervoor dat het margetheater in Vlaanderen onder
de aandacht kwam en bijgevolg uitdijde. De ene versie van het stuk werd
gemaakt en gespeeld door de Blauwe Maandag Compagnie in 1987, op dat
moment het kleinste theatergezelschap van Vlaanderen. Het andere is een
remake van die enscenering in samenwerking met het Zuidelijk Toneel en
wordt opgevoerd in 1989. Nog in 1989 wordt hij als gastregisseur gevraagd
om bij het Nederlands Toneel Gent Eendagswezens te ensceneren. In een
regie van Ger Thijs (°1948) kwam datzelfde speeljaar, in 1989, bij het
Nationale Toneel een uitgebalanceerde voorstelling van Hebriana tot stand.
Met zijn voorliefde voor realisme en stilering kwam Thijs bij Norén uit.78
De namen van Luk Perceval (°1957), Stefan Perceval (°1973) en Tom Van
Bauwel (°1965) mogen hier eveneens niet ontbreken. Ze staan bekend als de
voortrekkers van de Blauwe Maandag Compagnie en het huidige Het
Toneelhuis. Een vernieuwde visie op het repertoiretheater, een eigentijdse
omgang met theaterteksten en een voortdurende exploratie van theatrale
vormen werden hun handelsmerk.79 Luk Perceval koos voor Noréns En geef
ons de schaduwen. Na een fikse bewerking van de tekst schitterden de
acteurs van de Blauwe Maandag Compagnie gedurende het hele seizoen
1994-1995 op de planken. Nacht, de moeder van de dag werd in 2000 door
Stefan Perceval in een eigentijds kleedje gestopt. En Tom Van Bauwel
legde de verscheurdheid van de maatschappij bloot met een enscenering van
het stuk Categorie 3.1. Noréns toneelwerk blijkt vervolgens perfect te 77 Dries, Luk van den. ‘Guy Joosten. De jongste van de garde’, in: Etcetera 6/21-22, p. 42. 78 Hupperetz, Karel. ‘Regie in het theater.’, in: Skript 1, p. 27-29. 79 Infofiche Blauwe Maandag Compagnie Digitaal archief Vlaams Theater Instituut, <http://depot.vti.be>
73
passen in de lijn van Dirk Tanghe (°1956), Vlaams theatermaker en artistiek
leider van de Paardenkathedraal in Utrecht. Hij brengt immers graag theater
over gewone mensen voor gewone mensen, en dat in eigen intense stijl van
gedurfde ensceneringen van klassieke teksten.80 Nacht, de moeder van de
dag ontdekte hij binnen die categorie van klassiek geworden
familietragedies. In 2002 was zijn voorstelling te zien. Johan Doesburg
(°1955) tot slot staat in Nederland bekend als een van de meer
vooraanstaande en controversiële theaterregisseurs. Bij Het Nationale
Toneel waar hij tot op de dag van vandaag ook artistiek directeur is,
regisseert hij talrijke voorstellingen van uiteenlopende allures. In 2004
kwam hij met Demonen aandraven. De regie ervan draagt nadrukkelijk zijn
handtekening: “precieze choreografie, snel gemonteerde scènes en donkere,
nogal kille decors.”81
Toch is het voorbarig om Norén een gevestigde of avant-gardistische positie
in het theater toe te schrijven. Naast deze grote of experimenteel
georiënteerde regisseurs, valt Norén ook bij een heel aantal kleinere
klassiekere regisseurs in de smaak. In dat kader wil ik Teuntje Klinkenberg,
Albert Lubbers en Agaath Witteman belichten. Tot drie maal toe
ensceneerden zij een Norén.
In die introductieperiode van Noréns werk in Nederland valt vooral
regisseuse Teuntje Klinkenberg (°1954) op. Maar liefst drie Norén-
ensceneringen schreef ze op haar naam. Centraal in haar werk staat het
streven van de mens naar ontplooiing en geluk, iets wat ze perfect tot uiting
kon brengen met de familiedramatiek van Norén. In 1982 bracht ze De
moed om te doden bij Stichting FAct op de planken, in 1985 koos ze voor
Demonen met Stichting Demoon en het was in 1992 dat ze fungeerde als
regisseur bij Het Nationale Toneel met het stuk Een onderwereldse
glimlach. En dan is er Albert Lubbers (°1958), een veel gevraagd freelance
toneelregisseur uit Nederland. Zowel in Nederland als in Vlaanderen droeg
hij er vanaf het midden van de jaren negentig met enkele grootse producties
80 Profiel Dirk Tanghe op Nederland Theaterland, <http://www.theaterland.nl> 81 Profiel Johan Doesburg op Nederland Theaterland, <http://www.theaterland.nl>
74
toe bij dat Norén op de repertoirelijst kwam te staan. Tot zijn producties
behoren Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena en Tricks or Treats,
beide geënsceneerd met de cast van het Nationale Toneel (respectievelijk in
1993 en 2000) en Als de bladeren in Vallombrosa uit 1996, in
samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Bij iets
recentere voorstellingen, en dan vooral bij Nederlandse
theaterschoolproducties, duikt de naam van Agaath Witteman (°1942)
meerdere keren op. Witteman blijkt goed thuis te zijn in de psychologische
drama’s. Dat bewees ze met haar eerdere Ibsen-regies.82 Dat ze bovendien
bewust aandacht geeft aan gender-aspecten in theater maakt van haar Norén-
regies psychologisch heldere en harde stukken. Met Toneelgroep De Appel
maakte ze Zo eenvoudig is de liefde in 1995. Ze nam toen halverwege het
repetitieproces de regie over van Woudstra die ergens anders verplichtingen
had. Later, in 1997 en 2000, regisseerde ze Nacht, de moeder van de dag en
Een soort Hades, dit in samenwerking met de studenten van respectievelijk
Theateracademie Maastricht en Theaterschool Amsterdam.
Tot slot bevinden zich ook namen van onbekendere regisseurs in het
overzicht. Vaak gaat het om debutanten (Richard den Dulck, Peter De
Graef, Judith de Rijke, Lukas Dijkema, Katelijne Damen) en jonge
regisseurs (Julia Bless, Jorgen Cassier) of om regisseurs die werkzaam in
een van de vele kleinere theatergezelschappen die Nederland en Vlaanderen
rijk zijn (Stephan Zeedijk, Christiaan Nortier, Hans Trentelman, Dave
Schwab).
De uiteenlopendheid in regisseurs doet vermoeden dat ook hun argumenten
om een Norén op de planken te brengen erg divers zijn. Allereerst mag al
blijken dat voor verschillende regisseurs de naam van Norén als auteur niet
bepalend is bij de stukkeuze. Hen spreekt louter de thematiek aan:
claustrofobische familiedramatiek met levensechte personages en gevoelens.
Zij gebruiken Noréns toneeltekst dan ook met een zekere vrijheid. Ze
schrappen veelal zinnen, soms tot de helft van de tekst toe, en bewerken
82 ‘Woudstra trekt zich terug uit Appel-regie’, in: De Volkskrant. 17.02.1995
75
passages. De ideeën van Norén over moederbinding en vaderbinding,
relatieproblemen en het gebrek aan communicatie, het verhaal dat hij
bedacht, blijven nog wel zichtbaar. Ze worden gewoonweg niet met zoveel
woorden op de scène gebracht. Een andere groep van regisseurs kiest dan
weer een stuk van Norén onder het label ‘groot verhaal’, een stuk met een
welomlijnd begin, een midden met allerlei complicaties en een slot met een
zekere vorm van catharsis, in volstrekte harmonie met de klassieke
narratologie. Daarnaast gaan sommige regisseurs aan de slag met de soort
rode draad die door Noréns stukken loopt. In de meeste teksten zijn
namelijk drie lagen aanwezig: de levensechte werkelijkheid die tegelijk de
pakweg drieëneenhalf uur lange duur van de voorstelling omvat, de
individuele psychologische problematiek van de personages en dan nog een
symbolische laag die ons menselijk bestaan in kaart brengt.83 Het tonen van
al deze niveaus en de contrasten daartussen blijkt een aantrekkelijke
uitdaging voor regisseurs te zijn. En een nog andere categorie van regisseurs
valt voor Noréns drama’s omdat die corresponderen met een geheel nieuwe
visie op het individu, een veel radicalere visie op het individu dan in de
jaren tachtig en zelfs in de jaren negentig gangbaar was.84 Ook de waarheid
wordt door Norén op een andere, spraakmakende manier beschreven, met
als basis de verbale behoefte en nood aan expressie van de individuele
personages.85 Taboes als ziekte, seksualiteit en homoseksualiteit worden
daardoor op de scène niet geschuwd. De eis van Stanislavski, namelijk dat
er op het toneel mensen gepresenteerd worden zoals ze werkelijk zijn, blijft
daarbij zonder meer gehandhaafd, maar de personages van Norén tonen
daarnaast ook denkbeelden, halve waarheden en het verlangen naar
waarheden. 86
83 Bobkova, Hanna. ‘Kunst en leven: het dubbele reliëf. Karst Woudstra als regisseur’, in: Toneel Theatraal 114/7, p. 11. 84 Osten, Suzanne. ‘Theater met Lars Norén. Een werkproces voor een regisseur’, in: Niet alleen Strindberg. Zweden op de planken, p. 40. 85 Osten, Suzanne. ‘Theater met Lars Norén. Een werkproces voor een regisseur’, in: Niet alleen Strindberg. Zweden op de planken, p. 40. 86 Osten, Suzanne. ‘Theater met Lars Norén. Een werkproces voor een regisseur’, in: Niet alleen Strindberg. Zweden op de planken, p. 40.
76
3.3 De Norén-producties achter het cijfermateriaal Karst Woudstra’s vertaling van Noréns eerste toneelstuk, De Vorstenlikker,
wekte enige interesse bij het RO theater in Rotterdam en regisseur Franz
Marijnen maakte er met zijn vertrouwde ploeg acteurs een voorstelling van,
een ophefmakende voorstelling die kaderde in het Holland Festival van
1979. De première stond geprogrammeerd voor 2 juni 1979 en vond plaats
in een afgeladen Rotterdamse Schouwburg. Een theaterseizoen later waagt
Stichting FAct zich aan Depressie. Zo beginnen Noréns teksten stilaan door
te sijpelen op Nederlandse bodem. Aan het begin van de jaren tachtig
schuwen de theatermakers van het Zuidelijk Toneel Globe, het
Publiekstheater en Stichting Demoon de inktzwarte wereld van Norén alvast
niet. Na een rist stukken als Een vreselijk geluk, De moed om te doden,
Nacht, de moeder van de dag en Demonen in regies van onder meer
Gerardjan Rijnders, Teuntje Klinkenberg en Karst Woudstra zelf, krijgt
Norén in 1985 opnieuw een plek op het Holland Festival, overigens niet
voor de laatste keer. Demonen staat er naast Dämonen, een Duitse variant
van Schauspielhaus Bochum, op de affiche.
De Vlaamse toeschouwers moeten enigszins langer wachten, maar in 1985
steken Noréns stukken dan toch de grens over. Het is het West-Vlaamse
Theater Malpertuis dat Norén in Vlaanderen introduceert met de
enscenering van De moed om te doden. De regie nam Karst Woudstra op
zich. Toen de voorstelling op 11 december 1985 in de Brusselse
Beursschouwburg in première ging, gaf dat een ware bom in het
theaterlandschap van de Nederlanden. Twee à drie theaterseizoenen later
voerden plots veertien verschillende theatergezelschappen stukken van hem
op: Depressie, Demonen, Nachtwake, Stilte of Eendagswezens. Telkens
weer ontvouwden zich “claustrofobische, oedipale gezinssituaties die
etterden van schuld, angst en psychose. Op het einde explodeerden ze niet
zelden in een gewelddadige breuk, of zelfs in moord.”87 Behalve eenzelfde
thematische interesse hadden de verschillende theatergezelschappen echter
weinig gemeen. Zowel bij het grootste als het kleinste theaterhuis bracht
87 ‘Zuiverste theater zit in wat niet gezegd wordt’, in: De Morgen. 14.02.2003
77
men Norén op de planken, en zowel op de meest traditionele als op de meest
vernieuwende podia speelde een stuk van Norén. Noréns donkere universum
paste wellicht in de tijdgeest van het einde van de jaren tachtig.
Op het einde van de jaren tachtig begint Theater Malpertuis met De moed
om te doden in Nederland rond te reizen. Opvolging krijgt het in Vlaanderen
met een enscenering van Demonen bij het Nederlands Toneel Gent. Ook in
Nederland staat een Norén op de speellijst. De wereldpremière van Stilte in
1986 bij het Publiekstheater in Amsterdam kadert in de hoogtijdagen van
Norén. Een theaterseizoen later creëren zowel het grootste als het kleinste
theatergezelschap in Vlaanderen een voorstellingenreeks van Nachtwake.
De voorstellingsreeksen lopen parallel, bij de Koninklijke Vlaamse
Schouwburg in Brussel en bij de Blauwe Maandag Compagnie in
Antwerpen. Het is de verdienste van beide theatergezelschappen om Norén
bij een breed publiek bekend te maken. Datzelfde speeljaar brengt
Toneelgroep Amsterdam Een onderwereldse glimlach op de planken. In
1988 voert het Brialmonttheater in een regie van Karst Woudstra De moed
om te doden op. En ook bij Theatergroep De Korre is het Woudstra die
Depressie ensceneert, een voorstelling die zowel in Vlaanderen als in
Nederland te zien is. Dat Vlaamse voorstellingen over de grenzen heen
succes kennen, bewijst de remake van Nachtwake in 1989 waarbij de
Blauwe Maandag Compagnie en het Zuidelijk Toneel de handen in elkaar
slaan. Als gevolg van die grote succesreeks krijgt regisseur Guy Joosten
datzelfde jaar bij het Nederlands Toneel in Gent ruimte om Eendagswezens
te vertolken. Het wordt opnieuw een wereldpremière. In Brussel, bij de
Koninklijke Vlaamse Schouwburg, wagen ze zich ondertussen aan de
productie van Chaos is God het naast, waarbij het ensemble beroep doet op
Karst Woudstra als gastregisseur. Nog in 1989 brengt Het Nationale Toneel
in Den Haag de wereldpremière van de nieuwste Norén, Hebriana, en dat in
een klassieke regie van Ger Thijs.
De toeschouwer raakt stilaan vertrouwd met de Noréniaanse personages die
verstikt zitten in een net van ambivalente gevoelens, haat-
liefdeverhoudingen, van leugens, verlangens en mislukte pogingen tot
78
contact, maar de periode van hoogconjunctuur voor Noréns stukken in de
Nederlanden blijft niet duren. Aan het begin van de jaren negentig wordt
Norén vertegenwoordigd door Theatergroep Aluin en de Toneelacademie
Maastricht. Ze voeren respectievelijk De moed om te doden en Depressie
op. Ook het Mechels Miniatuur Theater brandt nog wat kaarsjes met de
voorstelling Stilte. Toch is Norén in deze speeljaren nog niet helemaal van
het toneel geveegd. Bij het Noord Nederlands Toneel in Groningen lopen in
1992 de theaterzalen vol voor Noréns Een onderwereldse glimlach.
Daarnaast weet ook Theater Antigone in 1992 een succesvolle enscenering
van Herfst en Winter te brengen. In een regie van Karst Woudstra toert
Herfst en Winter met bijna zestig voorstellingen rond door heel Vlaanderen
en Nederland.
Midden jaren negentig wordt Norén door een grote verscheidenheid aan
theatergezelschappen opgerakeld. Dat gebeurt opvallend meer in Nederland
dan in Vlaanderen. In Nederland zijn het echter een gefragmenteerd aantal
kleinere theatergroepen die een Norén gaan ensceneren. Het resultaat
hiervan spreidt zich over een tiental experimentelere producties van
voornamelijk gekende stukken van Norén. Zo is Demonen in 1994 te zien in
Maastricht bij Het Vervolg en wat later ensceneert ook productiehuis
Lantaren/Venster het stuk in Rotterdam. Productiehuis Het Huis van
Bourgondië maakt een compilatie van de hotelscènes uit Noréns stukken en
doopt de voorstelling om tot Groeten uit Hotel Halfweg. En Zo eenvoudig is
de liefde krijgt in 1995 een Nederlandse wereldpremière bij Toneelgroep De
Appel in Den Haag, terwijl Stichting Toneelschuur Producties De moed om
te doden opnieuw bovenhaalt. De vrije interpretatie van het stuk speelt het
atelier in Haarlem. Theater van het Oosten kiest voor een enscenering van
Als de bladeren in Vallombrosa, productiehuis Stichting Grand Theatre gaat
in Groningen aan de slag met Depressie, en Toneelgroep de Appel komt al
in 1997 opnieuw met een stuk van Norén, De nacht, de moeder van de dag,
in de aandacht. Vooral ook bij de toneelacademies is Norén bijzonder in
trek. Nacht, de moeder van de dag wordt parallel opgevoerd, in Utrecht en
in Maastricht, en Theaterschool Amsterdam speelt onder de titel O’Neill een
interpretatie van Noréns En geef ons de schaduwen. Daarnaast tekent het
79
gevestigde podium van Het Nationale Toneel zich af. Bobby Fisher is alive
and lives in Pasadena wordt er opgevoerd. Noréns nieuwste stuk, Een soort
Hades, krijgt van het gehele ensemble van Toneelgroep Amsterdam een
eigenzinnige wereldpremière in 1997. Regisseur is Gerardjan Rijnders.
In het Vlaamse theater van de jaren negentig kiezen juist twee grote
stadstheaters en een groeiend margetheatergezelschap voor een stuk van
Norén. De Koninklijke Vlaamse Schouwburg brengt in 1993 een
interpretatie van Een onderwereldse glimlach. Een theaterseizoen later staan
de acteurs van theatergezelschap de Blauwe Maandag Compagnie welgeteld
83 keer op de planken. Regisseur Luc Perceval oogst succes met zijn
bewerking van Noréns biografie over O’Neill, En geef ons de schaduwen.
En in 1996 loopt er bij de Koninklijke Nederlandse Schouwburg een
kortstondige speelreeks van Als de bladeren in Vallombrosa. Op de
Antwerpse affiche pronken naast freelance regisseur Albert Lubbers grote
namen. Nog in Vlaanderen wordt in de marge Demonen gespeeld, als eerste
productie van het nieuw opgerichte Kollektief ’t Spil in Antwerpen.
Artistiek leider Marc Debisschop, eveneens coördinator bij Studio
Hermanteirlinck, neemt de regie op zich.
Ook rond de eeuwwisseling blijven grote en kleine theatergezelschappen
Norén uit de kast halen, dit opnieuw met een grotere densiteit. Norén blijkt
nog niet meteen uitgespeeld. Het RO theater, Het Zuidelijk Toneel en Het
Nationale Toneel pakken elk uit met grote publiekstrekkers.
Achtereenvolgens zijn De moed om te doden, Hebriana, Tricks or Treats en
Demonen te aanschouwen op Nederlands nationale scènes. Tegelijk blijven
Noréns familiedrama’s over de kleinere podia tieren. Het zijn voornamelijk
de toneelacademies Noréns teksten wel kunnen smaken. Theaterschool
Amsterdam kiest in 1999 voor Depressie en in 2000 voor Een soort Hades.
Even later gaat ook Hogeschool voor de kunsten Utrecht gaat voor een
enscenering van Een soort Hades. Studenten van Toneel Dora van der
Groen kruipen dan weer in de personages van Nacht, de moeder van de dag.
En Demonen wordt nog maar eens in een nieuw jasje gestopt, dit keer door
Toneelacademie Maastricht. Daarnaast is er nog het theatergezelschap Drie
80
Vingers, een formatie rond regisseur en actrice Katelijne Damen, dat met
succes door de Nederlanden rondreist. Ze doen dat met de enscenering van
Een onderwereldse glimlach. Ook Het Toneelhuis in Antwerpen laat van
zich horen, tot tweemaal toe. In 2000 wordt in de Bourlaschouwburg een
eigen versie van Nacht, de moeder van de dag opgevoerd. Een
theaterseizoen later staan op datzelfde podium in een regie van Tom Van
Bauwel een reeks outsiders uit Categorie 3.1. In Rotterdam blijkt De moed
om te doden wel te passen in de visie van het kleine theatergezelschap
Festes, dat vooral het kleinmenselijke wil tonen. En Nacht, de moeder van
de dag luidt de titel van de nieuwe voorstelling van de Paardenkathedraal in
Utrecht. Het is Dirk Tanghe die daarvoor Nacht, de moeder van de dag
bewerkte. Nog in 2002 opent het Publiekstheater in Gent de zaaldeuren voor
een nieuwe enscenering van Nachtwake.
Sindsdien is de interesse voor Norén steeds verder uitgedoofd. De laatste
jaren wordt steeds minder frequent aan zijn stukken geraakt en stilaan
verdwijnt Norén van de repertoires. Enkel het Zwitserse theatergezelschap
Théâtre Vidy-Lausanne speelt nog op de Nederlandse en Vlaamse podia. Zij
reizen in 2004 met de voorstelling Oorlog in een regie van Norén zelf
doorheen de Nederlanden. Dan brengt Theater Zuidpool in 2006 nog een
sterk bewerkte versie van datzelfde stuk, en niet zonder succes. De jonge
bende schopt het zelfs tot op het Theaterfestival. De stukkeuze wordt kort
daarna gevolgd door de studenten van het Rits in Brussel. Dankzij het jonge
productiehuis d*Amor uit Amersfoort krijgt ook Noréns Wraakaria
bestaansrecht op de Nederlandse podia. De voorstelling van het luisterspel
speelde in 2006. Tot slot speelt in 2008 Nachtwake opnieuw, in Nederland
en Vlaanderen. Het is de Paardenkathedraal die teruggrijpt naar het stuk uit
Noréns vroege dramatiek.
81
4
BEELD VAN LARS NORÉN IN DE NEDERLANDSE EN
VLAAMSE THEATERKRITIEK
In dit derde hoofdstuk zal het beeld van Norén in de Nederlanden naar voren
geschoven worden. Dat zal gebeuren aan de hand van een analyse van de
oordelen van theatercritici. Eerst zal kort ingegaan worden op de vraag wat
recensies vertellen over de opvoeringsgeschiedenis van Norén in de
Nederlanden. Het aantal recensies per productie wordt in kaart gebracht en
ook de lengte van de recensies wordt in beschouwing genomen. Daarna zal
nagegaan worden hoe zulke bronnen het beeld van Norén vormgeven. Het
materiaal dat in dit hoofdstuk onder de loep wordt gelegd, zijn voornamelijk
de vierhonderd recensies over Norén-ensceneringen, verschenen in de
Nederlandse en Vlaamse kranten. Daarnaast komen een hoeveelheid
tijdschriftartikels aan bod en krijgen ook interviews en de voorhanden
programmabrochures de nodige aandacht.
4.1 De waarde van recensiemateriaal als bron Recensies kunnen directe informatie geven over een productie. Auteur en
vertaler van het stuk, de rolverdeling, sommige speeldata en speelplaatsen
worden veelal meegegeven. Wanneer details van een productie ontbraken in
de archieven van het Theater Instituut Nederland of het Vlaams Theater
Instituut, kon die informatie toch nog vaak gereconstrueerd worden aan de
hand van de gegevens in de recensies. Voor andere schijnbaar objectieve
informatie zoals de verhaallijn, de beschrijving van de ruimte en het decor,
de kostuums of acteerprestaties is voorzichtigheid geboden. Waarnemingen
82
kunnen immers sterk verschillen. Daarbij komt dat recensenten graag
subjectieve karakteriseringen en waardeoordelen in hun recensies
binnensmokkelen.88 Maar dat maakt recensies nog niet onbruikbaar. Bijna
altijd zijn er bij een bepaalde productie meerdere recensies terug te vinden
en de observaties en beoordelingen in de ene recensie worden door
observaties in de meeste andere bevestigd, of aangevuld. Door alle recensies
samen te tellen, op te splitse, te analyseren of te vergelijken kon een beeld
van Norén gevormd worden.
4.2 Aandacht voor Norén in de Nederlandse pers 4.2.1 De recensies uitgekiemd: aantal Precies 396 recensies over Norén konden bemachtigd worden. Veel meer
zuller er de voorbije dertig jaar in de Nederlandse en Vlaamse kranten niet
verschenen zijn. Het Theater Instituut Nederland en het Vlaams Theater
Instituut streven ernaar dat de informatie in de knipselmappen exhaustief is.
Elke Nederlandse of Vlaamse productie is dan goed gedocumenteerd.
Bovendien biedt de persdatabank Mediargus eventuele aanvulling.
396 recensies over 63 Norén-ensceneringen betekent een gemiddelde van
iets meer dan zes recensies per productie. Uit de gegevens in de
onderstaande grafiek mag blijken dat het aantal recensies per voorstelling
sterk samenhangt met de eigenheid van het uitvoerende theatergezelschap.
Zo werden sommige producties gewoonweg niet gerecenseerd. In tien van
de zestien gevallen gaat het om ensceneringen van toneelacadmies.
Daarnaast zijn het vijf ensceneringen van Nederlandse productiehuizen die
niet onder de persaandacht vielen. Ook de enscenering van het Nederlans
Toneel Gent uit 1986 is niet gedocumenteerd met recensies. Die informatie
was niet terug te vinden in het archief van het Vlaams Theater Instituut.
88 Zalm, Rob van der. Ibsen op de planken, p. 28.
83
Bij de ensceneringen die minder dan het gemiddelde aantal recensies (één,
twee, drie, vier, vijf of zes recensies) krijgen, zijn de uitvoerende
theatergezelschappen voornamelijk de overgebleven productiehuizen.
Daarnaast blijkt het opmerkelijk genoeg te gaan om enkele Vlaamse Norén-
ensceneringen uit de introductieperiode en de Vlaamse voorstellingsreeksen
uit het laatste decennium, ongeacht of het uitvoerende theatergezelschap een
gevestigd stadstheater is of een klein theatergezelschap.
In de categorie van de producties waaraan in de pers zeven, acht of negen
recensies worden gewijd, zijn het de grote Nederlandse en Vlaamsse
stadstheaterproducties die domineren. Net als de twee ensceneringen van de
buitenlandse gezelschappen, vallen ook twee producties van kleinere
professionele theatergezelschappen in Nederland onder dit aantal.
Ook tussen de producties die de voorbije dertig jaar tien keer of meer
gerecenseerd werden, zijn een aantal tendensen te onderscheiden.
Alleereerst zijn het de Vlaamse theatergezelschappen met reisvoorstellingen
die hoog scoren. Hun ensceneringen worden immers zowel op de Vlaamse
als op de Nederlandse cultuurpagina’s becommentariëerd, wat
vanzelfsprekend veel recensies opleverd. In de tweede plaats krijgen de
stukken van Norén die op Nederlandse bodem in wereldpremiére gingen
meer dan de gemiddelde aandacht. Ook De Vorstenlikker waarmee Norén in
de Nederlanden geïntroduceerd werd, kan genieten van veel persaandacht.
Bij de voorstellingen met meer dan tien recensies bevinden zich vervolgens
ook een aantal publiekstrekkers van de grote stadsschouwburgen in
Nederland. Tot slot zijn het acht van de tien Norén-ensceneringen die in de
marge van het theaterveld speelden, die een bovengemiddeld aantal
recensies krijgen.
84
Overzicht van het totaal aantal recensies per voorstelling in de Nederlanden
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
1
1
1
2
3
3
3
4
5
5
5
6
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
8
8
8
8
9
9
10
10
10
10
11
11
11
12
12
12
14
14
14
17
17
22
33
Oorlog - Erasmushogeschool Brussel, departement Rits - 2006
Demonen - T oneelacademie Maas tricht - 2004
Een soort Hades - Hogeschool voor de Kuns ten Utrecht - 2003
De moed om te doden - Fes tes T heaters tichting - 2001
Nacht, de moeder van de dag - T oneel Dora van der Groen - 1999
Depress ie - T heaterschool Amsterdam - 1999
Nacht, de moeder van de dag - T oneelaacademie Maas tricht - 1997
Nacht, de moeder van de dag - Hogeschool voor de Kuns ten Utrecht - 1997
Depress ie - Stichting Grand T heatre - 1997
Demonen - Kollektief 't Spil - 1997
En geef ons de schaduwen - T heaterschool Amsterdam - 1996
De moed om te doden - T heatergroep Aluin - 1992
Demonen - T oneelacademie Maas tricht - 1991
Depress ie - T oneelacademie Maas tricht - 1988
Demonen - Nederlands T oneel Gent - 1986
Depress ie - Stichting FACT -1980
Wraakaria - Productiehuis d*Amor - 2006
Nacht, de moeder van de dag - Delftse Komedie - 2003
Demonen - Lantaren/Vens ter Producties - 1995
Nacht, de moeder van de dag - Het Huis van Bourgondië - 1993
De moed om te doden - Brialmonttheater - 1987
Stilte - Mechels Miniatuur T heater - 1990
Een soort Hades - T heaterschool Amsterdam - 2000
Hebriana - Het Zuidelijk T oneel - 1999
Demonen - Het Vervolg - 1994
De moed om te doden - Stichting T oneelschuur Producties - 1995
Nacht, de moeder van de dag - de Paardenkathedraal - 2002
Categorie 3.1 - Het T oneelhuis - 2001
Eendagswezens - Nederlands T oneel Gent - 1989
Oorlog - T heater Zuidpool - 2006
Nachtwake - Publieks theater Gent - 2002
Nacht, de moeder van de dag - Het T oneelhuis - 2001
Nacht, de moeder van de nacht - T oneelgroep De Appel - 1998
Nachtwake - Koninklijke Vlaamse Schouwburg - 1988
De moed om te doden - T heater Malpertuis - 1985
Nachtwake - de Paardenkathedraal - 2008
Oorlog - Buitenlandse Gezelschap - 2004
De moed om te doden - RO teater - 1999
Als de bladeren in Vallombrosa - T heater van het Oos ten - 1997
Als de bladeren in Vallombrosa - Koninklijke Nederlandse Schouwburg - 1996
Een onderwereldse glimlach - Koninklijke Vlaamse Schouwburg - 1993
Een onderwereldse glimlach - Noord Nederlands T oneel - 1992
Chaos is God het naas t - Koninklijke Vlaamse Schouwburg - 1989
Demonen - Buitenlands Gezelschap - 1985
T ricks or T reats - Het Nationale T oneel - 2000
Nacht, de moeder van de dag - Publieks theater Amsterdam - 1983
Een onderwereldse glimlach - Drie Vingers - 1999
Een soort Hades - T oneelgroep Amsterdam - 1997
Een vreselijk geluk - Zuidelijk T oneel Globe - 1982
De moed om te doden - Stichting FAct - 1982
Demonen - Het Nationale T oneel - 2004
Stilte - Publieks theater Amsterdam - 1986
Demonen - Stichting Demoon - 1985
Zo eenvoudig is de liefde - T oneelgroep De Appel - 1995
Nachtwake - Blauwe Maandag Compagnie - 1987
De Vors tenlikker - RO theater - 1979
Bobby Fischer - Het Nationale T oneel - 1993
Depress ie - T heater De Korre - 1988
Een onderwereldse glimlach - T oneelgroep Amsterdam - 1987
Nachtwake - Blauwe Maandag Compagnie/Zuidelijk T oneel - 1989
Hebriana - Het Nationale T oneel - 1989
Herfs t en Winter - T heater Antigone - 1992
En geef ons de schaduwen - Blauwe Maandag Compagnie - 1994
85
4.2.2 De recensies uitgekiemd: aard en lengte
Om het recensiemateriaal helemaal naar waarde te kunnen schatten, werd
gezocht naar een manier om de grote hoeveelheid recensies op te delen naar
hun aard, naar hun kwaliteit. Daarom werd aan de verschillende kranten
waarin de voorbije dertig jaar recensies over Norén verschenen een label
toegekend. Die labels varieerden van ‘kwaliteitskrant’ over ‘opinieblad’
naar ‘niet-kwaliteitskrant’. Naast de eigen kwaliteitsnorm van de krant,
werd ook de al dan niet nationale draagwijdte en de frequentie van uitgave
in rekening gebracht.
Persaankondigingen, korte terugblikken op een Norén-voorstelling,
uitgebreide kritieken… Om ook in die verschillen tegemoet te komen, werd
de lengte van elke recensie gemeten. De gemiddelde lengte van de
recensies, uitgedrukt in aantal woorden, werd in de tabel hieronder
opgenomen. Zulke cijfers geven een nauwkeuriger beeld van de hoeveelheid
ruimte die een krant voorziet om recensies over Norén te publiceren.
Kwaliteits-kranten
Opinie- bladen
Niet-kwaliteits-
kranten
totaal
Nederlandse pers Aantal van kranten 6 3 20 29
Totaal aantal recensies 151 8 115 274 Gemiddeld aantal recensies 25 2,6 6 9 Gemiddeld aantal woorden 743 815 585 714
Vlaamse pers
Aantal van kranten 3 2 6 11 Totaal aantal recensies 58 17 47 122
Gemiddeld aantal recensies 19 8,5 8 11 Gemiddeld aantal woorden 545 646 435 542
Totaal
Aantal van kranten 9 5 26 40 Totaal aantal recensies 209 25 162 396
Gemiddeld aantal recensies 23 5 6 10 Gemiddeld aantal woorden 644 730 510 628
86
In de Nederlandse media verschenen 274 kritieken over Norén, en dat in 29
dag- en weekbladen van uiteenlopende allures. Tussen de Nederlandse
kranten konden De Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw, De Telegraaf,
Het Parool en Het Financieele Dagblad als kwaliteitskranten geselecteerd
worden. In deze zes kwaliteitskranten zijn de voorbije dertig jaar gemiddeld
25 recensies over Norén verschenen. Dat betekent dar er wellicht meer dan
150 recensies in deze kranten gepubliceerd werden. Dat is meer dan de helft
van het totale aantal Nederlandse Norén-recensies. Een recensie in een
Nederlandse kwaliteitskrant had een gemiddelde lengte van 743 woorden.
De 8 verzamelde recensies uit Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer
en Elsevier werden onder het label ‘opiniebladen’ samen geteld en waren
vaak uitgebreider dan die die in de kwaliteitskranten verschenen. De
gemiddelde lengt kwam uit op 815 woorden. De recensies uit negen
regionale kranten van Nederland (Haagsche Courant, Algemeen Dagblad,
Provinciale Zweeuwse Courant, Haarlems Dagblad, Utrechts Nieuwsblad,
Eindhovens Dagblad, Leidsch Dagblad, Nieuwsbald van het Noorden,
Gelderlander) en die uit een tiental kleinere culturele magazines werden
gecategoriseerd onder het label ‘niet-kwaliteitskranten’. Zij vormen met 115
gepubliceerde recensies iets meer dan 40% van de Nederlandse hoeveelheid
recensiemateriaal. Hun lengte is het kortst: gemiddeld 585 woorden per
recensie.
Aan Vlaamse kant werden over elf afzonderlijke kranten met daarin in totaal
122 recensies dezelfde labels toegekend. Het zijn De Morgen, De Standaard
en De Tijd die met bijna 60 recensies de kwaliteitskranten uitmaken. Dat
aandeel reikt nipt niet tot de helft van het totaal aantal Norén-recensies die
verschenen in de Vlaamse pers. De gemiddelde lengte van 545 woorden is
hierbij relatief kort. Een kleine 15% is weggelegd voor de recensies uit de
opiniebladen. Die 17 kritieken van gemiddeld 646 woorden werden
geschreven voor Knack en Trends. De andere Vlaamse kranten zoals De
Gazet van Antwerpen, Het Belang van Limburg, Het Nieuwsblad, De
Gentenaar, Het Volk en Het Laatste Nieuws zijn goed voor bijna 50 Norén-
publicaties. Dat is meer dan een derde. De gemiddelde lengte van een
recensie uit een niet-kwaliteitskrant strandt op 435 woorden.
87
Wanneer alle kritieken uit de Nederlandse en Vlaamse persbladen bij elkaar
worden geteld, blijven vanzelfsprekend dezelfde verhoudingen bestaan. Ook
al vormt het aantal kwaliteitskranten een minderheid, ze recenseren
onmiskenbaar het vaakst theatervoorstellingen. Met meer dan 200 recensies
in de 9 kwaliteitskranten verschenen de voorbije dertig jaar gemiddeld 23
recensies over Norén. Met een lengte van gemiddeld 644 woorden is dat niet
min. Bij de 26 niet-kwaliteitskranten met in totaal meer dan 160 Norén-
publicaties strandt dat aantal op 6 recensies. Ook hun lengte is een stuk
korter: gemiddeld 510 woorden. De regionale dagbladen haalden meestal
een hogere score. Het is met enige regelmaat dat daarin theaterkritieken
verschijnen. De verschillende kleinere culturele magazines bereiken het
aantal en de lengte doorgaans niet. Bij hen ligt het niet voor de hand
theatervoorstellingen van Norén te recenseren, dat gebeurt veeleer lukraak.
De opiniebladen nemen het kleinste aandeel in beslag, maar hun lengte is
het grootst. Met 25 uitgebreide recensies maken ze geen 10% uit van het
recensiemateriaal. Opvallend is hierin de bijdrage van Knack. Dat recenseert
een groot deel van alle Vlaamse Norén-ensceneringen.
In het Nederlandse perslandschap bestaan er veel meer kranten dan in de
Vlaamse. Logischerwijs werden er ook veel meer recensies geschreven en
gepubliceerd. De recensies van Nederlandse hand nemen ook een stuk meer
paginaruimte in beslag. De recensies uit Vlaanderen zijn immers bijna 200
woorden korter. Toch blijkt er in de Vlaamse theaterkritiek meer
gerecenseerd te worden. De voorbije dertig jaar verschenen er in de
verschillende Vlaamse kranten gemiddeld 11 recensies, in Nederland waren
dat er 9.
88
4.3 Het beeld van Norén in de theaterkritiek De allereerste keer dat in Nederland het doek openging voor een stuk van
Norén, was op 2 juni 1979. Op die zaterdagavond presenteerde het RO
theater in een regie van Franz Marijnen in de Rotterdamse Schouwburg De
Vorstenlikker. Bij deze gelegenheid drong de naam van Norén ook voor het
eerst door tot de kolommen van de Nederlandse cultuurpagina’s. De
Vorstenlikker verdween al snel weer van het repertoire, maar de naam van
Norén dook in de jaren die volgden regelmatig op. Noréns stukken, de
ensceneringen ervan en de figuur van Norén werden in de Nederlandse
theaterkritieken uitgebreid en met wisselende waardering besproken.
Het beeld van Norén in de Nederlanden laat zich eenvoudig schetsen aan de
hand van een aantal in het oog springende thema’s, thema’s waarmee Norén
door de Nederlandse en Vlaamse theaterrecensenten steeds opnieuw mee in
verband wordt gebracht. Een evolutie sinds het einde van de jaren zeventig
tot op de dag van vandaag is eigenlijk niet zichtbaar. Norén blijft steevast
vanuit een zeer beperkt spectrum omschreven worden. Het zijn dan ook die
aspecten uit dat ene perspectief en de eventuele afwijkingen die hieronder
belicht zullen worden.
Karst Woudstra
In de eerste plaats kan het beeld van Norén in de Nederlanden moeilijk los
gezien worden van Karst Woudstra. Dat is alvast wat de recensenten doen
begrijpen. Aan hem hebben we dan ook alle Nederlandse vertalingen van
Noréns teksten te danken. Woudstra’s naam verschijnt in zo goed als elke
recensie. Soms blijft het bij een kleine vermelding, dan weer volgt een
uitgebreide beschrijving van zijn persoon, zijn verdienste of details over zijn
relatie tot Norén. Vaste vertaler, regisseur, gangmaker, vriend van Norén,
Norén-exegeet, het zijn maar enkele van de begrippen waarmee Woudstra
omschreven wordt. Ook interviews over Norén zijn vaak met Woudstra. Een
voorbeeld uit De Morgen en uit Knack.
89
Maar ook Karst Woudstra is er weer. Met Norén, dat spreekt haast vanzelf. Hij kent hem, vertaalt hem, regisseert hem sinds jaar en dag. En hij krijgt er maar niet genoeg van.89 De drieënveertigjarige Zweedse auteur Lars Norén (…) is in het Nederlandse taalgebied geen onbekende meer. Dat en ook het feit dat hij toneelstukken is gaan schrijven, heeft hij te danken aan de Nederlandse regisseur Karst Woudstra, die alle stukken van de Zweed vertaalde.90
Maar niet elke recensent loopt zo hoog op met Woudstra. Hugo Meert van Het Laatste Nieuws schrijft:
Het ongeluk wil nu dat de Nederlander Karst Woudstra tegelijk dramaturg is en regisseur, én de vertaling heeft gemaakt. En hier komt de volkswijsheid dat liefde blind maakt haarjuist om de hoek kijken.91
Autobiografische elementen en gebruik van alter ego’s
“Mijn stukken zijn autobiografisch in zoverre zij fasen zijn in een
ontwikkeling,” stelt Norén. Zijn vader eigende een hotel, zijn moeder stierf
aan kanker en hijzelf werd na de dood van zijn moeder voor enkele
maanden opgenomen in een psychiatrische instelling. Nu spelen
verschillende van de in Nederland en Vlaanderen opgevoerde Norén-
stukken zich af in een vervallen hotelletje, lopen er ook wat kankerpatiënten
rond in die stukken en leven er anderen in een psychiatrische instelling. Stof
genoeg dus voor een recensent om daarop in te gaan. Noréns werk wordt in
de Nederlanden in grote mate beoordeeld in het kader van zijn biografie. De
recensies waarin naar Noréns achtergrond wordt verwezen, zijn dan ook
talrijk. In de meeste gevallen wordt er ook een koppeling gemaakt met de
therapeutische functie die schrijven voor Norén heeft. Hieronder worden
enkele exemplarische voorbeelden gegeven.
Opvallend bij Norén is, dat hij zelf veel over zijn auteurschap en over de inhoudelijke achtergrond van zijn werken prijsgeeft. Hij heeft er blijkbaar nood aan om voortdurend te spreken en te schrijven over die nauwe relatie die er bestaat tussen zijn leven en zijn werk. Elke uitspraak, elk vers of elke dialoog zou als een bevrijdende act kunnen gelden.92
89 ‘Een nieuw getijdenboek’, in: De Morgen. 27.03.1992 90 ‘De reuze ruzie-orgie’, in: Knack. 16.12.1987 91 ‘Norén lang, Woudstra langer, Chaos oeverloos’, in: Het Laatste Nieuws. 31.10.1989 92 ‘Bloedluchtjes’, in: Knack. 16.03.1988
90
Het autobiografische stramien onder zijn werk, funktioneert als een kalender, een opeenvolging van belangrijke data in het persoonlijke én maatschappelijke leven van de schrijver, waaraan telkens een toneelstuk vastgehaakt wordt.93 Het schrijven van gedichten, proza of toneel is voor Norén een poging om zich te bevrijden van bindingen uit zijn jeugd. Hij snijdt voortdurend in eigen vlees in de hoop dat de schrijfdaad een wonde maakt die geneest.94
Bovendien zoeken recensenten in de stukken graag naar personages die
verwant zijn met Norén. Vaak lukt dat, en die personages worden dan als
alter ego’s bestempeld.
Autobiografische elementen spelen zeker een rol in dit stuk: Norén was zelf zoon van een hoteluitbater en de jongste zoon, de neurotische dichter, is dan ook een afspiegeling van de auteur.95 Zo is de oudere schrijver, die vlucht in de relatie met de jongere actrice, het alter ego van Norén zelf.96
Poëtische en visionaire taal
Dat Norén voor hij toneel begon te schrijven een Zweedse dichter was,
wordt in opmerkelijk veel recensies aangehaald. In die samenhang wordt
vervolgens uitgewijd naar het poëtische en visionaire van Noréns stukken.
In Het Financiële Dagblad schrijft Hana Bobkova over het lyrische bij
Norén het volgende: Norén is een bekende Zweedse dichter en de dichterlijke, dus lyrische kwaliteiten van zijn tekst, komen het best tot uiting tijdens het lezen. Zijn taal, zoals dat bij dichters meestal het geval is, is namelijk gericht op een andere perceptie dan die van de toeschouwer.97
En dat is iets wat niet elke recensent blijkt te appreciëren. Veel recensenten
missen een dramatische opbouw, iets wat ze doorgaans wijten aan de
poëtische motieven of aan Norén klemtoon op de taal.
93 ‘Kanker in de familie’, in: Knack. 08.11.1989 94 ‘In eigen vlees’, in: Knack. 14.04.1992 95 ‘Mechels Miniatuur Theater brengt Lars Norén’, in: Gazet van Antwerpen. 20.09.1990 96 ‘Gezinsdrama op z’n Noréns’, in: Gazet van Antwerpen. 22.03.1996 97 ‘R0-theater met een groot-thema: de machthebber en de kunstenaar’, in: Het Financieele Dagblad.
91
(…) en de bouw van zijn drama mist de compactheid van een dramatische compositie. Het is meer een reeks van met elkaar verbonden taferelen, die verschillende beelden en verschillende motieven door elkaar vlechten.98 De taal wordt gebruikt om de gevoelens te maskeren. Taal wordt ook steeds belangrijker bij Norén. Hij gaat steeds meer taal gebruiken in plaats van dramatische aktie om gevoelens weer te geven, of liever: om gevoelens te maskeren. (…) Het hele stuk is een wirwar van taal.99 (…) en wordt de wat doorzichtige structuur van het stuk waarin een ieder vroeg of laat zijn grote monoloog moet krijgen, geaksentueerd. Wat overblijft is een indruk van lengte en herhaling.100
Een stortvloed van woorden
Dat brengt ons bij de veel besproken lengte van Noréns stukken. Wat zich
op de scène bij Norén afspeelt, is voornamelijk het verbale. De personages
bij Norén hebben allen hun eigen persoonlijke desillusies of trauma’s en elk
krijgen ze van Norén tijd en ruimte om hun verhaal te vertellen. Er wordt
dus bijzonder veel gepraat, maar weinig gecommuniceerd. Pas naar het
einde van het stuk toe ontstaan er uiterlijke acties en praten de personages
ook niet langer naast elkaar. De personages tonen zich als realistische
figuren, maar wat ze zeggen klinkt vaak abstract en langdradig. En dat is
ook wat een grote hoeveelheid recensenten opvalt. Noréns stukken worden
over het algemeen als te lang en als langdradig beschouwd, iets wat niet in
Noréns voordeel spreekt. Al bij de allereerste enscenering van een Norén-
stuk wordt die commentaar naar voren geschoven. In De Groene
Amsterdammer verschijnt in juni 1979: De voorstelling was van een verblindende schoonheid, een adembenemende praal. Maar helaas was ze al na een half uur duidelijk wat Norén heeft mee te delen, waarna het stuk, zich verliezend in uitwijdingen, nog zo’n drie uur doorging.101
98 ‘R0-theater met een groot-thema: de machthebber en de kunstenaar’, in: Het Financieele Dagblad. 99 “Eendagswezens van Norén: de nacht is weer lang”, in: De Morgen. 18.04.1989 100 ‘Alsof er niets is gebeurd’, in: De Morgen. 31.03.1992 101 ‘Verblindend theater dat te laat is afgelopen’, in: De Groene Amsterdammer. 27.06.1979
92
Het Vrije Volk kopt naar aanleiding van dezelfde voorstelling “Extreme
lengte ontkracht De Vorstenlikker”.102 Maar ook in de latere recensies blijft
de extreme lengte van Noréns stukken doorklinken. De Volkskrant kopt in
1987 bijvoorbeeld “Norén ontkracht zijn boodschap met vier uur
huwelijkscrisis”.103 Over de succesreeks van En geef ons de schaduwen uit
1994 verschijnt her volgende: Auteur Lars Norén heeft te weinig spanningsbogen weten in te bouwen. Na goed een half uur weet je het wel. De vier personages blijven eindeloos in hun eigen staart bijten, cirkelen rond in vicieuze cirkels.104
Norén is inderdaad een man van veel woorden. Als een willekeurige tekst
van Norén helemaal gespeeld zou worden, kom je al gauw aan gemiddeld
zes uur. Theatermakers knippen dan ook graag in Noréns teksten, maar ook
na tekstbewerking blijven de gemiddelde Norén-producties erg lang.
De oorspronkelijke versie van Vallombrosa duurt zeven uur. (…) Albert Lubbers en Luc Joosten hebben 3,5 voorstelling uit de tekst gelicht. De overgave en energie waarmee de KNS-cast zich op het stuk werpt, is opmerkelijk. Maar nog gebruikt Norén te veel woorden om te zeggen wat aan het begin al duidelijk is.105
Me dunkt dat een te grote eerbied voor de tekst de dramaturg en de regisseur parten heeft gespeeld, wat de helderheid van de voostelling behoorlijk heeft geschaad. Een rigoureuze bekorting was op z’n plaats geweest.106
Bij Norén is het tijdsverloop op de scène identiek aan de reële tijd. Vandaar
ook de lange duur van de voorstelling. Sommige recensenten blijven wel
door die “waterval van woorden”107 geboeid en besluiten hun oordeel
bijvoorbeeld als volgt: Voor een dergelijke enscenering met een dergelijke kwaliteit is een theateravond van vier uur nog te kort.108
102 ‘Extreme lengte ontkracht De Vorstenlikker’, in: Het Vrije Volk. 05.06.1979 103 ‘Norén ontkracht zijn boodschap met vier uur huwelijkscrisis’, in: De Volkskrant. 16.12.1987 104 ‘Makkelijk hoeft niet, vervelend mag niet’, in: Het Belang van Limburg. 21.10.1994 105 ‘Norén maakt eenzaamheid tastbaar’, in: De Standaard. 25.03.1996 106 ‘Verblindend theater dat te laat is afgelopen’, in: De Groene Amsterdammer. 27.06.1979 107 ‘Waterval van woorden’, in: Het Laatste Nieuws. 30.03.1992 108 ‘Nachtwake voor twee paren’, in: De Standaard. 12.12.1987
93
Psychoanalyse en Freudiaanse elementen
Dat Noréns teksten boeiend blijven, komt misschien door Noréns
psychologisch-realistische mensschilderingen. Zeer scherp en met grote
kennis van zaken ontleedt hij immers hoe de menselijke geest in elkaar zit.
Zijn personages worden niet enkel geconfronteerd met hun houding en
relatie ten opzichte van zichzelf, maar ook ten opzichte van de andere
personages. Norén geeft daarbij de paradoxale verlangens weer en de
verregaande ambivalentie in hun gedrag. De strijd speelt zich in Noréns
stukken af op een niveau waarbij Freud, Lacan en Wazlawic als
inspiratiebronnen lijken te dienen.109 Het is vooral de invloed van Freud die
door de theaterkritiek wordt opgediept.
Alle case-studies uit de handboeken voor de beginnende Freudiaan worden hier op elkaar gestapeld: oedipale geremdheden, homo-erotische neigingen, sadomasochistische seksrelaties, exhibitionisme, de anale faze uit de kinderpsychologie, het overwerkte rouwproces rond een overleden vader, incest, moederbinding… het passeert allemaal de voyeuristische revue.110 Tegenstrijdige gevoelens worden opgeroepen en gekraakt, de Freudiaanse tematiek wordt tot op het bot uitgediept, de psychoanalytische bijl hakt naar alle kanten, emoties breken uit het diepste uit.111 De personages kerven in elkaars ziel, en laten hersenen, hart noch buik ongemoeid. Deze freudiaanse gruwel wortelt in moeder- en vaderbindingen, maar ook haat, gemis aan liefde en het daaruit voortvloeiend onvermogen om zelf lief te hebben.112
De stukken die Norén schreef, vertonen twee gezichten. Aan de ene kant staan ze vol huis-, tuin- en keukenconversaties, zij het van de nijdigste soort, waaraan Norén onmiddellijke herkenbaarheid verleent. Aan de andere kant getuigen ze van de psychoanalytische achtergrondkennis van hun auteur.113
109 ‘Inleiding Stilte’, in: Stilte, p. 4. 110 ‘Kanker van de liefde’, in: Knack. 17.02.1993 111 ‘Nachtwake: aangrijpend mooie ruzies’, in: De Morgen. 01.03.1989 112 ‘Tot op het bot’, in: De Standaard. 15.01.2002 113 ‘Met z’n vieren op een krappe divan’, in: De Morgen. 14.01.2002
94
Geen van de recensenten zal het psychoanalytische bij Norén ontkennen,
maar het altijd appreciëren is een andere zaak. Knack omschrijft het
treffend: “Zoveel Freud schaadt.”114 Een De Standaard-recensent zegt: Zeg je Norén, dan zeg je psychiatrie en ellenlang analytisch gedram. Personages die bij aanvang niet gek zijn, zijn het na afloop gegarandeerd wél.115
Noréns inspiratiebronnen
Net zoals literatuurwetenschappers doen, plaatsen ook de meeste
recensenten Noréns werk in de Scandinavische theatertraditie van
Strindberg en Ibsen. Knack-recensent Paul Verduyckt schrijft:
Lars Norén heeft ermee leren leven dat hij lange tijd voor de beste hedendaagse leerling van August Strindberg, die andere sikkeneurige Zweed, werd versleten. Wie gitzwarte relatiekomedies zoals Nachtwake en Demonen schrijft, vraagt er natuurlijk om.116
In zijn ontluisterende familiedrama’s zou Norén ook een invloed van
O’Neill, Albee en Williams verwerken. In recensies wordt doorgaans naar
enige vorm van verwantschap verwezen. Long day’s journey into night
(1941), het meesterwerk van O’Neill, maakte grote indruk op Norén. Het
was dan ook het eerste toneelstuk in de Westerse theaterwereld dat perfect
toonde hoe autobiografisch materiaal verwerkt kon worden in theater.117
Een lange nacht, veel drank, een jong stel op bezoek bij een kinderloos
echtpaar, het zijn maar enkele ingrediënten uit het welgekende stuk Who’s
afraid of Virginia Woolf van Albee die Norén eruit haalt om zijn eigen
relationele oorlogen te stofferen. Het stuk is het grote voorbeeld voor iedere
toneelschrijver die wat te verhapstukken heeft met het huwelijksleven of die
de decadentie aan de kaak wil stellen van echtparen die alles hebben in hun
leven, behalve kinderen.118 En dat gaat helemaal op voor Norén, aldus de
recensenten.
114 ‘In eigen vlees’, in: Knack. 14.04.1992 115 ‘Boeiende vrouwenrollen’, in: De Standaard. 17.02.1999 116 ‘Op elkanders lip. Een nieuwe Lars Norén in de KNS’, in: Knack. 03.04.1996 117 Nijenhuis, Peter. ‘O’Neill als buikspreekpop van Norén’, in: Toneel Theatraal, p. 20-22. 118 Bots, Pieter. ‘Déjà-vu: who's afraid-variaties’, in: TM: Tijdschrift over Theater, Muziek en Dans 8/5, 2004, p. 29.
95
Wat het Algemeen Dagblad schrijft over Tricks or Treats is exemplarisch:
“Het stuk borduurt pendant voort op Who’s afraid of Virginia Woolf”119
Net als Williams brengt Norén zijn personages dan weer in één ruimte
bijeen, gedurende een avond en een nacht.
Vanaf Hebriana wordt de toon lichter en in de plaats duikt Tsjechov op als
inspiratiebron. Tsjechovs toon zou bij Norén terug te vinden zijn en net als
Tsjechov zou Norén het individuele conflict subliem weergeven.
Qua sfeer herinnert dit stuk uit 1995 sterk aan Tsjechov, en dan vooral aan De Meeuw. Dat is een bewuste zet van Norén, die zelf trouwens een Tsjechov-vertaler is. De personages lijken zo uit De Meeuw weggelopen. Ook de toon is gelijk: een pessimistische grondslag, gecombineerd met een opgewekt-komische inslag.120
Variaties op een thema
De problematiek van de verstikkende familie staat centraal in Noréns werk.
Ook de theaterkritiek beschreven dat thema uitgebreid. Door al die
familiedramatiek lijkt een belangrijk deel van het toneelwerk van de Zweed
Lars Norén wel een nooit eindigend familiefeuilleton, al is het familiaal
verband dat tussen de meeste personages bestaat bijkomstig. Recensenten
schrijven altijd hetzelfde patroon in Noréns teksten te ontdekken.
Het recept van Norén is bekend. Ook dit stuk, geschreven in 1982, neemt de Stockholmse schrijver de toeschouwer mee op een lange dagreis doorheen een reeks nachtelijke gesprekken tussen een man en een vrouw van wie de liefdesrelatie gemuteerd is door een kwaadaardige kanker. In een poging tot zelfanalyse worden daabij allerlei destruktieve familiebanden naar boven gewoeld.121 De inhoud van Herfst en Winter is typisch voor de auteur Lars Norén. De man, die destijds psychiatrische behandeling nodig had, laat deze neurotische inslag duidelijk naar boven komen in dit oeuvre. Steeds gaat hij de Freudiaanse toer op, waarbij de schijnbare zielenroerselen onafgebroken aan de oppervlakte komen.122
119 ‘Zwitserse warmte versus Zweedse ijskonijnen’, in: Algemeen Dagblad. 25.09.2000 120 ‘Trefzekere KNS laat Norén openbloeien’, in: Het Volk. 25.03.1996 121 ‘Kanker van de liefde’, in: Knack. 17.02.1993 122 ‘Praten zonder veel te zeggen’, in: Gazet van Antwerpen. 02.04.1992
96
In het geval van Norén ken je bij elk nieuw drama de inlegstukjes min of meer vooraf. Wie bijvoorbeeld De moed om te doden, Demonen of Nachtwake zag, kijkt weer op vertrouwd terrein.123 Inmiddels heeft de Zweed zijn theatrale focus belangrijk verbreed, maar die oudste stukken zijn nog steeds de sleutel tot zijn hele werk.124
123 ‘Herfst en Winter van Lars Norén mist expressie’, in: De Standaard. 02.04.1992 124 ‘Wijdlopige Norén mist net dàt’, in: De Telegraaf. 29.03.1999
97
5
SLOTBESCHOUWING
“Ik sta op de drempel van een nieuwe fase in mijn ontwikkeling. Tot nu toe
hebben de stukken mij gekozen, maar nu ga ik de stukken kiezen”125, aldus
Norén aan het begin jaren tachtig. Wat er daarna volgde was een explosie
van toneelstukken waarin Norén op een haast bezeten manier de
verschrikkingen toonde van verstikkende familiebanden. Het gezin stond
voor hem gelijk aan de hel. Stuk na stuk confronteerde Norén de
toeschouwer met de emotioneel zwaar gewonde personages uit vaak
dezelfde familie waardoor zijn oeuvre op een soort soap ging lijken. Dat
leverde indrukwekkend theater op, theater dat deed huiveren om zoveel
ongewild leed. “Als een archeoloog schraapte Norén laag na laag van de
menselijke ziel en legde op die manier bijzonder schrijnende waarheden
bloot.”126 Aan het begin van de jaren negentig openden zich voor Norén
nieuwe wegen. Alles begon in 1989 met de val van de Berlijnse muur en de veranderingen in Oost-Europa. Dat was misschien wel de gelukkigste tijd in mijn leven. Ik hou van de beweging die er momenteel heerst. Ik leef veel gelukkiger in tijden van verandering dan in de jaren tachtig. De jaren tachtig waren een verschrikkelijke tijd, de ergste tijd van mijn leven.127
Na meer dan tien jaar verlaat Norén zijn exclusieve onderwerp de familie,
dat hij zo obsessief en ontluisterend tegen het licht had gehouden. Hij zet de
ramen en deuren open en laat de buitenwereld naar binnen dringen. De
publieke ruimtes vallen onder zijn aandacht en hij begint kritiek te
formuleren op actuele maatschappelijke onderwerpen als milieuvervuiling,
werkloosheid, het gebrek aan politiek besef en vreemdelingenhaat.
125 126 127 ‘Appendix. Samtal med Lars Norén’, i: Den långa vägen hem, p. 358 - eigen vertaling.
98
Het is alsof er met de Berlijnse muur ook in Norén een muur is
weggevallen. De therapeut wordt criticus.
Later begint Norén ook met regisseren. Hij regisseert zijn eigen stukken,
maar ook die van grote klassieken. Vaak kaderen zijn regies in het
programma van het Riksteatern, één van Zwedens grootste
theatergezelschappen, dat rondreist en waar hij bovendien artistiek leider
van is.
Het is in 1979 dat Noréns toneeldebuut in Nederland op de planken wordt
gebracht. De Vorstenlikker introduceert Norén in Nederland als een
schrijver van nieuw, spraakmakend en wat bizar toneel. Al gauw verdwijnt
het stuk van de scène, maar Noréns naam zal van dan af niet meer ontbreken
in de Nederlandse cultuurpagina’s. De voorbije dertig jaar werden er in de
Nederlanden immers 63 verschillende ensceneringen gemaakt van Noréns
stukken en de meeste werden onderworpen aan de theaterkritiek. 39
producties waren van Nederlandse oorsprong, 22 hadden hun première in
Vlaanderen en daarnaast stonden ook nog 2 buitenlandse gezelschappen met
hun Norén-vertolking op de Nederlandse podia. 63 producties op dertig jaar
tijd betekent dat er elk jaar gemiddeld twee nieuwe stukken van Norén op de
Nederlandse podia verschenen. Ook in werkelijkheid wordt Norén met een
zekere regelmaat opgevoerd. Vrijwel elk theaterseizoen stond er ten minste
één Norén-stuk op het repertoire van de Nederlanden. Enkel aan het begin
van de jaren tachtig en in theaterseizoen 2006-2007 haalt Norén dat aantal
niet. Daarnaast zijn er ook theaterseizoenen met een bovengemiddeld aantal
Norén-producties.
Een bijzonder gevierde toneelschrijver blijkt Norén aan het einde van de
jaren tachtig te zijn, en dat vooral in de Vlaamse theaterwereld. In 1985
kwam Norén voor het eerst onder het Vlaamse voetlicht. Het was Theater
Malpertuis dat De moed om te doden ensceneerde. Twee à drie seizoenen
later voerden plots zeven Vlaamse theatergezelschappen een Norén op. Dat
leverde op korte tijd maar liefst negen Norén-producties op. De interesse
voor Norén in Vlaanderen doofde sindsdien echter steeds verder uit. In het
99
begin van de jaren negentig blijft Norén nog zichtbaar aanwezig in het
Vlaamse theaterveld maar daarna wordt slechts sporadisch nog eens stuk
van hem opgerakeld.
In Nederland was aan het einde van de jaren tachtig van een Norén-hype
geen sprake. Vanaf het einde van de jaren zeventig tot aan het midden van
de jaren negentig waren er elk theaterseizoen telkens één of twee
voorstellingsreeksen op de Nederlandse podia te zien. Het is pas in de twee
helft van de jaren negentig dat Norén hoogtijdagen kan vieren in Nederland.
Tien verschillende theatergezelschappen brengen dan stukken van hem op
de planken, samen goed voor wel twaalf ensceneringen. Ook daarna, tot op
de dag van vandaag, blijven Noréns stukken gegeerd bij de Nederlandse
theatergezelschappen, weliswaar in mindere mate.
Om te weten te komen aan welke zijde van het Nederlandse theaterveld
Norén te vinden is, werd gekeken naar wie Norén opvoerde. De
verscheidenheid in theatergezelschappen bleek groot te zijn. 41 zijn het er in
totaal, met elk een eigen theatrale visie. De grootste groep vormen de
gevestigde stadstheaters uit Brussel, Gent, Antwerpen, Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag en Groningen. De voorbije dertig jaar spelen Noréns
stukken hoofdzakelijk op de podia van deze stadsschouwburgen. De vele
kleinere professionele theatergezelschappen die Nederland en Vlaanderen
rijk zijn, volgen vanaf de jaren negentig op de voet. Ook de vijf
toneelacademies weerspiegelen wat van Norén gangbaar is in het
theaterveld. Daarnaast kiezen ze ook voor Noréns stukken omwille van de
uitdaging die het met zich meebrengt een Norén te spelen. Norén is
bovendien sterk aanwezig in het margetheater van de Nederlanden. De
experimenteel georiënteerde theatergezelschappen gaan gretig aan de slag
met Noréns teksten. Dat doen ze echter uitsluitend in de jaren tachtig en
negentig. Daarna is er geen enkel avant-gardetheater dat nog één van Noréns
stukken heeft opgediept. Tot slot zijn er de productiehuizen die zich
voornamelijk in de jaren negentig aan interpretaties van Noréns teksten
wagen.
100
In het lijstje van regisseurs die voor een stuk van Norén kozen, valt een
gelijkaardige tendens van verscheidenheid te onderscheiden. Zowel grote
klassieke regisseurs als onbekende regisseurs en debutantregisseurs
ensceneren Noréns teksten. Het aandeel van regisseurs dat erom bekend
staat experimenteel en spraakmakend toneel op de planken brengen, is
opvallend groot. Wanneer zij in hun topjaren een Norén opvoeren, wil dat
iets zeggen over de exclusiviteit van Norén op dat moment. Norén was
vooral in de jaren tachtig het hebbeding van de spraakmakende regisseurs.
Ook in de laatste tien jaar experimenteerde nog een enkeling met Noréns
stukken. Die voorstellingsreeksen speelden dan vaak op de podia van de
grote stadsschouwburgen.
De verschillende theatergezelschappen en regisseurs hadden weinig gemeen
met elkaar, op een zelfde interesse voor Noréns stukken na. Noréns
toneelwerk strekt zich vandaag de dag uit over meer dan zestig
toneelscripts. Het zijn precies 22 stukken van hem die in de Nederlanden
telkens opnieuw opgevoerd worden. Daarvan horen er opmerkelijk genoeg
19 thuis in het rijtje van Noréns vroege dramatiek uit de jaren tachtig. Een
onderwereldse glimlach, Nachtwake, Depressie, De moed om te doden,
Demonen of Nacht, de moeder van de dag prijken stuk voor stuk meer dan
vier keer op affiches. Die stukken worden aangevuld met Een vreselijk
geluk, Chaos is God het naast, Stilte, Eendagswezens, Hebriana, Herfst en
Winter, Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena, Zo eenvoudig is de
liefde… Wat in de Nederlanden aan Norén te zien is, is dus bijna uitsluitend
claustrofobische familiedramatiek. Pas de laatste jaren wagen enkele
theatermakers zich aan een actueel stuk uit Noréns maatschappijkritisch
toneelwerk. Een soort Hades en Oorlog worden elk drie keer geënsceneerd,
Categorie 3.1 kent één speelreeks.
Toch is het aantal ensceneringen van een welbepaald stuk geen sluitende
indicator voor het succes van Norén in de Nederlanden. Daarom werd bij de
stukken waar het mogelijk was ook gekeken naar het aantal opvoeringen.
Die informatie zou Norén in een breder kader plaatsen. Sommige stukken
worden bijvoorbeeld maar door één of misschien twee theatermakers
101
geënsceneerd, maar met meer dan tachtig opvoeringen groeit een dergelijk
stuk wel uit tot de meer succesvollere vertolkingen. Kijk naar En geef ons
de schaduwen van Blauwe Maandag Compagnie dat in 1994 rondreisde
door Nederland en Vlaanderen. Ook voor Herfst en Winter van Theater
Antigone geldt deze these. Bijna zestig keer stonden zij met hun
voorstelling op de planken. Ook andere producties die meermaals
geënsceneerd werden, haalden zulke hoge scores. Nachtwake van Blauwe
Maandag Compagnie of De moed om te doden van Theater Malpertuis
behoren hiertoe.
Toch lijkt ook hier enige nuancering op zijn plek. Het aantal voorstellingen
van een stuk is ongetwijfeld een indicator voor het succes van Norén in de
Nederlanden, maar veelal is dat hoge of lage aantal ook te danken aan de
aard van de theatergezelschappen. Theatergezelschappen die geen eigen
toonruimte bezitten, zijn genoodzaakt om met hun enscenering rond te
reizen. Bij gevestigde theaters, zoals de theatergezelschappen van de
stadsschouwburgen, volgen de verschillende producties elkaar gestaag op.
Het aantal opvoeringen op hun podia schommelt dan rond de 20
voorstellingen per productie.
Wat wel een duidelijke indicator is voor het succes van Norén, is dat
opvoeringen van zijn stukken doorheen de jaren meermaals geselecteerd
werden door de jury van theaterfestivals in de Nederlanden. Vier keer werd
Norén vertegenwoordigd op het Holland Festival. Ook in het kader van TF,
het Theaterfestival van Nederland en Vlaanderen, werd een stuk van Norén
geselecteerd. Op het Internationale Theaterschoolfestival werd Norén
getoond met een Nederlandse productie en ook op het programma van het
Zwitsers Theaterfestival stond een Nederlandse enscenering van een stuk
van Norén.
Dat Noréns stukken in de Nederlanden gegeerd waren, bewijzen tot slot de
zeven stukken die op Nederlandse bodem in wereldpremière gingen.
102
Bij zo goed als elke gelegenheid dat Norén opgevoerd werd, drong Noréns
naam ook door tot de cultuurpagina’s van de Nederlandse en Vlaamse
kranten. Met variaties tussen 0 en 33 recensies per productie, is Norén geen
onbekende in de theaterkritiek. Het aantal recensies dat een productie krijgt,
blijkt nauw samen te hangen met het uitvoerende theatergezelschap. Zo
werden ensceneringen van toneelacademies veelal niet gerecenseerd. Ook
opvoeringen van productiehuizen vallen niet altijd onder de aandacht. Tot
de producties met een klein aantal recensies behoren dan de overige
voorstellingen van de productiehuizen. Ook de Vlaamse ensceneringen uit
de beginperiode en uit de laatste jaren krijgen opvallend weinig recensies.
Bij de ensceneringen die wel veel persaandacht krijgen, domineren de
voorstellingsreeksen van de Vlaamse en voornamelijk Nederlandse
stadstheaters. Veelal ging het om publiekstrekkers. Ook de Norén-stukken
die op Nederlandse bodem in wereldpremière genieten meer dan de
gemiddelde aandacht. Vanzelfsprekend is het ook de groep van
reisvoorstellingen die uitgebreid van commentaar wordt voorzien. Recensies
van reisproducies verschijnen immers in zowel de Nederlandse als de
Vlaamse media. Tot slot zijn het de ensceneringen van de avant-
gardetheaters die opmerkelijk veel de cultuurpagina’s halen.
Recensies verschijnen in Nederlandse kranten, in Vlaamse kranten, in
kranten van alle allures en in verschillende maten. Om Norén nog preciezer
te kunnen plaatsen in het theaterveld van de Nederlanden, werd gekeken
naar welke persbladen er vooral geïnteresseerd zijn in Norén, en hoeveel
ruimte ze dan voor hem voorzien. Uit de resultaten bleek dat van de bijna
vierhonderd recensies er meer dan de helft verschenen in één van de negen
kwaliteitskranten uit Nederland of Vlaanderen. Een kleine tien procent
vormen de recensies die geschreven werden voor enkele opiniebladen. De
resterende 160 Norén-publicaties komen uit 26 Nederlandse en Vlaamse
regionale bladen of niet-kwaliteitskranten. In de kwaliteitskranten
verschenen gemiddeld 23 recensies met een lengte van zo’n 644 woorden.
De lengte van recensies uit opiniebladen ligt met een gemiddelde van 730
een stuk hoger, maar zij recenseren ook veel minder vaak. De regionale
persbladen recenseren dan weer wel op regelmatige basis, maar de vele
103
kleinere culturele magazines doen dat niet. Een gemiddelde recensie telt
toch nog meer dan 500 woorden. Formele verschillen tussen de Nederlandse
en Vlaamse theaterkritiek bestaan zeker. Zo telt Nederland veel meer
kranten en daardoor ook veel meer recensies. Toch zijn het de Vlaamse
kranten die gemiddeld meer recensies schrijven. Respectievelijk gaat het
daarbij om gemiddeld 9 recensies in de Nederlandse pers tegenover 11
recensies in de Vlaamse media. De recensies uit de Nederlandse pers nemen
dan wel weer meer ruimte in beslag. De Vlaamse recensies tellen
gemakkelijk gemiddeld 200 woorden minder dan recensies van Nederlandse
hand.
Tot slot werd ook de inhoud van de recensies geanalyseerd. Aan de hand
van een aantal terugkerende aspecten waar Norén door theatercritici steeds
mee in verband wordt gebracht, kon zo een kwalitatief beeld van Norén in
de Nederlanden geconstrueerd worden. Allereerst kan Norén in de
Nederlanden moeilijk los gezien worden van Karst Woudstra, een
Nederlandse toneelschrijver en regisseur die Norén in de Nederlanden
introduceerde en propagandeerde. Alle Nederlandse vertalingen zijn van
zijn hand. Vervolgens wordt het beeld van Norén in de Nederlanden zelden
loskoppeld van Noréns eigen leven. Recensenten projecteren Noréns
biografie op zijn teksten en dat levert bijvoorbeeld alter ego’s op, en ook
verklaringen voor bepaalde psychoanalytische wendingen. In de
theaterkritiek worden nieuwe stukken van Norén steevast geplaatst in het
kader van zijn vroeger werk. Enerzijds gaat het daarbij om de poëzie
waarmee hij debuteerde, anderzijds wordt Norén blijvend in het vakje van
de claustrofobische familiedramatiek gestopt. Zijn oeuvre wordt wel eens
omschreven als variaties op steeds datzelfde grote thema. Dat die
familiedramatiek bovendien nog barst van Freudiaanse elementen, laten
weinig recensenten aan zich voorbijgaan. Tot slot valt ook de invloed van
Noréns grote Scandinavische voorgangers Ibsen en Strindberg niet te
ontkennen. Daarnaast schuift de Nederlandse en Vlaamse theaterkritiek
Norén in de lijn van het werk van Tsjechov, O’Neill, Albee, Williams,
Bernhard, Artaud en Pinter.
104
Was dit nu de manier om Lars Norén in het theaterlandschap van de
Nederlanden in kaart te brengen? Om te beginnen zou men zich kunnen
afvragen in hoeverre dit nu een opvoeringsgeschiedenis of receptie-
overzicht is. Strikt genomen staan in deze studie immers geen ensceneringen
centraal, maar veeleer de hoeveelheid ensceneringen. In de tweede plaats
leverde dit onderzoek wel een exhaustief overzicht van de gespeelde Norén-
producties in Nederland en Vlaanderen op, maar komen er in veel mindere
mate verklaringen voor Noréns evolutie aan bod. Daar staat tegenover dat
het resultaat uit mijn onderzoek, in mijn ogen, moeilijk exacter had gekund.
Om tenslotte aan die twee voorwaarden tegemoet te komen, is
vanzelfsprekend meer onderzoek vereist. Norén zou gekaderd moeten
worden in de internationale theaterwereld. Bovendien zou hij ook de
vergelijking met opvoeringen van andere grote al dan niet Scandinavische
toneelschrijvers moeten doorstaan. Pas dan zal een uiteindelijk besluit
kunnen genomen worden over wat nu de precieze impact van Norén is
geweest op het Nederlandse theater. Een voorzichtige conclusie op het einde
van dit werk zou kunnen luiden dat van de huidige controversiële en
maatschappijkritische Norén in Zweden in het Nederlandse theaterlandschap
niet veel overeind blijft.
105
BIBLIOGRAFIE
Primaire literatuur Norén, Lars. Toneel 1. De Vorstenlikker. De moed om te doden. Een
vreselijk geluk. De nacht, moeder van de dag. Een onderwereldse glimlach. Demonen, vert. Karst Woudstra. Amsterdam: International Theatre Bookshop, 1985.
Norén, Lars. Stilte, vert. Karst Woudstra. Amsterdam: International Theatre Bookshop/ Publiekstheater, 1986.
Norén, Lars. Hebriana, vert. Karst Woudstra. Den Haag: Het Nationale Toneel, 1989.
Norén, Lars. Een onderwereldse glimlach, vert. Karst Woudstra. Brussel: Koninklijke Vlaamse Schouwburg, 1992.
Norén, Lars. Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena, vert. Karst Woudstra. Amsterdam: International Theatre Bookshop / Den Haag: Het Nationale Toneel, 1993.
Norén, Lars. O’Neill: en geef ons de schaduwen, vert. Karst Woudstra. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1994.
Norén, Lars. Zo eenvoudig is de liefde, vert. Karst Woudstra. Den Haag: Appeltheater, 1995.
Norén, Lars. Een soort Hades, vert. Karst Woudstra. Amsterdam: Toneelgroep Amsterdam, 1997.
Norén, Lars. Oorlog, vert. Karst Woudstra. Antwerpen: Theater Zuidpool, 2005.
Secundaire literatuur Bergh, Thomas van den en Bots, Pieter. ‘Een skischool in Afrika. De
Nederlandse toneelschrijfprijs’, in: Ons Erfdeel 39, 1996. Bobkova, Hana, 1993. ‘Kunst en leven: het dubbele reliëf. Karst Woudstra
als regisseur’, in: Toneel Theateraal 114/7, 1993, p. 10-14. Bohlmeijer, Lex. ‘Het verdwijnpunt van de identiteit. De toneelstukken van
Karst Woudstra’, in: Toneel Theatraal 114/7, 1993, p. 6-9. Bots, Pieter. ‘Déjà-vu: who's afraid-variaties’, in: TM: Tijdschrift over
Theater, Muziek en Dans 8/5, 2004, p. 29. Bots, Pieter. ‘Inktzwarte drama’s van Karst Woudstra. Een wandelend vat
vol trauma’s’, in: Theatermaker 4/2, 2000, p. 8-11.
106
Decreus Freddy. ‘Lars Norén: schriftuur als zelfbevrijding uit de waanzin?’, in: Documenta 6/2, 1988, p. 67-88.
Deputter, Mark. ‘Karst Woudstra over Lars Norén. Het ik aftasten aan de andere via taal’, in: Etcetera 4/13, 1986.
Dries, Luk van den. ‘De jongste van de garde. Guy Joosten’, in: Etcetera 6/21-22, 1988, p. 19-45.
Dries, Luk van den. ‘Lul als navelstreng. Noréns Nachtwake in KVS en BMC’, in: Etcetera 6/21-22, 1988, p. 46-51.
Florin, Magnus. ‘Het nachtelijke feest. Een interview met Lars Norén’, in: Lars Norén. Toneel 1, 1985.
Florin, Magnus. ’Je moet je leven veranderen. Aantekeningen bij het toneelwerk van Lars Norén’, in: Lars Norén. Toneel 1, 1985.
Hillaert, Wouter. ‘Montignaccen op gatenkaas’, in: Rekto:verso 4, 2004. Hillaert, Wouter. ‘Strindberg is nog steeds niet dood’, in: Etcetera 25/108,
2007. Hupperetz, Karel. ‘Lars Norén: 25 years on the Dutch stage’, in:
Scandinavian Newsletter 11, 2005, p. 14-15. Hupperetz, Karel. ‘Regie in het theater. Het fenomeen regisseur in het
theater van de 20ste eeuw’, in: Skript 1, 1996, p. 27-29. Janssen, Hein. ‘De omtrekkende bewegingen van Karst Woudstra. Storm
voor de stilte’, in: Nederland Toneel 3, 1993, p. 8-9. Johansson, Ola, Reinelt, Janelle en Sauter, William. ’It’s the real thing’:
performance and murder in Sweden’, in: European Review 9/3, 2001, p. 319-337.
Jong, Annemiek de. ‘Soms laat ik even een lichtje schijnen. Gesprek met Lars Norén.’, in: NRC Handelsblad. 22.09.2000
Kiel, An Van. Nachtwake: een vergelijking tussen twee versies. Gent: Rijksuniversiteit Gent, 1989.
Marker, Frederick J. en Marker, Lise-Lone. A history of Scandinavian theatre. Cambridge: University press, 1996.
Munkhammar, Birgit. ‘Lars Norén: Personkrets 3:1’, in: Nordiska rådets Litteraturpris, 1999.
Neefjes, Annemiek. ‘In hun huid: Karst Woudstra & Lars Norén. Vertalers over de schrijver die ze het liefst vertalen.’, in: Vrij Nederland, 16.08.1997.
Neuhauser, Lotta. ‘The intoxication of insight: notes on Lars Norén’, in: Theater - Yale School of Drama 22/1, 1990, p. 89-92.
Nijenhuis, Peter. ‘O'Neill als buikspreekpop van Noren. Lars Noréns En geef ons de schaduwen’, in: Toneel Theatraal 115/9, 1994, p. 20-22.
Nylander, Lars. Den långa vagen hem. Lars Noréns författerskap från poesi till dramatik. Borås: Albert Bonniers Förlag, 1997.
Opsomer, Geert (red.). Kritisch Theater Lexicon. Brussel: Vlaams Theater Instituut, 1997.
Petterson, Carl-Gustav och Lagerlöf Smids, Theres. Teaterhistoria. Stockholm: Natur och Kultur, 2004.
Reis, Mikael Van. Det slutna rummet. Sex kapitel om Lars Noréns författarskap 1963-1983. Stockholm/Stehag: Brutus Östlings Bokförlag Symposium, 1997.
107
Sjögren, Henrik. Teater i Sverige efter andra världskriget. En överblick. Om folkteatertanken, Strindbergstraditionen, institutionsteatrarna, de fria teatergrupperna och den nya publiken. Stockholm: Natur och Kultur, 1982.
Simons, Piet. ’Het opengesneden huis’, in: Ons Erfdeel 5, 1983. Sternheim, Joost. ‘Het proces van Karst Woudstra. Steeds dezelfde
lijdensweg’, in: Toneel Theatraal 5, 1985 p. 22-26. Swanson, Alan. ‘Nordic Theatre then and now. Words Onstage’, in:
TijdSchrift voor Skandinavistiek 26/1, 2005. Tornqvist, Egil (red.). Niet alleen Strindberg: Zweden op de planken / Not
only Strindberg: Sweden on stage. Bundel artikelen over Zweeds toneel uitgegeven t.g.v. het Holland Festival 1985. 1985.
Verpaalen, Luuk. ‘Stotteren, aarzelen en herhalen. Noréns burgerlijke kwartetstukken’, in: Nederland Toneel 5, 1993, p. 10-11.
Wrede, Johan (red.). 20th Century Drama in Scandinavia. Proceedings of the 12th Study Conference of the International Association for Scandinavian Studies. Helsinki: University of Helsinki - Department of Swedish Literature, 1979.
Zalm, Rob Van der. Ibsen op de planken. Een ensceneringsgeschiedenis van het werk van Henrik Ibsen in Nederlands 1880-1995. Amsterdam: International Theatre and Film Bookshop, 1999.
Zeeman, Michaël. ‘Van valse verwachtingen tot diepe wanhoop’, in: Knack. 03.05.1989
Zonneveld, Loek. ‘Vier dagen O'Neill. Over draaikolken en nachtmerries’, in: Toneel Theatraal 115/9, 1994, p. 23-26.
Recensiemateriaal uit de Vlaamse pers ‘Karst Woudstra en Lars Norén’, in: Het Laatste Nieuws. 14.11.1985 ‘De moed om te doden’, in: Deze week in Brussel. 04.12.1985 ‘De moed om te doden. Teater Malpertuis knap in vader-drama’, in: De
Standaard. 13.12.1985 ‘De moed om te doden: drie jaar op de affiche’, in: De Morgen. 30.12.1987 ‘Nachtwake: psycho-slapstick-teater’, in: De Morgen. 30.11.1987 ‘Nachtwake: lang maar lonend’, in: De Morgen. 05.12.1987 ‘Blauwe Maandag Compagnie speelt Norén. Nachtwake voor twee paren’,
in: De Standaard. 12.12.1987 ‘De reuze ruzie-orgie’, in: Knack. 16.12.1987 ‘De uitputtingsslag van Lars Norén’, in: Het Laatste Nieuws. 09.01.1988 ‘Nachtwake van Lars Norén nu ook in KVS’, in: Gazet van Antwerpen.
13.01.1988 ‘Uren van ontroering. KVS schittert in Noréns Nachtwake’, in: De
Standaard. 18.01.1988 ‘Nachtwake in KVS te Brussel. Relaties analyseren rond de urne’, in: Gazet
van Antwerpen. 19.01.1988 ‘Nachtwake: wie blijft wakker?’, in: De Morgen. 21.01.1988 ‘Geheid: een mijlpaal. De Koninklijke Vlaamse Schouwburg speelt
Nachtwake van Lars Norén’, in: Knack. 27.01.1988
108
‘Korre creëert Norén zonder verrassingen’, in: De Standaard. 11.03.1988 ‘Bloedluchtjes. In Brugge creëert de Korrekelder Depressie van Lars
Norén’, in: Knack. 16.03.1988 ‘Onbehagen’, in: Het Laatste Nieuws. 21.03.1988 ‘Tongen in de nacht’, in: Knack. 22.02.1989 ‘Nachtwake: aangrijpend mooie ruzies’, in: De Morgen. 01.03.1989 ‘De nieuwe Nachtwake vergeet je niet gauw’, in: Het Laatste Nieuws.
04.03.1989 ‘Nachtwake van Blauwe Maandag Compagnie: Een lange theaternacht’, in:
Gazet van Antwerpen. 04.03.1989 ‘Eendagswezens van Norén: De nacht is weer lang’, in: De Morgen.
18.04.1989 ‘Eendagswezens van Lars Norén in Gentse NT2: Sleet op Norén?’, in:
Gazet van Antwerpen. 27.04.1989 ‘De subversieve ideeën van Joosten en Norén’, in: De Morgen. 29.04.1989 ‘Eendagswezens zware brok teater’, in: De Standaard. 28.04.1989 ‘Praat voor de dood’, in: Knack. 03.05.1989 ‘KVS-Brussel op zijn Skandinavisch. Chaos is God het naast. Karst
Woudstra regisseert de fantomen van Lars Norén’, in: De Morgen. 26.10.1989
‘De chaos is God het naast’, in: Het Laatste Nieuws. 28.10.1989 ‘KVS speelt Norén simpel en schitterend’, in: De Standaard. 31.10.1989 ‘Vier uur sterk drama in KVS’, in: Gazet van Antwerpen. 31.10.1989 ‘Norén lang, Woudstra langer, Chaos oeverloos’, in: Het Laatste Nieuws.
31.10.1989 ‘In de KVS: Chaos is God het naast’, in: Het Volk. 31.10.1989 ‘Emotionele puinhoop in leeg hotel. Domineeszoon Norén preekt in
woestijn van ellende’, in: De Morgen. 31.10.1989 ‘Kanker in de familie. Chaos is God het naast van Lars Norén in KVS-
Brussel’, in: Knack. 08.11.1989 ‘Mechels Miniatuur Theater brengt Lars Norén’, in: Gazet van Antwerpen.
20.09.1990 ‘MMT laat Conscience weer klauwen’, in: Het Volk. 22.09.1990 ‘Première Herfst en Winter van Lars Norén bij Antigone. Een nieuw
getijdenboek’, in: De Morgen. 27.03.1992 ‘Westvlaams Theater Antigone speelt Herfst en Winter. Chris Lomme:
Leven moet je leren’, in: Het Volk. 27.03.1992 ‘Onze duistere kelders. Theater Antigone speelt Herst en Winter van Lars
Norén’, in: Het Volk. 30.03.1992 ‘Waterval van woorden. Produktie Herfst en Winter van Theater Antigone
blijkt geen onverdeeld succes’, in: Het Laatste Nieuws. 30.03.1992 ‘Alsof er niets is gebeurd. Theater Antigone speelt Herfst en Winter’, in: De
Morgen. 31.03.1992 ‘Herfst en Winter van Lars Norén mist expressie’, in: De Standaard.
02.04.1992 ‘Theater Antigone met Herfst en Winter van Lars Norén. Praten zonder veel
te zeggen’, in: Gazet van Antwerpen. 02.04.1992 ‘In eigen vlees. Karst Woudstra regisseert Herfst en Winter, een nieuw stuk
van Lars Norén’, in: Knack. 14.04.1992 ‘Herfst en Winter in Arenberg’, in: De Morgen. 28.04.1992
109
‘Een onderwereldse glimlach in KVS-Brussel. Regisseur J.P. De Decker over taal en psyche van Lars Norén’, in: Gazet van Antwerpen. 04.02.1993
‘Het kind dat wij waren. Een onderwereldse glimlacht van Lars Norén in KVS’, in: De Morgen. 05.02.1993
‘Jean-Pierre De Decker ontrafelt Lars Norén in KVS. Een web van verstoorde relaties’, in: Het Volk. 08.02.1993
‘KVS begint aan wedergeboorte’, in: De Standaard. 08.02.1993 ‘Speelgoed van een verdrietig kind. KVS-Brussel speelt Een onderwereldse
glimlach’, in: De Morgen. 09.02.1993 ‘Beetje seks, beetje liefde, maar vooral een moederborst’, in: Het Laatste
Nieuws. 10.02.1993 ‘Een onderwereldse glimlach in KVS-Brussel. Uitstekende acteerprestaties
in deprimerende Lars Norén’, in: Gazet van Antwerpen. 13.02.1993 ‘Kanker van liefde. Een onderwereldse glimlach: KVS speelt Lars Norén’,
in: Knack. 17.02.1993 ‘O’Neill op een Blauwe Maandag’, in: Gazet van Antwerpen. 29.09.1994 ‘Haten in gezinsverband’, in: Het Nieuwsblad. 04.10.1994 ‘BMCie zoekt de intensiteit in O’Neill’, in: Het Volk. 04.10.1994 ‘Geld, drank, drugs, ziekte, leven en dood: Blauwe Maandag Cie schittert in
Lars Noréns O’Neill’, in: Gazet van Antwerpen. 04.10.1994 ‘Balancerend tussen tragiek en lichtheid. Blauwe Maandag Compagnie
ensceneert O’Neill’, in: De Morgen. 05.10.1994 ‘Slagschaduwen van een somber verleden. Blauwe Maandag Compagnie
speelt O’Neill van Norén’, in: De Standaard. 07.10.1994 ‘O’Neill pakt je adem’, in: De Gentenaar. 07.10.1994 ‘Van goede oplossingen, de dingen die voorbijgaan. Blauwe Maandag
Compagnie en het gevecht met O’Neill’, in: De Morgen. 07.10.1994 ‘Zieleroerselen en familietragedies’, in: Het Volk. 08.10.1994 ‘Na de roem en de Nobelprijs’, in: Het Laatste Nieuws. 08.10.1994 ‘Gevangen in een dode vis: de Blauwe Maandag Compagnie creëert O’Neill
en geef ons de schaduw van Lars Norén’, in: Knack. 19.10.1994 ‘Makkelijk hoeft het niet, vervelend mag niet’, in: Het Belang van Limburg.
20.10.1994 ‘O’Neill’, in: Uitkrant Brugge. 03.11.1994. ‘Er is nog leven buiten toneel’, in: Het Nieuwsblad. 03.11.1994 ‘Al kwijlend de nacht in. O’Neill toert weer door Vlaanderen’, in: Blaazuit.
01.12.1994 ‘O’Neill, drie kwartier korter’, in: Het Volk. 08.12.1994 ‘BMCie doet huiswerk over’, in: Het Belang van Limburg. 09.12.1994 ‘Blauwe Maandag terug met O’Neill’, in: Het Laatste Nieuws. 09.12.1994 ‘Opnieuw bewerkte voorstelling BMCie scoort in Nederland’, in: De
Morgen. 10.12.1994 ‘Drank is de drug’, in: Knack. 26.04.1995 ‘Eugene’, in: Knack. 01.11.1995 ‘Gezinsdrama op zijn Noréns’, in: Gazet van Antwerpen. 22.03.1996 ‘Nieuwe Lars Norén lichter en milder. Albert Lubbers regisseert Als de
bladeren vallen in Vallombrosa bij KNS’, in: De Standaard. 23.03.1996
‘Norén maakt eenzaamheid tastbaar’, in: De Standaard. 25.03.1996
110
‘Norén lijkt op Vermeer. Antwerpse KNS zet krachtige marathon op de planken’, in: Gazet van Antwerpen. 25.03.1996
‘Trefzekere KNS laat Norén openbloeien’, in: Het Volk. 25.03.1996 ‘Een afrekening in het teatermilieu. KNS met Als bladeren vallen in
Vallombrosa, een nog net niet interessante Norén’, in: De Morgen. 27.03.1996
‘Op elkanders lip. Een nieuwe Lars Norén in de KNS’, in: Knack. 03.04.1996
’Theater. Boeiende vrouwenrollen’, in: De Standaard. 17.02.1999 ‘Een onderwereldse glimlach. Drie Vingers’, in: De Morgen. 17.02.1999 ‘Vrouwendrama van Lars Norén’, in: Het Nieuwsblad. 18.02.1999 ‘Zweedse psychoanalyse met Drie Vingers. Katelijne Damen regisseerde
Een onderwereldse glimlach van Lars Norén’, in: De Morgen. 20.02.1999
‘Drie Vingers steekt had uit naar repertoire’, in: De Standaard. 20.02.1999 ‘Lars Norén in opspraak’, in: De Standaard. 01.03.1999 ‘Als een tweede huid’, in: Knack. 10.03.1999 ‘Kille moeder Julia (Griet Debacker) gebruikt haar kleinkind’, in: Het
Laatste Nieuws. 12.03.1999 ‘Drie Vingers te gast bij NTG’, in: Het Nieuwsblad. 18.03.1999 ‘Een onderwereldse glimlach door Drie Vingers’, in: Het Nieuwsblad.
08.04.1999 ‘Gevange speelt zichzelf in stuk van Norén…en ontsnapt na de allerlaatste
voorstelling om een bank te overvallen’, in: De Morgen. 12.08.1999 ‘Theater. Nacht, de moeder van de dag’, in: De Morgen. 02.03.2000 ‘Lars Norén: le théâtre comme arme de réflexion’, in: Le Soir. 30.01.2001 ‘Theater. Nacht, de moeder van de dag’, in: De Morgen. 02.03.2000 ‘Nacht, de moeder van de dag’, in: Trends. 01.03.2001 ‘Kabaal in de hel’, in: De Standaard. 06.03.2001 ‘Toneelhuis toont glamour van armoede’, in: Gazet van Antwerpen.
07.03.2001 ‘Een grote lege doos’, in: De Tijd. 10.03.2001 ‘Doorgezakt in Het Toneelhuis. Carnaval in en rond de Bourla’, in: De
Morgen. 05.03.2001 ‘Theater. Categorie 3.1’, in: De Standaard. 21.11.2001 ‘Theater moet politici aan het werk zetten’, in: Gazet van Antwerpen.
21.11.2001 ‘Marginalen staan voor beslissende keuze’, in: De Morgen. 21.11.2001 ‘Theater. Sex, drugs en Antwerps’, in: De Standaard. 24.11.2001 ‘Een karikatuur van een tekst. Tom Van Bauwel ensceneert een derde van
Lars Noréns Categorie 3.1’, in: De Morgen. 26.11.2001 ‘Nachtwake’, in: Knack. 09.01.2002 ‘Publiekstheater Gent houdt Nachtwake’, in: De Morgen. 11.01.2002 ‘Gents Publiekstheater verwelkomt met Nachtwake tv-actrice Mieke
Bouve’, in: Het Nieuwsblad. 12.01.2002 ‘Met z’n vieren op een krappe divan’, in: De Morgen. 14.01.2002 ‘Nachtwake etaleert de tragiek van bindende ongelukkige liefdes.
Publiekstheater brengt deprimerende toneelavond in Minnemeers’, in: Het Laatste Nieuws. 15.01.2002
‘Theater. Tot op het bot’, in: De Standaard. 15.01.2002
111
‘Zuiverste theater zit in wat niet gezegd wordt’, in: De Morgen. 14.02.2003 ‘Ondertussen op de culturele hoogmis van Oranje. Twee stukken vol oude
Grieken en oorlogsgruwel’, in: De Morgen. 17.06.2004 ‘Net Oedipus’, in: De Morgen. 08.01.2005 ’Oorlog in de familie’, in: De Standaard. 15.01.2005 ’Oorlogslittekens’, in: De Morgen. 11.03.2006 ’Wij weten niets van oorlog’, in: De Standaard. 15.03.2006 ‘Kaat en Marianne debuteren bij Theater Zuidpool’, in: Gazet van
Antwerpen. 15.03.2006 ‘De moraal in de zetel’, in: De Standaard. 17.03.2006 ‘De rattenstrijd achter het front. Iets onwerkelijks als een oorlog wordt
verrassend voelbaar gemaakt’, in: De Morgen. 22.03.2006 ’Oorlog. Theater Zuidpool’, in: Het Belang van Limburg. 12.04.2006 ‘Iedereen even schuldig aan zinloos geweld. Lars Noréns eerste monoloog
in wereldpremière op Festival de Liège’, in: De Morgen. 13.02.2007 ‘A la mémoire d’Anna Politovskaïa’, in: De Morgen. 14.11.2007 ‘Sinister kwartet’, in: De Morgen. 09.04.2008
Recensiemateriaal uit de Nederlandse pers ‘De Vorstenlikker bij het RO theater. Beeldrijk theater met wat weinig
spanning’, in: Trouw. 05.06.1979 ‘Extreme lengte ontkracht De Vorstenlikker’, in: Het Vrije Volk. 05.06.1979 ‘Geen muziek in hakken likken’, in: De Telegraaf. 05.06.1979 ‘Geschreeuw overstemt poëtisch theater in de Vorstenlikker’, in: NRC
Handelsblad. 05.06.1979 ‘Overrompelend toneel’, in: Het Parool. 05.06.1979 ‘RO speelt pompeus en grotesk drama: De Vorstenlikker’, in: Haagsche
Courant. 05.06.1979 ‘Stuk van Zweed Norén. Vorstenlikker mist beknoptheid node’, in: De
Volkskrant. 05.06.1979 ‘Vorstenlikker blijft in vage tekst steken’, in: Algemeen Dagblad.
05.06.1979 ‘De Vorstenlikker verdrinkt in visuele pracht en praal’, in: Het Binnenhof.
11.06.1979 ‘Oeverloze beeldentaal in De Vorstenlikker’, in: Het Vaderland. 11.06.1979 ‘De Vorstenlikker van Lars Norén. Verblindend theater dat te laat is
afgelopen’, in: De Groene Amsterdammer. 27.06.1979 ‘RO theater met een groot thema: de machthebber en de kunstenaar’, in: Het
Financieele Dagblad. ‘Een vreselijk geluk: drie uur onorthodoxe regie van Rijnders’, in: NRC
Handelblad. 25.09.1982 ‘Een vreselijk geluk roerend voorbeeld van onvermogen’, in: De Volkskrant.
27.09.1982 ‘Een vreselijk geluk vlekkeloos’, in: De Telegraaf. 27.09.1982 ‘Globe en de verwording van het ik-tijdperk’, in: De Waarheid. 27.09.1982 ‘Verregaande naturalisme in Een vreselijk geluk. Mannenprobleem Norén in
oneerlijke verpakking’, in: Haarlems Dagblad. 27.09.1982
112
‘Wie graaft in zichzelf, graaft zichzelf in’, in: Haagsche Courant. 27.09.1982
‘Dubbele gelaagdheid in Noréns realisme’, in: Trouw. 29.09.1982 ‘Een vreselijk geluk indrukwekkend bij Toneelgroep Globe’, in: Algemeen
Dagblad. 29.09.1982 ‘Regie op geluidsband tijdens uitvoering’, in: Het Vrije Volk. 27.10.1982 ‘Een vreselijk geluk bij Globe: zelfonderzoek zonder eind’, in: Het
Financieele Dagblad. 08.10.1982 ‘Vadermoord maakt niet veel indruk’, in: Haarlems Dagblad. 10.10.1982 ‘Emotionele chantage in Moed om te doden’, in: Het Vrije Volk. 13.10.1982 ‘Weergaloos spel in verrassend Zweeds stuk’, in: NRC Handelsblad.
18.10.1982 ‘FAct over knellende vader-zoon relatie’, in: Haarlems Dagblad.
18.10.1982 ‘Moord lijkt ongeloofwaardig in Moed om te doden’, in: De Volkskrant.
18.10.1982 ‘Vadermoord van Norèn is niet echt overtuigend’, in: Trouw. 22.10.1982 ‘FAct sterk in stuk van Norén’, in: De Telegraaf. 22.10.1982 ‘Op de valreep: De moed om te doden van Lars Norén. FAct speelt Oedipus
op zijn Zweeds’, in: Vrij Nederland. 25.12.1982 ‘Morele nood in twee stukken van Norén’, in: Het Parool. 01.11.1982 ‘Briljant Publiekstheater in stuk van Norén’, in: Algemeen Dagblad.
03.10.1983 ‘Een man onderzoekt de tragedie van zijn ouders’, in: Trouw. 03.10.1983 ‘Lars Noréns cirkelgang tussen liefde en haat’, in: Haagsche Courant.
03.10.1983 ‘Noréns figuren grotesk van tragiek. Kanjers rollen bij Publiekstheater’, in:
De Telegraaf. 03.10.1983 ‘Publiekstheater speelt gaaf stuk van Norén’, in: De Volkskrant. 03.10.1983 ‘Publiekstheater-voltreffer: boeiend stuk, knap spel’, in: Het Parool.
03.10.1983 ‘Woudstra met onderdanige regie van stuk Norén. Variant Oedipus-conflict
bij het Publiekstheater’, in: Haarlems Dagblad. 03.10.1983 ‘Koning Alcohol en Freud regeren gezinsdrama van Lars Norén. Mooi spel
in De nacht, de moeder van de dag’, in: NRC Handelsblad. 04.10.1983
‘Therapeutische dramaturgie’, in: Haagsche Courant. 22.10.1983 ‘Zwelgen in neuroses bij Noréns Demonen’, in: Haarlems Dagblad.
04.05.1985 ‘Demonen drukkend als lood’, in: Trouw. 06.05.1985 ‘Krachtige vrouwen in schijnstuk van Demonen’, in: De Volkskrant.
06.05.1985 ‘Lengte ontkracht Demonen’, in: Algemeen Dagblad. 06.05.1985 ‘Onthutsende scènes in lang huwelijksdrama van Lars Norén. Demonen:
gespreksstof voor seksualiteit’, in: NRC Handelsblad. 06.05.1985 ‘Lars Norén onthutst met zijn Demonen’, in: De Telegraaf. 07.05.1985 ‘Holland Festival- produktie met grote intimiteit. Norén prikt in de
ontreddering’, in: Haagsche Courant. 10.05.1985 ‘Drie maal Demonen van de Zweed Lars Norén. Oostenrijkse regie faalt’,
in: Haarlems Dagblad. 31.05.1985
113
‘Demonen is een sterk ritmisch ritueel’, in: Het Parool. 01.06.1985 ‘Demonen, spel tussen zeer verschillende echtparen’, in: De Telegraaf.
06.06.1985 ‘Demonen, aan elkaar gewaagd’, in: De Waarheid. 10.06.1985 ‘Duitse demonen sterk theatraal’, in: Algemeen Dagblad. 10.06.1985 ‘Demonen’, in: De Telegraaf. 10.06.1985 ‘Dämonen onder Peymann magistraal’, in: Het Parool. 10.06.1985 ‘Dämonen bijna door brandweer afgelast’, in: Trouw. 10.06.1985 ‘Heldere regie van Dämonen’, in: Haarlems Dagblad. 10.06.1985 ‘Demonen bij vlagen groots’, in: Trouw. 11.06.1985 ‘Duitse en Nederlandse opvoering van Demonen vergeleken’, in: Het
Financieele Dagblad. 22.06.1985 ‘Prachtig spel, indringende voorstelling. De moed om te doden: eigentijds
realisme’, in: Haarlems Dagblad. 06.02.1986 ‘Belgen spelen Norén goed’, in: Trouw. 07.02.1986 ‘Theater Malpertuis in schouwburg. Stuk van Lars Norén geloofwaardig
gespeeld’, in: Haarlems Dagblad. 29.02.1988 ‘Lars Noréns De Stilte uitstekend gebracht, maar duurt veel te lang’, in:
Utrechts Nieuwsblad. 29.09.1986 ‘Nieuw stuk Norén boeit, ondanks tekortkomingen’, in: Het Parool.
29.09.1986 ‘Noréns Stilte vol mooie momenten. Publiekstheater geeft wereldpremière
van stuk Zweedse schrijver’, in: Algemeen Dagblad. 29.09.1986 ‘Noréns Stilte: anatomie van een uniek gezin’, in: NRC Handelsblad.
29.09.1986 ‘Publiekstheater in nieuwe stuk van Lars Norén. De strijkbout is briljant, de
rest swingt achteruit’, in: De Volkskrant. 29.09.1986 ‘Stilte komt niet aan als mokerslag’, in: De Telegraaf. 29.09.1986 ‘Wereldpremière van Lars Noréns Stilte door Publiekstheater. Ontroerende
momenten in spirituele voorstelling’, in: Haarlems Dagblad. 29.09.1986
‘Zijn laatste regie: Norén bij het Publiekstheater. “Stilte”, de waarheid van Karst Woudstra’, in: Trouw. 29.09.1986
‘Publiekstheater vergeet de emoties in Stilte’, in: Eindhovens Dagblad. 22.10.1986
‘Stilte terug in Amsterdam’, in: Aspekt. 05.11.1986 ‘Lange Stilte verveelt niet’, in: Nieuwsblad van het Noorden. 22.11.1986 ‘Nachtwake, de zit waard’, in: De Telegraaf. ‘Deze onderwereld is een glimlach waard’, in: Haagsche Courant.
16.12.1987 ‘Norén ontkracht zijn boodschap met vier uur huwelijkscrisis’, in: De
Volkskrant. 16.12.1987 ‘Zweedse toneelschrijver staat in brandpunt van belangstelling. Lars Norén
beschrijft leed per strekkende meter’, in: Haarlems Dagblad. 16.12.1987
‘Blauwe Maandag Compagny speelt schitterend Nachtwake van Lars Norén. Liefdesrelaties als opwindend circus’, in: Utrechts Nieuwsblad. 17.12.1987
‘Sobere aanpak van stuk Lars Norén’, in: Leidsch Dagblad. 17.12.1987
114
‘Altijd ruzie bij Norén. Twee stukken van Zweedse schrijver in Amsterdam’, in: Algemeen Dagblad. 18.12.1987
‘Lars Norén opent afgrond van verdriet’, in: De Telegraaf. 18.12.1987 ‘Radeloze schoonheid en gootsteenrealisme in Norén’, in: NRC
Handelsblad. 18.12.1987 ‘Een onderwereldse glimlach: zwelgen in briljante dialogen’, in: Utrechts
Nieuwsblad. 19.12.1987 ‘Rake toneelstukken uit een sardonische wereld’, in: Het Parool. 19.12.1987 ‘Twee toneelstukken van Lars Norén sterk gespeeld’, in: Trouw. 19.12.1987 ‘Hartverscheurende familiedrama’s van Lars Norén’, in: De Waarheid.
21.12.1987 ‘Roothaan maakt strijkkwintet met één scène te veel’, in: De Volkskrant.
21.12.1987 ‘Lars Noréns Nachtwake overtuigend theater’, in: Het Financieele Dagblad.
23.12.1987 ‘Meeslepend theater in ‘Een onderwereldse glimlach’, in: Het Financieele
Dagblad. 09.01.1988 ‘Vier uur genieten van splijtende relaties’, in: Nieuwsblad van het Noorden.
21.01.1988 ‘Lars Noréns Nachtwake overtuigend theater’, in: Het Financieele Dagblad.
23.01.1988 ‘Theater. Praatgroepcultuur’, in: Het Parool. 23.01.1988 ‘Oorzaak en gevolg van postnatale depressie’, in: Haagsche Courant.
03.02.1988 ‘Amsterdam Norén niet klaar voor grote zaal’, in: Nieuwsblad van het
Noorden. 19.03.1988 ‘Eerste stuk Lars Norén met humor en energie gespeeld’, in: De Volkskrant.
28.04.1988 ‘Vlaams gezelschap De Korrekelder speelt Depressie van Lars Norén.
Opdracht: overleven in de asfaltjungle’, in: NRC Handelsblad. 28.04.1988
‘Vroeg toneelwerk Norén voorbeeldig gespeeld’, in: Trouw. 29.04.1988 ‘Norén geeft huiswerk mee’, in: De Waarheid. 01.05.1988 ‘Vlamingen spelen in op ruimte die Norén biedt’, in: Het Financieele
Dagblad. 30.05.1988 ‘Geneuzel van Norén’, in: Gelderlander. 09.09.1988 ‘Vlamingen spelen zwervers prachtig’, in: Haarlems Dagblad. 10.09.1988 ‘Een mooie oer-Norén’, in: Nieuwsblad van het Noorden. 05.10.1988 ‘Depressie door de Korrekelder’, in: Kijk-Uit. 25.10.1988 ‘Mooie zwerverstaal’, in: Leidsch Dagblad. 27.10.1988 ‘Acteerprestaties van hoog niveau in vroeg spel Norén’, in: Utrechts
Nieuwsblad. 31.10.1988 ‘Nieuwe rolbezetting verdiept Noréns Nachtwake’, in: NRC Handelsblad.
13.02.1989 ‘Norén op randje exhibitionistisch’, in: De Telegraaf. 13.02.1989 ‘Noréns Nachtwake in knappe remake fascinerende opkikker’, in: Utrechts
Nieuwsblad. 14.02.1989 ‘Bouwen op ruïnes van andermans leven’, in: Provinciale Zeeuwse Courant.
17.02.1989
115
‘Meesterwerk van Lars Norén duurt vier uur’, in: Algemeen Dagblad. 25.02.1989
‘Nachtwake blijft fascineren’, in: Nieuwsblad van het Noorden. 01.03.1989 ‘Nachtwake van Lars Norén: een langgerekte vernietiging’, in:
Gelderlander. 01.03.1989 ‘Herziene Nachtwake roept mededogen op’, in: De Volkskrant. 13.03.1989 ‘Magnifieke Nachtwake van Zuidelijk Toneel’, in: Haarlems Dagblad.
21.03.1989 ‘Nachtwake beste toneelproduktie in Theaterfestival’, in: Utrechts
Nieuwsblad. 09.09.1989 ‘Theaterprijs voor Belgische productie Nachtwake’, in: De Volkskrant.
11.09.1989 ‘Nachtwake wint theaterprijs’, in: Gelderlander. 11.09.1989 ‘Wereldpremière’, in: Trouw. 21.01.1989 ‘Wereldpremière Hebriana in Den Haag’’, in: Leidsch Dagblad. 23.01.1989 ‘Wereldpremière stuk Lars Norén in Den Haag’, in: Gelderlander.
31.01.1989 ‘Zweed Norén bij Nationaal Toneel in wereldpremière’, in: De Waarheid.
21.02.1989 ‘Waardige wereldpremière van Hebriana. Boeiende beerput vergt lange
adem’, in: Haagsche courant. 25.02.1989 ‘Biechten tijdens wanhopig lange midzomernacht’, in: NRC Handelsblad.
27.02.1989 ‘Nieuwe Norén belangrijk. Fraai wereldpremière Hebriana bij Nationale
Toneel’, in: Trouw. 27.02.1989 ‘Nieuwe Norén bij Nationale Toneel. Hebriana in topbezetting’, in: Leidsch
Dagblad. 27.02.1989 ‘Noréns figuren tobben maar raak’, in: De Telegraaf. 27.02.1989 ‘Noréns Hebriana subliem in de geest van Anton Tsjechov’, in: Utrechts
Nieuwsblad. 27.02.1989 ‘Verblindend helder. Wereldpremière Hebriana van Norén bij Het Nationale
Toneel’, in: Gelderlander. 27.02.1989 ‘Weer genieten van Norén. Wereldpremière van Hebriana in Den Haag’, in:
Algemeen Dagblad. 27.02.1989 ‘Dun laagje chroom over berg schroot’, in: De Waarheid. 28.02.1989 ‘Familie legt haar frustraties bloot’, in: Haagsche Courant. 07.03.1989 ‘Evenwicht en schoonheid in Italiaanse kunst’, in: Het Financieele Dagblad.
13.03.1989 ‘Hebriana. De diepten van het menselijk lijden’, in: De Groene
Amsterdammer. 05.04.1989 ‘NNT: Niet dat stuk met die SM-scène’, in: Nieuwsblad van het Noorden.
25.03.1992 ‘Alleen Kitty Janssen vermijdt te zwelgen in Zweedse ellende’, in: De
Volkskrant. 30.03.1992 ‘Oude actrices houden Norén bij NNT overeind’, in: Nieuwsblad van het
Noorden. 30.03.1992. ‘Vracht Freudiana en uitleggerigheid van Lars Norén’, in: NRC
Handelsblad. 30.03.1992 ‘Lars Norén opent ravijn van verdriet’, in: De Telegraaf. 06.04.1992
116
‘Tussen hoofd en voeten, het hoge en het lage’, in: Gelderlander. 08.04.1992
‘Familieleven als een kooi vol wilde beesten’, in: Het Parool. 22.04.1992 ‘Catastrofaal familie-avondje voortreffelijk geënsceneerd’, in: NRC
Handelsblad. 01.10.1992 ‘En Freud, ach Freud’, in: Het Parool. 01.10.1992 ‘Een langgerekte oedipale klacht. In Herfst en Winter ontstijgen de
personages traag aan het naturalisme’, in: Gelderlander. 02.10.1992 ‘Wat leed, een fles whisky, en dan van hopsasa’, in: De Volkskrant.
02.10.1992 ‘Noréns schrijfkunst brandt als een lier’, in: Trouw. 03.10.1992 ‘Heftig spel in Herfst en Winter’, in: Algemeen Dagblad. 05.10.1992 ‘De eenzame kruistocht van Karst Woudstra: Herfst en Winter’, in: Vrij
Nederland. 10.10.1992 ‘Norén verrast voorspelbaar’, in: Haagsche Courant. 12.10.1992 ‘Theater Antigone met Herst en Winter. Nieuwe portie rotte gezinsvis van
Norén’, in: De Telegraaf. 13.10.1992 ‘Familiedrama met eindsprint’, in: Nieuwsblad van het Noorden. 17.10.1992 ‘Norén zet taboe in irrealistisch kader’, in: Het Financieele Dagblad.
17.10.1992 ‘Verstikkende familiebanden en een gevoel van mededogen’, in: Haarlems
Dagblad. 19.10.1992 ‘Herfst en Winter verbaal steekspel’, in: Eindhovens Dagblad. 10.11.1992 ‘Haat en liefde bij de schemerlamp’, in: Het Parool. 09.04.1993 ‘Norén zet het gezin subliem schaakmat’, in: Haagsche Courant.
09.04.1993 ‘Bobby Fischer van Norén loopt uit op complete therapie. Blankers
gruwelijk mooie moeder in analyse gezin’, in: De Volkskrant. 10.04.1993
‘Het gezin als broeikas van agressie in Bobby Fischer’, in: NRC Handelsblad. 10.04.1993
‘Loodzware regie doet Norén geen goed. Moeders zijn in Bobby Fischer de oorzaal van alle ellende’, in: Utrechts Nieuwsblad. 10.04.1993
‘Nieuw familiedrama van Norén is helder en aangenaam traditioneel’, in: Trouw. 10.04.1993
‘Norén briljant in de herhaling’, in: Algemeen Dagblad. 10.04.1993 ‘Tragikomedie over de vermaledijde hoeksteen. Indringende voorstelling op
tekst Lars Norén’, in: Gelderlander. ‘Gevoelig topwerk van Het Nationale Toneel. Norén, mallemolen van
ellende en verdriet', in: De Telegraaf. 13.04.1993 ‘Familiedrama Bobby Fischer is alive…’, in: Eindhovens Dagblad.
15.04.1993 ‘Ellende van Norén slaat kijker murw’, in: Nieuwsblad van het Noorden.
17.04.1993 ‘Het Nationale Toneel vlakt Lars Noréns Bobby Fischer af’, in: Het
Financieele Dagblad. 24.04.1993 ‘Sterke acteerprestaties in Bobby Fischer. Hoeksteen samenleving
zorgvuldig verpulverd’, in: Haagsche Courant. 12.05.1993 ‘Hotel Halfweg, pakhuis van illusies’, in: De Telegraaf. 11.05.1993
117
‘Boerendrama in Beierse hoeve komt niet echt tot leven’, in: De Volkskrant. 08.05.1994
‘De woede raast onder de borden bij het Vervolg’, in: De Telegraaf. 09.05.1994
‘Het Vervolg met twee stukken op één avond’, in: Algemeen Dagblad. 10.05.1994
‘Mist trekt op, alles komt aan het licht’, in: NRC Handelsblad. 29.10.1994 ‘O’Neills verjaardag briljant gevierd in de schemering’, in: De Volkskrant.
31.10.1994 ‘Luc Perceval maakt het zich moeilijk’, in: Het Parool. 01.11.1994 ‘Norén met inktzwarte familie-treurnis’, in: De Telegraaf. 01.11.1994 ‘Noodlottig ongeluk in gezin O’Neill’, in: Haagsche Courant. 04.11.1994 ‘O’Neill goed voor nòg een meesterwerk’, in: Algemeen Dagblad.
04.11.1994 ‘Blauwe Maandag Compagnie sleept je mee, de pijngrens voorbij’, in:
Trouw. 08.11.1994 ‘BMC verstoort psychoanalytisch evenwicht Norén’, in: Het Financieele
Dagblad. 19.11.1994 ‘De Blauwe Maandag Compagnie speelt O’Neill van Lars Norén’, in: Uit in
Maastricht. 11.1994 ‘O’Neill’, in: Magazijn 239. 11.1994 ‘Noodlotsdrama in een regie van Luk Perceval’, in: Uit in Eindhoven.
02.1995 ‘Demonen weigert een Freudiaanse verklaring voor frustraties te geven’, in:
NRC Handelsblad. 29.05.1995 ‘Judith de Rijke overtuigt in eerste regie. Gevangen in krachtenveld van
Noréns familietheater’, in: Haarlems Dagblad. 09.12.1995 ‘Gruwelijk drama van Norén in spitse versie’, in: NRC Handelsblad.
11.12.1995 ‘Sterke momenten bij Norén’, in: Trouw. 11.12.1995 ‘Wie stukken van Norén abstract wil maken krijgt ruzie met hem’, in: De
Volkskrant. 11.12.1995 ‘Woudstra trekt zich terug uit Appel-regie’, in: De Volkskrant. 17.02.1995 ‘Waarachtig gespeelde huwelijksruzies’, in: NRC Handelsblad. 07.04.1995 ‘Noréns hel van het huwelijk in schitterend vileine regie’, in: NRC
Handelsblad. 08.04.1995 ‘Perfect acteren op de pijnbank van Norén’, in: Haagsche Courant.
08.04.1995 ‘Appel legt nieuwe meesterproef af’, in: De Telegraaf. 10.04.1995 ‘Moordend mooi acteurstoneel op wereldpremière bij De Appel’, in:
Algemeen Dagblad. 10.04.1995 ‘Noréns radeloze leegte schitterend gespeeld’, in: De Volkskrant.
10.04.1995 ‘Stuk van Norén door De Appel hoogtepunt voor toneelliefhebber. Subliem
spel in Zo eenvoudig is de liefde’, in: Utrechts Nieuwsblad. 10.04.1995
‘Weergaloze Norén’, in: Het Parool. 10.04.1995 ‘Witteman en Beversluis redden wereldpremière’, in: Trouw. 10.04.1995 ‘Hel in de huiskamer’, in: Elsevier. 22.04.1995
118
‘Een banale tragedie van burgerlijkheid’, in: Het Financieele Dagblad. 29.04.1995
‘Negen personages dwarrelen als bladeren in de herfst voorbij’, in: Trouw. 20.10.1997
‘Regie en publiek zijn spoor bijster in nieuwe Norén’, in: De Volkskrant. 20.10.1997
‘Nieuwe Norén in omslachtige regie’, in: NRC Handelsblad. 21.10.1997 ‘Scandinavische humor vol complexen’, in: Algemeen Dagblad. 21.10.1997 ‘Falende contacten’, in: Het Parool. 24.10.1997 ‘Een misplaatste familiebijeenkomst’, in: Haarlems Dagblad. 27.10.1997 ‘Theater van het Oosten verzuimt te schrappen. Pseudo-Tsjechov van Norén
vlamt pas tegen het slot’, in: Haarlems Dagblad. 30.10.1997 ‘Beklemmende montage in Een soort Hades’, in: De Volkskrant. 05.05.1997 ‘Een soort Hades is lange oefening in toneelspel’, in: NRC Handelsblad.
05.05.1997 ‘Geen gekken-kijken bij Toneelgroep Amsterdam. Deken van deernis
smoort elke lach’, in: De Telegraaf. 05.05.1997 ‘Hades van Norén vraagt om mededogen’, in: Algemeen Dagblad.
05.05.1997 ‘Parabel voor een keiharde wereld’, in: Het Parool. 05.05.1997 ‘Rijnders’ Hades. De tijd lijkt stilgezet in de inrichting’, in: Trouw.
05.05.1997 ‘Vreselijke waanzin met mensonterende waanzin’, in: Utrechts Nieuwsblad.
06.05.1997 ‘Een enkele reis naar een soort onderwereld’, in: De Morgen. 15.05.1997 ‘Niets dan ellende’, in: Het Parool. 23.05.1997 ‘Gootsteen-treurnis zonder klefheid’, in: De Telegraaf. 14.04.1998 ‘Stuk Norén blijkt uitleggerig’, in: NRC Handelsblad. 14.04.1998 ‘Te naturalistische aanpak van Norén’, in: Trouw. 14.04.1998 ‘Loze tijdbom van Norén’, in: Algemeen Dagblad. 14.04.1998 ‘Beklemmende plaatjesboek van ellende’, in: Utrechts Nieuwsblad.
15.04.1998 ‘Zicht op Noréns troebel door modderig realisme’, in: De Volkskrant.
16.04.1998 ‘Toneelgroep Amsterdam in Zwitsers festival’, in: De Telegraaf. 25.06.1998 ‘Kil spel tegen een wand van smeltende ijsblokken’, in: De Volkskrant.
29.03.1999 ‘Nerveuze zoon doodt karikaturale vader in confronterend spel’, in: Trouw.
29.03.1999 ‘Wijdlopige Norén mist net dát’, in: De Telegraaf. 29.03.1999 ‘Spannend familiedrama vol schijnbewegingen’, in: Het Parool. 30.03.1999 ‘Schrijnende Moed om te doden’, in: Utrechts Nieuwsblad. 30.03.1999 ‘Vadermoord tegen smeltende ijswand’, in: NRC Handelsblad. 01.04.1999 ‘De moed om te doden’, in: Vrij Nederland. 03.04.1999 ‘Verraderlijke gezelligheid. Actrice regisseert Noréns Een onderwereldse
glimlach’, in: Het Financieele Dagblad. 10.04.1999 ‘Het midden tussen goed gek en wijs’, in: De Volkskrant. 12.04.1999 ‘De zeven rollen leken ons op het lijf geschreven’, in: Haarlems Dagblad.
21.04.1999
119
‘Onbekommerd vief en kwiek spel in tweeduistere Hebriana’, in: Trouw. 24.04.1999
‘Anti-show luidt theaterschool-festival in’, in: NRC Handelsblad. 22.06.2000
‘Blij weerzien met Julia’, in: Het Parool. 27.06.2000 ‘Jonge acteurs vluchten herkenbaar in de waanzin’, in: De Volkskrant.
27.06.2000 ‘Bittere Tricks or Treats van Norén bij het Nationale Toneel. Leven met de
waarheid niet altijd je ware’, in: Utrechts Nieuwsblad. 25.09.2000 ‘De Jong zucht, steunt en acteert als een roofdier’, in: De Volkskrant.
25.09.2000 ‘En weer een rondje echtparentreurnis’, in: De Telegraaf. 25.09.2000 ‘Noréns Tricks or Treats is gewoon’, in: NRC Handelsblad. 25.09.2000 ‘Sneren en janken’, in: Het Parool. 25.09.2000 ‘Zwitserse warmte versus Zweedse ijskonijnen’, in: Algemeen Dagblad.
25.09.2000 ‘Tricks or Treats bij het Nationale Toneel. Norén zet echtelijke hel
wagenwijd open’, in: Haarlems Dagblad. 26.09.2000 ‘Tricks or Treats: een traditionele Albee-Norén’, in: Trouw. 28.09.2000 ‘Echtparen branden zich af in Tricks or Treats. Lars Norén eist genadeloze
eerlijkheid’, in: Utrechts Nieuwsblad. 04.10.2000 ‘Lange helletocht’, in: Het Parool. 04.11.2002 ‘Night & Day: Norén in het kwadraat’, in: De Telegraaf. 04.11.2002 ‘Prachtige scènes in Noréns fatale cocktail’, in: NRC Handelsblad.
04.11.2002 ‘Tussen de schuifdeuren blijven hangen’, in: De Volkskrant. 04.11.2002 ‘Tanghe verruïneert stuk van Norén’, in: Trouw. 05.11.2002 ‘Venijnige familietragedie in Het Voorhuis’, in: Delta. 27.03.2003 ‘De passie van Ariane Schluter’, in: Elegance. 17.04.2004 ‘Je mag niet cynisch zijn’, in: Elsevier. 17.04.2004 ‘Demonen uitputtend en emotioneel theater’, in: Haagsche Courant.
19.04.2004 ‘Demonen van het Nationale Toneel vonkt en schuurt. Vechtgenoten’, in:
De Telegraaf. 19.04.2004 ‘Demonen van Norén raken wat gedateerd’, in: De Volkskrant. 19.04.2004 ‘Demonen vol gitzwarte grappen’, in: Algemeen Dagblad. 19.04.2004 ‘Acteurs schitteren in Demonen’, in: NRC Handelsblad. 20.04.2004 ‘Een lange avond schrijnend huwelijksleed’, in: Het Parool. 20.04.2004 ‘Het Nationale Toneel en demonen van vandaag’, in: Haagsche Courant.
24.04.2004 ‘Norén schrijft veel’, in: Trouw. 24.04.2004 ‘Demonen’, in: Het Financieele Dagblad. ‘Troosteloos verhaal slaat voorstelling teneer’, in: De Volkskrant.
14.06.2004 ‘Wat oorlog doet’, in: Het Parool. 14.06.2004 ‘Ellendige oorlogsellende van Norén zonder fantasie’, in: Trouw.
15.06.2004 ‘Overtuigend journaal-realisme van Lars Norén’, in: NRC Handelsblad.
15.06.2004
120
‘Heerlijke relatieproblemen van Lars Norén in Wraakaria. Huwelijkstherapie in het theater’, in: Algemeen Dagblad. 20.01.2005
‘Wie is er bang voor Basic Instinct?’, in: NRC Handelsblad. 07.03.2008 ‘Familieperikelen laaien op rondom moeders urn’, in: De Volkskrant.
08.03.2008 ‘Prachtige overdosis aan huwelijkse ellende’, in: Algemeen Dagblad.
08.03.2008 ‘Spannend spel in slagveld van meubilair en rekwisieten’, in: Trouw.
10.03.2008 ‘Nachtwake’, in: Sapsite. 08.04.2008 ‘Functioneel vervelend’, in: 8weekly. 09.04.2008
Filmmateriaal Kall - Noréns drama. En dokumentär om Lars Noréns skaparprocess in een
regie van Per Zetterman, 2006. Modet att döda: televisieadaptatie van Noorse televisie uit 1966. Nachtwake: opname van opvoering door Blauwe Maandag Compagnie in
1987. Nachtwake: opname van opvoering door Koninklijke Vlaamse Schouwburg
Brussel in 1987. Demonen: opname van opvoering door Nederlands Toneel Gent in 1986. De moed om te doden: opname van opvoering door Nederlands Toneel Gent
in 1987. De Vorstenlikker: opname van opvoering door RO theater op 19 juni 1979
in Stadsschouwburg Utrecht. Nacht, de moeder van de nacht: opname van opvoering door Publiekstheater
Amsterdam op 27 november 1983 in Stadsschouwburg Amsterdam. Stilte: opname van opvoering door Publiekstheater Amsterdam in 1986. Zo eenvoudig is de liefde: opname van 29 maart 1995 in Appeltheater Den
Haag.
121
Internetbronnen
Mediargus, <http://www.mediargus.be> Vlaams Theater Instituut, <http://www.vti.be> Digitaal archief van het Vlaams Theater Instituut, <http://depot.vti.be> Theaterinstituut Nederland, <http://www.theaterinstituut.nl> Digitaal Groepenboek Theaterinstituut Nederland,
<http://www.tin.nl/groepenboek> Nederland Theaterland, <http://www.theaterland.nl> Databank van de Nederlandse Toneelschrijfkunst, <http://www.dutchdrama.nl> Scenarkivet, <http://www.scenarkivet.se> Riksteatern Sverige, <http://www.riksteatern.se> de Paardenkathedraal Utrecht, <http://www.paardenkathedraal.nl> Erasmushogeschool Brussel, departement Rits, <http://www.rits.be> Festes Theaterstichting Rotterdam, <http://www.festes.nl> Het Huis van Bourgondië Maastricht, <http://www.huisvanbourgondie.nl> Het Nationale Toneel Den Haag, <http://www.nationaletoneel.nl> Het Toneelhuis Antwerpen, <http://www.toneelhuis.be> Het Zuidelijk Toneel Eindhoven, <http://www.hzt.nl> Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, <http://www.hku.nl> Koninklijke Vlaamse Schouwburg Brussel, <http://www.kvs.be> Lantaren/Venster Producties Rotterdam, <http://www.lantaren-venster.nl> Noord Nederlands Toneel Groningen, <http://www.nnt.nl> NTGent Gent, <http://www.ntgent.be> Productiehuis d*Amor Amersfoort, <http://www.damor.nl> RO theater Rotterdam, <http://www.rotheater.nl> Stichting Grand Theatre Groningen, <http://www.grand-theatre.nl> Stichting Toneelschuur Producties Haarlem, <http://www.toneelschuur.nl> Theater ’t Arsenaal Mechelen, <http://www.tarsenaal.be> Theater Antigone Kortrijk, <http://www.antigone.be> Theater Malpertuis Tielt, <http://www.malpertuis.be> Theater Zuidpool Antwerpen, <http://www.zuidpool.be> Theatergroep Aluin Utrecht, <http://www.aluin.nl> Theatergroep Het Vervolg Maastricht, <http://www.hetvervolg.nl> Theaterschool Amsterdam, <http://www.detheaterschool.nl> Toneelacademie Maastricht, <http://www.toneelacademie.nl> Toneelgroep Amsterdam Amsterdam,
<http://www.toneelgroepamsterdam.nl> Toneelgroep De Appel Den Haag, <http://www.toneelgroepdeappel.nl>
122
123
BIJLAGE 1
OORSPRONKELIJKE TITELS VAN DE NORÉN-STUKKEN EN DE GEBRUIKTE NEDERLANDSE EQUIVALENTEN128
Lyriek
1963 Syrener, snö Seringen, sneeuw
1964 De verbala resterna av en De verbale resten van
bildprakt som förgår een beeldenpracht die vergaat
1965 Inledning nr:2 till Schizz Inleiding nr. 2 bij Schizz
1966 Encyclopedi. Mémoires sur la Encyclopedie. Mémoires
fermentation 1-3 sur la fermentation 1-3
1968 Stupor Afgronden
1969 Revolver Revolver
1972 Solitära dikter Solitaire gedichten
Viltspeglar Wildspiegels
1973 Kung Mej och andra dikter Koning Mij en andere gedichten
1974 Dagliga och nattliga dikter Dagelijkse en nachtelijke
gedichten
1976 Dagbok augusti-oktober 1975 Dagboek augustus-oktober1975
Nattarbete. Dagboek 2 Nachtwerk. Dagboek 2
1978 Order Order
1979 Murlod Muurlood
Den ofullbordade stjärnan De onvoltooide ster
1980 Hjärta i hjärta Hart in hart
1997 Nya dikter 1991-1994 Nieuwe gedichten 1991-1994
128 Niet alle werken van Norén werden naar het Nederlands vertaald. Om toch tot een volledig overzicht te komen in het Nederlands werden enkele eigen vertalingen van titels toegevoegd. In de lijst zijn dat de gecursiveerde titels.
Romans
1968 Salome. Sfinxerna Salome. De Sfinxen
1970 Biskötarna De imkers
1972 I den underjordiska himlen In de ondergrondse hemel
2008 En dramatikers dagbok Dagboek van een
toneelschrijver
Toneelwerk
1968 Kingsdon Hotel Kingsdon Hotel
1970 En hungersaga Een hongersprookje
1971 Amala Kamala Amala Kamala
1972 Box ett Box een
1973 Röster Stemmen
Fursteslickaren De vorstenlikker
1978 Modet att döda De moed om te doden
1979 Dräneringen Ontwatering
Depressionen Depressie
1980 Orestes Orestes
1980 Akt utan nåd Daad zonder genade
1981 En frucktansvärd lycka Een vreselijk geluk
München - Athen München - Athene
Underjordens leende Een onderwereldse glimlach
1982 Natten är dagens mor Nacht, de moeder van de dag
Kaos är granne med Gud Chaos is God het naast
Demoner Demonen
Vilstolen (Aska) As
1983 Nattvarden Nachtwake
När de brände Wanneer ze vlinders
fjärilar på lilla scenen verbrandden in de kleine zaal
Hämdaria Wraakaria
125
1984 Stillheten Stilte
Claudio (Mantegna Portofolio) Claudio (Mategna Portofolio)
1985 Komedianterna De Komedianten
1986 Tidens blommor Bloemen van de tijd
1987 Endagsvarelser Eendagswezens
Hebriana Hebriana
1988 Höst och Vinter Herfst en Winter
Bobby Fischer bor Bobby Fischer is alive lives in
i Pasadena Pasadena
1989 Sanning och konsekvens Tricks or Treats
Sommar Zomer
1990 Så enkel är kärleken Zo eenvoudig is de liefde
Chinnon Chinnon
1991 Och ge oss skuggorna En geef ons de schaduwen
Den sista kvartetten Het laatste kwartet
Tiden är vårt hem De tijd, onze thuis
Lost and found Lost and found
Löven i Vallombrosa Als de bladeren in Vallombrosa
1992 Tre borgerliga kvartetter Burgerlijke kwartetten
Sterblich Sterfelijk
1993 Skalv i fjärran Een aardschok in de verte
1994 Rumäner Roemenen
Blod Bloed
En sorts Hades Een soort Hades
Kliniken Kliniek
Trio till tidens ände Met drie naar het einde van de
tijd
1995 De döda pjäserna De dode stukken
1996 De saknade De Vermisten
1998 Personkrets 3:1 Categorie 3.1
1999 7:3 7:3
Under Onder
Skuggpojkarna Schaduwjongens
126
2000 November November
Akt Act
Kommer och försvinner Komt en verdwijnt
2001 Tristano/Stilla vatten Tristano/Stil water
Detaljer Details
2002 Tyst musik Stille muziek
Vinterförvaring Wintervoorraad
2003 Kyla Kilte
Krig Oorlog
2005 Distans Distantie
2006 Terminalpjäserna 1-9 Terminalstukken 1-9
Den 20 November Le 20 Novembre
2007 Fördold Verborgen
Till minne av Anna Politovskaja A la mémoire d’Anna
Politkovskaïa
127
BIJLAGE 2
CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN NORÉN-OPVOERINGEN IN NEDERLAND EN VLAANDEREN
1978-1979 De Vorstenlikker - RO theater 1979-1980 Depressie - Stichting FACT 1980-1981 1981-1982 1982-1983 Een vreselijk geluk - Zuidelijk Toneel Globe De moed om te doden - Stichting FACT 1983-1984 Nacht, de moeder van de dag - Publiekstheater Amsterdam 1984-1985 Demonen - Stichting Demoon Demonen - Buitenlandse Gezelschappen 1985-1986 De moed om te doden - Theaterkollektief Malpertuis 1986-1987 Demonen - Nederlands Toneel Gent
Stilte - Publiekstheater Amsterdam
1987-1988 Nachtwake - Blauwe Maandag Compagnie Nachtwake - Koninklijke Vlaamse Schouwburg De moed om te doden - Brialmonttheater Depressie - De Korre Een onderwereldse glimlach - Toneelgroep Amsterdam
1988-1989 Nachtwake - Blauwe Maandag Compagnie/Zuidelijk Toneel Eendagswezens - Nederlands Toneel Gent Depressie - Toneelacademie Maastricht Hebriana - Het Nationale Toneel
1989-1990 Chaos is God het naast - Koninklijke Vlaamse Schouwburg
1990-1991 Stilte - Mechels Miniatuur Teater Demonen - Toneelacademie Maastricht
128
1991-1992 Een onderwereldse glimlach - Noord Nederlands Toneel Herfst en Winter - Theater Antigone De moed om te doden - Theatergroep Aluin
1992-1993 Een onderwereldse glimlach - Koninklijke Vlaamse
Schouwburg Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena - Het Nationale Toneel Nacht, de moeder van de dag - Het Huis van Bourgondië
1993-1994 Demonen - Het Vervolg 1994-1995 En geef ons de schaduwen - Blauwe Maandag Compagnie Zo eenvoudig is de liefde - Toneelgroep De Appel Demonen - Lantaren/Venster Producties 1995-1996 Als de bladeren in Vallombrosa - Koninklijke Nederlandse
Schouwburg De Moed om te doden - Stichting Toneelschuur Producties 1996-1997 Demonen - Kollektief ’t Spil En geef ons de schaduwen - Theaterschool Amsterdam Een soort Hades - Toneelgroep Amsterdam Nacht, de moeder van de dag - Toneelacademie Maastricht
Nacht, de moeder van de dag - Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
1997-1998 Als de bladeren in Vallombrosa - Theater van het Oosten Depressie - Stichting Grand Theatre Nacht, de moeder van de dag - Toneelgroep De Appel 1998-1999 Een onderwereldse glimlach - Drie Vingers De moed om te doden - RO theater Depressie - Theaterschool Amsterdam Hebriana - Het Zuidelijk Toneel 1999-2000 Nacht, de moeder van de dag - Toneelschool Dora van der
Groen Nacht, de moeder van de dag - Het Toneelhuis Een soort Hades - Theaterschool Amsterdam 2000-2001 Tricks or Treats - Het Nationale Toneel 2001-2002 Categorie 3.1 - Het Toneelhuis
Nachtwake - Publiekstheater Gent De moed om te doden - Festes Theaterstichting
2002-2003 Nacht, de moeder van de dag - de Paardenkathedraal Een soort Hades - Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Nacht, de moeder van de dag - Delftse Komedie
129
2003-2004 Demonen - Toneelacademie Maastricht Demonen - Het Nationale Toneel 2004-2005 Oorlog - Buitenlandse Gezelschappen 2005-2006 Wraakaria - Productiehuis d*Amor
Oorlog - Erasmushogeschool Brussel, departement Rits Oorlog - Theater Zuidpool
2006-2007 2007-2008 Nachtwake - de Paardenkathedraal
130
BIJLAGE 3
DETAILS VAN DE IN NEDERLAND EN VLAANDEREN
GESPEELDE NORÉN-PRODUCTIES, 1979-2008
DE VORSTENLIKKER door RO theater Stadsschouwburg Rotterdam, 2 juni 1979 Aantal opvoeringen: 12 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Franz Marijnen Productieleiding Pieter Hofman Decor Jean-Marie Fiévez Kostuums Dagmar Schauberger Belichting Steve Kemp Muziek Carlos Roqué Alsina Spel
Andreas Christofon René van Asten De vorst Lou Landré Ariel Elisabeth Hoijtink De vorstin Çanci Geraerdts Anna Thea Korterink Guesaldo Fred Vaassen De vader Tabe Bas De man aan de galg Aat Ceele De soldaat Peter Tuinman Overige rollen Marieke van Leeuwen, Gertian Maassen,
Barbara Masbeck, Pieter Paul Blok Paul, Peter Janssen, Ton Dekker, Eva Marijnen, Franz Marijnen, Karst Woudstra
DEPRESSIE door Stichting FACT Piccolo Theater Rotterdam, 30 april 1980 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Spel
David Bob van Tol Joseph Evert de Jager
131
EEN VRESELIJK GELUK door Zuidelijk Toneel Globe De Bergruimte Eindhoven, 24 september 1982 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Gerardjan Rijnders Dramaturgie Janine Brogt Productieleiding Johan Landa Decor Jan Klatter Kostuums Jan Klatter Spel Teo Wim van der Grijn Erik Theo de Groot Tessa Guusje van Tilborgh Helen Diane Lensink DE MOED OM TE DODEN door Stichting FAct Piccolo Theater Rotterdam, 16 oktober 1982 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Teuntje Klinkenberg Decor Judith Lansink Kostuums Renee Zonnevylle Spel
Erik Hans Dagelet Radka Conny Postel De vader Allard van der Scheer
NACHT, DE MOEDER VAN DE DAG door Publiekstheater Amsterdam Stadsschouwburg Amsterdam, 1 oktober 1983 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Dramaturgie Ronald Klamer Productieleiding Bob Logger Decor Paul Gallis Kostuums Paul Gallis Spel Martin Ton Lutz Elin Elisabeth Andersen Georg Hans Dagelet David Pierre Bokma
132
DEMONEN door Stichting Demoon Toneelschuur Haarlem, 3 mei 1985 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Teuntje Klinkenberg Productieleiding Ton Schippers Decor Barbara Kroon Kostuums Barbara Kroon Spel
Katarina Elja Pelgrom Frank Adriaan Olree Jenna Annelies van der Bie Tomas Hans Ligtvoet
DÄMONEN door Schauspielhaus Bochum (Buitenlands Gezelschap) Stadsschouwburg Amsterdam, 8 juni 1985 Auteur Lars Norén Regie Claus Peyman Decor Bernd Damovsky Kostuums Achiem Herzig Spel
Katarina Kirsten Dene Frank Gert Voss Jenna Charlotte Schwab Tomas Urs Helfti
DE MOED OM TE DODEN door Theaterkollektief Malpertuis Beurschouwburg Brussel, 11 december 1985 De Brakke Grond Amsterdam, 4 februari 1986 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Decor Marc Cnops Kostuums Marc Cnops Spel
Erik Leslie de Gruyter Radka Ingrid de Vos De vader Dries Wieme
133
DEMONEN door Nederlands Toneel Gent Gent, 22 februari 1986 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Herman Gillis Decor Marc Cnops Kostuums Marc Cnops Spel
Katarina Blanka Heirman Frank Hugo van den Berghe Jenna Els Magerman Tomas Walter Moeremans
STILTE door Publiekstheater Amsterdam Stadsschouwburg Amsterdam, 29 juni 1986 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Dramaturgie Joost de Wolf Productieleiding Bob Logger Decor Marc Cnops Kostuums Rien Bekkers Belichting Gunter van Leemputten Muziek Peter Barkema Spel Lena Ann Hasekamp
Ernst Eric van der Donk John Hein van der Heijden Martha Anita Menist Ingemar Herman Naber
NACHTWAKE door Blauwe Maandag Compagnie Monty Antwerpen, 2 december 1987 De Brakke Grond Amsterdam, 14 december 1987 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Guy Joosten, Walter Goverde Productieleiding Dirk van Reusel Decor Niek Kortekaas Kostuums Nanny Esselink, Elly Haegeman Belichting Steve Kemp Geluid Martine Raeymaekers Spel
John Peter Gorissen Charlotte Mieke de Groote Alan Maarten Wansink Monika Lieneke Le Roux
134
EEN ONDERWERELDSE GLIMLACH door Toneelgroep Amsterdam Theater Bellevue Amsterdam, 15 december 1987 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Lidwien Roothaan Dramaturgie Moniek Merkx Productieleiding Annemieke Diderich Decor Paul Gallis Kostuums Leonie Barendse, Wim Verheyen Belichting Paul Gallis Spel Helena Catherine ten Bruggencate Julia Marlies Heuer Edvard Hugo Koolschijn Elaine Ingeborg Loedeman Jane Arlette Weygers DE MOED OM TE DODEN door Brialmonttheater Brussel, 29 december 1987 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Productieleiding Robrecht de Spiegelaere Decor Marc Cnops Spel
Erik Leslie de Gruyter Radka Bien de Moor De vader Dries Wieme
NACHTWAKE door Koninklijke Vlaamse Schouwburg KVS Brussel, 15 januari 1988 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Jean-Pierre Dedecker Productieleiding Luk van Cleemput Decor Marc Cnops Kostuums Marc Cnops Belichting Dré Delys Spel
John Dirk Buyse Charlotte Ingrid de Vos Alan Ronny Waterschoot Monika Chris Lomme
135
DEPRESSIE door De Korre De Biekorf Brugge, 4 maart 1988 De Brakke Grond Amsterdam, 26 april 1988 Aantal opvoeringen: 15 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Productieleiding Robrecht de Spiegelaere Decor Marc Cnops Spel
David Carl Ridders Joseph Wouter van Lierde De man Bart van Avermaet De jongen Peter van den Eede
DEPRESSIE door Toneelacademie Maastricht Akademietheater Utrecht, 1 december 1988 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Lidy Six Spel
Bram Bart Han Hos Harrie Hounjer Erik de Visser
NACHTWAKE door Blauwe Maandag Compagnie / Het Zuidelijk Toneel Schouwburg de Lievekamp Oss, 11 februari 1989 Aantal opvoeringen: 33 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Guy Joosten Regie Guy Joosten Dramaturgie Gommer van Rousselt Decor Niek Kortekaas Kostuums Greet Prové Belichting Steve Kemp Spel
John Luk Perceval Charlotte Els Dottermans Alan Mark Rietman Monika Lieneke Le Roux
136
HEBRIANA door Het Nationale Toneel De Koninklijke Schouwburg ’s-Gravenhage, 24 februari 1989 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Ger Thijs Dramaturgie Rezy Schumacher Productieleiding Karin van den Berg Decor Tom Schenk Belichting Reinier Tweebeke Geluid Rob Boog, Ruud Schmidt Spel Ingrid Elisabeth Andersen Anna Anne-Wil Blankers Jonas Hans Croiset Britt-Marie Will van Kralingen Erik Rudolf Lucieer Axel Guido de Moor Lena Josée Ruiter EENDAGSWEZENS door Nederlands Toneel Gent NT2 Minnemeers Gent, 22 april 1989 Aantal opvoeringen: 22 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Guy Joosten Decor Hans Dieter Schaal Kostuums Guy Joosten, Christine Mortier Belichting Steve Kemp Spel
Chris Thys Els Magerman Peter Gorissen Nolle Versyp Chris Boni Michel van Dousselaere
CHAOS IS GOD HET NAAST door Koninklijke Vlaamse Schouwburg KVS Brussel, 27 oktober 1989 Aantal opvoeringen: 20 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Decor Marc Cnops Kostuums Marc Cnops Spel
Ernst Senne Rouffaer Helena Chris Lomme Frank Ronny Waterschoot Ricky Wim Danckaert Rex Nand Buyl
137
STILTE door Mechels Miniatuur Theater MMT Mechelen, 14 september 1990 Aantal opvoeringen: 22 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Christiaan Nortier Dramaturgie André Lefèvre Decor Karina Lambert Belichting Patrick Arnouts Spel
René Verreth Heddie Suls Luc Springuel Theo Hijzen Agnes de Nul
DEMONEN door Toneelacademie Maastricht Frascati Amsterdam, 15 januari 1991 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Spel Arnoud Bos Elle van Rijn Martin Schwab
Camilla Siegertsz HERFST EN WINTER door Theater Antigone Stadsschouwburg Kortrijk, 27 maart 1992 De Brakke Grond Amsterdam, 30 september 1992 Aantal opvoeringen: 55 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Karst Woudstra Dramaturgie Koenraad Vanhove Decor Marc Cnops Kostuums Marc Cnops Belichting Jaak van de Velde Spel
Margareta Chris Lomme Henrik Dries Wieme Ann Mieke de Groote Ewa Rosemarie Bergmans
138
EEN ONDERWERELDSE GLIMLACH door Noord Nederlands Toneel Grand Theatre Groningen, 28 maart 1992 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Teuntje Klinkenberg Productieleiding Freek Kramer Decor Barbara Kroon Kostuums Barbara Kroon Geluid Robert Vonkeman Spel Helena Dianne Krijnen Edvard Peter Rouffaer Julia Kitty Janssen Elaine Elle van Rijn Jane Pauline van Rhenen DE MOED OM TE DODEN door Theatergroep Aluin Akademietheater Utrecht, 8 december 1992 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Frank Meijers Regie Frank Meijers Belichting Martijn Hisschemöller Spel Erik Paul Van Distelbergen
Radka Beppie van Wijk De vader Erik Snel
EEN ONDERWERELDSE GLIMLACH door Koninklijke Vlaamse Schouwburg KVS Brussel, 5 februari 1993 Aantal opvoeringen: 24 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Jean-Pierre de Decker Decor Marc Cnops Kostuums Diana Herz Belichting Jaak van de Velde Spel
Helena Katelijne Verbeke Edvard Johannes Pauwels Julia Chris Lomme Elain Goele Derick Jane Sien Eggers
139
BOBBY FISCHER IS ALIVE AND LIVES IN PASADENA door Het Nationale Toneel De Koninklijke Schouwburg ’s-Gravenhage, 8 april 1993 Aantal voorstellingen: 33 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Albert Lubbers Dramaturgie Alex Mallems Decor Rien Bekkers Kostuums Rien Bekkers Belichting Reinier Tweebeke Spel Gunnel Anne-Wil Blankers Ellen Will van Kralingen Carl Bram van der Vlugt Thomas Hans Ligtvoet GROETEN UIT HOTEL HALFWEG door Het Huis van Bourgondië Het Huis van Bourgondië Maastricht, 8 mei 1993 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Richard den Dulk Decor Thomas Rupert Kostuums Ria Meijers Belichting Dirk Teunissen Spel Bos Arnoud Gusta Geleijnse Joy Hoes DEMONEN door Het Vervolg Theater Het Vervolg Maastricht, 29 april 1994 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Hans Trentelman Dramaturgie Lieneke Molag Decor Herbert Janse Kostuums Frans Verschueren Belichting Johan Vonk Geluid Koos Mekel Spel Katarina Annelies van der Bie Frank Menno van Beekum Jenna Maike Meijer Tomas Hans van Leipsig
140
O’NEILL (EN GEEF ONS DE SCHADUWEN) door Blauwe Maandag Compagnie Kunstencentrum Vooruit Gent, 5 oktober 1994 Stadsschouwburg Amsterdam, 2 november 1994 Aantal opvoeringen: 83 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Luk Perceval, Hans van Dam Regie Luk Perceval Dramaturgie Hans van Dam Decor Katrin Brack Kostuums Ilse Vandenbussche Belichting Enrico Bagnoli Spel
Eugene O’Neill Peter Van den Begin Charlotta Monterey Ilse Uitterlinden Eugene O’Neill jr. Vic De Wachter Shane O’Neill Stany Crets
ZO EENVOUDIG IS DE LIEFDE door Toneelgroep De Appel Appeltheater ’s-Gravenhage, 29 maart 1995 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Agaath Witteman Productieleiding Michaël van Isveldt Decor Peter de Kimpe Kostuums Dorine IJsseldijk, Marrit van der Burgt Belichting Marc Heinz Spel Alma Sacha Bulthuis Hedda Marijke Beversluis Jonas Hugo Maerten Robert Carol Linssen DEMONEN door Lantaren / Venster Producties Theater Lantaren / Venster Rotterdam, 26 mei 1995 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie D ave Schwab Decor Mariëtte Zandijk Kostuums Mariëtte Zandijk Belichting Willem Jeelof Geluid Yannis Filippas Spel Katarina Lisette Merenciana Frank Hugo Metsers
Jenna Stella Denier van der Gon Tomas René van Wijck
141
DE MOED OM TE DODEN door Stichting Toneelschuur Producties Toneelschuur Haarlem, 8 december 1995 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Judith de Rijke Decor Tanja de Jonge Kostuums Tanja de Jonge Belichting Lagon van de Lagemaat Geluid Lagon van de Lagemaat Spel Erik Frank Lammers Radka Marthe-Geke Bracht De vader Xander Straat ALS DE BLADEREN IN VALLOMBROSA door Koninklijke Nederlandse Schouwburg KNS Antwerpen, 23 maart 1996 Aantal opvoeringen: 14 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Luc Joosten, Albert Lubbers Regie Albert Lubbers Dramaturgie Luc Joosten Decor Rien Bekkers Kostuums Rien Bekkers Belichting Reinier Tweebeke Spel
John Nand Buyl Sonja Camilia Blereau Lena Peggy De Landtsheer Gabriël Herman Fabri Olof Hubert Damen Fredrik Leo Madder Clara Katrien De Becker Samuel Wim Stevens Umberto Chris Cauwenbergs
O’NEILL door Theaterschool Amsterdam Dam Amsterdam, 1 oktober 1996 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Carlo Scheldewacht Spel Pierie Ghislaine Mimoun Oaïssa
142
DEMONEN door Kollektief ’t Spil Antwerpen, 7 november 1996 Aantal opvoeringen: 9 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Marc Debisschop Decor Bruno Stappaerts Spel
Katarina Misj De Bruyn Frank Ivo De Jonghe Jenna Frie Vermeerbergen Tomas Peter Van de Velde
EEN SOORT HADES door Toneelgroep Amsterdam Transformatorhuis Amsterdam, 2 mei 1997 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Gerardjan Rijnders Dramaturgie Janine Brogt Productieleiding Jan van Dalfsen Decor Erik Kouwenhoven Kostuums Maria Schröder Belichting Imena Margaretha Rijsdijk Spel
Axel Joop Admiraal Ben JacquesCommandeur Kalle Gijs de Lange Jonny Hans Kesting Julia Marieke Heebink Marie Roos Ouwehand Vader Kees Hulst Sara Janni Goslinga Danne Ruben Lürsen Ulf Hein van der Heijden Jane Lineke Rijxman Greta Celia Nufaar De dokter Casper Gimbrère Micke Jasper Boeke Erik Hajo Bruins Manuel Mimoun Oaïssa Morgan Bert Edelenbos Henrik Pierre Bokma Bertil Titus Muizelaar Johan/Agent 2 Juda Goslinga Man/Agent 1 Léon Roeven De romanschrijver Hugo Koolschijn De verpleegster Marjon Brandsma De oudere vrouw Kitty Courbois De oude man Jaap Hoogstra De man met het kruis Vefa Öcal
143
De dolende Griek Clemens van Grinten De vrouw met de lucifers Malou Gorter De Bosnische vrouw Barbara Pouwels Stem Bosnische vrouw Nena Bajalica
NACHT, DE MOEDER VAN DE DAG door Toneelacademie Maastricht Maastricht, 20 juni 1997 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Agaath Witteman Spel Tijn Docter Boris van der Ham Nienke Westerhof Mike Reus NACHT, DE MOEDER VAN DE DAG door Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Huis a/d Werf Utrecht, 27 juni 1997 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Erik-Jan Post Regie Erik-Jan Post Spel Kyra Macco Ramses Graus Georg Castricum Eric Koller ALS DE BLADEREN IN VALLOMBROSA door Theater van het Oosten Schouwburg Arnhem, 18 oktober 1997 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Frank Leonard Productieleiding Michaël van Isveldt Decor Judith Lansink Kostuums Leonie Polak Belichting Uri Rapaport, Reinier Tweebeke Spel John Ton Kuyl Sonja Margreet Blanken Lena Edda Barends Gabriel Olaf Malmberg Olof Hugo Maerten Fredrik Rudolf Lucieer Samuel Thomas de Bres Clara Nanette Edens Umberto Jan van Eijndthoven
144
DEPRESSIE door Stichting Grand Theatre Grand Theatre Groningen, 15 november 1997 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Lukas Dijkema Regie Lucas Dijkema Productieleiding Pol Wijnberg Decor Jeroen Kee Kostuums Josefien Buurke Belichting Wil Frikken Geluid Alicia Stevens Spel Joseph Guido van Hulzen David Maarten Wemelsfelder Mies Koen Jantzen De man Herman Egbert NACHT, DE MOEDER VAN DE DAG door Toneelgroep De Appel Appeltheater ’s-Gravenhage, 10 april 1998 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Aram Adriaanse Productieleiding Marja Wouters Decor Guus van Geffen Kostuums Ber van Hirtum Belichting Guus van Geffen Geluid Paleis van Boem Spel Martin Eric Schneider Elin Christine Ewert Georg Reinout Bussemaker David Marcel Ott EEN ONDERWERELDSE GLIMLACH door Drie Vingers Roeselare, 27 februari 1999 Toneelacademie Maastricht, 25 februari 1999 Aantal opvoeringen: 30 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Katelijne Damen Decor Katelijne Damen Kostuums Katelijne Damen Belichting Govert Deploige Geluid Govert Deploige Spel
Helena Britt Van Der Borght Edvard Jan Steen Julia Griet Debacker Elaine Marijke Pinoy Jane Katelijne Damen
145
DE MOED OM TE DODEN door RO theater Stadsschouwburg Rotterdam, 27 maart 1999 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Alize Zandwijk Dramaturgie Corine Baart Productieleiding Bram de Ronde Decor Herman Sorgeloos Kostuums Roelie Westendorp Belichting Marc Heinz Muziek Wim Selles Spel Erik Marc Rietman Radka Anke Engels De vader Herman Gilis DEPRESSIE door Theaterschool Amsterdam Theaterschool Amsterdam, 6 april 1999 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Teuntje Klinkenberg Spel Jeroen van Venrooij Freek Bos Javier López Pinón Dick Heerkens HEBRIANA door Het Zuidelijk Toneel / Toneelacademie Maastricht Toneelacademie Maastricht, 7 april 1999 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Peter de Graef Spel Axel Bram Coopmans Hebriana Naná De Graaff Erik Ali Ben Horsting Ingrid Gaby Milder Lena Hadewych Minis Jonas Leon Voorberg Anna Peggy Vrijens
146
NACHT, DE MOEDER VAN DE DAG door Toneelschool Dora van der Groen Antwerpen, 13 december 1999 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Johan Van Assche Spel Yves Degryse Valentijn Dhaenens Korneel Hamers Mathijs Scheepers Clara van den Broek NACHT DE MOEDER VAN DE DAG door Het Toneelhuis Bourla Antwerpen, 3 maart 2000 Aantal opvoeringen: 19 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Dramaturgie Kristof Blom Decor Hugo Moens Kostuums Veerle Van Den Wouwer Spel
Martin Luk D’Heu Elin Ilse Uitterlinden Georg Stefan Perceval David Tom De Wispelaere
EEN SOORT HADES door Theaterschool Amsterdam Theaterschool Amsterdam, 2 juni 2000 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Agaath Witteman Productieleiding Gijs Kimenair Decor Bart Kalkhoven Kostuums Mia Decleir Belichting Bart Baele Spel Ulf Mohammed Azaaij Julia Marguerite de Brauw Axel/Agent Niels Croiset Jane/Agent Kirsten Denkers Micke Barry Edmond Carla Lotje van Lunteren Ben/Henrik Loek Peters De vader Sieger Sloot Marie Esmé Wekker De dolende Griek/Dokter Gijs Kimenai De romanschrijver/Dokter Youssef Idilbi
Jonny/ De Bosnische vrouw Anniek Pheifer
147
TRICKS OR TREATS door Het Nationale Toneel De Koninklijke Schouwburg ’s-Gravenhage, 23 september 2000 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Albert Lubbers Regie Albert Lubbers Productieleiding Fred van de Schilde, Meeke Beumer Decor Jan Klatter Kostuums Yan Tax Belichting Marc Heinz Spel Elisabeth Geert de Jong Harry Hubert Damen Julia Will van Kralingen Michaël Reinout Bussemaker CATEGORIE 3.1 door Het Toneelhuis Bourla Antwerpen, 21 november 2001 Aantal opvoeringen: 10 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Tom Van Bauwel Dramaturgie Jan Van Dyck Spel
Anne Denolf Tania Kloek Gert Lahousse Peter Thyssen Hans Van Cauwenberghe Katrien Vandendries Michaël Pas Axel Daeseleire Victor Zaïdi
DE MOED OM TE DODEN door Festes Theaterstichting Theater ’t Kapelletje Rotterdam, 7 december 2001 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Meta de Mol van Otterloo Productieleiding Floor van Benthem Decor Meta de Mol van Otterloo Belichting Nico Vellinga Geluid Martijn Voorvelt Spel Erik Stephan Zeedijk Radka Karin Dame De vader Frans Giessen
148
NACHTWAKE door Publiekstheater Gent Minnemeers Gent, 12 januari 2002 Aantal opvoeringen: 19 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Alain Pringels Decor Luk Goedertier Kostuums Rita Hendriks Belichting Jaak Van De Velde Spel
John Mathias Sercu Charlotte Katrien Vandendries Alan Erik Van Herreweghe Monika Mieke Bouve
NIGHT AND DAY door de Paardenkathedraal Theater van de Paardenkathedraal Utrecht, 1 november 2002 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Dirk Tanghe Productieleiding Gemma van Kruijsbergen Decor Freek Luider Belichting Uri Rapaport Spel Martin Herman Bolten Elin Harriët Stroet Georg Thomas de Bres David Jeroen van Venrooij EEN SOORT HADES door Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Akademietheater Utrecht, 24 februari 2003 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Lidy Six Spel Marie Sevil Aydin
Jane Jantine van den Bosch Julia Fockeline Ouwerkerk De vader/Mike Chris Perryman Dokter/Jonny Bob Peerlings Sara Renske van der Sluis Ulf Smit Arjan
149
NACHT door Delftse Komedie Het Voorhuis Delft, 28 maart 2003 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Bewerking Stephan Zeedijk Regie Stephan Zeedijk DEMONEN door Toneelacademie Maastricht Toneelacademie Maastricht, 12 februari 2004 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Aram Adriaanse Spel Marleen Graumans Mark Kraan
Viktor Griffioen Saar Vandenberghe
DEMONEN door Het Nationale Toneel De Koninklijke Schouwburg ’s-Gravenhage, 17 april 2004 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Johan Doesburg Dramaturgie Sophie Kassies Productieleiding Freek Kramer Decor Matt Vermeulen Kostuums Rien Bekkers Belichting Reinier Tweebeke Muziek Harry de Wit Spel Katarina Ariane Schluter Frank Gijs Scholten van Aschat Jenna Marie Louise Stheins Tomas Roef Ragas
150
GUERRE door Théâtre Vidy-Lausanne (Buitenlands Gezelschap) Stadsschouwburg Amsterdam, 13 juni 2004 DeSingel Antwerpen, 12 januari 2005 Auteur Lars Norén Vertaling Katrin Ahlgren, René Zahnd Regie Lars Norén Decor Charles Koroly Kostuums Charles Koroly Belichting Erik Berglund Geluid Sophie Buisson Spel De moeder Simona Maïcanescu De vader Antoine Mathieu Semira Agathe Molière Beenina Sophie Rodrigues De broer van de vader Pierre Hiessler WRAAKARIA door Productiehuis d*Amor Theater De Lieve Vrouw Amersfoort, 23 januari 2006 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Julia Bless Productieleiding Teun van Essen Decor Marlies Schröder Belichting Jeroen van Heijningen Spel Elisabeth Charlotte Besijn Joseph Dic van Duin Stemmen Tine Joustra Stemmen Mark van Eeuwen Stemmen Reinout Bussemaker OORLOG door Theater Zuidpool Theater Zuidpool Antwerpen, 15 maart 2006 De Brakke Grond Amsterdam, 1 september 2006 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Jorgen Cassier Decor Frans De Meyer Belichting Jan Van Hove Spel
De moeder Sofie Decleir De vader Jan Bijvoet Semira Marianne Loots Beenina Kaat Hellings De broer van de vader Koen van Kaam
151
OORLOG door Erasmushogeschool Brussel, departement Rits Molenbeek, 20 juni 2006 Auteur Lars Norén Vertaling Karst Woudstra Regie Dirk Buyse Spel Lies De Backer Eline Kuppens Rebbeca Lenaerts Nicolas Leten
Geert Vandyck NACHTWAKE door de Paardenkathedraal Theater van de Paardenkathedraal Utrecht, 6 maart 2008 Stadsschouwburg Brugge, 8 april 2008 Aantal opvoeringen: 50 Auteur Lars Norén Productieleiding Tamara Tanamal Vertaling Karst Woudstra Regie Paula Bangels Decor André Joosten, Rikie Gorissen Kostuums Miek Uittenhout Belichting Uri Rappaport Muziek David Cantens Spel John Mathias Sercu Charlotte Katrien de Becker Alan Jan van Looveren Monika Eva van der Gucht
152
BIJLAGE 4
LIJST VAN NORÉN-REGISSEURS IN NEDERLAND EN VLAANDEREN
Adriaanse Aram 1998 Nacht, de moeder van de dag
2004 Demonen
Bangels Paula 2008 Nachtwake
Bles Julia 2006 Wraakaria
Cassier Jorgen 2006 Oorlog
Damen Katelijne 1999 Een onderwereldse glimlach
De Decker Jean-Pierre 1988 Nachtwake
1993 Een onderwereldse glimlach
De Graef Peter 1999 Hebriana
De Rijke Judith 1995 De moed om te doden
Debisschop Marc 1996 Demonen
Den Dulck Richard 1993 Nacht, de moeder van de dag
Dijkema Lukas 1997 Depressie
Doesburg Johan 2004 Demonen
Frank Leonard 1997 Als de bladeren in Vallombrosa
Gilis Herman 1986 Demonen
Joosten Guy 1987 Nachtwake
1989 Eendagswezens
1989 Nachtwake
Klinkenberg Teuntje 1982 De moed om te doden
1985 Demonen
1992 Een onderwereldse glimlach
153
Lubbers Albert 1993 Bobby Fischer is alive and lives
in Pasadena
1996 Als de bladeren in Vallombrosa
2000 Tricks or Treats
Marijnen Franz 1979 De vorstenlikker
Meijers Frank 1992 De moed om te doden
Norén Lars 2004 Oorlog
Nortier Christiaan 1990 Stilte
Perceval Luk 1994 En geef ons de schaduwen
Perceval Stefan 2000 Nacht, de moeder van de dag
Peyman Claus 1985 Demonen
Pringels Alain 2002 Nachtwake
Rijnders Gerardjan 1982 Een vreselijk geluk
1997 Een soort Hades
Roothaan Lidwien 1987 Een onderwereldse glimlach
Schwab Dave 1995 Demonen
Tanghe Dirk 2002 Nacht, de moeder van dag
Thijs Ger 1989 Hebriana
Trentelman Hans 1994 Demonen
Van Bauwel Tom 2001 Categorie 3.1
Witteman Agaath 1995 Zo eenvoudig is de liefde
1997 Nacht, de moeder van de dag
2000 Een soort Hades
Woudstra Karst 1983 Nacht, de moeder van de dag
1985 De moed om te doden
1986 De moed om te doden
1986 Stilte
1988 De moed om te doden
1988 Depressie
1989 Chaos is God het naast
1992 Herfst en Winter
Zandwijk Alize 1999 De moed om te doden
Zeedijk Stephan 2001 De moed om te doden
2003 Nacht, de moeder van dag
154
BIJLAGE 5
HET JAAR VAN TEKSTPUBLICATIE IN ZWEDEN VERSUS HET JAAR VAN EERSTE OPVOERING IN DE
NEDERLANDEN
Jaar van
publicatie in Zweden
Jaar van opvoering
in de Nederlande
n
Fursteslickaren 1973 1979 De Vorstenlikker Modet att döda 1978 1982 De moed om te doden
Depressionen 1979 1980 Depressie En fruktansvärd lycka 1981 1982 Een vreselijk geluk
Underjordens leende 1982 1987 Een onderwereldse glimlach
Natten är dagens mor 1982 1983 Nacht, de moeder van de dag
Kaos är granne med Gud 1982 1989 Chaos is God het naast
Hämdaria 1983 2006 Wraakaria Nattvarden 1983 1987 Nachtwake
Demoner 1984 1985 Demonen Stillheten 1984 1986 Stilte
Endagsvarelser 1987 1989 Eendagswezens Hebriana 1987 1989 Hebriana
Höst och Vinster 1988 1992 Herfst en Winter Bobby Fischer bor i
Pasadena 1988 1993 Bobby Fischer is alive and lives in Pasadena
Sanning och konsekvens 1989 2000 Tricks or Treats
Så enkel är kärleken 1990 1995 Zo eenvoudig is de liefde
Och ge oss skuggorna 1991 1994 En geef ons de schaduwen
Löven i Vallombrosa 1991 1995 Als de bladeren in Vallombrosa
En sorts Hades 1994 1997 Een soort Hades Personkrets 3.1 1999 2001 Categorie 3.1
Krig 2003 2006 Oorlog