Kunst en ie rechten 27 maart 2014 appropriation art en stijlbescherming presentatie Quirijn Meijnen

67
1 Uitgeverij delex, Kunst & IE Rechten Van Gogh Museum Amsterdam 27 maart 2014 Quirijn Meijnen (advocaat)

description

appropriaton kunst & stijlbescherming

Transcript of Kunst en ie rechten 27 maart 2014 appropriation art en stijlbescherming presentatie Quirijn Meijnen

 

1

Uitgeverij delex, Kunst & IE RechtenVan Gogh Museum Amsterdam 27 maart 2014

Quirijn Meijnen (advocaat)

2

 

Deel I: Appropriation kunst• Bespreking Nederlandse en Amerikaanse recht aangaande “appropriation kunst”.

• Centrale vraag: Geeft het Nederlandse recht voldoende bescherming aan de “appropriaton” kunstenaar?

• Discussie Deel II: Stijlbescherming• Bespreking heersende leer aangaande stijlbescherming in het auteursrecht

• Bespreking “Boertjes Blauw” en “Piet Hein Eek” uitspraken

• Stijlbescherming en slaafse nabootsing

• HR Broeren/Duijsens

• Centrale vraag: Biedt Nederlandse recht voldoende bescherming voor de persoonlijke stijl kunstenaar na HR Broeren/Duijsens

• Discussie

INLEIDING

3

 

Damien Hirst, Hymn, 1999

Deel I Appropriation kunst:o Wat is appropriation kunsto Geschiedenis appropriation kunsto Voorbeelden van appropriation kunsto Appropriation kunst conflicten in de praktijko Auteursrechtelijke probleem van appropriation kunst. o Bieden de excepties van het Nederlandse (auteurs)

recht een oplossing?o Bespreking Fair use NL recht, Nijn –Eleveno Biedt Artikel 10 EVRM een oplossing, Darfurnica,

Nadia Plesnero Conclusie aangaande stand van zaken appropriation

kunst in het Nederlandse rechto Appropriation kunst en het Amerikaanse auteursrechto Fair useo De zaak Rogers vs Koons (1992)o De zaak Cariou vs. Prince (2011 & 2013) o Discussie

Inleiding

4

 

Appropriation kunst: Vormen van kunst waarin gebruik wordt gemaakt van bestaande beelden. To Appropriate betekent “toe-eigenen”  Appropriation kunst in de meest extreme vorm is een vorm van kunst waarbij het toegeeigende beeld één op één wordt gekopieerd en wordt toegeschreven aan de appropriation kunstenaar.

Wat is appropriation kunst?

Voorbeeld “één op één” appropriation kunst:

After Walker Evans: 2, 1981

Sherrie Levine (American, born 1947)

5

Geschiedenis appropriation kunst

Eduard Manet Olympia 1863

6

 Geschiedenis appropriation kunst

Venus van Urbino Titiaan, 1538

7

 

Venus van Urbino Titiaan, 1538 Eduard Manet Olympia  1863

Geschiedenis appropriation kunst

8

 Geschiedenis appropriation kunst

Au Bon Marché, Picasso, 1912 (collage)

9

 Geschiedenis appropriation kunst

Fontaine, Duchamp, 1913

10

 Geschiedenis appropriation kunst

(Roue de bicyclette) 1913, Duchamp

11

"Ooh Allright", Roy Lichtenstein, 1964

Voorbeeld appropriation kunst

12

"Ooh Allright", Roy Lichtenstein, 1964Frame uit D.C. Comics # 88 uit Juni 1963

Voorbeeld appropriation kunst

13

Richard Prince Untitled (Cowboy) 1989Ektacolor print, 50 x 70 inchesThis work is number one from an edition of two plus one artist proofPre-auction estimate: $900,000 - 1,200,000Sold at Christie's Post-War/Contemporary Art auction #1573 for $1,248,000 (including buyer's premium) on November 8th, 2005.

Voorbeeld appropriation kunst

14

Voorbeeld appropriation kunst

15

Andre van Noord

Voorbeeld appropriation kunst

Marlene Dumas, Nuclear Family

16

Foto Katrijn van Giel Schilderij Luc Tuymans “A Belgian Politician” (Jean Marie Dedecker)

Appropriation kunst, conflicten in de praktijk

17

Appropriation kunst, conflicten in de praktijk

"Het is een schilderij, geen foto"

In De Standaard reageert Tuymans zelf op het voorval. Hij wil niet spreken van plagiaat. "Om te beginnen is het een ander formaat, het schilderij is veel groter dan de foto. En de materie is anders, namelijk verf. Kortom, het is een schilderij, geen foto", zegt Tuymans.

Vraag is waarom de kunstenaar geen contact zocht met de fotograaf. "Daar kun je niet aan beginnen, om elke keer toestemming te vragen als je een rondzwevend beeld wil gebruiken? Wat is het verschil met een schilderij dat ik maak op basis van een foto die ik met mijn iPhone maak", verdedigt Tuymans zich. Hij wil wel de naam van de fotografe in zijn catalogus vermelden, een schadevergoeding vindt hij een brug te ver. (geen rechtszaak voor zover bekend)

18

 

Iris van Dongen Koos van Breukel

Appropriation kunst, conflicten in de praktijk

19

 

Appropriation kunst, conflicten in de praktijk

“Regelrecht jatwerk waarvoor ze van het Mondriaan Fonds in totaal 80.000 euro krijgt. Ik zeg: gesubsidieerd plagiaat”Koos Breukel

20

 

Appropriation kunst, conflicten in de praktijk

21

 

• The Art Newspaper Maart 2014

• regelgeving rond appropriation kunst is voor kunstenaars onduidelijk, waardoor een groot aantal kunstenaars afziet van het maken van appropriaton kunst en galeries terughoudend zijn met het verhandelen en tentoonstellen van appropriation kunst.

• De onduidelijke regelgeving zou een “chilling effect” hebben op de markt voor appropriation art.

Appropriation kunst, conflicten in de praktijk

22

In beginsel geeft het “toe-eigenen van andermans werk een auteursrechtelijk probleem. Immers voor het gebruik van auteursrechtelijk materiaal is toestemming van de rechthebbende nodig. 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de kunstenaar die geen toestemming heeft gekregen? 

Uitputting? Materiele exemplaren van werken die door of met toestemming van de rechthebbende in het verkeer zijn gebracht mogen verder verspreid worden zonder dat daarvoor toestemming van de auteursrechthebbende voor nodig is.

Bij appropriaton kunst gaat het om het tentoonstellen van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Die bevoegdhehid is aan de oorspronkelijk rechthebbende voorbehouden. Veelal zal een appropriation kunstwerk ook verveelvoudigt worden, ook die bevoegdheid is uiteraard aan de rechthebbende voorbehouden. Citaatrecht? (art. 15a Aw).  Het citaatrecht biedt geen oplossing, omdat een werk van beeldende kunst buiten de context valt van een aankondiging, beoordeling , polemiek, wetenschappelijke verhandeling of persoverzicht. Het laten vallen van “appropriation art” onder het begrip “polemiek” doet gekunsteld aan. 

• .• . 

 

Appropriation kunst, toestemming nodig

Andre van Noord Marlene Dumas, Nuclear family

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

23

Parodie-exceptieKabel pleit in zijn artikel Auteursrechtelijke vrijheid aan de grenzen van de beeldende kunstenaar voor een ruime uitleg van de parodie-exceptie om bepaalde vormen van appropriation art te rechtvaardigen. Het artikel van Kabel is van 1992 en derhalve ver voor in 2004 art. 18b, parodie-exceptie in de Nederlandse Auteurswet werd ingevoerd. Artikel 18b luidt:

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

Alexandra Bircken, Aprilla 2013

24

• De rechter beoordeelt van geval tot geval hoe deze open norm wordt ingevuld. De wetgever gaf wel als handreiking drie relevante handreikingen die aan de buitenlandse rechtspraak zijn ontleend:

(1) de humoristische bedoeling(ii) het ontbreken van concurrentiemotieven(iii) het ontbreken van verwarringsgevaar

Of aan het begrip parodie een bredere uitleg gegeven kan worden zodat daaronder ook appropriaton art kan vallen wordt betwist. Humor staat centraal

Hof Amsterdam 13 september 2011, Mercis & Bruna/Punt.nlR.O.. 4.13“(…) met behoud van de voor een parodie noodzakelijke herkenbaarheid van het origineel, (is) voldoende afstand tot het origineel genomen om de parodie niet als een klakkeloze kopie aan te merken. Ten aanzien van de kennelijk humoristisch en ironiserende bedoeling van de parodie geldt ook hier, dat niet nodig is dat iedereen er om kan lachen”.

• De excepties van de Auteurswet bieden geen oplossing, appropriation kunst veelal geen parodie

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

Parodie exceptie, in de praktijk

25

Artikel 10 EVRM

• De vrijheid van meningsuiting is als grondrecht beschermd door artikel 10 EVRM. De uitingsvrijheid mag alleen worden beperkt als de beperking voorzien is bij wet, een legitiem doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van de bescherming van o.a. de goede naam of de rechten van anderen.

• In een concreet geschil wordt niet alleen gekeken naar de legitimiteit van regelgeving die aan de beperking ten grondslag legt, maar ook naar de concrete omstandigheden van het geval. Artikel 10 EVRM biedt een hoog beschermingsniveau voor “expressions on a matter of public interest”.

• De reikwijdte van “expressions on a matter of public interest” is groot. Uitingen mogen ver gaan: een chilling effect van mogelijke inperkingsmaatregelen, ook op basis van een recht van intellectuele eigendom, moet worden vermeden. Het recht op vrijheid van meningsuiting is niet slechts van toepassing als het gaat om “ideas” that are favourably received or regarded as inoffensive or as a matter of indifference”, maar ook wanneer het uitingen betreft die “shock, offend and disturb”.

 

Appropriation kunst & artikel 10 EVRM

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

26

Artikel 10 EVRM, belangenafweging handhaving auteursrecht en uitingsvrijheid

• HVJ EU 24 november 2011 (Scarlet v. SABAM) HvJEU bevestigde op 24 november 2011 onder verwijzing naar zijn arrest in de zaak Promusicae dat de bescherming van het fundamentele eigendomsrecht (waaronder IE -rechten) (in voorkomende gevallen) moet worden afgewogen tegen de bescherming van andere grondrechten en “ dat de nationale autoriteiten en rechterlijke instanties in het kader van de ter bescherming van de houders van auteursrechten vastgestelde maatregelen een juist evenwicht moeten verzekeren tussen de bescherming van deze rechten en de bescherming van de grondrechten van personen die door zulke maatregelen worden geraakt” Alle fundamentele rechten zijn in beginsel gelijkwaardig. In de weging van deze rechten in een concreet geval moeten alle ter zake dienende omstandigheden van het geval worden betrokken.

• EHRM 10 januari 2013, zaak 36796/08 (Ashby Donald e.a. /Frankrijk). In de zaak Ashby Donald e.a./Frankrijk oordeelde het EHRM voor het eerst dat een auteursrechtelijk verbod onder omstandigheden strijdig kan worden geacht met artikel 10 EVRM en dat er een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen de handhaving van het auteursrecht enerzijds en de uitingsvrijheid anderzijds. Opsomming van criteria is niet gegeven.

• Het Hof Amsterdam had op 4 september 2003 (Karin Spaink/Scientology) ook al een belangenafweging gemaakt tussen handhaving van het auteursrecht en het recht op vrije meningsuiting, welke afweging in het voordeel van Spaink uitviel (Spaink had interne handleidingen van Scientology online gezet).

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

27

Artikel 10 EVRM, elementen die gewogen worden bij aannemen strijd artikel 10 EVRM

Fair balance?

• algemeen belang bij de uiting. Zodra de uiting mede getypeerd kan worden al seen “expression on a matter of public interest”, geldt een hoger beschermingsniveau. Hoe groter het algemeen belang, hoe eerder een inbreukverbod in strijd komt met artikel 10 EVRM.

• commerciële karakter uiting > hoe commerciëler hoe minder bescherming.• de omvang en de intensiteit van de schade als gevolg van de uiting.• de bekendheid van het beschermde object.• de vraag of het gebruik nodeloos afbreuk doet aan de reputatie van het object van bescherming de mate van

verspreiding.• de mate waarin is gepoogd verwarringsgevaar te voorkomen.

• Let op gaat altijd om alle omstandigheden van het geval; geen duidelijke regel uit te destilleren

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

28

 

Darfurnica, 2010 Plesner

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

DarfurnicaArtikel 10 EVRM

29

 

Darfurnica, 2010 (fragment)

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

DarfurnicaArtikel 10 EVRM

30

• Louis Vuitton krijgt in 2011 een ex parte bevel voor het kunstwerk Darfunica. Bij een ex parte bevel wordt in beginsel de beweerdelijke (IE-) inbreukmaker (Plesner) niet gehoord.

•  Plesner startte een kort geding. Hoewel het (ex parte) verzoekschrift van Louis Vuitton ook het kunstwerk Darfunica betrof, oordeelde de rechter alleen over het Simple Living kunstwerk, nu Louis Vuitton ter zitting aangaf dat zij niet wenste dat het bevel zich tevens tot het schilderij zou uitstrekken.

• Nadia Plesner beroept zich op art. 10 EVRM, de vrijheid van meningsuiting. Louis Vuitton beroept zich op art. 1 van het eerste Protocol bij het EVRM, de bescherming van het eigendom waaronder ook het intellectuele eigendom (en haar modelrecht) valt. 

• De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van de (artistieke) vrijheid van meningsuiting van Plesner zwaarder weegt dan het belang bij het ongestoord genot van het eigendom van Louis Vuitton (r.o. 4.6).

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

DarfurnicaArtikel 10 EVRM

31

Overwegingen rechtbank

• Volgens de rechtbank is het (voornaamste) doel en functie van Gemeenschapsmodelrechten het alleenrecht hebben op het gebruik van een geregistreerd model. Louis Vuitton beroept zich erop dat zij schade aan haar reputatie lijdt. Dit is geen belang dat door het modelrecht wordt “gedekt”.

• Daarnaast oordeelt de rechter dat onder vrijheid van meningsuiting ook valt de artistieke vrijheid waarbij kunst mag “offend, shock or disturb”. Bovendien is het gebruik niet disfunctioneel of disproportioneel en niet louter commercieel.

•  Het doel van het kunstwerk is juist om een maatschappijkritische boodschap over te brengen: er wordt te veel aandacht gegeven aan beroemdheden zoals Paris Hilton (die in bezit is van zo’n tas en hondje) terwijl het conflict in Darfur nauwelijks aandacht krijgt. 

• Daarnaast oordeelt de rechter dat “Louis Vuitton zich als zeer bekende onderneming in sterkere mate dan andere rechthebbenden kritisch gebruik als het onderhavige dient te laten welgevallen.”. Plesner mag de afbeelding van Simple Living  als blikvanger blijven gebruiken. 

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar?

DarfurnicaArtikel 10 EVRM

32

• Nee

• Appropriation kunst zal –indien geen toestemming is gevraagd -vaak inbreuk op andermans rechten betekenen.

• Appropriation kunst niet altijd (vaak niet) een parodie

• Appropriation kunst stelt niet altijd maatschappelijke kwesties aan de orde die een succesvol beroep op artikel 10 EVRM rechtvaardigen

 

Biedt het Nederlandse (auteurs) recht een uitweg voor de appropriation kunstenaar? Conclusie

33

Fair UseDe Amerikaanse “fair use” doctrine houdt in dat auteursrechtelijk beschermde werken in een aantal gevallen, voornamelijk in het algemeen belang, zonder toestemming van de rechthebbende gebruikt mogen worden.

De gedachte is dan dat het gebruik geen geweld doet aan de belangen van de auteursrechthebbende. 

Vaak gaat het om:

•  het bekritiseren van het auteursrechtelijk beschermde werk, • verslag doen over een auteursrechtelijk beschermd werk of • gebruik in het onderwijs. 

De “fair use” doctrine zorgt er voor dat –en dat is in Amerika belangrijk- “the right of free speech” zoals gegarandeerd bij het “First Amandment” gewaarborgd wordt. 

 

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

34

De factoren voor "fair use"Om een gebruik als "fair" te laten kwalificeren, moet de rechter de de volgende factoren analyseren:1.     Het doel en karakter van het gebruik, inclusief de vraag of het gebruik commercieel is of educatief en non-profit;

2.     De aard van het beschermde werk;

3.     De omvang en het belang van het overgenomen deel in verhouding tot het beschermde werk als geheel; en

4.     Het effect van het gebruik op de potentiële markt voor of waarde van het beschermde werk.

De interpretatie van deze vier factoren wordt bepaald door eerdere rechtspraak in vergelijkbare gevallen.

• Rogers vs Koons (1992)• Cariou vs Prince (2011 & 2013)

 

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

35

Art Rogers, Puppies 1985 Jeff Koons, String of Puppies 1988 (polychrome on wood

• Rogers v. Koons (1992)

36

In Rogers vs. Koons klaagde Art Rogers, een fotograaf, de kunstenaar Jeff Koons aan vanwege inbreuk op zijn auteursrecht. Rogers had een zwart/wit foto gemaakt van een man en een vrouw met in hun armen puppies. De foto werd gebruikt voor wenskaarten en andere “merchandise”. Koons zag de foto op een wenskaart en wilde van de foto een sculptuur maken om de banaliteit van alledaagse voorwerpen aan de kaak te stellen. Koons liet zijn assistenten een sculptuur vervaardigen, genaamd “String of puppies” met zoveel mogelijk detail (afgeleid van de foto) als mogelijk. Koons verkocht uiteindelijk drie sculpturen voor een bedrag van  $367,000.• Koons gaf toe de foto als basis voor de sculptuur gebruik te hebben, maar beriep zich 

op “fair use by parody.” De rechtbank vond dat er tussen de sculptuur van Koons en de foto van Rogers “substantial similarity” bestond. Met andere woorden de foto en de sculptuur leken zoveel op elkaar dat er –in beginsel- sprake is van auteursrecht inbreuk. Vervolgens diende de rechtbank te beoordelen of er wellicht sprake was van een toelaatbare parodie als “fair use”. De rechtbank wees het parodie argument van Koons af.

• De rechtbank oordeelde dat als Koons een parodie van het type kunst (zoals gemaakt door Rogers) had willen maken, Koons dat had kunnen doen zonder het specifieke werk van Rogers te gebruiken. Koons leverde met zijn kunstwerk geen specifiek commentaar op het werk van Rogers, het kopiëren van het werk van Rogers viel daarom, aldus de rechtbank, niet onder de “fair use/parody” exceptie. Overigens is “humor” geen vereiste voor succesvol beroep op “fair use/parody exceptie.Koons heeft een schadevergoeding aan Rogers moeten betalen en hem één van de in totaal vier exemplaren van de “sting of puppies” moeten geven.

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Rogers v. Koons (1992)

37

Marlene Dumas, Nuclear Family

Patrick Cariou, Yes Rasta 2000Richard Prince, “Canal Zone” 2008

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (18 maart 2011) (District Court)

38

Fotograaf Patrick Cariou publiceerde in 2000 een boek met foto’s van Jamaicaanse rastafari’s (gepubliceerd door PowerHouse Press). De “appropriation arist” Richard Prince maakte tussen December 2007 en februari 2008 30 werken waarvoor hij in totaal 41 foto’s van Cariou gebruikte. Zo plakt Prince bijvoorbeeld een elektrische gitaar op een foto van Cariou. Prince noemde de  door hem vervaardigde serie werken “Canal Zone.” De  Gagosian Gallery (Manhattan, NY) stelde de “Canal Zone” werken tentoon en publiceerde een catalogus met daarin de “Canal Zone” werken. Cariou klaagde zowel Prince als de Gagosian Gallery aan vanwege auteursrechtinbreuk.

Fair use?De zaak draait om het “fair use” verweer van Prince en Gagosian.

Prince is door de rechter bevraagd over wat hij met de “Canal Zone” werken beoogde. Prince zei daarover:

“The message is to make great art that makes people feel good.”

Prince verliest de zaak. Belangrijk in het vonnis is dat de rechtbank opmerkt:

“If the infringement of copyrightable expression could be justified as fair use solely on the basis of the infringer’s claim to a higher or different artistic use...there would be no practicable boundary to the fair use defense.”

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (18 maart 2011) (District Court)

39

Richard Prince gaat in hoger beroep. Zaak komt terecht bij “Second Circuit Court Appeals Manhattan”, uitspraak 25 april 2013 Rechtszaak houdt de gemoederen in Amerika bezig. Verschillende organisaties hebben Amicus curiae (vriend van de rechtbank) brieven ingediend bij de rechtbank voor Cariou en voor Prince.  Voor Cariou: The American Photographic Artists, the American Society of Journalists and Authors & the National Press Photographers Association. Voor Prince: Warhol Foundation for the Visual Arts en the Rauschenberg Foundation welke brieven werden gesteund door 29 musea en kunstorganisaties.

De vrienden van Cariou stelden zich op het standpunt dat winst voor Prince zou betekenen dat fotografen niet meer van hun eigen werk zouden kunnen profiteren. De Warhol Foundation e.a. stelden dat indien Cariou zou winnen kunstenaars ontmoedigd worden te experimenteren.

 

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (25 april 2013) (hoger beroep) (Second Circuit)

Richard Prince “canal zone” 2008

40

Second Circuit Court loopt de vier “fair use” elementen af. 1) Het doel en karakter van het gebruik, inclusief de vraag of het gebruik commercieel is of educatief en non-profit;

Al dan niet “fair use” is een context specifieke “case by case analysis”

Daarom is het geen vereiste dat –zoals het District Court had overwogen (vergelijk ook Rogers vs. Koons)- dat het inbreukmakende werk commentaar levert op -, verwijst naar de historische context van -, of kritiek levert op het originele auteursrechtelijke beschermde werk

Het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk in een afgeleid werk kan “fair use” zijn, ook al dient het gebruik een ander doel dan de voorbeelden genoemd in de “fair use” bepaling van de Amerikaanse auteurswet (kritiek, commentaar, nieuws, onderwijs, wetenschap en onderzoek)

De manier waarop het gekopieerde werk is gebruik, is cruciaal. Om als “fair use” te kwalificeren dient het nieuwe werk het gekopieerde werk te veranderen (transform) met “new expression, meaning or message”

Dat Prince zelf niets had verklaard over een andere betekenis maakt volgens het Second Circuit niet uit. Volgens de Second Circuit is er geen regel dat een gedaagde zijn werk als ”transformative” dient uit te leggen of te verdedigen. Het gaat erom hoe het werk “appears to the reasonable observer”.

 

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (24 april 2013) (Second Circuit)

Richard Prince, Canal zone, 2008

41

Fair use, de elementen

2)De aard van het beschermde werk;

Foto’s Cariou zeker origineel en creatief, maar deze factor “may be of limited usefulness where,” as here, “the creative work of art is being used for a transformative purpose.”

3) De omvang en het belang van het overgenomen deel in verhouding tot het beschermde werk als geheel (kwalitatief/kwantitatief)

De Second Circuit rechtbank vond het onbegrijpelijk dat het District Court tot het oordeel was gekomen dat Prince” meer had overgenomen dan nodig”, omdat het (Amerikaanse) recht niet als criterium stelt dat de overnemende artiest niet meer mag overnemen dan nodig. Het juiste criterium is volgens de Second Circuit rechtbank:“extent of permissible copying varies with the purpose and character of the use.”. In turn, the secondary use “must be [permitted] to ‘conjure up’ at least enough of the original” to fulfill its “transformative” purpose.

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (24 april 2013) (Second Circuit)

Richard Prince, Canal Zone, 2008

42

Fair use, de elementen

4) Het effect van het gebruik op de potentiële markt voor of waarde van het beschermde werk.

“Prince’s work appeals to an entirely different sort of collector than Cariou’s.” De  Second Circuit merkte op dat de werken van Prince actief worden gepromoot en worden verkocht aan beroemde verzamelaars zoals Jay-Z e, Beyoncé. Terwijl Cariou zijn werken niet actief promoot en niet verkoopt voor grote bedragen. Bovendien zo oordeelde het Second Circuit werd de markt voor de foto’s van Cariou niet verpest door het gebruik van Prince. Ook deze afweging valt in het voordeel van Prince uit.  Conclusie:De Second Circuit pas de hiervoor genoemde elementen toe en komt tot de conclusie dat 25 van de 30 werken een volledig verschillende esthetiek hebben dan de foto’s van Cariou en zijn daarom “transformative as a matter of law”Volgens het Second Circuit betekent de uitspraak niet dat het zou gaan om het maken van cosmetische wijzigingen aan een werk, het veranderen van het formaat, etc. om een beroep op “fair use” gehonoreerd te zien worden. Integendeel, een werk dient iets nieuws toe te voegen en een fundamenteel andere esthetiek te presenteren om een beroep op “fair use” te doen slagen.

Op 5 november 2013 heeft het U.S. Supreme Court geoordeeld het hoger beroep van Cariou niet in behandeling te willen nemen. De advocaat van Cariou noemde het  oordeel van het Second Circuit  een  “I know it when I see it” approach that is “necessarily subjective, arbitrary and unworkable”.

 

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (18 maart 2011) (hoger beroep)

43

Marlene Dumas, Nuclear Family

Patrick Cariou, Yes Rasta 2000 Richard Prince, “Canal Zone” 2008

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

Cariou v. Prince (24 april 2013) (Second Circuit)

Een van de vijf foto’s die niet “transformative” werd geacht

Op 18 maart 2014 (vorige week dinsdag) hebben Cariou en Prince een schikking getroffen, over de inhoud zijn geen mededelingen gedaan.

44

• Geeft het Nederlandse recht voldoende bescherming aan de “appropriaton” kunstenaar?

Een en ander roept de interessante vraag op waarom (ook) eenslechte, weinig creatieve, goedkope en platte, respectloze en grovenabootsing van een werk die kennelijk humoristisch bedoeld is welmag, terwijl een goede, creatieve, respectvolle serieuze bewerkingin het auteursrecht in de regel niet is toegestaan.” (Dirk Visser, noot bij Bruna/Punt.nl)

Volgens Visser is het op grond van de tekst van art. 13 Aw nu almogelijk om te betogen dat iedere niet-commerciële daadwerkelijkcreatieve bewerking door amateurs of professionals op internet, (‘creative transformative use’),

auteursrechtelijk is toegestaan. Men zou dan immers kunnen spreken van een ‘geheele of

gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke [wél] als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt’.

• Biedt de Amerikaanse benadering een oplossing?

Discussie & beantwoording centrale vraag

45

 

 

 o Biedt Nederlandse recht voldoende bescherming voor de

persoonlijke stijl kunstenaar na HR Broeren/Duijsenso Wat wordt bedoeld met (persoonlijke) `“stijl” in de context

van het auteursrechto De heersende leer aangaande stijlbescherming en het

auteursrechto Rechtbank & Hof Amsterdam, de “Boertjes Blauw” stijlo Rechtbank Gelderland, Piet Hein Eek, bescherming stijl van

een tafelblado Conclusie t.a.v. stijl en auteursrechto Slaafse nabootsing en stijlo Hof Arnhem Bruna/Rolfo HR Broeren/Duijsenso Ontvangst arrest Broeren/Duijsenso Discussie & beantwoording centrale vraag

Deel II Stijlbescherming

46

In de context van kunstwerken verwijst het begrip stijl meestal naar de consistente combinatie van bij elkaar aansluitende uitdrukkingsvormen die kenmerkend zijn voor een tijdperk (“renaissance”), een bepaalde school of richting (“De Stijl”), of meer concreet, naar een bepaalde kunstenaar (stijl van Jackson Pollock”). Het begrip stijl verwijst -per definitie- naar iets abstracts dat nog niet de hoedanigheid heeft van een bepaald werk in de zin van artikel 10 Aw. (Pinckaers)

De heersende leer aangaande stijlbescherming en het auteursrecht

Van Gelder/Van Rijn HR 28 juni 1946, NJ 1946, 712Overwegende hieromtrent: dat alleen de vormgeving, die de uiting is van datgene, wat den maker tot zijn arbeid heeft bewogen, de bescherming van het auteursrecht geniet; dat het hof, vaststellende dat - buiten de algemene gelijkenis, die voorwerpen welke tot eenzelfde gebruik bestemd zijn, uit den aard der zaak vertonen - er van een gelijkenis in uiterlijken verschijningsvorm tussen de betrokken kunstnijverheidsvoorwerpen geen sprake is, terecht heeft beslist, dat er niet is nabootsing; dat zonder deze gelijkenis het bezigen van hetzelfde materiaal, het bewerken daarvan volgens eenzelfde, een bepaald artistiek effect opleverende methode, het volgen van den stijl nog niet meebrengen, dat nabootsing van het werk in gewijzigden vorm, als vermeld in art. 13 van de Auteurswet, aanwezig is;

 

 

Wat wordt bedoeld met (persoonlijke) `“stijl” in de context van het auteursrecht

47

• Ideeën of stijlen worden op zich niet als werk aangemerkt. Slechts wanneer een idee of stijl in een concrete uitwerking is uitgewerkt, geniet die betreffende uiting mogelijk bescherming als werk. HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 AMI 1996, p. 199 (Decaux/Mediamax; Stadsmeubilair) heeft nog eens nadrukkelijk bevestigd dat stijl als zodanig niet als werk is beschermd.(T&C) 

• Uit het beginsel dat het auteursrecht alleen bepaalde werken beschermt volgt voorts, dat geen auteursrecht bestaat op de stijl waarin een werk gemaakt is, de toegepaste methode, een systeem e.d. Men mag dus componeren in de stijl van Gershwin, schilderen in de stijl van Willink of schrijven in de stijl van Gerbrandy zonder inbreuk op auteursrecht te plegen, zo lang men andere melodieen en harmonieen, andere voorstellingen resp. andere beschouwingen in die stijl ten beste geeft.(Spoor, Verkade, Visser).

 

 

De heersende leer aangaande stijlbescherming en het auteursrecht

48

 

 

Bert van Loo Produkties B.V. Vs. Souvenirindustrie Buis B.V.Rechtbank Amserdam, kantonrechter, 5 september 2012

Van der Loo vs. Souvenir, de “Boertjes Blauw” stijl

Gelijkende onderzetters

49

 

 

Van der Loo vs. Souvenir, de “Boertjes Blauw” stijl

Bert van Loo Produkties B.V. Vs. Souvenirindustrie Buis B.V.Kg, 5 september 2012

50

 

 

Stijlbescherming in de praktijk, Bert van Loo Produkties  B.V. Vs. Souvenirindustrie Buis B.V.Kg, 5 september 2012

Van der Loo vs. Souvenir, de “Boertjes Blauw” stijl

51

Bert van Loo Produkties B.V. Vs. Souvenirindustrie Buis B.V.Rechtbank Amserdam, kantonrechter, 5 september 2012

24. Ten aanzien van de onderzetters heeft Buis onder meer betoogd dat de Delfts blauwe tekeningen niet als oorspronkelijk werk zijn te beschouwen en aan eerder bestaand werk zijn ontleend. De tekeningen zijn volgens Buis gemeengoed. Van Loo heeft dit naar het oordeel van de kantonrechter niet, althans niet voldoende, betwist. (..) Gelet hierop acht de kantonrechter onvoldoende gesteld dat er sprake is van een oorspronkelijk ontwerp. Om die reden komt aan de tekeningen op de onderzetters geen auteursrechtelijke bescherming toe.

 

 

Van der Loo vs. Souvenir, de “Boertjes Blauw” stijl

52

Bert van Loo Produkties  B.V. Vs. Souvenirindustrie Buis B.V.Hoger Beroep, Hof Amsterdam, 8 oktober 2013

• 2.8 (...) Een stijl op zich is niet beschermd en het stond de maker van de afbeeldingen enerzijds vrij in die stijl te werken maar anderzijds geeft hem dat nog geen bescherming in auteursrechtelijke zin. De maker van de afbeeldingen heeft echter binnen de beschreven stijl ook eigen keuzes gemaakt door steeds vrijwel de gehele afbeelding in blauw te schilderen, maar de gezichten en de een deel van de vrouwenkleding veelkleurig af te beelden. Verder zijn deze gezichten popperig maar het zijn geen kindergezichten. Het gaat op beide afbeeldingen om, zo lijkt het, een jong verliefd stelletje dat elkaar vanuit de ooghoeken toelonkt, op de ene afbeelding zittend op een bankje en op de andere schaatsend. Op beide afbeeldingen komt een derde adolescent voor –op de ene een jongen, op de andere een meisje- kennelijk om enige spanning aan de afbeeldingen te geven. Dat alles bijeen vormt een zodanige variatie binnen de eerder genoemde stijl dat kan worden aanvaard dat de twee afbeeldingen auteursrechtelijk beschermde werken zijn.

2.11 De conclusie van het voorgaande is dat [Y] door onderzetters in de handel te brengen voorzien van (delen van) afbeeldingen die gelijk zijn aan de afbeeldingen waarop aan [X] auteursrecht toekomt, onrechtmatig jegens deze heeft gehandeld. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen. Daarnaast dient [Y] de schade die [X] daardoor heeft geleden te vergoeden.[X] begroot haar schade ter zake op € 8.415,-- aan nettowinst die [Y] aan haar dient af te dragen en € 4.000,-- aan verlies aan debiet, in totaal derhalve € 12.415,-- (ex btw).

 

 

Van der Loo vs. Souvenir, de “Boertjes Blauw” stijl (hoger beroep)

53

Piet Hein Eek B.V. c.s. vs. Gedaagde, Rechtbank Gelderland 17 januari 2014 (KG)

 

 

Rechtbank, Piet Hein Eek, bescherming stijl van een tafelblad

54

Piet Hein Eek B.V. c.s. vs. Gedaagde, Rechtbank Gelderland, 17 januari 2014 (KG)

Gedaagde is tot '98/'99 als timmerman in dienst geweest bij Eek. Nu ontwerpt, vervaardigt en verhandelt gedaagde meubels welke te zien zijn op zijn websites. Op deze sites waren ontwerpen te zien die deels uit originele en deels uit nagemaakte ontwerpen van Piet Hein Eek bestaan.

Piet Hein Eek B.V. c.s. vorderen dat gedaagde elk onrechtmatig handelen en elke inbreuk op het auteurs- en merkrecht te staken en gestaakt te houden. 

De voorzieningenrechter acht de zes nagenoeg aan de Eek ontwerpen identieke producten inbreukmakend, evenals een ronde tafel die als zodanig niet in het oeuvre van Eek voorkomt (maar wel dezelfde stijl heeft). •

4.4. Wat betreft de ronde variant van de "afvaltafel plaatmateriaal" geldt het volgende. De ronde vorm is, zoals gedaagde terecht heeft opgeworpen, niet in de ontwerpen van Eek terug te vinden. Duidelijk is echter wel dat het blad van de tafel van gedaagde en de bewerking daarvan geënt zijn op de stijl van Eek. De door Eek ontworpen tafel met een op tegels lijkend blad, gelakt in hoogglans, heeft een eigen, oorspronkelijk karakter en draagt het persoonlijk stempel van de maker. Deze eigenschappen van de tafel komen dus voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Ook als een tafel met deze typische kenmerken in een andere vorm wordt gemaakt, dan nog behoudt deze het eigen oorspronkelijke karakter en het persoonlijke stempel van de maker. Met de vervaardiging en verhandeling van de ronde variant van deze tafel maakt gedaagde dus eveneens inbreuk op het auteursrecht van Piet Hein Eek B.V. en Eek.

 

Rechtbank, Piet Hein Eek, bescherming stijl van een tafelblad

55

• Stijl niet beschermd• Wanneer stijl wel beschermd, dan gaat het “eigenlijk” om bescherming van een “werk” in de zin van de Auteurswet

 

Conclusie t.a.v. stijl en auteursrecht

56

Slaafse nabootsing

Hoofdregel Parasiteren of profiteren van andermans prestatie is op zichzelf niet onrechtmatig. Het systeem van het recht van intellectuele eigendom is gebaseerd op de premise van de vrije mededinging, inclusief de vrijheid van nabootsing (Hoge Raad 26 juni 1953 (Hyster Karry Krane), NJ 1954, 90).

De door de wet verleende rechten van intellectuele eigendom (auteursrecht, merkrecht, octrooirecht, etc.) zijn welomschreven uitzonderingen op dit beginsel. Hiervan uitgaande is voor aanvullende bescherming van objecten die niet onder een IE recht vallen in beginsel geen plaats.

Nabootsing van een stoffelijk product dat niet langer wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom is in beginsel geoorloofd tenzij door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekort schiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat (HR 20 november 2009, NJ 2011, 302 (Lego/Mega Brands)

 

 

 

Slaafse nabootsing en stijl

57

Hof Arnhem, 6 maart 1979, Auteursrecht 1980,2 (Bruna/Rolf)In puzzels en legspelen van Rolf is de stijl van Dick Bruna nagevolgd en zijn bepaalde tekeningen nagebootst. Het nabootsen van de tekeningen wordt als inbreuk op het auteursrecht gezien:

" Het Hof verwerpt de stelling van Rolf dat de gelijkenis onvermijdelijk is wanneer men een igloo op primitieve -naar het Hof begrijpt: op jonge kinderen afgestemde, elementaire- wijze afbeeldt, daar binnen het gegeven beeld van een iglo zoals dat in de voorstelling leeft zeer welmeer variatie mogelijk is; dat de gelijkenis voorts van dien aard is dat een toevallige gelijkenis [...] niet aannemelijk is [...]"

Niet voor àlle producten van Rolf geldt echter dat daarin tekeningen zijn nagebootst. Soms is er slechts sprake van tekeningen in dezelfde stijl. Daaromtrent beslist het Hof vervolgens als volgt:

" dat het evenwel zeer wel mogelijk is [...] op kinderen van bedoelde leeftijd afgestemde en dezen aansprekende afbeeldingen te vervaardigen zonder een zo vergaande navolging van de stijl van Bruna als waarvan de [...] afbeeldingen [...] blijk geven, zodat de stijlnavolging in zoverre als nodeloos moet worden aangemerkt; dat door deze nodeloos vergaande stijlnavolging verwarring bij het publiek te duchten valt, daar dientengevolge de door appellanten aangewezen afbeeldingen van Rolf terstond associaties oproepen met het werk van Bruna en door het publiek allicht voor werk van Bruna zullen worden versleten ".

Door op deze wijze producten te vervaardigen wordt Bruna " in de exploitatie althans de mogelijkheden tot exploitatie van de [hem] toekomende auteursrechten beknot, belemmerd en benadeeld [...]" zodat de conclusie luidt dat onder deze omstandigheden "Rolf [...] jegens appellanten onrechtmatig handelt."

 

Hof Arnhem, 6 maart 1979, Auteursrecht 1980,2 (Bruna/Rolf)

58

Duijsens /Broeren 

59

Gerdine Duijsens is kunstschilder. Sinds 1999 heeft zij op diverse tentoonstellingen in binnen- en buitenland geexposeerd. In de loop van 2009 ontdekt zij dat Broeren sterk vergelijkbare schilderijen maakt. Zij begint een procedure tegen Broeren op grond van auteursrechtinbreuk.

Volgens de rechtbank Den Bosch is daarvan gedeeltelijk sprake: deze oordeelt dat drie schilderijen van Broeren verveelvoudigingen zijn van schilderijen van Duijsens. Bij de overige schilderijen is volgens de rechtbank alleen sprake van een stijlnavolging, daartoe overwegende: “dat de wijze van afbeelding van een gezicht of lichaamshouding een stijlelement is dat geen zelfstandig auteursrechtelijk beschermd werk oplevert.”

Broeren had zich nog op artikel 16B Aw beroept (eigen studie en gebruik), door de Rb verworpen.

In hoger beroep is het hof (Den Bosch) van oordeel dat de rechtbank ten onrechte het geschil niet mede op grond van onrechtmatige daad (in het bijzonder “slaafse nabootsing”) heeft beoordeeld, terwijl Duijsens dat wel mede aan haar vorderingen ten grondslag had gelegd. Het hof somt een aantal kenmerken van de stijl van Duijsens op, en stelt vast dat deze kenmerken in meer of mindere mate terugkomen in de werken van Broeren.

De verschillen waar Broeren op heeft gewezen, zoals de strakkere lijnen, de preciezere schilderwijze en het verschil in concrete afbeelding, vallen volgens het hof pas op als schilderwerken van beide kunstenaars naast elkaar worden bekeken. De stijlnabootsing door Broeren is volgens het hof nodeloos, de schilderijen van Broeren “roepen direct associaties op met de schilderijen van Duijsens”, en daardoor kan volgens het hof verwarring bij het publiek bestaan, waardoor “een werk Broeren […] door het publiek allicht voor een schilderij van Duijsens [kan] worden aangezien”. Dat is volgens het hof onrechtmatig.

Duijsens/Broeren Rechtbank 25 augustus 2010 & Hof Den Bosch 15 november 2011

60

 

Duijsens/Broeren Rechtbank 25 augustus 2010 & Hof Den Bosch 15 november 2011

61

 

Duijsens/Broeren Rechtbank 25 augustus 2010 & Hof Den Bosch 15 november 2011

62

De Hoge Raad volgt dit oordeel niet. Verwijzend naar de arresten Van Gelder / Van Rijn en Decaux / Mediamax overweegt de Hoge Raad:

“De Auteurswet geeft geen exclusief recht aan degene die volgens een - hem kenmerkende – stijl werkt. Aan deze rechtspraak ligt de gedachte ten grondslag dat de auteursrechtelijke bescherming van abstracties als stijlkenmerken een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van creatie van de maker zou meebrengen, en aldus een rem op culturele ontwikkelingen zou vormen. Tegen deze achtergrond dient te worden geoordeeld dat het recht geen ruimte laat voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van art. 6:162 BW tegen zogenoemde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Een ander oordeel zou meebrengen dat langs die weg alsnog het resultaat zou worden bereikt dat de hiervoor […]vermelde rechtspraak beoogt te voorkomen.Het vorenstaande sluit niet uit dat slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken onder bijkomende omstandigheden onrechtmatig kan zijn, maar daartoe is niet toereikend dat die nabootsing nodeloos is en bij het publiek verwarring wekt.”

 

 

Broeren/Duijsens Hoge Raad 22 maart 2013

63

Bijkomende omstandigheden voor onrechtmatigheid

Niet:• Verwarringsgevaar door gelijkheid van de werken• Associaties oproepen met andermans stijl• Profiteren van de bekendheid van andermans stijl (?)• Met andere werken wel inbreuk op de auteursrechten gemaakt(?)

Wel?:• Bedrog of misleiding, indruk wekken dat het om een werk van Duijsens gaat• Afbruik aan de goede reputatie van de schilderijen waarvan stijl is nagebootst• Stijl nabootsen met geen ander doel dan de kunstenaar van de nagebootste werken schade toe te brengen. 

(Pinckaers)

 

 

Broeren/Duijsens Hoge Raad 22 maart 2013, bijkomende omstandigheden

64

Annotatoren (Hugenholtz, Pinckaers, Eijsvogels) reageren instemmend

Argumenten tegen stijlbescherming door auteursrecht/slaafse nabootsing

• Negatieve reflexwerking auteursrecht• Auteursrechtelijk werkbegrip vooronderstelt een concreet afgebakend werk. De beschermingsomvang is hieraan

direct gerelateerd. Bij gebreke aan een duidelijk omlijnd werk kan de reikwijdte van het auteursrecht niet eenduidig worden vastgesteld, hetgeen ten koste gaat van de rechtszekerheid.

• Rem op de culturele ontwikkeling• Artistieke uitingsvrijheid in het geding (artikel 10 EVRM)• Mededingsrechtelijk 70 jaar bescherming voor stijlpioniers die werken in een bepaalde stijl

 

 

 

Broeren/Duijsens Hoge Raad 22 maart 2013, ontvangst

65

• discussie 

 

 

Biedt het Nederlandse recht voldoende bescherming voor de persoonlijke stijl kunstenaar ?

66

Andy Warhol soup cans 1962

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht

67

Appropriation kunst & het Amerikaanse auteursrecht