Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10€¦ · Pagina 1 van 32 Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10...
Transcript of Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10€¦ · Pagina 1 van 32 Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10...
Pagina 1 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten
Tijdvak 5: Ondekkers en Hervormers
Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines
Tijdvak 9: Wereldoorlogen
Tijdvak 10: Televisie en Computer
Pagina 2 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Inhoudsopgave
Tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers ......................................................................... 4
5.1: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van
een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. ......................................................... 4
5.2: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid. ................ 4
5.3: Het begin van de Europese expansie overzee. ................................................. 5
5.4: De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-
Europa tot gevolg. .................................................................................................... 5
5.5: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat. ................................................................................................... 6
Tijdvak 6: Regenten en vorsten ................................................................................... 8
6.1: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie. ...................................................................................................... 8
6.2: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek...................................................... 9
6.3: Het streven van vorst naar absolute macht. .................................................... 10
6.4: De wetenschappelijke revolutie. ...................................................................... 10
Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties: .............................................................................. 11
7.1: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ werd toegepast op alle terreinen van
de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen. ............ 11
7.2: Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)............................. 11
7.3: De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap. ................................................ 12
7.4: Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme. .............................................................................. 13
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines ...................................................................... 14
8.1: De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een
industriële samenleving. ......................................................................................... 14
8.2: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme. .................................... 15
8.3: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en
vrouwen aan het politieke proces. .......................................................................... 16
Pagina 3 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
8.4: De opkomst van emancipatiebewegingen. ...................................................... 17
8.5: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie. 17
Tijdvak 9: Wereldoorlogen ......................................................................................... 19
9.1: Het voeren van twee wereldoorlogen. ............................................................. 19
9.2: De crisis van het wereldkapitalisme. ............................................................... 20
9.3: Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme,
fascisme en nationaal-socialisme. .......................................................................... 21
9.4: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie. .................................................................................................. 22
9.5: Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme. ........................... 23
9.6: Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder van de
Joden. .................................................................................................................... 24
Tijdvak 10: Televisie en Computer ............................................................................ 26
10.1: De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld.
............................................................................................................................... 26
10.2: De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog. ........ 27
10.3: De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw
aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen. ................ 30
10.5: De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen. ................. 32
Pagina 4 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers 5.1: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van
een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Grote verandering tijdens de Renaissance:
- Wereldbeeld:
Het wereldbeeld veranderde van Momemto Mori (gedenk te sterven) in Carpe
diem (pluk de dag).
Humanisme:
- Idealen:
De mens staat centraal. Er is aandacht voor vrije, autonome persoonlijkheid
van de mens.
Niet alleen luisteren naar de kerk, ook zelf nadenken.
Erasmus:
- Lof der Zotheid (1511)
Stelt misverstanden van de kerk aan de kaak.
Wetenschap:
- Beïnvloed
Mensen gaan meer onderzoeken en experimenteren, ze nemen niet meer
alles wat de kerk zegt gelijk aan.
5.2: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
Nieuwe belangstelling voor klassiek erfgoed:
- Architectuur:
De architectuur van de klassieke oudheid werd overgenomen.
- Literatuur:
Thema’s en vormen uit de Oudheid werden gebruikt in Renaissanceteksten.
- Kunst:
In de kunst werden nu technieken als perspectief en anatomie gebruikt.
Pagina 5 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
5.3: Het begin van de Europese expansie overzee.
Verloop van de overzeese Europese expansie:
- Middeleeuwen:
Europeanen beginnen verder dan hun eigen grenzen te kijken
(kruistochten).
- 1488:
Portugees Diaz bereikt Kaap de Goede Hoop en zit Nederland hiermee
dwars.
- 1492:
Italian Columbus ‘ontdekt’ Amerika.
- 1498:
Portugees Vasco da Gama bereikt als eerste Indië.
- 1596:
Barentz zit vast in de ijszee boven Rusland.
- 1597:
Cornelis de Houtman komt in Indië aan.
5.4: De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa
tot gevolg.
Maarten Luther:
- 95 stellingen:
In 1517 timmerde Maarten Luther een lijst met 95 stellingen op de kerkdeur
van de kerk in Wittenberg.
De stellingen beschreven vooral kritiek op de aflaathandel.
Ook vond Luther heiligenverering en priesters overbodig.
Pagina 6 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
- Luther geëxcommuniceerd:
In 1520 wordt Luther uit de kerk gezet (geëxcommuniceerd), maar wordt nog
gesteund door Duitse vorsten.
Johannes Calvijn:
- Strenger dan Luther:
Hij wil dat ook kaarsen, zingen en muziek in de kerk worden verboden.
- Vorst is onderdaan van God:
Calvijn gelooft dat vorsten onderdanen zijn van God. Als een vorst niet goed
over een land heerst, mag de bevolking in opstand komen en de vorst
afzetten.
5.5: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat.
De Nederlandse Opstand:
- 1568-1648:
Het verloop van tijd van de Tachtigjarige Oorlog of Opstand.
De situatie in de Nederlanden voor de Opstand:
- Gewesten:
De Nederlandse gewesten zijn deel van het Habsburgse Rijk.
- Regering en wetten:
De Nederlanden worden geleid door Karel V. Hij voert een
centralisatiepolitiek en voert kettervervolgingen in.
Na het aftreden van karel V volgt zijn zoon, Filips II, hem op. Hij zet zowel de
centralisatiepolitiek als de kettervervolgingen door.
Edelen komen onder leiding van Willem van Oranje in verzet tegen de
regering.
Pagina 7 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Het verloop van de Opstand:
- 1566:
Beeldestorm, dit is de directe aanleiding voor het begin van de Opstand.
De Hertog van Alva komt naar de Nederlanden om de Opstand neer te
slaan.
- 1568:
Willem van Oranje komt met geuzenleger naar de Nederlanden, dit is het
begin van de Opstand.
- 1 april 1572:
Alva verliest het plaatsje Den Briel. Dit is het eerste echte succes voor de
Geuzen.
- 1576:
Pacificatie van Gent: gewesten komen samen om tegen de terreur van het
Spaanse leger te vechten.
- 1581:
Plakkaat van Verlatinghe: Filips wordt afgezworen.
- 1584:
Willem van Oranje wordt vermoord.
- 1588:
Het einde van de opstand en het ontstaan van de Republiek der Verenigde
Nederlanden.
Pagina 8 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 6: Regenten en vorsten 6.1: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie.
Wereldhandel:
- VOC (1602-1799):
Gesticht door Van Oldebarnevelt.
De VOC is een handelsmonopolie. Het bedrijf bouwt forten op gunstige
handel locaties. Het sluit handelsverdragen met andere landen.
- Waarom was de VOC uniek?
De VOC was uniek omdat het een bedrijf was met een eigen leger.
De VOC was de eerste NV (Naamloze Vennootschap) ter wereld. Een NV is
een bedrijf dat wordt gefinancierd doormiddel van aandelen.
- Handelsnetwerk:
De VOC zet een handelsnetwerk op in Azië.
- WIC (1621-1792):
De WIC staat vooral bekend om de handel in Slaven.
- Driehoekhandel:
Slaven worden uit Afrika gehaald,
vervolgens worden ze naar Amerika
gebracht om op de plantages te werken.
Specerijen en katoen die van de plantages
af komen worden vanuit Amerika naar
Europa verscheept.
Producten die van de specerijen en katoen worden vanuit Europa naar
Afrika verscheept. In Afrika worden deze producten geruild met lokale
slavenhandelaren. In ruil voor de producten krijgen de Europeanen slaven.
Het proces begint weer opnieuw.
Pagina 9 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
6.2: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
De machthebbers in de Republiek:
- Bestuur:
De Republiek wordt bestuurd door regenten, dit zijn rijke burgers met een
functie in het bestuur van de Republiek. Deze regenten zijn vaak
handelaren, zij vinden dan ook dat ze goed voor de economie zijn. Ze zijn rijk
geworden met de handel op de Oostzee (= moedernegotie).
Handel:
- Amsterdam:
Amsterdam functioneerde in de Gouden Eeuw als een Stapelmarkt. Een
stapelmarkt is een plaats waar producten van over de hele wereld naartoe
vervoerd werden om te worden doorgevoerd of voor een bepaalde tijd te
worden opgeslagen. Hierdoor konden prijsschommelingen beperkt worden en
had de markt een constante bevoorrading tot haar beschikking.
De bloei van de Republiek:
- Culturele bloei:
Er was sprake van een grote culturele bloei in de Republiek. Schilders zoals
Rembrandt, Vermeer, Vondel ; en P.C. Hooft werden steeds bekender. Steeds
meer burgers hadden schilderijen als pronkstukken in hun huizen hangen.
- Wetenschappelijke ontwikkelingen:
Naast een grote culturele bloei maakte de Republiek ook grote
wetenschappelijke ontwikkelingen door. Er werden stappen gezet in de
wiskunde (Huygens), de leer van rechten (Hugo de Groot) ; en in de
waterbouwkunde (Leeghwater).
Pagina 10 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
6.3: Het streven van vorst naar absolute macht.
Het absolutisme:
- Een absoluut vorst:
Het meest gebruikte voorbeeld van een absoluut vorst, is Lodewijk XIV. Hij
wordt ook wel de Zonnekoning genoemd. Dit is het geval omdat hij vond dat
hij in het middelpunt van het zonnestelsel stond. Hij wilde dan ook aanboden
worden als een god.
- Lodewijks manier van denken:
Zijn motto was: “L’etait c’est moi” (= de staat dat ben ik). Hij regeerde
volledig zelf en had een enorm paleis in Versailles. Hij noemde zijn macht het
“Droit divin” (= goddelijk recht).
- Mercantilisme:
Het Mercantilisme betekent het beperken van de invoer van producten naar
een land en de uitvoer stimuleren.
6.4: De wetenschappelijke revolutie.
Ontstaan van modern-wetenschappelijke ideeën:
- Ruzie met de kerk:
De geleerde Galileo had ontdekt dat de zon in het middelpunt van de melkweg
staat, niet de aarde. De kerk erkende dit feit pas in 1992.
- Newton:
Isaac Newton ontdekt de zwaartekracht.
- Christiaan Huygens Het Slingeruurwerk is door Christiaan
Huygens uitgevonden.
- Antoni van Leeuwenhoek: De Microscoop is door Antoni van Leeuwenhoek uitgevonden.
Pagina 11 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties: 7.1: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ werd toegepast op alle terreinen van
de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Rationeel denken:
- Wetenschappelijke revolutie:
Het rationeel denken is ontstaan in de Wetenschappelijke revolutie.
- Maatschappelijke zaken:
Rationeel denken werd toegepast op Maatschappelijke zaken zoals geloof,
politiek en standen.
- Geloof & Politiek:
Mensen waren minder afhankelijk van de kerk en de koning.
- Standen:
Voordat de standenmaatschappij werd afgeschaft bepaalde je afkomst je
plek in de samenleving. Tijdens de revolutie veranderde dit beeld naar dat je
capaciteiten je plek in de samenleving bepalen.
7.2: Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
Absolutisme:
- Hoe werd het land geregeerd?
De koning maakt alle besluiten in het land. Wanneer de koning in geldnood
kwam werd de Staten-Generaal bijeen geroepen.
Er waren privileges voor de 1e (geestelijkheid) en 2e (adel) stand. Zij
hoefden geen belasting te betalen.
De 3e (burgers) stand moest alle belastingen betalen en had geen inspraak in
het bestuur.
Pagina 12 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Verlicht absolutisme:
- Hoe werd het land geregeerd?
De koning maakt nog steeds alle besluiten in het land. Ook worden de
Staten-Generaal nog steeds bijeen geroepen wanneer de koning in
geldnood komt.
Privileges voor de 1e en 2e stand worden afgeschafd. Deze standen moeten
nu ook belasting betalen.
De 3e stand hoeft niet meer alle belastingen te betalen en krijgen inspraak in
het bestuur.
- Wat doet de vorst?
De vorst brengt het volk van bovenaf verlichte ideeën bij.
7.3: De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
De gevolgen van de verschillende Democratische Revoluties:
- Amerikaanse Revolutie:
In 1776 wordt de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring getekend
(Declaration of Independence). Amerika is het eerste land dat een grondwet
opstelt op basis van verlichte ideeën.
- Franse Revolutie:
De Franse Revolutie wordt geleid door de 3e stand. De resultaten van deze
opstand zijn: De 3e stand stelt de Nationale Vergadering op (illegaal), er
komt een grondwet, de Verklaring Rechten van de Mens wordt opgesteld.
Ten slotte wordt de koning afgezet en onthoofd.
Pagina 13 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
7.4: Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme.
Uitbouw Europese overheersing:
- Nederland:
De Nederlanders voeren jarenlang slaven vanuit Afrika naar Amerika. (zie
6.1, pagina 8 voor verdere uitwerking van transatlantische slavenhandel)
- Het abolitionisme:
Het abolitionisme was een op de verlichting gebasseerde stroming tegen de
slavernij.
- Afschaffing slavernij:
De slavernij werd vanaf het begin van de 19e eeuw snel afgeschafd.
Pagina 14 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines 8.1: De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een
industriële samenleving.
Industriële revolutie:
- Kenmerken:
Een grote verandering in de manier van leven (sociaal) en werken
(economisch) van grote groepen mensen.
Vindt plaats tussen 1750 en 1900.
Europa en VS (begint in Engeland)
- Voor de revolutie:
Huisnijverheid: platteland, geen machines, het wordt naast het normale werk
gedaan.
- Tijdens de revolutie:
Het werk verplaatst zich van huis naar fabriek (plek met machines en
arbeiders). De fabrieken staan meestal in de buurt van stromend water voor
het opwekken van waterenergie.
- Na de revolutie:
Groei van de industrie (= fabrieken + machines + arbeiders).
Groei van de bevolking.
Verstedelijking (urbanisatie).
Landbouwstedelijke samenleving verdwijnt.
Industriële samenleving ontstaat.
Pagina 15 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
8.2: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Liberalisme:
- Doelen:
Het beperken van de macht van de koning.
Liberalen zijn voor een koninkrijk met een grondwet.
Ideaal:
Vrijheid
Nationalisme:
- Doelen:
Streven naar een natiestaat en zelfbeschikkingsrecht (elk volk heeft recht
op eigen land).
Nationalisten zijn net als liberalen voor een koninkrijk met een grondwet.
Ideaal:
Liefde voor het vaderland
Socialisme:
- Doelen:
Opkomen voor arbeiders.
Het stichten van een Republiek
- Ideaal:
Gelijkheid
Pagina 16 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Confessionalisme:
- Uitgangspunt:
Christelijke samenleving
- Doelen:
Gelijkheid voor gelovigen. Onder gelovigen vallen katholieken en
protestanten (gereformeerden/hervormden).
Confessionelen willen ook bijzonder onderwijs. Hier staat het Christelijke
geloof centraal.
Feminisme:
- Doel:
Gelijkheid voor vrouwen
- Gebeurtenissen:
Eerste Feministische Golf (1850 – 1940)
Oprichting Vereniging voor Vrouwenkiesrecht door Wilhelmina Drucker (1894)
8.3: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en
vrouwen aan het politieke proces.
Democratie:
- Wat is een democratie?
Parlementair stelsel (bv. Eerste Kamer en Tweede Kamer).
Verkiezingen
Grondwet (rechten en plichten)
Democratisering in de Nederlanden:
- Vanaf 1813:
De Nederlanden zijn een koninkrijk. Leider: Koning Willem I
Wel grondwet en parlement, geen kiesrecht.
Nederland en België samen.
- 1830:
België wordt onafhankelijk.
Pagina 17 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
- Revolutiejaar 1848:
Onrust in heel Europa.
Willem II wordt bang.
Thorbecke maakt nieuwe grondwet.
- Kiesrechtuitbreiding:
In 1917 wordt het kiesrecht voor mannen ingevoerd.
In 1919 wordt algemeen kiesrecht ingevoerd. Zowel mannen als vrouwen
mogen stemmen.
8.4: De opkomst van emancipatiebewegingen.
Voor de uitwerking van de volgende emancipatiebewegingen: zie 8.2
- Confessionalisme
- Feminisme
8.5: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
Wat houdt imperialisme in?
- Imperialisme
Het vormen van een groot wereld rijk wordt imperialisme genoemd.\
Pagina 18 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Wat houdt modern imperialisme in?
- 1870-1914:
Kolonies worden volledig ingenomen en bezet.
- Drie motieven voor het bezetten van kolonies:
Economisch motief: de opkomende industrie zorgt voor vraag naar
grondstoffen en afzetmarkten.
Politiek motief: het hebben van een imperium geeft een land aanzien.
Cultureel motief: beschaving / geloof aan de kolonie brengen.
- Voorbeeld van modern imperialisme:
Europese landen willen Afrikaanse gebieden, dit leidt tot de verdeling van
Afrika:
Pagina 19 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 9: Wereldoorlogen 9.1: Het voeren van twee wereldoorlogen.
Tijden:
- WO I
1914-1918
- Interbellum (zo wordt de tijd tussen de wereldoorlogen genoemd)
1919-1939
- WO II
1939-1945
WO I uitgewerkt:
- Oorzaken:
Het nationalisme dat heerste in Duitsland was een belangrijke oorzaak voor
het begin van WO I.
Ook het militarisme was een grote oorzaak.
- Aanleiding:
Op 28 juni 1914 werd de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, Frans-
Ferdinand, vermoord. Dit was de directe aanleiding voor het begin van WO I.
- Bondgenootschappen:
Aan de ene kant heb je Engeland, Frankrijk en Rusland. Dit waren de
Geallieerden.
Aan de andere kant heb je Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Dit waren de
centralen.
- Kenmerken:
WO I was een wereld oorlog omdat er soldaten uit kolonies meevochten, ook
waren er gevechten rond Turkije en in de VS.
WO I was een loopgravenoorlog.
Pagina 20 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
WO II uitgewerkt:
- Oorzaken:
Er was sprake van veel aggressie vanuit Hitler-Duitsland.
Net als bij WO I is het nationalisme een grote oorzaak van WO II.
Het Nationaal-Socialisme (Duitsland) en het fascisme (Italië) staan
tegenover de democratie (VS en Engeland) en het communisme (Sovjet-
Unie). Hierdoor lopen de spanningen in de wereld erg op.
- Aanleiding:
De aanleiding van WO II is de inval van Polen door Duitsland. Dit gebeurde
op 1 september 1939 en betekende het begin van WO II.
- Kenmerken:
WO II was een wereldoorlog omdat er op meerdere continenten gevochten
werd.
De holocaust (genocide van de Joden) is misschien wel het belangrijkste
kenmerk van WO II.
9.2: De crisis van het wereldkapitalisme.
Voor en na de beurskrach:
- Roaring Twenties:
In de jaren 20 gaat het goed met de Verenigde Staten. Er is goede handel
met Europa, de welvaart groeit snel, er is veel vertrouwen van het volk in de
economie en mensen kopen producten met geleend geld. Dat laatste is goed
voor de banken en dus ook goed voor de economie.
- 1929:
In 1929 crashet de Amerikaanse
beurs, de aandeelkoersen storten in.
- Gevolgen van de beurskrach:
Omdat de beurs crashet in 1929 kunnen mensen hun leningen niet betalen.
Ook is er een grote bankencrisis, ondernemingen gaan failliet en de
werkloosheid groeit snel.
Pagina 21 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
De handel tussen de VS en Europa neemt af. Omdat de VS in een
economische crisis zit, eist het land leningen aan Europese landen terug.
Hierdoor belandt ook Europa in een economische crisis.
Geen crisis:
- Communisme? Geen crisis:
In de Sovjet-Unie is er geen economische crisis, dit land is communistisch.
Omdat de Sovjet-Unie een communistisch systeem heeft, is het niet
afhankelijk van de handel met kapitalistische landen.
Oplossingen:
- Verschillende oplossingen voor de economische crisis (1933):
In de VS voert president F.D. Roosevelt een “New Deal” (nieuw beleid). De
overheid geeft veel geld uit en zorgt voor banen.
In Duitsland investeert Hitler in het leger.
9.3: Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme
en nationaal-socialisme.
Kenmerken totalitarisme:
- Bestuur:
Totalitaire naties zijn een éénpartijstaat / dictatuur, deze naties zijn tegen de
democratie.
- Controle:
In totalitaire staten is er sprake van volledige controle van de bevolking.
Deze controle kan worden bereikt door het inzetten van het leger,
veiligheidsdiensten, terreur, censuur en propaganda.
- Interbellum:
Het dictatuur als bestuursvorm was vooral populair tijdens het interbellum, dit
is zo omdat WO I en de economische crisisen tot minder vertrouwen in de
democratie als politiek systeem geleid.
Pagina 22 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
3 totalitaire ideologiën:
- Communisme
Het communisme is extreem links. Communisten zijn voor gelijkheid en
tegen het kapitalisme.
- Fascisme:
Het fascisme is extreem rechts. Fascisten zijn tegen gelijkheid (en daarbij
dus ook tegen het communisme), persoonlijke vrijheid en democratie.
- Nationaal-socialisme:
Het nationaal-socialisme hanteert de idealen van het fascisme, met
rassenleer als bijkomend ideaal.
9.4: De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie.
De kenmerken en doelen van propaganda:
- Doel:
Het doel van propaganda is het beheersen van de gedachten van de
massa’s.
- Kenmerken:
Gebruik van symbolen: o.a. het hakenkruis en de hamer en sikkel.
Verheerlijking van eigen leiders en eigen boodschap.
Zwart maken van de tegenstander.
Hoe wordt propaganda ingezet?
- Onderwijs:
Van jongs af aan wordt het er bij kinderen ingeprent dat de leider en de
boodschap van het land goed is.
- Communicatiemiddelen:
Radio, film, kranten, posters en kunst zijn vormen van
communicatiemiddelen voor propaganda.
Pagina 23 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Het ontstaan en het gebruik van massaorganisaties:
- Soorten massaorganisaties:
Vakbonden, jeugdverenigingen en politieke partijen zijn vormen van
massaorganisaties.
- Hoe massaorganisaties worden gebruikt:
Het idee van massaorganisaties is gelijkschakeling: er komt één organisatie
die op basis van de totalitaire ideologie die alle “oude” organisaties vervangt.
(bijvoorbeeld de Hitlerjugend)
9.5: Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
Tijd:
- 1870-1914:
Dit is de tijd van het modern imperialisme. West-Europese landen veroveren
veel kolonies.
- 1914-1870:
In deze tijd groeit het verzet van de lokale bevolking tegen de bezetters.
Oorzaken:
- Verzwakking moederlanden:
Vanwege de oorlogen zijn de Europese landen verzwakt.
- Tegenhangers imperialisme:
In deze tijd zijn de VS en de Sovjet Unie tegen het kolonialisme.
Brits-Indië:
- Mahatma Gandhi:
Gandhi verzet zich geweldloos, hij werd geïnspireerd door het Hindoeïsme.
Hij was een niet-extreme nationalist.
Gandhi wordt door de Britten in de cel gegooid, hij zit van 1922-1924.
Pagina 24 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Nederlands-Indië:
- Soekarno:
Hij verzet zich met behulp van geweld. Hij is net als Gandhi nationalistisch.
Soekarno wordt in 1933 door Nederland verbannen uit het land.
9.6: Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder van de Joden.
Genocide & Anti-semitisme:
- Wat is genocide?
Genocide betekent volkerenmoord. Een voorbeeld van een genocide de
volkerenmoord op de Armeniërs door de Turken (1915). Tijdens deze
genocide werden 1,5 miljoen Armeniërs vermoord.
- Wat is anti-semitisme?
Anti-semitisme is de haat tegen de Joden, in andere woorden: Jodenhaat. Dit
komt al sinds de oudheid voor en werd in heel Europa gedaan. Vaak wordt er
door anti-semitisten dodelijk geweld tegen de Joden gebruikt.
De holocaust:
- De massamoord op de Joden:
Tijdens WO II werden de Joden vervolgd en vernietigd. Dit gebeurde in vier
fases:
Discriminatie
Isolatie
Deportatie
Eliminatie
Pagina 25 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
9.7: De Duitse bezetting van Nederland.
Het begin van de bezetting:
- 1940:
Duitsland valt Nederland binnen en dwingt ons land tot overgave, dit wordt
gedaan met het bombardament van Rotterdam.
De regering wordt uit het land verbannen en zit in Londen.
Het verloop van de bezetting:
- 1e fase (1940-1942):
De 1e fase van de Duitse bezetting is nog redelijk kalm. Er is namelijk geen
militair bestuur, maar een burgerbestuur.
- 2e fase (1943-1944):
Duitsers treden harder op dan tijdens de 1e fase. Er komt verplichte
tewerkstelling van Nederlandse mannen in Duitsland. Ook komt er steeds
meer schaarste aan goederen vanwege leveringen aan Duitsland.
- 3e fase (1944-1945):
Na de slag bij arnhem (september 1944) ligt Nederland in de frontlinie. Er is
oorlogsgeweld in Zeeland en Limburg. Terwijl Zuid-Nederland vrij snel wordt
bevrijd, blijft Noord-Nederland voor een langere tijd bezet door de Duitsers.
Dit resulteert in de hongerwinter. Vooral in de steden vielen slachtoffers aan
deze winter vanwege de voedselschaarste. Boeren waren meestal
zelfvoorzienend.
- Het einde van de bezetting (5 mei 1945)
Op 5 mei 1945 werd heel Nederland bevrijd van de Duitsers.
Pagina 26 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Tijdvak 10: Televisie en Computer 10.1: De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse hegemonie in de wereld.
Waarom was er sprake van dekolonisatie?
- Oorzaken:
De bevolking van de kolonies raakten steeds beter opgeleid.
West-Europa was verzwakt na de 2 wereldoorlogen.
De 2 nieuwe grootmachten: de VS en de Sovjet-Unie waren tegen
kolonialisme.
Verschillende landen en dekolonisatie:
- India:
In 1947 verlaten de Engelsen Brits-Indië. India wordt hierna gesplitst in India
(hindoeïstisch) en Pakistan (Islamitisch).
- Indonesië:
Het land is van 1942-1945 bezet door Japan
Op 17 augustus 1945 roept Soekarno de
onafhankelijkheid van Indonesië uit.
Nederland is het echter niet met de
Indonesische onafhankelijkheid eens, en
verzet zich. Dit ontketent een guerrilla-oorlog (= een oorlog waarin verzet
wordt gepleegd tegen een partij die probeert een gebied te overheersen).
Op 27 december 1949 wordt Indonesië officieel onafhankelijk verklaard.
Pagina 27 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
10.2: De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een
wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
Wanneer & wie?
- 1945-1989:
De Koude Oorlog duurde van 1945-1989.
- 2 partijen:
De Verenigde Staten stonden tegenover de Sovjet-Unie.
Ideologische verschillen tussen de VS en de Sovjet-Unie:
VS
Pagina 28 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Het einde van WO II:
- Duitsland verslagen:
Het Duitse leger is verslagen en Duitsland
wordt bezet door de geallieerden. Het land
wordt verdeeld over de geallieerde landen.
In Augustus 1945 laat de VS een
atoombom vallen op Japan. Dit zorgt ervoor
dat ook de Japanners zich terugtrekken uit
de oorlog.
De strijd tegen het communisme:
- Truman-doctrine:
De Truman-doctrine houdt in dat de VS vrije volkeren steunt die worden
bedreigd door het communisme.
- Marshallplan:
De VS biedt economische hulp aan Europa. Stalin verbiedt deze hulp voor
Oost-Europa.
- Oprichting NAVO:
In 1949 wordt de NAVO opgericht.
Pagina 29 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Blokvorming:
- Kapitalistisch blok:
Het kapitalistische blok wordt ook wel het “vrije westen” genoemd.
Dit blok staat onder leiding van de VS.
- Communistisch blok:
Het communistische blok wordt ook wel het “oostblok” genoemd.
Dit blok staat onder leiding van de Sovjet-Unie.
Belangrijke jaartallen & gebeurtenissen van de Koude Oorlog:
- 1949:
Er is paniek in de VS omdat de Sovjet-Unie ook een atoombom heeft, daarbij
wordt China communistisch.
Het gevolg van deze gebeurtenissen is dat er een wapenwedloop tussen de
VS en de Sovjet Unie komt. Beide landen gaan zo veel mogelijk atoomwapens
maken om de ander voor te blijven. Ook komt er een “space race”. Dit is een
soort race tussen de VS en de Sovjet unie, het gaat hier over wie als eerste de
ruimte bereikt. De VS wint deze race.
- 1961:
De Sovjets bouwen de Berlijnse Muur.
- 1962:
In dit jaar vond de Cuba-crisis plaats, dit was het
gevaarlijkste moment in de Koude-Oorlog. De wereld
is nog nooit zo dichtbij een kernoorlog geweest.
Pagina 30 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
Het einde van de Koude Oorlog:
- 1989:
De val van de Berlijnse Muur.
- 1989:
Communisten verliezen de macht in Oost-Europa.
- 1991:
Communisten verliezen de macht in de Sovjet-Unie.
10.3: De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw
aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
Toenemende welvaart:
- 1948-1973:
Dit is de periode van welvaart en economische groei in West-Europa. In
deze periode ontstaat ook een consumptiemaatschappij en een
verzorgingsstaat.
- 1973:
De groei stagneert vanwegen een Oliecrisis.
Sociaal-culturele veranderingen:
- De jaren ’50:
In de jaren ’50 was de norm dat je naar de kerk ging. Ook was het gewoonlijk
dat je ging trouwen en dat je een gezin stichtte. De rolverdeling tussen man
en vrouw was zeer ongelijk: De man werkt, de vrouw doet het huishouden.
Gezag van autoriteiten (dokter, priester, leraar, agent) was vanzelfsprekend.
Het onderwerp van seks was een taboe.
- Vanaf de jaren ’60:
In de jaren ’60 is er sprake van een grote economische groei. Hierdoor komt er
een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid bij ‘babyboomers’ (geboren
tussen ’40 en ’55). Vanwege dit gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid
verdwijnt de norm van de jaren ’50: De kerk loopt leeg, autoriteit wordt minder
geaccepteerd. Het proces van individualisering komt op, hierdoor ontstaat
een jongerencultuur. Ook is er in deze periode sprake van de 2e
feministische golf. Deze golf heeft voor economische zelfstandigheid van
de vrouw en de gelijkheid van man en vrouw gezorgd. Ten slotte werd de pil
uitgevonden en was er een seksuele revolutie. Seks was geen taboe meer.
Pagina 31 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
10.4: De eenwording van Europa.
Waarom?
- Redenen van de Europese Eenwording:
Één van de redenen van de Europese Eenwording is het voorkomen van een
herhaling van 2 wereldoorlogen.
Een andere reden van de Europese Eenwording is dat vooral westerse landen
samen sterk tegen het communisme willen staan.
Verloop van de Europese Samenwerking:
- Plan Schuman (1950):
Duitsland en Frankrijk combineren de productie van kolen en staal.
Het doel daarvan is ervoor zorgen dat Duitsland niet stiekem een leger kan
opbouwen.
- EGKS (1959):
De EGKS staat voor Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.
De EGKS bestaat uit zes leden: Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland,
België en Luxemburg.
- EG (1967):
De EGKS wordt de EG. De EG staat voor Europese Gemeenschap.
De doelen van de EG zijn: economische samenwerking en politieke
samenwerking (= eenwording).
- EU (1992):
De EG wordt de EU. De EU staat voor Europese Unie.
In 2002 wordt de euro ingevoerd als Europese munt.
In 2004 wordt de EU uitgebreid tot 27 leden.
- Europese samenwerking na 2004:
De politieke integratie komt tot stilstand en de lidstaten van de EU worden
steeds nationalistischer. Dit is om dat WO II lang geleden is en het gevaar
van het communisme dreigt niet meer.
Pagina 32 van 32
Kenmerkende Aspecten Tijdvak 5 t/m 10
10.5: De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
Ontwikkelingen in de samenleving:
- Jaren ’70:
De industriële samenleving verdwijnt.
De informatiesamenleving ontstaatk, het internet en computers worden
steeds belangrijker in deze samenleving.
Ontstaan van een pluriforme-samenleving:
- Sociaal-culturele veranderingen:
Sociaal-culturele veranderingen leiden tot een pluriforme (veelvormige)
samenleving. Traditionele gezinnen zijn niet langer de norm, er komen
eenoudergezinnen, alleenstaanden en LGBT’s.
Ontstaan van een multiculturele-samenleving:
- Vijf oorzaken:
Dekolonisatie: migratie naar voormalige moederlanden (Indo’s, Molukkers,
Surinamers, Antillianen).
Groei welvaart West-Europa: arbeidsmigratie uit landen rond de
Middelandse zee (“gastarbeiders”).
Einde van de Koude Oorlog: migratie vanuit Oost-Europa (Polen,
Roemenen).
Asielzoekers uit crisis- / oorlogsgebieden: bijvoorbeeld uit Syrië.
Economische migratie vanuit de armste landen ter wereld: deze migratie
is vaak illegaal.
- Het gevolg:
De komst van allochtonen leidt tot onvrede en spanningen. Deze onvrede
en spanningen worden versterkt door godsdienstige en culturele verschillen.
Vanwege 9/11 en andere terreuraanslagen is er een angst voor Moslims
ontstaan.