Joint Investigation Teams - Politieacademie€¦ · Joint Investigation Teams Lessons learned Henk...
Transcript of Joint Investigation Teams - Politieacademie€¦ · Joint Investigation Teams Lessons learned Henk...
De Politieacademie is hét nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie. De koers van de Politieacademie is gericht op voortdurende kwaliteitsverbetering van het politievak. Kennis en onder-zoek leveren daar een belangrijke bijdrage aan; de acti-viteiten zijn gericht op verbeteringen in de politiepraktijk en aanpassingen in het onderwijs. De onderzoeksfunctie heeft daarbij oog voor de actualiteit en ontwikkelingen, maar is tevens op gepaste afstand van de dagelijkse hectiek.
www.politieacademie.nl
Politieacad
emie o
nd
erzoeksreeks
9 7 8 9 0 5 9 3 1 7 9 1 8
ISBN 978-90-5931-791-8
Joint Investigation Teams
Lessons learned
Henk SollieNicolien Kop
Join
t Investigatio
n Team
s – Lesson
s learned
Het Europese antwoord op grensoverschrijdende crimina-liteit zijn Joint Investigation Teams (JIT). In een JIT kunnen opsporingsambtenaren uit verschillende landen met elkaar samenwerken en onder voorwaarden op elkaars grond-gebied acteren. Door opsporingsfunctionarissen uit de betreffende landen fysiek bij elkaar te brengen, kunnen opsporingsonderzoeken effectiever en effi ciënter uitge-voerd worden. Tijdrovende rechtshulpverzoeken hoeven niet meer ingediend te worden en lokale kennis en con-tacten zijn direct beschikbaar waardoor snelle informatie- uitwisseling mogelijk is. Verder komt de gemeenschap-pelijke doelstelling en de centrale leiding de coördinatie en de transparantie van het onderzoek ten goede. Door de aanpassing en aanvulling van (Europese) JIT-regel geving, maar meer nog door opgedane ervaringen en daaruit geleerde lessen, is de inzet van JITs in Nederland sinds 2004 continu in verandering geweest. Thans worden JITs op uiteenlopende wijze ingezet om verschillende vormen van grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. In dit boek zijn de relevante ontwikkelingen, regelgeving en ge-leerde lessen ten aanzien van JITs opgenomen, waardoor een goed beeld ontstaat van de realiteit van deze vorm van internationale samenwerking.
Lectoraat Criminaliteitsbeheersing& Recherchekunde
onderzoeksreeks Politieacademie
rugdikte 11.1mm 31-01-2011
OM_JIT_4.indd 1-3 2-2-2012 15:25:57
Joint Investigation Teams
Joint Investigation Teams.indd 1 1-2-2012 8:57:47
Verschenen publicaties van de onderzoeksreek Politieacademie bij Boom Lemma uitgevers:
Otto Adang, Wim van Oorschot & Sander Bolster (2011). De politieaanpak van voetbalwed-strijden in Nederland. Ervaringen van peer review evaluatieteams. Boom Lemma uitgevers, Den Haag.
Cees Sprenger & Eefje Teeuwisse (2011). Slim vakmanschap. Onderzoek rond het versterken van vakmanschap binnen de politie. Boom Lemma uitgevers, Den Haag.
E.J. van der Torre, P.J. Gieling, M.C. Dozy, F.C. van Leeuwen & W. Hamoen (2011). Veilig politiewerk. De basispolitie over geweldgebruik. Boom Lemma uitgevers, Den Haag.
H. Sollie, N. Kop (2012) Joint Investigation Teams. Lessons learned. Boom Lemma uitgevers, Den Haag.
Joint Investigation Teams.indd 2 1-2-2012 8:57:47
Joint Investigation Teams
Lessons learned
Henk SollieNicolien Kop
Boom Lemma uitgevers
Den Haag
2012
Joint Investigation Teams.indd 3 1-2-2012 8:57:47
Omslagontwerp en opmaak binnenwerk: Textcetera, Den Haag
© 2012 Politieacademie | Boom Lemma uitgevers
ISBN 9789059317918
NUR 741
www.boomlemma.nl
Het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde verbindt wetenschap,
politiepraktijk en politieonderwijs op het gebied van criminaliteit. Het lectoraat doet
onderzoek naar de manier waarop die rechercheprofessie kan worden ver beterd,
en ontwikkelt instrumenten die het beheersen c.q. bestrijden van criminaliteit
effectiever maken. Het lectoraat zoekt naar praktische oplossingen voor soms zeer
complexe problemen en werkt samen met het rechercheveld en andere relevante
partners aan een gedegen onderbouwing van de werkmethoden en strategieën in
de opsporing. Het lectoraat geeft betekenis aan vernieuwing en verandering en
draagt op die manier bij aan de ontwikkeling van het vakmanschap bij de recherche
en in de opsporing. De drie centrale onderzoekslijnen van het lectoraat zijn:
criminaliteitskunde, human intelligence (gericht op het inwinnen van informatie)
en rechercheprofessie. Bij deze onderzoekslijnen ligt het accent op vakmanschap en
(internationale) samenwerking.
Joint Investigation Teams.indd 4 1-2-2012 8:57:47
Voorwoord
Dat de Nederlandse politie in toenemende mate te maken krijgt met internationalisering vanwege het wegvallen van grenzen en toe nemende mobiliteit behoeft nauwelijks nog betoog. Al jaren ontwikkelt zich een beeld waaruit duidelijk wordt dat grensoverschrijdende criminaliteit niets bijzonders meer is. De politie lijkt echter minder makkelijk de grens te overschrijden dan criminelen dat doen en dat is begrijpelijk; politieoptreden over de grens betekent immers dat een inbreuk wordt gemaakt op de soevereiniteit van een ander land en dat is ongewenst als dat niet goed gereguleerd is. Om die reden heeft de Europese Unie in 1999 in Tampere de deur opengezet voor de ontwikkeling van een rechtshulpinstrument dat het mogelijk maakt om, in gezamenlijkheid, sterker internationaal op te kunnen treden tegen die internationale criminaliteit door een instrument te ontwikkelen waarmee tegemoetgekomen kan worden aan de alsmaar uitdijende behoefte om grensoverschrijdend te kunnen samenwerken. Joint Investigation Teams (JITs), waarin opsporingsambtenaren uit verschillende landen met elkaar kunnen samenwerken en onder voorwaarden op elkaars grondgebied kunnen acteren, zijn het Europese antwoord op die toenemende internationale criminaliteit. Dit is bovendien een rechtshulpinstrument dat veel administratieve last overbodig maakt en daarmee bijdraagt aan het door de Nederlandse politie zo gewenste terug dringen van bureaucratisering.
Men zou verwachten dat een effectief en efficiënt middel als een JIT veel navolging krijgt, maar tot mijn verbazing blijkt dat niet het geval te zijn. Nederland heeft nog maar mondjesmaat gebruik gemaakt van dit instrument. Dat was ook mijn constatering als portefeuillehouder van het landenprogramma Duitsland. Tussen Nederland en Duitsland hebben tot op heden weinig JITs gedraaid. Dat is de reden geweest dat het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de Politieacademie op mijn verzoek onderzoek heeft gedaan naar het stagneren van dit instrument. Tijdens dit onderzoek bleek dat de uitkomsten niet alleen gelden voor de samenwerking NederlandDuitsland, maar ook gelden voor de andere ons omringende landen. De reden om dit
Joint Investigation Teams.indd 5 1-2-2012 8:57:47
6 joint investigation teams
boek te publiceren is gelegen in de constatering dat het JITinstrument relatief onbekend blijkt te zijn en zoals u allen weet maakt onbekend onbemind, wat geen recht doet aan de kracht van het instrument. Het devies van het lectoraat is dan ook dat het instrument vooral onder de aandacht gebracht moet worden en dat good practices dienen te worden gedeeld. Daar is dit boek voor bedoeld. Die good practices zijn de leidraad voor dit boek geworden en daarmee geeft het een aardige inkijk in de wereld van de internationale politiesamenwerking. Door ervaringsdeskundigen aan het woord te laten krijgt de lezer een goed beeld van de realiteit van deze vorm van internationale samenwerking. Het boek wijkt daarmee sterk af van de gemiddelde literatuur over dit onderwerp, die veelal droog beschouwend opsomt waar de ontwikkelingen, veelal op politiek niveau, vastlopen of moeizaam gaande zijn. Het lectoraat is erin geslaagd om juist de verbinding met de praktijk te maken door de ervaringen van rechercheurs die met het instrument hebben gewerkt te bundelen en in de context te plaatsen van de eerdergenoemde internationale ontwikkelingen.
Het enthousiasme van recherchemensen die met het instrument gewerkt hebben en hier aan het woord worden gelaten heeft hopelijk een stimulerend effect op de lezer, in de zin dat het goed zou zijn als het JITinstrument vaker zou worden ingezet en de lezer hiertoe aanmoedigt. Het verhoogt immers de effectiviteit en efficiency van de internationale opsporing en wie kan daar tegen zijn? Koudwatervrees om aan dergelijke vormen van internationale samenwerking te beginnen, de angst om overlopen te worden door ketenpartners en daardoor de regie op het onderzoek te verliezen blijken ongegrond.
Ik spreek hier de hoop uit dat dit boek mag bijdragen aan de ontwikkeling van het rechtshulpinstrument Joint Investigation Teams zodat het tot een normaal verschijnsel in de Nederlandse en internationale opsporing gaat behoren. Internationale samenwerking behoort nu eenmaal onontkoombaar tot het domein van de Nederlandse politie. Ik complimenteer de auteurs met dit boek en wens de lezer veel inspiratie.
Mr. Annelore RoelofsKorpschef Regiopolitie Noord en OostGelderland
Joint Investigation Teams.indd 6 1-2-2012 8:57:47
Schematisch overzicht oprichting JIT
Onderstaand overzicht geeft weer uit welke onderdelen het oprichtingsproces van een JIT bestaat en welke organisaties daarbij een rol (kunnen) spelen. Door wie en wanneer een onderdeel uitgevoerd moet worden, is niet voorgeschreven en dient in onderlinge afstemming (bijvoorbeeld teamleider en zaaksofficier) bepaald te worden.
Inzet van het JIT in een (lopend) opsporingsonderzoek wordt wenselijk bevonden door opsporingsinstantie
Overleg met zaaks-officier van justitie
Contact met buitenlandse opsporingsautoriteit
Contact met buitenlandse juridische autoriteit
Indienen rechtshulpverzoek om JIT aan te vragen
Overleg betrokken politiële en justitiële autoriteiten over:– JIT-overeenkomst (a.d.h.v. modelovereenkomst)– operationeel actieplan (het projectplan) Bespreek o.a. werkwijze aangaande: – het uitwisselen van informatie – de inzet van bijzondere opsporingsmethoden– het aanhouden van verdachten – de inbeslagnameprocedure – het afnemen van verhoren – het vastleggen van onderzoekshandelingen en bewijs– de strafrechtelijke vervolging
Rechtshulpverzoek, concept JIT-overeenkomst en operationeel actieplan ter goedkeuring indienen via JIT-expert Landelijk Parket bij College van procureurs-generaal
Verzoek indienen bij IRC en JIT-expert Landelijk Parket
Ondertekening JIT-overeenkomst
Eventueel Europol en Eurojust betrekken bij JIT
JIT-overeenkomst en operationeel actieplan in overleg met buitenlandse partner opstellen
Evaluatiemoment: verlenging of beëindiging JIT
JIT-expert en -secretarissen van hetLandelijk Parket – advies bij opstellen JIT- overeenkomst – versoepeling procedure College procureurs-generaal
Europol (Dutch Desk) – leggen van contacten buitenland – uitleg werkwijzen buitenland – uitleg analytische ondersteuning Europol
Eurojust (Dutch Desk) – leggen van contacten buitenland – uitleg werkwijzen buitenland – uitleg subsidieaanvraag Eurojust – uitleg JIT-faciliteiten Eurojust
Overleg met hoofd-officier van justitie
JIT aanmelden bij Eurojust
ONDERSTEUNING
Joint Investigation Teams.indd 7 1-2-2012 8:57:48
Joint Investigation Teams.indd 8 1-2-2012 8:57:48
JIT in het kort
Onderstaande samenvatting is eind 2011 samengesteld aan de hand van relevante verdragen, wetten en richtlijnen. Gelet op even tuele wijzigingen dient onderstaande als richtinggevend te worden beschouwd. De actuele stand van zaken omtrent de inzet van het JITinstrument kan verkregen worden via de JITexpert van het Landelijk Parket.
Verdragsrechtelijke basisOvereenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Lidstaten van de Europese Unie (EURHO). Artikel 13 betreft een regeling voor het oprichten van een JIT welke is uitgewerkt in het Kaderbesluit van de Raad van Europa inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (2002/465/JBZ) van 13 juni 2002.
Verankering in de Nederlandse wetArtikelen 552qa tot en met 552qe van het Wetboek van Strafvordering.
Inzetcriteria ten aanzien van het JIT– De zaak moet strafbare feiten betreffen en/of de rechtsorde(s) ver
storen van minstens één andere lidstaat.– Bij onderzoek naar deze strafbare feiten wordt verwacht dat meer
dere rechtshulpverzoeken in minstens één andere lidstaat nodig zullen zijn.
– De verschillende onderzoeken naar strafbare feiten in de betreffende lidstaten vergen een gecoördineerd en gezamenlijk optreden.
– Verwacht wordt dat voordelen te behalen zijn door de concentratie van de te verrichten onderzoekshandelingen in één team.
Verwachte voordelen van een JIT in een opsporingsonderzoek– De mogelijkheid om binnen het team rechtstreeks om onderzoeks
handelingen en inzet van dwangmiddelen te vragen en informatie uit te wisselen, zonder dat afzonderlijke rechtshulpverzoeken en rogatoire commissies nodig zijn.
Joint Investigation Teams.indd 9 1-2-2012 8:57:48
10 joint investigation teams
– Teamleden kunnen bij onderzoekshandelingen in het andere land, zoals doorzoekingen en ondervragingen, aanwezig zijn.
– De mogelijkheid om onderzoekshandelingen ter plaatse te coördineren en op informele wijze gespecialiseerde kennis uit te wisselen.
– Door gezamenlijk te werken en besluiten te nemen over onderzoeks en vervolgingsstrategieën wordt er kennis opgedaan van elkaars opsporingswerkwijzen en rechtssystemen.
– Zowel Europol als Eurojust kan het opsporingsteam op verschillende manieren ondersteunen.
– Onderzoekskosten kunnen voor een deel financieel gecompenseerd worden door Eurojust.
Instelling JITEen JIT kan in één of meerdere landen gevestigd zijn, op één of meerdere locaties en één of meerdere leiders hebben. Het is ook mogelijk om een van deze aspecten gedurende het onderzoek te wijzigen. Factoren van belang kunnen daarbij zijn:– waar het zwaartepunt van het opsporingsonderzoek zich bevindt
(bijvoorbeeld vanwege fysieke aanwezigheid van de verdachte(n) of omdat daar de belangrijkste strafbare feiten plaatsvinden);
– waar de bevoegdheid om de verdachte(n) te vervolgen aan wezig is (bijvoorbeeld om over of uitleveringen zoveel mogelijk te voorkomen);
– waar het grootste deel van het bewijs vergaard dient te worden;– redenen van praktische aard (bijvoorbeeld beschikbare capaciteit of
specifieke deskundigheid).
Bij het opstarten van een JIT zijn de volgende aspecten eveneens van belang:– In Nederland is de officier van justitie, binnen wiens rechtsgebied
het onderzoeksteam geheel of grotendeels de onderzoekshandelingen verricht, de bevoegde autoriteit voor het instellen van een JIT (art. 552qa Sv).
– Via de JITexpert van het Landelijk Parket dient goedkeuring te zijn verleend door het College van procureursgeneraal.
– Naast de schriftelijke procedure is de JITexpert bevoegd om in spoedeisende gevallen mondeling toestemming te verlenen voor het instellen van een JIT.
Joint Investigation Teams.indd 10 1-2-2012 8:57:48
JIT in het kort 11
– Er dient een rechtshulpverzoek aan elk JIT ten grondslag te liggen waarin verzocht wordt tot het instellen van een JIT.
– Formele documenten die door het gemeenschappelijk onderzoeksteam gemaakt moeten worden bij de oprichting van een JIT zijn de JITovereenkomst en een operationeel actieplan. Voor beide documenten zijn voorbeelden op te vragen bij de JITexpert (zie ook bijlage 2 en 3). In de praktijk worden deze documenten in gezamenlijkheid door de zaaksofficier/secretaris en de teamleider/leden van het onderzoeksteam opgesteld.
– De JITovereenkomst maakt deel uit van het Nederlandse procesdossier, het operationeel actieplan niet.
– De wetgeving van het land waar onderzoekshandelingen plaatsvinden bepaalt de wijze waarop deze worden uitgevoerd evenals de bevoegdheden van de (gedetacheerde) leden van het JIT. Gedetacheerde leden dienen zich daarbij te houden aan de bevoegdheden die zij in eigen land hebben.
– De JITovereenkomst dient van Nederlandse zijde in ieder geval ondertekend te zijn door de hoofdofficier van justitie (tenzij hij deze bevoegdheid delegeert).
– Eurojust dient in kennis te worden gesteld van het in te stellen JIT.
Mogelijke ondersteuningDe ondersteuningsmogelijkheden van de JITexpert en secretarissen van het Landelijk Parket zijn:– het voorzien van uitleg over de Nederlandse JITprocedure en het
versoepelen van dit formele proces;– het beschikbaar stellen van relevante JITdocumenten en voorbeel
den van JITovereenkomsten en operationele actieplannen;– het voorzien van uitleg en advies bij het opstellen van de JIT
overeenkomst en het operationeel actieplan;– het voorzien van advies gedurende het JIT.
De ondersteuningsmogelijkheden van Eurojust zijn:– het aanbieden van faciliteiten (vergaderruimtes, tolken, communi
catiemiddelen);– het aanbieden van financiële vergoedingen (tolk en vertaalkosten,
reis en verblijfkosten);– het (digitaal) beschikbaar stellen van relevante JITdocumenten;
Joint Investigation Teams.indd 11 1-2-2012 8:57:48
12 joint investigation teams
– het voorzien in informatie over internationale (juridische) samenwerking en het bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties.
De ondersteuningsmogelijkheden van Europol zijn:– het aanbieden van faciliteiten (vergaderruimtes, tolken, communi
catiemiddelen);– het voorzien in beveiligde informatieuitwisselingkanalen;– het voorzien in analysecapaciteit en relevante informatie via een
Analysis Work File;– het (digitaal) beschikbaar stellen van relevante JITdocumenten;– het voorzien in informatie over internationale (politiële) samen
werking en het bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties.
AandachtspuntenHet verdient aanbeveling om bij het aangaan van een JIT bijzondere aandacht te schenken aan:– de bereidheid en mogelijkheid tot oprechte samenwerking bij de
betreffende partners (d.w.z. ‘geven en nemen’ bij de afstemming van doel, leiding, onderzoeksperiode, locatie en verdeling van onderzoeksactiviteiten binnen het JIT);
– het overeenkomen van een werkwijze aangaande eventuele verschillen in juridische systemen ten aanzien van:• hetuitwisselenvaninformatie;• deinzetvanbijzondereopsporingsmethoden;• hetaanhoudenvanverdachten;• deinbeslagnameprocedure;• hetafnemenvanverhoren;• hetvastleggenvanonderzoekshandelingenenbewijs;• destrafrechtelijkevervolging.
Joint Investigation Teams.indd 12 1-2-2012 8:57:48
Inhoud
Schematisch overzicht oprichting JIT 7JIT in het kort 9
Hoofdstuk 1Inleiding 19
1.1 Onderzoeksverantwoording 201.2 Leeswijzer 21
Hoofdstuk 2De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 25
2.1 Beknopte ontstaansgeschiedenis van het JIT 252.2 De Nederlandse implementatie van de JITregelgeving 28
2.2.1 Algemeen 292.2.2 Bevoegdheden deelnemers 302.2.3 Criteria 312.2.4 Instellingsprocedure JIT 31
2.3 ‘Nederlandse JITs’ en de eerste ervaringen 332.4 Geleerde lessen uit de eerste Nederlandse JITs 35
Intermezzo: Casus 1 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 39
Interview 40Achtergrondinformatie: Duitsland 45Organisatie politie 47Organisatie justitie 48Nadere informatie 50Literatuursuggestie 50PolitieKennisNet 51
Joint Investigation Teams.indd 13 1-2-2012 8:57:48
14 joint investigation teams
Hoofdstuk 3De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 55
3.1 Prioritering en capacitaire overwegingen 563.1.1 De weeg en sturingsprocedure 573.1.2 De nationale focus binnen
opsporingsonderzoeken 583.1.3 De keuze voor kortlopende onderzoeken 59
3.2 Informatieuitwisseling en analyse 613.2.1 Grensoverschrijdende informatiekanalen 623.2.2 BES: Euregionale informatieuitwisseling en
prioritering 633.3 Operationele keuzes ten aanzien van
grensoverschrijdende samenwerkingsvormen 663.3.1 Element bestaande contacten en routine 673.3.2 Element regionale opsporingsprioriteiten 683.3.3 Element tijdsdruk en snelheid 693.3.4 Element beperkte zeggenschap over het
opsporingsonderzoek en personeel 703.3.5 Element onbekendheid en negatieve
beeldvorming JIT 713.3.6 Element standaard belemmeringen
internationaal samenwerken 723.4 Resumé: factoren die de inzet van het JIT
instrument hinderen 73
Intermezzo: Casus 2 Opgedane ervaringen bij een Nederlands- Belgisch JIT 75
Interview 78Achtergrondinformatie: België 82Organisatie politie 85Organisatie justitie 86Nadere informatie 87Literatuursuggestie 88PolitieKennisNet 88
Joint Investigation Teams.indd 14 1-2-2012 8:57:48
Inhoud 15
Hoofdstuk 4Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 91
4.1 De inzet van het JITinstrument in de praktijk 924.1.1 Samenwerking in een JIT: het geheel is meer
dan de som der activiteiten 934.1.2 Veranderingen in de inzet van een JIT 95
4.2 De uitvoering van een JIT 974.2.1 Procedure oprichting JIT 974.2.2 Afstemmingsproces met buitenlandse partner 1004.2.3 Het omgaan met organisatorische en
cultuurverschillen 1044.2.4 Het omgaan met juridische verschillen 105
4.3 Huidige ontwikkelingen 1064.4 Resumé: het gebruik van JITs in Nederland 108
Intermezzo: Casus 3 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 111
Interview 113Achtergrondinformatie: Engeland & Wales 118Organisatie politie 121Organisatie justitie 123Nadere informatie 124Literatuursuggestie 125PolitieKennisNet 125
Hoofdstuk 5De bijdrage van Eurojust en Europol aan een JIT 129
5.1 De ondersteuningsmogelijkheden van Eurojust bij JITs 1305.2 De mogelijke bijdrage van Europol aan JITs 132
Intermezzo: Casus 4 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 135
Interview 137Achtergrondinformatie: Frankrijk 142Organisatie politie 144Organisatie justitie 146Nadere informatie 147
Joint Investigation Teams.indd 15 1-2-2012 8:57:48
16 joint investigation teams
Literatuursuggestie 147PolitieKennisNet 147
Hoofdstuk 6Slotbeschouwing 151
6.1 Operationele keuzes, ontwikkelingen en mogelijke ondersteuning 151
6.2 De inzet van het JIT in perspectief 153
Literatuur 155Afkortingenlijst 159
Bijlage 1: Respondentenlijst 163
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 167Aanhangsel I 175Aanhangsel II 181Aanhangsel III 182
Bijlage 3: Operationeel actieplan 183
Over de auteurs 187
Joint Investigation Teams.indd 16 1-2-2012 8:57:48
Inleiding
Joint Investigation Teams.indd 17 1-2-2012 8:57:48
Joint Investigation Teams.indd 18 1-2-2012 8:57:48
1 Inleiding
In oktober 1999 werd op de Europese top in het Finse Tampere besloten om de internationale politiële en justitiële samenwerking ten aanzien van grensoverschrijdende criminaliteit te vergemakkelijken door het instellen van Joint Investigation Teams (JIT). Rationale achter dit besluit is dat door opsporingsfunctionarissen uit de betreffende landen fysiek bij elkaar te brengen, opsporingsonderzoeken effectiever en efficiënter uitgevoerd kunnen worden. Immers, tijdrovende rechtshulpverzoeken hoeven niet meer aangevraagd te worden en lokale kennis en contacten zijn direct beschikbaar waardoor snelle informatieuitwisseling kan plaatsvinden. Verder komt een gemeenschappelijke doelstelling en centrale leiding de coördinatie en de transparantie van het onderzoek ten goede. Kortom, praktische samenwerking met minimale juridische rompslomp.1
In de praktijk bleek dit veelbelovende instrument echter niet zo eenvoudig aangewend te kunnen worden als gedacht. Zo werden er bij het opstarten van JITs knelpunten ervaren op juridisch gebied, en bemoeilijkten culturele en organisatorische verschillen evenals communicatieproblemen en tal van praktische zaken de operationele samenwerking.2 Dergelijke problemen zijn echter niet ongebruikelijk bij beginnende internationale samenwerking en de verwachting was dan ook dat deze in de loop der tijd zouden verdwijnen als men meer ervaring opdeed met dergelijke teams.
Hoewel sommige landen regelmatig gebruik maken van JITs, bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje,3 wordt dit instrument in Nederland tot op heden relatief weinig toegepast bij de bestrijding van
1 Schepers, E.W., ‘Joint Investigation Teams: A promising new weapon’, in: De Graaff e.a. (2004).
2 CortenVan der Sande & Martens (2006), Van Hasselt (2001), Prins (2008), Rijken & Vermeulen (2006), Rijken (2005), Willems (2007).
3 Zie bijvoorbeeld Kapplinghaus (2006).
Joint Investigation Teams.indd 19 1-2-2012 8:57:48
20 joint investigation teams
grensoverschrijdende criminaliteit. Eind 2010 vormde dit gegeven aanleiding voor de korpschef van de Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, mevrouw mr. A. Roelofs, tevens portefeuillehouder van het landenprogramma Duitsland in de Raad van Korpschefs, om onderzoek uit te laten voeren waardoor er in Nederland nauwelijks JITs uitgevoerd worden met naburige landen en dan met name Duitsland.
Uit dit onderzoek, dat is uitgevoerd door het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de Politieacademie in samenwerking met de Deutsche Hochschule der Polizei in Münster, bleek onder andere dat de huidige mogelijkheden van het JIT onvoldoende bekend zijn onder Nederlandse opsporingsfunctionarissen van zowel justitie als politie.4 Dit was aanleiding voor het lectoraat om aan vullend onderzoek te verrichten en zodoende een naslagwerk te creëren dat opsporingsfunctionarissen zicht geeft op de relevante regelgeving, ontwikkelingen en de geleerde lessen ten aanzien van JITs.
1.1 Onderzoeksverantwoording
Dit boek is geschreven aan de hand van een literatuurstudie, 31 interviews met functionarissen van politie, bijzondere opsporingsdiensten en justitie, en verschillende gesprekken en correspondentie met de landelijke JITexpert en secretarissen.5 Een deel van deze onderzoeksactiviteiten heeft plaatsgevonden gedurende de reeds genoemde studie naar het gebruik van JITs in de NederlandsDuitse opsporingscontext.6 De daaruit voortkomende relevante onderzoeksbevindingen zijn integraal overgenomen en aangevuld met bevindingen uit overige interviews en vier casestudies. Laatstgenoemde studies zijn verricht naar de ervaringen die zijn opgedaan met Nederlandse JITs in gezamenlijkheid met respectievelijk Duitsland, België, Engeland en Frankrijk. Deze bevindingen zijn in aparte kaders weergegeven en zijn gecontroleerd en akkoord bevonden door de betreffende respondenten. De reden dat JITs met deze landen zijn geselecteerd is tweeledig: ten eerste omdat Nederlandse opsporingsambtenaren veelvuldig samenwerken met hun collega’s uit deze landen, en ten tweede omdat
4 Sollie, Snel & Kop (2011).5 Zie bijlage 1 voor de respondentenlijst.6 Sollie, Snel & Kop (2011).
Joint Investigation Teams.indd 20 1-2-2012 8:57:48
Inleiding 21
met deze landen één of meerdere JITs zijn uitgevoerd en derhalve ervaringen aanwezig zijn.
1.2 Leeswijzer
Dit boek is zo onderverdeeld dat elk hoofdstuk wordt afgewisseld met een intermezzo waarin een casestudie aan bod komt. In deze studies worden specifieke JITervaringen met respectievelijk Duitsland, België, Engeland en Frankrijk beschreven. Per casestudie wordt eveneens achtergrondinformatie verstrekt over aandachtspunten bij een JIT met het betreffende land, de politiële en justitiële organisatiewijze aldaar, relevante literatuur en contactgegevens van ervaringsdeskundigen. Deze cases zijn bedoeld om inzicht te geven in de daadwerkelijke uitvoering van een JIT. Er is derhalve voor gekozen om de bevindingen in een interviewvorm te presenteren. In de betreffende hoofdstukken worden de onderzoeksbevindingen op een abstracter niveau weergegeven. Zo wordt in hoofdstuk 2 de ontwikkeling van het JITinstrument in Nederland behandeld. Achtereenvolgens worden het doel van het instrument, de implementatie van de regelgeving en de eerste opgedane ervaringen met een JIT beschreven. In hoofdstuk 3 komt aan de orde welke invloed de Nederlandse opsporingspraktijk heeft op het gebruik van JITs. Oftewel: welke keuzes worden er in de praktijk gemaakt om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden, welke overwegingen spelen daarbij een rol en in hoeverre vormen deze een belemmering voor JITs? Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 door middel van recente ervaringen in beeld gebracht welke ontwikkelingen zich ten aanzien van de inzet van JITs hebben voorgedaan. Tevens wordt nader stilgestaan bij de oprichting en uitvoering van JITs. Hoofdstuk 5 bespreekt de (mogelijke) rol van Eurojust en Europol bij het tot stand brengen en uitvoeren van een JIT. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de onderzoeksbevindingen beknopt weergegeven en nader beschouwd.
Joint Investigation Teams.indd 21 1-2-2012 8:57:48
Joint Investigation Teams.indd 22 1-2-2012 8:57:48
De ontwikkeling van het
opsporingsinstrument JIT
Joint Investigation Teams.indd 23 1-2-2012 8:57:48
Joint Investigation Teams.indd 24 1-2-2012 8:57:48
2 De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT
In dit hoofdstuk wordt allereerst beschreven wanneer het JIT als opsporingsinstrument is ingesteld en wat daaronder volgens de Europese Raad wordt verstaan (paragraaf 2.1). Vervolgens zal de JITregelgeving zoals die in Nederland van toepassing is beknopt worden behandeld (paragraaf 2.2) en wordt aan de hand van relevante literatuur beschreven welke JITs tot op heden door Nederland zijn uitgevoerd en welke ervaringen daarbij zijn opgedaan (paragraaf 2.3). Tot slot worden de geleerde lessen uit de eerste Nederlandse JITs weergegeven (paragraaf 2.4). Dit hoofdstuk vormt daarmee de context waarin de bevindingen uit ‘de praktijk’, welke in hoofdstuk 3 en 4 aan bod komen, geplaatst kunnen worden.
2.1 Beknopte ontstaansgeschiedenis van het JIT
Hoewel in het Verdrag van Amsterdam (1997) de term ‘joint teams’ al werd genoemd, wordt de speciale samenkomst van de Europese Raad in Tampere op 15 en 16 oktober 1999 doorgaans als het startpunt van het JIT gezien.7 Tijdens deze Europese top over de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie (EU) werd namelijk besloten tot het instellen van gezamenlijke/gemeenschappelijke onderzoeksteams (GOT), zoals JITs ook wel in de Nederlandstalige literatuur aangeduid worden:
‘Bij onderzoeken inzake grensoverschrijdende criminaliteit in een lid-staat moet optimaal profijt worden getrokken van samenwerking tus-sen de autoriteiten van de lidstaten. De Europese Raad verlangt dat
7 Zie Block (2011) voor een uitvoerige beschrijving hoe het idee voor JITs is ontstaan naar aanleiding van de ervaringen van Gemeinsame Ermittlungsgruppen in Duitsland en hoe dit vervolgens zijn uitwerking heeft gekregen in Europese regelgeving.
Joint Investigation Teams.indd 25 1-2-2012 8:57:48
26 joint investigation teams
onverwijld gezamenlijke onderzoekteams zoals bepaald in het Ver-drag worden ingesteld als eerste stap ter bestrijding van drugshan-del, mensenhandel en terrorisme. De hiervoor vast te stellen regels moeten het mogelijk maken dat vertegenwoordigers van Europol zo nodig ter ondersteuning deel uitmaken van zulke teams.’8
Dit besluit van de Raad werd op 29 mei 2000 uitgewerkt in artikel 13 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de EU (EURHO).9 Vanwege het feit dat de ratificatie van dit verdrag door de lidstaten (en het daarmee van kracht worden van de JITregeling) erg moeizaam verliep, besloot de Europese Raad om door middel van een kaderbesluit10 het implementatieproces van de JITregeling te versnellen, waardoor lidstaten die het verdrag nog niet hadden geratificeerd het JITinstrument verplicht moesten opnemen in hun nationale wetgeving. Hierdoor zijn tussen lidstaten verschillen ontstaan in de rechtsbasis die zij hanteren voor het JIT; zo verwijzen sommige landen naar de EURHO, terwijl andere speciale wetgeving of bepalingen hebben ontwikkeld. Het kaderbesluit wordt opgeheven zodra de EURHO door alle lidstaten is geratificeerd.11 Een laatste ontwikkeling is dat op 26 februari 2010 een resolutie door de Europese Raad is aangenomen betreffende een modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam.12 Deze model overeenkomst is niet bindend, maar biedt de betreffende opsporingsfunctionarissen een praktisch handvat om tot een definitieve JIT overeenkomst te komen.
Onder een JIT wordt, in navolging van artikel 13 van de EURHO, het volgende verstaan:
8 Bron: www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressdata/nl/ec/00200r1.nl9.htm, geraadpleegd op 23 mei 2011.
9 ‘Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie’, artikel 13 en volgende (2000/C 197/01, 29 mei 2000).
10 ‘Framework Decision on Joint Investigation Teams’ (OJ L 162, 20 juni 2002).11 Eind 2010 hadden alleen Italië en Griekenland dit nog niet gedaan. Bron: ‘EU Action Plan
on combating terrorism’, addendum to note, Brussel, 15 november 2010 (15893/10 ADD 1). In november 2011 was het bij de auteurs niet bekend of de situatie gewijzigd was.
12 Resolutie van de Raad van 26 februari 2010 betreffende een modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) (2010/C70/01).
Joint Investigation Teams.indd 26 1-2-2012 8:57:48
De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 27
‘De bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten kunnen onder-ling overeenkomen een gemeenschappelijk onderzoeksteam in te stellen voor een bepaald doel en voor een beperkte periode, die in onderlinge overeenstemming kan worden verlengd, om strafrechte-lijke onderzoeken uit te voeren in een of meer van de lidstaten die het team instellen. De samenstelling van het team wordt in de over-eenkomst vermeld.Een gemeenschappelijk onderzoeksteam kan worden ingesteld in het bijzonder wanneer:a. het onderzoek van een lidstaat naar strafbare feiten moeilijke en
veeleisende opsporingen vergt die ook andere lidstaten betreffen;b. verscheidene lidstaten onderzoeken uitvoeren naar strafbare
feiten die wegens de omstandigheden van de zaak een gecoördi-neerd en gezamenlijk optreden in de betrokken lidstaten vergen.
Een verzoek om instelling van een gemeenschappelijk onderzoeks-team kan van elk van de betrokken lidstaten uitgaan. Het team wordt ingesteld in een van de lidstaten waar het onderzoek naar verwach-ting zal worden uitgevoerd.’
Zoals reeds genoemd, was de rationale achter het instellen van het JITinstrument dat de bestaande methodes van politiële en justitiële samenwerking niet (volledig) toereikend waren om ernstige grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Met name aspecten als coördinatie en daarmee samenhangend effectiviteit en efficiëntie van grootschalige grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken konden verbeterd worden door het nieuwe instrument. Daarnaast zou het middel ook (kunnen) leiden tot het (beter) leren kennen van elkaars rechtssystemen en werkwijzen, wat de grensoverschrijdende samenwerking ‘an sich’ ten goede zou komen. De verwachte voordelen van een JIT waren bij de oprichting als volgt:13
– ‘Mogelijkheid tot rechtstreekse uitwisseling van informatie tus-sen de leden van het team zonder formele verzoeken;
– Mogelijkheid om rechtstreeks onderzoekshandelingen uit te voe-ren in het buitenland, zonder dat rogatoire commissies nodig
13 Bron: Handboek voor gemeenschappelijke onderzoeksteams van de Raad van de Europese Unie, Brussel, 23 september 2009 (13598/09).
Joint Investigation Teams.indd 27 1-2-2012 8:57:48
28 joint investigation teams
zijn. Dat geldt ook voor verzoeken om dwangmaatregelen toe te passen;
– Leden kunnen onder andere aanwezig zijn bij huiszoekingen en ondervragingen in alle bestreken gebieden, waardoor taalbarriè-res bij ondervragingen kunnen worden overwonnen, et cetera;
– De inspanningen kunnen ter plaatse worden gecoördineerd en er kan informeel gespecialiseerde kennis worden uitgewisseld;
– Er kan vertrouwen worden opgebouwd tussen juristen uit diverse rechtsgebieden die gezamenlijk werken en besluiten nemen over onderzoeks- en vervolgingsstrategieën;
– Europol en Eurojust kunnen met rechtstreekse steun en bijstand een rol spelen;
– Er kan potentieel beschikbare financiering worden verzekerd.’
In de EURHO zijn criteria opgesteld waaraan een JIT dient te voldoen, alvorens overgegaan kan worden tot het gebruik van dit instrument. Aangezien deze samenvallen met de Nederlandse regelgeving omtrent JITs, worden deze criteria in de volgende paragraaf besproken.
2.2 De Nederlandse implementatie van de JIT-regelgeving
In Nederland is de JITregelgeving in de nationale wetgeving opgenomen onder de artikelen 552qa tot en met 552qe van het Wetboek van Strafvordering.14 Deze artikelen vormen, sinds de inwerkingtreding op 1 juli 2004, de rechtsbasis waarop Nederlandse opsporingsinstanties kunnen deelnemen aan een JIT. Daarnaast is sinds 1 juli 2004 ook de ‘Aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams’ van het College van procureursgeneraal van toepassing, waarin regels worden gesteld ten aanzien van de instelling, reikwijdte, samenstelling en bevoegdheden van internationale onderzoeksteams.15 Buiten het kader van deze aanwijzing vallen overigens de besluiten over benodigde capa
14 Boek IV, titel X Internationale rechtshulp, Afdeling 1. A. Internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams.
15 Het betreft de ‘Aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams’ (2004A005) die op 1 maart 2008 is vervangen door de ‘Aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams’ (2008A007) (Stcrt., 2008, 45). Daarbij dient opgemerkt te worden dat een nieuwe aanwijzing in ontwikkeling is bij het Landelijk Parket die naar verwachting in 2012 van kracht zal worden.
Joint Investigation Teams.indd 28 1-2-2012 8:57:48
De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 29
citaire inzet en de financiële en rechtspositionele kwesties behorende bij een JIT. Deze zaken dienen per JIT afzonderlijk afgestemd en geregeld te worden door de betrokkenen. Hieronder wordt beknopt weergegeven waaruit de wetgeving en de aanwijzing omtrent JITs bestaat. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het Landelijk Parket werkt aan een nieuwe aanwijzing. Hierin worden de vele ontwikkelingen die zich sinds 2004 ten aanzien van JITs hebben voorgedaan (zie hoofdstuk 4) meegenomen en wordt de inzet van JITs flexibeler gemaakt. In onderstaande beschrijving is, op basis van gesprekken met betrokkenen van het Landelijk Parket en door middel van het inzien van de conceptversie, rekening gehouden met de komende wijziging.
2.2.1 Algemeen
Een JIT wordt ingesteld tussen minimaal twee landen, met een vooraf vastgesteld doel, en voor een bepaalde periode (met mogelijkheid tot verlenging), om zodoende in gezamenlijkheid strafrechtelijke onderzoeken uit te voeren. De bevoegde nationale justitiële autoriteiten beslissen over de instelling van een JIT en ondertekenen de schriftelijke overeenkomst (‘het contract’). Aan de instelling van een JIT gaat overigens altijd een inkomend dan wel uitgaand rechtshulpverzoek vooraf. In Nederland is de (hoofd)officier van justitie binnen wiens rechtsgebied het JIT geheel of grotendeels de opsporingshandelingen moet verrichten, de persoon die de JITovereenkomst ondertekent.16 In deze overeenkomst worden zaken vastgelegd als duur en doel van het onderzoek, de leiding en het aantal deelnemende leden, de vestigingsplaats, en de organisatorische en logistieke voorzieningen. Ook bestaat de mogelijkheid om in de overeenkomst beperkingen op te nemen omtrent de opsporingsbevoegdheden van Nederlandse opsporingsambtenaren in het buitenland en vice versa. Deze overeenkomst wordt aangevuld met een operationeel actieplan, waarin dieper wordt ingegaan op de inhoud van het opsporingsonderzoek.17 Het actieplan kan in de JITovereenkomst worden opgenomen, en daarmee onderdeel uitmaken van het dossier, of als vertrouwelijke bijlage worden behandeld. Het
16 Zie bijlage 2.17 Zie bijlage 3.
Joint Investigation Teams.indd 29 1-2-2012 8:57:48
30 joint investigation teams
actieplan is een flexibel en pragmatisch document waarin wordt beschreven welke afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop het doel van het JIT moet worden bereikt.
2.2.2 Bevoegdheden deelnemers
De Nederlandse leden van het JIT staan onder het gezag van de officier van justitie en het opsporingsteam kan bestaan uit: officieren van justitie, rechterscommissarissen, politiefunctionarissen, douanebeambten, bijzondere opsporingsambtenaren, en functionarissen van Eurojust en Europol (in een ondersteunende rol; zij nemen niet deel aan de uitvoering van dwangmaatregelen). Het team kan in één of meerdere landen gevestigd zijn, afhankelijk van waar het zwaartepunt van het onderzoek ligt, waarbij de (gedetacheerde) leden van een JIT geen andere strafvorderlijke bevoegdheden kunnen hebben dan die welke zij hebben op grond van hun nationale wetgeving of toepasselijke verdragen. Tevens dienen zij het recht van het land waar zij werkzaam zijn te respecteren. Gedetacheerde leden hebben geen opsporingsbevoegdheden in het buitenland tenzij de wet of verdragen tussen de betrokken deelnemende landen daarin uitdrukkelijk voorzien.
Met betrekking tot informatieuitwisseling binnen het JIT kunnen teamleden op gelijke voet gegevens aan elkaar verstrekken ten behoeve van het onderzoek.18 Dit geldt ook voor het ‘voorlopig’ onmiddellijk ter beschikking stellen van informatie die uit bijzondere opsporingsbevoegdheden is verkregen (zoals het aftappen van telecommunicatie) door de officier van justitie aan het onderzoeksteam – zij het dat dit wel onder voorwaarden plaatsvindt.19 Overigens dienen rechters, op basis van het vertrouwensbeginsel, ervan uit te gaan dat de bewijsgaring heeft plaatsgevonden in overeenstemming met het nationale recht van de betreffende staat; dit betekent dat zij niet gaan beoordelen of bewijs al dan niet wettig is verkregen in het buitenland.20
18 Dit wordt mogelijk gemaakt door lid 9 en 10 van artikel 13 EURHO en artikel 5, lid 4 van het Besluit politiegegevens.
19 Voorwaarden zijn: het Nederlands recht blijft onverkort gelden en het gebruik als bewijsmiddel is pas mogelijk nadat dit definitief ter beschikking is gesteld, wat pas kan na toestemming van de rechtbank.
20 Zie constante jurisprudentie Hoge Raad (HR 8 februari 2000, 11 2470, JOL 2000, 107).
Joint Investigation Teams.indd 30 1-2-2012 8:57:48
De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 31
Aangaande vervolging dient nog opgemerkt te worden dat de opgestelde stukken door gedetacheerde teamleden een gelijke bewijskracht hebben als de stukken die door Nederlandse teamleden zijn opgesteld inzake ambtshandelingen in het kader van opsporing en vervolging. Voorts mag in een Nederlandse strafrechtelijke procedure geen bewijs gebruikt worden dat op een manier is verzameld die in Nederland niet is toegestaan, bijvoorbeeld het gebruik van de criminele burgerinfiltrant. Bewust bepaalde onderzoekshandelingen in het buitenland laten plaatsvinden om zodoende de Nederlandse regels van bewijsgaring te vermijden (een zogenoemde ‘Ubochtconstructie’) is eveneens niet toegestaan.
2.2.3 Criteria
In de aanwijzing is een aantal inzetcriteria vastgesteld waaraan voldaan moet worden voordat een JIT ingesteld mag worden. In de afgelopen jaren zijn de inzetcriteria versoepeld, maar niet afgeschaft. Er dient immers niet te lichtvaardig over de inzet van een JIT gedacht te worden. Basiscriterium is dat de criminaliteit een grensoverschrijdend karakter heeft, oftewel, de strafbare feiten betreffen en/of verstoren de rechtsorde(s) van minstens één andere lidstaat. Daarbij is, ten tweede, te verwachten dat meerdere rechtshulpverzoeken nodig zijn bij onderzoek naar deze strafbare feiten. Ten derde vergt het onderzoek in de verschillende lidstaten een gecoördineerd en gezamenlijk optreden. En tot slot wordt verwacht dat voordelen te behalen zijn door de concentratie van de te verrichten onderzoekshandelingen in één team.
2.2.4 Instellingsprocedure JIT
Zoals gezegd vindt de instelling van een JIT altijd plaats op basis van een rechtshulpverzoek van het initiërende land aan de gewenste deelnemende landen. Hoewel dit in Nederland het OM is, kan dit in het buitenland ook de politie zijn. Als een JIT vanuit Nederland wordt geïnitieerd, zal dit het volgende proces moeten doorlopen dat is bedoeld om de rechtszekerheid te waarborgen:
Joint Investigation Teams.indd 31 1-2-2012 8:57:48
32 joint investigation teams
1. De betreffende officier stemt met zijn/haar hoofdofficier van justitie af of het instellen van een JIT gewenst is aan de hand van de gestelde criteria in de aanwijzing internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams.
2. Vervolgens wordt het rechtshulpverzoek ingeschreven bij het betreffende IRC.
3. Het IRC meldt het rechtshulpverzoek aan bij het Landelijk Parket (JITexpert).
4. Binnen 96 uur na de schriftelijke aanmelding wordt voorlopige toestemming gegeven door het parket, dat daarvoor gemandateerd is door het College van procureursgeneraal.
5. De indienende officier van justitie maakt vervolgens in overeenstemming met de teamleider en met de bevoegde autoriteiten van de deelnemende landen een operationeel actieplan en een concept JITovereenkomst, die een formele vastlegging is van het plan van aanpak.
6. Het operationele actieplan en het conceptvoorstel worden ter goedkeuring, met tussenkomst van de JITexpert, voorgelegd aan het College van procureursgeneraal.
7. Na goedkeuring van het College van procureursgeneraal tekent de betreffende hoofdofficier van justitie de JITovereenkomst en ziet vervolgens toe op het functioneren van het JIT waaraan de initiërende officier van justitie leiding geeft.
Voor de initiatie van een JIT door het buitenland geldt nagenoeg dezelfde procedure. Het rechtshulpverzoek komt binnen bij het IRC dat dit schriftelijk aanmeldt bij het Landelijk Parket en vervolgens contact opneemt met de officier van justitie in wiens werkgebied de opsporingshandelingen verricht zullen worden. Vanaf dat moment is de procedure gelijk aan een uitgaand verzoek tot een JIT. Naast deze twee mogelijkheden is het bij uitzondering ook mogelijk om een JIT in te stellen via een spoedprocedure. Via de spoedprocedure kan mondelinge toestemming verkregen worden voor een JIT, waarna op een later moment het operationele actieplan en de overeenkomst schriftelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan het College van procureursgeneraal.
Joint Investigation Teams.indd 32 1-2-2012 8:57:48
De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 33
2.3 ‘Nederlandse JITs’ en de eerste ervaringen
Het eerste JIT waaraan Nederland deelnam kwam tot stand op 24 november 2004 onder de naam ‘Operation Became’.21 Dit JIT, dat samen met Engeland werd uitgevoerd, had tot doel om onderzoek te doen naar een criminele organisatie die aan drugshandel gerelateerde misdrijven pleegde in Engeland en Nederland. Door de betrokken functionarissen werd dit JIT beschouwd als testcase; er werd daarom geen complex opsporingsonderzoek opgezet. Overigens speelde het Nederlandse EUvoorzitterschap een belangrijke rol bij de totstandkoming ervan; Nederland wilde graag onder haar voorzitterschap een JIT instellen.22 Zo was reeds getracht om door middel van een projectgroep een JIT op het thema mensenhandel te starten in gezamenlijkheid met België, Duitsland, Engeland en Bulgarije, maar dit project liep vast. Dit kwam voornamelijk vanwege ‘the lack of sufficient legislation in Germany to enter into a JIT, the lack of a case suitable to start a JIT and the absence of a new common goal or joint operations once it became clear that a JIT on THB [trafficking in human beings] could not be set up in short time.’23 Gegeven het aflopende voorzitterschap werd daarom naarstig naar een andere mogelijkheid gezocht om een JIT te starten. Via de ontstane, goede contacten met Engeland, kwam alsnog het JIT tot stand.24
Sinds het JIT met Engeland in 2004 zijn er in Nederland in totaal 21 JITs opgericht (zie tabel 2.1).25 Bij het eerste JIT was politieke druk nodig om het van start te kunnen laten gaan. Vanuit de opsporingspraktijk werd op het nieuwe opsporingsinstrument geen beroep gedaan. Justitie en politiefunctionarissen zijn tot op heden niet onverdeeld enthousiast over het middel en maken er relatief weinig gebruik van. In de afgelopen jaren is het aantal JITs echter wel toegenomen en lijkt het onder opsporingsfunctionarissen aan populariteit te winnen
21 Rijken (2005). Overigens werd deze overeenkomst op 17 januari 2005 vervangen door een gewijzigde versie.
22 Rijken (2005), Block (2011).23 Rijken (2005: 39). Daarnaast was de wijze waarop het JITproject was georganiseerd ook
van invloed op het niet slagen ervan.24 Rijken (2005), Block (2011).25 Stand van zaken januari 2012. Daarnaast waren op het moment van schrijven zes JITs in
een voorbereidende fase, waaronder een multilateraal JIT tussen Nederland, België en Duitsland. Deze onderzoeken zijn niet in de tabel opgenomen, omdat niet zeker is of ze daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden middels een JIT.
Joint Investigation Teams.indd 33 1-2-2012 8:57:49
34 joint investigation teams
(zie paragraaf 4.1). Het soort criminaliteitsfenomeen dat werd/wordt aangepakt door de betreffende JITs is uiteenlopend. Zo zijn er onderzoeken gedaan naar mensenhandel, drugshandel en financiële criminaliteit, maar ook naar moordzaken, diefstal en heling van motoren, piraterij en een gijzeling. Bij laatstgenoemd onderzoek werd het JIT gestart via een spoedprocedure. In gezamenlijkheid met België zijn de meeste JITs uitgevoerd, namelijk tien, en verder met het Verenigd Koninkrijk vijf, Bulgarije drie, Frankrijk twee en Duitsland één. Tot op heden zijn er geen multilaterale JITs uitgevoerd.
Jaartal Arrondissement/politiekorps Partner(s) Onderwerp
1. 2004 Landelijk Parket RotterdamKLPD – Nationale Recherche
Verenigd Koninkrijk
Harddrugs
2. 2007 OM MaastrichtPolitiekorps Limburg-Zuid
België Diefstal en heling van motoren
3. 2008 OM MaastrichtPolitiekorps Limburg-Zuid
België Mensenhandel
4. 2008 OM Den HaagPolitiekorps Haaglanden
Duitsland Harddrugs (heroïne)
5. 2009 OM Den HaagPolitiekorps Haaglanden
Frankrijk Witwassen
6. 2009 OM HaarlemBovenregionale recherche Noord-West Nederland
België Autodiefstal
7. 2009 OM RotterdamPolitiekorps Rotterdam-Rijnmond
Verenigd Koninkrijk
Moord (cold case)
8. 2009 Landelijk Parket Den BoschKLPD – Nationale Recherche
België Synthetische drugs
9. 2009 OM Amsterdam & Landelijk Parket RotterdamPolitiekorps Amsterdam-Amstelland & KLPD – Nationale Recherche
Verenigd Koninkrijk
Paspoortfraude
10. 2010 OM BredaPolitiekorps Midden- en West-Brabant
België Witwassen
11. 2010 Landelijk Parket ZwolleKMar – Brigade Recherche & Informatie
Verenigd Koninkrijk
Mensensmokkel/schijnhuwelijken
Joint Investigation Teams.indd 34 1-2-2012 8:57:49
De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 35
12. 2011 OM LeeuwardenPolitiekorps Fryslân
Bulgarije Mensenhandel
13. 2011 OM GroningenPolitiekorps Groningen
Bulgarije Mensenhandel
14. 2011 Landelijk Parket ZwolleKLPD – Nationale Recherche
Bulgarije Mensensmokkel
15. 2011 Functioneel Parket RotterdamFIOD – Kantoor Den Haag
Frankrijk Btw-carrouselfraude
16. 2011 OM RotterdamPolitiekorps Rotterdam-Rijnmond
België Verdovende middelen
17. 2011 Landelijk Parket ZwolleKLPD - Nationale Recherche
Verenigd Koninkrijk
Mensensmokkel
18. 2011 Landelijk Parket RotterdamKLPD - Nationale Recherche
België Piraterij
19. 2011 OM AmsterdamPolitiekorps Amsterdam-Amstelland
België Overval
20. 2011 OM BredaPolitiekorps Midden- en West-Brabant
België Gijzeling
21. 2012 OM RotterdamPolitiekorps Zuid-Holland-Zuid
België Moord
Tabel 2.1: Aantal uitgevoerde JITs waarin Nederland betrokken was26
2.4 Geleerde lessen uit de eerste Nederlandse JITs
In de Nederlandse literatuur is een aantal bijdragen vauit de wetenschap te vinden over het JITinstrument.27 Daarin worden met name de ervaringen beschreven van de eerste twee JITs waaraan Nederland heeft deelgenomen, te weten het eerdergenoemde JIT met Engeland in 2004 en het JIT met België uit 2007.28 Opgemerkt dient te worden dat deze
26 Stand van zaken januari 2012.27 Te weten: Van Hasselt (2001), Rijken (2005), Rijken & Vermeulen (2006), CortenVan der
Sande & Martens (2006), Van Oeffelen (2006), Willems (2007), Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008), Prins (2008), Block (2011), Spapens (2011).
28 Dit JIT was opgericht om een aantal personen op te sporen die werden verdacht van diefstal en heling van motorfietsen in de Euregio MaasRijn. Oorspronkelijk was het idee om in gezamenlijkheid met België en Duitsland het JIT uit te voeren. Laatstgenoemd land trok
Joint Investigation Teams.indd 35 1-2-2012 8:57:49
36 joint investigation teams
JITs voor de betrokken landen de eerste ervaringen waren met het instrument en dat er in die periode nog veel onduidelijkheid bestond over de specifieke regelgeving omtrent JITs.29 Daarnaast was een aantal Europese verdragen dat de grensoverschrijdende informatie uitwisseling vergemakkelijkt – zoals de verdragen van Prüm, Senningen, Enschede en het Zweeds Kaderbesluit30 – nog niet of net in werking getreden. Op basis van de genoemde wetenschappelijke literatuur worden de belangrijkste bevindingen uit de eerste twee ‘ Nederlandse JITs’ hieronder weergegeven in de vorm van geleerde lessen (die overigens niet afwijken van de eerste ervaringen die in geheel Europa zijn opgedaan31).– Er moet een gezamenlijk(e) onderzoeksbehoefte en belang zijn bij
de deelnemende landen: inspanning en resultaat moeten in balans zijn en verborgen agenda’s uitgesloten.32
– Bij de teamleden moet de wil om samen te werken aanwezig zijn en men moet in staat zijn om eventuele taal en cultuurverschillen te kunnen overbruggen: de groepsdynamiek en het samenwerkingsproces verdient continue aandacht.
– Om (snelle) informatieuitwisseling mogelijk te maken, dient er vertrouwen te zijn in elkaars organisatie, capaciteiten en werkmethodieken: het verloop van het persoonlijk contact speelt hierbij een belangrijke rol.
zich echter terug, omdat de daders niet in Duitsland woonachtig waren en zij enkel de motors in dit land ontvreemdden; de toegevoegde waarde van het JIT werd daardoor beperkt geacht. Deze beslissing werd in Duitsland op het federale niveau genomen. Zie voor een uitvoerige beschrijving Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008).
29 Dit werd, zoals in paragraaf 2.1 beschreven, veroorzaakt doordat de lidstaten van de EU de JITregelgeving op verschillende manieren hebben geïmplementeerd.
30 Voor beschrijvingen van deze wetgeving zie onder andere: Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008) en Bruinsma e.a. (2010).
31 Zo wordt tijdens de eerste jaarlijkse meeting van de nationale JITexperts uit de verschillende lidstaten geconstateerd dat de barrières voor een JIT de volgende zijn: gebrek aan financiële middelen en personeelscapaciteit, het ontbreken van toegevoegde waarde voor betrokken landen/autoriteiten, het ontbreken van nationale wetgeving, het ontbreken van kennis over JITs, lastige procedures, en taalbarrières. Bron: ‘Conclusions of the First meeting of the national experts on Joint Investigation Teams’, Brussel 2 december 2005 (15227/05).
32 Spapens (2010) stelt dat een JIT zich met name leent voor onderzoeken die zich richten op criminele organisaties die zeer hecht zijn en stelselmatig met elkaar verweven activiteiten in meerdere landen uitvoeren. Bij een start van een onderzoek ontbreekt doorgaans echter een volledig zicht op een criminele groepering, waardoor het maken van een dergelijke inschatting lastig is.
Joint Investigation Teams.indd 36 1-2-2012 8:57:49
De ontwikkeling van het opsporingsinstrument JIT 37
– Een JIT moet gezamenlijk voorbereid en afgestemd worden voordat overgegaan kan worden tot het daadwerkelijk uitvoeren ervan: stel bijvoorbeeld van tevoren vast hoe omgegaan wordt met eventuele financiële voordelen door confiscatie en bijkomende onderzoekskosten ter voorkoming van discussies en irritaties.
– Basiskennis van elkaars rechtssysteem is noodzakelijk, aangezien nationale wetgeving van invloed kan zijn op de uitvoering van een JIT.33
– Basiskennis van de organisatiestructuur van de deelnemende landen is noodzakelijk: wie is waarvoor verantwoordelijk en heeft welke beslissingsbevoegdheid?
– Adequate kennis is nodig ten aanzien van de JITregelgeving en derhalve de (on)mogelijkheden ervan: het ontbreken van wetgeving en/of verschillende wetgeving tussen de deelnemende landen bemoeilijkt het opzetten van een JIT.34
– Verplichte procedures die doorlopen moeten worden in de verschillende deelnemende landen vormen een behoorlijke belasting bij het instellen van een JIT.
– De Nederlandse wetgeving en de Aanwijzing van het College van procureursgeneraal laat weinig ruimte over voor flexibiliteit: zo wordt de voorwaarde één team, één leider, één locatie stringent bevonden, en zijn de opsporingsbevoegdheden van gedetacheerde leden in Nederland beperkt.35
Als lering wordt getrokken uit deze ervaringen kan een JITinstrument meerwaarde hebben in de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Informatie kan namelijk eenvoudig en snel uitgewisseld worden tussen de deelnemers uit de verschillende landen; voortdurende coördinatie en afstemming van activiteiten komen de ef
33 Een voorbeeld hiervan is dat in Engeland andere regels gelden ten aanzien van openbaarmaking (i.e. ‘disclosure’) van bewijsmateriaal en informatie derhalve niet zomaar uitgewisseld kan worden met Nederlandse opsporingsfunctionarissen. Hier werd overigens wel een oplossing voor gevonden door bijvoorbeeld gebruik te maken van Europol.
34 Inmiddels is de EURHO door nagenoeg alle EUlidstaten geratificeerd en is dit knelpunt opgeheven.
35 Een aanbeveling die de onderzoekers doen is om alleen teamleden in het buitenland te detacheren als dit het onderzoek ten goede komt: dit verhoogt de effectiviteit van de personele inzet en verlaagt de druk op capaciteit en financiële middelen. In de praktijk werd dan ook flexibel omgegaan met de aanwijzing, zoals het JIT met België in 2007, dat ook wel een ‘JITlight’ werd genoemd, omdat men geen leden in het buitenland detacheerde.
Joint Investigation Teams.indd 37 1-2-2012 8:57:49
38 joint investigation teams
fectiviteit en efficiëntie van het onderzoek ten goede; er wordt kennis van elkaars rechtssystemen, organisatie en werkwijzen opgedaan evenals persoonlijke contacten; en gedurende het onderzoek is er zicht op de rechtsgeldigheid van het bewijsmateriaal en is het controleerbaar.
Desalniettemin bestaat in de praktijk de indruk dat de voordelen van een JIT niet (veel) groter zijn dan traditionele vormen van grensoverschrijdende opsporingssamenwerking, zoals parallelonderzoeken. Met name de flexibiliteit en snelheid waarmee dit laatstgenoemde instrument kan worden ingezet, is een belangrijk voordeel ten opzichte van een JIT. Daarnaast speelt ook nog mee dat politiemanagers liever geen personeel voor een vaststaande periode ‘afstaan’ aan een JIT, en wordt de controlerende functie van het Landelijk Parket en het College van procureursgeneraal niet door iedere officier van justitie als plezierig ervaren.36 Tot slot is de onbekendheid met het instrument ook een factor die niet mag worden onderschat.
Bovenstaande lessen zijn een aantal jaar geleden opgedaan en gedocumenteerd. In de komende hoofdstukken worden de recente ervaringen met het JITinstrument beschreven. Hoewel een deel van bovenstaande observaties minder relevant is geworden of zelfs is verdwenen – zo hebben bijvoorbeeld vrijwel alle Europese landen JITwetgeving/regelgeving geïmplementeerd en is de Nederlandse regelgeving flexibeler geworden – zal blijken dat een aantal lessen nog steeds relevant is.
36 Spapens (2010), Block (2011).
Joint Investigation Teams.indd 38 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT
Door het Bureau Regionale Recherche van de politie Haaglanden, het OM Den Haag, het Bundeskriminalamt (BKA) en het Staatsanwaltschaft Hannover werd op 28 januari 2008 onder de naam ‘Zusa’ een JIT gestart met een looptijd van één jaar. Dit JIT werd uitgevoerd nadat de politie Haaglanden en het OM door de Duitse federale politie (BKA) werden geïnformeerd over een heroïnetransportroute van Den Haag naar verschillende steden in Duitsland. In overleg is toen besloten om samen een onderzoek hiernaar te starten in de vorm van een JIT. Gedurende het onderzoek hebben 24 Nederlandse en Duitse rechercheurs samengewerkt in één team en waren er derhalve zeer regelmatig Duitse rechercheurs uit Wiesbaden in Den Haag werkzaam en andersom. Het JIT stond onder leiding van een officier van justitie van het OM Den Haag in nauwe samenwerking met een collegaofficier uit Duitsland. Het onderzoek leidde tot in totaal 30 invallen op locaties in Den Haag en in verschillende steden in Duitsland. Daarbij zijn 22 verdachten aangehouden voor betrokkenheid bij drugshandel tussen Den Haag en Duitsland en werden in totaal 50 kilo heroïne, 10 kilo versnijdings middelen, ongeveer 30 duizend euro, een aantal wapens en 50 gestolen mobiele telefoons in beslag genomen.37 Daarvoor waren gedurende het onderzoek reeds zeven drugskoeriers aangehouden en een aantal kilo’s heroïne in beslag genomen. Bijzonder aan dit JIT is overigens dat naar aanleiding van de rechtszaak van de Nederlandse verdachten de rechter heeft bepaald dat het vertrouwensbeginsel onverkort van toepassing is bij JITs. Oftewel, de Nederlandse rechter toetst de rechtmatigheid van het opsporingsonderzoek dat in Duitsland heeft plaatsgevonden slechts marginaal.38
In het licht van dit boek is het interessant om te zien wat ervaringsdeskundigen van het JITinstrument vinden en hoe zij de
37 Bron: bericht Arrondissementsparket Den Haag, ‘Ruim 50 kilo drugs en 22 aanhoudingen in Den Haag en Duitsland’, www.om.nl, 27 januari 2009.
38 Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie 2009 (mei 2010). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, p. 24.
Joint Investigation Teams.indd 39 1-2-2012 8:57:49
40 joint investigation teams
samenwerking met Duitse collega’s (hebben) ervaren. In deze casus zal aan de hand van een interview met twee politiefunctionarissen die in dit JIT hebben gewerkt een impressie worden gegeven hoe het is om een JIT samen met Duitsland uit te voeren. De betreffende functionarissen hadden binnen het JIT de functie van respectievelijk teamleider en senior projectrechercheur. Aangezien de resultaten afkomstig zijn uit een dubbelinterview en de bevindingen van de twee respondenten gelijk waren, zijn de bevindingen in verband met de leesbaarheid integraal weergegeven.
Interview
Om wat voor opsporingszaak ging het bij het Nederlands-Duits JIT en waarom werd er voor een JIT gekozen?Het onderzoek startte op basis van informatie van het Duitse BKA dat Duitse Turken naar Nederland kwamen om verdovende middelen op te halen om deze vervolgens in Duitsland te verhandelen. Het bleek dat zowel in Nederland als in Duitsland een deel van de criminele organisatie actief was, waarbij de drugs vanuit Nederland naar Duitsland werden vervoerd. Om te voorkomen dat we bij elke levering een rechtshulpverzoek moesten sturen, hebben we besloten om in een JIT te gaan samenwerken. Dat is namelijk effectiever werken omdat je dan direct de informatie kunt uitwisselen en niet hoeft te wachten op de afhandeling van je rechtshulpverzoek. Daarnaast was het voor ons als Den Haag interessant om dit nieuwe instrument een keer uit te proberen.
Welke afspraken betreffende de inrichting van het JIT hebben jullie vervolgens met de Duitse collega’s gemaakt?We hebben in eerste instantie met het OM overlegd hoe we het wilden gaan doen, en vervolgens hebben we samen met de Duitse collega’s afspraken gemaakt. Het doel hebben we samen opgesteld, dus de politie Haaglanden, de officier van justitie van OM Den Haag en aan Duitse zijde een officier van het OM Hannover en een teamleider van het BKA. Het doel was om onderzoek uit te voeren op twee Turkse hoofdverdachten en de criminele organisatie daaromheen om zodoende deze organisatie op te rollen en hun drugs en eventueel wederrechtelijk verkregen voordeel in beslag te nemen. In eerste instantie werd het onderzoek
Joint Investigation Teams.indd 40 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 41
voor zes maanden ingesteld, maar dit is nog een keer verlengd met zes maanden. Verder werd de officier van justitie van het OM Den Haag de leider van het onderzoek, omdat de hoofdverdachte in Nederland woonde en de levering richting Duitsland ging. Ook hebben we afgesproken dat we niet op één locatie gingen werken, maar ieder op zijn eigen werklocatie. Daar waar nodig zouden we bij elkaar komen in Nederland of Duitsland. Daarbij moet wel gezegd worden dat hier in Den Haag eigenlijk altijd wel een Duitse collega aanwezig was, omdat dat handig was voor de afstemming met Wiesbaden.
Nam het voorbereidingstraject veel tijd in beslag?Nee, ik vond het echt heel snel gaan. We hebben iets van één of twee overleggen gehad. Maar dat kwam ook door de instelling van de betrokkenen, namelijk ‘Laten we maar gaan en dan kijken we wel waar we tegen aanlopen.’ Dat was de instelling en dat werkte goed.
Nadat de JIT-overeenkomst was goedgekeurd en ondertekend door de betrokken partijen, hoe ging het toen verder?Toen werd er in Nederland een team samengesteld bestaande uit tien functionarissen. Zij waren alleen werkzaam voor het JITonderzoek met uitzondering van een week piket. Van de vier weken waren deze rechercheurs dus drie weken fulltime betrokken bij het JIT, en de vierde week kon dat wel eens wat minder zijn als ze een piketzaak hadden. We probeerden de mensen in het JIT zoveel mogelijk constant te houden, om zodoende de kennis over het onderzoek en de contacten met de buitenlandse collega’s te waarborgen. Dat nam overigens niet weg dat er wel functionarissen uit het JIT zijn gegaan en zijn vervangen door anderen. Daarvoor hoefden trouwens alleen de namen in de overeenkomst aangepast te worden.
Konden jullie toen gelijk starten met het onderzoek?De informatie die we hadden bleek niet juist te zijn. De informatie waarop het JIT gestart is, kwam namelijk uit een verouderd Duits onderzoek. Wij zijn gestart op 1 februari 2008 en het onderzoek uit Duitsland was in de zomer van 2007 uitgevoerd. We liepen qua informatie dus ongeveer vier, vijf maanden achter. Toen we deze kennis hadden geüpdatet, bleek dat onze genoemde hoofdverdachten niet meer in Den Haag waren en heeft het een aantal maanden gekost om hen te tra
Joint Investigation Teams.indd 41 1-2-2012 8:57:49
42 joint investigation teams
ceren. De hoofdverdachten bleken uiteindelijk in Turkije te zitten. Dit werd rond juli bekend en omdat we eind augustus te horen kregen dat we de zaak moesten stoppen, hebben we de arrestatie van de hoofdverdachten niet kunnen realiseren.
Hoe verliep de afstemming van de opsporingswerkzaamheden gedurende het onderzoek?Het Nederlandse deel van het JIT concentreerde zich op de verkopers in Den Haag, en het Duitse deel op de afnemers in Duitsland. Door elkaar op de hoogte te houden van de ontwikkelingen omtrent onze verdachten, waren we in staat om elkaar te ondersteunen via bijvoorbeeld observatie en taps. Verder hadden we sowieso om de twee weken, en daar waar nodig elke dag, overleg met de VKL [vaste kern leidinggevenden] die bestaat uit de leiding hier, de leiding van het BKA, het OM hier en het OM Hannover. Bij deze overleggen was altijd een tolk aanwezig om te voorkomen dat we elkaar verkeerd zouden interpreteren. Gedurende het onderzoek werden de uit te voeren handelingen, bijvoorbeeld het wel of niet verder rechercheren op een verdachte, samen bepaald. Dat neemt niet weg dat we wel eens stevige discussies onderling hadden, met name over de afbakening van het onderzoek.
Waarom leidde juist de afbakening van het onderzoeksdoel tot discussies?Bij de start van het JIT hebben we in overleg het doel afgebakend tot de twee hoofdverdachten en hun organisatie. Door het zoeken naar de hoofdverdachten kregen we echter ook andere verdachten in beeld. Omdat deze verdachten niet tot het doel van het JIT behoorden, wilden wij, het Nederlandse deel van het JIT, hier geen onderzoek naar uitvoeren. Dat was voor de Duitse collega’s een lastig punt, want als de Duitsers horen van een strafbaar feit moeten ze dat vanwege het legaliteitsprincipe afhandelen. In overleg is toen besloten dat men in Duitsland een apart onderzoek ging uitvoeren naar deze verdachten.
Keken de Duitse leden binnen het JIT niet vreemd aan tegen deze gang van zaken?Misschien is dat de Duitse beleefdheid, maar zij begrepen dat wel in de trend van ’s lands waarden, ’s lands normen. Maar of ze het ermee eens waren, weet ik niet. Trouwens, met betrekking tot de duur van het onderzoek deed zich eveneens een probleem voor. We hadden name
Joint Investigation Teams.indd 42 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 43
lijk eerst een termijn van een half jaar gekregen voor het JIT. Dit werd vervolgens verlengd met nog een keer een half jaar, dus een jaar in totaal. Die tweede verlenging werd echter na twee of drie maanden in één keer ingekort. De stuurploeg had beslist, vanwege capaciteit waarschijnlijk, dat het onderzoek te lang duurde en dat we in oktober moesten gaan aanhouden om de zaak af te ronden. Daar is onenigheid over ontstaan. De Duitse partners met wie we afspraken hebben gemaakt, waren ‘not amused’. Als je met partners werkt, moet je rekening houden met hun regels en hun waarden en normen. In onze optiek, en dat was ook de optiek van het OM, kun je dan niet zeggen ‘wij als Nederland gaan in september bepalen dat we in oktober gaan aanhouden’. Dat is wel een leermoment geweest, want dat doe je in overleg, wat uiteindelijk ook is gebeurd.
Hoe verliep de informatie-uitwisseling?Via de gedetacheerde teamleden gaven wij de informatie die we hadden door aan de collega’s in Duitsland en andersom. Verder bespraken we de voortgang van het onderzoek op de tweewekelijkse overleggen met de VKL. Door in JITvorm te werken wordt, naast de tijdwinst die de informatieuitwisseling oplevert, het onderzoek naar een hoger niveau getild. Door twee werkwijzen bij elkaar te voegen kan er immers van elkaar worden geleerd. Daarnaast is een belangrijk voordeel dat er geen informatie verloren gaat omdat je in de context van één onderzoek werkt, in plaats van te werken in twee gescheiden onderzoeken. Het gunstige aan een JIT is dan dat je steeds met dezelfde mensen werkt waardoor iedereen weet waar het over gaat. Als je elke keer een los rechtshulpverzoek stuurt, is de kans groot dat er langs elkaar heen wordt gewerkt, want dan bestaat de kans dat steeds iemand anders het rechtshulpverzoek afhandelt. Nu wist je van elkaar hoe en wat.
Welke taken, naast het doorgeven van informatie, voerden de gedetacheerde Duitse leden hier in Nederland uit?De Duitse collega’s draaiden in feite volledig mee in het onderzoek. Zo hebben zij samen met ons verhoren afgenomen, waren zij aanwezig bij de voortgangsbesprekingen, hebben ze de betreffende locaties bekeken en konden ze taps uitluisteren en/of meelezen. We hebben besloten om de klapdag per land in nauwe afstemming zelf uit voeren. Voor een dergelijke klapdag dient op logistiek gebied namelijk veel gepland
Joint Investigation Teams.indd 43 1-2-2012 8:57:49
44 joint investigation teams
te worden, waardoor het lastig is om dat samen te doen. Daarom werd tijdens de klapdag het Nederlandse deel door het Nederlandse team gecoördineerd en het Duitse deel door het Duitse team. Op de beide commandokamers waren gedetacheerde teamleden aanwezig om zodoende de beide delen onderling af te stemmen.
Hoe werd het onderzoek vervolgens afgerond?In oktober 2008 hebben we besloten om het onderzoek binnen drie maanden af te ronden. Vanaf die tijd hebben we overleg gevoerd met de Nederlandse en Duitse dossiermakers over de opbouw van het dossier. Zodoende wisten we van elkaar wat we wel en niet in het dossier wilden opnemen en op welke wijze dit zou worden gedaan. Verder was afgesproken dat de verdachten berecht zouden worden in het land waar ze gearresteerd werden. Dit kwam erop neer dat het Nederlandse deel van het JIT tien zaaksdossiers diende te maken en het Duitse deel twintig. Aan het vertalen van de Duitse dossiers voor gebruik in Nederland waren wel veel kosten verbonden. Daarnaast is er ook veel tijd in de dossiers geïnvesteerd omdat het voor ons de eerste keer was dat we een JITonderzoek uitvoerden. Tijdens de zittingen zijn er echter geen vragen over de JITvorm geweest.
Gezien jullie enthousiasme over het JIT-instrument en de prettige samenwerking met Duitsland, waardoor zijn er tot op heden nog niet meer JITs uitgevoerd?Dat is natuurlijk een keuze van de stuurploeg en daar zal het tekort aan capaciteit wel een rol bij spelen. Verder hebben we een aantal prioriteiten die we moeten aanpakken zoals cybercrime, financieel economische criminaliteit en mensenhandel en smokkel. Drugsonderzoeken, waarin we veel met Duitsland te maken hebben, komen daardoor niet snel in aanmerking voor onderzoek. Maar JITs moeten vaker gaan gebeuren. Alles gaat de grens over tegenwoordig, of het nou hennep is of vals geld of mensenhandel. Toevallig gaan we over twee weken naar Bulgarije puur om te kijken of we in de mensenhandelzaak, die we hier nu in behandeling hebben, wat voor elkaar kunnen betekenen. Dat is een soort sfeer proeven. Stel dat je zo’n onderzoek zou draaien, dan is de JITvorm daarbij goud waard. We zouden het morgen zo weer doen.
Joint Investigation Teams.indd 44 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 45
Achtergrondinformatie: Duitsland
In dit kader worden enkele aandachtspunten beschreven waarmee rekening gehouden dient te worden bij het aangaan van een JIT met Duitse opsporingsinstanties. Daarnaast wordt beknopt beschreven hoe de organisatie van de Duitse politie en justitie is vormgegeven. Deze achtergrondinformatie is bedoeld als bescheiden ondersteuning bij het nadenken over en wellicht uitvoeren van een JIT. Het is echter ten zeerste aan te raden om voor nadere informatie contact te zoeken met (ervarings)deskundigen (zie ‘Nadere informatie’).
Aandachtspunten bij uitvoering JITHet is ondoenlijk om alle verschillen te benoemen die bestaan tussen het Nederlandse en Duitse rechtssysteem (zie daarvoor onder andere ‘Literatuursuggestie’). Derhalve dienen de verschillen ten aanzien van de inzet van (bijzondere) opsporingsbevoegdheden, het aanhouden van verdachten, het documenteren van opsporingshandelingen en bewijs, en het uitwisselen van informatie in ieder geval besproken te worden. Door ervaringsdeskundigen werden onderstaande aandachtspunten benoemd. Daarbij dient beseft te worden dat deze punten, gegeven nationale en Europese ontwikkelingen, aan verandering onderhevig kunnen zijn.
▶ 1. LegaliteitsprincipeWaar in Nederland het opportuniteitsprincipe leidend is bij het selecteren en uitvoeren van opsporingsonderzoeken, is in Duitsland het legaliteitsprincipe van toepassing. Dit houdt in dat het Openbaar Ministerie verplicht is een opsporingsonderzoek te laten uitvoeren indien er sprake is van voldoende feitelijke aanknopingspunten. Vanwege capacitaire overwegingen moeten de Duitse opsporingsinstanties in de praktijk echter ook keuzes maken en derhalve prioriteiten aanbrengen in de aan te pakken criminaliteitsvormen. Een onderzoek beëindigen als voortzetting niet opportuun lijkt te zijn, blijft desalniettemin lastig voor Duitse opsporingsinstanties. Het is derhalve verstandig om voordat een JITovereenkomst wordt afgesloten met Duitsland te bespreken hoe er bijvoorbeeld wordt omgegaan met nieuwe informatie die tijdens het onderzoek naar boven komt. Ervaringsdeskundigen geven aan dat als duidelijke afspraken over de afbakening van het onderzoek worden
Joint Investigation Teams.indd 45 1-2-2012 8:57:49
46 joint investigation teams
gemaakt, dit verschil in opsporingsprincipe geen obstakel hoeft te vormen voor het JIT. Daarnaast is het raadzaam om tijdens het JIT op gezette tijden evaluatiemomenten af te spreken waarin de ontwikkelingen van het onderzoek worden besproken en vastgelegd.
▶ 2. Zelfstandigheid Duitse politie binnen opsporingsonderzoeken
De Staatsanwalt (officier van justitie) heeft een centrale positie in opsporingsonderzoeken en is belast met de formele leiding over het JIT aan Duitse zijde. Desalniettemin beschikt de Duitse politie over een behoorlijke mate van onderzoeksvrijheid. Het Duitse Wetboek van Strafvordering kent de politie namelijk een belangrijke eigenstandige verantwoordelijkheid in het opsporingsonderzoek toe. Zo is bijvoorbeeld bepaald dat als opsporingshandelingen geen uitstel dulden, deze uitgevoerd mogen worden zonder de toestemming van de Staatsanwalt. De politie is echter wel verplicht om de Staatsanwalt ten spoedigste te informeren over haar onderzoeken. Dit informeren wil in de praktijk echter nog wel eens uitgesteld worden. De zelfstandigheid waarmee de Duitse politie haar onderzoeken kan uitvoeren, werd door sommige (Duitse) respondenten overigens als reden opgevoerd waarom de Duitse politie soms liever niet in JITvorm onderzoeken uitvoert.39 Overigens, als er opsporingshandelingen moeten worden verricht die ingrijpen in de privacy (huiszoeking, inbeslagname, observatie) is in Duitsland toestemming nodig van de rechtercommissaris.
▶ 3. Gelaagdheid Duitse politie en justitieDe politie en justitie in Duitsland zijn zowel op federaal als deelstaatniveau georganiseerd en hebben ieder hun eigen bevoegdheden (zie ‘Organisatie politie’ en ‘Organisatie justitie’). Daarnaast zijn politie en justitie binnen een deelstaat ook weer onderverdeeld in verschillende diensten. Indien er sprake is van een criminele organisatie/subject(en) met een deelstaatoverstijgend werkterrein, dient nagedacht te worden met welke opsporingsinstantie(s) in Duitsland het JIT wordt aangegaan. Voorts dient rekening te worden gehouden met eventuele coördinatie vraagstukken die uit deze keuze(s) voortvloeien.
39 Bron: Sollie, Snel & Kop (2011).
Joint Investigation Teams.indd 46 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 47
▶ 4. VertrauenspersonHoewel de wijze van inzet verschilt, komen de strafvorderlijke mogelijkheden in Duitsland in grote lijnen overeen met die in Nederland. Er is in Duitsland echter één opsporingsmiddel beschikbaar, namelijk de Vertrauensperson, die vergelijkbaar is met de in Nederland in principe niet toegestane criminele burgerinfiltrant. Het is derhalve ten zeerste aan te raden om eventueel gebruik van dit instrument van tevoren met elkaar af te stemmen.40
Organisatie politie41
De Duitse politie is zowel op federaal niveau als per deelstaat georganiseerd. Zodoende bestaat de politie uit achttien onafhankelijke organisatieonderdelen, namelijk de organisaties binnen de betreffende deelstaten, de Bundespolizei en het Bundeskriminalamt (BKA). De politiediensten kunnen onderscheiden worden in Kriminalpolizei (opsporing en vervolging van zwaardere misdrijven) en Schutzpolizei (openbare orde en veiligheid) en uiteenlopende speciale eenheden. Er kunnen in Duitsland vier verschillende opsporingsinstanties onderscheiden worden, te weten het BKA, de Bundespolizei, de politie in de deelstaten en de Zollfahndung, welke hieronder worden toegelicht.
BKAOp federaal niveau zijn de Bundespolizei en het BKA actief. Laatstgenoemde organisatie bestaat uit ruim 5.000 medewerkers en speelt een belangrijke rol bij criminaliteit die de deelstaat en landsgrenzen overschrijdt. Zo coördineert het BKA de informatieuitwisseling tussen de politiediensten uit verschillende deelstaten. Daarnaast is het BKA namens de Duitse politie verantwoordelijk voor de internationale samenwerking en is het het nationale contactpunt voor verzoeken die via het Interpol of Europolkanaal worden verzonden.
40 Dit neemt niet weg dat de Nederlandse rechter het bewijs dat afkomstig is van criminele burgerinfiltranten in buitenlandse onderzoeken, mits het legitiem is verkregen, zonder meer mag laten meewegen.
41 De volgende tekst is voor een groot deel gebaseerd op Van Daele (2002) en Spapens (2008).
Joint Investigation Teams.indd 47 1-2-2012 8:57:49
48 joint investigation teams
BundespolizeiDe andere federale politiedienst is de Bundespolizei. Deze organisatie houdt zich voornamelijk bezig met grensbewaking en bestaat uit 30.000 medewerkers die verdeeld zijn over acht Bundespolizeidirek-tionen. Haar taken zijn onder andere het uitvoeren van controles op grensverkeer (wegen, luchthavens), het aanpakken van openbare ordeproblemen en het doen van nader opsporingsonderzoek waarbij zij grensoverschrijdend kan achtervolgen en observeren.
Politie in de deelstatenPer deelstaat is de politie onderverdeeld in Landkreise en kreisfreie Städte, waarbij de politie in steden geleid wordt door de Polizeipräsident en door een Landrat in de districten. Daarnaast is er per deelstaat een Landeskriminalamt (LKA) welke enerzijds verantwoordelijk is voor de ondersteuning van de andere politiediensten en anderzijds over eigenstandige opsporingsbevoegdheden beschikt.
ZollfahndungEen nietpolitiële instantie die in het kader van JITs interessant is om te benoemen, is de Zollfahndung (douane). Deze dienst, die onder het ministerie van Financiën valt, kan zelfstandig opsporingsonderzoek uitvoeren en gebruik maken van infiltratie, observatie en afluisterapparatuur (zolang die niet in woningen worden geplaatst). De Zoll-fahndung werkt, als het gaat om de opsporing van bijvoorbeeld verdovende middelen, zo nu en dan samen met de Duitse politie in nationale gemeenschappelijke onderzoeksteams.
Organisatie justitie
Justitie in Duitsland is evenals de politie zowel landelijk als per deelstaat geregeld. Zo is er een Bundesministerium der Justiz in Berlijn en zijn er per deelstaat ministeries met een eigen minister van Justitie. Hoewel deelstaten over een behoorlijke autonomie beschikken, dient het Bundesministerium uiteindelijk toestemming te verlenen aan het starten van een JIT. Dit ministerie dient van tevoren in kennis te worden gesteld van het voornemen van een JIT en dient de definitieve versie van het akkoord te krijgen voordat het ondertekend wordt. De
Joint Investigation Teams.indd 48 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 49
oprichtingsprocedure kost mede daardoor in Duitsland enige tijd, maar de betrokkenheid leidt niet tot ernstige vertraging.42 Hieronder worden in het licht van JITs de in Duitsland voornaamste justitie onderdelen en functionarissen kort beschreven. Houd er rekening mee dat rechtshulpverzoeken worden afgehandeld per deelstaat; er is geen federale justitiedienst die rechtshulpverzoeken aan meerdere deel staten coördineert.
Staatsanwaltschaft (Openbaar Ministerie)In elke deelstaat zijn meerdere Staatsanwaltschaften gevestigd onder leiding van een leitender Oberstaatsanwalt. Deze organisatie is verantwoordelijk voor de vervolging van strafbare feiten en het leidinggeven aan opsporingsonderzoeken. Een Staatsanwaltschaft is onderverdeeld in verschillende afdelingen (moordzaken, verkeerszaken enz.) welke onder leiding staan van een Oberstaatsanwalt. Zo kent de deelstaat Niedersachsen bijvoorbeeld twaalf Staatsanwaltschaften en de deelstaat NordrheinWestfalen negentien Staatsanwaltschaften.
GeneralstaatsanwaltschaftDe Staatsanwaltschaften staan onder toezicht van de Generalstaats-anwaltschaft. Deze organisatie is onder andere betrokken bij hogerberoepszaken en heeft een eigenstandige opsporingsbevoegdheid betreffende binnenlandse veiligheidszaken. De deelstaten Niedersachsen en NordrheinWestfalen kennen beide drie Generalstaatsanwaltschaften in respectievelijk Oldenburg, Braunschweig en Celle, en Düsseldorf, Hamm en Köln.
GeneralbundesanwaltschaftNaast de Generalstaatsanwaltschaft en de Staatsanwaltschaft op deelstaatniveau kan het Generalbundesanwaltschaft op federaal niveau onderscheiden worden. Deze organisatie is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor staatsveiligheidszaken. Tevens kan zij een zaak van een lokaal parket overnemen bij zware misdrijven zoals moord en gijzeling.
42 Bron: BES – DuitsNederlandse werkgroep Openbaar Ministerie.
Joint Investigation Teams.indd 49 1-2-2012 8:57:49
50 joint investigation teams
Nadere informatie
De volgende instanties hebben ervaring met het uitvoeren van een JIT met Duitsland en zijn bereid om nadere informatie te verstrekken:– Regiopolitie Haaglanden;– OM Den Haag;– Arrondissementparket Maastricht – Bureau voor Euregionale
Samenwerking;– Landelijk Parket Rotterdam, JITexpert en secretaris;– Eurojust Dutch Desk;– Europol Dutch Desk.
Daarnaast is het verstandig om contact op te nemen met een IRC en de Nederlandse liaison officer van de politie op de Nederlandse ambassade in Berlijn en/of de Duitse liaison officer van de politie op de ambassade van Duitsland in Den Haag.
Literatuursuggestie
Achthoven, J. (2005). Het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden internationaal bezien. Een vergelijking van het politieoptreden en de controle daarop in Nederland, de Verenigde Staten van Amerika en eni-ge Europese landen (afstudeerscriptie). Apeldoorn: Politieacademie.
Bevers, I. (2008). De criminele burgerinfiltrant. Een onderzoek naar de toelaatbaarheid van de criminele burgerinfiltrant in het opsporings-onderzoek (scriptie Nederlands Recht). Tilburg: Universiteit van Tilburg.
Cachet, L., Sluis, A. van, Jochoms, T., Sey, A. & Ringeling, A. (2009). Het betwiste politiebestel. Een vergelijkend onderzoek naar de ontwikke-ling van het politiebestel in Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Engeland & Wales. Apeldoorn/Rotterdam: Politie en Wetenschap/Erasmus Universiteit.
Daele, D. van (2002). Openbaar Ministerie en strafrechtelijk beleid. Een rechtsvergelijkend onderzoek in België, Nederland en Duitsland. Antwerpen: Intersentia.
Joint Investigation Teams.indd 50 1-2-2012 8:57:49
Intermezzo: Casus 1 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Duits JIT 51
Daele, D. van, Spapens, T. & Fijnaut, C. (2008). De strafrechtelijke rechts-hulpverlening van België, Duitsland en Frankrijk aan Nederland. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Groot, S.K. de (2000). Internationale bewijsgaring in strafzaken II. Nederland en Duitsland. Deventer: Gouda Quint.
Spapens, A.C.M. (2008). Georganiseerde misdaad en strafrechtelijke samenwerking in de Nederlandse grensgebieden. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
PolitieKennisNet
Internationaal – Joint Investigation TeamsInternationaal – Rechtshulp – Internationale rechtshulpInternationaal – Samenwerking – Duitsland: grensoverschrijdende politiesamenwerking
Joint Investigation Teams.indd 51 1-2-2012 8:57:49
Joint Investigation Teams.indd 52 1-2-2012 8:57:49
De invloed van de
Nederlandse opsporings
praktijk op het gebruik
van JITs
Joint Investigation Teams.indd 53 1-2-2012 8:57:49
Joint Investigation Teams.indd 54 1-2-2012 8:57:49
3 De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs
In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat het JITinstrument ingesteld werd door de Europese Raad om ernstige grensoverschrijdende criminaliteit beter te kunnen bestrijden. Daarnaast zou het middel ook (kunnen) leiden tot het (beter) leren kennen van elkaars rechtssystemen en werkwijzen, wat de grensoverschrijdende samenwerking ‘an sich’ ten goede zou komen. In de praktijk echter bleef het gebruik van het instrument achter bij de verwachtingen. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gezocht op de vraag waardoor in Nederland nauwelijks gebruik wordt gemaakt van het JITinstrument. Aan de hand van interviews met Nederlandse opsporingsambtenaren van de politie en het OM wordt beschreven welke factoren in de Nederlandse opsporingscontext een belemmering vormen voor het instellen van een JIT. Daarbij zullen deze factoren achtereenvolgens aan de hand van de volgende thema’s behandeld worden: prioriteiten en capacitaire overwegingen ten aanzien van opsporingsonderzoeken (paragraaf 3.1), informatie uitwisseling en analyse (paragraaf 3.2) en operationele keuzes van opsporingsambtenaren (paragraaf 3.3). Het doel van dit hoofdstuk is niet om de betreffende thema’s uitvoerig te beschrijven, dat is reeds door anderen gedaan,43 maar om specifiek aan te geven hoe deze van invloed zijn op het al dan niet gebruiken van JITs. Er is voor gekozen om uitgebreide citaten weer te geven, aangezien deze treffend laten zien hoe allerlei invloeden in de opsporingspraktijk ervaren worden.
43 Zie bijvoorbeeld: Spapens (2008), Van Daele, Spapens & Fijnaut (2008), Bruinsma e.a. (2010), Van Daele e.a. (2010) en Vermeulen & Van Damme (2010).
Joint Investigation Teams.indd 55 1-2-2012 8:57:50
56 joint investigation teams
3.1 Prioritering en capacitaire overwegingen
De keuze voor een rechercheonderzoek vindt in Nederland op gestructureerde wijze plaats. Indien de politie zicht krijgt op een crimineel feit of fenomeen dat nader onderzoek behoeft, wordt kortweg gezegd een projectvoorstel ingediend bij een regionale of landelijke weeg en stuurploeg. Dit gremium beslist vervolgens aan de hand van een weeginstrument of het voorgestelde onderzoek al dan niet uitgevoerd kan worden en in welke vorm (het type onderzoek, de personele en financiële capaciteit, de tijdspanne, de te gebruiken onderzoeksmethoden enz.).44 Deze procedure betekent dus dat als men een JIT wil starten, dit goedgekeurd dient te worden door de betreffende stuurploeg. Als op dat moment geen prioriteit aan de zaak van het JIT wordt gegeven of als de stuurploeg de benodigde capaciteit voor een ander onderzoek wil inzetten, kan het JIT aan Nederlandse zijde geen doorgang vinden.
Uit de interviews blijkt dat de Nederlandse weeg en sturingsprocedure een drempel vormt bij de totstandkoming van een JIT. Dit komt doordat een dergelijke procedure in het buitenland niet bekend is en er een verstorende werking van uit kan gaan in het samenwerkingsproces indien de stuurploeg de gemaakte keuzes niet accordeert. Daarnaast hebben de volgende twee keuzes die doorgaans worden gemaakt door weeg en stuurploegen een belemmerend effect op het gebruik van een JIT:1. de keuze om de focus van opsporingsonderzoeken enkel te richten
op criminele activiteiten die in Nederland gepleegd worden; internationale componenten van het criminele fenomeen worden veelal buiten beschouwing gelaten;
2. de keuze om enkel kortlopende onderzoeken, zogenoemde ‘korte klap’zaken,45 uit te voeren in plaats van langdurige onderzoeken op criminele organisaties.
44 Zie voor de inrichting en procedures omtrent weeg en stuurploegen de rapporten Sturingsmodel. Een beschrijving van het sturingsmodel IGO voor strategische, tactische en operationele sturing op lokaal, regionaal en nationaal organisatieniveau (Woerden, 13 november 2003) en Meer en betere sturingsmogelijkheden in de opsporing. Eindrapportage van het Referentiekader Werkprocessen Opsporing en Vervolging (Woerden, 13 november 2003) van de Werkgroep Sturingsmodel.
45 Zie voor meer informatie over de korteklapstrategie Kop, Van der Wal & Snel (2011).
Joint Investigation Teams.indd 56 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 57
Het moge duidelijk zijn dat door deze strategische keuzes het gebruik van het JITinstrument grotendeels buitenspel wordt gezet. Het JITinstrument is immers bedoeld om voor een bepaalde periode structureel internationaal samen te werken. In de volgende subparagrafen wordt beschreven hoe de weeg en sturingsprocedure en de gemaakte keuzes daarin uitwerken in de praktijk van grensoverschrijdende opsporingssamenwerking.
3.1.1 De weeg- en sturingsprocedure
De procedure die in Nederland moet worden gevolgd om te komen tot een gezamenlijk opsporingsonderzoek met het buitenland zien respondenten als een obstakel. Indien opsporingsambtenaren uit verschillende landen met elkaar tot overeenstemming komen om een onderzoek gezamenlijk uit te voeren, al dan niet in de vorm van een JIT, kan de Nederlandse weeg en sturingsprocedure soms voor vertraging en ergernissen zorgen. Gedurende deze procedures kan namelijk bepaald worden dat het voorgestelde onderzoek moet worden aangepast voordat het uitgevoerd kan worden. Het is daarom voor buitenlandse opsporingsambtenaren niet altijd gemakkelijk om afspraken te maken met hun Nederlandse collega’s. Een Belgische justitiefunctionaris zei daar het volgende over:
‘Als bij ons de chef zegt dat een onderzoek moet worden gedraaid, dan wordt dat gedraaid. Dat hoeft niet door allerlei groepen te wor-den besproken, daar hoeft geen model voor worden ingevuld om daartoe te komen, en dat zorgt dat je onderzoeken goed op elkaar kunt afstemmen. Wij kunnen morgen beginnen, terwijl jullie eerst een ABRIO-voorstel46 moeten schrijven, vervolgens een beslissing maken en dan pas kunnen de teams samengesteld worden en begon-nen worden. Maar dan ben je soms al drie weken verder.’
46 De afkorting ABRIO staat voor Aanpak Bedrijfsvoering Recherche Informatiehuishouding en Opleiding. De respondent doelt hiermee op de weeg en stuurprocedure binnen de Nederlandse politie waarbij aan de hand van een projectvoorstel beslist wordt of een onderzoek al dan niet uitgevoerd wordt.
Joint Investigation Teams.indd 57 1-2-2012 8:57:50
58 joint investigation teams
Waarop een Nederlandse respondent uit de regio LimburgZuid, die bij hetzelfde interview aanwezig was, hem aanvult met:
‘En als je een keer een ja krijgt, dan krijg je een afgeslankte vorm. Het moeten allemaal korte klapjes zijn, want we worden afgerekend op aantallen. Verder zit je altijd met de vraag heb ik voldoende ca-paciteit. Want op het moment dat je in een JIT stapt moet je ook die capaciteit voor langere tijd kunnen waarborgen. En daar hikt zo’n weegploeg ook weer tegenaan. Want die zijn hier gewend aan pro-jecten van zes weken en dan moet het ook afgelopen zijn. Terwijl je voor een JIT-waardig onderzoek bereid moet zijn om een keer een half jaar of een jaar te investeren. En dat is in Nederland heel moei-lijk. Voor het eerste JIT hier is het machtswoord van de Hoofdofficier nodig geweest. En dat betekent nogal wat. Dat kun je geen drie keer uitspreken.’
3.1.2 De nationale focus binnen opsporingsonderzoeken
Binnen de opsporingswereld zijn de gestelde regionale en nationale prioriteiten bepalend voor de keuze welke onderzoeken al dan niet worden opgepakt. Dit is een logisch gegeven; de Nederlandse politie is er immers om de rechtsorde in Nederland te beschermen. Het lastige is echter dat vele vormen van criminaliteit een internationaal karakter hebben. Met name in de grensregio’s wordt de Nederlandse politie hiermee dagelijks geconfronteerd.47 Om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken dient de politie samen te werken met haar collega’s over de grens, wat onder andere inhoudt dat men overeenstemming moet bereiken in het prioriteren van de aan te pakken criminele fenomenen. Respondenten geven aan dat er grote verschillen bestaan tussen de Nederlandse opsporingsprioriteiten en die in naburige landen. Dit betekent in de praktijk dat Nederland aan rechtshulpverzoeken, die de basis vormen voor een JIT, beperkt gehoor geeft (met name op het gebied van drugs), waardoor buitenlandse opsporingsinstanties bij voorbaat geen verzoek tot Nederland richten. Zelfs in de Euregio Maas
47 Zie bijvoorbeeld Den Boer & Spapens (2002) en Spapens (2008).
Joint Investigation Teams.indd 58 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 59
Rijn48 waar dagelijks wordt samengewerkt met Duitse en Belgische politiediensten is de afstemming nog steeds een probleem, zoals de volgende Nederlandse respondent van het BES aangeeft:
‘Het meest pregnante voorbeeld is dat ik bij alle chefs van de [ Belgische] federale politie te horen kreeg: onderzoeken naar Neder-land, ook naar jullie deel, heeft voor ons geen zin, want of je hoort niks, of het resultaat blijft zolang uit dat de zaak inmiddels al voor de rechter is geweest. Dus onderzoeken die een uitloop hebben naar Nederland, die Nederlandse tak wordt buiten het onderzoek gehou-den, want je krijgt toch geen reactie. (…) Wat je ziet in deze Euregio, en daar worstelen we nog steeds mee, is dat wat Belgen en Duitsers belangrijk en urgent vinden, wij als Nederland helemaal niet zo be-langrijk vinden.’
3.1.3 De keuze voor kortlopende onderzoeken
Zoals reeds werd aangegeven in één van bovenstaande citaten, speelt capaciteit een belangrijke rol bij het al dan niet toestemming verlenen aan een onderzoek. Respondenten uit verschillende politieregio’s geven aan dat het aanbod aan onderzoeken vele malen groter is dan er aan personeel beschikbaar is om dit uit te voeren. Vanuit dat oogpunt is er een logische voorkeur voor kortlopende onderzoeken, want men heeft snel resultaat en het personeel is flexibel in te zetten, terwijl personeel dat ingezet wordt bij een JIT niet tussentijds ingezet kan worden voor andere onderzoeken. De sturing over het personeel is namelijk niet meer geheel in eigen beheer, maar wordt gedeeld met een buitenlandse partner. Dit kan bijvoorbeeld lastig zijn als er een TGOonderzoek gestart moet worden in de regio. Daarnaast sluiten dergelijke korte onderzoeken beter aan bij de regionale prioriteiten, zoals een respondent uit de politieregio Twente aangeeft:
‘De doorlooptijd van onze onderzoeken is erg verschillend, maar we streven naar maximaal een half jaar. Dat komt onder andere door
48 Deze Euregio bestaat uit gebieden rondom de rivier de Maas en ten westen van de rivier de Rijn in de landen Nederland, België en Duitsland. Belangrijke steden in deze regio zijn Maastricht, Heerlen, Hasselt, Leuk, Eupen en Aken.
Joint Investigation Teams.indd 59 1-2-2012 8:57:50
60 joint investigation teams
de gehanteerde visie van korte klap werk: het ontregelen in plaats van uitrechercheren. Daarnaast heeft het ook te maken met het feit dat onze prioriteiten met name liggen op de veiligheid in Twente. We worden de laatste tijd namelijk nogal geteisterd door TGO’s. Dus daar zit meer prio op.’
Hoewel er in de politieregio’s hoofdzakelijk kortlopende onderzoeken worden uitgevoerd, en de respondenten dit een relatief succesvolle strategie vinden, is deze aanpak voor sommige criminaliteitsfenomenen toch te beperkt. Een respondent uit de politieregio Drenthe zei daar het volgende over:
‘Wat we meestal gedaan hebben is toch kijken naar is er laaghangend fruit wat er geplukt kan worden. En daar zijn we steeds voor gegaan. We hadden wel de keus kunnen maken om een groter onderzoek te starten waarbij het ook een JIT had kunnen worden, maar we hebben steeds besloten om het niet te doen. En dat is een capaciteitskeus. (…) We hebben hier verdovende middelen problematiek, harddrugs en softdrugs, dan heb je het over grootschalige hennepkwekerijen waarbij Nederlandse knowhow in Duitsland wordt gebruikt omdat ze daar de kwekerijen hebben. Dat is een problematiek die zich er wat mij betreft voor zou lenen om toch eens steviger met elkaar aan te pakken.’
Overigens geeft een aantal respondenten aan dat onderzoek met het buitenland niet alleen capaciteit kost, maar ook capaciteit kan opleveren. Immers, buitenlandse rechercheurs dragen bij aan het onderzoek waardoor meer mogelijkheden ontstaan en er grotere ‘klappen’ uitgedeeld kunnen worden. Daarnaast wordt aangegeven dat met kortlopende onderzoeken te kunstmatig op de Nederlandse situatie wordt gefocust, waardoor men geen ruimte heeft om verder te rechercheren terwijl dat eigenlijk gewenst is. Zo komt men bijvoorbeeld bij de uitvoering van opsporingsonderzoeken regelmatig buitenlandse activiteiten van een criminele groepering op het spoor die voorheen niet bekend waren en die dringend aanpak behoeven. Respondenten geven aan dat als zo’n spoor van tevoren wel bekend is, een dergelijk onderzoek met een buitenlandse partner afgestemd had kunnen worden, bijvoorbeeld door middel van een JIT, wat de effectiviteit en efficiëntie ten goede zou
Joint Investigation Teams.indd 60 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 61
komen. Dit brengt ons bij het volgende, samenhangende onderwerp, te weten informatieuitwisseling en analyse.
3.2 Informatie-uitwisseling en -analyse
Voordat überhaupt de vraag gesteld kan worden of de aanpak van het betreffende criminele fenomeen prioriteit geniet, of er capaciteit voor beschikbaar gesteld kan worden en of samenwerking met buitenlandse partners wenselijk is, dient er informatie voorhanden te zijn aan de hand waarvan deze keuzes gemaakt kunnen worden. Met andere woorden, het moet onder andere inzichtelijk zijn welke criminelen betrokken zijn, wat hun rol is, wat de consequenties zijn van hun criminele activiteiten en in hoeverre buitenlandse opsporingsinstanties bij het onderzoek betrokken kunnen worden. Op basis van deze informatie kan vervolgens een plan van aanpak worden geschreven, op basis waarvan de stuurploeg een oordeel kan vellen. Informatie is daarmee de kern waar de opsporing op draait, met name bij zware en georganiseerde criminaliteit.49 Criminaliteit dus waar het JITinstrument met name voor bedoeld is. Om deze vorm van criminaliteit te onderzoeken dient er zicht te zijn op criminele netwerken en daaruit voortkomende samenwerkingsverbanden. Dit kan alleen ontstaan als politiediensten daarover informatie uitwisselen en gezamenlijke analyses maken over deze criminele groeperingen.50 Respondenten geven echter aan dat dit in de praktijk tot op heden sporadisch voorkomt. Er zijn wel verschillende kanalen waarmee informatie over grensoverschrijdende criminaliteit gedeeld kan worden met de buurlanden, maar dit vindt niet structureel plaats.51 Hoewel dit geen absolute voorwaarde is om tot een JIT te komen – deze kunnen namelijk ook op een eenzijdig rechtshulpverzoek gestart worden (zie bijvoorbeeld het NederlandsDuitse JIT) – biedt een dergelijke informatiehuishouding wel meer kansen om tot een JIT te komen. Immers, als landen inzicht hebben in criminaliteitsfenomenen waar zij beide hinder van ondervinden, stimuleert dit grensoverschrijdende samenwerking. Onder andere met die gedachte
49 Spapens (2008: 305).50 Idem.51 Zie voor meer informatie over grensoverschrijdende informatieuitwisseling Sollie & Kop
(2011).
Joint Investigation Teams.indd 61 1-2-2012 8:57:50
62 joint investigation teams
heeft het BES in de Euregio MaasRijn het initiatief genomen om tot een gezamenlijk informatieknooppunt en daaruit voortvloeiend prioritering te komen. Voordat deze met het oog op JITs relevante ontwikkeling beschreven wordt, zal eerst inzicht gegeven worden in het verloop van de huidige informatieuitwisseling met buurlanden.
3.2.1 Grensoverschrijdende informatiekanalen
In grensregio’s in Zuid en OostNederland heeft men veelvuldig te maken met grensoverschrijdende criminaliteit met België en Duitsland. Zodoende wordt dan ook zeer regelmatig contact gezocht met partners over de grens. Dit contact is echter wel persoonsafhankelijk: doordat men elkaar kent, wordt informatie gedeeld. Dit maakt het een kwetsbaar informatiekanaal, gelet op personele wisselingen binnen opsporingsinstanties. Daarnaast is deze informatieuitwisseling niet structureel van aard, omdat er doorgaans pas contact met elkaar wordt gezocht zodra men vanuit een incident of een lopend onderzoek zicht krijgt op grensoverschrijdende criminaliteit die elkaar raakt. Hierdoor blijven bepaalde grensoverschrijdende criminele fenomenen buiten beeld die zich goed zouden lenen voor een JIT met België en/of Duitsland. Een respondent uit de politieregio Drenthe:
‘Persoonlijke contacten blijven belangrijk, maar de informatie waar-mee je de problemen helder krijgt en het daardoor dus ook over de aanpak kunt hebben, dat moet veel meer in processen. Ik zal een voorbeeld geven. Een paar weken terug hebben we met een aantal informatiecollega’s uit IJsselland, Twente, Drenthe en Duitsland bij elkaar gezeten en bespraken we onder andere lopende zaken. Een Duitse collega vertelde over een zaak waarbij het ging om een in Duitsland op heterdaad aangehouden Nederlander voor diefstal van autovelgen. Toen zei de Nederlandse informatiefunctionaris, “wacht eens, dat probleem hebben we hier ook”. Tijdens het overleg, door de informatie bij elkaar te brengen, ontstond het beeld dat we wel eens te maken konden hebben met een georganiseerde, structurele markt waarin mensen op pad waren om velgen te stelen in Neder-land en Duitsland, deze op te slaan in beide landen om ze vervolgens naar Bulgarije af te voeren. Dit voorbeeld toont dus aan dat als je de
Joint Investigation Teams.indd 62 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 63
informatie niet bij elkaar legt, je geen zicht hebt op de omvang van een probleem en er dus geen groot onderzoek naar wordt gestart.’
3.2.2 BES: Euregionale informatie-uitwisseling en prioritering52
Het BES heeft, zoals reeds gezegd, in de Euregio MaasRijn het initiatief genomen om tot een gezamenlijk informatieknooppunt en daaruit voortvloeiend prioritering te komen. Gezien de relevantie van structurele informatieuitwisseling en afstemming van prioriteiten voor JITs en de internationale expertise die binnen deze organisatie beschikbaar is, wordt dit initiatief beknopt beschreven.
Sinds 1 april 2004 is het BES, gevestigd in Maastricht, actief. Momenteel bestaat dit bureau, dat een samenwerkingsverband is tussen de arrondissementsparketten Maastricht en Roermond, onder andere uit twee officieren van justitie, een beleidsadviseur, twee parketsecretarissen, een criminoloog, een Duitse liaisonmagistraat en een Belgische liaisonjurist. Het bureau heeft van het College van procureursgeneraal de volgende doelen gesteld gekregen:1. de Euregionale justitiële samenwerking te verbeteren door onder
andere de volgende taken uit te voeren:– het zorg dragen voor en doen uitvoeren van Euregionale
criminaliteitsbeelden aan de hand waarvan duidelijke en unanieme prioriteiten voor de gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit worden gesteld door de bevoegde autoriteiten;
– het laten uitvoeren van wetenschappelijke en operationele grensoverschrijdende criminaliteitsanalyses;
– het opstarten van grensoverschrijdende gezamenlijke onderzoeken en het begeleiden daarvan;
– het organiseren van overleggen, seminars en conferenties met bevoegde autoriteiten uit de betreffende landen;
– het doorontwikkelen naar een internationaal bemenst en gefinancierd bureau.
52 Deze informatie is afkomstig uit een dubbelinterview met twee medewerkers van het BES. Zie voor meer informatie over het BES: Vermeulen & Van Damme (2010).
Joint Investigation Teams.indd 63 1-2-2012 8:57:50
64 joint investigation teams
2. het functioneren als expertisecentrum ten aanzien van internationale politiële en justitiële samenwerking in grensgebieden (tussen Nederland, België en Duitsland).
In de afgelopen jaren zijn verschillende initiatieven ontplooid om deze doelstellingen te verwezenlijken. Zo zijn er meerdere overlegfora opgericht waarin afstemming plaatsvindt op strategisch en operationeel niveau ten aanzien van grensoverschrijdende criminaliteit. Per jaar wordt tijdens een strategische conferentie, waarbij de parkethoofden en korpschefs uit de betreffende regio’s aanwezig zijn, vastgesteld wat prioriteiten zijn voor samenwerking. Hierbij speelt het BES een ondersteunende rol door deze conferentie voor te bereiden door middel van het vaststellen van een agenda, het informeren over de stand van zaken ten aanzien van grensoverschrijdende criminaliteit, voorstellen voor samenwerking te doen, en door de aldaar gemaakte beslissingen uit te werken. De prioriteiten en de thema’s waarop gedurende het jaar 2011 samengewerkt wordt, zijn mensenhandel, rondtrekkende dadergroepen en de aanpak van georganiseerde drugsproductie en handel (met name hennep en xtc). Vervolgens wordt per prioriteit/thema een werkgroep geformeerd die Euregionaal is samengesteld en bestaat uit op dat onderwerp deskundige politiefunctionarissen. Zij verzamelen relevante informatie, analyseren deze en komen met voorstellen voor gezamenlijke activiteiten zoals controles en opsporing.
Een tweede overlegforum dat het BES organiseert, is het tweemaandelijkse overleg tussen Euregionale contactmagistraten en recherchechefs. Het BES faciliteert dit overleg met onder andere tolken en zorgt ook voor inhoudelijke thema’s. Veelal wordt er gesproken over problemen die te maken hebben met het uitvoeren van rechtshulp. Daarnaast worden aankomende rechtshulpverzoeken alvast met elkaar afgestemd en potentiële gemeenschappelijke onderzoeken besproken. Het doel daarbij is dat men proactief wil handelen in plaats van incidentgerichte onderzoeken uit te voeren. Zodoende is door het organiseren van deze gezamenlijke overleggen een JIT gestart naar motordiefstallen. De oprichting van dit JIT met België (Duitsland haakte uiteindelijk af53) had
53 Dit betrof het tweede Nederlandse JIT (zie paragraaf 2.4 waar de inhoud van dit JIT en de reden waarom Duitsland afhaakte kort wordt besproken).
Joint Investigation Teams.indd 64 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 65
overigens nog wel de nodige voeten in de aarde, aldus een respondent van het BES:
‘Tijdens een overleg in onze beginjaren hebben we gewoon gevraagd aan de Euregionale recherchechefs: “Presenteer nou eens met wel-ke vorm van criminaliteit jij nu geconfronteerd wordt”. We kregen een zestal presentaties en daaruit bleek dat motorendiefstallen dat jaar gigantisch omhoog waren gegaan in Eupen, Luik en Tongeren, maar in Nederland was dit niet bekend. De dag erna, na terugkomst, heb ik hier aan een analist gevraagd om dat na te kijken en toen bleek dat het hier ook met 200% was gestegen. We hadden dus een Euregionaal probleem dat zich bij uitstek zou lenen voor een JIT. We zijn dat gaan onderzoeken en hebben dat besproken met de betref-fende opsporingsautoriteiten in Nederland en België. Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om een JIT te starten, maar vervolgens werd het onderzoeksdoel beperkt tot het oppakken van tien motorendieven, terwijl er in de hele Euregio meer dan 2000 motoren per jaar ver-dwenen en het mogelijk dezelfde groep was. Wat heeft het dan voor zin om de dieven aan te pakken, want er zit een helingcircuit achter. Dus niet stoppen met tien motordieven, want die hadden we na twee weken al, maar we stoppen pas als we weten waar ze naar toe gaan. We hebben toen doorgerechercheerd, waarbij we uitkwamen bij een gerenommeerde motorenhandelaar met omgekatte motoren in zijn zaak. Dan doe je pas zaken, dan haal je de angel eruit. En dan con-stateer je het jaar er op dat motordiefstallen weer zijn gedaald naar normale aantallen.’
Momenteel is het BES gefocust op het organiseren van gezamenlijke opsporingsonderzoeken. Een relevante ontwikkeling op dat gebied is dat tijdens een recente strategische conferentie de parkethoofden en de korpschefs van de Euregio MaasRijn zich positief hebben uitgesproken over een plan dat de samenwerking op vier niveaus moet gaan verstevigen. Dit plan is nog in ontwikkeling, maar het idee is als volgt:1. intensiveren en structureren van grensoverschrijdende informatie
uitwisseling;2. gezamenlijk uitvoeren van periodieke analyses waardoor beter zicht
ontstaat op grensoverschrijdende criminele fenomenen;
Joint Investigation Teams.indd 65 1-2-2012 8:57:50
66 joint investigation teams
3. het instellen van een ‘Euregionaal beslisgremium opsporing’ (weegploeg) dat beslist welke onderzoeken op welke wijze uitgevoerd gaan worden;
4. verplicht leveren van onderzoekscapaciteit door Nederlandse, Belgische en Duitse opsporingsdiensten aan Euregionale opsporingsonderzoeken.
De verwachting is dat als aan dit plan uitvoering wordt gegeven, er meer grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken, ook in de vorm van JITs, zullen worden uitgevoerd, aangezien er gezamenlijke prioriteiten ontstaan en capaciteit gewaarborgd is. Daarbij geven de respondenten van het BES aan dat men vanuit België en Duitsland in ieder geval erg bereid is om samen met Nederland JITs uit te voeren.
3.3 Operationele keuzes ten aanzien van grensoverschrijdende samenwerkingsvormen
Reeds is besproken dat voordat een onderzoek uitgevoerd kan worden, toestemming nodig is van de betreffende stuurploeg en dat de informatiepositie daarbij een belangrijke rol speelt. Immers, een van de criteria waaraan de stuurploeg toetst, is of het opportuun is om het betreffende onderzoek uit te voeren. Deze twee samenhangende randvoorwaarden gelden voor elk opsporingsonderzoek dat in de Nederlandse context wordt uitgevoerd, dus ook voor JITs. Met dit gegeven in het achterhoofd wordt in deze paragraaf beschreven welke afwegingen Nederlandse opsporingsambtenaren in onderzoeken maken als ze geconfronteerd worden met grensoverschrijdende criminaliteit. Er zijn namelijk drie manieren waaruit gekozen kan worden om internationaal samen te werken:1. door middel van het indienen van een schriftelijk rechtshulpver
zoek bij buitenlandse opsporingsambtenaren, die vervolgens de gevraagde onderzoekshandelingen aldaar uitvoeren;
2. door middel van een parallel of spiegelonderzoek, waarbij opsporingsambtenaren uit twee of meer landen op eigen grondgebied onderzoek verrichten naar hetzelfde criminele verband en/of verbanden met onderlinge binding. De onderzoekshandelingen tussen de opsporingsteams worden daarbij zoveel mogelijk op elkaar
Joint Investigation Teams.indd 66 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 67
afgestemd en informatieuitwisseling vindt plaats op basis van rechtshulpverzoeken;
3. door middel van een JIT, waarbij opsporingsambtenaren gezamenlijk onderzoek verrichten in één team en informatie onderling vrij kunnen uitwisselen.
In de volgende subparagrafen zullen verschillende elementen beschreven worden aan de hand waarvan opsporingsambtenaren keuzes maken. Hoewel de verschillende onderscheiden elementen met elkaar samenhangen in het keuzeproces, zullen ze apart worden behandeld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de betreffende elementen de keuze voor een JIT negatief beïnvloeden. Met andere woorden, onderstaande elementen zorgen ervoor dat opsporingsambtenaren, zowel van de politie als het OM, er niet voor kiezen om een JIT uit te voeren. Er zijn volgens respondenten ook elementen waarom juist wel voor een JIT gekozen moet worden – deze redenen komen in hoofdstuk 4 aan bod.
3.3.1 Element bestaande contacten en routine
In de huidige opsporingspraktijk wordt veel samengewerkt op basis van rechtshulpverzoeken. Door het veelvuldige contact dat men met elkaar heeft, met name tussen de directe buurlanden, hebben Nederlandse politiefunctionarissen allerlei samenwerkingsvormen ontwikkeld die het dagelijkse opsporingswerk over de grens vergemakkelijken. Door de persoonlijke contacten weet men op eenvoudige en snelle wijze informatie bij elkaar in te winnen en worden grensoverschrijdende acties, zoals observaties, eenvoudig met elkaar afgestemd. Routine speelt daarbij een belangrijke rol: men is het gewend om zaken op een dergelijke manier met elkaar uit te voeren. Met name de snelheid waarmee zaken daardoor geregeld kunnen worden, ervaren de betreffende respondenten als een groot voordeel. Verder geven zij aan dat de in de afgelopen jaren ontwikkelde Europese regelgeving over informatieuitwisseling deze manier van werken nog verder vereenvoudigd heeft, waardoor het voor hen een aantrekkelijke manier van samenwerken is. Een respondent uit de politieregio GelderlandZuid:
Joint Investigation Teams.indd 67 1-2-2012 8:57:50
68 joint investigation teams
‘Maar vanuit onze operationele behoeften zien wij eigenlijk niet echt de noodzaak [om een JIT uit te voeren]. Want je kunt ook met paral-lelonderzoek of met rechtshulpverzoeken heel goed samenwerken. Je kunt vrijelijk informatie uitwisselen en opsporen bestaat toch vooral uit het uitwisselen van informatie. In onderzoek [X] hebben we bijvoorbeeld databestanden in beslag genomen. Hele adminis-traties hebben we gedigitaliseerd en hier ter beschikking staan voor (buitenlandse) opsporingsdiensten. Vervolgens komt de politie uit Neurenberg hier met zes man en zitten hier boven [in het Nederland-se politiebureau] te rechercheren. Alles wat zij voor hun onderzoeken nodig hebben, dragen wij aan hen over. Zo makkelijk gaat het.’
Het aspect van wederzijds respect en vertrouwen is volgens de respondenten erg belangrijk wil deze vorm van ‘vrije’ samenwerking goed uitgevoerd kunnen worden. Door de vele contacten die men met elkaar heeft, is er een dergelijke vertrouwensband ontstaan en ziet men het werken met elkaar als een werkrelatie waarbij ‘het geven en nemen is’. Door het onderhouden van deze werkrelaties met naburige landen, is het samenwerken met buitenlandse opsporingsambtenaren qua beleving nauwelijks anders dan samenwerken met Nederlandse politiefunctionarissen uit een andere politieregio. Respondenten geven aan dat het, hoewel het niet volgens de regels is, wel degelijk uitmaakt of je een rechtshulpverzoek van iemand krijgt die je kent en/of waar eigen belang bij zit, dan een verzoek ‘uit het niets’.
3.3.2 Element regionale opsporingsprioriteiten
De regionale opsporingsprioriteiten spelen een belangrijke rol. Respondenten geven aan dat zij geen langlopende onderzoeken (meer) uitvoeren, maar slechts enkele maanden op een crimineel verband rechercheren. Doel daarbij is doorgaans niet het oprollen van de gehele criminele organisatie, maar het ontregelen ervan; dit zijn de reeds genoemde korteklaponderzoeken.54 Dit zorgt ervoor dat als er met het buitenland samengewerkt moet worden, er geen langdurige trajecten ontstaan die veel coördinatie vergen, maar dat het om kortstondige samenwerkings
54 Zie paragraaf 3.1.
Joint Investigation Teams.indd 68 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 69
verbanden gaat. Het volstaat dan om aan de hand van enkele rechtshulpverzoeken samen te werken. Daarbij geven sommige respondenten aan dat als er in de regio wel voor ‘echt zware, complexe onderzoeken’ zou worden gekozen, waarbij veel uitgebreider onderzoek gedaan moet worden en derhalve een behoorlijk aantal rechtshulp verzoeken nodig is, een JITvorm meer geschikt is. Het uitwisselen van informatie en de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden zijn dan immers voorafgaand aan het onderzoek op basis van een overeenkomst geregeld waardoor geen afzonderlijke rechtshulpverzoeken meer nodig zijn. Zolang echter alleen kortlopende onderzoeken uitgevoerd worden, wordt in de praktijk niet de noodzaak gevoeld om dergelijke opsporingsonderzoeken in JITvorm uit te voeren.
3.3.3 Element tijdsdruk en snelheid
Eenvoud en snelheid spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de samenwerkingsvorm. Een groot deel van de opsporingsonderzoeken waarbij grensoverschrijdend samengewerkt moet worden, start op basis van incidenten, bijvoorbeeld een flinke stijging in het aantal diefstallen of overvallen. Door de tijdsdruk in dit soort zaken wordt gekozen om middels rechtshulpverzoeken dan wel parallelonderzoeken samen te werken. Dat neemt niet weg dat dan nog steeds tal van afspraken met elkaar gemaakt moeten worden. De respondenten geven echter aan dat dit snel geregeld is door de goede onderlinge contacten in de omliggende landen en de aanwezige routine met deze samenwerkingsvormen. Het volgende citaat geeft weer hoe snelheid een rol kan spelen bij het opstarten van een samenwerkingsverband. Daarnaast laat het ook zien dat routine ervoor zorgt dat samenwerkingsvormen niet snel aangepast worden bij goed functioneren. Een respondent uit de politieregio Drenthe:
‘We hebben best een aantal zaken gehad waar het een JIT had kun-nen worden. We hebben bijvoorbeeld een onderzoek uitgevoerd naar Nederlandse verdachten van gewapende bankovervallen die heel bewust gebruikmaakten van de grens als scheidslijn. Er is toen een bijeenkomst belegd samen met de rechercheofficier en de Duit-se verantwoordelijke Staatsanwalt. Toen zijn voorzichtig de lijnen
Joint Investigation Teams.indd 69 1-2-2012 8:57:50
70 joint investigation teams
opengezet voor een JIT, maar dat werd zo stroperig dat de Duitse Staatsanwalt uiteindelijk zei dat het nog wel drie maanden kon duren voordat het JIT gestart zou worden, terwijl die overvallen door bleven gaan. Hij stelde voor om parallelle teams te laten draaien, omdat dat waarschijnlijk veel efficiënter was dan te proberen om een JIT op te richten. En zo hebben we het toen gedaan. En zo hebben we elke keer als we tegen problematiek opliepen er voor gekozen om zo kort en zo snel mogelijk via de gevonden wegen met elkaar werkafspraken te maken.’
3.3.4 Element beperkte zeggenschap over het opsporingsonderzoek en personeel
Een ander obstakel dat de respondenten ervaren, is dat men bij een JIT de volledige controle over het onderzoek kwijt is. Door deze samenwerkingsvorm moet men in sterke mate rekening houden met elkaars onderzoeksbelangen. Hoewel dit bij parallelle onderzoeken ook het geval is, wordt dit als een vrijere samenwerkingsvorm gezien dan een JIT. Binnen een parallelonderzoek hoeft namelijk geen gemeenschappelijk doel te worden vastgesteld, zijn niet alle afspraken juridisch bindend (al kan dat ook nadelige gevolgen hebben) en kan zelf beslist worden hoe wordt omgegaan met onvoorziene zaken tijdens het onderzoek. Een respondent uit de politieregio GelderlandZuid:
‘De officier van justitie heeft de leiding over het opsporingsonder-zoek en de doelstellingen zijn aan de voorkant strak afgebakend. Al-les wat daarbij komt en van die doelstellingen wegloopt, dat wil hij niet want dan loopt hij uit in de tijd en dat gaat gedoe geven. Dus hij wil heel gestructureerd en gecontroleerd dat onderzoek aansturen. En als je er alleen over gaat, dan heb je maximale controle. Want als je dat met anderen moet gaan delen, moet je rekening houden met hun belangen.’
Daarnaast geven respondenten aan dat de politie er ook belang bij heeft om geen recherchecapaciteit aan een JIT af te staan. Politiechefs hebben immers graag zelf de zeggenschap over hun personeel in plaats van dat een buitenlandse teamleider zijn/haar mensen aanstuurt.
Joint Investigation Teams.indd 70 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 71
Daarnaast wil men de inzet van recherchepersoneel flexibel houden, zodat zij beschikbaar zijn voor eventuele acute zaken, zoals een TGO.
3.3.5 Element onbekendheid en negatieve beeldvorming JIT
Gezien het geringe aantal JITs dat in Nederland is uitgevoerd, is er weinig ervaring met het instrument opgedaan. Een aantal politiekorpsen en arrondissementsparketten heeft tot op heden dan ook nog geen JIT uitgevoerd en respondenten geven aan dat het begrip JIT ‘niet leeft binnen de eigen organisatie’. Men weet daarom niet goed hoe een dergelijk onderzoek uitgevoerd moet worden en wat de mogelijkheden daarbinnen zijn. Beeldvorming over het instrument speelt daarom een belangrijke rol, aangezien men niet op eigen ervaringen kan baseren of een JIT voor een gegeven onderzoek te verkiezen is boven rechtshulp of parallelonderzoek. Onder een groot deel van de respondenten heerste (met name toen het JITinstrument net in Nederland was geïmplementeerd) een tamelijk negatief beeld over het instrument. Dit zorgde ervoor dat men erg sceptisch was en het instrument niet als een alternatief beschouwde voor bestaande samenwerkingsvormen. Daarbij dient opgemerkt te worden dat deze beeldvorming langzamerhand aan het veranderen is door de positieve ervaringen die zijn opgedaan met JITs en, niet onbelangrijk, het onder de aandacht brengen van deze ervaringen. Hieronder worden twee gepercipieerde obstakels weergegeven die respondenten aandroegen.
1. Lange voorbereidingstijdVoor veel respondenten geldt de in hun ogen tijdrovende en bureaucratische voorbereidingstijd die nodig is om een JIT te starten als een belangrijk obstakel. Dit komt volgens hen doordat allerlei praktische en inhoudelijke zaken van tevoren moeten worden afgestemd, omdat dit de basis vormt voor het verdere verloop van het onderzoek. Deze afstemming wordt in hun ogen gecompliceerd doordat er zowel in Nederland als in het deelnemende land een procedure gevolgd moet worden om toestemming te krijgen voor het gebruik van een JIT. Daardoor duurt het volgens de respondenten te lang voordat een JIT uitgevoerd kan worden.
Joint Investigation Teams.indd 71 1-2-2012 8:57:50
72 joint investigation teams
2. Uitvoerige en beperkende Aanwijzing College van procureurs-generaalIn de Aanwijzing van het College van procureursgeneraal (het betreft hier de versie uit 2004) is opgenomen dat een JIT als een relatief zwaar middel wordt gezien en alleen ingezet mag worden als andere middelen ontoereikend zijn. Hierdoor wordt het instrument in de praktijk gezien als iets wat slechts in uitzonderlijke situaties ingesteld kan worden, waardoor men het niet snel in overweging neemt om te gaan gebruiken. Verder is in de aanwijzing bepaald dat het Landelijk Parket (de JITexpert en/of secretaris) betrokken moet worden bij de voorbereidingsfase en dat het College van procureursgeneraal uiteindelijk toestemming moet geven voordat een JIT met Nederlandse deelneming mag starten. Volgens een aantal respondenten zorgt deze aanwijzing ervoor dat opsporingsambtenaren, met name officieren van justitie, dit ‘controletraject’ niet aangenaam vinden en derhalve terugvallen op de bestaande instrumenten waarbij zij zelfstandig kunnen beslissen hoe zij het onderzoek vormgeven en uitvoeren.
3.3.6 Element standaard belemmeringen internationaal samenwerken
Grensoverschrijdende opsporingssamenwerking is complex van aard ongeacht de vorm waarin zij plaatsvindt. Er zijn allerlei obstakels die de samenwerking beperken dan wel lastig maken. Hierbij moet gedacht worden aan juridische verschillen, culturele verschillen, taalbarrières, organisatieverschillen, geografische afstanden, verschillen in visies op opsporing en benodigd vertrouwen. Het gaat te ver om al deze aspecten uitvoerig te behandelen,55 maar feit is wel dat deze zaken een meer voorname rol gaan spelen zodra men intensiever met elkaar gaat samenwerken. Dit betekent dus dat opsporingsambtenaren bij het oprichten en uitvoeren van een JIT heel wat obstakels dienen te overwinnen. Juridische onzekerheden over de mogelijkheden van een JIT vormen bijvoorbeeld, hoewel dit enigszins aan het afnemen is, een drempel om een dergelijk onderzoek te starten. Doordat opsporingsfunctionarissen niet alleen op het eigen grondgebied werkzaam
55 Zie daarvoor bijvoorbeeld Block (2011) waarin op basis van internationale literatuur een overzicht van de belangrijkste obstakels in grensoverschrijdende opsporingssamenwerking wordt weergegeven.
Joint Investigation Teams.indd 72 1-2-2012 8:57:50
De invloed van de Nederlandse opsporingspraktijk op het gebruik van JITs 73
zijn, dient men rekening te houden met andere wet en regelgeving die zij niet (volledig) kennen. Met name verschillen in het toepassen van bijzondere opsporingsbevoegdheden, het vergaren van bewijs middelen en het al dan niet openbaar maken van informatiebronnen zijn heikele punten.56 Respondenten geven aan dat er daarom enig lef en doorzettingsvermogen nodig is om de mogelijkheden te verkennen en de bijbehorende onzekerheden te lijf te gaan. Doordat er in de afgelopen jaren enkele rechterlijke uitspraken zijn geweest waarbij het JIT als instrument geaccepteerd werd, evenals de toepasbaarheid van andere Europese regelgeving en het vertrouwensbeginsel bij JITs, is die juridische onzekerheid behoorlijk afgenomen. Desalniettemin blijft dit wel een rol spelen, met name bij landen die verder van Nederland afliggen.
3.4 Resumé: factoren die de inzet van het JIT-instrument hinderen
Aan de hand van interviews met opsporingsambtenaren van politie en justitie is in dit hoofdstuk getracht een antwoord te vinden op de vraag waardoor er in Nederland nauwelijks JITs worden uitgevoerd. Aan de hand van drie thema’s, te weten prioriteiten en capacitaire overwegingen ten aanzien van opsporingsonderzoeken, informatieuitwisseling en analyse, en operationele keuzes van opsporingsambtenaren, is een aantal factoren weergegeven die de keuze voor een JIT belemmeren. De mate van invloed die deze factoren op het keuzeproces hebben, is niet vastgesteld, onder andere omdat dit verschilt per onderzoek en per opsporingsambtenaar. Er kan wel gesteld worden dat grosso modo de volgende factoren een voorname rol spelen bij het niet tot stand komen van een JIT:1. de strategische keuzes binnen weeg en stuurprocessen om de fo
cus van opsporingsonderzoeken hoofdzakelijk te richten op regionale criminele activiteiten die in Nederland worden gepleegd;
2. de strategische keuze om voornamelijk kortlopende onderzoeken uit te voeren;
3. de vertragende en verstorende invloed van de Nederlandse weeg en sturingsprocedure op het grensoverschrijdende samenwerkingsproces;
56 Zie bijvoorbeeld Tak (2000).
Joint Investigation Teams.indd 73 1-2-2012 8:57:50
74 joint investigation teams
4. tekort aan structurele gezamenlijke informatieuitwisseling en analyse met buitenlandse opsporingsinstanties en derhalve beperkte prioritering van criminele netwerken die grensoverschrijdende criminaliteit plegen;
5. rechtshulpverzoeken en parallelonderzoeken, die routinematig uitgevoerd kunnen worden, volstaan als samenwerkingsvorm in de huidige, regionale opsporingsbehoeften;
6. de tijdsdruk waaronder onderzoeken uitgevoerd moeten worden, maakt dat men eerder gebruik maakt van andere samenwerkingsvormen;
7. gezien de beperkte zeggenschap over het opsporingsonderzoek en het ingezette personeel bij een JIT geeft men de voorkeur aan andere, flexibelere samenwerkingsvormen;
8. er gaat een belemmerende werking uit van de onbekendheid met het JITinstrument en de negatieve beeldvorming omtrent:– de voorbereidingstijd, die als bureaucratisch en tijdrovend wordt
gezien;– de Aanwijzing van het College van procureursgeneraal, die
stelt dat een JIT alleen gebruikt kan worden als andere middelen niet volstaan;
9. standaard belemmeringen voor internationale samenwerking, zoals taalbarrières, benodigd vertrouwen, en juridische, organisatie en cultuurverschillen, hebben een grote invloed op een JIT omdat dit een intensieve samenwerking vergt.
Voor gemeenschappelijke onderzoeken is het noodzakelijk dat de betrokken landen vergelijkbare prioriteit hechten aan het aanpakken van een crimineel fenomeen en bereid zijn om daar capaciteit voor vrij te maken. Gegeven het feit dat er geringe kennis is over de mogelijk heden van JITs, de beeldvorming over JITs niet onverdeeld positief is en minder intensieve samenwerkingsvormen ook voorzien in opsporingsbehoeften, gaat men in de praktijk echter niet snel over tot het gebruik van een JIT. Desalniettemin is het aantal JITs in de afgelopen jaren behoorlijk toegenomen en zijn derhalve meer en, belangrijker nog, positieve ervaringen met het instrument opgedaan. Het is daarom de vraag in hoeverre gepercipieerde belemmeringen ook daadwerkelijk belemmeringen vormen in de praktijk. Deze vraag zal in hoofdstuk 4 beantwoord worden aan de hand van recente ervaringen die zijn opgedaan bij het uitvoeren van JITs met België, Duitsland, Engeland en Frankrijk.
Joint Investigation Teams.indd 74 1-2-2012 8:57:50
Intermezzo: Casus 2 Opgedane ervaringen bij een Nederlands- Belgisch JIT
In september 2008 werd door de Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland een onderzoek ingesteld naar een groep personen die zich schuldig maakte aan het plegen van autodiefstallen uit het luxe segment (waar doorgaans een woninginbraak aan voorafging) en het plegen van autoinbraken waarbij onder andere kentekenbewijzen en kentekenplaten werden weggenomen. Daarnaast was deze groep ook verantwoordelijk voor heling van auto’s en voorzag zij de van diefstal afkomstige auto’s van een valse identiteit. Tijdens het uitvoeren van dit opsporingsonderzoek werd besloten om, hoewel er al menigmaal via rechtshulpverzoeken contact was geweest, een JIT op te richten met de Belgische federale gerechtelijke politie in Antwerpen. De reden hiervoor was dat gedurende het onderzoek duidelijk werd dat de verdachten zich regelmatig in België bevonden, daar eveneens verantwoordelijk waren voor soortgelijke criminaliteit als in Nederland en er daardoor nog een groot aantal rechtshulpverzoeken nodig zou zijn om de geplande opsporingshandelingen (observatie, tappen, doorzoeking, inbeslagname en aanhouding) te kunnen verrichten. Tevens werd het van belang geacht om middels een JIT coördinatie aan te brengen tussen de onderzoeken naar deze groepering in Nederland en België. Na enig overleg in december en januari werd de JITovereenkomst op 6 februari 2009 getekend door de hoofdofficier van justitie te Haarlem en de onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen. De duur van het JIT bedroeg in eerste instantie drie maanden, maar is verlengd tot vijf maanden in totaal. De JITleider in Nederland was een officier van justitie, in België was dit een onderzoeksrechter. Verder was vanuit België ook een procureur des Konings toegevoegd aan het JIT. Van Nederlandse zijde werden dertien politiefunctionarissen opgenomen in de JITovereenkomst, van de Belgische zijde drie. Voorts werd overeengekomen dat Nederlandse opsporingsambtenaren op Belgisch grondgebied alleen opsporingshandelingen mochten verrichten
Joint Investigation Teams.indd 75 1-2-2012 8:57:50
76 joint investigation teams
naar Belgisch recht en daarbij vergezeld moesten worden door een Belgische opsporingsambtenaar en vice versa. Daarnaast mochten in het buitenland gedetacheerde leden geen wapens dragen, konden gedetacheerde leden opgeroepen worden als getuige in strafzaken in het andere land, was de voertaal Nederlands, waren beide landen verantwoordelijk voor hun eigen kosten, en werd afgesproken dat hoewel het onderzoek in Nederland gevestigd was – vanwege het zwaartepunt van het onderzoek – de Belgische leden vanuit Antwerpen konden werken. De specifiek gemaakte afspraken binnen dit JIT zijn als volgt geformuleerd in de betreffende overeenkomst:
Optreden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam in NederlandDe uitoefening van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grond-gebied door gedetacheerde Belgische leden van het gemeenschap-pelijke onderzoeksteam geschiedt met inachtneming van het bepaal-de bij en krachtens Nederlandse wetgeving (art. 552qa-qb Sv) en de tussen de betrokken landen geldende verdragen. De Belgische leden van het onderzoeksteam dienen bij het uitoefenen van opsporings-bevoegdheden in Nederland steeds vergezeld te zijn van een Neder-landse opsporingsambtenaar onder wiens leiding zij handelen.Indien Nederlandse leden van het team overgaan tot het opmaken van een proces-verbaal van verrichtingen, waarbij een of meer ge-detacheerde leden hebben geassisteerd, maken zij dit op overeen-komstig de bij artikelen 344, lid 1 aanhef en onder 2 jo 152 en 153 van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering voorgeschreven wijze, waarna de gedetacheerde ambtenaar of ambtenaren dat proces ver-baal ondertekenen ten bewijze dat zij kennis hebben genomen van de inhoud van dat proces-verbaal en daarmee instemmen.
Optreden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam in BelgiëIn het geval dat het team optreedt op het Belgisch grondgebied han-delen de leden ervan overeenkomstig het Belgisch recht en onder gezag van de Belgische verantwoordelijke magistraat. De gedeta-cheerde leden kunnen zelf handelingen stellen die behoren tot de gerechtelijke politie, doch moeten steeds vergezeld zijn van een Bel-gisch officier van gerechtelijke politie onder wiens leiding zij hande-len. Bovendien heeft de leidend magistraat de mogelijkheid te beslis-
Joint Investigation Teams.indd 76 1-2-2012 8:57:50
Intermezzo: Casus 2 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Belgisch JIT 77
sen dat buitenlandse leden niet aanwezig mogen zijn bij bepaalde daden van opsporing of gerechtelijk onderzoek.
Overige bepalingenDe gedetacheerde leden van het onderzoeksteam zullen in voor-komende gevallen als getuige verschijnen bij de rechter- commissaris in strafzaken in Nederland of bij de behandeling ter terechtzitting door de rechtbank in Nederland. De Nederlandse leden van het on-derzoeksteam zullen, indien gewenst en in het kader van reciproci-teit, gehoor geven aan een zelfde oproep afkomstig van de Belgische autoriteiten.
Specifieke regels inzake gegevensbeschermingBinnen dit onderzoek verkregen informatie kan slechts met schrif-telijke toestemming van de bij deze overeenkomst betrokken autori-teiten gebruikt worden voor een buiten dit onderzoek gelegen doel.
Voorwaarden waaronder gedetacheerde leden wapens mogen dragen/gebruikenUitdrukkelijk wordt bepaald dat Belgische opsporingsambtenaren in Nederland geen wapens dragen/gebruiken en dat Nederlandse op-sporingsambtenaren in België geen wapens dragen/gebruiken.
In deze casus zal aan de hand van een interview met de teamleider van de Nederlandse politie en op basis van een evaluatierapport van dit JIT57 een impressie worden gegeven hoe het is om een JIT samen met België uit te voeren. De bevindingen zijn in verband met de leesbaarheid integraal weergegeven.
57 Dit rapport uit 2009, getiteld Evaluatierapport: het Joint Investigation Team in onderzoek Amsterdam, is geschreven door A. van Zanten in het kader van de Leergang Recherchekunde, kernopgave ‘Beoordelen van Recherchestrategieën’ (Apeldoorn: Politieacademie).
Joint Investigation Teams.indd 77 1-2-2012 8:57:51
78 joint investigation teams
Interview
Voordat het JIT met België werd opgericht, voerden jullie in Nederland al een onderzoek uit. Op welk moment werd besloten om over te gaan tot een JIT?Naarmate het onderzoek vorderde werd steeds duidelijker dat meerdere verdachten zich regelmatig in België bevonden en daar ook misdrijven pleegden. Er is toen telefonisch contact gelegd met de Belgische federale gerechtelijke politie en er is een aantal rechtshulpverzoeken naar België gestuurd in verband met onder andere grensoverschrijdende observatie en het tappen van mobiele telefoons. Om de voortgang van de uitstaande rechtshulpverzoeken te bespreken en een aantal andere voor te bereiden, vond er in december 2008 een afstemmingsoverleg plaats. Hierbij werd het eerste fysieke contact gelegd tussen de Nederlandse politie en het OM enerzijds, en de Belgische politie, de procureur des Konings en de onderzoeksrechter anderzijds. Tijdens dit gesprek of dat in januari na de aanhouding van twee Nederlandse verdachten in België, kwam de mogelijkheid van het JIT ter sprake en hebben we gezamenlijk besloten om deze samenwerkingsvorm op te richten. Door de arrestatie van de twee verdachten ontstond in België namelijk een nieuw onderzoek, naast het bestaande onderzoek naar aanleiding van de uit Nederland afkomstige rechtshulpverzoeken. Door voor de JITvorm te kiezen, werden de losse onderzoeken één onderzoek, waardoor betere coördinatie kon plaatsvinden. Daarnaast zouden voor de samenwerking zeer veel rechtshulpverzoeken nodig zijn. Door in het JIT te gaan samenwerken werd dat overbodig en kon er vlot informatie uitgewisseld worden.
Op welke wijze werd het JIT opgericht?Door justitie in beide landen is in januari meerdere malen telefonisch overleg gevoerd over de inrichting van het JIT, oftewel het opstellen van de overeenkomst. In principe hoefde er niet veel afgesproken te worden, omdat ieder op de eigen locatie bleef werken en het onderzoeksdoel helder was. De vraag waar de verdachten veroordeeld zouden worden en wie de leider van het JIT werd, heeft nog wel tot enige discussie geleid. In goed overleg is besloten dat de veroordeling in Nederland zou plaatsvinden en dat de Nederlandse officier van justitie de leiding op zich nam, aangezien het onderzoeksteam in Nederland al
Joint Investigation Teams.indd 78 1-2-2012 8:57:51
Intermezzo: Casus 2 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Belgisch JIT 79
enige tijd bezig was met het onderzoek en wij daarom graag het totale overzicht wilden hebben. Daarnaast waren de verdachten op een enkele na uit Nederland afkomstig. Nadat dit in januari geregeld was, plus de toestemming van het College van procureursgeneraal, werd begin februari de overeenkomst getekend door de hoofdofficier van justitie in Nederland en de onderzoeksrechter in België. Het is dus allemaal vrij snel gegaan. Overigens moest er nog wel een rechtshulpverzoek worden gestuurd waarin je je JITpartner verzoekt om deel te nemen aan het JIT. In overleg met de Belgen hebben wij als Nederland zijnde dat verzoek verstuurd.
De reden dat jullie onder andere in een JIT wilden gaan samenwerken was een vlotte informatie-uitwisseling. Hoe verliep die informatie-uitwisseling binnen het JIT?We moesten veel informatiegegevens uitwisselen die afkomstig waren uit de onderzoeken in beide landen, bijvoorbeeld tapverslagen. In principe kun je, zonder in JITvorm te werken, zo even bellen en informatie uitwisselen. Maar op het moment dat je het tactisch wilt gaan gebruiken en in het dossier wilt voegen, moet je een rechtshulpverzoek sturen om het te formaliseren. Bij zoveel informatieuitwisseling wordt het dan vrij ingewikkeld om dat allemaal bij te houden. Daarnaast werkt het sturen van een rechtshulpverzoek behoorlijk vertragend. Doordat we nu in een JIT werkten, hadden we daar geen last meer van. Ook hadden we nu een gezamenlijk onderzoeksbelang, waardoor we de zaken makkelijk op elkaar konden afstemmen. Als de subjecten nu de grens overgingen, belden we onze collega’s in België even en dan namen zij de tap over. Dan deelden zij de informatie daaruit met ons waardoor we de controle op de groep konden behouden. Daarnaast werkte het JIT perfect toen de verdachten aangehouden waren en ze gehoord moesten worden. De verdachten wilden namelijk niet meewerken aan overlevering naar Nederland, dus normaal gesproken moet je dan via rechtshulpverzoeken regelen dat je als Nederlandse rechercheur een subject mag horen in België. Omdat we nu in het JIT samenwerkten, konden we zo naar België afreizen en samen met onze Belgische collega’s de verhoren afnemen. Dat was super.
Joint Investigation Teams.indd 79 1-2-2012 8:57:51
80 joint investigation teams
Jullie deden de verhoren dus samen met de Belgische collega’s. Hoe ging dit?Bij de oprichting van het JIT waren afspraken gemaakt over hoe de verhoren zouden moeten plaatsvinden. Zodoende was afgesproken dat de Belgische teamleden in onze aanwezigheid de verhoren zouden afnemen en andersom, en dat dit volgens de in dat land geldende regels zou verlopen. Maar omdat wij al langer met het onderzoek bezig waren en beter overzicht hadden, hebben wij de verhoren in België voor een groot deel voorbereid. Het is wel even wennen om met Belgische collega’s te horen, want ze hebben toch een iets andere verhoorcultuur dan wij. Zo is het geven van cautie aan de verdachten niet gebruikelijk in België en, wat ons nogal verbaasde, werden de hoofdverdachten in één cel opgesloten en kregen ze na elk verhoor een kopie van hun verklaring mee, zelfs als één van hen nog over hetzelfde gehoord moest worden. Over de cautie hebben wij echter van tevoren afgesproken dat de verdachten deze zouden krijgen, om zodoende te voorkomen dat de Nederlandse rechter het bewijs uit de verhoren zou uitsluiten. We vonden het trouwens van belang om te zorgen voor één aanspreekpunt in beide landen omtrent de verhoren, zodat niet dezelfde vragen werden gesteld of vergeten.
Hoe verliep de verdere samenwerking tijdens het JIT?De samenwerking binnen het JIT verliep prettig. Er heerste een vriendschappelijke en open sfeer waardoor er goed samengewerkt kon worden. Hoewel de informatieuitwisseling goed verliep, hebben we hier in het begin wel enige irritatie over gehad. Dit kwam doordat we soms enige tijd op gevraagde stukken moesten wachten en doordat sommige informatie niet volledig was. Na enige tijd kwamen we erachter dat dit niet aan de Belgische collega’s lag, maar aan het Belgische systeem. Toen we dat eenmaal wisten, konden we er rekening mee houden en liep het verder soepel.
Welk(e) verschil of verschillen in het Belgische systeem zorgde(n) ervoor dat de informatie-uitwisseling stroef verliep?We hebben ons vergist in de rol van de onderzoeksrechter in België. Wij gingen ervan uit dat die rol ongeveer hetzelfde zou zijn als die van de rechtercommissaris in Nederland. Maar in België neemt de onderzoeksrechter het onderzoek van de procureur des Konings over, zodra
Joint Investigation Teams.indd 80 1-2-2012 8:57:51
Intermezzo: Casus 2 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Belgisch JIT 81
het een gerechtelijk onderzoek wordt. Hij werd daarmee verantwoordelijk voor het maken van het dossier waardoor hij alle stukken in zijn bezit kreeg. Dit betekende dat bij al onze informatieverzoeken de onderzoeksrechter beoordeelde of die gehonoreerd werden. Elke keer als we aan de Belgische politiecollega’s vroegen of ze bepaalde zaken wilden uitzoeken of opsturen, duurde dat enige tijd doordat het eerst langs de onderzoeksrechter moest. Omdat we dat niet wisten, leverde dat soms irritatie op, want wij gingen ervan uit dat ze het gelijk konden overdragen. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat het uitwisselen via de onderzoeksrechter nog steeds een stuk sneller ging dan via rechtshulpverzoeken en we alle informatie kregen die we wilden.
Trouwens, omdat de onderzoeksrechter ervan uitging dat het dossier pas eind september klaar hoefde te zijn, had hij minder haast met het overdragen van stukken dan wij in Nederland wensten. Toen onze officier had uitgelegd dat wij de zaak in september al inhoudelijk wilden behandelen, kregen we de stukken dan ook een stuk sneller. Achteraf gezien was het handiger geweest om ons eerst even te verdiepen in het Belgische rechtssysteem, want dan hadden we kunnen weten hoe de overdracht van stukken zou verlopen. Maar door de snelheid waarmee dit onderzoek werd uitgevoerd, is dit erbij ingeschoten.
Overigens, een ander lastig punt binnen het Belgische systeem is dat de politie uit verschillende politiediensten bestaat. In ons geval betekende dat, dat als we informatie wilden hebben van een andere dienst dan de politie in Antwerpen, dit via een rechtshulpverzoek moest worden geregeld.
Zijn jullie nog meer verschillen tegengekomen gedurende de samenwerking met de Belgische collega’s?Hoewel de samenwerking goed verliep, merk je wel dat je samenwerkt met collega’s uit een ander land, met een andere organisatie, cultuur en werkwijze. Los van de onbekendheid met de rol van de onderzoeksrechter heeft dit absoluut niet tot problemen geleid. Het is namelijk ook wel leuk om te ervaren hoe het er bij anderen aan toegaat. Zaken die met onze situatie in Nederland verschillen zijn bijvoorbeeld de verhouding tussen de politie en het OM, en de wijze waarop zaken worden onderzocht en vastgelegd. In België is het allemaal wat minder precies en gedetailleerd dan in Nederland en is de afstand tussen de politie en het OM wat groter dan bij ons. Daarnaast vonden wij het wel prettig dat
Joint Investigation Teams.indd 81 1-2-2012 8:57:51
82 joint investigation teams
zij daar gebruik kunnen maken van een gesloten dossier. Dat dossier is alleen inzichtelijk voor de rechter, maar niet voor de advocatuur en de verdachte. Bij ons is alles open, waardoor soms informatie naar buiten komt die je liever nog even achter had gehouden in verband met bijvoorbeeld lopende onderzoeken of vanwege het prijsgeven van opsporingsmethoden. Maar goed, dat zijn geen dingen die het samenwerken met de Belgische collega’s lastig maakten. Het gaat soms alleen even wat anders dan je gewend bent. En soms moet je wat voorzichtiger zijn in de benaderingswijze van buitenlandse teamleden, omdat ze vaak wat formeler zijn dan wij.
Achteraf gezien, wat is jullie oordeel over de inzet van het JIT in dit onderzoek?De voornaamste doelen waarvoor we het JIT hebben opgericht waren het creëren van een eenvoudige en vlotte informatieuitwisseling en een gecoördineerde aanpak van de verdachte groepering. We kunnen niet anders concluderen dan dat beide doelen zijn behaald. Door in teamverband te werken heb je steeds contact met dezelfde collega’s die op de hoogte zijn van het onderzoek, wat alleen al een hoop tijd scheelt. En door de korte lijnen weet je zeker dat er uitvoering wordt gegeven aan je verzoek en hoef je het door de JITovereenkomst achteraf niet meer te formaliseren met een rechtshulpverzoek. Bijvoorbeeld het uitwisselen van tapgegevens en het horen van de verdachten in België verliep daardoor erg soepel. Daarnaast heb je hetzelfde onderzoeksbelang en dat kwam de kwaliteit en de volledigheid van het onderzoek absoluut ten goede. Het samenwerken in een JIT is dan ook zeker de moeite waard bij internationaal getinte onderzoeken.
Achtergrondinformatie: België
In dit kader worden enkele aandachtspunten beschreven waarmee rekening gehouden dient te worden bij het aangaan van een JIT met Belgische opsporingsinstanties. Daarnaast wordt beknopt beschreven hoe de organisatie van de Belgische politie en justitie is vormgegeven. Deze achtergrondinformatie is bedoeld als bescheiden ondersteuning bij het nadenken over en wellicht uitvoeren van een JIT. Het is echter
Joint Investigation Teams.indd 82 1-2-2012 8:57:51
Intermezzo: Casus 2 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Belgisch JIT 83
ten zeerste aan te raden om voor nadere informatie contact te zoeken met (ervarings)deskundigen (zie ‘Nadere informatie’).
Aandachtspunten bij uitvoering JITHet is ondoenlijk om alle verschillen die bestaan tussen het Nederlandse en Belgische rechtssysteem te benoemen (zie daarvoor onder andere ‘Literatuursuggestie’). Derhalve dienen de verschillen ten aanzien van de inzet van (bijzondere) opsporingsbevoegdheden, het aanhouden van verdachten, het documenteren van opsporingshandelingen en bewijs, en het uitwisselen van informatie in ieder geval besproken te worden. Door ervaringsdeskundigen werden onderstaande aandachtspunten benoemd. Daarbij dient beseft te worden dat deze punten, gegeven nationale en Europese ontwikkelingen, aan verandering onderhevig kunnen zijn.
▶ 1. Positie en rol onderzoeksrechterBij het aangaan van een JIT met België dient van tevoren nagedacht te worden of naast de procureur des Konings, die verantwoordelijk is voor het opsporingsonderzoek, ook de onderzoeksrechter deel gaat uitmaken van het JIT. De onderzoeksrechter heeft in België namelijk de leiding over het gerechtelijk onderzoek naar een specifiek strafbaar feit bij complexe onderzoeken (zoals internationale, georganiseerde misdaad).58 Hij is dan verantwoordelijk voor de sturing van het onderzoek en voor het vormen van het dossier. Tijdens het onderzoek naar een bepaald feit, doorgaans in opdracht van het Openbaar Ministerie, mag de onderzoeksrechter zijn onderzoek niet uitbreiden naar andere, samenhangende strafbare feiten. Bij ontdekking van nieuwe feiten dient hij de procureur des Konings hierover te informeren. Door middel van een bijkomende vordering van de procureur des Konings kan de onderzoeksrechter zijn onderzoek uitbreiden. Gedurende het gerechtelijk onderzoek beslist de onderzoeksrechter of en wanneer informatie gedeeld kan worden met buitenlandse opsporingsinstanties (ook binnen het JIT). De onderzoeksrechter heeft derhalve een geheel andere rol dan de rechtercommissaris in Nederland. Overigens dient
58 Complexiteit binnen een onderzoek hangt in België van drie factoren af: 1) de aard van het te onderzoeken feit of feiten; 2) de aard van de te verrichten onderzoeksdaden; en 3) de geografische spreiding van de gespecialiseerde onderzoeksdaden. Internationaal georganiseerde criminaliteit is derhalve een complex onderzoek.
Joint Investigation Teams.indd 83 1-2-2012 8:57:51
84 joint investigation teams
wel opgemerkt te worden dat de onderzoeksrechter onafhankelijk en onpartijdig zijn onderzoeken uitvoert. De praktijkervaring is derhalve dat het per onderzoeksrechter verschilt of deze deel wil uitmaken van een JIT. Verder kan de onderzoeksrechter alleen de leiding van het onderzoek overnemen bij reeds gepleegde misdrijven. Bij proactieve recherche is de leiding van het gehele onderzoek in handen van de procureur des Konings en is de onderzoeksrechter enkel bevoegd om te beslissen over de inzet van dwangmiddelen.59
▶ 2. Vastlegging onderzoeksverrichtingen en het gesloten dossierIn België worden onderzoeksverrichtingen door opsporingsinstanties op een andere wijze vastgelegd dan in Nederland. Opsporingshandelingen worden in België bijvoorbeeld soms niet of minder nauwkeurig beschreven in processenverbaal dan in Nederland. Daarnaast wordt het dossier niet opgemaakt door de politie, maar door justitie. Verder kan door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter worden besloten om informatie in een gesloten dossier te houden. Dit betekent dat deze informatie niet openbaar wordt en derhalve niet beschikbaar is voor buitenlandse opsporingsinstanties. Het is daarom van belang om van tevoren te bespreken op welke wijze informatie uitgewisseld gaat worden en dit te blijven monitoren gedurende het JIT.
▶ 3. Aanhouding van verdachtenIn bovenstaande casus stond het aanhouden en horen van de verdachten centraal. Daarbij kwamen de volgende drie verschillen tussen Nederland en België naar voren:1. In België wordt niet standaard de cautie aan verdachten gegeven.2. In België worden verdachten binnen één onderzoek niet per defini
tie apart opgesloten in het huis van bewaring en krijgen zij direct een kopie van hun verklaring mee.
3. In België kan een aanhouding van een verdachte niet altijd worden uitgesteld, ook al is dit wenselijk voor het verloop van het opsporingsonderzoek.
59 Voor meer informatie: zie PolitieKennisNet: Internationaal – Rechtshulp – Internationale Rechtshulp – België: Verhouding Onderzoeksrechter – Procureur des Konings.
Joint Investigation Teams.indd 84 1-2-2012 8:57:51
Intermezzo: Casus 2 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Belgisch JIT 85
Organisatie politie60
De politie in België bestaat uit één politiedienst die georganiseerd is op twee niveaus, te weten het lokale en federale niveau. Tussen deze niveaus bestaat geen hiërarchische band; beide opereren autonoom ten opzichte van elkaar.
Lokale politieDe lokale politie bestaat uit 196 korpsen verdeeld over evenzoveel politie zones en hun taken zijn te vergelijken met die van Nederlandse basis eenheden. Deze korpsen staan onder het gezag van de burgemeester (in het geval de zone uit één gemeente bestaat) of het politiecollege (als er meerdere gemeentes in een zone liggen). Gaat het om gerechtelijke politietaken, dan staat de korpschef onder het gezag van de minister van Justitie en de gerechtelijke autoriteiten. Binnen dergelijke korpsen worden kleinschalige opsporingswerkzaamheden uitgevoerd die of voortvloeien uit gebeurtenissen of fenomenen binnen de zone, of een landelijk opgedragen taakstelling betreffen (bijvoorbeeld controle op wapenhandelaren en prostitutie).
Federale politieDe federale politie is verantwoordelijk voor het totale grondgebied in België en is georganiseerd in een commissariaatgeneraal en drie algemene directies. Het commissariaatgeneraal bestaat uit vier directies, te weten de Directie van de internationale samenwerking, de Directie van de operationele politionele informatie, de Directie van de relaties met de lokale politie, en de Directie van de speciale eenheden. De algemene directies zijn de algemene directie bestuurlijke politie, de algemene directie gerechtelijke politie en de algemene directie van de ondersteuning en het beheer. In het kader van JITs is met name de algemene directie gerechtelijke politie van belang. Deze directie is namelijk verantwoordelijk voor de aanpak van bovenlokale, georganiseerde en maatschappijontwrichtende criminaliteit.
60 De volgende tekst is voor een groot deel gebaseerd op Van Daele (2002), Spapens (2008) en Vermeulen & Van Damme (2010).
Joint Investigation Teams.indd 85 1-2-2012 8:57:51
86 joint investigation teams
Federale gerechtelijke politieDe federale gerechtelijke politie is belast met de aanpak van zware en georganiseerde criminaliteit. Indien er internationale aspecten binnen een onderzoek zijn, wordt deze politiedienst daarmee belast. De federale gerechtelijke politie is zowel op centraal als decentraal niveau (per arrondissement) georganiseerd. Op centraal niveau is een zestal directies georganiseerd die zich richten op een of meerdere criminele fenomenen61 en een dienst die zich specifiek richt op het leger. Deze centrale directies voeren zelf geen opsporingsonderzoeken uit, maar coördineren deze. De daadwerkelijke onderzoeken worden uitgevoerd op het arrondissementele niveau, waar dan ook de meerderheid van het personeel werkzaam is in zogenoemde gedeconcentreerde gerechtelijke directies.
Organisatie justitie
Het Openbaar Ministerie in België is net als in Nederland georganiseerd op het arrondissements, het ressortelijke en het nationale niveau.
ArrondissementsniveauEr zijn 27 gerechtelijke arrondissementen met daaraan verbonden 27 parketten van eerste aanleg. Deze parketten staan onder leiding van de procureur des Konings. Hij heeft het gezag, de verantwoordelijkheid en de leiding over het opsporingsonderzoek (niet over het gerechtelijke onderzoek, want daarmee is de onderzoeksrechter belast) en kan eventueel rechtshulpverzoeken versturen naar het buitenland.
Ressortelijke niveauOp het ressortelijke niveau zijn vijf parkettengeneraal, onder leiding van procureursgeneraal, verbonden aan de vijf hoven van beroep. Deze parketten zijn onder andere verantwoordelijk voor de coherente uitvoe
61 Dit zijn: de Directie van de bestrijding van de criminaliteit tegen personen, de Directie van de bestrijding van de criminaliteit tegen goederen, de Directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit, de Directie van operaties inzake gerechtelijke politie, de Directie van de bestrijding van de georganiseerde misdaad, en de Directie van technische en wetenschappelijke politie.
Joint Investigation Teams.indd 86 1-2-2012 8:57:51
Intermezzo: Casus 2 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Belgisch JIT 87
ring en coördinatie van het strafrechtelijk beleid en voor de kwaliteit van de organisatie en de werking van de parketten van eerste aanleg.
Landelijk niveauHet federale parket, onder leiding van een federale procureurgeneraal, is namens het OM verantwoordelijk voor het landelijke niveau. De federale procureur wordt belast met de strafvordering ten aanzien van georganiseerde misdaad en terroristische misdrijven als deze een internationale dimensie hebben of over verschillende arrondissementen verspreid zijn. Overigens kan het federaal parket zijn bevoegdheden (tijdelijk) overdragen aan een lokale onderzoeksrechter. Hieruit kan afgeleid worden dat in een JIT óf met een federale procureur, óf met een lokale onderzoeksrechter, óf met allebei dient te worden samengewerkt.
Nadere informatie
De volgende instanties hebben ervaring met het uitvoeren van een JIT met België en zijn bereid om nadere informatie te verstrekken:– Bovenregionale Recherche Noordwest Nederland;– Regiopolitie LimburgZuid;– Regiopolitie AmsterdamAmstelland;– Regiopolitie RotterdamRijnmond;– Regiopolitie Midden en WestBrabant;– Regiopolitie ZuidHollandZuid;– KLPD – Nationale Recherche;– OM Haarlem;– OM Amsterdam;– OM Rotterdam;– OM Maastricht;– OM Breda;– Arrondissementparket Maastricht – Bureau voor Euregionale
Samenwerking;– Landelijk Parket Den Bosch;– Landelijk Parket Rotterdam, JITexpert en secretaris;– Eurojust Dutch Desk;– Europol Dutch Desk.
Joint Investigation Teams.indd 87 1-2-2012 8:57:51
88 joint investigation teams
Daarnaast is het verstandig om contact op te nemen met een IRC en met de Belgische liaison officer van de politie op de ambassade van België in Den Haag.62
Literatuursuggestie
Achthoven, J. (2005). Het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden internationaal bezien. Een vergelijking van het politieoptreden en de controle daarop in Nederland, de Verenigde Staten van Amerika en eni-ge Europese landen (afstudeerscriptie). Apeldoorn: Politieacademie.
Cachet, L., Sluis, A. van, Jochoms, T., Sey, A. & Ringeling, A. (2009). Het betwiste politiebestel. Een vergelijkend onderzoek naar de ontwikke-ling van het politiebestel in Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Engeland & Wales. Apeldoorn/Rotterdam: Politie en Wetenschap/Erasmus Universiteit.
Daele, D. van (2002). Openbaar Ministerie en strafrechtelijk beleid. Een rechtsvergelijkend onderzoek in België, Nederland en Duitsland. Antwerpen: Intersentia.
Daele, D. van, Spapens, T. & Fijnaut, C. (2008). De strafrechtelijke rechts-hulpverlening van België, Duitsland en Frankrijk aan Nederland. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Spapens, A.C.M. (2008). Georganiseerde misdaad en strafrechtelijke sa-menwerking in de Nederlandse grensgebieden. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Vermeulen, G. & Damme, Y. van (2010). Nederlandse afhandeling van Belgische rechtshulpverzoeken. Antwerpen: Maklu.
PolitieKennisNet
Internationaal – Joint Investigation TeamsInternationaal – Rechtshulp – Internationale rechtshulpInternationaal – Samenwerking – Benelux: grensoverschrijdende politie samenwerking
62 In België is geen Nederlandse politieliaison officer geplaatst.
Joint Investigation Teams.indd 88 1-2-2012 8:57:51
Het JITinstrument in de
praktijk: recente ervaringen
en ontwikkelingen
Joint Investigation Teams.indd 89 1-2-2012 8:57:51
Joint Investigation Teams.indd 90 1-2-2012 8:57:51
4 Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen
In hoofdstuk 2 is beschreven hoe de Nederlandse regelgeving ten aanzien van JITs is vormgegeven en wat de eerste ervaringen met het instrument waren. Tussen het eerste en het meest recente Nederlandse JIT hebben zich echter vele ontwikkelingen voorgedaan op het Europese terrein van politiële en justitiële samenwerking.63 Zo zijn er nieuwe Europese en bilaterale verdragen gekomen die de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van opsporing en openbareordehandhaving vereenvoudigd hebben. Daarnaast is er jurisprudentie ontstaan over hoe Europese beginselen als het vertrouwens en wederzijds respectbeginsel geïnterpreteerd moeten worden en is het programma van Tampere (1999) opgevolgd door de programma’s van Den Haag (2004) en Stockholm (2009). Internationale samenwerking op het veiligheidsterrein, waaronder het JIT, is kortom volop in ontwikkeling. Interessant is daarom om te zien wat de recente ervaringen met het JIT zijn: welke ontwikkelingen hebben zich voorgedaan en hoe wordt het middel nu ingezet? De informatie in dit hoofdstuk is afkomstig van interviews met ervaringsdeskundigen, zowel van politie als bijzondere opsporingsdiensten en het OM, die één of meerdere JITs hebben uitgevoerd dan wel ondersteund. De ervaringen van deze opsporingsambtenaren worden aan de hand van de volgende thema’s weer gegeven: de inzet van het JITinstrument in de praktijk (paragraaf 4.1), het daadwerkelijk uitvoeren van een JIT (paragraaf 4.2) en tot slot enkele relevante ontwikkelingen die momenteel gaande zijn ten aanzien van dit instrument (paragraaf 4.3).
63 Zie Bruggeman (2011a; 2011b) voor een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de EU in het afgelopen decennium.
Joint Investigation Teams.indd 91 1-2-2012 8:57:51
92 joint investigation teams
4.1 De inzet van het JIT-instrument in de praktijk
In Nederland zijn tot op heden eenentwintig JITs uitgevoerd. Elf daarvan zijn reeds afgerond, de overige tien onderzoeken zijn nog lopende.64 Zoals reeds in hoofdstuk 2 beschreven, zijn de doeleinden waarvoor deze JITs gebruikt werden divers. De meeste zaken betroffen de aanpak van drugs en mensenhandel en witwaspraktijken. De landen waarmee Nederland in gezamenlijkheid JITs uitvoerde, telkens bilateraal, zijn voornamelijk de omringende landen België en het Verenigd Koninkrijk. Ook zijn meerdere JITs uitgevoerd met Frankrijk en Bulgarije. De aanleiding om het JITinstrument in te zetten in deze onderzoeken was zeer verschillend. Daarbij is, zo geven respondenten aan, menigmaal ‘druk van bovenaf’ nodig geweest om het onderzoek middels een JIT uit te voeren. Dat kwam met name doordat vanuit de opsporingspraktijk geen beroep op het instrument werd gedaan, waardoor de leiding van sommige politiekorpsen zich genoodzaakt zag om sterk op een JIT aan te dringen. Een officier van justitie zei daar het volgende over:
‘Ik vind dat als er een nieuw opsporingsmiddel is, het goed is om dat uit te proberen. Als dat dan een van de argumenten is bij de eerste JITs, van we willen dat instrument uitproberen en selecteer een zaak daarvoor, dan vind ik dat heel legitiem. Nu hebben wij daar ervaring mee opgedaan en moeten wij het als een gewone methode die we in de kast hebben liggen om onderzoek te doen, gaan meetellen. (…) Ik denk dat je er zoveel mogelijk naar moet streven als het om project-zaken gaat om van te voren, als een strategische keus, te beslissen op welke manier je gaat samenwerken met het buitenland. In sommige zaken zal het dan veel beter of makkelijker zijn om via de klassieke rechtshulp route te gaan, terwijl het in andere zaken aan te raden is om een JIT te doen. Het moet ingegeven worden door het doel van het onderzoek en hoe je dat doel wilt bereiken.’
64 Stand van zaken januari 2012.
Joint Investigation Teams.indd 92 1-2-2012 8:57:51
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 93
4.1.1 Samenwerking in een JIT: het geheel is meer dan de som der activiteiten
Ondanks enkele obstakels die er in Nederland zijn om een JIT op te richten, wordt het instrument steeds populairder. Door het gebruik van het instrument en de positieve ervaringen die daarbij zijn opgedaan, wint het instrument aan vertrouwen bij opsporingsambtenaren. Daarnaast spelen prestige, financiën en buitenlandse druk volgens respondenten ook een belangrijke rol in het al dan niet inzetten van een JIT. Dit neemt niet weg dat de respondenten die ervaring hebben opgedaan met verschillende JITs, enthousiast zijn over het instrument en de mogelijkheden ervan. Men geeft aan dat er veel meer bereikt kan worden in JITonderzoeken. Op basis van het juridische kader en het werken in een vast teamverband kan er eenvoudige, vlotte uitwisseling van informatie en kennis plaatsvinden, waardoor er geen informatie verloren gaat en men niet ‘langs elkaar heen werkt’. Daarnaast kan men gebruik maken en leren van elkaars opsporingstactieken en technieken. Door op een dergelijke wijze grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken gestructureerd te coördineren is een JIT een effectieve en efficiënte manier van werken. Er hoeven immers geen rechtshulpverzoeken meer gedaan te worden, wat betekent dat als gedurende het onderzoek opsporingshandelingen moeten worden uitgevoerd dit rechtstreeks met elkaar afgestemd kan worden. Er gaat geen kostbare tijd verloren, waardoor gelijk ingespeeld kan worden op ontwikkelingen binnen het opsporingsonderzoek. Daarnaast kan de gedeelde informatie als bewijs worden gebruikt zonder dat er een rechtshulpverzoek voor nodig is om het te formaliseren. Een officier van justitie:
‘Een groot voordeel naast snelle informatie-uitwisseling is dat je niet steeds een rechtshulpverzoek nodig hebt. Je kunt je opsporings-ambtenaren bevoegdheden geven in het buitenland afhankelijk van hoe het intern, in het nationale recht geregeld is. Doordat je dit van te voren allemaal afspreekt, hoef je gedurende het onderzoek min-der afspraken te maken en is het veel minder ad hoc. In de parallelle onderzoeken die ik zie is het vaak: “mijn opsporingsambtenaar wil aanwezig zijn bij de doorzoeking” en dan moet ik contact leggen met mijn buitenlandse collega en vragen “mag dat?”. Dan moet er weer een brief komen, en ook vaak een rechtshulpverzoek. En je moet je
Joint Investigation Teams.indd 93 1-2-2012 8:57:51
94 joint investigation teams
niet vergissen in de tijd die rechtshulpverzoeken uitzetten kost. Wat we vaak doen is dat we het achteraf wel formaliseren. En dat vindt de politie heel fijn, maar ik [als officier van justitie] zit dan voortdurend te roepen wanneer krijg ik nou de toestemming van het buitenland om het te kunnen gebruiken als bewijs. Wanneer komt dat rechts-hulpverzoek.’
Een ander voordeel dat respondenten aandragen, is dat er extra opsporingscapaciteit voor het onderzoek ontstaat aangezien beide landen rechercheurs beschikbaar stellen. Daardoor kunnen er meer opsporingshandelingen verricht worden in dezelfde onderzoekstijd. Daaruit vloeit volgens de respondenten ook een ander winstpunt van een JIT voort, namelijk het lerende vermogen. Door het intensief samenwerken van de deelnemers leren zij van elkaars rechtssysteem, organisatie, werkwijzen en cultuur. Naast dat respondenten dit een leuke ervaring vinden, komt dat de professionaliteit en derhalve de internationale inzetbaarheid van de opsporingsambtenaren ook ten goede. Een officier van justitie die bij twee JITs betrokken was, zei daar het volgende over:
‘Diegenen die in het team zitten en bereid zijn zich open te stellen voor andere opsporingsmethoden en andere opvattingen, worden daardoor verrijkt. Want dat is natuurlijk het fantastische van zo’n JIT, je hele manier van denken ten aanzien van internationaal opsporen, en je hele perceptie van hoe een ander land dat doet, wordt totaal veranderd. Dat is een diepte investering voor de recherche, want al die rechercheurs die in dat JIT hebben gezeten, zullen in ieder ander onderzoek waarin ze een keer met het buitenland samenwerken an-ders zijn dan daarvoor. Dat zijn allemaal van die softe kanten, maar die zijn zo belangrijk. Maar ook moeilijk te meten. Dat past niet in het streepjes halen; binnen de resultaten past het niet. Maar ik vind het een van de allergrootste winstpunten van een JIT. Het kan trouwens ook leiden tot frustratie of bevestiging van vooroordelen. Dat gevaar zit er gewoon in, maar “so be it”. In ieder geval hebben ze de moeite genomen om naar elkaar te kijken.’
Kortom, door in vast teamverband op basis van een ruime juridische regeling te werken, ontstaan er door het JIT synergievoordelen: effectiviteit en efficiëntie binnen het onderzoek nemen toe door intensief
Joint Investigation Teams.indd 94 1-2-2012 8:57:51
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 95
samen te werken. Vandaar bovenstaande uitdrukking dat het geheel van het JIT meer is dan de som van de uitgevoerde activiteiten. Respondenten geven daarbij wel aan dat dergelijke effecten afhankelijk zijn van de instelling van de teamleiders en leden: zijn zij bereid om elkaars verschillen te accepteren en in staat om problemen op te lossen die daar mogelijkerwijs uit voortkomen (zie paragraaf 4.2)?
4.1.2 Veranderingen in de inzet van een JIT
Een belangrijke ontwikkeling die zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan ten aanzien van de inzet van het JITinstrument is dat het principe ‘één team, één leider, één locatie’ is losgelaten. Hierdoor is volgens respondenten de inzet van JITs flexibeler en daardoor aantrekkelijker geworden. Dit betekent namelijk dat het JIT zich niet per se hoeft te vestigen op één locatie. Daardoor kunnen opsporingsambtenaren binnen het JIT vanaf hun eigen werkplek aan het onderzoek bijdragen en indien nodig naar het buitenland reizen om informatie uit te wisselen en/of opsporingshandelingen te verrichten/af te stemmen. Rechercheurs zijn dus niet per definitie lang afwezig van hun werklocatie en woonplaats, wat door het gros van de respondenten als zeer prettig wordt ervaren. Ook wordt er flexibeler met het leiderschap van het JIT omgegaan. Hoewel formeel, in de JITovereenkomst, nog steeds één persoon als leider wordt aangewezen, geven de betreffende teamleiders uit de deelnemende landen doorgaans in gezamenlijkheid leiding aan het JIT. Volgens ervaringsdeskundigen is dit echter wel afhankelijk van de aard en het verloop van de samenwerking én van de ervaring die men heeft met het uitvoeren van JITs. Een officier van justitie die leiding heeft gegeven aan een JIT, zei daar het volgende over:
‘Bij een goed draaiend JIT is het niet van belang wie er bovenop ligt. Het gaat erom dat je samen, dat is namelijk de extra dimensie van een JIT, een doel hebt. Bij een parallel onderzoek zijn er twee doelen, dat doel kan in het buurland best eerder bereikt zijn dan bij jou. En als het buurland dan besluit te klappen, dan kan dat nadelige gevol-gen hebben voor jouw onderzoek. En afhankelijk van je relatie en de mogelijkheden kun je dat afstemmen, maar uiteindelijk is iedereen soeverein in z’n eigen onderzoek. Bij een JIT heb je samen een doel.
Joint Investigation Teams.indd 95 1-2-2012 8:57:51
96 joint investigation teams
Daar gaat niet iemand een andere kant op, of eerder klappen, dat doe je samen. Als dat goed werkt is het niet belangrijk dat er één iemand de leiding heeft, maar als het tot een conflict zou komen, moet er uiteindelijk iemand de knoop doorhakken. Misschien komt het door het zijn van officier, maar je wilt graag diegene zijn die de knoop doorhakt. Maar ik zou daar nu minder belang aan hechten. Maar toen, omdat het nieuw was, dacht ik, laat me dan ook het stuur maar in handen hebben, wat achteraf helemaal anders liep, want je stuurde samen.’
Een andere relevante ontwikkeling is dat in de praktijk steeds meer geexperimenteerd wordt met de mogelijkheden van een JIT. Zo wordt een ruimer doel gehanteerd waarvoor het JIT kan worden ingezet. Dus niet uitsluitend voor het bestrijden van zware, georganiseerde criminaliteit, maar ook voor andere, minder ernstige vormen van grensoverschrijdende criminaliteit. Een andere trend is dat JITs niet zozeer worden opgericht om op meerdere grondgebieden opsporingshandelingen te kunnen verrichten, maar veel meer om de mogelijkheden te benutten die de juridische basis van een JIT biedt voor grensoverschrijdende informatieuitwisseling. Gegeven de doelstelling van het opsporingsonderzoek worden naar eigen inzicht afspraken gemaakt over de inrichting van het JIT. Bijvoorbeeld vanaf welke locaties wordt samengewerkt, hoeveel teamleden elk land levert, wie wat doet enzovoort. Het is dus niet meer zo dat ieder deelnemend land evenveel capaciteit aan en inspanning gedurende het onderzoek levert. Zo zijn er bijvoorbeeld goede ervaringen opgedaan binnen JITs met landen die in een ondersteunende rol deelnamen en slechts een klein deel van de totale opsporingshandelingen verrichtten. Een voorbeeld hiervan is een JIT dat Nederland met het Verenigd Koninkrijk uitvoert met als doel de bestrijding van schijnhuwelijken. Het zwaartepunt van dit onderzoek ligt volledig in Engeland, oftewel, daar worden de rechtszaken gevoerd (zie casus 3). Nederland levert voornamelijk informatie aan over de verdachten, wat vereenvoudigd is door het in JITvorm uit te voeren. De JITexpert, die vanwege haar functie zicht heeft op Europese ontwikkelingen, zei over de inrichting van een JIT het volgende:
‘Het beste is natuurlijk gewoon bij elkaar gaan zitten. Want als je echt samen optrekt, dan krijg je het meeste begrip voor elkaars systemen
Joint Investigation Teams.indd 96 1-2-2012 8:57:51
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 97
en leer je het meeste van elkaar. Maar aan de andere kant zag je dat het voor heel veel leidinggevenden binnen de politie en het OM een enorm struikelblok was: “ik ben gewoon mensen vier maanden kwijt en dat wil ik niet.” (…) Het idee was ook we doen het vooral voor zware vormen van georganiseerde criminaliteit en niet voor kleine zaken. Maar wij zien nu ook dat het wordt ingezet voor kleine zaken. Ook bij het congres [met alle JIT-experts uit de EU] merk je dat vanuit de EU steeds vaker wordt gezegd “doe het nu ook maar voor kleine zaken”. Je moet niet als je nog nauwelijks ervaring hebt met JITs een onderzoek naar een grote criminele organisatie beginnen. Dat is ge-woon niet handig. Begin klein, om te leren hoe het gaat en gewoon om te kijken waar je tegenaan loopt. En we zien nu dat dat gebeurt.’
4.2 De uitvoering van een JIT
Waar in de vorige paragraaf de ontwikkelingen omtrent de inzet van het JITinstrument in Nederland zijn beschreven, zal nu stilgestaan worden bij de daadwerkelijke uitvoering van een JIT. Daarbij zullen de Nederlandse oprichtingsprocedure en de samenwerking en afstemming met de buitenlandse partner(s) besproken worden. Specifieke ervaringen met JITs met Duitsland, België, Engeland en Frankrijk zijn in de casestudies weergegeven. In onderstaande subparagrafen worden de algemene ervaringen beschreven.
4.2.1 Procedure oprichting JIT
Hoewel men van tevoren dacht dat het oprichten van een JIT een lastig en bureaucratisch proces zou worden, geven respondenten aan dat dit in de praktijk ontzettend meevalt. Het oprichten van de JITs waarbij zij betrokken waren, verliep in hun beleving vrij vlot. Door Eurojust en het Landelijk Parket zijn namelijk verschillende informatiebronnen beschikbaar gesteld om de oprichting van JITs te vereenvoudigen. Zo is er bij Eurojust een digitaal handboek voor gemeenschappelijke onderzoeksteams te verkrijgen, waarin beknopt uitgelegd wordt wat de oprichting en uitvoering van een JIT behelst en wat aandachtspunten
Joint Investigation Teams.indd 97 1-2-2012 8:57:51
98 joint investigation teams
zijn.65 Ook is een modelovereenkomst beschikbaar,66 waardoor een JITovereenkomst opstellen enkel een ‘invuloefening’ is. Daarnaast wordt de adviesfunctie van de JITexpert en secretarissen van het Landelijk Parket erg gewaardeerd, zowel bij het denken over een JIT als het daadwerkelijk opstellen van de overeenkomst en het operationele actieplan. Tevens verloopt de Nederlandse procedure om toestemming te krijgen van het College van procureursgeneraal vrij soepel. Indien nodig kan die toestemming zelfs binnen een dag geregeld worden. In het volgende citaat van de JITexpert wordt weergegeven hoe de procedure in de praktijk verloopt en welke rol zij en de JITsecretaris daarbij spelen:
‘Als je een JIT begint dan moeten wij [JIT-expert en -secretaris] de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket adviseren over het JIT. Wij schrijven een conceptadvies voor onze hoofdofficier, waarin wordt gezegd of een JIT kan worden uitgevoerd in deze zaak. Dat advies gaat naar het College van procureurs-generaal en uiteindelijk wordt er dan over het algemeen toestemming gegeven door de voor-zitter van het College op basis van ons advies. Het is de bedoeling dat wij in ieder geval de toets doen van kan het allemaal wel, is er een verdragsbasis, is er een rechtshulpverzoek, is aan alle formaliteiten voldaan. Dan is er nog een marginale toetsing door het College. De toestemming van het College moet er zijn voordat er uiteindelijk ge-tekend kan worden. Bij het operationele actieplan, en ook daar zie je dat wij een belangrijke adviserende rol hebben, zeggen mensen van “wat moet ik er in zetten” en “hoe moet dat”. Als je het niet vaak gedaan hebt, is het handig om even snel te horen waar je aan moet denken, wat belangrijke stukken zijn die je moet regelen en wat de in-terne procedure is. Als we tijdig horen van mensen dat ze overwegen om een JIT te organiseren, nodigen wij mensen hier ook uit of gaan we naar mensen toe om hen advies te geven.’
Hoewel er binnen een dag toestemming verkregen kan worden voor een JIT (de JITexpert heeft het mandaat om mondeling toestemming te kunnen geven) bevelen respondenten dit niet aan. Een gedegen voorbereiding is volgens hen namelijk ontzettend belangrijk. Met de sa
65 Zie de website van Eurojust: www.eurojust.europa.eu/jit_manual.htm (november 2011).66 Zie de website van Eurojust: www.eurojust.europa.eu/jit_modelagreement.htm (novem
ber 2011).
Joint Investigation Teams.indd 98 1-2-2012 8:57:51
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 99
menwerkingspartner dient, evenals bij andere vormen van grensoverschrijdende samenwerking, besproken te worden wat het doel wordt, wat de mogelijkheden zijn binnen elkaars rechtssystemen en organisaties, en hoe men het JIT inricht qua leiderschap, teamverdeling, financiën, werklocatie(s) enzovoort. Daarnaast vinden de respondenten het ook belangrijk dat je elkaar, met name als teamleiders, kunt vertrouwen. De Nederlandse JITexpert over het voorbereidingstraject en de rol die zij of de secretaris daarin kan spelen:
‘Een JIT is net zoals een huwelijk. Je moet er aan werken, je moet veel communiceren en je moet begrip tonen voor elkaars verschillen. Dus als je zegt “ik wil binnen een uur een JIT geregeld hebben”, vin-den wij dat niet heel handig. Als je dat per se wilt, omdat je bijvoor-beeld al contacten met het buitenland hebt en het onderzoek loopt al, kan het misschien. Dat zijn uitzonderingssituaties. Maar over het algemeen: neem tijd voor de voorbereiding. Denk goed na over het doel, denk goed na over wie je wel en niet in de JIT-overeenkomst opneemt, wie je als leiders van de teams kiest, over de plaats waar het JIT gevestigd is, wie de vervolging doet, hoe je eventueel omgaat met media. Dat soort dingen moet je allemaal bespreken, dat kun je niet in een uur doen. En is er een klik, vertrouw ik jou zodanig dat ik denk, ja, met jou kan ik een JIT doen. Een normale gang van zaken is dat tijd wordt genomen voor het voortraject en op enig moment wordt gezegd, “ja, we willen een JIT” en dan kan het gewoon vrij snel geregeld worden. Maar werk met conceptstukken. Ga het daar nog eens over hebben; oké, we hebben de overeenkomst ingevuld, we hebben naar het rechtshulpverzoek gekeken en het operationeel actieplan, hebben we nog punten die besproken moeten worden, dingen die niet duidelijk zijn. Laat je niet overvallen. Er zijn gewoon mensen in het buitenland die zeggen, hier tekenen, hier tekenen en hier tekenen, want we hebben alles al voor je geregeld. Dat is gewoon niet handig, dat proberen we ook een beetje te regelen. Onlangs is de JIT-secretaris daarom, op verzoek, met een officier mee geweest naar Frankrijk waar voorbesprekingen waren voor een JIT. Dan proberen wij als een soort buffer te werken.’
Joint Investigation Teams.indd 99 1-2-2012 8:57:51
100 joint investigation teams
4.2.2 Afstemmingsproces met buitenlandse partner
Gedurende het gehele JITonderzoek dient er continu afstemming plaats te vinden tussen de deelnemende landen. Dit proces begint zodra het rechtshulpverzoek wordt verstuurd met de vraag om een JIT uit te gaan voeren en vervolgens de JITovereenkomst en het operationele actieplan opgesteld moeten worden. De afstemming eindigt eigenlijk pas zodra het onderzoek afgesloten wordt. Volgens respondenten is het aangeven van het wederzijdse belang van het gezamenlijk doen van onderzoek doorgaans niet moeilijk; het lastige is dat er prioriteit en capaciteit aan moet worden verleend door de betreffende organisaties.67 Indien dit geen obstakel vormt, is het volgens respondenten van belang om na te gaan wat in de deelnemende landen de stand van zaken is over het aan te pakken criminele fenomeen. Met andere woorden, zijn er in het ene land al opsporingsactiviteiten uitgevoerd en dient alleen nog het deel in het andere land onderzocht te worden, of is in beide landen nog niks ondernomen – dat wil zeggen: staat het onderzoek nog op ‘nul’? Wordt er namelijk aangesloten bij een bestaand onderzoek, dan geeft dit een andere dynamiek binnen het JIT dan als er wordt gestart op hetzelfde kennisniveau. Van belang daarbij is dat bij de deelnemers bekend is of er een eventuele kennisvoorsprong is en, zo ja, zij daar rekening mee houden gedurende het onderzoek. Een officier van justitie bracht dit als volgt onder woorden (waarbij overigens ook naar voren komt dat een JIT meerdere doelen kan hebben):
‘Wat er bij [het JIT met] Frankrijk gebeurde was dat de Fransen voor hun gevoel al klaar waren, terwijl we bij de Duitsers samen vanaf nul begonnen. De Fransen hebben een rechtshulpverzoek gedaan op basis van onderzoek dat ze al hadden uitgevoerd. Aan de hand van het rechtshulpverzoek hebben we beslist om het in JIT-vorm te doen. Als we alleen dat rechtshulpverzoek hadden uitgevoerd, hadden we toestemming moeten vragen aan de Fransen voor het gebruik van de inhoud van het verzoek; we hadden eerst de resultaten moeten leveren en dan toestemming moeten vragen voor het gebruik van de door ons zelf behaalde resultaten. Dat zijn nou eenmaal de regels van rechtshulp. Het leek ons zinvol om meteen ook mede-eigenaar
67 Zie hoofdstuk 3.
Joint Investigation Teams.indd 100 1-2-2012 8:57:51
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 101
te worden, niet alleen van de informatie die de Fransen al hadden, maar ook van de informatie die wij zelf zouden bewerkstelligen, ook omdat we van plan waren een eigen onderzoek te starten. Dat vind ik nog steeds een slimme gedachte, maar we hebben miskend dat de Fransen voor hun gevoel al klaar waren en we eigenlijk niet samen hebben opgetrokken. We hebben binnen de juridische vorm van een JIT gewerkt, maar dat menselijke aspect en dat gezamenlijke opspo-ren, dat hebben we niet helemaal bereikt.’
Afhankelijk van het te bereiken doel hoeft het volgens respondenten geen probleem te zijn dat het ene land al verder in het onderzoek is dan het andere. Er dient alleen voor gezorgd te worden dat dit van te voren bekend is en met elkaar besproken wordt zodat gelijke verwachtingen bestaan als het onderzoek start. Immers, indien een partner verder is in het betreffende onderzoek, moet bijvoorbeeld rekening gehouden worden met het feit dat de andere partner tijd nodig heeft om zich het onderzoek eigen te maken en op ‘vlieghoogte’ te komen. Hierdoor kan vertraging in de uitvoering ontstaan, wat enig geduld van de betrokken opsporingsambtenaren vergt. Een ander risico is dat het deel van het JIT dat verder is, het andere deel vanwege de kennisvoorsprong gaat domineren en gaat voorschrijven wat te doen. Tenzij dit vooraf is overeengekomen, kan dit tot frustraties en spanning in het JIT leiden.
Afstemming doelHet afstemmen van het specifieke doel van het JITonderzoek is volgens respondenten een erg belangrijk, maar vaak onderschat aspect. Dit onderhandelingsproces verschilt per JIT: soms is het doel voor beide partijen duidelijk en vindt er eenvoudig overeenstemming plaats, terwijl dit bij andere onderzoeken langer kan duren. Zo kunnen er verschillende belangen bestaan over bijvoorbeeld welke verdachten aangepakt moeten worden, welke opsporingsmethoden daarbij ingezet gaan worden en hoeveel tijd men daarvoor uittrekt. Onderling vertrouwen en de bereidheid tot samenwerking spelen in dit proces een belangrijke rol. Daarnaast zijn formele procedures omtrent JITs in de deelnemende landen, zoals in Nederland met het Landelijk Parket, en ervaring met het JITinstrument ook van invloed op de duur en uitkomsten van het onderhandelingsproces. Overigens raden ervaringsdeskundigen aan om tijdens belangrijke overleggen gebruik te maken van een tolk (ook
Joint Investigation Teams.indd 101 1-2-2012 8:57:52
102 joint investigation teams
al wordt de taal van de partner enigszins beheerst) om zodoende miscommunicatie uit te sluiten.
Hoewel alle respondenten aangeven dat het afstemmen van de JITovereenkomst doorgaans goed verliep, moet niet onderschat worden dat internationaal samenwerken een bijzondere tak van sport is; helemaal als er intensief samengewerkt moet worden. Bij het overleggen over een JIT kunnen namelijk allerlei invloedsfactoren (denk aan verschil in prioriteiten, verschillen in visies, beperkte capaciteit enz.) een rol spelen, waardoor van tevoren niet altijd in te schatten is of en op welke wijze er overeenstemming bereikt kan worden. Zo geeft een respondent van de Nationale Recherche aan dat een beoogd JIT met Roemenië (voor zover hij kon overzien) niet tot stand was gekomen vanwege wantrouwen en verschillen in cultuur:
‘Wat nog wel eens onderhands speelt, is dat men bang is dat de een de ander de vliegen afvangt. Heel concreet hebben wij vorig jaar overleg gehad in Roemenië om tot een JIT te komen op mensen-handel en dat is niet gelukt. Een van de dingen dat op tafel kwam na heel veel praten, was dat men bang was dat daar waar zij al een heel groot onderzoek draaiden voor hun gevoel maar een klein deel in Nederland speelde. Wetende dat Roemenië een groot onderzoek had, vroeg Nederland volgens hen om dat JIT. Uiteindelijk zeiden ze ook: “dan gaan jullie dadelijk onze verdachten in Nederland schep-pen en aanhouden en dan hebben wij niks meer.” Qua cultuur is dat daar heel belangrijk, dat ze kunnen aantonen dat ze die verdachten ook zelf aangehouden hebben. Wij hebben toen nog geprobeerd uit te leggen dat ons doel daar helemaal niet op was gericht, want wij hoefden hun verdachten helemaal niet. Sterker nog, als zij onze ver-dachten wilden aanhouden vonden wij dat prachtig. Maar dan zie je dat zo’n aspect dat niet één op één op tafel komt, wel heel bepalend is over hoe die besprekingen verlopen. (…) Een ander element was dat wij als Nederland gelijk zaken wilden doen, dus lopen te drukken en te drukken, en dat werkte niet, want zij waren er helemaal niet van overtuigd dat ze überhaupt een JIT met ons wilden doen.’
Respondenten geven aan dat, om teleurstelling en/of frustraties te voorkomen, het erg belangrijk is dat alle partners het vooraf eens zijn met het gestelde doel. Om dit te bereiken, dienen volgens hen de betrokken
Joint Investigation Teams.indd 102 1-2-2012 8:57:52
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 103
partijen gedurende het gehele onderzoek te handelen conform het kenmerkende samenwerkingsprincipe ‘geven en nemen’. Bij het vaststellen van het doel dient overigens met het oog op onvoorziene ontwikkelingen binnen het onderzoek nagedacht te worden in hoeverre men het onderzoek flexibel wil houden qua doel, tijdsduur en inspanningen. Als dat niet wordt gedaan, kan dat in de praktijk wel eens voor lastige situaties zorgen, bijvoorbeeld als het ene land het onderzoek wil voortzetten, terwijl het andere land het wil of moet afronden. Hetzelfde geldt voor het al dan niet aanpakken van nieuwe verdachten die men tijdens het onderzoek op het spoor komt.68 Hierover moeten daarom heldere afspraken gemaakt worden.
Veranderingen in het afstemmings- en onderhandelingsprocesIn de loop der jaren is de inhoud van het afstemmings en onderhandelingsproces binnen JITs behoorlijk veranderd. Waar bij het eerste Nederlandse JIT met het Verenigd Koninkrijk er vele discussies zijn gevoerd over de status en bevoegdheden van gedetacheerde leden, teamvorming en logistieke en organisatorische zaken, zijn dergelijke discussies nu nauwelijks meer aan de orde. Dit heeft enerzijds te maken met voortschrijdend inzicht in de mogelijkheden van een JIT en de toepasbaarheid van nieuwe wet en regelgeving, anderzijds komt het door de wijze waarop JITs thans worden ingezet. Een respondent van de Nationale Recherche, die zowel betrokken is (geweest) bij het eerste JIT met Engeland als bij een vrij recent JIT met Bulgarije, verwoordde dat als volgt:
‘Toen de JITs gestart zijn, ging het met name over gezamenlijke teams vormen op één locatie met een aantal mensen uit verschil-lende landen en had je een discussie over welk OM de sturing heeft. Nu merk ik dat het feit om bij elkaar te zitten veel minder belangrijk is geworden. Met de discussie met Bulgarije was het eigenlijk helemaal niet “im frage” of ze hier daadwerkelijk voor langere tijd zouden zijn, maar was het veel meer de discussie van de vergemakkelijking van informatie-uitwisseling, de rechtshulp, dat je het maar één keer hoeft te doen. Maar dat is wel opvallend, want als dat de trend is, dan zijn we wel één aspect waarom we ooit die JITs wilden hebben, kwijtge-
68 Dit speelde bijvoorbeeld bij het NederlandsDuitse JIT (zie casus 1).
Joint Investigation Teams.indd 103 1-2-2012 8:57:52
104 joint investigation teams
raakt. Het enige wat je dan doet is de informatiestroom vergemak-kelijken, al blijft er natuurlijk altijd nog wel een gemeenschappelijke doelstelling en is er een heel scala aan mogelijkheden variërend van ga je af en toe mensen invliegen als er verhoren moeten plaatsvin-den, of zeg je nee, ik ga voor langere tijd mensen stationeren.’
Uit bovenstaand citaat komt treffend naar voren dat als er minder intensief wordt samengewerkt binnen een JIT, het reeds eerder beschreven voordeel dat van het lerende vermogen uitgaat, afneemt of zelfs verdwijnt. Met het oog op de vele ontwikkelingen op het Europese politiële en justitiële terrein moet dit positieve effect niet onderschat worden. Daartegenover staat echter dat kosten worden gereduceerd en het onderzoek minder belastend is voor de privélevens van de betreffende opsporingsfunctionarissen als besloten wordt op de eigen locatie te blijven werken en waar nodig te reizen naar het andere land.
4.2.3 Het omgaan met organisatorische en cultuurverschillen
Het is volgens ervaringsdeskundigen van belang dat de opsporingsambtenaren die deelnemen aan een JIT van tevoren goed beseffen dat er organisatorische en cultuurverschillen bestaan. Hierbij dient bijvoorbeeld gedacht te worden aan de beschikbare financiële en ondersteunende middelen (registratiesystemen, voertuigen, communicatiemiddelen), hiërarchische verhoudingen en omgangsvormen en visies op werkwijzen enzovoort. Uiteraard varieert het per land en opsporingsinstantie in welke mate deze verschillen de samenwerking daadwerkelijk beïnvloeden. Bij aanvang van een JIT dient beseft te worden dat er een kans bestaat dat er zaken op een manier worden uitgevoerd die vanuit de Nederlandse optiek minder functioneel of soms zelfs onwenselijk lijken/zijn. Dit aspect moet van tevoren niet worden onderschat en het is aan de betreffende deelnemers om hier op integere wijze mee om te gaan. De teamleider(s) moeten erop letten dat een positieve sfeer binnen het team blijft bestaan en derhalve de bereidheid tot samenwerking niet afneemt. Het is volgens enkele respondenten handig om contact op te nemen met een liaison officer en/of JITervaringsdeskundige(n) uit dit land, en zich te laten voorlichten over
Joint Investigation Teams.indd 104 1-2-2012 8:57:52
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 105
de gebruiken en mogelijkheden binnen de betreffende opsporingsinstantie waarmee samengewerkt gaat worden.69
4.2.4 Het omgaan met juridische verschillen
Verschillen in wetgeving tussen landen zijn een heikel punt in internationale samenwerking en compliceren de uitvoering van gezamenlijke onderzoeken. In sommige JITs zijn frustraties ontstaan over bestaande verschillen zoals het doorlaatverbod en het omgaan met tactische informatie en criminele inlichtingen. Door van tevoren te informeren welke belangrijke verschillen er bestaan en deze onderling af te stemmen, kan tot op zekere hoogte voorkomen worden dat er ‘onaangename’ situaties ontstaan. Het is aan te bevelen om met name de volgende aspecten, indien van toepassing, te bespreken en vast te leggen met de JITpartner(s):– het uitwisselen van informatie;– de inzet van bijzondere opsporingsmethoden;– het aanhouden van verdachten;– de inbeslagnameprocedures;– het afnemen van verhoren;– het vastleggen van onderzoekshandelingen en bewijs;– de strafrechtelijke vervolging.
Respondenten geven aan dat de verschillen soms lastig kunnen zijn, maar dat met een pragmatische instelling er doorgaans wel oplossingen voor te vinden zijn. In de loop der tijd zijn daardoor ten aanzien van genoemde opsporingsaspecten tal van goede lessen geleerd. Zo hebben bijvoorbeeld sommige JITs een CIEfunctionaris aan hun team toegevoegd om via deze persoon, indien nodig, informatie uit te wisselen en bronbescherming te waarborgen. Verder is een aantal goede lessen weergegeven in de vier casestudies in dit boek.
Overigens kunnen verschillen in wet en regelgeving ook voordelig zijn. Sommige onderzoekshandelingen die in het ene land niet mogelijk of lastig uit te voeren zijn, kunnen in het andere land wel plaatsvinden.
69 Zie de betreffende cases voor ervaringsdeskundigen met JITs met België, Duitsland, Engeland en Frankrijk. Deze gegevens zijn eveneens opvraagbaar bij de JITexpert.
Joint Investigation Teams.indd 105 1-2-2012 8:57:52
106 joint investigation teams
Het vertrouwensbeginsel is immers ook onverkort van toepassing op JITs. Uiteraard dienen ‘Ubochtconstructies’ daarbij voorkomen te worden.70 De JITsecretaris die betrokken was bij het Nederlands Duitse JIT gaf het volgende voorbeeld van een juridisch verschil dat voordelig uitpakte gedurende het onderzoek:
‘[Duitse opsporingsambtenaren] mogen een verdachte een deal aan-bieden. Zij kunnen tegen een verdachte zeggen: als jij openheid van zaken geeft, en dat moet dan wel leiden tot de aanhouding van een andere verdachte of in ieder geval de oplossing van een zaak, krijg je strafverkorting. Daar heeft het JIT, dus ook het Nederlandse deel van het team, van geprofiteerd, want op een gegeven moment liep een van die drugskoeriers die in Duitsland gearresteerd was hele-maal leeg. Die gaf tijdens het verhoor allemaal namen aan de Duitse rechercheurs en omdat zij dat vervolgens meedeelden aan het JIT konden de Nederlandse rechercheurs ook met die informatie aan de slag. De betreffende informatie kon allemaal gebruikt worden omdat het aanbieden van een deal in Duitsland een legitieme werkwijze is.’
4.3 Huidige ontwikkelingen
Een van de oorzaken waardoor JITs in Nederland zo weinig worden uitgevoerd, is volgens respondenten dat men de mogelijkheden van het instrument niet kent. Oftewel, ‘onbekend maakt onbemind’. Voor de JITexpert en secretaris vormde dit de aanleiding om tal van presentaties over het instrument te geven aan relevante functionarissen binnen IRC’s, het Landelijk Parket, arrondissementsparketten en politiekorpsen. Daarbij brengen ze naast de mogelijkheden van het instrument ook hun eventuele adviesfunctie voor het voetlicht, zodat men gebruik kan maken van de reeds aanwezige en beschikbare kennis. De JIT expert zei daar het volgende over:
‘Wat ik aardig vind van het geven van presentaties, is dat je ziet dat mensen enthousiaster worden, van “oh, als zij ons helpen bij het schrijven van de documenten.” Wij zeggen ook vaak van besteed er
70 Zie paragraaf 2.2.2.
Joint Investigation Teams.indd 106 1-2-2012 8:57:52
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 107
een uur aan en stuur hem dan naar ons, dan kunnen wij wel aan-geven van zo moet hij er uit komen te zien. Dat helpt. Er zitten ook altijd wel mensen tussen die al een JIT hebben gedaan en die zijn ook enthousiast. Die zeggen van “ik heb toen dit kunnen regelen, en het liep ook veel makkelijker, en het was niet moeilijk om te regelen.” Die mond tot mond reclame helpt.’
Zodoende krijgen opsporingsambtenaren vertrouwen in het instrument, waardoor het een waardevolle samenwerkingsvorm wordt naast traditionele rechtshulp en parallelonderzoek. De JITsecretaris verwoordt dat als volgt:
‘Dat JIT moet er een beetje in gaan zitten, zodat op het moment dat je wil gaan beginnen met een onderzoek je denkt “hé, zou dat niet iets zijn voor een JIT.” Of dat er een rechtshulpverzoek binnenkomt en dat een IRC’er zegt: we krijgen dat rechtshulpverzoek binnen, mis-schien moeten we eens gaan bellen en krijgen we een interessant onderzoek in de vorm van een JIT. Dat zit er nog niet zo in en dat betekent dat er onderzoeken lopen en dat er halverwege wordt ge-dacht: “oh, dat hadden we misschien wel in een JIT kunnen doen.” En dat is jammer.’
Gezien alle ontwikkelingen rondom de inzet en het gebruik van JITs, die in de vorige paragrafen zijn beschreven, heeft het Landelijk Parket besloten om de Aanwijzing van het College van procureursgeneraal aan te passen. Begin 2012 hoopt men de huidige, omvangrijke aanwijzing herschreven te hebben tot een compacte versie die recht doet aan de mogelijkheden van het instrument. Een aantal zaken zal nadrukkelijker worden beschreven, zoals de rol van de JITexpert en secretaris en van Eurojust en Europol. Tevens zullen de inzet criteria worden versoepeld, zodat een JIT niet alleen ingezet mag worden als alle andere middelen niet voldoen, én dat het gebruik niet alleen voorbehouden is aan de bestrijding van zware vormen van grens overschrijdende criminaliteit. Ten aanzien van de toestemmingsprocedure zijn ervaringsdeskundigen van mening dat die voorlopig moet blijven bestaan om zodoende optimale inzet van JITs te creëren. Daarbij zouden IRC’s, voor zover zij dat nog niet doen, ook een belangrijke rol moeten spelen
Joint Investigation Teams.indd 107 1-2-2012 8:57:52
108 joint investigation teams
zodat de kwaliteit van JITs en daarmee internationale samenwerking gewaarborgd blijft. Een officier van justitie zei daar het volgende over:
‘Die aanwijzing vind ik belangrijk, want dat verplicht je namelijk om deskundige informatie in te winnen. En als je zelf deskundig bent, ben je daar in twee seconden achter en kost het je geen tijd. Als je niet deskundig bent, heb je je ten minste moeten verdiepen in de bijzondere aspecten van internationale samenwerking, die nou eenmaal bijzonder zijn. (…) Ik vind dan ook dat IRC’s verplichte win-kelnering moeten zijn voor uitgaande rechtshulp. Daar ben ik echt van overtuigd. En IRC’s op hun beurt moeten dan de service bieden dat het geen extra tijd kost en dat het ook werkelijk iets opbrengt. En pas als iedereen uiteindelijk over een paar jaar allemaal een beetje in-gevoerd is in die internationale samenwerking, omdat nou eenmaal de meest gewone zaken dat gaan krijgen, dan zien we wel weer ver-der. Maar in die fase zitten we nu nog niet. (…) En natuurlijk als je in Maastricht woont en werkt en je hebt een “standing” relatie met de Belgische collega’s, natuurlijk, dan is het anders dan als je in Noord-Friesland werkt en je iets met Frankrijk moet doen. Maar als grote lijn denk ik echt dat we nog niet zover zijn. En daar vallen de JITs ook onder. En dat betekent dat diegene die aan een JIT begint zich moet verdiepen in de bijzonderheden van internationale samenwerking.’
4.4 Resumé: het gebruik van JITs in Nederland
In dit hoofdstuk is de inzet van Nederlandse JITs beschreven aan de hand van ervaringen van opsporingsambtenaren die bij een of meerdere JITs betrokken waren. Zodoende is in beeld gebracht wat in de praktijk de toegevoegde waarde is van het JIT en welke ontwikkelingen zich ten aanzien van de inzet en bruikbaarheid van dit opsporingsinstrument hebben voorgedaan. Opvallend is dat ervaringsdeskundigen enthousiast zijn over de mogelijkheden van deze internationale samenwerkingsvorm. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen beknopt weergegeven.
Joint Investigation Teams.indd 108 1-2-2012 8:57:52
Het JIT-instrument in de praktijk: recente ervaringen en ontwikkelingen 109
1. Door op basis van een JITovereenkomst gezamenlijk en in vast teamverband te werken:– is er extra opsporingscapaciteit beschikbaar, waardoor er meer
onderzoekshandelingen verricht kunnen worden;– kan er gebruik worden gemaakt van elkaars opsporings tactieken
en technieken;– kan er vlotte informatieuitwisseling plaatsvinden en derhalve
snel kennis vergaard worden;– kan snel gereageerd worden op nieuwe ontwikkelingen in het
onderzoek;– kan de uitgewisselde informatie gebruikt worden in het proces
dossier zonder dat er aanvullende rechtshulpverzoeken nodig zijn;
– kunnen de deelnemers kennis opdoen van elkaars rechtssystemen, organisaties, werkwijzen en cultuur en zich zodoende professionaliseren.
2. Hoewel er culturele en juridische verschillen tussen de deelnemende landen bestaan en men hiervan voor aanvang kennis moet hebben, zorgt dit in de praktijk niet voor onoverkomelijke problemen. Verschillen in wetgeving kunnen in sommige gevallen juist handig zijn.
3. In de praktijk wordt er flexibel met de JITregelgeving omgegaan. Indien gewenst:– kan het team op meerdere locaties gevestigd zijn;– kan er in gezamenlijkheid leiding worden gegeven door de
teamleiders uit de deelnemende landen;– kan deze samenwerkingsvorm ook ingezet worden bij minder
ernstige vormen van grensoverschrijdende criminaliteit;– kan het JIT naar gelang het doel en de belangen van de deel
nemende landen naar eigen inzicht ingericht worden.4. Hoewel dit per JIT verschilt en er rekening moet worden gehouden
met enige voorbereidingstijd, vinden ervaringsdeskundigen de oprichting van een JIT geen struikelblok. Dit komt onder andere door:– de informatie die door Eurojust, Europol en het Landelijk Parket
(deels digitaal) wordt aangeboden;– de ondersteuning, indien wenselijk, van de JITexpert en
secretaris gedurende het gehele proces, waardoor gemaakte
Joint Investigation Teams.indd 109 1-2-2012 8:57:52
110 joint investigation teams
afspraken niet achteraf aangepast hoeven te worden en het formaliseren van het JIT soepel verloopt;
– de ondersteunende en faciliterende diensten die Eurojust en Europol op aanvraag kunnen leveren;
– voortschrijdend inzicht in de mogelijkheden van een JIT en de hierop van toepassing zijnde Europese regelgeving.
5. Het vooraf afstemmen van belangen en verwachtingen betreffende het JIT is essentieel en moet niet onderschat worden, aangezien tal van factoren de samenwerking kunnen beïnvloeden.
6. De JITexpert tracht het gebruik van JITs te stimuleren door meer bekendheid te geven aan de mogelijkheden van het JIT en de beschikbare ondersteuning, en door in samenwerking met het Landelijk Parket de Aanwijzing van het College van procureursgeneraal in overeenstemming te brengen met de reeds bestaande praktijk.
Door het JIT ontstaan synergievoordelen: effectiviteit en efficiëntie binnen het onderzoek nemen toe door intensief samen te werken. Dit resultaat is echter wel afhankelijk van de instelling van de teamleiders en leden: zijn zij bereid om elkaars verschillen te accepteren en in staat om problemen op te lossen die daar mogelijkerwijs uit voortkomen?
Joint Investigation Teams.indd 110 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT
Niet alleen de Nederlandse politie heeft ervaring met JITs. Ook bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) is thans ervaring opgedaan met deze samenwerkingsvorm. Op 19 augustus 2010 is namelijk het JIT Geldermalsen gestart door de Brigade Recherche & Informatie van het District Landelijke & Buitenlandse Eenheden en het Landelijk Parket te Zwolle in samenwerking met de United Kingdom Border Agency (UKBA) en de Crown Prosecution Service of England and Wales. Tevens zijn Eurojust en Europol aangesloten bij dit JIT. Dit opsporingsonderzoek richt zich niet op een specifieke criminele groepering of op een gepleegd misdrijf, maar heeft als doel om misdrijven te bestrijden die in verband staan met illegale immigratie/mensensmokkel, zoals onder andere het regelen van schijnhuwelijken, documentfraude en valsheid in geschrifte, die door groepen of personen uit de georganiseerde misdaad gepleegd worden. Het wordt daarmee ook wel een ‘fenomeenJIT’ genoemd, aangezien verschillende dadergroeperingen aangepakt worden onder hetzelfde convenant.
In Engeland en Wales (in het vervolg Engeland71) is momenteel veel aandacht voor schijnhuwelijken, en vanwege de consequenties voor Europa krijgt het ook steeds meer aandacht in andere landen. Tegen betaling worden namelijk bruiden en bruidegoms in het buitenland (waaronder Nederland) geronseld om een kerkelijk huwelijk te laten afsluiten met een in Engeland illegaal verblijvend persoon. Laatstgenoemde krijgt door de huwelijkse inzegening de mogelijkheid tot het verkrijgen van een vaste verblijfsvergunning en daarmee toegang tot alle landen van de Europese Unie. De geronselde mannen en vrouwen reizen direct na de plechtigheid terug naar hun land van herkomst. Gedurende het onderzoek zijn meerdere malen verdachten aangehouden
71 Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Engeland, Wales, Schotland en NoordIerland en kent geen eenvormig rechtsstelsel. De landen Engeland en Wales hebben hetzelfde recht, Schotland en NoordIerland daarentegen hebben elk hun eigen recht.
Joint Investigation Teams.indd 111 1-2-2012 8:57:52
112 joint investigation teams
in zowel Engeland als Nederland.72 Daarbij werden de in Nederland aangehouden verdachten overgeleverd aan Engeland.
Het JIT Geldermalsen is zowel actief in Nederland als Engeland en de vervolging en beslagleggingsprocedures kunnen afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek plaatsvinden in beide landen. Vanwege het risico van verplichting tot openbaarmaking van de informatie van andere onderzoeken/groeperingen in het JIT Geldermalsen is er echter voor gekozen om tot op heden geen vervolging te laten plaatsvinden in Nederland (zie interview). In eerste instantie is het JIT voor de duur van een jaar afgesloten, maar is het tussentijds verlengd met een jaar tot medio augustus 2012. De Nederlandse leider van dit onderzoek is een officier van justitie van het Landelijk Parket, namens het Engelse OM is een openbaar verdediger de bevoegde justitiële autoriteit, hoewel deze niet de leiding heeft over het onderzoek. De Engelse teamleider van het JIT is namelijk een inspecteur van de UKBA. Het onderzoek wordt uitgevoerd door achttien rechercheurs van de KMar en een wisselend aantal functionarissen van de UKBA die ondersteund worden door lokale politiekorpsen. Daarnaast zijn de nationale vertegenwoordigers van Nederland en Engeland bij Eurojust in een ondersteunende rol opgenomen in de JITovereenkomst evenals de deelname van Europolfunctionarissen. Qua algemene voorwaarden zijn beide partijen het volgende overeengekomen:
‘De opsporingsambtenaren die in het kader van het gemeenschap-pelijk onderzoeksteam optreden op het eigen grondgebied of op het grondgebied van de andere lidstaat geven in voorkomend geval gehoor aan dagvaardingen of oproepingen van justitiële autoriteiten om als getuige te worden gehoord.’
‘Alle informatie en bewijsmiddelen, die voor of door het GOT wor-den vergaard, worden onder voorbehoud van de toestemming van de betrokken teamleiders, in Nederland de officier van justitie en het Openbaar Ministerie van Engeland en Wales, bestanddeel van het strafdossier, voor zover die niet in tegenspraak is met het in het be-treffende lidstaat geldende recht, deze informatie en bewijsmiddelen
72 Zie bijvoorbeeld: ‘Vier aanhoudingen vanwege schijnhuwelijken in Engeland’, 17 maart 2011, www.om.nl; ‘Arrestaties om schijnhuwelijken’, 3 maart 2011, www.nos.nl (bezocht op 5 oktober 2011).
Joint Investigation Teams.indd 112 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 113
niet als vertrouwelijk zijn geclassificeerd of onder een andere uitslui-tingsgrond vallen. Bevindingen uit het onderzoek die van het hoofd-onderzoek afgesplitst worden, kunnen onder voorbehoud van de toestemming van de teamleiders, in Nederland de officier van jus-titie en het Openbaar Ministerie van Engeland en Wales, eveneens een bestanddeel van een strafdossier van een van de aan het GOT deelnemende staten en/of een derde staat worden.’
‘De partijen en hun vertegenwoordigers in het GOT zullen, voor zo-ver mogelijk, afspreken hoe bewijsmateriaal en informatie moeten worden verkregen, uitgewisseld en verwerkt.’
Met betrekking tot organisatorische regelingen is afgesproken dat beide partijen de kosten omtrent eigen personeel (vergoedingen, verzekeringen, reis en verblijfkosten) zelf betalen, de vertaling van documenten door de ontvangende lidstaat wordt verzorgd, de kosten van vervoer en tolken op zijn grondgebied door de ontvangende lidstaat worden betaald, en dat de onderzoeks en opsporingshandelingen betaald worden door de staat waarbinnen de handelingen worden uitgevoerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van financiële vergoedingen van Eurojust. Verder is de JITovereenkomst in Engeland getekend door een Crown Advocate van de Crown Prosecution Service of England and Wales en door de teamleider van de UKBA. Aan Nederlandse zijde is de overeenkomst ondertekend door een hoofdofficier van justitie en de brigadecommandant van de KMar.
In deze casus zal aan de hand van een interview met drie betrokkenen van de Brigade Recherche & Informatie van de KMar, te weten de teamleider en twee coördinatoren, een impressie worden gegeven hoe het is om een JIT samen met Engeland uit te voeren. De bevindingen zijn in verband met de leesbaarheid integraal weergegeven.
Interview
Hoe is dit JIT, waarin samengewerkt wordt met de Engelsen, Eurojust en Europol, tot stand gekomen?Vanuit het Expertisecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel (EMM) kwam informatie dat personen vanuit Nederland betrokken
Joint Investigation Teams.indd 113 1-2-2012 8:57:52
114 joint investigation teams
waren bij schijnhuwelijken in Engeland. Nadat deze informatie door ons verder was uitgezocht, hebben we via de politieliaison officer op de Nederlandse ambassade in Londen contact opgenomen met de UK Border Agency (UKBA), de Engelse grensbewakingorganisatie. Doordat er duidelijke verbanden waren tussen onze verdachten en de criminele activiteiten in Engeland, hebben we besloten om hier gezamenlijk onderzoek naar te doen. De Engelsen wilden het onderzoek graag in JITvorm uitvoeren. Wij hadden nog geen ervaring met het uitvoeren van een JIT, maar we wilden het wel eens proberen. De eerste gesprekken waren in mei 2010 en in augustus zijn we van start gegaan.
Hoe verliep het voorbereidingstraject?Hoewel vanuit Eurojust, waar we de JITovereenkomst hebben getekend, werd aangegeven dat het voorbereidingstraject bij ons snel was verlopen, had het opstellen van de overeenkomst nog wel enige voeten in de aarde. Voor ons en onze officier was het, zoals gezegd, de eerste keer dat we een JIT gingen uitvoeren. We moesten daarom goed nadenken over de formulering van het onderzoeksdoel. Aan de ene kant wilden we namelijk niet dat het onderzoek te scherp afgebakend zou zijn, waardoor nieuwe verdachten niet meegenomen konden worden in het onderzoek. Aan de andere kant moest het doel niet te ruim omschreven worden met het oog op de rechtszaak en de kans dat de rechter het niet zou accepteren. Zodoende waren we dus aan het balanceren ten aanzien van de doelomschrijving. Uiteindelijk hebben we een tekst geformuleerd waar beide partijen tevreden over waren. Daarbij was het belangrijk om gelijk met de juiste partijen om tafel te zitten, zowel de recherche als het Openbaar Ministerie van beide landen. Daardoor, en door de ondersteuning van Eurojust, verliep het traject om tot een JITovereenkomst te komen vrij soepel. Trouwens, een beroep doen op Eurojust tijdens de voorbereiding is echt aan te raden. Ze adviseren namelijk niet alleen bij het opstellen van de overeenkomst, maar hebben ook een financieringsprogramma voor JITs.
Welke afspraken hebben jullie onderling gemaakt?We hebben besloten dat ieder in eigen land de onderzoekshandelingen uitvoert. Dit is mogelijk omdat de modus operandi ten aanzien van schijnhuwelijken zich daarvoor leent. Hoewel het huwelijk in Engeland plaatsvindt, reizen de Nederlandse verdachten vrijwel direct daarna te
Joint Investigation Teams.indd 114 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 115
rug naar Nederland. Aan ons de taak om aan te tonen dat ze hier woonachtig zijn en het een schijnhuwelijk betreft. Deze informatie koppelen we dan terug aan de Engelsen. Vanwege de hoeveelheid informatie die wij aan de Engelsen verstrekken en vice versa hebben we gekozen voor het JIT. We kunnen nu namelijk de telefoon pakken of een email sturen zonder tussenkomst van een derde en er hoeven daarna geen rechtshulpverzoeken te worden verstuurd om het rechtsgeldig te maken. Wat de termijn van het JIT betreft hadden we in eerste instantie een jaar afgesproken. Inmiddels is dit echter verlengd met een jaar, omdat de problematiek nog dermate ernstig is dat verder onderzoek gelegitimeerd is. Daarnaast is ons beoogde doel, namelijk de arrestatie van organisatoren van deze praktijken, nog niet behaald.
Hoe werd die verlenging geregeld?Dat verliep heel eenvoudig. Tijdens een operationeel overleg bij Eurojust hebben we besloten om het JIT te verlengen met nog een jaar. Vervolgens heeft Eurojust de tekst voor verlenging opgesteld en beide partijen laten tekenen via de mail. Overigens zijn we momenteel bezig om een tweede JIT met de Engelsen op dit fenomeen te starten, maar dan met een andere doelgroep. Door de ervaring die we hebben opgedaan met dit JIT, is het voorbereiden van het tweede JIT veel eenvoudiger. We weten nu waar we op moeten letten ten aanzien van de juridische verschillen tussen Nederland en Engeland, evenals de verschillen in werkwijzen. Daarnaast zijn we bekend met de oprichtingsprocedures van een JIT en kennen de teamleden elkaar al, zowel de rechercheurs als de openbaar aanklagers. Daardoor is er al een vertrouwensband en weten we wat we aan elkaar hebben. De opstartproblemen die altijd gepaard gaan met samenwerking met andere diensten heb je daardoor niet meer en dat versnelt de oprichting en de uitvoering van het opsporingsonderzoek.
Met welke opstartproblemen kregen jullie dan te maken bij dit JIT?Dat had met name betrekking op de manier waarop de Engelsen omgaan met informatie. Zij hebben hun informatiehuishouding zo ingericht dat er eigenlijk geen onderscheid wordt gemaakt tussen CIEinformatie en informatie die tijdens het opsporingsonderzoek wordt gegenereerd. Dat komt ook doordat hun intelligence units direct gekoppeld zijn aan operationele teams. Verder kunnen de Engelsen zelf be
Joint Investigation Teams.indd 115 1-2-2012 8:57:52
116 joint investigation teams
slissen of ze informatie wel of niet in het zaaksdossier vermelden. In Engeland kunnen ze daarom diverse onderzoeken uitvoeren onder een en hetzelfde JIT zonder dat ze dit tijdens de afzonderlijke rechtszaken openbaar hoeven te maken. Het OM in Nederland heeft uitgezocht of zo’n ‘parapluJIT’ ook in Nederland uitgevoerd kan worden, maar dat is juridisch niet haalbaar. Daarom behandelen wij de onderzoeken naar de verschillende criminele groeperingen afzonderlijk van elkaar en wordt de informatie apart geregistreerd. Desalniettemin blijft het risico bestaan dat tijdens een rechtszaak al deze informatie moet worden vrijgegeven. Dit verschil in omgang met informatie en de wederzijdse onbekendheid daarmee, maakte dat wij in het begin informatie van de Engelsen ontvingen die niet gebruikt mag worden in een Nederlandse rechtszaak. Wij willen namelijk niet het risico lopen dat deze informatie openbaar wordt.
Hoe zijn jullie met dit verschil omgegaan?In overleg hebben we afgesproken dat de Engelsen alleen informatie direct aan het onderzoeksteam overdragen als dit naar Nederlandse maatstaven als bewijs gebruikt kan worden. Daarnaast hebben we ze in contact gebracht met de CIE, zodat via dit kanaal intelligence kan worden uitgewisseld. De CIE is daarmee als het ware een verloopstekkertje om de twee systemen op elkaar aan te sluiten. Het is dus geen onoverkomelijk verschil, maar het toont aan dat het in de voorbereiding van belang is dat dit soort aspecten van tevoren worden besproken, zodat de betrokken partijen op de hoogte zijn van elkaars werkwijzen. Uiteraard kun je niet alles bespreken, maar door na te gaan wat je onderzoeksdoel is en welke opsporingshandelingen gebruikt gaan worden, is het mogelijk om een behoorlijk aantal zaken voorafgaand aan het JIT te ondervangen.
Werden jullie nog met andere verschillen geconfronteerd tijdens dit JIT?De inzet van opsporingsmiddelen en daarmee samenhangend tactieken verschilt op sommige vlakken met de Nederlandse situatie. Bijvoorbeeld de wijze waarop in Engeland met telefoontaps wordt omgegaan. Informatie uit een telefoontap mag in Engeland namelijk alleen als sturingsinformatie voor verder onderzoek gebruikt worden. Processenverbaal die van het opnemen worden gemaakt, mogen niet ter terechtzitting worden gebruikt. Hierdoor zetten zij het middel anders
Joint Investigation Teams.indd 116 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 117
in dan wij. Een ander verschil waar we tijdens het onderzoek tegenaan liepen, is dat ze in Engeland veel minder tijd hebben om een verklaring op te nemen van een verdachte. Daarnaast mogen verdachten tijdens verhoren niet tegen elkaar uitgespeeld worden, tenzij een aanbod tot strafvermindering wordt gedaan. De consequentie van deze verschillen is dat we goed moeten nadenken over hoe we omgaan met taps, aanhoudingen en verhoren, om zodoende ervoor te zorgen dat de Engelsen geen informatie krijgen die in hun systeem onrechtmatig is en het onderzoek wordt verstoord. Oftewel, te voorkomen dat er ‘Ubochtconstructies’ ontstaan. Uiteraard spelen de officieren van justitie uit beide landen een belangrijke rol bij het oplossen van deze verschillen. Daarbij hebben wij als voordeel dat de Engelse Prosecutor actief deelneemt aan dit JIT, want normaliter raakt de Engelse officier pas inhoudelijk betrokken bij het onderzoek als het nagenoeg afgerond is en de rechtszaak voorbereid moet worden. Overigens zijn er ook zaken die de Engelsen vreemd vinden aan ons Nederlandse systeem, of zijn er aspecten, bijvoorbeeld het doen van huiszoekingen of het plaatsen van afluisterapparatuur in woningen, die in Engeland eenvoudiger geregeld zijn. Overleg over mogelijke verschillen is daarom echt nood zakelijk. Wij hebben ervaren dat de ondersteuning van de Dutch Desk van Eurojust en Europol daarbij goed van pas kan komen.
Hoe verloopt de coördinatie van en de samenwerking binnen dit onderzoek?Gedurende het onderzoek hebben we vaak gezamenlijke overleggen waarin we de voortgang bespreken. Daarbij kijken we naar welke verdachten bekend zijn, of er nieuwe onderzoeken moeten worden gestart, hoeveel capaciteit waarvoor beschikbaar is enzovoort. Daarbij merken we wel dat vanwege het type onderzoek, namelijk op een fenomeen met een behoorlijke omvang, het hanteren van een strakke tijdsplanning erg lastig is. Dat komt ook doordat het uitleveren van verdachten aan Engeland moeilijk te plannen is, omdat je daarvoor van derden afhankelijk bent. Dat ligt dus niet aan het JIT. Maar los daarvan, binnen het JIT hebben we uiteraard wel te maken met een buitenlandse partner, wat betekent dat we niet alles zelf kunnen bepalen en dingen soms anders gaan dan verwacht. Toch zijn wij van mening dat dit niet opweegt tegen de vele voordelen van het zo intensief samenwerken. We leren namelijk erg veel van elkaars werkwijzen en opsporingscul
Joint Investigation Teams.indd 117 1-2-2012 8:57:52
118 joint investigation teams
tuur. Daarnaast doen we rechtstreeks zaken met de Engelse collega’s die op de hoogte zijn van de zaak, waardoor we opsporingshandelingen veel beter op elkaar kunnen afstemmen, we de regie over de informatie behouden en tevens weten dat verzoeken worden uitgevoerd. We hebben immers dezelfde doelstelling. En door de EUfundings zijn we in staat om vaak fysiek naar elkaar toe te komen en dat werkt in de samenwerking drempelverlagend. Door de persoonlijke band die ontstaat, is het makkelijker om iets extra’s van elkaar te vragen of bepaalde aspecten te corrigeren als het niet naar wens is. Daarnaast worden door de EU de vertaalkosten gefinancierd. Door deze positieve aspecten is onze stuurploeg enthousiast, waardoor de tijdsplanning een minder belangrijke rol is gaan spelen.
Tot slot, jullie gaven aan dat Eurojust dit JIT ondersteunt op juridisch en financieel gebied. Welke rol heeft Europol in dit onderzoek?Binnen Europol is een speciale Analysis Work File (AWF) geopend voor deze vorm van migratiecriminaliteit. De informatie die wij als JIT uitwisselen, wordt gelijktijdig per mail naar Europol gestuurd en die verwerken het in de AWF. Tot op heden hebben wij geen matches gekregen in de AWF. Dit betekent dat de subjecten of niet in andere Europese landen naar voren zijn gekomen in onderzoeken, of dat deze informatie niet is aangemeld bij deze AWF. Indien meer landen zich gaan aansluiten op deze AWF en informatie gaan toevoegen over schijnhuwelijken, ontstaan er wellicht wel matches. Het fenomeen schijnhuwelijken, dat Europabreed een steeds groter probleem wordt, leent zich daar uitstekend voor. Om internationaal verbreide criminaliteit aan te pakken, zijn dit soort coördinatiemechanismen nodig. Er moet intensief samengewerkt worden met internationale partners wil deze criminaliteit, zoals schijnhuwelijken, aangepakt kunnen worden. We merken in ons onderzoek dat het JITinstrument daar een goede tool voor is.
Achtergrondinformatie: Engeland & Wales
In dit kader worden enkele aandachtspunten beschreven waarmee rekening gehouden dient te worden bij het aangaan van een JIT met Engelse opsporingsinstanties. Daarnaast wordt beknopt beschreven hoe de organisatie van de Engelse politie en justitie is vormgegeven.
Joint Investigation Teams.indd 118 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 119
Deze achtergrondinformatie is bedoeld als bescheiden ondersteuning bij het nadenken over en wellicht uitvoeren van een JIT. Het is echter ten zeerste aan te raden om voor nadere informatie contact te zoeken met (ervarings)deskundigen (zie ‘Nadere informatie’).
Aandachtspunten bij uitvoering JITHet is ondoenlijk om alle verschillen die bestaan tussen het Nederlandse en Engelse rechtssysteem te benoemen (zie daarvoor onder andere ‘Literatuursuggestie’). Derhalve dienen de verschillen ten aanzien van de inzet van (bijzondere) opsporingsbevoegdheden, het aanhouden van verdachten, het documenteren van opsporingshandelingen en bewijs, en het uitwisselen van informatie in ieder geval besproken te worden. Door ervaringsdeskundigen werden onderstaande aandachtspunten benoemd. Daarbij dient beseft te worden dat deze punten, gegeven nationale en Europese ontwikkelingen, aan verandering onderhevig kunnen zijn.
▶ 1. Zelfstandige rol opsporingsinstanties tijdens vooronderzoekEngelse opsporingsinstanties, zoals de politie, verzamelen zelfstandig en onafhankelijk het bewijs voor de schuld van de verdachte aan het strafbare feit. Het strafrechtelijk onderzoek wordt door deze instanties zelf gestart en zij zijn ook verantwoordelijk voor de voortgang ervan. De rol van het OM is tijdens het vooronderzoek passief. Zodra het strafrechtelijk vooronderzoek is afgerond door de betreffende opsporingsinstantie, neemt de Crown Prosecution Service het onderzoek over. De Crown Prosecutors beoordelen aan de hand van standaardcriteria (The Code for Crown Prosecutors) of zaken die door de politie worden aangeleverd bruikbaar zijn (fitness for use) en beslissen om al dan niet over te gaan tot vervolging.
▶ 2. InformatieuitwisselingIn Engeland wordt geen onderscheid gemaakt tussen tactische en vertrouwelijke (CIE) informatie. Tevens hebben Engelse opsporingsinstanties de mogelijkheid om informatie, waarvan openbaarmaking niet in het publieke belang is, buiten het zaaksdossier te houden (de
Joint Investigation Teams.indd 119 1-2-2012 8:57:52
120 joint investigation teams
zogenoemde disclosure rules).73 Op verzoek van de Prosecutor beslist de rechtbank welke informatie in aanmerking komt voor non-disclosure. Er zijn drie categorieën waarvoor non-disclosure aangevraagd kan worden, namelijk: 1) bescherming van politieoperaties (bijvoorbeeld geheimhouden van informanten en/of onderzoeken); 2) bescherming van de nationale veiligheid en het goed functioneren van de overheid en haar diensten; en 3) bescherming van vertrouwelijkheid/privacy (denk aan gegevens van de sociale dienst).74 Omdat in Nederland wel alle informatie onderdeel uitmaakt van het zaaksdossier, dient bij een JIT met Engeland goed nagedacht en overlegd te worden hoe informatie uitgewisseld gaat worden. Oftewel, maak onderscheid tussen het uitwisselen van intelligence en tactische informatie. Er dient namelijk voorkomen te worden dat informatie niet gebruikt kan worden vanwege de wijze waarop zij uitgewisseld is. In sommige JITs is dit verschil overigens opgelost door bij het Nederlandse JIT een of meerdere CIE functionarissen te betrekken. Hierdoor kan de betreffende Engelse opsporingsinstantie zelf bepalen op welke wijze zij de informatie wil overdragen aan het Nederlandse deel van het JIT en welke informatie al dan niet openbaar mag worden.
▶ 3. Bewijs en getuige bij rechtszaakIn Engeland is het vastleggen van het bewijs (the chain of evidence) aan strenge eisen onderworpen. Een correct Nederlands procesverbaal kan daarom niet zonder meer als bewijs gebruikt worden in een Engelse rechtszaak. Daarnaast kan de opsteller van het procesverbaal opgeroepen worden in een eventuele rechtszaak. Tijdig overleg omtrent de vastlegging van bewijs is dan ook ten zeerste aan te raden. Een tip vanuit de praktijk is om, als het mogelijk is, een Engels teamlid aanwezig te laten zijn bij opsporingshandelingen en hem/haar vervolgens mee te laten schrijven bij het daaruit voortvloeiende procesverbaal. Zodoende kan deze functionaris opgeroepen worden door de rechtbank indien dat nodig is.
73 De disclosure rules in Engeland & Wales zijn opgenomen in de Criminal Procedure and Investigations Act 1996. Deze wet is digitaal beschikbaar via: www.legislation.gov.uk/ ukpga/1996/25/contents (november 2011).
74 Rijken (2005).
Joint Investigation Teams.indd 120 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 121
▶ 4. Gebruik bijzondere opsporingsbevoegdhedenHet gebruik van enkele bijzondere opsporingsbevoegdheden is in Engeland anders geregeld dan in Nederland. Dit betekent dat opsporingstactieken die in Nederland worden ingezet, niet mogelijk zijn in Engeland. Informatie uit telefoontaps mag in Engeland bijvoorbeeld alleen als sturingsinformatie gebruikt worden en niet als bewijs. Daarnaast kan de criminele burgerinfiltrant (participating informer) in Engeland legitiem worden ingezet, terwijl dit tot op heden in Nederland (nog) niet mogelijk is.75 Indien verwacht kan worden dat deze middelen gebruikt gaan worden in het JIT, is het verstandig om vooraf overleg te voeren over de wijze waarop deze inzet vorm krijgt. Hoewel het team zijn activiteiten kan uitvoeren overeenkomstig het recht van de lidstaat waarin het actief is, dient immers voorkomen te worden dat er ‘Ubochtconstructies’ (kunnen) ontstaan.
Organisatie politie76
De politie in Engeland (en Wales) is decentraal en lokaal georganiseerd, er is geen nationale politie. In totaal zijn er 43 geografisch georganiseerde politiekorpsen, inclusief acht grootstedelijke korpsen: the Metropolitan Police, City of Londen, Greater Manchester, Merseyside, Northumbria, South Yorkshire, West Yorkshire en West Midlands. Deze korpsen staan onder het gezag van drie partijen (een zogenoemde tripartiete structuur), namelijk de Chief Constable (korpschef), de lokale Police Authority en het Home Office. De politiekorpsen hebben doorgaans dezelfde basisstructuur, te weten een hoofdbureau en Basic Command Units (BCU). Deze BCU’s hebben ieder hun eigen hoofdkwartier waar de leiding (meestal een Chief Superintendant) en de ondersteunende staf zich bevinden, evenals operationele eenheden als de recherche. Voorts zijn de BCU’s onderverdeeld in Local Policing Units of Sectors onder leiding van een Inspector. Naast deze lokale korpsen zijn er ook enkele landelijk opererende opsporingsdiensten. Met
75 Dit neemt niet weg dat de Nederlandse rechter het bewijs dat afkomstig is van criminele burgerinfiltranten in buitenlandse onderzoeken, mits het legaal is verkregen, zonder meer mag laten meewegen.
76 De volgende tekst is voor een groot deel gebaseerd op Cachet e.a. (2009), De Groot (2000) en de websites van de verschillende opsporingsinstanties.
Joint Investigation Teams.indd 121 1-2-2012 8:57:52
122 joint investigation teams
het oog op JITs zijn met name de volgende vier opsporingsdiensten van belang.
Serious Organised Crime AgencyOp basis van de Serious Organised Crime and Police Act 2005 werd in Engeland op 1 april 2006 de Serious Organised Crime Agency (SOCA) opgericht om georganiseerde, transnationale criminaliteit te bestrijden. In deze dienst zijn onder andere de voormalige National Crime Intelligence Service, de National Crime Squads en de National Hi-Tech Crime Unit opgenomen. De SOCA is geen politiekorps, maar een nietdepartementaal publiek orgaan en valt onder de verantwoordelijkheid van het Home Secretary. De SOCA is enerzijds verantwoordelijk voor de ondersteuning van de lokale politiekorpsen. Anderzijds voert deze organisatie zelfstandig opsporingsonderzoeken uit naar en verzamelt zij intelligence over allerlei vormen van georganiseerde misdaad. In totaal werken er ongeveer 3.700 functionarissen die verdeeld zijn over 50 werkplekken in het Verenigd Koninkrijk (dus ook in Schotland en NoordIerland) evenals 40 in het buitenland. Deze functionarissen kunnen afhankelijk van het soort onderzoek verschillende bevoegdheden krijgen toebedeeld, namelijk die van een politieagent, een douanier of een immigratiefunctionaris. De SOCA is opgedeeld in drie onderdelen, namelijk Strategy and Prevention, Operational Delivery en Capability and Service Delivery. Tevens zijn het United Kingdom Human Trafficking Centre en de United Kingdom Financial Intelligence Unit ondergebracht bij de SOCA. Daarnaast is deze organisatie het aanspreekpunt voor Europol en Interpol en is zij verantwoordelijk voor de contacten via het Schengen Informatie Systeem.
United Kingdom Border AgencySinds 1 april 2008 bestaat in Engeland (en het Verenigd Koninkrijk) één grensbewakingsorganisatie, namelijk de United Kingdom Border Agency (UKBA) dat onder de verantwoordelijkheid van het Home Of-fice valt. Deze dienst is gevormd uit een fusie van de Border and Im-migration Agency, UKvisas en onderdelen van Her Majesty’s Revenu & Customs. Deze organisatie, bestaande uit ruim 23.000 functionarissen die werkzaam zijn in meer dan 130 landen, is onderverdeeld in vijf operaties: grenzen, internationaal, immigratie, intelligence, en criminaliteit en aanhouding. Naast het verlenen van visa, het houden van
Joint Investigation Teams.indd 122 1-2-2012 8:57:52
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 123
grenscontroles en het uitvoeren van het immigratiebeleid, is de UKBA ook bevoegd om zelfstandig opsporingsonderzoeken uit te voeren naar onder andere immigratiecriminaliteit en drugssmokkel.
Serious Fraud OfficeDe Serious Fraud Office (SFO) is in 1988 opgericht als een zelfstandige organisatie binnen het Engelse strafrechtssysteem, en richt zich op het bestrijden van fraude en corruptie die in internationaal, georganiseerd verband is gepleegd. Deze dienst valt onder de verantwoordelijkheid van de Attorney General. Criteria waaraan een zaak dient te voldoen wil de SFO hier onderzoek naar uitvoeren, zijn: de fraude dient meer dan één miljoen pond te bedragen, het criminele netwerk moet uit voldoende internationale connecties bestaan, de fraude kan tot publieke verontwaardiging en zorg leiden, gespecialiseerde kennis is vereist, en de speciale bevoegdheden van de SFO echt zijn nodig.77
Her Majesty’s Revenu & CustomsIn 2005 werden de voormalige organisaties Inland Revenu en Her Majes ty’s Customs and Excise samengevoegd tot Her Majesty’s Revenu & Customs. Deze organisatie is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het innen van belastingen en het bestrijden van georganiseerde fiscale criminaliteit, zoals het smokkelen van goederen. Derhalve zijn de rechercheurs van deze organisatie bevoegd om bijzondere opsporingsmiddelen in te zetten.
Organisatie justitie
Het Engelse Criminal Justice System valt onder de verantwoordelijkheid van het Home Office, het ministerie van Justitie (dat pas sinds 2007 een zelfstandig ministerie is geworden) en het bureau van de Attorney General. De Crown Prosecution Service, het Engelse Openbaar Ministerie, is de juridische instantie die van Engelse zijde bij een JIT betrokken is.
77 Zie website Serious Fraud Office voor contactgegevens en overige voorwaarden: www.sfo.gov.uk.
Joint Investigation Teams.indd 123 1-2-2012 8:57:53
124 joint investigation teams
Crown Prosecution Service of England and WalesDe Crown Prosecution Service (CPS) is in 1986 opgericht op basis van de Prosecution of Offences Act 1985 en is verantwoordelijk voor het instellen van vervolging op verdachten van misdrijven en overtredingen. Vóór 1986 deed de politie dit overigens zelf. De CPS wordt geleid door de Director of Public Prosecutions die verantwoording dient af te leggen aan de Attorney General. De CPS bestaat uit ruim 8.000 functionarissen en is verdeeld in 13 geografische gebieden die elk onder leiding staan van een Chief Crown Prosecutor en een virtueel gebied genaamd CPS Direct. Naast de functionarissen die werkzaam zijn in de 13 gebieden zijn er ook twee specialistische werkgroepen binnen de CPS geformeerd. Dit zijn de Central Fraud Group, die zich richt op complexe fraudezaken, en de Serious Crime Group. Laatstgenoemde is onderverdeeld in de divisies Organised Crime en Special Crime & Counter Terrorism. Deze twee werkgroepen houden zich bezig met alle strafzaken die voortkomen uit het werk van de SOCA en de UKBA, evenals Her Majesty’s Revenu & Customs.
Nadere informatie
De volgende instanties hebben ervaring met het uitvoeren van een JIT met Engeland en zijn bereid om nadere informatie te verstrekken:– Koninklijke Marechaussee – District Landelijke & Buitenlandse
Eenheden: Brigade Recherche & Informatie;– KLPD – Nationale Recherche;– Regiopolitie RotterdamRijnmond;– Regiopolitie AmsterdamAmstelland;– OM Rotterdam;– OM Amsterdam;– Landelijk Parket Zwolle;– Landelijk Parket Rotterdam, JITexpert en secretaris;– Eurojust Dutch Desk;– Europol Dutch Desk.
Daarnaast is het verstandig om contact op te nemen met een IRC en de Nederlandse liaison officer van de politie op de Nederlandse ambassade
Joint Investigation Teams.indd 124 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 3 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Engels JIT 125
in Londen en/of de Engelse liaison officer van de politie op de ambassade van het Verenigd Koninkrijk in Den Haag.
Literatuursuggestie
Achthoven, J. (2005). Het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden internationaal bezien. Een vergelijking van het politieoptreden en de controle daarop in Nederland, de Verenigde Staten van Amerika en eni-ge Europese landen (afstudeerscriptie). Apeldoorn: Politieacademie.
Cachet, L., Sluis, A. van, Jochoms, T., Sey, A. & Ringeling, A. (2009). Het betwiste politiebestel. Een vergelijkend onderzoek naar de ontwikke-ling van het politiebestel in Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Engeland & Wales. Apeldoorn/Rotterdam: Politie en Wetenschap/Erasmus Universiteit.
Groot, S.K. de (2000). Internationale bewijsgaring in strafzaken. Neder-land, Engeland & Wales. Deventer: Gouda Quint.
PolitieKennisNet
Internationaal – Joint Investigation TeamsInternationaal – Rechtshulp – Internationale rechtshulp
Joint Investigation Teams.indd 125 1-2-2012 8:57:53
Joint Investigation Teams.indd 126 1-2-2012 8:57:53
De bijdrage van Eurojust en
Europol aan een JIT
Joint Investigation Teams.indd 127 1-2-2012 8:57:53
Joint Investigation Teams.indd 128 1-2-2012 8:57:53
5 De bijdrage van Eurojust en Europol aan een JIT
Bij de oprichting van een JIT dient met een behoorlijk aantal zaken rekening gehouden te worden. Naast de inhoudelijke afstemming van het onderzoek moet immers ook een aantal formele procedures worden doorlopen. In Nederland kunnen, indien gewenst, de JITexpert en secretarissen van het Landelijke Parket ondersteuning bieden bij deze inhoudelijke en formele processen. Op Europees niveau wordt eveneens ondersteuning aangeboden, namelijk door Eurojust en Europol. Beide organisaties trachten het gebruik van JITs te stimuleren door een aantal processen te faciliteren en te bekostigen. Door opsporingsinstanties in geheel Europa wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van deze diensten, zo ook door Nederlandse. Ervaringsdeskundigen geven aan dat het per definitie verstandig is om voorafgaand aan een JIT te informeren naar de ondersteuningsmogelijkheden van beide Europese instellingen.
In dit hoofdstuk staat daarom de mogelijke rol van Eurojust (paragraaf 5.1) en Europol (paragraaf 5.2) bij JITs centraal. Aangezien de specifieke ondersteuningsmogelijkheden afhankelijk zijn van het type onderzoek, is ervoor gekozen om de rol van Eurojust en Europol in hoofdlijnen te beschrijven. Voor verdere informatie kan contact worden opgenomen met de Nederlandse politie en justitie functionarissen die op de Dutch Desk van beide organisaties werkzaam zijn en/of kunnen de websites van Eurojust en Europol worden bezocht, die een speciale pagina voor JITs bevatten.78
78 De JITpagina van Eurojust is te vinden op: www.eurojust.europa.eu/jit.htm. De JIT pagina van Europol is te vinden op: www.europol.europa.eu/content/page/jointinvestigationteams989 (november 2011).
Joint Investigation Teams.indd 129 1-2-2012 8:57:53
130 joint investigation teams
5.1 De ondersteuningsmogelijkheden van Eurojust bij JITs
Om het gebruik van het JITinstrument te bevorderen en Europabreed te coördineren, ondersteunt het in Den Haag gevestigde Eurojust de uitvoering van JITs middels voorlichting, subsidies en faciliteiten.79 Dit verloopt zowel via de JITprojectmanager80 als via het netwerk van nationale JITexperts en via de nationale leden van de verschillende landen (bijvoorbeeld de Dutch Desk). Lidstaten zijn sinds het vernieuwde Eurojust Besluit verplicht om een JIT te melden bij hun nationale lid.81 Het betreft gegevens over het type criminaliteitsfenomeen dat aangepakt wordt, de duur en omvang van het JIT evenals het uiteindelijke resultaat van het onderzoek. Zodoende wordt Eurojust in staat gesteld om de JITontwikkelingen in Europa te borgen en eventuele wensen/obstakels in de praktijk te realiseren/beslechten.82 Overigens kan Eurojust naast het ondersteunen van JITs ook lidstaten verzoeken om een JIT in te stellen. In Nederland verlopen eventuele JITverzoeken van Eurojust via het Landelijk Parket.
Bij Eurojust is in ruime mate kennis beschikbaar over internationale samenwerking. Zo kunnen opsporingsambtenaren bij Eurojust informatie inwinnen over bijvoorbeeld rechtssystemen en organisatiestructuren van landen waarmee men eventueel een JIT wil uitvoeren. Daarnaast kan Eurojust op aanvraag contact leggen met opsporingsambtenaren uit het betreffende land. Ook kan ze een bemiddelende en faciliterende rol spelen in het oprichtingsproces door coördinatievergaderingen te organiseren en tolken, vergaderruimtes en communicatiemiddelen (telefoons, laptops, faxen, printers) beschikbaar te stellen. Daarnaast is het mogelijk om via het JITsecretariaat van Eurojust financiële vergoedingen te krijgen voor gemaakte reis en verblijfkosten en tolk en vertaalkosten. Informatie over het financieringsprogramma
79 Zie voor overige informatie over de organisatie en taken de website van Eurojust: www.eurojust.eu.
80 Bereikbaar via: [email protected] of +31 (0)70 412 5603.81 Eurojust Besluit artikel 13.5 (geconsolideerde versie van Besluit 2002/187/JBZ) te vinden op:
http://eurojust.europa.eu/official_documents/Eurojust_Decision/2009/ consolidated/EJDecisionconsolidated2009NL.pdf (november 2011).
82 Sinds 2005 tot medio 2011 zijn 96 JITs bij Eurojust gemeld. Het is niet bekend hoeveel JITs in totaal zijn uitgevoerd in Europa, want het is pas sinds juni 2009 verplicht om JITs aan te melden bij Eurojust. Bron: interview met Nederlands lid van Eurojust.
Joint Investigation Teams.indd 130 1-2-2012 8:57:53
De bijdrage van Eurojust en Europol aan een JIT 131
en de aanvraagprocedure zijn digitaal te verkrijgen op de website van Eurojust onder het thema ‘JIT Funding Project’.83
Door de vele JITactiviteiten die Eurojust thans uitvoert, is er veel expertise opgebouwd. Respondenten geven aan dat Eurojust daarom goed in staat is om het oprichtingsproces te vergemakkelijken. In casus 3 en 4 betreffende JITs met respectievelijk Engeland en Frankrijk worden enkele ervaringen beschreven. Overigens dient opgemerkt te worden dat afhankelijk van de onderzoeksactiviteiten het verkrijgen van financiering (hoewel Eurojust dit momenteel tracht te versoepelen) een behoorlijke administratieve last kan zijn (denk aan het invullen van aanvraagformulieren en het indienen van originele of gewaarmerkte kopieën van betalingsbewijzen). In de praktijk blijkt dat het voor een teamleider lastig is om, gegeven de procedures die via strakke deadlines verlopen, dit naast alle andere werkzaamheden uit te voeren. Ervaringsdeskundigen bevelen daarom aan om een teamlid verantwoordelijk te maken voor de Eurojustfinanciering, zodat diegene het overzicht en de voortgang kan bewaken.
Samengevat zijn de ondersteuningsmogelijkheden van Eurojust als volgt:– het aanbieden van faciliteiten (vergaderruimtes, tolken, communi
catiemiddelen);– het aanbieden van financiële vergoedingen (tolk en vertaalkosten,
reis en verblijfkosten);– het (digitaal) beschikbaar stellen van relevante JITdocumenten;– het voorzien in informatie over internationale (juridische) samen
werking en het bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties.
83 Informatie over het financieringsprogramma en de aanvraagprocedure is te vinden op: www.eurojust.europa.eu/jit_funding.htm. Het aanvraagformulier kan alleen in het Engels ingevuld worden en is via de volgende link beschikbaar: www.eurojust.europa.eu/jit/application_jit_funding_18072011.pdf (november 2011).
Joint Investigation Teams.indd 131 1-2-2012 8:57:53
132 joint investigation teams
5.2 De mogelijke bijdrage van Europol aan JITs
Europol, dat eveneens gevestigd is in Den Haag, biedt ten aanzien van JITs met name ondersteuning bij informatieuitwisseling en analyse.84 Daarnaast wordt Europol in de voorbereidende fase gebruikt om via de nationale eenheden (zoals de Dutch Desk) contacten tussen buitenlandse opsporingsdiensten te faciliteren en/of uitleg te geven over aldaar gehanteerde opsporingswerkwijzen. Daarnaast stelt Europol ontmoetingsfaciliteiten en taalkundige ondersteuning beschikbaar.
Ten aanzien van het uitvoeren van JITs kunnen Europolfunctionarissen, indien gewenst, als deelnemer worden opgenomen in het JIT. Zij mogen echter alleen nietexecutieve taken verrichten, zoals het maken van tactische en operationele analyses en het bieden van forensische en/of financiële ondersteuning. Deze ondersteuning kan zowel ter plaatse als op afstand, vanuit het Europolgebouw, worden aangeboden. Verder kan een JIT aangesloten worden op Analysis Work Files (AWF) die door Europol worden beheerd.85 Hierdoor kan informatie met meer opsporingsinstanties worden uitgewisseld, waardoor beter zicht op het betreffende criminele fenomeen kan ontstaan (zie casus 3 en 4). De informatie wordt namelijk verwerkt in het analysesysteem van Europol. Ter bevordering van de voortgang van het onderzoek verrichten analisten van Europol vervolgens analyses overeenkomstig de doelstellingen van het JIT. Voor de kwaliteit van deze analyses is Europol echter afhankelijk van de bereidheid van lidstaten om informatie beschikbaar te stellen. In de praktijk betekent dit dat sommige AWFs beter bruikbaar zijn dan andere. Tevens dient opgemerkt te worden dat aan de informatie van Europol handelingscodes worden gekoppeld, waardoor bepaalde informatie niet zonder meer gebruikt kan worden als bewijs.86
84 Zie voor overige informatie over de organisatie en taken de website van Europol: www.europol.europa.eu.
85 Dit zijn analysebestanden waarin informatie over criminele fenomenen of organisaties wordt verzameld ten behoeve van operationele en strategische analyses en het ontdekken van onderlinge verbanden.
86 Deze handelingscodes zijn: H1, deze informatie mag niet als bewijs worden gebruikt in gerechtelijke procedures zonder toestemming van de informatieverstrekker; H2, de informatie mag niet worden verspreid zonder toestemming van de informatieverstrekker; H3, er gelden andere beperkingen die in een vrije ruimte zijn bijgevoegd (bron: Brochure Europol (2009). Informatiebeheer van Europol: producten en diensten. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen).
Joint Investigation Teams.indd 132 1-2-2012 8:57:53
De bijdrage van Eurojust en Europol aan een JIT 133
Naast de ondersteuning via het AWF kan Europol eveneens beveiligde informatieuitwisseling faciliteren tussen deelnemende landen in het JIT (zoals bij het eerste Nederlandse JIT87), maar ook tussen de JITpartners en nietdeelnemende landen. Zodoende kan informatie op een veilige wijze al dan niet met meerdere internationale opsporingsinstanties worden gedeeld en, indien gewenst, geanalyseerd door Europol.
Samengevat zijn de ondersteuningsmogelijkheden van Europol als volgt:– het aanbieden van faciliteiten (vergaderruimtes, tolken, communi
catiemiddelen);– het voorzien in beveiligde informatieuitwisselingskanalen;– het voorzien in analysecapaciteit en relevante informatie via een
AWF;– het (digitaal) beschikbaar stellen van relevante JITdocumenten;– het voorzien in informatie over internationale (politiële) samenwer
king en het bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties.
87 Dit betrof het NederlandsEngels JIT. Rijken zegt over de rol van Europol onder andere het volgende: ‘In the Drugs JIT, most of the important information was considered sensitive information. As the UK investigators had to comply with British law and policy when supplying information to the JIT, they had to safeguard sensitive information from being disclosed. In the Netherlands the system is different, because any information used as a basis for investigative powers must be disclosed in court and may well become known to the defence. This gave rise to some problems which were solved by using the Europol channel for sensitive information, after which it would be sent to the Dutch desk and the International Network Service of the National Crime Squad, who would pass it on to the Drugs JIT. In that way, the source of the sensitive information was protected. Europol thus acted as a firewall’ (2006: 113114).
Joint Investigation Teams.indd 133 1-2-2012 8:57:53
Joint Investigation Teams.indd 134 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT
Naast de politie en de KMar kunnen bijzondere opsporingsdiensten ook gebruik maken van het JITinstrument. Zodoende is op 21 april 2011 door de FIOD – Kantoor Den Haag en het Functioneel Parket te Rotterdam in samenwerking met de Franse Service National de Douane Judiciaire (SNDJ, de nationale gerechtelijke douanedienst) en de tribu-nal de grande instance de Paris (arrondissementsrechtbank van Parijs) een JIT gestart. Dit opsporingsonderzoek richt zich op georganiseerde belastingfraude, te weten btwcarrouselfraude, en daaraan gerelateerde valsheid in geschrifte en witwassen. Omdat het Wetboek van Strafrecht in Nederland en Frankrijk op dit gebied afwijkt, is de gepleegde criminaliteit in de betreffende landen evenals de artikelen die deze daden strafbaar stellen, afzonderlijk beschreven in de JITovereenkomst. In beide landen wordt dan ook een apart onderzoeksdossier gevormd.
Kort gezegd houdt btwcarrouselfraude het volgende in. Een handelaar verwerft tegen het nultarief (dus zonder btw) goederen uit een andere lidstaat van de EU. Vervolgens levert de handelaar de goederen aan een andere ondernemer in eigen land, waarbij hij btw in rekening brengt aan zijn afnemer. De handelaar draagt vervolgens deze btw niet af aan de Belastingdienst en bij onderzoek blijkt de handelaar onvindbaar te zijn (de missing trader of in het Nederlands ‘ploffer’). De afnemer van de missing trader levert vervolgens de goederen door aan een afnemer in een andere lidstaat van de EU en vordert bij deze transactie de door hem betaalde btw weer terug. De goederen kunnen op grond van een intracommunautaire levering tegen het nultarief weer terugkeren naar het land van oorsprong zodat het rondje weer opnieuw kan worden gemaakt. Vandaar de naam carrouselfraude. Dit is de meest simpele vorm van carrouselfraude. Naarmate meer bedrijven zijn opgenomen in de handelsketen wordt het ontdekken van dit delict gecompliceerder. In 2003 heeft de economische commissie van het Europese parlement becijferd dat de btwcarrouselfraude binnen de EU jaarlijks honderd miljard euro bedraagt.
Joint Investigation Teams.indd 135 1-2-2012 8:57:53
136 joint investigation teams
In dit JIT, dat op basis van twee aparte onderzoeken in Nederland en Frankrijk is gestart, is in Nederland en Frankrijk een strafrechtelijk nadeel van respectievelijk ruim zes en twee miljoen euro ontstaan. De nietafgedragen btw is door de in Nederland en Frankrijk gevestigde bedrijven doorgesluisd, onder andere via Zwitserland, naar Dubai en Hong Kong. Het doel van dit JIT is om de daders en hun rol binnen deze internationale fraude vast te stellen, de betrokken daders en medeplichtigen aan te houden en hun wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen.
Het JIT is aangegaan voor de duur van achttien maanden, waarbij deze termijn in onderling overleg verlengd kan worden. Namens Nederland is een officier van justitie van het Functioneel Parket te Rotterdam de justitiële autoriteit in het JIT. Voor Frankrijk is dit een vice-pré-sident instruction van het juridiction inter-régionale spécialisée (gespecialiseerde interregionale rechtsmacht) gevestigd in de tribunal de grande instance de Paris. Overigens is in de overeenkomst de mogelijkheid opgenomen om het JIT te kunnen uitbreiden met andere belanghebbende landen. Als leidinggevende van het JIT zijn een Nederlandse officier van justitie voor het Nederlandse deel van het team (bestaande uit zeven leden), en het hoofd van de SNDJ voor het Franse deel van het team (bestaande uit acht leden) aangesteld. Daarnaast worden Europol en Eurojust door beide landen verzocht om ondersteuning te leveren aan het onderzoek. Andere bepalingen binnen de overeenkomst zijn dat teamleden hun opsporingsbevoegdheden hanteren overeenkomstig de wetgeving van het land waar het team opereert, teamleden opgeroepen kunnen worden als getuige en dat dienstvoertuigen van gedetacheerde leden gebruikt mogen worden op het grondgebied van de ontvangende staat. Met betrekking tot de omstandigheden waarin gedetacheerde leden hun wapens mogen dragen en gebruiken is de volgende bepaling opgenomen.
‘De gedetacheerde agenten van een van de partijen in deze overeen-komst die zich in het kader van een gemeenschappelijke interven-tie op het grondgebied van een andere partij in deze overeenkomst bevinden, mogen hun nationale dienstuniform dragen. Ze mogen hun dienstwapens en munitie dragen, evenals onderdelen van hun uitrusting die zijn toegestaan krachtens de nationale wetgeving van de staat van verzending. Elke partij mag het dragen van bepaalde
Joint Investigation Teams.indd 136 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 137
dienstwapens, munitie en uitrustingen door de gedetacheerde agen-ten van de staat van verzending verbieden.’
‘Dienstwapens, munitie en uitrustingen mogen uitsluitend gebruikt worden voor zelfverdediging of voor de verdediging van een ander. Het gebruik van dienstwapens, munitie en uitrustingen dient te geschieden conform de wetgeving van de staat van ontvangst. De leidinggevenden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam bren-gen elkaar op de hoogte van de dienstwapens, munitie en uitrus-tingen die zijn toegestaan en onder welke voorwaarden het gebruik hiervan is toegestaan.’
In deze casus zal aan de hand van een interview met twee betrokken functionarissen van de FIOD, namelijk twee coördinatoren, een impressie worden gegeven hoe het is om een JIT samen met Frankrijk uit te voeren. De bevindingen zijn in verband met de leesbaarheid integraal weergegeven.
Interview
Kunnen jullie uitleggen wat btw-carrouselfraude precies inhoudt en waarom jullie voor het JIT-instrument hebben gekozen om die aan te pakken?De fraude in Nederland is ontdekt door het Centraal Punt btwfraude van de FIOD in Amsterdam. Zij hebben dit in eerste instantie onderzocht en vervolgens aan ons overgedragen. Het onderzoek houdt in dat een internationale criminele organisatie in meerdere lidstaten van de EU, waaronder Nederland, zogenoemde (fictieve) handelsketens heeft opgezet. Deze handelsketens hadden het plegen van btwfraude als doel. De Nederlandse handelsketen bestond uit meerdere bedrijven en heeft een zestal weken ‘gedraaid’. De Nederlandse missing trader heeft van twee in het buitenland gevestigde bedrijven goederen ingekocht zonder btw en heeft deze vervolgens verkocht aan een Nederlandse afnemer met btw. Deze btw heeft de missing trader niet afgedragen aan de Nederlandse Belastingdienst. Deze Nederlandse afnemer heeft de goederen vervolgens met btw doorverkocht aan weer een andere afnemer in Nederland. Deze twee Nederlandse bedrijven hebben wel aan
Joint Investigation Teams.indd 137 1-2-2012 8:57:53
138 joint investigation teams
hun belastingplicht voldaan en per saldo de btw afgedragen over hun winstmarge. Uiteindelijk zijn de goederen door het laatste bedrijf in Nederland zonder btw aan een buitenlands bedrijf verkocht. Dit bedrijf heeft zijn betaalde btw terug ontvangen van de Nederlandse Belastingdienst. Per saldo is er zodoende ruim zes miljoen euro uit de Nederlandse schatkist verdwenen.
Aangezien het een internationaal probleem betreft, hebben wij (lees: FIOD) vervolgens Europol bij dit onderzoek betrokken. Gezamenlijk ontdekten we dat de verdachte organisatie in meerdere landen in Europa op eenzelfde wijze fraude had gepleegd, waaronder in Frankrijk. Daar zijn we toen met de betrokken opsporingsdienst, de SNDJ, gaan praten en het bleek dat zij waardevolle informatie hadden voor ons en andersom. Zo bleek dat steeds dezelfde bedrijven leverden aan de zogenoemde missing traders in onder andere Nederland en Frankrijk.
In overleg met Frankrijk is toen besloten dat we het onderzoek gezamenlijk zouden gaan uitvoeren door middel van een JIT. We willen namelijk de criminele organisatoren aanpakken en dat lukt alleen als er intensief wordt samengewerkt. Als we het via rechtshulp zouden doen, is het lastig om goed op de hoogte te blijven van elkaars ontwikkelingen en duurt het uitwisselen van informatie langer. Door het JIT zijn beide aspecten eenvoudig te realiseren.
Hoe verliep het afstemmingsproces dat gepaard gaat met het opstellen van de overeenkomst?Nadat we besloten hadden om in een JIT te gaan samenwerken, hebben we Eurojust via de Nederlandse en Franse desk benaderd. Daar hebben we vervolgens een vergadering belegd en zijn we gaan onderhandelen over het doel van het JIT en wat er allemaal opgenomen zou worden in de overeenkomst. Een lastig punt daarbij was dat onze officier niet bevoegd is om de uiteindelijke beslissingen te nemen, dat doet namelijk het College van procureursgeneraal op basis van een advies van de JITexpert van het Landelijk Parket. We moesten daarom wel eens terugkomen op gemaakte afspraken, omdat het Landelijk Parket dit niet verstandig vond. Voor de Fransen was dat wel vervelend, omdat de onderzoeksrechter in Frankrijk wel zelf kan beslissen over de inhoud van het JIT. Als tip willen we daarom meegeven dat het handig is om bij de onderhandelingen een vertegenwoordiger van het Landelijk Parket aanwezig te laten zijn. Naast het feit dat diegene aan kan geven
Joint Investigation Teams.indd 138 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 139
wat wel en niet kan, weet deze functionaris meestal ook op welke wijze bepaalde afspraken verwoord kunnen worden. De JITovereenkomst vormt namelijk een onderdeel van het dossier, dus is het van belang om de tekst goed te formuleren. Daarbij hoort ook de afweging wat in de overeenkomst wordt genoteerd en wat in het bijbehorende operationeel actieplan wordt opgenomen.
Zijn er nog andere aspecten waarover jullie overleg hebben gevoerd tijdens de voorbereiding?Aangezien onze Franse collega’s van de SNDJ bewapend zijn en wij niet, hebben we enige tijd moeten nadenken hoe we met het aspect vuurwapens om zouden gaan. Aan de ene kant wilden we onze collega’s niet tegen het zere been schoppen, maar aan de andere kant wilden we ook niet dat ze in Nederland hun vuurwapen zouden dragen. Uiteindelijk hebben we dit opgelost met een handige omschrijving, waar beide partijen het mee eens waren.
Een ander punt was het omschrijven van het doel. Omdat dit JIT het eerste is op het gebied van btwfraude moest nog worden uitgezocht hoe we dit het beste konden omschrijven. Complicerende factor daarbij was dat in Frankrijk het deelnemen aan een criminele organisatie geen apart strafbaar feit is zoals in Nederland op basis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht. In Frankrijk geldt dat indien een strafbaar feit in georganiseerd verband wordt gepleegd, de straf voor dat feit wordt verzwaard. Het was dus zaak om het doel niet te specifiek te omschrijven zonder dat het te algemeen en nietszeggend werd. Na achttien maanden willen we namelijk wel kunnen zeggen of we het doel hebben gehaald of niet.
Op welke wijze voeren jullie het onderzoek uit?Mede door de aard van de zaak is ervoor gekozen om het JIT zowel in Nederland als Frankrijk te vestigen. Dat betekent dat ieder op zijn eigen werkplek het onderzoek uitvoert en er wekelijks, zo niet dagelijks, contact is tussen de teamleden onderling. In het begin hebben we nog wel getwijfeld of we iemand in Parijs zouden stationeren, maar gedurende het onderzoek bleek dit niet nodig te zijn. Daarnaast beleggen we zo nu en dan fysieke overleggen om de voortgang van het onderzoek, evenals de overdracht van het dossier, te bespreken en te regelen. Qua taal redden wij ons in principe redelijk met het Engels, maar als er belangrijke
Joint Investigation Teams.indd 139 1-2-2012 8:57:53
140 joint investigation teams
afspraken gemaakt moeten worden, is er een tolk aanwezig. Daarbij is het trouwens wel van belang dat de tolk enigszins op de hoogte is van in dit geval het fiscale jargon. We hebben nu twee goede tolken gevonden, maar in het begin ging dat niet helemaal goed.
Merken jullie tijdens het JIT ook verschillen in cultuur?Dat valt eigenlijk erg mee, maar een verschil met de Fransen is wel dat daar een veel sterkere hiërarchie heerst en men vrij formeel in de omgang is. Maar dat neemt niet weg dat we erg plezierig samenwerken met de Fransen in dit JIT. De Franse collega’s zijn open en beheersen de Engelse taal vrij goed waardoor we relatief eenvoudig kunnen communiceren. Daarnaast zijn ze erg gedreven. Zo hebben ze heel veel werk verzet om een verdachte voor ons te lokaliseren en zijn arrestatie voor te bereiden. Toen dat zover was, zijn wij een week in Frankrijk geweest om bij de arrestatie en de daarmee gepaard gaande huiszoeking aanwezig te zijn. Vervolgens konden we de verdachte met een Nederlandse tolk horen. Dat hadden de Fransen allemaal voor ons geregeld. En voor de Fransen is het prettig dat ze gebruik kunnen maken van onze internationale contacten. Zodoende gaan we samen naar Zwitserland om daar verdachten te horen en staan er bezoeken in Madrid en Londen gepland. Ondanks de gescheiden werklocaties hebben we wel het idee dat we onderdeel uitmaken van een team. Overigens moet wel opgemerkt worden dat wij als Nederland zijnde qua onderzoeksbudget en middelen een stuk voorliggen op onze Franse collega’s. Voor hen was daarom ook een voorwaarde aan het JIT dat we subsidie van Eurojust zouden krijgen, anders konden ze het onderzoek niet bekostigen.
Op welke wijze vindt binnen dit JIT informatie-uitwisseling plaats?Wij houden elkaar voornamelijk via de telefoon en per email op de hoogte van onze onderzoeksontwikkelingen. Indien nodig wordt benodigde informatie uit het ene dossier overgedragen aan het andere dossier. Zodoende hebben wij een groot deel van het Franse dossier opgevraagd. Hoewel deze informatie erg bruikbaar is, moesten we wel samen met onze officier goed nadenken hoe we met dit Franse dossier zouden omgaan. Niet alles wat daarin is opgenomen is namelijk relevant. En ondanks het feit dat via Eurojust een groot deel van de vertaalkosten wordt vergoed, zou het zonde zijn om de irrelevante dossieronderdelen te vertalen. Per dossierstuk bepalen we daarom of het
Joint Investigation Teams.indd 140 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 141
onderdeel moet gaan uitmaken van ons procesverbaal en daarvoor vertaald moet worden. Daarnaast wordt het volledige Franse dossier in het archief opgenomen zodat dit beschikbaar is voor de rechtbank. Daarbij is het erg belangrijk dat secuur vastgelegd wordt welke informatie van wie, wanneer afkomstig is. Dat vergt wel behoorlijk wat administratief werk, maar een dergelijk overzicht bijhouden voorkomt volgens ons een hoop uitzoekwerk later.
Op welke wijze is Europol betrokken bij dit onderzoek?Binnen Europol bestaat een Analysis Work File MTIC. Deze afkorting staat voor Missing Trader Intra-Community Fraud, de internationale aanduiding voor btwcarrouselfraude. De aan deze AWF deelnemende landen, waaronder Nederland, Frankrijk, Spanje en Portugal, verstrekken de nodige informatie. Europol maakt vervolgens analyses om te kijken of er overeenkomsten zijn enzovoort. Het lastige daarbij voor ons is dat de gegevens digitaal aangeleverd moeten worden bij Europol, terwijl wij nog best veel op papier doen. Daarnaast is de informatie bij Europol gecodeerd. Dat wil zeggen dat er bepaalde handelingsbevoegdheden aan informatie zijn gekoppeld, waardoor niet alle informatie strafrechtelijk gebruikt kan worden. Dan moet er eerst een rechtshulpverzoek worden verstuurd aan de betreffende eigenaar van de informatie.
Jullie maken binnen het JIT gebruik van subsidies van Eurojust. Kunnen jullie uitleggen hoe het aanvragen van deze subsidies verloopt?Via Eurojust kan het JIT, mits Eurojust ook uitgenodigd is om deel te nemen aan het JIT, behoorlijke vergoedingen krijgen voor de gemaakte vertaal en reiskosten. Hoewel een JITonderzoek daardoor weinig geld hoeft te kosten, brengt het aanvragen van de vergoedingen wel enige administratieve lasten met zich mee. Door misbruik van vergoedingen in het verleden heeft Eurojust een strikte aanvraagprocedure ontwikkeld. Uitbetaling gaat namelijk op basis van vastgestelde termijnen en een vooraf opgestelde beschrijving van de uit te voeren activiteiten en de daarbij betrokken personen van het JIT. Zodra het geld door het team is uitgegeven, dient het binnen vier weken bij Eurojust gedeclareerd te worden, anders vervalt de vergoeding. Daarnaast kan er per JIT maar één formulier ingediend worden, wat betekent dat de activiteiten van zowel het Nederlandse als het Franse team evenals het invullen van het declaratieformulier goed afgestemd moeten worden. Ons advies is
Joint Investigation Teams.indd 141 1-2-2012 8:57:53
142 joint investigation teams
om voor deze taken een aparte functionaris binnen het JIT te belasten, omdat het vrij lastig is om dit tussen alle bedrijven door te doen. Er moet wel bij gezegd worden dat wij bij het aanvragen van subsidies goed geholpen worden door de betreffende functionaris van Eurojust. Ondanks de administratieve lasten is het zeer aan te raden om gebruik te maken van de subsidieregeling, want het gaat om veel geld.
Beseffende dat het JIT nog niet is afgerond, zijn jullie tot op heden tevreden over de mogelijkheden die het JIT biedt in dit onderzoek?Kort gezegd vinden we het een heel bruikbaar instrument. Als voor een onderzoek slechts enkele rechtshulpverzoeken nodig zijn evenals beperkte afstemming, dan is een JIT niet verstandig. Zodra de inschatting wordt dat er meerdere rechtshulpverzoeken nodig zullen zijn, er gezamenlijke dossierbelangen zijn enzovoort, dan moet de mogelijkheid van een JIT serieus afgewogen worden. Door de samenwerking in dit JIT met de Franse collega’s hebben wij bijvoorbeeld verdachten gehoord van wie we vooraf dachten dat we die nooit zouden vinden. Gezamenlijk een onderzoeksdoel proberen te halen maakt dat er effectiever gewerkt kan worden. Uiteraard nemen hierdoor coördinatiewerkzaamheden en administratieve lasten toe, ook door de subsidies van Eurojust, dus dat moet wel ingecalculeerd worden. Voor ons onderzoek, voor zover we dat nu kunnen overzien, wegen deze bijkomstige aspecten echter niet op tegen de voordelen van het gezamenlijk kunnen werken.
Achtergrondinformatie: Frankrijk
In dit kader worden enkele aandachtspunten beschreven waarmee rekening gehouden dient te worden bij het aangaan van een JIT met Franse opsporingsinstanties. Daarnaast wordt beknopt beschreven hoe de organisatie van de Franse politie en justitie is vormgegeven. Deze achtergrondinformatie is bedoeld als bescheiden ondersteuning bij het nadenken over en wellicht uitvoeren van een JIT. Het is echter ten zeerste aan te raden om voor nadere informatie contact te zoeken met (ervarings)deskundigen (zie ‘Nadere informatie’).
Joint Investigation Teams.indd 142 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 143
Aandachtspunten bij uitvoering JITHet Nederlandse en het Franse strafrechtproces, zowel het vooronderzoek als het onderzoek ter terechtzitting, vertonen veel gelijkenissen. Desalniettemin bestaan er wel verschillen tussen de systemen in beide landen. Het is echter ondoenlijk om alle verschillen die bestaan tussen het Nederlandse en Franse rechtssysteem te benoemen (zie hiervoor bij ‘Literatuursuggestie’ Verrest (2001) en De Groot (2004)). Het is zeer aan te bevelen om voorafgaand aan het JIT de verschillen ten aanzien van de inzet van (bijzondere) opsporingsbevoegdheden, het aanhouden van verdachten, het documenteren van opsporingshandelingen en bewijs, en het uitwisselen van informatie te bespreken met de betreffende Franse opsporingsfunctionarissen. Ervaringsdeskundigen noemden, naast taal en cultuurverschillen, de volgende twee aandachtspunten.
▶ 1. Positie en rol onderzoeksrechterBij het aangaan van een JIT met Frankrijk dient van tevoren nagedacht te worden of naast de procureur de la République (hoofdofficier van justitie), die verantwoordelijk is voor het opsporingsonderzoek (enquête préliminaire), ook de onderzoeksrechter ( juge d’instruction) deel gaat uitmaken van het JIT. De onderzoeksrechter heeft in Frankrijk namelijk de absolute zeggenschap over het gerechtelijk vooronderzoek (infor-mation judiciaire) dat altijd wordt ingesteld bij crimes.88 Hij is dan verantwoordelijk voor de sturing van het onderzoek, binnen de grenzen van de vordering van de procureur, en voor het vormen van het dossier. Daarbij staat het de onderzoeksrechter vrij om onderzoekshandelingen, middels commissions rogatoires, te delegeren aan het betreffende opsporingsteam. Als het gerechtelijk vooronderzoek is afgerond, draagt de juge d’instruction de dossierstukken over aan de procureur.
▶ 2. Voortgang onderzoekIn de Franse opsporingspraktijk wordt de voortgang van een onderzoek bepaald op basis van de onderzoeksresultaten, in tegenstelling tot een vooraf vastgestelde doelstelling. Dit betekent dat Franse opsporingsinstanties niet snel zullen overgaan tot het beëindigen van een
88 Er zijn in Frankrijk drie categorieën strafbare feiten: crimes (ernstige misdrijven: moord, ernstigste drugsmisdrijven: 530 jaar of levenslange gevangenisstraf), délits (ernstige misdrijven: diefstal, verduistering: 2 maanden10 jaar gevangenisstraf of geldboete), en con-traventions (overtredingen: 1 dag2 maanden gevangenisstraf of geldboete).
Joint Investigation Teams.indd 143 1-2-2012 8:57:53
144 joint investigation teams
opsporingsonderzoek indien er aanknopingspunten zijn voor verder onderzoek. De procureur de la République bepaalt of een zaak al dan niet is afgerond en verdere vervolging plaatsvindt.
Organisatie politie89
De politietaak in Frankrijk bestaat uit twee aspecten, namelijk een mission de police administrative (ordehandhaving en hulpverlening) en een mission de police judiciaire (opsporing van strafbare feiten). Deze tweeledige politietaak wordt door twee reguliere politiediensten uitgevoerd, te weten de police nationale, die ressorteert onder de minister van Binnenlandse Zaken, en de gendarmerie nationale, die onder de verantwoordelijkheid valt van het ministerie van Defensie. De police nationale voert de politietaken in de stedelijke gebieden uit. De gendarmerie is in de overige gebieden in Frankrijk belast met deze functie, alhoewel de gendarmerie ook in steden territoriaal bevoegd kan zijn. Beide organisaties voeren onderzoek uit naar zware en georganiseerde criminaliteit, zij het dat de police nationale daarvoor over meer personele en materiële middelen beschikt en derhalve meer onderzoeken uitvoert. De toewijzing van opsporingsonderzoeken verloopt via de procureur de la République.
Police nationaleDe Franse politie is op centraal niveau onderverdeeld in tien nationale directoraten en negen bijzondere diensten.90 Zo is het directoraat ser-vice de coopération technique internationale de police belast met de ontwikkeling van de operationele internationale politiesamenwerking. Franse politie liaison officers vallen bijvoorbeeld onder de verantwoordelijkheid van dit directoraat. Verder is de direction centrale de la sécurité belast met het handhaven van de openbare orde. Met het oog op JITs wordt ingezoomd op de direction centrale de la police judiciaire (DCPJ) aangezien deze met name belast is met de bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit. Dit directoraat bestaat op centraal niveau uit divisies en enkele offices centraux die zich richten op de bestrijding
89 De volgende tekst is voor een groot deel gebaseerd op De Groot (2004) en Verrest (2001).90 Bron: www.interieur.gouv.fr/sections/a_l_interieur/la_police_nationale (bekeken op 13
oktober 2011).
Joint Investigation Teams.indd 144 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 145
van een delictsgebonden aandachtgebied (bijvoorbeeld kunsthandel, terrorisme of financiële criminaliteit). De taken van een office central zijn het verzamelen van informatie en het uitvoeren van analyses, het verrichten van landelijke coördinatie op het betreffende criminele fenomeen, het uitvoeren van eigen onderzoek en het ontwikkelen van preventiestrategieën.
Met betrekking tot de divisies binnen DCPJ is de division des rela-tions internationales het landelijke aanspreekpunt voor Interpol, Europol en het Schengen Informatie Systeem. Daarnaast bestaat de DCPJ – naast de divisies op centraal niveau – uit negen interregionale directies91 en drie regionale directies92 die in nauwe samenwerking met de centrale diensten en divisies belast zijn met de bestrijding van zware en georganiseerde misdaad. Elk van deze (inter)regionale directies omvat een technische, een economische/financiële en een criminele divisie. Laatstgenoemde divisie, division criminelle, bestaat uit meerdere onderdelen die gespecialiseerd zijn in een specifieke vorm van zware criminaliteit, zoals bijvoorbeeld drugshandel. Verder is het noemenswaardig dat binnen elke interregionale directie een gespecialiseerde brigade de recherche et d’intervention is ondergebracht die in nauwe samenwerking met het office central pour la répression du banditisme uitvoering geeft aan de bestrijding van georganiseerde misdaad.
Gendarmerie nationaleDe Franse gendarmerie bestaat uit drie onderdelen, te weten de Garde républicaine, de Gendarmerie mobile en de Gendarmerie départemen-tale. Waar de eerste twee onderdelen belast zijn met respectievelijk de beveiliging van de president en premier en de ordehandhaving bij demonstraties en bewaking van overheidsgebouwen, voert de Gendar-merie départementale de algemene politietaken uit. Binnen de territoriale eenheden zijn brigades de recherches belast met het uitvoeren van opsporingsonderzoeken. Daarnaast zijn er binnen deze gendarmerie onderdeelspecifieke diensten op centraal niveau actief en is er aan elk ressort van een gerechtshof een section de recherches gekoppeld.
91 Gevestigd in Strasbourg, Rennes, Bordeaux, Lille, Marseille, Dijon, Lyon, PointeàPitre en Orléans.
92 Gevestigd in Ajaccio, Versailles en Parijs. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de organisatie van de politie in Parijs een aparte structuur kent ten opzichte van de rest van Frankrijk.
Joint Investigation Teams.indd 145 1-2-2012 8:57:53
146 joint investigation teams
Douanes et droits indirectsBinnen Frankrijk is de Douanes et Droits Indirects (DDI) verantwoordelijk voor onder andere het heffen van indirecte belastingen, het uitvoeren van grenscontroles en de bestrijding van smokkel en valsmunterij. Hoewel deze organisatie doorgaans als de Franse douane aangeduid wordt, heeft zij ook bevoegdheden op het terrein van de kustwacht, immigratiedienst en belastingdienst. De douaniers zijn bewapend. De DDI bestaat uit 7 nationale diensten, 12 interregionale directies en 42 regionale directies.93 De centrale opsporingsdienst van de DDI is de Service Nationale de la Douane Judiciaire (SNDJ). Daarnaast is de direc-tion nationale du renseignement et des enquêtes douanières het onderdeel binnen de DDI dat belast is met de bestrijding van fraude. Verder beschikt de Franse douane over eigen onderzoekslaboratoria, boten, helikopters en heeft hij eigen informatie en analysediensten.
Organisatie justitie
De organisatie van het Openbaar Ministerie in Frankrijk (ministère public) valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. De leiding van het Franse OM is in handen van het College van procureursgeneraal. Aan het hoofd van het parket behorende bij de tribunal de grande instance (rechtbank) staat een procureur de la Répu-blique (hoofdofficier). Bij het parketgeneraal dat verbonden is aan het cour d’appel (gerechtshof) heeft een procureur général de leiding. Een opsporingsonderzoek kan in Frankrijk worden gestart door zowel de politie als een procureur de la République. Laatstgenoemde is belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten en heeft daarvoor het gezag over de politie. In de praktijk delegeert de Franse hoofdofficier zijn bevoegdheden aan substitutes (officier van justitie). Gedurende het gerechtelijke vooronderzoek is de juge d’instruction (onderzoeksrechter) ter zake bevoegd. Deze rechter wordt benoemd door het Conseil supérieur de la magistrature (CSM, raad voor de magistratuur) en is beslissingsbevoegd ten aanzien van de inzet van bijzondere opsporingsmethoden. De bevoegdheid om te beslissen over voorlopige hechtenis is echter in handen van een juge des libertés et de la détention.
93 Bron: www.douane.gouv.fr/data/file/6675.pdf (bekeken op 13 oktober 2011).
Joint Investigation Teams.indd 146 1-2-2012 8:57:53
Intermezzo: Casus 4 – Opgedane ervaringen bij een Nederlands-Frans JIT 147
Nadere informatie
De volgende instanties hebben ervaring met het uitvoeren van een JIT met Frankrijk en zijn bereid om nadere informatie te verstrekken:– FIOD – Kantoor Den Haag;– Regiopolitie Haaglanden;– Functioneel Parket Rotterdam;– OM Den Haag;– Landelijk Parket Rotterdam, JITexpert en secretaris;– Eurojust Dutch Desk;– Europol Dutch Desk.
Daarnaast is het verstandig om contact op te nemen met een IRC en de liaison officer van de politie op de Nederlandse ambassade in Parijs of van de KMar in Lille en/of de Franse liaison officer van de politie op de ambassade van Frankrijk in Den Haag.
Literatuursuggestie
Daele, D. van, Spapens, T. & Fijnaut, C. (2008). De strafrechtelijke rechts-hulpverlening van België, Duitsland en Frankrijk aan Nederland. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Groot, S.K. de (2004). Internationale bewijsgaring in strafzaken III. Nederland en Frankrijk. Deventer: Kluwer.
Verrest, P.A.M. (2001). Ter vergelijking: Een studie naar het Franse voor-onderzoek in strafzaken. Den Haag: WODC (digitaal beschikbaar op de website van het WODC).
PolitieKennisNet
Internationaal – Joint Investigation TeamsInternationaal – Rechtshulp – Internationale rechtshulp
Joint Investigation Teams.indd 147 1-2-2012 8:57:54
Joint Investigation Teams.indd 148 1-2-2012 8:57:54
Slotbeschouwing
Joint Investigation Teams.indd 149 1-2-2012 8:57:54
Joint Investigation Teams.indd 150 1-2-2012 8:57:54
6 Slotbeschouwing
Het doel van dit boek is om de werking van het rechtshulpinstrument Joint Investigation Team inzichtelijk te maken. Daartoe is achtereenvolgens beschreven waarom JITs zijn ingesteld, welke operationele keuzes worden gemaakt bij het al dan niet aanwenden van dit instrument, welke ontwikkelingen zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan ten aanzien van Nederlandse JITs en welke ondersteuningsmogelijkheden worden aangeboden. In dit hoofdstuk zullen tot slot de belangrijkste bevindingen beknopt worden weergegeven (paragraaf 6.1) en zal de inzet van het JIT nader worden beschouwd (paragraaf 6.2).
6.1 Operationele keuzes, ontwikkelingen en mogelijke ondersteuning
Tot voor kort deden Nederlandse opsporingsinstanties in geringe mate een beroep op het JITinstrument. Uiteenlopende factoren zijn daar debet aan. Zo maken opsporingsautoriteiten strategische keuzes die zich qua inhoud richten op lokale en regionale criminele activiteiten en qua werkwijze op kortlopende onderzoeken. Door deze focus binnen opsporingsonderzoeken is er geen behoefte aan een instrument dat langdurige, grensoverschrijdende onderzoeken ondersteunt. Verder kan van de Nederlandse weeg en stuurploegprocedure een vertragende en verstorende invloed uitgaan bij het aangaan van intensieve internationale samenwerking via een JIT. Zo dienen immers gemeenschappelijke onderzoeksbehoeften of gemaakte afspraken binnen het JIT nog goedgekeurd te worden door de betreffende stuurploeg. Een derde factor is een tekort aan structurele gezamenlijke informatie uitwisseling en analyse met buitenlandse opsporingsinstanties. Hierdoor ontstaat een beperkt zicht op criminele groeperingen die grensoverschrijdend actief zijn, waardoor onder andere de noodzaak tot gezamenlijke
Joint Investigation Teams.indd 151 1-2-2012 8:57:54
152 joint investigation teams
aanpak niet wordt gevoeld. Een vierde en niet te onderschatten factor is dat de praktijk in staat is om middels rechtshulpverzoeken en parallelonderzoeken, die routinematig uitgevoerd kunnen worden, in de huidige, lokale en regionale opsporingsbehoeften te voorzien. Tijdsdruk is een vijfde factor die maakt dat opsporingsfunctionarissen kiezen voor andere vormen van rechtshulp. Dat komt ook doordat, ten zesde, opsporingsautoriteiten liever volledige zeggenschap over het onderzoek en personeel behouden. Een zevende factor die opsporingsfunctionarissen belemmert om een JIT te starten, is dat er beperkte kennis en negatieve beeldvorming bestaat omtrent de uitvoering van gemeenschappelijke onderzoeken. Een laatste onderscheiden factor is dat een JIT, door de intensieve samenwerking die het vraagt, meer dan andere rechtshulpinstrumenten onderhevig is aan standaardbelemmeringen van internationale samenwerking (zoals taalbarrières, organisatie, cultuur en juridische verschillen) en deze hindernissen het enthousiasme voor JITs temperen.
Hoewel het JITinstrument in Nederland door deze factoren een stroeve start doormaakte, is het aantal JITs in de afgelopen jaren behoorlijk toegenomen en lijkt het instrument het vertrouwen van opsporingsfunctionarissen te winnen. Dit komt met name door de positieve ervaringen die door verschillende Nederlandse opsporingsinstanties zijn opgedaan in gemeenschappelijke onderzoeken met België, Engeland, Frankrijk en Duitsland. Ten aanzien van verschillende obstakels – zoals de voorbereidingsfase, juridische verschillen en de locatie, het leiderschap en de inhoud van het onderzoek – zijn pragmatische oplossingen bedacht. De ervaring is dat synergievoordelen ontstaan door internationale onderzoeken middels een JIT uit te voeren. Oftewel, het effect van de samenwerking is groter dan het effect dat de samenwerkende partijen afzonderlijk zouden kunnen bereiken. Indien teamleiders en leden, evenals de organisaties waar zij voor werken, namelijk bereid zijn om elkaars verschillen en belangen te accepteren en eventuele daaruit voortkomende problemen op te lossen, kan 1) door extra opsporingscapaciteit een groter aantal onderzoekshandelingen uitgevoerd worden; 2) gebruik worden gemaakt van elkaars opsporingstactieken en technieken; 3) vlotte informatieuitwisseling plaatsvinden en derhalve snel kennis worden vergaard; 4) snel gereageerd worden op nieuwe ontwikkelingen in het onderzoek; 5) de uitgewisselde informatie gebruikt worden in het zaaksdossier zonder dat aanvullende
Joint Investigation Teams.indd 152 1-2-2012 8:57:54
Slotbeschouwing 153
rechtshulpverzoeken nodig zijn; en 6) kunnen de teamleden kennis opdoen van elkaars cultuur, organisaties en rechtssystemen en zich zodoende professionaliseren.
Naast de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan ten aanzien van de inzet van het JITinstrument, zijn verschillende instanties zich nadrukkelijker gaan toeleggen op de ondersteuning van JITs. Zodoende kunnen de JITexpert van het Landelijk Parket en de in Den Haag gevestigde Europese organisaties Eurojust en Europol een belangrijke rol spelen bij het voorbereiden en/of uitvoeren van een gemeenschappelijk onderzoek. De JITexpert kan opsporingsfunctionarissen voorzien van advies en tips. Daarnaast kan de expert de aanvraagprocedure bij het College van procureursgeneraal versoepelen en indien wenselijk helpen bij het opstellen van de JITovereenkomst en het operationeel actieplan. Eurojust kan voorzien in financiële en facilitaire middelen (zoals vergaderruimtes en vertaal, reis en verblijfkosten). De ondersteuningsmogelijkheden van Europol zijn met name het voorzien in analysecapaciteit en beveiligde informatieuitwisselingskanalen. Verder kunnen de Dutch Desks van Eurojust en Europol bemiddelen in het leggen van contacten met buitenlandse opsporingsinstanties en voorzien in advies over politiële en juridische internationale samenwerking.
6.2 De inzet van het JIT in perspectief
Gezien de juridische, organisatorische en culturele verschillen tussen landen is grensoverschrijdende opsporingssamenwerking per definitie complex van aard. De Europese Raad beoogde met het instellen van het JITinstrument om met name aspecten als coördinatie en daarmee samenhangend effectiviteit en efficiëntie van grootschalige grensoverschrijdende opsporingsonderzoeken te verbeteren. Dat is echter eenvoudiger gezegd dan gedaan. Hoewel in Nederland (zeer) positieve ervaringen met JITs zijn opgedaan, dient niet te lichtvaardig over de inzet van het rechtshulpinstrument gedacht te worden. Er wordt immers een juridisch bindende overeenkomst getekend met een buitenlandse partner. Daarnaast kan bij aanvang van het onderzoek niet (geheel) overzien worden welke onderzoeksdynamiek zal ontstaan en wat voor effect dit heeft op de onderlinge samenwerking. Daarom is het van belang dat de betrokken partners bereid én in staat zijn om samen
Joint Investigation Teams.indd 153 1-2-2012 8:57:54
154 joint investigation teams
te werken. Concreet betekent dit dat rekening wordt gehouden met elkaars belangen ten aanzien van het doel, de leiding en de locatie(s) van het onderzoek evenals de onderzoeksperiode en de verdeling van de onderzoeksactiviteiten. Daarnaast dient, om onduidelijkheden en verkeerde verwachtingen te voorkomen, een werkwijze overeengekomen te worden betreffende het uitwisselen van informatie, de inzet van bijzondere opsporingsmogelijkheden, het aanhouden van verdachten, de inbeslagnameprocedure, het afnemen van verhoren, en het vastleggen van onderzoekshandelingen en bewijs. Tevens is het aan te bevelen om te bespreken en vast te leggen hoe, waar en wanneer de strafrechtelijke vervolging zal plaatsvinden.
Door de aanpassing en aanvulling van (Europese) JITregelgeving, maar meer nog door opgedane ervaringen en daaruit geleerde lessen, is de inzet van JITs continu in verandering geweest. Momenteel worden JITs op uiteenlopende wijze ingezet om verschillende vormen van grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Opsporingsfunctionarissen die reeds een JIT hebben uitgevoerd geven dan ook aan dat zij dit instrument waar mogelijk graag weer willen inzetten in de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. Hoewel JITs geen wondermiddel zijn, is de ervaring namelijk dat internationale samenwerking door dit instrument effectiever en efficiënter kan plaatsvinden. Het JIT is daarmee een welkome aanvulling op het reeds bestaande rechtshulpinstrumentarium.
Joint Investigation Teams.indd 154 1-2-2012 8:57:54
Literatuur
Achthoven, J. (2005). Het gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden internationaal bezien. Een vergelijking van het politieoptreden en de controle daarop in Nederland, de Verenigde Staten van Amerika en eni-ge Europese landen (afstudeerscriptie). Apeldoorn: Politieacademie.
Bevers, I. (2008). De criminele burgerinfiltrant. Een onderzoek naar de toelaatbaarheid van de criminele burgerinfiltrant in het opsporings-onderzoek (scriptie Nederlands Recht). Tilburg: Universiteit van Tilburg.
Block, L. (2011). EU Joint Investigation Teams: Political ambitions and police practices. In S. Hufnagel, S. Bronit & C. Harfield (Eds.), Cross-Border Law Enforcement. Regional Law Enforcement Coopera-tion – European, Australian and Asia-Pacific Perspectives. Londen: Routledge.
Boer, M.G.W. den & Spapens, T.C. (2002). Investigating Organised Crime in European Border Regions 2002. Tilburg: IVA, Institute for Social Policy Research and Consultancy, Tilburg University.
Bruggeman, W. (2011a). Het Belgische EUvoorzitterschap – deel 1. Tijd-schrift voor de Politie, 73(2), 2428.
Bruggeman, W. (2011b). Het Belgische EUvoorzitterschap – deel 2. Tijdschrift voor de Politie, 73(3), 2427.
Bruinsma, M.Y., Jacobs, M.J.G., Jans, M.E.W., Moors, A., Spapens, T. & Fijnaut, C. (2010). Grensoverschrijdend politiewerk in de Euregio Rijn-Maas-Noord. Deel 4: Criminaliteit en rechtshandhaving in de Euregio Maas-Rijn. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Cachet, L., Sluis, A. van, Jochoms, T., Sey, A. & Ringeling, A. (2009). Het betwiste politiebestel. Een vergelijkend onderzoek naar de ontwikke-ling van het politiebestel in Nederland, België, Denemarken, Duitsland, Engeland & Wales. Apeldoorn/Rotterdam: Politie en Wetenschap/Erasmus Universiteit.
Cortenvan der Sande, M.J.A.M. & Martens, P.P.J.M. (2006). Succesvol-le samenwerking in internationaal samengestelde (politie)teams (leergang Internationale Politie Oriëntatie 4). Apeldoorn: School voor Politie Leiderschap.
Joint Investigation Teams.indd 155 1-2-2012 8:57:54
156 joint investigation teams
Daele, D. van (2002). Openbaar Ministerie en strafrechtelijk beleid. Een rechtsvergelijkend onderzoek in België, Nederland en Duitsland. Antwerpen: Intersentia.
Daele, D. van, Spapens, T. & Fijnaut, C. (2008). De strafrechtelijke rechts-hulpverlening van België, Duitsland en Frankrijk aan Nederland. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Daele, D. van, Kooijmans, T., Vorm, B. van der, Verbist, K. & Fijnaut, C. (2010). Criminaliteit en rechtshandhaving in de Euregio Maas-Rijn, Deel 3. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit in Ne-derland en België. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Graaff, M. de, Hazenberg, A., Campen, A. van (2004). Able and will-ing? Police leaders questioning international co-operation. Warnsveld: Police Academy of the Netherlands, School for Police Leadership.
Groot, S.K. de (2000). Internationale bewijsgaring in strafzaken. Neder-land, Engeland & Wales. Deventer: Gouda Quint.
Groot, S.K. de (2000). Internationale bewijsgaring in strafzaken II. Nederland en Duitsland. Deventer: Gouda Quint.
Groot, S.K. de (2004). Internationale bewijsgaring in strafzaken III. Nederland en Frankrijk. Deventer: Kluwer.
Hasselt, A. van (2001). Joint Investigation Teams: dé oplossing van de be-staande problemen in de internationale samenwerking in strafzaken?! (masterscriptie). Universiteit Utrecht: Faculteit der Rechtsgeleerdheid.
Kapplinghaus, J. (2006). Joint Investigation Teams: Basic ideas, relevant legal instruments and first experiences in Europe. 134th International Training Course Visiting Experts’ Papers.
Kop, N., Wal, R. van der & Snel, G. (red.). Opsporing belicht. Over strate-gieën in de opsporingspraktijk. Apeldoorn: Politieacademie.
Oeffelen, A.C. van (2006). Joint Investigation Teams. Nadere beschou-wing over dit nieuwe Europese initiatief in de strijd tegen grensover-schrijdende georganiseerde criminaliteit (masterscriptie). Amsterdam: Vrije Universiteit.
Prins, H. (2008). Grenze(n)loos. De mogelijkheden en beperkingen bij grensoverschrijdend politieoptreden. Groningen: Hanze Hogeschool.
Rijken, C. (20 december 2005). Scientific research JIT. Final report. Den Haag: NPI.
Joint Investigation Teams.indd 156 1-2-2012 8:57:54
Literatuur 157
Rijken, C. (2006). Joint Investigation Teams: principles, practice, and problems. Lessons learnt from the first efforts to establish a JIT. Utrecht Law Review, 2(2), 99118.
Rijken, C. & Vermeulen, G. (2006). Joint investigation teams in the Euro-pean Union. From theory to practice. The Hague: T.M.C. Asser Press.
Sollie, H. & Kop, N. (2011). Grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen Nederlandse en Duitse opsporingsinstanties. Apeldoorn: Politieacademie.
Sollie, H., Snel, G. & Kop, N. (2011). De inzet van Joint Investigation Teams bij Nederlands-Duitse opsporingssamenwerking. Apeldoorn: Politieacademie.
Spapens, A.C.M. (2008). Georganiseerde misdaad en strafrechtelijke sa-menwerking in de Nederlandse grensgebieden. Antwerpen/Oxford: Intersentia.
Spapens, A.C.M. (2011). Joint investigation teams in the European Union: Article 13 JITS and the Alternatives. European Journal of Crime, Criminal Law and Criminal Justice, 19(3), 39260.
Tak, P.J.P. (2000). Bottlenecks in international police and judicial coop eration in the EU. European Journal of Crime, Criminal Law and Criminal Justice, 8(4), 343360.
Vermeulen, G., Damme, Y. van (2010). Nederlandse afhandeling van Bel-gische rechtshulpverzoeken. Antwerpen: Maklu.
Verrest, P.A.M. (2001). Ter vergelijking: Een studie naar het Franse voor-onderzoek in strafzaken. Den Haag: WODC.
Willems, E. (2007). Joint Investigation Teams. Een adequaat middel in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit?. Apeldoorn: Politieacademie Leergang Recherchekunde.
Joint Investigation Teams.indd 157 1-2-2012 8:57:54
Joint Investigation Teams.indd 158 1-2-2012 8:57:54
Afkortingenlijst
ABRIO Aanpak Bedrijfsvoering Recherche Informatiehuishouding en Opleiding
AWF Analysis Work FileBCU Basic Command UnitBES Bureau Euregionale SamenwerkingBKA BundeskriminalamtCIE Criminele Inlichtingen EenheidCPS Crown Prosecution ServiceCSM Conseil Supérieur de la MagistratureDCPJ Direction Centrale de la Police JudiciaireDDI Douanes et Droits IndirectsEMM Expertisecentrum Mensensmokkel en MensenhandelEU Europese UnieEURHO Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in
strafzaken tussen de lidstaten van de Europese UnieFIOD Fiscale Inlichtingen en OpsporingsdienstGOT Gezamenlijk/gemeenschappelijk onderzoeksteamJIT Joint Investigation TeamKLPD Korps Landelijke PolitiedienstenKMar Koninklijke Marechaussee(L)IRC (Landelijk) Internationaal RechtshulpcentrumLKA LandeskriminalamtMTIC Missing Trader IntraCommunity FraudOAP Operationeel actieplanOLAF European AntiFraud OfficeOM Openbaar MinisterieOT ObservatieteamSECI Southeast European Cooperative InitiativeSFO Serious Fraud OfficeSNDJ Service National de Douane JudiciaireSOCA Serious Organised Crime AgencyTGO Team Grootschalig OptredenUKBA United Kingdom Border AgencyVKL Vaste kern leidinggevenden
Joint Investigation Teams.indd 159 1-2-2012 8:57:54
Joint Investigation Teams.indd 160 1-2-2012 8:57:54
Bijlagen
Joint Investigation Teams.indd 161 1-2-2012 8:57:54
Joint Investigation Teams.indd 162 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 1: Respondentenlijst
Opsporingsdiensten
1. KLPD Nationale Recherche Chef InformatieUnit Informatie
2. KLPD Nationale Recherche Expert alternatieveUnit Informatie opsporingsstrategieën
3. KLPD Nationale Recherche TeamleiderOpsporing ZuidNederland
4. Bovenregionale Recherche DivisiechefNoordOost Nederland
5. Bovenregionale Recherche Projectleider94
NoordWest Nederland
6. Regiokorps GelderlandZuid AdjunctdivisiechefDivisie centrale operationele zaken
7. Regiokorps RotterdamRijnmond Hoofd specialistischeRegionale recherchedienst eenheid
8. Regiokorps Haaglanden TeamleiderBureau regionale recherche
9. Regiokorps Haaglanden Senior projectBureau regionale recherche rechercheur
10. Regiokorps Twente Chef unit regionaalDivisie Informatie en Recherche tactische recherche
94 Dit was de functie van de respondent tijdens het uitgevoerde JIT.
Joint Investigation Teams.indd 163 1-2-2012 8:57:54
164 joint investigation teams
11. Regiokorps Drenthe Unitchef rechercheDistrict ZuidOost Drenthe
12. Regiokorps LimburgZuid Chef basiseenheid
13. Regiokorps LimburgZuid Regionaal projectleider
14. Regiokorps AmsterdamAmstelland TeamleiderDienst Regionale Recherche
15. Koninklijke Marechaussee TeamleiderBrigade Centrale Recherche & Informatie
16. Koninklijke Marechaussee Coördinator RechercheBrigade Centrale Recherche & Informatie
17. Koninklijke Marechaussee Coördinator RechercheBrigade Centrale Recherche & Informatie
18. FIOD Medewerker opsporingKantoor Den Haag
19. FIOD Medewerker opsporingKantoor Den Haag
20. FIOD ProjectleiderKantoor ZuidOost
Justitie
21. Landelijk Parket Landelijke JITexpert/ officier van justitie
22. Landelijk Parket Landelijke secretaris JIT/senior parketsecretaris
Joint Investigation Teams.indd 164 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 1: Respondentenlijst 165
23. Landelijk Parket Landelijke secretaris JIT/senior parketsecretaris
24. Landelijk Parket Senior parketsecretaris (LIRC)
25. IRC NoordOost Nederland Officier van justitie
26. Bureau Euregionale Samenwerking Senior beleidsmedewerker
27. Bureau Euregionale Samenwerking Liaison officer Justitie België
28. Arrondissementsparket Almelo Hoofdofficier van justitie
29. Arrondissementsparket Den Haag Officier van justitie
Overig
30. Europol Liaison officer the Netherlands
31. Eurojust National member for the Netherlands
Joint Investigation Teams.indd 165 1-2-2012 8:57:54
Joint Investigation Teams.indd 166 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT
Hieronder is de modelovereenkomst weergegeven ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT), oftewel de JIT modelovereenkomst. Bij deze modelovereenkomst zijn vier aanhangsels opgenomen die, indien nodig, gebruikt kunnen worden om overige deelnemers (zoals Eurojust of Europol) in het JIT op te nemen (I) en/of het JIT te verlengen (II) en/of inhoudelijke wijzigingen omtrent het JIT te formaliseren (III). Aanhangsel IV betreft een controlelijst voor het operationele actieplan en is in dit boek, gezien enkele inleidende opmerkingen, apart opgenomen in bijlage 3.
MODELOVEREENKOMST TER INSTELLING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK ONDERZOEKSTEAM
In overeenstemming met artikel 13 van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie95 (‘de rechtshulpovereenkomst’) en het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams96 (‘het kaderbesluit’),
1. Partijen bij de overeenkomstDe volgende partijen hebben een overeenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) gesloten:
1. (Naam van de eerste bevoegde autoriteit van een lidstaat, partij bij de overeenkomst)
en
95 PB C 197 van 12.7.2000, blz. 396 PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1
Joint Investigation Teams.indd 167 1-2-2012 8:57:54
168 joint investigation teams
2. (Naam van de tweede bevoegde autoriteit van een lidstaat, partij bij de overeenkomst)
3. (Naam van de laatste bevoegde autoriteit van een lidstaat, partij bij de overeenkomst)
De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming besluiten autoritei-ten van andere lidstaten te verzoeken partij te worden bij de overeen-komst. Voor mogelijke akkoorden met derde landen, voor de organen die bevoegd zijn krachtens bepalingen welke in het kader van de Ver-dragen zijn aangenomen, en voor de internationale instanties die zijn betrokken bij de activiteiten van het GOT, zie aanhangsel I.
2. Doel van het GOTDe overeenkomst betreft de instelling van een GOT voor het volgende doel:
Beschrijving van het specifieke doel van het GOT. Hier dienen ook de om-standigheden van de onderzochte strafbare feiten (datum, plaats en aard) te worden vermeld.
De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming het specifieke doel van het GOT opnieuw definiëren.
3. AanpakDe partijen kunnen samen een operationeel actieplan (OAP) vaststellen, waarin de richtsnoeren zijn aangegeven volgens welke het doel van het GOT moet worden bereikt.97
97 In het licht van de toepasselijke nationale wetgeving, met name de openbaarmakingsvoorschriften, kan het OAP in de GOTovereenkomst worden opgenomen, aan de overeenkomst worden gehecht, of als vertrouwelijke bijlage worden behandeld. In ieder geval moeten de bevoegde autoriteiten die de overeenkomst aangaan, de inhoud van het OAP kennen. Het OAP moet een flexibel document zijn, met praktische afspraken over een gemeenschappelijke strategie en over de manier waarop het in artikel 2 bepaalde doel van het GOT moet worden bereikt, met name de praktische afspraken die niet anderszins door
Joint Investigation Teams.indd 168 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 169
4. Duur van de overeenkomstGOT’s worden overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de rechtshulp-overeenkomst en artikel 1, lid 1, van het kaderbesluit voor een beperkte duur ingesteld. Het krachtens deze overeenkomst ingestelde GOT kan optreden:van
[vermeld datum]
tot en met
[vermeld datum]
De partijen kunnen, in de vorm die in aanhangsel II is vastgelegd, de in deze overeenkomst bepaalde duur in onderlinge overeenstemming verlengen.
5. Lidstaten waar het GOT actief isHet GOT is actief in de volgende lidstaten:
[Vermeld de lidstaten waar het GOT zal optreden]
Overeenkomstig artikel 13, lid 3, onder b), van de overeenkomst en arti-kel 1, lid 3, onder b), van het kaderbesluit treedt het team op in overeen-stemming met het recht van de lidstaat waar het op een gegeven tijdstip feitelijk actief is. Indien het GOT zijn activiteiten naar een andere lidstaat verlegt, is het recht van deze lidstaat van toepassing.
6. Leiders van het GOT98
De volgende personen, die de respectieve vertegenwoordigers zijn van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten waar het GOT actief is, zijn door de partijen aangewezen als de leiders van het team, onder wier gezag de
de overeenkomst worden bestreken. In aanhangsel IV is een controlelijst betreffende de mogelijke inhoud van het OAP vervat.
98 Artikel 1, lid 3, onder a), van het kaderbesluit is van toepassing: de leider van het team is een vertegenwoordiger van de aan strafrechtelijke onderzoeken deelnemende bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het team actief is.
Joint Investigation Teams.indd 169 1-2-2012 8:57:54
170 joint investigation teams
leden van het team zullen optreden in de lidstaat waartoe de aangewe-zen persoon behoort:
LidstaatGedetacheerd door (naam van de autoriteit)
Naam
Rang en herkomst (justitiële, politiële of andere bevoegde autoriteit)
Indien een van de bovengenoemde personen is verhinderd, wordt door de partijen, in onderlinge overeenstemming, in een aanhangsel bij deze overeenkomst onverwijld in zijn vervanging voorzien. In dringende gevallen volstaat het dat de partijen schriftelijk kennis geven van de vervanging. De kennisgeving wordt in een aanhangsel bij het akkoord bevestigd.
7. Leden van het GOTNaast de in artikel 6 genoemde personen, zijn de volgende personen99 lid van het GOT:
Lidstaat
Gedetacheerd door (naam van de autoriteit)
Naam/ identificatienummer(1)
Rang en herkomst (justitiële, politiële of andere bevoegde autoriteit)
Rol
(1) Als er gegronde redenen zijn om de identiteit van een of meer leden van het GOT te beschermen, bijvoorbeeld bij infiltratieoperaties of wanneer maximale beveiliging
99 Het GOT kan ook vertegenwoordigers van justitiële, politiële en andere bevoegde autoriteiten met onderzoeksbevoegdheid bevatten. Hieronder zijn ook begrepen de leden van Eurojust die optreden als bevoegde nationale autoriteit in de zin van artikel 9 septies van Besluit 2002/187/JBZ van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken. Het betreft de nationale leden van Eurojust, hun plaatsvervangers en medewerkers, en andere personen die overeenkomstig de nationale wetgeving tevens lid zijn van het nationale bureau, d.w.z. de gedetacheerde nationale deskundigen. Tot de politiële autoriteiten behoren ook de leden van de nationale Europoleenheden. Deze nationale eenheden zijn in de lidstaten gevestigd en zijn een nationale politiële autoriteit. De verbindingsofficieren van de lidstaten bij Europol kunnen eveneens als nationale politiële autoriteit blijven optreden.
Joint Investigation Teams.indd 170 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 171
in verband met terreuraanslagen geboden is, moeten deze personen een identifica-tienummer krijgen, voor zover dit te verenigen is met de wetgeving van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst. De toegekende nummers moeten in een vertrouwelijke bijlage worden opgenomen. Is toekenning van identificatienummers niet mogelijk, dan kan worden overeengekomen dat de identiteit van de leden wordt vermeld in een vertrouwelijk document, dat aan deze overeenkomst wordt gehecht en aan alle partijen beschikbaar wordt gesteld. Indien een van de bovengenoemde personen is verhinderd, wordt door de partijen, in een aanhangsel bij deze overeenkomst of bij schriftelijke kennisgeving door de bevoegde leider van het GOT, onverwijld in zijn vervanging voorzien.
Indien een van de bovengenoemde personen is verhinderd, wordt door de partijen, in een aanhangsel bij deze overeenkomst of bij schriftelijke kennisgeving door de bevoegde leider van het GOT, onverwijld in zijn vervanging voorzien.
8. Deelnemers aan het GOTDe bepalingen betreffende de deelnemers100 aan het GOT zijn vervat in het desbetreffende aanhangsel bij deze overeenkomst.
9. BewijsDe partijen belasten de leider dan wel een of meer leden van het team ermee advies te geven inzake bewijsverkrijging. Deze taak houdt in dat de teamleden worden aangestuurd inzake het instrueren van de zaak en de procedures die daarbij moeten worden gevolgd. Hier moet worden aangegeven wie met deze taak worden belast.
De partijen kunnen elkaar via het OAP laten weten hoe de leden van het team hun bevindingen meedelen.
10. Algemene voorwaarden van de overeenkomstIn het algemeen zijn de in artikel 13 van de rechtshulpovereenkomst en in het kaderbesluit bepaalde voorwaarden, zoals toegepast door de lid-staat waar het GOT actief is, van toepassing.
100 Deelnemers aan het GOT worden aangewezen door derde landen, Eurojust, Europol, de Commissie (OLAF), organen die bevoegd zijn krachtens de in het kader van de Verdragen vastgestelde bepalingen, en internationale organisaties die deelnemen aan de activiteiten van het GOT, in hun hoedanigheid van partij bij het akkoord in de zin van aanhangsel I bij deze modelovereenkomst.
Joint Investigation Teams.indd 171 1-2-2012 8:57:54
172 joint investigation teams
11. Wijziging van de overeenkomstWijzigingen in deze overeenkomst, die onder meer betrekking hebben op:
a) de toevoeging van leden aan het GOT;
b) veranderingen in het in artikel 2 bepaalde doel;
c) toevoegingen aan of wijzigingen in de huidige artikelen,
worden, in de in aanhangsel III bepaalde vorm, door de partijen onder-tekend en bij de oorspronkelijke versie gevoegd.
12. Interne evaluatieTen minste om de zes maanden wordt door de leiders van het GOT een algemene voortgangsevaluatie gemaakt, en worden de daarbij vast-gestelde problemen behandeld.
Als het GOT zijn werkzaamheden heeft beëindigd, kunnen de partijen in voorkomend geval een vergadering beleggen om de prestaties van het team te evalueren.
Het GOT kan een verslag maken van de operatie, en daarin beschrij-ven hoe het operationele actieplan is uitgevoerd en welke resultaten zijn behaald.
13. Specifieke regelingen (eenvoudigheidshalve kunnen de in de pun-ten 13.1 tot en met 13.11 bedoelde bepalingen in het OAP worden opgenomen)
In deze overeenkomst kunnen de volgende specifieke regelingen worden opgenomen (een aantal van de hier genoemde aspecten wordt ook gere-geld in de rechtshulpovereenkomst en in het kaderbesluit):
(Vermeld voor zover van toepassing. De onderstaande rubrieken zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op punten die mogelijk specifiek beschreven moeten worden.)
Joint Investigation Teams.indd 172 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 173
13.1. Voorwaarden waaronder gedetacheerde leden van het GOT kunnen worden uitgesloten van deelneming wanneer er onder-zoekshandelingen worden verricht.
13.2. Specifieke voorwaarden waaronder gedetacheerde leden on-derzoekshandelingen kunnen verrichten in de lidstaten waar het team actief is.
13.3. Specifieke voorwaarden waaronder een gedetacheerd lid van een GOT zijn nationale autoriteiten kan verzoeken maatregelen te nemen waar het team om heeft verzocht, zonder dat daartoe een schriftelijk verzoek om goedkeuring vereist is.
13.4. Voorwaarden waaronder gedetacheerde leden informatie af-komstig van de lidstaat die hen heeft gedetacheerd, kunnen delen met de overige leden van het team.
13.5. Bepalingen betreffende de media, in het bijzonder de noodzaak van overleg vóór de bekendmaking van persmededelingen en de organisatie van informatievergaderingen.
13.6. Bepalingen betreffende de vertrouwelijkheid van deze overeen-komst.
13.7. Bepalingen betreffende de taal waarin zal worden gecommuni-ceerd.
13.8. Specifieke bepalingen inzake de uitgaven:13.8.1. Bepalingen inzake de verzekering van gedetacheerde
leden van het GOT;13.8.2. Bepalingen inzake de uitgaven voor vertaal- en tolk-
diensten, het aftappen van telefoons enz.;13.8.3. Bepalingen inzake de vertaling van bijvoorbeeld ont-
vangen documenten in de taal van andere leden van het GOT, en in de officiële communicatietaal (indien verschillend), aangezien dit aanzienlijke (onnodige) uit-gaven met zich mee kan brengen;
Joint Investigation Teams.indd 173 1-2-2012 8:57:54
174 joint investigation teams
13.8.4 Bepalingen inzake de uitgaven of inkomsten die voort-vloeien uit de inbeslagneming van voorwerpen.
13.9. Voorwaarden waaronder krachtens de rechtshulpovereen-komst en andere akkoorden gevraagde bijstand kan worden verleend.
13.10. Specifieke regels inzake gegevensbescherming.
13.10.bis Vertrouwelijkheid en gebruik van informatie die reeds voorhan-den is en/of tijdens het optreden van het GOT is verkregen.
13.11. Voorwaarden waaronder gedetacheerde leden wapens mogen dragen/gebruiken.
Gedaan te (plaats van ondertekening), (datum)
(Handtekening van alle partijen)
Joint Investigation Teams.indd 174 1-2-2012 8:57:54
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 175
Aanhangsel I
BIJ DE MODELOVEREENKOMST TER INSTELLING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK ONDERZOEKSTEAM
Deelnemers aan het GOT
Akkoord met Europol/Eurojust/de Commissie (OLAF), organen die be-voegd zijn krachtens de in het kader van de Verdragen vastgestelde be-palingen, andere internationale instanties of derde landen
1. Partijen bij het akkoord
Naam van de eerste partij bij het akkoord die geen lidstaat is
Naam van de laatste partij bij het akkoord die geen lidstaat is (indien er meer dan één is)
en
Naam van de eerste bevoegde autoriteit van een lidstaat, partij bij het akkoord
en
Naam van de tweede bevoegde autoriteit van een lidstaat, partij bij het akkoord
(…en…)
hebben besloten dat de volgende personen, gedetacheerd door (namen van de partijen bij de overeenkomst die geen lidstaat zijn), zullen deel-nemen aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam dat bij overeen-komst op … (datum en plaats van de overeenkomst waarbij dit aanhang-sel wordt gevoegd) is ingesteld.
Joint Investigation Teams.indd 175 1-2-2012 8:57:54
176 joint investigation teams
2. Deelnemers aan het GOTDe volgende personen nemen deel aan het GOT:
Staat/organisatie
Gedetacheerd door (naam van de autoriteit)
NaamRang en herkomst
Rol
De lidstaat … heeft besloten dat zijn leden van Eurojust als bevoegde nationale autoriteit aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam zullen deelnemen.101
Indien een van de bovengenoemde personen is verhinderd, wordt in een aanhangsel bij dit akkoord zijn vervanger aangewezen. In dringende gevallen volstaat het dat de partij schriftelijk kennis geeft van de ver-vanging. De kennisgeving wordt in een aanhangsel bij het akkoord be-vestigd.
3. Specifieke regelingenDe deelname van de bovengenoemde personen vindt plaats onder de volgende voorwaarden en uitsluitend voor de volgende doeleinden:
3.1. Eerste partij bij de overeenkomst die geen lidstaat is
3.1.1. Doel van de deelname
3.1.2. Verleende rechten (waar van toepassing)
3.1.3. Bepalingen betreffende de kosten
3.1.4. Specifieke bepalingen betreffende of ten behoeve van het doel van de deelname
3.1.5. Andere specifieke bepalingen en voorwaarden102
101 Schrappen indien niet van toepassing.102 Bijvoorbeeld verwijzingen naar het toepasselijke recht, et cetera.
Joint Investigation Teams.indd 176 1-2-2012 8:57:55
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 177
3.1.6. Specifieke regels inzake gegevensbescherming
3.2. Tweede partij bij de overeenkomst die geen lidstaat is (indien van toepassing)
3.2.1. …
4. Specifieke regelingen betreffende de deelname van Europol103
4.1. Beginselen inzake deelname
4.1.1. De personeelsleden van Europol die aan het GOT deelnemen, verlenen de leden van het team bijstand in overeenstemming met het Europolbesluit en met het nationale recht van de lid-staat waar het team actief is.
4.1.2. De personeelsleden van Europol die aan het GOT deelnemen werken onder het gezag van de in punt […] van de overeen-komst aangeduide teamleiders, en verlenen alle bijstand die volgens de teamleiders nodig is om de doelstellingen van het team te kunnen verwezenlijken.
4.1.3. De personeelsleden van Europol kunnen weigeren taken uit te voeren die zij in strijd achten met hun verplichtingen op grond van het Europolbesluit. Het personeelslid van Europol stelt de directeur of diens vertegenwoordiger hiervan in voorkomend geval in kennis. Europol treedt met de teamleiders in overleg, met het oog op een wederzijds aanvaardbare oplossing.
4.1.4. De personeelsleden van Europol die aan het GOT deelnemen worden niet betrokken bij de toepassing van dwangmaatrege-len. De deelnemende personeelsleden van Europol kunnen echter, onder het gezag van de teamleiders, aanwezig zijn bij
103 Alleen op te nemen wanneer Europol deelneemt aan het GOT. De raad van bestuur van Europol heeft deze regels op 9 juli 2009 (dossier nr. 3710426r6), en het model voor de GOTovereenkomst op 18 november 2009 (dossier nr. 261074r2) vastgesteld, zoals bepaald in artikel 6, lid 2, van het Europolbesluit. Actuele informatie is te vinden op de website van Europol: http://www.europol.europa.eu.
Joint Investigation Teams.indd 177 1-2-2012 8:57:55
178 joint investigation teams
de operaties van het GOT, om de teamleden die dwangmaat-regelen toepassen ter plaatse advies en bijstand te verlenen, mits daar op het nationale niveau waar het team actief is, geen juridische bezwaren tegen bestaan.
4.1.5. Artikel 11, onder a), van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is niet van toepas-sing op de personeelsleden van Europol die aan het GOT deelnemen.104
4.1.6. Zolang het GOT actief is, vallen de personeelsleden van Euro-pol, ten aanzien van strafbare feiten die jegens of door hen worden gepleegd, onder de nationale wet die in de lidstaat waar het team actief is, geldt voor personen met een vergelijk-bare functie.
4.2. Soort bijstand
4.2.1. De deelnemende personeelsleden van Europol geven, voor zover dat nodig is of erom wordt verzocht, elke vorm van on-dersteuning die overeenkomstig het Europolbesluit wordt ver-leend. Het betreft onder meer operationele en strategische analytische ondersteuning, in het bijzonder met behulp van de analysebestanden (AWF) [naam van de bestanden en ver-wante projecten]. Indien nodig kan Europol, op verzoek van de teamleiders, het GOT assisteren met behulp van een ‘mobiel kantoor’ of andere beschikbare technische uitrusting die aan de veiligheidsnormen van Europol beantwoordt.
4.2.2. De personeelsleden van Europol die aan het GOT deelne-men, kunnen aan alle activiteiten hun medewerking verle-nen, met name door de leden van het GOT, op verzoek van de team leiders, te voorzien van een communicatieplatform, strategische, technische en forensische steun, alsmede tacti-sche en operationele expertise en advies.
104 Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (geconsolideerde versie) (PB C 115 van 9.5.2008, blz. 266).
Joint Investigation Teams.indd 178 1-2-2012 8:57:55
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 179
4.2.3. Binnen het vastgestelde rechtskader wordt door Europol, in-dien daarom door de teamleiders wordt verzocht, de beveiligde uitwisseling van informatie tussen de partijen in het GOT en de niet-deelnemende staten en/of EU-organen en internationale organisaties gefaciliteerd.
4.3. Toegang tot de informatiesystemen van Europol
4.3.1. De personeelsleden van Europol die aan het GOT deelnemen, hebben toegang tot de in artikel 10 van het Europolbesluit be-doelde informatiesystemen van Europol. Dit geschiedt in over-eenstemming met de bepalingen van het Europolbesluit en met de toepasselijke beveiligings- en gegevensbeschermings-normen, voor de duur van de deelname aan het GOT.
4.3.2. De personeelsleden van Europol kunnen zich rechtstreeks in verbinding stellen met de leden van het GOT, en kunnen de leden en gedetacheerde leden van het GOT in overeenstem-ming met het Europolbesluit voorzien van informatie uit ieder bestanddeel van de in artikel 10 van het Europolbesluit be-doelde informatiesystemen. Deze informatie moet met inacht-neming van de voorwaarden en beperkingen worden gebruikt.
4.3.3. De informatie die door een personeelslid van Europol als deel-nemer aan een GOT is verkregen, kan met toestemming en onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, worden opgenomen in ieder bestanddeel van de in artikel 10 van het Europolbesluit bedoelde informatie-systemen, onder de aldaar gestelde voorwaarden.
4.4. Kosten en uitrusting
4.4.1. De technische uitrusting voor het verrichten van onderzoeks-handelingen (kantooruitrusting, telecommunicatie, enzovoort) wordt beschikbaar gesteld en bekostigd door de lidstaat waar de handelingen worden verricht. Deze lidstaat voorziet tevens in de kantoorautomatisering en andere technische uitrusting
Joint Investigation Teams.indd 179 1-2-2012 8:57:55
180 joint investigation teams
die nodig is voor de (versleutelde) uitwisseling van gegevens. De kosten worden door de lidstaat gedragen.
4.4.2. Europol draagt de kosten die verbonden zijn aan de deelname van zijn personeelsleden aan het GOT, in het bijzonder die wel-ke verband houden met verzekering en salarissen, alsmede de reis- en verblijfskosten. De kosten van de in de punten 4.1 en 4.2 bedoelde speciale uitrusting komen eveneens ten laste van Europol.
Datum/handtekening105
105 Handtekening van de partijen bij deze regeling.
Joint Investigation Teams.indd 180 1-2-2012 8:57:55
Bijlage 2: Modelovereenkomst ter instelling van een JIT 181
Aanhangsel II
BIJ DE MODELOVEREENKOMST TER INSTELLING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK ONDERZOEKSTEAM
Overeenkomst houdende verlenging van het mandaat van een gemeenschappelijk onderzoeksteam
In overeenstemming met artikel 13, lid 1, van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tus-sen de lidstaten van de Europese Unie,106 en artikel 1, lid 1, van het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams:107
hebben de partijen besloten tot verlenging van het mandaat van het gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) dat is ingesteld bij de over-eenkomst van [vermeld datum], ondertekend te [vermeld plaats van on-dertekening], waarvan een afschrift is bijgevoegd.
De partijen zijn van oordeel dat het mandaat van het GOT dat op [ vermeld datum] verstrijkt, moet worden verlengd omdat het in artikel [vermeld het artikel betreffende het doel van het GOT] bepaalde doel nog niet is bereikt.
De omstandigheden die tot verlenging van het mandaat van het GOT no-pen, zijn door alle partijen zorgvuldig bestudeerd. De verlenging van het mandaat van het GOT wordt noodzakelijk geacht om het doel waarvoor het GOT is ingesteld, te bereiken.
Het GOT blijft derhalve actief tot en met [vermeld datum waarop de nieuwe termijn afloopt]. Deze termijn kan in onderlinge overeenstem-ming door de partijen opnieuw worden verlengd.
Datum/handtekening
106 PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.107 PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1.
Joint Investigation Teams.indd 181 1-2-2012 8:57:55
182 joint investigation teams
Aanhangsel III
BIJ DE MODELOVEREENKOMST TER INSTELLING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK ONDERZOEKSTEAM
Voorgestelde bewoordingen voor andere wijzigingen dan die welke betrekking hebben op de termijn waarvoor een GOT wordt ingesteld
In overeenstemming met artikel 13, lid 1, van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tus-sen de lidstaten van de Europese Unie,108 en artikel 1, lid 1, van het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams,109 op grond waarvan dit gemeenschappelijk onder-zoeksteam is ingesteld:
hebben de partijen besloten tot wijziging van de schriftelijke overeen-komst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) van [vermeld datum], ondertekend te [vermeld plaats van onderteke-ning], waarvan een afschrift is bijgevoegd.
De ondertekenende partijen hebben besloten de overeenkomst als volgt te wijzigen:
1. (Wijziging …)2. (Wijziging …)
De omstandigheden die tot wijziging van de overeenkomst betreffende het GOT nopen, zijn door alle partijen zorgvuldig bestudeerd. De wijzi-gingen in de overeenkomst betreffende het GOT worden noodzakelijk geacht voor het doel waarvoor het team is ingesteld.
Datum/handtekening
108 PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.109 PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1.
Joint Investigation Teams.indd 182 1-2-2012 8:57:55
Bijlage 3: Operationeel actieplan
Onderstaande controlelijst voor het operationele actieplan (OAP), dat samen met de JITovereenkomst ter goedkeuring ingediend moet worden bij het College van procureursgeneraal, is overgenomen uit de Resolutie van de Raad betreffende een modelovereenkomst (aanhangsel IV).110 Het OAP kan, afhankelijk van openbaarmakingsvoorschriften in nationale wetgeving, in de JITovereenkomst worden opgenomen of gehecht of als vertrouwelijke bijlage worden behandeld. Het OAP is een flexibel document met afspraken over de wijze waarop het doel van het JIT moet worden bereikt. In feite verschilt het OAP niet van een plan van aanpak in de Nederlandse opsporingspraktijk. Onderstaande thema’s kunnen indien nodig opgenomen worden in het actieplan, zij zijn niet verplicht.
VOORSTEL VOOR EEN CONTROLELIJST BETREFFENDE HET OPERATIONELE ACTIEPLAN111
De partijen kunnen de volgende punten in het OAP opnemen:
InleidingBeschrijving van het doel van het GOT. De tekst onder ‘doel van het GOT’ in de GOT-overeenkomst zou normaliter moeten volstaan.
Operationele procedureBepaling van de locaties waar het GOT waarschijnlijk actief zal zijn, be-schrijving van de wijze waarop het GOT zal worden geleid en het onder-zoek gevoerd, gelet op de nationale wetgeving, instructies en procedure.
110 Resolutie van de Raad van 26 februari 2010 betreffende een modelovereenkomst ter instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam (GOT) (2010/C 70/ 01).
111 Het OAP is een geactualiseerd document met de praktische problemen waarmee een GOT te maken heeft. Het OAP moet stroken met artikel 13, ‘Specifieke regelingen’ van de GOTovereenkomst. Bepaalde punten uit artikel 13 kunnen in het OAP worden opgenomen.
Joint Investigation Teams.indd 183 1-2-2012 8:57:55
184 joint investigation teams
Rol van de leden van en/of deelnemers aan het GOTBepaling en beschrijving van de verschillende operationele functies en taken die ieder lid van en/of iedere deelnemer aan het GOT (EU-lidsta-ten, Europol, Eurojust, OLAF) zijn toebedeeld, indien zij niet al in de GOT zijn beschreven.
Speciale of specifieke maatregelenBepaling en beschrijving van de onderzoekshandelingen die speciale maatregelen of procedures vereisen, bijvoorbeeld in geval van minderja-righeid van verdachten of slachtoffers, gevaarlijke of vijandige omgeving.
Operaties en onderzoeksbevoegdheidBepaling en beschrijving van speciale operaties en onderzoekstechnie-ken waarvan men zich bij het onderzoek zal bedienen, zoals inkijkope-raties, het inzetten van informanten, undercoveragenten, interceptie van telecommunicatie, en de desbetreffende wetgeving en procedures.
Uitwisseling van informatie en communicatieBeschrijving van de wijze waarop informatie zal worden uitgewisseld en de wijze waarop zal worden gecommuniceerd, alsook bepaling van de bevoegde partner of instantie, bijvoorbeeld Europol, Eurojust, OLAF, SECI, Interpol; mogelijk moet worden afgesproken in welke taal zal wor-den gecommuniceerd; gebruik van het beveiligde communicatiesysteem van Europol (SIENA) en de analysebestanden, om gevoelige informatie in een beveiligde omgeving te kunnen opslaan.
Inlichtingenbeoordeling en taakstellingBeschrijving van het verzamelen en verwerken van inlichtingen, en van de desbetreffende instructies.
Financiële rechercheDe vraag of het ‘spoor van het geld’ moet worden gevolgd.
BewijsgaringAanduiden van de wetgeving, instructies, procedure, enzovoort, waar-mee naargelang van het bevoegde gerecht rekening moet worden ge-houden, met name ten aanzien van de vraag welke instantie of persoon bevoegd is en of bewijsstukken vertaald moeten worden.
Joint Investigation Teams.indd 184 1-2-2012 8:57:55
Bijlage 3: Operationeel actieplan 185
VervolgingAanduiden van de instantie die in ieder land of rechtsgebied bevoegd is, en van de instructies voor het vervolgingsbeleid, met name ten aanzien van de rol van Eurojust in dit verband.
GetuigenverklaringenHoe waarschijnlijk is het dat GOT-leden als getuige zullen moeten optre-den, en volgens welke procedure zal dat gebeuren.
OpenbaarmakingBeschrijving van de regels en de procedures in de verschillende rechts-gebieden waar het GOT waarschijnlijk actief zal zijn.
Operationele en strategische bijeenkomstenWelke bijeenkomsten zullen er plaatsvinden, hoe vaak en met welke deelnemers.
Administratie en logistiekAlles in verband met administratie, uitrusting (bijvoorbeeld kantoor-uitrusting, voertuigen, IT-apparatuur en andere technische uitrusting), middelen, personeel, media, geheimhouding:– Vertaling– Kantoren– Vervoermiddelen– Overige technische voorzieningen
Joint Investigation Teams.indd 185 1-2-2012 8:57:55
Joint Investigation Teams.indd 186 1-2-2012 8:57:55
Over de auteurs
Drs. Henk Sollie is bestuurskundige, gespecialiseerd in maatschappelijke veiligheidsvraagstukken, en werkzaam als onderzoeker bij het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde. In 2008 studeerde hij cum laude af met een onderzoek naar de ervaringen van de Nederlandse Defensie met politieopbouw in postconflictgebieden. In de periode 2007 tot en met 2010 was hij als onderzoeker en docent verbonden aan het instituut voor maatschappelijke veiligheids vraagstukken (IPIT) van de Universiteit Twente en verrichtte hij uiteenlopende onderzoeken op het gebied van de Nederlandse politiezorg, en in het bijzonder internationale politiemissies. Sinds 1 januari 2011 is hij werkzaam voor de Politieacademie en ligt de focus van zijn onderzoek op internationale politiesamenwerking. Tevens is hij betrokken bij het onderwijs van de Politieacademie middels gastcolleges en begeleiding van studenten.
Dr. Nicolien Kop, psycholoog, is lector Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde aan de Politieacademie. Sinds 1994 verricht zij onderzoek bij en binnen de politieorganisatie. In 1999 promoveerde zij op onderzoek naar stress bij de politie. Naast onderzoek naar de interactie tussen politie en het publiek is zij de laatste jaren actief betrokken bij onderzoek naar de recherche en opsporing. Zij participeerde onder meer in onderzoek naar criminele infrastructuren, het Nationaal Dreigingsbeeld, Plan B strategieën van de recherche en de rechercheorganisatie rond de toepassing van bijzondere opsporings methoden (waaronder WOD, OT en de CIE). Verder is zij eindredacteur van het boek ‘Opsporing belicht’ recherchestrategieën en betrokken bij het onderwijs van de Politieacademie middels gastcolleges, begeleiding en examinering van studenten. Nicolien is sinds 2001 werkzaam aan de Politieacademie, daarvoor werkte zij als onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael (1999–2001) en de Universiteit Utrecht (19921999).
Joint Investigation Teams.indd 187 1-2-2012 8:57:55
Joint Investigation Teams.indd 188 1-2-2012 8:57:55
De Politieacademie is hét nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie. De koers van de Politieacademie is gericht op voortdurende kwaliteitsverbetering van het politievak. Kennis en onder-zoek leveren daar een belangrijke bijdrage aan; de acti-viteiten zijn gericht op verbeteringen in de politiepraktijk en aanpassingen in het onderwijs. De onderzoeksfunctie heeft daarbij oog voor de actualiteit en ontwikkelingen, maar is tevens op gepaste afstand van de dagelijkse hectiek.
www.politieacademie.nl
Politieacad
emie o
nd
erzoeksreeks
9 7 8 9 0 5 9 3 1 7 9 1 8
ISBN 978-90-5931-791-8
Joint Investigation Teams
Lessons learned
Henk SollieNicolien Kop
Join
t Investigatio
n Team
s – Lesson
s learned
Het Europese antwoord op grensoverschrijdende crimina-liteit zijn Joint Investigation Teams (JIT). In een JIT kunnen opsporingsambtenaren uit verschillende landen met elkaar samenwerken en onder voorwaarden op elkaars grond-gebied acteren. Door opsporingsfunctionarissen uit de betreffende landen fysiek bij elkaar te brengen, kunnen opsporingsonderzoeken effectiever en effi ciënter uitge-voerd worden. Tijdrovende rechtshulpverzoeken hoeven niet meer ingediend te worden en lokale kennis en con-tacten zijn direct beschikbaar waardoor snelle informatie- uitwisseling mogelijk is. Verder komt de gemeenschap-pelijke doelstelling en de centrale leiding de coördinatie en de transparantie van het onderzoek ten goede. Door de aanpassing en aanvulling van (Europese) JIT-regel geving, maar meer nog door opgedane ervaringen en daaruit geleerde lessen, is de inzet van JITs in Nederland sinds 2004 continu in verandering geweest. Thans worden JITs op uiteenlopende wijze ingezet om verschillende vormen van grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. In dit boek zijn de relevante ontwikkelingen, regelgeving en ge-leerde lessen ten aanzien van JITs opgenomen, waardoor een goed beeld ontstaat van de realiteit van deze vorm van internationale samenwerking.
Lectoraat Criminaliteitsbeheersing& Recherchekunde
onderzoeksreeks Politieacademie
rugdikte 11.1mm 31-01-2011
OM_JIT_4.indd 1-3 2-2-2012 15:25:57