Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder...

104
Jeruzalem in Gods Heilsplan Arthur Hale & Chris Tarry

Transcript of Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder...

Page 1: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

Jeruzalemin

Gods

Heilsplan

Arthur Hale & Chris Tarry

Page 2: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie
Page 3: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

2

Inhoud

Deel 1Jeruzalem in Gods heilsplanHoofdstuk 1 Gods woonplaats onder zijn volk 6

Hoofdstuk 2 Brandpunt van conflict in de eindtijd 19

Hoofdstuk 3 De wereldhoofdstad van Christus’ Koninkrijk 29

Hoofdstuk 4 Beeld van Gods volmaakte gemeenschap 41

Deel 2Opgaan naar JeruzalemHoofdstuk 1 Jeruzalem, de stad van de Grote Koning 52

Hoofdstuk 2 Abraham en Isaak 56

Hoofdstuk 3 De grote feesten 60

Hoofdstuk 4 De koningin van Seba 66

Hoofdstuk 5 De veldtocht van Sanherib 70

Hoofdstuk 6 Ezra en de ballingen 74

Hoofdstuk 7 De tempeldienst in de tijd van Jezus 78

Hoofdstuk 8 Jezus’ laatste reis 82

Hoofdstuk 9 Alle naties tegen Jeruzalem verzameld 90

Hoofdstuk 10 Een bedehuis voor alle volken 94

Hoofdstuk 11 Het hemelse Jeruzalem 98

Impressum

Jeruzalem in Gods heilsplan

2e druk november 2015

Een uitgave van:Met Open Bijbel/Broeders in Christus Nederland

Met Open Bijbel Postbus 520, 3800 AM AmersfoortWebsites: metopenbijbel.nl en broedersinchristus.nl

E-mail: [email protected] Telefoon: 0318 845120 (ma-vr 9-20 u)

De inhoud van dit boek mag vrij worden geciteerd, mits met bronvermelding

Page 4: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

3

Een woord vooraf

Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete (mij) mijn rechterhand(Psalm 137:5). Zo verzuchtte een psalmist in de zevende eeuw voorChristus. Met vele anderen was hij door de koning van Babel wegge-voerd in ballingschap. Ver verwijderd van de stad waar hij de HERE hadaanbeden in zijn tempel, en de grote feesten ter ere van zijn naamgevierd. Maar nu was Jeruzalem volledig verwoest.

Vanaf dat moment hebben gelovige Israëlieten uitgezien naar hunverlossing uit Babel, en terugkeer naar het land. Hun hoop was geba-seerd op beloften in de Schriften aan Abraham en David, en van dekomst van de Messias. Hij zou het koningschap in Israël herstellen, ende tempel maken tot een bedehuis voor alle volken.

Ook al had de HERE toegelaten dat de stad, en zelfs zijn tempel daar-in, werd verwoest, toch zou Hij zijn beloften - en dus Jeruzalem - nietvergeten. De woorden van de psalm zijn daarom niet alleen die van deballingen, maar ook die van God. Hij noemt Israël zijn land, en Jeruza-lem de stad waar zijn naam zal wonen. Zijn belofte door de dienst vanEzechiël, een profeet die zich in die tijd ook in ballingschap bevond,was: Zo zegt de Here HERE: Dit is Jeruzalem. Midden onder de volkenheb Ik het gesteld, met landen eromheen (5:5).

Jeruzalem is voor God het brandpunt van de wereld. De stad ligt pre-cies op de plaats waar Azië, Afrika en Europa samenkomen. De strijdtussen de wereldse machthebbers in de tijd van het Oude en hetNieuwe Testament speelde zich daar af.

Uit de woorden van de profeten en de Here Jezus blijkt, dat Israël inde eindtijd het toneel zal zijn van een vernietigende strijd. Vanwege dekritieke toestand voor Israël, Jeruzalem, en wellicht de volgelingenvan Christus, zal God zijn Zoon naar de aarde sturen. Toen Jezus naarde hemel voer, herinnerden engelen de apostelen aan de woordenvan de profeet Zacharia, dat zijn voeten weer op de Olijfberg zoudenstaan. Die werden juist gesproken vanwege het feit dat Jeruzalem be-dreigd wordt: Dan zal ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde verga-deren; de stad zal genomen worden … Dan zal de HERE uittrekken omtegen die volken te strijden zoals Hij vroeger streed … zijn voeten zul-len te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan deoostzijde (zie 14:1-7). En uit die strijd zal Hij zal als de grote Overwin-naar tevoorschijn komen.

Page 5: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

4

Volgens de beloften zal dan Gods Koninkrijk worden opgericht. Dit zalniet alleen dat kleine strookje grond aan de Middellandse Zee omvat-ten, maar de gehele aarde. Met Jeruzalem als de hoofdstad.

De Here Jezus wees op zijn Bergrede (Matteüs 5 en 6), op de woordenvan Psalm 48, dat Jeruzalem de stad van de Grote Koning is. Dezepsalm is duidelijk profetisch, omdat hij wijst op de Gods redding uit debelegering in de eindtijd, en zijn eeuwige, wereldwijde koningschap:

Groot is de HERE en hoog te lovenin de stad van onze God zijn heilige berg.

schoon door zijn verhevenheid,een vreugde voor de ganse aarde

is de berg Sion, ver in het noorden,de stad van de grote Koning.

God doet in haar paleizenzich kennen als een burcht.

Want zie, koningen kwamen bijeen,zij trokken gezamenlijk op;

zodra zij het zagen, stonden zij ontzet,werden verschrikt, vluchtten weg.

Beving greep hen daar aan …… de stad van onze God.

God bevestigt haar voor altoos …Gelijk uw naam, o God, zo is uw lof

tot aan de einden der aarde ...

Alle daarom reden onze aandacht te richten op het verleden, het he-den en de toekomst van deze stad.

Dit boekje bestaat uit twee delen:Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekjeJeruzalem in Gods heilsplan.Deel 2 is de bundeling van de artikelserie Opgang naar Jeruzalem,zoals in 2008 en 2009 verschenen in Met Open Bijbel.

Alle aanhalingen in Jeruzalem in Gods heilsplan uit de NBG51 Vertaling.Alle aanhalingen in Opgaan naar Jeruzalem uit de Nieuwe Bijbelvertaling

van 2004 (NBV), tenzij anders aangegeven.

Page 6: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

5

Deel 1

Jeruzalem in Gods heilsplan

Arthur Hale

Hoofdstuk 1 Gods woonplaats onder zijn volk 6

Hoofdstuk 2 Brandpunt van conflict in de eindtijd 19

Hoofdstuk 3 De wereldhoofdstad van Christus’ Koninkrijk 29

Hoofdstuk 4 Beeld van Gods volmaakte gemeenschap 41

Page 7: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

6

Hoofdstuk 1

Gods woonplaats onder zijn volk

De stad Jeruzalem neemt, met zijn heiligdom en paleis, in de Bijbel eenbelangrijke plaats in, zowel in de geschiedenis van het volk Israël als invele profetieën over de komst van Gods Koninkrijk op aarde. De beteke-nis van de stad is in de eerste plaats ontleend aan Israëls bijzondere re-latie met God, maar ook aan de profetieën dat zij in de toekomst dehoofdstad van de wereld zal zijn.

Kenmerkend voor vele religies is, dat het de mens is die God zoekt, of diemanieren bedenkt Hem gunstig te stemmen. In Israël is juist het tegen-overgestelde het geval. Het is God die, uit eigen initiatief en uit vrije ge-nade, het volk tot aanzijn heeft geroepen en daarmee zijn verbond heeftgesloten. Dit alles begon met de roeping van Abraham uit Mesopotamiënaar het land dat God aan zijn nageslacht zou schenken, Kanaän. Godswoord door Jesaja zegt hierover:

Maar gij, Israël, mijn knecht, Jakob, die Ik verkoren heb, nakroost vanmijn vriend Abraham, gij, die Ik gegrepen heb van de einden der aardeen geroepen uit haar uithoeken, tot wie Ik zeide: Gij zijt mijn knecht, Ikheb u verkoren (Jesaja 41:8,9).

Terwijl Israël, na de bevrijding uit dwangarbeid in Egypte, twee jaar bij deberg Horeb in de Sinaï bleef alvorens door de woestijn naar het beloofdeland te reizen, legde God zijn bijzondere relatie met dit volk, dat via delijn van Isaak en Jakob uit de aartsvader Abraham was voortgekomen,vast in een verbond:

Ik zal Mij tot u wenden, u vruchtbaar doen zijn en u talrijk maken, en Ikzal mijn verbond met u bevestigen. En Ik zal mijn tabernakel in uw mid-den zetten, en Ik zal geen afkeer van u hebben, maar Ik zal in uw mid-den wandelen en u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn(Leviticus 26:1-12).

De verbondsrelatie hield dus in, dat God onder zijn uitverkoren volk ineen heiligdom zou wonen. Het volk beloofde God Hem in alles te zullengehoorzamen en Hij verzekerde het daarop van zijn eeuwige trouw enliefdevolle zorg.

De tabernakelDirect na de verbondssluiting gaf God uitvoerige instructies voor het ma-ken van een draagbare tent dat zou dienen als zijn heiligdom, waar Hijvoortaan onder zijn volk zou wonen:

Page 8: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

7

Zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen...En Ik zal dáár met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussende beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u sprekenwat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal (Exodus 25:8,22).

In het binnenste vertrek, het heilige der heiligen, was Gods troon, bovende ark van het verbond, waar Hij tussen de twee cherubim met hun uitge-spreide vleugels onder zijn volk woonde en regeerde. De tabernakel werdopgericht in het midden van de legerplaats, met de tenten van de twaalfstammen er omheen.

Voordat Israël het beloofde land binnentrok, beloofde God de plaats tekiezen waar zijn heiligdom opgericht zou worden, en waar het volk zijnoffers zou brengen:

Maar wanneer gij de Jordaan zult zijn overgetrokken en woont in hetland dat de HERE, uw God, u zal doen beërven, en Hij u rust geeft van aluw vijanden aan alle kanten, en gij veilig woont - dan zult gij naar deplaats, die de HERE, uw God, verkiezen zal om daar zijn naam te doenwonen, alles brengen, wat Ik u gebied (Deuteronomium 12:10-11).

Deze belofte had zijn voorlopige vervulling na de verovering van het landonder Jozua, toen God de centraal gelegen stad Silo koos als de stand-plaats van de tabernakel. Als gevolg van Israëls afvalligheid gedurendede woelige tijd van de richters, werd de stad in de tijd van Eli en zijn tweezoons verwoest. De bijzonderheden hiervan zijn ons onbekend, maar eenpsalmist schrijft hierover:

Hij gaf de woning van Silo prijs,de tent die Hij onder de mensen had opgeslagen;

zijn sterkte gaf Hij over in gevangenschap,zijn sieraad in de macht van de tegenstander.

(Psalm 78:60,61)

Eeuwen later zag de Here door zijn profeet Jeremia hierop terug, en zeihierover: “Want, gaat naar mijn plaats die in Silo was, waar Ik in het eerstmijn naam deed wonen en ziet wat Ik daarmede gedaan heb om de boos-heid van mijn volk Israël” (Jeremia 7:12).

David, de opvolger van Israëls eerste koning, Saul, regeerde eerst zevenjaar in Hebron. Daarna trok hij met zijn manschappen naar de stad Jeru-zalem, die nog steeds in bezit was van het heidense volk de Jebusieten,en wist de stad te veroveren en tot de zetel te maken van zijn regering.

Dit is niet de eerste keer dat wij in de heilsgeschiedenis Jeruzalem tegen-komen. Het boek Genesis vertelt hoe Abraham op de terugreis, na zijnneef Lot te hebben verlost uit de handen van binnenvallende plunde-

Page 9: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

8

raars, dicht bij Jeruzalem de hogepriester van de stad, Melchizedek, ont-moette. Hij zegende Abraham namens “God, de Allerhoogste, de Schep-per van hemel en aarde”, en Abraham erkende hem als Gods hogepries-ter door hem een tiende van de buit te geven.

De brief aan de Hebreeën gaat uitvoerig in op deze historische ontmoe-ting van de toenmalige vertegenwoordiger van het priesterschap met devader van Gods uitverkoren volk. De schrijver geeft daarbij de betekenisvan de verkorte naam van Jeruzalem, Salem, aan: Melchizedek was“koning van Salem, dat is: koning des vredes” (Genesis 14:17-20; He-breeën 7:1 e.v.). Wij nemen aan dat zijn priesterschap na de zondvloedontstond in de lijn van Sem.

Toen God door Mozes sprak over de plaats in het beloofde land waar zijnheiligdom opgericht zou worden, werd de tijd wanneer dit zou geschiedenaangegeven met de woorden: “wanneer de HERE, uw God, u rust geeftvan al uw vijanden” (Deuteronomium 12:10). Nadat David zijn heer-schappij overal in de omtrek gevestigd had, en het gevaar van aanvallendoor de naburige volken was geweken, waren de woorden voor hem blijk-baar een aansporing te besluiten een tempel te laten bouwen in Jeruza-lem:

Toen de koning in zijn paleis was gaan wonen en de HERE hem aan allezijden van zijn vijanden rust gegeven had, zeide de koning tot de pro-feet Nathan: ‘Zie toch, ik woon in een cederen paleis, terwijl de arkGods verblijft onder een tentkleed’ (2 Samuël 7:1).

Eén van de bedevaartsliederen looft David vanwege de moeite die hijzich getroostte Gods heiligdom in Jeruzalem op te richten:

HERE, gedenk aan David,aan al zijn moeite;

hoe hij de HERE heeft gezworen,de machtige Jakobs een gelofte gedaan ...

totdat Ik voor de HERE een plaats gevonden heb,een woning voor de Machtige Jakobs.

(Psalm 132:1-5)

Voordat David Jeruzalem op de Jebusieten veroverde, lag het als een hei-dense enclave tussen Juda en Benjamin in het zuiden en de tien overigestammen in het noorden. Het leek dus een slimme zet toen David diestad als zijn hoofdstad koos. Maar dezelfde psalm maakt duidelijk, dathet niet David was die verantwoordelijk was voor de plaats waar het hei-ligdom werd gebouwd, maar de HERE:

Page 10: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

9

Want de HERE heeft Sion verkoren,Hij heeft het Zich ter woning begeerd:

Dit is mijn rustplaats voor immer,hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd.

(Psalm 132:13,14)

Maar Hij verkoos de stam van Juda,de berg Sion, die Hij liefheeft.

(Psalm 78:68)

Op de heuvel ten noorden van Sion was een plek die nog steeds in hetbezit was van een van de voormalige inwoners van de stad. Hier moestDavid een altaar oprichten en op deze plaats bouwde zijn opvolger Salo-mo later de tempel (2 Samuël 24:24:18-25; 1 Kronieken 21:18-22):

Toen begon Salomo met de bouw van de tempel te Jeruzalem op deberg Moria, waar de HERE aan zijn vader David verschenen was (2 Kro-nieken 3:1)

Tempel en paleisVanaf de tijd van Salomo ontleende de stad Jeruzalem haar grote beteke-nis aan de twee gebouwen die op de berg Sion gebouwd werden: de tem-pel van de HERE en het paleis van Israëls koning. In het binnenste vertrekvan de tempel, het heilige der heiligen, mocht geen mens binnentreden,uitgezonderd de hogepriester, éénmaal in het jaar op de grote verzoen-dag. Daar stond de troon van de HERE boven op het verzoendeksel, endrie keer per jaar mochten de Israëlieten de hof van het heiligdom bin-nentreden, om hun offers en gaven naar Gods woonplaats te brengen.Vooral in de bedevaartsliederen proeven we iets van de grote betekenisvan Jeruzalem met zijn tempel voor de gelovige Israëliet:

Ik was verheugd, toen men mij zeide:Laten wij naar het huis des HEREN gaan.

Onze voeten staanin uw poorten, o Jeruzalem.

Jeruzalem is gebouwd als een stad,die wèl samengevoegd is;

waarheen de stammen opgaan,de stammen des HEREN...Bidt Jeruzalem vrede toe:

mogen wie u liefhebben, rust genieten;vrede zij binnen uw muur,

rust in uw burchten.

(Psalm 122:1-4,6,7)

Page 11: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

10

Laten wij zijn woning binnengaan,laten wij ons nederbuigen voor zijn voetbank.

Mogen uw priesters zich bekleden met gerechtigheid,en uw gunstgenoten juichen!

(Psalm 132:7,9)

Niet alleen in de bedevaartsliederen, maar ook in andere psalmen be-zongen vromen in Israël de grote betekenis van de heilige stad:

Zijn stichting ligt op heilige bergen;de HERE heeft Sions poorten liefboven alle woningen van Jakob.

Heerlijke dingen zijn van u te zeggen,o gij stad Gods!

(Psalm 87:1,2)

Mij ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des HEREN;mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.

(Psalm 84:2,3)

Mijn ziel dorst naar God,naar de levende God;wanneer zal ik komen

en voor Gods aangezicht verschijnen?

(Psalm 42:3)

Zend uw licht en uw waarheid;mogen die mij geleiden,

mij brengen naar uw heilige bergen naar uw woningen,

zodat ik kan gaan tot Gods altaar,tot de God mijner jubelende vreugde.

(Psalm 43:3,4)

De troon des HEREN

Nabij het heiligdom in Jeruzalem, waar de HERE “op de cherubstroont” (Psalm 80:2), was de troon van Israëls zichtbare koning, de men-selijke representant van zijn onzichtbare Koning. Eeuwen later blijkt uitde woorden van Gods profeet Ezechiël, dat Salomo gebrek aan eerbiedvoor God had getoond door zijn paleis té dichtbij Zijn woonplaats te latenbouwen. Als God door Ezechiël spreekt van de tijd wanneer Jeruzalem“de plaats van mijn troon en de plaats van mijn voetzolen zal worden,waar Ik zal wonen onder de Israëlieten tot in eeuwigheid” (Ezechiël 43:7),keurt Hij de ligging van Salomo's paleis af met de klacht dat “zij hun

Page 12: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

11

drempel naast mijn drempel gezet hadden en hun deurpost naast mijndeurpost, zodat alleen de muur tussen Mij en hen was” (vers 8).

Verre van concurrenten te zijn, werden zowel de troon in het heiligdomals die in het paleis beschouwd als Gods troon. Kort voor zijn dood sprakDavid over zijn opvolger, zeggende:

Uit al mijn zonen - want de HERE heeft mij vele zonen gegeven - verkoosHij mijn zoon Salomo om te zitten op de troon van het koningschap desHEREN over Israël (1 Kronieken 28:5).

De kroniekschrijver vermeldt de vervulling van deze intentie:En Salomo zette zich op de troon des HEREN in plaats van zijn vaderDavid (1 Kronieken 29:23).

In Israël was de koning vooral de opperste rechter, zodat Israëlieten uitalle delen van het land naar hem toe kwamen om hun rechtszaken voorhem te leggen. Waarschijnlijk met het oog op Salomo werd geschreven:

Een koning, op de rechterstoel gezeten,weet reeds met zijn ogen al het boze te schiften.

(Spreuken 20:8)

De belofte van de Zoon van DavidDe aanstelling van een vanuit Jeruzalem regerende koning, krijgt grotebetekenis in wat de profeten in Israël ons vertellen over de komst vanGods wereldwijde Koninkrijk. Aan David zelf werd de belofte gedaan, datuit zijn dynastie een koning zou voortkomen die ook de Zoon van God zouzijn. Omdat wij hier later uitvoerig op zullen ingaan, is het voldoende nuop te merken dat Gods engel tegen Maria van de Zoon die zij zou voort-brengen zei:

De Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zalover het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid (Lucas 1:32,33).

Omdat de troon van David in Jeruzalem gevestigd was, neemt de stad inprofetische beschrijvingen van het Rijk van de Messias, de beloofde zoonvan David, een zeer belangrijke plaats in.

Driehonderd jaar na David regeerde koning Hizkia op de troon in Jeruza-lem. Gods volk werd toen ernstig bedreigd door het machtige rijk van As-sur. De profeet Jesaja had voor een aanval gewaarschuwd met het beeldvan een overstromende rivier:

Zie, de HERE doet over hem opkomen de machtige en geweldige wate-ren van de Rivier, de koning van Assur met al zijn heerlijkheid; deze zalbui-ten zijn beddingen stijgen en buiten al zijn oevers rijzen, binnen-dringen in Juda, overstromen en steeds verder om zich heen grijpen,reiken tot aan de hals (Jesaja 8:8).

Page 13: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

12

Uit deze laatste woorden blijkt dat de ‘hoofd’stad Jeruzalem bij uitzonde-ring gespaard zou worden bij deze inval. De geschiedenis getuigt van devervulling van deze verzekering. Het machtige leger van Assur veroverdealle zesenveertig versterkte steden in het land. Toen men bezig was methet slechten van een van de laatste en sterkste van deze steden, zondSanherib, de koning van Assur, een gezantschap naar Jeruzalem om deovergave van de stad te eisen. De burgers hoorden vanaf de stadsmurende tartende woorden van Sanheribs afgezant en, nog erger, zagen demilitaire leiders om de stad heen lopen, om de muren en torens te ver-kennen en plannen maken voor de belegering.

Enige tijd daarvoor, tijdens de regering van koning Achaz, had het naburi-ge rijk Syrië, samen met het noordelijke rijk Israël een aanval beraamdmet het doel: “het voor ons veroveren en de zoon van Tabeal daarin ko-ning maken” (Jesaja 7:6). Als die aanval was geslaagd, zou voor het eersteen koning in Jeruzalem regeren die niet uit het vorstenhuis van Davidstamde. Trouw aan zijn verbond met David had de HERE toen door zijnprofeet Jesaja verkondigd:

Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden (Jesaja 7:7).

Een dergelijke boodschap bracht Jesaja ook aan koning Hizkia:Daarom, zo zegt de HERE van de koning van Assur: hij zal in deze stadniet komen; hij zal geen pijl daarin schieten, geen schild daartegenopheffen en geen wal daartegen opwerpen. Langs de weg die hij geko-men is, zal hij terugkeren, maar in deze stad zal hij niet komen, luidthet woord des HEREN. En Ik zal deze stad beschutten om Mijnentwil enter wille van mijn knecht David (Jesaja 37:33-35).

In de tijd van David had God door zijn engel een pestepidemie over Israëllaten komen, waardoor zeventigduizend mensen waren gestorven (2 Sa-muël 24:15,16). Het lijkt waarschijnlijk dat ook het leger van Assur dooreen plaag werd uitgeroeid:

Toen ging de Engel des HEREN uit en sloeg in het leger van Assur hon-derdvijfentachtigduizend man. Toen men vroeg in de morgen opstond,zie, zij allen waren lijken (Jesaja 37:36).

In één van de psalmen waarin deze dramatische bevrijding werd vereeu-wigd, riep de schrijver zijn volksgenoten op rond de stadsmuur van Jeru-zalem te lopen - evenals de militaire verkenners van Assur dat haddengedaan - in bewondering dat aan de stad geen enkele schade aan demuur en haar torens was toegebracht.

Een wonderlijk verhaal dat zij aan hun kinderen en kleinkinderen moes-ten doorvertellen:

Page 14: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

13

Gaat rondom Sion en trekt eromheen,telt haar torens,

richt uw aandacht op haar voormuur,doorwandelt haar paleizen,

opdat gij het aan het volgende geslacht kunt vertellen.

(Psalm 48:13,14)

De ongelukkige keerzijde van deze dramatische bescherming van Jeruza-lem, was het ontstaan van het bijgeloof onder het volk dat God zijn uit-verkorenen stad, met zijn tempel en troon van David, nooit aan hun hei-dense vijanden zou prijsgeven. De onaantastbaarheid van de stad werdeen noodlottig sprookje, dat het volk blind maakte voor de waarschuwin-gen van profeten als Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Staande aan de ingangtot de tempel trachtte Jeremia het volk tot inzicht te brengen, door het teherinneren aan wat met Gods vroegere woonplaats in Silo was gebeurd.

Want, gaat naar mijn plaats die in Silo was, waar Ik in het eerst mijnnaam deed wonen, en ziet wat Ik daarmede gedaan heb om de boos-heid van mijn volk Israël... daarom zal Ik met het huis, waarover mijnnaam is uitgeroepen, waarop gij uw vertrouwen stelt, en met de plaatsdie Ik aan u en uw vaderen gegeven heb, doen gelijk ik met Silo ge-daan heb, en Ik zal u van voor mijn aangezicht wegwerpen (Jeremia7:12,14,15).

Verwoesting door BabelMeer dan honderd jaar voordat het zover kwam, had Jesaja de ver-woester van Jeruzalem met name genoemd:

Zie, er zullen dagen komen, dat alles wat in uw paleis is en wat uw va-deren opgestapeld hebben tot op deze dag, naar Babel zal wordenweggevoerd. Niets zal er overblijven, zegt de HERE (Jesaja 39:6).

De droevige werkelijkheid, die in het jaar 587 v.Chr. een eind aan Godskleine rijk op aarde bracht, is in het boek van Jeremia beschreven:

En het koninklijk paleis en de huizen van het volk verbrandden deChaldeeën met vuur, en de muren van Jeruzalem haalden zij neer. Derest van het volk, die in de stad overgebleven was ... voerdeNebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, in ballingschap naarBabel (Jeremia 39:8,9).

Vanaf die tijd tot op heden zou Gods volk nooit meer een koning hebben:Een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal Ik ze maken. Totdat hijkomt, die er recht op heeft en aan wie Ik het geven zal (Ezechiël21:27).

Page 15: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

14

Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zonder koning en zondervorst ... Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HERE, hunGod zoeken en David, hun koning, en bevende komen tot de HERE entot zijn heil - in de laatste dagen (Hosea 3:4,5).

Wat de verwoesting van Jeruzalem voor een diepgelovige Israëliet bete-kende, is te lezen in het gebed van één van de ballingen uit Jeruzalem,Daniël. Hij erkende dat het volk door ernstige afvalligheid en ontrouw hetonheil, waarover Mozes gesproken had, over zich had afgeroepen. Maarhij wist ook dat de HERE door Mozes de belofte had gegeven dat, als hetvolk zich zou bekeren, Hij Zich over hen zou ontfermen en volk, heiligdomen koningschap herstellen. Op die belofte stelde Daniël zijn vertrouwen:

Here, mogen naar al uw gerechtigheid uw toorn en uw grimmigheidzich toch afwenden van uw stad Jeruzalem, uw heilige berg; want omonze zonden en om de ongerechtigheden onzer vaderen zijn Jeruzalemen uw volk tot een smaad geworden voor allen om ons heen ... O Here,hoor! o Here, vergeef! O Here, merk op! Treed handelend op; toef nietom uwszelfs wil, mijn God, want uw naam is uitgeroepen over uw staden over uw volk (Daniël 9:16,19).

Kort daarna gaf Kores, de veroveraar van Babel, de Joden toestemmingterug te keren naar eigen land, om zich daar opnieuw te vestigen en huntempel te herbouwen. Slechts een deel van het volk maakte gebruik vandie gelegenheid. Ondanks tegenstand van de naburige Samaritanenbouwden zij een tempel, en honderd jaar later onder de leiding van Nehe-mia een muur rondom een stad die veel kleiner was dan vóór de balling-schap. Ongeveer tweehonderd jaar maakte de provincie deel uit van hetPerzische rijk, vervolgens van het nog grotere Griekse. In 63 v. Chr. bele-gerde de Romeinse generaal Pompejus de stad en wist er met zijn solda-ten binnen te dringen. Zo kwam Jeruzalem onder de heerschappij vanRome, dat enige tijd later de Idumese koning Herodes de Grote de machtover Judea in handen gaf. Kort voor diens dood werd Jezus geboren.

Aan het begin van zijn openbare werkzaamheid onder zijn volk, ging Je-zus naar Jeruzalem, waar Hij vele wonderen deed. In zijn ogen leek Godshuis meer een markt dan een heiligdom, en zeer verontwaardigd hieroverdreef Hij de dierenverkopers en geldwisselaars uit de hoven met de woor-den: “Neemt dit alles hiervandaan, maakt het huis mijns Vaders niet toteen verkoophuis” (Johannes 2:16). Blijkbaar was Hij vele maanden werk-zaam in Jeruzalem en haar omgeving. Uit het evangelie naar Johannesblijkt dat Hij regelmatig voor de grote feesten naar Jeruzalem ging, waarHij wonderen verrichtte en menigmaal het volk in de tempelhof toesprak.Tijdens zijn laatste reis naar Jeruzalem gaf Hij uiting aan zijn grote ver-

Page 16: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

15

driet over de moederstad van Gods uitverkoren verbondsvolk:Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u ge-zonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijkeen hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt hetniet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten (Matteüs 23:37,38).

Bij deze gelegenheid sprak Jezus ook over de trieste gevolgen die zijnverwerping voor de stad Jeruzalem zou hebben:

Toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij overhaar, en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrededient; maar thans is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagenover u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwer-pen en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zijzullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen opde andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar uomzag (Lucas 19:41-44).

De profetieën in het boek DaniëlIn zijn profetische rede op de Olijfberg, enkele dagen vóór zijn kruisiging,sprak Jezus uitvoeriger over deze belegering en verwoesting van Jeruza-lem. Maar alvorens hierop in te gaan, is het leerzaam op te merken datdit gevolg van de komst van Christus lang daarvoor aan Daniël werd ge-openbaard. In antwoord op Daniëls dringend gebed om Gods vergiffenis,werd hem verteld dat, na verloop van zeventig zeventallen van jaren,Messias de Vorst zou komen om eeuwige gerechtigheid te brengen. Eenzeer raadselachtige profetie - tot de vervulling hier een verhelderend lichtop wierp - was de mededeling dat de Messias uitgeroeid zou worden endaardoor Gods belofte, een nieuw verbond met Israël te sluiten, in ver-vulling zou brengen:

Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om deovertreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheidte verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen ... (Dan 9:24).

Daniël zou uit deze woorden zelf zeker de belofte hebben begrepen, datna verloop van de door God bepaalde periode de Messias zou komen, enmet Hem ook Gods Koninkrijk. Achteraf kunnen wij inzien dat de woor-den betrekking hebben op Christus’ heilswerk bij zijn eerste komst, endat Gods Koninkrijk pas opgericht zal worden op aarde wanneer Christus,die intussen aan Gods rechterhand in de hemel gezeten is, weer naar deaarde zal komen. Alleen in het licht hiervan is de rest van Gabriëls bood-schap aan Daniël te begrijpen. De Messias zou onschuldig uitgeroeidworden en Gods verbond bekrachtigen, waarna Jeruzalem en zijn tempelverwoest zouden worden:

Page 17: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

16

Het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom tegronde richten ... hij zal slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en opeen vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan devoleinding toe (Daniël 9:26,27).

Ook in een vroeger gezicht werd voorzien dat een wereldmacht een eindzou brengen aan de dagelijkse offers in de tempel te Jeruzalem:

Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werdhet dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen(Daniël 8:11,12).

Hij hoorde dan de vraag van de ene engel tot een andere: “Hoelang zaldit gezicht gelden - het dagelijks offer en de onzettende overtreding, hetprijsgeven van het heiligdom en het vertrappen van het heer?” (vers 13).

Dat deze macht het vierde van de wereldrijken zou zijn waarover in Dani-ël 2 en 7 werd gesproken, blijkt uit de nadere verklaring die Daniël kreeg:

En in het laatst van hun koningschap, als de boosdoeners de maathebben volgemaakt, zal er een koning opstaan, hard van aangezichten bedreven in listen (Daniël 8:23).

Toen Jezus, in zijn rede tot de schriftgeleerden en Farizeeën, de Jodenbeschuldigde van de moord op Israëls profeten zei Hij: “Maakt ook gij demaat uwer vaderen vol!” (Matteüs 23:32). Paulus schreef dat de Joden,door Christus’ apostelen te vervolgen, bezig waren “te allen tijde de maathunner zonden vol te maken” (1 Tessalonicenzen 2:16).

De beschrijving van een verwoestende macht als “een koning, hard vanaangezicht” komt in het Oude Testament elders alleen voor in Mozes’profetie van de gevolgen van Israëls afvalligheid:

De HERE zal tegen u doen aanrukken een volk, dat van verre komt, vanhet einde der aarde, zoals een arend aanzweeft: een volk, waarvan gijde taal niet verstaat, een hardvochtig volk, dat geen grijsaard ontzieten geen knaap genade bewijst... Het zal u in het nauw brengen in al uwsteden (Deuteronomium 28:49,50,52).

Geen macht die Israël heeft aangevallen, beantwoordt beter aan dezebeschrijving dan Rome. In zijn rede op de Olijfberg leidde Jezus, volgensde verslagen van Mattëus en Marcus, zijn beschrijving van de verwoes-ting van Jeruzalem in met een verwijzing naar het boek Daniël, in het bij-zonder naar de bovengeciteerde woorden: “op een vleugel van gruwelenzal een verwoester komen”:

Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeetDaniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan - wie het leest, geveer acht op - laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen(Matteüs 24:15).

Page 18: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

17

Jeruzalem door heidenen vertraptIn zijn parallelle verslag laat Lucas, die vooral schrijft voor niet-Joden, deJoodse uitdrukking “de gruwel der verwoesting” weg, maar geeft de bete-kenis hiervan weer met andere woorden van Christus:

Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan,dat zijn verwoesting nabij is ... Want er zal grote nood zijn over het landen toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaardsen als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeru-zalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heide-nen zullen vervuld zijn (Lucas 21:20-24).

Deze profetie van de verwoesting van Jeruzalem ging in vervulling alsgevolg van de opstand van de Joden tegen Rome in 67-70 na Chr. Enkelejaren later kon de beroemde Romeinse schrijver Plinius zijn beschrijvingvan Azië eindigen met de vermelding van ‘het bergland, waar Jeruzalemlag, verreweg de beroemdste stad, niet slechts van Judea, maar van hetgehele oosten.’ Hij schreef niet ‘ligt’ want de stad bestond niet meer. Je-zus’ woorden toen Hij de tempel voor de laatste keer verliet, zijn intussendroevige werkelijkheid geworden: “er zal hier geen steen op de anderegelaten worden, die niet zal worden weggebroken” (Matteüs 24:2).

In de eeuwen daarna is de waarheid van Jezus’ woorden over de heiden-se vertrapping van Jeruzalem, herhaaldelijk bewezen. Na een tweedeJoodse opstand in 132-135 na Chr. werd Jeruzalem voor Joden verbo-den. Keizer Hadrianus herbouwde de stad als een Romeinse kolonie, meteen tempel gewijd aan Jupiter, een forum en marktplein. Met de verbrei-ding van het christendom werd Jeruzalem op den duur een bedevaarts-stad voor christenen totdat de stad in 614 in handen van de Perzen viel.

Enkele tientallen jaren later waren de Arabieren de volgende ver-overaars. Zij hebben een heiligdom voor de Islam, de rotskoepel, ge-bouwd op de plaats van de vroegere tempel van Herodes. De gedachtedat de heilige stad, waar Jezus zijn volk zo menigmaal toegesproken haden, net buiten de muur, gestorven was, in het bezit was van de ongelovi-gen, werd in de daaropvolgende eeuwen zo’n ergernis voor het christen-dom dat in de elfde eeuw kruisvaarders, op instigatie van de paus in Ro-me, Palestina binnentrokken en Jeruzalem in handen kregen.

In de dertiende eeuw werd Palestina, tezamen met Syrië, na de verdrij-ving van de kruisvaarders weer een deel van het rijk van Egypte onder deMamelukken, totdat in de vijftiende eeuw Palestina veroverd werd doorde Turken, die de intussen vervallen muren van de stad herbouwden.Pas in 1917 werden de Turken uit Jeruzalem en Palestina verdreven, enkreeg Groot-Brittannië van 1918 tot 1948 het mandaat over het gebied.

Page 19: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

18

In 1948 werd de staat Israël opgericht en in de onmiddellijke daarop uit-gebroken oorlog met de Arabieren, werd de Joodse wijk van de stad gro-tendeels verwoest. In 1967 viel met de verovering van Oost-Jeruzalem degehele stad in handen van de staat Israël, en kwam een einde aan deeeuwenlange vertrapping die Christus had voorzien.

Page 20: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

19

Hoofdstuk 2

Brandpunt van conflict in de eindtijd

Midden negentiende eeuw gaven de ‘Broeders in Christus’ een boek uitonder de titel Elpis Israël, De hoop van Israël. In een beschrijving van watmen in de eindtijd moest verwachten, werd daarin de aandacht gevestigdop het herstel van de Joden in het door God aan hun voorvaderen ge-schonken land. Daarbij werd gezegd:

Er zal eerst een gedeeltelijk herstel van de Joden zijn vóór de komstvan Christus, die als basis zal dienen voor latere ontwikkelingen nadatHij in zijn Koninkrijk is verschenen. Deze kolonisatie in Palestina vóórde wederkomst zal geschieden uit zuivere politieke beginselen en deJoodse immigranten zullen teruggaan terwijl zij nog niet in Jezus alshun Messias geloven. Zij zullen teruggaan als landbouwers en han-delaars.

Deze verwachting was geheel en al gefundeerd op Bijbelse beloften, tendele op de uitleg van Israëls toekomst door de apostel Paulus, nadat ver-reweg de meeste Joden in hun land Jezus als Messias hadden verwor-pen. Zijn conclusie is dat:

… een gedeeltelijke verharding over Israël is gekomen, totdat de vol-heid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden wor-den, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zalgoddeloosheden van Jakob afwenden ... Want de genadegaven en deroeping Gods zijn onberouwelijk (Romeinen 11:25-29).

In de boeken van Israëls profeten zijn vele bijzonderheden over Israëlsherstel in de eindtijd te lezen. Daaruit blijkt dat de ontmoeting met Chris-tus, waardoor het volk tot inzicht, berouw en bekering zal komen, plaatszal vinden in het beloofde land. Daarheen moesten zij dus eerst terugke-ren, om daar door hun Heiland geconfronteerd te worden met hun hals-starrigheid, tot geloof in Hem te komen, en in de bron die dan ontslotenzal worden ontzondigd en gereinigd te worden (Zacharia 13:1). Deze te-rugkeer is intussen in grote mate werkelijkheid worden. De stroom Jood-se immigranten nam vóór de laatste wereldoorlog en na de holocausttoe, vooral na de oprichting van de staat Israël in 1948. Waren er toencirca 650.000 Joden in het Heilige Land, hun aantal is sindsdien toege-nomen tot bijna zes miljoen. Zo zien we hoe God zijn belofte heeft waar-gemaakt:

Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen,en Ik zal u brengen naar uw eigen land (Ezechiël 36:24).

Page 21: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

20

Wat wij tot nu toe niet hebben kunnen waarnemen, is de vervulling vande daaropvolgende woorden: “Ik zal rein water over u sprengen en gij zultrein worden; van al uw onreinheid en van al uw afgoden zal Ik u reinigen;een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste.” Ditkan niet gebeuren voordat de Joden hun Heiland erkennen, en de pro-feet Zacharia laat zien dat deze geestelijke reiniging, wanneer een bronontsloten zal zijn “ter ontzondiging en reiniging”, het gevolg zal zijn vanhun ontmoeting met Christus: “zij zullen Hem aanschouwen, die zij door-stoken hebben” (Zacharia 13:1; 12:10).

Deze terugkeer van vele Joden naar het land van hun voorvaderen is al-lesbehalve een vreedzaam proces geweest, en wel om de reden die Eze-chiël gaf, juist in dat hoofdstuk waarin hij Israëls nationaal en geestelijkherstel voorzag. De profeet sprak van de vijandigheid van Arabieren diein Edom, ten oosten van de Jordaan, wonen, “die met hartgrondigevreugde en diepe minachting mijn land voor zichzelf hadden be-stemd” (Ezechiël 36:5). De toenemende vruchtbaarheid van het land, diehet gevolg was van de terugkeer van de Joden sinds vorige eeuw, spoor-de ook Arabieren aan daarheen te gaan. In de loop der tijd hebben zijzich ‘Palestijnen’ genoemd, alhoewel verreweg het grootste deel van hunvoorouders elders woonden.

Al tientallen jaren woedt er dus een grimmige strijd tussen Joden en Ara-bieren. Een strijd die niet alleen gevoerd wordt om dat kleine land aan deoostelijke oever van de Middellandse Zee in bezit te krijgen, maar dieook doordrongen is van religieuze overtuiging. Want volgens de Islammaakt dit land deel uit van hun heilig gebied, en alleen al de gedachtedat de Joden daar hun eigen staat zouden oprichten was voor hen eengruwel. Dit geloof komt tot uiting in hun handvest van de IslamitischeVerzetsbeweging:

De Islamitische Verzetsbeweging beschouwt Palestina als land onderreligieuze hoede, toevertrouwd aan de moslims tot het einde der tij-den. Het mag niet worden prijsgegeven of afgestaan, geheel noch ge-deeltelijk ... Een deel van Palestina prijsgeven is hetzelfde als het prijs-geven van een deel van de godsdienst ... Er is geen oplossing voor hetPalestijnse probleem dan de jihad [de heilige oorlog].

Deze religieuze overtuiging verklaart het meedogenloze geweld waarmeede Arabieren de eerste Joodse kolonisten trachtten te vermoorden. Hetverklaart ook waarom zij in de loop van de vorige eeuw alles op het spelzetten om de Joodse terugkeer te voorkomen, en later hun nationalekrachten samenbundelden om de jonge staat Israël aan te vallen en deJoden uit het heilige gebied van de Islam te verdrijven.

Page 22: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

21

Een tijd van benauwdheid zonder weergaHet is tegen deze achtergrond van strijd en oorlog dat wij kunnen begrij-pen wat de profeten herhaaldelijk hebben gezegd over de crisis in Israëlin de eindtijd, als gevolg waarvan de Joden Christus Jezus als hun Messi-as zullen leren kennen. Het is op zichzelf merkwaardig, dat de troostvollevoorzeggingen van Israëls herstel in eigen land gepaard gaan met be-schrijvingen van angstwekkend leed. Na veel te hebben gezegd over hetonheil dat over Israël zou komen, als gevolg van langdurige ongehoor-zaamheid, richtte Jeremia zich bijvoorbeeld op de toekomst, met de ver-kondiging dat het verstrooide volk weer bijeengebracht zou worden:

Want zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik in het lotvan mijn volk Israël en Juda een keer breng, zegt de HERE, en hen te-rugbreng in het land dat Ik aan hun vaderen gegeven heb, zodat zij hetzullen bezitten (Jeremia 30:3).

Uitgaande van deze veelbelovende inleiding verwacht de lezer daarnaeen troostrijke profetie te lezen over Israëls voorspoedig leven in het hei-lige land. In plaats daarvan schetste de profeet de grote angst die overhet volk zal komen:

Want zo zegt de HERE: Angstgeschrei horen wij, schrik en geen heil.Vraagt toch, ziet, of een man baart; waarom zie Ik iedere man met zijnhanden aan zijn heupen als een barende en heeft elk gelaat een lijk-kleur gekregen? Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijdvan benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden(Jeremia 30:6,7).

Als men denkt aan het leed dat de Joden door de eeuwen heen hebbenmeegemaakt, vooral vanwege de vijandigheid van het christendom, danmoeten de woorden “zonder weerga” iets verschrikkelijks aangeven.

Een Arabische aanvalTrachten wij, aan de hand van andere profetieën (want Jeremia gaat nietverder hierop in), aan de weet te komen wat deze tijd van benauwdheidzal brengen, dan is het geen verrassing te lezen dat het teruggekeerdevolk aangevallen wordt door de naburige Arabieren. Dit zijn dus de“volken van rondom” in Joëls profetie hierover: “Maakt u op en komt, allevolken van rondom en verzamelt u” (Joël 3:11). Ook Zacharia sprak in ditverband van “alle volken in het rond” (Zacharia 12:2). In een profetieover de eindtijd maakte Ezechiël gewag van de verbeten vijandschap vande Arabieren, waarin zij er op uit zijn zich het land Israël toe te eigenen.

Omdat gij een eeuwige vijandschap hebt gekoesterd ... Omdat gij ge-zegd hebt: Die beide volken [van Juda en Israël] en die beide landenzullen mij toebehoren; wij nemen ze in bezit ... (Ezechiël 35:5,10).

Page 23: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

22

Hoe deze intentie het land Israël volledig in bezit te nemen in de praktijkwordt gebracht, is onder andere te zien in het ‘fasenplan’ dat YasserArafat in 1974 verkondigde, en dat hij in zijn onderhandelingen met Isra-ël probeerde uit te voeren:

De bevrijdingsorganisatie zal alle middelen gebruiken, vooral gewapen-de strijd, om Palestijns grondgebied te bevrijden en een onafhankelijknationaal strijdvaardig gezag te vestigen voor het volk, voor elk deelvan Palestina dat bevrijd is ... Iedere stap in de richting van bevrijdingis een stap in de richting van verwerkelijking van de strategie van debevrijdingsorganisatie. Eenmaal gesticht zal het Palestijnse nationalegezag streven naar een unie van de confrontatielanden, met het doelom de bevrijding van al het Palestijnse grondgebied te voltooien.

De eerste intifada markeerde een fase in dit plan, gevolgd door een deelvan het land, de Gazastrook en een gebied rond Jericho, in bezit te krij-gen. De volgende stap moest zijn de totstandkoming van een onafhanke-lijke staat van de Palestijnen met eigen vlag die ook boven Jeruzalem zouwapperen, met de intentie de Joden uiteindelijk te verwijderen uit dit hei-lige land van de Islam. Daarbij kunnen de Palestijnen rekenen op steunvan de omringende Arabische volken.

Ondanks alle vredesonderhandelingen en de dood van Yasser Arafat, isdeze intentie er nog steeds. Jeruzalem staat nog steeds bovenaan hetverlanglijstje van de Palestijnen, om de stad te maken tot de hoofdstadvan hun staat.

Israël aangevallen door de wereldvolkenDeze situatie had niet beter geschetst kunnen worden dan in de woordenvan een psalm:

Zij zeggen: Komt, laten wij hen als volk verdelgen,zodat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht.

Want zij hebben eensgezind beraadslaagd,tegen u een verbond gesloten:

de tenten van Edom en de Ismalieten,Moab en de Hagarenen,

Gebal, Ammon en Amalek,Filistea met de inwoners van Tyrus.

(Psalm 83:3-9)

Maar het zijn niet alleen de naburige Arabische volken, die worden ge-noemd in zulke profetieën van de crisis die over het teruggekeerde volkzal komen. Andere profeten spraken over het verzamelen van alle volken.Volgens de profeet Zacharia zal het grote keerpunt in de wereld, waar-

Page 24: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

23

door zij God zal leren kennen en aanroepen, het bijeenbrengen zijn vande wereldvolken in een grote crisis:

Want mijn vonnis is, volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen,over hen mijn gramschap uit te gieten, heel mijn brandende toorn,want door het vuur van mijn naijver zal de ganse aarde verteerd wor-den (Zacharia 3:8).

Als gevolg van het uitgieten van de zesde van zeven schalen van Godsgericht in het boek Openbaring, zijn er geesten die “uitgaan naar de ko-ningen der gehele wereld, om hen te verzamelen tot de oorlog op de gro-te dag van de almachtige God” (Openbaring 16:14).

De Oudtestamentische profetieën stellen niet zozeer het teruggekeerdevolk Israël, als de stad Jeruzalem voor als het mikpunt van deze samen-bundeling van krachten:

Want zie, in die dagen en te dien tijde, wanneer Ik een keer zal bren-gen in het lot van Juda en van Jeruzalem, zal Ik alle volken verzamelenen afvoeren naar het dal van Josafat (Joël 3:1).Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volkenin het rond... Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, diealle natiën moeten heffen... En alle volkeren der aarde zullen zichdaarheen verzamelen... Te dien dage zal Ik zoeken te verdelgen allevolken die tegen Jeruzalem oprukken (Zacharia 12:2,3,9).

Jeruzalem een internationale stad?Jeruzalem is in deze tijd bijzonder belangrijk voor de aanhangers van driegrote religies, het Jodendom, de Islam en het Christendom. De betekenisvan de stad voor Israël ligt voor de hand. Hier heeft God vanaf de tijd vanDavid, ca. 1000 v. Chr., onder zijn volk gewoond. De bouw van de tempeldoor Salomo gebeurde op Gods bevel. Hij openbaarde ook hoe dit ge-bouw eruit moest zien. Ondanks zijn diepste wens mocht David, vanwegeGods verbod, zelf de tempel niet bouwen, en heeft hij de taak in handenvan zijn zoon gegeven. Wat David hem gaf was het ontwerp dat hij vanGod had ontvangen, zeggende: “Alles staat in een geschrift, ontvangenuit de hand des HEREN, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de geheleuitvoering van het ontwerp” (1 Kronieken 28:19).

Vele eeuwen lang had Jeruzalem de grote eer de enige stad op aarde tezijn waar God in zijn heiligdom woonde. Behalve de troon van de HERE, opde ark van het verbond in het heilige der heiligen van de tempel, stond inhet paleis daar dichtbij de troon van Gods zichtbare vertegenwoordiger,de koning uit de lijn van David die over Gods volk regeerde. Nadat hetkoninkrijk in de zesde eeuw v. Chr. door het rijk van Babel was omverge-

Page 25: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

24

worpen, hebben de Israëlieten in ballingschap uitgezien naar hun terug-keer naar de stad, zeggende: “Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo verge-te mij mijn rechterhand ... als ik Jeruzalem niet verhef boven mijn hoog-ste vreugde” (Psalm 137:5,6). En sinds de verwoesting van de stad, in deeerste eeuw na Chr. door het Romeinse rijk, hebben de Pascha vierendeJoden elkaar ieder jaar bemoedigd met de uitgesproken wens: ‘Volgendjaar in Jeruzalem’. Geen ander volk heeft zoveel recht Jeruzalem te be-schouwen als zijn moederstad.

Maar ook de Islam maakt aanspraak op Jeruzalem. De moslims zagenuiteraard in hoe belangrijk de stad was voor zowel Joden als christenen,en hebben in 638 onder leiding van kalief Omar de stad veroverd. Gezienhun overtuiging dat hun religie superieur was, is het niet verwonderlijkdat er reeds vroeg een legende was van een reis van Mahomet in éénnacht naar Jeruzalem. Het gebied werd tot een heilige Islamitische plaatsverklaard. De imposante Rotskoepel werd gebouwd op de plaats waar deJoodse tempel meer dan duizend jaar had gestaan. Tot op de huidige dagbeschouwt de Islam Jeruzalem als de derde heiligste stad op aarde.Maar terwijl de naam Jeruzalem in het Oude Testament circa zevenhon-derd keer voorkomt, is er geen enkele plaats in de Koran waar Jeruzalemmet name wordt genoemd.

De belangstelling van christenen voor Jeruzalem vloeit uiteraard voort uitde betekenis van de stad in het leven van Jezus, en als de bakermat vande christelijke gemeente. Maar ook de vervolging van de volgelingen vanChristus is in deze stad begonnen. Deze ging door tot de verwoesting vande stad, door de Romeinen in 70 na Chr. In zijn rede in de synagoge teAntiochië zei Paulus: “Want die te Jeruzalem wonen en hun oversten heb-ben de uitspraken der profeten, die elke sabbat worden voorgelezen,door hun oordeel vervuld” (Handelingen 13:27). Dat Jezus in de tempelleerde, en even buiten de stad gekruisigd en begraven werd, kan geenenkele reden voor christenen zijn aanspraak te maken op het bestuurvan die aardse stad op het hoogland van Judea of, zoals de pausen inRome al lange tijd willen doen, Jeruzalem uitroepen tot de zetel van driegodsdiensten en een internationale status verlenen. Men negeert hierbijde duidelijke woorden van God in de Schrift, dat het land Israël in bijzon-dere zin aan Hem behoort - Hij noemt het ‘mijn land’ - en dat Hij dit vooraltijd aan zijn uitverkoren verbondsvolk heeft gegeven. God zei tegenAbraham: “Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven” (Genesis 12:7). Vol-gens Paulus’ uitleg, gebaseerd op Genesis, betekent dit echter niet hetgehele nageslacht van Abraham maar de nakomelingen van Isaäk enJakob:

Page 26: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

25

Want niet allen, die van Abraham afstammen, zijn Israël, en zij zijn ookniet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: DoorIsaäk zal men van nageslacht van u spreken (Romeinen 9:6,7).

Hiermee worden de Arabieren, die niet van Isaäk, maar van Ismaël enEsau afstammen, uitgesloten.

Maar terwijl de aanspraak op Jeruzalem van zowel de Islam als het chris-tendom ongefundeerd zijn, is deze van belang vanwege het licht dat dezehouding werpt op de situatie bij Christus’ wederkomst.

Aanval op JeruzalemDe profeten spreken niet alleen over een aanval op het volk Israël in zijnland, maar zagen dat het in de kern gaat om de stad Jeruzalem. Joël gafIsraëls redding aan met de woorden: “En de HERE brult uit Sion en verheftzijn stem uit Jeruzalem” (Joël 3:16). In zijn profetieën over de aanval vande wereldvolken op Jeruzalem voorzag hij “de belegering van Jeruza-lem” (Zacharia 12:2). In een latere profetie ging hij hier verder op in:

Zie, er komt een dag voor de HERE, waarop de buit op u behaald, bin-nen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeru-zalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizenzullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van destad zal wegtrekken in ballingschap (Zacharia 14:1,2).

Aldus bereikt Yasser Arafats’ ‘fasenplan’ zijn hoogtepunt, en het lijkt als-of het eeuwenlange verlangen van de Joden weer als volk in vrede in hetland van hun voorvaderen te wonen voorgoed verijdeld is.

Het ligt voor de hand dat, wanneer de profeten spreken van alle volkendie in de eindtijd tegen Jeruzalem zullen oprukken, wij aan de VerenigdeNaties denken. In 1947 hebben dezen een voorstel gedaan Jeruzalemonder hun bestuur te brengen als een internationale stad, die aan geenbepaald volk behoort. Paus Johannes Paulus II gaf daaraan zijn steun,alsmede protestantse kerken. De zesdaagse oorlog in 1967 had als ge-volg dat Israëlische soldaten het oude gedeelte van Jeruzalem verover-den. Maar het besluit van de Israëlische regering Oost- en West Jeruza-lem te herenigen, en uit te roepen tot eeuwige, ondeelbare hoofdstadvan Israël, wekte de felle en afkeurende reacties van de hele wereld op.Sindsdien is Israël in een groeiend isolement terechtgekomen. De VNheeft met overgrote meerderheid een resolutie aangenomen, die het zio-nisme als racisme veroordeelt. Zelfs in de traditionele pro-Israëlitischelanden gaan steeds meer stemmen tegen Israël op. Er is toenemendesympathie voor de zogenaamde Palestijnen in Israël (die niet in hun ei-gen staat Jordanië willen leven), en voor hun intentie een staat op te rich-ten, aanvankelijk naast die van Israël.

Page 27: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

26

Dit dan is de situatie die de confrontatie verklaart tussen Christus en dewereld. Een wereld die geen acht slaat op Gods openbaring door zijn pro-feten in Israël, dat Hij dit land aan zijn verbondsvolk Israël heeft gegeven,dat zij daaruit weggenomen zijn als gevolg van ongehoorzaamheid, datHij beloofd heeft zijn volk daarheen terug te brengen, en dat Jeruzalemzijn hoofdstad is. In het geding is het ongeloof van de wereld, dat tot ui-ting komt in het veroordelen van Israël om, volgens menselijke overwe-gingen, recht te doen aan de zogenaamde Palestijnen, d.w.z. Arabierendie zich in recente tijden Gods land willen toe-eigenen. Hoe dramatischdeze confrontatie zal zijn blijkt uit de verovering van Jeruzalem. De hui-zen zullen worden geplunderd, Jodinnen worden slachtoffer van ver-krachting. Alles zullen Arabieren doen om de Joden weg te drijven uit hunstad, tot er plotseling een bijzonder hevige aardbeving plaatsvindt.

De Here grijpt inToen Joël in een visioen de “helden” van vele volken zag oprukken naarde strijd rond Jeruzalem - “de zwakke zegge: Ik ben een held” - werd hijzo met medeleven bewogen, dat hij in zijn beschrijving een persoonlijkgebed voegde: “Doe, o HERE, uw helden daarheen afdalen” (Joël 3:11).Gods woord in Zacharia was zijn antwoord op het gebed van zijn dienaar:“En de HERE, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem” (Zacharia14:5). Jezus sprak volgens Matteüs dikwijls van de engelen die Hem bijzijn wederkomst zullen vergezellen. “Want de Zoon des mensen zal ko-men in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen” (16:27); “Wanneerdan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen metHem” (25:31); “De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden” (13:41);“En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal” (24:31). Uit desamenhang blijkt dat deze “heiligen” de engelen zijn die ook Paulus voorogen had, toen hij op de woorden van Zacharia zinspeelde: “bij de komstvan onze Here Jezus met al zijn engelen” (1 Tessalonicenzen 4:13).

Gezien de centrale plaats van Jeruzalem in de heilsgeschiedenis, is geenstad op aarde zo geschikt als de plaats waar Christus weer voor het eerstop de aarde zal staan. Het was vanaf de Olijfberg, even buiten Jeruzalem,dat Jezus de aarde verliet, met de belofte van engelen dat Hij terug zoukomen “zoals gij Hem ten hemel hebt zien varen” (Handelingen 1:11).Het is zijn aankomst die de hevige aardbeving teweegbrengt:

Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruza-lem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten,oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft vande berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts; en gijzult de vlucht nemen in het dal mijner bergen (Zacharia 14:4,5).

Page 28: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

27

In hetzelfde verband wordt ook in andere profetieën gesproken over dezeaardbeving. Uit Ezechiëls beschrijving blijkt dat de strijders tegen Israël inpaniek raken:

Waarlijk, te dien dage zal een zware aardbeving het land van Israëlteisteren ... de bergen zullen neerstorten, de bergwanden zullen vallen,elke muur zal ter aarde storten. Dan zal Ik op al mijn bergen hetzwaard tegen hem oproepen, luidt het woord van de Here HERE; hetzwaard van de een zal tegen de ander zijn (Ezechiël 38:19-21).

Amos had twee jaar van tevoren een aardbeving voorzegd met de woor-den: “De HERE brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem” (Amos1:2), en het is met zulke woorden dat Joël de afloop van de strijd tegenJeruzalem aangaf:

En de HERE brult uit Sion en verheft zijn stem uit Jeruzalem, zodat he-mel en aarde beven. Maar de HERE is een schuilplaats voor de kin-deren Israëls. En gij zult weten, dat Ik, de HERE, uw God ben, die woonop Sion, mijn heilige berg, en Jeruzalem zal een heiligdom zijn, envreemdelingen zullen er niet meer doortrekken (Joël 3:16).

Ook in andere profetieën wordt Gods gericht te Jeruzalem de verzekeringvan Israëls herstel als Gods verbondsvolk. Na te hebben voorzegd datGod van plan is de wereldvolken voor een gericht bijeen te brengenschreef Zefanja:

Jubel, dochter van Sion; juich, Israël; verheug u en wees vrolijk vanganser harte, dochter van Jeruzalem. De HERE heeft uw gerichten weg-genomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning Israëls, de HERE,is in uw midden; gij zult geen kwaad meer vrezen. Te dien dage zal totJeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, laten uw handen niet slapworden. De HERE, uw God, is in uw midden, een held, die verlost(Zefanja 3:14-17).

Dit verklaart de plaats van Jeruzalem in de gebeden van gelovige Israëlie-ten. Hun eigen welzijn en voorspoed is daarmee nauw verbonden. Wantmet het herstel van Jeruzalem zal ook Gods volk hersteld worden, en zul-len zij, zoals vanouds, daar een heiligdom hebben waar zij regelmatigkomen, hun gaven brengen, om de Here te aanbidden. Na te hebben ge-sproken over het onheil dat vijanden over Jeruzalem hebben uitgestortzag de schrijver van Psalm 102 uit naar de tijd wanneer God tot zijn ge-kozen, maar tot puinhoop vervallen, stad zal terugkeren, en daarmee heilen zegen niet alleen voor Israël maar ook voor alle volken zal brengen.

Gij zult opstaan, U over Sion erbarmen,want het is tijd haar genadig te zijn,want de bepaalde tijd is gekomen.

Page 29: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

28

Page 30: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

29

Hoofdstuk 3

De wereldhoofdstad in Christus’ Koninkrijk

De Here Jezus komt in de eindtijd naar de aarde met drieërlei zegen:1. Hij zal Gods kinderen uit alle tijden en landen zijn gave van eeuwig

leven schenken, en het voorrecht met Hem over de aarde te regeren.2. Hij zal Gods aloude verbondsvolk Israël tot inzicht en geloof in Hem

als Heiland en Messias brengen, en het stellen als een gereinigde entoegewijde natie, tot de voornaamste onder alle volken.

3. Hij zal de, in vele opzichten geestelijk zieke en bedorven, samenle-ving in de wereld van haar kwalen genezen en in alle landen gerech-tigheid en vrede vestigen.

Bij deze drie grote ondernemingen zal de stad Jeruzalem een zeer be-langrijke plaats innemen.

Eeuwig leven geschonken te JeruzalemIn zijn weerlegging van het ongeloof in de lichamelijke opstanding uit dedoden in de gemeente te Korinte, stelde Paulus eerst het historische feitvan de opstanding van Christus vast, en op grond daarvan de opstandingvan heel zijn volk bij zijn wederkomst: “Allen in Christus zullen levend ge-maakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling,vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst” (1 Korintiërs 15:22,23). Erzal in een oogwenk een verandering van lichaam plaatsvinden: “Want ditvergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moetonsterfelijkheid aandoen” (vers 53). En zodra dat gebeurt “zal het woordwerkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in deoverwinning“ (vers 54). Dit “woord” dat Paulus (volgens de Griekse verta-ling) citeerde, is ontleend aan een profetie van Jesaja: “Hij zal voor eeu-wig de dood vernietigen” (Jesaja 25:8). Dit citaat maakt deel uit van eenprofetie over een wereldwijd gericht, met toespelingen op de zondvloedin de tijd van Noach. Als gevolg hiervan zal Gods heerschappij gevestigdworden in Jeruzalem, van waaruit Hij overal op aarde zal regeren. “Wantde HERE der heerscharen zal Koning zijn op de berg Sion en in Jeruza-lem” (Jesaja 24:23). De berg Sion (of Jeruzalem) is dan ook de plaatswaar Gods gave van eeuwig leven in de eindtijd geschonken zal worden:“En Hij zal op deze berg ... de dood voor eeuwig vernietigen.”

Ook in een psalm van David komt deze hoop tot uiting. Drie keer in hetjaar verlieten de Israëlieten huis en haard om naar Jeruzalem te reizen,waar zij als een verenigd volk hun gemeenschappelijk geloof beleden en

Page 31: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

30

zich verheugden in het gezelschap van hun volksgenoten. Vandaar dewoorden van de psalmist: “Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broe-ders ook tezamen wonen” (Psalm 133:1). Naar aanleiding van dit aange-name schouwspel dacht de schrijver ook aan een tijd in de toekomst,wanneer Gods volk zal samenkomen om een alles overtreffende zegenvan de Here te ontvangen: “Want daar gebiedt de HERE de zegen, leventot in eeuwigheid” (Psalm 133:3). Hier immers is de troon van David,waarop Christus bij zijn wederkomst plaats zal nemen. Als Rechter-Koning zal Hij dan zijn volk oordelen en de rechtvaardigen zegenen meteeuwig leven in zijn Koninkrijk:

Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al deengelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijk-heid ... en de rechtvaardigen zullen heengaan naar het eeuwige le-ven” (Matteüs 25:31,46).

Op grond dan van deze Schriftplaatsen mogen wij geloven dat, bij de we-derkomst van Christus, zijn in leven zijnde dienaars, tezamen met hendie in Hem gestorven zijn en op dat moment opgewekt worden, wegge-voerd zullen worden naar Jeruzalem. Een nauwkeurige voorstelling vande situatie te Jeruzalem, waar Gods kinderen geoordeeld zullen wordenen begiftigd worden met eeuwig leven, is ons niet geopenbaard.

De verheven stad van de grote KoningDe grote aardbeving, die plaats zal vinden als Christus op de Olijfbergstaat, zal niet alleen geweldige ‘theologische’ maar ook geologische ge-volgen hebben. De hoge bergen rondom Jeruzalem zullen zakken en eengrote vlakte vormen. De berg waarop een nieuw Jeruzalem gebouwd zalworden, zal verhoogd worden (Zacharia 14:10). Ezechiël leidde het visi-oen van dit nieuwe Jeruzalem in met de woorden:

In gezichten Gods bracht Hij mij naar het land van Israël en zette mijneer op een zeer hoge berg; daarop was iets als een stad gebouwdaan de zuidzijde (Ezechiël 40:2).

Een stad op een hoge berg komt ook overeen met de beschrijving vanhet toekomstige Jeruzalem in een psalm:

Groot is de HERE en hoog te lovenin de stad van onze God zijn heilige berg.

Schoon door zijn verhevenheid,een vreugde voor de ganse aarde

is de berg Sion...de stad van de grote Koning.

(Psalm 48:2,3)

Page 32: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

31

De verheven ligging van de stad Jeruzalem beantwoordt aan zijn verhe-ven functie in Christus’ Koninkrijk. Na te hebben voorzegd dat Jeruzalemverwoest zou worden en als een akker omgeploegd (wat in de tweedeeeuw na Christus in vervulling ging), voorzag Micha de toekomstige heer-lijkheid van Jeruzalem als hoofdstad van de wereld. De zetel van wetge-ving en onderricht, en de plaats van aanbidding in Gods huis:

En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van hethuis des HEREN vast staan als de hoogste der bergen, en hij zal verhe-ven zijn boven de heuvelen. En volken zullen derwaarts heenstromen,en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naarde berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs (Micha 4:1,2).

Jeruzalem is bijzonder geschikt als een bedevaartsstad, ook vanwege zijnligging. Dat dit niet toevallig is, blijkt uit Gods woorden door Ezechiël: “Ditis Jeruzalem. Midden onder de volken heb Ik het gesteld, met landen er-omheen” (Ezechiël 5:5). Ezechiël noemde het heilige land “de navel deraarde” (Ezechiël 38:12). Hier ontmoeten de drie grote landmassa's vanEuropa, Azië en Afrika elkaar. Jeruzalem is ook voor schepen bereikbaar,dank zij de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee ten westen en deIndische Oceaan ten oosten van het land.

Evenals de Israëlieten regelmatig reisden naar de tempel in Jeruzalem,waar God onder zijn volk woonde, zullen in Christus’ Koninkrijk velen uitandere landen de reis daarheen ondernemen. Het stromen van volkenen natiën naar de hoofdstad van de wereld is het onderwerp van ver-scheidene profetieën. Bovendien sporen de pelgrims ook anderen aanom mee te gaan:

Zo zegt de HERE der heerscharen: Wederom zullen er volken komen eninwoners van vele steden, en de inwoners van de ene zullen zich bege-ven naar die van de andere, en zeggen: Laten wij toch heengaan omde gunst des HEREN af te smeken en om de HERE der heerscharen tezoeken; ook ik wil gaan. Ja, vele natiën en machtige volken zullen ko-men om de HERE der heerscharen te Jeruzalem te zoeken en de gunstdes HEREN af te smeken (Zacharia 8:20-22).

Het is alsof de wereld geblinddoekt is geweest. Zij heeft de natuur nietwillen zien als het werk van haar Schepper. Zij heeft een vertekend beeldvan het verloop van haar geschiedenis gehad. Nu ineens wordt de bedek-king van de ogen weggenomen, en de mens kan voor de eerste keer inzijn leven helder zien. Door de eeuwen heen is de wereld haar eigen weggegaan, heeft zij de Schepper van hemel en aarde genegeerd, en zijnopenbaring door Israëls profeten verwaarloosd. Plotseling heeft de ver-schijning van Christus te Jeruzalem inzicht gebracht. God leeft, en nooit

Page 33: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

32

meer zal gezegd kunnen worden: “Voorwaar, Gij zijt een God, die Zichverborgen houdt” (Jesaja 45:15). Voortaan zal de Schepper van het heel-al door zijn Zoon over allen op aarde regeren. Dit besef van de dwalingenin het verleden komt tot uiting in een profetie van Jeremia:

HERE, mijn sterkte en mijn burcht, mijn toevlucht ten dage der be-nauwdheid, tot U zullen volken komen van de einden der aarde en zeg-gen: Enkel leugen hebben onze vaderen bezeten, nietigheid, waaron-der niet één, die baat kon brengen (Jeremia 16:19).

Onder de regelmatige pelgrims naar Jeruzalem vermeldde Zacharia inhet bijzonder zij die betrokken waren bij de aanval op Jeruzalem en diegespaard zijn in algehele vernietiging daar, en voor de gevolgen van degrote aardbeving. Hij gaf de gevolgen van Christus’ ingrijpen aan met dewoorden: “En de HERE zal koning worden over de gehele aarde; te diendage zal de HERE de enige zijn, en zijn naam de enige” (Zacharia 14:9).Pelgrims reizen naar zijn troon in Jeruzalem om Hem hulde te bewijzen:

Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijnopgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigenvoor de Koning, de HERE der heerscharen, en het Loofhuttenfeest tevieren (Zacharia 14:16).

Van alle drie feesten in de kalender van Israël was het laatste, het Loof-huttenfeest, dat begin oktober werd gevierd, het meest vreugdevol. Deoogst was veilig binnengebracht, en het volk ging naar het heiligdom inJeruzalem met hun gaven om God te danken voor de graan- en vrucht-oogsten. Maar vooral om op Grote Verzoendag weer in hun gemeenschapmet God vernieuwd te worden. Wij mogen aannemen dat in Christus’ Vre-derijk velen, die in vroegere tijden in landen met zware honger en armoe-de hebben gewoond, met gretigheid naar Jeruzalem zullen gaan, om deHere in zijn heiligdom van harte te danken voor de “overvloed van spijsen vrolijkheid”, waarmee zij dan zo rijkelijk gezegend zullen zijn.

De troon van Christus te JeruzalemJezus verbood in de Bergrede de dagelijkse gewoonte van zijn tijd-genoten hun bewering kracht bij te zetten met een eed:

Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij detroon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voetenis; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is(Matteüs 5:34,35).

Deze laatste woorden - geciteerd uit Psalm 48 - zijn geworteld in Godsverbond met David:Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uwaangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd (2 Samuël 7:16).

Page 34: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

33

Deze belofte werd opgevat als Gods waarborg, dat er nooit een tijd zoukomen dat er geen koning uit de lijn van David te Jeruzalem zou regeren.Deze verwachting werd gesterkt door de plechtige belofte dat Gods ver-bond met David, dat hem nooit een zoon zou ontbreken om op zijn troonte zitten, nooit gebroken zou worden (Jeremia 33:21). Vandaar de ont-steltenis van de psalmist die, na God te hebben geprezen vanwege ditonverbrekelijke verbond, zijn verbijstering over de ondergang van het ko-ningschap op deze wijze uitdrukte:

Toch hebt Gij verstoten en versmaad,Gij zijt verbolgen geweest op uw gezalfde;

het verbond met uw knecht hebt Gij teniet gedaan,zijn kroon ter aarde ontwijd.

(Psalm 89:39,40)

Het antwoord van Gods profeten hierop was, dat de omverwerping vande regering in Jeruzalem niet voor eeuwig zou zijn:

Neem weg die tulband! zet af die kroon! Zo zal het niet blijven ... Eenpuinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal Ik ze maken. Totdat Hijkomt, die er recht op heeft en aan wie Ik het geven zal (Ez 21:26,27).

De profeten moedigden hun volk aan uit te zien naar de beloofde Zoonvan David, de Messias die voor altijd op zijn troon zal regeren:

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heer-schappij rust op zijn schouder ... Groot zal de heerschappij zijn en ein-deloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordatHij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid van nu aan tot ineeuwigheid (Jesaja 9:5,6).

De vervulling in ChristusDe vervulling van deze belofte in Christus werd vóór zijn geboorte inGabriëls boodschap aan Maria aangegeven:

Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en deHere God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal alskoning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn ko-ningschap zal geen einde nemen (Lucas 1:32,33).

Nadat Jezus zijn leven van volkomen gehoorzaamheid tot de kruisdoodtoe volbracht had, lag er in Gods uitnodiging aan Hem plaats te nemenaan zijn rechterhand in de hemel, ook de belofte van toekomstige heer-schappij vanuit Jeruzalem:

De HERE strekt van Sion uw machtige scepter uit:heers te midden van uw vijanden.

(Psalm 110:2)

Page 35: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

34

Volgens de plechtige verzekering in deze psalm zal Christus niet alleenals Koning de aardbewoners zegenen met vrede en voorspoed, maarook als Priester naar de ordening van de Koning-Priester in Jeruzalem,Melchizedek, mensen naar God brengen:

De HERE heeft gezworen en het berouwt Hem niet:Gij zijt priester voor eeuwig,

naar de wijze van Melchizedek.

(Psalm 110:4)

Christus’ koningschap zal ten volle gevestigd worden na een tijd van oor-log en strijd in het heilige land:

Wanneer het gedaan is met de verdrukker, de vernieling voltooid is, deverwoesters uit het land verdwenen zijn, dan zal op goedertierenheideen troon worden gevestigd en in getrouwheid zal daarop in Davidstent zetelen een, die richt en die het recht zoekt en die zich haast ge-rechtigheid te oefenen (Jesaja 16:4,5).

De overwinning op allen die ten strijde oprukken naar Jeruzalem, wordtgevolgd door de proclamatie dat Christus de Wereldkoning is. Maar nietiedereen begrijpt wie Hij is, en hoe hopeloos de strijd tegen Hem is. Eentweede conflict vindt plaats door het optreden van Europese machten.God had aan Daniël geopenbaard dat er uit het vierde rijk van Rome tienrijken zouden ontstaan. Het boek Openbaring ziet de vernietiging hiervandoor Christus en zijn volgelingen:

Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen over-winnen - want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen - enzij, die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen(Openbaring 17:14).

In tegenstelling tot het conflict in het heilige land bij Christus’ weder-komst is deze strijd kennelijk een latere ontwikkeling. Hier gaat het omopenlijke rebellie tegen Christus. Deze rebellie is kennelijk het onderwerpvan Psalm 2, waar er ook sprake is van een bewuste poging de heer-schappij, die zijn aanvang al genomen heeft, omver te werpen. Het is zijnstrenge regime dat de wereld aanleiding geeft tot haar vroegere onver-antwoordelijke handelswijze terug te keren:

Waarom woelen de volkenen zinnen de natiën op ijdelheid?

De koningen der aarde scharen zich in slagordeen de machthebbers spannen samen

tegen de HERE en zijn Gezalfde:Laat ons hun banden verscheurenen hun touwen van ons werpen!

Page 36: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

35

In antwoord op deze uitgesproken intentie de heerschappij, die de nieu-we Koning over de wereld uitoefent, te verwerpen, verklaart God zijn vas-te besluit dat Jeruzalem de zetel is van de regering van zijn Gezalfde:

Ik heb immers mijn koning gesteldover Sion, mijn heilige berg.

(Psalm 2:1-6)

De troon des Heren in JeruzalemOmdat David en zijn opvolgers op de troon in Jeruzalem beschouwd wer-den als de zichtbare vertegenwoordigers van Israëls onzichtbare Koningin de hemel, sprak men gewoonlijk hierover als “de troon van het koning-schap des HEREN over Israël” en“de troon des HEREN” (1 Kronieken 28:5;29:23). Wanneer Christus Gods Koninkrijk op aarde opricht, zullen devolken op dergelijke wijze spreken:

Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon des HEREN, en allevolken zullen zich daarheen verzamelen om de naam des HEREN te Je-ruzalem (Jeremia 3:17).

De troon van de Here in Israël was in het heilige der heiligen, het binnen-ste vertrek in de tabernakel en de tempel. Israëlieten spraken hun Ko-ning aan als: “Gij, die op de cherubs troont” (Psalm 80:2). Opvallend indeze passage in Jeremia, is dat er geen ark van het verbond meer is. Enbovendien dat Israël zich hierom niet bekommert. Met Israëls herstel ineigen land in de eindtijd voor ogen merkte Jeremia op:

Als gij u dan vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land in die dagen,luidt het woord des HEREN, dan zal men niet meer spreken over de arkvan het verbond des HEREN; zij zal niemand in de zin komen, men zalaan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet wedergemaakt worden (Jeremia 3:16).

Voor Jeremia’s tijdgenoten zou de afwezigheid van de ark van het ver-bond een onbegrijpelijke en uiterst treurige toestand zijn! Is niet de ver-klaring te vinden in de opheffing van de twee tronen uit het verleden?Eén in het heiligdom en de andere in het nabij gelegen paleis? En in hetfeit dat God in Christus een nieuw verbond heeft gesloten, waarbij hetverbond gefundeerd op de Tien Geboden, geschreven op de twee tafelendie in de ark van het verbond werden bewaard, niet meer van kracht is?Voortaan is er maar één troon, waarop Christus, Gods eniggeboren Zoon,heeft plaatsgenomen. De mensen zijn voortaan met God verzoend enleven in gemeenschap met Hem. Niet krachtens het oude verbond metIsraël, maar krachtens het nieuwe verbond, dat Jezus door zijn volkomengehoorzaamheid tot de kruisdood toe heeft mogelijk gemaakt.

Page 37: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

36

De profetie van JesajaDe betekenis van de stad Jeruzalem in Christus’ Vrederijk is het onder-werp van verscheidene profetieën. Er is echter één profetisch boek datapart vermelding verdient, vanwege de overheersende plaats die het toe-komstige Jeruzalem daar inneemt: het tweede deel van Jesaja - hoofd-stukken 40-66 - dat als centraal thema de verlossing van Sion heeft.

Bij de aanvang van de profetie heeft de stad Jeruzalem al lang verwoesten verlaten gelegen. Het volk dat daar vroeger woonde, handel dreef inhaar straten, en de HERE aanbad in zijn tempel op de berg Sion, is ver-overd en weggevoerd door Babel. De door de HERE vastgestelde straftijdvan ballingschap loopt nu af. De tijd is aangebroken om het ophandenzijnde herstel aan de stad te verkondigen.

Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruza-lem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtig-heid geboet is, dat het uit de hand des HEREN dubbel ontvangen heeftvoor al zijn zonden (Jesaja 40:1,2).

Een vreugdebode verschijnt in de tussen Israël en Babel liggende woes-tijn, die de komst van de HERE als een Herder aankondigt, met achterHem aan zijn kudde. Ze zijn op weg naar de heilige stad, waar het de HE-

RE in de tijd van David behaagd had zijn naam te doen wonen. Deze bodekrijgt eenzelfde opdracht als de profeet, als een vreugdebode Jeruzalemen haar zustersteden te vertroosten met de boodschap dat de HERE opweg is naar haar toe:

Klim op een hoge berg, vreugdebode tot Sion, verhef uw stem metkracht, vreugdebode tot Jeruzalem; verhef ze, vrees niet; zegt tot desteden van Juda: Zie, hier is uw God! Zie, de Here HERE zal komen metkracht en zijn arm zal heerschappij oefenen (Jesaja 40:9,10).

Ditzelfde toneel komt ook later in deze profetie voor. “Aan Jeruzalem geefIk een vreugdebode” (Jesaja 41:27). En weer:

Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vre-de aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die totSion spreekt: Uw God is Koning. Hoor, uw wachters verheffen de stem,zij jubelen tezamen, want met eigen ogen zien zij, hoe de HERE naarSion wederkeert. Breekt uit in gejuich, jubelt eenparig, puinhopen vanJeruzalem, want de HERE heeft zijn volk verlost. De HERE heeft zijn heili-ge arm ontbloot voor de ogen van alle volken en alle einden der aardezullen zien het heil van onze God (Jesaja 52:7-10).

Bij de ontvouwing van zijn boodschap geeft de profeet ons een droevebeschrijving van de tot een puinhoop vervallen stad, waar de HERE in be-tere tijden onder zijn volk had gewoond:

Page 38: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

37

Schouw uit de hemel en zie uw heilige en luisterrijke woning ... Keerweder terwille van uw knechten, de stammen van uw erfdeel. Voor eenkorte tijd is uw heilig volk in het bezit daarvan geweest; onze tegen-standers hebben uw heiligdom vertrapt (Jesaja 63:15,17,18).Uw heilige steden zijn een woestijn geworden, Sion is een woestijn ge-worden, Jeruzalem een wildernis. Ons heilig en luisterrijk huis, waaronze vaderen U loofden, werd een prooi der vlammen en al wat onsdierbaar was, een puinhoop (Jesaja 64:10,11).

Maar de lange periode van verwoesting is nu voorbij. God maakt Zich be-kend als Degene die:

… het woord van mijn knecht gestand doe en de aankondiging mijnerboden volvoer; die tot Jeruzalem zeg: het worde bewoond; tot de ste-den van Juda: Laten zij herbouwd worden, haar puinhopen richt Ikweer op ... door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en detempel worde gegrondvest (Jesaja 44:26-28).

De heerlijkheid van het nieuwe JeruzalemZeer sprekend dan is het beroep dat op Jeruzalem wordt gedaan, om uitde as en het puin van eeuwenlange verwoesting te herrijzen:

Waak op, waak op, bekleed u met sterkte, Sion; bekleed u met uwpronkgewaden, Jeruzalem, heilige stad ... Schud het stof van u af, wel-aan, zet u neder, Jeruzalem; maak de banden van uw hals los, gevan-gene, dochter Sions (Jesaja 52:1,2).Sta op, word verlicht, want uw licht komt, en de heerlijkheid des HEREN

gaat over u op. Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donker-heid de natiën, maar over u zal de HERE opgaan en zijn heerlijkheid zalover u gezien worden. Volken zullen opgaan naar uw licht en koningennaar uw stralende opgang ... Vreemdelingen zullen uw muren herbou-wen en hun koningen zullen u dienen ... zij zullen u noemen: De staddes HEREN, het Sion van de Heilige Israëls (Jesaja 60:1-3,10,14).Zie, Ik leg uw stenen in blinkend erts, Ik grondvest u op lazuurstenen.Ik maak uw tinnen van robijnen, uw poorten van karbonkelstenen enuw gehele omwalling van edelsteen. Al uw zonen zullen leerlingen desHEREN zijn (Jesaja 54:11,12).

Naast Jeruzalem zijn er andere steden die door Israëls vijanden zijn ver-woest, en die nu herbouwd zullen worden:

Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroe-ger tijd doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, dieverwoest hebben gelegen van geslacht op geslacht (Jesaja 61:4).

De boodschap van de profeet gaat ook over naar het volk dat in het landwoont. Hij noemt de nieuwe samenleving van gerechtigheid en vrede

Page 39: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

38

“een nieuwe hemel en een nieuwe aarde” en vestigt daarbij opnieuw deaandacht op Jeruzalem:

Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep,want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. En Ikzal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk (Jesaja65:17-19).

Vervolgens beschrijft de profeet een samenleving waar zijn volk in vredeen voorspoed een lang leven zal genieten.

Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en devrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone;zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduurder bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunnerhanden zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet tevergeefszwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood,want zij zullen een door de HERE gezegend geslacht zijn, en hun nako-melingen met hen. En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voor-dat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren (Jesaja 65:21-24).

Niets zal kwaad doen of verderf stichten op Gods heilige berg.

De toekomst van de stad Jeruzalem is dus het centrale thema in dezeprofetie. Wat voor betekenis moeten wij hier dan aan hechten? De pro-feet ziet hoe de eeuwenoude puinhopen opgeruimd zullen worden en demuren van een nieuwe stad gebouwd. De burgers zullen nooit meer hunkoren en wijn aan hun plunderaars hoeven af te staan: “zij die het oog-sten, zullen het eten en de HERE loven, en zij die hem inzamelen, zullenhem drinken in de voorhoven van mijn heiligdom” (Jesaja 62:8,9).

De betekenis van Sion in deze profetieBeschouwd als poëzie kent deze dichterlijke profetie haar weerga in deletterkunde niet. Maar juist dit kan verleidelijk zijn. De beelden zijn zotreffend en het parallellisme, het kenmerk van Hebreeuwse gedichten, zosprekend, dat de lezer zo gemakkelijk geboeid kan worden door de dich-terlijke taal, dat hij met veel genoegen leest zonder goed te beseffen, ofte kunnen vertellen, wat nu precies bedoeld wordt met Sion en wat voorherstel precies men te verwachten heeft. Maar dat zou een treurige mis-kenning ervan zijn, want juist deze profetie wordt nadrukkelijk be-schouwd als de openbaring van Gods voorwereldlijke voornemens. “Ik,die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet ge-schied is” (Jesaja 46:10). Maar wat is nu precies deze afloop? Tenzij delezer dit tweede deel van het boek Jesaja als een uitvoerige allegorie ziet- een wijze van Bijbelse uitleg die al lang achterhaald is en waarbij debetekenis maar al te vaak afhankelijk is van de willekeurige verbeelding

Page 40: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

39

van de lezer - hebben wij hier te maken met een profetie die een zeerspecifieke vervulling heeft. Maar wat voor vervulling?

Drie toepassingenDe meest voor de hand liggende vervulling is de terugkeer uit Babel vande ballingen uit Juda naar hun land, onder leiding van Zerubbabel, Jozuaen Ezra. De profetie noemt Kores immers met name, de veroveraar vanBabel die de Joden toestemming gaf naar eigen huis en haard terug tekeren:

… die tot Kores zeg: Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoerendoor tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel wor-de gegrondvest (Jesaja 45:28).

In het kader van deze vervulling ligt de betekenis van het beroep op deballingen in Babel terug te keren naar Gods land voor de hand:

Trekt uit Babel, ontvlucht de Chaldeeën, doet dit horen, verbreidt hettot aan het einde der aarde; zegt: De HERE heeft zijn knecht Jakob ver-lost. Zij leden geen dorst, toen Hij hen door de woestijn leidde; Hij deedvoor hen water uit de rots stromen; Hij toch spleet de rots, zodat hetwater vloeide (Jesaja 48:20,21).

Als een herinnering aan de wonderen tijdens Israëls reis uit Egypte naarhet beloofde land, zou zo'n terugblik vertrouwen op de HERE wekken. Feitechter is, dat de terugkeer uit Babel in het geheel niet aan de profetiebeantwoordt. Verreweg de meeste Joden keerden niet terug. Vooral dereis van Ezra was een gevaarlijke onderneming. De tempel die gebouwdwerd was zo onaanzienlijk in vergelijking met de vorige, dat zij die de ou-de tempel hadden gekend weenden van verdriet. Jesaja geeft een dich-terlijke beschrijving van de uitbreiding van Sion: “Want naar rechts enlinks zult gij uitbreiden en uw nageslacht zal de volken in bezit nemen ende verwoeste steden bevolken” (Jesaja 54:3). Deze taal is niet van toe-passing op de kleine stad, omringd door een muur hoger op de berg Sion,die onder Nehemia's leiding al te haastig werd opgetrokken uit vrees voorde Samaritanen, met slechts een gering inwonertal (Nehemia 7:4). Voort-aan zou Juda geen Godsrijk zijn, maar slechts een provincie in de opeen-volgende rijken van de Perzen, de Grieken en tenslotte Rome. Slechts inde meest grove trekken kan men van een vervulling in de vijfde eeuwvóór Chr. spreken.

De heerlijkheid van Sion in de eindtijdMen kan de vervulling dus beter zoeken in de eindtijd. Pas dan zal datoordeel Gods over de volken voltrokken worden over degenen die tegenJeruzalem zijn opgerukt, en waarover ook Jesaja spreekt in deze profetie.

Page 41: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

40

“Want zie, de HERE zal komen als vuur en zijn wagens zullen zijn als eenstorm, om zijn toorn te openbaren in gloed en zijn dreiging in vuurvlam-men” (Jesaja 66:15). Afgezanten van de Joden die in Jeruzalem Godsheerlijkheid hebben gezien, en daardoor tot inzicht en bekering zijn geko-men, gaan naar hun volksgenoten overal ter wereld, naar “de verre kust-landen, die de tijding aangaande Mij niet hebben gehoord noch mijnheerlijkheid hebben gezien” (Jesaja 66:19). Aldus gaan Jesaja’s woordenin vervulling: “Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich inJakob van overtreding bekeren” (Jesaja 59:20). Gods genadige intentiebij de roeping van Abraham, en het formeren van het volk Israël, wordtna lange eeuwen van teleurstelling en falen eindelijk bereikt in de tot-standkoming van een gereinigd en heilig volk, toegewijd aan zijn dienst.De sluier van onwetendheid die op de wereld lag, is weggenomen, deduisternis heeft plaats gemaakt voor het licht. Nu ziet de wereld in hoeerg haar eeuwenlange vijandigheid tegenover het volk Israël is geweest.

De zonen uwer verdrukkers zullen deemoedig tot u komen, aan uwvoeten zullen al uw versmaders zich neerwerpen en zij zullen u noe-men: De stad des HEREN het Sion van de Heilige Israëls ... Ik zal u stel-len tot een eeuwige praal, tot een vreugde voor geslacht op geslacht(Jesaja 60:14,15).

Zo eindigt de profetie met een belofte van de plaats van een gereinigdIsraël in Gods uitverkoren stad.

En zij zullen al uw broeders brengen uit alle volken als een offer voorde HERE ... naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, zegt de HERE, zoalsde Israëlieten het offer in rein vaatwerk naar het huis des HEREN bren-gen. En ook uit hen zal Ik er nemen tot priesters, tot Levieten, zegt deHERE. Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik makenzal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord desHEREN, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan (Jesaja 66:20-22).

Hoe bevredigend deze toepassing op Israëls herstel in de eindtijd als eengereinigd en toegewijd volk ook moge zijn, deze profetie van de verlos-sing van Sion gaat daardoor niet volledig in vervulling. Zonder die toepas-singen uit te sluiten, leren Christus en zijn apostelen ons deze profetieook in een ander licht te zien. De roep om uit Babel te vertrekken bijvoor-beeld heeft diepgaande betekenis voor alle volgelingen van de Here. Dereis door de woestijn tot waterbronnen des levens heeft betrekking ophun pelgrimsreis naar Gods Koninkrijk. Het hemelse Jeruzalem is meerdan de stad op het hoogland van Juda, waar de volken zullen toestro-men. Het is het veelzeggende zinnebeeld van Gods volmaakte familievan onsterfelijke en onvergankelijke kinderen.

Page 42: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

41

Hoofdstuk 4

Beeld van Gods volmaakte gemeenschap

Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, kan de volledige vervul-ling van veel profetieën over het herstel van Jeruzalem niet worden ge-zien in het onaanzienlijke herstel daarvan in de tijd van Zerubbabel enJozua, en later van Ezra en Nehemia. Er blijkt namelijk dat het volk Israëlverspreid is over de gehele aarde:

Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het wes-ten. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug,breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde(Jesaja 43:5,6).

Zulke taal is wèl van toepassing op de terugkeer van Israël uit de ver-strooiing in vele landen in de eindtijd, maar niet op wat eerder in zijn ge-schiedenis is gebeurd.

Dit zou verklaren waarom de reeks van acht, meest korte, profetieënover de komst van Kores in hoofdstuk 48 afloopt, en de aandacht wordtgevestigd op een heel ander persoon, de Knecht des Heren. Hoe veelgroter zijn taak zou zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de belofte aan Hem:

Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammenvan Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug tebrengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot heteinde der aarde (Jesaja 49:6,7).

In het kader van dit herstel van Gods volk, zowel in nationaal als in gees-telijk opzicht, is de dichterlijke beschrijving van de stad Jeruzalem te ver-staan:

Over u zal de HERE opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien wor-den. Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralen-de opgang (Jesaja 60:2,3).En uw poorten zullen bestendig openstaan, dag noch nacht zullen zijgesloten worden, opdat men tot u inbrenge het vermogen der volken,terwijl hun koningen worden meegevoerd (Jesaja 60:11).

Maar zelfs deze toepassing op de nieuwe hemel en aarde, waarin de He-re “Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap” schept, zeggende: “Ikzal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk”, beantwoordtniet ten volle aan de weelderige taal van de profeet. Want al zijn de da-gen van de leden van Gods volk op deze nieuwe aarde “als de levens-duur der bomen”, zij zijn nog steeds sterfelijk en worden vroeg of laatdoor de vloek van de dood getroffen. En dat terwijl er hier aanduidingen

Page 43: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

42

zijn van een pelgrimsreis door de woestijn van deze wereld tot eeuwigleven in Gods Koninkrijk:

Aan de wegen zullen zij weiden, op alle kale heuvels zal hun weide zijn;zij zullen hongeren noch dorsten, woestijngloed noch zonnesteek zalhen treffen, want hun Ontfermer zal hen leiden, en hen voeren aanwaterbronnen (Jesaja 49:10,11)De vrijgekochten des HEREN zullen wederkeren en met gejubel in Sionkomen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd wezen, blijdschap en vreug-de zullen zij verwerven, kommer en gezucht zullen wegvluchten (Jesaja51:11).

Zulke taal reikt verder dan een samenleving van sterfelijke mensen.

Licht vanuit het Nieuwe TestamentGeen ander deel van het Oude Testament wordt zo vaak in het NieuweTestament geciteerd en toegepast op het evangelie van Christus en zijnapostelen, dan dit tweede gedeelte van het boek Jesaja. Zeer opvallendis de consequente wijze waarop Sion wordt beschouwd als de volmaaktegemeenschap van Gods onsterfelijke en onvergankelijke kinderen, enniet als een stad in het land Israël, die als zetel van wetgeving en onder-richt voor de gehele wereld zal dienen. De pelgrims trekken bijvoorbeelddoor de woestijn achter hun Leidsman, het Lam Gods, aan:

Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon nietop hen vallen, noch enige hitte, want het Lam, dat in het midden vande troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des le-vens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen (Op 7:16,17).Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijngekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam(Openbaring 14:4).

Ook de heraut die in de woestijn verschijnt, en de andere vreugdebodendie de komst van God tot zijn uitverkoren stad verkondigen, hebben nietslechts een poëtische functie in dit zo dichterlijke boek, maar verwijzennaar historische figuren die als Gods dienaars zullen optreden:

Hij [Johannes de Doper] predikte de doop der bekering tot vergevingvan zonden, gelijk geschreven staat in het boek der woorden van deprofeet Jesaja: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt deweg des Heren, maakt recht zijn paden. Alle kloof zal gevuld worden enalle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullenrecht en de oneffen wegen vlak worden, en alle vlees zal het heil Godszien (Lucas 3:3-6; Jesaja 40:3-5).

Na Israëls allerlaatste profeet, Johannes de Doper, vervulden de aposte-len de functie van de vreugdebode:

Page 44: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

43

En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschrevenstaat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschapbrengen (Romeinen 10:15).

Deze uitdrukking vinden we in de grondtekst van het Nieuwe Testamentals het werkwoord ‘evangeliseren’. Het slotwoord waarmee de vreugde-bode in Jesaja zijn verkondiging kracht bijzet: “het woord van onze Godhoudt eeuwig stand”, was volgens Petrus vervuld in het evangelie van degekruisigde, opgestane en verhoogde Christus:

Want: het woord des Heren blijft in der eeuwigheid. Dit nu is het woord,dat u als evangelie verkondigd is” (1 Petrus 1:25; Jesaja 40:6-8).

De apostelen wisten ook een zeer actuele en indringende betekenis tegeven aan de oproepen in Jesaja: “Trekt uit Babel” (Jesaja 48:20);“Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar; raakt het onreine niet aan, gaat weguit haar midden, reinigt u, gij die de vaten des HEREN draagt” (Jesaja52:11). In een brief aan de gemeente in Korinte, een stad die beruchtwas vanwege haar immoraliteit, waarschuwde Paulus voor de slechtesamenleving daar:

Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgo-den? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesprokenheeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn enzij zullen mijn volk zijn. Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt uaf, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine, en Ik zal uaannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochte-ren zijn, zegt de Here, de Almachtige (2 Kor 6:16-18; Jes. 52:11; 43:6).

De oproep uit Babel te vertrekken komt ook voor in het boek Openbaring.Evenals in Paulus’ brief aan de gemeente in Korinte, is Babel hier nietmeer het rijk uit de oudheid, maar de samenleving van rijke volken in deeindtijd. “En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uitvan haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zondenen niet ontvangt van haar plagen” (Openbaring 18:4). Deze oproep komtvolledig overeen met het vermaan van Paulus, zich apart te houden vaneen kwade wereld en haar slechte praktijken.

In een ander visioen in het boek Openbaring zijn de volgelingen vanChristus te zien, die gehoor hebben gegeven aan deze roep: “Dezen zijnhet, die komen uit de grote verdrukking”. Keer op keer sprak Jesaja vanBabel als de grote verdrukker, waaruit het volk Israël moet vertrekken.Deze pelgrims in Openbaring hebben gehoor gegeven aan de roep uit degrote verdrukking te komen, om geen gemeenschap te hebben aan hetzondige leven van Babylon, hetzij in de eerste hetzij in de twintigste eeuwna Christus. Deze verklaring wordt bevestigd door de aanhaling van de

Page 45: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

44

latere woorden in dit verband van Jesaja: “Zij zullen niet meer dorstennoch hongeren” (Openbaring 8:14,16,17;Jesaja 48:20,21;49:9,10).

Het hemelse JeruzalemEvenals de stad Babel aldus een beeld van een slechte samenleving inde eindtijd is geworden, zo vertegenwoordigt Jeruzalem de gemeenschapvan Gods kinderen. Omdat een stad de plaats is waar vele mensen sa-menwonen, wordt zij een zinnebeeld van een volk. Dit blijkt bijvoorbeelduit het parallellisme in Jesaja:

Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. En Ik zal juichenover Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk (65:19).

De stad Jeruzalem wordt ook als een moeder voorgesteld, en haar bur-gers als kinderen. Met het oog op de verwoeste stad, vol ruïnes en zon-der burgers, zag Jesaja haar als een onvruchtbare moeder, wat in die tijdzeer vernederend was. Maar wat, volgens de meest voor de hand liggen-de vervulling, de terugkeer van de ballingen is, die de huizen herbouwenen handel drijven, is dit in Paulus’ ogen een profetie van de groei vanChristus’ gemeente:

Het hemelse Jeruzalem is vrij. Want er staat geschreven: Verheug u, gijonvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeënkent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, dieeen man heeft (Galaten 4:26,27; Jesaja 54:1).

Een nieuw Jeruzalem daalt uit de hemel neerVolgens het boek Openbaring hoorde Johannes, in een visioen, een liedop de val van Babylon, gevolgd door de luide uitroep van een grote me-nigte, zingende: “Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eergeven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zichgereedgemaakt” (Openbaring 19:7). In een later visioen hoorde Johan-nes de nodigende woorden van een engel die hij al eerder had gezien:“Kom hier, Ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams” (Openbaring21:9). Wat hij zag was echter geen vrouwelijke gestalte, maar een staddie uit de hemel neerdaalde (in bijbelse symboliek wordt hiermee be-doeld: van God afkomstig). De beschrijving van die stad werd in grotemate ontleend aan Jesaja’s profetie over de verlossing van Sion.

Evenals de reis door de woestijn geen letterlijke trek is tussen Babel enhet land Israël, maar een geestelijke reis door de woestijn van deze we-reld, zo is ook deze stad zinnebeeld van de volmaakte gemeenschap vanGods kinderen, nadat zij bij Christus’ wederkomst Gods gave van eeuwigleven hebben ontvangen. In Jesaja lezen we: “Jeruzalem, heilige stad” enhier: “Ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem” (Jesaja 52:1; Openba-

Page 46: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

45

ring 21:2). De belofte: “En daarin zal niet meer gehoord worden het ge-luid van geween of van geschreeuw” is ook een citaat uit Jesaja (Jesaja65:19; Openbaring 21:4), evenals de woorden: “Ik zal de dorstige gevenuit de bron van het leven, om niet” (Jesaja 55:6; Openbaring 21:6).

Om een indruk te geven hoe verheven Jeruzalem is boven alle anderesteden, zei Jesaja dat zij uit kostbaar gesteente bestaat. Iets dat in debeschrijving van het nieuwe Jeruzalem in Johannes’ visioen werd overge-nomen:

Zie, Ik leg uw stenen in blinkend erts, Ik grondvest u op lazuurstenen,Ik maak uw tinnen van robijnen, uw poorten van karbonkelstenen enuw gehele omwalling van edelsteen (Jesaja 54:11,12; Openbaring21:18-21).

Jesaja’s woorden: “De HERE zal u tot een eeuwig licht zijn en uw God totuw luister. Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan niet meer afne-men, want de HERE zal u tot een eeuwig licht zijn” komen ook in Openba-ring voor (Jesaja 60:19,20; Openbaring 21:23; 22:5). Dit geldt tevensvoor de belofte: “Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uwstralende opgang” (Jesaja 60:3; Openbaring 21:24). In de beide boekenwordt beloofd: “de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar ge-bracht worden” (Jesaja 60:11; Openbaring 21:26), en ook dat niets on-reins daarbinnen gebracht zal worden (Jesaja 52:1; Openbaring 21:27).

Tweeërlei voorstellingEr zijn dus profetieën in Jesaja die het toekomstige Jeruzalem zien als deheilige hoofdstad van de wereld. Dit is dezelfde voorstelling die al eerderin zijn boek te lezen is:

Volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrek-ken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naarhet huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegenen opdat wij zijn paden bewandelen.” (Jesaja 2:3).

Als sterfelijke, dwalende mensen beseffen zij hun behoefte aan onderwij-zing, zodat zij kunnen leren doen wat de Here behaagt.

Daartegenover stelt Jesaja, in het laatste deel van zijn boek, een stad diehet zinnebeeld is van een onsterfelijke gemeenschap. Hieraan beant-woordt het visioen van Johannes. In deze gemeenschap worden toegela-ten “alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van hetLam” (Openbaring 21:27). Zij is de bruid van het Lam, en heeft van HemGods gave van eeuwig leven ontvangen. Daarin staat het geboomte deslevens (22:2). “En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijndienstknechten zullen Hem vereren, en zij zullen zijn aangezicht zien enzijn naam zal op hun voorhoofden zijn” (22:3,4).

Page 47: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

46

Ook dit is het voorrecht van dienaars die al hebben overwonnen. Boven-dien hebben de volkeren buiten deze volmaakte familie van Gods kin-deren nog steeds genezing nodig. “De bladeren van het geboomte zijn totgenezing der volkeren” (Openbaring 21:2). Deze tweede toepassing sluitde eerste helemaal niet uit; beide hebben een plaats in Gods heilsplan.

Het Koninkrijk Gods in de leer van ChristusDeze tweevoudige betekenis van de stad Jeruzalem in het boek van Jesa-ja, komt overeen met wat Jezus leerde aangaande Gods Koninkrijk. Erzijn plaatsen waar zijn voorstelling overeenkomt met wat Gabriël vóór zijngeboorte over Hem aankondigde:

De Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zalals koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijnkoningschap zal geen einde nemen (Lucas 1:32,33).

In antwoord op de vraag van Petrus: “Wat zal ons deel zijn?” sprak Jezusover de wedergeboorte van de wereld, wanneer Hij op de troon van zijnheerlijkheid zal zitten. De twaalf discipelen zullen dan ook op tronen zit-ten, om de twaalf stammen van Israël te richten. Dat wil zeggen te bestu-ren als onderkoningen, die ook zorg dragen voor recht in de samenleving(Matteüs 19:27,28).

De voorstelling van Gods Koninkrijk als een wereldwijd koningschap dat,evenals in het boek Daniël, de plaats inneemt van vroegere wereldrijken,is ook de strekking van Jezus’ gelijkenis van de ponden. Hij reisde metpelgrims naar Jeruzalem, om het Pascha te vieren waarop Hij gekruisigdzou worden. Na de grote dingen die in Jericho waren gebeurd, meendenJezus’ medereizigers dat het Koninkrijk van God op dat moment opge-richt zou worden. Daarom gaf Hij hun op bedekte wijze, in de vorm vaneen gelijkenis, te kennen dat Hij binnenkort zou vertrekken:

Een man van hoge geboorte trok naar een ver land om voor zich dekoninklijke waardigheid in ontvangst te nemen en daarna terug te ke-ren (Lucas 19:12).

Bij zijn wederkomst werden trouwe dienaars beloond met gezag over eenaantal steden als zijn onderkoningen.

Tegenover zulke passages in de evangeliën zijn er ook plaatsen waar hetKoninkrijk Gods kennelijk een andere betekenis heeft. Al is het Konink-rijk wereldwijd, velen trekken toch op vanuit landen in het oosten en wes-ten “en zullen aanliggen met Abraham en Izak en Jakob in het Koninkrijkder hemelen” (Matteüs 8:11 - volgens Lucas 13:29 “het KoninkrijkGods”). Degenen die de Koning-Rechter aan zijn rechterhand stelt, horendan van Hem de nodigende woorden: “Komt, gij gezegenden mijns Va-

Page 48: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

47

ders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der we-reld af” (Matteüs 25:34). Toen de discipelen naar Hem toe kwamen, metde vraag wie de grootste in het Koninkrijk zal zijn, zei Jezus: “Voorwaar, Ikzeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij hetKoninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan” (Matteüs 18:3). Wan-neer Jezus aldus spreekt over ingaan tot het Koninkrijk heeft Hij het nietover de aardbewoners in zijn wereldwijde Koninkrijk, maar over degenendie toegelaten zijn tot Gods familie van onsterfelijke kinderen. Dit geldtdus ook voor de nadrukkelijke woorden tot Nicodemus: “Voorwaar, voor-waar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt uit water en Geest,kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan” (Johannes 3:5).

In verband met het Koninkrijk in deze betekenis, sprak Jezus dikwijls vanhet Koninkrijk als een feest:

Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf ... ga in tot het feest van uwheer” (Mattheüs 25:21).Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft,opdat gij aan mijn tafel eet en drinkt in mijn Koninkrijk (Lucas 22:29).Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vruchtvan de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zaldrinken in het Koninkrijk mijns Vaders (Matteüs 26:29).

Het Koninkrijk in de leer van Christus’ apostelenDeze tweevoudige betekenis van het Koninkrijk van God komt ook voorin de leer van de apostelen. Bij zijn komst zullen allen die in Christus zijn,levend gemaakt worden.

Daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vaderoverdraagt ... Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijan-den onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroondwordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen (1Korintiërs 15:24-27).

Aan het begin van Christus’ koningschap, wordt gezongen:Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijngezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden(Openbaring 11:15).

Hiertegenover is er een Koninkrijk dat “vlees en bloed niet kunnen beër-ven” (1 Korintiërs 15:50). Daarom zal de vergankelijke en sterfelijkemens die waardig wordt bevonden, onvergankelijkheid en onsterfelijk-heid aandoen. Evenals Christus gebruikt Paulus de uitdrukking “het Ko-ninkrijk Gods ingaan” met betrekking tot de zegen die aan trouwe die-naars van God geschonken zal worden, nadat zij een waardige proeftijdhebben doorgebracht. Hij vermaant bijvoorbeeld de gemeenten van Gala-

Page 49: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

48

tië “dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk van God moeten bin-nengaan” (Handelingen 14:22). Het vermaan van Petrus heeft een verge-lijkbare strekking:

Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezingte bevestigen ... Want zó zal u rijkelijk worden verleend de toegang tothet eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus (2Petrus 1:10,11).

Jezus’ uitdrukking, Gods Koninkrijk beërven, komt ook in Paulus’ brievenvoor. “Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zul-len beërven?” (1 Korintiërs 6:9). De apostel waarschuwde voor “de wer-ken van het vlees” met de woorden:

… dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullenbeërven (Galaten 5:20,21).Want hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereer-der, onreine of geldgierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft inhet Koninkrijk van Christus en God” (Efeziërs 5:5).

Uit zulke vermaningen blijkt zonneklaar, dat de eisen aan wie dit Konink-rijk binnen willen gaan, veel hoger zijn dan wat van de dwalende en ster-felijke mensen - die bij Christus’ wederkomst onder zijn heerschappij ko-men te staan - verwacht kan worden.

Sion in andere profetieënDeze voorstelling van de stad Sion als de volmaakte familie van God,komt niet alleen voor in het tweede deel van het boek Jesaja maar ookop andere plaatsen in de Bijbel. In één van de psalmen die Gods keuzevan Sion lofprijzen, staat: “Heerlijke dingen zijn van u te zeggen, o gijstad Gods”. Onder deze heerlijke dingen vermeldt de psalmist hoe men-sen van andere volken, ook de vijanden van Israël, opgeschreven wordenals burgers van Sion, en dus deel hebben aan de voorrechten hiervan:

Rahab en Babel vermeld Ik als degenen die Mij kennen;zie, Filistea en Tyrus met Ethiopië:

deze is daar geboren.Ja, van Sion wordt gezegd:

Ieder van hen is in haar geboren,Hij, de Allerhoogste, bevestigt haar.

De HERE telt bij het opschrijven der volken:deze is daar geboren.

(Psalm 87)

Hoe belangrijk dit opschrijven in het burgerregister van Sion is, blijkt uitJesaja’s woorden:

Page 50: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

49

En het zal geschieden, dat wie overgebleven is in Sion, overgelaten inJeruzalem, heilig zal heten - ieder die in Jeruzalem ten leven is opge-schreven (4:3).

Opgeschreven worden onder de burgers van het hemelse Jeruzalemkomt overeen met Jezus’ woorden: “verheugt u, dat uw namen staan op-getekend in de hemelen” (Lucas 10:20).

Er zijn passages in de Schrift, die Gods volmaakte kinderen laten zien inhun relatie tot de sterfelijke mensen in Christus’ Vrederijk. Die op hunbeurt een proeftijd doorbrengen, met ook voor hen opstanding en oor-deel in het vooruitzicht. Jesaja noemde deze leiders in Gods nieuwe we-reld vorsten: “Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zul-len heersen naar het recht” (32:1). In hetzelfde boek worden zij ook ge-zien als leraars: “uw ogen zullen uw leraars zien” (30:20). In het boekOpenbaring worden zij als koningen en priesters beschreven:

Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters,en zij zullen als koningen heersen op de aarde (5:10)… zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen metHem als koningen heersen, die duizend jaren (20:6).

Als overwinnaars hebben zij deel aan Christus’ genadige belofte:… hem zal Ik macht geven over de heidenen; en hij zal hen hoedenmet een ijzeren staf (2:26).

In het beeld van het hemelse Sion daarentegen worden deze kinderenvan God gezien als een gemeenschap, een volmaakte familie, die eenvreugde ervaart die geen menselijk oog heeft gezien en geen oor heeftgehoord.

Page 51: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

50

Page 52: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

51

Deel 2

Opgaan naar Jeruzalem

Chris Tarry

Hoofdstuk 1 Jeruzalem, de stad van de Grote Koning 52

Hoofdstuk 2 Abraham en Isaäk 56

Hoofdstuk 3 De grote feesten 60

Hoofdstuk 4 De koningin van Seba 66

Hoofdstuk 5 De veldtocht van Sanherib 70

Hoofdstuk 6 Ezra en de ballingen 74

Hoofdstuk 7 De tempeldienst in de tijd van Jezus 78

Hoofdstuk 8 Jezus’ laatste reis 82

Hoofdstuk 9 Alle naties tegen Jeruzalem verzameld 90

Hoofdstuk 10 Een bedehuis voor alle volken 94

Hoofdstuk 11 Het hemelse Jeruzalem 98

Page 53: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

52

Hoofdstuk 1

Jeruzalem, de stad van de Grote Koning

Jeruzalem door de eeuwen

Jeruzalem is al een zeer oude stad, met een bewogen geschiedenis. Hij isonder deze naam bekend vanaf het midden van de vijftiende eeuw v.Chr., maar al vijfhonderd jaar of meer daarvóór als Salem. In de Schriftvinden we de eerste vermelding in Genesis 14. Wanneer Abram terug-keert van zijn overwinning op de vier koningen uit Mesopotamië, komtMelchisedek ‘de koning van Salem’ hem tegemoet en zegent hem. EnAbram geeft hem op zijn beurt een tiende van de buit. Deze Melchisedekis zowel koning als priester, en hij wordt ons in de brief aan de Hebreeën(7:1-3) genoemd als voorbeeld van een eeuwig priesterschap, en als eenvooruitwijzing naar het priesterschap van de herrezen Jezus. Dat is nuniet ons onderwerp, maar het spreekt in elk geval van een groot koning.

De naam Jeruzalem betekent ‘fundament (of plaats) van vrede’ (salem =shalom). En ooit zal het werkelijk de stad van vrede zijn, want Jesajazegt: “Vanuit Jeruzalem spreekt de HEER ... Geen volk zal nog het zwaardtrekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlogis” (Jesaja 2:3,4). Maar feitelijk is deze stad door de eeuwen heen eerdereen bron van oorlog en twist geweest, dan van vrede. En dat zal zo blij-ven totdat de grote koning, Jezus Christus, komt om plaats te nemen opde troon van David. Spoedig zal Jeruzalem de grote twistappel zijn waar-van de profeet Zacharia sprak: “Ik zal van Jeruzalem een beker wijn ma-ken die de omringende volken bedwelmt ... Op de dag dat alle volken op

Page 54: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

53

aarde tegen Jeruzalem oprukken, zal ik van de stad een zware steen ma-ken waaraan haar belagers zich vertillen” (Zacharia 12: 2,3).

Jeruzalem in Gods plan

Waarom neemt Jeruzalem zo’n grote plaats in, in Gods plan? Toen Godaan Abraham vroeg zijn zoon Isaak te offeren, moest hij dat doen op deberg Moria (Genesis 22:1,2). Toen Abraham duidelijk zijn bereidheidtoonde dat te doen, verhinderde een engel hem op het laatste momentIsaak werkelijk te offeren, maar het was een duidelijke voorafschaduwingvan een later offer, dat van Jezus Christus. En God had Zelf de plek daar-van aangewezen: daar waar later de tempel zou staan. Vele eeuwen la-ter, toen koning David Jeruzalem tot zijn hoofdstad had gemaakt, moesthij offers brengen om een einde te maken aan een plaag over het volk.En weer wees een engel van God waar dat gedaan moest worden: op dedorsvloer van een zekere Ornan, een Jebusiet (1 Kronieken 21:18). Na-dat hij die dorsvloer had gekocht, riep David die uit tot “de verblijfplaatsvan God, de HEER”. Van toen af aan stond hier “voor Israël het brandoffer-altaar” (22:1). En hij trof voorbereidingen voor de bouw van de eerstetempel, die zijn zoon Salomo daar uiteindelijk heeft gebouwd (2 Kronie-ken 3:1). David vervulde hiermee de bepaling in de wet van Mozes dat eruiteindelijk in het land maar één plaats van eredienst mocht zijn(Deuteronomium 12:10-14). Dat vereisteeen groot tempelcomplex en tal van tem-peldienaren, om voor alle Israëlieten hunoffers te slachten, wanneer zij daar tij-dens de drie grote jaarlijkse feestennaartoe zouden opgaan. Salomo“besteeg de troon van de HEER en volgdezijn vader David als koning op” (1 Kronie-ken 29:23), en de ‘Gouden Eeuw’ vanIsraël brak aan. Salomo ontving bijzondere wijsheid van God om de tem-pelbouw te volbrengen en na zeven jaar was die gereed. Veertig jaar langwas Gods Koninkrijk op aarde voor de mensen zichtbaar, en heel de aar-de kwam naar Jeruzalem om naar de wijsheid van Salomo te horen. Ineen later hoofdstuk zullen wij nog terugkomen op het bezoek van de ko-ningin van Scheba.

Verwoesting en herstel

Na de dood van Salomo ging het bergafwaarts. Zijn zoon ontbrak het aanwijsheid en het rijk werd in tweeën gesplist, Israël (of Efraïm) in het noor-den en Juda (later Judea) in het zuiden. Maar de beloofde koning zoustammen uit het huis van David en dus bleef Jeruzalem in bezit van Juda.

Page 55: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

54

Het noordelijke rijk verviel onmiddellijk tot afgoderij en werd tenslottedoor God overgeleverd aan de Assyriërs. Juda was echter niet veel beter

en werd ruim een eeuw later (587 v.Chr.) eveneens weggevoerd, maardan naar Babel. Juda had gemeendveilig te zijn vanwege de aanwezig-heid van Gods tempel in Jeruzalem,dat die hen als een soort talisman zoubeschermen. Eeuwen daarvóór, in detijd van de hogepriester Eli, had hetvolk geprobeerd de ark te gebruiken

als zo’n talisman (1 Samuël 4:1-3), maar het had niet geholpen en Godhad het heiligdom te Silo, waar hij gestaan had, door de Filistijnen latenverwoesten. Nu had Jeremia ze gewaarschuwd dat ook de tempel henniet kon beschermen tegen de gevolgen van hun ontrouw, maar dat Jeru-zalem en de tempel als Silo zouden worden verwoest (Jeremia 7: 1-15).En dat gebeurde. Vijftig jaar later mochten ze echter weer naar huis te-rugkeren en konden zij beginnen de tempel weer te herbouwen. Maaromdat er veel tegenstand was, duurde het twintig jaar voor zij daarmeegereed waren. De stadsmuren bleven echter nog in puin liggen en pasca. 80 jaar later lukte het Nehemia die te herstellen. Intussen had depriester Ezra voor het herstel van de eredienst gezorgd. Toch bleef hetvolk onderworpen aan een reeks wereldmachten: Medo-Perzië, Grieken-land, Rome. De lang gekoesterde hoop op een herstel van Gods rijk enhet koningschap ging niet in vervulling. Maar dat had de profeet Daniël albekend gemaakt. God had, in antwoord op zijn gebed om Jeruzalem enhet volk te herstellen, geopenbaard dat het nog lang zou duren voordathun zonden werkelijk verzoend zouden worden, en dat de stad nog eennieuwe verwoesting onder de Romeinen tegemoet zou gaan. (Daniël9:24-27, de profetie van de 70 weken).

De komst van de Messias

In Jezus’ tijd verwachtten de meeste Joden nog steeds dat ‘de Messias’hen uit de handen van de heidenen zou verlossen. Zij waren er niet opvoorbereid, dat Hij bij zijn komst geen koning maar een lijdende Knechtzou zijn, die moest sterven om hun zonden weg te nemen en hen metGod te verzoenen. Toch is het duidelijk dat Jezus de beloofde Zoon vanDavid was, en dat Hij ooit wel degelijk de wereld vanuit Jeruzalem zal re-geren. De engel Gabriël, had aan Maria aangekondigd: “God, de Heer, zalhem de troon van zijn vader David geven” (Lucas 1:32). Jezus bevestigdedit koningschap nog in de Bergrede: “Jeruzalem is de stad van de grotekoning” (Matteüs 5:35). Niet was, maar is! Bij zijn intocht in Jeruzalem,

Page 56: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

55

kort voor zijn kruisiging, verweet Hij de stad haar onbekeerlijkheid, maarkondigde tegelijkertijd aan dat de Psalm waarmee de schare Hem bin-nenhaalde, wel degelijk vervuld zou worden: “Ik verzeker jullie; vanaf nuzullen jullie mij niet meer zien, tot de tijd dat je zult zeggen: ‘Gezegend hijdie komt in de naam van de Heer!’” (Matteüs 23:39; Psalm 118:26). Op-gaan naar Jeruzalem betekende voor Hem geen pelgrimsreis. Lucasgeeft een uitgebreid verslag van zijn laatste reis, dat begint met: “Toende tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hijvastberaden op weg naar Jeruzalem” (Lucas 9:51). Die reis duurde enke-le maanden en wij zullen daar in een later hoofdstuk nog op terugkomen.

Het hemelse Jeruzalem

Hoewel Hij de toekomstige rol van Jeruzalem dus bevestigde, is het dui-delijk dat Jezus voor “de stad van de levende God” een ander soort stadvoor ogen had. Tegen de Samaritaansevrouw zei Hij: “Er komt een tijd dat jullienoch op deze berg (Gerizim), noch inJeruzalem de Vader zullen aanbidden ...Maar er komt een tijd ... dat wie de Va-der echt aanbidt, Hem aanbidt in Geesten in waarheid ... God is Geest, dus wieHem aanbidt, moet dat doen in Geesten in Waarheid” (Johannes 4:21-24).De stad van het Oude Verbond zou voorbijgaan, en worden vervangendoor een geestelijke stad. Over deze stad lezen wij in de brief aan de He-breeën dat Abraham “uitzag naar een stad met fundamenten, door Godzelf ontworpen en gebouwd” (Hebreeën 11:10). Deze stad bestaat nietuit dode maar uit levende stenen: mensen zoals u en ik! Dat is wat deapostel Petrus ons voorhoudt: “Voeg u bij Hem, bij de levende steen … enlaat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een gees-telijke tempel” (1 Petrus 2:4,5). Jezus is de hoeksteen en de gelovigenzijn de overige bouwstenen. En dat is ook het beeld waarmee de Bijbeleindigt. Een engel toont de apostel Johannes in een visioen de bruid, devrouw van het Lam, en wat ziet hij? De heilige stad Jeruzalem, nederda-lende uit de hemel. Dat is de werkelijke stad van de grote koning, endoor de genade van God mogen ook wij daar deel van uitmaken.

Page 57: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

56

Hoofdstuk 2

Abraham en Isaäk

De noodzaak van beproevingDe reis naar Jeruzalem begint met geloof. Maar geloof op zich is niet ge-noeg. Jacobus waarschuwde ons, dat geloof zonder werken eigenlijkdood is (Jakobus 2:14-17). En als voorbeeld noemde hij deze geloofs-daad van Abraham, toen hij bereid was zijn zoon te offeren: “Werd hetonze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekenddat hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren? U ziet hoe geloof enhandelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordtdoor daden” (verzen 21,22).

God stelde Abraham op de proef, en dat doet Hij met al zijn dienaren. Hijleidt niemand in verzoeking maar ons geloof moet wel getoetst worden.Beproeving is een noodzakelijk proces om je geloof te ontwikkelen. Doorde Bijbel heen geldt dit principe: zonder beproeving ben je geen kind vanGod. In het boek Job noemde Elifaz de tuchtiging van God een zegen.Salomo beaamde dit, met de toevoeging dat God niet uit willekeur maaruit liefde handelt (Job 5:17,18; Spreuken 3:11,12). Iedere gelovige moetdeze leerschool doorlopen en telkens getoetst worden (Hebreeën 12:5-8). En zoals je op school steeds moeilijkere opdrachten krijgt, gaat hetook met het geloof. Je begint niet met het moeilijkste maar het eenvou-digste; eerst met een basis-geloof in God, om Hem daarna door ervaringsteeds meer te leren vertrouwen, zelfs in de meest onmogelijke situaties.

Abraham continu beproefdDe eerste grote toets voor Abraham (toen nog Abram) was zijn geboorte-stad en zijn familie te verlaten en naar een nog niet te bepalen land tegaan: “Hij ging op weg zonder te weten waarheen” (Hebreeën 11:8). Hijgehoorzaamde God en bewees daarmee dat hij voor zijn geloof durfde uitte komen, want de burgers van Ur, zelfs zijn eigen vader Terah, warenaanbidders van de maangod Nanna (Jozua 24:2). Zijn geloof ontwikkeldezich steeds verder, nadat hij eenmaal in het land Kanaän gekomen was,want al beloofde God hem dat land als eeuwige erfenis, hij kreeg er tij-dens zijn leven geen voet van, en moest er als vreemdeling verblijven(Handelingen 7:5). Het ging pas mis toen hij zijn eigen oplossingen voorproblemen verzon, eerst in Egypte vanwege hongersnood, daarna bij deFilistijnen. Zijn vrouw Sara(i) was heel mooi en Abram was bang dat zij inde harem van de Farao of de Filistijnse koning opgenomen, en hij gedood

Page 58: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

57

zou worden. Hij droeg haar daarom op zich voor te stellen als zijn zus,wat een halve waarheid was. In beide gevallen moest God ingrijpen omhem uit de handen van verontwaardigde heren te redden!

Geloof is dan ook niet vanzelfsprekend, maar moet met vallen en op-staan worden ontwikkeld. Abraham was een goede leerling. Toen hij ophoge leeftijd van God te horen kreeg dat hij een lijfelijke zoon uit zijnvrouw Sara zou hebben, verslapte hij niet in geloof, maar was er zo vanovertuigd dat zelfs dit mogelijk was, dat zijn geloof daardoor versterktwerd. “Zijn geloof verzwakte niet toen hij, ongeveer honderd jaar oud,besefte dat zijn krachten hem hadden verlaten en Sara niet langervruchtbaar was. Hij twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor hijniet, integendeel, hij werd erin versterkt en bewees zo eer aanGod” (Romeinen 4:19,20). Hoe meer je vertrouwt, hoe meer je gelooft.

De grote toetsEn zo gebeurde het op zekere dag dat God hem tot het uiterste beproef-de. God achtte hem klaar voor zijn eindexamen. “Roep je zoon, je enige,van wie je zoveel houdt, Isaäk, en ga met hem naar het gebied waarinMoria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die Ik je wijzenzal” (Genesis 22:2). Let wel: Isaäk was de zoon van zijn ouderdom, hetwonderkind; degene die Gods beloften zou beërven. Als Isaäk zou ster-ven, was er geen andere nakomeling in wie de beloften voortgezet kon-den worden, want God had andere beloften aan Ismaël gegeven: “WatIsmaël betreft, Ik verhoor je: ik zal hem zegenen ... maar mijn verbond zalik voortzetten met Isaäk” (Genesis 17:20,21). Was God van plan veran-derd? Welke gedachten gingen er op dat moment door Abrahams hoofd?Hoe zwaar hij ook met zichzelf zal hebben geworsteld, hij aarzelde nietom God te gehoorzamen. “De volgende morgen stond Abraham vroeg op”staat er. Kennelijk had hij alle twijfels opzij gezet. De woorden “die Ik jewijzen zal” waren een weerklank van zijn eerste roeping om uit Ur te ver-trekken, en God had hem in al die tijd nooit in de steek gelaten.

Het was een lange reis van Berseba naar Moria. Pas op de derde dagbereikte Abraham zijn doel. Hier hebben wij één van de vele voorafscha-duwingen van de laatste reis van Jezus naar Jeruzalem, want Hij zei: “Ikmoet vandaag en morgen en de volgende dag op weg blijven, want hetgaat niet aan dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem” (Lucas 13:33).Abraham was op alles voorbereid: hout, vuur en een mes had hij bij zich,en zijn zoon Isaäk liep mee. Toch blijkt uit zijn woorden tegen de tweeknechten dat hij in een bevredigende afloop geloofde: “Blijven jullie hiermet de ezel. Ikzelf ga met de jongen verder om daarginds neer te knie-len. Daarna komen wij naar jullie terug” (Genesis 22:5).

Page 59: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

58

Isaak als beeld van ChristusMaar waar was het offerlam? Dat was de vraag van Isaäk, waarop zijnvader de profetische uitspraak deed: “God zal Zich zelf van een offerlamvoorzien”. En hoe! Niemand minder dan Zijn eigen Zoon zou God latervoor de zonden van de wereld offeren. Maar kennelijk koesterde Abra-ham opdat moment de hoop dat God voor een ander offerlam dan zijnlijfelijke zoon zou zorgen, en achteraf bleek dat het geval te zijn. Maarvoor Jezus was er geen vervangend offerlam, al bad Hij nog zo vurig ofdie beker aan Hem mocht voorbijgaan. Isaäk was de voorafschaduwing,Jezus de werkelijkheid.

Laten wij eerlijk zijn, Abraham was bereid Isaäk te slachten, en pas toenhij het mes pakte hield de engel hem tegen. Feitelijk wilde God niet datIsaäk als brandoffer zou sterven; Hij wilde alleen bewijzen dat Abrahamzover in zijn geloof gevorderd was, dat hij God zelfs zijn zoon niet ont-hield. Met vlag en wimpel is hij daarin geslaagd! De schrijver van de briefaan de Hebreeën zei later over deze geloofsdaad van Abraham: “Doorzijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaäk als offeropdragen” (Hebreeën 11:17).

Isaak werd door een wonder ter wereld gebracht; hij is door een wondervan de dood gered. Met God is alles mogelijk. Het commentaar van deHebreeënbrief is dan ook verhelderend: “Terwijl er tegen hem gezegdwas: ‘Alleen door Isaäk zul je nageslacht krijgen,’ zei hij bij zichzelf dathet voor God mogelijk moest zijn iemand uit de dood op te wekken, endaarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze van voorafbeelding.” (Hebreeën11:18,19).

Deze zware beproeving leidde, zoals later bij Job, tot de overtuiging dateen opstanding uit de dood mogelijk moest zijn. Want God zou zijn belof-ten nakomen, zo niet in dit leven, dan in het toekomstige. “Bij wijze vanvoorafbeelding” - eens zou een andere Zoon letterlijk uit de dood op-staan tot een leven zonder einde. En niet alleen Hij, maar allen die inHem hun heil hebben gezocht en gehoorzaamd.

De beloften bekrachtigdAbraham kreeg zijn beloning, want “wie Hem zoekt zal door Hem wordenbeloond” (Hebreeën 11:6). De engel van de HEER bevestigde met een eedde beloften die Abraham eerder ontving (Genesis 22:15-18). De teksthier in de verzen 17b en 18 is in de NBV minder duidelijk. De NBG ’51zegt: “en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. Enmet uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdatgij naar mijn stem geluisterd hebt.” Nageslacht is hier in enkelvoud be-

Page 60: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

59

doeld, en wordt zo in het N.T. door Paulus geciteerd en op Christus toege-past (Galaten 3:16). En één van de zegeningen die door dat zaad overalle volken zou komen, zou de vergeving van zonden zijn (Handelingen3:25,26). Wij zien dus hoe Abraham vanwege zijn geloof uitermate kost-bare beloften ontving; beloften die ook voor ons zeer kostbaar zijn. En deHere Jezus verwees naar de vreugde van Abraham bij het ontvangen vandeze beloften, toen Hij zei: “Abraham, uw vader, verheugde zich op mijnkomst, en toen hij die meemaakte was hij blij” (Johannes 8:56).

De opdracht was voltooid. God had inderdaad in een offer voorzien: eenram die in de struiken verstrikt was geraakt. Abraham noemde die plaatsdaarop “JHWH-Jireh (De HEER zal erin voorzien)”. Wij hebben hier eenprachtig voorbeeld van waarheid van de bewering van de apostel Paulus:“God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt be-proefd: Hij geeft u met de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kuntdoorstaan” (1 Korintiërs 10:13). Opgelucht ging hij met zijn zoon en deknechten terug naar zijn tent. Voortaan zou hij de vriend van God wordengenoemd (2 Kronieken 20:7; Jesaja 41:8; Jakobus 2:23).

Abraham blijft het voorbeeld bij uitstek voor alle gelovigen. Misschiendenken wij bij onszelf dat wij nooit zo’n geloofsniveau zullen of kunnenbereiken. Maar wij hebben geprobeerd te bewijzen, dat wat voor Abra-ham gold, voor iedere gelovige geldt, namelijk dat als wij stap voor stapleren vertrouwen op God, ons geloof gestaag zal groeien. In zekere zin ishet hele leven van een gelovige een reis naar Jeruzalem, een opwaartsvolgen van de Heiland naar verlossing en verheerlijking. Niets staat onsin de weg, als wij maar willen. De Here Jezus moest zijn discipelen hetverwijt maken dat zij, ondanks allles wat zij hadden gehoord en meege-maakt, kleingelovig waren. Als zij maar geloof zo groot als een mosterd-zaadje hadden, zouden ook zij wonderen kunnen doen als hun Here!(Lucas 17:5,6). Waar wij voor moeten oppassen, is dat wij de kleine din-gen in het leven verwaarlozen. Het is vaak juist in de gewone situaties inons leven dat God ons op de proef stelt.

Mogen wij uit het voorbeeld van Abraham het nodige inzicht en vertrou-wen krijgen, om ons leven in de handen van God te geven en op zijn be-loften te wachten. Zoals de Psalmist het uitdrukte:

Wij verwachten vol verlangen de HEER, hij is onze hulp en ons schild.Ja, om hem is ons hart verblijd, op zijn heilige naam vertrouwen wij.

Schenk ons uw trouw, HEER, op u is al onze hoop gevestigd.

(Psalm 33: 20-22)

Page 61: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

60

Hoofdstuk 3

De grote feesten

De drie feestenVakantietijd! Wij zien daar naar uit. Onze vakantiedagen zijn van oor-sprong ontleend aan het Christelijk geloof, en dat is grotendeels nogsteeds zo. Voor de Israëlieten die net uit de slavernij in Egypte bevrijdwaren, zou het idee van vakantie, of vrije dagen, echter helemaal nieuwzijn geweest. In zijn wijsheid bepaalde God toen dat elke zevende dageen sabbat, of rustdag, moest zijn. Maar daarbovenop kwamen nog driebijzondere feesttijden: “Driemaal per jaar moeten jullie ter ere van mijfeestvieren” (Exodus 23:14). Deze drie grote feesten waren:

1. Pascha (Pesach) ter nagedachtenis aan hun bevrijding uit Egypte,met een week lang het feest van ongezuurde (ongedesemde) bro-den. Qua tijd is ons Paasfeest de Christelijke tegenhanger, maar ei-genlijk is de avondmaalsviering ons Pesach (1 Korintiërs 5:7).

2. Het Wekenfeest wanneer de gerst binnen was. Op de vijftigste dagna Pesach werden de eerste garven geofferd. Ons Pinksterfeestkomt daarmee overeen, want vijftig dagen na Jezus’ lijden kwam deHeilige Geest op de apostelen en hebben 3000 mensen zich latendopen – wat het begin was van de Christelijke gemeente.

3. Het Loofhuttenfeest, wanneer de gehele oogst binnen was (Exodus23:14-17; Leviticus 23).

De tweede en derde waren uiteraard pas van betekenis toen zij in hetland Kanaän gevestigd waren. Vooral het Loofhuttenfeest was bedoeldals vreugdevolle dankbetuiging voor al Gods zegeningen, en iedereen,rijk of arm, jong of oud, Israëliet of vreemdeling, moest zeven dagen languitbundig feest vieren (Deuteronomium 16:13-15).

De ene plaats van eredienstVlak voor zijn dood moest Mozes de wet, die God hem op de berg Sinaigegeven had, herhalen voor de nieuwe generatie Israëlieten die het landKanaän zou beërven. Deze ‘tweede wetgeving’ is voor ons bewaard ge-bleven in het boek Deuteronomium. Één van de bepalingen daarin wasdat het volk niet op elke willekeurige plaats offers zou mogen brengen,maar alleen op de plaats die de HERE, hun God, zou verkiezen om daarzijn naam te doen wonen (Deuteronomium 12:1,5,10-12). Dit gold in hetbijzonder voor de grote feesten: “U mag de dieren voor het pesachoffer

Page 62: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

61

niet slachten in elk van de steden die de HEER, uw God, u zal geven, maaru moet dat op de ene plaats doen die Hij zal uitkiezen om er zijn naam telaten wonen” (Deuteronomium 16:5-6). Toch blijkt daar vierhonderd jaarweinig van terecht te zijn gekomen, totdat David koning werd.

David was een man naar Gods hart, en een mooiere beschrijving van eengelovige kun je je niet indenken. Hij nam zijn God serieus en het boekDeuteronomium zou hij, naar wij mogen aannemen, op zijn duimpje ge-kend hebben, want daarin stond dat de koning verplicht was zich dage-lijks in Gods wet te verdiepen (Deuteronomium 17:18, 19). Toen Godhem eenmaal rust van zijn vijanden had geschonken, regelde hij de heleeredienst, om te zorgen dat God op de juiste wijze zou worden aanbeden.Ongetwijfeld had de oude profeet Samuel hem hierin aangemoedigd. Degrote vraag was echter: wáár zou God worden aanbeden? Wat was deplaats die Hij zich zou verkiezen om zijn naam daar te laten wonen? Pastoen David de stad Jeruzalem op de Jebusieten had veroverd, en het totzijn hoofdstad had gemaakt, raakte hij er van overtuigd dat hier het cen-trum van aanbidding moest komen. Hij haalde de ark van het verbond,die jarenlang in het huis van Abinadab had vertoefd, naar Jeruzalem. Enonder veel gejubel van het hele volk werd deze in de tent geplaatst, dieDavid daarvoor had gereedgemaakt (2 Samuël 6). Later werd deze keuzebevestigd door een engel. Als gevolg van een volkstelling die David niethad mogen houden, moest hij offers brengen op de dorsvloer van eenzekere Ornan die te Jeruzalem woonde. God verhoorde David, de plaaghield op, en David verklaarde: “Dit is de verblijfplaats van God, de HEER.Dit is voor Israel het brandofferaltaar” (1 Kronieken 22:1).

Een woonplaats voor God onder zijn volkToch was David nog niet tevreden, want Gods aardse woonplaats moestDiens heerlijkheid weerspiegelen. Hij drukte dat verlangen tegenover deprofeet Nathan zo uit: “Zie toch, ik woon in een cederen paleis, terwijl deark Gods verblijft onder een tentkleed” (2 Samuël 7:2). David had eenprachtige tempel voor ogen, waar het hele volk zou kunnen aanbidden,offers brengen, en feest vieren. Dat God hem niet toeliet die te bouwen,maar dat opdroeg aan zijn zoon Salomo, had meer te maken met zijnachtergrond als veldheer dan dat God zijn voorstel als zodanig niet goed-keurde (1 Kronieken 22:6-10). David liet zich niet ontmoedigen maardeed alles wat in zijn vermogen lag om voorbereidingen te treffen voor detempelbouw. Het huis moest zo groot zijn, “dat het de roem en prachtvan alle landen te boven gaat” (1 Kronieken 22:5-6). Hij gaf zelf het goe-de voorbeeld; de buit die hij met al zijn overwinningen op de omwonendevolken verzameld had: goud, zilver, koper, ijzer en kostbaar gesteente,

Page 63: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

62

werd nu in dit grote bouwproject gestoken. De mensen uit Tyrus enSidon, die het cederhout voor zijn eigen paleis geleverd en vervoerd had-den, werden opnieuw ingeschakeld, en de vreemdelingen in Israël zou-den de steenhouwers zijn.

Muzikale begeleidingTegelijkertijd besefte David dat een tempel, hoe mooi ook, niet voldoen-de was. Als alle mannelijke Israëlieten drie keer per jaar naar Jeruzalemzouden komen, dan moest de eredienst tot in de kleinste details gere-geld zijn. Er moesten genoeg priesters en Levieten zijn om de offers teverzorgen, genoeg deurwachters om te zorgen dat de deuren op tijd openen dicht gingen, genoeg zangers en muzikanten om de lofprijzing te be-geleiden. Kortom er lag een logistiek probleem van de grootste orde!Nogmaals gaf David het goede voorbeeld; het gros van de psalmenkwam van zijn hand, en als musicus kon hij de juiste mensen aanstellenom het hoogste niveau te bereiken (1 Kronieken 16:4-6). Zie maar eenshoeveel van de Psalmen als opschrift hebben: Voor de koorleider. VanDavid. Andere psalmen werden geschreven door de Korachieten, diedeurwachters waren; weer andere door begaafde musici zoals Heman,Asaf en Ethan, b.v. de psalmen 42-50, 73-89. En na verloop van tijd ont-stond er ook een verzameling liederen die werden gezongen door de be-devaartgangers die op weg waren naar de feesten in Jeruzalem. Die ken-nen wij als de pelgrims- of bedevaartsliederen; zij staan in ons boek Psal-men als de nummers 120 t/m 134. Het feit dat het er vijftien zijn heeftgeleid tot het vermoeden dat zij zijn toegevoegd door koning Hizkia. Vol-gens deze verklaring heeft de koning deze psalmen (deels zelf geschre-ven, deels verzameld) gezongen uit dankbaarheid voor de vijftien extralevensjaren die God hem na zijn ziekte had geschonken. Als voorbeeldkunnen wij Psalm 126 noemen, die zou kunnen slaan op de bevrijdingvan Jeruzalem uit de bedreiging door het leger van de Assyrische koningSanherib, ten tijde van de ziekte van Hizkia.

BedevaartsliederenOpgaan naar Jeruzalem doe je niet slechts in geestelijke zin, maar ookletterlijk. Jeruzalem ligt namelijk op een berg en alleen de pelgrims dievan de oostkant kwamen zouden op de stad neer kunnen kijken wanneerzij de top van de Olijfberg hadden bereikt. ‘Opgaan naar Jeruzalem’ werdeen begrip en dat komt o.a. tot uiting in deze pelgrimsliederen, b.v.Psalm 122:3,4: “Jeruzalem is gebouwd als een stad, die wel samenge-voegd is: waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEREN.” (NBG’51). Maar ook het feit dat Jeruzalem omringd is door bergen, was voor

Page 64: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

63

de vrome Israeliet een beeld van Gods onwankelbare bescherming(Psalm 125:1-2). De reeks leest als het verloop van een reis, voor sommi-gen beginnend in een ellendige omgeving: “Ach, dat ik moet wonen inMesech, ver van huis bij de tenten van Kedar” (Ps.120:5). Dan volgt devertroosting dat, hoe lang de reis ook mag zijn, God de wachter en be-hoeder is van de pelgrim (Ps.121). Daarna is er de vreugde om in de stadte mogen zijn en God in zijn tempel te mogen aanbidden. Één van dezepsalmen (132) erkent de grote ijver van David om “een woning voor demachtige van Jakob” te vinden (vers 5). De tweede helft van de psalm isdan een antwoord op zijn gebed: “De HEER heeft Sion verkozen en alswoonplaats begeerd: ‘Dit is, voor altijd, mijn rustplaats, hier verlang ik tewonen’” (verzen 13,14). En eenmaal bij de tempel aangekomen, zou dereiziger zich verheugen dat hij met zoveel anderen dat doel had bereikten met hen de Here kon lofprijzen: “Hoe goed is het, hoe heerlijk alsbroeders bijeen te wonen!” (Psalm 133:1). Tot slot zou hij voor de Levie-ten bidden, die dienst deden in en om de tempel, zowel overdag als ’snachts (Psalm 134).

Heimwee naar Gods huisVanaf de dagen van David en Salomo namen de stad Jeruzalem en detempel een bijzondere plek in, in de harten van de vromen onder Godsvolk. Vooral toen zij in ballingschap verkeerden zuchtten zij van verlan-gen naar de hoven van Gods woonplaats op aarde. Denk bijvoorbeeldaan deze woorden:

Psalmrol Qumran met transcriptie in het Hebreeuws

Page 65: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

64

“Aan de rivieren van Babel,daar zaten wij treurend en dachten aan Sion.

In de wilgen op de oever hingen wij onze lieren.

Daar durfden onze bewakers te vragen om een lied,daar vroegen onze beulen:

‘Zing voor ons een vrolijk lied uit Sion.’Hoe kunnen wij zingenEen lied van de HEEROp vreemde grond?’

Als ik jou vergeet, Jeruzalem,laat dan mijn hand de snaren vergeten.

Laat mijn tong aan mijn gehemelte klevenals ik niet meer denk aan jou,

als ik Jeruzalem niet stelboven alles wat mij verheugt.”

Psalm 137:1-6.

Maar zelfs na hun terugkeer uit Babel was er voor Jeruzalem geen blij-vende vrede weggelegd, want het hart van het volk was grotendeels ge-sloten voor Gods boodschap. Door de profeet Jesaja had Hij lang tevorengezegd: “De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Waar zou-den jullie een huis voor mij kunnen bouwen?” Om er dan op te laten vol-gen: “Toch sla ik acht op wie verdrukt wordt, op mensen met een gebro-ken geest, op ieder die huivert voor mijn woorden” (Jesaja 66:1,2). In detijd van Jezus trokken nog steeds jaarlijks drommen mensen uit alle de-len van het Romeinse rijk naar Jeruzalem, om de feesten te vieren, maarhet was maar een minderheid die Jezus als Messias heeft aanvaard. Mis-schien moeten wij onszelf daarom de vraag stellen: waarom ga ik naareen (kerk)dienst, wat motiveert mij? Verlang ik naar een gebouw, mooiemuziek, gezelschap? Of, verlang ik naar de levende God, die mij heeftgemaakt en die alle lof en dankzegging waard is, en verheug ik mij daarop?

Lier

Page 66: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

65

Page 67: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

66

Hoofdstuk 4

De koningin van Seba

De koningin van het Zuiden … was van het uiteinde van de aardegekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hierziet u iemand die meer is dan Salomo! (Matteüs 12:42).

Met deze woorden bevestigde de Here Jezus de waarheid van het ver-haal over de koningin van Seba. In zijn gebed bij de inwijding van de eer-ste tempel had koning Salomo de wens uitgesproken dat vreemdelingenom de faam van Gods naam naar Jeruzalem zouden komen. Hij wilde datalle volken op aarde die Naam zouden kennen en ontzag voor Hem to-nen (1 Koningen 8:41-43). Zijn gebed is ruimschoots verhoord want devolken stroomden van alle kanten toe. Zij kwamen om naar Salomo’swijsheid te luisteren, en daardoor werd God verheerlijkt:

Koning Salomo overtrof alle andere koningen op aarde in rijkdom enwijsheid. Van heinde en ver kwamen koningen naar Salomo toe om teluisteren naar de wijsheid waarmee God hem vervuld had (2 Kronie-ken 9:22,23).

En zij kwamen ook niet met lege handen!En allemaal brachten ze geschenken mee: zilveren en gouden voorwer-pen, gewaden, wapens, reukwerk, paarden en muildieren. Dat ging zojaar in jaar uit (vers 24).

In het parallelle verslag in 1 Koningen 10 lezen we dat het de gezantenvan die koningen waren die kwamen, maar we mogen aannemen dat hetverslag dat zij mee terug brachten zozeer de nieuwsgierigheid van hunheren heeft gewekt, dat die ook zelf zijn gekomen om zich er persoonlijkvan op de hoogte te stellen. De koningin van Seba heeft kennelijk langgeaarzeld voordat ze besloot die lange reis naar Jeruzalem te maken. Indie tijd had je geen kranten, radio of televisie; het nieuws moest doormensen persoonlijk worden overgebracht, en bij dat overbrengen zou hetzeker niet mankeren aan overdrijving! Als heerseres van een zeer rijkland, en met de nodige mensenkennis en levenservaring, zou ze zekerniet zo snel onder de indruk zijn van al die ‘wilde verhalen’. Pas toen hethaar duidelijk werd, dat het hier niet ging over iets tijdelijks, maakte zijzich op voor een ontmoeting met deze buitengewone koning van Israël.

Wie was zij?Maar waar kwam zij eigenlijk vandaan? Jezus noemde haar de koninginvan het Zuiden en zegt dat zij van ‘het uiteinde van de aarde’ was geko-

Page 68: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

67

men (Lucas 11:31). Er zijn feitelijk maardrie reële mogelijkheden: Egypte, Oost-Afrika of Zuidwest Arabië. In Daniël 11 lezenwij over een koning van het Zuiden, die wegemakkelijk met Egypte kunnen associëren.Maar het is hoogst onwaarschijnlijk dat datland van Israël uit gezien ‘het uiteinde vande aarde’ zou worden genoemd. Dan blijvenalleen Oost-Afrika (b.v. Ethiopië) en Arabiëover, en de meningen daarover zijn ver-deeld. De meeste commentatoren gevenechter de voorkeur aan Arabië, en wel datdeel dat nu Zuid-Jemen heet:

Inscripties uit de 9e eeuw v.Chr., gevon-den in Noord-Jemen, spreken over Sebaals een land ten zuiden daarvan. Assyri-sche geschriften uit de 8e eeuw v. Chr. spreken van Seba als een landdat specerijen leverde. Er bestaan daar archeologische vondsten dieduiden op een vruchtbaar land met een ingenieus irrigatiesysteem,gevoed vanuit een stuwmeer achter een reusachtige dam die meerdan 1000 jaar dienst heeft gedaan. (bron: Wikipedia).

Als dit het bijbelse rijk van Seba was, zou de koningin daarvan veel be-langstelling hebben voor de enorme bouw- en landbouwactiviteiten vanSalomo, waarvan wij lezen in het boek Prediker:

Ook heb ik grootse dingen ondernomen: Ik heb voor mezelf paleizengebouwd en wijngaarden geplant. Ik heb tuinen en parken aangelegden daarin een keur van vruchtbomen geplant. Ik heb waterbekkensgegraven om een bos met jonge bomen te bevloeien (Prediker 2:4-6).

Toch zou haar voornaamste prioriteit zijn, antwoorden te vinden voor devele moeilijke kwesties, waar haar raadsheren en zijzelf niet uitkwamen.

Ze ging naar hem toe om hem met raadsels op de proef te stellen (1Koningen 10:1).

Eigenlijk zocht zij naar bovennatuurlijke wijsheid en naar concrete ant-woorden. In dat opzicht leek zij op de Farao die een Jozef nodig had, ofNebukadnezar die een Daniël nodig had, om zijn dromen uit te leggen.

Haar bezoekWij kunnen ons de voorbereidingen voorstellen die nodig waren voor zijmet haar grote gevolg die reis van 1600 km kon beginnen. Zij zoudenminstens een maand onderweg zijn en moesten, naast de vele reisbaga-ge, een grote hoeveelheid reukwerk, goud en edelstenen meenemen als

Page 69: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

68

geschenken. Zo kwam zij met haar lange stoet kamelen aan in Jeruza-lem. Het feit dat dit het enige bezoek aan Salomo is dat wij in detail be-schreven vinden, laat zien hoe belangrijk het was, en hoe belangrijk Godhet vond. Wij zien hier een voorafschaduwing van dat grotere koninkrijkvan de Here Jezus, wanneer Hij op de troon van David zal zitten, om rechten gerechtigheid uit te oefenen:

Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde.Mogen voor Hem de woestijnbewoners zich bukken,

zijn vijanden het stof lekken;de koningen van Tarsis en de kustlanden Hem geschenken brengen,

de koningen van Saba en Seba Hem schatting offeren.Mogen alle koningen zich voor Hem nederbuigen,

alle volkeren Hem dienen (Psalm 72:8-11, NBG’51)Haar reis was niet voor niets geweest, Salomo kon antwoord geven op alhaar vragen. Ook hierin wordt hij ons voorgesteld als voorafschaduwingvan Jezus:

De geest van de HEER zal op Hem rusten: een geest van wijsheid en in-zicht. Een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennisen eerbied voor de HEER” (Jesaja 11:2).

Salomo’s wijsheid zag zij ook in alles wat hij gemaakt had, zijn huishou-den en de manier waarop hij offers aan de HEER bracht: “Ze was buitenzichzelf van bewondering”. Ze kwam als ongelovige maar ging terug alseen overtuigde; de helft van zijn heerlijkheid en welvaart was haar nieteerder verteld. Zelfs de hovelingen in het paleis waren meer bevoorrechtdan zij, want zij hoorden continu de wijsheid die van de lippen van dekoning stroomde. Haar ervaring van alles wat zij gezien en gehoord hadleidde tot een lofprijzing van de HEER:

Geprezen zij de HERE, uw God, zie zulk een welgevallen aan u had, datHij u op de troon van Israël geplaatst heeft! Omdat de HERE Israël vooraltoos liefheeft, heeft Hij u als koning aangesteld om recht en gerech-tigheid te oefenen (1 Koningen 10:9, NBG’51).

Ze was meer dan bereid de kostbare geschenken, die ze had meege-bracht, aan Salomo te geven: 120 talenten goud (ongeveer 3600 kg!!),een hoeveelheid specerijen die nooit meer geëvenaard zou worden, enedelstenen. Van zijn kant gaf Salomo haar de gebruikelijke koninklijkegeschenken, maar ook alles wat ze verder maar vroeg. En zo ging zeweer richting eigen land, met een opgelucht gevoel en heel veel wijzer.

De lessen voor onsEr zitten voor ons een aantal lessen in dit verhaal. Om te beginnen: hoestaan wij tegenover Gods wijsheid? Zijn wij bereid alle moeite te doen om

Page 70: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

69

het te horen en te begrijpen? Wij hoeven geen lange reis te maken omhet te vinden; het staat allemaal opgetekend in onze Bijbel. Maar zonderdie steeds te lezen en te raadplegen, worden wij daar niet wijzer van. Je-zus verweet de schriftgeleerden en Farizeeën dat zij niet naar Zijn hemel-se wijsheid luisterden, al was Hij ‘meer dan Salomo’. Zij hadden GodsWijsheid als Persoon in hun midden maar zij aanvaardden Hem niet.Wanneer zij zich niet zouden bekeren, zou het hun bij het oordeel slechtvergaan. En hoe zit dat met ons?

Ten tweede: staan wij in bewondering voor wat Jezus voor ons heeft ge-daan? Hij heeft geen letterlijke tempel gebouwd maar wel een geestelij-ke, en dat met zijn eigen bloed. Zouden ook wij niet buiten onszelf vanbewondering moeten zijn?

Maar omdat God zo barmhartig is, omdat de liefde die Hij voor onsheeft opgevat zo groot is, heeft Hij ons, die dood waren door onze zon-den, samen met Christus levend gemaakt. Ook u bent nu door zijn ge-nade gered (Efeziërs 2:4,5).

De koningin van Seba schonk Salomo uit dankbaarheid zeer kostbaregeschenken. Wat zijn wij bereid te doen als waardering voor Gods gena-de ? Wij bezitten niets behalve ons eigen leven, maar dat wil Hij aanvaar-den:

Ik vermaan u dan broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods,dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig of-fer: dit is uw redelijke eredienst (Romeinen 12:1, NBG’51).

En dat betekent afstand nemen van deze wereld en haar normen:Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door devernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil vanGod is, het goede ,welgevallene en volkomene (vers 2, NBG ’51)

Tenslotte zei Jezus dat zij op de dag van het oordeel samen met Zijn ei-gen generatie op zal staan en die veroordelen. Betekent dit dat zij totgeloof in de God van Israël is gekomen? Vermoedelijk wel. Dat zal eenverrassing zijn voor de onbekeerlijke mensen die Jezus wel gehoord heb-ben maar toch ongehoorzaam zijn gebleven! Want het oordeel berust opZijn woorden:

Wie Mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter:alles wat Ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen(Johannes 12:48).

Laten wij dan nu de nodige aandacht aan Zijn woorden schenken om onsgereed te maken voor de ontmoeting met de grotere dan Salomo, omdan in zijn ‘rijkdom’ te mogen delen.

Page 71: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

70

Hoofdstuk 5

De veldtocht van Sanherib

“In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia trok koning Sanhe-rib van Assyrië op tegen de versterkte steden van Juda en nam ze in”

(Jesaja 36:1).

Het zal je maar gebeuren: je doet je uiterste best om naar Gods wetten televen, en dan word je ineens met een schijnbaar onoplosbaar probleemgeconfronteerd. Je staat er machteloos tegenover. Raadgevers zijn er teover, maar niets helpt. Zo verging het de Judeese koning Hizkia. Hij hadonder het volk een grote opwekkingscampagne gevoerd en de eredienst,die in verval was geraakt, weer hersteld. Onder zijn leiding werden alleafgodsbeelden en hun altaren vernietigd, en God heeft zijn inspanningbeloond:

Hij deed wat goed en juist is in de ogen van de HEER, zijn God, en be-wees hem trouw. Alles wat hij in zijn streven om God te dienen onder-nam ten behoeve van de dienst in de tempel en voor de naleving vanGods wet en geboden, deed hij met volle overgave, en daardoorbracht hij het tot een goede einde (2 Kronieken 31:20,21).

Maar toen kwam de grote klap:Nadat (Je)hizkia met deze maatregelen de HEER trouw had bewezen,viel koning Sanherib van Assyrië Juda binnen en belegerde de ver-sterkte steden, ervan overtuigd dat hij ze met geweld zou kunnen in-nemen (2 Kronieken 32:1).

De machtige vijandAssyrië was op dat moment het machtigste rijk op aarde en was bezigzijn territorium sterk uit te breiden. Acht jaar eerder had Salmanassar,Sanheribs voorganger, het tienstammenrijk Israël ingenomen en het volkin ballingschap weggevoerd naar Assur. Nu was het kennelijk de beurtaan Juda, het tweestammenrijk in het zuiden. De aanleiding daartoe washet goddeloze gedrag van Hizkia’s vader, Achaz, die Juda daarmee in hetnauw had gebracht. Toen Achaz werd bedreigd door een alliantie van zijnnoordelijke buren, Israël en Syrië, zocht hij liever militaire steun bij Assy-rië dan op God te vertrouwen. Die opzet leekt aanvankelijk te lukken,maar daarmee leverde hij zich wel uit aan de op macht beluste Assyri-sche koning Sanherib, want die was er niet mee tevreden slechts diebuurlanden te veroveren, maar liet zijn oog ook vallen op Juda. De pro-feet Jesaja had Achaz daarvoor gewaarschuwd:

Page 72: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

71

En voor u, uw volk en uw koningshuis zal de HEER een tijd laten aan-breken zoals men niet meer heeft meegemaakt sinds Efraïm [hetnoordelijke rijk] zich van Juda afscheidde: de heerschappij van Assy-rië. (Jesaja 7:17)

Juda’s vreugde over de nederlaag van hun vijanden zou daarom maarvan korte duur zijn:

De HEER zal de koning van Assyrië en zijn geweldige legermacht overhen uitstorten als de grote watermassa’s van de Eufraat: ze zullen bui-ten hun oevers treden en over alles heen stromen … Ze zullen je landover de volle breedte overvleugelen, o Immanuël (Jesaja 8:7,8).

Toch zou het met die trotse Sanherib niet goed aflopen, want God hadook tegen hem geprofeteerd:

Maar zodra de HEER heeft afgerekend met de Sion en zich op Jeruza-lem gewroken heeft, zal hij de koning van Assyrië straffen om zijnhoogmoedige houding en trotse blik. (Jesaja 10:12).

Maar voor koning Hizkia brak er eerst wel degelijk een tijd van grote be-proeving aan. Hoe zou hij uit de macht van deze geweldenaar kunnenontsnappen? Zijn eerste reactie was te proberen Sanherib af te kopen (2Koningen 18:14-16). Maar dat lukte niet; Sanherib wilde per se Jeruza-lem hebben. Hizkia begon vervolgens de stad te versterken en de water-bronnen die buiten de stad waren af te sluiten (2 Kronieken 32:1-5). Eenandere mogelijke poging van Hizkia zichzelf te redden, blijkt uit het ver-wijt van de rabsake dat hij op Egypte vertrouwde:

En in wie stelt u zoveel vertrouwen dat u tegen mij in opstand durft tekomen? In Egypte, die geknakte rietstengel die je hand doorboort wan-neer je probeert erop te leunen! (2 Koningen 18:20,21).

Ook Jesaja had al gewaarschuwd dat zij in Egypte niets te zoeken had-den, en door daar toch een verdrag mee te sluiten gingen zij in tegenGods wil (Jesaja 30:1-5). Tegelijkertijd moedigde Hizkia echter zijn legeraan door hen erop te wijzen dat er een veel grotere macht aan hun kantstond dan aan de kant van de Assyriërs (verzen 6-8).

De Assyriër trekt op tegen JeruzalemToch leek het alsof Sanherib niet te stoppen was, onoverwinnelijk zelfs.Hij nam alle versterkte steden van Juda in en alleen Jeruzalem bleef ten-slotte nog over (2 Koningen 18:13). Maar Sanherib was ook slim. Hij wisthoe moeilijk het zou zijn om een stad als Jeruzalem in te nemen; laterebelegeringen hebben vaak ook jaren geduurd. Daarom stuurde hij zijnlegeroversten en hoogwaardigheidsbekleders om de Judeeërs over tehalen zich vrijwillig over te geven. Zijn woordvoerder, de rabsake(‘maarschalk’ in de NBG’51) deed eerst een poging om hun geloof in

Page 73: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

72

God te ondermijnen. Had Hizkia niet alle offerplaatsen en altaren uit hetland verwijderd? Wat voor een vertrouwen in God was dat? (2 Kronieken32:11-14). Maar daarin vergiste hij zich, want Hizkia wist heel goed hetverschil tussen de God van Israël en de hulpeloze afgoden. En toen derabsake de machteloosheid van die afgoden om hun aanbidders in ande-re landen uit de hand van Assyrië te redden, aanvoerde als bewijs van deAssyrische onoverwinnelijkheid, en de ware God met hen op één lijn stel-de, bad Hizkia dat God hen zou redden terwille van zijn Naam (2 Konin-gen 19:14-19). God verzekerde hem dat Hij dat zou doen, met een prach-tig spotlied op Sanherib, waarin die vergeleken wordt met een razendroofdier dat met haak en bit naar zijn eigen land teruggevoerd moet wor-den (verzen 20-28).

Gods ingrijpenWij zien dus in de reacties en maatregelen van Hizkia een mengsel vanmenselijke, en goddelijke, oplossingen. Maar zijn wij zoveel anders? Mer-ken wij niet in ons eigen gedrag soms de neiging om eerst een eigen op-lossing te vinden om pas als het duidelijk niet anders kan, bij God te radete gaan? Maar voor Hizkia was er waarschijnlijk nog een andere factorvan doorslaggevende betekenis geweest. Hij werd omstreeks diezelfdetijd geveld door een levensbedreigende ziekte, en was de dood zeer nabij(Jesaja 38:1). Waarop de koning met tranen om zijn leven smeekte.Daarop kreeg hij niet alleen de belofte nog vijftien jaar in leven te zullenblijven, maar ook de verzekering dat God hemzelf en de stad zou redden(verzen 2-6). Hij stond machteloos tegenover twee aartsvijanden: dedood, en de macht van Assur. Maar het is juist in onze zwakheid dat GodZich sterk betoont. En hoe groot heeft HijZich hier niet getoond! Eerst kondigde Hijaan: “Hij zal deze stad niet te na komen.Hij zal er geen pijl op afschieten, geenschild tegen opheffen en geen wal tegenopwerpen” (2 Koningen 19:32). En verge-lijk deze uitspraak dan eens met het ver-slag van Sanherib, dat op diens prismavoor ons bewaard is gebleven:

Omdat Hizkia de Judeeër zich niet aanmijn juk heeft onderworpen, belegerdeik zesenveertig van zijn versterkte ste-den en nam ze in ... Hemzelf, heb ik inzijn koninklijke stad opgesloten, alseen vogel in een kooi ...

Het prisma van Sanherib

Page 74: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

73

Maar daar eindigt het verhaal: geen woord over het innemen van Jeruza-lem. En dat had hij zeker vermeld als hem dat gelukt was! Waarom luktedat dan niet? Omdat God zich hield aan zijn belofte en zijn engel uitstuur-de, die in één nacht 185.000 van Sanheribs keursoldaten velde, zodatde koning beschaamd de terugtocht moest aanvaarden (2 Kron 32:21).En zijn nederlaag was compleet toen zijn eigen zoons hem vermoordden.Uiteindelijk bleek dit zelfs het begin van de totale ondergang van datmachtige Assyrische rijk, die tenslotte een eeuw later definitief werd.

God waakt over zijn stadWe zien hier hoe God Hizkia uit zijn ellende en (menselijk gezien) onop-losbare problemen heeft gered. Zelfs zozeer dat Hizkia van toen af ingroot aanzien stond bij alle volken. Wij zagen al in het geval van Abra-ham, hoe noodzakelijk het is dat Gods knechten op de proef worden ge-steld. Hier hebben wij nog zo’n voorbeeld, al zijn de omstandigheden hierheel anders. En uit zulke voorbeelden kunnen wij de nodige kracht put-ten om in geloof verder te gaan, met een absoluut vertrouwen dat Godhet beste met ons voor heeft. Maar het gaat verder dan Hizkia persoon-lijk. In een van de psalmen van de Korachieten (48) worden de gelovigenaangemoedigd Sions torens te tellen, en de andere verdedigingswerken,en daarover aan hun nageslacht te vertellen (verzen 13-15). Maar watmoeten zij dan vertellen? Dit lijkt een verwijzing te zijn naar de rabsakeen zijn medeofficieren, die een inventarisatie maakten van Jeruzalem,voordat zij aan de belegering zouden beginnen. Want in Jesaja lezen we:

Waar zijn nu de mannen die schreven en wogen, waar is de man diede torens telde? Je ziet dat onbeschaamde volk niet meer terug, datvolk met zijn onverstaanbare taal, zijn vreemde, onbegrijpelijke tong-val. Aanschouw dan Sion, de stad waar wij onze feesten weer vieren …Daar toont de HEER ons zijn macht (Jesaja 33:18-21).

Wat zij de volgende generaties moesten vertellen, is hoe God zijn stadbeschermt. Hij stelde Jeruzalem tot zijn woonplaats, waar Hij zich aan devolken zou tonen. En dan laat Hij niet toe dat een hoogmoedige Assyri-sche koning Hem gelijkstelt met de goden van die andere volken, die hunaanbidders niet hadden kunnen redden. Die les moest hem even geleerdworden. Dat zou echter ook weer niet betekenen dat zijn volk daarop konvertrouwen voor zijn eigen veiligheid, zoals Jeremia’s tijdgenoten eeneeuw later ten onrechte meenden (Jeremia 7:1-7). Want Gods tempel inhun midden was geen vrijbrief voor hun wangedrag. Integendeel, dat feitmaakte ze alleen maar des te meer verantwoordelijk. Maar wie Hem ge-trouw dient kan op Hem rekenen. En dat geldt uiteindelijk ook voor degelovigen van het Nieuwe Verbond, die zijn geroepen om gezamenlijk denieuwe, geestelijke tempel te vormen. En dat is dan de les voor ons.

Page 75: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

74

Hoofdstuk 6

Ezra en de ballingen

God had Jeruzalem gered uit de handen van Sanherib, maar Hizkia hadin die tijd een ernstige fout gemaakt. Hij had vertrouwd op wereldse poli-tiek, en gevleid door een bezoek in dat verband van de afgezanten uit het‘belangrijke’ Babylon, had hij hun trots al zijn schatten getoond. God hadhem daar door de profeet Jesaja voor berispt en daarbij aangekondigddat al die rijkdom door datzelfde Babylon geplunderd zou worden, enzelfs dat zijn eigen nakomelingen dienst zouden doen als hovelingen inhet paleis aldaar (2 Kronieken 32:24-31; 2 Koningen 20:12-19).

Ruim een eeuw later was het zo ver. Het volk was zo ernstig van God af-gedwaald, dat er geen genezing meer mogelijk was: “Zij lachten Godsboden uit, minachtten zijn woorden en dreven de spot met zijn profeten,totdat de toorn van de HEER tegen zijn volk zo hoog oplaaide dat niets henmeer kon helpen” (2 Kronieken 36:16). En het was inderdaad de Babylo-nische koning Nebukadnessar die de steden van Juda verwoestte en hetvolk in ballingschap wegvoerde. Toch was het niet Gods plan zijn volkvoor eeuwig te verstoten. Door de profeet Jeremia had Hij een tijdslimietgesteld aan de overheersing door Babylon: “Dit zegt de HEER: Als er inBabel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Dan zal ik mijnbelofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugke-ren” (Jeremia 29:10). Babylon moest boeten voor haar genadeloze be-handeling van de Judeeërs. Haar val kwam plotseling en onverwacht:God wekte de Meden en de Perzen op om Babylon aan te vallen, de stadin te nemen (tijdens het feest van Belsassar - het schrift aan de wand!)en een einde te maken aan haar heerschappij.

De herbouw van de tempelMaar dat was nog niet alles, want de Perzische koning Cyrus vaardigdeook een bevel uit, dat de tempel te Jeruzalem herbouwd moest worden!(2 Kronieken 36:22,23). Wij zien dus hoe God ook onder de naties werk-zaam is om zijn wil te volbrengen. God noemt bij Jesaja Cyrus (NBG’51:Kores) zelfs ‘zijn gezalfde’, een uitverkoren werktuig in zijn handen(Jesaja 45:1-4,13). Je zou denken dat het vanaf die tijd weer goed zougaan met Juda. En een deel van het volk keerde inderdaad terug enmaakte een begin met de herbouw van de tempel. Maar een politiek va-cuum wordt snel weer opgevuld. Bij hun terugkomst vonden zij Jeruzaleminmiddels overheerst door vreemden uit omringende streken. Aanvanke-

Page 76: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

75

lijk wilden dezen ook meewerken aan de tempel maar hun aanbod werddoor de Joodse leiders van de hand gewezen (Ezra 4:1-4). Heidenen, dienauwelijks kennis hadden van de God van Israël, hadden bij die herbouwniets te zoeken. En wanneer dat in onze oren misschien discriminerendklinkt, moeten wij wel de achtergrond van deze volken beseffen; zie bijv.2 Koningen 17:24-33. Juda had zijn les geleerd, en liet geen inmengingvan afgodsdienaren toe. Maar het gevolg hiervan was dat zij twintig jaarlang de tegenstand van die omringende volken moesten verduren. Enomdat hun hart nog onvoldoende bij die herbouw lag, lieten zij zich wat alte gemakkelijk ontmoedigen. Pas toen God ze dat door de profeten Hag-gaï en Zacharia verweet (zie Haggaï 1:1-4) begonnen zij weer en werd detempel uiteindelijk voltooid nadat het oorspronkelijke bevel van Koresweer tevoorschijn was gekomen en door Koning Darius bevestigd (Ezra6:1-12). Maar hoe groot was tenslotte de vreugde, toen op de 3e Adar inhet jaar 516 v. Chr., de tweede tempel werd ingewijd! De eredienst werdweer ingesteld en een maand later konden de Judeeërs Pesach vieren.

Ezra en ArtaxerxesMaar toen de priester Ezra een halve eeuw later ten tonele verscheen,was het allang weer mis. Het volk had zich toch weer ingelaten met dieheidense volken en hun afschuwelijke praktijken, de leiders voorop. Ezraontdekte dat bij zijn aankomst te Jeruzalem en heeft onmiddellijk ordeop zaken gesteld. Maar in plaats daaraan, willen wij hier aandacht beste-den aan zijn reis, want die leert ons belangrijke lessen. De aanleiding ende beschrijving ervan vinden wij in de hoofdstukken 7 en 8 van het boekEzra. Ezra zelf was een priester in de directe lijn van Aäron, een afstam-meling van de hogepriesters, en een schriftgeleerde (Ezra 7:1-6). Net alsDaniël vroeger in Babylon, genoot hij hoog aanzien bij de koning, die hemverlof gaf om naar Jeruzalem te gaan om te zien of Gods wet wel zorgvul-dig werd nageleefd. Ezra voelde zich verantwoordelijk voor het geestelijkleven onder de teruggekeerde ballingen en wilde hun de wetten en regelsvan God inprenten (vers 10).

Het was ook in het ‘belang’ van Artaxerxes, de koning van Perzië, dat eenbetrouwbaar man als Ezra poolshoogte ging nemen in een van zijn veraf-gelegen provincies. Oosterse koningen waren zeer voorzichtig op het ge-bied van godsdienst en wilden de ‘goden’ geen aanstoot geven. Daarommachtigde hij Ezra om in zijn naam op te treden en ook om kostbare ko-ninklijke geschenken mee te nemen naar Jeruzalem. Wat nodig was voorde offers in de tempel, mocht hij vragen aan de plaatselijke schatmees-ters, en hij hoefde geen belasting te betalen! Bovendien mocht hij rech-ters aanstellen om te zorgen dat de wetten van God en de koning werden

Page 77: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

76

nageleefd, en overtredingen daarvan werden bestraft (verzen 21-26).Ook hier zien wij dus weer hoe God over zijn volk waakt en de wereldsemachthebbers genade laat betonen aan zijn dienaren, wanneer dat no-dig is voor zijn plan. In feite zijn de koningen maar pionnen in zijn hand:“De gedachten van de koning zijn als waterstromen in de macht van deHEER, hij leidt ze waarheen hij maar wil” (Spreuken 21:1).

De reis naar JeruzalemAangemoedigd door deze welwillendheid, begon Ezra aan de voorberei-ding van zijn reis. Hij had toestemming gekregen dat iedere priester, Le-viet of Israëliet die mee wilde reizen, dat mocht (Ezra 7:13). Maar toen zijzich verzameld hadden ontdekte hij dat er geen Levieten waren, en datmoest eerst worden opgelost. Dat verklaart misschien waarom we lezendat Ezra op de 1e dag van de 1e maand uit Babylonië was vertrokken,terwijl hij in feite pas op de 12e van de maand op weg ging (vergelijk Ezra7:9 met 8:31). En al was de goedkeuring van de koning zeer welkom,toch stelde Ezra zijn vertrouwen liever op God dan op mensen. De reisnaar Jeruzalem zou lang en gevaarlijk zijn. Hij zou vier maanden duren,en er zouden onderweg rovers zijn, zeker als die zouden weten wat vooreen kostbare lading er te plunderen viel. De koning zou hem soldaten enruiters als bescherming hebben gegeven, maar Ezra bleef consequent:“Ik had mij er namelijk voor geschaamd de koning om een escorte te vra-gen van soldaten en ruiters die ons zouden kunnen beschermen tegenvijanden op onze weg, want wij hadden tegen de koning gezegd: ‘OnzeGod biedt allen bescherming die zijn hulp vragen’ ... Daarom vastten wijen vroegen onze God om hulp, en hij verhoorde ons” (Ezra 8:22,23).

Laten wij hier eens even bij stilstaan. Het gewicht aan zilver was 652 ta-lenten (zo’n 20 ton!) en dat van het goud 100 talenten (zo’n 3 ton). Als ertegenwoordig kostbare lading vervoerd moet worden, gebeurt dat metgepantserde wagens. De koning zou verwachten dat Ezra alle nodigemaatregelen zou nemen om voor veilig vervoer te zorgen. En wat deedEzra? Hij bad en vastte! Is dit niet ook een les voor ons? Wij lezen danook hoe God dit geloof beloont: “Onze God beschermde ons, en zo ble-ven we gespaard voor vijanden en struikrovers” (Ezra 8:31). Het aantalmensen dat met Ezra meeging en genoemd wordt, komt bij elkaar op eenkleine tweeduizend, maar als wij de niet genoemde vrouwen, kinderen endienaren meerekenen, kunnen het er in totaal zo’n 4 of 5 duizend zijngeweest. Toch is dit in vergelijking met de eerste terugkeer niet veel: toenwaren er zo’n 50.000. Maar ook zo zou dat een opvallend grote karavaanzijn geweest en dat zou onderweg zeker de aandacht hebben getrokken.Maar ze kwamen veilig aan in Jeruzalem.

Page 78: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

77

Met een beetje fantasie kunnen wij ons misschien de gedachten van dereizigers voorstellen. Zou dit voor Ezra zelf niet een herhaling van Abra-hams reis uit Ur zijn, een reis die had geleid tot het ontstaan van Israëlals Gods uitverkozen volk? Voor de vrome priesters en Levieten zou diteen soort pelgrimsreis zijn, een gelegenheid om op de juiste plek, daar inGods huis, hun ambt te gaan vervullen. En voor de gewone Israëliet zoudit de kans zijn om eindelijk kennis te maken met de heilige stad, waar-over hij in de verhalen van zijn ouders of grootouders al zoveel had ge-hoord. Hoe dankbaar zouden zij niet zijn geweest toen zij veilig in Jeruza-lem aankwamen! Na vier maanden onderweg te zijn geweest, hadden zijdrie dagen rust nodig, zoals we goed kunnen begrijpen! Daarna werd al-les overhandigd aan de priesters in de tempel, en schriftelijk geregi-streerd. Uit dankbaarheid offerden zij aan God een brandoffer en zondof-fer. En met het overhandigen van de bevelschriften van de koning aan deplaatselijke stadhouders en landvoogden brachten zij hun reis tot eenvoorspoedig einde.

Onze eigen ‘terugkeer’Zien wij in dit verhaal niet een parallel met de levensreis van een gelovi-ge nu? Vaak wordt die reis vergeleken met die van de Israëlieten uitEgypte. En terecht, want ook Paulus doet dat, in 1 Korintiërs 10. Maarook in Ezra zien wij iemand die, net als Mozes, een beeld was van de He-re Jezus, een leider die bereid was gevaren te trotseren ter wille van zijnvolk. Als priester in de lijn van Aäron was hij degene die leiding en onder-richt moest geven in Gods wetten, en dat deed hij met heel zijn hart. Enzoals de koning hem gezag heeft gegeven om “onderzoek in te stellennaar de naleving van de wet van (uw) God”, zo stuurde ook God zijn Zoonom onderzoek te doen in de tempel en onder zijn volk. Ook de gelovigenvan nu zijn reizigers, vreemdelingen en bijwoners op aarde, zoals deapostel Petrus schreef: “Geliefde broeders en zusters, u bent als vreem-delingen die ver van huis zijn” (1 Petrus 2:11). Zij zijn op reis naar destad, die God voor hen gereed heeft gemaakt (Hebreeën 11:13-16); niethet letterlijke Jeruzalem, maar het hemelse. Toch hoeven wij niet naar dehemel te gaan, want die stad komt uit de hemel naar de aarde toe: “Toenzag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bijGod vandaan”. En de engel die dit aan Johannes liet zien, legde uit datdeze stad de bruid, de vrouw van het Lam was (Openbaring 21:2,9-10).Onderweg dragen de gelovigen zeer kostbare beloften met zich mee:niets minder dan deel te mogen hebben aan de goddelijke natuur (2 Pe-trus 1:3-4). En zij hebben er het volste vertrouwen in dat, ondanks allegevaren, hun behouden ‘thuiskomst’ verzekerd is.

Page 79: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

78

Hoofdstuk 7

De tempeldienst in de tijd van Jezus

De tempel die Salomo had gebouwd, was door de troepen vanNebukadnessar in de as gelegd. Na de Babylonische ballingschap waseen aantal Joden echter naar Jeruzalem teruggekeerd om hem te her-bouwen. Maar toen de fundamenten werden gelegd, weenden zij die devroegere tempel nog hadden gekend, uit teleurstelling over het beschei-den karakter van dit nieuwe huis Gods. De profeet Haggaï moest ze aan-moedigen:

Wie van jullie heeft deze tempel nog in zijn vroegere luister gezien? Enhoe ziet hij er nu uit? Jullie denken zeker dat het niets meer kan wor-den! Maar houd vol ... de luister van deze tempel zal groot zijn, nog gro-ter dan voorheen - zegt de HEER van de hemelse machten - en van hier-uit zal ik jullie vrede en voorspoed geven (Haggaï 2:3,4,9).

In werkelijkheid waren ze nog eeuwen onderworpen aan de Perzen en deGrieken. Toen echter de hellenistische Antiochus Epifanes de tempel ont-heiligde door er zwijnenvlees te offeren (om ze te dwingen zijn‘superieure’ Griekse goden te erkennen), rukte het volk zich tenslotte losen was vanaf 165 v. Chr. weer onafhankelijk. Maar in 63 v. Chr. viel deRomeinse keizer Pompejus het land binnen, en keerde de vroegere situa-tie weer terug.

De tempel in de 1e eeuwToch: wat een enorm verschil met dat bescheiden begin uit de tijd vanHaggaï zouden de aanbidders 500 jaar later aantreffen! Daar stond toenhet tempelcomplex van de fanatieke bouwer Herodes de Grote, deIdumeese koning die de Romeinen over het land hadden aangesteld. Hijhad de top van de tempelberg kunstmatig geëffend en verbreed en zohet tempelplein uitgebreid tot een vlakte van ca. 300 bij 450 meter, metde tempel zelf (ca. 180 bij 100 m) centraal daarop. Het was een schitte-rend bouwwerk, verfraaid met goud en zilver en allerlei edelstenen. Voor-al vanuit het oosten, vanaf de Olijfberg, had men een fantastisch zicht opdeze glinsterende tempel die hoog boven de stad uitstak. Joden kwamenuit alle delen van de wereld om daar te aanbidden en hun geschenkenen offers te brengen. Men heeft berekend dat het plein ruim 200.000mensen kon bevatten!

In zo’n enorme tempel waren heel veel priesters en Levieten nodig omvoor alles te zorgen en de offers van alle aanbidders te brengen. De

Page 80: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

79

priesters waren ingedeeld in 24 afdelingen, volgens de regeling van ko-ning David van duizend jaar eerder (1 Kronieken 24:1,19). Volgens Jood-se traditie woonde de helft van hen in Jeruzalem. Elke afdeling deedtwee keer in het jaar een week lang dienst. Wanneer Lucas ons verteltover de priester Zacharias, de vader van Johannes de Doper, zegt hij bijwelke afdeling hij hoort - die van Abia (Lucas 1:5, vergelijk 1 Kronieken24:10). De wet van Mozes schreef ook voor dat de priester (eigenlijk dehogepriester) ’s ochtends en ’s avonds reukwerk moest branden op hetreukofferaltaar (Exodus 30:1,7,8). En we lezen dat het lot viel op Zachari-as om dat reukoffer in het heiligdom te brengen (Lucas 1:8-9). Aangeziener in Jezus’ tijd misschien wel 20.000 priesters waren, was het een grootvoorrecht die taak te mogen verrichten; sommigen zouden er hun levenlang op wachten zonder ooit aan de beurt te komen.

Het ijveren van de priester Ezra, na de terugkeer, voor wetsonderricht ende stipte naleving van de wet, leidde tot het ontstaan van de partij van deFarizeeën, die zich strikt aan de wet van Mozes hielden. Maar in hun ijvergeen enkel gebod te overtreden, voerden zij een heel scala aan‘overleveringen’ in, die wij kennen als de Misjna. Deze waren een soortcommentaar op de Wet en probeerden precies vast te stellen wat wel enwat niet mocht. De Here Jezus kwam op dat punt met hen in botsing,want hun nadruk op de letter van de Wet en het negeren van de geestdaarvan leidde gemakkelijk tot huichelarij en vormde daarmee een ge-vaar voor het geloof van het volk. Daartegenover stonden de priesters, ende hogepriester, leden van de partij van de Sadduceeën en zowel politiekals godsdienstig georiënteerd. Zij vormden in Jeruzalem de aristocratieen onderhielden nauwe contacten met het koningshuis van deHasmoneeën en de partij van de Herodianen. Zij werden door het gewo-ne volk gehaat, omdat zij samenwerkten met de Romeinen, terwijl deFarizeeën bij het volk juist in groot aanzien stonden, omdat zij voor henopkwamen en zich inspanden hun de Wet te leren.

Jezus en de tempelBeide elementen, de naleving van de wet, en de leer en praktijken vandeze twee partijen, zien wij in de Evangeliën duidelijk naar voren komen.Bij de geboorte van Johannes de Doper, en ook van de Here Jezus, werdhet voorschrift van besnijdenis op de achtste dag strikt nageleefd (Lucas1:59 en 2:21). Ook het bezoek aan de tempel voor de reinigingsprocedu-re van Maria voor een eerstgeboren zoon en het voorstellen van haarkind aan God, 40 dagen na de geboorte, worden door Lucas nauwkeurigbeschreven (Lucas 2:22-24). Later, toen Jezus als twaalfjarige, misschienvoor het eerst, met Jozef en Maria opging naar Jeruzalem voor het pe-

Page 81: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

80

sachfeest (Pasen), bleef Hij in de tempel achter om vragen te stellen aande leraren. Dat zullen de schriftgeleerden zijn geweest, wier taak het wasonderricht te geven in de Wet. Dit deden zij in de zgn. ‘Zuilengang vanSalomo’, aan de oostzijde van het tempelplein. Pas na drie dagen heb-ben Jozef en Maria Hem daar gevonden. Maar op hun verwijt “Kind, watheb je ons aangedaan?”was zijn onthullend antwoord: “Wist u niet dat ikin het huis van mijn Vader moest zijn?” (Lucas 2:41-50). Al op jonge leef-tijd was Jezus zich bewust van zijn roeping, en hij zocht hier antwoordenop de diepgaande vragen die de dorpsrabbijn in Nazaret Hem niet langerkon geven. Zelfs de leraren in de tempel stonden versteld van zijn inzichten zijn antwoorden (Lucas 2:47).

Er volgde voor de Here nog een lange voorbereidingstijd, van 18 jaar. Hijzou telkens weer opgaan naar Jeruzalem voor elk van de drie grote fees-ten, en vertrouwd raken met de tempel en de offerdienst daar. Met zijnbegrip van de profetieën en de voorbeelden uit het Oude Testament, zou-den de offers een constante herinnering voor Hem zijn aan het offer datHij Zelf ooit zou moeten brengen. Abraham mocht een ram als offer deplaats laten innemen van zijn zoon Isaak. Maar Jezus was zelf het offer-lam, dat de Vader niet zou sparen. Maar intussen moest Hij werken enzijn moeder helpen voor een groeiend gezin te zorgen. Van Jozef leerdeHij het timmermansvak, want al zou Hij ooit leraar zijn, elke Joodse jon-gen moest ook een vak kennen, zoals later Paulus tentenmaker was. De-ze periode zou een tijd van groeiende mensenkennis zijn en de regelma-tige reizen naar Jeruzalem, voor de feesten, zouden het schrille contrastonderstrepen tussen het weelderige leven van de priesters en het dorps-leven van het gewone volk.

Totale reinigingWanneer Jezus dan, de eerste keer na zijn doop en zijn beproeving in dewoestijn, naar een Paasfeest gaat, vinden wij Hem in conflict met de au-toriteiten. De tijd van handelen was nu aangebroken; het huis van zijnVader mocht niet langer als een markt worden gebruikt!

Op het tempelplein trof Hij de handelaars in runderen, schapen en dui-ven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. Hij maakte eenzweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen enrunderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide huntafels omver en riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie ma-ken een markt van het huis van mijn Vader!’ (Johannes 2:14-16).

Jezus was boos. Dit tempelplein was de enige plaats waar niet-Joden,aangeduid als heidenen, God mochten aanbidden. Hoe moest dat, alsom hen heen niets anders was te horen dan loeien en blaten en han-

Page 82: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

81

dels leuzen?De priesterswaren ookboos. Op Je-zus! Want zijwerkten nauwmet deze han-delaars sa-men en ver-dienden daarveel geld aanomdat de ge-lovigen vol-gens de wetalleen gave offerdieren mochten aanbieden, en de priesters die moestengoedkeuren; en iets dergelijks gold ook voor het wisselen van ‘profaan’geld, dat iedere gelovige verplicht moest omwisselen voor tempelgeld omzijn verplichte en vrijwillige heffingen en gaven te voldoen. Ze eisten vanHem een bewijs van zijn bevoegdheid, maar zijn antwoord was zowel pro-vocerend als profetisch: “Breek deze tempel maar af, en ik zal hem indrie dagen weer opbouwen” (vers 19). De tempel afbreken - ondenkbaar!Hun hele leven draaide om de tempel. En in drie dagen opbouwen? Zes-enveertig jaar lang had de bouw al geduurd en nog was die niet gereed(pas in 64 na Chr. zou die zijn voltooid); hoe zou Jezus zoiets kunnendoen? Deze Jezus was óf gek, óf een verrader van zijn volk. Maar, ver-klaart Johannes, “hij sprak over de tempel van zijn lichaam” (vers 21). Hijwas de ware tempel, waarin God woonde, en al zouden deze zelfde pries-ters Hem laten doden, toch zou Hij binnen drie dagen weer leven. En detempel waar zij zo trots op waren zou hetzelfde lot treffen als de tempelvan Salomo.

Maar er stak nog iets meer achter dit optreden van Jezus. Bij het instel-len van het Paasfeest (pesach) in Egypte, werd bepaald dat er in de hui-zen van de Israëlieten dan zeven dagen lang geen zuurdesem te vindenmocht zijn (Exodus 12:19). Daarom wordt het ook ‘het feest van het on-gezuurde (of ongedesemde) brood’ genoemd. Onder de Joden werd heteen gewoonte, die ook nu nog bestaat, dat er voorafgaand aan dat feesteen grote schoonmaak plaatsvindt van het hele huis. De profeet Sefanjavergelijkt deze praktijk met de manier waarop God zijn stad doorzoektom de bozen er uit weg te doen (Sefanja 1:12). Zo heeft de Here Jezus inde tempel grote schoonmaak gehouden, en dat zou Hij aan het eind vanzijn 3½ jaar prediking opnieuw doen.

De tempel vanuit het zuidoosten

Kidron dal

Page 83: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

82

Hoofdstuk 8

Jezus’ laatste reis

Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggeno-men, ging hij vastberaden op weg naar Jeruzalem (Lucas 9:51).

Dit zou geen gewone reis worden, zoals Hij vroeger drie keer per jaarnaar Jeruzalem ging voor de grote feesten, al zou het ook deze keer ein-digen met Pesach. Nee, de opdracht van zijn Vader om zijn leven te ge-ven als losprijs voor velen, zou nu keiharde werkelijkheid worden. Zijnprediking in Galilea was nu ten einde, en na drie jaar intensieve arbeidmoest Jezus bedroefd constateren dat het weinig had opgeleverd.Betsaïda, Chorazin en vooral Kapernaum, de steden waar hij de meestewonderen had gedaan, bleven onvruchtbaar; zelfs Tyrus en Sidon, waarGod in het verleden zijn toorn over had uitgestort, zouden het er bij hetoordeel beter van afbrengen dan zij (Lucas 10:13-15). Nu keerde Hij zichnaar de zuidelijker streken en vermeed zelfs Samaria niet. Dit was eenlaatste oproep aan het volk om zich te bekeren. Hij zond vooraf zijn bo-den uit, waarschijnlijk eerst de twaalf, om zijn komst voor te bereiden, enook om onderdak te regelen. Maar omdat de tijd drong, stuurde Hij ver-volgens nog eens zeventig van zijn discipelen.

Alleen Lucas beschrijft deze periode, die maanden zou duren, waarbijJezus kris-kras door het land zou trekken, soms zelfs terug naar Galilea(Lucas 17:11), en af en toe onderbroken door de verplichte feesten inJeruzalem. Maar Lucas beschrijft het als één lange reis naar Jeruzalem,zijn definitieve ‘opgaan’. Van deze 8 hoofdstukken (10 t/m 17) vindenwe weinig of geen parallellen in de andere Evangeliën. Er komen maar 4afzonderlijk beschreven genezingen in voor, maar niet minder dan 44gelijkenissen (!), waarvan we er 20 nergens anders vinden.

De lessen aan de twaalfToen Hij de eerste keer met de twaalf over zijn komende lijden sprak,probeerde Petrus Hem tegen te houden: “God verhoedde het, Heer! Datzal u zeker niet gebeuren!” (Matteüs 16:22). Waarop hij van Jezus deberisping kreeg: “Ga terug, achter mij, satan (tegenstander)! Je zou mijnog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maaralleen aan wat de mensen willen.” Petrus moest nog leren dat zelfs deZoon van God moest lijden voordat Hij verheerlijkt zou worden. Toch hadde Vader zijn Zoon niet zonder bemoediging gelaten, want kort daarna

Page 84: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

83

ging Hij de berg op en ontving daar dat prachtige visioen van het komen-de Koninkrijk, een voorproefje van de heerlijkheid van de verlosten, diedoor zijn reddingswerk behouden zouden worden (Matteüs 17). We vin-den daar ook een verwijzing naar de profetie van Jesaja over de lijdendeKnecht:

Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wanda-den op zich. Daarom ken Ik hem een plaats toe onder velen en zal hijmet machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan dedood en zich tot de zondaars liet rekenen (Jesaja 53:11,12).

Het is duidelijk dat de Here in die paar maanden veel aandacht heeftbesteed aan het opleiden van zijn discipelen, om hen voor te bereiden ophun toekomstige taak als evangeliepredikers. Daarbij kregen zij een aan-tal praktische lessen in hoe zij met mensen moesten omgaan, te begin-nen met de Samaritanen. Bij hun aankomst in een Samaritaans dorp wa-ren zij niet welkom; want zij waren op weg naar Jeruzalem en de Samari-tanen geloofden dat men God op de berg Gerizim moest aanbidden enniet in Jeruzalem (Johannes 4:20). Jakobus en Johannes, niet voor nietsdoor de Heer “zonen van de donder” genoemd, reageerden - met de ont-moeting met Elia op de berg nog vers in hun geheugen - met het aanbodvuur uit de hemel te laten vallen op deze ‘ongelovigen’! (Lucas 9:52-54).Maar Jezus wees hen streng terecht. Volgens sommige handschriften zeiHij daarbij: “Jullie weten niet van welke gezindheid jullie zijn, want deZoon des Mensen is niet gekomen om mensenlevens te vernietigen,maar om hen te redden.” Zij waren kennelijk vergeten met hoeveel en-thousiasme de Samaritanen eerder in een andere stad Jezus’ boodschaphadden ontvangen, en hoe Jezus toen had gezegd dat de velden rijp wa-ren om te oogsten (Johannes 4:35). Het was een noodzakelijke les vooral diegenen die later het evangelie naar ‘de uiteinden der aarde’ zoudenbrengen. En bij het volgende dorp vonden zij wel huisvesting!

De lessen aan de zeventigDe zeventig discipelen kregen dezelfde opdracht als de twaalf bij eeneerdere uitzending: in geloof op weg gaan, zonder geld, reistas, of sanda-len, en vertrouwen dat God hen onderdak en voedsel zou schenken.Wanneer een stad hun geen gastvrijheid zou verlenen, hadden zij de op-dracht om daar een oordeel over uit te spreken: “Zelfs het stof van uwstad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegenu; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!” (Lucas 10:10,11).Maar dat was kennelijk niet nodig geweest, want toen de zeventig terug-kwamen, waren zij blij en vol verwondering over alles wat zij door GodsGeest bereikt hadden: “Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan

Page 85: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

84

ons bij het horen van uw naam” (10:17). Maar Jezus waarschuwde:“Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwer-pen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is.” EnJezus zelf verheugde zich over het feit dat God deze eenvoudige mensenwilde gebruiken, liever dan de wijzen en verstandigen van die tijd. Zij had-den het ongeëvenaarde voorrecht om, als Jezus’ medewerkers, zowel deVader te mogen kennen als de geheimen van het Koninkrijk Gods dat zijpredikten (10:21-24).

Dat eenvoudige vertrouwen in God zien wij ook in het “Onze Vader”, datJezus zijn discipelen leerde in antwoord op hun verzoek (Lucas 11:1-4).Maar waar in de bergrede de nadruk lag op vergiffenis, prent Jezus henhier de noodzaak in om vol te houden. Hij gebruikt de gelijkenis van eenaandringende vriend, die midden in de nacht brood wil lenen en niet op-houdt tot hij dat heeft gekregen, waarvan de les dan is: “Blijf vragen ener zal je gegeven worden, blijf zoeken en je zult vinden, blijf kloppen ener zal voor je opengedaan worden” (vers 9, ‘Joods Nieuwe Testament’).God is niet doof maar Hij wil ons geloof doen groeien; Hij is niet onver-schillig, maar wil ons veel meer schenken dan wij voor mogelijk houden(11:11-13). En zulk geloof zouden de discipelen wel nodig hebben,kwetsbaar als ze waren voor de wereld om hen heen. Hij moedigt ze ver-volgens aan om vrij voor het evangelie uit te komen en niet bang te zijnvoor mensen die alleen maar het lichaam kunnen doden, maar wel‘bang’ voor God die bij het oordeel een mens kan veroordelen tot detweede dood. Als God voor elke mus zorgt, dan zorgt Hij beslist wel voorzijn kinderen, op voorwaarde echter dat zij onbevreesd voor Jezus durvenuitkomen, zelfs wanneer zij voor een rechtbank gesleept worden, wantdan zal God hen steunen met zijn Geest (Lucas 12:1-12).

De tegenstandEn hun vijanden waren al actief! De Farizeeën en de schriftgeleerden na-men elke gelegenheid te baat om Jezus te bekritiseren of in de val te lok-ken, en Hij waarschuwt daarom ook zijn discipelen voor hen. Kort daar-voor was hij te gast geweest bij een Farizeeër en had toen de oppervlak-kige aard van hun geloof aan de kaak gesteld. Hij kende hun harten enhad tegen hen een drievoudig ‘wee’ uitgesproken (11:42-44), maar dedaar aanwezige wetgeleerden hadden zich ook aangesproken gevoeld.Jezus had daarop ook over hen een reeks ‘weeën’ uitgesproken! (11:46-52). Dit had uiteraard tot heftige reacties geleid en pogingen om Hem inzijn woorden te vangen (11: 53-54). Een andere keer zou Hij zich opwin-den over de negatieve houding van de leider van een synagoge, die Hemkwalijk nam dat Hij op sabbat een verkromde vrouw genas (13:10-17).

Page 86: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

85

“Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os of ezel los vande voederbak om hem te laten drinken?” En dan (letterlijk): “Moest dezevrouw, die een dochter is van Abraham … niet juist op de sabbat uit dezeboeien worden losgemaakt?” (zie ook NBG’51).

Geloof is bezig zijnHet moet ons daarom ook niet verbazen dat Jezus, langs steden en dor-pen op weg naar Jeruzalem, nadruk legt op het doen van Gods wil (Lucas13:22). De vraag “Zijn er maar weinigen die worden gered?” ontlokt Hemde ernstige waarschuwing alle mogelijke moeite te doen om het Konink-rijk binnen te gaan voordat de deur gesloten wordt. Wie denken er rechtop te hebben daar binnen te gaan, zullen tot hun verbijstering ontdekkendat zij buitengesloten worden. En hun argument dat zij met Jezus meege-geten hebben, of naar Hem geluisterd hebben, vernietigt Hij met: “Ik kenjullie niet … weg met jullie!” (13:25-27). Hun wanhoop zal nog groter wor-den wanneer zij daar de aartsvaders en de profeten zullen zien, en zichrealiseren dat zij hun kans op eeuwig leven hebben vergooid. En dezewaarschuwing is ook nu nog nodig; als wij alleen luisteren maar niets inpraktijk brengen, wacht ons hetzelfde lot. Dit klinkt misschien hard, maartoch was het ook wanneer mensen waren getroffen door bloedig onheilzijn oproep om tot inkeer te komen (13:1-5). De gelijkenis die daaropvolgt (13:6,9), toont hoe onvruchtbaar het volk geestelijk gesproken was,maar toch wilde Jezus (de wijngaardenier) hun een laatste kans geven.“Omspitten en mest geven” betekende voor Jezus een intensivering vanzijn werk, zoals wij zagen in de uitzending van de twaalf, en vervolgensde zeventig.

De principes en de levenshouding die de Heer zijn discipelen wilde in-prenten, heeft Hij verder benadrukt in een aantal krachtige gelijkenissen.Vooral barmhartigheid, een karaktereigenschap van de Vader zelf, washard nodig, wilden zij bij het volk geloofwaardig overkomen. In antwoordop de vraag van een schriftgeleerde - “Wat moet ik doen om het eeuwigeleven te beërven?” - kwam er het prachtige verhaal van de barmhartigeSamaritaan (Lucas 10:25-37). En later, toen de Farizeeën en schriftge-leerden Hem in hun starheid bekritiseerden omdat Hij met zondaars at,vertelde Hij de drie gelijkenissen over wat verloren was: het verlorenschaap, de verloren drachme (of penning) en de verloren zoon (Lucas15). In elk van deze verhalen gaat het over zoeken, en niet opgeven voor-dat het doel is bereikt, in dit geval het redden van één zondaar. En overde grote blijdschap die daarvan het gevolg is, niet alleen op aarde, maarook in de hemel.

Page 87: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

86

De genezing van tien melaatsen“Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria enGalilea” (Lucas 17:11). Daar ontmoette Hij tien melaatsen, die Hemsmeekten om genezing. Geheel volgens de wet van Mozes droeg Hij hunop: “Ga u aan de priesters laten zien” (vers 14), want alleen een priesterkon hen rein verklaren (Leviticus 14). Dat vroeg van hen voldoende ge-loof in Jezus’ kracht om te genezen, want Hij genas hen op dat momentniet. Maar dat geloof hadden zij kennelijk, want onderweg werden ze alletien genezen. Een melaatse leidde in die tijd een ellendig bestaan. Hijmocht niet onder mensen komen, en als hij op straat was moest hij“onrein, onrein!” roepen, zodat anderen uit zijn buurt konden blijven. Hijmoest zijn kleren scheuren, zijn haar los laten hangen en zijn baard ensnor bedekken, als tekenen van rouw over zijn toestand (Leviticus13:45,46). Dit is duidelijk een beeld van de zondaar, zoals die is in deogen van God. Alleen Jezus kan hem reinigen, want Hij is het door Godgegeven offer, en tegelijkertijd ook de hogepriester die hem rein kan ver-klaren. Dat besef had de Samaritaan, de enige uit de tien die terugkwamom Jezus te danken voor zijn genezing. De overige negen, waarschijnlijkdus allemaal Joden, hielden vast aan de wet en gingen zonder om te ziennaar de priesters. Zo onderstreept Lucas opnieuw de scheiding tussenJood en heiden. Maar horen wij in Jezus’ stem niet de teleurstelling:“Waar zijn de negen anderen?”

GelijkenissenJezus moest zijn discipelen veel leren, in het bijzonder over de kracht vanhet gebed, want de taak die hun wachtte zou zwaar zijn. En Hij doet datin een tweetal gelijkenissen. De eerste gaat over een onrechtvaardigerechter (Lucas 18:1-8). Deze zelfgenoegzame hoogedele, die ‘zich omGod niet bekommerde en zich aan geen mens stoorde’ (NBG’51), veldein de zaak van een weduwe alleen maar een oordeel omdat zij onophou-delijk bij hem bleef aandringen. Als een volkomen werelds mens al op diemanier overreed kan worden, zou God dan een beroep van zijn kinderenniet beantwoorden? Anderzijds lezen we echter: “Als de Mensenzoonkomt, zal hij dan geloof vinden op aarde?” Het probleem ligt niet bij Godmaar bij ons, mensen; wij willen graag snel een antwoord! En als dat nietkomt, hebben wij de neiging dan zelf maar voor een oplossing te zorgen.Daarvoor waarschuwt Jakobus ons: “Heb geduld, broeders en zusters, totde Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op dekostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaarzijn gevallen. Wees net zo geduldig en houd moed, want de Heer zalspoedig komen” (Jakobus 5:7,8).

Page 88: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

87

Met de volgende gelijkenis, over de Farizeeër en de tollenaar, maakteJezus duidelijk welke houding bij het bidden voor God aanvaardbaar is(Lucas 18:9-14). De Farizeeër bad bij zichzelf en dankte God dat hij nietzo was als andere mensen, zoals bijvoorbeeld die tollenaar die daar ookstond te bidden. Hij leek wel vroom te zijn, maar prees eigenlijk alleenmaar zichzelf. Daartegenover durfde de tollenaar zelfs niet omhoog tekijken; hij riep slechts: “God wees mij zondaar genadig”. Maar dat laatsteis uiteraard de juiste houding; niemand is vrij van zonde en wij kunnenvoor onze vergiffenis niets terugdoen dan alleen maar zelf anderen tevergeven. Alleen ‘wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden’. Maar ne-derigheid was juist waar het nog aan ontbrak bij de discipelen. Jezus ge-bruikte daarom kinderen om die les te onderstrepen. De discipelen had-den het erover wie de grootste in het koninkrijk zou zijn, en Jezus ver-maande hen de eenvoudige en nederige houding van een kind te hebben(Matteüs 18:1-5). En toen zijn leerlingen kinderen verhinderden om naarHem toe te komen, herhaalde Hij die les: “Laat ze bij me komen, houd zeniet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoalszij” (Lucas 18:16).

Zijn KoninkrijkDe komst van het Koninkrijk Gods hield ook de Farizeeën bezig. Zij vroe-gen regelmatig om een teken van Jezus dat Hij de beloofde Messias was,maar negeerden tegelijkertijd in hun halsstarrigheid alle wonderen die Hijdeed, omdat zijn optreden niet overeenkwam met wat zij van het optre-den van de Messias verwachtten. Dus toen zij Hem vroegen wanneer hetKoninkrijk zou komen, vertelde Hij hun dat het, in de persoon van de Ko-ning, al in hun midden was! (Lucas 17:20,21). De NBG’51 heeft hier ‘biju’ en de NBV ‘binnen uw bereik’. Het feitelijke tijdstip zou niet te bereke-nen zijn (NBG’51) en ze zouden moeten oppassen voor loze kreten dathet óf hier óf daar was. Die waarschuwing gaf Hij ook aan de discipelen,want zijn komst als Koning zou even plotseling zijn als de bliksem (verzen22-24) en zou zeker niet plaats hebben voordat Hij door zijn volksgeno-ten zou zijn verworpen (vers 25). De toestand in de wereld voorafgaandaan zijn komst vergelijkt Hij vervolgens met de dagen van Noach en dievan Lot. In beide gevallen schetst Hij een beeld van zorgeloosheid en ma-terialistische welvaart, en dat is opvallend want je zou verwacht hebbendat Hij zou spreken over geweld (zoals in Noachs tijd) of losbandigheid(zoals in Sodom). Kennelijk is zelfgenoegzaamheid dus het meest opval-lende kenmerk van de laatste dagen, en dat brengt ons zeer dicht bijhuis! Deze les geldt ook voor ons!

Page 89: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

88

In contrast daarmee beschrijft Lucas ons een hooggeplaatst man, dienaar Jezus komt met de vraag wat hij moet doen om deel te krijgen aanhet eeuwige leven (Lucas 18:18). Jezus wijst eerst dat ‘goede’ af, waar-mee Hij afstand neemt van de gedachte dat Hij zelf God zou zijn, maargaat dan in op de vraag. Die hebben wij al eerder gehoord, uit de mondvan een wetgeleerde (Lucas 10:25). Toen ging het over de vraag ‘wie ismijn naaste?’. Nu tast Jezus de oprechtheid af van de gezindheid vandeze jongeman: hield die zich aan alle geboden van de wet? Hij beaam-de dat, maar Jezus had (met opzet?) één van de geboden niet genoemd:Gij zult niet begeren (NBG’51), en op dat punt viel hij door de mand.Want het advies van de Heer luidde: ‘Verkoop alles, geef het aan de ar-men, kom terug en volg Mij!’, maar dat ging hem te ver omdat hij rijk was,en hij werd diep bedroefd (Lucas 18:23). Jezus reageerde daarop naarde anderen met het commentaar: “Het is gemakkelijker voor een kameelom door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het konink-rijk van God binnen te gaan”. Dat verbaasde hen. De heersende opvat-ting was dat de rijken gezegend waren, dus als die al zo weinig ‘kans’maakten, wat voor kans hadden dan gewone mensen? Maar Jezus verze-kerde zijn discipelen dat zij, als zij eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtig-heid zochten, nu in dit leven al veel meer zouden ontvangen, en in detoekomende eeuw het eeuwige leven (Matteüs 6:33; Lucas 18:29,30).

Wachten op de KoningJezus naderde nu Jericho; zijn reis zat er bijna op. Nog eens vertelde Hijde discipelen wat er in Jeruzalem met Hem zou gebeuren (Lucas 18:31-33). “Alles wat door de profeten is geschreven zal men de Mensenzoonlaten ondergaan.” Als geen ander begreep Hij de psalmen, zoals Psalm22, die in alle details zijn kruisdood beschreven. Als geen ander voeldeHij de last van de zonden van de wereld die Hij op het kruis zou moetendragen, zo uitvoerig en ontroerend voorzegd in bijv. Jesaja 53. Hoe te-leurstellend zou het dan niet zijn geweest, dat zijn leerlingen daar hele-maal niets van hadden begrepen, dat uit die hoek geen steun viel te ver-wachten. Vinden wij hun onbegrip moeilijk te begrijpen? Laten wij danniet vergeten dat zij zich bevonden onder een menigte pelgrims op wegnaar het Pesachfeest, een schare in feeststemming en vol verwachtingdat deze Jezus uit Nazaret de beloofde Messias was, die hen zou bevrij-den uit de macht van de gehate Romeinen.

Om dat recht te zetten vertelde Hij de omstanders daarop de gelijkenisvan de drachmen (NBG’51: ponden), ‘aangezien hij nu dicht bij Jeruza-lem was en zij dachten dat het koninkrijk van God nu spoedig zou aan-breken’ (Lucas 19:11). Het verhaal gaat over een man van voorname

Page 90: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

89

afkomst, die naar een ver land moet reizen om daar tot koning te wordengekroond, om daarna weer terug te keren. Hij sprak hier duidelijk overzichzelf, dat Hij naar de hemel moest om van Zijn Vader het koningschapover de wereld in ontvangst te nemen (Psalm 2:7-9; Daniel 7:13,14,NBG’51). Tijdens zijn afwezigheid zouden zijn dienaren handel drijven omwinst te maken, m.a.w. goed gebruik maken van de gaven die Hij ze zouschenken. Hier wordt dat in drachmen uitgedrukt, door Matteüs (Matt.25:14-30) in talenten. In Matteüs ontvangen de dienaren verschillendebedragen, al naar gelang van hun bij de heer bekende bekwaamheid, ende eerste twee maken daar verhoudingsgewijs evenveel winst mee. Zijontvangen daarvoor vervolgens ook dezelfde beloning. Hier in Lucas ont-vangt elke dienaar evenveel, maar zorgen hun verschillende bekwaam-heden voor verschillende winst. Hun beloning is ook hier van gelijke aard,maar verschilt nu in omvang in overeenstemming met hun achteraf ge-bleken bekwaamheid. Maar in beide gelijkenissen heeft één dienaar erniets mee gedaan, en daarvoor wordt hij door zijn heer verworpen. Daar-mee leerde Jezus de discipelen dat Hij van elk van hen hun volledige in-zet verwacht, volledig in overeenstemming met ieders bekwaamheid, enniets minder dan dat. En dat geldt ook voor zijn discipelen van nu.

De intochtJezus verliet nu Jericho en trok het bergland in, op weg naar Jeruzalem.Deze reis was niet gevaarlijk, want er trok een hele menigte met Hemmee (Matteüs 20:29). Voor Jezus lag het gevaar juist in Jeruzalem, waarde hogepriesters en schriftgeleerden plannen beraamden om Hem om tebrengen. Met gemengde gevoelens begon Hij tenslotte aan zijn intocht inde stad. Om de Schrift te vervullen, dat de koning bij zijn intocht op eenezel zou rijden (Zacharia 9:9), stuurde Hij twee discipelen naar het dorpBetfage om een ezelsveulen te halen. En de menigte begreep heel goedde betekenis daarvan: zij wierpen hun kleren op het dier en lieten Hemdaarop zitten; ze spreidden hun mantels voor Hem op de grond en rie-pen: “Gezegend Hij die komt als koning, in de naam van de HEER! Vredein de hemel en eer aan de Allerhoogste!” (Psalm 118: 25,26). Die euforiezou echter maar van korte duur zijn. Jezus kondigde nog tijdens die in-tocht reeds de belegering en val aan van de heilige stad, en huilde daar-over (Lucas 19:41-44). Eenmaal in de stad veegde Hij voor de tweedekeer de tempel schoon, want in 3 ½ jaar was daar niets veranderd. Datheeft de woede van zijn vijanden nog verder aangewakkerd en alleen zijndood zou die nog kunnen bekoelen. Maar de reis die zo treurig leek teeindigen, zou toch uitlopen op de grootste overwinning in de geschiede-nis! En wij zijn degenen die daarvan kunnen profiteren!

Page 91: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

90

Hoofdstuk 9

Alle naties tegen Jeruzalem verzameld

Ik zal alle volken samenbrengen - zegt de HEER - om te-gen Jeruzalem ten strijde te trekken (Zacharia 14:2)

In hoofdstuk 5 zagen we hoe de Assyrische koning Sanherib Jeruzalemwilde aanvallen. Door Gods directe ingrijpen werd zijn plan toen verijdelden zijn leger vernietigd. Maar Gods oordeel over Zijn eigen volk was daar-mee nog niet van de baan. Na 120 jaar restte Juda alleen nog de onder-gang; het werd belegerd en ingenomen door Nebukadnezar van Babel.

Opnieuw verstrooidIn Jezus’ tijd wachtte Jeruzalem een soortgelijk lot. Er zou een tijd ko-men ...

... dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelenen je van alle kanten insluiten. Ze zullen je met de grond gelijk makenen je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten,omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend (Lucas 19:44).

Jezus was gekomen om zijn volk te redden van hun zonden, maar hetovergrote deel heeft Hem verworpen. Veertig jaar later hebben de Romei-nen deze profetie vervuld en het Joodse volk raakte over de gehele Ro-meinse wereld verstrooid. Ook die verstrooiing had Jezus aangekondigd:

De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschapworden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid ... tot detijd van de heidenen voorbij is (Lucas 21:24).

Feitelijk was dit slechts de bevestiging van de aankondiging door Mozes:U zult worden weggerukt uit het land dat u in bezit zult nemen, want deHEER zal u uiteenjagen en onder alle volken verstrooien, tot in de versteuithoeken van de aarde (Deuteronomium 28:63,64).

De geschiedenis herhaalt zichMaar wat was de werkelijke reden dat het volk opnieuw verstrooid zouworden? De geschiedenis herhaalde zich. Ten tijde van de profeet Jere-mia, kort voor de eerste ballingschap, hadden zij hun vertrouwen gesteldop de tempel, in plaats van naar Gods geboden te luisteren en die te ge-hoorzamen. In Jeremia 7 vertelt God Zijn volk, door Zijn profeet, hoe ern-stig zij zich misdragen hebben. En die tempel zou hen absoluut niet be-schermen tegen Zijn toorn. Jezus verweet de geestelijke leiders van zijntijd precies zulk gedrag:

Page 92: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

91

Er staat geschreven (in Jesaja 56): ‘Mijn huis moet een huis van gebedzijn’ maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt (een citaat vanJeremia 7)! (Lucas 19:46).

De pachters van de wijngaard zouden de zoon van de eigenaar doden,om hun eigen positie veilig te stellen. Dat maakte Gods oordeel onvermij-delijk, zoals ook Stefanus ronduit tegen de hogepriester en de Raad zei:

Halsstarrige ongelovigen. U wilt niet luisteren en verzet u steeds tegende Heilige Geest, zoals uw voorouders ook al deden. Wie van de profe-ten hebben uw voorouders niet vervolgd? … zelf hebt u nu de Recht-vaardige verraden en vermoord, u die de wet ontvangen hebt door tus-senkomst van de engelen, maar er niet naar hebt geleefd!(Handelingen 7:51-53).

Let wel: dit was het antwoord van Stefanus op de beschuldiging dat hij‘tegen de tempel’ predikte! (Handelingen 6:13).

De belofte van terugkeerToch bleef er hoop, want de God die zo lang geleden hun ondergang alhad voorzegd, sprak door Zijn profeet Jeremia ook over hun terugkeer:

Ik verlos u uit verre streken, uw nakroost uit het land hunner gevan-genschap; Jakob zal terugkeren en rustig en veilig zijn, door niemandopgeschrikt (Jeremia 30:10, NBG’51).

En die terugkeer beeldde God uit met een visioen van een dal vol dorrebeenderen, dat wij in Ezechiël 37 vinden. De ballingen in Babel haddenkennelijk alle hoop opgegeven; voor hen was de natie dood, en hun hoopvervlogen. Maar wat zei God?

Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komenen ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen … Ik zal jullie mijnadem geven zodat jullie weer tot leven komen … en jullie zullen besef-fen dat ik de HEER ben (Ezechiël 37:12,14).

Als deze profetie na vijftig jaar ballingschap in Babel al een eerste vervul-ling kreeg, hoeveel te meer is die dan van toepassing op de huidige natieIsraël, die na bijna 2000 jaar weer terug is in eigen land! Toch ontbreektnog steeds een belangrijke schakel in hun herstelproces: geloof. De bal-lingen die van koning Kores verlof kregen naar Jeruzalem terug te kerenom daar de tempel te herbouwen, deden dat in geloof. Weliswaar onder-vonden zij grote tegenstand die hun standvastigheid en volharding zwaarop de proef stelde, maar uiteindelijk kwam de tempel gereed en werd deeredienst hersteld. Maar wat zien wij in het Israël van de 21e eeuw? Afge-zien van een orthodoxe minderheid, berust hun vertrouwen op eigenslimheid en militaire macht, niet op de God van hun vaderen. Stap voorstap heeft God hen weer in hun (eigenlijk: Zijn) land gevestigd: eerst door

Page 93: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

92

het land te bevrijden uit Turkse handen (in 1917), en vervolgens door hetvolk daar terug te brengen om weer een natie te worden (vooral na de 2e

Wereldoorlog). De overwinningen op de omringende landen in 1948,1956, 1967 en 1973 schrijven zij echter toe aan hun eigen macht. Ermoet dus nog iets gebeuren om hen terug te brengen tot hun God.

De koning komt!Bij de intocht van Jezus in Jeruzalem juichten de pelgrims hem toe:

Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naamvan de HEER. Hosanna in de hemel! (Matteüs 21:9).

Maar sommigen van de Farizeeën zeiden: “Meester, berisp uw leer-lingen”; zij wilden hem niet als Messias aanvaarden. Later in die weekstelde Jezus de huichelarij van de Farizeeën en schriftgeleerden openlijkaan de kaak (Matteus 23). En het waren vooral Jeruzalem en de geeste-lijke leiders die zich, vanwege hun onbekeerlijkheid, Gods toorn op dehals zouden halen (Matteus. 23:37-38). Maar eens zou de dag komenwanneer zij de Messias wel zouden erkennen:

Ik verzeker jullie: vanaf nu zullen jullie mij niet meer zien, tot de tijd datje zult zeggen: Gezegend hij die komt in de naam van de HEER! (vs 39).

Het is de profeet Zacharia, die ons het antwoord geeft op de vraag: hoekomen de Joden er toe in hun Messias te geloven? We lezen daar:

Ze zullen zich weer naar mij wenden, en over degene die ze hebbendoorstoken zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hunverdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon (Zacharia12:10).

En de aanleiding daartoe? Er komt opnieuw een aanval op Jeruzalem!Ik zal van Jeruzalem een beker wijn maken die de omringende volkenbedwelmt … Op de dag dat alle volken op aarde tegen Jeruzalem opruk-ken, zal ik van de stad een zware steen maken waaraan haar belagerszich vertillen (verzen 2 en 3).

De vervulling hiervan is al begonnen; er gaat haast geen dag voorbij ofhet nieuws spreekt over problemen rond Jeruzalem. Israël is altijd in hetnieuws, óf in verband met Gaza en de Palestijnen, óf in het kader van debedreigingen vanuit Iran. Ook de grootmachten bemoeien zich er mee,want instabiliteit in het Midden-Oosten beïnvloedt de toevoer - en dus deprijs - van olie! Wij zien dus hoe God de naties naar Jeruzalem lokt (Micha4:12), en tegelijkertijd hoe zij zelf niet in staat zijn om de problemen opte lossen. ‘Een zware steen’, inderdaad! Uiteindelijk zal het tot een tref-fen komen: Israël tegen de rest. En God zal de kant van Israël kiezen enhen redden; niet omdat zij rechtvaardig zijn of dat verdiend hebben,maar omdat Jeruzalem - in de woorden van Jezus - de stad van de grote

Page 94: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

93

Koning is. God heeft lang geleden bepaald wie er in zijn stad zal regeren:Hij zal Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de HEER,zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hijkoning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geeneinde komen (Lucas 1:32,33).

David regeerde vanuit Jeruzalem, en Jezus zal dat ook doen.

Een tijd van grote benauwdheid.Christus’ wederkomst zal gepaard gaan met wat wordt aangeduid als‘een tijd van grote benauwdheid’, vooral voor het Joodse volk.

In die tijd zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van jevolk ter zijde staat. Het zal een tijd van verdrukking zijn, zoals er nietgeweest is sinds er volken bestaan. In die tijd zal je volk worden gered:allen die in het boek zijn opgetekend (Daniël 12:1).

Voor een meer gedetailleerde beschrijving van deze verschrikkelijke tijdmoeten we weer naar Zacharia:

Ik zal alle volken samenbrengen - zegt de HEER - om tegen Jeruzalemten strijde te trekken. De stad zal worden ingenomen, de huizen zullenworden geplunderd en de vrouwen verkracht. De helft van de inwonerswordt in ballingschap weggevoerd (Zacharia 14:2).

God roept de volken bijeen om een definitief einde te maken aan de trotsvan Israël enerzijds en aan het anti-semitisme in de wereld anderzijds.Want al lijkt deze oorlog een grote nederlaag voor Israël te worden, hij zal- net als ten tijde van Sanherib - juist uitlopen op een grote overwinning.

De verlossing.God zal ingrijpen en Zijn Zoon zal optreden als Israëls verlosser.

Daarna zal de HEER uittrekken en de strijd tegen die volken aanbinden,net als weleer. Die dag zal hij zijn voeten op de Olijfberg planten, tenoosten van Jeruzalem (verzen 3,4).

De Here Jezus, die vanaf de Olijfberg ten hemel voer, zal naar diezelfdeberg terugkomen, waar dan enorme gebeurtenissen zullen plaats vinden:

De Olijfberg zal in tweeën splijten … zodat er een breed dal ontstaatvan oost naar west. Jullie zullen wegvluchten, het dal in … En de HEER,mijn God, zal verschijnen met al de zijnen (verzen 4,5).

Jezus zal, namens zijn Vader, met zijn engelenschaar Jeruzalem bevrij-den en zich daar vestigen als wereldkoning. En dat zal er uiteindelijk voorzorgen dat de stad vrede krijgt:

Jeruzalem zal weer een veilige woonplaats zijn, want er zal nooit meervernietiging over worden afgeroepen (vers 11).

Maar de volken die dachten Israël een les te kunnen leren, zullen hetonderspit delven.

Page 95: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

94

Hoofdstuk 10

Een bedehuis voor alle volken

De overlevenden van de volken die Jeruzalem hebben belaagd,zullen dan jaarlijks naar de stad komen om de HEER van de he-melse machten als koning te vereren en het Loofhuttenfeest tevieren.

Zacharia 14:16

In het vorige hoofdstuk hebben wij gezien hoe God de stad Jeruzalem inde eindtijd als het ware op het nippertje zal redden van een volledige on-dergang (Zacharia 14:1-3). Een enorme aardbeving zal de Olijfberg splij-ten, waardoor de overgebleven inwoners de vlucht kunnen nemen (vs 4-5). Maar dat zal niet de enige ‘aardbeving’ zijn: er komt een nog veel gro-tere! Geen letterlijke, maar een totale ommekeer in de wereldgeschiede-nis! Alles wat God lang tevoren door zijn profeten heeft aangekondigd, zaldan werkelijkheid worden. Zoals bijv. deze woorden van Daniël:

Maar ten tijde van die koninkrijken zal de God van de hemel een rijklaten opkomen dat nooit te gronde zal gaan ... Het zal al die koninkrij-ken verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal het eeuwig bestaan(Daniël 2:44).

Dit slaat op die dagen waarover Zacharia sprak, want daar lezen we:De HEER zal koning worden over de hele aarde. Dan zal de HEER de eni-ge God zijn en zijn naam de enige naam (Zacharia 14:9).

Dit gaat allereerst over de politieke structuur; God zal alle wereldse over-heden vervangen door een door Hemzelf ingestelde regering, die hunregeerprogramma’s zal vervangen door Zijn programma. Let op Daniëlswoorden: Hij zal “al die koninkrijken verbrijzelen en vernietigen”. Er ishier geen sprake van een convenant met wereldse machthebbers, engeen ‘Routekaart naar de Vrede’, waar hedendaagse politici zo dol opzijn. De door God aangestelde Koning, de Here Jezus, zal een volledigeschoonmaak houden, en iedereen, van klein tot groot, moet Hem dangehoorzamen:

Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken. Hij sprak tot mij: ‘... Vraaghet mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigen-dom. Jij kunt ze breken met een ijzeren staf, ze stukslaan als een aar-den pot.’ Daarom, koningen, wees verstandig, wees gewaarschuwd,leiders van de aarde. Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag, breng hembevend uw hulde. Bewijs eer aan zijn zoon met een kus, anders ont-vlamt zijn woede, en uw weg loopt dood (Psalm 2:7-12).

Page 96: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

95

De komende KoningOngelovigen zouden sceptisch reageren op de gedachte dat een persoon,van hoe goede wil ook, in staat zou kunnen zijn de hele wereld in toom tehouden. Door de hele geschiedenis heen zien wij hoe de meest oprechteleiders vroeg of laat fouten maken, en dikwijls ook dat wat de ene leidermet veel moeite tot stand heeft gebracht door zijn opvolger weer tenietwordt gedaan. Maar met de Here Jezus zal dat anders zijn. Ten eersteheeft Hij in zijn aardse leven getoond zijn menselijke natuur de baas tekunnen. Hij is ‘net als wij in elk opzicht op de proef gesteld’, maar toch‘niet vervallen tot zonde’ (Hebreeën 4:15). Ten tweede, was Hij niet al-leen maar oprecht, maar tot het uiterste bereid om te dienen, zelfs tot dekruisdood toe. En, op grond daarvan is Hij door zijn Vader ‘uitermate ver-hoogd, zodat voor Hem ‘iedere knie zich zal buigen’:

Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan … Heb niet uw eigen belan-gen voor ogen, maar die van de ander. Laat onder u de gezindheidheersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had … namde rol op zich van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En … hij heeftzich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan hetkruis. Daarom heeft God hem hoog verheven … opdat in de naam vanJezus elke knie zich zal buigen (Filippenzen 2:3-11).

Het grote verschil met de huidige wereld zal zijn, dat consequent zal wor-den gehandeld op grond van recht en gerechtigheid. Zowel de psalmistals de profeet Jesaja leggen de nadruk op een eerlijke, gelijke behande-ling van iedereen, en straf voor onderdrukkers. David schrijft over Hem:

Moge hij uw volk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht enwet … Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept, wie zwak is engeen helper heeft. Hij ontfermt zich over weerlozen en armen, wie armis, redt hij het leven. Hij verlost hen van onderdrukking en geweld, hunbloed is kostbaar in zijn ogen (Psalm 72:2,12-14).

En Jesaja:De geest van de HEER zal op hem rusten: een geest van wijsheid eninzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van ken-nis en eerbied voor de HEER. Hij ademt eerbied voor de HEER; zijn oor-deel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op ge-ruchten. Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armenin het land geeft hij een eerlijk vonnis. Hij tuchtigt de aarde met de ge-sel van zijn mond, met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen(Jesaja 11:2-4).

Kunnen wij ons een wereld voorstellen, waarin geen afpersing van weer-lozen of uitbuiting van onwetenden meer zal voorkomen? Een wereld

Page 97: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

96

zonder geweld of angst? Inderdaad, dat klinkt als een utopie, maar hetkomt echt, want God heeft het beloofd!

De nieuwe tempelMaar dat is alleen de politieke kant. Gods Koninkrijk op aarde zal tochvooral een geestelijk, godsdienstig, karakter hebben, het zal worden be-stuurd volgens Gods wetten. De wederkomst van de Here Jezus zal eentijdperk inluiden, waarin allen op aarde God zullen aanbidden en naarzijn wetten leven. En het centrale punt van aanbidding zal uiteraard “destad van de grote Koning” zijn, waarover Jesaja heeft gesproken:

Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rots-vast zal staan, verheven boven de heuvels ... Alle volken zullen daarsamenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekkennaar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal onsonderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER

(Jesaja 2:2,3).

Er zal een nieuwe tempel komen, die van alle kanten zichtbaar zal zijn,want als gevolg van de aardbeving zal de tempelberg dan boven de om-ringende heuvels uitsteken. De volken zullen daar heen gaan om te aan-bidden, en als zij dat weigeren zullen zij daarvoor worden gestraft(Zacharia 14:16-19). Interessant is dat er in dit verband wordt gesprokenover het Loofhuttenfeest (zie de tekst boven dit artikel). Dit was het laat-ste van de grote feesten in Israël en vond plaats als alle oogsten warenbinnengehaald, eind september, begin oktober. Het duurde een heleweek en was een waar vreugdefeest, waaraan werd deelgenomen dooralle huisgenoten en alle huispersoneel (Deuteronomium 16:13-16). Wijhebben al eerder gezien dat Jeruzalem de plaats zou zijn die God geko-zen had (b.v. Psalm 132), en daarom moet in het komende Rijk iedereendaar verschijnen om God te prijzen en te danken. En zij zullen daar ookniet alleen maar tijdens de feesten komen, eenmaal in het jaar, want hetis opnieuw Jesaja die ons vertelt dat daar van sabbat tot sabbat en vanmaand tot maand mensen uit de hele wereld zullen aanbidden (Jesaja66:22,23).

Het priestervolkMaar waar past het volk Israël in dit scenario? Het antwoord op die vraagvinden we bij Zacharia. Nadat hij heeft verkondigd dat God alle naties dietegen Jeruzalem optrokken zal vernietigen, volgt de belofte dat God hetJoodse volk genadig zal zijn. Wanneer zij uiteindelijk in Jezus hun Verlos-ser zullen erkennen, zullen zij grote rouw bedrijven en zich bekeren:

Page 98: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

97

Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal ik vervul-len met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naarmij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze week-lagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn alshet verdriet om een oudste zoon (Zacharia 12:9,10).

Dit wordt in het Nieuwe Testament bevestigd wanneer Johannes dezeprofetie in verband brengt met het doorsteken van Jezus aan het kruisdoor een Romeinse soldaat (Johannes 19:34-37). Zacharia spreekt ver-der van vergiffenis voor het volk en reiniging van zonden: “Op die dag zaler een bron ontspringen waarin de nakomelingen van David en de inwo-ners van Jeruzalem hun zonde en onreinheid kunnen afwas-sen” (Zacharia 13:1). Dan zal Israël God weer kunnen dienen in de rein-heid die dat vraagt; zij zullen een voorname plaats krijgen in de aardseeredienst en optreden als priesters voor de naties:

En jullie worden priester van de HEER genoemd, dienaar van onze Godzul je heten. Je zult je te goed doen aan de rijkdom door vreemde vol-ken vergaard, je zult je met hun luister bekleden (Jesaja 61:6).

Het is Gods doel dat de stad Jeruzalem, na eeuwen van strijd en onrust,uiteindelijk toch de stad van vrede zal zijn, de uitverkoren stad, vol vanzijn heerlijkheid. Zij zal een kroon in zijn hand zijn, niet langer verlaten ofverworpen, maar als een bruid getooid voor haar God en haar volk:

Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem ben ik nietstil, totdat het licht van haar gerechtigheid daagt en de fakkel van haarredding brandt. Alle volken zullen je gerechtigheid zien, alle koningenje majesteit. Men zal je noemen bij een nieuwe naam die de HEER zelfheeft bepaald. Je zult een schitterende kroon zijn in de hand van deHEER, een koninklijke tulband in de hand van je God. Men noemt jeniet langer Verlatene en je land niet langer Troosteloos oord, maar jezult heten Mijn verlangen en je land Mijn bruid. Want de HEER verlangtnaar jou en je land wordt ten huwelijk genomen. Zoals een jongemaneen meisje tot vrouw neemt, zozullen jouw zonen jou ten huwe-lijk nemen, en zoals de bruide-gom zich verheugt over zijnbruid, zo zal je God zich over jouverheugen. (Jesaja 62:1-5).

Hierin zien wij een voorafschadu-wing van een andere, nog mooieretoekomstige stad: het hemelseJeruzalem. Holbein: De nieuwe stad

Page 99: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

98

Hoofdstuk 11

Het hemelse Jeruzalem

Door zijn geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaamop weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen, en hij ging opweg zonder te weten waarheen. Door zijn geloof trok hij naar hetland dat hem beloofd was maar hem nog niet toebehoorde. Samenmet Isaak en Jakob, mede-erfgenamen van de belofte, woonde hijdaar in tenten omdat hij uitzag naar een stad met fundamenten,door God zelf ontworpen en gebouwd.

(Hebreeën 11:8-10)

We zijn begonnen met Abraham en we willen hier ook met hem eindigen.Want toen God hem naar het land Kanaän had gebracht, beloofde Hijhem een eeuwige erfenis:

Nadat Lot (van hem) was weggegaan, zei de HEER tegen Abram: ‘Kijkeens goed om je heen, kijk vanaf de plaats waar je nu staat naar hetnoorden, het zuiden, het oosten en het westen. Al het land dat je zietgeef ik aan jou en je nakomelingen, voor altijd. (Genesis 13:14,15).

Maar in werkelijkheid ontving hij tijdens zijn leven ‘zelfs niet één voet’van dat land, zoals Stefanus benadrukt (Handelingen 7:5, NBG’51). Aan-gezien God Zich altijd aan zijn woord houdt, moet deze belofte dus ietsanders inhouden. En daar gaat de schrijver van de brief aan de Hebreeënnader op in. Na zijn lezers het geloof van Abraham en anderen ten voor-beeld voorgehouden te hebben, zegt hij:

Zij allen zijn in geloof gestorven; (maar) wat hun beloofd was zagen zegeen werkelijkheid worden, ze hebben slechts een glimp ervan begroet,en ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen engasten. Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar eenvaderland. En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit zeweggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd.Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: een hemels(vaderland). Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemdte worden en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt. (Hebreeën11:13-16).

De stad van GodWat vertelt hij ons hier? Ten eerste dat de gelovigen in deze tegenwoordi-ge wereld slechts vreemdelingen zijn, die hun hoop hebben gevestigd opeen andere, betere toekomst. Ten tweede dat zij, na eenmaal uit een

Page 100: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

99

goddeloze omgeving te zijn gered - zoals Abram uit Ur, niet meer daar-heen terug willen. En ten slotte dat God voor hen een ‘hemelse stad’heeft gereedgemaakt. Bedoelt hij hier dan dat zij verwachtten meteen nahun dood naar de hemel te zullen gaan? Blijkbaar niet, want de schrijververtelt ons wat verderop dat zij de vervulling van Gods belofte nog nietontvangen hebben, omdat zij moesten wachten op ons, de latere gelovi-gen (vs 39-40). Daarom kan dat alleen maar slaan op de opstanding uitde doden bij Christus’ wederkomst. Bedoelt hij dan dat Jezus hen (enons), na die opstanding bij zijn terugkeer, mee naar de hemel neemt?Ook dat kan niet kloppen, want Jezus komt om als Koning te regeren teJeruzalem, en de opgewekte gelovigen zullen met Hem op aarde regeren(Matteüs 19:28; Openbaring 5:9,10). Nee, de stad van de levende God,de heilige stad, dat ‘hemelse Jeruzalem’ (Hebreeën 12:22) is geen stadvan stenen en gebouwen zoals wij die kennen, maar een stad die bestaatuit mensen! Aan de bejaarde apostel Johannes viel de eer te beurt diestad in visioen te mogen aanschouwen (Openbaring 21:9-11). De engeldie hem begeleide zei hem dat hij hem ‘de bruid, de vrouw van het Lam’zou tonen; maar wat hij vervolgens zag was een stad! De ‘bruid’ is eenBijbels beeld van de ware gemeente, die bij de opstanding zal wordenbekleed met onsterfelijkheid en heerlijkheid (Openbaring 19:6-8); zijwordt dan voor eeuwig met haar Heer verbonden. Hier in Openbaring 21wordt zij echter tegelijkertijd aangeduid als een stad, dat hemelse Jeruza-lem, en dat is waar Abraham en die andere gelovigen naar uitzagen.

De levende tempelDeze stad vinden we elders beschreven met een ander beeld, dat vaneen levende tempel. In zijn brief aan de Efeziërs vergelijkt Paulus de ge-lovigen met een tempel waarin God woont en die, als een levend organis-me, gaandeweg de prediking steeds groter groeit:

Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, netals de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundamentvan de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoek-steen. Vanuit hem groeit het hele gebouw uit tot een tempel die gewijdis aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot eenplaats waar God woont door zijn Geest (Efeziërs 2:19-22).

Let op hoe de apostel de uitdrukking ‘vreemdelingen en gasten’ (die weook zagen in Hebreeën 11, hierboven) hier toepast op de heidenen. In degemeente van Christus worden zij geaccepteerd als volwaardige mede-burgers van het hemelse Jeruzalem en opgenomen in Gods familie. Enals zij tot het einde toe volharden, zal de Here Jezus hen tot permanentezuilen in die tempel maken, en zij zullen de namen dragen van God enhet nieuwe Jeruzalem (Openbaring 3:12).

Page 101: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

100

God wonend onder de mensenDe meest uitgebreide beschrijving van deze stad vinden wij in de laatstetwee hoofdstukken van Openbaring. De meningen verschillen over devraag of dit een beschrijving is van de situatie tijdens het duizendjarigRijk van Christus op aarde, of van die daarna. Ik denk zelf dat het gaatom die daarna, omdat er geen dood meer zal zijn, en zij die verworpenzijn vernietigd zullen zijn in de vuurpoel (Openbaring 21:4, 8; 20:15). WatJohannes eigenlijk zag was een beeld van het verenigen van God met zijngetrouwe schepselen, dat wil zeggen de mensen die Hem boven alleshebben liefgehad. Het ‘getal’ der heiligen is nu compleet en zij zijn nuverheerlijkt. Een letterlijke tempel is er niet, want God en zijn Zoon vor-men een geestelijke tempel (Openbaring 21:22). Eindelijk kan de Schep-per onder de mensen wonen, omdat er geen zonde en geen dood meerzijn. Hierin zien wij de vervulling van zijn belofte om onder zijn volk te wo-nen, maar dan in de volste zin:

Mijn woning zal in jullie midden staan en ik zal … in je midden verke-ren; ik zal jullie God zijn en jullie mijn volk (Leviticus 26:11,12).

Toen, in de woestijn, was deze belofte voorwaardelijk, afhankelijk van degehoorzaamheid van het volk Israël. Zij hebben daar echter niet aan kun-nen voldoen, en Christus moest de zonde wegnemen en de weg vrijma-ken voor het weer verenigen van de mens met God. Het Paradijs datAdam moest verlaten, wordt opnieuw ingericht: “Zie, Ik maak alle dingennieuw” (Openbaring 21:5).

In dit licht gezien moeten wij het begrip ‘opgaan’ hier op een andere wijzeopvatten. Voor de gelovige in Christus nu, gaat het niet meer om een let-terlijke stad of een letterlijke (pelgrims)reis. De reis die hij of zij onder-neemt is een ‘opgaan’ in geestelijke zin. Het betekent dat wij goddelijkeeigenschappen moeten ontwikkelen, die ons geschikt zullen maken alsde bruid voor de Bruidegom. Die noodzakelijke eigenschappen zien wijop schitterende wijze beschreven als kostbare edelstenen. Maar voordatwij daarop ingaan, willen wij de opbouw van de stad wat nader bekijken.

Het ware JeruzalemDe stad heeft een grote, hoge muur (wat uitdrukt dat hij niet zomaar toe-gankelijk is) met daarin twaalf poorten, en op die poorten twaalf engelen(Openbaring 21:12-14). Die poorten dragen de namen van de twaalfstammen van Israël (zoals in Ezechiël 48:30-35). Dat vertelt ons dat wijalleen maar tot de heerlijkheid kunnen ingaan via de Joden (maar dat deingang, net als die tot het paradijs in Genesis, door engelen wordt be-waakt). Jezus zei ook zelf: “Het heil is uit de Joden” (Johannes 4:22).Maar de muur is gebouwd op het fundament van de twaalf apostelen,

Page 102: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

101

d.w.z. hun prediking en voorbeeld, en dat hebben wij al gezien in Efeziërs2 (blz. 21). Vervolgens lezen wij dat die fundamenten waren versierd metallerlei edelgesteente, en dan volgt er een lijst van twaalf edelstenen diein vele opzichten vergelijkbaar is met de lijst van edelstenen in het borst-schild van de hogepriester onder het Oude Verbond (vergelijk Openbaring21:19,20 met Exodus 28:15-21).

Maar hoe weten we dat deze edelstenen de karaktereigenschappen vande heiligen (de ware gelovigen) afbeelden? Zoals wel vaker, komt deapostel Petrus ons ook hier te hulp. Hij vermaant de vrouwen onder degelovigen geen uitwendig sieraad te dragen, maar liever “wat verborgenligt in uw hart, in een zacht en stil gemoed; dat is een onvergankelijk sie-raad dat God kostbaar acht” (1 Petrus 3:4). Door een godvruchtig levente leiden brengen wij die versiering van de tempel van God nu al aan; endat geldt niet alleen voor de vrouwen onder ons! Om te kunnen schitte-ren moeten edelstenen echter geslepen en gepolijst worden, en ook datmaakt - in geestelijke zin - deel uit van onze voorbereiding. De weg naarSion (Jeruzalem) is niet gemakkelijk en God moet de gelovige voortdu-rend op de proef stellen om hem die gewenste eigenschappen te latenontwikkelen. Denk maar aan Abraham, met zijn zoon Isaak op weg naarMoria, om hem daar aan God te offeren; en denk aan de Here Jezus, metzijn discipelen op weg naar zijn kruisiging. Maar welke ontberingen wij indit leven ook moeten ondergaan, zij wegen niet op tegen de heerlijkheiddie voor de trouwe discipel is weggelegd:

Daarom verliezen wij de moed niet (NBG’51). Ook al gaat ons uiterlijkebestaan verloren, ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag ver-nieuwd. De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt onseen eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft (2 Kor 4:16,17).

We zijn deze laatste aflevering begonnen met Gods woorden aan Abra-ham. Laten we die nu besluiten met woorden van de psalmist David:

Dan wordt dit te boek gesteld voor de komende generatie,en zijn herboren volk zal de HEER loven:

de HEER keek neer vanuit zijn heilige woning,keek neer op de aarde vanuit zijn hemel.

Hij hoorde het kermen van gevangenen mensen,aan ten dode gedoemden bracht Hij bevrijding..

Zo zal men in Sion de naam van de HEER verkondigen,en zijn lof in Jeruzalem,

als volken en koninkrijken (daar) samenkomenom eer te bewijzen aan de HEER.

(Psalm 102:19-23, Willibrord Vertaling)

Page 103: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

103

Page 104: Jeruzalem Gods Heilsplan - met Open Bijbel · Deel 1 is een bewerkte heruitgave van het eerder verschenen boekje Jeruzalem in Gods heilsplan. Deel 2 is de bundeling van de artikelserie

104

Beeldverantwoording omslaggrote foto: courtesy of Photo8.comachterzijde bovenaan: Arc_de_Triumph_copy; Steerpike; licensed under CreativeCommons Attribution 3.0 Unporteddaaronder: IsraelView.com