Jaarverslag - VGGM · In dit jaarverslag leest u welke inspanningen zijn geleverd en welke...
Transcript of Jaarverslag - VGGM · In dit jaarverslag leest u welke inspanningen zijn geleverd en welke...
www.vggm.nl
Kwaliteitsjaarverslag 2015 Ambulancezorg Gelderland-Midden
Ja
arv
ers
lag
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 2
INHOUD
1. LEIDERSCHAP 4
2. STRATEGIE EN BELEID 7
3. MEDEWERKERS 12
4. MANAGEMENT VAN MIDDELEN 16
5. MANAGEMENT VAN PROCESSEN 18
6. KLANTEN EN PARTNERS 21
7. MEDEWERKERS 26
8. MAATSCHAPPIJ 29
9. BESTUUR EN FINANCIERS 31
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 3
VOORWOORD
Beste lezer,
Dit is het kwaliteitsjaarverslag 2015 van Ambulancezorg Gelderland-Midden. Ambulancezorg Gelderland-
Midden valt onder de directie Publieke Gezondheid van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
(VGGM).
Ambulancezorg Gelderland-Midden streeft naar kwalitatief hoogwaardige ambulancezorg. Onder hoogwaardige
ambulancezorg verstaan wij ambulancezorg die aansluit op de behoefte van de patiënt. Daarbij draait het in de
kern om de kwaliteit van de individuele hulpverlener en de samenwerking binnen de ketens van acute en
opgeschaalde zorg. Hoogwaardige ambulancezorg wordt ook bepaald door de snelheid van handelen in alle fasen
van de ambulancezorgverlening.
In dit jaarverslag leest u welke inspanningen zijn geleverd en welke resultaten zijn bereikt in 2015 met betrekking
tot ons streven naar hoogwaardige ambulancezorg.
Het jaar 2015 stond in het teken van verdere forse groei van het aantal A1- en A2-inzetten, de voorbereiding op
het nieuwe model van grootschalige geneeskundige bijstand, inspelen op de ebola-problematiek en op de
veranderingen binnen de Landelijke Meldkamer Organisatie.
Ype Schat
Directeur Publieke Gezondheid/RAV
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 4
1. LEIDERSCHAP
1.1 De organisatie Ambulancezorg Gelderland-Midden (hierna aangeduid als Ambulancezorg G-M) is onderdeel van Veiligheids- en
Gezondheidsregio Gelderland-Midden. VGGM is een complete hulpverleningsorganisatie voor Brandweer en
Volksgezondheid (Ambulancehulpverlening en Gemeentelijke GezondheidsDienst) voor de veiligheidsregio
Gelderland-Midden. VGGM behartigt de belangen van zestien gemeenten en hun inwoners op het gebied van
brandweer en volksgezondheid. Dit gebied heeft ongeveer 668.000 inwoners.
VGGM werkt in opdracht van de gemeenten Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk,
Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar
(afbeelding 1).
Ambulancezorg G-M verzorgt de ambulancezorg in de regio Gelderland-Midden. Ambulancezorg G-M bestaat uit
de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) en de ambulancehulpverlening (AHV). De MKA is onderdeel van de
gemeenschappelijke meldkamer (GMK), waar ook politie en brandweer onderdeel van uitmaken. Volgens de
Tijdelijke Wet Ambulancezorg (TWAZ) en Wet Veiligheidsregio’s is het de taak van het bestuur van de
veiligheidsregio te voorzien in de meldkamerfunctie.
Afbeelding 1: De regio Gelderland-Midden
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 5
Missie In het meerjarenbeleidskader Ambulancezorg G-M 2014-2017 is de missie als volgt gedefinieerd:
‘Met het belang van de patiënt als oogmerk levert iedere medewerker van Ambulancezorg
G-M met overtuiging zijn/haar bijdrage aan de kerntaak: primair ambulancezorg van hoge kwaliteit leveren
met de best mogelijke prestatie bij verantwoord gebruik van de financiële middelen.’
Ambulancezorg G-M wil:
Ambulancezorg van hoge kwaliteit en met de best mogelijke prestatie leveren
Nauwe samenwerking tussen de meldkamer ambulancezorg en ambulancehulpverlening binnen de
regio zekerstellen
Actief samenwerken, kennis en kunde delen met de partners binnen de eigen sector en de acute
extramurale en opgeschaalde zorg
Actief bijdragen aan de veiligheid en gezondheid van burgers in haar verzorgingsgebied bij verantwoord
gebruik van de beschikbare middelen
Voor haar medewerkers een plezierige en uitdagende organisatie zijn waar zij maximaal vorm kunnen
geven aan vakverantwoordelijkheid
Visie Ambulancezorg G-M ziet ambulancezorg als een hoogwaardig en complex proces waarvoor de taak van
de meldkamer en de rijdende dienst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Ambulancezorg G-M ziet ambulancezorg als een cruciale schakel in de keten van acute en opgeschaalde
zorg en is gezaghebbend op het gebied van (ambulance)zorg binnen extramurale acute zorg.
Ambulancezorg G-M staat voor:
o tijdige, deskundige zorg en correcte bejegening van de klant;
o veiligheid op straat voor medewerkers en burgers;
o degelijke presentatie naar de burger, materieel en immaterieel;
o efficiënte en effectieve inzet van de beschikbare middelen.
Ambulancezorg G-M ziet zichzelf als een afdeling waarbinnen medewerkers worden uitgedaagd
vakverantwoordelijkheid te dragen en het beste van zichzelf te geven.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 6
1.2 Organisatiestructuur Ambulancezorg G-M
pagina 7
Kwaliteitsjaarverslag 2015
2. STRATEGIE EN BELEID
2.1 Wetgeving en ontwikkelingen
Tijdelijke Wet Ambulancezorg De Tijdelijke Wet Ambulancezorg (TWAZ) heeft een looptijd tot 1 januari 2018. Vanaf 1 januari 2018 zal
een nieuwe Wet Ambulancezorg moeten gelden. In de nieuwe wet zal een definitief vergunningsstelsel
voor ambulancezorg opgenomen worden. In de huidige TWAZ is geregeld dat per regio één
ambulancevoorziening is aangewezen die de ambulancezorg uitvoert en de meldkamer ambulancezorg in
stand houdt. Op dit moment is er nog volop discussie over de acute zorg in Nederland. Zo is nog niet
duidelijk welke rol zorgverzekeraars kunnen gaan spelen in de acute keten en hoe de landelijke
meldkamer precies georganiseerd gaat worden. Ook wordt hard gewerkt aan het vergroten van de
transparantie over kwaliteit in de ambulancezorg. Begin 2016 wordt meer duidelijkheid verwacht over de
nieuwe Wet Ambulancezorg.
Ambulancezorg G-M kan er niet zonder meer vanuit gaan dat de tijdelijke vergunning, die zij nu heeft voor
het leveren van ambulancezorg in de regio Gelderland-Midden, omgezet wordt naar een definitieve
vergunning. Consequentie voor Ambulancezorg G-M is dat aangetoond moet worden waarom
Ambulancezorg G-M dé leverancier van ambulancezorg moet blijven in de regio Gelderland-Midden.
Hiervoor zijn een aantal speerpunten op het gebied van prestatieverbetering, effectiviteit, efficiëntie en
kwaliteit van zorg (patiëntveiligheid en verantwoorde zorg) nader uitgewerkt in een speciaal opgerichte
werkgroep.
Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) In het regeerakkoord Rutte I was
opgenomen dat er één LMO moest
komen. Met betrokken partijen is dit
doel verder uitgewerkt. Dit heeft
geleid tot het Transitieakkoord
“Meldkamer van de Toekomst”
(oktober 2013) waarin de ambities
van de betrokken partijen zijn
beschreven. In 2015 is op landelijk
niveau een 'Gateway review'
uitgevoerd die de vorming van de
LMO kritisch heeft bekeken. Dit
resulteerde in een advies voor een
andere aanpak om tot een LMO te
komen. De uitkomst van de review was dat betrokken partijen het met elkaar niet zo georganiseerd
hebben, dat de opdracht om te komen tot een LMO binnen de huidige afspraken van tijd en geld
gerealiseerd kan worden. Er zal nu worden onderzocht hoe kan worden voldaan aan de aanbevelingen,
waarbij het doel van één LMO overeind blijft. Daarnaast loopt het onderzoek ‘meldertevredenheid’ van
de LMO vertraging op door onduidelijkheden over het delen van privacy gevoelige informatie.
Op het niveau van Oost5 (de vijf veiligheidsregio’s in het oosten van Nederland) is in 2015 een regionaal
kwartiermaker gestart. Henk Janssen is aangesteld als regionaal kwartiermaker. Op de bindingsdagen van
de meldkamer (multi) is de regionale kwartiermaker uitgenodigd en deelde daar de laatste stand van
zaken. Er is door Ambulancezorg G-M een inhoudelijke bijdrage geleverd aan de visie van de witte kolom
op de LMO, welke in januari/februari 2016 gepresenteerd wordt op de landelijke meldkamerdagen.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 8
De continuïteitsmonitor is ingevuld door de MKA Gelderland-Midden en verstuurd naar de LMO en
Ambulancezorg Nederland (AZN). Om de stand van zaken rondom de LMO te bespreken, de veelheid aan
informatie af te stemmen en elkaar op de hoogte te houden wordt structureel overlegd met alle
betrokkenen van de meldkamer op VGGM-niveau (brandweer; ambulancezorg en beheer).
Arbeidsmarkt ontwikkelingen De arbeidsmarkt voor verzorgenden en verpleegkundigen wordt naarmate de jaren verstrijken steeds
krapper. Daarnaast is er sprake van een toename van de zorgvraag en een steeds complexer wordende
zorgvraag. De combinatie van deze twee ontwikkelingen vormt een uitdaging voor Ambulancezorg G-M
in de komende jaren om voldoende en gekwalificeerde medewerkers te krijgen. In 2015 is het gelukt om
de formatie op peil te houden. De openstaande vacatures zijn allen vervuld.
Een mogelijke oplossing voor de arbeidsmarktkrapte in de toekomst is de medisch hulpverlener. In 2010
is de nieuwe opleiding Bachelor Medische Hulpverlening (BMH) gestart. De BMH’er verricht
werkzaamheden binnen de medisch ondersteunende acute, interventie dan wel diagnostische zorg. Er is
een duidelijk verschil met ambulanceverpleegkundigen, de BMH’er is geen verpleegkundige en heeft dan
ook geen BIG-registratie. In 2015 is een werkgroep samengesteld vanuit AZN die de mogelijkheden
onderzoekt om via een trainee-traject de BMH’er te positioneren binnen de ambulancesector. In oktober
heeft het ministerie van VWS het ontwerpbesluit voor het experimenteerartikel binnen de wet BIG voor
de BMH’er ingediend bij de Eerste en Tweede Kamer. Dit experiment houdt in dat de bachelor Medische
Hulpverlening een wettelijke bevoegdheid kan verwerven voor het zelfstandig verrichten van
voorbehouden handelingen gedurende een vooraf vastgestelde periode (5 jaar).
Ontwikkelingen in de keten van acute zorg Het domein acute zorg verandert continu. “Zorg dichtbij” is een hierbij passend etiket, waarbij de eerste
en tweede lijns-zorg in een nieuwe verhouding tot elkaar komen te staan (AZN, 2012)1. Binnen de acute
zorg is sprake van meer accent op de eerste lijn: ‘zorg dichtbij als het kan, ver weg als het moet’. De
ambulancezorg vormt de verbinding tussen deze zorgpartners en patiënten in de eerste en tweede lijn.
Er is een toename van de vraag naar zorg en een veranderende zorgvraag, zowel bij de ambulancezorg als
bij de huisartsen/huisartsenposten. Deze toename vraagt om differentiatie van zorg, door goede triage
en effectief en efficiënt inzetten van de beschikbare middelen.
Differentiatie van zorg vindt bij
Ambulancezorg G-M plaats op de
meldkamer, waar bij het vermoeden op
een eerste-hulp-geen-vervoer-rit (EHGV)
een acute zorgeenheid (motor of auto
met een ambulanceverpleegkundige)
wordt gestuurd. Een andere belangrijke
ontwikkeling is de concentratie en
specialisatie van ziekenhuizen (‘ver weg
als het moet’), door de inzet van
volumenormen en kwaliteitsindicatoren
(Zorginstituut Nederland, 2015).
Hierdoor wordt de afstand tot het ziekenhuis waar de best passende zorg geleverd kan worden, mogelijk
langer en is de beschikbaarheid van ambulances lager. De kwaliteit van zorg gedurende het transport naar
het ziekenhuis dient daarmee hoog en stabiel te zijn.
1 Strategisch document Ambulancezorg Nederland, AZN (mei 2012).
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 9
2.2 Belangenbehartiging
Op landelijk niveau Ambulancezorg G-M draagt actief bij in interregionale en landelijk gremia aan de professionalisering van
de ambulancesector. Op landelijk niveau is deelgenomen aan:
de kennisgroep kwaliteit en aan de bestuurscommissie kwaliteit, beide van AZN, waar actief
wordt meegedacht over landelijke ontwikkelingen. Er is actief meegedacht in de werkgroep
‘Ketenbrede Kwaliteitsindicatoren Acute Zorg ‘, geïnitieerd vanuit AZN, om meer zicht te krijgen
op ieders afzonderlijke en gezamenlijke bijdrage (in de samenwerking en overdracht) aan de
totale keten. Het project was gericht op de feitelijke ontwikkeling van een set van indicatoren
voor vier acute zorgketens: CVA, ACS/STEMI, Heupfractuur en Acute Obstetrie. De beoogde set
van kwaliteitsindicatoren voor acute zorgketens heeft als doel het inzicht geven in de kwaliteit
van de gehele keten door zowel te kijken naar de kwaliteit van acute zorgverlening bij individuele
ketenpartners als naar de kwaliteit van de overdrachtsmomenten tussen ketenpartners. De set
biedt ketenpartners binnen de ROAZ-regio de mogelijkheid voor zelfevaluatie om gezamenlijk de
acute zorg verder in te richten en te optimaliseren. In het vierde kwartaal zijn de query’s2 van
een aantal indicatoren gebouwd en geïmplementeerd, in 2016 krijgt dit een vervolg.
de expertgroep opgeschaalde ambulancezorg (herinrichting triage methodiek en commissie
landelijk protocol OvD-G). Ook is Ambulancezorg G-M betrokken bij de landelijke ontwikkeling
van het Opleiden-Trainen-Oefenen(OTO)-plan ‘RAV’s voorbereid’, wat in het vierde kwartaal is
afgerond.
de bestuurscommissie ‘Meldkamer van de Toekomst’.
de MMT-dagen in het begin van het derde kwartaal. De meldkamergame, mede ontwikkeld door
Ambulancezorg G-M, is positief onder de aandacht gebracht door de aanwezigheid van de MKA
Arnhem op de MMT-dagen in Zwolle. Op deze dagen werd ook een presentatie verzorgd m.b.t.
de ontwikkelingen en invloed van serious gaming bij bedrijven. In juni zijn twee medewerkers
van de meldkamer naar Belfast gegaan om de game te presenteren op het SESAM-congres
(Society in Europe for Simulation Applied to Medicine).
overleggen met facilitair managers die zich bezig houden met het onderzoeken van verschillende
brancardsystemen en het als ambulancedienst voldoen aan NEN7510.
de gebruikersgroep van Navarra en de gebruikersorganisatie van NTS (Nederlandse Triage
Standaard).
Op regionaal niveau De belangen van Ambulancezorg G-M worden op regionaal niveau in de keten behartigd middels de
verschillende podia die het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) daarvoor heeft ingericht. Dit betreft
onder andere de focusgroepen, maar ook het bestuurlijk en het strategisch ROAZ en het klein ROAZ, waar
alle ketenpartners uit de regio aan tafel zitten. Daarnaast wordt op kleinere schaal ketenzorg geëvalueerd
(o.a. SEH-overleg; huisartsenoverleg). Daar waar nodig worden afspraken tussen ketenpartners aangepast
om de kwaliteit en de efficiëntie van samenwerken te verbeteren. Het versterken van de
eerstelijnsverloskunde door het organiseren van een gezamenlijke ketentraining is hiervan een voorbeeld.
Op regionaal niveau is een startbijeenkomst georganiseerd met ziekenhuis Rijnstate over het transmuraal
Veilig Incident Melden (VIM). Er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot het delen, bespreken en
terugkoppelen van meldingen met onder andere de afdeling verloskunde en gynaecologie.
2 Een query is een digitale opdracht om bepaalde informatie uit een database te halen.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 10
2.3 Beleidsontwikkelingen binnen Ambulancezorg G-M
Interne overlegvormen In de eerste drie kwartalen is de interne overlegstructuur tegen het licht gehouden en is gekeken in welke
overlegvormen het management en de staf overlegt, wat wordt besproken en wat een handige lijn is voor
de besluitvorming. Eind tweede kwartaal is de analyse en een mogelijke nieuwe opzet gepresenteerd aan
het MT. In het vierde kwartaal is het nieuwe model nogmaals aan het management en staf voorgelegd,
waar overeenstemming is bereikt over de invulling van het overleg en de afstemmingsoverleggen. In de
oude situatie zaten het management (de bureauhoofden die leiding geven aan de
ambulancemedewerkers en meldkamercentralisten) aan tafel in het MT, samen met de financieel
controller, het afdelingshoofd en de beleidsmedewerker. In het eerste kwartaal in 2016 staat het nieuw
vormgegeven afdelingsoverleg gepland waar ook een (vertegenwoordiger van) bureau medische
advisering en opleidingen aanschuift.
Kwalitatieve doorontwikkeling ambulancezorg In maart zijn twee PA’s (physician assistants) afgestudeerd. Zij houden zich momenteel bezig met rit- en
zorgevaluaties en het geven van onderwijs. De overige twee PA’s die nog in opleiding zijn, zijn na de
zomervakantie begonnen met hun eindopdracht. De verwachting is dat zij rond maart 2016 afstuderen.
Er is tot op heden nog geen helderheid over functiedifferentiatie. Er heeft een oriënterende bijeenkomst
plaatsgevonden waar de stand van zaken is besproken en over een plan van aanpak is nagedacht. In het
tweede halfjaar van 2015 is het huidige document over functiedifferentiatie herzien in een document dat
de kwalitatieve doorontwikkeling van functies binnen Ambulancezorg G-M beschrijft. Afgesproken is dat
een model voor de verschillende functies verder wordt uitgewerkt, die rekening houdt met de
veranderingen die gaande zijn binnen de sector. Het stuk zal in het eerste half jaar van 2016 worden
besproken met de werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de repressieve functies binnen
Ambulancezorg G-M.
Bekwaam- en bevoegd beleid De ontwikkeling van het bevoegd- en bekwaambeleid verloopt volgens het beleidsdocument van AZN.
Binnen Ambulancezorg is dit beleid gericht op drie pijlers, waarvan het onderdeel ritevaluaties is gestart
in het tweede kwartaal van 2015. Deze evaluaties hebben geleid tot aanpassingen in de algemene
werkwijze of een enkele keer in een persoonlijk scholingsadvies.
Het bekwaam- en bevoegd beleid wordt volledig herzien in 2016, in afstemming met RAV Gelderland Zuid.
De conceptversie en het implementatieplan wordt door bureau medische advisering voorgelegd aan
management en opleidingen in 2016.
2.4 Financiën Er is gekeken naar de minimale paraatheid om te kijken hoe moet worden omgegaan met uitval van
paraatheid; hoeveel voertuigen minimaal per uur van de dag op de weg moeten zijn; de inzet van externen
(uitzendkrachten) en performance. De kosten van het uitzendbureau dienen te worden teruggebracht van
€800.000 in 2014 naar €200.000 in 2015, voor meer uitleg zie paragraaf 4.2. Na een aanloop in het eerste
halfjaar is de inzet van uitzendkrachten in het 2e halfjaar fors gereduceerd. Deze daling zet door in de
komende periode en de paraatheid zal middels vaste (en ook steeds meer flexibel inzetbare) krachten
worden gehandhaafd.
Ambulancezorg G-M heeft in het jaar 2015 de ambulancezorg geleverd binnen de budgettaire ruimte.
De uitbreiding van de paraatheid in het kader van de ‘Pilot de Liemers’ is uit structureel aanwezige
middelen gecontinueerd.
Volgens afspraken met verzekeraars is de boekwaarde van de nieuwe standplaats IJsseloord verlaagd
(extra afschrijving van 1,2 miljoen) met incidenteel vrijvallende gelden die zijn ontvangen voor onder
andere de verkoop van de oude panden (1,2 miljoen extra inkomsten). Hierdoor worden de vaste jaarlijkse
afschrijvingslasten en daarmee de jaarlijkse huisvestingslasten structureel verlaagd. Ondanks deze
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 11
kostenverlaging zijn de bijkomende kosten van de huisvesting toch duurder dan verwacht, onder ander
door een fors hogere WOZ aanslag dan verwacht.
Vooral door de noodzakelijke nabetaling n.a.v. de nieuwe cao leidt tot een deels incidentele (€ 300.0000)
en deels structurele (€ 150.000) tegenvaller in de exploitatie. Uiteindelijk leidt de exploitatie in 2015 tot
een tekort van € 362.000. Dit tekort zal gefinancierd worden uit de aanwezig reserve aanvaardbare kosten
(RAK).
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 12
3. MEDEWERKERS
3.1 Formatie
Het formatieplan van Ambulancezorg G-M wordt regelmatig ge-update. In het derde kwartaal zijn vijf
nieuwe medewerkers geworven, namelijk twee ambulancechauffeurs, één chauffeur planbaar vervoer en
twee verpleegkundigen. Op de meldkamer is per 1 juni een centralist in dienst getreden en deze werkt
fulltime. Er is in het eerste kwartaal een informatiemedewerker aangenomen. Deze medewerker zal zich
voornamelijk bezig houden met de analyse van ritten en het leveren van prestatie- en productiecijfers.
Een beleidsmedewerker acute zorg is ook toegevoegd aan het team. Zij zal zich onder andere bezig
houden met de planning- en control cyclus van Ambulancezorg G-M. Vanuit de OTO-ROAZ-gelden
(Regionaal Overleg Acute Zorg) is een projectmedewerker aangesteld, voor de assistentie van OTO-
projecten, voor een periode van een jaar. Tot februari 2015 heeft een medewerker van PlanMed drie
maanden meegewerkt aan het maken van roosters voor ambulanceverpleegkundigen en chauffeurs. Er
zijn hierbij verbeterpunten geconstateerd en vanaf 1 januari zijn twee planners aan de slag gegaan die de
roosters maken.
In het vierde kwartaal is een voorstel goedgekeurd voor de inzet van FLO’ers in het zorgvervoer. In 2016
zal dit van start gaan. Met name door de hoge uitstroom van ambulanceverpleegkundigen vanwege FLO
en het gebrek aan voldoende capaciteit om verpleegkundigen op te leiden, om de FLO te compenseren,
is er vraag naar opgeleide ambulanceverpleegkundigen. De bezetting op de meldkamer moest worden
uitgebreid en het nieuwe rooster van de MKA is in het vierde kwartaal goedgekeurd door de OR.
3.2 HRM-beleid
Gezondheidsbeleid
Voor alle locaties van Ambulancezorg wordt in 2016 een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) gedaan,
aan de hand van een instrument dat door AZN is opgesteld. In 2015 heeft ter voorbereiding hierop een
35%
39%
3%
2%
12%
9%
Formatie Ambulancezorg G-M (totaal: 155,2 fte)
Ambulancechauffeurs
Ambulanceverpleegkundigen
Chauffeur planbaar vervoer
Zorgambulancebegeleider
Verpleegkundig centralisten
Overig
71%
29%
Man/vrouw verdeling binnen Ambulancezorg G-M
Man
Vrouw
Instroom fte
Man 3,88
Vrouw 5,52
Totaal 9,40
Uitstroom fte
Man 3,20
Vrouw 1,37
Totaal 4,57
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 13
in-company training plaatsgevonden voor een aantal leden van de arbo-commissie over het gebruik van
het RI&E-instrument.
Medewerkers worden in hun jaargesprekken geadviseerd om deel te nemen aan de periodieke
arbeidsgezondheidskundige monitor (PAM). Hiermee wordt het bewustzijn van de eigen gezondheid
vergroot, wat uiteindelijk kan leiden tot duurzame inzetbaarheid. De resultaten van de PAM op individueel
niveau worden niet meegedeeld aan de werkgever. De werkgever ontvangt wel een geanonimiseerde
rapportage. De conclusies worden meegenomen in de vormgeving van het VGGM-vitaliteitsbeleid 2016.
Vijftien medewerkers (12 mannen en 3 vrouwen) hebben deelgenomen aan de PAM. Er hebben daarnaast
22 aanstellings-/ FLO-keuringen plaatsgevonden (waarvan 19 mannen en 3 vrouwen). Alle 22 kandidaten
zijn geschikt bevonden.
Psychosociale belasting Het Bedrijfsopvangteam (BOT) van Ambulancezorg G-M bestaat uit acht getrainde
ambulancezorgverleners die collega’s opvangen na een schokkende gebeurtenis. Belangrijkste
voorwaarde voor het goed functioneren van het BOT is dat de leden het vertrouwen genieten van de
medewerkers. Tevens is het van belang dat de groep een afspiegeling is van de verschillende functies
binnen Ambulancezorg G-M. Zij krijgen faciliteiten geboden om hun taak te kunnen uitvoeren en zich
daarop voor te bereiden. In 2015 hebben 109 BOT-contactmomenten plaatsgevonden met diverse
medewerkers. De meeste contacten hebben telefonisch plaatsgevonden met medewerkers die betrokken
waren bij een inzet, waarbij conform de inzetcriteria is gealarmeerd. Er zijn twaalf gesprekken persoonlijk
gevoerd, tien met meerdere medewerkers tegelijk en twee met iemand persoonlijk. Van alle gesprekken
zijn elf opgevolgd door een tweede gesprek, persoonlijk dan wel telefonisch.
3.3 Vakbekwaamheid
Vakverantwoordelijkheid Naar aanleiding van de teamdagen in 2014, waar gesproken is over vakverantwoordelijkheid en wat het
inhoudt volgens de medewerkers, zijn op de teamdagen in oktober 2015 de vervolgonderwerpen;
samenwerking, communicatie en observatie, behandeld. Dit zijn allen onderdelen van
vakverantwoordelijkheid. Medewerkers hebben aan de hand van voorbeelden uit hun dagelijkse
werkzaamheden aangegeven waar zij tegenaan lopen en waar zij verbeterpunten zien en hoe de
verschillende onderwerpen aan bod komen in hun werk. De resultaten zijn geanalyseerd en op basis
daarvan zijn doelstellingen geformuleerd voor 2016. Het thema ‘veiligheid in de werkomgeving’ kwam
duidelijk naar voren. Medewerkers moeten zich te allen tijde veilig voelen om feedback te geven en
feedback te ontvangen, op een manier dat elkaars professionaliteit gerespecteerd wordt. Dit geldt niet
alleen voor de ambulanceorganisatie maar ook voor de samenwerking met ketenpartners (bij
bijvoorbeeld overdrachten). Houding en gedrag spelen hierbij een belangrijke rol. Deze thema’s worden
in 2016 onder andere in de scholingsactiviteiten extra benadrukt en ook in de werkoverleggen worden
deze uitgelicht.
Concreet is het onderwerp vakverantwoordelijkheid besproken in de jaargesprekken, dit heeft geleid tot
aanvullende opleidingstrajecten voor twee medewerkers. De insteek van jaargesprekken is dat
medewerkers gewezen worden op eigen verantwoordelijkheden. Er worden geen beperkingen
aangegeven voor bijvoorbeeld neventaken of extra opleidingen, maar er worden wel grenzen
afgesproken.
Er is een opzet gemaakt om volgend jaar te gaan werken volgens het proces van een trias. Deze trias
bestaat uit het management, medische advisering en opleidingen om de medewerker te faciliteren in het
vakbekwaam blijven. Er is in het derde kwartaal een start gemaakt met het opstellen van een programma
van eisen voor de software waarin alle informatie rondom de vakbekwame medewerker kan worden
opgeslagen.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 14
Opleiding en bijscholing Er is door G-M en RAV Gelderland Zuid uitvoering gegeven aan het opleidingsjaarplan 2015 vanuit het
Bovenregionaal OpleidingsBureau (BOB). Ambulancezorg G-M heeft een verzoek tot ‘aanwijzing opleiding
ambulanceverpleegkundige (AVP) ingediend bij het ministerie van VWS. Deze is goedgekeurd en dus mag
zij het praktijkgedeelte van de (post) initiële opleiding tot AVP blijven verzorgen.
De interne instructeursgroep is in het eerste halfjaar uitgebreid met drie verpleegkundigen en één
chauffeur, die na het tweede kwartaal zelfstandig instructies konden geven. Er is in het derde kwartaal
een tweede ambulancechauffeur aangenomen als interne instructeur die vanaf januari 2016 zelfstandig
gaat instrueren. Er zijn nieuwe opleidingsmonitoren aangekocht, waarmee diagnostische- en
therapeutische handelingen kunnen worden gesimuleerd.
Bij het volgen van het landelijk kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden (V&V) moet iedere
medewerker 184 uur scholing volgen in vijf jaar. Voor 2015 betekent dit 36 uur scholing voor iedere
medewerker binnen de eigen organisatie. Van deze 36 uur krijgt de medewerker 18 of 24 uur verplicht
scholing binnen het bovenregionaal opleidingsbureau(BOB)-verband. Dit is afhankelijk van de functie. De
overige 12 of 18 uur scholing zijn vrijekeuze uren.
Landelijke ontwikkelingen In het eerste kwartaal hebben vier teams het landelijk assessment van alle medische- en medisch
assisterende processen binnen de ambulancezorg uitgevoerd en iedereen is geslaagd. In het tweede
kwartaal heeft Ambulancezorg niet meegedaan aan het landelijk assessment, want zij heeft zelf een
regionaal assessment uitgevoerd. In het derde kwartaal is een vijf jaren planning gemaakt door bureau
opleidingen en besloten is dat iedere medewerker van de AHV het landelijk assessment moet afleggen. In
het eerste halfjaar zijn maar sporadisch bijscholingen als “vrije keuze” bij de academie ingekocht, deze
zijn niet meer verplicht. Eind september is de termijn voor het aanvragen van vrije keuze scholing gesloten
en hebben een tiental medewerkers van de rijdende dienst scholing ingekocht.
Aangezien de opfriscursus voor Pre-Hospital Trauma Life Support (PHTLS) vanaf 2015 niet meer verplicht
is, heeft geen enkele medewerker deze scholing bezocht. Het definitieve landelijke beleid over het wel of
niet verplichten van de opfriscursus is nog niet door AZN vastgesteld. Vooruitlopend op dit definitieve
beleid is een regionale trauma module ontwikkeld die deze cursus gaat vervangen. Deze module is in het
derde kwartaal gestart. De accreditatie voor deze trauma module is toegekend.
Regionale ontwikkeling
In de regionale voor- en najaarstrainingen is specifiek getraind op de ‘Ottawa Ankle en Knee
Rules’, Crew Resource Management (CRM) en RAV’s Voorbereid.
De nieuwe structuur voor grootschalig optreden van ambulancezorg bij incidenten en rampen,
volgend uit RAV’s Voorbereid is middels een table top oefening praktisch geoefend. Ook alle
centralisten hebben bijna alle regionale trainingen gevolgd op de GGB e-learning na, die is nog
niet voltooid door alle centralisten. De trainingen werden positief geëvalueerd door de
medewerkers.
In het derde kwartaal is er een verzoek ingediend om de rijvaardigheidstraining te accrediteren
bij de V&V.
Eén centralist heeft deelgenomen aan het landelijk assessment in Bilthoven en daarbij kritisch
gekeken of dit een aanvulling is op de regionale assessments. De centralist heeft het assessment
goed afgesloten en deze toetsing bleek erg waardevol als aanvulling op de regionale toetsen.
In het vierde kwartaal zijn alle medewerkers AHV getoetst door medewerkers van bureau
opleidingen en bureau medische advisering op een aantal voorbehouden- en risicovolle
handelingen.
Tot slot is in het vierde kwartaal een start gemaakt met scholing door middel van e-learning.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 15
Medische advisering Medische advisering is actief op verschillende domeinen binnen de ambulancezorg, namelijk
patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Gedurende het jaar heeft medische advisering het Multi
Realistisch Oefenen (MRO) voor 2015 verder ontwikkeld en heeft tijdens deze oefenavonden als
oefenleiding geacteerd in afstemming met de afdeling opleidingen van Ambulancezorg. De
bereikbaarheid van medische advisering voor medewerkers is vergroot. In het eerste kwartaal is de
bereikbaarheidsregeling tijdens kantooruren ingevoerd en kunnen medewerkers altijd bellen met iemand
van medische advisering indien zij een advies of sparringpartner nodig hebben. Naast dat iemand van
medische advisering beschikbaar is, is 7x24 uur een arts beschikbaar, ofwel van Ambulancezorg G-M ofwel
van Radboud UMC Nijmegen.
3.4 Verbinding ambulancehulpverlening en meldkamer ambulancezorg Het project “Bij elkaar in de keuken kijken” laat medewerkers AHV een dienst meekijken met
meldkamercentralisten en vice versa. Medewerkers begrijpen hierdoor elkaars werkzaamheden beter als
zij met hun eigen werk bezig zijn. Een ambulancechauffeur begrijpt bijvoorbeeld wat in de meldkamer
gebeurt als hij/zij voor een voorwaardenscheppende rit naar een bepaalde ambulancepost wordt
gestuurd. Dit geldt ook andersom. Meldkamercentralisten die meerijden met een ambulance zien het
schuiven van ambulances (Dynamisch Ambulance Management; DAM(MEN)) in werkelijkheid en de
consequenties hiervan. Nog niet alle medewerkers AHV hebben op de meldkamer meegekeken, vanwege
roostertechnische mogelijkheden. De reacties van medewerkers die bij elkaar hebben meegekeken zijn
positief.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 16
4. MANAGEMENT VAN MIDDELEN
4.1 Huisvesting en wagenpark Ambulancezorg G-M heeft negen standplaatsen waarvan vier opkomstlocaties; Zevenaar, Arnhem
IJsseloord, Ede en Barneveld. Daarnaast zijn er in de regio nog vijf uitrukposten; Arnhem Noord, Dieren,
Oosterhout, Renkum en Terschuur.
Afbeelding 2: De ambulanceposten in de regio Gelderland-Midden (blauw zijn opkomstlocaties en oranje
de uitrukposten/VWS-locaties).
Het wagenpark van Ambulancezorg G-M bestaat uit 19 ambulances (van het type Mercedes-Benz
Sprinter), drie zorgambulances (van het type Mercedes-Benz Sprinter), drie motorambulances, drie solo-
ambulance auto’s, twee calamiteitenvoertuigen, twee piketvoertuigen en twee OvDG-voertuigen. Bureau
opleidingen heeft de beschikking over een opleidingsvoertuig.
4.2 Personeelskosten
Nieuwe cao Ambulancezorg Op dinsdag 3 november heeft CNV Zorg & Welzijn samen met FNV en werkgever AZN een principeakkoord
gesloten voor een nieuwe cao Ambulancezorg. Een overgrote meerderheid van de leden heeft voor het
akkoord gestemd. De nieuwe cao Ambulancezorg is daarmee een feit en heeft een looptijd van 1 januari
2015 tot 1 januari 2019. De cao voorziet onder meer in een structurele loonsverhoging van 7,5 procent.
Duurzame inzetbaarheid van medewerkers is een belangrijk onderwerp waar de komende tijd aandacht
aan besteed wordt. Vanuit die gedachte gaat Ambulancezorg G-M het gesprek aan met medewerkers,
ouder dan 57 jaar, over hun roosterwensen (met name over de nachtdiensten), waarbij in gezamenlijkheid
wordt gekeken naar maatwerkoplossingen.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 17
Inzet van uitzendkrachten Het doel voor 2015 was de kosten van de inzet van uitzendkrachten terug te brengen van €800.000 in
2014 naar €200.000 in 2015. De inzet van uitzendkrachten komt in 2015 uit op ongeveer 350.000 euro,
dit is beduidend minder dan in 2014, maar nog niet conform de norm van 200.000 euro.
In het laatste kwartaal van 2015 zijn de eisen en wensen beschreven voor de aanbesteding inhuur derden.
De offerte aanvraag voor personeel ambulancezorg is in december 2015 naar alle inschrijvers verstuurd.
Er zijn vijf partijen aangeschreven. In het eerste kwartaal van 2016 wordt de aanbestedingsprocedure
vervolgd.
4.3 Materiaal en materieel
Aanbestedingen en aanschaf In het afgelopen jaar zijn er geen Europese aanbestedingen geweest, maar wel nationale aanbestedingen
en aanschaf van materiaal/materieel:
Er zijn combi-vacuüm matrassen aangeschaft voor iedere ambulance na invoering van het
nieuwe protocol LPA8.
Het nieuwe Elektronisch Rit Formulier (ERF) is geïnstalleerd op de nieuw aangeschafte IPads voor
in de ambulances.
Er zijn nieuwe mobilofoons aangeschaft voor alle voertuigen.
Er is overgegaan op disposable intubatiemateriaal.
Er zijn twee GGB-voertuigen door het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) geleverd. Deze twee
voertuigen zijn volledig ingericht en voorzien van o.a.: zuurstof, 16 ALS-tassen voor
volwassenpatiënten, vier ALS-tassen voor kinderen, CBRN-materialen en
brandwondenpakketten.
Er zijn vier nieuwe OvD-G auto’s besteld.
Tenslotte is een aanbestedingsprocedure afgerond voor de voertuig-pc’s.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 18
5. MANAGEMENT VAN PROCESSEN
5.1 HKZ-certificering De stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) is de onafhankelijke instantie die
namens de aanbieders van zorg, de financiers, de overheid, de ketenpartners en de patiënten het
certificatieschema heeft ontwikkeld en zorg draagt voor actualisatie. Een certificatieschema is een pakket
normen voor externe toetsing van kwaliteitssystemen. Het schema is gebaseerd op de geldende ISO-
normen. In november heeft een externe audit plaatsgevonden voor her-certificering en deze audit is
positief afgerond.
5.2 Patiëntveiligheid en verantwoorde zorg Ambulancezorg G-M levert hoge kwaliteit van zorg. Het aantal scholingen dat men heeft en de hoge
kwaliteit van de scholingen dragen hieraan bij. Maar ook de manier waarop ritten en meldingen
gecontroleerd worden, op de meldkamer met behulp van HAAK+ en bij de AHV bij de kwalitatieve
ritevaluaties met de PA’s. De hoge kwaliteit van zorg die Ambulancezorg levert, is ook terug te zien in de
tweede Ebola-inzet die in het eerste kwartaal van 2015 heeft plaatsgevonden. Uit de evaluatie met alle
betrokkenen van deze inzet kwamen namelijk geen verbeterpunten.
Er wordt vanuit Ambulancezorg G-M deelgenomen aan een VGGM-brede projectgroep. Het doel hierbij
is het komen tot een integraal managementsysteem voor VGGM dat aansluit op de visie, het beleid, de
processen, de uitgangspunten van VGGM en voldoet aan de HKZ-normen voor ambulancezorg, GHOR en
publieke gezondheidszorg. Ambulancezorg G-M werkt reeds met dit systeem (iProva). Dit wordt gebruikt
voor het invullen van meldingsformulieren en daarnaast staan de kwaliteitshandboeken in dit systeem.
Het is de bedoeling dat in dit systeem ook alle werkinstructies in stroomdiagrammen worden gezet. Ook
de risicokaarten worden vervangen en onderdeel van stroomdiagrammen.
Naast de mogelijkheid voor veilig incident melden (VIM) en het meldingsformulier “incident meldingen
ketenpartner”, zijn in de loop van 2015 meldingsformulieren beschikbaar gekomen voor het indienen van
meldingen over agressie en geweld en meldingen over het vermoeden van kindermishandeling en/of
huiselijk geweld (Veilig Thuis).
5.3 Performanceverbetering De prestatiecijfers van de A1-ritten laten vanaf het derde kwartaal een verbetering zien en in het eerste
half jaar een verbetering met name in de weekenden. Het aantal spoedritten is sterk toegenomen ten
opzichte van 2014 (stijging van 8%). Vanaf september zijn alle ritten die te laat zijn geanalyseerd en
daarmee is inzicht verkregen in de reden van overschrijding en kan daar meer op gestuurd worden.
De adviezen uit het performance onderzoek (2014), met betrekking tot nieuwe DAM-scenario’s
(Dynamisch Ambulance Management) en schuifregels, zijn uitgewerkt door een werkgroep; de
klankbordgroep Procesoptimalisatie performance. Dit uitgewerkte advies is vertaald naar een plan van
aanpak. De vijf bestaande DAM-scenario’s zijn uitgebreid met twee nieuwe scenario’s. Het plan kent een
aantal consequenties zoals het beter bezetten van standplaatsen en voorwaardenscheppende (VWS)-
locaties om de volledige winst in spreiding en beschikbaarheid te kunnen behalen. Dit wordt in 2016
verder uitgewerkt.
Er is ook een presentatie gegeven aan management en staf van Ambulancezorg G-M over de invloed van
Directe Inzet Ambulance (DIA) op spreiding en beschikbaarheid. De meerwaarde van volledige DIA weegt
niet op tegen de extra kosten en onrust onder andere onder het personeel. Na het implementeren van
de nieuwe DAM-scenario’s kan het management op basis van de prestatiecijfers ervoor kiezen om DIA
genuanceerd in te zetten bij een bepaald aantal beschikbare ambulances of bepaalde delen van de regio.
5.4 Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) In de Wet Veiligheidsregio’s (2010) zijn de wettelijke taken van de GHOR omschreven als coördinatie,
aansturing en regie op de geneeskundige hulpverlening in de ‘warme fase’. De verantwoordelijkheden in
de koude fase zijn veranderd in het maken van schriftelijke afspraken met zorgpartijen over voorbereiding
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 19
op een incident, het adviseren van zorgpartijen over ketensamenhang, aansluiting op multidisciplinair
optreden en toezicht houden op de uitvoering van de gemaakte afspraken. De verantwoordelijkheid voor
de voorbereiding op grootschalig optreden verschuift van de GHOR naar Ambulancezorg G-M. Daarnaast
moest de Geneeskundige Combinatie worden geëvalueerd vanwege het bereiken van het einde van de
technische levensduur van het materieel. In november 2014 heeft het Veiligheidsberaad een nieuw model
voor GGB vastgesteld. Daarmee was er groen licht voor de landelijke implementatie van de nieuwe
werkwijze voor geneeskundige bijstandverlening bij grootschalige incidenten. GGB bestaat uit drie
onderdelen:
1. Opgeschaalde ambulancezorg, conform het model opschalingsplan ambulancezorg (RAV’s
voorbereid);
2. Noodhulp, voor onder meer opvang T3 en ondersteuning;
3. Logistieke bijstand
Opschaling van ambulancezorg vindt binnen GGB plaats op twee manieren. Ten eerste is met GGB sprake
van een uniforme, landelijke werkwijze, waardoor regio’s elkaar onderling kunnen bijstaan. Daarnaast
vergroot GGB de capaciteit van ambulancezorg. Het nieuwe model sluit beter aan bij de hedendaagse
praktijk.
Snelle opschaling van de
ambulancezorg wordt onder meer
bereikt door het gebruik van
standaard inzetvoorstellen voor de
Meldkamers Ambulancezorg,
gerelateerd aan het (geschat) aantal
slachtoffers. De belangrijkste
uitgangspunten hierbij zijn dat ieder
T1-slachtoffer zo snel mogelijk op
transport gaat met een adequate
behandeling en dat ieder T2-
slachtoffer zo spoedig mogelijk
adequate behandeling krijgt en
daarna op transport gaat.
Onder verantwoordelijkheid van Ambulancezorg Nederland (AZN) is Ambulancezorg G-M betrokken bij
de ontwikkeling van het GGB-voertuig. De alarmeringsprocedures voor de bemanning van dit voertuig zijn
getest door middel van oefeningen. Een aantal punten zijn verbeterd of worden verbeterd. Naast dit
calamiteitenvoertuig waarvan er twee aangeschaft zijn voor de regio Gelderland-Midden (één voor post
Ede en één voor post Arnhem) is een noodhulpvoertuig aangeschaft. Dit voertuig wordt bemand door de
noodhulpteams van het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Het nieuwe C2000 wordt ingebouwd in de
voertuigen. Noodhulp wordt geleverd door getrainde vrijwilligers, waarbij het NRK zorgt voor de
voorbereiding en training.
In januari is deelgenomen aan een landelijke bijeenkomst over het beheersplan RAV’s Voorbereid. In het
eerste kwartaal is het implementatieplan geschreven in afstemming met de GHOR. Vanaf het tweede
kwartaal is dit geïmplementeerd. In het derde kwartaal zijn de huidige werkafspraken tussen de GHOR en
Ambulancezorg herzien en daarmee aangepast naar het nieuwe model van Grootschalige Geneeskundige
Bijstand, waarin operationele afspraken zijn opgenomen als het registreren van slachtoffers,
verantwoordelijkheden en lijnen op de plek van het incident. Dit geldt ook voor de afspraken met het
Nederlandse Rode Kruis. Alle medewerkers, zowel MKA als AHV, zijn getraind en geschoold in het nieuwe
GGB-model.
Continuïteitsplan Er heeft een bijeenkomst plaatsgevonden, met management en staf medewerkers van Ambulancezorg G-
M, waarin een risicoanalyse is gemaakt van de grootste bedreigingen voor de bedrijfscontinuïteit van
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 20
ambulancezorg. Op basis van deze analyse in combinatie met het risicoprofiel van de regio Gelderland-
Midden is een integraal crisisplan in ontwikkeling.
5.5 Meldkamer control game Voor en door de meldkamer ambulancezorg (MKA) in de regio Gelderland-Midden is een speciaal
computerspel ontwikkeld: ‘Meldkamer Control’. Deze game bootst precies de werkzaamheden van
meldkamercentralisten na. Zo kan in een vroeg stadium duidelijk worden of iemand geschikt is voor het
zeer complexe werk in de meldkamer. Het doel van het spel is het verbeteren van kwaliteit op het
uitgiftegedeelte van het meldkamerproces. De meldkamer control game is gereed voor gebruik sinds het
eerste kwartaal van 2015. Er is gedurende het eerste halfjaar vooral geïnvesteerd in de implementatie
van de game. Er is een plan geschreven voor de doorontwikkeling van de game, waaronder het bouwen
van een examenlevel en het op afstand zetten van de server, zodat ook op locaties buiten VGGM
(bijvoorbeeld thuis) het spel gespeeld kan worden door (aankomend) centralisten. De game is opgenomen
in het bekwaam en bevoegd beleid en de implementatie binnen het scholingsproces van
meldkamercentralisten zal in 2016 plaatsvinden.
5.6 MKA processen Door de actiebereidheid van andere RAV-regio’s ten tijde van de onderhandelingen voor een nieuwe cao
heeft de MKA Gelderland-Midden tot en met het derde kwartaal hinder ondervonden op logistiek gebied.
De inzet van buurregio’s was namelijk lastiger te bewerkstelligen.
De controle van NTS (de Nederlandse Triage Standaard, het triagesysteem op de MKA) is gekoppeld aan
de maandelijkse audits van HAAK+, om de aanname van meldingen beter te kunnen evalueren. Naast de
score op medisch, logistiek en communicatie wordt nu ook gekeken of het verwerken van het NTS
formulier klopt met de inhoud van het gesprek en of de juiste ingangsklacht is gekozen. Centralisten
krijgen hier (net als op de HAAK+ audit) feedback op. De monitoring van het aannameproces is hiermee
volledig geborgd.
Vanuit de LMO is gevraagd om tot regionale (zelfs landelijke) afstemming te komen voor één NTS. Onder
andere het komen tot een eenduidige set van parser-termen. De Regionaal Opleidings Coördinator (ROC)
van de MKA is voorzitter van de ambulance contentgroep die 5 keer per jaar samenkomt. In juli is een
bijeenkomst geweest met het bestuur van NTS om lijnen en structuur helder te krijgen. In augustus is een
vergadering geweest bij het METS.
5.7 ICT Er wordt vanuit Ambulancezorg G-M deelgenomen aan de werkgroep over kwaliteitsindicatoren,
geïnitieerd door AZN. Ambulancezorg G-M levert gegevens aan die onderdeel zijn van de ketenzorg
rondom enkele indicaties, bijvoorbeeld Cerebro Vasculair Accident (CVA) en Acuut Myocard Infarct (AMI).
Om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de keten van acute zorg bij deze ziektebeelden is het van belang
dat onder andere het tijdstip van melding wordt doorgegeven. Om deze gegevens aan te kunnen leveren
worden Query’s gebouwd in het bestaande systeem. Er is gestart met het uitwerken van een plan om
prestatiegegevens uit SAS te halen en het bouwen van de Query’s, in samenwerking met het medisch
management en de ICT- en SAS-deskundigen.
5.8 Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA) versie 8 In samenwerking met RAV Gelderland Zuid is LPA 8 ingevoerd in het eerste kwartaal. De
vacuümmatrassen werden in het derde kwartaal geleverd. Alle medewerkers zijn geschoold in het nieuwe
protocol ambulancezorg.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 21
6. KLANTEN EN PARTNERS
6.1 Keten van acute zorg
Medewerkers van Ambulancezorg G-M kunnen naast een melding over het eigen handelen ook een
melding indienen over het handelen van de ketenpartner, bijvoorbeeld over het handelen of
communiceren tijdens een overdracht. In onderstaande grafiek zijn het aantal meldingen ingediend door
medewerkers over ketenpartners weergegeven.
Het merendeel van de ketenpartnermeldingen wordt direct besproken met de betreffende ketenpartner.
De overige meldingen worden meegenomen in het eerstvolgende ketenpartneroverleg met de
betreffende ketenpartner.
Huisartsen en huisartsenposten Er is een onderzoek gestart, welke doorloopt in 2016, naar alle (telefonische) contacten tussen HAP en
MKA, wat inzicht zal verschaffen in doorgezette meldingen van de HAP naar de MKA en vice versa. Ten
eerste is onderzocht of de HAP ook te maken heeft met een stijging van de zorgvraag en of een stijging
waarneembaar is in het aantal meldingen dat wordt doorgezet naar de MKA. Zowel HAP Ede als HAP
Arnhem werkten mee aan het onderzoek. Ten tweede wordt in 2016 onderzocht of de triage uniform
wordt uitgevoerd door in een klein groepje met centralisten van zowel de HAP als MKA, enkele meldingen
opnieuw te triëren.
In de tweede helft van het jaar zijn de bestaande samenwerkingsovereenkomsten tussen Ambulancezorg
G-M en HAP herzien, gestart vanuit een gezamenlijke ambitie.
In het eerste halfjaar van 2015 heeft Ambulancezorg G-M verschillende lessen verzorgd aan
huisartspraktijken in onze regio. Ook in de komende periode zijn verschillende bijeenkomsten gepland.
Deze lessen kunnen worden geaccrediteerd in de twee registratiesystemen voor artsen en voor
verpleegkundigen.
Spoedeisende hulp en ziekenhuizen Voor de afdeling anesthesie van Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede is een CRM-les (Crew Resource
Management) geïnitieerd. In deze les zijn verschillende reanimatie scenario’s opgenomen. Deze les is zeer
positief geëvalueerd en wordt daarom volgend jaar weer aangeboden. Naast de lessen aan de afdeling
anesthesie, worden ook lessen verzorgd aan de afdeling CCU (Coronary Care Unit/ hartbewaking) van
0
2
4
6
8
10
12
Ketenpartners
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 22
ziekenhuis Gelderse Vallei. In deze lessen is het vernieuwde Landelijk Protocol Ambulancezorg 8
gepresenteerd en nader toegelicht.
Verloskunde Om de kwaliteit van verloskundige zorg te verhogen moet intensief worden samengewerkt met diverse
hulpverleners. Dit vergt training en stelt bepaalde eisen aan de desbetreffende professionals. Zeker om
in acute situaties goed op elkaar afgestemd te kunnen zijn, is gezamenlijke training noodzakelijk. In dat
kader is samen met eerstelijnsverloskundigen een gezamenlijke training voor verloskundigen en
ambulancemedewerkers opgezet en gegeven.
Acute psychiatrie Bureau medische advisering participeert binnen de ontwikkeling van de ‘Crisis Beoordeling Kamer voor
psychiatrische patiënten’ met Pro Persona, de politie en Ambulancezorg G-M. Daarnaast heeft
Ambulancezorg G-M een voortrekkersrol in de uitvoering van het convenant ‘Vervoer Psychiatrische
Patiënten’. Tevens is Ambulancezorg G-M een gesprekspartner voor de afdeling acute psychiatrie van
Rijnstate. In het derde kwartaal is deelgenomen aan het congres acute psychiatrie.
GHOR De GHOR zorgt ervoor dat alle geneeskundige partners goed voorbereid zijn op grote calamiteiten zodat
de hulp aan de slachtoffers zo goed mogelijk is. Er wordt door Ambulancezorg G-M doorlopend afgestemd
met de GHOR voor evenementen, zoals ‘Living Statues’ in Arnhem, Bevrijdingsfestival in Wageningen en
de luchtlanding op de Ginkelse Hei. Dit gebeurt volgens het overlegschema Ambulancezorg-GHOR waarin
periodieke overleggen staan. Daarnaast is intensief samengewerkt om het nieuwe model van GGB te
implementeren. Voor een succesvolle implementatie van het model is in gezamenlijkheid een
samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen Ambulancezorg G-M en de GHOR. In de overeenkomst
staan afspraken over taken en verantwoordelijkheden van beide partijen met betrekking tot
geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises.
In 2016 start de Giro d’Italia in de provincie Gelderland in Apeldoorn. De tweede etappe start in Arnhem
en de derde etappe eindigt in Arnhem. Dit grote evenement vraagt veel organisatie en afstemming. De
GHOR regelt de afstemmingsoverleggen met alle betrokkenen en de eerste overleggen hebben
plaatsgevonden in 2015. VGGM adviseert gemeenten over de te nemen maatregelen om dit evenement
zo veilig mogelijk te laten verlopen. Ook Ambulancezorg G-M denkt mee in voorbereiding en is actief
betrokken bij de advisering over de risico’s bij het evenement.
ROAZ Er wordt actief deelgenomen aan de ROAZ-overleggen op alle niveaus (bestuurlijk, tactisch en
operationeel). Doel van dit overleg is in de regio voor te zorgen dat een patiënt met een acute zorgvraag
snel en adequaat op de juiste plaats de juiste en veilige zorg krijgt. In Acute Zorgregio Oost (AZO) verband
neemt een afvaardiging van bureau medische advisering van Ambulancezorg deel aan diverse
focusgroepen:
Neurologie, waarbij het protocol neurologische klachten is aangepast.
Verloskunde, waarbij de implementatie van de richtlijn opvang vitaal bedreigd kind loopt. Het
contact tussen Ziekenhuis Gelderse Vallei (ZGV) en Meander MC loopt vertraging op door
verschillen in standpunten over de opvang rondom het vitaal bedreigde kind. Met Rijnstate is het
wel geregeld.
Psychiatrie, waarbij de crisis bewaking kamer in ontwikkeling is evenals het project rondom
preventie van suïcide.
De expert groep ‘signaleren van oudermishandeling in de acute zorgketen’, waarbij een
signaleringsinstrument wordt ontwikkeld voor medewerkers van de ambulancezorg en de SEH.
In het eerste kwartaal is gestart met het detacheren van de VS voor acht uur per maand bij de ROAZ, met
als doel de inhoudelijke samenwerking betreffende onderzoek vorm te geven.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 23
6.2 Samenwerking in het multidisciplinair-domein De inzet van Ambulancezorg G-M in GROP en GRIP opschalingen heeft plaatsgevonden conform
afspraken. Er heeft na afloop altijd een evaluatie plaatsgevonden.
MRO Jaarlijks vinden binnen onze organisatie de multidisciplinaire realistische oefeningen (MRO) plaats. De
regionale brandweer, Ambulancezorg G-M, GHOR, regio politie en gemeenten oefenen op locatie een
aantal scenario’s, met o.a de volgende doelstellingen c.q. leerdoelen:
• Werken in de Beeld-Oordeel-Besluitvorming-structuur
• Samenwerken, op proces en inhoud
• Communicatie
• Evaluatie
Iedere medewerker neemt één keer
per twee jaar deel aan deze oefening.
Er hebben 61 medewerkers van de 176
medewerkers van Ambulancezorg G-M
deelgenomen aan de MRO in 2015. Er
zijn drie MRO’s vervallen door externe
omstandigheden. Deze oefeningen zijn
een afspiegeling van de dagelijkse
praktijk, waarin onder andere
samenwerking en afstemming van
essentieel belang zijn. De oefeningen
worden elk jaar geëvalueerd en ook dit
jaar waren de deelnemers erg positief.
Scholing First Responder Brandweer (FRB) Alle brandweermedewerkers ontvangen een jaarlijkse training reanimatie met het gebruik van de AED en
reanimatie bij kinderen. Begin 2015 is een scholing aangeboden in het kader van de nieuwe AED van Zoll.
Tijdens deze training ontvangen brandweermedewerkers instructies over het gebruik en het toepassen
van de nieuwe AED. Alle medewerkers hebben een herhalingstraining in levensreddende handelingen
(LRH) ontvangen.
Scholing Medische Ondersteuning Brandweer (MOB) Alle MOB-medewerkers ontvangen jaarlijks tien herhalingslessen van Ambulancezorg G-M. Aan het einde
van ieder kalenderjaar (december) worden de “prof-checks” afgenomen per team (twee MOB’ers). De
uitgangspunten bij de beoordeling zijn: samenwerking, communicatie en proces aan de hand van de CRM-
criteria. Op verzoek van de brandweer krijgen alle MOB-medewerkers de mogelijkheid een extra
bijeenkomst bij te wonen waarin een psycholoog ingaat op hoe om te gaan met traumatische ervaringen.
Naast deze les omgaan met traumatische ervaringen, is iedere MOB-medewerker aanwezig bij een extra
bijeenkomst, “omgaan met bijzondere hulpverleningen”.
6.3 Interregionale samenwerking Ambulancezorg G-M werkt actief aan een optimale samenwerking met haar buurregio’s door structureel
en constructief met hen in overleg te treden en heldere afspraken te maken. Naast een aantal bestaande
afspraken met deze buurregio’s, streeft Ambulancezorg G-M ernaar deze afspraken voortdurend te
verbeteren en te verbreden, al naar gelang dit de kwaliteit van de geboden zorg aan de patiënt kan
verbeteren. Er vinden doorlopend verdere ontwikkelingen plaats op het gebied van strategische en
tactische samenwerking door bureau medische advisering met de medische advisering van RAV
Gelderland Zuid. Binnen het project RAV’s Voorbereid is getracht met de vijf RAV-regio’s af te stemmen
op het niveau van de meldkamer. Dit leverde te weinig rendement op door te grote verschillen in visies.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 24
In het nieuwe model van Grootschalige Geneeskundige Bijstand is Gelderland Zuid en met name de
meldkamer erg belangrijk als buddy en vice versa. Zij of wij leveren ondersteuning bij grootschalige
incidenten en inventariseren de medische behandel capaciteit van ziekenhuizen in de omgeving van het
incident om zo een optimale spreiding van gewonden te creëren. Er is ook afstemming met GZ betreffende
het gezamenlijk bevoegd- en bekwaamheidsbeleid, maar geen volledige overeenstemming. Op
materieelgebied is een samenwerking met betrekking tot de in andere regio’s ervaren problemen met de
X-serie van ZOLL en afstemming over andere materiaalzaken. De aanbesteding van ambulances met GZ is
bijgesteld naar 2017 en levering in 2018.
Voor een effectieve spreiding en beschikbaarheid speelt het geven en ontvangen van burenhulp een
belangrijke rol. Het gebied rondom Dieren en Eerbeek verzorgt Ambulancezorg G-M. Er is onduidelijkheid
over hoe verschillende RAV’en omgaan met het kader spreiding en beschikbaarheid (S&B). Dit vraagstuk
is voorgelegd aan AZN om een eenduidig standpunt in te nemen met betrekking tot het kader.
6.4 Leveranciersbeoordelingen Ten gevolge van onvoldoende overzicht van de voorraad zuurstof per locatie en onvoldoende controle
hierop is een nieuwe afspraak gemaakt over de voorraad zuurstof per standplaats. Het bleek dat teveel
flessen op voorraad waren, waardoor een structurele besparing op de kosten voor zuurstof is
gerealiseerd.
Het servicepakket voor het onderhoud van de apparatuur is kritisch bekeken en heeft een specifieke
revisie plaatsgevonden van de beademingsapparaten door een gecertificeerde leverancier. De rapportage
van de status van de apparatuur is verbeterd en voldoet aan alle eisen van de inspectie voor de
gezondheidszorg (IGZ).
De wasserij is halverwege 2015 gestopt en in gezamenlijk overleg is een tijdelijke nieuwe wasserij gekozen,
zodat de dienstverlening onder dezelfde voorwaarden en met behoud van continuïteit is overgenomen
door de nieuwe wasserij. De kwaliteit is ook verbeterd, door aangepaste lever- en ophaaltijden (logistiek
proces). Kleding kan op elke post in de was en komt retour op de juiste opkomstpost van de medewerker.
Met de leverancier voor o.a. het softwarepakket van het elektronisch rit formulier is een verbetertraject
opgestart in afstemming met de leverancier. Onderdeel van dit traject is een nieuwe overlegvorm op
tactisch niveau en het opstellen van service level agreements (SLA’s).
6.5 Klachtafhandeling
Intern Er zijn 18 klachten in behandeling genomen en afgehandeld (2014: 21 klachten). Het aantal klachten is
redelijk stabiel en ligt al
enkele jaren rond de 20.
Gezien het toenemend
aantal patiëntencontacten
is dat aantal laag. Zeventien
klachten gingen over de
ambulancezorg en één
klacht had betrekking op de
Meldkamer Ambulancezorg
(MKA). Het aantal klachten
van de meldkamer is
gedaald van zes in 2013
naar drie in 2014 en nu één
in 2015. In onderstaande
grafiek een overzicht van het aantal klachten 2013-2015.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 25
De klachten worden onderverdeeld in drie categorieën. In onderstaande tabel een overzicht van het
aantal klachten per categorie.
De gemiddelde afhandeltermijn van de 18 afgehandelde klachten bedroeg 44 dagen. Dat ligt boven de
afhandelingstermijn van vier weken. Behandeling van klachten duurt soms langer, omdat bij de meeste
klachten meer verschillende stappen nodig zijn die tijd kosten. Bij de klachtafhandeling wordt waar
mogelijk persoonlijk contact gezocht. Dat betekent dat de klachtafhandeling meer tijd kost maar wel dat
de afhandeling van de klacht verbetert. Alle klachten zijn besproken met de betrokkenen en in zijn
algemeenheid besproken in de werkoverleggen. Ook in de werkoverleggen wordt aandacht besteed aan
houding en gedrag gedurende de werkzaamheden. Op medisch inhoudelijk gebied zijn de klachten met
de betreffende werknemer(s) besproken door bureauhoofd en/of medisch management.
Extern Ambulancezorg G-M heeft een interne calamiteitencommissie waarin uit alle geledingen van de
ambulanceorganisatie een vertegenwoordiger zitting heeft. De voorzitter van de calamiteitencommissie
is de kwaliteitsfunctionaris van VGGM. Er hebben vijf calamiteitenonderzoeken plaatsgevonden, vier
interne onderzoeken en één extern onderzoek. De rapportages hiervan zijn door het IGZ als goed
beoordeeld. De calamiteitencommissie heeft een PRISMA-cursus gevolgd, om onderzoeken nog beter uit
te kunnen voeren. Met de PRISMA-methode kan gekomen worden tot de dieperliggende kern van
oorzaken die gekoppeld worden aan de cultuur, gedrag, organisatorische randvoorwaarden, gebruik van
hulpmiddelen en informatie. Door het gebruik van de PRISMA-methode wordt niet meteen in oplossingen
gedacht, maar eerst worden oorzaken onderzocht en nader bekeken.
Aard klachten Aantal
Inhoud zorgverlening 3
Bejegening 9
Combinatie inhoud en bejegening 6
Totaal 18
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 26
7. MEDEWERKERS
7.1 Bekwaam en bevoegd Zowel het ambulancepersoneel als de meldkamercentralisten hebben hun bekwaamheidsverklaring
gehaald. In de ALV van AZN in het derde kwartaal is besloten dat vanaf 1 januari 2016 de landelijke
assessments minimaal één keer per vijf jaar sectoraal worden verricht door de AvA. Hierdoor zijn de
uitkomsten van de toetsen binnen de sector vergelijkbaar.
Ritevaluaties zijn vanaf het derde kwartaal een onderdeel van de bekwaamheids- en bevoegdheidscyclus
van Ambulancezorg G-M naar aanleiding van het landelijke document ‘Fundament voor
bekwaamheidsbeleid’. De ritevaluaties worden uitgevoerd met een physician assistant (PA) van de eigen
organisatie over de door de medewerker zelf aangeleverde ritten. Medewerkers zijn erg tevreden over
de ritevaluaties.
Gedurende het jaar zijn alle interne instructeurs geschoold voor het afnemen van bekwaamheidstoetsen.
In december zijn deze toetsen in samenwerking met RAV Gelderland Zuid afgenomen.
Het bekwaam- en bevoegd beleid wordt volledig herzien in 2016, in afstemming met RAV Gelderland Zuid.
Dit jaar is al een start mee gemaakt door in grote lijnen de gedeelde visie op bekwaam en bevoegdheid te
formuleren.
7.2 Ziekteverzuim Het ziekteverzuim bleef voor Ambulancezorg G-M onder de 4%, namelijk 2,88%. Een verklaring van het
lage ziekteverzuim kan de ontwikkeling van nieuw verzuimbeleid zijn, waarbij intensiever contact is tussen
leidinggevende en medewerker tijdens het verzuim en bij frequent verzuim.
7.3 Veilig Incident Melden Het indienen van meldingen lijkt inmiddels een normale gang van zaken geworden voor de medewerkers.
Het blijft hierbij van belang de medewerkers een goede terugkoppeling te geven van de melding en het
belang van het indienen van meldingen te blijven benadrukken in werkoverleggen en jaargesprekken.
Tijdens werkoverleggen is herhaaldelijk aandacht besteed aan het belang van het melden van incidenten
over agressie en/of geweld. Niet na alle meldingen van agressie en/of geweld werd aangifte gedaan.
3628 22 21
107
3828 27 30
123
011 7
15
33
0 1 0 3 4
0
20
40
60
80
100
120
140
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal totaal 2015
Totaal aantal meldingen 2015
VIM Incident meldingen ketenpartner Veilig Thuis Agressie & Geweld
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 27
Actie naar aanleiding van melding
Op individueel niveau
Er is met melders gesproken door bijvoorbeeld de
verpleegkundig specialist, de physician assistant
en/of de bureauhoofden.
Op organisatorisch niveau
Er is op verschillende momenten in het jaar aandacht
voor het indienen van meldingen, in jaargesprekken
en werkoverleggen.
Er is geïnvesteerd in een formulier specifiek voor
materiaal. Sinds het vierde kwartaal is dit formulier
online beschikbaar.
Het anders inrichten van de medicatie in de EHBO-
tassen was een gevolg van VIM-meldingen.
Op het niveau van de ketenpartners
Er is een bijeenkomst geweest met ketenpartners, na
een oproep in het klein ROAZ, waar iedereen met
elkaar aan tafel zit. De bijeenkomst had als doel het
komen tot een manier om meldingen te delen en van
elkaar te leren.
In het vierde kwartaal zijn meerdere overleggen
geweest met ziekenhuis Rijnstate om te komen tot
werkafspraken voor het delen van meldingen.
Op initiatief van Rijnstate is een transmurale VIM-
commissie gestart waar Ambulancezorg G-M ook
vertegenwoordigd is.
Voor 2016 zijn een aantal doelstellingen
geformuleerd met betrekking tot de samenwerking
met huisartsen(posten).
1312
1110
3 3
0 0
10
76
2
0
2
4
6
8
10
12
14
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Onderwerp van de meldingen
materialen werkinstructies anders
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 28
7.4 Acties volgend uit het MTO De uitkomsten van het medewerkers tevredenheid onderzoek (MTO, 2014) zijn besproken in de
werkoverleggen en in de jaargesprekken. Het bestaan van een vertrouwenspersoon is hierbij nogmaals
benadrukt om te praten over het gevoel van veiligheid op de werkvloer. Op de meldkamer heeft een
coachingstraject plaatsgevonden met als doel het verbeteren van de onderlinge verstandhouding en
werksfeer. Er zijn intensieve, individuele gesprekken gehouden waarbij afspraken werden gemaakt en
vastgelegd. De medewerkers waren erg positief over het traject en het resultaat.
7.5 Jaargesprekken Bijna alle medewerkers hebben hun jaargesprek gehad. De medewerkers die nog geen jaargesprek
hebben gehad volgen in de eerste weken van januari 2016. In het jaargesprek zijn in ieder geval de
volgende onderwerpen besproken; bekwaam en bevoegd, het invullen van VIM-formulieren, het
ziekteverzuim en de frequentie van ziekteverzuim en vakverantwoordelijkheid.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 29
8. MAATSCHAPPIJ
8.1 Burgerhulpverlening In 2015 zijn in totaal 265 alarmeringen geweest volgens de registratie van HartslagNU voor
burgerhulpverlening bij reanimatie behoeftige slachtoffers. Bekend is dat de gemeenten Barneveld en
Lingewaard veel aandacht hebben voor een dekkend AED-netwerk in hun gemeente. Dat betekent dat 14
gemeenten overblijven die mogelijk nog geen dekkend AED-netwerk hebben en die mogelijk advies
wensen om tot een dekkend netwerk te komen.
In het vierde kwartaal is vanuit VGGM een bijeenkomst georganiseerd over zelfredzaamheid.
Burgerhulpverlening is net als bijvoorbeeld brandveilig wonen een onderdeel van zelfredzaamheid. In
deze bijeenkomst is gesproken over de visie van VGGM met betrekking tot zelfredzaamheid en hoe de
verschillende afdelingen hiermee om gaan. Vanuit Ambulancezorg G-M is hierna een werkgroep
‘burgerhulpverlening’ gestart met het schrijven van een voorstel voor wat VGGM mogelijk kan bijdragen
aan het dekkend maken van het AED-netwerk in de regio. Het doel van de werkgroep
‘burgerhulpverlening’ is een impuls geven aan het vergroten van het aantal burgerhulpverleners en het
aantal beschikbare AED’s in de regio Gelderland-Midden om de gezondheidswinst tijdens en na
reanimaties te vergroten.
8.2 PR en imago Er is een werkgroep opgericht van medewerkers uit alle geledingen van Ambulancezorg en de afdeling
Communicatie van VGGM, waarin kritisch wordt gekeken naar de communicatie en PR van
Ambulancezorg G-M. De werkgroep heeft een nieuw communicatieplan geschreven waar de burger een
duidelijke doelgroep is en meer communicatiekanalen zullen worden gebruikt. Er is een facebookpagina
aangemaakt die in 2016 ‘live’ zal gaan en een beeldbank waar foto’s gesorteerd en gelabeld worden.
Tenslotte wordt de website geüpdatet door teksten te herschrijven en de website opnieuw in te delen.
De leskist voor informatie op scholen is gereed en aanvragen kunnen worden ingediend via de website
van VGGM.
De presentatie van de productie- en prestatiecijfers wordt per kwartaal aangeleverd bij de
zorgverzekeraars in de vorm van een factsheet. Daarnaast worden de cijfers op een nieuwe manier
gepresenteerd op de website van VGGM. Hier is nu een regiokaart te vinden met het aantal ritten per
gemeente en het percentage A1-ritten binnen 15 minuten ter plaatse.
8.3 Bijdrage aan (wetenschappelijk) onderzoek Onder regie van de AZO is meegeschreven aan een artikel betreffende de inzet van de PA in de acute zorg
ten opzichte van de reguliere ambulancehulpverlening. Het artikel is ter publicatie aangeboden. In
samenwerking met het Radboud UMC en RAV Gelderland Zuid werd een wetenschappelijk artikel
geschreven over een onderzoek naar de inzet van hemostasemiddelen (bloedstelpende middelen) in de
ambulancezorg. Dit onderzoek vond plaats in de periode medio 2013 tot medio 2015 in de regio’s
Gelderland-Midden en Gelderland Zuid. Het artikel werd ter publicatie aangeboden in november en is
eind 2015 geaccepteerd en wordt in 2016 gepubliceerd in het tijdschrift Injury.
Tijdens het 5 jaarlijkse congres van de European Resuscitation Counsil is een poster presentatie gehouden
door een afvaardiging van bureau medische advisering naar aanleiding van een ingediend abstract op
basis van een gedane studie. De studie had als onderwerp ‘de toepassing van een supraglottisch airway
device bij baby’s in de reanimatiesetting’. Supraglottis betekent letterlijk 'boven de stemspleet'. Dit is het
bovenste gedeelte van het strottenhoofd boven de stembanden, inclusief de epiglottis of strotklepje die
het gebied afsluit.
Er is gestart met deelname aan de PHANTASi trial. Deze trial onderzoekt het effect van vroegtijdige
antibiotica toediening in de acute prehospitale setting bij patiënten met een (verdenking op) sepsis.
De data betreffende de drugsmonitor en intoxicaties in 2014 zijn aangeleverd in het eerste kwartaal van
2015.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 30
8.4 Cliëntenraad De Wet Medezeggenschap cliënten Zorginstellingen (1996) draagt zorg voor bevordering van de
medezeggenschap van de cliënten. Dit wordt gefinancierd door collectieve middelen van zorgaanbieders
op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg. De volgende onderwerpen zijn
behandeld tijdens 6 bijeenkomsten:
Prestaties en productiecijfers
Resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek (uitgevoerd in 2014) en de
bijbehorende acties (uitgevoerd in 2015)
De rapportages van de klachten
De kwartaalrapportages van zowel het Veilig Incident Melden als van Ambulancezorg G-M als
geheel.
De ontwikkelingen binnen de Landelijke Meldkamer Organisatie
Het gebruik van social media bij de PR
De ontwikkelingen binnen de nieuwe wet ambulancezorg en de keten van acute zorg
De cliëntenraad wordt meegenomen in de PDCA-cyclus. Het MT neemt het advies/input van de
cliëntenraad mee in het overleg.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 31
9. BESTUUR EN FINANCIERS
9.1 Productie en prestatie In 2015 heeft Ambulancezorg
Gelderland-Midden 38.983 ritten
verreden (inclusief ritten buiten de
regio). Ruim 48% van het totaal
aantal ritten betrof een A1-rit.
Ambulancezorg Gelderland-Midden
heeft nog steeds te maken met een
sterke stijging van het aantal A1-
ritten binnen de regio Gelderland-
Midden (2014: 14.748 2015:
17.230). Het aantal besteld vervoer-
ritten daarentegen is afgenomen
vergeleken met 2014. Het percentage A1-ritten binnen de planningsnorm van 15 minuten in de gehele
regio Gelderland-Midden is 93,80% in 2015, voor A2-ritten is het percentage 96,1%. Een belangrijke
oorzaak is de stijging van A1-ritten en de gelijkblijvende capaciteit.
Productiecijfers Ambulancezorg Gelderland-Midden 2015
Q1-Q4 2015
A1 A2 B1 B2 Totaal
ARNHEM 4.699 2.869 1.689 2.029 11.286
BARNEVELD 1.370 756 148 174 2.448
DOESBURG 321 178 47 35 581
DUIVEN 567 313 63 57 1.000
EDE 2.649 1.649 790 1.200 6.288
LINGEWAARD 947 579 104 122 1.752
NIJKERK 815 487 106 116 1.524
OVERBETUWE 1.023 607 93 111 1.834
RENKUM 883 557 205 198 1.843
RHEDEN 1.436 996 191 256 2.879
RIJNWAARDEN 305 163 27 31 526
ROZENDAAL 36 20 6 15 77
SCHERPENZEEL 152 75 32 15 274
WAGENINGEN 755 508 135 127 1.525
WESTERVOORT 336 213 49 70 668
ZEVENAAR 938 632 126 200 1.896
Totaal 17.230 10.601 3.811 4.756 36.401
Buiten de regio 1.637 646 182 117 2.582
Totaal 18.867 11.247 3.993 4.873 38.983
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 32
Prestatiecijfers
Tabel 1: Aantal A1-ritten en percentage op tijd Ambulancezorg Gelderland-Midden regiobreed 2013-2014-2015.
Aantal
2013
Aantal
2014 Aantal 2015 (per kwartaal)
% op
tijd
2013
% op
tijd
2014
% op
tijd
2015
Q1 Q2 Q3 Q4 Totaal
ARNHEM 3.461 3.903 1.101 1.137 1.154 1.306 4.698 98,30% 97,60% 97,20%
BARNEVELD 1.128 1.171 301 374 343 352 1.370 94,30% 93,20% 92,00%
DOESBURG 231 257 77 80 82 82 321 84,00% 91,40% 92,40%
DUIVEN 438 485 123 136 132 176 567 98,40% 96,90% 97,60%
EDE 2.184 2.394 677 662 612 698 2.649 95,20% 94,90% 94,90%
LINGEWAARD 692 838 256 226 211 254 947 93,40% 88,40% 86,70%
NIJKERK 642 744 226 199 180 210 815 89,90% 90,60% 86,70%
OVERBETUWE 758 944 251 241 245 286 1.023 92,90% 92,50% 91,60%
RENKUM 670 788 205 213 229 235 882 94,30% 92,30% 90,00%
RHEDEN 926 1.126 335 367 370 364 1.436 93,20% 94,00% 95,00%
RIJNWAARDEN 198 254 82 66 67 90 305 63,60% 76,00% 72,30%
ROZENDAAL 18 31 6 10 11 9 36 100,00% 93,50% 82,40%
SCHERPENZEEL 157 155 44 35 35 38 152 92,40% 87,70% 91,00%
WAGENINGEN 641 610 168 191 183 213 755 94,50% 93,40% 96,10%
WESTERVOORT 239 295 86 68 80 102 336 98,30% 97,30% 97,50%
ZEVENAAR 672 753 216 225 239 258 938 95,40% 96,40% 96,20%
TOTAAL 13.055 14.748 4.154 4.230 4.173 4.673 17.230 94,70% 94,20% 93,80%
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 33
Tabel 2: Percentage A2-ritten op tijd per gemeente 2013-2014-2015.
Aantal
2013
Aantal
2014 Aantal 2015 (per kwartaal)
% op
tijd
2013
% op
tijd
2014
% op
tijd
2015
Q1 Q2 Q3 Q4 Totaal
ARNHEM 2.178 2.374 646 709 691 823 2.869 98,20% 97,10% 97,30%
BARNEVELD 599 641 182 195 177 202 756 96,30% 95,20% 95,40%
DOESBURG 199 151 47 52 35 44 178 94,10% 94,70% 98,30%
DUIVEN 225 281 69 84 58 102 313 95,60% 97,20% 97,90%
EDE 1.160 1.302 407 389 413 440 1.649 96,50% 96,80% 96,20%
LINGEWAARD 461 474 127 149 138 165 579 96,10% 94,90% 94,70%
NIJKERK 356 351 114 124 117 132 487 93,30% 97,20% 92,20%
OVERBETUWE 453 463 155 136 175 141 607 96,00% 96,30% 94,50%
RENKUM 454 512 153 127 130 147 557 91,60% 93,60% 94,20%
RHEDEN 701 695 230 264 242 260 996 95,40% 96,30% 97,40%
RIJNWAARDEN 105 108 38 39 46 40 163 94,30% 92,60% 88,20%
ROZENDAAL 9 13 2 7 7 4 20 100,00% 92,30% 94,40%
SCHERPENZEEL 80 71 14 20 15 25 74 90,00% 93,00% 94,20%
WAGENINGEN 418 376 122 108 121 157 508 94,30% 94,40% 94,70%
WESTERVOORT 168 176 53 46 55 59 213 98,80% 97,20% 98,00%
ZEVENAAR 487 552 170 142 158 162 632 96,10% 97,60% 98,00%
TOTAAL 7.973 8.540 2.529 2.591 2.578 2.903 10.601 96,10% 96,20% 96,10%
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 34
S-Curve 2015 vergeleken met 2014 In onderstaande S-curve valt te zien dat ten opzichte van 2014 de prestatiecijfers van A1-ritten licht
achteruit zijn gegaan, maar dat de prestatie vanaf binnen 13-14 minuten ter plaatse nagenoeg gelijk is
aan 2014. Een belangrijke oorzaak is de stijging van A1-ritten en de gelijkblijvende capaciteit. Daarnaast
laat de S-curve zien dat 96% van de ritten binnen 16 minuten arriveert.
0,00%
10,00%
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
70,00%
80,00%
90,00%
100,00%
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
S-curve 2013 - 2014 - 2015
2013 2014 2015
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 35
9.2 Financiële verantwoording Ambulancezorg G-M
Realisatie 2015 Begroting 2015 Realisatie 2014
Opbrengsten
Opbrengsten gemeenten regionaal (uniform) 0 0 0
Opbrengsten gemeenten individueel
(maatwerk) 0 0 0
Opbrengsten van het Rijk 0 0 0
Directe opbrengsten van derden 15.173.796 15.305.301 15.059.675
Overige opbrengsten 2.756.359 1.292.611 1.415.649
Totaal opbrengsten 17.960.155 16.597.912 16.475.324
Kosten
Personele kosten
Salarissen (incl. sociale lasten etc.) 11.342.532 11.292.002 10.746.260
Overige personeelskosten 374.059 356.792 421.307
Totaal personele kosten 11.716.591 11.648.794 11.167.568
Materiële kosten
Directe kosten m.b.t. output 1.351.329 1.237.750 1.234.098
Overige indirecte kosten 623.834 551.550 717.547
Afschrijvingen 2.459.306 1.139.721 820.494
Totaal materiële kosten 4.434.470 2.929.021 2.772.138
Organisatiekosten
Huisvestingskosten direct 338.835 243.460 244.722
Huisvestingskosten doorbelast (*) 13.614 13.614 68.075
Informatie- en automatiseringskosten 231.774 202.394 201.646
Overige organisatiekosten 143.561 143.561 161.820
Totaal organisatiekosten 727.784 603.029 676.263
Totale kosten 16.878.844 15.180.844 14.615.969
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 1.081.311 1.417.068 1.859.355
Incidentele baten en lasten 58.950 19.751 254.081
Doorbelast kosten 952.458 952.458 1.083.218
Financiële baten en lasten 169.259 173.060 140.736
Resultaat 99.356 N 271.799 V 381.320 V
(*) Volgens afspraken met verzekeraars is de boekwaarde van het nieuwe pand verlaagd (extra
afschrijving van 1,2 miljoen) met incidenteel vrijvallende gelden die zijn ontvangen voor onder andere de
verkoop van de oude panden (1,2 miljoen extra inkomsten). Hierdoor worden de vaste jaarlijkse
afschrijvingslasten en daarmee de jaarlijkse huisvestingslasten structureel verlaagd.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 36
Financiële verantwoording MKA
Realisatie 2014 Begroting 2014 Realisatie 2013
Opbrengsten
Opbrengsten gemeenten regionaal (uniform) 133.558 133.558 133.967
Opbrengsten gemeenten individueel
(maatwerk) 0 0 0
Opbrengsten van het Rijk 111.250 111.250 111.250
Directe opbrengsten van derden 1.367.400 1.367.400 1.350.680
Overige opbrengsten 19.505 11.600 124.058
Totaal opbrengsten 1.631.713 1.623.808 1.719.955
Kosten
Personele kosten
Salarissen (incl. sociale lasten etc.)(*) 1.369.333 1.359.469 1.432.522
Overige personeelskosten 118.439 114.791 134.469
Totaal personele kosten 1.487.772 1.474.260 1.566.991
Materiële kosten
Directe kosten m.b.t. output 87.248 103.000 97.827
Overige indirecte kosten (**) 75.473 73.800 114.285
Afschrijvingen 8.312 8.323 8.324
Totaal materiële kosten 171.033 185.123 220.436
Organisatiekosten
Huisvestingskosten direct 75.360 75.300 75.253
Huisvestingskosten doorbelast 21.411 21.688 20.706
Informatie- en automatiseringskosten 0 0 63.007
Overige organisatiekosten 96.771 96.988 158.966
Totaal organisatiekosten 1.755.575 1.756.371 1.946.393
Totale kosten -123.862 -132.563 -226.437
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
Incidentele baten en lasten 0 0 0
Doorbelast kosten 138.837 138.838 161.810
Financiële baten en lasten 397 397 606
Resultaat 263.097 N 271.798 N 388.853 N
(*) De salariskosten zijn hoger begroot doordat door een relatief groot verloop de inwerktijd steeds dubbel betaald
moet worden.
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 37
Toelichting financieel overzicht 2015 De exploitatie van de ambulancezorg is gebaseerd op de budgetafspraken met verzekeraars die zijn
vastgelegd in één rekenstaat voor zowel de Ambulancehulpverlening als de meldkamertaak. Op basis van
de rekenstaat wordt het nacalculatieformulier ingevuld. In deze nacalculatie zijn onder andere de
definitieve loon- en prijsindexen verwerkt.
Het totaal budget voor het ambulancevervoer is (door lagere indexeringen) verlaagd ten opzichte van de
eerdere afspraken (- € 131.000). Dit tekort wordt gecompenseerd door aanvullende vergoedingen voor
2014 op basis van de overeengekomen nacalculatie en bijgestelde indices ( + € 133.000).
Het totaal financiële resultaat van Ambulancezorg G-M in 2015 komt uit op een tekort van € 362.000 en
dit wordt uit de reserve aanvaardbare kosten (RAK) gehaald. In hoofdlijnen wordt dit veroorzaakt door:
Resultaat 2015 Bedrag X € 1.000 Structureel (S)/Incidenteel (I)
Nabetaling cao (onregelmatigheidstoeslag) -450 I
Meerkosten huisvesting -95 S
Meerkosten materieel (medicamenten e.d.) -53 I
Vertraging investeringen 200 I
Verkoop materieel 36 I
VASTGESTELD DD. 6 JULI 2016
YPE SCHAT,
DIRECTEUR PUBLIEKE GEZONDHEID
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 38
Afkortingenlijst
AED Automatische externe defibrillator
AHV Ambulancehulpverlening
AVA Academie voor Ambulancezorg in Harderwijk
AZN AmbulanceZorg Nederland
BOB Bovenregionaal Opleidingsbureau
BOT Bedrijfsopvangteam
CBRN Chemische, biologische of radiologische/nucleaire stoffen
CCU Coronary Care Unit
CRM Crew Resource Management
DAM
ERF
FLO
Dynamisch Ambulance Management
Elektronisch Rit Formulier
Functioneel Leeftijdsontslag
FRB First Responder Brandweer
GGB Grootschalige Geneeskundige Bijstand
GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio
GNK-c Geneeskundige combinatie
HAAK+ Beoordelingsinstrument voor de aanname van meldingen die op de MKA
binnenkomen; waar het gesprek aan moet voldoen.
HAP Huisartsenpost
HKZ Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector
IFV Instituut Fysieke Veiligheid
IMK Incident Melding Ketenpartner
KOMMA Intern overleg tussen opleidingen, medisch management en management
LMO Landelijke Meldkamer Organisatie
LPA-8 Landelijk Protocol Ambulancezorg versie 8
LRH Levensreddende handelingen
MAN.s Managementsysteem
MC Medisch Centrum
Min V&J Ministerie van Veiligheid en Justitie
Min VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
MKA Meldkamer ambulancezorg
MMA Medisch Management Ambulancezorg
MMT Medisch Mobiel Team
MOB Motor Ondersteuning Brandweer
MRO Multidisciplinair Realistisch Oefenen
MTO Medewerker Tevredenheid Onderzoek
KWALITEITSJAARVERSLAG 2015 39
NRK Nederlandse Rode Kruis
NRR Nederlandse Reanimatie Raad
NTS Nederlanse Triage Standaard
OTO Opleiden Trainen Oefenen
PAM Periodieke Arbeidsgezondheidskundige Monitor
PDCA Plan-Do-Check-Act
PHTLS Pre-Hospital Trauma Life Support
RAV Regionale Ambulance Voorziening
ROAZ Regionaal Overleg Acute Zorg
ROC Regionaal Opleidingscoördinator
SAS Statistical Analysis System
SEH Spoedeisende hulp
SIGMA
SLA
Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie
Service Level Agreement
TWAZ Tijdelijke Wet Ambulancezorg
V&V Verpleegkundigen en Verzorgenden
VIM Veilig Incident Melden
VWS-rit Voorwaardenscheppende rit
ZGV Ziekenhuis Gelderse Vallei
www.vggm.nl A016
Ambulancezorg Gelderland-Midden
Postbus 5364
6802 EJ ARNHEM
T 0800 8446 000
I www.vggm.nl
Ambulancezorg Gelderland-Midden
is onderdeel van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden