Intro 34

15
intro Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder nr. 34 - april - mei - juni 2012 Driemaandelijks tijdschrift Hasselt mail P509331 Afzendadres: Sint-Franciskusziekenhuis, t.a.v. Dhr. Geboers, Pastoor Paquaylaan 129, 3550 Heusden-Zolder. Dagziekenhuis

description

dagbehandeling

Transcript of Intro 34

Page 1: Intro 34

introMedisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 34 - april - mei - juni 2012Driemaandelijks tijdschriftHasselt mailP509331

Afze

ndad

res:

Sin

t-Fr

anci

skus

ziek

enhu

is, t

.a.v

. Dhr

. Geb

oers

, Pas

toor

Paq

uayl

aan

129,

355

0 He

usde

n-Zo

lder

.

Dagziekenhuis

Page 2: Intro 34

3introapril 2012

2 introapril 2012

Medisch informatieblad van het Sint-Franciskusziekenhuis Heusden-Zolder

nr. 34 april - mei - juni 2012Driemaandelijks

Tijdens de voorbije decennia heeft zich in de ziekenhuisactiviteit een belangrijke evolutie voorgedaan waardoor relatief steeds minder patiënten dienen opgenomen te worden en steeds meer hetzij ambulant (op de raadpleging) hetzij in dagopname kunnen onderzocht en/of behandeld worden. In 2011 registreerden wij in het Sint-Franciskusziekenhuis meer dan 140.000 ambulante contacten, 11.355 klassieke opnames en 12.654 dagopnames. In 2008 lag voor het eerst het aantal dagopnames hoger dan het aantal klassieke hospitalisaties.

Deze evolutie wordt in de hand gewerkt door tal van factoren, waaronder zeker een verbetering van de anesthesiologische en heelkundige technieken met minder hinder voor de patiënt, waardoor deze sneller het ziekenhuis kan verlaten.

Een aantal van deze technieken werd uitvoerig uit de doeken gedaan tijdens het symposium en de workshops van zaterdag 11 februari naar aanleiding van de officiële opening van het nieuwe chirurgisch en inwendig dagziekenhuis. Dr. Anne Struelens, medisch diensthoofd, en Roel Vandenbergh, verpleegkundig diensthoofd, gaven er een mooi overzicht van de historische evolutie en de verwachtingen naar de toekomst. Wij zijn ons er van bewust dat er nog meer verschuiving zal plaatsvinden vanuit het ‘beddenhuis’ naar de verschillende plaatsen waar patiënten in dagopname behandeld worden. Naast het dagziekenhuis betreft het hier onder meer ook de dagbehandeling bij kinderen, die opgenomen worden in de volledig nieuwe afdeling kinder- en jeugdgeneeskunde, waar een tiental plaatsen beschikbaar zijn voor dagopname. Het geriatrisch dagziekenhuis, geïntegreerd in de nieuwe afdeling geriatrie 1 kent een zeer belangrijke jaarlijkse aangroei van activiteit. Tenslotte zijn 8 van

de 45 PAAZ-bedden eveneens specifiek erkend voor psychiatrische dagbehandeling.

Voor de overheid spelen natuurlijk ook budgettaire aspecten een belangrijke rol, waarbij verkorting van de ligduur kostenbesparend is. Een afdeling waar geen nacht- en weekendwerk verricht wordt laat toe te besparen op personeels- en bepaalde hotelkosten. Toch houdt de huidige complexe financiering van dagactiviteiten risico’s in. Enerzijds is er een gedeeltelijke financiering in het budget van financiële middelen (chirurgisch dagziekenhuis, A-dag en geriatrisch

dagziekenhuis) op basis van behandelde pathologie, andere activiteiten worden vergoed via forfaits waarvan een tiental volgens verschillende criteria al dan niet de gemaakte kosten compenseert, het klassieke verhaal van de blutsen en builen. Tenslotte zijn er ook heel wat opnames die niet rechtstreeks gefinancierd worden en waar het ziekenhuis de kosten ten laste moet nemen. In tijden van crisis en binnen een gesloten enveloppe-financiering blijft

permanente waakzaamheid geboden om niet het risico te lopen op cumulatieve tekorten die de financiële gezondheid van het ziekenhuis in het gedrang kunnen brengen.

De eerste focus moet steeds liggen op kwaliteit en veiligheid voor patiënt en medewerker doch deze doelstelling kan slechts gerealiseerd worden binnen een organisatie die financieel gezond blijft.

intro

ColofonAlgemeenSint-FranciskusziekenhuisPastoor Paquaylaan 1293550 Heusden-Zolder

Medisch Centrum BeringenHospitaalstraat 273582 BeringenTelefoon:011 71 50 00 (algemeen)011 71 55 55 (polikliniek)011 71 56 00 (MCBeringen)fax: 011 71 50 01website: www.sfz.be

Algemeen directeur: Dr. Marc Geboers

Medisch directeur: Dr. Luc Geutjens

RedactieraadHoofdredactie: Dr. Stijn LoonbeekRedactie:Dr. Luc GeutjensDr. Nele GuionDr. Marc GeboersMevr. Diane Mombers

V.U.: Dr. Luc Geutjens

Hebben meegewerkt,Dr. Anne StruelensDr. Ivan AmelootDr. Rudolf van PuijenbroekDr. Tom MullenersDr. Pieter Van de GenderDr. Anna SileghemDr. Eva VansummerenDhr. Roel Van Den BerghMevr. Marijke ClaesDhr. Luc CopsDr. André BellensDhr. Kristof Vandingenen

Foto’sDhr. Kris Dexters, Mevr. Diane Mombers

“In 2011 registreerden wij meer dan 140.000 ambulante contacten, 11.355 klassieke opnames en 12.654 dagopnames.”

Ons vernieuwde dagziekenhuisDr. Luc Geutjens, medisch directeur

Page 3: Intro 34

5introapril 2012

4 introapril 2012

Het succes van chirurgische dagziekenhuizen is het logisch gevolg van grote voordelen voor de patiënten, voor het ziekenhuis en voor de overheid, waardoor dit concept de dag van vandaag voor bepaalde ingrepen quasi opgelegd wordt door de overheid.

Kwaliteit en veiligheid vooropMocht het dagziekenhuis niet de garantie bieden op dezelfde veiligheid en kwaliteit als voor een klassieke hospitalisatie dan zou men heel snel het vertrouwen verliezen in dit concept. Die veiligheid en kwaliteit meet men uiteraard door het volgen van klinische indicatoren: met patiëntresultaten en economische resultaten.Het belangrijkste medische resultaat is de postoperatieve last zoals pijn en misselijkheid, hoofdpijn, vermoeidheid, keelpijn, slaperigheid. Deze complicaties zorgen immers voor uitgesteld ontslag of heropname.

Bovendien wil de moderne patiënt niet alleen ‘gezond’ naar huis gaan, hij wenst dit ook te doen met een voor hem normale graad van levenskwaliteit en met een zo snel mogelijk terug normaal functioneren, zij het in het gezin dan wel op het werk.

Voordelen voor de patiënt+ Een groot voordeel van een dergelijke zorgorganisatie is het feit

dat de patiënt ervaart dat hij een betere individuele behandeling en meer aandacht krijgt (patient focused care). Dit start reeds op de consultatie bij de planning, bij het onthaal, de opvang op de afdeling en loopt door tot de periode enkele dagen na ontslag.

+ Bovendien is het hele proces voor de patiënt minder complex en daardoor minder traumatiserend. Vooral kinderen ervaren minder angst omdat ze niet moeten overnachten en bejaarden hebben minder kans op verwardheid omdat ze minder lang uit hun vertrouwde omgeving worden weggenomen.

+ Niet te onderschatten is de kleinere kans op infecties. Hoe langer men in het ziekenhuis verblijft, hoe groter de kans op infecties. Bovendien is er weinig contact tussen de patiënten van het dagziekenhuis en die in het gewone ziekenhuis.

+ Nieuwe medische en chirurgische technieken zorgen ervoor dat patiënt sneller recupereert van zijn ingreep. Dit maakt de behandeltijd en het herstel korter. Bovendien hebben we nog het sociale belang van de patiënt. De breuk van het familiale en het professionele milieu blijft beperkt.

+ Zij kunnen min of meer kiezen wanneer zij geopereerd willen worden, ze kunnen de operatie afstemmen op hun agenda. Dankzij een goede planning in het ziekenhuis is er minder kans op vertragingen of annuleringen. De patiënt is dus zekerder dat hij op het vooraf afgesproken moment behandeld zal worden. Er is een vermindering van stress bij de patiënten maar ook bij de familieleden. Zij kunnen de patiënt thuis opvangen of bezoeken.

Voordelen voor het ziekenhuis en de verpleging+ Dankzij de behandeling op dagbasis, vermindert de gemiddelde

verblijfsduur en daardoor de kosten. Afhankelijk van de uitgevoerde procedure en het management van zowel het gewone ziekenhuis als dat van het dagziekenhuis, bedraagt de gemiddelde kostenbesparing tussen de 10% en 70%. Deze kostenreductie kan men realiseren omdat er geen nood is aan nacht- en weekend personeel en het hotelelement verdwijnt (poets, eten, ..).

+ Bovendien gaat men de infrastructuur, zowel de bedden als de operatiezaal, en het personeel veel intensiever en effectiever gebruiken. Door meerdere operaties op dagbasis uit te voeren, komen meer bedden vrij in het beddenhuis.

+ Ook voor het verplegend personeel zijn er de gekende voordelen wat zich manifesteert in een grotere retentie t.o.v. andere afdelingen

+ En laat ons toch ook niet vergeten dat de overheid een financiële compensatie geeft voor dagziekenhuiswerk.

Pijlers van het conceptUiteraard liggen alle normen waaraan een chirurgische daghospitalisatie moet voldoen om erkend te worden vast in een Koninklijk Besluit, meer bepaald dat van 25 november 1997.Als men theoretisch gezien een dagziekenhuis wil verbouwen, is het niet slecht het hele concept onder de loep te nemen, rekening houdend met aantal hoofdelementen zoals de preoperatieve fase, de opname, de infrastructuur, en de postoperatieve fase.De hele organisatie blijft dus niet beperkt tot de eigen dienst of gang: er is integendeel de betrokkenheid met huisarts, thuiszorg, sociale dienst, de opnamedienst, labo, apotheek, radiologie en het operatiekwartier.

PreoperatiefDe organisatie start buiten het dagziekenhuis, vooraleer de patiënt naar het dagziekenhuis komt, meestal poliklinisch. Essentieel voor het kunnen garanderen van kwaliteit is een goede selectie en voorbereiding van de patiënten en het verlenen van informatie naar de patiënt toe. Eenmaal men beslist heeft dat een patiënt een

bepaalde ingreep moet ondergaan, moet men evalueren of deze in dagziekenhuis kan doorgaan of het een klassieke opname wordt. De medische selectiecriteria moeten aangegeven worden door de patiënt en zijn familie, de huisarts, de anesthesist, de andere specialismen… De selectie wordt steeds meer en meer gebaseerd op de reële fysiologische toestand van de patiënt en wordt niet meer zo strikt gelimiteerd door bv leeftijd, gewicht of de ASA-status. De redenen hiervoor zijn veelvuldig. De vergrijzing van de bevolking is een feit, evenals het feit dat steeds meer mensen te maken krijgen met obesitas, diabetes, chronische ziektes, … Vroeger beperkte men zich vaak tot patiënten met een ASA 1 of 2 score. De patiënten met de kwalificaties ASA 1 tot 3 zijn wel geschikt voor dagchirurgie, tenzij er aanwijzingen zijn die dit tegenspreken. Zelfs sommige ASA 4 patiënten kan men accepteren voor dagchirurgie bv onder lokale anesthesie.

Naast de medische criteria heeft men de sociale criteria: woont de patiënt alleen, heeft hij vervoer, …Ook hier is het van nut om alle informatie te krijgen van het thuisfront. Daarnaast is het geven van informatie van belang: het contact de dag zelf is niet zo groot en iedereen (patiënt en familie) moet weten wat er op elk moment gaat of moet gebeuren. Het gaat hier dan over zuivere algemene informatie en procedure specifieke informatie. Wij maken hiervoor gebruik van brochures. Ook op ditzelfde moment wordt de opname gepland via een electronische voorinschrijving. Dit zorgt onmiddellijk voor een kennisgeving doorheen het ziekenhuis. Een goede informatievoorziening leidt zowel tot grotere patiëntentevredenheid als tot een angstreductie.

OpnameElke improvisatie brengt het vertrouwen en het gevoel van veiligheid van de patiënt in gedrang. Elke handeling, administratief dan wel medisch, zelfs de mogelijke complicaties moet worden voorzien en vastgelegd in procedures. Daags voor de opname wordt de patiënt gebeld voor het juiste opname-uur. Dit wordt bepaald in een onderling overleg tussen het hoofd dagziekenhuis en operatiekwartier.

Dag ziekenhuis

Dr. Anne Struelens, stomatoloog

Het groeiend belang van het dagziekenhuis

Naar aanleiding van het vernieuwde dagziekenhuis, geven we u graag een overzicht van de totale make-over die het heeft ondergaan. Zo krijgt u zicht op het concept op zich en de geschiedenis van ons eigen dagziekenhuis. U merkt meteen waarom dit nu zo’n succesformule blijkt te zijn.

In de literatuur wordt dagchirurgie dikwijls omschreven als een nieuwe term voor een oud concept: eertijds werd alle heelkunde ambulant uitgevoerd, bij de patiënt thuis of in het dokterskabinet.

Het is maar door het ontstaan van de ziekenhuizen dat patiënten het gewend werden om langere tijd te genieten van verzorging, in die tijd kon het ook niet anders. In het begin van de 20ste eeuw schakelde men dit terug om en werden bijvoorbeeld kinderen voor tandverzorging en kleine heelkundige interventies de dag zelf naar huis gestuurd. Pas in de jaren vijftig begon men ook de economische voordelen van dit concept te bekijken. In België richtte Dr. Claude de Lathouwer in 1986 de Brusselse One Day kliniek op. Dit was eigenlijk het startschot voor de volledige expansie van dagchirurgie in ons land.

Wat voorafging…

444

Page 4: Intro 34

7introapril 2012

6 introapril 2012

De dag zelf wordt de patiënt verwacht: hij wordt persoonlijk opgevangen aan het onthaal en meegenomen naar het dagziekenhuis.

We hanteren het just in time-principe omdat wachten stressinducerend is, anderzijds mag de patiënt niet het gevoel krijgen dat er gehaast en snel met hem wordt omgegaan. De patiënt wacht in de wachtzaal, luistert naar muziek of kijkt tv. Vanaf dan krijgt de patiënt continu informatie van de verpleegkundige omtrent de gebeurtenissen, ook in verband met eventuele vertragingen.Alle handelingen liggen vast in procedures die daadwerkelijk gebruikt worden.

PostoperatiefDankzij moderne anesthetica slapen patiënten niet lang na. Men controleert de vitale parameters, het kunnen opstaan van de patiënt, urineren, misselijkheid, braken en pijn en nabloedingen. De patiënt krijgt een lichte maaltijd.

De tevredenheid van de patiënt kan men significant verbeteren door het verlenen van informatie in verband met persoonlijke hygiëne, pijnmanagement en het doorgeven van contacten voor noodgevallen na ontslag. Deze informatie zorgt ervoor dat de patiënt vertrouwen heeft dat hij thuis voor zichzelf zal kunnen zorgen. Hij krijgt een ontslagbrief mee voor de huisarts of arts van wacht mocht er zich reeds in die eerste nacht iets onverwachts voordoen. Zo er zich tijdens de opname iets afwijkend heeft voorgedaan, dan wordt de patiënt ’s anderendaags opgebeld en wordt geïnformeerd of alles wel goed gaat.

Meten van kwaliteitBuiten al het voorgaande wordt per dagziekenhuis bijgehouden wat de subjectieve tevredenheid is, hoeveel annuleringen, hoeveel interne transferts en hoeveel snelle heropnames. Een van de pijnpunten van de organisatie zijn de annuleringen op de dag zelf. Dit is zonde voor het beschikbaar houden van het bed en de operatietijd. Vermijdbare oorzaken voor annuleringen zijn: het plots opduiken van medische informatie, de persoonlijke keuze van de patiënt een dag

voor de ingreep om de chirurgische ingreep niet te ondergaan en het niet volgen van de preoperatieve instructies. Het op voorhand laten betalen voor esthetische ingrepen en het opbellen van de patiënt voor het juiste uur zijn maatregelen die mede dit verhelpen.

Talrijke nationale en internationale definities van ‘het chirurgisch dagziekenhuis’ tonen aan dat het gaat om een concept waarbij een op voorhand geselecteerde patiënt een geplande behandeling of operatie ondergaat, zonder overnachting. Het gaat er immers om de patiënt zo snel en efficiënt mogelijk het systeem te doen verlaten zonder daarbij in te boeten aan kwaliteit en veiligheid van zorg.

De organisatie van dit concept moet van dien aard zijn dat dit mogelijk is: dat de patiënt voor opname volledig voorbereid is, eenmaal in het ziekenhuis onderworpen wordt aan vastgelegde, vooraf voorbereide handelingen dit, zowel chirurgisch, anesthesiologisch als verpleegkundig. Maar vooral: dat de patiënt dezelfde dag mits een concrete ontslagprocedure het ziekenhuis zonder probleem kan verlaten.Eenvoudig? Wanneer men vergelijkt met een patiënt die binnenkomt op de Spoed, zonder diagnose, geen bed meer vrij, moet geopereerd worden, … is het toch een verschil: bij het dagziekenhuisconcept staat de patiënt in het middelpunt van de organisatie, we noemen dit patient focused care.

In het traditionele ziekenhuis draait de organisatie eerder rond infrastructuur en personeel, artsen en verpleegkundigen. De patiënt staat uiteraard ook centraal maar eerder wat betreft de diagnostiek en de therapie, niet qua organisatie.

Waar maakt het dagziekenhuis het verschil?

Er bestaat geen uniek beste ontwerp voor een dagziekenhuis. In ons ziekenhuis hebben we een geïntegreerd dagziekenuis d.w.z. wel een aparte afdeling maar binnen de ziekenhuismuren en gebruik makend van hetzelfde operatiekwartier als de gehospitaliseerden met uitzondering van de colo- en endoscopieruimte en de nu pas gebouwde zaal op de afdeling. Wij hebben gekozen voor het racetrack model/cascademodel waarbij alle patiënten bewegen in dezelfde richting: ze komen binnen, gaan via de opname naar de preoperatieve ruimte, daarna door de operatiezaal naar de herstelruimte en uiteindelijk worden ze ontslagen.

De voordelen? De patiënten die nog een ingreep moeten ondergaan, worden niet gemixt met patiënten die reeds een ingreep ondergingen. Het risico op congestie op plaatsen waar de patiënten uit beide richtingen elkaar moeten kruisen, valt weg. Dit vergemakkelijkt het transport voor het verplegend personeel. Bovendien worden nog te opereren patiënten niet onnodig afgeschrikt door het zien van patiënten die van de operatie komen. Dit model zorgt dus voor

een grotere tevredenheid bij zowel patiënten als bij het verplegend personeel.

De nadelen: aangezien er aparte ruimtes voorzien worden voor de patiënten wachtende op hun operatie en patiënten die uit de operatie komen, is er veel meer ruimte nodig. Bovendien blijkt dat er een groter aantal personeelsleden nodig is. Er moet altijd iemand van het verplegend personeel aanwezig zijn zowel in de preoperatieve ruimte als in de postoperatieve ruimte.

Het doel in een dagziekenhuis is uiteraard om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van de bedden aanwezig in het ziekenhuis. Hoe meer patiënten per dag behandeld kunnen worden, hoe sneller de bedden van de patiënten terug vrij zijn na een ingreep, hoe beter. De overheid vraagt hier om de bedden 1,5 maal te bezetten. Dit betekent dat niet alleen planning hier van belang is maar ook de poetsdienst cruciaal is voor wat betreft die wissels.

Het racetrack model

Het jaar van het konijn (2011) is een mijlpaal in onze geschiedenis: het nieuw dagziekenhuis is immers geboren op 8 oktober 2011. In het totaal beschikken we nu over 74 plaatsen maar er is niet enkel ver-nieuwing qua infrastructuur maar ook de organisatorische aanpak is volledig aangepast.

Zo was het…Achttien jaar geleden zijn de fundamenten gelegd door de toen-malige algemeen directeur Louis Mentens en nursing-directeur Jos Geebelen. Men startte met 1,5 FTE verpleegkundigen: de collega’s Eric Reckers en Daniëlla Specognia. Zij beschikten over drie twee-persoonskamers en twee zetels (voor chemopatiënten) die in het verpleeglokaal stonden. Er was geen hoofdverpleegkundige noch pa-tiëntenvervoer, geen logistieke medewerker, geen uurroosters, geen buizenpost, geen poortkatheters, geen veiligheidsprocedure voor chemotoediening, enzovoort.

Alle patiënten van die dag kwamen toe om half acht en vertrokken tussen vier en vijf uur naar huis. Acht patiënten per dag was een topdag. Later kwam er één vierpersoonskamer en één twee-persoonskamer bij en mochten we het “salonneke” van Geriatrie gebruiken als inwendig dagziekenhuis. In 2007 kwamen er naast de operatiekamer nog eens vijf privékamers ter beschikking en werd op de dienst inwendige geneeskunde het inwendig dagziekenhuis gehuisvest.

In 2003 heeft de toenmalige directeur Erwin Bormans het Vipa- dossier ingediend zodat we in 2004 met de eerste voorbereidingen van het nieuwe dagziekenhuis konden starten. Om aan benchmarking te kunnen doen, zijn we bijna alle ziekenhuizen in Limburg en ver-schillende ziekenhuizen in Vlaanderen gaan bezoeken. De plannen werden elke dienstvergadering naar boven gehaald en besproken met het gekende resultaat tot gevolg. De twee diensten (inwendig en chirurgisch dagziekenhuis) liggen nu naast elkaar zonder duidelijke grens (op vlak van beddentoewijzing) tussen de twee diensten. Dit verhoogt de flexibiliteit en de efficiëntie van beide dagziekenhuizen.

Just in time-principe

In het chirurgisch dagziekenhuis gaan we uit van twee principes, het just in time-principe en het cascadesysteem. Het just in time- principe wil zeggen dat de patiënt pas 1 uur tot 1,5 uur voor zijn ingreep zich aanmeldt op het dagziekenhuis. Vervolgens hanteren we een cascade systeem waarin de patiënt opgevangen wordt in een wachtzaal. Daarna wordt de anamnese afgenomen in de anamnese-ruimte en vervolgens kleedt de patiënt zich om in de voorbereidings-ruimte. Hier wordt hij gepremediceerd. Van hieruit vertrekt de patiënt naar de operatiezaal. Terug uit de recovery krijgt de patiënt pas zijn kamer toegewezen. Deze principes hebben als voordeel dat de wachttijd van de patiënt voor de operatie wordt gereduceerd en dat de tijd -gevoelsmatig - sneller loopt door het cascadesysteem. Anderzijds wordt een patiëntenkamer slechts 2 tot 3 uur postopera-tief bezet t.o.v. gemiddelde 6 uur in het verleden.

Eigen operatiezaalIn het chirurgisch dagziekenhuis beschikken we over een nieuwe bij-komende operatiezaal voor kleine ingrepen (onder lokale verdo ving). Dit verhoogt de efficiëntie omdat er geen patiëntenvervoer nodig is, de chirurg niet meer naar het dagziekenhuis moet lopen om patiënten te ontslaan en doordat zo een aantal kleinere ingrepen uit het operatie-kwartier wordt onttrokken.

Op maat van de patiëntIn het inwendig dagziekenhuis heeft de patiënt de keuze tussen een plaats in de zetelruimte, een bed op een zespersoonskamer of een privékamer. Tevens hebben we een aparte eetruimte voorzien. Om de chemotherapeutica te vervoeren beschikken we over een aparte buizenpost, speciaal ontworpen voor dit transport. Dit vermindert het loopwerk. Om de medicatievoorraad te stockeren gebruiken we een elektronische medicatiekast. Dit vergroot de veiligheid en traceer-baarheid van de medicatietoediening.

De reden voor al deze veranderingen zijn duidelijk. We zien dat ons patiëntenaantal op zeven jaar tijd is verdubbeld. We hebben in 2011 de kaap van 10.000 patiënten overschreden en verwachten dat dit nog gaat toenemen. Voor de kostenbeheersing van de gezondheids-zorg en voor de patiënt heeft een behandeling in het dagziekenhuis enkel voordelen.

Roel Van Den Bergh, diensthoofd dagziekenhuis

Organisatie van het dagziekenhuis

444

De buizenpost voor chemotherapeutica.

De elektronische medicatiekast vergroot veiligheid en traceerbaarheid.

Page 5: Intro 34

9introapril 2012

8 introapril 2012

Het dagziekenhuis is zoals te verwachten een weerspiegeling van de evolutie van onze maatschappij: shorter, better and faster.

ShorterDe chirurgie aan de ledematen en in het bijzonder de orthopedische heelkunde lenen zich hier uitermate goed voor. De opnameduur blijft beperkt tot de essentie door de evolutie van de anesthesiologische technieken en het concept van de anesthesie (in het bijzonder de post-anesthesie observatiefase). Maar ook de chirurgische technieken hebben daarvoor gezorgd.Uiteindelijk is de opname in het daghospitaal een deel van een georkestreerd geheel: waar vroeger een opname van drie dagen werd voorzien, gebeurd dit nu in enkele uren. Om het geheel feilloos te laten verlopen, is medewerking en discipline van de patiënt cruciaal.

Nuchter!Eenmaal de beslissing genomen om een ingreep te laten verrichten moet de patiënt zich organiseren, uiteraard met enige begeleiding. Nadat het medische aspect wordt besproken, krijgt de patiënt instructies over de verdere planning en de cruciale elementen van de preoperatieve fase. Hier wordt de nadruk gelegd op het preoperatieve consult bij de huisarts, het management van de thuismedicatie, het markeren van de te opereren zone, het informeren over het opname uur door de patiënt zelf de werkdag voor de ingreep en het belang van het nuchter zijn, minimaal 8 uur voor de ingreep. Dit laatste aspect is dikwijls een struikelblok, waardoor het niet nuchter zijn de gehele organisatie in de war kan sturen.

Nauwgezet procesGezien het operatiegebeuren met heel veel factoren rekening moet houden, zoals personeelsbezetting, extern materiaal,

de sterilisatiecyclus, de beschikbaarheid van bedden op het dagziekenhuis, … is een gedisciplineerd en correct doorlopen van het traject een conditio sine qua non. Wanneer de patiënt zich op het juiste tijdstip, nuchter en met de nodige documenten (preoperatieve onderzoekingen) aanmeldt, kan een aanvang genomen worden met de hospitaalactiviteit. Het is ook van belang dat de patiënt de huisarts tijdig contacteert, zodat volgens de ASA-criteria de preoperatieve onderzoeken voltrokken kunnen worden. Indien bij deze onderzoeken toch een contra-indicatie tot een ingreep zou opduiken, kan best zo snel mogelijk contact opgenomen worden met de desbetreffende chirurg om de nodige schikkingen te treffen.

Waslijst aan mogelijkhedenZoals reeds gemeld is de perifere lidmaatchirurgie het meest geschikt om in dagziekenhuis te verrichten. Een opsomming van de verschillende mogelijke ingrepen in deze setting zou een ellenlange lijst opleveren.

Het meest frequent zijn de arthroscopische ingrepen. Volgens volgorde van frequentie: knie, schouder, enkel, heup, elleboog en pols. Door de ontwikkelingen op het vlak het instrumentarium en materialen (fixation devices, …) worden de mogelijkheden steeds groter, en worden de endoscopische ingrepen een dikwijls beter alternatief dan de open chirurgie. Hierbij denken we bijvoorbeeld in de schouderchirurgie niet alleen aan de diagnostische mogelijkheden maar ook aan de rotatorcuff-hechtingen, de stabiliserende ingrepen, of in de heuparthoscopie de mogelijkheid om een piriformis syndroom of een snapping hip minimaal invasief te behandelen.

Dankzij de arthroscopie zijn de laatste jaren (nieuwe) pathologieën ontdekt en behandelbaar geworden. Hierbij denken wij aan

het femoro-acetabulair impingement syndroom, als één van de mogelijke oorzaken van liespijn. Labrumletsels kunnen slechts via endoscopische weg behandeld worden, door fixatie met een bone-anker of shaving. Verdere evoluties zijn hier nog zeker te verwachten.

EvolutiesBij de arthroscopie van de knie zijn er o.a. evoluties te verwachten in de meniscal substitutes, waarbij de mogelijkheden van de partiële vervangingen van de meniscus afgetoetst worden.Bij gelokaliseerde chondrale letsel wordt enerzijds gebruik gemaakt van de TruFit, (composite material with a porous architecture that mimics natural bone), waarbij een plug wordt geplaatst i.p.v. de gekende mozaïekplastie. Bij de grotere letsels kan de optie

van een ACI (autologe chondrocyten implantatie) overwogen worden,

waarbij wij samenwerken met de firma Tigenix, een spinoff van de KU Leuven. Hierbij wordt in een eerste fase een kraakbeen biopsie verricht, waarbij op laboratorium niveau een celcultuur wordt opgestart. Na selectie van de meest geschikte cellijnen kan na kweek hiervan overgegaan worden tot een reïmplantatie van deze cellen in het kraakbeendefect. Onze ervaringen hierin zijn hoopgevend en er is heden ook een regeling getroffen i.v.m. de terugbetaling voor bepaalde indicaties.

Een tweede belangrijk aspect van de orthopedische dagingrepen zijn de entrapment pathologieën van de perifere zenuwen, gaande van het carpaal tunnel syndroom, de nervus ulnaris transposities, het radiaal tunnel syndroom, de nervus peroneus entrapment, het tarsal tunnel syndrome, e.a. Ingrepen aan de pezen, dikwijls in het kader van een overuse syndromen is een gekend aspect. Epicondylitiden

en de soms tricky differentiaal diagnosen, morbus dequervain, het intersectionsyndrome (tenosynovitis stenosans van de tweede osteotendineuse tunnel), aandoeningen van de patellapees, de tibialis posterior, de achillodynie, … zijn enkele voorbeelden.

GrensverleggendIn de toekomst zullen enkele ingrepen die nu in short stay plaatsvinden, overgebracht worden naar het daghospitaalregime. Hiervoor komen de kruisbandingrepen en de hallux valgus chirurgie in aanmerking. Ondanks het feit dat de hallux valgus behandeling in de volksmond de reputatie heeft van een zeer pijnlijke ingreep kan, dankzij de techniek van de scarf osteotomie en de ambulante pijnpomp, de ingreep zo goed als pijnvrij worden gemaakt, wat de noodzaak tot langere opname beperkt.

Samenvattend kunnen wij stellen dat er nog steeds een verdere evolutie is om meer en meer ingrepen in daghospitaal regime te laten verlopen. Echter, van de verschillende actoren is een goede medewerking en samenwerking noodzakelijk, en dit niet alleen van de patiënt, om het volledige proces rimpelloos te laten verlopen.

Dr. Ivan Ameloot, orthopedisch chirurg

Orthopedie en daghospitalisatie

“Shorter, better, faster”

Page 6: Intro 34

11introapril 2012

10april 2012intro

Bij endovasculaire behandelingen is de enige zichtbare ‘wonde’ de punctieplaats, klassiek ter hoogte van de arteria femoralis communis, dus in de lies. Minder frequent wordt de arteria brachialis gebruikt. Via een sheath, een werkkanaal, wordt de toegang verleend. In de loop der jaren zien we aanzienlijke downsizing van het gebruikte materiaal. Als tien jaar geleden een 8 french sheath (diameter +/- 3 millimeter) een gangbare maat was, is de standaard nu 4 en 6 french (dus minder dan 2 millimeter diameter). Bij de grotere sheathmaten werd nogal eens de ‘chirurgische’ oplossing ter preventie van nabloedingen toegepast: namelijk een kleine klassieke denudatie van de arterie in kwestie. Het minimaal invasie karakter ging hierbij natuurlijk grotendeels verloren…

De recente guidelines in verband met anti-aggregantia gaan natuurlijk ook lijnrecht in tegen de oude chirurgische gewoontes om alles wat de stolling zou kunnen compromitteren preoperatief

te stoppen. De arteriële patiënt valt sowieso in de categorie van ‘secundaire preventie’. Endovasculaire behandelingen voeren we bij voorkeur uit bij een patiënt die al ‘opgeladen’ is met clopidogrel. Het nabloedingsrisico wordt hierdoor natuurlijk…

Golden standard vs nieuwe standaardBij het beëindigen van de procedure dienen we het kleine wondje, namelijk de punctieplaats te sluiten. De klassieke manier, de ‘golden standard’ als het ware, is het manueel afduwen. Gedurende een tien minuten wordt ter hoogte van de punctieplaats een druk hoger dan de bloeddruk uitgeoefend. Er wordt door de eigen stollingscascade van de patiënt een trombus gecreëerd, waardoor de bloeding stopt. Na de procedure werd dan een compressief verband aangelegd en de patiënt kreeg 12 uur bedrust. De laatste jaren gebruiken we meer en meer ‘closure devices’, tools bedoeld om de punctieplaats actief te sluiten. We kunnen stellen dat dit de nieuwe standaard geworden is.

Vaatheelkunde in dagziekenhuis: meer dan varicesDr. Pieter Van de Gender, thoracale en vasculaire heelkunde

De eerste generatie devices plaatsten een plug ter hoogte van het defect in de vaatwand, deze plug werd op zijn plaats gehouden door een oplosbaar ankertje. Daarna kwamen closure devices die een klip plaatsten op de buitenzijde van het bloedvat, en sinds kort gebruiken we een endovasculair geplaatste hechting (een chirurgische sluiting van de arterie dus). Onmiddellijk na de procedure laten we de patiënt hoesten, wat de succesvolle sluiting bevestigt. Dit ondanks het gebruik van anti-aggregantia. Hierna hanteren we nog 4 uur bedrust, waarna de patiënt kan mobiliseren. Vanuit een chirurgische voorzichtigheid behandelden we onze patiënten op deze manier tijdens een 24 uursopname, hierbij zagen we geen laattijdige nabloedingen; de chirurgische achterdocht blijkt niet meer nodig… de poort naar het dagziekenhuis is geopend.

Als we spreken over ambulante vaatchirurgie, of vaatchirurgie in dagziekenhuissetting, zijn we geneigd om dit te beperken tot de veneuze, lees spatader, ingrepen. Arteriële ingrepen worden, gezien het risico op nabloeding, klassiek behandeld in een residentieel kader. Voor de endovasculaire, minimaal invasieve behandelingen zien we dat dit perfect mogelijk is in het dagziekenhuis.

Page 7: Intro 34

13introapril 2012

Doelgerichte therapie bij longkanker is anders dan de klassieke chemotherapie. Als er bepaalde kenmerken in de tumorcellen zijn gevonden, dan is het mogelijk om doelgerichte therapie toe te passen.

Deze therapie wordt doelgerichte therapie genoemd omdat hiermee de kankercellen met bepaalde eigenschappen gericht kunnen worden behandeld. Dit in tegenstelling tot chemotherapie die op alle zich delende lichaamscellen werkt en waarmee ook gezonde cellen kunnen worden vernietigd. Bij de behandeling worden ongezonde snel delende cellen (zoals haar- en darmcellen) aangevallen. Deze middelen hebben dan ook niet dezelfde bijwerkingen als de klassieke chemotherapie, maar wel enkele andere zoals huiduitslag.

KankercellenKankercellen hebben een aantal kenmerken waarmee ze zich onderscheiden van normale cellen in het lichaam. De belangrijkste hiervan zijn:• kankercellen vermenigvuldigen ongecontroleerd (dit noemt men

proliferatie);• kankercellenstervennietafnadatzeeenaantalkeergedeeldzijn

(dit afsterven noemt men apoptose);• kankercellenzorgendathetomliggendeweefselzichaanpastdoor

het stimuleren van aanmaak van nieuwe bloedvaten (dit noemt men angiogenese);

• kankercellenbreidenzichuitinhetomliggendeweefselenrichtenhier schade aan (dit noemt men invasie);

• kankercellen verspreiden zich ook naar verder weg gelegenplaatsen in het lichaam (dit noemt men metastasering of uitzaaiing).

Deze processen kunnen optreden omdat in en tussen de kankercel en de omliggende structuren bepaalde signalen worden uitgewisseld. Deze processen en signalen vinden in kankercellen veel meer plaats dan in normale cellen en weefsels. Door onderzoek zijn inmiddels veel van die processen en signalen bekend. Signalen en het doorgeven ervan verlopen via hormonen en eiwitten. Hoe deze eruit zien en werken is vaak en goed bestudeerd. Hierdoor is het mogelijk om geneesmiddelen te ontwikkelen die specifiek gericht zijn op het voorkomen of blokkeren van deze signalen. Middelen die op deze manier werken noemt men doelgerichte of “targeted” therapieën.

MiddelenBij niet-kleincellig longkanker wordt heel veel onderzoek naar dit soort middelen gedaan. In dit onderzoek worden deze middelen zowel alleen als in combinatie met bestaande behandelingen ingezet. De afgelopen jaren is gebleken dat een aantal middelen ook werkelijk effectief zijn bij mensen met longkanker. De eerste groep middelen staat bekend als de EGFR-remmers, de tweede groep als angiogeneseremmers.• DeEGFR-remmersrichtenzichophetvoorkomenvansignalering

via de epidermale groeifactor receptor (EGFR), die op gewone cellen zit, maar ook een belangrijke rol speelt in kankercellen. Door effecten van deze middelen wordt een rem gezet op het vermenigvuldigen van de cel, maar worden ook andere processen die belangrijk zijn voor een kankercel beïnvloed.

• Deangiogeneseremmersrichtenzichspecifiekopdebloedvatenin de tumor. Door het maken van nieuwe bloedvaten te remmen, krijgen kankercellen niet meer de voedingsstoffen en zuurstof die ze nodig hebben om te vermenigvuldigen en te overleven. Hierdoor wordt voorkomen dat de kanker groeit en kunnen kankercellen ook afsterven.

De doelgerichte therapieën werken anders dan traditionele chemotherapie. Uit onderzoek is gebleken dat sommige vormen van longkanker wel en andere juist beter niet met bepaalde doelgerichte middelen kunnen worden behandeld. Ook is duidelijk geworden dat deze middelen vaak andere bijwerkingen hebben. Naar de effecten en bijwerkingen van doelgerichte therapie wordt veel onderzoek gedaan. Ook zijn er veel nieuwe middelen in onderzoek. De verwachting is dat bepaalde vormen van longkanker hierdoor in de toekomst beter te behandelen zijn.

Voorbeelden van doelgerichte therapieën zijn gefitinib en erlotinib als activerende EGFR mutatieremmers en bevacizumab als angiogeneseremmer in de behandeling van niet kleincellig longkanker.

Bron: Update Orale Targeted Therapie Dr. J. Mebis, Medisch Oncoloog, Limburgs Oncologisch Centrum

Doelgerichte therapie bij longkanker: wat is het en hoe werkt het?Dr. Ruud van Puijenbroek, pneumoloog

“Biologicals kunnen ontwikkeld worden door de steeds toenemende kennis van de pathofysiologie van de verschillende aandoeningen,

met name de processen op het gebied van de immunologie.”

intro12april 2012

Page 8: Intro 34

14 introapril 2012

Reumatoïde artritis is en blijft een aandoening waarbij ongecontroleerde inflammatie zich vertaalt in een ingrijpend functieverlies voor de patiënt met verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Aanhoudende inflammatie moet adequaat worden aangepakt.Een doorgedreven medicamenteus beleid is dan ook een prioriteit waarbij ‘a window of opportunity‘ bestaat om de ziekte in de vroegst mogelijke fase te treffen en remissie na te streven. Vroegtijdige agressieve aanpak en ‘tight control’ zijn de twee pijlers om remissie te bereiken.

Ledertrexaat blijft evenwel de gouden standaard alsook de hoeksteen van elke nieuwe strategie. De introductie van ‘biologicals’ of biologische medicijnen in de vroegtijdige fase van de inflammatie, biedt ons deze kans.

In ontwikkelingBiologicals kunnen ontwikkeld worden door de steeds toenemende kennis van de pathofysiologie van de verschillende aandoeningen, met name de processen op het gebied van de immunologie.De meest gekende klasse – eveneens de meest gebruikte – zijn de tumor necrosis factor alfablokkers (TNF-blokkers). Binnen deze klasse maakt men onderscheid tussen • de monoklonale antilichamen (infliximab (Remicade) en

adalimumab (Humira)) • ‘solubleTNF-receptorblokker(etanercept(Enbrel)).

Hoewel ze een belangrijke doorbraak betekenen, blijken ze niet altijd het vooropgestelde doel te halen. Zo maakt men onderscheid tussen primaire (van meet af aan) en secundaire (na maanden efficiëntie) falers. Dosisophoging noch interval-verkorting binnen dezelfde klasse lijken een belangrijke meerwaarde te brengen voor deze patiënten.

Nieuw, maar voldoende?Ook de introductie van twee nieuwe TNF-blokkers sinds januari 2010, namelijk Cimzia (certolizumab) en Symphony (golimumab), zullen voor deze patiënten weinig vernieuwende oplossingen brengen.Aanpakken van nieuwe targets in de inflammatoire pathway brengt opnieuw een uitweg op zoek naar remissie. Interferentie met B-cel activiteit met rituximab (Mabtera)), interferentie van B-T-cel co-stimulatie met abatacept (Orencia)) of blokkade van interleukine-6 met tozulizumab (Ro-actemra) leiden tot een betere ziektecontrole.

Meer mogelijkhedenHet therapeutische landschap voor reumatoïde artritis breidt zich verder uit: JAK-3 inhibitoren en andere lijken nieuwe beloftevolle pathways te worden. Biologicals zijn eiwitten, grote complexe moleculen die gevoelig zijn voor afbraak in het maag-darmkanaal. Deze middelen worden daarom gewoonlijk gegeven als subcutane, intramusculaire, of intraveneuze injectie of infuus.BijwerkingenDe belangrijkste bijwerkingen zijn allergische (infuus)reacties en infecties.

Reumatologische behandeling in het dagziekenhuisDr. Anna Sileghem, reumatoloog

Voor etanercept en adalimumab worden frequent vermeld: huidreacties op de toedieningsplaats (roodheid, pijn, zwelling, jeuk). Deze huidreacties zijn meestal van voorbijgaande aard. Bij infliximab, abatacept en tocilizumab zijn reacties tijdens of na het infuus mogelijk: rillingen, koorts, jeuk, huiduitslag, hoofdpijn, duizeligheid, kortademigheid en pijn op de borst. Het infuus wordt dan zo nodig aangepast.

Bij alle biologicals worden frequent meestal milde, virale infecties van de bovenste luchtwegen vermeld. De biologicals dienen te worden gestopt bij infecties. Infecties kunnen anders verlopen en daarom wordt de patiënt voor het toedienen van het infuus geëvalueerd door de reumatoloog.

DagziekenhuisSubcutane toediening kan vlot aangeleerd worden aan de patiënt dankzij een handige pen. Intraveneuze toediening van de biologicals gebeurt in het dagziekenhuis waar een team van ervaren verpleegkundigen de procedure opvolgt.

Biologicals?

Biologicals zijn geneesmiddelen bestaande uit natuurlijke eiwitten zoals antilichamen en cytokines, of fragmenten van eiwitten of synthetische peptides.

In Nederland wordt de term vooral beperkt tot kunstmatige peptides die heel specifieke signaaleiwitten (zoals receptoren of cytokines) uitschakelen en zo ziekteprocessen (zoals reumatoïde artritis, psoriasis, inflammatoire darmziekten, kanker, maculade-generatie) beïnvloeden.

Het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) gebruikt als definitie: “Een biologisch geneesmiddel is een geneesmiddel waarvan de werkzame stof vervaardigd is door of afkomstig is van een levend organisme.” Ze kunnen uit dierlijk weefsel worden geëxtraheerd of via recombinant-DNA-techniek worden geproduceerd. De namen van veel biologicals eindigen op -ab. Dit komt van antibody (Eng.). In die gevallen gaat het meestal om monoklonale antilichamen.

15introapril 2012

Reumatologie is een onderdeel van de inwendige geneeskunde dat zich bezighoudt met onderzoek naar en de behandeling van volwassenen met chronisch systemisch inflammatoir auto-immuun aandoeningen en metabool botlijden.

Page 9: Intro 34

17introapril 2012

16 introapril 2012

Regionale geschiedenis is belangrijk omdat ze zo dicht bij de mensen en hun leefwereld aanleunt. Ik behoor al mijn hele leven lang (65 jaar) tot die wereld in de schaduw van de voormalige mijnschachten. Als je de geschiedenis wil schrijven over deze twee West-Limburgse zorginstellingen kan je niet om de koolmijnen, de kompels en hun gezinnen heen. En je belandt automatisch in de kleurrijke en kosmo-politische sfeer van de multiculturele wereld die de mijnexploitatie in Heusden-Zolder en Beringen met zich meegebracht heeft. Het SFZ en Sint-Anna Beringen waren dan ook decennia lang verstrengeld met het mijngebeuren.

VerhalenDe mijnen van Zolder en Beringen zijn inmiddels al meer dan 20 jaar dicht. De regio heeft de bakens verzet naar een nieuwe toekomst. Het Sint-Franciskusziekenhuis en Sint-Anna Beringen misten de trein naar deze toekomst allerminst. Ze evolueerden allebei op een spec-taculaire wijze tot uiterst moderne instellingen waar verple ging en zorgverstrekking op zeer hoog niveau en in comfortabele omstandig-heden kunnen gebeuren.

Hoe wil ik nu dit project aanpakken? Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar een boeiend boek vol pittige interviews en getuigenissen van levende mensen waarin zoveel mogelijk lezers zich duidelijk herken-nen. Deze kroniek zal geen opsomming van louter data en feiten zijn maar een vaak empathisch geladen document waarin behoorlijk veel ‘kroongetuigen’ uit de geschiedenis van beide instellingen in hun

hart laten kijken. In de marge van de geschiedschrijving voer ik in elk hoofdstuk dus een aantal getuigen op die ik stuk voor stuk persoon-lijk ga interviewen. Ik wil gesprekken hebben met de overblijvende stichters, met vroegere en huidige leiding ge venden, geneesheren, verplegend personeel, ambtenaren, sympathisanten, maar uiteraard ook patiënten en andere mensen wier herinneringen en ervaringen de moeite waard zijn om opgetekend te worden. Vanzelfsprekend zullen de interviews geïllustreerd worden met actuele foto’s en archiefbeelden. Het is ook de bedoeling om zoveel mogelijk beelden te publiceren met herkenbare mensen erop.

Het boek moet uiteindelijk één groot verhaal worden met daarin tien-tallen kleinere verhalen die op zichzelf staan en zelfs apart kunnen gelezen worden. Ze kaderen uiteraard in een chronologisch geheel (Verleden – heden – toekomst).

Ik vind het belangrijk dat er ook gefocust wordt op typische maat-schappelijke en culturele aspecten die eigen zijn aan deze zieken-huizen in de schaduw van de koolmijnen van Beringen en Zolder. De geschiedenis van de mijnen en de manifeste aanwezigheid van grote kolonies migranten moeten dan ook een wezenlijk onderdeel uitmaken van het verhaal over de twee ziekenhuizen. We blikken niet alleen achteruit, maar geven uiteraard veel aandacht aan de huidige situatie van de instellingen en hun plaats in de Limburgse zorgsec-tor. Vanzelfsprekend kijken we ook naar de toekomst. Dit alles aan de hand van gesprekken met de juiste mensen op de juiste plaats. Indien

alles naar wens verloopt zal het boek in de lente van volgend jaar van de persen lopen.

DankIk heb nog een zeer persoonlijke reden om dit boek met heel veel overtuiging te schrijven. Ik ben het Sint-Franciskusziekenhuis veel dank verschuldigd. Dankzij de goede zorgen daar kon ik in 1998 uit een gewisse dood worden opgewekt en begin dit jaar redden uiterst parate en kundige medici en verpleegkundigen van het SFZ het leven van mijn bijna 96-jarige moeder.

Prille lente 1998. Met een Nederlandse vriend-zakenman reisde ik naar de Provence. Ik wilde het stadje Arles bezoeken waar mijn favoriete schilder Vincent Van Gogh de laatste jaren van zijn veel te korte leven had doorgebracht. Waarom na Arles niet even afzakken naar het niet meer zo verre feeërieke kustplaatsje Sainte-Marie-de-la-Mère, waar zigeuners uit de hele wereld thuis zijn? Aan de kerk, waar dit rondtrekkende volkje het miraculeuze beeld van zijn patrones vereert, stond een bloedmooie zigeunerin. Ze nam mijn hand en las mijn toekomst. Die zag er volgens haar niet zo onaantrekkelijk uit. Toen ik haar enkele munten toestopte werd ze hysterisch. Hoe kon ik amper wat kleingeld veil hebben voor zulke riante voorspellingen? Ze greep mijn hand opnieuw vast en siste me toe: “Ik zie alleen nog bloed en dood!” En weg was ze.

Ik ben/was niet bijgelovig, maar exact tien dagen later kreeg ik thuis in amper een kwartuur tijd twee immense bloedingen in mijn darmstelsel. Het bloed gutste eruit. Het licht ging uit. Bewusteloos. De inderhaast bijgeroepen huisarts was radeloos. De ambulance en MUG van het Sint-Franciskusziekenhuis arriveerden net op tijd. Na een relatief lange reanimatie en injectie van bloedplasma in de ambu-lance was ik ‘transportabel’ en met gillende sirenes ging het naar het

SFZ, waar ik diverse bloedtransfusies kreeg toegediend. Mijn leven hing al die tijd aan een zijden draadje, zo vernam ik achteraf. Van mijn tijdelijke bewusteloosheid herinner ik me zeer helder de fameuze bijna-dood-ervaring. Hevig wit licht, een eindeloos lange tunnel en twee tegenstrijdige gevoelens: de intense hunker naar het eeuwige licht én een beklijvende angst voor de aardse realiteit. Plots keek ik vanuit de hoogte naar een stoffelijk overschot dat ongetwijfeld het mijne moest verbeelden en waarrond zich dames en heren in bleke schorten verdrongen. Ik weet niet hoe lang deze toestand aansleepte, maar ineens keerde ik terug naar het ‘hiernumaals’, gered door het Heusdense medisch team. Bijna vijftien jaar later voel ik me nog steeds goed in mijn vel.

Begin februari jl. verloor mijn bijna 96-jarige moeder, Martha Cops-Ulburghs, bij haar thuis in Zolder plots het bewustzijn. Mijn zus Maria die nog bij moeder woont belde het hulpnummer. Amper enkele minuten later waren de ziekenwagen en de MUG van Heusden ter plaatse. Acute hart- en longinsufficiëntie. Een vijfkoppig team reani-meerde moeder in haar keuken. De MUG-arts zei: ‘Dit was nu echt kantje-boordje. Als we één minuutje langer door het verkeer waren opgehouden, had moeder het niet gehaald.” Een week lang kreeg ze in het SFZ de allerbeste zorgen en kon ze weer naar huis. Opnieuw is grote dankbaarheid hier op zijn plaats.

*Wie leuke anekdotes, interessante verhalen en/of foto’s over de zorginstellingen van Heusden en Beringen kwijt wil, kan altijd contact opnemen met de schrijver van het boek: 0475 45 17 50 of [email protected]

Auteur Luc Cops en zijn moeder Martha Ulburghs: allebei het leven gered in het SFZ.

Kroniek over onze ziekenhuizen

Luc Cops

Toen de raad van bestuur van het SFZ me vroeg om een kroniek te schrijven over het Sint-Franciskusziekenhuis van Heusden-Zolder en de Sint-Annakliniek (nu RVT) van Beringen, heb ik geen ogenblik geaarzeld. De opdracht lijkt me op het lijf geschreven. Na een lange journa-listieke loopbaan bij o.a. de kranten Het Belang van Limburg en Het Laatste Nieuws en diverse boeken over heemkunde en het Belgische koningshuis wil ik als geboren en getogen Heusden-Zolderaar graag tijd uittrekken voor dit zonder meer aantrekkelijke project.

Page 10: Intro 34

19introapril 2012

18 introapril 2012

Verpleegkundige brengt Tille terug,

Tille voelt zich weer kiplekker.

Na een kort poosje mag Tille water drinken en een ijsje eten. Het infuus mag uit.

Mama krijgt informatie en uitleg over de nabehandeling thuis.

Tille mag terug naar huis. Verpleegkundige neemt afscheid van Tille en haar mama

Op de kamer…kennis maken met de verpleegkundige.

Gegevens noteren, verdovend zalfje op de handjes aanbrengen

Tille is wakker en mag terug naar de kamer op de afdeling.

Armbandje en operatie-kleedje aandoen

Rustgevend middel (poepsnoepje).

Tille wordt naar de operatiekamer gebracht. Mama mag mee tot aan de deur.

Tille wordt samen met mama naar de afdeling begeleid.

Tille komt naar het ziekenhuis, ze moet een operatie ondergaan. Hiervoor moet ze zich eerst laten inschrijven aan de opnamedienst

Tille in DagOpname

In de uitslaapkamer kan mama samen met Tille wachten tot ze wakker is

Page 11: Intro 34

21introapril 2012

20 introapril 2012

periprocedurale overbruggingstherapie anno 2012Dr. Tommy Mulleners, cardioloog

Het laatste decennium is het aantal patiënten dat bloedverdunnende medicatie neemt exponentieel toegenomen. Het laatste jaar zijn er ook een aantal nieuwe spelers op de markt gekomen (vb. dabigatran en rivaroxaban) en de komende maanden zullen er nog een aantal anderen volgen (vb. apixaban, ticagrelor). Het is dan ook niet altijd even eenvoudig om de perioperatieve fase te overbruggen. Voor men een bepaalde bloedverdunner stopt dient men zich een aantal vragen te stellen:

• Neemtmijnpatiëntanticoagulatieofantiaggregatie?• Watishetbloedingsrisicovandegeplandeingreep?• Wat is het trombotisch risico van de patiënt wanneer bepaalde

producten worden gestopt?• Ondergingdepatiënt recentofsemi-recenteencoronairestent-

ing?

Anticoagulatie versus antiaggregatieDit lijkt logisch, doch nog al te vaak worden laag moleculair gewicht heparines gebruikt om plaatjesremmers te vervangen. Verschillende producten hebben verschillende indicaties en kunnen niet zo maar door elkaar worden gebruikt. Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende anticoagulantia en antiaggregantia., tabel 2 de meest voorkomende indicaties.

Tabel 1: Verschillende anticoagulantia en antiaggregantia

Anticoagulantia Antiaggregantia

Vitamine K-antagonistenCoumarines (Marcoumar, Marevan, Sintrom)

Cox-inhibitorenApirine (Cardioaspirine, Asaflow)Dipiridamole

Directe Thrombine inhibitorenDabigatran (Pradaxa)

Glycoproteïne llb/lla inhibitoren(Agrastat, Integrelin)

Factor Xa inhibitorenOngefractureerde heparinesLMWH (Clexane, Fraxiparine)Fonaparinux (Arixtra)Rivaroxaban (Xarelto)Apixaban (Eliquis)*

P2Y12-inhibitorenTiclopidine (Ticlid)Clopidogrel (Plavix)Prasugrel (EfientTicagrelor (Brilique)*

* = actueel nog niet beschikbaar

Tabel 2: Meest voorkomende indicaties

Anticoagulantia Antiaggregantia

Voorkamerfibrillatie Ischemisch hartlijden

Kunstkleppen Ischemisch hersenlijden

Diep veneuze trombose/longembolie

Perifeer vaatlijden

Overbruggen van perorale anticoagulantiaAfhankelijk van het bloedingsrisico van de ingreep is het al dan niet noodzakelijk de perorale anticoagulatie te stoppen. Dit mag in principe altijd worden onderbroken en vervangen worden door laag moleculair gewicht heparines. Bij de volgende ingrepen kan overwogen worden de perorale anticoagulatie peroperatief verder te zetten:• Mineuretandheelkundigeingrepen Vullingen, kanaalvullingen, verwijderen van tandsteen Tandextractie: mogelijke indien INR tussen 2,0-2,5 en nadien

tranexaminezuur mondspoelingen gedurende 5 dagen worden voorgeschreven

• Mineuredermatologischeprocedures• Cataractheelkunde

Bij alle andere ingrepen dienen de perorale anticoagulantia te worden gestopt. Ze dienen dan wel tijdig door laag moleculair gewicht heparines te worden vervangen en dit aan therapeutische dosis. Dit betekent voor patiënten met een normale nierfunctie 100IE/kg 2x/dag of 150-200IE/kg 1x/dag. Indien de creatinineklaring minder dan 30ml/min bedraagt, is een halvering van de dosis noodzakelijk.

Hoe lang op voorhand moet een bepaald product nu worden gestopt? • Marcoumar:7-10dagen• Marevan:5dagen• Sintrom:3dagen

De laag moleculair gewicht heparines (LMWH) worden vervolgens best pas gestart van zodra de INR minder dan 2 bedraagt. Daags voor de ingreep dient de INR nogmaals te worden gecontroleerd en indien deze nog steeds hoger is dan 1,5 kan 2mg Konakion (per os) worden toegediend. De laatste toediening van het LMWH gebeurt 24 uur voor de ingreep. Postoperatief mag meestal na 6-8 uur een profylactische dosis worden gegeven, om vervolgens na 24-48 te verhogen tot een therapeutische dosis. De vitamine K- antagonist kan meestal 12-24 uur postoperatief herstart worden (in combinatie met LMWH tot de INR terug therapeutisch is).

Dabigatran is een directe thrombine inhibitor met een halfleven van 12-17uur die voornamelijk renaal wordt geklaard. Het ideale tijdstip om het product preoperatief te stoppen is dus afhankelijk van de nier-functie (zie tabel 3). Twaalf uur na het stoppen van dabigatran dient te worden gestart met een LMWH (therapeutische dosis).

Tabel 3: Preoperatief stoppen van dabigatran en nierfunctie

Renal function (CrCl in ml/min)

Estimated half-life(h)

Stop dabigatran before elective surgery

High risk of bleeding or major surgery

Standard risk

≥ 80 ~ 13 2 days before 24 hours before

≥ 50-< 80 ~ 15 2-3 days before 1-2 days before

≥ 30-< 50 ~ 18 4 days before 2-3 days before(> 48 hours)

Rivaroxaban wordt veel minder renaal geklaard en dient 24-48uur (af-hankelijk van het bloedingsrisico) voor de ingreep te worden gestopt. De eerste toediening van LMWH (therapeutisch) gebeurt 24 uur na de laatste inname van rivaroxaban. Het postoperatief herstarten van zowel dabigatran als rivaroxaban gebeurt 2uur voor de normale geplande volgende toediening van het LMWH, dat op zijn beurt dan niet meer dient te worden toegediend daar beide producten na 2 uur hun maximale concentratie bereiken.

AntiaggregantiaHier moet men zich enkele dingen afvragen:1. Primaire of secundaire preventie?2. Recente coronaire stenting? In primaire preventie wordt enkel aspirine gegeven en dit mag dan ook altijd worden gestopt (5-7 dagen). In geval van secundaire preventie dient men na te gaan of er een recente coronaire stenting heeft plaatsgevonden.

A. Recente PTCA In geval de patiënt binnen de maand na het plaatsen van een bare

metal stent (BMS) of binnen de 12 maanden na het plaatsen van een drug eluting stent (DES) een heelkundige ingreep dient te ondergaan mag de dubbele plaatjesinhibitie onder geen enkele voorwaarde worden onderbroken. De kans op stenttrombose (hetgeen een zeer hoge mortaliteit heeft) is anders zeer groot.

B. Geen recente PTCA In secundaire preventie zonder recente stenting mag het thiëno-

pyridine 7 dagen op voorhand worden gestopt. Het aspirine dient in dit geval altijd te worden gecontinueerd, tenzij het een hoog risico ingreep betreft (neurochirurgie, prostaatheelkunde, ingrepen in de achterste oogkamer en amygdalectomie). In deze laatste gevallen mag ook het aspirine één week op voorhand worden gestopt.

C. Ticagrelor (Brilique) Ticagrelor is een nieuwe P2Y12-inhibitor die binnenkort op de

markt zal verschijnen. De indicatie is acuut coronair syndroom. Er zijn nog geen duidelijke richtlijnen wat betreft de perioperatieve overbrugging. Ticagrelor heeft als grote voordeel dat de binding reversibel is. Verder heeft het ook een korter halfleven en een snel-lere werking dan clopidogrel. In geval van een DES-stent kan het dan tot daags voor de ingreep worden doorgegeven.

De bovenstaande richtlijnen (en bijbehorende flowcharts) zijn alle-maal terug te vinden op www.thrombosisguidelinesgroup.be

Page 12: Intro 34

23introapril 2012

22 introapril 2012

psychiatrische dagtherapie

Dr. Eva Vansummeren, psychiaterKristof Vandingenen, hoofdverpleegkundige PAAZ

Het daghospitaal op de PAAZ wordt opgevat als een korte en intensieve psychotherapeutisch, sociotherapeutische en psychiatrische behan-deling. Het accent ligt op groepstherapie. De groepscohesie is in eerste instantie gebaseerd op samenwerking. Patiënten verwerken ieder hun eigen problematiek maar doen dit ook samen in groep. Deze samenwerking ligt vervat in de structuur, waar we de patiënt uitnodigen zijn therapieplanning met doelstellingen en werkpunten in de groepstherapie te bespreken. De groep heeft verder een ondersteunende en motiverende functie.

Naadloze overgangIn de meeste gevallen wordt de dagklinische behandeling onmiddellijk na een klinische behandeling op de opname-afdeling opgestart. Op deze manier kunnen we het daghospitaal opvatten als een vervolgbehandeling. We streven naar een naadloze overgang tussen de opname-afdeling en het daghospitaal. Ook wanneer een ambulante of poliklinische behandeling als onvoldoende intensief beschouwd wordt, kan het daghospi-taal uiteraard een mogelijkheid bieden. De dagbehandeling is een therapeutisch programma van één of twee dagen per week.

Voorstelling behandelunitsDe werking is gecentreerd rond een viertal doelgroepen:

TherapieverloopBij opstart van de groepsbehandeling vragen we een minimumengagement van één maand. Een maximum behandeltijd van zes maanden wordt duidelijk vooropgesteld; dit om chroniciteit binnen een acuut daghospitaal te voorkomen.

Voor aanmeldingen en verdere inlichtingen kunt u steeds terecht op het nummer van het team daghospitalisatie: 011 71 57 00

Na verwijzing door huisarts, psychiater, CGGZ, PAAZ, eigen opnameafdeling, een andere afdeling binnen het ziekenhuis,… start de intakeprocedure. Deze bestaat uit drie intakemomenten, welke iedere een specifieke inhoud bevatten:

• Psychiatrischeintake:psychiatrischeanamnese,besprekenmedicatie• Psychologischeintake:klachteninventarisatie,holistischehypothese• Verpleegkundigeintake:kennismakingmetdeafdeling,informatieoverhettherapieprogramma,

afspraken doornemen, praktische haalbaarheid bekijken.

Deze gegevens worden op de wekelijkse teamvergadering samengebracht. Er wordt bekeken of de patiënt binnen één van onze behandelgroepen terecht kan of verder moet worden doorverwezen.

INTAKEPROCEDuRE

1INVENTARISATIEfASE

Tijdensdeeerstebehandelmaandwordendeverschillendeprobleemgebiedeninkaartgebracht.Verderwordt er gepeild naar de persoonlijkheidskenmerken, vaardigheden en beperkingen, leefsituatie van de patiënt. 2BEHANDElfASE

In overleg met de patiënt worden individuele therapiedoelstellingen opgesteld. Deze doelstellingen komen tijdens de groepstherapie tot stand. Hier wordt tevens feedback vanuit het team geformuleerd. Tweemaan-delijks wordt dit proces geëvalueerd. 3AfRONDINGSfASE

Vanuitdeevaluatiegesprekkenwordtdeafrondingtijdigbesproken.Indezeperiodewordtdenazorggeregeld en volgt er een eindevaluatie van de behandeling. 4

Binnen het daghospitaal vertrekken we vanuit een directief, moti-vationeel en gedragstherapeutische procesbenadering. Er wordt gestreefd naar verandering in situatie, gedrag, gedachten en gevoelens. Deze verandering wordt geformuleerd aan de hand van concrete behandeldoelen.

Deze vormen de rode draad doorheen de behandeling die wordt afgestemd op het motivationeel proces bij de patiënt. Doel-stellingen en veranderingen worden steeds in samenspraak met de patiënt vastgelegd. Tevens proberen we een sfeer van samenwerking en overleg te creëren, dit telkens gericht op de

concretisering en realisatie van individuele veranderingsdoelen. Dit samenwerkingsverband mondt uit in een groepstherapeutisch proces.

De behandelvisie wordt gedragen door een multidisciplinair team. Het team is samengesteld uit psychiatrisch verpleegkundigen, ergotherapeuten, maatschappelijk assistent, psycholoog en psychiater. Dit zorgt voor een interdisciplinaire samenwerking. De verschillende disciplines werken vanuit een gemeenschap-pelijk behandeldoel. De evaluatie hiervan wordt bekeken op de wekelijkse teamvergadering.

Behandelvisie

Indicatie:Eenerzijds vormt de unipolaire depressieve stemmingsstoornis, meer bepaald de neuro-tische en reactieve depressie, de hoofdindica-tie. Anderzijds gaat het om een angststoornis zoals bijvoorbeeld de sociale fobie en de paniekstoornis. In sommige gevallen gaat dit gepaard met een onderliggende persoonlijk-heidsstoornis. Toch proberen we dit aantal in de groep te beperken omwille van de thera-peutische werkbaarheid.

Indicatie:Stoornissen in het ego-functioneren, ego-zwakte en beperkte draagkracht kenmerken de patiënten uit deze unit.

Indicatie:Het gaat hier vaak om patiënten met een chro-nische psychiatrische problematiek. Hiertoe behoren vooral patiënten die een zekere vorm van stabiliteit verkregen hebben na een psy-chotische episode of gediagnosticeerd zijn met schizofrenie. We bieden hier de structuur en veiligheid van het ziekenhuis om medicati-etrouw en langdurige neuroleptica op te vol-gen. Tevens worden psychotische elementen sneller gedetecteerd.

Indicatie:De hoofdindicatie is het misbruik en/of afhan-kelijkheid van alcohol en/of medicatie. Andere problemen zoals bijvoorbeeld gokgedrag kun-nen ook wel in aanmerking komen voor deze groepstherapie. Voor wat betreft illegale drugs is er een specifiek residentieel programma met het oog op lichamelijke ontwenning, maar geen dagtherapie.

Angs

t- en

stem

mingss

toorni

ssen (m

aandag & donderdag)

Resocialisatie en rehabilitatie (dinsdag & vrijdag)Stabilis

atiegroep (w

oens

dag)

Afhankelijkheidsproblematiek (dinsdag & vrijdag)

Page 13: Intro 34

25introapril 2012

24 introapril 2012

Het is bekend dat telefoneren tijdens het besturen van een wagen ernstige risico’s inhoudt voor ongevallen. In het tijdschrift ‘Injury Prevention’ van 16 januari verscheen een artikel van de hand van Lichtenstein e.a., waarbij nu ook het verband wordt gelegd tussen ongevallen met voertuigen en voetgangers die ‘headphones’ (‘oortjes’ of ‘hoofdtelefoons’) dragen.

Deze auteurs voerden een retrospectief onderzoek uit naar alle ongevallen die voorkwamen in de Verenigde Staten tussen 2004 en 2011 met voetgangers en voertuigen of treinen. Hierbij werden 116 gevallen gevonden met voetgangers-slachtoffers, die hetzij gekwetst, hetzij dodelijk getroffen waren in een ongeval en die ‘headphones’ gebruikten. In 74 % van de gevallen was het zeker, via de politierapporten of getuigen, dat het slachtoffer op het ogenblik van de crash de hoofdtelefoon op had. Tegelijkertijd was er in 29 % van de gevallen een getuigenis aanwezig dat een waarschuwingssignaal (claxon of waarschuwingssirene) was gegeven. Tijdens de vakantieperiode waren er duidelijk minder slachtoffers onder de schoolgaande jeugd, wat zou betekenen dat de dagelijkse trip naar de school meer risicovol is. De meerderheid van de slachtoffers waren mannen (68 %) en onder de leeftijd van 30 jaar. Meer dan een derde van de slachtoffers was zelfs onder de 18 jaar. 89% van de gevallen kwam voor in stedelijke gebieden.

Dit verband tussen voetgangers-slachtoffers en het dragen van ‘oortjes’ met het groter risico op ongevallen wordt door twee fenomenen verklaard: ‘verstrooidheid’ en ‘sensoriële deprivatie’. Door het overwicht van de auditieve prikkel via de hoofdtelefoon, zal er een soort visuele onachtzaamheid ontstaan – de auteurs noemen het blindheid: ‘inattentional blindness’- waardoor de visuele perceptie praktisch uitvalt. Ook het manipuleren van het elektronisch audioapparaatje zal een bijkomende ‘verstrooidheid’ teweegbrengen. Tenslotte zal men door het bevoordelen van de auditieve prikkel een

‘sensoriële deprivatie’ instellen waardoor andere prikkels, ook nodig om zich in het verkeer te oriënteren, wegvallen.

Deze studie toont aan dat het dragen van oortjes in het verkeer de voetganger meer blootstelt aan risico’s voor ongevallen. Ouders van jonge adolescenten zullen aandacht moeten geven aan deze problematiek, omdat jonge adolescenten grote gebruikers zijn van

deze nieuwe technologieën, zoals MP3-spelers, en op zichzelf ook al kwetsbaarder zijn in het verkeer.

(1) Injury Prevention: een wetenschappelijk tijdschrift ter preventie van ongevallen.

Dr. André Bellens geeft als psychiater-emeritus een kritische kijk op de heden daagse maatschappij met haar actuele thematiek.

“Door het overwicht van de auditieve prikkel, zal er een soort visuele onachtzaamheid ontstaan, waardoor de visuele perceptie

praktisch uitvalt.”

maken ‘oortjes’ blind?

Nieuwe arts: Dr. Anna Sileghem

Met de komst van Dr. Anna Sileghem is het nu ook mogelijk om reuma-patiënten in het dagziekenhuis te behandelen. Hier is het mogelijk om de patiënten de laatste nieuwe therapieën te geven, ook intraveneus. Voor een raadpleging voor diagnose, therapieaanpassing of een eerste consult kan men op maandag bij haar terecht.

Dokter Anna Sileghem werd geboren op 21 mei 1959 te Zwevegem. Na haar middelbare studies latijn-wiskunde studeerde zij geneeskunde aan de Kul te Kortrijk. In 1990 behaalde zij haar erkenning in de reumatologie onder leiding van o.a. Professor Vantrappen en Professor Jan Dequeker.

Sinds 1 januari 2012 startte zij haar carrière in het Sint-franciskuszieken-huis, waar zij raadplegingen en dagbehandelingen voor reumapatiënten aanbiedt.

Page 14: Intro 34

27introapril 2012

26 introapril 2012

Het is een melding die u deze dagen overal zal terugvinden in het Sint-Franciskusziekenhuis. De datum van het auditbezoek door het NIAZ aan ons ziekenhuis ligt al een tijdje vast. Van dinsdag 22 mei tot vrijdag 25 mei zullen zes auditoren van de Nederlandse accre diteringsinstelling het ziekenhuis aan een grondige externe audit onderwerpen. Het einddoel van heel deze oefening: het verwerven van een accrediteringsstatus als blijk van kwaliteits-volle en veilige zorg in het Sint-Franciskusziekenhuis.

Hoe is het gestart?Een zevental jaar geleden werden de eerste vragen gesteld naar de opportuniteit van een accreditering in Vlaamse ziekenhuizen. Er werden studiedagen omtrent dit onderwerp ingericht en de nieuws-gierigheid van heel wat mensen werd gewekt. Op die manier trokken er nogal wat Vlamingen naar het Nederlandse Zeist om een opleiding tot auditor binnen het NIAZ (Nederlands Instituut voor Accrediter-ing in Ziekenhuizen) te volgen. Deze externe auditoren werden dan ook effectief ingezet in de auditteams die Nederlandse ziekenhuizen gingen bezoeken. De deugdzaamheid van het systeem werd onder-bouwd door de vaststelling dat ziekenhuizen ook een accreditering konden geweigerd worden als ze niet aan de norm voldeden. Op die manier was de kiem gelegd in Vlaanderen en het toenmalige Virga Jesse zette als eerste Vlaamse ziekenhuis in het najaar 2007 de succesvolle stap naar een accreditering.

Wat betekende dit in Sint-franciskusziekenhuis?Dr. Geutjens was één van de ‘early adaptors’ én ‘believers’ van het systeem. Hij volgde de opleiding, participeerde aan een externe audit met negatieve eindbalans (het ziekenhuis werd niet geaccrediteerd) en werd een felle voorstander van deze vorm van externe toetsing.

Overleg met directie, Raad van Bestuur en Medische Raad maakte de weg vrij om de voorbereiding op te starten op weg naar een eigen accreditering. Er werd gestart met de opleiding van interne auditoren (eigen mensen die vertrouwd gemaakt worden met de tech-niek van het auditen en het normenkader dat gehanteerd wordt door NIAZ). Samen met de kwaliteitscoördinator, An Davidts, werd het systeem van de interne audits uitgerold. Met succes! De verschillende diensten namen deze opdracht zeer ter harte, bereidden een zelf-evaluatierapport voor en stelden hun deuren open voor het audit-team. De verslaggeving was op zijn beurt de basis voor een reeks actiepunten en verbeteracties. Op die manier werd de verbeter-cultuur in huis binnengebracht en werd een grotere groep ‘believers’ gecreëerd.

Wat gebeurde er concreet?Begin 2011 werd de vraag gesteld of het ziekenhuis klaar was om de echte toets te doorstaan. Omdat het blijven proefdraaien met interne audits geen echte optie was, werd beslist om in overleg met NIAZ een concreet tijdspad af te spreken waarbij de externe audit in het vooruitzicht werd gesteld voor midden 2012. De eerste grote opdracht was het opstellen van een ziekenhuisbreed zelfevaluatierapport (ZER) in de negen domeinen van het Integraal Kwaliteitsmodel zoals dit ge-hanteerd wordt door NIAZ. In nauw overleg met alle actoren in het ziekenhuis (directieleden, bestuurders, artsen, leidinggevenden,…) werd een lijvig en goed gedocumenteerd rapport opgesteld. Dit rap-port zou voor de auditoren de basis vormen om te beslissen of ze al dan niet tot audit zouden overgaan. Het document werd midden december 2011 ingeleverd en één maand later bevestigde de directie van NIAZ dat zij in voldoende mate overtuigd waren om over te gaan tot de effectieve audit.

Op weg naar een kwaliteitslabelDr. Marc Geboers, algemeen directeur

Hoe loopt het nu verder?Ondertussen weten we dat de auditoren zich zullen toespitsen op twee klinische zorgtrajecten: de heupfractuur en het coloncarci-noom. Dit is de kapstok waaraan hun bezoek wordt opgehangen. In de loop van de vier dagen durende audit zullen zij tientallen medewerkers interviewen en ook een aantal diensten bezoeken. Op basis van hun bevindingen zal dan een auditrapport opgesteld worden dat de basis vormt voor de finale beslissing: al dan niet accreditatie. Deze beslissing wordt pas in het najaar 2012 verwacht, ongeveer vier maanden na het auditbezoek.

Wat gebeurt in het Sint-franciskusziekenhuis ondertussen?Er is een brede communicatiecampagne opgesteld. Wekelijks tot aan de audit wordt een bepaald thema in de kijker geplaatst. Het gaat telkens om een thema met grote relevantie voor de audit: vermijden van ziekenhuisinfecties, orde en netheid, veiligheid,… Met affiches, flyers en audiovisueel materiaal wordt elk actiepunt ondersteund. De directie zal nadrukkelijk aanwezig zijn en alle diensten bezoeken om de sensibilisering nog verder te concretiseren. Iedereen die betrokken is bij de audit zal nog meer in detail geïnformeerd worden zodat iedereen precies weet wat hem of haar te wachten staat. Ook naar de patiënt-en, familie en bezoekers zullen we informatie verspreiden. Ieder-een mag weten dat we momenteel het ziekenhuis een extra boost geven i.v.m. kwaliteit en patiëntveiligheid. We willen dat in volledige transparantie doen.

En het resultaat?We kijken uit naar het bezoek van de auditoren. We willen tonen waar we mee bezig zijn. Uiteraard zijn er nog heel wat werkpunten en de eerste analyse heeft al een aantal prioriteiten opgeleverd. We zetten

met het hele ziekenhuis ons beste beentje voor. We hopen dan ook dat we binnen enkele maanden een effectieve accreditering mogen vieren. Maar mocht het toch anders lopen dan we verwachten dan heeft de hele procedure toch iets in beweging gezet dat niet meer te stoppen is. Het bewustzijn van het belang van kwaliteit en veilig-heid is niet meer terug te draaien. En dat is op zich al een heel mooie prestatie. Maar in een Olympisch jaar moeten we ambitieus durven zijn. Weliswaar is meedoen belangrijker dan winnen maar we zouden toch doodgraag willen winnen. We gaan echt op weg met als eind-doel: het verwerven van dat kwaliteitslabel!

Page 15: Intro 34

Heusden-Zolder fietst naar CongoVoetbaltoernooiGrootSFZ-minivoetbaltoernooiopgras•zaterdag2juni2012Het Sint-franciskusziekenhuis organiseert op de voetbalvelden van KVV Heusden-Zolder een groot voetbaltoernooi ten voordele van haar ontwikkelingsproject kinderziekenhuis in Panzi.

Plaats: Voetbalveld KVV Heusden-Zolder, Nieuwe Dijk te BerkenbosStart: 9 uurformule: Minivoetbal op ¼ veld ( 5 tegen 5)Prijzen: Eerste prijs: € 200 | tweede prijs: € 100 | derde prijs: € 50 | Fairplay prijs

Wees er tijdig bij! De inschrijvingen zijn beperkt. Inschrijven of info kan via [email protected] | 011 71 55 52 of 011 71 55 57.

De inschrijving is definitief na de storting van € 100 op rekeningnummer 735-0122504-78 met vermelding van naam van de ploeg (€ 50 deelname en € 50 waarborg onmiddellijk terug na aanmelding). Het spelreglement en speelschema worden 1 week voor het tornooi doorgestuurd. Bij voldoende interesse wordt er een afzonderlijke competitie voor damesploegen georganiseerd en tijdens de competitie is er randanimatie voorzien.

lente - BBQOp deze dag kan je gezellig en onbezorgd met je familie, collega’s en vrienden je tegoed doen aan onze lente BBQ. Je kan, mits vooraf inschrijven, genieten van een ruime keuze aan vlees, sauzen en groenten.

Meer info op onze website ‘heusdenzolderfietstnaarcongo.be’ of inschrijven via [email protected]

Prijs: 12 ,18 of 24 euro voor volwassenen (inclusief glaasje cava) - 8 euro voor kinderen.