INTEGRATIE IN HET KADASTER - Famifed · 2018. 11. 12. · De programmawet (I) van 27 april 2007...

52

Transcript of INTEGRATIE IN HET KADASTER - Famifed · 2018. 11. 12. · De programmawet (I) van 27 april 2007...

  • INTEGRATIE IN HET KADASTER VAN DE KINDERBIJSLAG: PROTOCOL

    Versie 2 van 31 augustus 2007 De aanpassingen en toevoegingen aan de eerste versie van het Protocol zijn door voetnoten aangeduid

    1

  • INHOUDSOPGAVE

    HOOFDSTUK I : VOORAFGAANDE BESCHOUWINGEN 5 A. Het Kadaster van de Kinderbijslag 5 1. Overzicht functionele inventaris 6 2. Inhoud van het Kadaster 8

    a) Stamnummer 8 b) Gegevens van alle actoren 9 c) Gegevens eigen aan het type actor 11

    1. Rechthebbende 11 2. Bijslagtrekkende 11 3. Rechtgevend kind 15 4. Vierde actor = derde 18

    B. Het informaticasysteem Trivia 19 1. De gegevens van het Kadaster 19 2. De gegevens afkomstig van andere instellingen 19

    a) Raadplegen van gegevens van het RNP en het Register van de KSZ 19 b) Raadplegen van gegevens bij de authentieke bron 20 c) Raadplegen van de ontvangen attesten in Trivia 20

    HOOFDSTUK II : STAPPENPLAN 21 A. Vóór de verbinding 21 1. Het nummer van de instelling en het/de bureaunummer(s) vragen 21 2. Gebruikers Trivia 22 B. De verbinding met het Extranet van de Sociale Zekerheid23 C. Types van berichten te ontwikkelen na de verbinding 25

    1. Algemeen 25 2. Overzicht 25

    2

  • a) Beheer van een dossier in het Kadaster 25 b) Raadplegen van dossiers in het Kadaster 25 c) Raadplegen van de ontvangen attesten in het Kadaster 26 d) Bevestigen van het doorsturen van de integratieperiodes naar de KSZ 26 e) Raadplegen van het RNP en het Register KSZ 27 f) Raadplegen andere sociale zekerheidsinstellingen 27 g) Routeren van de mutaties en attesten 28 h) Mailbox-bericht voor asynchrone verwerking 28

    D. Communicatiemiddelen 29 1. Website 29 2. Synchrone verbinding 30

    a) Synchrone verwerking 31 b) Asynchrone verwerking 31 c) Grafische voorstelling 32

    E. Testfase 34 F. Productiefase – initiële lading 36

    1. Kinderbijslagdossiers 36

    a) Alle dossiers 36 b) Regels voor het voorkomen van cumulbetalingen 36

    2. Kraamgeld en adoptiepremie 38 G. Bijwerkingen 38 1. Welke bijwerkingen? 38 2. Hoe bijwerken? 39 3. Periodiciteit van de bijwerkingen 39 4. Controle van de bijwerkingen 39 5. Gevolgen 39 HOOFDSTUK III : VERWERKING VAN DE GEGEVENS VAN DE BERICHTEN D EN P 41 A. De D- en P-berichten hangen af van de rol van de actor 41 1. Rechthebbende (rol 101) 41 2. Bijslagtrekkende Type 1 (rol 102) 42

    3

  • 3. Bijslagtrekkende Type 2 (rol 103) 42 4. Rechtgevend kind (rol 104) 42 5. Derde Type 1 (rol 105) 42 6. Derde Type 2 (rol 106) 43 B. Verwerking van de P- en D-berichten 44 HOOFDSTUK IV: GEBRUIKERSHANDLEIDING TRIVIA 48 BIJLAGEN 49

    4

  • HOOFDSTUK I : VOORAFGAANDE BESCHOUWINGEN De programmawet (I) van 20 juli 2006 bepaalt in de artikelen 33 en 34 dat de rechtspersonen die de gezinsbijslag moeten betalen aan al of een deel van hun personeelsleden, zich op 1 april 2007 dienen te integreren in het Kadaster van de kinderbijslag voor werknemers met alle in hun bezit zijnde sociale gegevens van de types die in dit Kadaster opgenomen moeten worden. De programmawet (I) van 27 april 2007 voorziet dat de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers de kinderbijslag zal uitbetalen voor de werknemers van de publiekrechterlijke rechtspersonen die zich op 1 oktober 2008 niet hebben geconformeerd aan het bepaalde in artikel 33 van de programmawet van 20 juli 2006.1

    De openbare instellingen die zich dienen te integreren in het Kadaster van de Kinderbijslag moeten in navolging van artikel 24 van de Wet van 15 januari 1990 inzake de oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, een veiligheidsconsulent aanwijzen en zijn identiteit aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid meedelen. De Rijksdienst beschikt over een informatica-toepassing, 'Trivia', waardoor de instellingen die in het Kadaster zijn geïntegreerd:

    - niet alleen de gegevens van het Kadaster, maar ook de gegevens ter beschikking gesteld door andere instellingen kunnen raadplegen,

    - automatisch de gegevens die relevant zijn voor het beheer van de kinderbijslagdossiers kunnen ontvangen.

    Het Kadaster van de kinderbijslag (punt A) en het informaticasysteem Trivia (punt B) mogen niet met elkaar verward worden. A. Het Kadaster van de Kinderbijslag Iedere instelling die een dossier aanlegt om het recht op een van de gezinsbijslagen te onderzoeken (kinderbijslag, kraamgeld, adoptiepremie) is verplicht om in het Kadaster van de Kinderbijslag voor werknemers de identificatiegegevens van de gekende actoren (ten minste de rechthebbende) en alle bekende gegevens die relevant zijn voor een kinderbijslagdossier, te integreren. Door alle dossiers van de kinderbijslagfondsen en –instellingen te integreren, zal het Kadaster een getrouwe weergave bieden van het totale aantal rechten in onderzoek, geweigerd, in betaling of in debet, opgenomen in de eigen gegevensbanken van de fondsen en instellingen. De gegevens in de “interne” gegevensbanken van de instellingen moeten altijd perfect overeenstemmen met die in het Kadaster. De “interne” gegevensbanken van de instellingen en die van het Kadaster moeten dus gesynchroniseerd zijn.

    1 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    5

  • Er werd een controleprocedure ingevoerd om bij de instellingen na te gaan of het aanleggen van een dossier in de eigen gegevensbank automatisch leidt tot een overdracht van de gegevens naar het Kadaster.Hierna vindt u een overzicht van de gegevens die voorkomen in het Kadaster (punt 1). Bij al deze gegevens wordt uitleg gegeven (punt 2). 1. Overzicht functionele inventaris

    6

  • STAMNUMMER

    KinderbijslagfondsBureauDossiernummer

    1

    RECHTHEBBENDE 1

    Integratieperiode

    BEGIN INTEGRATIEEINDE INTEGRATIECREATIEDATUMDATUM LAATSTE BIJWERKING

    1 - nIdentificatiegegevens

    INSZNAAMVOORNAAMGEBOORTEDATUM

    1

    BIJSLAGTREKKENDE 0 - n

    Integratieperiode

    TYPE BIJSLAGTREKKENDEBEGIN INTEGRATIEEINDE INTEGRATIECREATIEDATUMDATUM LAATSTE BIJWERKING

    1 - n

    Periode geldige betaling

    BEGINDATUM GELDIGE BETALINGEINDDATUM GELDIGE BETALINGCREATIEDATUM GELDIGE BETALINGDATUM LAATSTE BIJWERKING

    0 - nGeboortepremie

    DATUM BETALINGRANGCREATIEDATUM PREMIEDATUM LAATSTE BIJWERKING

    0 - n

    RECHTGEVEND KIND 0 - n

    Integratieperiode

    BEGIN INTEGRATIEEINDE INTEGRATIECREATIEDATUMDATUM LAATSTE BIJWERKING

    1 - n

    Periode geldige betaling

    BEGINDATUM GELDIGE BETALINGEINDDATUM GELDIGE BETALINGCREATIEDATUM GELDIGE BETALINGDATUM LAATSTE BIJWERKING

    0 - nAdoptiepremie

    DATUM BETALINGCREATIEDATUMDATUM LAATSTE BIJWERKING

    0 - n

    DERDE

    Integratieperiode

    TYPE DERDEBEGIN INTEGRATIEEINDE INTEGRATIECREATIEDATUMDATUM LAATSTE BIJWERKING

    1 - n

    0 - n

    Identificatiegegevens

    INSZNAAMVOORNAAMGEBOORTEDATUM

    1

    Identificatiegegevens

    INSZNAAMVOORNAAMGEBOORTEDATUM

    1

    Identificatiegegevens

    INSZNAAMVOORNAAMGEBOORTEDATUM

    1

    In dit overzicht van de functionele inventaris staan de gegevens die de instelling moet invullen in het vet. Bijvoorbeeld: begin integratie.

    7

  • De gegevens die niet in het vet staan, zijn de gegevens die automatisch gecreëerd worden door het systeem en zichtbaar zijn in het Kadaster. Bijvoorbeeld: datum creatie geldige betaling. De vermelding “0-n” duidt aan dat gegevens in deze zone niet verplicht zijn, maar verschillende keren ingevoerd mogen worden, zonder beperking. Bijvoorbeeld: geldige betalingsperiode. De vermelding “1” duidt aan dat de gegevens in dat deel verplicht zijn, en maar één keer ingevoerd mogen worden. Bijvoorbeeld: identificatiegegevens van de rechthebbende. De vermelding “1-n” duidt aan dat de gegevens in dat deel verplicht zijn, dat ze ten minste één keer moeten worden ingevoerd, maar verschillende keren mogen worden ingevoerd, zonder beperking. Bijvoorbeeld: integratieperiodes van een rechtgevend kind.

    2. Inhoud van het Kadaster Het Kadaster van de kinderbijslag, dat dagelijks van gegevens voorzien wordt door de instellingen, bevat naast het stamnummer (a) de gegevens over de volgende actoren:

    - de rechthebbende - de bijslagtrekkende - het rechtgevend kind - de vierde actor of derde.

    Sommige gegevens zijn gemeenschappelijk voor alle actoren (b), terwijl andere eigen zijn aan bepaalde actoren (c). a) Stamnummer Deze zone bevat de identificatiegegevens van het dossier (stamnummer): Elke actor in het Kadaster wordt geïdentificeerd door een uniek stamnummer voor elke instelling, toegekend op basis van de rechthebbende. Het uniek stamnummer is samengesteld uit:

    • het nummer van de instelling • het nummer van het bureau (van de instelling) • het dossiernummer (bij het bureau)

    Per instelling kan er in het Kadaster maar één enkel dossiernummer zijn per rechthebbende en per instelling; verschillende instellingen moeten echter voor dezelfde rechthebbende elk een uniek inschrijvingsnummer hebben voor hun dossier. De instelling kan het uniek inschrijvingsnummer in het Kadaster wijzigen. De wijziging van een uniek dossiernummer in het Kadaster leidt tot de schrapping van het vorige nummer. Er wordt geen historiek van deze nummers bewaard.

    8

  • Enkel het laatst bekende dossiernummer in het Kadaster laat toe de gegevens te raadplegen en de historiek te reconstrueren. Voor de wezendossiers met als rechthebbende ofwel de overleden ouder ofwel de overlevende ouder, op basis van de socioprofessionele situatie van de persoon aangeduid als rechthebbende (principe van de 6 forfaits), wordt bij de initiële “lading”2 van het Kadaster voorzien dat:

    • de oude gevallen zonder dubbel dossiernummer niet gewijzigd worden. De oorspronkelijke rechthebbenden blijven;

    • voor de gevallen van wezen met een dubbel nummer (rechthebbende met 2 of 3 dossiers in dezelfde instelling, waaronder een wezendossier), de overleden ouder systematisch wordt opgegeven als rechthebbende;

    • voor de gevallen waar wezendossiers worden aangelegd na de aanvankelijke “lading”, de overleden persoon systematisch wordt weergegeven als rechthebbende.

    b) Gegevens van alle actoren Het betreft vier identificatiegegevens en integratiegegevens. De vier verplichte identificatiegegevens per actor De volgende actoren worden opgenomen:

    • rechthebbende (type 101) • bijslagtrekkende (twee mogelijkheden: types 102 en 103) • rechtgevend kind (type 104) • derde (twee mogelijkheden: types 105 en 106)

    De vier verplicht in te voeren identificatiegegevens: • INSZ: Het rijksregisternummer of KSZ-nummer, uniek voor een natuurlijk persoon. Het INSZ is verplicht en is de enige sleutel tot de integratie in het Kadaster van de actoren van kinderbijslagdossiers. De RKW zal een INSZ-historiek bijhouden, met voor elk eerder toegekend INSZ de einddatum van de geldigheid. • Naam: De familienaam van de betrokkene. De naam mag enkel hoofdletters, spaties, streepjes (-) en/of weglatingstekens (‘) bevatten. De naam mag niet beginnen met een streepje of een spatie.

    2 Zie Hoofdstuk II, F.

    9

  • De naam moet overeenkomen met de gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen3 of van het Register van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid4. • Voornaam: De voornaam opgenomen in het RNP of in het Register van de KSZ. De voornaam mag enkel hoofdletters, spaties, streepjes (-) en/of weglatingstekens (‘) bevatten. De voornaam mag niet beginnen met een streepje of een spatie. De voornaam moet overeenkomen met de gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen of van het Register van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.5

    • Geboortedatum: De geboortedatum van de betrokkene opgenomen in het RNP of in het Register van de KSZ . De geboortedatum moet na het jaar 1800 vallen. (2) De integratiegegevens Met integratie wordt bedoeld: de integratie gedurende een bepaalde periode van de gegevens en de code-hoedanigheid (101, 102, 103, 104, 105 of 106) in het verwijzingsrepertorium van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid6. Die integratie geeft de kinderbijslaginstellingen toegang tot:

    - de wettelijke en socioprofessionele gegevens, vanaf de begindatum vermeld in het Kadaster,

    - de externe gegevensbanken, voor een bepaalde periode. • Begindatum van integratie: verplichte datum bij het creëren van een actor. De datum mag niet vallen na de systeemdatum van de instelling in de eigen interne gegevensbank. In geval van bijwerking van de datum, mag de aanvankelijke of de laatst gekende datum enkel gewijzigd en vervangen worden door een vroegere datum. • Einddatum van integratie: deze datum is facultatief. De datum mag niet fictief zijn en moet altijd vallen na de begindatum van integratie.

    3 Het Rijksregister van de Natuurlijke Personen, afgekort RNP, bevat alle natuurlijke personen ingeschreven in de bevolkings- en vreemdelingenregisters van de gemeenten, de registers van de diplomatieke afvaardigingen en de consulaten in het buitenland, en de wachtregisters van de gemeenten waar de vreemdelingen worden ingeschreven die verklaren vluchteling te zijn of die vragen erkend te worden als vluchteling. 4 Het Register van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of KSZ-Register is een aanvullende gegevensbank bij het Rijksregister van de Natuurlijke Personen. Niet alle natuurlijke personen waarvoor een instelling een dossier beheert, zijn noodzakelijkerwijs opgenomen in het RNP. Zij hebben bijgevolg geen nationaal nummer. De KSZ legde een aanvullende gegevensbank aan om het ontbreken van wettelijke gegevens over sommige natuurlijke personen op te vangen. 5 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 6 Het verwijzingsrepertorium is geen gegevensbank met basisgegevens. Het bevat enkel verwijzingen, per sociaal verzekerde, aan instellingen waar dossiers worden bijgehouden en welke gegevens er beschikbaar zijn. Het vermeldt ook welke socialezekerheidsinstellingen welk type gegevens kunnen verkrijgen via het netwerk. Voor meer informatie: http://ksz-bcss.fgov.be/nl.

    10

  • Als de zone ingevuld is, mag de datum niet vallen voor de systeemdatum van de instelling in de eigen interne gegevensbank. Een instelling kan een integratieperiode creëren en wijzigen. In een dossier mogen de integratieperiodes die een instelling invoerde voor eenzelfde persoon elkaar niet volledig of gedeeltelijk overlappen. Een instelling zal enkel attesten ontvangen en het primaire netwerk kunnen raadplegen voor de integratieperiodes in de eigen dossiers. De dienst Monitoring van het Departement Controle zal alle integratieperiodes ingevoerd door alle fondsen in het Kadaster kunnen raadplegen. Het Departement Controle vraagt de instellingen de zones niet te annuleren (verplichte begindatum, facultatieve einddatum). Bij problemen kunnen de instellingen de ServiceDesk van de Rijksdienst contacteren: SERVICEDESK RKW-ONAFTS Trierstraat – rue de Trèves 70 Brussel 1000 Bruxelles Telefoon : 02-237 20 06 (Nl) – 02-237 20 08 (Fr) E-mail: [email protected] c) Gegevens eigen aan het type actor Hieronder volgt per type actor een overzicht van de gegevens die de gegevens in punt c (zie hoger) aanvullen. 1. Rechthebbende

    Het is de persoon die het recht op gezinsbijslag opent en in het Kadaster bekend is onder de rol 101. De rol 101 moet gebruikt worden om de rechthebbende te integreren in het Kadaster. Voor elke rechthebbende ontvangt het Kadaster twee types van gegevens:

    - de identificatiegegevens van de rechthebbende (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 1) - de integratiegegevens van de rechthebbende (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 2).

    Er zijn geen bijkomende gegevens voor de rechthebbende. 2. Bijslagtrekkende Er zijn twee types van bijslagtrekkende: Bijslagtrekkende Type 1 (rol 102): de “traditionele” bijslagtrekkende, die de

    kinderbijslag ontvangt en voor wie enkel de elektronische gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register van de KSZ nodig blijken voor het dossierbeheer.

    11

    mailto:[email protected]

  • Bijslagtrekkende Type 2 (rol 103): de werkelijke bijslagtrekkende, maar waarvan een wijziging van de socio-professionele situatie zou leiden tot een herziening van de voorrangsorde of van het recht op kinderbijslag, en voor wie dus, naast de “elektronische” gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register van de KSZ, alle elektronische attesten afkomstig van de andere sectoren van de sociale zekerheid blijken nodig voor het dossierbeheer.

    De rollen 102 en 103 moeten gebruikt worden voor de integratie van de bijslagtrekkenden type 1 en 2 in het Kadaster. De bijslagtrekkende wiens identificatiegegevens doorgestuurd zijn naar het Kadaster, is de persoon bekend als wettelijke bijslagtrekkende in de zin van artikel 69 van de Kinderbijslagwet. De personen die kinderbijslag ontvangen als gevolg van een gerechtelijke beslissing (voorlopig bewindvoerders, schuldeisers, schuldbemiddelaars), worden dus niet opgenomen in het Kadaster (ook niet onder de rol “bijslagtrekkende”). Voor elke rechthebbende ontvangt het Kadaster twee types van gegevens:

    - de identificatiegegevens van de bijslagtrekkende (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 1) - de integratiegegevens van de bijslagtrekkende (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 2).

    Naast deze gegevens worden ook de volgende gegevens opgenomen in het Kadaster:

    - gegevens over de geldige betalingen (zie hierna: punt 3) - gegevens over het kraamgeld (zie hierna: punt 4)

    (3) Gegevens over de geldige betalingen

    Een geldige betaling is de betaling van kinderbijslag (ook gewaarborgde gezinsbijslag), waarbij de instelling die het basisbedrag betaalt ook verplicht is om de eventueel verschuldigde toeslagen te betalen tijdens de hele periode van zijn tussenkomst, of het nu gaat om provisionele betalingen, definitieve betalingen of terugbetalingen door andere sectoren. Een instelling die bijvoorbeeld betaalde voor een periode van een jaar en de gegevens voor die periode (zones begindatum en einddatum geldige betaling) geïntegreerd heeft in het Kadaster, en die vaststelt onterecht te hebben betaald voor de laatste vier maanden, moet dus de gegevens in het Kadaster corrigeren, zodat die zone de werkelijke geldige betalingen weergeeft. In eenzelfde dossier mogen de geldige betalingsperiodes van een bijslagtrekkende elkaar niet gedeeltelijk of volledig overlappen. Het geheel van de geldige betalingsperiodes moet binnen het geheel van de integratieperiodes liggen.

    12

  • Voorbeeld:

    INSZ x: Periode van betaling

    De zone voor de geldige betalingen wordt enkel ingevuld voor het kind en de bijslagtrekkende. Vanuit de optiek van de bepalingen in de omzendbrief van de Rijksdienst 1315 van 10 april 19987 en de dienstbrief II/C/996/25 van 4 juni 20028, is het logisch dat het Kadaster betalingsperiodes met betrekking tot een terugbetaling door een andere regeling of sector, niet opneemt in de zone “geldige betaling”. Het begrip 'geldige betaling' is immers enkel van toepassing op betalingsperiodes op basis van de bevoegdheidsregels. Provisionele betalingen van een fonds binnen de nationale verdeling, zelfs in weerwil van het bevoegdhedenbesluit, worden voor het Kadaster als geldige betalingen beschouwd, zolang ze niet leiden tot een regularisatie tussen instellingen. Voor de “verschilbetalingen”, ten slotte, is het zo dat de instelling die de basisschaal betaalt, de integratie- en betalingsgegevens invoert, terwijl de instelling die het verschil betaalt, enkel de integratiegegevens van de actoren van het dossier invoert. • Begindatum van betaling: facultatieve datum, ingevuld bij het creëren van de

    bijslagtrekkende of later. Deze datum moet altijd de eerste dag van de maand van de betaling zijn.

    De datum mag niet vallen na de systeemdatum van de instelling in de eigen interne

    7 Zie bijlage. 8 Zie bijlage.

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    OK OK

    NOK

    NOK NOK

    INSZ x: Periode van integratie

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling OK

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    NOK NOK

    NOK NOK

    13

  • gegevensbank. In geval van bijwerking van de datum, mag de aanvankelijke of de laatst gekende datum enkel gewijzigd en vervangen worden door een vroegere datum. • Einddatum van betaling: deze datum is facultatief en moet altijd de laatste dag van de

    laatste maand van betaling zijn. De datum moet na de begindatum van geldige betaling vallen.

    In de historiek van de betalingen zijn een of meer onderbrekingen van betalingen mogelijk. Als, na een periode van onderbreking, de instelling die bevoegd is na het einde van de onderbreking dezelfde is als die op het moment van het einde van de onderbreking, dan mag die instelling de vroegere periode van betaling niet heropenen, maar moet een nieuwe betalingsperiode openen. In eenzelfde dossier mogen de periodes van geldige betaling aan een bijslagtrekkende elkaar niet gedeeltelijk of volledig overlappen. Het geheel van de geldige betalingsperiodes moet binnen het geheel van de integratieperiodes liggen. Voorbeeld:

    INSZ x: Periode van betaling

    (4) Gegevens over het kraamgeld Dit zijn de betalingsdatum en de rang van elk kind voor wie de bijslagtrekkende een betaling ontving. Die twee gegevens zijn verplicht in het Kadaster:

    - op het moment dat het kraamgeld vervroegd wordt uitbetaald of - na de geboorte van het kind.

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    OK OK

    NOK

    NOK NOK

    INSZ x: Periode van integratie

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling OK

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    NOK NOK

    NOK NOK

    14

  • De kinderbijslaginstelling die eerst het initiële bedrag betaalde, moet de gegevens invoeren in het Kadaster en is verplicht een eventuele toeslag van rang of indexverhoging te betalen. Opmerking: als de instelling weet dat een meervoudige geboorte verwacht wordt en de betaling van het kraamgeld gebeurt voor de geboorte van de kinderen, dan volstaat het dat de kinderbijslaginstelling in de gepaste zone een enkele globale datum vermeldt als het kraamgeld voor alle kinderen op dezelfde datum betaald werd. Als de betalingen echter op verschillende data werden verricht, moet elke betaaldatum afzonderlijk worden vermeld. Als het kraamgeld werd betaald na de geboorte van de kinderen, moet de kinderbijslaginstelling de betalingen vermelden op data die ten minste één dag uit elkaar liggen. 3. Rechtgevend kind Dat is het kind voor wie gezinsbijslag wordt uitgekeerd. Het rechtgevend kind wordt ingevoerd onder de rol 104. De rol 104 wordt gebruikt om het rechtgevend kind te integreren in het Kadaster. Voor elke rechtgevend kind ontvangt het Kadaster twee types van gegevens:

    - de identificatiegegevens van het rechtgevend kind (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 1) - de integratiegegevens van het rechtgevend kind (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 2).

    Naast deze gegevens worden ook de volgende gegevens opgenomen in het Kadaster: - gegevens over de geldige betalingen per rechtgevend kind (zie hierna: punt 3) - gegevens over de adoptiepremies (zie hierna: punt 4)

    (3) Gegevens over de geldige betalingen per rechtgevend kind Een geldige betaling is de betaling van kinderbijslag (ook gewaarborgde gezinsbijslag), waarbij de instelling die het basisbedrag betaalt ook verplicht is om de eventueel verschuldigde toeslagen te betalen tijdens de hele periode van zijn tussenkomst, of het nu gaat om provisionele betalingen, definitieve betalingen of terugbetalingen door andere sectoren. Een instelling die bijvoorbeeld betaalde voor een periode van een jaar en de gegevens voor die periode (zones begindatum en einddatum geldige betaling) geïntegreerd heeft in het Kadaster, en die vaststelt onterecht te hebben betaald voor de laatste vier maanden, moet dus de gegevens in het Kadaster corrigeren, zodat die zone de werkelijke geldige betalingen weergeeft. In eenzelfde dossier mogen de periodes van geldige betaling aan een bijslagtrekkende elkaar niet gedeeltelijk of volledig overlappen. Het geheel van de geldige betalingsperiodes moet binnen het geheel van de integratieperiodes liggen.

    15

  • Voorbeeld :

    INSZ x: Periode van betaling

    De zone voor de geldige betalingen wordt enkel ingevuld voor het kind en de bijslagtrekkende. Vanuit de optiek van de bepalingen in de omzendbrief van de Rijksdienst 1315 van 10 april 19989 en de dienstbrief II/C/996/25 van 4 juni 200210, is het logisch dat het Kadaster betalingsperiodes met betrekking tot een terugbetaling door een andere regeling of sector, niet opneemt in de zone “geldige betaling”. Het begrip 'geldige betaling' is immers enkel van toepassing op betalingsperiodes op basis van de bevoegdheidsregels. Provisionele betalingen van een fonds binnen de nationale verdeling, zelfs in weerwil van het bevoegdhedenbesluit, worden voor het Kadaster als geldige betalingen beschouwd, zolang ze niet leiden tot een regularisatie tussen instellingen. Voor de “verschilbetalingen”, ten slotte, is het zo dat de instelling die de basisschaal betaalt, de integratie- en betalingsgegevens invoert, terwijl de instelling die het verschil betaalt, enkel de integratiegegevens van de actoren van het dossier invoert. • Begindatum van betaling: facultatieve datum, ingevuld bij het creëren van het

    rechtgevend kind of later. Deze datum moet altijd de eerste dag van de maand van de betaling zijn.

    9 Zie bijlage. 10 Zie bijlage.

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    OK OK

    NOK

    NOK NOK

    INSZ x: Periode van integratie

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling OK

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van betaling

    NOK NOK

    NOK NOK

    16

  • De datum mag niet vallen na de systeemdatum van de instelling in de eigen interne gegevensbank. In geval van bijwerking van de datum, mag de aanvankelijke of de laatst gekende datum enkel gewijzigd en vervangen worden door een vroegere datum. • Einddatum van betaling: deze datum is facultatief en moet altijd de laatste dag van de

    laatste maand van betaling zijn. De datum moet na de begindatum van geldige betaling vallen.

    In de historiek van de betalingen zijn een of meer onderbrekingen van betalingen mogelijk. Als, na een periode van onderbreking, de instelling die bevoegd is na het einde van de onderbreking dezelfde is als die op het moment van het einde van de onderbreking, dan mag die instelling de vroegere periode van betaling niet heropenen, maar moet een nieuwe betalingsperiode openen. Alle geldige betalingsperiodes van alle rechtgevende kinderen moeten binnen de integratieperiodes van de rechthebbende liggen. Een geldige betalingsperiode impliceert een betaling door de instelling. Dat betekent dat twee geldige betalingsperiodes voor hetzelfde kind elkaar niet mogen overlappen. Als een instelling toch een betalingsperiode zou willen creëren of wijzigen, die zou leiden tot een overlapping van twee geldige betalingsperiodes, dan wordt die creatie of die wijziging geweigerd. Voorbeeld:

    (4) Gegeven over de adoptiepremies

    De kinderbijslaginstelling die als eerste de initiële adoptiepremie betaalde, moet de gegevens invoeren in het Kadaster en is verplicht een eventuele toeslag van rang of indexverhoging te betalen.

    x = INSZ v/d rechthebb. y, z = 2 INSZ v/d kinderen

    INSZ z: Periode van betaling

    INSZ x: Periode van integratie

    INSZ y: Periode van betaling

    OK

    OK INSZ y: Periode van betaling

    INSZ y: Periode van betaling

    INSZ z: Periode van betaling

    NOK

    NOK NOK

    17

  • 4. Vierde actor = derde Er zijn twee types van derde of vierde actor: Derde Type 1 (rol 105): potentiële actor in een kinderbijslagdossier die noch

    rechthebbende is, noch bijslagtrekkende, noch rechtgevend kind, en wiens gezins- of socioprofessionele situatie vereist dat de kinderbijslaginstelling dat het gezinsbijslagdossier beheert, automatisch de informatie ontvangt die zou kunnen leiden tot een nieuw onderzoek van het recht of tot een herziening van het dossier, en voor wie enkel de gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register van de KSZ nodig zijn.

    Derde Type 2 (rol 106): potentiële actor in een kinderbijslagdossier die noch

    rechthebbende is, noch bijslagtrekkende, noch rechtgevend kind, en wiens gezins- of socioprofessionele situatie vereist dat het fonds dat het gezinsbijslagdossier beheert, automatisch informatie ontvangt die zou kunnen leiden tot een nieuw onderzoek van het recht of een herziening van het dossier, en voor wie de gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en van het Register van de KSZ en de socioprofessionele gegevens van de andere sectoren van de sociale zekerheid van essentieel belang zijn voor de opvolging van het recht op gezinsbijslag.

    De rollen 105 en 106 moeten gebruikt worden voor de integratie van de derden type 1 en 2 in het Kadaster. De informatie zichtbaar in het Kadaster is de hoedanigheid van derde type 1 of 2. Voor elke derde ontvangt het Kadaster twee types van gegevens:

    - de identificatiegegevens van de derde (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 1) - de integratiegegevens van de derde (zie hoger: Hoofdstuk I, A, 2, b), 2).

    Er zijn geen bijkomende gegevens voor de derden.

    18

  • B) Het informaticasysteem Trivia Dit is de informaticatoepassing die de Rijksdienst beheert en ter beschikking stelt van zijn secundair netwerk. Dankzij de toepassing kunnen twee types van persoonsgegevens uitgewisseld worden: (1) de gegevens van het Kadaster en (2) de gegevens afkomstig van andere instellingen. 1) De gegevens van het Kadaster Hierna volgt een overzicht van de berichten die op 1 december 2006 beschikbaar zijn om te creëren, te wijzigen, af te sluiten of te raadplegen. Met de volgende berichten kunnen dossiers in het Kadaster gecreëerd, gewijzigd of afgesloten worden: C001 Dossier creëren C002 Dossier bijwerken C003 Afsluiten dossiers

    Met de volgende berichten kunnen dossiers in het Kadaster geraadpleegd worden: C004 Raadpleging Kadaster op basis van INSZ C005 Raadpleging Kadaster op naam C006 Raadpleging Kadaster op stamnummer C007 Raadpleging van de bewegingen van een dossier

    2) De gegevens afkomstig van andere instellingen Het gaat om 3 types gegevens:

    - gegevens afkomstig van het RNP en het Register van de KSZ (a), - gegevens die geraadpleegd kunnen worden bij de authentieke bron (b) - ontvangen attesten die geraadpleegd kunnen worden in Trivia (c)

    a) Raadplegen van gegevens afkomstig van het RNP en het Register van de KSZ

    Op 1 december 2006 konden de 9 wettelijke gegevens van het RNP11 en de 7 identificatie-gegevens van het Register van de KSZ12 via de volgende berichten geraadpleegd worden: Codes RKW Codes KSZ13 P021 L204 Voorstel tot bijwerken wettelijke gegevens van een KSZ-nummer P023 612R Fonetische opvraging P024 601R Toekennen nieuw KSZ nummer P025 R300 et N300 Raadpleging beperkte wettelijke gegevens RNP – KSZ register P026 R300 et N300 Raadpleging wettelijke gegevens RNP – KSZ register

    11 Naam, voornamen, geboorteplaats en –datum, geslacht, nationaliteit, hoofdverblijfplaats, plaats en datum van overlijden, beroep, burgerlijke staat, gezinssamenstelling, identificatienummer (rijksregisternummer). 12 Naam, voornamen, geboorteplaats en –datum, geslacht, nationaliteit, hoofdverblijfplaats (en een betalingsadres per instelling), datum van overlijden, burgerlijke staat. 13 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    19

  • P027 R400 et R401 Raadpleging gezinssamenstelling RNP P030 H001 et H020 Raadpleging historieken adres en verblijfplaats RNP P034 H031 Raadpleging historiek nationaliteit RNP P035 H120 Raadpleging historiek burgerlijke staat – RNP P036 H140 Raadpleging historieken gezinssamenstelling – RNP P038 H141 Raadpleging historieken gezinshoofd – RNP P039 O020 Raadpleging historieken adres en verblijfplaats – KSZ P040 O031 Raadpleging historieken nationaliteit – KSZ P041 0120 Raadpleging historieken burgerlijke staat – KSZ

    b) Raadplegen van gegevens bij de authentieke bron14 Op 1 december 2006 konden de socioprofessionele gegevens nodig voor de behandeling van een gezinsbijslagdossier via de volgende berichten geraadpleegd worden bij hun authentieke bron: Codes RKW Codes KSZ15 P044 A014E Raadpleging attesten loopbaanonderbreking (RVA)16

    P048 L036 Raadpleging attesten OCMW’s P051 L950 Raadpleging personeelsregister (RSZ) P052 L802 LATG – detail (RSZ) P053 L806 LATG – overzichtslijst (RSZ) P054 A820 Raadpleging DMFA op basis van INSZ en periode (RSZ) P057 L037 Raadpleging attesten inactiviteit wegens tijdelijke werkloosheid (RVA) P060 L609 Raadpleging Personenrepertorium KSZ P061 L302 Raadpleging ARZA (RSVZ)

    c) Raadplegen van de ontvangen attesten in Trivia Het gaat om gegevens die niet rechtstreeks bij de bron (de instelling waarvan ze afkomstig zijn) geraadpleegd kunnen worden. Op 1 december 2006 begon de Rijksdienst met het opslaan van de gegevens die niet bij de bron geraadpleegd kunnen worden, voor een periode van zes maanden vanaf de ontvangst van het attest. De attesten kunnen worden geraadpleegd via het bericht C008: Codes RKW Codes KSZ17 C008 Raadpleging van gebufferde attesten D042 A011 Attesten werkloosheid D043 A200 Attest jonge werkzoekenden (inschrijving) D044 A014 Attest loopbaanonderbreking D045 A015 Attest einde wachttijd jonge werkzoekenden D046 A020 Attest ziekte- en zwangerschapsverlof D058 A044 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens arbeidsongevallen D059 A045² Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens beroepsziekte18

    D062 Attest ivm in- en uitschrijvingsgegevens van studenten19

    14 Volgens het principe van de “authentieke bronnen” wordt de administratie die het meest een bepaalde reeks gegevens verwerkt, aangeduid als enige verantwoordelijke voor het aanvragen en bijwerken van de gegevens, om te vermijden dat gegevens die al bij een administratie beschikbaar zijn, telkens opnieuw gevraagd worden. 15 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 16 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 17 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 18 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 19 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007; deze attesten zijn voor een periode van één jaar vanaf de ontvangst van het attest opslaan

    20

  • HOOFDSTUK II : STAPPENPLAN Om in het Kadaster te kunnen integreren, moeten de instellingen bepaalde stappen volgen voor de nodige verbinding. De instellingen moeten bepaalde stappen ondernemen:

    - voorafgaand aan de verbinding (punt A), - om de verbinding tot stand te brengen (punt B).

    Zodra de instelling een verbinding heeft, moet ze verschillende berichten ontwikkelen (punt C) waarmee ze de gegevens van het Kadaster en van de andere instellingen kan ontvangen en raadplegen (punt C). De manier waarop de instellingen communiceren met de RKW wordt uitgelegd in punt D. De instelling moet vervolgens enkele tests uitvoeren (punt E) vóór de initiële lading en ingebruikname (punt F). De instelling moet de gegevens van het Kadaster bijwerken (punt G). A. Vóór de verbinding

    1. Het nummer van de instelling en het/de bureaunummer(s) vragen Een nieuwe instelling moet een fondsnummer vragen aan de dienst Monitoring van het Departement Controle van de Rijksdienst. Dienst Monitoring: Telefoon: 02-237 23 35 (Nl) - 02-237 23 55 (Fr) Fax: 02-237 23 09 E-mail: [email protected] (Nl) [email protected] (Fr) De instelling bepaalt zelf hoeveel bureaus ze wenst, maar iedere instelling moet ten minste over één bureau beschikken. In de praktijk blijkt het aantal bureaus overeen te stemmen met het aantal diensten die kinderbijslagdossiers behandelen. De instelling kiest zelf het bureaunummer. Dat nummer moet bestaan uit twee karakters (bijvoorbeeld 00). Dat nummer moet meegedeeld worden aan de dienst Monitoring van het Departement Controle van de Rijksdienst.

    21

  • Voor meer inlichtingen over de fonds- en bureaunummers kunnen de instellingen contact opnemen met de dienst Monitoring van het Departement Controle van de Rijksdienst. Wanneer de instelling het fondsnummer verkregen heeft en de bureaunummers heeft meegedeeld, geeft de Rijksdienst haar de officiële nummers, toegekend door de dienst Monitoring van het Departement Controle van de Rijksdienst.

    2. Gebruikers Trivia Wanneer de fonds- en bureaunummers zijn toegekend, moet de instelling bepalen wie van haar personeelsleden toegang zal hebben tot Trivia. Er zijn drie types van gebruikers:

    • Dossierlezer: heeft enkel maar het recht te raadplegen, een KSZ-nummer te creëren,

    een voorstel tot wijziging van een KSZ-nummer of een voorstel tot wijziging van de wettelijke gegevens van een KSZ-nummer in te dienen. Dit type van toegang is in principe voorbehouden aan de kinderbijslagdossierbeheerders.

    • Dossierbeheerder: heeft dezelfde rechten als een LezerDossier, maar is daarnaast

    gemachtigd om de gegevens van het dossier aan te passen (creëren, wijzigen en afsluiten van een dossier)20. Dit type van toegang wordt aan minstens één persoon van de instelling verleend. De instelling mag de BeheerderDossier(s) zelf aanwijzen.

    • Systeemgebruiker: deze gebruiker is gemachtigd om mailboxberichten te versturen

    (M001, M002, … zie hierna). Dit type van toegang is beperkt tot één enkele persoon per instelling (en niet een per bureau). De instelling mag de GebruikerSysteem zelf aanwijzen.

    Voor elk personeelslid dat toegang moet krijgen tot het Kadaster als Dossierlezer, Dossierbeheerder of Systeemgebruiker, bezorgt de instelling de volgende gegevens aan de ServiceDesk van de Rijksdienst:

    - INSZ - Naam - Voornaam - Geboortedatum - Instelling - Bureau waaraan het personeelslid verbonden is - Taalrol.

    De instelling moet eveneens drie types van gebruikers aanwijzen (kan een en dezelfde persoon zijn) met toegang tot de testomgeving. De instelling moet voor die personen met toegang tot de testomgeving de volgende gegevens bezorgen aan de ServiceDesk van de Rijksdienst:

    20 Als een personeelslid of een beheerder van een instelling gegevens wil invoeren of wijzigen, wordt aangeraden dat te doen binnen de instelling, om synchronisatieproblemen te vermijden tussen de eigen gegevensbank en het Kadaster.

    22

  • - INSZ - Naam - Voornaam - Geboortedatum - Instelling - Bureau waaraan het personeelslid verbonden is - Taalrol.

    Dit zijn de contactgegevens van de ServiceDesk van de Rijksdienst: SERVICEDESK RKW-ONAFTS Trierstraat – Rue de Trèves 70 Brussel 1000 Bruxelles Telefoon: 02-237 20 06 (Nl) – 02-237 20 08 (Fr) E-mail: [email protected] Wanneer de ServiceDesk van de Rijksdienst die lijsten met gegevens ontvangen heeft, krijgen de instellingen een lijst terug met de agentnummers en de wachtwoorden nodig voor de toegang tot de test- en de productieomgeving. B) De verbinding met het Extranet van de Sociale Zekerheid Als de nummers van de instelling, de bureaunummers en de drie types van gebruikers bepaald zijn, moet de instelling een verbinding hebben met het Extranet van de Sociale Zekerheid.

    Het Extranet van de Sociale Zekerheid is een beveiligd communicatienetwerk tussen de socialezekerheidsinstellingen. Het is gebaseerd op de technologie van het internet en biedt alle internetdiensten aan. Het werd in eerste instantie ontwikkeld om te beantwoorden aan de stijgende behoeften aan de uitwisseling van informatie – hoofdzakelijk van administratieve aard en op het vlak van bureaumatica – tussen de instellingen van sociale zekerheid. Het extranet biedt ook een beveiligde toegang tot de wereld van het internet. Het staat los van het netwerk van de Kruispuntbank, dat de uitwisseling van gegevens van persoonlijke aard verzorgt, en vult het aan voor alle transacties vanaf de sociale zekerheids- of de federale portaal in het kader van de e-governmentprojecten. Iedere instelling die toegang wil tot het Extranet, kan zich verbinden met de centrale communicatie-infrastructuur, ook backbone of ruggengraat genoemd. De beveiliging gebeurt door firewalls, geïnstalleerd op elke binnenkomende verbinding, namelijk tussen de instelling en de backbone, tussen de backbone en het Internet, en tussen de backbone en de privé-netwerken. Er is ook een gecentraliseerd beheer van antivirusbeveiliging.

    23

    mailto:[email protected]

  • Het Extranet van de Sociale Zekerheid

    Voor alle inlichtingen over deze verbinding: http://ksz-bcss.fgov.be/nl/organisation/organis%5F16.htm http://ksz-bcss.fgov.be/fr/organisation/organis%5F16.htm De instelling kan de goede werking van de verbinding controleren op het volgende adres: https://appprod.rkw-onafts.fgov.be/Trivia/documents Zodra de instelling toegang heeft tot de pagina https://appprod.rkw-onafts.fgov.be/Trivia/documents, is er verbinding met het extranet van de sociale zekerheid. Voor meer informatie over de verbinding met het extranet van de sociale zekerheid kunt u de Servicedesk van de Rijksdienst contacteren:21 SERVICEDESK RKW-ONAFTS Trierstraat – Rue de Trèves 70 Brussel 1000 Bruxelles Telefoon: 02-237 20 06 (Nl) – 02-237 20 08 (Fr) E-mail: [email protected]

    21 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    24

    http://ksz-bcss.fgov.be/nl/organisation/organis%5F16.htmhttp://ksz-bcss.fgov.be/fr/organisation/organis%5F16.htmmailto:[email protected]

  • C) Types van berichten te ontwikkelen na de verbinding 1. Algemeen Er zijn verschillende types van berichten voor de uitwisseling van informatie die de verschillende instellingen moeten ontwikkelen om gegevens te kunnen uitwisselen met het Kadaster en gegevens te kunnen ontvangen van andere socialezekerheidsinstellingen. Het gaat om de volgende berichten:

    • Berichten Cxxx: nodig voor de communicatie tussen de instelling en de RKW (berichten Kadaster).

    • Berichten Dxxx: nodig voor de distributie van de berichten van de KSZ naar de instelling (distributieberichten). Ze staan in de Queue en kunnen maar verwijderd worden met Mxxx-berichten.

    • Berichten Pxxx: nodig voor de communicatie tussen de instelling en de KSZ (berichten primair netwerk).

    • Berichten Mxxx: nodig voor de communicatie tussen de instelling en de RKW (Mailboxberichten). Ze dienen om de Queues RKW te vullen of om ze te lezen of te legen en kunnen daarom niet zelf in de Queues geplaatst worden. Dat betekent dat Mxxx-berichten zelf geen Mxxx-bericht mogen bevatten.

    2. Overzicht Hierna volgt een overzicht van de berichten die beschikbaar zijn op 1 december 2006.

    a) Beheer van een dossier in het Kadaster

    Met de volgende berichten kan een dossier in het Kadaster gecreëerd, gewijzigd of afgesloten worden: C001 Dossier creëren C002 Dossier bijwerken C003 Afsluiten dossiers

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op het gewenste bericht). 22

    b) Raadplegen van dossiers in het Kadaster

    Met de volgende berichten kunnen dossiers in het Kadaster geraadpleegd worden:

    22 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    25

    http://www.rkw.be/

  • C004 Raadpleging Kadaster op basis van INSZ C005 Raadpleging Kadaster op naam C006 Raadpleging Kadaster op stamnummer C007 Raadpleging van de bewegingen van een dossier

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op het gewenste bericht). 23

    c) Raadplegen van de ontvangen attesten in het Kadaster

    Het gaat om gegevens die niet rechtstreeks bij de bron (de instelling waarvan ze afkomstig zijn) geraadpleegd kunnen worden. Momenteel slaat de Rijksdienst gegevens die niet bij de bron geraadpleegd kunnen worden op voor een periode van zes maanden vanaf de ontvangst van het attest. De attesten kunnen worden geraadpleegd via het bericht C008: Codes RKW Codes KSZ24 C008 Raadpleging van gebufferde attesten D042 A011 Attesten werkloosheid D043 A200 Attest jonge werkzoekenden (inschrijving) D044 A014 Attest loopbaanonderbreking D045 A015 Attest einde wachttijd jonge werkzoekenden D046 A020 Attest ziekte- en zwangerschapsverlof D058 A044 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens arbeidsongevallen D059 A045² Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens beroepsziekte25

    D062 Attest ivm in- en uitschrijvingsgegevens van studenten26

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en ten slotte op het bericht C008). 27

    d) Bevestigen van het doorsturen van de integratieperiodes naar de KSZ

    Het bericht C009 wordt verstuurd naar een instelling via de Queue na een vorig bericht C001, C002 of C003 (creëren, wijzigen of afsluiten van een dossier) dat niet geweigerd is.

    Het bericht C009 geeft aan dat de integratieperiodes met succes zijn doorgestuurd naar de KSZ.

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers,

    23 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 24 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 25 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 26 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007; deze attesten zijn voor een periode van één jaar vanaf de ontvangst van het attest opslaan 27 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    26

    http://www.rkw.be/http://www.rkw.be/http://www.rkw.be/

  • vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op C009). 28

    e) Raadplegen van het RNP en het Register KSZ

    De 9 wettelijke gegevens van het RNP en de 7 identificatiegegevens van het Register van de KSZ kunnen via de volgende berichten geraadpleegd worden: Codes RKW Codes KSZ29 P021 L204 Voorstel tot bijwerken wettelijke gegevens van een KSZ-nummer P023 612R Fonetische opvraging P024 601R Toekennen nieuw KSZ nummer P025 R300 et N300 Raadpleging beperkte wettelijke gegevens RNP – KSZ register P026 R300 et N300 Raadpleging wettelijke gegevens RNP – KSZ register P027 R400 et R401 Raadpleging gezinssamenstelling RNP P030 H001 et H020 Raadpleging historieken adres en verblijfplaats RNP P034 H031 Raadpleging historiek nationaliteit RNP P035 H120 Raadpleging historiek burgerlijke staat – RNP P036 H140 Raadpleging historieken gezinssamenstelling – RNP P038 H141 Raadpleging historieken gezinshoofd – RNP P039 O020 Raadpleging historieken adres en verblijfplaats – KSZ P040 O031 Raadpleging historieken nationaliteit – KSZ P041 0120 Raadpleging historieken burgerlijke staat – KSZ

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op het gewenste bericht). 30

    f) Raadplegen andere sociale zekerheidsinstellingen De socioprofessionele gegevens nodig voor de behandeling van een kinderbijslagdossier kunnen via de volgende berichten geraadpleegd worden bij hun authentieke bron: Codes RKW Codes KSZ31 P044 A014E Raadpleging attesten loopbaanonderbreking (RVA)32

    P048 L036 Raadpleging attesten OCMW’s P051 L950 Raadpleging personeelsregister (RSZ) P052 L802 LATG – detail (RSZ) P053 L806 LATG – overzichtslijst (RSZ) P054 A820 Raadpleging DMFA op basis van INSZ en periode (RSZ) P057 L037 Raadpleging attesten inactiviteit wegens tijdelijke werkloosheid (RVA) P060 L609 Raadpleging Personenrepertorium KSZ P061 L302 Raadpleging ARZA (RSVZ)

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers,

    28 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 29 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 30 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 31 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 32 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    27

    http://www.rkw.be/http://www.rkw.be/

  • vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op het gewenste bericht). 33

    g) Routeren van de mutaties en attesten

    Met de volgende berichten kunnen de authentieke gegevens nodig voor de behandeling van een kinderbijslagdossier en afkomstig van andere instellingen, automatisch en elektronisch ontvangen worden: Codes RKW Codes KSZ34 D021 L204 Wijziging wettelijke gegevens – KSZ D022 910M KSZ-nummer vervangen door Rijksnummer of KSZ-nummer D028 R000 Wijziging geslacht of geboortedatum (INSZ) – RR D029 R001 Wijziging adres (gemeente) – RR D030 R020 Wijziging adres (straat) – RR D031 R010 Wijziging naam en voornaam – RR D032 R022 Wijziging adres in het buitenland –RR D033 R023 Wijziging postadres in het buitenland – RR D034 R031 Wijziging nationaliteit – RR D035 R120 Wijziging burgerlijke staat – RR D036 H140 Wijziging historiek gezinssamenstelling – RR D037 R150 Overlijden-RR D042 A011 Attesten werkloosheid D043 A200 Attest jonge werkzoekenden (inschrijving) D044 A014 Attest loopbaanonderbreking D045 A015 Attest einde wachttijd jonge werkzoekenden D046 A020 Attest ziekte- en zwangerschapsverlof D047 A301 Attest begin en einde zelfstandigenactiviteit D048 A036 Multifunctioneel attest van de OCMW's D051 A950 Personeelsbestand D054 A820M DMFA D057 A037 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens tijdelijke werkloosheid D058 A044 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens arbeidsongevallen D059 A045 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens beroepsziekte35

    D062 Attest ivm de in- en uitschrijvingsgegevens van studenten36

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op het gewenste bericht). 37

    h) Mailbox-bericht voor asynchrone verwerking38

    De M-berichten bieden het secundair netwerk van de Rijksdienst de mogelijkheid om berichten te versturen die asynchroon verwerkt zullen worden door de Rijksdienst. De asynchrone verwerking gebeurt door de Rijksdienst buiten de openingsuren van de Rijksdienst39.

    33 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 34 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 35 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 36 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 37 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 38 Voor de asynchrone verwerking, zie verder: punt D, 2.2.

    28

    http://www.rkw.be/

  • M001 Berichten plaatsen op de queue (enkel voor berichten van de types Cxxx et Pxxx) M002 Berichten lezen op de queue (max. 1000 van het type C, P, D, O40) M003 Berichten fysisch verwijderen van de queue (max. 1000 van het type C, P, D, O) M004 Lezen van de MessageHeaders van de queue (max. 1000 van het type C, P, D, O) M005 Lezen van specifieke berichten op de queue (max. 1000)

    De technische beschrijving van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Beschrijvingen Berichten Kadaster en tenslotte op het gewenste bericht). 41

    Het XSD-schema van deze berichten kan geraadpleegd worden op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op XSD en tenslotte op het gewenste XSD-schema). 42

    D) Communicatiemiddelen Er zijn twee mogelijkheden om met de RKW te communiceren:

    • Website • Interface XML-berichten via de Synchrone verbinding

    Dat is een onlineverbinding tussen de instelling en de RKW. Via die synchrone verbinding heeft de instelling de keuze tussen de volgende werkwijzen:

    • Synchrone verwerking • Asynchrone verwerking

    1) Website Dit is de eerste mogelijkheid om met de Rijksdienst te communiceren. Het is een GUI (Graphic User Interface) of Web application interface, die het de instellingen mogelijk maakt met de RKW te communiceren. Ieder personeelslid krijgt een gebruikersnaam en een wachtwoord om zich te verbinden met de Website.43 Om een verbinding tot stand te brengen tussen de instellingen en de RKW zijn de volgende URL's beschikbaar:

    39 De openingsuren van de Rijksdienst: 7.30 uur – 17.30 uur van maandag tot vrijdag, behalve wettelijke feestdagen. 40 Een fonds krijgt een O-bericht (OACK-bericht) als een bericht in de inqueue van de RKW niet verwerkt kan worden wegens een authenticiteitprobleem. Een OACK-bericht kan op de queue gelezen worden via een M002-bericht met BerichtType ‘O’ of via een M004-bericht met BerichtType ‘O’, gevolgd door een M005-bericht met de MailboxHeaders voor die berichten O. 41 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 42 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 43 Zie Hoofdstuk II, punt A.2.

    29

    http://www.rkw.be/http://www.rkw.be/

  • in productie: appprod.rkw-onafts.fgov.be in test: appqa.rkw-onafts.fgov.be

    2) Synchrone verbinding • hulpmiddel voor synchrone verbinding Er werd een programma genaamd "ComTool" gemaakt om de instellingen een verbinding met de RKW te bieden. Dat hulpmiddel maakt het mogelijk M(ailbox)-berichten te versturen. Via die Mxxx-berichten kan gecommuniceerd worden met de verschillende Queues van de RKW, zodat de overdracht van asynchroon te verwerken berichten kan gebeuren. De enige functionaliteit van ComTool is de fysieke en synchrone overdracht van de Mxxx-berichten van de instelling naar de RKW. Een handleiding over de werking van ComTool is beschikbaar op de website van de Rijksdienst http://www.rkw.be (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op ComTool).44 • communicatie via XML Message interface Parallel met de Website bestaat de mogelijkheid om te communiceren via XML Message interface (DUI - Document User Interface of Toepassing tot toepassing). Een synchrone verbinding omvat de verzending van een XML-document via een HTTP POST naar een specifieke URL (servlet). Enkel de XML-berichten die overeenkomen met de geleverde XML-schema’s (XSD) zullen aanvaard en verwerkt worden. Na validering van het XML-schema, zal het bericht verwerkt worden. Het antwoord op een XML-bericht is op zich ook een XML-bericht! Opmerking: in het geval dat geen enkel correct XML-bericht is verstuurd – bv. fouten tegen het standaard XML-formaat of tegen de validering XSD – , wordt een XML-antwoord gegeven volgens XSD ‘MessageAcknowledgement’. Het principe ‘een identieke structuur voor het bericht en het antwoord’ is hier immers uiteraard niet van toepassing. Een synchrone verbinding impliceert dat:

    • de instelling onmiddellijk een antwoord ontvangt (response – request in dezelfde actie)

    • dat het antwoord leidt tot een positief of negatief antwoord of tot een time-out

    44 Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    30

    http://www.rkw.be/

  • o Positief levert een relevant antwoord op, eventueel het resultaat van een verwerking.

    o Negatief in geval van validerings- of verwerkingsproblemen. o Time-out als de server niet reageert binnen een bepaalde tijd.

    Die time-out zal minimum 3 minuten duren. Alle berichten moeten op deze manier verstuurd worden. De instelling kan in de praktijk kiezen tussen twee werkwijzen: de synchrone en de asynchrone verwerking. a) Synchrone verwerking Bij synchrone verwerking wordt het bericht onmiddellijk verwerkt en wordt een relevant antwoord gegeven. Voor de meerderheid van de berichten is dat dus het resultaat van de verwerking. Bijvoorbeeld: Een P027 (Raadpleging van gezinssamenstelling - RNP) zal – als de validatie en de verwerking correct zijn – in ResponseBody de juiste referentiepersonen van het gezin (gezinshoofd) en de gezinsleden bevatten. In geval van fout, geeft het antwoord een code Error45. De synchrone verwerking heeft een hoge verwerkingsprioriteit, waardoor een antwoord verwacht kan worden in Real Time. Het antwoord kan dus afgewacht worden. Een synchrone verwerking hangt af van de beschikbaarheid van de servers van de RKW en de KSZ. Bovendien is synchrone verwerking maar mogelijk tijdens de openingsuren van de RKW, hetzij tussen 07.30 uur en 17.30 uur, en enkel op werkdagen. b) Asynchrone verwerking Bij asynchrone verwerking wordt het bericht niet onmiddellijk verwerkt. Het resultaat van de verwerking wordt geplaatst in een OutQueue RKW. Een asynchrone verwerking kan gebeuren via een Queue-mechanisme, ook Mailbox-systeem genoemd. Voor de asynchrone verwerking van een bericht zijn 5 berichten voorzien: M001, M002, M003, M004 en M005.

    • M001: met dit bericht kan om het even welk Cxxx- of Pxxx-bericht in de InQueue RKW geplaatst worden. Dat betekent dat de RKW die berichten plaatst in een tijdelijke buffer en ze zo snel mogelijk verwerkt (bv. ’s nachts of tijdens het weekend), rekening houdend met de doelstelling dat alle berichten binnen de 48 uur verwerkt moeten worden).

    45 De lijst van de Foutcodes Kadaster is beschikbaar op de website van de Rijksdienst (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Algemene informatie en tenslotte op Foutcode Kadaster). Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    31

  • 32

    • M002: met dit bericht kunnen Cxxx-, Pxxx-, Dxxx- en O-berichten uit de OutQueue RKW genomen worden. De instelling kan aangeven welk type bericht ze wil nemen. Dat bericht geeft in het antwoord een reeks geselecteerde berichten. Dat kan worden opgenomen in het bericht M003 om te bevestigen dat de verzending ontvangen is.

    • M003: met dit bericht worden bevestigingen gegeven aan de RKW. Het is een officiële verklaring van de instellingen dat ze de berichten correct ontvangen hebben. De RKW verwijdert die berichten dan uit de OutQueue.

    • M004: met dit bericht kunnen de Headers van de beschikbare berichten worden gevraagd.

    • M005: met dit bericht kunnen specifieke berichten van de mailbox gevraagd worden via een Header verkregen via een M004-bericht.

    Enkel de GebruikerSysteem kan Mxxx-berichten versturen via zijn wachtwoord. Aangezien het aantal berichten in de OutQueue RKW beperkt is, is een bevestiging van de instelling voor de opgehaalde berichten noodzakelijk. Mxxx-berichten moeten synchroon verstuurd worden. Mxxx-berichten bevatten zelf Cxxx-, Pxxx- of Dxxx-berichten, naargelang de Mxxx-berichten, die alle moeten voldoen aan XSD-schema’s. Het Mxxx-bericht krijgt dus enkel een technisch antwoord. Bijvoorbeeld: het bericht werd wel degelijk geplaatst in de Queue. De berichten in de tag «MessageForQueue » van het bericht M001 worden gevalideerd met betrekking tot het schema voor ze in de Queue geplaatst worden. De validering van de inhoud gebeurt bij de verwerking. Het antwoord van de asynchrone verwerking wordt in de OutQueue RKW geplaatst. Opmerkingen:

    • Dxxx-berichten kunnen enkel asynchroon opgehaald worden. • Mxxx-berichten dienen enkel om de Queues RKW te vullen en kunnen

    daarom niet zelf in de Queues geplaatst worden. Dat betekent dat Mxxx-berichten zelf geen Mxxx-bericht mogen bevatten.

    c) Grafische voorstelling

  • 33

  • E. Testfase De instelling die over een verbinding beschikt, kan zijn gegevens maar integreren in het Kadaster na een testperiode. Om de tests aan te vatten moet de instelling:

    - beschikken over alle nodige gegevens voor een dossier in het Kadaster46 - minstens de volgende berichten geprogrammeerd hebben:

    C001 Dossier creëren C002 Dossier bijwerken C003 Afsluiten van een dossier M002 Lezen van de berichten op de queue (max. 1000 de type C, P, D, O) M003 Berichten fysisch verwijderen van de queue (max. 1000 de type C, P, D, O) Zodra de instelling minimaal die vijf berichten heeft geprogrammeerd, kan ze starten met de tests van de inhoud van de verschillende berichten. De instelling kan dan alle andere berichten geleidelijk programmeren om alle beschikbare gegevens te ontvangen die nodig zijn voor de behandeling van kinderbijslagdossiers. Er is een testomgeving beschikbaar: https://appqa.rkw-onafts.fgov.be. Enkel de personen voor wie een wachtwoord werd gevraagd en verkregen voor de testomgeving, hebben toegang tot de testomgeving.47 Zodra de instelling klaar is om de testperiode te starten, neemt ze contact op met de ServiceDesk van de Rijksdienst met de mededeling dat ze met de tests wil beginnen. SERVICEDESK RKW-ONAFTS Trierstraat – Rue de Trèves 70 Brussel 1000 Bruxelles Telefoon: 02-237 20 06 (Nl) – 02-237 20 08 (Fr) E-mail: [email protected] De ServiceDesk van de Rijksdienst geeft zijn akkoord dat de instelling begint met de tests. De instelling integreert maximaal 10 % van zijn dossiers via de berichten C001, C002, C003, M002 en M003 in de testomgeving. Op basis van de antwoorden die de instelling krijgt op haar integraties, controleert de instelling of de integratie van die (maximaal) 10 % van haar dossiers correct is uitgevoerd.

    46 Zie Hoofdstuk II, A, 2. 47 Zie Hoofdstuk II, A, 2.

    34

    https://appqa.rkw-onafts.fgov.be/mailto:[email protected]

  • Als er foutcodes48 zijn doorgestuurd, moet de instelling nagaan waarom deze codes zijn verstuurd. Als de instelling van mening is dat de tests voor de (maximaal) 10 % overtuigend zijn, verzoekt de Rijksdienst de instelling om de andere berichten te testen (P, D, M). Die tests worden uitgevoerd in dezelfde testomgeving als die voor de berichten C001, C002, C003, M002 en M003. De testomgeving is beschikbaar voor de fondsen en instellingen die zich aansluiten bij het Kadaster, minimaal elke morgen, van 7.30 uur tot 12 uur van maandag tot vrijdag, behalve feestdagen. De ServiceDesk van de Rijksdienst staat ter beschikking voor alle bijkomende informatie. Zodra de tests voor de verschillende berichten door de instelling overtuigend werden bevonden, kan de instelling contact opnemen met de dienst Monitoring van het Departement Controle van de Rijksdienst en vragen over te gaan naar de productiefase. Dienst Monitoring: Telefoon: 02-237 23 35 (Nl) - 02-237 23 55 (Fr) Fax: 02-237 23 09 E-mail: [email protected] (Nl) [email protected] (Fr)

    48 De lijst van de Foutcodes Kadaster is beschikbaar op de website van de Rijksdienst (doorklikken op Informatie voor professionele gebruikers, vervolgens op Technische documentatie, verder op Algemene informatie en tenslotte op Foutcode Kadaster). Wijziging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    35

  • F. Productiefase – initiële oplading De instelling kan overgaan tot de initiële “oplading” van het Kadaster na een termijn van 15 kalenderdagen na de vraag om in productie te gaan (zie vorig punt). De Rijksdienst benadrukt dat het systeem na de initiële “oplading” geen enkele latere lading zal aanvaarden. De volgende regels zijn van toepassing voor de initiële “oplading” in het Kadaster van alle dossiers van uw instelling. 1. Kinderbijslagdossiers a) Alle dossiers De kinderbijslaginstellingen laden al hun dossiers op in het Kadaster, dus zowel de actieve als de afgesloten dossiers. Op basis van artikel 120 van de Kinderbijslagwet, dat bepaalt dat de rechtsvorderingen waarover de personen beschikken aan wie de kinderbijslag, het kraamgeld en de adoptiepremie verschuldigd zijn of uitbetaald moeten worden, binnen de vijf jaar moeten worden ingesteld, mogen dossiers gearchiveerd of afgesloten vóór 1 april 200249 in geen geval worden geladen in het Kadaster. Voor de actieve dossiers en de dossiers afgesloten na 1 april 2002, voeren de instellingen dezelfde begindatum – en eventueel de einddatum voor de afgesloten gevallen – in in de twee zones : “integratie” en “geldige betalingen”. b) Regels voor het voorkomen van cumulbetaling Onder cumulbetaling wordt verstaan twee of meer overlappende geldige betalingsperiodes voor eenzelfde rechtgevend kind in verschillende dossiers. Het systeem verwerpt automatisch iedere poging tot invoering van een geldige betalingperiode als die periode al (gedeeltelijk) is geregistreerd voor hetzelfde kind. Cumulbetaling is mogelijk voor afgesloten dossiers, maar niet voor de actieve dossiers op het moment van de “oplading”. Om cumulbetalingen te voorkomen, is de volgende administratieve procedure van toepassing:

    49 Of 5 jaar voor 1 april 2007.

    36

  • (a) Iedere volgende instelling die moet tussenkomen vanaf een overeengekomen datum (cf. brevet van rechthebbende50), kan slechts een begindatum van “geldige betaling” – gekoppeld aan zijn eigen bevoegdheid en op het niveau van het kind – invoeren als het oorspronkelijke fonds een einddatum “geldige betaling” voor het kind heeft ingevoerd. Iedere einddatum van “geldige betaling” die “open” is gelaten door het oorspronkelijke fonds of iedere overlapping van een of meer maanden voor het betrokken kind, leidt tot een weigering van begindatum van “geldige betaling” voor de volgende instelling. Voorbeelden: Instelling A verstuurt het definitieve brevet en vermeldt als einddatum van geldige betaling 30 september 2007; fonds B moet tussenkomen vanaf 1 oktober 2007. Instelling A laat na de periode van geldige betaling af te sluiten: weigering van de datum van 1 oktober 2007 ingevoerd door fonds B. In hetzelfde scenario heeft instelling A per vergissing 30 november 2007 als einddatum van geldige betaling ingevoerd, terwijl dat 30 september 2007 had moeten zijn. Instelling B integreert 1 oktober 2007 als begindatum van geldige betaling: dit wordt geweigerd. (b) Om weigeringen wegens cumulbetalingen onmiddellijk te verhelpen, moet de volgende instelling de oorspronkelijke instelling contacteren en vragen onmiddellijk de einddatum van geldige betaling (zie brevet van rechthebbende51) in te voeren in het Kadaster. Aangezien de synchronisatie tussen de gegevensbanken van de instellingen en de “synchrone” (online of door gegevensuitwisseling van informaticasysteem naar informaticasysteem) of “asynchrone” (tijdens of buiten de openingsuren van de informaticasystemen van de Rijksdienst) bijwerkingen van het Kadaster voortaan systematisch verloopt, zou die wijziging zeer snel te zien moeten zijn in het Kadaster. De volgende instelling kan daarop haar dossiergegevens invoeren in het Kadaster. (c) Iedere onmogelijkheid – of weigering – van de oorspronkelijke instelling om snel gevolg te geven aan de vraag van de volgende instelling, wordt gesignaleerd aan de dienst Monitoring, die bij de instelling die in gebreke blijft, zal tussenkomen en de opvolging zal verzekeren tot de zaak is geregeld. (d) Om conflicten door een gebrek aan synchronisatie tussen twee instellingen (de oorspronkelijke en de volgende instelling) die hun begin- en einddata van geldige betaling moeten invoeren, te vermijden:

    50 Zie bijlagen: - ministerieel besluit van 26 juni 2002 betreffende het gebruik, met het oog op de overdracht van gegevens nodig voor de vaststelling van de rechten op kinderbijslag, van de documenten, certificaten of brevetten, bedoeld in artikel 71, § 3, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (BS 27.07.2002). - CO nr. II/C/996/50/BH van 06.07.2004 - CO nr. II/C/996/25/DF van 04.06.2002 51 Ibidem.

    37

  • • voert de oorspronkelijke instelling, die een volgens de regels ingevuld brevet van rechthebbende verstuurt, in haar eigen gegevensbank de einddatum van geldige betaling (identiek aan die vermeld in het brevet) in ten laatste de dag waarop het brevet verstuurd wordt;

    • houdt de volgende instelling rekening met een verwerkingstermijn van enkele dagen tussen

    het moment dat de oorspronkelijke instelling de einddatum van geldige betaling invoerde in haar eigen gegevensbank en de bijwerking van het Kadaster.

    (e) Verantwoordelijke voor de fout en voor het debet bij eventuele dubbele betalingen Als, ondanks de instrumenten voor het raadplegen en voorkomen van cumulbetalingen in het Kadaster, blijkt dat twee betalingen van gezinsbijslag van hetzelfde type (kraamgeld, kinderbijslag, adoptiepremie) uitbetaald zouden zijn voor eenzelfde periode of hetzelfde recht voor hetzelfde kind, dan draagt de instelling die vergat de gegevens tijdig in het Kadaster in te voeren de verantwoordelijkheid voor de fout en het debet dat eruit voortvloeit. De invoeringsdata in het Kadaster gelden dan als bewijs. 2. Kraamgeld en adoptiepremie De zones voor het kraamgeld en de adoptiepremie worden systematisch ingevuld door de instelling, zodra die instelling geïntegreerd is in het Kadaster en in ieder geval vanaf 1 april 2007. G. Bijwerkingen Eenmaal de initiële lading van het Kadaster gebeurd is, moeten de instellingen de gegevens van de geïntegreerde dossiers bijwerken. Dankzij de minstens dagelijkse bijwerkingen van het Kadaster door de instellingen, wordt elke cumulbetaling op het vlak van het rechtgevend kind onmogelijk gemaakt. 1. Welke bijwerkingen? Elke wijziging van een gegeven in een dossier dat al geïntegreerd is in het Kadaster en alle nieuwe dossiers die in het Kadaster geïntegreerd moeten worden. Concreet betekent dat dat de gegevensbanken van de instellingen en het Kadaster gesynchroniseerd moeten zijn. Iedere wijziging van een of meer gegevens in een interne gegevensbank van een instelling die ook voorkomen in het Kadaster, moeten ook zo snel mogelijk in het Kadaster aangepast zijn,

    38

  • met name in het geval van een bevoegdheidsverandering, zodat de volgende instelling op haar beurt haar dossiergegevens kan invoeren in het Kadaster. De Rijksdienst benadrukt dat een integratieperiode die werd ingevoerd in het Kadaster, in geen geval geschrapt of verkort kan worden. Zo kan ook geen enkele actor die – zelfs per vergissing – in het Kadaster ingevoerd werd, geschrapt worden. 2. Hoe bijwerken? De bijwerkingen (de creaties en wijzigingen) kunnen op dezelfde manier gebeuren als de initiële lading, via:

    • de Website • Interface XML-berichten via de Synchrone verbinding.

    Dat is een onlineverbinding tussen de instelling en de RKW. Via die synchrone verbinding heeft de instelling de keuze tussen de volgende werkwijzen:

    • Synchrone verwerking • Asynchrone verwerking

    De manier om te communiceren met de RKW via deze twee mogelijkheden werd uiteengezet in Hoofdstuk II, punt D “communicatiemiddelen”. 3. Periodiciteit van de bijwerkingen Het Kadaster moet minstens dagelijks worden bijgewerkt. Voor de “asynchrone” bijwerkingen kan dat gebeuren tijdens en buiten de traditionele vaste uren . De “synchrone” bijwerkingen blijven echter afhankelijk van de uren waarop de informaticasystemen van de Rijksdienst en van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid toegankelijk zijn, namelijk van maandag tot vrijdag, tussen 7.30 uur en 17.30 uur, behalve feestdagen. 4. Controle van de bijwerkingen Via een logging en een “monitoring”-systeem zullen de instellingen die in de loop van een welbepaalde maand nalieten hun bijwerkingen te verrichten, geïdentificeerd kunnen worden. 5. Gevolgen Dankzij de dagelijkse bijwerkingen van het Kadaster door de instellingen, wordt elke cumulbetaling op het vlak van het rechtgevend kind onmogelijk gemaakt. Onder cumulbetaling wordt verstaan twee of meer overlappende geldige betalingperiodes voor eenzelfde rechtgevend kind in verschillende dossiers.

    39

  • Het systeem verwerpt automatisch iedere poging tot invoering van een geldige betalingperiode als die periode al (gedeeltelijk) is geregistreerd voor hetzelfde kind. Om cumulbetalingen te vermijden, is de administratieve procedure dezelfde als die uiteengezet in Hoofdstuk II, F, “Productiefase – initiële lading”.

    40

  • HOOFDSTUK III : VERWERKING VAN DE GEGEVENS VAN DE BERICHTEN D EN P Eenmaal de instelling de minimale berichten C001, C002, C003, M002 en M003 geprogrammeerd heeft, kan ze geleidelijk alle andere berichten programmeren om alle beschikbare gegevens te ontvangen die nodig zijn voor de behandeling van kinderbijslagdossiers. Naast de gegevens in het Kadaster kan de instelling dus de verschillende P- en D-berichten opgesomd in Hoofdstuk II “Stappenplan”, ontvangen en raadplegen. De ontvangst van de berichten in raadpleging en in distributie hangt af van de rol die de instelling heeft toegekend aan de actor (rollen 101, 102, 103, 104, 105 of 106) (punt A). De werkwijze voor de gegevens in raadpleging en in distributie wordt uiteengezet in de dienstbrieven van de RKW, per type van bericht (punt B). A. De D- en P-berichten hangen af van de rol van de actor De berichten Dxxx zijn noodzakelijk voor de distributie van de berichten afkomstig van de andere instellingen naar de instelling (distributiebericht). De berichten Pxxx zijn noodzakelijk voor de consultatie, door de instelling, van de gegevens bij de andere instellingen (consultatiebericht). De ontvangst van de berichten in raadpleging en in distributie hangt af van de rol die de instelling heeft toegekend aan de actor (rollen 101, 102, 103, 104, 105 of 106). 1. Rechthebbende (rol 101) De rechthebbende is de persoon die het recht op gezinsbijslag opent, voor wie de instelling alle toegankelijke gegevensbanken kan raadplegen (P-berichten) en alle gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen52 en van het Register van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid53, én alle socioprofessionele gegevens in distributie zal ontvangen (D-berichten). 52 Het Rijksregister van de Natuurlijke Personen, afgekort RNP, bevat alle natuurlijke personen ingeschreven in de bevolkings- en vreemdelingenregisters van de gemeenten, de registers van de diplomatieke afvaardigingen en de consulaten in het buitenland, en de wachtregisters van de gemeenten waar de vreemdelingen worden ingeschreven die verklaren vluchteling te zijn of die vragen erkend te worden als vluchteling. 53 Het Register van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of KSZ-Register is een aanvullende gegevensbank bij het Rijksregister van de Natuurlijke Personen. Niet alle natuurlijke personen waarvoor een kinderbijslagfonds een dossier beheert, zijn noodzakelijkerwijs opgenomen in het RNP. Zij hebben bijgevolg geen nationaal nummer. De KSZ legde een aanvullende gegevensbank aan om het ontbreken van wettelijke gegevens over sommige natuurlijke personen op te vangen.

    41

  • 2. Bijslagtrekkende Type 1 (rol 102) Dat is de “traditionele” bijslagtrekkende, die de kinderbijslag ontvangt en voor wie de instelling automatisch via de D-berichten de elektronische gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ zal ontvangen. De instelling zal geen socioprofessionele gegevens ontvangen. Via de P-berichten kan de instelling echter alle toegankelijke gegevensbanken raadplegen, en niet enkel die van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ, maar ook die met de socioprofessionele gegevens. 3. Bijslagtrekkende Type 2 (rol 103) Dat is de bijslagtrekkende van wie een wijziging van het beroepsstatuut zou kunnen leiden tot een herziening van de voorrangsorde of van het recht op kinderbijslag. De instelling ontvangt automatisch, via de D-berichten, alle elektronische gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ én alle elektronische attesten van de andere sectoren van de sociale zekerheid. Via de P-berichten kan de instelling alle toegankelijke gegevensbanken raadplegen (die van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ én die met de socioprofessionele gegevens). 4. Rechtgevend kind (rol 104) Dat is het kind voor wie gezinsbijslag betaald wordt. De instelling ontvangt automatisch, via de D-berichten, alle elektronische gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ én alle elektronische attesten van de andere sectoren van de sociale zekerheid. Via de P-berichten kan de instelling alle toegankelijke gegevensbanken raadplegen (die van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ én die met de socioprofessionele gegevens). 5. Derde Type 1 (rol 105) Dat is de potentiële actor in een kinderbijslagdossier die noch rechthebbende is, noch bijslagtrekkende, noch rechtgevend kind, en wiens gezins- of socioprofessionele situatie vereist dat de instelling de gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ ontvangt. De instelling ontvangt automatisch, via de D-berichten, alle elektronische gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ. Via de P-berichten kan de instelling echter alle toegankelijke gegevensbanken raadplegen, en niet enkel die van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ, maar ook die met de socioprofessionele gegevens.

    42

  • 6. Derde Type 2 (rol 106) Dat is de potentiële actor in een kinderbijslagdossier die noch rechthebbende is, noch bijslagtrekkende, noch rechtgevend kind, en wiens gezins- of socioprofessionele situatie vereist dat de instelling de gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ, én de socioprofessionele gegevens van andere sectoren van de sociale zekerheid ontvangt. De instelling ontvangt automatisch, via de D-berichten, alle elektronische gegevens van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ én alle elektronische attesten van de andere sectoren van de sociale zekerheid. Via de P-berichten kan de instelling alle toegankelijke gegevensbanken raadplegen (die van het Rijksregister van de Natuurlijke Personen en het Register KSZ én die met de socioprofessionele gegevens).

    43

  • B. Verwerking van de P- en D-berichten Hieronder staan de diverse berichten in consultatie en in distributie op 1 december 2006, met de referentie van de omzendbrief die uitleg geeft over de verwerking van de doorgestuurde gegevens, per type van bericht. Code RKW

    Code KSZ

    Functionaliteit Omzendbrief (nummer en publicatiedatum)

    D022 910M var

    KSZ-nummer vervangen door Rijksnummer

    IOS/Rijksregister-mutaties

    D022 910M var

    KSZ-nummer vervangen door Rijksnummer

    IOS/KSZ-register-mutaties

    D028 R000 Wijziging geslacht of geboortedatum (INSZ) – RR

    IOS/Rijksregister-mutaties

    D029 R001 Wijziging adres (gemeente) – RR IOS/Rijksregister-mutaties D030 R020 Wijziging adres (straat) – RR IOS/Rijksregister-mutaties D031 R010 Wijziging naam en voornaam – RR IOS/Rijksregister-mutaties D032 R022 Wijziging adres in het buitenland –

    RR IOS/Rijksregister-mutaties

    D033 R023 Wijziging postadres in het buitenland – RR

    IOS/Rijksregister-mutaties

    D034 R031 Wijziging nationaliteit – RR IOS/Rijksregister-mutaties D035 R120 Wijziging burgerlijke staat – RR IOS/Rijksregister-mutaties D036 H140 Wijziging historiek

    gezinssamenstelling – RR IOS/Rijksregister-mutaties

    D037 R150 Overlijden-RR IOS/Rijksregister-mutaties D042 A011 Attesten werkloosheid IOS/A011 D043 A200 Attest jonge werkzoekenden

    (inschrijving) 997/30 nonies (18.08.2006)

    D044 A014 Attest loopbaanonderbreking IOS/A014 D045 A015 Attest einde wachttijd jonge

    werkzoekenden IOS/A015

    D046 A020 Attest ziekte- en zwangerschapsverlof

    IOS/A020

    D047 A301 Attest begin en einde zelfstandigenactiviteit

    IOS/A301

    D048 A036 Multifunctioneel attest van de OCMW's

    IOS/A036

    D051 A950 Personeelsbestand

    996/50 (21.03.2001) 997/54 (15.12.2003) 997/55 (22.12.2003) 997/56 (15.03.2004) 997/58 (07.06.2004)

    D054 A820-M DMFA

    996/50 (21.03.2001) 997/54 (15.12.2003) 997/56 (15.03.2004)

    44

  • 997/58 (07.06.2004) 997/63 (30.11.2005) 997/63 bis (15.06.2007)54

    D057 A037 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens tijdelijke werkloosheid

    997/62 (20.12.2005) 997/62 bis (10.08.2007)55

    D058 A044 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens arbeidsongevallen

    997/56 (13.03.2004) 997/57 (25.05.2005)

    D059 A045 Attest ivm de periodes van inactiviteit wegens beroepsziekten

    997/68 (10.04.2007)56

    D062 Distributiebericht inzake de in- en uitschrijvingsgegevens van studenten

    997/69 (22.08.2007)57

    P021 L204 Voorstel tot bijwerken wettelijke gegevens van een KSZ-nummer

    997/60 (20.12.2004)

    P022 910M Voorstel tot wijziging van een KSZ-nummer

    IOS/KSZ-register-raadplegingen

    P023 612R Fonetische opvraging IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P024 601R Toekennen nieuw KSZ nummer IOS/ KSZ-register-raadplegingen

    P025 R300 Raadpleging beperkte wettelijke gegevens –RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P025 N300 Raadpleging beperkte wettelijke gegevens – KSZ

    IOS/ KSZ-register-raadplegingen

    P026 R300 Raadpleging wettelijke gegevens – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P026 N300 Raadpleging wettelijke gegevens – KSZ

    IOS/ KSZ-register-raadplegingen

    P027 R400 Raadpleging gezinssamenstelling – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P027 R401 Raadpleging gezinssamenstelling – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P030 H001 Raadplegen historieken adres en verblijfplaats (gemeente) – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P030 H020 Raadplegen historieken adres en verblijfplaats (straat) – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P034 H031 Raadpleging historieken nationaliteit – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P035 H120 Raadpleging historieken burgerlijke staat – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P036 H140 Raadpleging historieken gezinssamenstelling – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    54 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 55 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 56 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 57 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    45

  • P038 H141 Raadpleging historieken gezinshoofd – RR

    IOS/Rijksregister-raadplegingen

    P039 O020 Raadplegen historieken adres en verblijfplaats – KSZ

    IOS/KSZ-register-raadplegingen

    P040 O031 Raadpleging historieken nationaliteit – KSZ

    IOS/KSZ-register-raadplegingen

    P041 O120 Raadpleging historieken burgerlijke staat – KSZ

    IOS/KSZ-register-raadplegingen

    P044 A014,E Raadpleging gegevens voltijdse loopbaanonderbreking / tijdskrediet

    997/66 (18.08.2006)58

    P048 L036 Raadpleging attesten OCMW's (Leefloon)

    IOS/L036

    P051 L950 Consultatie Personeelsregister

    996/50 (21.03.2001) 997/54 (15.12.2003) 997/55 (22.12.2003) 997/56 (15.03.2004) 997/58 (07.06.2004)

    P052 L802 LATG - detail (RSZ)

    IOS/LATG

    P054 A820 Raadpleging DMFA op basis van INSZ en periode (RSZ)

    996/50 (21.03.2001) 997/54 (15.12.2003) 997/56 (15.03.2004) 997/58 (07.06.2003) 997/63 (30.11.2005) 997/63 bis (15.06.2007)59

    P057 A037,L Raadpleging attesten inactiviteit wegens tijdelijke werkloosheid (RVA)

    997/62 (20.12.2005) 997/62 bis (10.08.2007)60

    P060 L609 Raadpleging Personenrepertorium KSZ

    IOS/L609

    P061 L302 Raadpleging ARZA (RSVZ) 997/64 (01.03.2006) Voor elke flux wordt een omzendbrief van de Rijksdienst opgegeven. Die omzendbrieven gaan als bijlage. Iedere omzendbrief bevat de historiek van de flux. Ze beschrijft de verschillende gegevens die gedistribueerd en/of consulteerbaar zijn en de praktische modaliteiten voor een goede ontvangst van de gegevens. De berichten in raadpleging en in distributie moeten worden verwerkt door de instelling, zoals de kinderbijslagfondsen die al geïntegreerd zijn in het Kadaster dat doen. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor een goed dossierbeheer door elke instelling en voor

    58 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 59 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007 60 Toevoeging aan de eerste versie van het Protocol – 31.08.2007

    46

  • het behoud van de waard