Homepagina | Stad Gent€¦ · Web view2018/06/26 · GEMEENTERAAD 26 JUNI 2018 De heer Daniël...
Transcript of Homepagina | Stad Gent€¦ · Web view2018/06/26 · GEMEENTERAAD 26 JUNI 2018 De heer Daniël...
GEMEENTERAAD 26 JUNI 2018
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren, goedenavond. We zijn dinsdag 26 juni 2018, en we zetten de
gemeenteraad van gisteren verder. We waren bezig aan de
budgetbespreking, en wij waren aan hoofdstrategische doelstelling 5
gekomen. Ik geef eerst het woord aan mevrouw D’Hose.
Mevrouw Stephanie D’Hose. Ik zou graag collega Sami Souguir...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Collega’s, mag ik een beetje stilte vragen, alstublieft? Dank u. Mevrouw.
Mevrouw Stephanie D’Hose. Dank u wel. Ik zou graag collega Sami Souguir willen verontschuldigen voor het begin van de zitting.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
Mevrouw Stephanie D’Hose. Hij komt later.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. Ik zou collega Robin De Wulf willen
verontschuldigen voor het eerste deel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, mevrouw. Is genoteerd. Dank u wel. Dus... De heer Van Braeckevelt.
De heer Bram Van Braeckevelt. Excuseer, mijnheer de burgemeester. Ook collega Holemans en collega Maryns zullen er vandaag niet zijn.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer Goossens.
De heer Paul Goossens. ... en collega Yüksel voor het begin van de zitting.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Dank u wel. Goed. Dames en heren... Mevrouw Schiettekatte.
Mevrouw Anne Schiettekatte. ... en mevrouw Pehlivan, idem dito
voor het begin van de zitting.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel,
mevrouw.
Hoofdstrategische doelstelling 5, had ik gezegd. Daar heb ik geen
vragen voor tussenkomsten. Niemand?
Dan gaan we over naar hoofdstrategische doelstelling nummer 6. Daar
heb ik voor de operationele doelstelling 68 de heer Demircioglu
genoteerd. Alstublieft, mijnheer, u hebt het woord... Is schepen
Storms hier? Ja. Ja, collega, u hebt het woord... Wat belieft er u?
Dames en heren, mag ik wat stilte vragen, alstublieft? Wat zegt u,
mijnheer?
De heer Ömer Faruk Demircioglu. Ik ga het overslaan, mijnheer de burgemeester.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ik hoor u niet.
De heer Ömer Faruk Demircioglu. Ik ga mijn vraag overslaan.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel,
mijnheer. Dank u. Dan kijk ik even wie de volgende spreker is.
Ik heb op de operationele doelstelling 260 mevrouw Deene, de heer
Goossens en de heer Demircioglu staan. Mevrouw Deene is er niet.
Neemt iemand dat over? Mijnheer Robert?
De heer Gert Robert. Ja. Dank u, mijnheer de voorzitter. Ik neem de vraag van mevrouw Deene over. Ze is heel kort.
2
Het gaat over het Torentje Rattendale. Daar zou op 14 juni een
overleg geweest zijn tussen de stedelijke diensten en de Vlaamse
diensten. De vraag van collega Deene was van “Wat is de stand van
zaken? Zal de Stad nu budget voorzien om het torentje te renoveren?”
Ik weet niet...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer Goossens.
De heer Paul Goossens. Ja. Voor mij zal het ook heel kort zijn.
Mevrouw de schepen, eventjes vragen naar de stand van zaken in
verband met de Toporovski’s, als ik het zo mag zeggen. Misschien is
er al iets meer geweten over de echtheid van de schilderijen.
Tweede punt. Is er nog steeds onderzoek naar de uitlatingen van de
directeur? Voor het moment blijft die nog geschorst. Is er sprake
dat dat zal opgeheven worden? Zijn er eigenlijk nog gevolgen
geweest, voelbare of zichtbare gevolgen na dit debacle?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer Demircioglu.
De heer Ömer Faruk Demircioglu. Dank u wel, voorzitter.
Mevrouw de schepen, begin dit jaar vroeg ik of het mogelijk was een
kunstwerk aan te kopen van het Lichtfestival. U zou onderzoeken
welke mogelijkheden er zijn. Vandaar mijn vraag, mevrouw de schepen:
ik zou u nogmaals vragen of aansporen zo snel mogelijk daarvan werk
te maken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Het dossier van het Torentje wordt onder de bevoegdheid van mevrouw
De Regge behandeld. Mevrouw De Regge, u hebt het woord.
3
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Collega Robert, het klopt dat er een overleg is geweest met Erfgoed Vlaanderen. Die hebben dan
intern gekeken, en hebben alvast bericht gegeven dat ze in ieder
geval de toestand die geklasseerd is van 1980, gaan herbekijken, dat
ze sowieso het beschermingsbesluit zullen aanpassen, en alleen wat
er nog staat, zullen beschermen. U weet, eigenlijk is de ganse site
en het ganse gebouw, “kasteel”, geklasseerd, maar dat staat daar
niet meer. Dat komt in ieder geval in orde.
Er is een plaatsbezoek gepland op 3 juli, met Vlaanderen, om te
bepalen wat daar minimaal moet gebeuren, en ook om te bekijken of er
dringende premies kunnen worden toegekend voor de restauratie. Het
is pas daarna dat we inderdaad zullen kunnen uitrekenen wat dat moet
kosten om het te herstellen volgens de wensen van Erfgoed
Vlaanderen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mevrouw Storms.
Mevrouw Annelies Storms, schepen. Mijnheer Goossens. Stand van
zaken Toporovski. Daar is een gerechtelijk onderzoek lopende. Wij
zijn niet op de hoogte van wat daar gebeurt. U weet dat dat geheim
is, allemaal. Ik kan daar niks over zeggen.
2. Onderzoek van directrice. Haar situatie is nog altijd dezelfde.
Zij is terug personeelslid geworden van de Stad. We hebben nog
altijd de bedoeling om die audit te laten doorgaan, maar dat is ook
afhankelijk van omstandigheden extern aan de Stad, onder andere het
gerechtelijk onderzoek. Daar heb ik geen nieuws op dat front.
Wat de gevolgen betreft. Dat valt eigenlijk heel goed mee. U weet
dat het MSK momenteel in volle voorbereiding is van de grote
tentoonstelling ‘Van Eyck. Een optische revolutie’. Het museum is in
gesprek met toch wel topmusea uit Europa, die nog een aantal werken
hebben, om daar bruiklenen te kunnen krijgen. Die gesprekken lopen
goed. Van de 20 werken die er zijn van Van Eyck, hopen we er toch
4
10, waaronder het Lam Gods natuurlijk, hier naar ons museum te
brengen. Dat zou echt een zeer goed resultaat zijn.
We werken met een expertenteam om die gesprekken te doen. Dat is
professor Maximiliaan Martens, dat is professor Jan Dumolyn, beiden
van de universiteit, de ene Kunstgeschiedenis, de andere
Geschiedenis. Ook Till - hoe heet hij nu weeral? - van de Brugse
musea, Holger [Borchert], ...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. (onverstaanbaar)
Mevrouw Annelies Storms, schepen. ... directeur daar, vormt mee het expertenteam, die ook altijd mee die gesprekken gaat begeleiden.
In september gaan we echt proberen af te kloppen op het definitief
maken van alle bruiklenen. Dat gaat dus eigenlijk goed. Ik ben daar
heel gelukkig mee, dat we van het incident geen of nauwelijks
gevolgen moeten dragen.
Op het vlak van bezoekerscijfers heeft het MSK het het eerste
halfjaar eigenlijk vrij goed gedaan, iets van 10 % extra. Dat is
vooral te wijten aan de vernieuwde opstelling. U weet dat het ganse
museum bijna vernieuwd is. Dit spreekt de mensen enorm aan. Dat is
vooral de collectie van het MSK zelf, die herschikt is, en beter tot
haar recht is gekomen.
Ook ‘Medardo Rosso’, de laatste tentoonstelling die afgelopen zondag
is afgesloten, is vlot verlopen, en heeft een mooi bezoekersaantal
kunnen lokken naar het museum. Ook daarvoor waren meer dan 150
internationale bruiklenen toegezegd. Dat is ook allemaal mooi netjes
zo gebleven. Daar hebben we ook geen problemen ondervonden.
Ondanks de heisa die er geweest is, hebben we dus gelukkig zeer
weinig impact daarvan, en zijn we nu volop bezig met de fantastische
tentoonstelling voor te bereiden rond Van Eyck in 2020. Samen met de
opening van het bezoekerscentrum in de Sint-Baafskathedraal, gaat
5
dat echt wel een heel mooi jaar zijn, een jaar waar we samen naar
kunnen uitkijken. Dat is één.
De vraag van de heer Demircioglu. Het is zo dat we in gesprek zijn
met de kunstenaars van het werk Missing House. Misschien herinnert u
zich dat nog. Dat was zo’n lichtsculptuur op een plek waar er geen
huis stond, waar er precies een huis gemist werd. Dat is een werk
van Gino Dierickx en Thibau Lavent. Dat zijn studenten van de LUCA,
School of Arts.
We zijn in gesprek met hen, enerzijds om een geschikte locatie te
vinden om dat werk te installeren, en anderzijds natuurlijk over de
constructie, want die moet wel iets steviger worden als we die
permanent op het openbaar domein zouden plaatsen. De gesprekken zijn
daarover lopende. We zouden heel graag iets willen overhouden aan
het Lichtfestival, en we hopen dat we met hen tot een goed
eindresultaat zullen komen, en effectief ook dat werk gaan kunnen
plaatsen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Dank u wel. De heer Van Braeckevelt wil nog iets zeggen over dat torentje.
De heer Bram Van Braeckevelt. Heel kort, mijnheer de burgemeester.
Mevrouw de schepen, we hadden ook toegezegd dat er een participatie
ging zijn met de buurtbewoners. Zelfs als Vlaanderen afgezakt komt
om te zien wat er nog mogelijk is, het zou interessant zijn om te
bekijken in welke mate ook de buurtbewoners in een bepaalde fase van
de ontwikkeling van dat torentje ook betrokken zullen kunnen worden,
want ik merk alleen maar positief enthousiasme om daarmee aan de
slag te gaan. Ik denk dat we dat als Stad alleen maar kunnen
appreciëren en moeten waarderen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
Mevrouw Martine De Regge, schepen. We gaan dat daarna doen.
6
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw de
schepen zegt dat ze dat zal meenemen en dat zal bekijken. Dank u
wel.
Dames en heren, we zijn aan hoofdstrategische doelstelling 7. Daar
heb ik geen tussenkomsten voor gekregen. Niemand vraagt het woord?
Dan hebben we hoofdstrategische doelstelling nummer 8. Daar heb ik
als eerste spreker de heer Robert, onder de operationele
doelstelling 69. Mijnheer Robert, u hebt het woord.
De heer Gert Robert. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de voorzitter, dit stadsbestuur heeft veel de mond vol van
co-creatie en inspraak. Mooie voornemens, maar te veel co-
creatieprojecten lopen vast in het eigen gelijk van dit
stadsbestuur.
In dossiers als de Ecowijk, Meulestede, Baarle-Drongen slaagt men er
niet in, de neuzen in dezelfde richting te krijgen, slaagt men er
niet in, het draagvlak te creëren om een dossier vlot aanvaardbaar
te maken voor de grote meerderheid van de omwonenden en betrokkenen.
Als het dan eens goed van start gaat, met overleg in bewonersgroepen
of met individuele omwonenden, dan loopt het vaak gauw vast van
zodra er ideeën in deze co-creatie naar boven komen, andere dan
dewelke de Stad vooraf voor ogen had.
Co-creatie veronderstelt dialoog. Voorwaarden voor een succesvolle
co-creatie zijn: gelijkwaardigheid van de deelnemers,
wederkerigheid, openheid en vertrouwen. Daar mist het stadsbestuur
de boot, en drukt ze te vaak haar eigen visie door.
We herkennen dat in de ganse discussie rond het Circulatieplan, en
in de dossiers die ik hier kom op te noemen, en nog vele andere. Zo
ook het co-housingproject in de Jean Béthunestraat, waarvoor ik al
7
eerder tussenkwam in de gemeenteraad en in de raad van bestuur van
sogent.
Het dossier loopt nu al jaren, maar wat moest uitgroeien tot een
mooie invulling van een ongebruikte oude bedrijfssite, is verzand in
een procedureslag omdat men er maar niet in slaagt, dit project te
downsizen of te hertekenen, opdat het zo in harmonie met de buurt
zou kunnen samenleven.
De terechte opmerkingen van enkele omwonenden worden weliswaar
ondersteund door de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar in zijn
verslag, maar worden dan door de Deputatie en de stadsdiensten
opzijgeschoven. De klagers brengen daarop de procedure voor de Raad
voor Vergunningsbetwistingen.
Ondertussen dienen de bewoners van het co-housingproject een nieuwe
bouwaanvraag in, waarin zelfs de lichtjes bijgestuurde aanpassingen
onder druk van het verslag van de provinciaal stedenbouwkundig
ambtenaar opnieuw ongedaan gemaakt worden. Hemeltergend is het, hoe
men met de burger in Gent omgaat. Co-creatie op zijn best.
De omwonenden verwijzen in hun bezwaar immers ook naar de co-
creatiedoelstellingen, en citeren daarbij uit de beleidsnota van de
stadsontwikkeling van 2016. Ik citeer: “Opportuniteiten kunnen
gebruikt worden, mits de leefbaarheid van alle bewoners te
verbeteren.” Wat in dit dossier alvast niet het geval is.
Opmerkelijk was daarbij het antwoord van de Dienst Stedenbouw en
Ruimtelijke Planning. Ik citeer: “Het indienen van een bezwaar en/of
beroep kan ook gezien worden als een vorm van co-creatie.” Mooi. Het
is blijkbaar dit soort co-creatie die dit stadsbestuur nastreeft: de
confrontatie opzoeken, en dan een procedureslag uitlokken. Dit is
alvast niet de co-creatie die wij voorstaan.
Steeds, wanneer andere belangen gaan meespelen, moeten die van de
omwonenden wijken. Ook in het dossier van de Jean Béthunestraat moet
ik op den duur wel gaan geloven wat kwatongen beweren, dat het feit
8
dat een mandataris van deze meerderheid de bewoner wordt van de fel
gecontesteerde bouwlaag, een rol speelt in het hele dossier, en
mogelijks de koppigheid en halsstarrigheid van de stadsdiensten in
het dossier verklaart.
Maar ik hoop, mijnheer de schepen, stilletjes dat ze geen gelijk
hebben, en ga ervan uit dat dit stadsbestuur alsnog als regisseur en
bemiddelaar erin slaagt beide partijen te verzoenen in wat een mooi,
harmonieus project had kunnen worden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u. De
volgende spreker is de heer De Wulf, in verband met de operationele
doelstelling 93. Mijnheer De Wulf, u hebt het woord.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Ik zal de vraag overnemen, mijnheer de voorzitter.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ah ja, excuseer. Alstublieft, mevrouw.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Schepen Tapmaz, ik wil het nog even hebben over de investeringen in de sportaccommodaties die Farys
beheert. Het is de derde keer dat ik het vraag. Misschien derde
keer, goeie keer. Vorige maand heeft u gezegd, “ik zal ze u
bezorgen”. Ik heb nog gevraagd “in welk jaar?” We zijn een maand
verder. Ik vraag het nog een keer. Of we het nog gaan krijgen, deze
legislatuur, of niet. Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Er zijn geen andere tussenkomsten voor dat hoofdstuk.
Ik zal misschien iets algemeen zeggen over co-creatie en
participatie, mijnheer Robert en mevrouw Sleurs, omdat mevrouw
Sleurs gisteren in haar algemene inleiding daar ook over gesproken
heeft.
9
Collega’s, co-creatie, participatie, innovatieve democratie,
enzovoort. Dat staat, en dat moeten we aan heel veel mensen soms
uitleggen, niet altijd gelijk met gelijk krijgen. Veel mensen geven
hun grieven. Ze krijgen antwoorden op vergaderingen, of er worden
alternatieven voorgesteld, en dan zeggen ze “er wordt naar mij niet
geluisterd”, omdat ze geen gelijk krijgen. Naar de mensen luisteren,
met de mensen praten, is niet altijd gelijkstaande aan de mensen
100 % blindelings gelijk geven.
Ik zal eerst en vooral zeggen: in het geheel van co-creatie,
participatie - of u het nu graag hoort of niet, maar het is een
realiteit - staan wij in Europa als voorbeeld. Men komt van heinde
en verre kijken naar de initiatieven die wij hieromtrent nemen.
Ik kan u zeggen, het initiatief van het burgerbudget - u weet dat ik
dat eigenlijk geleerd heb in de stad Gdansk in Polen, waar ze met
een andere formule bezig waren -, daar komt men van heinde en verre
naar kijken.
De kritieken zelfs, die er zijn op het burgerkabinet inzake het
Mobiliteitsplan, ben ik de eerste om te zeggen dat dat een
leerproces is, dat we daar zeker en vast nog dingen aan zouden
kunnen verbeteren, maar als mensen daar naartoe komen, en op
voorhand wordt gezegd, “inzake het Circulatieplan is het niet de
bedoeling dat men het Circulatieplan afschaft”, “het is niet de
bedoeling dat over de uitgangspunten, zoals de knippen en dergelijke
meer, hier gediscussieerd wordt”, dan weten de mensen op voorhand de
spelregels. Diegenen die zich daar niet aan willen houden, en per se
daar altijd op willen terugkomen, en daarna zeggen “er wordt naar
ons niet geluisterd”, dat is ook geen eerlijke houding.
Ik moet u zeggen, diegenen die het wel uitgehouden hebben, hoeveel
waren er, 50, 60 zeker, die de laatste keer daar nog waren, die
hebben dat ook wel duidelijk begrepen. Ik spreek over ‘Wijk aan
Zet’, waar we duizenden en duizenden Gentenaars kunnen samenbrengen.
10
De leefstraten. Men komt van heinde en verre in Europa kijken hoe we
de leefstraten hebben aangepakt, samen met de mensen. De
speelstraten, idem, dito. Enzovoort. Ik zou hier nog zo veel
voorbeelden kunnen geven.
Ik moet u wel zeggen, het is natuurlijk uw taak als oppositielid om
oppositie te voeren, en te proberen dingen te zoeken, maar ik wil u
wel zeggen dat we op Europees niveau op een zeer hoge schaal staan,
om niet te zeggen hét voorbeeld zijn op dat vlak. Kijkt u daar maar
de sociale media op Europees niveau op na. Er wordt heel dikwijls en
heel veel naar Gent gerefereerd op dat vlak.
Over de concrete dossiers zal schepen Taeldeman proberen te
antwoorden, denk ik, maar nog eens, wil ik algemeen zeggen, ook aan
mevrouw Sleurs en aan u, en u gebruikt dat als oppositie. Ik kan
daar enkel maar respect voor hebben. U zit daarom in de oppositie.
Maar ik wil u wel zeggen dat overal en altijd geluisterd wordt naar
de argumenten, dat wij ook in het college heel dikwijls veel tijd
spenderen om de argumenten van de mensen ook te bekijken, ernaar te
luisteren, maar we kijken ook naar de adviezen van de diensten. Als
de diensten zeggen “we gaan best die richting uit”, “dat is niet
direct wat sommige mensen willen”, betekent dat niet dat er geen co-
creatie, geen participatie is. Maar er zijn zoveel andere mooie
zaken, die in deze stad wel gebeuren, en, zoals ik al gezegd heb,
die op Europees niveau als voorbeeld kunnen dienen.
Ik geef nu het woord aan schepen Taeldeman, om misschien over die
concrete dossiers, waar u over gesproken heeft... Ik weet niet of de
schepen daar iets over kan zeggen. Ik geef hem graag het woord.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Heel kort, misschien, collega en mijnheer de burgemeester.
Ik wil mij eigenlijk gewoon aansluiten bij uw stelling, dat co-
creatie niet iets is dat automatisch iedereen tot zijn gelijk kan
krijgen, en dat we tot iets komen waar 100 mensen op 100 volledig
11
achter staan. Helaas niet. Ik zou dat ook willen. Ik denk dat we dat
trouwens delen, die bezorgdheid.
Maar we moeten daar wel naar werken, eerst en vooral naar streven,
en ook naar werken, om een zo breed mogelijk gedragen plan en
project te kunnen hebben. Ik denk dat we daar trouwens ook een goede
praktijk in hebben in Gent. Ik geef maar een voorbeeld.
U haalt hier nu één casus aan in de Jean Béthunestraat, de
champignonfabriek. Ik denk inderdaad dat we daar niet met een
gelukkige situatie zitten op dit moment. Ik wil zelfs eventueel – u
verrast mij nu met die vraag – maar ik wil gerust een keer nagaan of
daar eventueel nog dialoog mogelijk is met de omwonenden.
Ik wil nagaan of dat überhaupt nog mogelijk is, maar er is
natuurlijk wel al een vergunning verleend, waarin een afweging
gebeurd is, enerzijds op juridische basis, en anderzijds in het
kader van de goede ruimtelijke ordening.
U haalt nu één casus aan, maar ik denk dat we heel veel casussen
hebben in Gent, waar we echt wel die co-creatie nastreven. Ik denk
maar aan bijvoorbeeld ‘Muide Meulestede Morgen’, waar eigenlijk
bijna de buurtbewoners zelf aan tafel en aan het tekenen zijn, hoe
zij een wijk zien, of verschillende onderdelen van een wijk zien,
waar we initiatief genomen hebben om die structuurschets samen met
die buurt op te maken.
Zo zijn er nog een aantal voorbeelden. Ook in Sint-Amandsberg zelf,
in ‘En Route’, proberen we zoveel als mogelijk met die buurt een
aantal projecten op te pakken. Denk maar aan de Wasserij, denk maar
aan de Pastory. Dat zijn een aantal casussen waar we inderdaad zo
breed mogelijk gedragen projecten en plannen willen opmaken. Nu
haalt u één casus aan, die inderdaad niet de meest gelukkige is.
Maar ik zal navragen of daar nog enige dialoog mogelijk is.
12
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Schepen Tapmaz voor het antwoord op de opmerking van mevrouw Van
Renterghem.
De heer Resul Tapmaz, schepen. Collega, uw vraag rond de cijfers over de investering, over de sportinfrastructuur, is op 31 mei
bezorgd aan Bestuursondersteuning. Ik zal nog een keer navragen bij
Bestuursondersteuning, of aandringen dat ze die cijfers toch
overmaken aan u, maar het is alleszins na uw vraag doorgestuurd naar
Bestuursondersteuning.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer Robert.
De heer Gert Robert. Ik zou nog even willen tussenkomen.
U hebt gelijk, mijnheer de burgemeester, dat er misschien heel mooie
voorbeelden te tonen zijn. Daar maakt u gebruik van, daar maakt u
ook campagne mee in Europa, maar misschien bent u op dat ogenblik
een beetje blind voor de kleine projecten die wel mislopen, en waar
er geen sprake is van co-creatie.
De eisen van zowel de mensen - en ik heb het dan niet enkel over dat
dossier, maar ik heb het evengoed over Meulestede of over Ecowijk -,
dat hebben we toch al vastgesteld, en ook kunnen aantonen, van zodra
het niet in de lijn ligt met wat de Stad voor heeft, dat de co-
creatie snel gedaan is.
Ik kan wellicht voorbeelden geven, waar het heel mooi lukt. Dat zal
wellicht zijn, maar er zijn heel wat voorbeelden waar het niet lukt,
en waar mensen eigenlijk op een, ik zou zeggen, bijna schandalige
manier behandeld worden, en in een procedure geduwd worden, zonder
dat ze uitzicht hebben op enige steun van gelijk wie.
Ik zou u vragen, mijnheer de burgemeester, om daarvoor open te
staan, om te kijken naar die kleine dossiers, waar u misschien niet
in Europa de grote prijzen mee haalt, maar waar vandaag de
13
Gentenaars wel gefrustreerd zijn, omdat ze gewaarworden dat ze tegen
een grote, lompe organisatie in moeten gaan, en waar...
Ik hoop, mijnheer de schepen, dat u bereid bent om toch een keer
naar die mensen te luisteren - de eisen van deze mensen zijn
allesbehalve buitensporig - en proberen om het goede samenleven
tussen het co-housingproject dat er komt, waar ze helemaal niks
tegen hebben, maar ook het eigene, de manier waarop zij leven, niet
negatief te beïnvloeden, om toch wat zonlicht, letterlijk en
figuurlijk, tot in hun huizen te laten schijnen. Ik hoop dat men
daar begrip voor heeft, en dat men een keer kijkt, en open staat om
die kleine zaken ook een stukje mee vooruit te helpen, en niet enkel
maar te pronken met die grote projecten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Dank u wel. Dan gaan we over naar de hoofdstrategische doelstelling 9. Daar moet
ik nog een blad omdraaien. Daar heeft de heer Goossens het woord
gevraagd, over de operationele doelstelling 256. Mijnheer Goossens,
u hebt het woord.
De heer Paul Goossens. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Het is een vraag voor schepen De Regge. Ik heb gisteren een paar
keer proberen te weten te komen, waarom er een verhoging is van het
aantal personeelsleden. Het is niet gelukt om daar uitleg over te
geven. U wijst naar de burgemeester, maar dat is niet erg. We
krijgen vandaag een tweede kans, dus we zullen dat... Met plezier
zullen we luisteren naar de uitleg daarvan.
Ik heb nog een tweede vraagje, over de statutarisering. Uiteraard is
er nog geen uitspraak van de Raad van State. Dat verwacht ik ook
niet. Maar hebben alle gedupeerden – ik noem ze “gedupeerden” –
alles kunnen terugbetalen? Is alles in orde tussen de mensen die
toen deze statutarisering gemist hebben, of zijn er nog steeds
mensen die dit niet in orde hebben kunnen brengen?
14
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u. Onder
operationele doelstelling 100 heeft mevrouw Van Renterghem het woord
gevraagd.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer Watteeuw, het gaat eigenlijk over Oostakkerdorp, even, of u
kan toelichten wat de stand van zaken is, hoever het nu staat, wat
de bewoners nog kunnen verwachten van informatie, van die zaken,
zodanig dat ik op de bewoners hun vragen kan antwoorden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mevrouw De Regge heeft het woord.
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Collega Goossens, u hebt
inderdaad gisteren naar de cijfers... gevraagd wat daarachter zit.
Door omstandigheden is dat niet gelukt, maar ik had teken gedaan van
“we kunnen het morgen bespreken”.
Het is natuurlijk zo, mijnheer Goossens, dat in het begin van deze
legislatuur effectief een financiële doelstelling is vooropgesteld,
dat met name in deze legislatuur de stijging van het
personeelsbudget zou getemperd worden met min of meer, dat was
oorspronkelijk de doelstelling, het was 19 en een beetje miljoen
euro. Afgerond, 20 miljoen euro. Ik heb altijd gezegd, “dat is een
financiële doelstelling, dat is geen doelstelling in zoveel VTE”.
Wat minder. Men had dat voor het gemak gedeeld door 50.000 euro, de
gemiddelde loonkost, maar bon.
Ten gevolge van de indexsprong die er is geweest, hebben we dan
inderdaad beslist, collega Peeters zal dat kunnen beamen, om die
doelstelling van die 20 miljoen te verminderen naar 15 miljoen,
waardoor... Sowieso, door de indexsprong steeg het personeelsbudget
natuurlijk minder, en we hebben ervoor gekozen om dan toch een
gedeelte daarvan terug te zetten, om extra personeel te kunnen
aanwerven.
15
Natuurlijk, er is een efficiëntie-oefening gebeurd. Door het
managementteam is dat gebeurd. Alle diensten hebben dat bekeken, in
het licht van de grote pensioneringsgolf. Dan heeft men in elke
dienst goed overwogen van “welke functies gaan we niet meer
vervangen?” enzovoort.
Maar er ontstaan natuurlijk nieuwe noden in onze maatschappij. Er
zijn allerlei uitbreidingen, bijvoorbeeld, er komen meer groenzones,
er komen meer parken, er is uitbreiding van parken. Dat betekent dat
je, een keer dat je x aantal vierkante meter te onderhouden groen
overschrijdt, daar dan wel extra volk voor nodig hebt.
Hetzelfde met gevolgkosten die waren ingeschreven voor investeringen
van bijvoorbeeld nieuwe crèches. Je moet daar wel kinderbegeleiders
natuurlijk voor aanwerven. Je hebt daar ook servicemedewerkers
nodig. Natuurlijk zijn dat zaken die je uiteraard dan terug in de
personeelsbehoeftenplanning ziet komen.
Trouwens, u kan het ook zien, aan de agenda staat ook nog straks de
nieuwe personeelsformatie van de Stad. We doen dat altijd. Daarin
staat ook uitgelegd waar de stijging bij deze budgetwijziging voor
2018 vooral aan te wijten is.
Maar zo zijn er inderdaad toch ook in het kader van het
Circulatieplan heel wat mensen extra aangeworven. De GAS-boetes
hebben ook gemaakt dat we extra volk nodig hebben. Die betalen
zichzelf terug door het systeem. Op zich heeft dat dan minder
financiële repercussie, omdat er inkomsten zijn, waarvan we ook
lonen betalen van de mensen die het moeten controleren.
Maar ook maatschappelijke uitdagingen, zoals inderdaad dan toch de
vluchtelingencrisis die er is geweest, meer maatschappelijke noden.
Het is hier ook aangekaart, en regelmatig, maar je hebt wel volk
nodig om daar inderdaad voldoende rond te kunnen werken, en, niet te
vergeten ook: onze bevolking is op vijf jaar tijd gestegen met
10.000 bewoners. Dat betekent dat, voor wat betreft dienstverlening
16
in het algemeen, er gewoon toch wel iets meer mensen nodig zijn, al
hebben we er minder bij aangeworven dan dat je zou denken.
We doen dus uiteindelijk nog altijd veel meer werk dan vroeger, met
toch een beperkter aantal VTE, maar, door het feit dat er nieuwe
uitdagingen zijn, uitbreidingen ook van voorzieningen, is er
inderdaad afgesproken dat natuurlijk daar ook extra mensen voor
moeten kunnen worden aangeworven.
Oorspronkelijk, de oefening die het manteam had gemaakt, resulteerde
in 185 VTE minder, maar er zijn er door de 200 wel ook bijkomend
aangeworven. Uiteindelijk resulteert dat toch wel in een plus, maar
nogmaals, alles blijft eigenlijk wel binnen de financiële contouren
zoals ze zijn geschetst, want we hebben politiek beslist om voor
bepaalde activiteiten, voor bepaalde taken, voor bepaalde
doelstellingen die we willen bereiken, extra mensen in te zetten.
Vaak zijn die gefinancierd geworden met extra inkomsten, of zijn die
ook door verschuivingen van de werkingsmiddelen naar
personeelsmiddelen, of, we hebben soms ook de omgekeerde beweging
gemaakt, hebben we dat op die manier gedaan. Voilà, dat is voor wat
betreft de cijfers.
Voor wat betreft uw vraag naar de gedupeerden. Ik noem ze ook zo. Ik
denk dat u terecht mag zeggen “de gedupeerden”. Het is zo dat
heel... U moet mij excuseren dat ik de percentages niet meer van
buiten weet, maar het gros van de mensen heeft inderdaad
teruggestort wat zij aan vakantiegeld vooral hadden te veel betaald.
Voor een aantal andere mensen is gewoon een afbetalingsplan lopende.
Die mensen betalen dat effectief ook af. We hebben telkens ook in
samenspraak met de betrokkenen een individueel afbetalingsplan
afgesproken, waardoor dat toch stilletjesaan rond is. Ja.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, dank u wel. Schepen Watteeuw heeft het woord.
17
De heer Filip Watteeuw, schepen. Kort, mevrouw. U weet, vorig jaar zijn de plannen definitief geworden, zijn ze afgewerkt, zijn alle
elementen meegenomen. Dat is ondertussen vastgesteld door het
college. Daarna zijn ook de visualisaties ondertussen daar ter
plaatse aangebracht, zodanig dat mensen die niet betrokken waren in
het voortraject, ook een zicht hebben op wat er komt. Men is bezig
met het ganse bouwvergunningsdossier. Ik vermoed dat ik daar in de
eerstkomende weken meer nieuws over zal krijgen vanuit de diensten.
Ondertussen zullen binnen enkele weken de nutsmaatschappijen de
voorbereidende werken gaan uitvoeren, en normaal gezien, tegen het
einde van het jaar, of begin 2019 zou men moeten kunnen starten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u.
Dames en heren, ik ben op het einde van mijn lijst van
tussenkomsten. Zijn er nog raadsleden die in verband met de
begrotingswijziging of de rekening of het meerjarenplan iets wensen
te zeggen? Niemand? Dan stel ik voor dat we overgaan tot de
stemming.
In eerste orde stemmen we over de jaarrekening van de Stad Gent,
dienstjaar 2017.
(Stemming punt 1)
We stemmen vervolgens over de aanpassing van het meerjarenplan 2014-
2021. Dat is een vaststelling, maar we gaan daarover stemmen.
(Stemming punt 2)
Dan stemmen we over de budgetwijziging 2018.
(Stemming punt 3)
Punt 146
Dames en heren, voor het vervolg van onze werkzaamheden is mij
gevraagd, aan u te vragen om eerst punt 146, dat is het aanduiden
18
van een bestuurder van IVAGO, voorafgaandelijk te willen behandelen,
omdat er morgen schijnbaar raad van bestuur is van IVAGO, en dat we
vanavond eigenlijk een nieuw lid moeten aanduiden, zodanig dat hij
of zij kan deelnemen aan de vergadering. Geen bezwaar dat we punt
146 eerst behandelen? Dank u wel. Vraagt iemand de stemming over
punt 146? Niemand. Dan is punt 146 goedgekeurd. Dank u wel.
Punten 4 + 5
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dan hebben we
punt 4 (de heer burgemeester roept het punt op). Ik ben even aan het
kijken, begroting en het dienstjaar, Buitengewone Dienst. Ik zal van
de eerste keer ook punt 5 oproepen, punten 4 en 5. Dat gaat allemaal
over de financiën van de politie. Akkoord? Punten 4 en 5 bespreken
we samen. Zijn daar tussenkomsten over? Vraagt iemand de stemming?
Niemand. Dan zijn punten 4 en 5 unaniem goedgekeurd.
Punt 6
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. We moeten daar geen stemming over houden, het is een kennisneming. Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. Een indicatieve stemming, graag, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. We stemmen over punt 6, dames en heren.
(Stemming punt 6)
Punt 7
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Hetzelfde geldt trouwens voor punt 7, waar we ook niet moeten stemmen. (de heer
burgemeester roept het punt op) Zelfde stemming voor iedereen? Neen.
Dan stemmen we een indicatieve stemming over punt 7, dames en heren.
19
(Stemming punt 7)
Punt 10
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de burgemeester, de derde herhaling van de opdracht wordt
niet voorzien. Men kiest voor een andere aanpak, eigenlijk een
beurtrolsysteem met maximum vier verschillende dienstverleners. In
verband met de gunningscriteria gaat het ook niet meer over de
kwaliteit, maar over de economisch meest voordelige prijs. Iedere
dienstverlener, met maximum van vier, krijgt dus een aantal weken
toegewezen, automatisch.
Wij zullen dit punt niet goedkeuren. Ik zal u ook uitleggen waarom.
De basisprijs is 110 euro, nu, in het nieuw bestek. Aanbieders
kunnen daar een korting op geven, maar normaal, als men de derde
herhaling had voorzien, zal die prijs waarschijnlijk hoger liggen
dan hij nu is.
Dan is het antwoord van “de politie zal die meerkost dan ook
betalen”. Ik vind dat natuurlijk niet echt koosjer, zal ik zo
zeggen. Vier aanbieders, vier verschillende prijzen. Maakt ook die
administratie er echt niet simpel op.
Het laatste punt is in verband met de straal van 10 kilometer. Dit
wil dus eigenlijk zeggen, als mensen hun auto getakeld wordt, dat
zij buiten de stadsgrenzen hun auto gaan moeten gaan oppikken. Het
moet wel bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, maar toch, ik
vind dat echt een beetje bij het haar getrokken. Ze moeten binnen de
20 minuten wel in Gent zijn, maar het is niet altijd evident dat
mensen buiten de stadsgrenzen hun wagen gaan ophalen.
20
Dat zijn de drie redenen waarom wij dit punt niet zullen goedkeuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw, u hebt het zeer goed uitgedrukt. U zei “waarschijnlijk”, en u veronderstelt
dat, enzovoort. Ik niet. Ik denk dat we dat moeten afwachten. We
weten in ieder geval dat het systeem zoals we het nu gehanteerd
hebben, geen goed systeem is, dat dit een bijzonder moeilijke sector
is.
Ik denk dat de mensen van de administratie van de politie gepoogd
hebben om dat nieuw systeem nu een keer uit te proberen om te kijken
wat dat geeft. We zullen zien wat het geeft. Misschien zal de
concurrentie nu echt spelen, waarmee ik mij zeer voorzichtig
uitdruk. Goed, ja. Maar u zegt “waarschijnlijk”. Ja, waarschijnlijk.
Ik zeg dan als antwoord, “waarschijnlijk niet”. Voilà, dan staan we
even ver, natuurlijk. Ik wil daarin de administratie volgen.
2. Die 10 kilometer is inderdaad het maximum dat je kan hebben om
binnen de 20 minuten ter plaatse te zijn. Dat is absoluut
noodzakelijk. We gaan natuurlijk moeten kijken. Er zal moeten
onderhandeld worden.
De plaats waar die wagens naartoe gevoerd worden, moeten we
natuurlijk kijken wat dat zal zijn. Het is niet omdat bijvoorbeeld
een depanneur op 10 kilometer van de stad is gevestigd, dat hij
daarom geen stelplaats heeft, die dichter tegen het centrum is,
natuurlijk. Dat kan ook altijd. Dat weten we totaal niet, dat zijn
allemaal veronderstellingen. Maar desalniettemin wil ik toch vragen
aan de raad om hierin de administratie te volgen, die daar heel veel
werk aan heeft besteed, en die ik daar het best in geloof.
Mevrouw, wenst u nog het woord?
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Neen. Ik vraag de stemming.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Neen. Dank u. We gaan stemmen over punt 10, dames en heren.
21
(Stemming punt 10)
Punt 14 – (geen tussenkomsten)
Punt 27
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Yüksel. De stemming? Dan gaan we over tot de stemming van punt 27, dames en
heren.
(Stemming punt 27)
Punt 34
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Voor punt 34 moet er geen stemming zijn, het is een kennisneming. (de heer
burgemeester roept het punt op) Vraagt daar iemand het woord over?
Niemand. Dan moet er ook geen stemming zijn, dat is een
kennisneming.
Punt 36
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. U vraagt de
stemming. We stemmen over punt 36, dames en heren.
(Stemming punt 36)
Punt 38
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Robert.
22
De heer Gert Robert. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Ik zou toch even kort op dit dossier iets willen duiden. Dit gaat
over een bedrijf dat al honderd jaar gevestigd is in de voorhaven.
Dit bedrijf had in zijn concessieovereenkomst in principe de
mogelijkheid om haar concessie te verlengen. Zij moest dat
schriftelijk aanvragen. Dat bedrijf heeft dat gedaan. Ze heeft dat
gestuurd naar de Stad Gent, maar had dat eigenlijk naar sogent
moeten sturen.
Men heeft uiteindelijk deze fout aangegrepen, of deze
administratieve fout aangegrepen om de concessie niet langer te
verlengen. Uiteraard, zoals ik daarnet ook al gezegd heb, met alle
gevolgen vandien: proces, in beroep, en dergelijke.
Wat nu voorligt, men noemt het heel mooi een “subsidieovereenkomst”,
maar uiteindelijk is het een schadevergoeding, die betaald wordt
omwille van een uitspraak van de rechtbank. 75.000 euro is alvast
een voorlopige schadevergoeding.
Wij gunnen uiteraard dit bedrijf die schadevergoeding, maar wij
willen ons in dit punt onthouden omdat we vinden dat dit dossier
eigenlijk mismeesterd is, en dat het van bij het begin op een open,
eerlijke manier had moeten kunnen behandeld worden, en dat men tot
een minnelijke schikking had moeten kunnen komen. Men heeft dat niet
gedaan. Men heeft, zoals ik daarnet gezegd heb, de confrontatie
opnieuw opgezocht, en dat zijn de gevolgen. Wij zullen ons op dit
punt dus onthouden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Dank u wel. Geen andere tussenkomsten? Wenst de schepen te reageren? Ja, schepen
Taeldeman.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Heel kort. Het is natuurlijk het einde van een concessieovereenkomst die gestart is in 1988, en die
in 2014 afliep. Het kan inderdaad zijn dat daar, bij dat aflopen van
23
die concessieovereenkomst, niet de ideale weg is gevolgd, maar het
moet duidelijk zijn, al jaren aan een stuk, dat die concessie
beëindigd wordt. Hier ligt inderdaad een schadevergoeding voor. Wij
zien dat ook liever zonder al die rechtszaken en zo meer, maar ik
moet dat ook... Hier vandaag leggen wij aan u voor dat dat via die
schadevergoeding... Op die manier dat trachten af te ronden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Oké. Dan gaan we stemmen over punt 38.
(Stemming punt 38)
Punt 39 – (geen tussenkomsten)
Punt 40
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Juist een kleine tussenkomst.
Uiteindelijk, we hebben... Het is een dossier dat al heel lang
loopt, natuurlijk, met toch wel wat vertraging op het aanleggen van
het bedrijventerrein. Het liep niet altijd van een leien dakje, maar
het einde is in zicht.
Er zijn ook al wat gebouwen aan het oprijzen, zal ik zeggen. Er zijn
ook bedrijven die eigenlijk al begonnen zijn met de bouw van hun
bedrijfsgebouw. Dat is ook al positief. Ik hoop dat het ook andere
ondernemers kan aantrekken, zodanig dat al die percelen mooi
verkocht kunnen worden, en dat meer ondernemers uiteindelijk zich in
Gent vestigen.
Ik wou nog juist even de tip meegeven, van ook rekening te houden
met de mobiliteit en met de aansluiting op de Wiedauwkaai. Nu is dat
effectief niet zeer handig en soms wel gevaarlijk om links of rechts
de Wiedauwkaai op te rijden vanuit het bedrijventerrein.
24
Maar ik denk dat daar een verkeersoplossing zeker wel de nodige
oplossing kan bieden, eventueel met verkeerslichten of zo.
Uiteindelijk, als je daar ook bedrijven hebt, en veel personeel, dan
zal daar ook wel ergens een mobiliteitsknoop zijn, die we gaan
moeten aanpakken. Maar ik zou zeggen, hopelijk komen er heel veel
ondernemers naar Gent. Wij zullen dit punt dus zeker goedkeuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het is een
positieve verklaring. Ik denk niet dat er een reactie nodig is. We
mogen dat unaniem goedkeuren, dames en heren? Dank u wel.
Punt 56 – (geen tussenkomsten)
Punt 57
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mevrouw de schepen, ik heb nog een bijkomend vraagje. We hebben die
verleden week behandeld op de commissie. Verleden week is dat ook op
AVS geweest. Ik vond dat eigenlijk wel heel tof om dat toch eens te
tonen aan de mensen, maar dan hoorde ik van de eigenares die de
stadsboerderij gaat uitbaten, dat zij eigenlijk al een contract
heeft van een jaar.
Ik vond dat eigenlijk heel raar, want in de commissie had u gezegd
dat u zo snel mogelijk de definitieve invulling zou willen. Ik vond
het dan ook wel heel raar dat we nu al een jaar verder gaan zijn, en
dat het eventueel kan verlengd worden.
25
Ik had ook een timing gevraagd. U kon daar niet echt op antwoorden,
maar, hoe zit het nu? We hebben nu eigenlijk al een jaar vooraleer
daar een permanente invulling op kan komen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw De
Regge?
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Ja. Collega Van Renterghem, het is zo: ik heb in de commissie gezegd van “inderdaad, men is
verschillende pistes aan het onderzoeken”. Een van de pistes is dat
daar ook een logistieke hub komt voor onze eigen stadsdiensten. De
activiteiten die in de Henri Farmanstraat gebeuren, zullen we op
termijn moeten herlokaliseren, en dat is een van de pistes. Maar ik
kan daar nu nog geen uitsluitsel over geven.
Er zijn besprekingen gaande ook tussen verschillende diensten. Dan
zal men effectief... liefst zo snel mogelijk, want het is belangrijk
dat we zo snel als mogelijk duidelijkheid hebben over wat daar dan
uiteindelijk zal komen op die site. Maar tot zolang zal inderdaad
dat terrein tijdelijk kunnen gebruikt worden, zoals we dat doen met
gebouwen en lege terreinen, dat we die toch laten gebruiken voor
zinvolle doelstellingen. Van zodra daar nieuws over is, zullen we
daar inderdaad dan ook de nodige besluitvorming en de nodige
communicatie over doen. Maar nu kan ik daar echt nog niks definitief
over zeggen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mevrouw, vraagt u de stemming over het punt?
Mevrouw Sandra Van Renterghem. De stemming hoeft niet.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Neen. We mogen het dus unaniem goedkeuren, punt 57. Dank u wel.
Punt 64 – (geen tussenkomsten)
26
Punt 65
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. U vraagt de
stemming. De heer Van Pee... Ja, alstublieft, u hebt het woord.
De heer Jef Van Pee. Dank u vriendelijk.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de schepen, de buurtbewoners, het
lokale verenigingsleven en vooral de scoutsgroep Sint-Lucia waren
bevreesd dat de vroegere voetbalvelden, die nu formeel als park
werden gebruikt, zouden ingekleurd worden als zijnde potentiële
bouwgronden.
Maar de druk van de buurt om meer groen, ruimte voor sport, spel en
dergelijke en te ontmoeten te creëren, heeft de bovenhand gehaald,
zodat het perceel van de jeugdbeweging samen met het aanliggend
noordelijk perceel opgenomen wordt in een zone voor park.
De groene oase, zoals ik ook heb aangekaart in de OMS-commissie van
maart dit jaar, is nodig om de toenemende verdichting van allerlei
functies zoals wonen, winkels, kantoren en bedrijven te ontlasten.
Deze dynamische druk op de Antwerpsesteenweg vertaalt zich
ruimtelijk, maar ook de verkeersdruk door personen- en vrachtverkeer
neemt daar elke dag toe.
GECORO is ook van oordeel dat de veiligheid op de (onverstaanbaar)
eerst moet worden aangepakt, alvorens nieuwe ontwikkelingen toe te
laten. GECORO vraagt ook dat de Stad Gent de Vlaamse overheid op
korte termijn aanspreekt om de onveilige verkeerssituatie van de N70
snel en efficiënt aan te pakken. Ze gaat nog een stap verder, want
ze vraagt dat de Stad zelf initiatieven neemt om te investeren in
veilige fietspaden en het aanpakken van verschillende kruispunten en
het aanleggen van bijkomende zebrapaden. De massale bezwaarschriften
over het RUP verwijzen permanent naar de toenemende
27
verkeersonveiligheid, vooral voor de zwakke weggebruiker, en met de
nadruk op de fietsende scholieren.
Ik herinner mij dat reeds in 1992, ik herhaal, in 1992 was er al
sprake van de aanleg van een kluifrotonde ter hoogte van de
Drieselstraat, Orchideestraat en Groenstraat. Nadien zouden twee
afzonderlijke rotondes worden gebouwd, en de laatste plannen
verleggen de keuze naar meer verkeerslichten die beter op elkaar
zouden worden afgestemd. We zijn 2018, en de infrastructuur is nog
juist dezelfde gebleven, maar de verkeersintensiteit neemt elk jaar
toe.
In tussentijd werden en worden de gekende zwartepieten van de Stad
naar het Gewest en omgekeerd doorgeschoven, omwille van de volgende
discussiepunten:
- het aanleggen van een regionaal bedrijventerrein ter hoogte van
de Drieselstraat;
- het creëren van een stedelijke KMO-zone te Oostakker Zuid;
- een tramlijn die al dan niet naar Lochristi zou worden
doorgetrokken;
- het aanleggen van een Park & Ridezone aan Sleepy;
- het plannen van een waterbekken in de buurt.
Collega’s, de Stad Gent wil deze bijkomende ontwikkelingen van
wonen, winkelen, kantoren en bedrijventerreinen niet koppelen aan de
onveiligheid van de steenweg. Nochtans werd dit verkeersknooppunt
als een zwart knooppunt bestempeld. Ik vind het echt beschamend, dat
er na 26 jaar nog steeds een standstill is, met alle gevolgen
vandien, zoals het trieste fietsongeluk van maart dit jaar.
Mijnheer de schepen, de Stad en het Gewest zitten op diverse fora
samen om die verkeersonveiligheid op de Antwerpsesteenweg samen aan
te pakken. De meeste kruispunten zijn nu oververzadigd op de
piekmomenten tijdens de ochtendspits en tijdens de avondspits van
een gemiddelde weekdag, net als op de zaterdagmiddag. De mobiliteit
zal nog toenemen, en de onveiligheid ook. De buurtbewoners zijn het
28
zogenaamde overleg beu, en vragen actie. Om die reden zal onze
fractie zich ook onthouden op dit punt.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Geen andere tussenkomsten? Wenst de schepen tussen te komen? De heer Van
Braeckevelt nog. Ja, excuseer.
De heer Bram Van Braeckevelt. Dank u wel, voorzitter.
Collega’s, wat voorligt, de uitdaging daarin was eigenlijk slim
verdichten, en wat ook belangrijk was om te doen, was de noden van
het jeugdwerk daarin respecteren. Ik denk, met dit RUP, en specifiek
voor de Cluster Carrefour, dat we daar ook in geslaagd zijn. De
terreinen van de scouts worden gevrijwaard. De herlokalisatie zoals
eerst aan gedacht, is niet meer nodig. Integendeel, we gaan in op de
vragen en bezwaarschriften van de scouts en onwonenden om terug te
grijpen naar de varianten Plan-MER, waarbij de ruimte van boven de
scouts wordt ingevuld als groene ruimte.
Het RUP dat nu voorligt voorziet dat de zone van de scouts en de
groene ruimte een zone voor park wordt. Dat is natuurlijk niet
onbelangrijk. Daarnaast zijn er ook nog flankerende maatregelen om
de werking van de scouts te vrijwaren. Stedenbouwkundige
voorschriften worden opgenomen, zodat beperkte uitbreiding van de
scoutslokalen indien het ledenaantal stijgt, mogelijk blijft, en
bijkomende groene ruimten die uiteraard de groennorm respecteren op
de te verkavelen site, die maximaal wordt geclusterd bij het perceel
van de jeugdbeweging.
Uiteraard, de jeugdbeweging wordt ook betrokken bij de opmaak van
het inrichtingsplan. Ik zeg “uiteraard”, want zo evident is het
eigenlijk niet, maar het is wel goed dat we daarop inzetten, collega
Robert, op die participatie en op die betrokkenheid. De Groen-
fractie is dan ook blij, met enerzijds het evenwicht dat in dit plan
voorligt, en anderzijds ook het feit dat de jeugdbeweging en ook de
omwonenden en de jongeren in het bijzonder, blijven betrokken worden
bij wat hier voorligt.
29
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Mevrouw De Bruycker.
Mevrouw Astrid De Bruycker. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de schepen, heel kort. Ook vanuit onze fractie willen wij
onze appreciatie uiten voor het feit dat met de vele bezwaren
rekening is gehouden, en dat ook de terreinen van de scouts kunnen
behouden blijven, en dat er zelfs ook voor de gebouwen het
perspectief is, dat die zouden kunnen uitgebreid worden.
We denken dat dit, los van de situatie van de scouts en de vragen
die daar over dat groengebied geweest zijn, een heel belangrijk RUP
is voor een groot en een aantrekkelijk gebied, dat vandaag echt
enorm in ontwikkeling is, en zeer veel dynamiek uitstraalt aan de
rand van onze stad.
We denken dat hier een aantal slimme keuzes gemaakt worden: het slim
verdichten van bewoning op bepaalde vlakken, maar ook wel het
afremmen van het omvormen tot commerciële activiteiten, die
eigenlijk helemaal in een slinger liggen langs die weg. Integendeel,
we gaan wel naar het ondersteunen van een verdere uitbouw van
handelsactiviteiten, maar gevormd in clusters. Wij denken vanuit
onze fractie dat dat goede keuzes zijn, die ook de mensen die daar
in de buurt wonen, werken, gebruik maken van die functies, ten goede
zullen komen.
Ik denk dat we allemaal, iedereen, op elk niveau, hard zullen moeten
werken om ook ervoor te zorgen dat dit op vlak van
verkeersveiligheid en leefbaarheid een buurt wordt, die echt
ondersteund wordt, of het nu vanuit de Stad is of vanuit de hogere
overheden, ik denk dat die vraag om verkeersveiligheid rond de
Antwerpsesteenweg, terecht is, en dat we daaraan allemaal moeten
kunnen doen wat we kunnen doen.
30
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Geen andere tussenkomsten? Schepen Taeldeman heeft het woord dan.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Dank u wel, collega’s.
Ik denk inderdaad dat we hier vandaag, eindelijk zou ik zeggen, een
klein beetje geschiedenis schrijven rond die Antwerpsesteenweg, dat
we, na de stedenbouwkundige studie van toch wel ondertussen een
tiental jaren geleden rond waar we met de ruimtelijke ontwikkelingen
langs onze grote steenwegen in Gent naartoe willen, dit nu gegoten
hebben in een Ruimtelijk Uitvoeringsplan, een bestemmingsplan dat
exact vastlegt welke activiteiten waar, in welke mate kunnen.
In die optiek wil ik toch even terugkoppelen naar de heer Van Pee.
Het is zo dat net dit Ruimtelijk Uitvoeringsplan een van de
doelstellingen had om de ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal
plaatsen meer te gaan clusteren, waar je net ook de kans hebt op een
veilige aansluiting op die Antwerpsesteenweg, bijvoorbeeld door
middel van een verkeerslichtenregeling. (Ik zie u “neen” schudden.)
Ik denk aan enerzijds de Carrefour-site, en anderzijds aan de Auto
5- en de Brico-site daar op die plaats, waar een
verkeerslichtenregeling van toepassing is. Het is de bedoeling op
een aantal plaatsen die handelsactiviteiten meer te gaan
concentreren.
In plaats van dat we in een soort achtervolging zitten, en telkens
bij een vergunningsaanvraag moeten gaan oordelen, “kan het wel op
die plek, kan het niet?” hebben we nu een veel sterker
stedenbouwkundig kader om die dynamiek in goede banen te leiden
langs die Antwerpsesteenweg.
Het is niet alleen de dynamiek langs die Antwerpsesteenweg, het is
uiteraard ook de bedoeling dat we gekeken hebben, ook niet alleen
vanuit die economische ontwikkeling, die we toch nog een aantal
plekken in het Gentse willen geven, en dan liever op een aantal
plekken die beheersbaar zijn, en waar een duidelijk kader voor
31
bestaat, maar ook om vanuit een leefbaarheid van de omgeving
daarnaar te gaan kijken.
Dat betekent woonomgeving, maar dat betekent inderdaad ook
bijvoorbeeld die plek van de scouts Sint-Lucia, en, mijnheer Robert,
het gaat inderdaad ook over dat soort kleinschaliger plekken, waar
mensen met vragen zitten, en waar we inderdaad in dialoog gaan, en
waar we vastgesteld hebben van “hier moeten we voldoende garanties
kunnen bieden”, om ook inderdaad die speelzone, die groene speelzone
voldoende garanties te kunnen bieden in de toekomst.
We hebben daarnaar geluisterd. We hebben hier, op de zone van de
scouts, een zone van 6000 vierkante meter groengebied, parkgebied in
dezen, aangeduid. Dat ligt bovendien naast een projectzone. In die
projectzone kan er een stedelijke woonontwikkeling, met ook een
minimum aantal woningen dat daarin gedetecteerd is, maar voor je die
projectzone gaat ontwikkelen, is het ook van belang dat je daar een
inrichtingsstudie voor opmaakt, die verankerd zit in de
stedenbouwkundige voorschriften hier bij dit plan.
De jeugdbeweging zal bovendien ook betrokken worden bij de opmaak
van die inrichtingsstudie voor die projectzone daarnaast gelegen.
Waarom? Omdat we ook in die projectzone ook nog een stukje
groenontwikkeling hebben, namelijk conform de groenzone, en
uiteraard ook omdat we vanuit de Hollenaarstraat een, zal ik maar
zeggen, zachte weggebruikersverbinding kunnen creëren door die
projectzone, vanuit de Hollenaarstraat naar die scoutszone, zodanig
dat zij de steenweg en het stukje fietspad langs de steenweg niet
nodig hebben.
U legt daar terecht, mijnheer Van Pee, de vinger op de wonde waar
het gaat over de slechte fietsinfrastructuur langs de
Antwerpsesteenweg. We zijn allemaal samen vragende partij dat daar
liefst op zo kort mogelijke termijn verbetering komt. We kunnen nu
ook wel vaststellen dat het natuurlijk ook een gewestweg is,
enerzijds, maar verder ga ik daar niet op in. Ik denk dat collega
Watteeuw daar zo dadelijk ook nog iets over wil gaan zeggen.
32
Voilà, collega’s, ik denk dat we hier aangeven dat we met de
langetermijnvisie die we vastleggen in een bestemmingsplan, hier een
aantal dynamische zones aanduiden, maar ook plekken waar inderdaad
onze jeugd kan spelen, in die groene plek die ze eigenlijk ook al
lang kennen, en daar ook verder gebruik van kunnen maken, en die ook
bereikbaar zal gemaakt worden langs een andere invalshoek, zal ik
maar zeggen, vanuit de Hollenaarstraat.
Ik denk hiermee geresumeerd te hebben op de antwoorden, maar collega
Watteeuw wou nog iets aanvullen waar het gaat, burgemeester, over de
veilige fietsinfrastructuur langs de Antwerpsesteenweg.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Absoluut. Het woord is aan de heer Watteeuw.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Voorzitter, heel kort.
Wat betreft de herinrichting van het kruispunt Antwerpsesteenweg-
Orchideestraat / N70-R4.
Ik heb vroeger al gezegd dat zo’n gevaarlijke punten, dat men niet
altijd moet wachten op een volledige heraanleg, omdat dat altijd
sowieso jaren in beslag neemt. Als we dan nog eens een aantal
denkpistes veranderen, dan kan dat wel heel lang duren, en dus kan
je eigenlijk met tijdelijke maatregelen toch het veiligheidsniveau
al enigszins omhoogkrikken.
Het is ook mijn vraag geweest naar het Agentschap Wegen en Verkeer.
In maart zijn de diensten van het Agentschap Wegen en Verkeer en van
de Stad ook samen geweest om te kijken wat er mogelijk was. Ik heb
op het recente overleg dat er was met het Agentschap Wegen en
Verkeer - als ik mij niet vergis - 17 juni, ook nog eens gevraagd
van “hoe zit het nu? komen er tijdelijke maatregelen daar?” Dan
heeft men dat bevestigd. Wij zijn daar in blijde verwachting.
33
Meer. Men heeft eigenlijk ook aangegeven dat men het idee van
tijdelijke maatregelen te nemen op het moment dat een heraanleg lang
duurt, onderschrijft, dat men dat ook gaat doen. Dat zal niet altijd
kunnen, maar het idee “tijdelijke maatregelen” om het
veiligheidsniveau op te krikken in afwachting van een definitieve
heraanleg, deze manier van werken onderschrijft het Agentschap Wegen
en Verkeer nu.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer Van Pee.
De heer Jef Van Pee. Dat is een logische vraag van mijn kant dan, mijnheer de schepen: wanneer gaan die tijdelijke maatregelen komen?
Ze spreken daar al zo lang van. Men gaat dit, men gaat dat... Ik zeg
het nogmaals, die kluifrotonde. Die ging vanaf 1992... Vanaf 1992 is
men daarover bezig. We zijn zoveel jaar verder. Dat blijft daar
allemaal idem dito hetzelfde.
Nu spreekt u van tijdelijke maatregelen. Ik heb dat ook gelezen. Ik
heb dat ook gehoord. Ik heb dat ook gezien. Maar anderzijds is de
vraag: “wanneer gaan die komen?” De mensen wachten nog altijd op een
actie. Er wordt veel gepalaverd, er wordt veel overleg gepleegd. Dat
moet, maar er moet zeker en vast ook actie komen. Daar zit men nog
altijd op te wachten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer de
schepen.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Mijnheer Van Pee, ik zit daar ook op te wachten. Maar u stelt de vraag aan de verkeerde persoon.
Mijnheer Van Pee, het Agentschap Wegen en Verkeer heeft gezegd van
“we gaan tijdelijke maatregelen nemen”. Er is overleg geweest tussen
de Stad... De Stad heeft zijn ideeën aangeleverd, de politie heeft
ook ideeën aangeleverd. Het is het Agentschap Wegen en Verkeer dat
die tijdelijke maatregelen moet nemen. In die zin, wij zitten daar
evenzeer op te wachten. U kan zeggen dat dat niet waar is. Wij
34
zitten daar evenzeer op te wachten. Zij moeten het uitvoeren. Het is
hun weg. Ik kan niet, ik mag ook niet op hun weg gaan werken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Goed. De heer Van Pee.
De heer Jef Van Pee. Mijnheer de schepen, u heeft toch regelmatig overleg met het AWV voor andere dossiers, zodanig dat u ze hier ook
kunt meepakken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Mijnheer Van Pee, ik heb juist gezegd dat ik overleg gehad heb met het AWV op 17 juni. Dat is
enkele dagen... Ik heb dat gezegd, mijnheer Van Pee. U moet
luisteren.
Mijnheer Van Pee, ik heb toen nog eens gevraagd “wanneer gaan die
tijdelijke maatregelen komen?” Ze hebben gezegd van “we willen
inderdaad op die manier werken”. Men heeft geen datum kunnen geven.
Eigenlijk... Ik kan u niet meer zeggen. Ik heb er dan nog eens op
aangedrongen. Ik ga vanaf nu ook zeggen van “de heer Van Pee dringt
hier ook op aan”.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat zal helpen.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Dan zal dat veel sneller gaan. (licht rumoer)
Normaal gezien, mijnheer Van Pee, uw manier van werken kennende, het
verbaast mij dat u nog niet gebeld hebt naar AWV. U moet dat
absoluut doen. Doet u dat maar. Ze zullen dat daar ook niet graag
hebben, maar, mijnheer Van Pee, ik kan het alleen maar vragen, ik
kan alleen maar aandringen, maar zij moeten concreet zeggen wanneer
het kan.
35
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Van
Pee, u hebt het laatste woord.
De heer Jef Van Pee. Het wordt weer van het een naar het ander geschoven gelijk altijd. Zodus, daar hebben de mensen geen boodschap
aan.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Het is goed.
De heer Jef Van Pee. Het is sowieso de bedoeling van zoveel
mogelijk actie te hebben.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Dank u wel. Dan gaan we stemmen over punt 65, dames en heren.
(Stemming punt 65)
Punt 68
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw.
Mevrouw Wis Versyp. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De stemming. Ja. We gaan stemmen, mevrouw, over punt 68.
(Stemming punt 68)
Punten 70 + 82
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Versyp is eerst.
Mevrouw Wis Versyp. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. De heer
Robert...
36
De heer Gert Robert. (onverstaanbaar)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Micro,
alstublieft.
De heer Gert Robert. Ik had graag ook terzelfdertijd punt 82
willen openen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
De heer Gert Robert. Lijkt op het eerste zicht misschien niet gebonden met elkaar, maar ik zal dat wel uitleggen, wat de link
ertussen is.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Ik zal het oproepen. (de heer burgemeester roept het punt 82 op) We spreken dus
over punt 70 en over punt 82. De heer Robert heeft het woord.
De heer Gert Robert. Dank u.
Punt 82 gaat over de overheidsopdracht voor een studieopdracht voor
de totaalrenovatie van het Dienstencentrum Gentbrugge. De Stad
heeft, of had alvast, de intentie om de uitbreiding van het
schooltje ’t Groen Drieske in Gentbrugge onder te brengen in het
Dienstencentrum Gentbrugge. Ik kwam daarop al tussen in het
verleden, omdat het Dienstencentrum toch vlakbij de E17-viaduct
ligt, en er dus vragen kunnen gesteld worden bij de luchtkwaliteit
voor de permanente inrichting van een lagere school.
Ik was niet alleen. Ook heel wat ouders van ’t Groen Drieske maken
zich daarover zorgen. Het stadsbestuur zou bijkomende metingen laten
uitvoeren, en geeft daarmee aan, dat de beslissing van deze
resultaten zal afhangen. Maar dit punt op de agenda is een zoveelste
stap naar wat ik noem een definitieve beslissing. Voor dit
stadsbestuur is het overduidelijk dat die beslissing wel al genomen
is, en dat de meetresultaten daaraan niets meer zullen veranderen.
37
De verontruste ouders hebben ook een onderhoud gehad met de schepen.
Daar hebben ze het gehad over mogelijke alternatieve locaties voor
de uitbreiding. Mijn vraag is: “was dit wel een eerlijk overleg co-
creatie, of werden de ouders daar in het ootje genomen, of is het
gebaseerd op een misverstand?”
Alvast, de suggestie van de ouders om de uitbreiding op de locatie
recht tegenover het scoutsterrein van de scoutsgroep De Wouw te
overwegen, werd afgedaan als “dat is daar geen bouwgrond”, terwijl
daar ondertussen volop gestart is met de bouw van een verkaveling.
Dan is mijn link daar naar het volgende punt, het punt 70, de
omgevingsvergunningsaanvraag voor de vier meergezinswoningen ter
hoogte van Gentbruggekouter 79. Mijn vraag is: “werd deze locatie in
de zoektocht naar een alternatief in overweging genomen, om daar de
uitbreiding van ’t Groen Drieske te vestigen?”
Ik weet wel, de grond is geen eigendom van de Stad, maar het is niet
de eerste keer dat een ruil van gronden wordt bedongen als het
algemeen belang daarop kan gelden. Zelfs een onteigening zou
misschien een mogelijkheid geweest zijn. Ik ben daar geen specialist
in, dat geef ik toe, maar voor mij blijven alvast de vragen
onbeantwoord.
Werd 1. dit alternatief onderzocht? Werden de ouders doelbewust in
het ongewisse gelaten? Of is hier sprake van een misverstand? Werd
er wel naar alternatieven als dusdanig gezocht? Ik kan me niet van
de indruk ontdoen dat de keuze van het stadsbestuur al lang
vastligt, en ook hier geen echte inspraak, laat staan co-creatie,
mogelijk is. Het zijn vragen die ook de ouders zich blijven stellen,
reden alvast voor onze fractie om beide punten niet mee goed te
keuren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. (onverstaanbaar) woord. Ik herhaal even: schepen Decruynaere heeft het woord, want
mijn micro lag niet aan. Mevrouw.
38
Mevrouw Elke Decruynaere, schepen. Excuseer. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer Robert, werden de ouders in het ootje genomen? Absoluut
niet. Er is tot nog toe altijd een zeer constructief en een goed
overleg, in alle openheid, met een delegatie van de ouders. U moet
weten, de school ’t Groen Drieske telt vele ouders. Er is het
oudercomité en daarnaast is er de groep waar u naar verwijst. De
ouders die specifiek rond de problematiek van de luchtkwaliteit
werken. Ook met hen is er een open communicatie.
Ik denk dat er sprake is van een misverstand. Als zij dat zo menen
begrepen te hebben, dat wij zeggen van “dat is geen bouwgrond”, ik
denk dat we het dan over een ander terrein hadden. Het onderzoek
naar “zijn er mogelijkheden in de buurt om een schooluitbreiding te
gaan doen?” Dit is op een degelijke manier gebeurd door onze Dienst
Vastgoed. Men is daar gaan kijken, samen met Stedenbouw ook, naar
alle mogelijkheden in de buurt.
Dit specifieke terrein is niet in onze eigendom. U geeft dan aan
“als Stad kan u gaan onteigenen”. Dat is waar, maar dat is een zeer
zware procedure. We hebben daar trouwens heel ernstige discussies
ook over gevoerd, toen het ging over het Eiland Malem, waar er op
een bepaald moment sprake was van die onteigeningsprocedure. Dat doe
je niet zomaar, en daar komt ook heel wat bij kijken.
De vraag is trouwens zeer waar we dan naar timing zouden belanden,
als we zouden moeten een onteigeningsprocedure beginnen. Dan moet je
een ontwerper aanstellen, een ontwerp laten maken, een gunning om de
werken te laten, opnieuw een oproep om de werken te laten uitvoeren.
Met andere woorden, dan ben je eigenlijk al gauw bijna 10 jaar
verder, terwijl de bedoeling is hier om aan een zeer acute nood aan
capaciteit tegemoet te komen.
U moet weten, als het gaat over de capaciteit basisonderwijs, dat
deze legislatuur elk schooljaar er een volledige basisschool is
39
bijgekomen in Gent. Er is zeer zwaar geïnvesteerd, zowel vanuit de
Stad met het stedelijk onderwijs, waar wij tot bijna de helft van
die kost altijd op ons nemen, de andere helft wordt gesubsidieerd
door Vlaanderen, maar ook het katholieke net, het
gemeenschapsonderwijs, ook daar trouwens in de buurt, met
Hazenakker, zeer zwaar geïnvesteerd.
Maar deze buurt blijft echt een wijk waar we vaststellen dat de
demografie eigenlijk vraagt om meer, dat er bijkomende scholen nodig
zijn. Dit is niet de enige plek. Op Ledeberg, de Fransevaart,
voorzien we een uitbreiding van school De Kleurdoos. Ook de andere
netten breiden verder uit. Hazenakker is al serieus voorbereid, maar
dan nog voelen we aan dat er nood is aan meer, en dat het echt wel
in die directe omgeving moet zijn.
’t Groen Drieske was een zeer kleine kleuterschool. We hebben al
beslist om daar een basisschool van te maken, omdat eigenlijk het
verhaal van die autonome kleuterscholen een eindig verhaal is. We
hebben gekozen voor een echte buurtschool, een basisschool, maar er
staat een zeer grote druk op die school. Er is echt wel nood aan
uitbreiding.
Dat is ook de vraag van de mensen die daar wonen. Ik neem de vraag
en de bezorgdheid rond die luchtkwaliteit zeer ernstig. Als u goed
zou gekeken hebben in de opdracht en het ontwerp waar hier nu naar
gevraagd wordt, dan zou u ook zien dat zowel in de technische
vereisten als in de projectomschrijving er ook nu al de vraag
gesteld wordt om rekening te houden met de situatie van de
luchtkwaliteit.
De specifieke uitslag van die meting, daarover gaan we beschikken
dit najaar. Maar wachten om deze oproep te doen, dat zou opnieuw
belangrijke vertraging geven voor dat ganse dossier. Het is wel
degelijk mogelijk om ook met technische ingrepen en ook de
positionering met de school te gaan rekening houden met een aantal
aspecten van luchtkwaliteit. Maar nogmaals, eerst en vooral moeten
we kijken “wat is nu eigenlijk de situatie?” Men kan daar veel over
40
speculeren. Belangrijk is om te gaan kijken naar “wat is de
situatie?”
Dat is uniek wat daar gebeurd is: een volledig jaar lang
wetenschappelijk verantwoorde metingen. Laat ons misschien eerst die
uitslag afwachten. Ik denk dat het geen kwaad kan dat we intussen
het dossier al opstarten, dat intussen we deze stap zetten, waar ook
al ingecalculeerd is, dat men sowieso rekening houdt met die
luchtkwaliteit. Dat niet doen, zou echt wel onverantwoord zijn, en
geen rekening houden met de situatie van een schoolcapaciteit, maar
het is ook niet zo, dat we zomaar verder doen. We bouwen ook die
stap in, en we kijken ook, en we houden ook rekening met de
luchtkwaliteit. Maar we willen dat graag doen op basis ook van
feiten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw De Regge.
Mevrouw Martine De Regge, schepen. Ik wil daar nog aan toevoegen dat, 1. een ruil zoals u meende... Ik meende u te horen zeggen,
“waarom hebt u geen ruil gedaan?” Het dienstencentrum van Gentbrugge
moet wel ook nog een dienstencentrum blijven. De politie moet daar
ook haar wijkcommissariaat hebben. Het is dus niet alleen een school
die we daar inderdaad zouden realiseren.
In die zin is het wel heel belangrijk dat dat gebouw daar zijn
functie die het nu heeft, grotendeels blijft houden. Alleen hebben
we inderdaad gekeken op basis van de nood die er was aan
schoolcapaciteit, en aan het feit dat daar nog ruimte over was, om
dat inderdaad te gaan combineren.
Sowieso moeten we minstens delen van het gebouw renoveren. Dat
moeten we zeker doen, want het is ook niet meer goed voor de politie
en voor de Dienst Burgerzaken. In die zin is dit effectief toch wel
belangrijk. Bovendien wil ik toch ook nog even zeggen dat... Maar
let op, het is hier natuurlijk niet direct de bedoeling, maar als je
een bestek lanceert, en uiteindelijk komt er een kink in de kabel,
je bent ook niet altijd verplicht om te gunnen, maar je moet wel
41
goed motiveren waarom je dat niet zou gunnen. Maar ik zeg het,
andere, vooral ook politie en Burgerzaken, moeten daar in deftiger
omstandigheden en in een beter geïsoleerd gebouw kunnen
functioneren.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Robert.
De heer Gert Robert. Dank u voor de antwoorden. Ik ga ervan uit, in elk geval, dat de ouders niet in het ootje genomen zijn, en dat
het gebaseerd is op een misverstand. Ik dacht dat wel.
Als u spreekt over onteigenen. Ja, dat is een heel lange procedure.
Wanneer ik sprak over een ruil, dan had ik het over het ruilen van
die grond specifiek in de Kouterstraat of in de Gentbruggekouter. Er
zijn nog voorbeelden waar ontwikkelaars gronden ruilen met de Stad
om het project ergens anders te kunnen realiseren, en daar dan een
school op te kunnen bouwen. Misschien was dat een procedure geweest,
die niet zo lang had geduurd.
U spreekt van een acute nood. Die ouders die bij mij geweest zijn,
die zijn daarmee akkoord, en die zeggen “desnoods oké, voor de acute
nood kunnen we misschien tijdelijk de school onderbrengen in het
dienstencentrum, maar laat ons verder kijken naar een definitieve
locatie”. Dan zal dit terrein uiteraard niet meer in aanmerking
komen, aangezien we nu vanavond al de dingen van de wegen
goedkeuren, maar er zijn nog andere alternatieven.
Ik dacht, de Groendienst in Gentbrugge heeft een hele locatie die in
2022, heb ik vernomen, mogelijks zal verlaten worden. Dat zijn
allemaal locaties die mogelijks voor de permanente inrichting van
een lagere school in Gentbrugge veel beter gelegen zijn dan het
dienstencentrum.
Die ouders vragen, akkoord dat daar een acute nood is, en dat die
acute nood gelenigd wordt door het dienstencentrum, maar voor een
permanente inrichting van een lagere school hopen ze dat er andere
locaties alsnog in overweging genomen worden, en dat men daar niet
42
mee wacht, dat men desnoods nu al een procedure start om die gronden
al voor te behouden om een dergelijke school te kunnen inrichten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Schepen
Decruynaere wenst nog iets te zeggen.
Mevrouw Elke Decruynaere, schepen. Omdat er nog één element niet genoemd is. Dat is die van het deeltijds kunstonderwijs, het DKO,
dat daar nu in het kasteeltje zit, dat echt heel dringend nood heeft
aan een andere locatie, en waarvoor de alternatieven die u opgeeft,
niet geschikt zijn, en ook een tijdelijk overbrengen naar het
dienstencentrum geen oplossing zou zijn, omdat het echt wel vraagt
om een aantal ook akoestische ingrepen, omdat het gebouw daar ook op
dit moment niet voor geschikt is.
Maar nogmaals, wat we hier vanavond goedkeuren, is een eerste stap,
ter lancering, om eigenlijk een ontwerp te laten opmaken, is een
plan van eisen. Daarin ziet u dat al, dat die luchtkwaliteit ook een
van de zaken is, waar men nu al rekening mee houdt.
2. Vooraleer een volgende stap gezet wordt, op dat ogenblik gaan we
beschikken ook over echt cijfers, metingen van de luchtkwaliteit.
Laat ons dan ook op dat moment de gepaste conclusies trekken. Dank u
wel.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Volstaat dat, mijnheer Robert? Dan gaan we over tot de stemming. We stemmen, dames
en heren, eerst over het punt 70.
(Stemming punt 70)
We stemmen vervolgens over punt 82.
(Stemming punt 82)
Punt 72
43
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Geen
tussenkomsten... Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Dan stemmen we over punt 72, dames en heren.
(Stemming punt 72)
Punt 75
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. We stemmen over punt 75.
(Stemming punt 75)
Punt 86
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs. De stemming. De heer Yüksel vraagt dat ook. Dan stemmen we over punt
86, dames en heren.
(Stemming punt 86)
Punt 94
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Robert.
De heer Gert Robert. Dank u, mijnheer de voorzitter.
44
Mijnheer de schepen, in de commissie was ik al tussengekomen in de
marge van de bouw van dit parkeergebouw, in verband met de
herinrichting van de Botermarkt.
U hebt beloofd van een onderhoud te hebben. Dat onderhoud heeft
ondertussen plaatsgevonden, en ik heb vernomen dat u bereid bent om
een aantal aanpassingen aan de plannen te doen, waardoor een aantal
parkeerplaatsen op de Botermarkt zullen behouden worden. Ik zou u
willen bedanken voor het luisteren naar de bewoners, en dat u alvast
die aantal parkeerplaatsen op de Botermarkt behouden heeft. Ik hoop
dat u uw engagement nakomt.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Voilà. Het is een positieve benadering. Wenst u daar iets over te zeggen? Het bewijs
dat er toch een keer geluisterd wordt.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Ja, inderdaad. Dat wou ik
eigenlijk vaststellen, dat de heer Robert nu eindelijk in het
openbaar vaststelt, dat er toch wordt geluisterd. Ik ben daar blij
om. Bedankt, in ieder geval voor...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Gelukkig,
mijnheer Robert, dat we zo’n soepele schepen hebben, niet? De heer
Robert heeft het woord.
De heer Gert Robert. Dat betekent dat u wat meer moet luisteren naar mij ook. (hilariteit)
De heer Filip Watteeuw, schepen. Ik ga er een keer over nadenken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Wijze mannen
onder elkaar...
Voilà. U vraagt niet de stemming, heb ik begrepen. Het punt mag
goedgekeurd worden. Dank u wel.
45
Punt 97
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer
Cetinkaya... De heer Cengiz, excuseer. Allez ja, het is Cetinkaya.
(algemene hilariteit) Zolang ik niet zeg “dingske”, is het goed,
niet? Collega, u hebt het woord.
De heer Cengiz Cetinkaya. Oké. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Beste collega’s, we weten allemaal dat de staat van de sociale
woningen in Nieuw Gent niet goed is. Dat daar een investering nodig
is? Ja, zeker, maar dit alleen zal niet voldoende zijn. Er is meer
nodig dan alleen gebouwen te renoveren, ook, want de hele buurt
snakt naar meer dynamiek.
Er gebeuren momenteel een aantal goede zaken in de wijk, zoals Pino,
de koffiebar, de doorgeefwinkel en het klusatelier, opgestart
dankzij samenwerking met de communitywerking. Maar er is meer nodig.
Deze buurt heeft nood aan blijvende ingrepen, vervanging van
appartementen en woningen door andere en betere, gevolgd door de
verhuis van bewoners volgens een schuifplaatje.
Met deze overeenkomst maken we een aanzet om dit allemaal mogelijk
te maken. Maar deze renovatieoperatie van de wijk zal tijd vragen.
Dat kan niet anders. Daarom worden hier ondertussen ook al een
aantal nieuwe initiatieven opgestart, die we de voorbije dinsdag al
besproken hebben in de commissie Welzijn, en die we vanavond of
morgen ook voorleggen ter goedkeuring.
Door de inzet van de communitywerkingcoach op Steenakker, die met de
jongeren aan de slag gaat, en een laagdrempelig aanloophuis dat ook
komt in deze wijk voor alle Gentenaars, wil het bestuur nu al verder
inzetten op het wegwerken van spanningen en samenlevingsproblemen in
deze buurt.
46
Met deze overeenkomst die hier nu voorligt, maken we alvast werk van
een perspectief voor de hele wijk op langere termijn, en dat zal
mijn fractie heel graag goedkeuren. Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Ik denk dat dat een positieve stemverklaring is. Niemand vraagt de
stemming? Dan is het punt unaniem goedgekeurd.
Punt 100
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Punt 100 is een kennisneming. Er moet geen stemming zijn. (de heer burgemeester
roept het punt op) Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. Graag een indicatieve stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Dan houden we een indicatieve stemming over punt 100.
(Stemming punt 100)
Punt 103
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De stemming. De heer Yüksel vraagt ook de stemming. Dan stemmen we nu over punt 103,
dames en heren.
(Stemming punt 103)
Punt 104
47
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Van
Renterghem.
Mevrouw Sandra Van Renterghem. Dank u, mijnheer de voorzitter.
In de gemeenteraad van april had ik een voorstel tot raadsbesluit
ingediend, om ervoor te zorgen dat de eigenaars van panden in Gent,
maar die er niet wonen, toch een doorrijdvergunning kunnen krijgen
om het een en ander aan hun pand te gaan ophalen of te gaan leveren.
Ik ben blij dat de schepen ook naar mij geluisterd heeft, zodanig
dat dit ook kan goedgekeurd worden op de gemeenteraad, maar ik vraag
wel de gesplitste stemming.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Voorzitter, dat is de tweede
keer, niet?
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Er zit een positieve golf in de zaal. Het is merkwaardig, maar het is goed.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Maar nu is het gedaan.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ik vrees dat het niet de ganse avond zal duren, maar dat is iets anders. Het punt is
dus unaniem goedgekeurd. (iemand zegt: “neen, neen”) Neen, neen.
(en: “gesplitste stemming”) Ah, toch, oei, oei. Ik zeg “ja, ik ga
een keer proberen”. Maar ja. (algemene hilariteit) Het is niet
gelukt. We gaan stemmen over punt 104. Neen, neen? Ja, ja, zeker?
Ja, ja, 104, niet? Artikelsgewijs, ja.
Zeg een keer, mevrouw, over welk artikel wenst u eerst te stemmen?
Mevrouw Sandra Van Renterghem. 1. Dan 2, dan 3, en dan 4.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ah, dat is een bepaalde logica. We gaan over tot de stemming van artikel 1.
(Stemming punt 104 – artikel 1)
48
We gaan over tot de stemming van artikel 2.
(Stemming punt 104 – artikel 2)
We gaan over tot de stemming van artikel 3.
(Stemming punt 104 – artikel 3)
Ten slotte gaan we over naar de stemming van artikel 4.
(Stemming punt 104 – artikel 4)
Punt 105
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Yüksel vraagt de stemming. De heer Robert.
De heer Gert Robert. Heel kort. We zijn gisteren daarop
tussengekomen. Wij vinden het geen goede zaak dat gratis
shuttlediensten verder uitgebreid worden. Gratis bestaat niet. Wij
gaan ons op dit punt onthouden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. We gaan over tot de stemming, dames en heren, van punt 105.
(Stemming punt 105)
Punt 107
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw De
Bruycker.
Mevrouw Astrid De Bruycker. Dat gratis wel bestaat, bewijzen we met deze overeenkomst. Die gaat over het gratis openbaar vervoer
voor de 6- tot 14-jarigen in onze stad. Het is inmiddels bijna 20
jaar geleden dat we hier in Gent beslist hebben om voor kinderen van
6 tot 12, en enkele jaren later ook tot 14 jaar, het openbaar
vervoer gratis te maken.
49
Daar zijn verschillende goede redenen voor. Dat is niet zomaar een
cadeautje. We willen dat kinderen zich zelfstandig leren verplaatsen
in de stad. Zeker voor de iets oudere kinderen, en zeker voor [hen]
die al naar het middelbaar gaan, is dat belangrijk. Het is ook
belangrijk dat dat betaalbaar is, en toegankelijk voor iedereen.
Daarom is het een systeem dat eigenlijk quasi automatisch wordt
toegekend, waarbij de abonnementen automatisch worden opgestuurd
door De Lijn.
Het is trouwens niet alleen voor hun school, maar ook voor vrije
tijd dat kinderen en jongeren zich vlot, gemakkelijk en betaalbaar
in onze stad moeten kunnen verplaatsen. We leren hen op die manier
aan, dat openbaar vervoer een heel vanzelfsprekende manier is om je
in de stad te verplaatsen. Dat is iets waar niet alleen die jongeren
en hun gezinnen beter van worden, daar worden wij helemaal als stad
beter van.
Met deze overeenkomst verlengen we wat we eigenlijk al eerder deden.
Alleen is er een kleine wijziging, in die zin dat De Lijn
overschakelt, ook bij deze groep van papieren abonnementen naar de
MOBIB-kaarten.
Helaas, voor een klein deel, want voor een groot deel van de
kinderen en jongeren verandert er niks, maar voor een klein deel van
de jongeren zal dit wel een verandering teweegbrengen, die eigenlijk
niet positief is.
Het is zo dat de MOBIB-kaart met een foto werkt. We hebben dat in de
commissie ook besproken. Die foto zal automatisch uit het
rijksregister gehaald worden en op de MOBIB-kaart geplaatst worden,
maar voor kinderen tussen 6 en 12 die nog geen identiteitskaart
hebben, en ook niet beschikken over een kids-ID, bestaat er geen
foto in het register, en moet er dus toch nog een foto aangeleverd
worden door de ouders.
50
In de commissie vroeg ik daar ook naar de cijfers. U wist daar te
zeggen, mijnheer de schepen, dat dat gaat om ongeveer 30 % van de 6-
tot 12-jarigen.
We weten allemaal waarvoor een kids-ID dient. Dat dient om met die
kinderen naar het buitenland te kunnen gaan op vakantie, en we weten
ook welke groep van onze samenleving het zich niet kan veroorloven
om op vakantie te gaan, en welke groep in onze samenleving het hier
in Gent dus helaas zal zijn, die niet meer die abonnementen
automatisch zal ontvangen.
Dat is niet onze keuze. Het is belangrijk dat we dat benadrukken.
Het is niet onze keuze als Stad. Dit is een gevolg van het systeem
van overschakelen van papieren naar digitale abonnementen bij De
Lijn, maar ik denk toch dat we daarop mogen wijzen, dat dat een
aantal risico’s inhoudt, en dat dat betekent dat we van De Lijn
moeten vragen dat zij soepel omspringen met de manier waarop die
foto’s worden aangeleverd.
U heeft mij gezegd, mijnheer de schepen, dat u met De Lijn de
overeenkomst heeft, dat daar niet die allerstrengste normen zullen
gelden. Die staan wel in de overeenkomst, maar ik denk dat het
belangrijk is dat we als Stad zullen blijven aandringen op een
zekere soepelheid bij De Lijn.
Anderzijds zal er ook voor ons als Stad en voor onze diensten een
taak weggelegd zijn, want zeker voor kwetsbare burgers, of voor
burgers die de taal niet goed machtig zijn, zal het belangrijk zijn
om goed uit te leggen hoe dat systeem nu werkt, en op welke manier
men dat recht kan opnemen, want uiteindelijk is dit een beetje de
omgekeerde wereld. Wij proberen binnen al onze diensten te gaan naar
een meer automatische toekenning van rechten. We slagen daar ook in,
voor een groot stuk. Hier krijgen we eigenlijk een klein beetje een
terugschroeving als gevolg van een beslissing van De Lijn, die over
de hele lijn wordt doorgetrokken.
51
Een tweede element dat ik wil aanhalen in mijn tussenkomst, is een
pleidooi dat ik twee jaar geleden al gehouden heb. In 2016 is
beslist dat kinderen van gescheiden ouders die niet in een bepaalde
stad gedomicilieerd zijn, maar er wel regelmatig verblijven bij een
van hun ouders, ook kunnen opgenomen worden in het
verblijfsregister.
Waarom is dat belangrijk? Omdat zij op die manier ook toegang kunnen
krijgen tot allerlei voordelen en rechten die door een bepaald
bestuur worden aangeboden. Hier in Gent wordt dat al toegepast,
bijvoorbeeld op het vlak van vrije tijd en de kortingen die daar
kunnen gelden.
Wat betreft het openbaar vervoer, heeft de Stad daarover
onderhandeld met De Lijn, heb ik vernomen. U heeft ook nog extra
informatie bezorgd, en daar een stand van zaken over opgelijst. Ik
lees daarin dat de Stad Gent het zou verkiezen om deze groep
kinderen en jongeren, die niet in Gent gedomicilieerd zijn, maar
hier wel wonen bij een van de ouders, ook te laten opnemen in de
overeenkomst met De Lijn, en dus in het systeem van een
derdebetalersregeling ook een abonnement op De Lijn te laten
ontvangen.
We denken dat dat een goede keuze zou zijn, want het is niet omdat
die jongeren hier niet gedomicilieerd zijn, dat zij geen Gentenaars
zijn. Zij wonen hier ook een deel van de tijd, soms de helft, of
soms zelfs meer, en we denken dat wij hen ook als Gentenaars moeten
beschouwen, en dat het dus een goede zaak zou zijn, mocht de Stad
daar verder met De Lijn over onderhandelen, en wij hopen dat het
binnenkort ook echt zal kunnen gerealiseerd worden. Dank u.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Wenst de schepen te reageren?
De heer Filip Watteeuw, schepen. Heel kort, voorzitter.
52
Wat betreft de MOBIB-kaart, heb ik in de commissie ook al aangegeven
dat wij inderdaad vinden, dat kinderen die geen eID hebben, dat dat
inderdaad zou moeten geregeld worden, en vooral ten voordele van
hen, dat er geen bijkomende administratieve last zou mogen zijn.
Zodus heb ik recent nog contact gehad met de directeur van De Lijn,
de heer Kesteloot, met de vraag om daar toch wel de nodige
soepelheid en de nodige pragmatiek aan de dag te leggen, en toch toe
te staan dat er dummyfoto’s... Dat er ofwel een logo van de stad
Gent wordt voorzien, zodanig dat die kinderen waar men geen eID
heeft, of geen foto kan ophalen...
We hebben ook bekomen, dat is al zeker, dat de waarborg van 5 euro
die normaal moet betaald worden voor een MOBIB-kaart, door De Lijn
wordt opgenomen. Ik hoop dat we die onderhandelingen snel tot een
goed einde kunnen brengen. U zegt “gratis bestaat wel”, maar
natuurlijk, de Stad betaalt wel. Ik vind dat de Stad daar een
serieus bedrag voor betaalt. Dan lijkt het mij logisch dat De Lijn
daar toch ook enige service voor geeft. Dat betekent dat die
waarborg niet moet betaald worden, dat ik ervan uitga dat kinderen
die geen eID hebben, dat we de ouders daarvan niet op kosten jagen,
maar dat we ervoor zorgen dat er een logo wordt opgenomen, of een
dummyfoto, noem maar op, maar niet de kosten naar de ouders, naar de
gezinnen.
Het tweede wat u aanhaalt, gaat over de kinderen van gescheiden
ouders. U hebt daar uitleg over gekregen. We gaan proberen die
kinderen mee te krijgen in ons DBS-4-systeem, het systeem dat nu van
toepassing is, omdat dat ook betekent dat die kinderen op dezelfde
manier worden behandeld, dus ook de kaart toegestuurd krijgen bij
hen thuis. Ook de vergoeding die we betalen, is op dezelfde manier
als de kinderen die hier gewoon gedomicilieerd zijn, en die nu al
een MOBIB-kaart krijgen of een Buzzy Pazz krijgen.
De Lijn heeft daar tot nu toe de boot afgehouden, wil eigenlijk naar
een ander type derdebetalersysteem, DBS-1, maar dit is voor een
relatief, ik zeg wel relatief, kleine groep toch wel een zware
53
bijkomende kost van 250.000 euro of meer. Ik vind dat niet evident
van De Lijn om zo’n bedrag te vragen daarvoor. We betalen eigenlijk
een behoorlijk bedrag. We zijn ook de enige stad die zo’n bedrag
betaalt. Dan mag men daar wel iets tegenover zetten.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. U vraagt niet de stemming? Niemand vraagt de stemming? Het punt is dan
unaniem goedgekeurd.
Punten 109 + IR 1
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Voor punt 109 is er een amendement van schepen Watteeuw. Mijnheer Watteeuw, kan u een
keer kort zeggen wat uw amendement inhoudt?
De heer Filip Watteeuw, schepen. Het is een technische bepaling die eigenlijk aangeeft van... die wat verduidelijkt, maar op zich is
het geen inhoudelijke verandering.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Vraagt iemand het woord over het amendement en over het punt? Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming over het punt, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, ja. We
stemmen eerst over het amendement, dames en heren, het amendement
zoals ingediend door schepen Watteeuw.
(Stemming punt IR 1)
Zelfde stemming voor het punt ten gronde? Van iedereen? Ja. Zelfde
stemming voor punt 109.
Punt 112
54
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Daar is ook een amendement, schepen Watteeuw. Zeg een keer waarover dat gaat,
alstublieft.
De heer Filip Watteeuw, schepen. Burgemeester, dit gaat eigenlijk over drie zaken.
1. Er was wat verwarring of wij dit punt moesten ter goedkeuring
voorleggen of ter kennisneming. Wij dachten eerst goedkeuring, maar
dit is niet nodig. Het kan met een eenvoudige kennisneming door de
gemeenteraad. Dat is belangrijk voor een aantal partners die het
charter willen ondertekenen. Zij zeggen van “dit moet geen
overeenkomst zijn, met harde bepalingen, maar eerder een
intentieovereenkomst, wij willen ons daar echt wel voor engageren,
maar het is en blijft een intentieovereenkomst”.
2. Gaat over het feit dat er op een bepaald moment in het charter
stond, dat wij deze principes van het charter al zouden toepassen in
de bestekken van de Stad Gent vanaf januari 2019. Het is gebleken
dat dit eigenlijk niet haalbaar is. Vandaar dat men voorstelt om dat
niet te doen.
3. Het derde amendement is de aangepaste versie van het charter dat
toegevoegd is aan het gemeenteraadsbesluit.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Vraagt daar iemand het woord over? Ja, mevrouw, u hebt het woord.
Mevrouw Sara Matthieu. Niettegenstaande dat het een kennisname is, vind ik het toch belangrijk om er even op tussen te komen,
collega’s.
Enrique Peñalosa, dat is de vroegere burgemeester van Bogotá, heeft
ooit gezegd, “als we een stad kunnen bouwen, die goed is voor
kinderen, dan hebben we een stad die goed is voor iedereen”.
55
Wat zou onze stad beter kunnen maken volgens die kinderen? Dat ze
veilig met de fiets of te voet naar school kunnen gaan. Wij
investeren vandaag al in veilige schoolomgevingen, en we organiseren
schoolstraten, maar het kan en het moet nog veel beter. We hebben in
Vlaanderen nog altijd te veel ongevallen te betreuren tussen
fietsers en vrachtwagens. Ook in onze stad zorgen werftransporten
dagelijks voor gevaarlijke situaties tijdens de fietstocht naar
school voor veel kinderen.
Ik ben dan ook heel blij dat de bouwsector via dit werfcharter
akkoord is gegaan om tijdens de spitsuren die schoolomgevingen te
vermijden. Ook de belangrijke fietsroutes en fietsstraten die werden
opgenomen in het charter om potentiële ongevallen te vermijden.
Collega’s, verkeersveiligheid is cruciaal voor een aangename en
duurzame stad. Laat ons hier dus verder een prioriteit van maken,
zodat elk kind zonder angst en met veel plezier de fiets op kan naar
school.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel.
Niemand anders komt tussen? Vraagt iemand de stemming over het
amendement of over het punt ten gronde? Niemand. Dan mag dat unaniem
goedgekeurd worden.
Punt 118
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Wie vraagt
allemaal het woord? Ik heb de heer Deckmyn, Bracke en de heer Van
Laecke. Mijnheer Deckmyn, u hebt het woord.
De heer Johan Deckmyn. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, deze meerderheid krijgt stilaan
de reputatie een doofpotcoalitie te zijn. Men probeert alle
initiatieven van de oppositie te ontmijnen met allerhande al dan
niet juridische argumenten. Bottom-line: men is blijkbaar echt
56
bevreesd om een openlijk en openbaar debat te voeren over, en daar
hebben we het hierover, de grond van de zaak bij sogent. Bij sogent,
collega’s, is namelijk veel fout gelopen, en nog meer verzwegen.
Vlaams Belang neemt kennis van het crisisoverleg dat intussen binnen
de Gentse meerderheid plaatsvond over de malversaties binnen het
Gentse stadsontwikkelingsbedrijf. Deze crisisvergadering kwam er na
de vraag van de verenigde oppositie naar een extra gemeenteraad over
de malversaties bij sogent.
Het is bedroevend te moeten vaststellen dat geen enkel
gemeenteraadslid van de meerderheid de euvele moed had om de vraag
van die oppositie te ondersteunen. Eén gemeenteraadslid van de
meerderheid was nochtans voldoende geweest. Bij dezen wordt alvast
één zaak nogmaals bewezen: in de rangen van sp.a, Groen en Open VLD
heerst een uitgesproken kadaverdiscipline om een open democratisch
debat over een problematisch gegeven in deze stad te weigeren.
Jullie mogen er trots op zijn.
Nochtans circuleerde er op een bepaald moment het gerucht dat de
positie van de schepen, Sven Taeldeman, ter discussie stond, naar
aanleiding van zijn falend beleid inzake het dossier rond sogent.
Bovendien was er voor deze meerderheid eerst geen vuiltje aan de
lucht. Herinner u het debat, collega’s, vorige maand. Er was geen
vuiltje aan de lucht. Maar na deze gemeenteraad bleek plots dat de
Stad Gent toch het dossier ter beschikking zou stellen van het
parket, en dit in tegenspraak met wat ze gewoon nadrukkelijk de dag
ervoor hadden verklaard tijdens de gemeenteraad. Je moet het maar
doen.
Een eerste vraag die ik hierbij natuurlijk wil stellen. Wat is de
stand van zaken met betrekking tot dit dossier? Wie heeft er
ondertussen al welke klacht ingediend? In welk verband gebeurde dit?
Wat zijn de verdere plannen van deze Stad ter zake?
Het feit, collega’s, dat de meerderheid eerst stelde dat er niets
aan de hand was, maar daarna plots naar het gerecht stapte, kan
57
volgens mij niet anders geïnterpreteerd worden dan als een
schuldbekentenis. Het stadsbestuur raakte immers in nauwe schoentjes
door de interpellaties van alle oppositiepartijen. Schepen
Taeldeman, ik herinner het mij nog goed, stond er op het einde van
de interpellaties nogal bedremmeld bij. Wat geen verwondering kan
wekken, hij raakte tenslotte hopeloos verstrikt in een web van
vriendjespolitiek en leugens. Als er één ding duidelijk is, dan is
het wel dat schepen Taeldeman deze raad heeft voorgelogen.
Tijdens mijn interpellatie in mei riep ik de meerderheid op om zich
te beraden over de positie van schepen Taeldeman. Het crisisoverleg
was blijkbaar, ik zal niet zeggen, een gevolg daarvan, maar een
indicatie dat ze zich inderdaad aan het beraden was. Gezien deze
situatie heeft Vlaams Belang dan ook vorige maand reeds gevraagd
naar het ontslag van schepen Taeldeman. Dit zal helpen, kan helpen
om dit dossier verder op een serene manier af te handelen zonder een
zweem van vriendjespolitiek en favoritisme.
Het is immers duidelijk dat schepen Taeldeman een niet koosjere
bevriende directeur de hand boven het hoofd heeft gehouden.
Bovendien heeft schepen Taeldeman de raad van bestuur van sogent
essentiële informatie onthouden. Hij had het intussen beruchte
rapport-Devers moeten voorleggen aan de raad van bestuur, aangezien
dit rapport aan de basis lag van de vraag naar een tweede rapport-De
Wolf. Ook daar hebben we vorige maand over gedebatteerd. Iedereen
weet ondertussen dat dit rapport-Devers maar pas eigenlijk aan de
raad voorgelegd geweest is binnen de context van het rapport-De
Wolf, dus niet vooraf.
Deze informatie kregen de leden van de raad van bestuur van sogent
noch te horen, noch te zien. Ondanks het feit dat het heel duidelijk
door de ondertussen ontslagen algemeen directeur van sogent werd
gevraagd, is dit niet gebeurd.
In dit rapport stonden een aantal bezwarende zaken. Ik heb daar
tijdens het vorige debat ook al op gewezen. Het zou ons natuurlijk
58
te ver leiden om alle aspecten van dat rapport toe te lichten, maar
ik stelde toch wel een paar zaken naar voor.
Bij het doornemen van dat rapport-Devers vallen volgende passages in
de voorlopige conclusies op, en ik wil ze toch nog alle drie eens
herhalen, de drie punten die ik al eens heb aangegeven.
1. Over een dossier waar men van een score zonder redengeving of
adequate motivering een punt heeft afgetrokken. Ik citeer uit het
rapport: “Of dit een eventualiteit van een valsheid in geschrifte
uitmaakt, hangt af van de al dan niet aanwezigheid van een
bedrieglijk opzet, of van het oogmerk om te schaden, hetgeen nader
onderzoek zou vragen, en dus op heden allerminst een uitgemaakte
zaak is.” Einde citaat.
Tweede punt. Verder hierover. Ik citeer: “De tussenkomsten zijn
nader te onderzoeken vanuit de al dan niet aanwezigheid van een
frauduleuze intentie in het licht van artikel 314 van het
Strafwetboek.” Einde citaat.
Ten slotte – ik citeer opnieuw -: “Het lijkt hier om normvervaging,
gezien ten opzichte van de regelgeving in het algemeen, en de
bestekvoorschriften in het bijzonder, waarbij ook onwettige
instructies worden gegeven aan ondergeschikten, leidende ambtenaren
inbegrepen.” Einde citaat.
Ik wou dit toch maar eens herhalen, aangezien dit toch wel een heel
belangrijk gegeven is, dat ook toont dat dit rapport werkelijk aan
de leden van de raad van bestuur van sogent had moeten gegeven
worden.
Het rapport van meester Devers stelt niet letterlijk dat het
stadsbestuur naar het parket moet stappen, maar deze conclusie
dringt zich natuurlijk wel op. Maar jammer genoeg weigert de
meerderheid om meester Devers te verzoeken hier, vandaag eigenlijk,
verdere toelichting over te geven aan de leden van deze
gemeenteraad.
59
Dit had wellicht toch iets meer licht kunnen werpen op deze
situatie, maar, zoals ik mijn interpellatie begonnen ben, deze
meerderheid krijgt stilaan de allure van een doofpotcoalitie. Het is
intussen overduidelijk dat de schepen, geconfronteerd met het
rapport-Devers, zelf klacht had moeten indienen bij het parket, en
hij kreeg trouwens het advies om dit te doen vanwege de ondertussen
ontslagen algemeen directeur.
In dit kader wil ik nog eens citeren uit de nota van de algemeen
directeur die hij ons begin mei gestuurd heeft, naar ons allemaal,
collega’s, alle leden van de gemeenteraad. Hij schrijft daarin – ik
citeer -: “In tegenstelling tot zijn verklaring in de gemeenteraad
van Gent van 18 december 2017, grijpt voorzitter Sven Taeldeman niet
onmiddellijk in, maar wacht hij tot 2 juni 2017 om te antwoorden op
mijn toch niet onbelangrijke mail van 16 mei 2017. Hij zou met de
directieleden in gesprek gaan. Sven Taeldeman ontbiedt mij op zijn
kantoor op 6 juni 2017. Hij vraagt mij een verbeteringstraject op te
stellen, maar weigert in te gaan op mijn vraag om dit voor te leggen
aan de raad van bestuur, en het parket in te schakelen.” Einde
citaat.
Ik vind dat een heel belangrijke verklaring. Ook hier wordt er
trouwens heel duidelijk gesteld dat schepen Taeldeman niet de
waarheid sprak in deze raad. Het is dus niet de eerste keer. Ook in
december wordt hier letterlijk gezegd, want ik stel voor, mijnheer
de schepen, als de heer Nachtergaele aan het liegen is, dat hij u
ten onrechte eigenlijk beschuldigt van de waarheid niet te spreken.
Ik heb geen klacht van u versus de heer Taeldeman [sic] gezien, dat
hij de waarheid niet vertelde. Ik ga er dus nog altijd van uit dat
dit de waarheid is. (iemand zegt “Nachtergaele”)
Mevrouw Anne Schiettekatte. U moet de juiste naam gebruiken.
De heer Johan Deckmyn. Collega’s, ik wil duidelijk zeggen dat de waarheid niet wordt gesproken in deze raad door schepen Taeldeman.
60
Schepen Taeldeman, zoals gezegd, weigerde het rapport voor te leggen
aan de raad van bestuur, en dit is, collega’s, een bijzonder vreemd
feit. Ik kan er niet genoeg de nadruk op leggen. Waarom, waarom,
mijnheer de schepen? Waarom weigerde u dit rapport voor te leggen
aan de raad van bestuur?
Ik zou toch een keer willen weten, en in de vorige debatten zijn wij
dat niet te weten gekomen – kan de schepen mij straks zeggen, waarom
hij niet op een expliciete vraag van de algemeen directeur wou
ingaan? Ik weet dat we wel een debat gevoerd hebben over het feit of
u nu een strafklacht zou indienen of niet, en daar hebt u wat niet
overtuigende argumenten gebruikt, maar over die expliciete vraag om
dit rapport voor te leggen aan de raad van bestuur kwam er dus een
weigering.
Ik wil weten, waarom mocht de raad van bestuur van sogent dit niet
weten? Waarom mochten ze niet op de hoogte zijn? Mijnheer de
schepen, ik vind dat u in uw functie van voorzitter van sogent hier
heel duidelijk in gebreke bent gebleven. Als het dit stadsbestuur
menens is met het voeren van een transparant beleid, zo stellen ze
toch altijd, dan dringt een debat zich op over het feit waarom
bepaalde mogelijke strafbare daden niet hebben geleid tot een klacht
bij het parket. Het is ondertussen duidelijk dat er gepoogd is om
dit potje toe te dekken.
Collega’s, ik betreur het feit dat deze meerderheid gisteren, bij
het begin van de zitting, niet wenste in te gaan op de vraag om
meester Devers te horen met betrekking tot het rapport dat hij in
opdracht van de ontslagen algemeen directeur heeft opgemaakt. Ik
denk dat dit, zoals ik daarnet zei, wat meer licht had kunnen werpen
op de problemen waarmee schepen Taeldeman werd geconfronteerd, en
over welke beslissing de schepen had moeten nemen.
Er blijven nog steeds een hele reeks van onbeantwoorde vragen over.
Naast de vragen over het rapport-Devers zijn er trouwens ook vragen
over die fel omstreden dading. Ook hieromtrent werd de nodige mist
gespuid. Hier stelde de schepen overduidelijk dat er een dading was.
61
Hij heeft dat zwart op wit gezegd, hier in deze raad, na lang
aandringen, ik herinner het mij nog, dan is er plots gezegd: “Ja, er
is een dading”.
Dat was natuurlijk nieuws. Als de schepen daarna geconfronteerd
wordt met de feitelijkheid dat dit geen dading, maar een voorstel
van dading was, en dat dit niet werd ondertekend, dan plots wordt er
bijgestuurd. Dan wordt er bijgestuurd.
Er wordt geprobeerd eigenlijk de leugen, want dat is wel degelijk
een leugen, recht te praten door te stellen dat een niet getekende
dading ook een dading is. Ik zou zeggen, collega’s, een duidelijk
geval van semantische manipulatie.
Het feit dat de dading niet getekend was, was essentiële informatie
die ons onthouden werd, mijnheer de schepen. Ook hier bleef u dus in
gebreke. Ook hier ging u zwaar uit de bocht, en, ik heb het al
eerder gezegd, u zou beter de eer aan uzelf houden.
We hebben het hier immers over het democratisch recht van de
verkozenen in deze raad, om alle informatie, mijnheer de schepen,
alle informatie te krijgen waarop men recht heeft, om correct te
kunnen oordelen over een dossier als dit. Deze informatie hebben we
niet gekregen, niet in deze raad, niet in de raad van bestuur van
sogent.
Men wil dit dossier wegmoffelen in de raad van bestuur van sogent,
natuurlijk, om daarna iedereen op de discretieplicht te wijzen. Wat
ons betreft, kan dit niet. Het werd ook al door collega Van Laecke
gisteren geformuleerd toen ik bij ordemotie vroeg om meester Devers
te horen. Deze gemeenteraad, collega’s, fungeert nu als algemene
vergadering van sogent, en ik heb de indruk dat deze huidige
meerderheid dit feit negeert en zedig de andere kant opkijkt.
Ten slotte, collega’s, wil ik ook het bijzonder laakbare feit
aanhalen, dat de info voor het rapport-De Wolf via de filter van het
kabinet van schepen Taeldeman moest passeren. Het is op zijn minst
62
verontrustend te noemen, dat dit dossier de filter van een kabinet-
Taeldeman moet doorlopen. Bovendien ontstaan er gerede twijfels over
het feit of de documenten die naar het kabinet-Taeldeman werden
gestuurd, op hun beurt ook wel allemaal zijn doorgestuurd naar het
bureau De Wolf.
U ziet het, collega’s, heel veel elementen, heel veel fouten die in
dit dossier gebeurd zijn. Ook enkele leugens die hier naar voor zijn
gebracht. Ik heb nog altijd geen weerwoord, geloofwaardig weerwoord
van de schepen gehoord.
Collega’s, ik denk dat ik voldoende heb aangegeven dat schepen
Taeldeman als voorzitter van sogent zwaar in de fout is gegaan, niet
eenmaal, maar verschillende keren en, zoals ik daarnet zei, hij zou
beter de eer aan zichzelf houden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het woord is aan de heer Bracke... Mijnheer Van Laecke, alstublieft.
De heer Filip Van Laecke. Dank u wel, voorzitter. Jawel, goed, geen probleem. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Mijnheer de schepen, het is duidelijk, ook na de bespreking vorige
maand in de gemeenteraad, en in de vorige gemeenteraden waar het
punt aan bod is gekomen, dat u eigenlijk het dossier niet machtig
bent, dat u het eigenlijk ondergaat. U slaagt er niet in, tot op
vandaag, om concrete antwoorden te geven op heel gerichte vragen
vanuit de oppositie. Dit is toch wel een bijzonder merkwaardige
vaststelling.
Ik wil u graag ook dan vandaag drie zaken voorleggen, drie zaken,
waar ik hoop van u ofwel een duidelijk antwoord te krijgen, ofwel
waar u, als u zichzelf ook recht in de spiegel wil blijven kijken,
daar ook uw conclusies uit zal trekken.
Eerst en vooral, het is ook aangehaald door collega Deckmyn. Wat u
hierover verteld heeft, de voorbije maanden. Ik heb het even
63
opgezocht. Ik heb de woordelijke verslagen van de drie gemeenteraden
– december vorig jaar, april en mei – er even bijgenomen, en
doorgenomen. Wat daar werd verteld, daar is het gesproken woord
neergeschreven, kan je moeilijk bij discussiëren, of zeggen dat het
niet waar is, je kan het moeilijk ontkennen.
Ik wil beginnen met de gemeenteraad van december 2017. Toen werd
heel het dossier uit de doeken gedaan door Apache, en verschenen de
eerste zaken op papier. Het is duidelijk dat toen, met wat we nu
weten, nog niet alles gekend was. Er waren een aantal aparte stukken
die zijn samengevoegd.
In de gemeenteraad van december waren dat collega’s Deckmyn en
Bracke die vragen stelden aan u, en geeft u naar mijn aanvoelen een
toch wel foute versie van de feiten. U zegt in december: “Ik ben in
de loop van de maand mei, juni op de hoogte gebracht van een aantal
zaken die aan het gebeuren zijn binnen sogent. Ik heb onmiddellijk
actie ondernomen. Die actie betekende een rapport besteld, een
onderzoek bij het bureau De Wolf, en ik heb daaruit een aantal
maatregelen genomen.”
De waarheid, mijnheer de schepen, is natuurlijk iets anders. Toen
wisten wij dat nog niet. Toen was het ook moeilijk om die
verklaringen te weerleggen, maar met hetgeen wij ondertussen aan
informatie hebben gekregen, blijkt dat wat u toen heeft gezegd,
haaks staat op de realiteit, want, de realiteit natuurlijk, er zat
daar nog een rapport tussen, het rapport-Devers.
Ik wil de chronologie van de feiten even overlopen.
Op 16 mei 2017 hebt u een eerste mail gekregen van de algemeen
directeur dat er een aantal rariteiten binnen sogent aan het
gebeuren zijn. Op 6 juni, drie weken later, heeft u een overleg
gehad met de algemeen directeur om die zaak te bespreken, maar zoals
collega Deckmyn ook zei, daar kreeg hij geen gehoor.
64
Daar werd eigenlijk alles van tafel geveegd, met als gevolg dat er
op midden juni, 9 juni een opdracht aan meester Devers werd gevraagd
om die zaak toch eens nader te bekijken. Dat is u ook gemeld,
trouwens, op 14 juni, om dan vervolgens eind juni het rapport door
meester Devers te laten afleveren, en u bent daarvan in kennis
gesteld op 26 juni.
Ik heb u daar niks over horen vertellen in de gemeenteraad van
december. U heeft daar eigenlijk een stuk overgeslagen. U heeft
gezegd van “ik ben in kennis gesteld, en ik ben in actie geschoten,
en ik heb het rapport-De Wolf besteld”. Maar u vergeet natuurlijk
wel het cruciale rapport-Devers hierbij te vermelden.
Meer zelfs, collega’s, daags nadien, tweede zitting van de
gemeenteraad in december, begint de voorzitter met te stellen dat,
op basis van de discussie van de avond ervoor over sogent, schepen
Taeldeman een bijkomende verklaring wenst af te leggen, een beetje
in de teneur van “wij gaan voor transparantie, we willen alle
troeven, alle zaken op tafel leggen, wij hebben niks te verbergen”.
U legt een bijkomende verklaring af, maar wat gebeurt er? In die
bijkomende verklaring zegt u dat u de raden van bestuur heeft
nagekeken, de verslagen, waaronder onder meer de bewuste raad van
bestuur van 29 juni, waar u enkel melding hebt gemaakt aan de raad
van bestuur dat er een rapport-Devers zou zijn.
U heeft dat daar eventjes vlug vermeld, niet op tafel neergelegd,
maar gewoon gezegd van “er is iets onderzocht, en het is niet
helemaal juist”. Maar zelfs dan, zelfs dan rept u met geen woord
over het rapport-Devers.
Met andere woorden, u legt een bijkomende verklaring af in de
gemeenteraad van december, onder de teneur “transparantie, ik wil
hier alles op tafel, en ik wil met de gemeenteraad alles delen”. U
dankt zelfs de oppositie voor de constructieve houding, en u zegt
zelfs dat het een goede zaak is dat binnen sogent in de raad van
65
bestuur iedereen dit grondig heeft bekeken. Maar over het rapport-
Devers wordt er met geen woord gerept.
Als we dan naar de gemeenteraad van april gaan. Misschien nog even
aan toevoegen. Meer zelfs, op die tweede zitting, uw conclusie is
van “we zullen het rapport-De Wolf overmaken aan het intern
auditcomité”. Vrij vertaald: “we zullen het inderdaad ergens in de
doofpot steken, want daar wordt het in alle geheimhouding besproken,
en alle informatie wordt op die manier afgedekt”.
Ik kom dan in de maand april, tweede keer dat die zaak wordt
besproken. In april halen collega’s Deckmyn en Bracke voor de eerste
keer het rapport-Devers aan. Het was ondertussen bekend geworden dat
er toch ook een verschil was tussen het rapport-De Wolf en het
rapport-Devers.
Uw reactie, mijnheer de schepen, daarop, in plaats van het rapport-
Devers te vernoemen en te erkennen, opnieuw met geen woord, geen een
keer meldt u het rapport-Devers. Integendeel, uw reactie bestaat
eruit dat u begint met te stellen, de oppositie te verwijten een
politiek spel te spelen, dat zij klakkeloos alles overnemen uit de
artikels van de kranten, wat allemaal niet waar is.
U schermt zelfs met het feit van de klokkenluider, “ja, maar, de
directeur Projecten heeft ook een verklaring neergelegd”, van “moet
u dat een keer niet lezen, dat is ook belangrijk”. U schermt met het
A4’tje, ik kan het niet anders omschrijven dan het A4’tje waar
eigenlijk niets in stond, maar dat haalt u boven als argument van
“ja, maar, kijk, er zijn twee klokkenluiders”.
U herhaalt nogmaals in april de acties die genomen zijn op die raad
van bestuur van 29 juni. De bewarende maatregelen die genomen zijn,
opgelegd zijn. Het rapport-De Wolf wordt nogmaals vernoemd, en een
aantal ingrepen inzake organisatieontwikkeling. U vermeldt er dan
bij dat dat dan later op het jaar geleid heeft tot de twee ontslagen
zoals we weten.
66
Uiteindelijk, in de gemeenteraad van de maand mei, waar, na de
informatie die we gekregen hebben van de algemeen directeur, het
befaamde rapport met 190 bladzijden, alles uit de doeken wordt
gedaan, waar alles wordt gestaafd, met mails, met verslagen, waar je
eigenlijk niet meer naast kunt kijken, dan nog slaagt u erin om het
rapport-Devers te minimaliseren.
U zegt “ja, maar, ik heb daar geen gevolg aan gegeven, het rapport-
De Wolf is heel duidelijk, het zegt dat er niks gebeurd is, geen
strafrechtelijke inbreuken, en we gaan ons daarop baseren”. Dat
heeft u... Ik zie u knikken. Mijnheer de schepen, ik heb de
verslagen bij. Ik nodig u uit om mij te komen tonen dat dat er niet
in staat.
U zegt zelfs, u geeft een verwarde uitleg van “ja, maar, we hebben
een second opinion nodig, het rapport-Devers, bijkomend onderzoek,
en je moet toch een keer kijken”, maar zelfs dan, in de gemeenteraad
van de maand mei slaagt u er niet in om het rapport-Devers effectief
naar de gemeenteraad toe duidelijk te maken.
Mijnheer de schepen, het is toch zeer opvallend dat u vanaf de maand
december tot nu de gemeenteraad informatie heeft onthouden, zelfs de
gemeenteraad heeft voorgelogen. U heeft cruciale informatie niet
meegedeeld aan de gemeenteraad, informatie waarvan blijkt dat u wel
degelijk op de hoogte was. We kunnen nu wel zeggen van “het is niet
fundamenteel”, het rapport-Devers heeft:
1. heel duidelijk gesteld dat er toch een aantal zaken fundamenteel
fout zijn gelopen, en zelfs de vraag gesteld, van “dit moet toch
inderdaad... want misschien zijn er wel strafrechtelijke inbreuken
gepleegd, maar dit is niet aan ons, dit moet inderdaad door het
parket bekeken worden”.
2. Ik wil even citeren: “daarin werd de persoon geviseerd, de
directeur Projecten”, waarvan u zelf hebt gezegd in de vorige
gemeenteraad, dat dat inderdaad een vriend is uit uw studententijd.
67
U heeft die woorden gebruikt, dat u hem inderdaad al kent van in de
studententijd.
Op zich niks fout aan, maar die twee gegevens, het feit dat dit
rapport wel heel duidelijk is, en toch stelt van “dit zou misschien
toch best aan het parket worden overgemaakt”. U werd meegedeeld dat
het inderdaad de directeur Projecten betreft, die u al lange tijd
kent, en die informatie wordt de gemeenteraad onthouden. Ik kan niet
anders concluderen dan het feit dat u dit bewust verzwegen heeft
voor de gemeenteraad.
Tweede punt, mijnheer de schepen, is het verhaal van de dading. Ik
wil daar vandaag niet al te diep op doorgaan, want, als ik mij niet
vergis, worden daarover morgen de pleidooien gehouden voor de
rechtbank in kortgeding. Ik wil daar toch wel graag twee zaken over
zeggen.
Eerst en vooral heb ik vernomen dat uw advocaat, om duidelijk te
maken dat er toch een dading zou zijn, de briefwisseling tussen
advocaten, die op zich een vertrouwelijk karakter heeft, gevraagd
heeft aan de stafhouder om daar een officieel karakter van te maken,
wat maakt inderdaad dat die stukken kunnen worden gebruikt.
Ik heb alleen kunnen vernemen, tenzij u dat ontkent, vandaag,
formeel, dat is een vraag, dat de advocaat nogal selectief is
geweest in de keuze van mails om aan de stafhouder voor te leggen en
te vragen of die kunnen worden gebruikt in deze discussie.
Het is natuurlijk gemakkelijk als je een aantal mails hebt, dat je
er een aantal uitpikt die je goed uitkomen, en daar dan die
samenvoegt en zegt van “kijk een keer hier, er is wel een dading,
want dat en dat is gezegd geweest”, tenzij u mij vandaag formeel
ontkent, dat dit niet klopt, ik had het graag van u geweten. Ik kan
fout zijn, maar ik stel u vandaag formeel de vraag: klopt het dat uw
advocaat selectief is geweest bij het uitpikken van een aantal mails
uit het mailverkeer tussen beide advocaten?
68
2. En ik wil hier zeker en vast niet de jurist uithangen, maar ik
wil even verwijzen naar een arrest van het Hof van Cassatie, van 18
november 1988, waar het Hof van Cassatie een uitspraak heeft gedaan
in een arrest rond een dading. Ik wil het even, het is niet zo lang,
heel kort voorlezen: “Een dading kan niet wettig worden afgeleid uit
een brief van een advocaat aan de tegenpartij gericht, waarin de
advocaat instemde met een voorstel tot beëindiging van het geschil,
zonder tevens vast te stellen dat die advocaat gemachtigd werd, dat
voorstel te aanvaarden”.
Nogmaals, wij moeten hier vandaag niet de pleidooien houden. Het is
niet aan ons om daar een oordeel over te vellen, dit zal gebeuren
door de rechtbank, maar ik denk dat die twee punten wel belangrijk
zijn voor u om mee te nemen.
Het zou wel eens kunnen gebeuren dat u in dezen uw hand hebt
overspeeld, door hier vorige maand heel duidelijk te zeggen: “ja, er
is een dading”. Meer zelfs, mevrouw De Regge, ook u staat in het
verslag en op de band. U hebt ook het woord genomen, en u hebt
gezegd: “er is een dading op papier, maar niet ondertekend”.
Mocht ik advocaat zijn en ik moet morgen pleiten, dan zou ik toch
een keer de band beluisteren, want wat hier wordt verteld is het
officieel gesproken woord. Dit is geen vrijblijvende bijeenkomst,
van de gemeenteraad. Ik denk dat het college daar toch een aantal
zaken heeft gezegd, waar men misschien wat onvoorzichtig in is
geweest.
Mevrouw De Regge, ik zie u twijfelen, maar ik kan u anders straks
het verslag bezorgen, waarin u wordt geciteerd. Misschien kan u
inderdaad zeggen dat het niet waar is, dat u dat niet heeft gezegd,
maar ik stel alleen vast wat het gesproken woord ooit is
neergeschreven.
3. Mijnheer de schepen, en dit is eigenlijk een nieuw element, waar
ik vorige maand nog niet toe ben gekomen. Dat is ook informatie die
69
mij de voorbije dagen en weken heeft bereikt vanuit het personeel
van sogent.
Blijkbaar moeten we vaststellen dat de situatie momenteel daar
eigenlijk allesbehalve te wensen overlaat, en dat de mensen die daar
werken, en de signalen die mij bereiken van die mensen, ik ga ervan
uit dat die mensen oprecht, in eer en geweten, zonder vrees en
zonder haat spreken.
Maar daaruit blijkt dat er een aantal zaken aan het gebeuren zijn,
waar men serieus vragen over stelt. Ik wil er een aantal overlopen.
Ik veronderstel dat u daarvan op de hoogte bent. Zo ja, aan u de
vraag om dat te bevestigen of te ontkennen. Misschien bent u niet op
de hoogte, maar dan hebt u ook een probleem.
Eerst en vooral is er nogal een ongerustheid bij het personeel over
de financiële situatie van sogent. Men maakt zich zorgen over de
kaspositie van het bedrijf, en de nogal hoog oplopende uitgaven. Ik
heb het over de periode van januari 2018 tot nu, de laatste vijf,
zes maanden, waar sogent bijna een zwalpend schip is geworden, en
waaruit blijkt dat wat het financiële aspect betreft, er signalen
mij bereiken, dat bepaalde personeelsleden zich daar ernstig vragen
over stellen.
Ik heb begrepen dat de algemeen directeur ad interim vandaag de job
combineert met de functie van financieel directeur, wat het
mogelijks - ik zeg wel mogelijks, ik kan daar geen oordeel over
vellen, maar - moeilijk maakt om een controle, een second opinion in
dezen uit te oefenen, als je de twee zaken samen doet.
.......
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Van
Laecke, het gaat wel zeer duidelijk over herkenbare mensen. Ik zou u
vragen om te willen stoppen over dit, en in de gesloten zitting mag
u daarop terugkomen.
70
De heer Filip Van Laecke. Ik zal daar...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Maar dit gaat
over mensen die duidelijk herkenbaar zijn. Dat gaat dus niet.
De heer Filip Van Laecke. Ik zal daar niet verder over doorgaan, maar ik denk dat iedereen weet waarover ik het heb. (hilariteit)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren, ik stel voor deze...
De heer Filip Van Laecke. Als lid van de gemeenteraad hebben wij ook...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ik stel voor,
mijnheer Van Laecke, ...
De heer Filip Van Laecke. ... het recht om daarvan op de hoogte te zijn.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ik stel voor dat uw tussenkomst daarover geschrapt wordt uit het verslag. Die mensen
zijn duidelijk herkenbaar, zowel de directeur als zijn echtgenote.
We gaan die woorden schrappen uit het verslag. U hebt verder het
woord.
De heer Filip Van Laecke. Ik zal een ander aspect aanhalen, wat mij bereikt vanuit sogent en het personeel, dat er blijkbaar ook de
laatste maanden heel flexibel wordt omgegaan... Het werken thuis,
het aantal thuiswerkdagen. In het verleden werd dit blijkbaar vrij
streng opgevolgd en gecontroleerd. Dit zou spectaculair gestegen
zijn, wat maakt dat daar ook heel wat vragen... Er wordt weinig
gecontroleerd.
Mijnheer de schepen, dat zijn punten die mij bereiken, waar ik graag
van u wens te horen of de situatie binnen sogent de voorbije maanden
inderdaad zo slecht is geworden dat het eigenlijk een zwalpend schip
is geworden, of dit niet klopt.
71
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Bracke heeft het woord.
De heer Siegfried Bracke. Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is natuurlijk niet zo makkelijk om als derde in de rij over
hetzelfde onderwerp tussen te komen, want de collega’s die voor mij
hebben gesproken, zijn, denk ik wel, behoorlijk duidelijk geweest.
Er is inderdaad een major problem.
Ik mag u toch aan een paar elementen herinneren uit het recent
verleden. Bij alle tussenkomsten die we in de gemeenteraad over dit
punt hebben gehouden, is gezegd “en volgende maand staan we hier
terug, want er zal iets nieuw komen”. Dat werd meestal op gegrinnik
onthaald. Maar dat is natuurlijk intussen in de werkelijkheid ook
gebleken. Elke maand komt er iets nieuw.
Er zullen er misschien zijn op dit moment, die denken “oef, het is
de laatste gemeenteraad, dus we zijn ervan af”. Collega’s, ik vrees
dat u zich wel eens zwaar zou kunnen vergissen. Ik vrees dat dit
dossier terugkomt, ook op momenten dat deze gemeenteraad niet wordt
geacht te vergaderen.
Het zal als een soort kanker blijven woekeren, en waarom? Welnu,
omdat u natuurlijk het probleem negeert, opzij duwt, en het echt
niet aanpakt.
We gaan reëel zijn. Ik kan vanuit een politieke overweging, vanuit
een partizane overweging, en denkend vanuit een andere partij, voor
alle duidelijkheid, wel begrijpen dat men de hand boven het hoofd
houdt, maar daar is natuurlijk een grens aan, want de feiten zijn
wat ze zijn, en die maken het zo lastig.
Daardoor worden collega’s van Open VLD, collega’s van Groen, voor de
keuze gezet: je kan daarmee leven, je houdt daar je handen boven, of
je doet dat niet. Dat is een wereld van verschil. Diegene die vindt
dat dat allemaal geen probleem is, en dat we nog moeten doorgaan,
72
dan moet u dat dan maar uiten op een wijze die vandaag kan, want we
keuren de rekeningen goed. We zijn inderdaad een algemene
vergadering van sogent.
Overigens, ik heb dat gisteren niet kunnen meemaken, en ik zal daar
ook niet al te lang bij stilstaan, maar er is inderdaad het voorstel
gekomen om meester Devers te antwoorden. Ik was hier gisteren nog
niet. Ik heb vernomen dat de meerderheid dat gewoon heeft
weggestemd. Bon, waarvan akte. Het is niet de bedoeling van daar
twee keer over te stemmen. Zo werkt het niet. Dat weet ik ook wel.
Maar aan de andere kant natuurlijk is de mail van advocaat Devers
wel buitengewoon interessant, al was het maar vanwege zijn
subtiliteiten.
Hij wijst er bijvoorbeeld op dat, anders dan wat de schepen in de
gemeenteraad letterlijk heeft gezegd – de schepen heeft in de
gemeenteraad... Als u vindt dat de waarheid hier gewoon mag
genegeerd worden, en dat u dan maar iets zegt wat u uitkomt,
alstublieft, collega’s van Open VLD, collega’s van Groen, stem daar
dan maar voor.
Maar anders dan de schepen in de gemeenteraad heeft gezegd, die
namelijk het heeft voorgesteld alsof het rapport-Devers een privé-
initiatief was - ik citeer: “eigen initiatief van de algemeen
directeur” -, wijst meester Devers erop, dat dat niet het geval is,
maar dat hij “gevraagd is op 9 juni” – ik citeer nu, want we hebben
die mail ter beschikking gekregen – “door Didier Nachtergaele en
Frank Van Goethem”, in dit geval, leden van het directiecomité van
sogent. Dat is een eerste subtiliteit, die mij niet onbelangrijk
lijkt, en die u moet overwegen.
Het tweede punt is dat meester Devers in dezen warm en koud blaast.
De vraag is om hem te horen. Het kan perfect volgens – ik ben het
nummer vergeten, ik denk 35 - artikel 35 van ons reglement.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. 39.
73
De heer Siegfried Bracke. 39, oké. Dus het kan volgens ons
reglement.
Hij geeft daar dan een genuanceerd antwoord op, maar hij schrijft
wel dat hij vanzelfsprekend als raadsman van sogent ter beschikking
staat om deze nota desgewenst en zo mogelijk nader toe te lichten in
de zittingen van de daartoe bevoegde stedelijke organen. “Dat is
dan”, schrijft hij – ik citeer -, “dat is dan in de eerste plaats” –
en dan staat tussen haakjes – “(en voor de eerste keer) de raad van
bestuur van sogent”. Want daar zit natuurlijk het paard gebonden.
Het klopt wat de collega’s hebben gezegd: men heeft die raad van
bestuur informatie onthouden, en men heeft met dat rapport—Devers
gewacht tot een ander rapport was gemaakt, dat beter uitkwam. Dat is
natuurlijk de werkelijkheid die u niet kan ontkennen, want het is
waar, door de twee collega’s zijn er chronologische overzichten
gegeven.
Het is waar, we hebben het allemaal kunnen lezen, van naaldje tot
draadje, dat u in mei al een mail hebt gekregen om u te wijzen op
een aantal grote problemen. Het is waar dat er in juni een gesprek
geweest is met u, een gesprek dat u dan vervolgens genegeerd heeft,
en het is omdat u op 6 juni dat gesprek negeert, dat op 9 juni twee,
mijnheer Taeldeman, twee directeurs een rapport vragen aan meester
Devers. Niet één, zoals u gezegd hebt in de gemeenteraad, neen,
neen, twee.
Het gevolg is dat u op 9 juni, nadat u op 6 juni het gesprek weigert
– dat moet u maar doen, er komt iemand bij u, die u een uitleg doet
over op het eerste gezicht strafbare feiten, want inderdaad, wij
zijn hier geen gerecht, maar met de gegevens voorhanden moet je wel
constateren dat er sprake is van valsheid in geschrifte.
Als je dat in een klassement van een competitie dan van de vierde
naar de eerste plaats gewoon, op eenvoudig bevel, verplaatst, als er
iemand post factum nog een prijs kan veranderen, is er dan iemand
74
die twijfelt dat dat valsheid in geschrifte is? Dat is wat Devers
ook zegt.
Inderdaad, of dat ook tegelijk - klassiek begrip - het gebruik van
valse stukken is, dat valt nog te zien. Inderdaad, en daar heeft
Devers natuurlijk ook wel gelijk, dat valt nader te bekijken, en dat
heeft te maken met onderzoek.
Maar ik kan u dus heel warm het opnieuw lezen, want ik neem aan dat
iedereen dat gelezen heeft, van de mail van meester Devers
aanbevelen, waarbij ik overigens het bijzonder merkwaardig vind dat
hij zegt “ja, maar, daar is een gerechtelijk onderzoek” - ik kom
daar straks op terug - “dat impliceert enige terughoudendheid”.
Ik moet u eerlijk zeggen dat ik dat niet begrijp. Meester Devers
wordt omwille van zijn expertise gevraagd om daarover zijn gedacht
te zeggen. Dat belet dus geenszins dat een rechter die daar nu mee
bezig is, ondertussen voortdoet. Maar dat is geen enkel bezwaar.
Overigens vind ik het ook zeer merkwaardig, maar nog eens, ik ben
geen jurist, dat meester Devers het blijkbaar geen probleem vindt om
in de raad van bestuur tekst en uitleg te geven, maar dat hij dat
niet aangewezen vindt in de gemeenteraad, die nochtans de algemene
vergadering is. Dat zijn dus geen twee rechtspersonen. Dat zijn
instanties van dezelfde rechtspersoon. Het ene is de raad van
bestuur, en het andere is de algemene vergadering. Wie is de
algemene vergadering? Dat zijn wij hier. Dat is behoorlijk simpel.
Ik snap niet, maar goed, ik kan maar lezen wat er staat: het is waar
dat hij zegt “liever niet in de gemeenteraad”, ik kan daar niet over
lezen.
Maar nog eens, de feiten blijven wat ze zijn. Dat zal u
verschrikkelijk tegenstaan en ambeteren, want u hebt dat inderdaad
genegeerd, en u hebt daar, adding insult to injury, een schijn van
partijdigheid aan toegevoegd, door zelf als een soort van, hoe noem
je dat, sluismeester te gaan fungeren bij het onderzoek van De Wolf,
75
waarbij u natuurlijk zegt van “stuur eerst de documenten naar mij en
ik stuur ze door”.
Als er nu één ding is wat je niet moet doen, dan is het toch wel
dat. Ik zeg niet dat u bepaalde documenten hebt tegengehouden.
Alleen, die schijn van partijdigheid is bepaald bedroevend. En dus,
de feiten moeten... en dus zitten we waar we zitten.
Het is juist dat deze gemeenteraad de ene dag vond dat dit volstrekt
geen zaak was voor het parket, en de dag nadien was het wel een zaak
voor het parket, en deed men alsof men het al jaren eens was over
het feit dat dat een zaak was voor het parket. Je moet dat maar
doen.
Het is ook een feit dat ik herhaal: essentiële informatie door de
schepen is onthouden. Dat staat vast. Nog eens: die feiten zelf,
want we hebben ook door toedoen van de stadssecretaris een mail
gekregen van de andere ontslagen directeur. Mij is in die mail
opgevallen van alles, maar niet de ontkenning van de feiten waar het
over gaat. Nog eens: die zijn simpel. Dat is eigenlijk een gewone
valsheid in geschrifte.
Een feit blijft ook dat de schepen met een ongeziene halsstarrigheid
dingen verdedigt, die je eigenlijk niet kan verdedigen, want door
het feit trouwens dat je ze blijft verdedigen, sukkel je van de ene
moeilijkheid in de andere, maand na maand. U gaat het zien, ja, er
zal geen gemeenteraad zijn in juli en augustus, in normale
omstandigheden is er geen, maar het dossier zal terugkomen. Het zal
blijven komen. Waarom? Omdat u vrij simpele dingen halsstarrig
blijft ontkennen.
Het is bijvoorbeeld toch wel zeer duidelijk dat met dat rapport-
Devers niet is gebeurd wat ermee had moeten gebeuren. Het is toch
duidelijk, dat zijn toch gewoon feiten, dat regels inzake
transparantie, ook ten opzichte van uw eigen raad van bestuur, dat
regels in termen van goed bestuur niet zijn gevolgd.
76
Hetzelfde, excusez le mot, dat gedoe over die dading. Hebt u dat
beeld bekeken, waarbij gevraagd wordt “is er een dading of niet?” En
dan, dat duurt secondenlang, en iedereen weet hoelang dat kan duren,
seconden. En dan wordt er gestameld “ja”. Maar onmiddellijk krijg je
het gevoel “waarschijnlijk neen”.
De verwijzing die collega Van Laecke heeft gemaakt naar cassatie,
zeggend “het is niet genoeg”, brieven van advocaten. Er moet een
getekend stuk zijn. Dus alstublieft, als uw antwoord, mijnheer
Taeldeman, juist is, en er is een dading, weet u wat u doet? Dan
bent u er voor de eeuwigheid vanaf: trek ze boven, toon de stukken
die getekend zijn.
Het is ook een feit dat u in de gemeenteraad, mijnheer de schepen,
niet de informatie hebt gegeven zoals het behoort. Het is waar, en
collega Van Laecke heeft dat uitgebreid uit de doeken gedaan, dat u
in december geprobeerd heeft het rapport-Devers onder de mat te
vagen, zelfs in twee fasen.
Men had nog kunnen denken van een eerste keer onder de mat. De dag
nadien nog een keer. Het is pas als via andere bronnen het bestaan
van het rapport-Devers is ter sprake gekomen, dat u inderdaad van
koerszin verandert. Dan was de samenvatting van uw mededeling: “het
rapport-Devers is onbelangrijk, en het rapport-De Wolf is juist”.
Dat was de samenvatting. “Die Devers, die kent daar niet zo veel
van, maar die De Wolf, dat is goed.” Ja, waarom was dat rapport-
Devers niet de moeite waard om de nodige aandacht te krijgen?
En effectief, ik verneem ook, maar ik zal er niet in detail overheen
gaan, wees gerust dat er signalen zijn over het feit dat het niet
goed gaat. Effectief, in financiële termen. Er zijn knipperlichten.
Effectief, inzake human resources, want natuurlijk in elke
organisatie krijg je een bepaald soort problemen van
onverenigbaarheden. Daar bestaan technieken om die op te lossen. Als
je die niet toepast, dan blijf je dus sukkelen van het ene probleem
naar het andere.
77
Vandaar, mijnheer de schepen, en ook aan deze leden van het
schepencollege en aan de gemeenteraad, ik denk, dat u naar
aanleiding van de bespreking en de goedkeuring van de jaarrekening -
en de kwijting die wij moeten geven aan de bestuurders, niet te
vergeten: wij moeten kwijting geven aan het bestuur, wat wij in
dezen, gezien het voorgaande niet zullen doen, voor alle
duidelijkheid.
Maar ik denk dat het niet genoeg is, ik denk dat deze meerderheid
ook de verantwoordelijkheid moet nemen om structureel in te grijpen.
Dit kan u niet verder laten bestaan, want daar komen vodden van. Dat
hebben we gezegd in december, dat hebben we gezegd in januari, dat
hebben we gezegd in april, dat hebben we gezegd in mei, en dat
zeggen we vandaag nog eens: hier komen vodden van. Laat die kanker
niet voortwoekeren, maar doe iets. Wij kijken uiteraard uit naar het
antwoord.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Schepen Taeldeman heeft het woord.
De heer Sven Taeldeman, schepen. Beste collega’s, toch nog even de situatie, alles op een rijtje zetten. Ik denk dat dat wenselijk is.
Ik ga beginnen met een van de vragen die door de heer Deckmyn
gesteld zijn, en door de heer Bracke.
U vraagt waarom wij in de maand mei toch naar het parket gegaan
zijn, in tegenstelling tot wat we in de gemeenteraad gesteld hebben.
Welnu, er zijn die dagen zodanig veel insinuaties de wereld
ingestuurd, die een perceptie gecreëerd hebben, alsof er info zou
zijn achtergehouden, of er vooringenomen zou zijn gehandeld.
Welnu, laat nog even duidelijk zijn: ik ben aangesteld door de raad
van bestuur op 29 juni, unaniem, als leidend ambtenaar van dat
juridisch-administratief onderzoek, naar aanleiding van meerdere
klachten rond drie overheidsopdrachten. Het grootste deel van dat
78
delicate proces is verlopen in de grootste sereniteit en rust binnen
de raad van bestuur.
Er werd geoordeeld dat voor het welzijn van het bedrijf en zijn
personeel, zorgvuldig en stapsgewijs moest gehandeld worden, en dat
onderzoek door een onafhankelijk advocatenbureau, niet betrokken bij
de organisatie, omwille van de diverse klachten - niet één klacht
maar meerdere klachten, en een onderlinge oorlog tussen twee van de
drie directeurs - moest gebeuren.
Op basis van die conclusies moest er ook gekeken worden of er verder
gerechtelijk onderzoek noodzakelijk is, quod non, en, ook van
belang, dat er geen onnodige onrust bij het personeel veroorzaakt
zou worden via een inval via het parket zonder gegronde redenen.
Eerst goed bekijken of er effectief redenen zijn.
Meteen naar het parket stappen zou disproportioneel zijn geweest, en
zondigen tegen deze logica. Overigens, als de ex-algemeen directeur
vond dat er naar het parket moest gegaan worden, wat hield de baas
van het bedrijf, zal ik maar zeggen, tegen om direct of naar het
parket te gaan?
Dat voor wat het verloop betreft, en de aanstelling, en de
beweegreden waarom we het juridisch-administratief onderzoek gedaan
hebben.
Daar in die dagen in de maand mei rond die gemeenteraad, zijn enorm
veel insinuaties de wereld ingestuurd, en een bepaalde perceptie
gecreëerd. Welnu, tegen deze perceptie kon ik als voorzitter, maar
ook, inderdaad, in overleg met het college, na de laatste
gemeenteraad konden wij enkel ons verweren door het onderzoek
effectief te laten overdoen door het gerecht. Dat was de enige
overblijvende optie, die we dan ook, die stap genomen hebben. Dat is
klaar en duidelijk. Want wij willen natuurlijk vooral die
duidelijkheid.
79
Maar, helaas, helaas, is perceptie voor een aantal mensen ook
realiteit, maar dat strookt daarom nog niet met de waarheid. Het is
nu aan het parket om dat uit te maken. Maar ik ga, voor de goede,
juiste chronologie, en om de realiteit en de fictie uit elkaar te
halen, toch nog ingaan op een aantal zaken, die ook een antwoord
zullen bieden op een aantal vragen die hier gesteld zijn.
Eerst en vooral wordt er zonder medeweten van de betrokken
directeur, namelijk directeur Projecten, noch met medeweten van de
voorzitter, noch met medeweten van de raad van bestuur, een
onderzoek gestart naar mogelijke malversaties bij twee opdrachten,
via inderdaad, het bureau Devers.
Daar gebeurt een preliminair onderzoek, zonder interviews, op basis
van het doornemen van de informatie die is aangereikt door de
huisjurist van sogent. Hij geeft het ook zelf aan in zijn voorlopige
conclusies.
Hij concludeert ook, tot driemaal toe heeft dat... Er heeft hier
iemand, ik denk dat het de heer Van Laecke was, geciteerd uit de
conclusies van meester Devers. Welnu... Of het was misschien collega
Deckmyn. Hij concludeert inderdaad tot driemaal toe in zijn
conclusies, dat verder onderzoek noodzakelijk is. Hij concludeert
niet dat er naar het parket moet gestapt worden. Dat is inderdaad de
conclusie van zijn onderzoek, de nota-Devers, die mij bereikt op 26
juni van dit jaar... van 2017.
Intussen komen er natuurlijk meerdere klachten binnen bij de
voorzitter, ook over een ander dossier, over het S-gebouw, en de rol
van de ex-algemeen directeur in dat dossier. Daarom is het
natuurlijk noodzakelijk om dat juridisch-administratief onderzoek te
gaan verruimen.
Nood aan een onderzoek is er van een onafhankelijk advocatenkantoor,
zo ver mogelijk van de organisatie, zodanig dat in alle
neutraliteit, in alle onafhankelijkheid die drie
overheidsopdrachten, geformuleerd in een aantal klachten, meerdere
80
klachten, zo onafhankelijk mogelijk konden worden bekeken of er
inderdaad strafrechtelijke zaken in zitten.
Ook omdat we natuurlijk in een directie zitten. Klachten die komen
uit een directie - twee van de drie leden, van die directeurs
formuleren die klachten. Inderdaad, het geeft weer dat er een
groeiend, eigenlijk een diepgeworteld conflict ondertussen zat
tussen beide directeurs.
Vandaar ook, ik denk dat het zeer illustratief is, wat we
gisteravond hebben ontvangen via de stadssecretaris, namelijk de
strafklacht van de heer Lacoure die hij gaat... Zijn nota waarin hij
aankondigt dat hij een strafklacht zal gaan indienen. Dat is gewoon
illustratief voor het conflict waarmee ik geconfronteerd werd als
kersvers voorzitter, waarbij ik klachten ontvang, waarbij we
geoordeeld hebben, “dit moet onderzocht worden” en dat is ook
gebeurd, door bureau De Wolf.
Ik grijp even naar een e-mail die ik ontvangen heb van de Juridische
Dienst, ook op 26 juni. Nadat we de nota van meester Devers
ontvangen hebben, werd er duidelijk gesteld dat, gelet op het bestek
dat wij uitgeschreven hebben - het bestek was uitgeschreven om dat
juridisch-administratief te onderzoeken, dat stond klaar om op 29
juni op de raad van bestuur te brengen - en dat er gunning voorligt
aan de raad van bestuur van sogent van 29 juni, lijkt het mij niet
aangewezen om de resultaten van het vooronderzoek van meester Devers
nu reeds over te maken aan de leden van de raad van bestuur.
De resultaten van het vooronderzoek lijken te bevestigen dat een
onafhankelijk onderzoek aangewezen is. De resultaten van het
juridisch-administratief onderzoek van overheidsopdrachten, gevoerd
door sogent, met inbegrip van aanbevelingen, zullen nadien
voorgelegd worden aan de leden van de raad van bestuur, zoals eerder
ook aangegeven.
Bij de selectie van de aangeschreven kandidaten hebben wij als
criterium gehanteerd dat de kandidaat tot op heden geen enkele
81
opdracht heeft uitgevoerd voor sogent, en derhalve totaal
onafhankelijk zijn of haar onderzoek kan uitvoeren.
Ik heb mij dus met andere woorden, collega’s, gebaseerd op meermaals
in de maand juni juridisch advies van de Juridische Dienst bij de
Stad Gent.
In de raad van bestuur is inderdaad beslist dat bureau De Wolf aan
de slag zou gaan. Hij vraagt daarbij alle relevante stukken op bij
de leidend ambtenaren van de projecten. Alle relevante stukken
worden opgevraagd, er worden interviews afgenomen met alle
betrokkenen, en dat gebeurt inderdaad, collega’s, niet bij sogent.
Waarom niet? Omdat we natuurlijk er alle baat bij hebben dat het
onderzoek in alle neutraliteit kan gebeuren, maar ook in alle rust
ten aanzien van het bedrijf, met andere woorden, ten aanzien van het
welzijn van het bedrijf, dat het niet in het gebouw van sogent
plaatsvond, de interviews, maar op een andere locatie van de
stadsdiensten kon plaatsvinden. Zo heeft meester De Wolf inderdaad
zijn onderzoek in alle onafhankelijkheid kunnen gaan voeren.
Maar, nog even abstractie makend van de resultaten van het
onderzoek, en mede ondersteund door de inzichten die daar gegroeid
zijn, concludeert de raad van bestuur op 31 oktober unaniem dat
beide directeurs, voor het welzijn van sogent, de organisatie beter
dienen te verlaten.
Er was een dermate groeiend conflict, dat de organisatie in kampen
verdeeld geraakte, dat de directie an sich niet meer functioneerde,
dat het vertrouwen binnen de organisatie weg was, en dat zelfs het
vertrouwen naar de raad van bestuur ernstig geschaad was. Met andere
woorden, niet meer binnen sogent, en unaniem beslist op die raad van
bestuur van 31 oktober.
Er is toen ook de opdracht gegeven om te kijken of er voor beide
directeurs een plaats was binnen de stedelijke organisatie. Onder
die opdracht is ook opgenomen en er is gekeken of er inderdaad
82
binnen de Groep Gent een plaats was voor beide directeurs. Maar,
mede door het eindeloos dralen en de onrealistische verwachtingen
van een van beide directeurs, hebben we die plek binnen de
organisatie van de Stad Gent niet gevonden, en is er geoordeeld dat
er tot ontslag zou worden overgegaan.
Nadien hebben we dan een periode waar er onderhandeld is over de
dading. Daar kan ik u toch van zeggen dat er, op basis van het
juridisch advies, dat ook overgemaakt is aan u in een beknopte nota
van onze advocaat, meester Salome, daarop gebaseerd, er is daarnet
ook trouwens naar verwezen – ik zie u fronsen, mijnheer Bracke -,
ja, ja, van onze advocaat, waarin duidelijk aangegeven staat, op
welke gronden hij zich baseert dat er een dading is. Daarop hebben
wij ons gebaseerd, en op basis van dat juridisch advies kan er
gesteld worden dat er een dading is.
Ondertussen zitten we in een situatie dat één directeur zich
neergelegd heeft bij het vertrek. Hij is ook gebonden, gezien zijn
dading, aan een non-communicatie. We stellen tegelijkertijd ook vast
dat er een andere directeur is, die er zich duidelijk niet bij
neerlegt, en hij begint een hele queeste tegen zijn zo geliefde
sogent en zijn voorzitter via het stoken in de media, stoken ten
aanzien van het personeel, op de gemeenteraad, op de raad van
bestuur, en ook uiteraard - hoe kan het ook anders? – via diverse
politieke contacten, via, zoals u kan lezen in zijn nota, “gelukkig
zijn er nog politieke vrienden”.
In dat gevecht, collega’s, is de waarheid niet meer belangrijk, want
begint men de feiten te verdraaien, begint men de geschiedenis en de
chronologie naar eigen goeddunken te herschrijven. Ik heb in dezen
de indruk dat de drijfveer eerder is: maximale beschadiging van
sogent en van de huidige coalitie.
Ik ga even verder in op de vragen die er ook gesteld zijn. Ik zal
even verdergaan naar het punt van de nota van meester Devers.
83
Zoals al meermaals meegegeven, ook op de vorige raad van bestuur en
de gemeenteraad, is de nota-Devers op de raad van bestuur van 29
juni, waarin hij zijn voorlopige conclusies neerlegt, op basis van
één klacht rond twee overheidsopdrachten, meegedeeld geworden – u
kan dat ook terugvinden in de notulen van die raad van bestuur -,
maar is dat inderdaad niet uitgedeeld, en dat op basis van juridisch
advies, waar ik daarnet ook naar verwezen heb.
Daar is duidelijk gesteld ook, in de raad van bestuur van 29 juni,
dat er effectief door meester Devers inderdaad, in zijn voorlopige
conclusies duidelijk knipperlichten, waarschuwingen zijn meegegeven,
maar, nog een keer, die verder onderzocht moeten worden. Drie dagen
nadat ik de nota ontvangen heb, lag de beslissing voor op de raad
van bestuur om dat onderzoek verder te doen, wat ook gebeurd is.
We moeten wel stellen, natuurlijk, dat de voorlopige conclusies
gebaseerd waren op een partieel onderzoek, namelijk één klager, twee
overheidsopdrachten. Ondertussen hadden mij meerdere klagers een
klacht gestuurd rond onder andere een extra dossier, namelijk dat
van het S-gebouw.
Dat was dus een partieel resultaat, en er is geoordeeld dat dit zo
onafhankelijk mogelijk, dus ver weg van de organisatie van sogent,
diende onderzocht te worden, zo spoedig mogelijk, en uiteraard in
zijn volledigheid, door binnen enkele weken een administratief-
juridisch onderzoek via een overheidsopdracht, aangesteld via de
Juridische Dienst van de Stad.
Ik ga ervan uit, collega’s, dat we toch niet gaan beginnen twijfelen
aan het correcte handelen van onze Juridische Dienst van de Stad
Gent, waar zij, als het gaat over overheidsopdrachten, een correcte
aanbesteding doen om een onderzoek te doen naar overheidsopdrachten.
Trouwens, collega’s, ik vraag u ook, waar zitten de
tegenstrijdigheden in de conclusies, van meester Devers enerzijds en
van meester De Wolf anderzijds? Ik vraag u dat, waar de verschillen
84
zitten. Met andere woorden, het onderzoek is uitgevoerd, en dit zo
ver weg mogelijk van de organisatie.
Voilà. Door het memorandum dat u ook bezorgd is door meester De
Wolf, is er ook aangegeven wat er met de nota-Devers is gebeurd. Met
name, dit is effectief als een stuk meegegeven aan meester De Wolf
om in zijn onderzoek mee in ogenschouw te nemen.
U heeft dat ook kunnen lezen in het memorandum van meester De Wolf,
dat dat effectief ook meegegaan is in het onderzoek, en samen met de
conclusies, zoals ook gesuggereerd door de Juridische Dienst
voorgelegd is op de raad van bestuur, enerzijds op 24 oktober en
anderzijds op 31 oktober. Zo zijn de resultaten van het onderzoek
van meester Devers meegegeven.
Ik ga nog even in op een aantal vragen die daarover gesteld geweest
zijn.
U spreekt daarmee, mijnheer Deckmyn, van een doofpot. Wij hebben die
klachten binnengekregen, en wij hebben zo snel als mogelijk een
juridisch-administratief onderzoek opgestart. Is dat doofpot? 1.
2. Na alle insinuaties en de mist die gespuid is eind mei na de
gemeenteraad, hebben we inderdaad besloten, “we gaan naar het
parket”. Is dat doofpot? Ik denk het niet.
Dus we zijn in alle... Dit moet zeer grondig worden onderzocht, op
die plek waar het ook thuishoort.
Verder spreekt u ook van de dading. Ik heb daar ook naar verwezen,
dat er op basis van juridisch advies van onze advocaat, effectief
kan gesproken worden van een dading.
Er wordt dan nog verwezen naar de zogenaamde filter van het kabinet.
Ik ben wel unaniem aangeduid door de raad van bestuur van 29 juni
als leidend ambtenaar. Wij zijn inderdaad postbus geweest. De
informatie, de dossiers zijn ons overgemaakt, en wij hebben die
85
integraal overgemaakt aan bureau De Wolf. De Wolf heeft daar ook
trouwens verschillende bevestigingen van overgemaakt, dat hij alle
relevante stukken heeft ontvangen vanuit mijn functie als leidend
ambtenaar, unaniem aangeduid door de raad van bestuur.
Voor alle duidelijkheid, op die raad van bestuur van 29 juni... Ik
heb er niet om gevraagd, om als leidend ambtenaar te worden
aangeduid. Ik heb wel die rol ook in alle rust en sereniteit
vervuld, en ik denk trouwens dat in de memoranda tot meermaals toe,
de memoranda van meester De Wolf, dat hij dat ook bevestigt, dat hij
zijn onderzoek in alle neutraliteit, in alle onafhankelijkheid heeft
kunnen voeren. Spreek dat tegen, het staat in zijn nota.
U insinueert daar nog van alles rond, u creëert daar een bepaalde
perceptie. Welnu, laat ons dan duidelijk zijn, het is overgemaakt,
en laat het onderzoek opnieuw overdoen, en we wachten uiteraard daar
de conclusies verder af.
Voorts wordt er ook gesproken over het “tijdig reageren”, het tijdig
reageren op hetgeen is binnengekomen, hetgeen mij gemeld is door
collega, of ex-collega zal ik maar zeggen, de ex-algemeen directeur.
Het is inderdaad zo, dat de ex-algemeen directeur 16 mei op mail mij
attent maakt op een mogelijke malversatie, maar hij concludeert zijn
e-mail: “Ik neem dit verder op met betrokkene.” Ja. Ik wacht even
af. Op 2 juni stel ik vast dat er nog steeds geen initiatief is
genomen, en beginnen we inderdaad, nemen we daar verder contact voor
op met respectievelijk de ex-algemeen directeur, maar ook binnen de
Stad kijken we hoe we die klacht verder kunnen gaan behandelen.
Dat voor wat betreft het melden van de klacht van de ex-algemeen
directeur.
De nota-Devers.
Inderdaad, die heeft mij op 26 juni bereikt, en hij geeft aan, tot
drie keer toe, “verder onderzoek”. 29 juni start dat verder
86
onderzoek, dan met alle dossiers natuurlijk, zoals het ook betaamt.
Dan wordt er gesuggereerd dat ik hier niet ten volle gesproken heb,
zal ik maar zeggen, over het dossier. Welnu, misschien was dat wel
een stukje zo, want ik was natuurlijk ook gebonden aan de
vertrouwelijkheidsclausule, die we ook binnen de raad van bestuur
hadden afgesproken over het onderzoek van meester De Wolf.
We weten natuurlijk dat een aantal personen die het onderzoek-De
Wolf hebben ontvangen, zich daar niet door gebonden voelden, en
inderdaad voluit, ook in publiek, in pers daarover zijn beginnen
communiceren. Welnu, ik heb mij daar correct aan willen houden, en
ik heb inderdaad de vertrouwelijkheid van het onderzoek van De Wolf
gerespecteerd, zoals ook gesteld geweest. Ik kijk hier naar de leden
van de raad van bestuur die hier ook aanwezig zijn, daar is toen ook
een vertrouwelijkheidsclausule rond meegegeven.
Gezien ook, een tweede element, het was natuurlijk ook zo dat er
ondertussen juridische procedures liepen, dat er een dading zou
gesloten worden, en zo meer, en was het ook vanuit die optiek niet
opportuun om daar heel veel over te gaan communiceren. Ook dat heb
ik gerespecteerd, ook daarin heb ik mij correct gedragen, naar de
onderhandelingen die liepen tussen de advocaten van inderdaad de
beide partijen, enerzijds de ex-algemeen directeur, en anderzijds
sogent, de advocaat die door sogent is aangeduid. Wij hebben ons
daar inderdaad correct naar gehouden, daarnaar gehandeld, wat
uiteraard niet van iedereen daarrond kan gezegd worden.
Wat de dading betreft, mijnheer Bracke, of mijnheer Van Laecke,
verwijst u naar de keuzes van de e-mails die daarin gemaakt zijn, om
inderdaad met de stafhouder te bespreken. Voor alle duidelijkheid,
dat is een opdracht die de advocaat heeft opgenomen ten aanzien van
de stafhouder, en hij weet hoe hij die vraag moet voorleggen, en dat
is ook zo gebeurd.
We gaan verder naar de signalen die worden gegeven vanuit het
personeel van sogent.
87
Het is inderdaad zo, dat we in een organisatie zitten, die inderdaad
een stuk lijdt, zal ik maar zeggen, onder de permanente aanvallen
die er gebeuren op die organisatie. Die organisatie is inderdaad in
een situatie gekomen eind vorig jaar met het ontslag van twee
directeurs onder andere, met die overheidsopdrachten, met het feit
dat dat ook publiek gespeeld wordt, dat daar geen enkel blad voor de
mond wordt genomen. Inderdaad, dat komt heel hard aan naar de
mensen, die zich dag in dag uit voor die organisatie inzetten en
voor de projecten inzetten.
U spreekt onder andere, mijnheer Van Laecke, en mijnheer Bracke,
over de financiële situatie van de voorbije maanden. Ik zal mij daar
verder over vergewissen wat juist de kwestie daarvan is. Ik ga dat
onmiddellijk verder oppakken met de financieel directeur.
Er wordt ook gesproken van flexibel werken van thuis uit. Ook daar,
denk ik, is een bepaalde policy in het bedrijf. Ik zal nagaan of dat
effectief negatieve gevolgen heeft voor de werking van sogent. Maar
uiteraard zijn daar ook de rechtspositieregeling, zijn er ook
bepaalde reglementen die daar gelden, arbeidsregelgeving die
daarrond werkt. Ik denk dat we hier vanuit deze gemeenteraad niet
moeten gaan oordelen over de handelswijze bij het personeel van
sogent.
Om nu te spreken van “sogent, een zwalpend schip”. Het is, mijnheer
Van Laecke, een organisatie die inderdaad met problemen zit op dit
moment, waar het gaat over het beeld dat daar gecreëerd wordt, maar
we hebben ook 31 oktober, eigenlijk al 29 juni was het al
aangekondigd, maar vooral 31 oktober vorig jaar, met de raad van
bestuur beslist dat we met sogent ook een
organisatieontwikkelingstraject moeten gaan opstarten. Daar zijn we
ook mee gestart.
Uw collega’s in deze gemeenteraad, die in de raad van bestuur
zitten, zullen daarvan kunnen getuigen, dat we al ondertussen bijna
elke raad van bestuur, niet elke raad, maar op vele raden van
88
bestuur sedert 31 oktober telkenmale stilgestaan hebben bij de
verschillende stappen die daarin gezet worden, bij de implementatie
van de aanbevelingen die gebeurd zijn in het rapport-De Wolf, hoe we
daarmee kunnen omgaan.
Het zal ten andere ook geagendeerd staan de komende raad van
bestuur, hoe het zit met de verdere organisatieontwikkeling. We zijn
daar inderdaad mee bezig om sogent op een leest te schoeien van de
21ste eeuw, dat het een modernere organisatie is, die inderdaad
gegroeid is, maar misschien zijn een aantal facetten minder
meegegroeid, welnu, daar is nu een organisatieontwikkelingstraject
rond opgestart. Nu, ik spreek over 31 oktober, waar stap na stap
verdere stappen worden gezet richting die nieuwe
organisatieontwikkeling.
Ik weet niet of ik ondertussen op alle vragen van de collega’s, of
de beschuldigingen aan mijn adres heb kunnen antwoorden. Ik kijk
hier nog even naar de punten die de heer Bracke heeft vermeld.
Ik heb gesproken over de nota-Devers, wat ermee is gebeurd. Ik blijf
dat herhalen, de nota-Devers heeft mij bereikt op 26 juni. Op 29
juni zijn we direct bijna in een doorstart gegaan, met een grondig
juridisch-administratief onderzoek.
Er is ook melding gemaakt van die knipperlichten. Dat staat ook in
de notulen, trouwens, van die raad van bestuur. Die zijn ook
meegenomen door meester De Wolf, dat staat ook in zijn nota, en is
ook gebundeld voorgelegd op 24 oktober en op 31 oktober, op de raad
van bestuur van sogent.
Tot slot, de schijn van partijdigheid, wordt hier naar verwezen.
Inderdaad, er wordt daar van alles rond geïnsinueerd. Welnu, ik raad
u aan, en ik begin mij daar soms toch vragen bij te stellen, dat er
selectief gelezen wordt. Ik kan mij voorstellen dat u de 192
bladzijden van de ene kant van het verhaal gelezen hebt, maar ik
begin sterk te twijfelen of u ook kennis genomen heeft, gelezen
heeft, wat inderdaad aan de leden van de raad van bestuur is
89
overgemaakt in twee memoranda, en vorige maand ook is overgemaakt
door meester Salome.
1. Eerst en vooral lezen van de verschillende stukken die u
bereiken, en 2. ook daarover spreken. Ik weet niet of jullie ook
praten met de collega’s die in de raad van bestuur zitten, en dat
daar ook een grondige terugkoppeling in is. Ik raad het u absoluut
aan om daar naar een grondige terugkoppeling onderling te gaan.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. De heer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Misschien eerst, collega’s, mijnheer de schepen, praten met de collega’s die in de raad van bestuur zitten.
Ja, uiteraard. Ik kan u verzekeren dat de frustratie bij een collega
die in de raad van bestuur is, zeer groot is. Ze heeft zich trouwens
in de raad van bestuur van sogent ook beklaagd over het feit dat ze
cruciale informatie niet heeft kunnen vernemen vanwege u. Dus
alstublieft, probeer het niet op die manier, op een halve emotionele
manier te spelen.
Trouwens, het is altijd een ander zijn schuld. Ik krijg bij u,
mijnheer de schepen, nogal een groot Calimerogevoel. Het is altijd
een ander geweest. Daarbij natuurlijk, het is altijd een ander
geweest, en als u ergens een uitleg aan moet geven, is het ook
intern een ander. U ontvlucht dus in feite uw eigen
verantwoordelijkheid.
Ik zou bijna durven concluderen, u kan uw verantwoordelijkheden niet
aan. Mijnheer de schepen, voor u is het duidelijk: het is de
oppositie die de boeman is. Ik dacht dat wij toch al, in december,
in januari, in april, in mei en nu verschillende zaken naar voor
gebracht hebben, waar we zelfs nu nog niet volledig een antwoord op
gekregen hebben. Ik kom daar direct op terug. Want het is de
oppositie.
Eerste punt: vorige gemeenteraad.
90
U zegt van “Ja, ja, we zijn naar het parket gestapt, omdat we niet
anders kunnen. We konden niet anders omdat er tal van insinuaties
waren, en op den duur, omwille van die insinuaties moesten we wel
naar het parket stappen.”
Tiens, dat is wel een vreemde, mijnheer de schepen. Het moet zijn
dat tussen het einde van de gemeenteraad, en 12 uren later
waarschijnlijk nog dubbel zoveel insinuaties binnengekomen zijn dan
sinds december, dat u dan plots een crisisvergadering moet hebben
met de meerderheid, en plots toch naar het parket stapt.
Sorry, u bent niet geloofwaardig als u stelt dat u naar het parket
gestapt bent, en dat heeft u letterlijk gezegd daarnet, omwille van
tal van insinuaties. Dat was de hoofdreden waarom u naar het parket
gestapt bent. Dat heeft u gezegd. Dit is... Ja, ik zou bijna in het
Engels een woordje zeggen, dat begint op “b” en eindigt op “t”.
De heer Siegfried Bracke. “Bat”.
De heer Johan Deckmyn. Ja, bijvoorbeeld.
Het is weer een schoolvoorbeeld van hoe u de waarheid niet vertelt.
Het is niet omwille van de talrijke insinuaties dat u naar het
parket gestapt bent. U bent naar het parket gestapt na een
crisisvergadering omdat u door de oppositie een beetje in
verlegenheid werd gebracht. Dat is de reden. Anders kan u nooit
verklaren dat in de gemeenteraad u stelt: “we stappen niet naar het
parket”, en dat u ’s anderendaags wel naar het parket stapt. Sorry,
uw antwoord voldoet niet.
Een andere zaak die u aanhaalt, een klassieker, want het is
opgewarmde kost dat we hier krijgen. Ik krijg hier een déjà vu, een
déjà entendu van antwoorden, mijnheer de schepen. U zegt: “wat hield
de algemeen directeur tegen om zelf naar het parket te gaan?” Maar
die algemeen directeur is naar u gestapt. U bent politiek
verantwoordelijk. Hij heeft u gezegd wat het probleem was. Hij heeft
91
u ook de oplossingen aangereikt, en u heeft niets met die
oplossingen gedaan. En als we u dan zeggen: “waarom hebt u niets met
die aangereikte oplossingen gedaan?” dan antwoordt u: “ah, ja, die
algemeen directeur had het maar moeten doen”. Flauw, hoor, als
politiek verantwoordelijke. Heel flauw.
“Perceptie is realiteit geworden, en strookt niet met de waarheid”.
Ook weer zo’n dooddoener, natuurlijk. Wat, mijnheer de schepen, met
die leugens die u vertelde in de gemeenteraad van december? Wat met
de waarheid die u niet vertelde omtrent de dading? Wat met de info
die de raad van bestuur van sogent onthouden werd? Wat met de info
die deze gemeenteraad onthouden werd? Wat met de filter over het
tweede rapport dat over uw kabinet moest gaan?
Is dat allemaal perceptie? Dat vind ik wel een vreemde redenering.
Het is natuurlijk gemakkelijk om te zeggen, “het is perceptie”.
Neen, het zijn bewezen feiten. Het zijn feiten, over die leugens in
december. Is er iets gezegd geweest over die dading? Is er tegenwerk
geleverd over die onthouden info? Over die filter? Allemaal stuk
voor stuk naar voor gebracht, en u geraakt niet verder, mijnheer de
schepen, dan uw antwoord min of meer herhalen, dat u de vorige keer
hebt naar voor gebracht.
De heer Taeldeman stelt dus, collega’s, dat die nota van de heer
Devers niet problematisch is, “en enkel maar vraagt naar verder
onderzoek”. Maar als dat allemaal niet zo problematisch is, en als
het rapport niet alarmerend is, waarom kreeg de raad van bestuur van
sogent dit rapport dan niet te zien? Als er niets aan de hand is,
kan dit toch voorgelegd worden?
Vooral, mijnheer de schepen, omdat dit als basis dient om dat tweede
rapport te bestellen. Dan zegt u wel, “ja, unaniem, iedereen was
akkoord”. Maar ze wisten niets van dat rapport-Devers. Ze wisten
niets van dat rapport-Devers. Dan gaat u schermen, “de raad van
bestuur was unaniem akkoord”. Natuurlijk, u heeft ze voorgelogen,
mijnheer de schepen. U heeft ze voorgelogen, “het rapport bestond
92
niet”. Alleen maar in het tweede rapport komt men tot de constatatie
dat er een rapport-Devers is, dus laat ons ernstig zijn.
Mijnheer de schepen, nog een stelling die u naar voor brengt - en
dat heeft u vorige keer ook gedaan, hoor -: “het bureau De Wolf
heeft in alle onafhankelijkheid zijn onderzoek kunnen voeren”. Dat
is niet waar, mijnheer de schepen. Dat is niet waar. De informatie
die diende voor dat rapport-De Wolf moest over uw kabinet gaan.
Waarom? Ik begrijp het niet. Van perceptie gesproken: u creëert dan
de perceptie. U creëert de perceptie dat er moet gefilterd worden,
dat bepaalde informatie misschien wel niet tot bij het rapport-De
Wolf gerake.
Dan komt daar nog een keer boven, en u voedt de perceptie dan nog
extra, natuurlijk, dat u informatie filtert over een oude
schoolvriend van u, en ook een vriend van uw kabinetsmedewerker,
weet u wel, waar die informatie moet passeren, over die persoon. U
kan van “neen” schudden, maar u voedt de perceptie. U had nooit die
informatie over uw kabinet moeten laten gaan. Als u een
onafhankelijk onderzoek vraagt, dan is dat onafhankelijk, en gaat
dat niet over uw kabinet. En, u kan het zonlicht ontkennen, maar
sorry, ik begrijp het niet als u nog altijd durft beweren dat dit
een onafhankelijk onderzoek is.
Ja, oké, over het antwoord, over het feit dat er een dading is, dat
was duidelijk een voorbereid antwoord, mijnheer de schepen, want u
geeft een antwoord dat eigenlijk al door collega Van Laecke is
tegengesproken in zijn tussenkomst, en dan in het bijzonder door
zijn verwijzing naar die uitspraak van Cassatie. Dus alstublieft,
probeer uw voorbereid antwoord een beetje bij te sturen op het
moment dat u extra informatie krijgt vanuit de oppositie.
Mijnheer de schepen, ik wil besluiten met te zeggen dat er wel
degelijk een doofpotoperatie is. Ook collega Van Laecke heeft
daarjuist chronologisch een mooi overzicht gegeven van de wijze
waarop u ons stelselmatig sinds december informatie hebt onthouden.
Bepaalde zaken werden wel... Informatie onthouden aan deze raad noem
93
ik zaken in een doofpot stoppen, tenzij u dat vindt dat dat niet
waar is. Die informatie komt dan voor de dag, omdat de oppositie
iets te weten komt, of omdat er een mail is, en dan...
crisiscommunicatie, “we moeten bijsturen”. Oké, we sturen bij, maar
we geven weer niet alle informatie. Op naar de volgende
gemeenteraad. Dan komen we natuurlijk te weten dat u weeral niet de
volledige waarheid hebt gesproken, en zo gaan we stuk voor stuk
verder. Als dat voor u geen doofpotoperatie is, goed, dan heeft u
duidelijk een andere visie op doofpotten, dan laat ik het aan u
over.
Mijnheer de schepen, ik kan geen genoegen nemen met uw antwoord, u
ontvlucht elke verantwoordelijkheid. Hoe kunnen wij als
gemeenteraad, hoe kunnen wij als algemene vergadering van sogent...?
Daar zitten we nu voor dit punt voor samen: hoe kunnen wij nog
vertrouwen stellen in u als verantwoordelijke schepen? De vraag
stellen, is ze beantwoorden.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Van
Laecke.
De heer Filip Van Laecke. Dank u wel, voorzitter.
Mijnheer de schepen, u stelt op het einde van uw betoog uzelf de
vraag of u op alle vragen heeft geantwoord. Ja, u hebt geantwoord,
maar u hebt ze niet weerlegd. Dat is natuurlijk een fundamenteel
verschil. U kan antwoorden geven, zoals u ook de voorbije maanden
gedaan hebt, maar heel concreet, fundamenteel, de zaken die u worden
ten laste gelegd weerleggen kan u niet. Ook vandaag niet.
Ik wil er een aantal zaken uithalen.
U zegt: “wat hield de algemeen directeur ervan om naar het parket te
stappen?” Ik zal het u zeggen: Sven Taeldeman, die drie dagen nadat
hij het rapport-Devers ter beschikking gekregen heeft, naar de raad
van bestuur stapt, en voorstelt om een nieuw onderzoek in te stellen
bij De Wolf. Dat is de reden wat hem heeft tegengehouden.
94
U doet uw best om het rapport-Devers te minimaliseren, u bent daar
een paar keer op tussengekomen. Maar laten we het over feiten
hebben. We hebben allemaal de mail gekregen van de algemeen
directeur, waarin hij de evaluatie van de aanbeveling van het
rapport-De Wolf onder de loep neemt. Dit [heet] oude wijn in nieuwe
zakken. Punt voor punt wordt hier gesteld dat die zaken al bestonden
of al in voege waren, dat ze een beetje zijn bijgeschaafd en een
beetje geformaliseerd en een beetje in een schoon reglement gegoten,
maar stuk voor stuk bestonden die zaken.
Ik heb u niks horen zeggen waarom dat niet waar is. Ik wil u de
vraag stellen. Klopt dit, of klopt dit niet, wat hier wordt gesteld?
Is het oude wijn in nieuwe zakken, of niet? U moet niet antwoorden
met “het klopt niet”. Als het niet klopt, wil ik graag van u weten
waarom het niet klopt.
De tegenstrijdigheid tussen de rapporten. U durft hier te stellen,
“wat is eigenlijk het verschil tussen het rapport-Devers en rapport-
De Wolf?” Neem mij niet kwalijk, mijnheer de schepen, maar dit kan u
toch niet menen?
Als meester Devers in zijn rapport stelt dat er verder onderzoek
nodig is, dan bedoelt hij dat wij niet meer bevoegd zijn, maar dat
het parket die zaken moet bekijken. U moet geen twee, drie audits
opnieuw gaan doen. Hij stelt vast dat er vermoedens zijn van
strafrechtelijke inbreuken. Hij stelt van, “ja, hier kunnen we niet
verder over oordelen, dit moet verder worden onderzocht door de
bevoegde instanties”. U geeft daar een draai aan, die natuurlijk
niet klopt.
Mijnheer de schepen, ik heb u drie concrete vragen gesteld, waar ik
vandaag geen antwoord op gekregen heb.
Ik heb u gevraagd, “Waarom hebt u over het rapport-Devers niets
gezegd in de gemeenteraad van december, de gemeenteraad van april?
Pas op het moment dat de oppositie daar zelf mee op de proppen komt,
95
dan bent u erover begonnen.” U antwoordt mij van, “ja, maar er was
een vertrouwelijkheidsclausule in de raad van bestuur, ik heb mij
daaraan gehouden”.
Excuseer mij, u bent er wel in geslaagd om al die keren het rapport-
De Wolf wel te vernoemen. Was er daar dan geen vertrouwelijkheid
over? U heeft zelfs verteld in de gemeenteraad wat de acties waren.
Dan telt plotseling de clausule van vertrouwelijkheid niet meer,
maar als het over het rapport-Devers gaat, “ah, ik kon niks zeggen,
want het was vertrouwelijk”. Waar zit de consequente houding?
Rapport-De Wolf, wat u blijkbaar beter zinde, dat mocht hier in de
gemeenteraad toegelicht worden. Vanaf dag 1, vanaf december heeft u
dat zelf aangehaald en verteld wat errond is gebeurd.
Mijn tweede vraag, de malaise bij sogent, of dat klopt. U zegt
letterlijk, “ik ga dat bekijken, wat er aan de hand is”. Mijnheer de
schepen, u bent dus niet op de hoogte van wat er gebeurt binnen
sogent. Je moet het maar durven om als politiek verantwoordelijke te
stellen van: “Ik ga dat bekijken, ik weet dat niet wat er gebeurt,
of het klopt of niet klopt. Ik zal bekijken of dat inderdaad... wat
er allemaal wordt vernoemd, wel de waarheid is.”
Kan u zeggen of uw medewerkers nog achter u staan, mijnheer de
schepen? Weet u dat? Hebt u daar zicht op? Kan u mij zeggen hoe de
financiële controle gebeurt, vandaag de dag, binnen sogent? U bent
politiek verantwoordelijk. Ik mag ervan uitgaan dat u toch op de
hoogte bent, hoe dit nu wordt gemanaged door uw directiecomité? Maar
u zegt hier doodleuk, “ik ben niet op de hoogte, ik moet dat
bekijken”.
Ten derde, mijnheer de schepen, die selectie van die mails van uw
advocaat. U zegt, “ja, maar, ik kan daar niet aan doen, dat is de
taak van de advocaat”. Ik zal het u zeggen: er is inderdaad een
selectie gebeurd. Zelfs daar bent u niet van op de hoogte.
Ik vind het bijzonder bedroevend, mijnheer de schepen, en ik ben
begonnen met te zeggen, “een zwalpend schip”, maar ik denk dat u
96
zelf ook een zwalpend schip bent. Op dit moment hebt u dit dossier
niet meer in de hand. De vraag is of u nog wel in staat bent om
politiek verantwoordelijk te blijven voor dit alles. Ik zou u
eigenlijk aanraden, mijnheer de schepen: ofwel weerlegt u concreet
de zaken die hier worden gesteld, en blijft u niet rond de pot
draaien, ofwel houdt u de eer aan uzelf, en trekt u in dezen uw
conclusies.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Bracke.
De heer Siegfried Bracke. Voorzitter, collega’s, mijnheer de
schepen Taeldeman, errare humanum est, perseverare diabolicum: u kan
zich vergissen, en dat is menselijk, maar ermee doorgaan, dat is des
duivels. Dat is één.
2. Ik ga daar niet bijbels aan toevoegen, van “vergeef het hem, want
hij weet niet wat hij doet”. Ik denk dat hij het wel weet, maar of
hij weet wat hij zegt, dat is een ander paar mouwen.
Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik toch wel onder de indruk ben van
het antwoord wat u heeft gegeven. Ik vind dat eigenlijk
onwaarschijnlijk. Het begint met de reden waarom men toch naar het
parket is gegaan, nadat men eerst gezegd heeft, “er is geen enkele
reden”. Weet u wat die reden is? Niet de feiten, maar hijzelf. Hij
wou van de insinuaties af. Dat is bijna zoals we hier in een ander
dossier meegemaakt hebben, dat iemand vraagt aan de procureur, “doe
een onderzoek om mij vrij te pleiten”. Dat is natuurlijk de fatale
vergissing, want die feiten, die blijven wat ze zijn.
U mag, mijnheer de schepen, nog honderd keer zeggen dat perceptie
realiteit is, maar ik kan het u zweren: de perceptie is inderdaad uw
probleem, en weet u waarom? Omdat ze in dit geval overeenkomt met de
realiteit. Die feitelijkheid is overweldigend, en keer op keer op
keer geeft u daar eigenlijk geen antwoorden op. De collega’s hebben
gelijk als ze erop wijzen. Maar het is de realiteit die tegen u
speelt.
97
Dan nog iets. Want het zal zeer de moeite zijn om de tekst te
analyseren, een keer hij is uitgetikt.
Andere conclusie: meester Devers is geen onafhankelijk
advocatenbureau. En dus moet u naar De Wolf. En meester Devers is
gevraagd – u moet zich dat eens goed realiseren wat u dan zegt: er
zijn twee directeurs, en die vinden dat een derde directeur - ik zal
het proberen in neutrale termen te zeggen – fouten maakt, ja?
Wat zegt schepen Taeldeman hier? “Weet u wat, dames en heren van de
gemeenteraad? Die twee zijn naar meester Devers gestapt, zonder dat
te vragen aan die derde.” Maar het ging natuurlijk over die derde.
Kan u zich voorstellen dat ze een advies vragen over dingen die drie
gedaan [heeft], waar drie van zegt “welja, vraag dan maar een
advies”? Dat klopt van geen kanten. Niemand wordt gehouden zichzelf
te beschuldigen, ook de directeur in kwestie niet.
Wij kennen de feitelijkheid. En hou u niet in om daar feiten aan toe
te voegen. U zegt, “ja, maar er waren ook klachten over de algemeen
directeur”. Het zou best kunnen. Voor alle duidelijkheid, iedereen
is hier groot genoeg om zich niet voor de ene of andere kar te laten
spannen. (een gemeenschappelijk “ah” is te horen)
Beperk u tot de feiten. Beperk u tot... Ja, dat kan voor u misschien
buitengewoon verwonderlijk zijn, maar dat is zo, collega’s van sp.a.
Men spreekt hier over klachten en fouten van de algemeen directeur.
Welnu, ik moet u eerlijk zeggen, en het dossier is toch wel grondig
doorgenomen, ze zijn mij op dit moment niet bekend. Het enige wat u
concreet zegt, en dat is dan nog ook weer zeer dubieus wat hij doet,
dat is stoken, ja?
Voor de rest natuurlijk, ook zo weinig mogelijk eigen
verantwoordelijkheid, want finaal is het antwoord, dat de keuze om
naar De Wolf te gaan geen desavouering is van meester Devers, wat
het natuurlijk wel is, zeker als je dat verslag inhoudt tot op het
moment dat je een ander verslag hebt, om dat tegen te houden.
98
U zegt, “de keuze voor De Wolf, dat is een keuze van de Juridische
Dienst”. Dat is een buitengewoon zwak antwoord. Natuurlijk vraagt u
een advies aan de Juridische Dienst. En daar komt iets uit. Maar dat
is een advies, en de beslissing, dat bent u. U moet niet zeggen, “ik
heb maar gedaan wat de Juridische Dienst mij heeft aanbevolen”. Zo
werkt het niet, natuurlijk. Er bestaat zoiets als politieke
verantwoordelijkheid.
Hetzelfde. Als u het heeft over die dading, verwijst u weer naar het
juridisch advies – u heeft hem genoemd, dus ik mag hem ook noemen,
advocaten worden hier genoemd – van meester Salome. Dat is op zijn
eigen natuurlijk ook al een probleem. Niet, voor alle duidelijkheid,
de politieke kleur, want dat zal mij worst wezen, maar natuurlijk, u
heeft in uw ijver om uw zaak te verdedigen, de man aangewezen, en
daarbij een aantal - niet één, maar een aantal - regels van goed
bestuur gewoon met de voeten getreden.
U zegt dan dat het grote motief van al dat debat hier, keer op keer,
maand op maand, maar één bedoeling is, dat is namelijk de
beschadiging van de coalitie. Vrienden van de coalitie, ik kan u
zeggen, daar beslist u zelf over. U gaat zelf beslissen of u dat
allemaal goedvindt, of dat u dat bedekt met de mantel van de grote
solidariteit binnen de coalitie. Maar dat gaat niet over de
coalitie, dat gaat over één iemand die dit dossier manifest fout –
sorry van het zo rechtstreeks te zeggen – die manifest fout dat
dossier heeft aangepakt. Daarover gaat het. Niet over beschadiging
van de coalitie.
U stelt dan van die vragen die we eigenlijk twee, drie gemeenteraden
geleden al hebben behandeld, als het al niet langer is. De
contradictie tussen wat Devers zegt en De Wolf, ja, als u dat
eerlijk gezegd nog zegt, van, “ze zeggen hetzelfde”. Dat is echt
niet waar, en dat weet u ook: dat is hetzelfde niet. De Wolf zegt
namelijk, “het is in orde, want iedereen was akkoord”. Zo werkt het
natuurlijk niet. U kan zeggen van “we waren allemaal akkoord dat het
niets was”. Neen, u bent niet gehouden daarover te... Die valsheid
blijft natuurlijk, en die... Sorry, ik neem geen woord terug,
99
mijnheer Taeldeman, je kan daar niet anders over oordelen. Dat is
onmogelijk.
Trouwens, weet u wat het verschil is tussen De Wolf en Devers? De
Wolf zegt, “ja, slordigheid, onzorgvuldigheid”. “Storende
onzorgvuldigheid” misschien zelfs, als ik mij goed herinner. Bij
Devers staan er echt wel andere termen, dat er “reden is om
onderzoek verder...” Dus, alstublieft, zeg niet, “ze zeggen
hetzelfde”.
Ook zo van die zinnetjes, “ik neem het verder op met de betrokkene”.
Ja, het is te hopen. Maar daar schieten we natuurlijk nu in
politieke termen niets mee op. Trouwens, wat ik mij daarnet heb
zitten afvragen. Het rapport-De Wolf is er gekomen om Devers tegen
te spreken. Is er op een of andere manier contact geweest tussen die
twee? Als aan De Wolf het rapport-Devers gegeven wordt, dan zou je
toch eigenlijk ervan moeten uitgaan, dat die twee confraters met
elkaar in discussie gaan. Ik heb daar eigenlijk nog niets over
gehoord.
Ik ben bijna rond. We krijgen mededeling over problemen binnen de
organisatie. Wat is het antwoord van de schepen? U, dames en heren
collega’s, u is het probleem. De organisatie lijdt onder de
aanvallen. Dat is dus deze gemeenteraad, die daar debat na debat na
debat over voert.
Lijdt de organisatie echt onder het voeren van een democratisch
debat, of lijdt de organisatie bij gebrek aan leiding en leadership?
Is dat niet de vraag die u moet stellen? Dan zeggen - ik vind dat
dus echt goedkoop -: “Mijn schuld niet. Uw schuld. U die daar vragen
over stelt. Neen, want dat mag niet. Dat mag niet.”
Ik vind dat eerlijk gezegd... Ik heb een bijbelse uitspraak
gebruikt. Ik heb een Latijnse uitspraak gebruikt. Ik moet u zeggen,
ik zal er een Vlaamse aan toevoegen: u hebt er ongelooflijk veel
lappen op gegeven, vanavond, door dingen te zeggen waarvan u
blijkbaar niet beseft wat dat betekent.
100
Dan zegt u – en op het eerste gezicht heeft u op dat punt gelijk,
namelijk -: “de gemeenteraad moet dat stadsontwikkelingsbedrijf niet
managen”. Natuurlijk moeten wij dat niet doen. Het zou dus fout zijn
van ons te willen moeien in het dagdagelijkse runnen van dat
bedrijf.
Maar natuurlijk, collega’s, we moeten wel verantwoordelijk zijn. Als
blijkt dat de regels van goed bestuur niet worden gerespecteerd, dan
moeten we natuurlijk ingrijpen. Daar zijn we mee bezig. Als de
meerderheid dat wil dekken, oké, we nemen daar dan ten volle akte
van. Als op een bepaald moment, maand na maand na maand, de
knipperlichten in dit democratisch verkozen orgaan beginnen op
oranje te staan, en vervolgens, hoe verder het gaat, eigenlijk hoe
meer en meer op rood ook, ja, dan is er geen sprake van natuurlijk
om het management over te nemen, maar dan is het een pure kwestie
om, wat ons betreft, onze verantwoordelijkheid te [nemen].
U hebt dan verwezen naar de algemeen directeur, die u van alles
verwijt. Mijnheer de schepen, had u het verstand gehad om hem gewoon
te horen, c’est tout, hem gewoon te horen. Iedereen weet dat, dat je
dat moet doen, dat dat niet gaat zonder. In gelijk welke openbare
organisatie weet je dat.
U hebt dat dus geweigerd, waarschijnlijk ook op basis van juridisch
advies dat het niet nodig was. Had u dat gedaan, was dit allemaal
zonder meer gepasseerd. Maar zelfs daarover zegt u “neen, neen, wij
moesten hem niet horen”. U blijft er halsstarrig voor.
Ik heb in mijn eerste tussenkomst gevraagd, collega’s, of u het niet
het moment... - ik richt mij dus met name tot de collega’s van Open
VLD en tot Groen -, of u echt niet vindt dat het moment gekomen
is... Ja, u mag ook natuurlijk, mevrouw Temmerman, maar ik maak
mij..., ik beken dat... Ja, dat is waar, u mag ook, ik gun het u, ik
zal u aanmoedigen, maar ik maak mij in dezen niet zoveel illusie, u
mag mij dat niet kwalijk nemen.
101
Maar ik richt mij tot de collega’s van Open VLD en tot Groen: vindt
u dat echt allemaal de normale gang van zaken, en gaat u hier met de
ogen toe, met de blik op oneindig, gewoon stemmen, “ik mag maar één
neus en één hoofd zien, allemaal in de rij”? Het is een vraag. Ik
denk dat u daar toch twee seconden minstens over zou moeten
nadenken.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Dames en heren, dan gaan we stemmen over het punt 118... De heer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Mijnheer de burgemeester, we hebben hier ik weet niet hoeveel extra vragen gesteld, en u...
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
De heer Johan Deckmyn. Mijnheer de burgemeester, ik zou dan een korte schorsing willen om even te overleggen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Welnu, we zullen nu een tiental minuten schorsen, dames en heren.
*
* *
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dames en heren, we hervatten de zitting van de gemeenteraad. Vraagt iemand het woord
na de schorsing? De heer Deckmyn.
De heer Johan Deckmyn. Mijnheer de voorzitter, ik heb het
daarjuist al gesteld. Ik kan geen genoegen nemen met het antwoord
van de schepen. Zijn antwoord is eigenlijk opgewarmde kost. Ik vind
dat de schepen werkelijk geen schaamte kent, om op die manier deze
raad eigenlijk geen antwoord te geven, toch geen echte antwoorden.
Wat ons betreft, is het vertrouwen in de schepen zoek.
102
We hebben met de drie fracties van de oppositie overlegd, en de drie
fracties willen hier een voorstel van raadsbesluit ter stemming
voorleggen. Ik zal het u direct overhandigen, mijnheer de
voorzitter. Ik denk dat de collega’s verder ook nog het woord willen
nemen, kort. Het voorstel zal kort toegelicht worden door collega
Bracke.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Bracke heeft het woord.
De heer Siegfried Bracke. Ja. Collega’s, terwijl collega
Deckmyn... Ik meen te hebben begrepen dat collega Van Laecke ook
toch nog wel enige toelichting vraagt, maar ik zal heel kort zijn.
De tekst van het gemeenteraadsbesluit, of het voorstel tot
gemeenteraadsbesluit, is, dat “de gemeenteraad van Gent, in
vergadering bijeen op 26 juni 2018, gelet op de niet aflatende
moeilijkheden binnen en met het stadsontwikkelingsbedrijf, gelet op
de debatten gevoerd in de gemeenteraad van december, januari, april,
mei en juni, gelet op het grote belang van het
stadsontwikkelingsbedrijf, beslist alle bevoegdheden van de raad van
bestuur van het stadsontwikkelingsbedrijf over te dragen aan de
gemeenteraad, dit tot het eind van het jaar”.
Ik denk dat die verantwoordelijkheid de onze is, en ik vraag u dus
uitdrukkelijk om... We kunnen dat perfect legaal regelen. Als we dat
zo beslissen, dan zal dat ook zo gebeuren. Wij vragen dus om dat
voorstel te steunen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mijnheer Van
Laecke, wenst u nog het woord?
De heer Filip Van Laecke. Ja. Heel kort, voorzitter.
Mijnheer de burgemeester, mijnheer de schepen, ik sluit mij aan
uiteraard bij het voorstel wat hier net is voorgelegd. Het is een
voorstel dat door de drie fracties wordt onderschreven.
103
Ik vind het, mijnheer de schepen, wat vandaag gebeurt, om ook een
Vlaams spreekwoord te gebruiken, de schaamte ver voorbij. Een
schepen die moet toegeven niet op de hoogte te zijn van wat er
gebeurt, die de gemeenteraad heeft voorgelogen, die kan inderdaad
niet in staat blijven, de politieke verantwoordelijkheid te blijven
dragen.
Ik wil mij nog even richten tot de leden van de meerderheid. Het was
vandaag... Net zoals vorige maand inderdaad, het stilzwijgen was
weer opvallend. Ik denk dat men hier ook daardoor de
medeverantwoordelijkheid draagt.
Mensen van Groen, die blijkbaar geen problemen hebben met hetgeen
gebeurt. Ik ben benieuwd [of] de achterban, de partij van het
politiek correct zijn, die altijd het politiek correct zijn hoog in
het vaandel draagt, of dit na vandaag ook nog zal gebeuren, maar
uiteraard wachten wij de stemming af. Ik denk dat eenieder in eer en
geweten hierover kan oordelen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Dames en heren van de oppositie die het voorstel hebt neergelegd, ik wil u
even herinneren aan het feit dat er inderdaad bij het parket klacht
is neergelegd, dat er een onderzoeksrechter is aangesteld, die alle
feiten waarop u bent tussengekomen in de loop van de avond, grondig
zal onderzoeken.
2. Is er een procedure voor de arbeidsrechtbank waarbij een
uitspraak zal gedaan worden of de ex-directeur ontslagen is of niet.
Of er een dading is of niet, vermoed ik dat daar ook in zal beslist
worden.
3. Er is een procedure gestart tegen de beslissing van de minister
van Binnenlandse Aangelegenheden. Er is nu ook... We hebben nu
vernomen in een mail van de andere directeur die ter discussie is,
dat die ook nog een zaak aangespannen heeft.
104
Kortom, er zijn verschillende juridische zaken op dit ogenblik aan
het lopen. Ik zou die hun gang laten gaan. Ik zou hier voorstellen
dat wij geen onderzoeksrechter spelen. Ik stel aan de raad voor om
uw voorstel niet te aanvaarden. Dus ik st...
Mijnheer Van Laecke, u bent nu al uren aan het woord geweest. Allez,
nu nog een keer.
De heer Filip Van Laecke. Voorzitter.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja.
De heer Filip Van Laecke. Excuseer mij, maar wat u nu zegt, houdt geen steek. Het gaat daar niet over.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Neen? Allez, het is goed.
De heer Filip Van Laecke. Het gaat daar niet over. Het gaat daar totaal niet over. Het gaat hier over het feit dat de schepen moet
toegeven niet op de hoogte te zijn van wat er gebeurt. Dat heeft
niks te maken met de onderzoeken die lopende zijn. Het gaat over het
functioneren van de schepen richting sogent. Dat is het punt van de
kwestie. Alles wat u zegt, heeft daar...
Dit kan gerust zijn weg blijven gaan. Die onderzoeken worden hier
niet mee stopgezet, worden hier niet door geboycot, verre van,
integendeel, het gaat over het functioneren van de schepen, die ook
na vandaag niet in staat is om een deftig antwoord te geven op de
kritieken die hier naar hem toe worden gegeven.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Het is dus
duidelijk een motie van wantrouwen ten opzichte van schepen
Taeldeman. Ik wil zeggen dat schepen Taeldeman meer dan 100 % mijn
vertrouwen heeft. Ik wil daar trouwens aan toevoegen, dames en
heren, dat veel kwakkels verteld worden, onder andere dat er zou
gesproken zijn over zijn ontslag. Ik moet u zeggen dat ik geen
105
enkele vergadering, geen enkel gesprek heb bijgewoond waar dat ooit
zou gezegd zijn, dat wil ik u zeer duidelijk zeggen.
Meer dan 100 % heb ik vertrouwen in schepen Taeldeman, en dat zal nu
blijken uit de stemming, of andere leden dat ook hebben of niet. We
gaan over tot de stemming van het voorstel van besluit dat is
neergelegd door de leden van de oppositie.
(Stemming voorstel van raadsbesluit oppositie)
We gaan nu stemmen ten gronde over het punt 118.
(Stemming punt 118)
Punt 121
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Yüksel vraagt de stemming. Mevrouw Sleurs ook.
(Stemming punt 121)
Punt 122
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Stemming ook? Ja. We gaan over tot de stemming van het punt 122.
(Stemming punt 122)
Punt 123
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer Goossens.
De heer Paul Goossens. Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Het gaat hier om een totaalverbod op het versterken van instrumenten
op straat. Ik ga niet het ganse debat overdoen dat we in de
commissie gedaan hebben. Maar, pas op, ik heb er dus begrip voor dat
“inwoners”, zoals collega D’Hose gezegd heeft, “van deze stad
106
horendol worden” als er iemand onder het raam 235 keer de Marie-
Louise na elkaar speelt.
Maar het lijkt mij onrechtvaardig om te gaan zeggen: “we gaan een
totaalverbod doen op het versterken”. Waarom? Accordeons, saxofoons,
doedelzakken klinken vele malen luider dan instrumenten die licht
versterkt worden, als ze tenminste de geluidsversterking op de
juiste manier gebruiken.
Laat ons de sfeer niet uit onze stad halen. Ik vind het bijzonder
leuk door de stad te lopen en af en toe een muziekje te horen. Het
maakt je vrolijk, het maakt je blij. Als tenminste de regels gevolgd
worden.
De schepen zegt: “het is een moeilijke zaak”, en ik heb daar ook
begrip voor, dat je bijvoorbeeld die akoestiek niet kan meten, met
het geluid dat daarrond is van alle mensen die daar lopen,
enzovoort. Ik denk dat dat juist is.
Misschien is een oplossing, want hij zocht naar een soort
tussenoplossing om dit niet zo strak te stellen, laat ons alleen
versterkers tot maximum 20 Watt toelaten, die dan veel stiller
spelen dan pakweg een tenorsax.
Ik stel dus eigenlijk voor, mijnheer de schepen, dat u het besluit
intrekt, en het aanpast. Ik weet niet of u daartoe bereid bent. Het
is mijn vraag.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Schepen
Peeters?
De heer Christophe Peeters, schepen. Ja, dank u, voorzitter.
We hebben een debat daarover gehad in de commissie, overigens met
voorstellen, met vragen vanuit de oppositie om een zekere tolerantie
in de controle aan de dag te leggen, en af en toe eens de vingers
107
wat wijder open te zetten, niet om de trompet te beroeren, maar om
een en ander door de vingers te zien.
Ik denk dat we toch wel onmogelijke dingen gaan beginnen vragen aan
de mensen die de controles doen, als men moet nagaan hoeveel Watt,
of een versterkertje AA, AAA of andere soorten batterijen heeft,
laat staan als we decibelmetingen moeten gaan uitvoeren, waarbij een
stad redelijkerwijs - dat mag je toch wel verwachten, dat is zeker
zo het geval in Gent, gelukkig maar - toch wel wat
achtergrondgeluiden produceert, al was het maar omdat er bijzonder
veel volk aanwezig is in onze binnenstad, elke dag opnieuw. Het
lijkt mij dus zeer moeilijk om van die halfslachtige regelingen te
treffen. Ik denk dat we hier ook een terechte keuze moeten maken
voor onze bewoners en onze handelaars.
We zijn heel ver gegaan de voorbije jaren, naar het liberaliseren,
zal ik het maar noemen, van straatmuziek en straatmuzikanten: de
speelplekken, geen beperking meer op, de belasting die er was op de
vergunning afgeschaft.
We zijn erin geslaagd om heel veel goede muzikanten, ook
internationale, aan te trekken. De instelling sinds vorig jaar van
een concours voor straatartiesten en straatmuzikanten, met toch wel
aanzienlijke geldprijzen, tot 2500 euro tijdens de Gentse Feesten,
bewijst dat Gent daarmee ook internationaal op de kaart staat.
We zijn op dit moment ook de laatste stad, of de enige stad waar
geen verbod op versterking geldt. Ik denk dat we hier een duidelijke
keuze moeten maken in functie van onze bewoners en handelaars, en
een evenwicht moeten vinden, zoals we dat ook gedaan hebben in de
voorbije vijf jaar voor de Gentse Feesten, tussen een levendige
stad, met veel ambiance, en veel animatie, en heel veel vertier,
maar ook een leefbare stad voor zowel bewoners als handelaars, die,
als ze een ganse dag met iemand zitten, en dat mogen dan om het uur
andere zijn, voor hun winkel, inderdaad lichtelijk horendol worden.
108
Ik denk dat we hier nu een grens moeten gaan trekken. Het zal in de
toekomst zijn om te zien waar we eventueel weer kunnen lossen, want
dat is eigenlijk het principe van een goede constructie: je zet die
eerst stevig vast, en dan kijk je na waar je een beetje kan lossen
en waar je een beetje kan bijsturen, maar ik denk dat we op dit
moment, op momenten dat er halve muziekinstallaties... Het volgende
dat we nog gaan zien, is dat er iemand met een Tesla Powerpack op
wielen verschijnt, waardoor je het geluid van een
openluchtdiscotheek kan gaan creëren, dat we daar nu toch een lijn
trekken, daar nu toch een grens zetten, en dan zien waar we in de
toekomst daarmee kunnen uitkomen.
Maar ik denk dat we nu een heel belangrijk signaal moeten geven naar
bewoners en handelaars, om dat evenwicht tussen levendigheid en
leefbaarheid te herstellen, zoals we inderdaad ook in de Gentse
Feesten de einduren, verschuiving van een aantal pleinen,
geluidsnormen hebben opgelegd, waar ook niet iedereen tevreden over
was, maar wat er wel voor gezorgd heeft dat het aantal
overschrijdingen vorig jaar op de pleinen tot nul herleid is, en het
aantal klachten ook spectaculair is gedaald.
Dat evenwicht is een permanent evenwicht dat we moeten zoeken, is
ook een dynamisch evenwicht, geen statisch evenwicht. Dat betekent
dat dat voortdurend moet bijgestuurd en geëvalueerd worden, maar ik
denk dat het nu een goed moment is om een duidelijke keuze te maken
voor bewoners en handelaars, en met andere woorden te gaan in de
richting van unplugged straatanimatie, waar overigens heel veel
artiesten heel goed plakskes mee verkopen als ze eens unplugged
gaan, en wat meestal toch voor een zekere romantiek zorgt in de
stad, wat we absoluut kunnen gebruiken, zeker op zwoele avonden als
deze.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer
Goossens...
De heer Paul Goossens. Wel kort.
109
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Niet te luid,
alstublieft.
De heer Paul Goossens. Neen. (lichte hilariteit) (3 seconden niet hoorbaar) (2 seconden onverstaanbaar – micro uit)
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. Neen, maar het gaat niet op de band staan, dus u bent beter dat u uw micro
aanzet.
De heer Paul Goossens. Maar, als ik het goed heb, als mensen dat nog doen, zij het een lichte versterking, zullen zij worden beboet.
Vijf doedelzakspelers die volle bak spelen, zullen niet worden
beboet.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Goed. Dan gaan we over tot de stemming van het punt, dames en heren. We stemmen over
punt 123.
(Stemming punt 123)
Punt 128
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. De heer
Reynebeau.
De heer Guy Reynebeau. Dank u wel, voorzitter.
Na een paar uur aanklacht, dan heb ik het niet over de laatste
spreker, is het misschien ook wel verantwoord om een paar minuten
iets positiefs te zeggen.
Collega’s, het is altijd een beetje met een dubbel gevoel als men
tussenkomt over een kwetsbare wijk. Enerzijds is het goed dat deze
wijk de aandacht en steun krijgt die hij verdient, anderzijds kan ik
de reactie begrijpen van mensen en organisaties die stellen dat hun
wijk niet altijd met negatieve zaken moet geassocieerd worden.
110
Ik wil dan ook bij dit punt, waarbij het gaat over een belangrijk
project voor de community coach voor Nieuw Gent, vooraf stellen met
te onderlijnen dat Nieuw Gent, net zoals de Brugse Poort, of
Ledeberg, of de site met sociale woningen aan de Watersportbaan, wel
degelijk ook zeer positieve eigenschappen heeft. Ik heb concreet,
voor wat Nieuw Gent betreft, nog maar zelden zoveel enthousiaste
vrijwilligers kunnen ontmoeten, zo druk bijgewoonde wijkfeesten en
zo’n grote betrokkenheid bij buurtinformatiemomenten.
Anderzijds zijn er wel degelijk aandachtspunten in deze wijk, en die
moeten we ook durven benoemen. Collega’s, daar waar het aantal
sociale woningen in onze stad gemiddeld 12 % bedraagt, bestaat de
wijk Nieuw Gent uit 60 % sociale huurders. Op zich per definitie
geen probleem, maar we weten allemaal dat het hier overwegend gaat
over mensen met een vervangingsinkomen. Dit blijkt uit de
inkomensgegevens van de sociale huurders uit deze wijk.
Bovendien is het aantal kinderen en jongeren in deze wijk ook
merkelijk groter dan elders in onze stad. Op zich is dat ook geen
probleem uiteraard, ware het niet dat de combinatie van beide
betekent dat een groot deel van de jeugd daar opgroeit in armoede,
en hierdoor heel veel kansen mist. Het is dan ook belangrijk dat we
extra aandacht hebben voor deze kwetsbare groep jongeren en hen
maximaal kunnen begeleiden.
De subsidie die hier wordt voorgesteld voor de inzet van een
community coach voor Nieuw Gent kadert in de gekende aanpak van vzw
‘Voetbal in de Stad’ AA Gent Foundation, waarbij via een specifieke
methodiek van vindplaatsgerichte aanpak en met laagdrempelige
activiteiten zij vaak die jongeren bereiken die andere professionele
en vrijwilligersorganisaties niet kunnen bereiken.
Vzw ‘Voetbal in de Stad’ heeft momenteel reeds verschillende
projecten in de wijk, die hun meerwaarde reeds verschillende keren
hebben bewezen. Bovendien is dit een versterking van de reeds
111
bestaande algemene inzet op jeugd in die wijk. Het aanbod van de
communitywerking zal dus met andere woorden aanvullend zijn.
Mijnheer de schepen, ik gaf reeds in de commissie de suggestie mee
om de community coach die nu wordt aangesteld via de sociale
huisvestingsmaatschappijen - ze hebben bewonerskrantjes
bijvoorbeeld, het buurthuis, de scholen, het Welzijnsbureau,
Samenlevingsopbouw en de vele andere organisaties die actief zijn in
de wijk - ook te laten voorstellen binnen hun organisaties, en op
die manier ook aan de buurtbewoners. Maar ik heb begrepen dat zulks
ondertussen is genoteerd en ook zal voorzien worden.
We zullen uiteraard dit punt met veel overtuiging goedkeuren, maar
daarbij toch nog een vraag. We lezen in het document dat vzw
‘Voetbal in de Stad’ met deze overeenkomst ook een studie zal
uitschrijven in 2019, waarbij de werking van de community coach
wordt geëvalueerd.
Wij zouden er vooral willen voor pleiten om binnen deze studie te
laten onderzoeken of een dergelijk project ook in andere wijken in
Gent kan toegepast worden. Immers, er zijn nog wijken met kwetsbare
jongeren in onze stad, waar de inzet van een dergelijke community
coach ook een meerwaarde zou kunnen hebben.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Schepen Tapmaz.
De heer Resul Tapmaz, schepen. Ja. Dank u wel, burgemeester.
Collega Reynebeau, inderdaad, ‘Voetbal in de Stad’, onder andere AA
Gent Foundation, is een schitterende organisatie die echt gegroeid
is de voorbije vijf, zes jaar, een budget van 58.000 euro dat
vertiendubbeld is, meer dan 500.000 euro waar we middelen voorzien
samen met AA Gent.
Het gaat niet enkel en alleen over voetbal, uiteraard. Voetbal is de
baseline die AA Gent verbindt, maar daarnaast zijn er ook honderden
maatschappelijke sociale projecten die echt hun diensten ook hebben
112
bewezen voor beide. Als je kijkt in Nieuw Gent, de Pino, Homeless
Blue White en dergelijke projecten, die tonen echt aan zwart op wit,
dat dat echt een meerwaarde is voor die kwetsbare groepen om die te
bereiken, om die te begeleiden, maar ook uiteraard om te
ondersteunen.
Een community coach is ook een schitterend initiatief waar ik zeer
sterk in geloof, en ik denk, veel mensen ook, die die specifieke
kwetsbare jongeren uit de wijken gaat samenbrengen, hen ook
ondersteunen, ervoor zorgen dat ze ook mee zijn in onze
maatschappij.
Wij hebben de gewoonte bij AA Gent Foundation, collega Reynebeau,
dat we de best practices die we uitbouwen, die we onderzoeken, die
we echt ook ondersteunen, ook... - in de mate van het mogelijke
uiteraard, we kunnen niet Gent-dekkend werken, we proberen
voornamelijk in te zetten op Nieuw Gent, omdat het stadion daar ook
ligt.
We krijgen namelijk ook vragen uit diverse buurten, organisaties,
diverse buurten, om die best practices die we daar geïmplementeerd
hebben in de buurten, ook over te dragen aan die buurten. Wees
gerust - we hebben dat ook gedaan in het verleden - dat dergelijke
projecten, die een grote slaagkans hebben, die een absolute
meerwaarde hebben voor die kwetsbare groepen, ook kunnen
geïmplementeerd worden in die verschillende wijken. Uw suggestie
zullen we dus zeker en vast meenemen.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u. U vraagt de stemming niet, dus het punt is dan unaniem goedgekeurd.
Punt 129 – (geen tussenkomsten)
Punt 132
113
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Niemand? Ja, de heer Van Braeckevelt.
De heer Bram Van Braeckevelt. Dank u wel, voorzitter.
Collega’s, de Stad Gent heeft ambitieuze doelstellingen gesteld op
vlak van klimaat, enerzijds met het doel om tegen 2030 de CO2-
uitstoot te reduceren met 40 % ten opzichte van 2007, en anderzijds
de transitie naar die klimaatneutrale stad in 2050. Om deze
positieve milieudoelstellingen te realiseren is het nodig om vandaag
creatieve oplossingen te onderzoeken en deze door te voeren, zodat
studies gunstige milieu-effecten ook kunnen aantonen.
In dat kader is er nu de vraag van North Sea Port voor de
medefinanciering van dit studieproject. De studie richt zich dan ook
op technieken om bovengronds transport weg te nemen en te vervangen
door ondergrondse buissystemen, dus van bovengronds transport op de
weg en te water naar ondergrondse leidingen en buizen.
Als dit gerealiseerd zou kunnen worden, dan zal dit uiteraard veel
druk wegnemen uit de Gentse haven, en ook zeker bijdragen tot die
klimaatdoelstellingen, en vandaar ook onze positieve bekrachtiging
van dit studieproject.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dank u wel. Dat is een positieve stemverklaring, dus het punt is unaniem
goedgekeurd. Dank u wel.
Punt 143 – (geen tussenkomsten)
Punt 144
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Punt 144 hoeft geen stemming. (de heer burgemeester roept het punt op) Geen
bezwaar? Goedgekeurd.
114
Punt 145 – (geen tussenkomsten)
Punt 147 – (geen tussenkomsten)
Punt 177 – (geen tussenkomsten)
Punt 178 – (geen tussenkomsten)
Punt 179 – (geen tussenkomsten)
Punt 180 – (geen tussenkomsten)
Punt 181 – (geen tussenkomsten)
Punt 148 – (geen tussenkomsten)
Punt 149 – (geen tussenkomsten)
Punt HD 1
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Mevrouw Sleurs.
Mevrouw Elke Sleurs. De stemming, alstublieft.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja. We stemmen over punt HD 1, dames en heren.
115
(Stemming punt HD 1)
Punt HD 2
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ik heb het
gisteren eventjes gezegd. Dat heeft te maken met de nieuwe
wetgeving. Akkoord, iedereen? Dank u wel.
Punt HD 3 hebben we al...? Ah, de heer Van Braeckevelt.
De heer Bram Van Braeckevelt. Mijn excuus dat ik tussenkom,
mijnheer de burgemeester. Het is een punt dat we niet op de
commissie hebben besproken, maar ik vond het belangrijk om toch wat
duiding te geven bij ons stemgedrag.
Het is zo, collega’s, dat dit gaat over bodycams. We hebben
goedgekeurd dat het hoogdringend wordt besproken, maar zoals gezegd,
het debat in de commissie hebben we niet gehad. Ik vond het wel
belangrijk om hierop tussen te komen.
Er zijn een aantal zaken die aan die bodycams en het debat daarover
wel gelinkt zijn. We weten dat de vakbondsvertegenwoordigers van de
politie, toch sommige althans, hier wat terughoudend tegenover zijn.
Eerlijk gezegd, ik begrijp dat ook voor een stuk. Wie zou wel willen
dat zijn handelingen hele dagen gefilmd zouden worden? Dat is een
tegenmenselijke reactie.
Maar we weten natuurlijk ook wel dat de politie, en de politie
alleen, autonomie heeft op geweld. Dat is een unieke positie in onze
samenleving. Het is dan ook in het belang van de samenleving en ook
de politie, dat die rol ook gerespecteerd wordt.
We weten dat Gentenaars wel een keer hun gedacht zeggen. We zijn
daar ook fier op. Het is dan ook logisch dat in Gent ook wel een
keer de grenzen in vraag worden gesteld. Niet zelden is er dan ook
discussie over de vraag of er iemand van het korps te ver is gegaan,
116
of een burger foutief heeft gehandeld. Al dan niet wordt dat debat
dan ook nog een keer in de media of de social media gevoerd.
Welnu, we weten dat bij zo’n bodycam een interventie, dergelijke
zaken, bij een interventie, daar heb je zaken, kan uitklaren, kan
vaststellen, en daar de basis voor bieden om daar meer over te
weten, en de feitelijkheid ook te staven.
We weten op zich, collega’s, dat camera’s in hun algemeenheid niet
kunnen tussenkomen, en ook zelden dienen tot ontrading van criminele
feiten. Big Brother is dus zelden het antwoord, en respect voor de
privacy van elkeen is voor onze fractie nog steeds fundamenteel. Het
is dan ook van cruciaal belang en vandaar ook mijn tussenkomst, dat
de keuze voor camera’s en ook voor bodycams weloverwogen worden
gemaakt.
Het mag ons in elk geval ook niet vrijstellen van het debat over de
noodzakelijke grootte van een korps en de noodzakelijke inzet in de
buurt, maar, voor alle duidelijkheid, de Groen-fractie zal instemmen
met dit punt, gezien de uitdrukkelijke verwijzing naar de evaluatie,
de beperkte inzet, zowel in plaats, tijd en feitelijkheid.
Het is de bedoeling, als ik het goed gelezen heb, tenminste, om het
enkel te gebruiken bij Zomernacht en bij de Gentse Feesten, dat is
dus binnenkort, vandaar ook dat het hoogdringend is. De locaties
waar het gebruikt zal worden, zijn duidelijk gestipuleerd. Ook de
inzet is beperkt, met name vijf bodycams.
Het is wel goed dan, denk ik, dat we alleen maar kunnen concluderen
dat we uitkijken naar de evaluatie, waar ook duidelijk naar verwezen
wordt. We zullen die ook zeer grondig bestuderen, maar, los van de
inhoud, in elk geval, beste collega’s, hoop ik, samen met u,
veronderstel ik ook, dat de Zomernacht en de Gentse Feesten niet
alleen veilig zullen verlopen, maar ook vooral zeer geestig zullen
zijn.
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Ja, dank u wel.
117
Ik wil daar heel kort op reageren, in die zin. Zoals u weet ben ik
ook absoluut geen kampioen van het plaatsen van overal camera’s, en
wil ik de privacy van de Gentenaars en de bezoekers aan Gent
absoluut beschermen, maar in dezen ben ik absolute voorstander. De
korpschef en verschillende mensen van de politie hebben mij gezegd
dat bij het gebruik daarvan, bij die bodycams...
Eerst en vooral, het zijn niet zijzelf als politiemensen die gefilmd
worden, want die worden permanent gefilmd. Van als ze [iemand]
aanspreken, staat er een al te filmen, omdat ze toch niet een flik
zouden kunnen pakken op een verkeerde handeling of een verkeerd
woord, maar het is de bedoeling dat de politieman of –vrouw op dat
ogenblik zegt, “mijnheer, mevrouw”, waar ze tegen spreken, “ik zet
mijn bodycam aan, en ik film u”.
In bijna alle gevallen stelt men vast, uit ervaring, dat men al heel
wat kalmer is. Men begint te roepen tegen de politie, en begint te
schreeuwen, en men zegt “mijnheer, mevrouw, ik ga nu mijn bodycam
aanzetten, ik film u”, dan is men al heel wat kalmer, dat is één.
2. Blijkt daaruit ook dat veel minder politiemensen gekwetst
geraken. Men gaat minder de politieman of –vrouw aanvallen wanneer
men weet dat men gefilmd wordt. Het is in ieder geval een zwaar
ontradend fenomeen.
We gaan dat nu een keer uittesten hier, om te kijken wat dat geeft.
Ik denk dat we dan samen inderdaad grondig die evaluatie moeten
bekijken, en kijken of dat een goede zaak is of niet. Ik ben blij
dat u het wil goedkeuren, en ik heb begrepen dat alle leden van de
raad dit willen doen, dus het punt is unaniem goedgekeurd. Dank u
wel.
Mevrouw de stadssecretaris zegt mij dat we punt HD 3 reeds
opgeroepen hebben en goedgekeurd hebben, tot... Ja, het is mij
ontsnapt, maar als dat zo is, dan zal dat zo zijn.
118
Punt HD 7
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter. Dat heeft te
maken met de aanstelling van de nieuwe financieel directeur, die het
dus ook zal overnemen van de heer Verbeken om de financieel
directeur te zijn van de politie dan.
Voilà. Ook dat mogen we goedkeuren unaniem? Dank u wel.
Daarmee is de openbare vergadering gesloten. Ik dank u allemaal. Ik
wens u allemaal een prettige vakantie. Ik vraag aan de raadsleden om
nog te blijven zitten. We moeten nog vergadering met besloten deuren
houden. Ik dank de medewerkers, publiek, pers, allemaal bedankt.
Gelieve de zaal te verlaten.
________________________
119
De heer Daniël Termont, burgemeester-voorzitter.....1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27,
29, 30, 31, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 52, 54, 55, 56, 63, 70, 71, 72, 73, 78, 90, 94, 97, 102,
103, 104, 105, 106, 107, 109, 110, 112, 113, 114, 115, 116, 118, 119
Mevrouw Elke Decruynaere, schepen................................................................................................................................39, 43
Mevrouw Martine De Regge, schepen.................................................................................................................4, 6, 15, 26, 41
De heer Filip Watteeuw, schepen.............................................................................................18, 33, 34, 35, 45, 48, 52, 54, 55
De heer Christophe Peeters, schepen....................................................................................................................................107
De heer Resul Tapmaz, schepen......................................................................................................................................13, 112
Mevrouw Annelies Storms, schepen......................................................................................................................................4, 5
De heer Sven Taeldeman, schepen........................................................................................................................11, 23, 31, 78
De heer Bram Van Braeckevelt.........................................................................................................................1, 6, 29, 114, 116
De heer Cengiz Cetinkaya........................................................................................................................................................46
De heer Filip Van Laecke...............................................................................................................................63, 71, 94, 103, 105
De heer Gert Robert......................................................................................................................2, 7, 13, 23, 37, 42, 44, 45, 49
De heer Guy Reynebeau........................................................................................................................................................110
De heer Jef Van Pee...............................................................................................................................................27, 34, 35, 36
De heer Johan Deckmyn.................................................................................................................................56, 60, 90, 91, 102
De heer Ömer Faruk Demircioglu..........................................................................................................................................2, 3
De heer Paul Goossens.....................................................................................................................................1, 3, 14, 106, 110
De heer Siegfried Bracke................................................................................................................................72, 74, 91, 97, 103
Mevrouw Anne Schiettekatte..............................................................................................................................................2, 60
Mevrouw Astrid De Bruycker.............................................................................................................................................30, 49
Mevrouw Elke Sleurs.......................................................................................................................1, 19, 22, 27, 44, 47, 54, 115
Mevrouw Sandra Van Renterghem...................................................................................................9, 15, 20, 21, 24, 25, 26, 48
Mevrouw Sara Matthieu..........................................................................................................................................................55
Mevrouw Stephanie D’Hose......................................................................................................................................................1
Mevrouw Wis Versyp...............................................................................................................................................................36
120