Home | Schoolleidersregister VO - Eindverslag …...2017/08/15 · 2.2 Schoolleidersregister PO...
Transcript of Home | Schoolleidersregister VO - Eindverslag …...2017/08/15 · 2.2 Schoolleidersregister PO...
Eindverslag ondersteuning, advies en onderzoek herregistratiecriteria Schoolleidersregister Voortgezet Onderwijs
In opdracht van het Ministerie van OCW en SRVO
Wouter van Casteren
ResearchNed in samenwerking met IVA Onderwijs
augustus 2017
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
© 2017 ResearchNed Nijmegen in opdracht van het Ministerie van OCW en SRVO. Alle rechten voorbehouden. Het is niet geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in publicaties zonder nauwkeurige bronvermelding. ResearchNed werkt conform de kwaliteitsnormen NEN-EN-ISO 9001:2008 voor kwaliteitsmanagementsystemen en NEN-ISO 20252:2012 voor markt-, opinie- en maatschappelijk onderzoek.
2 | Eindverslag ondersteuningstraject SRVO
Inhoudsopgave
1 Inleiding en opdrachtomschrijving 3
1.1 Achtergrond 3 1.2 Doel- en vraagstelling 3 1.3 Huidige praktijk en achtergronden SRVO 4 1.4 Aanpak en stappen in het traject 5
2 Resultaten 7
2.1 Concept model SRVO 8 2.2 Voor- en nadelen model 12 2.3 In peiling gebracht voorstel 12
3 Verslag peilingsonderzoek voorstel toekomst SRVO 15
3.1 Respons 15 3.2 Oordeel over het basisvoorstel 15 3.3 Rol als bezoekend schoolleider 16 3.4 Profiel van de bezoekend schoolleider 17 3.5 Externe auditoren 17 3.6 Bouwstenen voor het portfolio / reflectiegesprek 18 3.7 Opleidingseis als onderdeel van het register 18 3.8 Waarborgen voor een goed en betekenisvol gesprek 18 3.9 Consequenties van niet voldoen aan de eisen 19 3.10 Slotopmerkingen 19 3.11 Conclusies 19
Bijlage A Beroepsregisters in binnen-en buitenland als voorbeeld voor het SRVO 21
1 Inleiding 23
2 Nederlandse beroepsregisters in het onderwijs 25
2.1 Beroepsregister Lerarenopleiders (BRLO) 25 2.2 Schoolleidersregister PO (SRPO) 26 2.3 Register Leraar 27 2.4 Samenvatting 28
3 Beroepsregisters in andere sectoren in Nederland 29
3.1 Registers in de zorg 29 3.2 (Kwaliteits)registers in andere beroepen 31 3.3 Registers voor bestuurders/leidinggevenden 32 3.4 Conclusies andere registers 32
4 Beroepsregisters onderwijssector in het buitenland 34
4.1 Pilot van het Principals Australia Institute voor certificatie van schoolleiders 34 4.2 USA: Principal Certification Program 35 4.3 Overige internationale ervaringen met certificatie van schoolleiders 36 4.4 Conclusies op basis van de internationale voorbeelden 37
5 Opbrengsten en conclusies voor het SRVO 38
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
1 Inleiding en opdrachtomschrijving
1.1 Achtergrond
Het ministerie van OCW heeft ResearchNed opdracht gegeven voor de ondersteuning bij de ontwikkeling
van herregistratiecriteria en valideringsregels voor het Schoolleidersregister VO (SRVO). ResearchNed
heeft in dit traject samengewerkt met IVA Onderwijs.
Het SRVO is een vrijwillig register; ten behoeve van een gewenste periodieke herregistratie zijn criteria
gevraagd, ook voor validering van nascholingsaanbod en –activiteiten.
Het SRVO is van de beroepsgroep, de schoolleiders, zelf. Het voorstel moet daarom in elk geval
draagvlak hebben bij schoolleiders en stimulerend zijn voor hun professionele ontwikkeling. De in juli
2015 opgerichte Stichting SRVO is inhoudelijk eigenaar van het register.
1.2 Doel- en vraagstelling
De Stichting SRVO wil in 2017 (her)registratiecriteria formuleren en, in samenhang hiermee,
valideringsregels voor het opleidingsaanbod ontwikkeld. De hoofdvraag hierbij was eind 2016:
Ondersteun de Stichting SRVO bij het komen tot (her)registratiecriteria en het uitwerken van een
efficiënte (her)registratieprocedure. Lever zo mogelijk ook een bijdrage aan het komen tot
valideringsregels en een valideringsprocedure voor opleidingsaanbod.
Als deelvragen voor het onderdeel (her)registratie zijn bij de opdrachtverlening geformuleerd:
▪ Inhoudelijk: hoe kan de (her)registratie vorm krijgen en welke (typen) criteria zijn denkbaar? Wat
zijn de succes- en faalfactoren op basis van de ervaring van en met andere beroepsregisters?’
▪ Proces: hoe is binnen afzienbare tijd in overleg met de beroepsgroep een gedegen set criteria te
implementeren (eventueel in een groeipad)? Uit welke fasen zou de (her)registratie kunnen
bestaan?
▪ Organisatie: hoe is de (her)registratieprocedure als bureau goed in te richten? Wat is hiervoor
nodig gezien de ervaring elders?
Deelvragen voor het onderdeel validering zijn:
▪ Inhoudelijk: hoe is de certificering vorm te geven en welke valideringssystemen zijn denkbaar? Wat
zijn de succes- en faalfactoren op basis van de ervaring van andere beroepsregisters?’
▪ Proces: hoe is binnen afzienbare tijd in overleg met de beroepsgroep en opleiders een betekenisvol
systeem (eventueel in een groeipad) te implementeren?
▪ Organisatie: hoe is de certificeringssystematiek als bureau goed in te richten? Wat is hiervoor nodig
gezien de ervaring elders en de behoefte van de beroepsgroep?
De opdrachtgever concretiseert deze vragen in een aantal onderzoeksvragen:
▪ Welke (soorten) criteria hanteren vergelijkbare beroepsregisters in binnen- en buitenland?
▪ Hoe richten we de criteria in, gelet op de grote diversiteit tussen schoolleiders VO?
▪ Wat vinden schoolleiders VO van belang bij de (her)registratie?
▪ Hoe kunnen we de beroepsstandaard schoolleider VO koppelen aan het register in het kader van
een samenhangende leiderschapsstrategie binnen het VO?
▪ Op welke wijze zou een basisniveau voor schoolleiders VO gevalideerd kunnen worden?
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
▪ Op welke wijze koppelen vergelijkbare registers in binnen- en buitenland het opleidingsaanbod aan
het registratiesysteem, gelet op de verscheidenheid aan leertrajecten (informeel/formeel/non-
formeel leren)?
▪ Welke eisen stellen de (her)registratiecriteria aan het opleidingsaanbod binnen het VO (formeel en
informeel leren)?
▪ Hoe zijn opleidingen op basis van registratiecriteria te valideren?
▪ Welke positie neemt de eigen context/praktijk in het registratiesysteem in?
▪ Wat is een passende communicatiestrategie richting schoolleiders/besturen aangaande de
registratiecriteria?
De opdracht is daarbij echter gaandeweg het traject al snel simpelweg geworden tot: Ondersteun SRVO
bij het ontwikkelen van een voorstel voor (her)registratiecriteria. Om die reden bevat dit eindverslag
geen systematische beantwoording van alle in het offertetraject voorgelegde onderzoeksvragen. Wel
bevat de bijgevoegde analyse (Bijlage A) van beroepsregisters in binnen- en buitenland een aantal
antwoorden op onderzoeksvragen. De hoofdopbrengst van het onderhavige traject is echter dat, zoals
blijkt uit dit eindverslag, in de eerste helft van juni een perspectiefvol voorstel is ontwikkeld, dat in
juni is gepeild bij een groep schoolleiders, waaruit draagvlak voor het voorstel bleek. Op die opbrengst
kan SRVO een formeel voorstel baseren met betrekking tot de toekomst van SRVO. Met die opbrengst
beschouwen ResearchNed en IVA Onderwijs de opdracht als afgerond.
1.3 Huidige praktijk en achtergronden SRVO
Thans is inschrijving in het SRVO vrijwillig en er is ook geen verplichting in voorbereiding, zoals wel het
geval is bij het Lerarenregister. De basis van het register voor schoolleiders wordt gevormd door de
Beroepsstandaard Schoolleiders VO. Deze standaard beschrijft wat de beroepsgroep vindt dat een
schoolleider moet kennen, kunnen en doen en is tot stand gekomen in nauw overleg met het veld. De
beroepsstandaard geeft antwoord op vier vragen:
▪ Wie is schoolleider?
▪ Wat zijn relevante competenties voor een schoolleider?
▪ Over welke concrete kennis en bekwaamheden beschikt een schoolleider?
▪ Welk professioneel gedrag mag van een schoolleider worden verwacht?
De aanleiding voor de invoering van een beroepsregister voor schoolleiders ligt bij het Bestuursakkoord
VO 2012-2015 uit 2011, waarin werd vastgelegd dat in 2015 schoolleiders voldoen aan de dan geldende
bekwaamheidseisen. In het voorjaar 2014 is het Bestuursakkoord vervangen door het Sectorakkoord VO
2014-2017. Eén van de kwaliteitsafspraken hieruit betreft de ontwikkeling van een beroepsstandaard en
registervorming. Doelstelling van het Schoolleidersregister VO is om een instrument te zijn waarmee
schoolleiders laten zien dat zij trots zijn op hun beroep en zich verantwoordelijk voelen voor de
continue ontwikkeling ervan. Met het register tonen en waarborgen zij hun professionele ontwikkeling,
en werken zij op die manier gezamenlijk en individueel aan de kwaliteit van het beroep van
schoolleider.
Het Schoolleidersregister VO heeft samengevat drie doelen:
▪ bevorderen van professionele ontwikkeling van leidinggevenden,
▪ concretiseren van kennis en bekwaamheden die schoolleiders van zichzelf en elkaar mogen
verwachten,
▪ waarborgen van de kwaliteit en status van het beroep ten opzichte van de samenleving, politiek,
werkgevers en docenten.
SRVO heeft in 2016 een aantal uitgangspunten geformuleerd waaraan het nieuw te ontwikkelen
herregistratiesysteem moet voldoen:
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
1. Het (her)registratiesysteem moet herkenbaar zijn en daarmee tegemoet komen aan het gevoel van
eigenaarschap van schoolleiders VO als beroepsgroep;
2. Het (her)registratiesysteem moet waarborgen dat schoolleiders het basisniveau kunnen aantonen;
3. Het (her)registratiesysteem moet de aansluiting van de professionalisering van de beroepsgroep
aan de beroepsstandaard waarborgen;
4. Het (her)registratiesysteem moet de aansluiting van de professionalisering van de beroepsgroep
binnen de eigen context/praktijk waarborgen.
Door de Stichting SRVO is een klankbordgroep bestaande uit schoolleiders opgezet, die op gezette tijden
de inhoudelijke ontwikkeling van het register bespreekt en aanscherpt. Deze klankbordgroep heeft ook
een belangrijke rol gespeeld in het onderhavige traject.
1.4 Aanpak en stappen in het traject
Bij de opdrachtverlening zijn vier hoofdmethoden van onderzoek geformuleerd:
▪ Deskresearch en aanvullende gesprekken, gericht op het beschrijven van ervaringen bij andere
registers, in binnen- en buitenland .
▪ Focusgroepen met schoolleiders en andere belanghebbenden, om een en ander kwalitatief te
bespreken.
▪ Een online enquête om op grotere schaal opinies op te halen.
▪ De mogelijkheid tot inspraak via websites (open internetconsulatie).
Het feitelijke ondersteuningstraject is gestart in december 2016 en liep tot eind juni 2017. De concrete
stappen om tot een gedragen voorstel voor herregistratiecriteria te komen, zijn daarbij steeds per stap
direct afgestemd met het bureau en het bestuur van SRVO en tevens met het ministerie van OCW. In de
praktijk heeft dit geleid tot enkele wijzigingen in het traject en het tijdpad. Deze rapportage doet
verslag van de feitelijke stappen in het traject.
Samenvatting en chronologisch verloop ondersteuningstraject SRVO PERIODE
1. Startoverleg OCW/SRVO 20 december 2016
2. Ambitiesessie SRVO / voorbereiden 1e ronde workshops 21 december 2016
3. Analyse vergelijkbare beroepsregisters in binnen – en buitenland December 2016 – februari 2017
4. Werksessies Researchned/IVA Onderwijs ter voorbereiding workshops Januari 2017
5. Afstemming en overleg met SRVO t.b.v. voorbereiding congres 2 februari Januari 2017
6. Themabijeenkomst SRVO te Nijkerk, met 2 x 3 workshops met schoolleiders met als thema’s (her)registratie, validering en communicatie.
2 februari 2017
7. Twee werksessies met SRVO ter bespreking van het vervolg en de voorbereiding van een 2e ronde workshops
Februari 2017
8. Begeleidingscommissie met OCW en SRVO / werksessie SRVO 9 maart 2017
9. 2e ronde workshops met schoolleiders 27 maart, 5/6 april 2017
10. Discussiebijeenkomst klankbordgroep SRVO, vertaling opbrengsten in concept voorstel 7 april 2017
11. Discussiebijeenkomst ministerie OCW en SRVO (bureau, bestuur) over concept voorstel (Stuurgroep SRVO)
20 april
12. Voorbereiding in overleg met bureau SRVO van peilingsonderzoek basisvoorstel April – juni 2017
13. Begeleidingscommissie OCW/SRVO 9 mei 2017
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
14. Interviews Lucas Academie en VO-Academie Mei-juni 2017
15. Online peiling onder afgebakende groep schoolleiders met voorlegging van het basisvoorstel en enkele opties
Juni 2017
16. A Afstemming resultaten peiling en concept voorstel met bureau SRVO Juni 2017
17. Bespreking met bestuur en bureau SRVO van de resultaten en het concept voorstel 30 juni 2017
18. Eindverslag Augustus 2017
Ook tussendoor is regelmatig, per mail en telefoon, afgestemd met het bureau SRVO, zodat sprake was
van een gezamenlijk optrekken in een onderling afgestemd traject. Duidelijk was daarbij vanaf de start
dat de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor een voorstel uitsluitend bij SRVO lag en dat ResearchNed
met IVA hierin SRVO enkel ondersteund hebben. De kern van die ondersteuning was samengevat:
- De analyse van beroepsregisters in binnen- en buitenland (Zie bijlage A).
- De voorbereiding en het leiden van workshops en discussiebijeenkomsten.
- Het adviseren over een basisvoorstel met mogelijk draagvlak bij de beroepsgroep.
- Het voorbereiden, uitvoeren van en rapporteren over een online peiling (zie hoofdstuk 3).
Aanpassingen in het traject ten opzichte van het oorspronkelijk onderzoeksplan
- Het oorspronkelijk voorstel behelsde dat in de oriëntatiefase ook bestuurders zouden worden
bevraagd. Dit bleek lastig organiseerbaar; via de VO-Raden de VO-academie zijn netwerken van
bestuurders aangesproken en zijn oproepen op websites geplaatst om mee te denken. Daar kwam geen
respons op.
- Ook was de oorspronkelijke opzet om ook met leraren te spreken. Vanwege twijfel aan de
toegevoegde waarde hiervan, is in overleg met SRVO besloten om deze groep niet te benaderen.
- Het oorspronkelijke voorstel ging uit van een peiling onder een grotere groep schoolleiders. In overleg
met SRVO is uiteindelijk gebruik gemaakt van een bestand van 300 geregistreerde schoolleiders die
hebben aangegeven mee te willen denken, aangevuld met een open link naar de peiling via sociale
media.
- In overleg met SRVO en OCW is het traject verlengd tot eind juni (presentatie resultaten aan het
bestuur SRVO), met een eindverslag voor OCW dat rond 1 september is opgeleverd.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
2 Resultaten kwalitatieve consultatie werkveld
In de sessies en gesprekken bleken vrij eenduidig een aantal voorkeuren. Samengevat bleek er steun
voor een register dat sterk de ontmoeting van schoolleiders en de beroepsontwikkeling ondersteunt,
laagdrempelig blijft qua instap, maar na registratie wel commitment van schoolleiders vraagt ten
aanzien van de beroepsstandaard en de verantwoording van de persoonlijke ontwikkeling.
De schoolleiders onderschrijven hiermee dat er tegenover registratie ook commitment of plichten
moeten staan; het register moet ‘iets voorstellen’ om binnen de eigen kring van schoolleiders en
richting de omgeving voldoende status te kunnen claimen. Het register is vrijwillig, maar deelname mag
niet vrijblijvend zijn. Er is daarbij enthousiasme voor een model waarin schoolleiders binnen het
register elkaar scherp houden. Het belang van intervisie, feedback en zelfreflectie wordt breed
omschreven als een basis voor de professionele ontwikkeling van de schoolleider.
Voor wat betreft het zichtbaar maken van persoonlijke ontwikkeling vinden schoolleiders dat in een
portfolio een grote variëteit aan activiteiten past. Een schoolleider ontwikkelt zich bovenal in de
praktijk, door nieuwe taken op te pakken en daarvan te leren, daarbij naar wens ondersteund door
scholing, coaching en intervisie. Het aantonen van de persoonlijke groei is voor elke schoolleider een
persoonlijk, eigen verhaal met eigen accenten, wel waar mogelijk gerelateerd aan de
beroepsstandaard.
Bij de verantwoording van de persoonlijke ontwikkeling blijkt uit de gesprekken geen draagvlak bij
schoolleiders voor een voorschrijvend, technocratisch systeem van bekwaamheidsonderhoud, dat leidt
tot afvinkgedrag en dat daardoor weinig motiverend is. Strikte urennormen en formats worden
afgewezen. Het register mag niet ‘knellen’. Ook zijn er stevige bedenkingen bij een systeem van
beoordelen. Ten eerste omdat dit nog niet past in het groeipad van SRVO en ten tweede omdat dit lastig
verenigbaar is met de verantwoordelijkheid van de hoger leidinggevende of van het schoolbestuur voor
een goed functioneren van een schoolleider. Daarbij vinden schoolleiders het ongewenst dat zij in het
kader van een register op andere gronden en manieren worden beoordeeld dan in de reguliere
gesprekscyclus binnen de eigen school met de eigen bestuurder of leidinggevende.
Ten aanzien van opleidingseisen aan geregistreerde schoolleiders zijn de meningen in bijeenkomsten
enigszins verdeeld. Er is consensus dat van een schoolleider verwacht mag worden dat die beschikt over:
- Een mastergraad
- Kennis van onderwijskundig leiderschap, al dan niet als onderdeel van een
onderwijsgerelateerde master
Het als eis stellen bij registratie voert voor sommigen te ver. Dat kan mogelijk later wel passen in een
groeipad voor het SRVO. Schoolleiders vinden wel dat het SRVO een norm of standaard mag neerzetten
vanuit een ambitie voor kwalitatief goed leiderschap. Voor nu volstaat dat het SRVO uitstraalt dat de
ambitie of het uitgangspunt is dat elke geregistreerde schoolleider een mastergraad heeft en (eventueel
als onderdeel daarvan) een module of leergang onderwijskundig leiderschap heeft afgerond. De
beroepsgroep wijst strikte eisen dus af, maar hecht wel aan een ambitie en aan een kader voor de
professionele ontwikkeling.
Hierbij speelt mee dat de groep schoolleider relatief zeer divers is. In de sessies is benadrukt dat strikte
opleidingseisen al snel niet relevant meer kunnen zijn in individuele gevallen. Schoolleiders kunnen
afwisselend in teams (met een specialisatie) of meer solo opereren en maken vaak nog loopbaanstappen
door, van teamleider tot locatiemanager tot eindverantwoordelijk schoolleider en/of
directeur/bestuurder. Daarbij veranderen taken en taakopvattingen bovendien in de loop van de tijd
nog. Bij zo’n divers en dynamisch beroepsbeeld passen geen strikte, afgebakende opleidingen, maar het
ruimte geven aan het persoonlijke ontwikkeltraject van afzonderlijke schoolleiders. Met per
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
loopbaanstap en per veranderende taken/rollen specifieke wensen ten aanzien van de bekwaamheid. De
beroepsstandaard heeft voor die persoonlijke ontwikkeling een goed kader.
Daarbij komt nog dat de faciliteiten voor de opleiding van schoolleiders nu niet overal optimaal zijn. Er
is bijvoorbeeld geen aparte schoolleidersbeurs en een (master)opleiding kan voor een schoolleider
lastig te organiseren zijn, door gebrek aan tijd en middelen. Deze wens van faciliteiten (ontwikkeltijd
en een beurs voor schoolleiders) is ook opgenomen in de schoolleidersagenda. In een situatie waarin de
faciliteiten voor alle schoolleiders goed zijn, is mogelijk ook de (her)registratie-eis ten aanzien van een
mastergraad en een leergang onderwijskundig leiderschap aan te scherpen. SRVO kan hierin een
lobbyrol vervullen.
De bovenstaande uitgangspunten zijn in april-mei 2017 samengevat in een eerste concept model voor
SRVO. De geregistreerde schoolleiders committeren zich in dat model aan deelname in een roulerend
systeem van peer review. Het SRVO zet daarbij een duidelijk ambitiekader neer – met opleidingsnormen
en een beroepsstandaard/kennisbasis - maar geeft ook vrijheid voor een eigen invulling van het
persoonlijk ontwikkelpad.
Het eerste concept model is in een bijeenkomst met de Stuurgroep van SRVO op 20 april nader
besproken. Die bespreking heeft geleid tot enkele aanpassingen. Het concept hieronder is de
aangepaste versie, die na 20 april als basis is genomen voor de voorbereiding van de online peiling onder
schoolleiders.
2.1 Concept model SRVO
Eerste registratie
1. Het SRVO blijft nadrukkelijk een kwaliteitsregister, waarbij schoolleiders zich op vrijwillige
basis aansluiten en dat professionele ontwikkeling stimuleert en faciliteert.
2. De eerste registratie is laagdrempelig; er worden geen andere eisen gesteld dan een aanstelling
als schoolleider. Onderdeel van een groeipad kan zijn dat er later wel nadere toegangseisen,
zoals opleiding, worden gesteld.
3. Registratie is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Bij inschrijving committeert de schoolleider zich
aan de kennisbasis, de beroepsstandaard en aan de voorwaarden (criteria) voor herregistratie.
4. Uitgangspunt van het SRVO is dat elke geregistreerde schoolleider in principe zou moeten
beschikken over een mastergraad i.c.m. scholing in onderwijskundig leiderschap. De
schoolleider die daarover niet beschikt committeert zich om (in principe) binnen een bepaalde
periode een mastergraad en/of een leergang onderwijskundig leiderschap af te ronden.
a. Indien nog geen mastergraad: streefbeeld is dat de schoolleider een
onderwijsgerelateerde master (onderwijskunde, pedagogiek, Master Educational
Leadership, Master Educational Management, etc.) volgt naar eigen keuze.
b. Indien al wel mastergraad maar geen onderdeel onderwijskundig leiderschap:
streefbeeld is dat de schoolleider een leergang onderwijskundig leiderschap volgt.
5. De onder 4. genoemde scholing/opleiding wordt (nu) niet gehanteerd als een harde voorwaarde
voor (her)registratie. Het SRVO neemt dus wel een positie in pro mastergraad, maar verplicht
het niet. SRVO faciliteert waar mogelijk wel het volgen van masteropleidingen en de vorming in
onderwijskundig leiderschap, bijvoorbeeld met een overzicht en reviews van opleidingen en
nascholing (zie hierna).
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Borging ontwikkeling / herregistratie-eisen
1. Na registratie in het SRVO committeert de schoolleider zich aan een door het SRVO
gecoördineerd/ondersteund systeem van roulerende peer review c.q. feedback en reflectie, op
basis van het persoonlijke ontwikkelingstraject van een schoolleider. Dat model gaat er vanuit
dat elke geregistreerde schoolleider continu bezig is met bekwaamheidsontwikkeling en
persoonlijke groei in de functie, op allerlei manieren. Schoolleiders organiseren bijvoorbeeld
op regelmatige wijze feedback en intervisie in hun omgeving. Zij leren door nieuwe taken en
projecten op te pakken en door allerlei vormen van professionalisering te doorlopen. In het
kader van het register bespreekt een schoolleider periodiek van meer afstand en integraal
zijn/haar persoonlijke ontwikkeling en reflecteert daarop. De aanpak daarvan is als volgt:
a. SRVO matcht periodiek schoolleiders van verschillende scholen en besturen uit
verschillende regio’s. Schoolleider A spreekt in die opzet met schoolleider B over diens
ontwikkeltraject, schoolleider B spreekt met schoolleider C, enzovoorts. Elke schoolleider
is dus in principe afwisselend zowel ‘auditor’ als object van een ‘audit’. Dit draagt bij aan
het principe van samen leren en ontwikkelen en het versterken van het gevoel tot één
beroepsgroep te behoren.
b. Elke schoolleider spreekt met twee schoolleiders-assessors. Belangrijk voordeel van het
werken met duo’s van assessoren is dat de borging van de kwaliteit van het gesprek sterker
is. Optie is om aan de auditrol nadere eisen te stellen: een minimaal aantal jaren
werkervaring, een minimaal functieniveau, specifieke gesprekstraining gehad, et cetera.
c. Het periodieke gesprek tussen schoolleiders is geen intervisie in strikte zin en ook geen
vorm van coaching of beoordeling. De intervisie die de schoolleider zelf al heeft
georganiseerd brengt hij/zij in het gesprek in als toelichting op zijn/haar ontwikkeling. De
bezoekende schoolleiders fungeren daarbij als klankbord voor de schoolleider die zijn/haar
professionele ontwikkeling toelicht en stellen waar nodig gericht vragen. Het gesprek kan
wel uitmonden in - wederzijds onderschreven - aandachts- of actiepunten.
2. De schoolleider maakt een compact voorbereidingsdocument (maximaal circa 3 A4), met daarin
de volgende, mogelijke bouwstenen:
i. Een overzicht van diens professionaliseringsactiviteiten en een reflectie
daarop. Alles kan daarbij meetellen (formeel, nonformeel, infomeel), zo lang
het onderbouwbaar past in het persoonlijke ontwikkelingspad van de
schoolleider en het hem/haar wat heeft opgeleverd.
ii. Een overzicht van de deelname van de schoolleider in de afgelopen periode
aan intervisie en 360 graden feedback (bijv. via de mogelijkheid die de
website van het SRVO daartoe biedt) en de reflectie van de schoolleider
daarop.
iii. Een korte beschrijving van (een selectie van) belangrijke (verander)trajecten
in de afgelopen periode, hoe dat door de schoolleider is aangepakt en
reflectie daarop c.q. hoe dat zich vertaalt in een groei als schoolleider
(lessons learned, aangepaste aanpakken, link met de schoolontwikkeling).
iv. Een korte weergave van het p-gesprek met de hogere leidinggevende of met
het bestuur over het eigen functioneren, de eigen ontwikkelingspunten en de
reflectie daarop.
v. Bijzondere taken of prestaties waaruit een ontwikkeling en/of een bewuste
omgang met het beroep spreekt, zoals het schrijven van een artikel of het
doen van onderzoek over de ontwikkeling of de aard van het beroep van
schoolleider; het lidmaatschap van bepaalde werkgroepen of gremia, zoals
van een werkgroep in het verband van de VO-raad; het (mede) ontwikkelen
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
van scholingsaanbod voor schoolleiders; actief zijn als coach of mentor van
een andere schoolleider.
3. De schoolleider verbindt de ontwikkeling en reflectie in het voorbereidingsdocument zichtbaar
aan de competenties in de beroepsstandaard voor schoolleiders.
4. SRVO ontwikkelt een handreiking/gespreksagenda, waarover het gesprek inhoudelijk kan gaan.
5. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt, met eventuele actie- en aandachtspunten
(wederzijds onderschreven). Het SRVO ontwikkelt een format voor een dergelijk verslag (als
kader).
6. In een nieuwe registratieperiode is er een wisseling en matcht SRVO de betreffende
schoolleider aan andere collega’s, eventueel in een andere regio. Per registratieperiode
spreekt een schoolleider dus steeds met andere collega’s.
7. Elke schoolleider die in deze carrousel meedraait, krijgt in principe herregistratie. Er is vanuit
SRVO geen aanvullende toets op de inhoud van het voorbereidende document (portfolio) of op
het besprokene. Dit sluit aan bij het principe van high trust en zelfregulering door de
beroepsgroep.
Validering professionaliseringsactiviteiten
1. De validering van de portfolio’s (het persoonlijk dossier inclusief voorbereidingsdocumenten
voor het periodieke gesprek) van schoolleiders gebeurt in dit model door schoolleiders zelf. Er
is in dit model geen formele validering van professionaliseringsactiviteiten, door bijvoorbeeld
een aparte ‘Registercommissie’. Wat van belang is voor de bekwaamheidsontwikkeling, wordt
bepaald en onderbouwd door de schoolleiders zelf.
2. De bezoekende schoolleiders committeren zich, als de te bezoeken schoolleider het
voorbereidingsdocument evident onvoldoende op orde heeft of als het gesprek door allerlei
redenen niet kan doorgaan, om daarvan melding te maken bij het SRVO. Bijvoorbeeld bij twee
opeenvolgende meldingen zou het SRVO kunnen beslissen om de herregistratie af te wijzen of
beslissen om een vervolggesprek te vervroegen. Deze aanpak legt een bodem in het model en
borgt mede dat het register niet vrijblijvend is. Dit betreft dus een melding als een
schoolleider niet voldoet aan proceseisen in het kader van het register.
3. In het groeipad van het SRVO kan passen dat op termijn er ook een melding is als een
schoolleider in kwalitatieve/inhoudelijke zin evident tekortschiet, bijvoorbeeld blijkende uit
een onvoldoende vermogen tot zelfreflectie of een onvoldoende gevuld portfolio.
4. SRVO biedt of organiseert trainingen om de gesprekken goed te kunnen voorbereiden en om die
goed te kunnen voeren.
5. Het SRVO organiseert dat er reviews komen door schoolleiders van het relevante
professionaliseringsaanbod. In die opzet worden geregistreerde schoolleiders
gevraagd/gestimuleerd om reviews van professionaliseringsactiviteiten die ze zelf hebben
ondergaan, op de website van het SRVO te zetten. Kernvragen in de reviews zijn:
a. ‘Zou je deze professionaliseringsactiviteit aanbevelen aan collega’s?’
b. Op welke manier (verbonden aan de beroepsstandaard) is het relevant geweest?
6. Om te stimuleren dat hiervan optimaal gebruik wordt gemaakt, houdt het SRVO op de website
van het register de opleidingscatalogus bij. Dat bevat een zo volledig mogelijk overzicht van
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
formeel, nonformeel en informeel (zoals vakliteratuur) professionaliseringsaanbod dat
schoolleiders kunnen raadplegen en waarbij ze hun belangstelling voor of deelname aan een
bepaald aanbod ook kunnen aangeven. Bij feitelijke deelname ontvangen schoolleiders dan, in
het optimale geval, na afloop automatisch een link om een review op de website van SRVO te
zetten. Ook maakt SRVO zoveel mogelijk afspraken met aanbieders van
professionaliseringsactiviteiten, zoals de VO-Academie, om feedback van deelnemers na afloop
te koppelen aan de SRVO-website. Schoolleiders kunnen nadrukkelijk zelf ook activiteiten die
gekoppeld zijn aan de beroepsstandaard en de thema’s in de kennisbasis voor schoolleiders,
aandragen
7. De reviews hebben geen formeel gevolg voor het professionalseringsaanbod; het als
onvoldoende of irrelevant beoordeeld aanbod kan dus door schoolleiders ook gewoon in het
voorbereidingsdocument of portfolio worden opgenomen; voor afzonderlijke schoolleiders kan
de activiteit immers wel de ontwikkeling hebben gevoed of gestimuleerd. De reviews hebben
primair een functie als service voor ingeschreven schoolleiders. Verwacht kan wel worden dat
laag beoordeeld professionaliseringsaanbod op termijn veel minder of niet meer wordt
afgenomen door schoolleiders, waardoor uiteindelijk het effect hetzelfde is als bij een formele
validering: slecht beoordeelde cursussen en dergelijke worden niet afgenomen door
schoolleiders.
Rol bureau SRVO
In dit model heeft het bureau van het SRVO de volgende taken en functies:
(1) Beheer en onderhoud van de beroepsstandaard en de kennisbasis voor schoolleiders.
(2) Het beheer en onderhoud van het register.
(3) De periodieke matching van schoolleiders t.b.v. de bespreking van de persoonlijke ontwikkeling.
(4) De ontwikkeling van formats voor een voorbereidingsdocument en voor een gespreksverslag.
(5) Een aanbod van een zelfscan voor bekwaamheidsontwikkeling (reeds beschikbaar), die in lijn is
met de vormeisen aan het voorbereidingsdocument.
(6) De organisatie van gerichte gesprekstrainingen voor schoolleiders.
(7) De opzet van een website met divers (formeel, nonformeel, informeel) professionaliseringsaanbod,
met de volgende functionaliteiten:
– een actueel overzicht met relevant en geclusterd (gecategoriseerd) aanbod
– koppeling van dat aanbod aan de beroepsstandaard en de kennisbasis
– de mogelijkheid om daarvoor in te schrijven/belangstelling te uiten
– de mogelijkheid om reviews te plaatsen en in te zien
– informatie over faciliteiten voor professionalisering
(8) Het koppelen van de beroepsstandaard en de kennisbasis voor schoolleiders aan
ontwikkelactiviteiten, c.q. het specificeren en aanvullen/aanscherpen van
professionaliseringsactiviteiten vanuit het perspectief van de schoolleider.
(9) SRVO kan daarnaast extra diensten bieden aan geregistreerde schoolleiders, om registratie
aantrekkelijk te maken. Dat gaat naast de genoemde diensten bijvoorbeeld om:
– De vorming van een pool van coaches, waarop schoolleiders een beroep kunnen doen;
– De vorming van een pool van schoolleiders, die beschikbaar zijn voor intervisie op specifieke
of brede thema’s. Daarvan kunnen aangesloten schoolleiders bijvoorbeeld gebruik maken als
ze gerichte feedback willen op een bepaalde aanpak van een situatie of project.
– Organisatie van virtuele en fysieke ontmoetingen van schoolleiders.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
2.2 Voor- en nadelen model
Door schoolleiders is in de gesprekken en bijeenkomsten herkend dat dit een aanpak is die naar
verwachting breed door schoolleiders wordt gedragen, hen ook meerwaarde biedt (de periodieke
gesprekken worden op zichzelf genomen ook al als zinvol gezien) en die ook voldoende eist van de
geregistreerde schoolleiders; het register is geen vrijblijvende zaak in dit model. Voordeel is tevens dat
het als een laagdrempelige aanpak wordt gezien, waarmee snel gestart kan worden.
Er worden ook enkele risico’s of aandachtspunten gezien:
1. Van groot belang wordt geacht om het periodieke registratiegesprek veilig te houden. De bezoekende
schoolleiders oordelen niet, maar samen met de bezochte schoolleider kunnen wel aandachtspunten
worden geformuleerd. Gesprekstrainingen moeten schoolleiders goed op de gesprekken voorbereiden.
Ook is het verstandig in de eerste periode gesprekken te laten evalueren. Verder geldt dat geen verslag
zonder toestemming van de betrokken schoolleider naar anderen (inclusief bestuur of leidinggevende)
gaat.
2. Er voor gewaakt moet worden dat het registratiegesprek ook (zo nodig) een stevig, betekenisvol
gesprek kan zijn. De borging van het kwaliteit van het gesprek is daarmee van belang. In het model
gebeurt dat door:
- de schoolleiders per registratie periode te matchen aan twee schoolleiders die als duo de rol
van klankbord/assessor invullen (optie)
- per registratieperiode de matching aan te passen, zodat er steeds iemand anders met de
schoolleider spreekt. De nieuwe bezoekend schoolleider krijgt inzage in de voorgaande
gespreksverslagen.
- schoolleiders mogelijk bewust buiten de eigen regio/kring te koppelen,
- een goed format voor de voorbereiding, voor de gespreksagenda en voor objectieve
verslaglegging te ontwikkelen,
- de mogelijkheid van een ‘meldingsplicht’ bij evidente tekortkomingen in het
voorbereidingsdocument of als er geen gesprek tot stand komt, c.q. als de betrokken
schoolleider het proces evident, naar indruk van de bezoekend schoolleider, onvoldoende
serieus neemt,
- gesprekstrainingen te organiseren.
Zodra de beroepsgroep er mee aan de slag gaat, blijken naar verwachting vanzelf nog verbeterpunten
en mogelijkheden voor aanscherpingen, volgens de gesproken schoolleiders.
2.3 In peiling gebracht voorstel
Het bovenstaande concept model voor SRVO is in bijeenkomsten met de Stuurgroep en de
Klankbordgroep en met schoolleiders besproken en is daarin in het algemeen positief ontvangen. Het
model bevat nog een aantal uitwerkingsvraagstukken en ook is de vraag hoe een en ander in de
organisatie moet worden uitgevoerd. Daarbij was duidelijk dat niet alle praktische vraagstukken in
stemming hoefden te worden gebracht bij de schoolleiders. In overleg met de begeleidingscommissie
voor dit traject (bestaande uit OCW en SRVO) is bepaald welke kernelementen uit het voorstel
uiteindelijk als basisvoorstel in de peiling worden opgenomen en welke opties daarbij worden bevraagd.
Aan respondenten is in de peiling van juni 2017 uiteindelijk het navolgende basisvoorstel als tekst
voorgelegd. Na deze weergave van het basisvoorstel is aan respondenten in de peiling gevraagd of ze dit
voorstel steunen. Tevens is gevraagd naar de mening over enkele opties en uitwerkingsvragen. het
navolgende hoofdstuk doet verslag van het peilingsonderzoek.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Basisvoorstel SRVO peilingsonderzoek juni 2017
Uitgangspunten en ambities SRVO
Het voorstel is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Deelname aan het kwaliteitsregister is vrijwillig;
- De instap in het register is laagdrempelig; werkzaam zijn als schoolleider en commitment aan
de beroepsstandaard voor schoolleiders, de ambities van SRVO en het hieronder beschreven
model voor periodieke herregistratie, volstaan;
- Het register zet maximaal in op het onderlinge contact tussen schoolleiders en minimaal op
bureaucratie;
- Het model gaat uit van ‘high trust’ in schoolleiders als professionals; er zijn geen
(uren)normen en zelfregulering door de beroepsgroep staat voorop;
- Het register stimuleert de ontwikkeling van de schoolleider als individu en van de
beroepsgroep als geheel.
Systeem van roulerende peer review
Bij registratie committeert de geregistreerde schoolleider zich aan een systeem van ‘roulerende peer
review.’ In deze aanpak ontvangt een schoolleider periodiek (eens per vier jaar) twee collega-
schoolleiders en bespreekt met deze collega’s zijn/haar persoonlijke ontwikkeling. Dit gesprek noemen
we het reflectiegesprek.
De bezoekende schoolleiders fungeren als klankbord voor de schoolleider en stellen waar nodig gericht
vragen.
Het reflectiegesprek is geen intervisie in strikte zin. De intervisie die de schoolleider zelf in eigen kring
al heeft georganiseerd brengt hij/zij in het gesprek in als onderdeel van de toelichting op zijn/haar
ontwikkeling.
Het SRVO zorgt voor de matching van schoolleiders en faciliteert het gesprek (te denken valt aan een
gespreksmethodiek). Elke registratieperiode van vier jaar wordt een ‘ontvangend schoolleider’
gekoppeld aan andere ‘bezoekende schoolleiders’. Per registratieperiode spreekt een schoolleider dus
steeds met andere collega’s over de eigen ontwikkeling.
Als een schoolleider meedoet aan deze gesprekkencyclus, blijft deze in principe geregistreerd in het
SRVO. Vanuit het SRVO is er geen inhoudelijke beoordeling van het besprokene. Dit sluit aan bij het
principe van high trust en zelfregulering door de beroepsgroep.
Professionalisering vastleggen
Tijdens de periode van vier jaar onderneemt de schoolleider professionaliseringsactiviteiten naar eigen
keuze, passend bij het persoonlijke leiderschap en de vraagstukken binnen de eigen schoolomgeving.
Uitgangspunt in het register is dat de schoolleider die professionaliseringsactiviteiten bijhoudt in het
register. Daarmee kan de schoolleider aan anderen laten zien hoe hij/zij gericht aan de eigen
bekwaamheid werkt.
Schoolleiders kunnen professionaliseringsactiviteiten beoordelen met een korte review (aan de hand
van de kernvraag ‘zou je deze activiteit aanraden aan een collega?’). Dit stelt het SRVO in staat om
andere schoolleiders te informeren over interessant professionaliseringsaanbod en om belangrijke
thema’s te signaleren waarmee schoolleiders bezig zijn.
Bouwstenen voor professionalisering / voorbereiding van het reflectiegesprek
Als voorbereiding op het periodieke reflectiegesprek, vat de schoolleider de eigen professionalisering
samen in een compact voorbereidingsdocument (circa 2 á 3 A4). Bouwstenen voor het persoonlijk
portfolio en het voorbereidingsdocument zijn:
(1) Formele, non-formele en informele (zoals vakliteratuur) professionaliseringsactiviteiten
en een reflectie daarop;
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
(2) De deelname van de schoolleider aan intervisie en 360 graden feedback en reflectie
daarop;
(3) De persoonlijke rol bij belangrijke verandertrajecten in de school, hoe dat door de
schoolleider is aangepakt en reflectie daarop;
(4) Eventuele bijzondere taken of prestaties waaruit een ontwikkeling of een bewuste omgang
met het beroep spreekt, zoals het schrijven van een artikel over het beroep van
schoolleider, of actief zijn als coach of mentor van andere schoolleiders.
Voor deze bouwstenen geldt dat de nadruk ligt op de reflectie op de persoonlijke ontwikkeling en de
meerwaarde voor de eigen schoolomgeving. Het voorbereidingsdocument voor het reflectiegesprek
bestaat uit een persoonlijke mix van activiteiten. Wat relevante professionaliseringsactiviteiten zijn
om daarin op te nemen, is aan de schoolleider zelf. Als dus een schoolleider in een bepaalde periode
vooral bezig is geweest met een verandertraject en daar veel van heeft geleerd en daarnaast weinig of
geen formele scholing heeft gevolgd, dan is dat het persoonlijke ontwikkelpad van die specifieke
schoolleider.’
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
3 Verslag peilingsonderzoek voorstel toekomst SRVO
Op 8 juni 2017 is een peilingsonderzoek uitgezet met een basisvoorstel voor het SRVO en met enkele
opties en keuzes met betrekking tot het register. De peiling is primair uitgezet onder een groep van
circa 300 schoolleiders die ingeschreven staan in het SRVO en die hebben aangegeven mee te willen
denken over de toekomst van het register. Daarnaast is de peiling ook:
▪ uitgezet bij leden van de klankbordgroep,
▪ als open link aangeboden via sociale media,
▪ aangeboden aan deelnemers aan een bijeenkomst voor schoolleiders.
3.1 Respons
Na het mailen van de primaire doelgroep van 300 schoolleiders bleef de respons aanvankelijk laag. Op
14 juni is een eerste rappel uitgegaan. Na dat eerste rappel is de respons gestegen tot 42. Na een
tweede rappel was er uiteindelijk een respons van 59, ofwel 20 procent. Voor een peiling onder een
afgebakende doelgroep die heeft aangegeven te willen meedenken, is dit een vrij lage respons. Redenen
voor deze lage respons zijn niet goed aan te geven. Het gaat in de peiling om een beperkt aantal vragen
over een goed afgebakend onderwerp, dat ook de belangstelling van de betreffende schoolleiders zou
moeten hebben. Mogelijke reden voor de lage respons is dat aan het eind van een schooljaar de
werkdruk relatief groot is. Meegespeeld kan hierbij hebben dat van respondenten in de peiling is
gevraagd om eerst het basisvoorstel te lezen. Deze zo compact mogelijk gehouden, maar onvermijdelijk
toch relatief lange toelichting kan voor niet-ingewijden mogelijk een drempel bij de respons hebben
opgeworpen.
Via een open link naar de peiling, die is uitgezet via sociale media, is vijfmaal de peiling ingevuld.
Ook is de peiling zesmaal ingevuld door leden van de klankbordgroep. Voorts is de peiling 17 keer
ingevuld door de deelnemers aan de bijeenkomst voor schoolleiders.
In totaal hebben dus 86 schoolleiders de peiling ingevuld. De relatief lage respons past bij het beeld in
het voortraject: het bleek ook lastig om de workshops gevuld te krijgen. De bereidheid om actief mee
te denken over de toekomst van het SRVO is daarmee per saldo vrij laag gebleken.
In het navolgende wordt primair gerapporteerd – in de tabellen - over de peiling onder de doelgroep van
300 schoolleiders die in eerste instantie zijn gemaild. De resultaten van de peiling onder de andere
respondenten wijkt weinig daarvan af. Ook daaruit blijkt dat het merendeel, ruim 80 procent
voorstander is van het basisvoorstel.
3.2 Oordeel over het basisvoorstel
Uit de peiling blijkt veel steun – ruim 80 procent - voor het basisvoorstel.
Tabel 1: Kun je je vinden in de invulling van het register voor schoolleiders vo, met een roulerend
systeem van reflectiegesprekken en het bijhouden van professionaliseringsactiviteiten in het
register?
Ja 83%
Nee 14%
Weet niet/geen antwoord 3%
Totaal (N) 59
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Respondenten hadden de mogelijkheid om hun antwoord toe te lichten. Hiervan is ruim 35 keer gebruik
gemaakt. De helft van die antwoorden is zonder meer positief, de andere helft bevat ook
kanttekeningen en kritische opmerkingen.
In de categorie positief vallen antwoorden als:
▪ Ik zie de meerwaarde.
▪ Reflectie en delen is een van de belangrijkste manieren van ontwikkelen.
▪ Het gaat uit van vertrouwen.
▪ Prima plan, meerwaarde moet blijken.
▪ Ik denk dat een roulerend systeem van reflectiegesprekken veel energie kan opleveren.
Professionaliseringsactiviteiten zeggen niet altijd iets over werkelijk leren.
De andere respondenten zijn in hun toelichting kritisch-positief of afwijzend. In deze groep is een deel
wel voorstander van het basisvoorstel. Zesmaal wordt het model als dwingend ervaren of als
voorschrijvend voor specifieke activiteiten. De indruk bij deze antwoorden is dat het voorstel niet
steeds exact begrepen is. Dat onbegrip lijkt deels ook de bron van de kritiek die uit de peiling blijkt bij
een minderheid van de respondenten. Dat onbegrip betreft:
▪ De misvatting dat je extra/dubbel dingen moet gaan doen (‘ik doe al aan intervisie/feedback’).
Het basisvoorstel gaat niet uit van extra intervisie; alleen het vierjaarlijkse reflectiegesprek is
aanvullend.
▪ De misvatting dat schoolleiders hun eigen intervisie niet meer kunnen organiseren (‘Ik wil mijn
eigen intervisie plannen en met de mensen die ik zelf uitkies’). De zelf georganiseerde intervisie
dient ingevolge het basisvoorstel van STVO juist vooral door te gaan; het vierjaarlijkse
reflectiegesprek is van een andere aard.
▪ De perceptie dat SRVO bepaalde vormen van professionalisering oplegt (‘SRVO legt bepaalde
activiteiten op’); het basisvoorstel is bedoeld om aan schoolleiders zelf te laten wat relevante
professionalisering is, zolang ze dat maar kunnen toelichten aan andere schoolleiders in een
reflectiegesprek.
Het is in het verdere traject belangrijk om het voorstel glashelder uit te leggen om bovengenoemde
misverstanden te voorkomen.
Andere door schoolleiders gemaakte kanttekeningen leggen de lat juist iets hoger (‘eerste stap’),
bijvoorbeeld met de opmerking dat een periode van vier jaar best lang is en eens per drie jaar een
reflectiegesprek ook prima is.
3.3 Rol als bezoekend schoolleider
De meeste respondenten – 80 procent – zouden zelf de rol van bezoekend schoolleider willen vervullen.
Van de overige respondenten weten de meeste het nog niet. Slechts vier schoolleiders melden de rol
van bezoekend schoolleider niet te willen vervullen. Dit resultaat biedt uitzicht op een praktisch
uitvoerbaar systeem, met een voldoende beschikbaarheid van bezoekende schoolleiders.
Tabel 2: Zou je zelf ook de rol van bezoekend schoolleider willen vervullen?
Ja 78%
Nee 7%
Weet ik nog niet 15%
Totaal (N) 59
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
3.4 Profiel van de bezoekend schoolleider
Vervolgens is gevraagd aan welk profiel de bezoekende schoolleider zou moeten voldoen. De eisen die
van belang worden geacht ten aanzien van de bezoekende schoolleider, variëren. Een mogelijke
waarborg voor een betekenisvol en goed gesprek, namelijk dat de bezoekende schoolleider van buiten
de eigen regio dient te komen, wordt door respondenten meestal weinig belangrijk gevonden. Wat
betreft de respondenten mag de bezoekend schoolleider dus best ook in de regio van de schoolleider die
hij/zij bezoekt, werkzaam zijn.
De belangrijkste eisen zijn bovenal een minimaal aantal jaren werkervaring hebben, en daarnaast een
minimaal functieniveau hebben en een gesprekstraining gevolgd hebben. Uit deze resultaten is af te
leiden dat schoolleiders het reflectiegesprek willen voeren met een goed voorbereid persoon die
(minimaal) een gelijke is in rang en werkervaring.
Tabel 3: Aan welk profiel zou een bezoekend schoolleider volgens jou moeten voldoen?
Weinig
belangrijk Redelijk
belangrijk Belangrijk
Een gerichte gesprekstraining voor dit doel gevolgd te hebben
22% 41% 37%
Een minimaal aantal jaren werkervaring te hebben 10% 27% 63%
Een minimaal functieniveau te hebben 19% 37% 44%
Van buiten de regio van de ontvangende schoolleider te komen
54% 31% 15%
Affiniteit te hebben met de onderwijsvisie en -soort bij de ontvangend schoolleider
47% 29% 24%
Totaal (N) 59
Respondenten konden dit antwoord nog nader toelichten. Van die mogelijkheid is weinig gebruik
gemaakt (zeven keer). Meestal betreft dat de nadruk op nieuwsgierigheid/belangstelling hebben voor
deze rol, een open houding en geen sfeer van beoordeling (kritische vriend zijn).
3.5 Externe auditoren
Bij de bezoekende schoolleiders is een optie om gebruik te maken van ‘externe auditoren´, zoals oud-
schoolleiders, schoolleiders uit een andere sector of leidinggevenden van buiten het onderwijs.
De inzet van externe auditoren heeft veel steun (68%) van respondenten, wel meestal met de
kanttekening dat in elk geval één van de beide bezoekers een actieve schoolleider vo is.
Een substantieel deel (31%) echter is het oneens met de inzet van externe auditoren. In het
voorbereidingstraject voor deze peiling is de optie besproken om aan schoolleiders de keuze te geven of
ze ook met een externe auditor het gesprek willen voeren. Gelet op de uitkomst van de peiling is dat
een wenselijke optie.
Tabel 4: Wat vind je van de inzet van ‘externe auditoren’?
Mee eens 19%
Mee eens, mits minimaal één van de beide auditoren wel actief is als schoolleider vo
49%
Mee oneens 31%
Weet niet/geen antwoord 2%
Totaal (N) 59
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
3.6 Bouwstenen voor het portfolio / reflectiegesprek
Het basisvoorstel laat ruimte aan de schoolleiders om zelf naar behoeften hun portfolio te vullen.
Zelfreflectie staat centraal; de eigen bekwaamheidsontwikkeling moet uitlegbaar zijn aan de
bezoekende auditoren. Bij de vraag of er bouwstenen zijn die elke schoolleider in het portfolio zou
moeten opnemen, zijn de groepen voor- en tegenstanders ongeveer even groot.
Tabel 5: Zijn er bouwstenen voor professionalisering die gedurende een registratieperiode door elke
schoolleider ingevuld zouden moeten worden en in elk reflectiegesprek besproken zouden
moeten worden?
Nee 36%
Ja, namelijk: 39%
Weet niet/geen antwoord 25%
Totaal (N) 59
Voorstanders van een verplichte bouwsteen konden dit nader toelichten. Duidelijk het vaakst (15 keer)
is hierbij een vorm van 360 graden feedback en/of intervisie genoemd , als een vast onderdeel van een
portfolio en voorbereidingsdocument.
3.7 Opleidingseis als onderdeel van het register
Aan respondenten is de vraag voorgelegd of een masteropleiding een eis in het register kan zijn. Een
kleine minderheid vindt dat dit nu al een eis kan zijn. Een veel groter groep (36%) vindt het op termijn
te overwegen. De grootste groep (47%) echter vindt een masteropleiding geen passende registereis.
Tabel 6: Hoe denk je over het eventueel opnemen van een opleidingseis in het register?
▪ Een masteropleiding is een registratie-eis voor alle schoolleiders 8%
▪ Op termijn is een masteropleiding te overwegen als registratie-eis 36%
▪ Een opleidingseis is aan de orde als de opleidingsfaciliteiten voor alle schoolleiders voldoende zijn
19%
▪ Een afgeronde masteropleiding is alleen voor bepaalde schoolleiders – zoals eindverantwoordelijke schoolleiders - een eis
10%
▪ Ik vind het niet nodig om bij registratie een opleidingseis te stellen 47%
Totaal (N) 59
Ook hier hadden respondenten de mogelijkheid om hun antwoord toe te lichten. Meestal is de kern van
die toelichting dat voor een goed functioneren een masteropleiding niet essentieel is. Per saldo steunt
deze uitkomst de inzet in het basisvoorstel om een masteropleiding wel als een nastrevenswaardig
perspectief neer te zetten en vanuit het SRVO te promoten dat de ruimte en mogelijkheden toenemen
om een masteropleiding te volgen, maar niet een strikte mastereis te hanteren.
3.8 Waarborgen voor een goed en betekenisvol gesprek
Het reflectiegesprek - en de voorbereiding daarop - is een kernpunt in het voorstel. Aan respondenten is
gevraagd op welke wijze de totstandkoming van een goed en betekenisvol gesprek is te waarborgen. Bij
deze vraag was er alleen een open antwoord mogelijkheid. Hiervan is door bijna alle respondenten
gebruik gemaakt. Het vaakst (20 keer) is daarbij het ontwikkelen van een goed gespreksformat of kader
genoemd. Zes keer is benadrukt dat het waarborgen van de veiligheid vertrouwelijkheid van het gesprek
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
bevordert dat er een betekenisvol gesprek tot stand kan komen. Daaronder valt ook het vertrouwen dat
wat gezegd wordt niet verder komt. Veel andere genoemde zaken, zoals goede gespreksvaardigheden
of -training van de bezoekende schoolleiders en het bijhouden van een portfolio c.q. een goede
voordbereiding door de schoolleider van het reflectiegesprek, sluiten aan op het basisvoorstel.
3.9 Consequenties van niet voldoen aan de eisen
In de peiling is gevraagd wat de gevolgen zouden kunnen zijn als bezoekende schoolleiders zouden
constateren dat een schoolleider het reflectiegesprek onvoldoende heeft voorbereid of onvoldoende in
zijn of haar professionele ontwikkeling heeft geïnvesteerd in de afgelopen periode. Ook hier was er
alleen een open antwoord mogelijkheid; daarvan is door ongeveer twee derde deel van de respondenten
gebruik gemaakt.
Van hen geeft een minderheid aan dat dit uiteindelijk, na eventuele herkansingen, formele gevolgen
zou moeten hebben voor de herregistratie. Een groter aantal respondenten vindt dat het een gevolg
moet hebben in de vorm van een melding of door bijvoorbeeld het volgende reflectiegesprek te
vervroegen. Een ongeveer net zo grote groep vindt het niet gepast om een formele beoordeling met
formele implicaties voor de registratie te hanteren. De groep voorstanders van de optie van stopzetten
van de registratie is dus klein, bij de overige respondenten is een deel, maar geen duidelijk
meerderheid, voorstander dat er wel een melding moet zijn bij een onvoldoende voorbereiding van het
reflectiegesprek of een onvoldoende bijhouden van het portfolio.
3.10 Slotopmerkingen
Aan respondenten is de gelegenheid gegeven tot het maken van slotopmerkingen. Daarvan is door
ongeveer een kwart van de respondenten gebruik gemaakt. In de helft van die gevallen is de
slotopmerking positief (‘op de goede weg’, ‘blij met ingeslagen weg’, ‘mooi voorstel en goed om het zo
te bevragen’). Andere opmerkingen zijn onder meer:
▪ ‘Definieer de term: schoolleider’
▪ ‘Betrek de VO academie bij de ontwikkelingen, en zorg dat het in de lijn van het lerarenregister
komt en geen elitair verhaal.’
▪ ‘Voorkom te veel administratie voor zowel de schoolleider als de begeleider’
▪ ‘Het doel moet zeer helder zijn: Waarom wil ik als schoolleider dit?’
3.11 Conclusies
Het basisvoorstel heeft met ruim 80 procent veel draagvlak. Positief is ook dat de meeste schoolleiders
zelf ook bezoekend schoolleider willen zijn.
Belangrijke constatering is verder dat blijkens de open antwoorden, het basisvoorstel en de aard van het
reflectiegesprek niet steeds exact worden begrepen. Dat geeft aan dat in de verdere communicatie het
basisvoorstel glashelder moet zijn en dat rekening moet worden gehouden met de hierboven genoemde
type misverstanden.
Wat betreft de voorgelegde opties in de peiling is het volgende te concluderen:
▪ Er is weinig steun voor de eis van een masteropleiding bij (her)registratie,
▪ De meningen over de formele gevolgen bij een onvoldoende voorbereiding door een schoolleider
van een reflectiegesprek of een onvoldoende gevuld portfolio, zijn verdeeld. De groep die als
sanctie het stopzetten van de registratie wil, is klein. Een groter deel vindt dat een melding of
signaal op zijn plaats is, maar een ongeveer net zo grote groep vindt dit niet nodig.
▪ Bijna 40 procent is voorstander van verplichte bouwstenen in het portfolio, waarbij 360 graden
feedback/intervisie het vaakst genoemd is. Anderzijds vindt een net zo grote groep dat bepaalde
bouwstenen niet verplicht zouden moeten worden in een portfolio.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
▪ Schoolleiders willen het reflectiegesprek voeren met een goed voorbereid persoon (getraind in
gespreksvaardigheden) die (minimaal) een gelijke is in rang en werkervaring.
▪ Het merendeel steunt om ook gebruik te maken van ‘externe auditoren´, zoals leidinggevenden
van buiten het onderwijs. Gelet op de ook grote groep (een derde deel) die het hiermee oneens is,
is het een goede optie om de keuze aan schoolleiders te laten of ze het reflectiegesprek ook met
een externe auditor willen voeren.
▪ Een goed gespreksformat kan volgens de bevraagde schoolleidesr de kwaliteit van het
reflectiegesprek verhogen. Daarnaast is de borging van de veiligheid en vertrouwelijkheid
belangrijk.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Bijlage A Beroepsregisters in binnen-en buitenland als voorbeeld voor
het SRVO
In de startfase van het ondersteuningstraject is een analyse gemaakt, op basis van een literatuurstudie
en internetsearch, van andere beroepsregisters, in en buiten het onderwijs en in en buiten Nederland.
De rapportage hiervan is benut als inspiratiebron bij de voorbereiding van de interviews en van de
discussiebijeenkomsten met schoolleiders.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Beroepsregisters in binnen- en buitenland als voorbeeld
voor het SRVO
Notitie in opdracht van OCW/SRVO
Wouter van Casteren
ResearchNed
Februari 2017
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
1 Inleiding
Deze notitie bevat een korte analyse van een aantal beroepsregisters in binnen- en buitenland. Deze
analyse is bedoeld als context en inspiratiebron voor de ontwikkeling van een voorstel door het
Schoolleidersregister VO (SRVO) voor de toekomst van SRVO. Dit voorstel dient er in de zomer van 2017
te liggen.
In deze analyse staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
▪ Welke (soorten) criteria hanteren met SRVO vergelijkbare beroepsregisters in binnen- en
buitenland?
▪ Op welke wijze koppelen deze registers het opleidingsaanbod en de verscheidenheid aan
leertrajecten (informeel/formeel/non-formeel leren) aan het registratiesysteem?
▪ Hoe valideren andere registers opleidingen op basis van registratiecriteria?
▪ Hoe zijn andere registers georganiseerd?
▪ Hoe wordt in andere registers een basisniveau aangetoond?
De registers zijn geanalyseerd door een deskresearch (literatuur en informatie op websites).
Algemeen onderscheid beroepsregisters
Bij de analyse van beroepsregisters is er een hoofdonderscheid tussen twee soorten beroepsregisters:
(1) Een publiekrechtelijk register dat wettelijk verplicht is voor de doelgroep, waardoor er ook
formele gevolgen zijn verbonden aan het niet voldoen aan (her)registratiecriteria. Een belangrijk
publiekrechtelijk register is het BIG-register voor beroepen in de individuele gezondheidszorg. In
het onderwijs krijgt het Register Leraren een publiekrechtelijke status. Hoofddoel van een
publiekrechtelijk register is kwaliteitsborging, op basis van doorgaans opleidings- en
werkervaringseisen.
(2) Een kwaliteitsregister, waarbij het hoofddoel is de stimulering van de professionalisering van de
beroepsbeoefenaars en bijdragen aan een positief beroepsbeeld. Een kwaliteitsregister kent vaak
geen verplichting tot registratie. Een publiekrechtelijk register kan echter tegelijkertijd ook een
kwaliteitsregister zijn, als het publiekrechtelijk register ook eisen stelt aan het onderhoud van de
bekwaamheid bij geregistreerden, maar dat hoeft niet. Het SRVO is een kwaliteitsregister waarbij
schoolleiders zich vrijwillig kunnen aansluiten. Bij een kwaliteitsregister beheert de betreffende
beroepsgroep doorgaans zelf het register. Betrokkenheid van de beroepsgroep bij een
kwaliteitsregister is daarom van groot belang. Ook is laagdrempeligheid belangrijk; een hoge
administratieve belasting of hoge inhoudelijke drempels verlagen de bereidheid bij de
beroepsgroep om zich vrijwillig te registreren. Anderzijds moet het register wel zeggingskracht
hebben en een minimale status verschaffen. Door extra functies kan het register meer
aantrekkelijk worden gemaakt voor de beroepsgroep.
Daarnaast is er nog een derde vorm: beroepen waarvoor er geen publiekrechtelijk register is, maar
waarbij in andere wetgeving eisen zijn gesteld aan het beroep. Dat is het geval bij bepaalde beroepen
in de zorg, zoals jeugdpsycholoog, waarvoor er geen registratieplicht is in het BIG-register. In de
Jeugdwet is echter geregeld dat personen die zo’n beroep willen uitoefenen bij een gecertificeerde
zorginstelling, wel in het Kwaliteitsregister Jeugd geregistreerd dienen te staan. Registratie bij dit
kwaliteitsregister is op zichzelf genomen dus vrijwillig, maar om werkzaamheden bij bepaalde
opdrachtgevers uit te kunnen voeren, is dan wel een registratie bij dat kwaliteitsregister gevraagd.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Voorts is er nog de vorm dat in een CAO eisen zijn gesteld aan registratie. Dat is bijvoorbeeld het geval
bij de schoolleiders in het po. Door zulke eisen in CAO’s en andere wetgeving hebben sommige
kwaliteitsregisters het karakter van een publiekrechtelijk register.
Ten slotte zijn er nog registers die noch publiekrechtelijk zijn (niet verplicht), noch duidelijk het
karakter hebben van een kwaliteitsregister (c.q. lage of geen eisen stellen aan herregistratie). Deze
registers hebben het karakter van een beroepsvereniging. Doelstelling van zo’n beroepsvereniging is
doorgaans wel het ondersteunen van de leden bij hun bekwaamheidsonderhoud, met bijvoorbeeld een
opleidingscatalogus, maar harde eisen aan nascholing zijn er niet.
Leeswijzer
In de navolgende hoofdstukken worden achtereenvolgens de bestaande Nederlandse registers in het
onderwijs besproken (hoofdstuk 2), andere beroepsregisters in Nederland die interessant zijn voor SRVO
(hoofdstuk 3) en beroepsregisters voor leraren/schoolleiders in het buitenland (hoofdstuk 4). In
hoofdstuk 5 worden de onderzoeksvragen van SRVO kort beantwoord.
Bij de analyse van de verschillende registers wordt verwezen naar de bovenstaande typering en indeling
van registers.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
2 Nederlandse beroepsregisters in het onderwijs
In het onderwijs zijn er thans vier beroepsregisters. Naast het SRVO gaat dat om:
(1) Beroepsregister Lerarenopleiders (BRLO);
(2) Schoolleidersregister PO (SRPO);
(3) Register Leraar.
Dit zijn thans allemaal kwaliteitsregisters, waarbij het Register Leraar in de ontwikkeling naar een
publiekrechtelijk register zit. Bij het SRPO geldt dat in de CAO is vastgelegd dat registratie voor
schoolleiders verplicht is (zie kadertekst). Daarmee heeft het SRPO ook feitelijk een publiekrechtelijke
status. De CAO voor het VO bevat thans geen bepalingen over een schoolleidersregister.
Artikel 9.12, CAO PO 2016-2017
1. Alle directieleden zijn verplicht zich in te schrijven, te registreren en te herregistreren in
het Schoolleidersregister PO. De werkgever vergoedt de jaarlijkse bijdrage aan het
schoolleidersregister PO.
2. De verplichte herregistratie vindt eenmaal per vier jaar plaats.
3. De herregistratie-eisen die in 2014 zijn vastgesteld door het bestuur van het School-
leidersregister PO zijn opgenomen in bijlage XVIII van de cao.
4. Indien het directielid niet uiterlijk 1 januari 2018 is geregistreerd, kan hij zijn
directiefunctie niet meer vervullen. Het ontbreken van (her)registratie is een ontslaggrond
conform artikel 3.11.1 sub i dan wel artikel 4.8 sub m van deze cao. De werkgever is in dit
geval verplicht de werknemer een andere functie aan te bieden waarvoor hij wel
gekwalificeerd is, mits deze functie beschikbaar is.
5. Indien de schoolleider als gevolg van verwijtbaar handelen door de werkgever niet in staat
is gesteld te voldoen aan de onderhoudsplicht op grond van dit artikel en de schoolleider
hierdoor schade lijdt binnen of direct aansluitend aan zijn dienstverband, is de werkgever die
in gebreke is gebleven, aansprakelijk.
Hierna zijn de drie registers – naast het SRVO - beschreven op een aantal aspecten.
2.1 Beroepsregister Lerarenopleiders (BRLO)
Thema Status
Deelname Vrijwillig
Registratie-eisen Werkeis: ‘aantoonbare structurele en substantiële taak als lerarenopleider’ (urennorm niet geconcretiseerd). Leraarschap: lesbevoegdheid. Onderschrijven beroepsstandaard, en in relatie hiermee aantonen: visie op het beroep ‘lerarenopleider’ in relatie tot de grondslag; adequaat functioneren op de vier bekwaamheidsgebieden; bereid zijn zich als lerarenopleider verder te ontwikkelen aan de hand van persoonlijke professionaliseringsbehoeften.
Bewijsvoering registratie - Verklaring leidinggevende over aard en omvang aanstelling. - Verklaring onderschrijving beroepsstandaard.
Aantonen basisniveau Inclusief (geen nadere eis).
Registratieperiode Vier jaar.
Herregistratie-eisen Minimaal 40 uur professionaliseringsactiviteiten per jaar, in de vorm van een eigen mix van cursussen, opleidingen, publicaties, onderzoeken, bijdragen aan conferenties of trainingen.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Bewijsvoering herregistratie Betrokkene maakt inzichtelijk wat is ondernomen qua ontwikkeling en beschrijft hoe deze activiteiten passen bij de beroepsstandaard voor lerarenopleiders.
Validering portfolio Vier beoordelingswijzen: 1. Door VELON-beoordelaars (schriftelijk plus gesprek), 2. Idem, zonder gesprek maar met managementverklaring, 3. Door onafhankelijk beoordelaar van instituut plus 2e beoordelaar VELON, 4. Door onafhankelijke beoordelaar, erkend door VELON. De beoordeling is gericht op een ‘logisch verband’ tussen professionaliseringsactiviteiten en de beroepsstandaard.
Bezwaarprocedure -
Validering scholingsaanbod -
Gevolgen verlies registratie -
Organisatie VELON (Vereniging van Lerarenopleiders Nederland).
Kosten registratie Afhankelijk van beoordelingswijze variërend van 150 tot 800 euro.
Overige voordelen registratie
-
Bevordering laagdrempeligheid
- Aansluiting bij opleidingsactiviteiten die reeds door lerarenopleidingen zijn/worden/moeten gedaan, zoals opleidingen ‘Didactische bekwaamheden’ en opleidingen voor schoolopleiders binnen opleidingsscholen. - Ondersteuningsbijeenkomsten voor zelfstandige aanvragers. - Helpdesk VELON. - Voorgestructureerd aanvraagformulier.
2.2 Schoolleidersregister PO (SRPO)
Thema Status
Deelname In CAO voor schoolleiders verplicht gesteld.
Registratie-eis Voldoen aan basiskwalificaties. Zie bij bewijsvoering.
Bewijsvoering registratie Mogelijkheden: - Relevante schoolleidersopleiding gebaseerd op de beroepsstandaard. - Assessment gebaseerd op de beroepsstandaard schoolleiders po, c.q. via een EVC-traject. - Individuele diplomawaardering (IDW), waarbij een set van verschillende opleidingen en cursussen, die ieder voor zich niet voldoen aan de beroepsstandaard, voldoende alternatief kan zijn voor een schoolleidersopleiding.
Aantonen basisniveau Inclusief (geen nadere eis). Voor startende schoolleiders is er de mogelijkheid tot registratie als aspirant RADO of RDO.
Registratieperiode Vier jaar. De schoolleider geeft jaarlijks in het register de voortgang van de eigen ontwikkeling aan.
Herregistratie-eisen De schoolleider kiest per registratieperiode de professionaliseringsroute die het beste past. Mogelijkheden: - Een masteropleiding die aansluit bij de beroepsstandaard, - Een gecertificeerde schoolleidersopleiding ‘vakbekwaam’, - Of de keuze voor drie professionaliseringsthema’s via formeel leren, informeel leren of een combinatie daarvan, uit een reeks van zeven thema’s voor professionalisering: * Persoonlijk leiderschap * Regie en Strategie * Kennis- en kwaliteitsontwikkeling * In relatie staan tot de omgeving * Omgaan met verschillen * Leidinggeven aan verandering
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
* Toekomstgericht onderwijs.
Bewijsvoering herregistratie - Diploma/inschrijving (master)opleiding. - Of een portfolio waarin de aanpak van de drie zelfgekozen professionaliseringsthema’s is beschreven. Voor elk thema zijn valideringsvragen ontwikkeld, toegespitst op de inhoud van het betreffende thema, die helpen om schoolleiders te laten reflecteren op hun ontwikkeling en om vorderingen op het thema te laten zien.
Validering portfolio De Commissie Registratie besluit over de (her)registratie. De commissie bestaat uit een pool van 12 tot 24 schoolleiders (dwarsdoorsnede van de populatie). Alle aanvragen worden beoordeeld door een adviseur van het SRPO en van een advies voorzien. De commissie controleert dit door een steekproef van de aanvragen te beoordelen.
Bezwaarprocedure Schoolleiders kunnen bij de Commissie bezwaar maken tegen een besluit van de Commissie.
Validering scholingsaanbod NVAO-geaccrediteerde opleidingen voldoen. De Commissie Certificering besluit over de certificering van professionaliseringsaanbod dat niet NVAO-geaccrediteerd is.
Gevolgen verlies registratie Alleen geregistreerde schoolleiders mogen de titel Registerdirecteur Onderwijs (RDO) of Registeradjunct-directeur Onderwijs (RADO) voeren. Verlies registratie is conform de CAO grond voor ontslag uit functie.
Organisatie Uitvoering is in handen van de Stichting Schoolleidersregister PO, een onafhankelijke organisatie gedragen door de AVS, AOb, CNV Onderwijs en PO-Raad. Onder de stichting vallen de commissies Registratie en Certificering. Een Wetenschappelijke Raad adviseert over de beroepsstandaard, over de professionaliseringsthema’s, te initiëren onderzoek en te ontsluiten kennis voor schoolleiders.
Kosten registratie 185 euro per jaar.
Overige voordelen registratie
-
Bevordering laagdrempeligheid
Zelfdiagnose-instrument Bijeenkomsten Beschikbaarheid Interactieve portfolio’s en voorbeeldcasuïstiek. Valideringsvragen per thema. Voorgestructureerd aanvraagformulier.
2.3 Register Leraar
Thema Status
Deelname Vrijwillig, maar wordt verplicht.
Registratie-eis Criteria in de fase van herijking. Thans: - Lesbevoegdheid. - Verklaring de bekwaamheid te onderhouden. Er is geen werkeis (wel bij herregistratie, zie hierna).
Bewijsvoering registratie - Onderwijsbevoegdheid. - Verklaring tot bekwaamheidsonderhoud.
Aantonen basisniveau Met bevoegdheid aangetoond. Uitsluitend bevoegde leraren kunnen zich registreren.
Registratieperiode Vier jaar.
Herregistratie-eisen Criteria zijn nu in de fase van herijking. Thans: - Werkeis: in de periode van 4 jaar tenminste gemiddeld 0,2 fte als leraar werkzaam geweest. * Bekwaamheidsonderhoud: minimaal is 160 uur (gemiddeld 40 uur per jaar) besteed aan professionele ontwikkeling op tenminste hbo-bachelorniveau, waarvan tenminste 100 uur betrekking heeft op het primaire proces (vakinhoudelijke, (vak)didactische en pedagogische
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
bekwaamheid). Voor het vo geldt aanvullend dat tenminste 40 uur vakinhoudelijk is ingevuld.
Bewijsvoering herregistratie De leraar houdt zelf een overzicht bij van professionaliseringsactiviteiten, inclusief bewijsstukken. Ook informele en nonformele scholing kunnen worden opgevoerd (cursussen, studiedagen, conferenties, vormen van reflectie, praktijkonderzoek, deelname aan verbetertrajecten in de school). Tezamen vormt dit het portfolio van de leraar.
Validering portfolio Een Registercommissie is belast met de validering en waardering van portfolio’s. Alleen portfolio’s die door middel van een steekproef worden geselecteerd, worden feitelijk beoordeeld.
Bezwaarprocedure Tegen een besluit van het bestuur of de commissie van herregistratie staat beroep open bij het bestuur.
Validering scholingsaanbod De Registercommissie valideert scholingsaanbod dat ter validering aan de registercommissie wordt voorgelegd. De commissie beoordeelt dit aanbod op kwaliteit en relevantie. Bij een positief oordeel kunnen leraren deze scholing opvoeren in het Registerleraar.
Gevolgen verlies registratie Niet voldoen aan herregistratiecriteria kan leiden tot een aantekening. De formele gevolgen daarvan worden door sociale partners ingevuld; een mogelijke sanctie is dat de leraar de registratie en daarmee de bevoegdheid tot lesgeven verliest.
Organisatie Onderwijscoöperatie, met een Registercommissie.
Kosten registratie Gratis.
Overige voordelen registratie -
Bevordering laagdrempeligheid Ambassadeurs, die gratis langskomen op scholen.
2.4 Samenvatting
De belangrijkste kenmerken van de drie andere registers in het onderwijs zijn hieronder vervat in een
matrix.
Lerarenopleiders Schoolleiders po Leraren
Criteria registratie Werk, lesbevoegdheid, onderschrijven beroepsstandaard.
Opleidingseis of assessment.
Lesbevoegdheid, verklaring bekwaamheidsonderhoud.
Aantonen basisniveau
- Opleiding/assessment. Onderwijsbevoegdheid.
Criteria herregistratie
Open norm: minimaal 40 uur/jaar ‘professionalisering’.
Keuze: aangewezen opleiding of keuze uit voorgeselecteerde thema’s.
Minimaal 40 uur/jaar professionalisering waarvan een minimaal deel voor primaire taken.
Validering opleidingen
- Commissie Certificering.
Registercommissie.
Organisatie Beroepsvereniging (VELON).
Stichting SRPO. Onderwijscoöperatie.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
3 Beroepsregisters in andere sectoren in Nederland
Er zijn in Nederland een flink aantal beroepsregisters, met name in het werkgebied van zorg, sociaal
werk en welzijn. Ook zijn er beschermde beroepen c.q. registers in bijvoorbeeld de financiële en
juridische hoek. In sommige beroepsgroepen is een register momenteel nog in ontwikkeling of
verkenning, zoals een beroepsregister voor klantmanagers sociale zaken. Hierna zijn allereerst de
beroepen in de zorg behandeld. Daarna is ook gekeken naar enkele (kwaliteits)registers in andere
sectoren.
3.1 Registers in de zorg
De zorg is een sector met sterk gereguleerde beroepen. Het basisregister wordt gevormd door het
publiekrechtelijke BIG-register voor beroepen in de individuele gezondheidszorg. Daarin staan ruim
340.000 zorgverleners geregistreerd, op basis van opleidingseisen. De eisen voor herregistratie zijn in
het BIG beperkt; enkel werkervaring volstaat. Voor specialisten gelden wel aanvullende eisen in het BIG
ten aanzien van periodieke nascholing. Voor specialisten is het BIG dus ook een kwaliteitsregister.
Andere beroepsgroepen binnen de zorg voor wie het BIG op zichzelf genomen geen kwaliteitsregister is,
zoals tandartsen, hebben in aanvulling op het BIG ook vrijwillige kwaliteitsregisters ingericht. Dit biedt
richting patiënten waarborgen dat ook deze beroepsbeoefenaren hun bekwaamheid blijven
onderhouden. Ten slotte zijn er ook voor beroepen in de zorg die buiten het BIG vallen, ook
kwaliteitsregisters. Dit samenstel van onderling verbonden registers in de zorg is hieronder kort nader
toegelicht.
Het BIG-register
In het BIG-register voor beroepen in de zorg gelden twee criteria voor (her)registratie:
een werkervaringseis óf een scholingseis. Registratie en herregistratie zijn ten eerste mogelijk als
voldaan wordt aan de werkervaringseis: in een periode van vijf jaar moet betrokkene 2080 uur
(gemiddeld 8 uur/week) werkzaam zijn geweest in het beroep van registratie. Wie niet werkt of de
urennorm niet haalt, kan scholing opvoeren om in aanmerking te komen voor herregistratie. Per
beroepsgroep in de zorg is een scholingstraject vastgesteld, gebaseerd op de competenties die horen tot
de kern van het beroep. Deze moeten beheerst worden op het niveau van de initiële opleiding. Scholing
voor herregistratie is dus hier iets anders dan bijscholing voor deskundigheidsbevordering. Het BIG-
register geeft hiermee enkel duidelijkheid over de basale bevoegdheid en werkervaring van een
zorgverlener. Per saldo kan voor een individu de (her)registratie in BIG als volg verlopen: direct na de
initiële opleiding kan die zich op grond van die opleiding registreren in het BIG. Als die persoon daarna
werk vindt, dan is voor de opvolgende herregistraties die werkervaring afdoende. Het BIG heeft voor de
basisfuncties (arts, tandarts, verpleegkundige, etc.) dus geen functie ten aanzien van
bekwaamheidsonderhoud.
Specialisten in BIG
Beroepen met een specialisme kennen binnen het BIG een stelsel van herregistratie waarvoor hogere
eisen gelden, met wel een nascholingsplicht. Als specialisten niet aan die hogere eisen voldoen, vervalt
de registratie als specialist en blijft dan mogelijk enkel de registratie als bijvoorbeeld basisarts of als
tandarts staan. Het beroep van specialist mag dan niet worden uitgeoefend.
Kwaliteitsregisters in aanvulling op het BIG
Voor specifieke beroepen in de zorg die in het BIG geen specialisatie zijn, zoals tandartsen, zijn er nog
aparte kwaliteitsregisters. Registratie in aanvulling op de BIG-registratie is niet verplicht. De registratie-
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
eisen zijn te zien als een aanscherping van de registratie-eisen in het BIG. Bijvoorbeeld bij tandartsen -
in het Kwaliteitsregister Tandartsen (KRT) – zijn er de volgende eisen bij (her)registratie:
- BIG als basis: er is een ongeclausuleerde inschrijving van de tandarts in het BIG-register.
- Aangescherpte werkeis: over een periode van vijf jaar is betrokkene minimaal 3300 uur (0,4 fte
i.p.v. 0,2 fte in het BIG) werkzaam geweest in de patiëntgebonden tandheelkundige zorg en
heeft in die periode de werkzaamheden niet langer dan twee aaneengesloten jaren
onderbroken (extra eis t.o.v. het BIG-register).
- Onderschrijving beroepscode: De tandarts leeft de gedragsregels voor tandartsen na en handelt
overeenkomstig de voor tandartsen geldende (praktijk)richtlijnen.
- Eisen aan de kwaliteitszorg: de tandarts zet tenminste eens in de vijf jaar een patiënten-
enquête uit en doet mee aan een basale vorm van (digitale) visitatie. De tandarts heeft een
klachtenregeling, welke voldoet aan de wet Klachtrecht Cliënten in de Zorgsector.
- Bekwaamheidsonderhoud: De tandarts houdt zijn kennis en kunde op peil door het volgen van
bij- en nascholing, individuele activiteiten en het voeren van intercollegiaal overleg. In een
registratieperiode van vijf jaar behaalt de tandartsen tenminste 180 KRT-punten. De tandarts
geeft in de deskundigheidbevordering aandacht aan tenminste vier van de volgende
competenties: 1. Vakinhoudelijk handelen, 2. Communicatie, 3. Samenwerking, 4. Kennis en
wetenschap, 5. Maatschappelijk handelen, 6. Organisatie, 7. Professionaliteit.
Het KRT certificeert zelf relevante professionaliseringsactiviteiten en biedt een overzicht van erkende
scholing. De tandheelkundige relevantie wordt vastgesteld door een Registratiecommissie, bestaande uit
tandartsen.
Overige beroepen in de zorg
Sommige beroepen in de zorg zijn niet beschermd, zoals psycholoog en zijn ook niet deel van het BIG-
register. De specialisaties GZ-psycholoog, psychotherapeut en psychiater vallen wel onder het BIG-
register, maar andere specialisaties in de psychologie, zoals jeugd- en kinderpsycholoog, vallen buiten
het BIG-register. Voor die beroepen kunnen via andere wetgeving echter wel eisen worden gesteld aan
registratie. Dat is het geval bij het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). Ingevolge de Jeugdwet moet een
hulpverlener of begeleider (zoals een jeugdpsycholoog, maatschappelijk werker of orthopedagoog) die
werkzaam wil zijn voor een gecertificeerde instelling die jeugdhulp en jeugdbescherming aanbiedt,
geregistreerd staan in ofwel het BIG ofwel het SKJ. De registratie in het SKJ is dus strikt genomen niet
verplicht, maar zonder registratie zijn bepaalde werkkringen en opdrachtgevers niet mogelijk.
Registratie-eisen in het SKJ zijn een combinatie van een opleidingseis, een verklaring omtrent het
gedrag (VOG) en onderschrijving van de desbetreffende beroepscode. In het SKJ is na 5 jaar
herregistratie vereist, waaraan afhankelijk van de vooropleiding en het beroep specifieke eisen worden
gesteld. De eisen voor herregistratie als jeugdzorgwerker SKJ zijn bijvoorbeeld een combinatie van:
1. Bekwaamheidsonderhoud 50 punten reflectie
60 punten scholing/opleiding/training, met minimaal een training
beroepsethiek
50 punten vrije ruimte
2. Werkeis Minimaal 16 uur per week werkzaam in een hbo-functie in de
jeugdzorg
3. Gedrag Verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan 3 maanden
Het SKJ en het BIG-register vullen elkaar aan. Dat is bijvoorbeeld goed zichtbaar bij psychologen. Een
psycholoog kan zich in de twee registers op drie niveaus registreren:
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Niveau vakbekwaamheid SKJ-registratie BIG-registratie
Master Master psycholoog -
Postmaster Kinder- en Jeugdpsycholoog GZ-psycholoog Psychotherapeut
Specialist - Klinisch psycholoog Klinisch neuropsycholoog
Voor algemene psychologen is er voorts de mogelijkheid van vrijwillige registratie bij het
kwaliteitsregister van het NIP. Zij kunnen zich dan afficheren als ‘psycholoog NIP’. Voor bijvoorbeeld
psychologen zijn er dus in principe vier mogelijkheden, afhankelijk van de opleiding en specialisatie:
1. Keuze voor geen registratie: bepaalde opdrachtgevers en specialisaties zijn niet mogelijk
2. Registratie bij het NIP: idem, maar er zijn ten aanzien van de beroepsbeoefenaar wel
kwaliteitswaarborgen ten aanzien van opleiding en dergelijke.
3. Registratie SKJ: er zijn kwaliteitswaarborgen en werken voor gecertificeerde instellingen is
mogelijk
4. Registratie BIG: idem en werken als specialist is mogelijk.
3.2 (Kwaliteits)registers in andere beroepen
Registers voor andere beroepsgroepen hebben soms het karakter van een publiekrechtelijk register
zoals bij de registeraccountants, die specifieke bevoegdheden hebben op grond van een registratie op
basis van specifieke opleidingseisen (de opleiding Registeraccountant). Ingevolge sommige
publiekrechtelijk registers zijn accountant, notaris en advocaat beschermde titels, net als beroepen in
de zorg. Bij het register voor accountants is er bij registratie enkel een opleidingseis. Bij bijvoorbeeld
notarissen is er ook een eis aan ‘permanente educatie’, waarmee het Register Notariaat ook het
karakter van een kwaliteitsregister heeft. Dit is voor notarissen als volgt ingevuld:
- De verplichting gaat in als een kandidaat-notaris de beroepsopleiding heeft afgerond.
- Per twee jaar moeten (kandidaat-)notarissen 40 opleidingspunten (= 40 uur onderwijs) behalen.
Opleidingspunten ontvangt men door deel te nemen aan cursussen, congressen en opleidingen.
Ook het lidmaatschap van een commissie of bestuur geldt als educatie.
- Alleen door het register goedgekeurde cursussen tellen mee.
- Als een (kandidaat-)notaris niet aan de verplichting tot educatie voldoet, wordt dit gemeld aan
het Bureau Financieel Toezicht (BFT).
Een voorbeeld van een kwaliteitsregister in de financieel-juridische sector is het Register Financieel
Management. Dat is niet verplicht, maar kent vergelijkbare eisen als voor notarissen gelden:
- Bij inschrijving zijn er opleidingseisen, waarbij minimaal één van de diploma's niet ouder mag
zijn dan 2 jaar.
- De registratie is 2 jaar geldig, waarbij er een plicht is tot permanente educatie.
- Elke 2 jaar dienen minimaal 32 punten behaald te worden door middel van deelname aan
cursussen, -opleidingen of -studiedagen,
- Alleen door het register goedgekeurd (‘geldig’) aanbod telt mee.
Andere registers hebben meer het karakter van een beroepsvereniging, zoals bij het Register
belastingadviseurs. Lid worden kan op grond van een combinatie van werkervaring en een opleidingseis.
Omdat het lidmaatschap niet verplicht is, is het register belastingadviseurs niet een publiekrechtelijk
register. Omdat bekwaamheidsonderhoud evenmin verplicht is, betreft het ook niet een echt
kwaliteitsregister. Wel biedt zo’n beroepsvereniging doorgaans allerlei scholing en training aan, in het
kader van (vrijwillige) permanente educatie, en andere diensten en service voor de beroepsgroep.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
3.3 Registers voor bestuurders/leidinggevenden
Er zijn ook kwaliteitsregisters voor bestuurders. Registers voor leidinggevenden/directeuren zijn
schaars; de registers voor schoolleiders zijn zelf de belangrijkste voorbeelden. De registers voor
bestuurders wijken wat af van de registers voor beroepsbeoefenaren, omdat die laatste registers
professionals betreffen. Bij bestuurders (en directeuren/managers) gaat het om doorgaans om
eindverantwoordelijken. Daardoor ligt er in dat type registers meer nadruk op het organiseren van
professionele tegenspraak en (zelf)reflectie, om te waarborgen dat eindverantwoordelijke medewerkers
niet ‘los raken‘ van de werkelijkheid en kritiek uit de weg gaan. Een interessante aanpak biedt het
accreditatietraject voor zorgbestuurders van de NVZD (de vereniging van bestuurders in de zorg). De
accreditatie van zorgbestuurders bestaat uit een toets op basis van twee normen:
1. Werkt de bestuurders voldoende actief aan zijn/haar ontwikkeling? De bestuurders laat zien
hoe die werkt aan de eigen ontwikkelpunten.
2. Beschikt de bestuurder over voldoende zelfreflectief vermogen? Hoe organiseert de bestuurder
tegenspraak en feedback? Kan de bestuurder reflecteren op het eigen handelen? Kan die de
reflectie ook omzetten in (ander) gedrag als dat nodig is?
De bestuurder maakt in zijn accreditatietraject een ontwikkelplan, dat gebaseerd is op 360 graden
feedback en een zelfevaluatie. Op die basis voert de bestuurder een accreditatiegesprek met twee
auditoren. Daarin toetsen de auditoren of de bestuurder inderdaad actief werkt aan de vakontwikkeling
en over voldoende zelfreflectief vermogen beschikt.
Het aan te leveren portfolio bestaat concreet uit:
▪ CV
▪ Zelfevaluatie
▪ Ontwikkelplan
▪ 360 graden feedback
▪ Jaarverslag van de instelling
De auditoren mogen zelf niet werkzaam zijn in de zorg, maar mogen daarin wel werkzaam zijn geweest
en moeten goed inzicht hebben in het strategisch niveau van zorgbestuurders.
Deze aanpak vergt wel behoorlijk wat van de auditoren. Ze moeten zich goed verdiepen in het portfolio
en het accreditatiegesprek zelf vergt ook een dagdeel. Per jaar is een bijdrage gevraagd van 600 euro;
per registratieperiode van 5 jaar gaat het dan dus om een totale contributie van 3000 euro.
3.4 Conclusies andere registers
Criteria in publiekrechtelijke registers kunnen heel basaal zijn. Bij eerste registratie is er dan een
opleidingseis en bij herregistratie volstaat dan het aantonen van relevante werkervaring.
Kwaliteitsregisters stimuleren de professionele ontwikkeling van de beroepsbeoefenaren. Daarbij vallen
een paar zaken op bij de registers buiten het onderwijs:
▪ Bij eerste registratie zijn er doorgaans specifieke opleidingseisen, die het basisniveau borgen.
▪ Er is vaak een werkeis. In de kwaliteitsregisters is die vaak zwaarder dan in de publiekrechtelijke
registers.
▪ Er zijn doorgaans heel duidelijke criteria voor professionalisering, neergelegd in urennormen voor
professionalisering.
▪ De concrete keuze voor activiteiten is veelal (deels) vrij, waarbij ook allerlei vormen van informele
scholing zijn toegestaan.
▪ Het relevante nonformele en formele aanbod word vaak gevalideerd door het register zelf.
▪ In meerdere registers worden specifieke eisen gesteld aan het ophalen van feedback op het
functioneren en het gebruik maken van intervisie..
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
▪ De registratieperiode varieert, van twee tot vijf jaar, maar is meestal vier jaar.
Al met al is het beeld dat de kwaliteitsregisters in het algemeen ten opzichte van de vergelijkbare
publiekrechtelijke registers aangescherpte eisen stellen aan werkervaring en bekwaamheidsonderhoud.
Een publiekrechtelijk register garandeert de basale kwaliteit (opleiding, werkervaring), terwijl het
kwaliteitsregister zich (daarbovenop) richt op het continue bekwaamheidsonderhoud. Er zijn ook
registers die beide functies in zich verenigen.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
4 Beroepsregisters onderwijssector in het buitenland
In andere landen zijn er ook allerlei vormen van verplichte of vrijwillige beroepsregisters voor allerlei
beroepen. In het kader van het onderhavige onderzoek is de analyse toegespitst op ervaringen in het
buitenland met registers voor leraren en schoolleiders.
Het CAOP heeft eerder onderzoek gedaan naar registers voor leraren en schoolleiders in internationaal
perspectief1, met als aanleiding de inrichting van een schoolleidersregister po in Nederland. Uit dat
onderzoek blijkt dat er in 2013 in Australië, Canada (Ontario) en in Schotland een lerarenregister is
waarin ook schoolleiders ingeschreven dienen te staan. Daarnaast zijn drie landen onderzocht met een
register voor alleen leraren (Nieuw-Zeeland, Ierland en Wales). In géén van de hierboven genoemde
landen was er in 2013 een register specifiek voor schoolleiders.
Voor de navolgende analyse is voortgebouwd op de analyse van het CAOP en is aanvullend een studie
betrokken van Caldwell van internationale voorbeelden van vrijwillige certificatie voor schoolleiders2.
De in deze twee rapporten beschreven voorbeelden zijn in januari 2017 middels een websearch
geactualiseerd. Via die websearch bleek bijvoorbeeld dat een Amerikaanse pilot die uitgebreid wordt
behandeld door Caldwell in zijn rapport uit 2013, in 2014 is stopgezet.
Hierna is alleen ingegaan op certificatie van specifiek schoolleiders. De voorbeelden uit het CAOP-
rapport van certificatie/registratie van leraren die ook van toepassing is op schoolleiders, is buiten
beschouwing gelaten. De twee belangrijkste pilots die hierna worden behandeld, zijn gesitueerd in
Australië en de Verenigde Staten. De overige voorbeelden draaien met name om een voorgestructureerd
en sterk praktijkgericht opleidingsprogramma voor schoolleiders.
4.1 Pilot van het Principals Australia Institute voor certificatie van schoolleiders
In Australië is vanaf 2012 een programma gestart dat moest leiden tot certificatie van schoolleiders in
een vrijwillig register. Dit initiatief is vervat in het programma voor Principal Certification, dat
getrokken wordt door het Principals Australia Institute (PAI). De pilot heeft als doel te komen tot een
verklaring (certificatie) dat een schoolleider een bepaald functioneringsniveau heeft behaald, in
overeenstemming met de Australische beroepsstandaard (set van kennis, begrip en vaardigheden) voor
schoolleiders. Dit programma is daarmee niet hetzelfde als een kwaliteitsregister dat gericht is op
professionele ontwikkeling; het PAI-programma is primair gericht op het aantoonbaar voldoen aan de
beroepsstandaard en minder op verdere professionalisering. De beoordeling van het behaalde
functioneringsniveau ligt bij peers.
Certificatie schoolleiders volgens PAI:
The formal procedure by which the leadership capacity of principals is assessed in accordance with
profession-developed requirements and the Australian Principal Standard and recognised publicly.
Certification is recognition of the Standard in action.
De pilot is uitgevoerd in de tweede helft van 2015 voor schoolleiders in wat in Nederland geldt als het
primair en het voortgezet onderwijs. In dit ‘National Prototype Trial’ is het certificatieproces getest,
1 CAOP Research, Registers voor leraren en schoolleiders in internationaal Perspectief - Stand van zaken in
Australië, Ierland, Nieuw-Zeeland, Ontario (Canada), Schotland en Wales, Den Haag, mei 2013. 2 Brian Caldwell, Review of national and international practice in voluntary certification for principals, Principals
Australia Institute, september 2013.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
waarbij kandidaten een ‘ePortfolio’ konden uploaden, ter beoordeling door een team van 50 peers. De
ervaringen zijn benut om het proces en systeem van beoordeling te verfijnen. De deelnemende
schoolleiders deden tevens mee aan diverse professionaliseringsactiviteiten om de validiteit,
betrouwbaarheid en authenticiteit van de aanpak en met name van het assessment-raamwerk te testen.
In hun ePortfolio reflecteerden de schoolleiders op hun eigen professionele praktijk en brachten ze
verslag uit van concrete praktijkopdrachten en overige professionaliseringsactiviteiten.
De test leverde positieve resultaten op:
▪ De validiteit bleek hoog, d.w.z. dat het assessment bij kandidaten de beoogde competenties mat.
▪ De betrouwbaarheid bleek hoog; er was consistentie in de oordelen van verschillende assessoren.
▪ De organisatie (het proces) bleek haalbaar, ook in administratieve zin, en acceptabel en
hanteerbaar voor kandidaten. Deelnemers meldden bovendien dat zij het portfoliomodel
authentiek vonden, d.w.z. dat het goed aansloot op de dagelijkse taken als schoolleider.
▪ Deelname aan de certificatie werd positief gewaardeerd als een kans voor professionele
ontwikkeling, zowel voor kandidaten als voor assessoren.
De PAI stelde dat het onderzoek heeft uitgewezen dat de beste manier om de complexe prestaties van
schoolleiders te meten is door:
- een portfolio assessment,
- met portfolio’s die taakgeoriënteerd zijn: de assessmentopdrachten zijn gebaseerd op
authentieke taken die schoolleiders hebben als onderdeel van hun normale
verantwoordelijkheden.
- met betrouwbare en valide assessmentmethoden.
Het PAI valideert dus primair de assessmentmethode i.p.v. het professionaliseringsaanbod.
Het PAI verzorgt zelf ook trainingen en scholing voor schoolleiders en functioneert als een
kenniscentrum voor de kwaliteit en de ontwikkeling van het beroep schoolleider.
4.2 USA: Principal Certification Program
In de Verenigde Staten is in 2010 een pilot gestart met de certificatie van (ervaren) schoolleiders.
Daaraan deden enkele cohorten van in totaal ruim 200 schoolleiders mee. Die schoolleiders vulden in
een periode van 18 maanden een portfolio met bewijslasten voor de wijze waarop ze voldeden aan de
Accomplished Principals Standards van de National Board for Professional Teaching Standards.
Bijzonderheid bij deze standaard is dat het gaat om een beoogde nationale benchmark voor het
presteren op het hoogste niveau door ervaren schoolleiders. De Standards zijn bedoeld om andere
schoolleiders te inspireren om naar dat niveau te streven. Dat gaat dus om een wat andere benadering
dan bij andere beroepsstandaarden, waarbij een niveau voor alle normaal (voldoende) functionerende
schoolleiders wordt omschreven. Het is in belangrijke mate een tekstueel of gradueel verschil; maar
duidelijk is wel dat de Amerikaanse Standards de lat hoog legt voor ‘accomplished principals’.
De aanpak bestond eruit dat de deelnemende schoolleiders hun portfolio vulden op vijf terreinen,
waaronder de ontwikkeling van een strategisch plan dat hoge ambities en concrete acties en resultaten
moest verbinden met een visie en missie. De schoolleiders moesten onder meer reflecteren op hun
leiderschap, zelf onderzoek doen en focusgroepen organiseren. Ook waren video-opnames verplicht die
de schoolleider in actie toonden als leider van een bijeenkomst of een team. Verder vormden 360
graden feedback belangrijke onderdelen van de portfolio, met feedback van studenten, docenten,
collega’s, ouders en andere belanghebbenden. Ook dienden schoolleiders allerlei data te verzamelen die
bewijsvoering waren voor hun verbeterde prestaties.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Opzet was dat de portfolio’s op de negen dimensies van de Accomplished Standards werden beoordeeld,
met een beoordeling op een vierpuntsschaal.
Stopzetting programma in 2014
De Amerikaanse pilot is al met al te kenmerken als een ambitieuze en voor deelnemers veeleisende
aanpak. Dit bleek ook in 2014, toen het programma voortijdig werd beëindigd. Redenen hiervoor waren:
▪ Te weinig schoolleiders maakten het programma af. De uitval was 80 procent. De indruk was dat
de benodigde tijd van 18 maanden voor het vullen van een portfolio te lang was voor vaak al
drukbezette schoolleiders.
▪ De hoge uitval maakten het niet mogelijk om de aanpak goed te testen en te valideren.
▪ Ook de uitval bij assessoren was hoog en het kostte veel moeite om geschikte assessoren (ervaren
en bekwame schoolleiders) te vinden. Tijdgebrek bleek ook hier een struikelblok.
▪ De benodigde tijd om portfolio’s te begeleiden en te beoordelen, bleek veel meer dan gedacht
(driemaal meer dan ingeschat) en kosten waren navenant hoger.
Er zijn geen plannen bekend om de pilot op dit ambitieniveau te herstarten. De Accomplished Standards
blijven na stopzetting van de pilot wel gehanteerd als perspectief voor ambitieuze schoolleiders.
Het kenmerkende verschil tussen de aanpakken in Australië en de USA lijkt het ambitieniveau te
betreffen. In Australië gaat men uit van authentieke praktijksituaties voor alle schoolleiders. In de USA
gaat het om een ‘aspirational level’, waarbij de schoolleider aan een soort ideaalbeeld moet voldoen.
Dat lokt mogelijk uit dat zeer veel tijd en moeite in het portfolio wordt gestoken, om aan de hoge
(excellente) standaard te voldoen.
4.3 Overige internationale ervaringen met certificatie van schoolleiders
De overige voorbeelden die worden vernoemd in de rapporten van het CAOP (2013) en Caldwell ( 2013)
betreffen vrijwillige opleidingsprogramma’s voor schoolleiders. De werkwijze is dan dat de kandidaat
die de opleiding met goed gevolg voltooit en werkzaam is als schoolleider, gecertificeerd is. Het
belangrijkste verschil met de voorgaande voorbeelden van portfolio-benaderingen is dat het gaat om
voorgestructureerde opleidingsprogramma’s. Interessant is dat in deze aanpakken ook ervaring is
opgedaan met het beoordelen van praktijkopdrachten c.q. van het functioneren van schoolleiders in de
praktijk, afgezet tegen een beroepsstandaard. De hierna beschreven programma’s hebben ook
gelijkenissen met masteropleidingen in Nederland, zoals de masteropleiding Educational Leadership.
De internationale voorbeelden zijn hieronder kort beschreven.
1. Ontario Principal’s Council (OPC):
De OPC te Canada is primair te zien als een beroepsvereniging. Voor een lidmaatschap volstaat:
▪ een aanstelling als schoolleider op een publieke school,
▪ en/of werk op het terrein van onderwijs in Ontario,
▪ en dat men geen leraar is (geen lid is van de Ontario Teachers’ Federation).
De OPC heeft een principal’s qualification program, dat in feite een vrijwillig scholings- en
trainingsaanbod is.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
2. Michigan Association of School Administrators’ Voluntary Principal Certification
Deze aanpak bestaat in hoofdzaak uit een beroepsstandaard voor schoolleiders (de Professional
Standards for Educational Leaders), waaraan een uitgebreid scholingsprogramma is verbonden die
bestaat uit 20 gecertificeerde modules op masterniveau. Er is ook een uitgebreidere, complete opleiding
mogelijk, in het Courageous Journey program.
3. National Professional Qualification for Headship England
Ook deze aanpak bestaat in hoofdzaak uit een beroepsstandaard voor schoolleiders (de National
Standards for Headteachers), waaraan een vrijwillig scholingsprogramma is verbonden. Tot 2012 was er
een scholingsplicht voor schoolleiders, maar die is vervallen omdat het de ervaring was dat hierdoor het
te lastig werd om vacatures voor schoolleiders te vullen.
Deelnemers aan de scholing worden gekoppeld aan een mentor die schoolleider op een andere school is.
Het opleidingsprogramma steunt sterk op praktijkopdrachten. Het eind-assessment bestaat uit de
beoordeling van:
1. een schoolgebonden taak ten aanzien van het leiden van een verbetertraject.
2. een taak bij een andere school (stageschool) in het leiden van een kortdurend verbetertraject,
waarbij nauw wordt samengewerkt met de staf van die school.
3. de vaardigheden in financieel management en ten aanzien van de beoordeling van leraren.
Het traject wordt afgesloten met een interview en een presentatie aan een panel.
4. Scottish Qualification for Headship
Ook dit is een vrijwillig scholingsprogramma voor schoolleiders, gebaseerd op een beroepsstandaard.
Het programma bevat:
- kritische zelf-evaluatie,
- analyse van de eigen school en de capaciteit voor verandering en verbetering,
- onderzoek van een aspect van leiderschap binnen de eigen school,
- analyse en evaluatie van veranderprocessen in een school,
- uitvoering, monitoring en evaluatie van een verbeterplan voor de school.
4.4 Conclusies op basis van de internationale voorbeelden
Internationaal is er in de Angelsaksische landen veel aandacht voor de (overwegend vrijwillige)
certificatie van schoolleiders, waarmee een bepaald niveau van professioneel functioneren kan worden
aangetoond. De nadruk ligt daarbij dus op de eerste registratie; er is weinig bekend over herregistratie-
eisen. De certificatie wordt ofwel aangepakt met een portfoliobenadering (Australië, USA) waarbij de
Amerikaanse pilot stuk liep op hoge kosten en hoge uitval vanwege de grote werklast die het portfolio
vergde. De Australische pilot leidde juist tot grote tevredenheid over de aanpak en portfolio, die dicht
bij de dagelijkse taken van een schoolleider blijft. De andere vormen van certificatie betreffen
opleidingsprogramma’s die sterk praktijkgericht zijn.
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
5 Opbrengsten en conclusies voor het SRVO
Samengevat zijn er in Nederland zes type beroepsregisters te onderscheiden:
1. Publiekrechtelijke registers, enkel gericht op het borgen van een basale bevoegdheid.
Voorbeeld: basisregister BIG.
2. Publiekrechtelijke registers, die ook een kwaliteitsregister zijn en bekwaamheidsonderhoud
stimuleren. Voorbeelden: specialistenregisters in BIG, het Register Notariaat, Lerarenregister
(beoogd).
3. Kwaliteitsregisters die in een CAO verplicht zijn gesteld. Voorbeeld: Schoolleidersregister PO.
4. Kwaliteitsregisters, waarbij per wet is geregeld dat registratie nodig is om werkzaam te zijn in
bepaalde werkkringen. Voorbeeld: Kwaliteitsregister Jeugd.
5. Overige kwaliteitsregisters, gericht op stimuleren bekwaamheidsonderhoud. Voorbeelden:
Register Financieel Management, Schoolleidersregister VO.
6. Beroepsverenigingen, met een opleidings- of werkeis bij toetreding (vrijwillig), maar zonder
harde criteria voor bekwaamheidsonderhoud, waardoor er beperkt sprake is van een
kwaliteitsregister. De nadruk ligt op het faciliteren van bekwaamheidsonderhoud.
Voorbeeld: Register belastingadviseurs.
De overige conclusies zijn hieronder vervat in antwoorden op de hoofdvragen in dit onderzoek.
Welke (soorten) criteria voor registratie/certificatie hanteren vergelijkbare beroepsregisters in binnen-
en buitenland?
In veel registers ligt sterk de nadruk op de toetredingseisen, dat wil zeggen de eerste registratie of
certificatie. Dat is meestal verbonden aan strikte opleidingseisen, werkervaring en soms ook aan een
assessment. Met name bij schoolleiders zijn er voorbeelden van een assessmentaanpak met een
portfolio (Australië en USA). In andere landen zijn er vrijwillige opleidingsprogramma’s waarin eveneens
een nadruk ligt op praktijkleren, portfolio-vulling en assessment van in de praktijk zichtbare
vaardigheden en resultaten. In die voorbeelden moet de schoolleider zich dus echt bewijzen op een
minimaal functioneringsniveau, alvorens certificatie kan plaatsvinden. In de USA lag de lat daarbij zo
hoog, dat het experiment vermoedelijk mede daardoor is beëindigd. In het Nederlandse SRPO is er ook
een verplichte opleidingseis.
Welke (soorten) criteria voor herregistratie hanteren vergelijkbare beroepsregisters in binnen- en
buitenland?
Criteria voor herregistratie zijn ofwel afwezig of soms juist strenger dan de criteria voor eerste
registratie. De Nederlandse registers in het onderwijs leggen ofwel een urennorm op (40 uur/jaar
‘professionalisering’) of de keuze tussen een bepaalde opleiding of voorgeselecteerde
professionaliseringsthema’s. Andere beroepsregister hanteren doorgaans heel concrete urennormen voor
professionaliseringsactiviteiten, in combinatie met een werkeis. Ook worden vaak specifieke eisen aan
informele vormen van leren gesteld: gebruik van feedback en intervisie.
Op welke wijze koppelen registers het opleidingsaanbod en de verscheidenheid aan leertrajecten
(informeel/formeel/non-formeel leren) aan het registratiesysteem?
Een uit de beroepsgroep samengestelde registercommissie beoordeelt doorgaans de individuele
portfolio’s. Dezelfde commissie of een andere, aparte commissie certificeert het aanbod aan
professionaliseringsactiviteiten. Deze validering van professionaliseringsaanbod kan beperkt blijven tot
vormen van (non)formele scholing, maar soms gaat dit veel verder en worden ook bijeenkomsten of
algemene ledenvergaderingen gecertificeerd als relevante professionaliseringsactiviteit.
Hoe valideren andere registers opleidingen op basis van registratiecriteria?
Eindverslag ondersteuningstraject SRVO |
Dit gebeurt primair door een uit de beroepsgroep samengestelde commissie, soms geadviseerd door een
wetenschappelijke commissie of raad. In het BIG-register zijn er per gebied toegesneden
wetenschappelijke commissies die de vakinhoudelijke nascholing voor specialismes certificeren.
Hoe gaan andere registers om met het aantonen van een basisniveau en/of een gevorderd niveau?
In diverse registers wordt onderscheid gemaakt naar niveau:
▪ In het BIG-register zijn er vijf registers voor specialisaties (zoals voor geneeskundige
specialisaties). Deze registers stellen in aanvulling op de basisregistratie in het BIG aanvullende
eisen aan de opleiding en het bekwaamheidsonderhoud.
▪ In het Kwaliteitsregister Jeugd wordt onderscheid gemaakt tussen registratie op masterniveau en
op postmasterniveau (met aanvullende opleidingseisen en toegesneden nascholingseisen).
▪ In de – afgebroken - Amerikaanse pilot met certificatie van schoolleiders werd gemikt op een
niveau van ‘accomplished’ schoolleiders.
▪ In het schoolleidersregister po zijn er drie niveaus, te weten registratie als:
– Aspirant schoolleider,
– Adjunct-directeur en
– Directeur.
▪ In de schoolleidersopleidingen po wordt onderscheiden tussen drie (niveaus) opleidingen:
– relevante masteropleidingen
– schoolleidersopleiding ‘basisbekwaam’
– schoolleidersopleiding ‘vakbekwaam’.
Hoe gaat de bewijsvoering portfolio in zijn werk?
De bewijsvoering in portfolio’s is aan de betrokkene zelf. Er zijn bij registers doorgaans evenwel diverse
hulpmiddelen, zoals:
▪ ‘Valideringsvragen’ helpen bij het verbinden van een professionaliseringsactiviteit aan een
leerdoel;
▪ Een beroepsstandaard en/of kennisbasis biedt een kader voor het portfolio;
▪ Een lijst van gevalideerde professionaliseringsactiviteiten is beschikbaar;
▪ Een mentor/coach biedt begeleiding;
▪ Er is een voorgeschreven opleidingstraject;
▪ Er zijn professionaliseringsthema’s, die helpen bij de structurering van een portfolio;
▪ Praktijkopdrachten werken sturend;
▪ Er is een helpdesk van het register beschikbaar.
▪ Er is een model portfolio beschikbaar.
Hoe verloopt de validering van portfolio’s?
Een registercommissie beoordeelt de portfolio’s, vaak in een steekproef. Bureaumedewerkers doen dan
de feitelijke controle en geven een positief of negatief advies. Als het portfolio niet wordt geselecteerd
in de steekproef, blijft het positief advies staan. Tegen een besluit van de registercommissie is
doorgaan beroep of bezwaar mogelijk. Bij het BRLO is een bijzonderheid dat er vier routes zijn bij de
validering van een portfolio, met verschillende duo’s van beoordelaars (VELON, instituut,
gecertificeerde externen).
Bij de feitelijke validering worden soms nadere eisen gesteld aan de opgevoerde nascholing, ook los van
de validering van het nascholingsaanbod. Wat bijvoorbeeld voorkomt zijn:
▪ Eisen aan de doelgroep van de scholing: de opgevoerde nascholing mag bijv. enkel bedoeld zijn
voor leden van de beroepsgroep;
▪ Eisen aan de opleiders/cursusleiders: die dienen aantoonbaar over adequate kennis en ervaring te
beschikken;
▪ Randvoorwaardelijke eisen, zoals: (1) de cursus/opleiding is geëvalueerd (beschikbaarheid
positieve evaluatieresultaten, (2) de presentielijst wordt bijgehouden.