HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je...
-
Upload
philomena-van -
Category
Documents
-
view
251 -
download
1
Transcript of HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je...
![Page 1: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/1.jpg)
HD 2.1 t/m 2.7
![Page 2: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/2.jpg)
SIMPLE
Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S
(he/she/it) Wanneer gebruik je
het? feit/gewoonte (altijd, nooit,
regelmatig) Signaalwoordenalways, usually, often, never,
every day/week etc.
CONTINUOUS
Vorm: “to be” + hele
werkwoord + ING
Wanneer gebruik je het? nu bezig, aan de gang
Signaalwoorden(right) now, at the moment, at
present, look, listen
![Page 3: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/3.jpg)
SIMPLE
Vragende Vorm: Do / Does (+
onderwerp) + hele werkwoord (ook bij he/she/it)
Ontkennende Vorm: Don’t / Doesn’t + hele
werkwoord (ook bij he/she/it)
CONTINUOUS
Vragende Vorm: “to be” (+ onderwerp) +
hele werkwoord + ING
Ontkennende Vorm: “to be” + not + hele
werkwoord + ING
![Page 4: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/4.jpg)
1. I never … (laugh) at his jokes, because they aren’t funny.
2. Why … (look) at me like that?3. My whole family … (live) in Rotterdam.4. Our aunt Winifred … (hate) cars.5. David, where are you? Where … you
(hide)?
![Page 5: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/5.jpg)
1. I never laugh at his jokes, because they aren’t funny.
2. Why are you looking at me like that?3. My whole family lives in Rotterdam.4. Our aunt Winifred hate cars.5. David, where are you? Where are you
hiding?
![Page 6: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/6.jpg)
Vorm “To be” (was/were) + hele werkwoord + ING
Wanneer gebruik je het? Iets was bezig in het verleden en er tegelijkertijd
iets anders gebeurde.
Signaalwoorden When
I was doing the dishes when my father walked in the kitchen.
![Page 7: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/7.jpg)
SIMPLE
Vorm: Werkwoord + ed Onregelmatige vorm
Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit,
regelmatig) in het verleden
CONTINUOUS
Vorm: “to be” (was/were) +
hele werkwoord + ING
Wanneer gebruik je het? toen bezig, aan de gang,
tegelijkertijd gebeurde er iets anders.
![Page 8: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/8.jpg)
1. Paul ... ... (feel)sick an hour ago, but now he’s a lot better.
2. I … (do) my homework when Suzie … (call) me.
3. Mr Jones … (drive) his car when a cat … (cross) the road.
4. Yesterday, I … (go) to the sports centre.
![Page 9: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/9.jpg)
1. Paul was feeling sick an hour ago, but now he’s a lot better.
2. I was doing my homework when Suzie called me.
3. Mr Jones was driving his car when a cat crossed the road.
4. Yesterday, I went to the sports centre.
![Page 10: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/10.jpg)
Vorm: Will/shall + hele werkwoord Will Bijna altijd mogelijk. Alleen niet bij “I” en
“we” in vraagzinnen. Shall Bij I en we in vraagzinnen (ook mogelijk bij
“I” en “we” in bevestigende en ontkennende zinnen.
Wanneer gebruik je het? Toekomst!
Signaalwoorden? Tomorrow
![Page 11: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/11.jpg)
1. I ... never forget the look on his face when he saw the mummy.
2. Ross ... kill you if he finds out you’ve eaten his lunch!
3. The old man asks himself if he ... ever see his grandchild again.
4. I bet it ... be fun to have that operation, but I don’t have a choice.
5. When ... I see you again?
![Page 12: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/12.jpg)
1. I will/shall never forget the look on his face when he saw the mummy.
2. Ross will kill you if he finds out you’ve eaten his lunch!
3. The old man asks himself if he will ever see his grandchild again.
4. I bet it won’t be fun to have that operation, but I don’t have a choice.
5. When shall I see you again?
![Page 13: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/13.jpg)
Vorm: have to + hele werkwoord
Wanneer gebruik je het? Moeten (verplicht)
Don’t have to = niet moeten!
![Page 14: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/14.jpg)
1. Jerry / not walk / to school2. We / go / to the Headmaster’s office at
four o’clock.3. I / not listen / to what you are saying4. They / do their exams / next May
![Page 15: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/15.jpg)
1. Jerry doesn’t have to not walk / to school
2. We have to go to the Headmaster’s office at four o’clock.
3. I don’t have to not listen to what you are saying
4. They have to do their exams next May
![Page 16: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/16.jpg)
Vorm: Can / Can’t + hele werkwoord
Wanneer gebruik je het? Kunnen (beleefde vraag)
![Page 17: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/17.jpg)
1. Can I stay home when you visit aunt Diana? (no)
2. Dad, can Winnie have another ice-cream? (no)
3. Can I sit in the front of the car? (yes)
![Page 18: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/18.jpg)
1. Can I stay home when you visit aunt Diana? No, you can’t
2. Dad, can Winnie have another ice-cream? No, she can’t
3. Can I sit in the front of the car? Yes, you can
![Page 19: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/19.jpg)
Wanneer gebruik je het Some: Bevestigende zinnen (uitzondering: in
vraagzinnen waar je weet dat het antwoord ‘ja’ zal zijn)
Any: Ontkennende zinnen / Vraagzinnen Wat betekend het:
Enige/enkele/een paar
Je hebt de keuze uit: Some anySomebody anybody Something anythingSomewhere anywhere
![Page 20: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/20.jpg)
1. I didn’t see ... lions when I was in Kenia.2. Is there … I can find a postoffice?3. Did they have ... milk left at the shop?4. O look! There’s … on your sweater.5. Can I have ... more bread, please?
![Page 21: HD 2.1 t/m 2.7. SIMPLE Vorm: hele werkwoord hele werkwoord + S (he/she/it) Wanneer gebruik je het? feit/gewoonte (altijd, nooit, regelmatig)](https://reader036.fdocument.pub/reader036/viewer/2022081504/5551a0ed4979591f3c8b5860/html5/thumbnails/21.jpg)
1. I didn’t see any lions when I was in Kenia.
2. Is there anywhere I can find a postoffice?
3. Did they have any milk left at the shop?4. O look! There’s something on your
sweater.5. Can I have some more bread, please?
je weet dat het antwoord ‘ja’ is!