Groeien in zelfredzaamheid methodiek
-
Upload
onovon -
Category
Health & Medicine
-
view
229 -
download
3
description
Transcript of Groeien in zelfredzaamheid methodiek
Zorgvraagverduidelijking; zelfredzaamheid & leerpunten
CCI ; een zvv op basis van het competentiemodel
Rianne Cornelisse 2014
Rianne Cornelisse OnOvOnOntwikkeling
• Methodieken
• Instrument
• Kwaliteit
• Effectiviteit
Overdracht
• Deskundigheid
• Training
• “Good Practice”
Ondersteuning
• Delen van verantwoordelijkheid
• Casuïstiekbespreking
• Rapportage
• Intervisie
• Coaching on the Job
• Erkennen Verworven Competenties
Waarom kiezen voor de CCI?
1. Er is expliciet zicht op eigen krachten van de jongere
2. Het instrument brengt de leerpunten helder in kaart
3. Het instrument geeft een goed beeld van de begeleidbaarheid van de jongere
Uitgangspunten CCI
ZVV vragen gericht op competentie model i.p.v. medisch model
-> duidelijker beeld hoeveel leerpunten er nog zijn (begeleidingsintensiteit)
-> aandacht voor krachten van jongere
-> eigen hulpvraag meer centraal
Instrument ontwikkeld op basis van TVA (veel gebruikt in Justitie), CIDI, UCL en literatuur betreffende snelscrenen en risicofactoren
De CCI (Cornelisse Competentie Index)
Taken :
• werkelijke taken
• taken in overdrachtelijke zin
• ontwikkelingstaken van de adolescentie (+ kort over ouderschap)
Beïnvloedende factoren:
• beïnvloedende factoren van de omgeving
• beïnvloedende factoren van de persoon
Taken
1. Positie ten opzichte van de opvoeders; verwerven van autonomie ten opzichte van de opvoeders en het bepalen van een eigen plaats binnen de veranderende relaties in het gezin en de familie.
2. Onderwijs of werk: kennis en vaardigheden opdoen om een beroep uit te kunnen oefenen en een keuze te maken ten aanzien van werk.
3. Vrije tijd: ondernemen van leuke activiteiten in de vrije tijd en het zinvol doorbrengen van de tijd waarin er geen verplichtingen zijn.
4. Eigen woonsituatie: zoeken of creëren van een plek waar je goed kunt wonen en het omgaan met huisgenoten.
5. Autoriteit en instanties: accepteren dat er instanties en personen boven je gesteld zijn, binnen geldende regels en codes opkomen voor eigen belang.
Taken
6. Gezondheid en uiterlijk: zorgen voor een goede lichamelijke conditie, een uiterlijk waar je je prettig bij voelt, een goede voeding en het vermijden van overmatige risico’s.
7. Sociale contacten en vriendschappen: contacten leggen en onderhouden, oog hebben voor wat contacten met anderen kunnen opleveren, openstellen voor vriendschap, vertrouwen geven en nemen, wederzijdse acceptatie.
8. Intimiteit en seksualiteit: ontdekken wat mogelijkheden en wensen zijn in intieme en seksuele relaties.
9. Financieel beheer: kunnen plannen, verantwoording dragen en gevolgen inschatten van financiële keuzes.
10. (Alleenstaand) jong ouderschap: kunnen vormgeven van ouderschapstaken.
Beïnvloedende factoren
Beïnvloedende factoren van de persoon
• Eigenschappen
• Kernovertuigingen
• Risicovol gedrag
• Begeleidbaarheid
• Psychische beperkingen
• Life events
• Fysieke beperkingen
• Verstandelijke beperkingen
• Omgaan met problemen
• Beïnvloedende factoren van de omgeving
• Gezin van herkomst
• Onderwijs & werk historie
• Maatschappij
Score Betekenis
-2
Het gevraagde item wordt sterk ontkenf.
De vaardigheid wordt nog niet beheerst en de jongere staat nog aan het
begin van het leerproces.
Het is sterke risicofactor waar rekening mee gehouden dient te worden.
-1
Het gevraagde item wordt ontkend.
De vaardigheid wordt nog niet voldoende beheerst, de jongere is lerende.
Er kan niet gesproken worden van een steunende factor, het is een lichte
risicofactor.
1
Het gevraagde item wordt bevestigd.
De jongere beheerst de vaardigheid leeftijdsadequaat.
Het is een beschermende factor, zou helpend kunnen zijn in begeleiding.
2
Het gevraagde item wordt sterk bevestigd.
De jongere beheerst de vaardigheid bovenmatig goed, beter dan
leeftijdsgenoten.
Het is een sterke beschermende factor die evt. ingezet kan worden in de
begeleiding.
T2 Onderwijs of werk; kennis en vaardigheden opdoen om een beroep uit te kunnen oefenen en een keuze maken ten aanzien van werk -2 -1 1 2
I T2.1 Kan zelf een dagbesteding zoeken
A I T2.2
De jongere zorgt er zelf voor dat hij op tijd aankomt
AIT2.3
Kan realistisch plannen en komt dit na (maakt gebruik van een (digitale) agenda)
GT2.4
De jongere weet een baan voor langere tijd vast te houden (-2 een maand; +2 een jaar of langer)
T2.5 Is gemotiveerd voor werk of onderwijs en laat dit zien
NT2.6
De jongere ontleent plezier aan bepaalde aspecten van zijn daginvulling (ook aan niet georganiseerde daginvulling)
A N T2.7
Kan geconcentreerd werken
GB T2.8
Wanneer hij dat nodig heeft kan de jongere om hulp vragen en deze accepteren
G B P T2.9
Wanneer de jongere een meningsverschil heeft met zijn baas of docent, komt hij op een rustige maar duidelijke manier voor zijn eigen belangen op
T2.10
Bij ouderschap; het kiezen voor en realiseren van (een perspectief op) werk en bezigheden die recht doen aan de eigen ambities en mogelijkheden, (en evt. de aspiraties van de partner) en de financiële behoeften van het gezin
T2.11
Bij ouderschap; het nemen van verantwoordelijkheid voor enhet verdelen van de taken t a v de opvoeding van kinderen
Toelichting
-2 -1 1 2
BO1. Gezin van herkomst BO1. Gezin van herkomst
Onrealistische hoge of lage verwachtingen Ondersteunende open opvoedingssfeer
Afwijzing door gezin van herkomst Hechte gezinsbanden
Belastende relatie broertjes en zusjes Positieve relatie met broertjes / zusjes
Lage sociaal economische status gezin van herkomst (werkeloosheid, schulden, opleidingsniveau) Welgesteld gezin van herkomst
Taal problemen in gezin van herkomst Goede taalvaardigheid gezin van herkomst
Afkeurende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere Steunende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere
Ziekte van ouders (psychisch of lichamelijk) Gezonde ouders
Positieve houding van ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en drugmisbruikAfkeurende houding ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en
drugmisbruik
toelichting max 100;
BO2. Onderwijs & werk heden /verleden BO2. Onderwijs & werk heden /verleden
Veelvuldig verzuim / geen dagbesteding Positieve inzet dagbesteding
Slechte schoolresultaten Goede schoolresultaten
Gebrek aan betrokkenheid bij de school / klasgenoten of werkplek / collega’s Betrokken bij school en klasgenoten / collega's
toelichting max 100;
BO3. Maatschappij BO3. Maatschappij
Sociale uitsluiting Groot sociaal netwerk
Criminaliteit in de directe sociale omgeving Afkeuring van criminaliteit door omgeving
Ziet geen rol voor zichzelf in deze maatschappij Ziet zichzelf als positieve bijdrage aan de maatschappij
Heeft geen of negatief rolmodel Heeft een positief rolmodel
Worstelt met culturele identiteit Voelt zich verbonden met een cultuur en voelt zich daar prettig bij
toelichting max 100;
Beïnvloedende factoren omgeving
BO1. Gezin van herkomst -2 -1 1 2BO1. Gezin van herkomst
Onrealistische hoge of lage verwachtingen
Ondersteunende open opvoedingssfeer
Afwijzing door gezin van herkomst Hechte gezinsbanden
Belastende relatie broertjes en zusjesPositieve relatie met broertjes / zusjes
Lage sociaal economische status gezin van herkomst (werkeloosheid, schulden, opleidingsniveau)
Welgesteld gezin van herkomst
Taal problemen in gezin van herkomst Goede taalvaardigheid gezin van herkomst
Afkeurende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere
Steunende houding van ouders t.o.v. hulpverlening voor jongere
Ziekte van ouders (psychisch of lichamelijk) Gezonde ouders
Positieve houding van ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en drugmisbruik
Afkeurende houding ouders t.o.v. geweld, criminaliteit, alcohol en drugmisbruik
toelichting max 100;
Beïnvloedende factoren persoon
BP1. Indruk van de jongere BP1. Indruk van de jongere
Moeilijk temperament (boos, chagrijnig, driftig) Gemakkelijk in de omgang
Hyperactiviteit Rustig
Impulsiviteit Doordacht
Inadequaat omgaan met emoties (opkroppen of ontploffen) Beheerst uiten van emoties
Sterke prikkelbaarheid (snel boos/geïrriteerd) Veel incasseringsvermogen
Lage veerkrachtSterke veerkracht
Achterblijvende taalontwikkeling Goede taalontwikkeling
Gebrek aan normbesef Sterke geïnternaliseerde normen en waarden
Focussed op één oplossing Kan meerdere oplossingen bedenken
Blijft oud gedrag, falende oplossing herhalen Kan zo nodig strategie bijstellen
Laat zich makkelijk leiden door emoties Kan objectief redeneren
Blijft eigen eisen herhalen Kan met iemand onderhandelen
Kan/wil feedback niet vertalen naar handelenKan feedback of advies omzetten in gedrag
Geleerde wordt niet gegeneraliseerd Kan feedback / advies in een andere situatie toepassen
Maakt herhaaldelijk zelfde fouten Leert van conflicten, sancties en negatieve uitkomsten
toelichting max 100;
BP2. Kernovertuigingen BP2. Kernovertuigingen
Aan mensen uit mijn netwerk heb ik niets Ik zie anderen als een bron van steun
Ik kan niks alleen ik kan op mijzelf vertrouwen
Het maakt niet uit wat ik doe Ik heb het lot in eigen hand
De maatschappij is verantwoordelijk voor het oplossen van mijn problemen Ik ben aan zet om mijn leven te verbeteren
De jongere heeft geen/negatieve toekomstplannen/overleven hier en nu De jongere heeft positieve (enigszins) realistische toekomstplannen
toelichting max 100;
BP3. Risicovol gedrag BP3. Risicovol gedrag
Legaal middelengebruik, maar houdt geen rekening met dagelijks functioneren en gezondheidsrisico’sGeen problematisch gebruik (houdt rekening met dagelijks functioneren en
gezondheidsrisico’s)
Illegale middelen gebruik (cocaïne, xtc etc.) Gebruikt geen illegale middelen
Vechtpartijen (-2 maandelijks; 2 nooit voorgevallen) Geen verleden met vechten
Automutilatie Geen verleden van automutilatie
Suïcide gevaar Geen suïcide gevaar
toelichting max 100;
BP2. Kernovertuigingen -2 -1 1 2 BP2. Kernovertuigingen
Aan mensen uit mijn netwerk heb ik niets
Ik zie anderen als een bron van steun
Ik kan niks alleen ik kan op mijzelf vertrouwen
Het maakt niet uit wat ik doeIk heb het lot in eigen hand
De maatschappij is verantwoordelijk voor het oplossen van mijn problemen
Ik ben aan zet om mijn leven te verbeteren
De jongere heeft geen/negatieve toekomstplannen/overleven hier en nu
De jongere heeft positieve (enigszins) realistische toekomstplannen
toelichting max 100;
BP7. Psychische beperkingen ja nee
Heeft zich in de afgelopen 12 maanden wel eens 2 weken of langer bijna dagelijks het grootste deel van de dag somber, leeg of depressief gevoeld
Heeft angsten die hem belemmeren te doen wat hij zou willen doen of moeten doen (insecten, bloed, hoogtes, menigte, spreken/eten in openbaar etc.)
Verliest de realiteit ernstig uit het oog (wanen & hallucinaties).
Heeft last van bepaalde onplezierige gedachten die zich spontaan en tegen zijn wil blijven opdringen (zoals het idee dat er bacteriën op de handen zitten, mensen wat aan kunnen doen, beschamende gedachten etc.)
Heeft het onplezierige gevoel dingen steeds te moeten doen of in een bepaalde volgorde, expliciet tellen, woorden herhalen (zoals controleren of de deur op slot zit, handen wassen, stoeptegels tellen etc. )
Heeft een traumatische ervaring meegemaakt (buitengewoon ernstige of schokkende gebeurtenis)
Heeft er nu nog nachtmerries over, een film in het hoofd die zich steeds herhaalt.
Probeert daar hardnekkig niet aan te denken.
Is voortdurend schrikachtig, op zijn hoede of verdoofd
Is doorgaans snel afgeleid of chaotisch
Heeft van hyperactiviteit, impulsiviteit en chaotisch zijn het hele leven al last.
Pilot
• September 2013 tot en met januari 2014
• 35 jongeren zijn beoordeeld met de CCI
• Door ongeveer 12 medewerkers
• Woonbegeleiders en ZVV onderzoekers geven aan het prettig te vinden ook zicht te hebben op de krachten van de jongere. Het geeft een meer compleet en “positief” beeld van de jongere
• Er is geen mogelijkheid om neutraal (0) te scoren. Deze wordt ook niet meer gemist
• Kernovertuigingen en rolmodellen zijn heel leuk om uit te vragen, deze geven een goed beeld van de jongere en zorgt voor enthousiaste verhalen
Aanpassingen
- Toevoegen vragen ouderschap
- Toevoegen vrijwilligerswerk
- Klankboord n.a.v. ontdekkingen pilot gegevens
- Verduidelijking en uitbreiding handboek
- Testen onderliggende constructen
Pilot gemiddelde berekenen
O9 Financiële vaardigheden: kunnen plannen, verantwoording dragen en gevolgen inschatten -2 -1 1 2
1 Koopt prijsbewust 6% 44% 41% 9%
2 Kan pinnen / internetbankieren 0% 11% 69% 20%
3 Begrijpt bankafschriften 0% 6% 74% 21%
4 De jongere stemt zijn uitgevenpatroon af op zijn inkomsten 3% 53% 35% 9%
5 Kan consequenties overzien m.b.t. aangaan van financiële verplichtingen 0% 51% 34% 14%
Pilot opvallende scores
• Opvallende scores uit de pilot
– 56 % Heeft zich in de afgelopen 12 maanden wel eens 2 weken of langer bijna dagelijks het grootste deel van de dag somber, leeg of depressief gevoeld
– 26 % Heeft angsten die hem belemmeren te doen wat hij zou willen doen of moeten doen (insecten, bloed, hoogtes, menigte, spreken/eten in openbaar etc.)
– 60% Heeft een traumatische ervaring meegemaakt (buitengewoon ernstige of schokkende gebeurtenis)
• 27% heeft jeugdhulpverlening met uithuisplaatsing, gehad en 67% daarvan wil daarover praten
Onderliggende constructen
Letter Cluster
A Items welke kunnen wijzen op problemen met aandachtregulatieS Items welke kunnen wijzen op problemen met sociale interactie G Items welke kunnen wijzen op problemen met gedragsproblemen a Items welke kunnen wijzen op problemen met angstregulatie T Items welke kunnen wijzen op problemen met traumaverwerking
BItems welke kunnen wijzen op problemen met begeleidbaarheid van de jongere
NItems welke kunnen wijzen op problemen met stemmingsregulatie / neerslachtigheid
I Items welke kunnen wijzen op een verlaagd intelligentieniveau
PItems welke kunnen wijzen op problemen met persoonlijkheidsontwikkeling
T2 Onderwijs of werk; kennis en vaardigheden opdoen om een beroep uit te kunnen oefenen en een keuze maken ten aanzien van werk -2 -1 1 2
IT2.1
Kan zelf een dagbesteding zoeken
A IT2.2
De jongere zorgt er zelf voor dat hij op tijd aankomt
AIT2.3
Kan realistisch plannen en komt dit na (maakt gebruik van een (digitale) agenda)
GT2.4
De jongere weet een baan voor langere tijd vast te houden (-2 een maand; +2 een jaar of langer)
T2.5
Is gemotiveerd voor werk of onderwijs en laat dit zien
N T2.6
De jongere ontleent plezier aan bepaalde aspecten van zijn daginvulling (ook aan niet georganiseerde daginvulling)
A N T2.7
Kan geconcentreerd werken
GBT2.8
Wanneer hij dat nodig heeft kan de jongere om hulp vragen en deze accepteren
G B P T2.9
Wanneer de jongere een meningsverschil heeft met zijn baas of docent, komt hij op een rustige maar duidelijke manier voor zijn eigen belangen op
Voorbeeld begeleidbaarheidbp3.2 Gebruikt geen illegale middelen 0 35 0% 6% 26% 69%
bp3.3 Geen verleden met vechten 0 35 0% 23% 40% 37%
bp3.5 Geen suïcide gevaar 0 35 0% 9% 31% 60%
bp4.1
Wanneer dat ter sprake komt, praat de jongere over eigen aandeel in negatieve gebeurtenissen 0 35 9% 9% 63% 20%
bp4.2De jongere ervaart veel last van zijn probleem/gedrag/keuzes 0 35 9% 11% 69% 11%
bp4.3
In gesprekken over de toekomst praat de jongere op reële wijze over materiële zaken als geld en bezittingen (niet crimineel) 0 35 6% 0% 60% 34%
bp4.4Kan negatieve feedback (bijv. kritiek) geven. 0 35 3% 29% 63% 6%
bp4.5 Kan positieve feedback ontvangen. 0 33 3% 36% 48% 12%
Voorbeeld angstontwikkelingstaken (3&7) 0
o3 2 2 Kan nieuwe activiteiten ondernemen 1 34 6% 26% 65% 3%
o7 7
7 Kan adequaat reageren wanneer hij/zij geëmotioneerd is (woede, verdriet, zenuwen) Schaadt niet zijn eigen belangen of die van anderen en kan zichzelf herpakken -1 35 0% 63% 34% 3%
0beïnvloedende factoren persoon 0kernovertuiging 2 0
bp2.2 ik kan op mijzelf vertrouwen, ik red mij wel 0 35 0% 9% 74% 17%
psychische beperkingen 5 0
bp5.2
Heeft angsten die hem belemmeren te doen wat hij zou willen doen of moeten doen (insecten, bloed, hoogtes, menigte, spreken/eten in openbaar etc.) 34 26% 0% 0% 74%
bp5.9 Is voortdurend schrikachtig, op zijn hoede of verdoofd 20 30% 0% 0% 70%
omgaan met problemenbp9.3 3. Vermijden van het probleem, afwachten 35 54% 0% 0% 46%
Pilot aandachtpunten
• Naar fysieke beperkingen wordt op een andere plek in Evita al gevraagd.
• Oefening en een training is gewenst.
• Onderzoekers geven (na oefening) aan niet veel langer bezig te zijn met het onderzoeken en invullen van dit instrument t.a.v. de voorgaande versie. De extra tijd die zij kwijt zijn, zien zij tevens als een goede investering voor de informatie die het oplevert.
• Bij de gegeven score is een toelichting noodzakelijk om als lezer goed te kunnen begrijpen waarom de onderzoeker scoort wat hij/zij scoort. Scores zonder uitleg hebben minder waarde. Er is een maximum afgesproken van 100 woorden.
• Het uitvragen van psychische problematiek wordt als zinvol ervaren. De achterliggende constructen die getracht zijn te maken zijn niet onderscheidend gebleken.
Pilot positieve punten
• De CCI als instrument lijkt problematiek van de individuele cliënt goed te onderscheiden, over het algemeen zijn er geen overheersende antwoorden.
• Woonbegeleiders en ZVV onderzoekers geven aan dat zij aan de hand van enkel dit instrument goed in kunnen schatten welk hulpverleningstraject ingezet moet worden. Daarbij kunnen zij tevens zien waar de aandachtspunten van de begeleiding moeten liggen.
• Een profiel met veel -1 / +1 scores geeft weinig informatie. Dit roept direct vragen op bij de lezer over de leerpunten en begeleidingsvragen van de jongere. Dit maakt het lastig om zonder goede gesprekken en doorvragen tot een representatieve scoring te komen.
• Het instrument is te bespreken met en begrijpen door de jongere.
• Zowel de woonbegeleiders als de zvv onderzoekers zien het als een verbetering ten opzichte van de oude situatie
Advies
• Advies pilotgroep;
Unaniem besloten dat dit instrument CCI een verbetering is ten opzichte van de voorgaande vragen.
De CCI is een noodzakelijke aanvulling op de gegeven ZRM scores om tot een begeleidingsvoorstel te komen.
• Advies van de betrokken woonbegeleiders;
Op basis van enkel dit instrument kun je goed inschatten of de jongere binnen deze voorziening te begeleiden is.
• Advies studenten Hogeschool Rotterdam;
Instrument is een verbetering t.o.v. oude vraagstellingen.
• Advies OnOvOn;
Het instrument is een verbetering
Verder onderzoeken onderliggende constructen na ongeveer een jaar dataverzameling zou heel wenselijk zijn.
Waarom kiezen voor de CCI?
1. Er is expliciet zicht op eigen krachten van de jongere
2. Het instrument brengt de leerpunten helder in kaart
3. Het instrument geeft een goed beeld van de begeleidbaarheid van de jongere
4. Alle betrokkenen vinden het een verbetering!
Vragen
• Rianne Cornelisse
• Onovon Gedragswetenschap
• www.onovon.nl
• 06-33051577