Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

41
Het was in eenen tsinxendaghe, dat beede bosch ende haghe, met groenen looveren waren bevaen. Nobel die coninc hadde ghedaen, sijn hof crayeren over al, dat hi waende, hadde hijs geval, houden ten wel groeten love. Doe quamen tes sconinx hove, alle die diere, groet ende cleene, sonder vos Reynaert alleene. Hi hadde te hove so vele mesdaen, dat hire niet dorste gaen: Die hem besculdich kent, ontsiet! Also was Reynaerde ghesciet, ende hier omme scuwedei sconinx hof daer hi hadde crancken lof. Doe al dat hof versamet was, was daer niemen sonder die das, hine hadden te claghene over Reynaerde, Den fellen metten greysen baerde. Nu gaet hiet op eene claghe. Ysengrijn ende sine maghen ghingen voer den conicnk staen. Geschiedenis van de Nederlandse Letterkunde 1 (Ba. 2) Prof. Dr. Willaert Academiejaar 2008-2009 Dennis Van der Kuylen

Transcript of Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Page 1: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Het was in eenen tsinxendaghe, dat beede bosch ende haghe, met groenen looveren waren bevaen. Nobel die coninc hadde ghedaen, sijn hof crayeren over al, dat hi waende, hadde hijs geval, houden ten wel groeten love. Doe quamen tes sconinx hove, alle die diere, groet ende cleene, sonder vos Reynaert alleene. Hi hadde te hove so vele mesdaen, dat hire niet dorste gaen: Die hem besculdich kent, ontsiet! Also was Reynaerde ghesciet, ende hier omme scuwedei sconinx hof daer hi hadde crancken lof. Doe al dat hof versamet was, was daer niemen sonder die das, hine hadden te claghene over Reynaerde, Den fellen metten greysen baerde. Nu gaet hiet op eene claghe. Ysengrijn ende sine maghen ghingen voer den conicnk staen. Ysengrijn begonste saen ende sprac: “Coninc heere, dor u edelheit ende dor u eere, ende dor recht ende dor ghendade, ontfaerme u miere scade, die Reynaert heeft ghedaen, daer ick af dickenhebbe ontfaen, groeten lachter ende

Geschiedenis van de Nederlandse Letterkunde 1 (Ba. 2)

Prof. Dr. Willaert

Academiejaar 2008-2009

Dennis Van der Kuylen

Page 2: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE LETTERKUNDE (1)

College 1

Op het examen:

- Alle behandelde leerstof moet gekend zijn- Verplichte lectuur (cfr. lijst op Bb.)- Handboek:

o “Stemmen op Schrift” door Frits van Oostromo Karel ende Elegasto Trojeromano Reinaert de Vos

- Keuzevak: Lodewijk van Velthem- De syllabus van dit vak staat ook op Bb

Hoofdstuk 1: Van Wachtendonck tot Gruuthuse (>1400)

Iupsus Lipsius en Wachtendonck

1591: ≠ middeleeuwenLeuvense student in de filologie, Iupsus Lipsius:

Humanist, op Erasmus na de bekendste geleerde uit de Lage Landen

Was op reis in Luik, waar een kannunik, genaamd Wachtendonck, hem een boek met psalmen in het Latijn laat lezen

niet zo bijzonder voor Lipsius, veel oude latijnse teksten Het bijzondere aan de Wachtendonckse Psalmen was/is echter dat boven de Latijnse tekst ook de “Nederlandse” tekst geschreven staat.

Dit is het échte oudste werk in de geschiedenis van de Nederlandse Letterkunde, en dus niet de zin “Hebbon olla vogola nestas...”

De Wachtendocnkse Psalmen was waarschijnlijk een soort leer-handboek bij de studie van het Latijn. Men leerde het Latijn aan in religieuze scholen (meestal abdijen) waar men de monikken Latijn leerde. De Latijnse tekst is woord voor woord vertaald in het (Oud)Nederlands (= interlineaire glossen)

Het verschijnsel waarbij men Latijnse teksten (meestal religieus van aard) vertaald naar de moedertaal (in dit geval het oudnederlands) komt ook voor in andere talen, vooral de

2

Page 3: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Germaanse. De romaanse talen staan meestal nog dichter bij het Latijn en hebben dus minder nood aan vertaling en toelichting).

Het grote probleem met de Wachtendonckse Psalmen is echter dat we geen enkele versie van het handschrift hebben. We weten dat het bestaan heeft, door Iupsus Lipsius, die er ook kopieën van liet maken, maar die zijn allen verdwenen.Het werk in zijn geheel is volledig verdwenen, maar er zijn wel delen van bewaard gebleven. Lipsius citeerde uit het werk en er zijn nog andere fragmenten bewaard.

1400, Brugge: Het Gruuthuse-handschrift

Het Gruuthuse-handschrift is vooral bekend om zijn liederen (oa. het Kerels- en Egidiuslied) maar begint daar niet mee. Het handschrift begint met een berijmde meditatie op psalm 50, nl de boetepsalm (in de middeleeuwen was dit algemene kennis).

God heb medelijden met meNa de latijnse psalm volgt een Nederlandse tekst. Dit is echter geen vertaling maar een voortbouwing op de Latijnse tekst.

We kunnen dus stellen dat er een zekere emancipatie van het Nederlands is. Oorspronkelijk stond het Nederlands ten dienste van het Latijn (Wachtendonckse Psalmen). Het was een hulpstuk om het Latijn, de denktaal, taal van wetenschap, kunst en cultuur te begrijpen, duiden en vertalen. Later, in 1400, wordt het Latijn een “afstootplank” voor een zelfstandige ontwikkeling in het Nederlands. Het Nederlands neemt dus stilaan meer en meer functies van het Latijn over...

dit komt vooral omdat nieuwe groepen mensen ook kennis willen verwerven, maar geen tijd of geld hebben om Latijn te (kunnen) leren.

De studie van het Middelnederlands

De wetenschappelijke studie van het Middelnederlands vangt pas echt aan in de 19e eeuw, hoewel er ook voor die tijd al “founding fathers” (zoals Iupsus Lipsius) zich met deze discipline bezig hielden.

- 19e eeuw = begin van de Romantieko def.: romantische richting in de Europese letterkunde in het laatst van de achttiende en

de eerste helft van de negentiende eeuw waarbij gevoel en verbeelding op de voorgrond treden

o gekenmerkt door een sterke drang tot escapisme en terugkeer naar het verledeno Men gaat op zoek naar de eigen identiteit en die van het volk terugkeren naar het

verleden studie van het verleden

De belangrijkste onderzoekers:- Jongbloet (belgische onderzoeker), positivistisch- 1906: Gerrit Kalf (Leiden); de tachtigers- 1922: Jan Twinkel- Van Mierlo: Jezuiët, verbonden aan het ruusbroeckgenootschap

3

Page 4: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

De inzichten in het Middelnederlands en de middelnederlandse literatuur groeien vanaf de 19e eeuw exceptioneel (cfr grafiek)

De wereld in losse woorden

oudnederlands (onderscheid tussen oud, middel en nieuwnederlands) Oudnederlands = de taal tot 1150

Er zijn maar zeer weinig teksten overgeleverd in het Oudnederlands, maar wel een 5000 losse woorden (vandaar de titel). Er zijn maar 2 teksten bekend.

≠ de Wachtendonckse Psalmen, want die zijn te hard op het Latijn gebasseerd (vooral qua syntax, elk woord is letterlijk vertaald)

Welke teksten dan wél?

1. De Williram2. Hebban olla vogala

De WilliramDe Williram is het alleroudste boek waarin Nederlands voorkomt (die bewaard is gebleven). De tekst werd geschreven in 1060, in de abdij van Egmond (Noord Holland), het enige cultuurcentrum van Holland en wordt nu bewaard in Leiden.Williram was een benedictijnerabt die in een klooster te München verbleef, hij schreef er een commentaar op het Hooglied (deel van het oude testament). In de middeleeuwen was het Hooglied een zeer populair boek, het werd vaak op allegorische wijze gelezen en geïnterpreteerd. [het hooglied gaat over een jonkvrouwe die verlangt naar haar minnaar, wat gelezen werd als allegorie voor de mens die verlangt om bij God te zijn, te ontsnappen uit zijn “ballingschap” hier op aarde. De aarde was wel het centrum van het universum, maar ook het onbelangrijkste. Het universum voor de middeleeuwer bestond uit een cirkel met sterren, waarachter God zit. Daarom zit de hel in het midden van de aarde, het verst van God verwijderd, waar het het koudst is, want de liefde (en dus warmte) van God kan er niet doordringen.]

Commentaar op het hoogliedEr zijn 20 teksten/handschriften van deze commentaar bewaard gebleven. De tekst uit de Bijbel staat centraal. Eén commentaar is geschreven in hexameters [= in 6versvoeten en op rijm]. Het feit dat de commentaar op rijm geschreven is, doet vermoeden dat ook dit een studietekst is, teksten op rijm onthouden namelijk eenvoudiger. In de rechterkolom staat Hoogduitse commentaar, in proza. Het is dus waarschijnlijk ook een studieboek geweest voor de abdijschool (die van het klooster te München).

ook naar Egmond brengen, de hoogduitse commentaar wordt dan vervangen door een oudnederlandse (eigenlijk gewoon klankveranderingen, men kan nog niet spreken van twee verschillende talen).

Glossen = volkstalige verklaringen (in de marge) van Latijnse woorden

4

Page 5: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Andere losse woorden = oudnederlandse eigennamen, die ook niet vertaald werden. Vaak duiden deze namen op lichaams- of beroepskenmerken. (bv. ...)

“Hebban olla vogola...”= het eerste “literaire werk” in het Nederlands. Het werd waarschijnlijk geschreven ergens aan het eind van de elfde eeuw en teruggevonden in Oxford. De tekst werd geschreven op een oorspronkelijk leeg blad, dat echer gebruikt werd voor pennenprobeersels. De tekst werd geschreven in een priorij van kanunniken.

1066 = Battle of Hastings, invasie van Engeland door de Normandiërs (Willem de Veroveraar). De Normandiërs zetten de priorij om tot een benedictijnerabdij. De oorspronkelijke geestelijken werden gedood of vluchtten. Om de nieuwe abdij te bevolken rekruteerde men geestelijken vanuit Normandië. In deze nieuwe abdijen waren ook nieuwe boeken nodig kopijgolfIn de abdijen stonden echter ook nog boeken van voor de verovering, die ze niet konden lezen. Als de nieuwe monikken hun pennen dan wilden proberen op perkament – dat heel duur en zeldzaam was – gebruiketen ze de oude boeken. Dit verklaart de pennenprobeersels op het oorspronkelijk oneschreven blad. Men weet dat de tekst geschreven moet zijn door een monnik uit Europa, omdat het niet in een angelsaksisch handschrift geschreven is.

hoe moeten we deze tekst interpreteren? Wat ís deze tekst?

Er zijn gelijkenissen met Latijnse liefdespoëzie en liedjes die in Cambridge zijn teruggevonden. Er is wel een discussie tussen taalkundigen of het nu oudnederlands of oud Kents is?

de monikken kwamen uit Lebeck om de nieuwe abdij te bevolken zochten ze monikken uit Noord-Frankrijk en Vlaanderen. Hoogstwaarschijnlijk kwam de monnik die de tekst schreef uit Vlaanderen.

College 2

De Nederlandse literatuur in het Maasland (Aken-Luik-Maastricht)

...Vanaf dan ononderbroken groei en ontwikkeling van de nederlandse letterkunde.

- De eerste belangrijke auteur is Hendrik Van Veldekeno De naam van Veldeken duikt zowel op in de Duitse literatuur/letterkunde als de

Nederlandse (duits = Heinrich Von Veldeken)o Hij is vaak onderwerp van een (meestal chauvinistische/nationalistische) discussie

tussen Nederlandstaligen en Duitsers Schreef Veldeken in het Nederlands of het Duits?

5

Page 6: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

foute vraag; talen als het Nederlands en het Duits bestaan eenvoudigweg gewoon niet, er is een dialectencontinuüm van middelnederlands naar hoogduits. Bonvendien behoren beide gebieden tot één rijk.

Er is geen verschil/grens tussen Duits en Nederlands

Beide talen worden “duuts” genoemd Geen grens in taal/politiek

De regio Aken-Luik-Maastricht is de cultuurstreek van het rijk, waar duuts (Nederlands-Duits) als cultuurtaal geldt.

voorbeelden van cultuur:o Karel de Grote maakt van Aken het centrum van zijn rijk, hij laat er zijn Paltskapel

bouwen en maakt het zo tot keizersstad.o Aken is het administratief en cultureel centrumo Aken is sterk geromaniseerd geweest. In de regio Aken-Luik-Maastricht kunnen vele

steden terugvallen op hun romeinse basis, wat hen veel prestige verleent. De bewoners van deze steden (en vooral Aken) zagen zichzelf als het kruispunt tussen romanen en germanen.

o De handel is een voorbeeld van dit “kruispunt”. De handel uit Vlaanderen bv, passeerde Aken.

o Hendrik van Veldeken over Maastricht: slideso Maaslandse kunst:

Cfr slides Vooral religieuze kunst Doopvont van de Saint-Barthélemy (Luik)

Maar in deze cultuurstreek begint ook het schrijven van literatuur in de volkstaal. Dit ligt ondermeer aan de vele scholen die hier gesticht werden. Luik werd zo bv. het “Athene van het Noorden” genoemd.

Wat werd er geschreven? hoofse literatuur

wat is hoofse literatuur?

Hoofse literatuur

Er zijn 2 belangrijke opvattingen over wat hoofse literatuur nu precies is.

1. Deze opvatting wordt vooral aanvaard in de germanistiek. De theorie is verbonden met de Amerikaanse onderzoeker Steven Jäger. Hoofse literatuur wordt hier in verband gebracht met de scholen, zoals in Luik, die verbonden waren aan een kathedraal (= de scholen in bisschopsteden). In deze scholen vormde men mensen die aan het hof succesvol moeten zijn (zoals bv. ambtenaren en hofgeestelijken).Er is dus een groot verschil tussen een abdijschool en een kathedraalschool. In een abdijschool leidt men monikken op, in een kathedraalschool is dat niet altijd het geval. Men leert er de vereisten om aan het hof een succesvol leven te kunnen uitbouwen.

handigheid, moed, zachtaardigheid

6

Page 7: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

alle idealen die het “interhumaan verkeer” moeten verbeteren hofgeestelijken:

o Dienen vrolijkheid te brengen aan het hofo Moeten de nieuwe idealen promoten, en de heetgeblakerde en zwaarbewapende

edelen in bedwang houdeno Hoffelijkheid

2. De tweede opvatting wordt vooral gevolgd door de romanisten. De hoofsheid wordt er gekoppeld aan liefde, de hoofse liefde en de lyriek van de troubadours. Het is een ideaal van de aristocraten (en dus niet de geestelijken). De “ik” bemint een edele vrouwe die voor hem onbereikbaar is. Hij wordt door haar deugdzaamheid geïnspireerd om dat zelf ook te zijn.

Beide opvattingen over hoofse literatuur worden vaak tegen elkaar uitgespeeld, hoewel de ene de andere niet hoeft uit te sluiten. Het zuiden van Frankrijk (opvatting 2) en Aken (opvatting 1) liggen ver uit elkaar en beide opvattingen kunnen dus naast elkaar bestaan hebben en later elkaar beïnvloedt.

Hendrik Van Veldeken

Combineerde de hoofse liefde uit de Franse literatuur en de Akense opvatting over hoofse literatuur.Van Veldeken was een Maaslandse wereldgeestelijke met Latijnse scholing (hij schreef Latijn). Hij werkte aan verscheidene hoven en had kennis van de franse literatuur van zijn tijd. De naam Veldeken is afgeleid van “klein veldje”, een toponiem uit de buurt van Hasselt (waar een molen – de Veldemolen –staat). Van Veldeken maakte deel uit van een minesterialenfamilie, dwz een familie onvrije edelen, die verplicht waren om diensten te verlenen aan de graven, hertogen, keizer, maar wel altijd in zeer hoge posities of ambten. De familie Van Veldeken was verbonden aan de Graven van Loon (Loon = +/-Limburg).

- Latijn- Wereldgeestelijke > kreeg les in een kapittel/kathedraalschool- Reisde veel, oa naar Turingen, het centrum van de Maaslandse boekindustrie, en daar

ontmoette hij de landgraaf van Turingen, Hendrik van Turingen.

Uit de epiloog van de Aeneasroman van Hendrik van Veldeken weten we dat hij zijn “roman” voor 4/5 afhad toen hij het gegeven had aan de gravin van Greef. Sommigen zeggen echter dat Veldeken dit boek niet zelf geschreven heeft.

Maar dan wordt het boek gestolen, een kopie wordt teruggevonden bij Hendrik van Turingen, die ook vroeg om het werk af te maken.

Waarom werd het boek gestolen??a) De dief was een groot liefhebber van Veldeken (literair motief)b) Een van de vijanden van de Graaf van Turingen heeft het boek willen stelen

of het gebeurde in opdracht van, om een vete uit te vechten.

De EneasWat is het?

- Een anglo-normandische roman = het frans dat in Engeland en Normandië gesproken wordt 1066, Battle of Hasings

7

Page 8: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Willem de veroveraar (Normandiër) verslaat de engelsen en vestigt er zijn eigen rijk, het frans wordt geïmporteerd als taal van de rijken en elite

1160: “avant-garde” literatuur Roman d’Eneas

= gebasseerd op de Aeneas van VergiliusVerhaal: De Trojaan Aeneas vlucht weg uit het brandende Troje, op aanraden van de god Jupiter, die hem aanduidt als stichter van een wereldrijk. Na eens storm landen Aeneas en zijn volgelingen in Carthago, waar koningin Dido op Aeneas verliefd wordt. Als Aeneas dan uiteindelijk vertrekt pleegt ze zelfmoord door zichzelf te doorsteken met een zwaard en zich vervolgens in de vlammen te werpen.

>> encarta: AeneasVergilius verhaalt dat Aeneas bij Trojes ondergang uit de brandende stad vluchtte met zijn oude vader Anchises op de schouders en zijn zoontje Ascanius aan de hand (Aeneïs II, 707 vv.). Zijn vrouw Creusa, een dochter van koning Priamus, volgde hem, maar kwam in de paniek van de vlucht om het leven. Gehoor gevend aan de opdracht van de goden trok Aeneas met vele omzwervingen naar Latium, Trojes huisgoden met zich voerend. Via Thracië, Delos, Kreta voer de held tezamen met een schare Trojaanse vluchtelingen naar Sicilië, waar Anchises stierf. Een storm op zee dreef Aeneas’ vloot naar Afrika, waar Dido koningin van het pas gestichte Carthago de Trojanen gastvrij ontving. Tevergeefs trachtte Dido, die een wanhopige liefde voor Aeneas had opgevat, de held te bewegen om van zijn goddelijke opdracht af te zien en haar rijk te delen. Op Jupiters vermaan koos de Trojaanse vloot andermaal zee, terwijl de rampzalige Dido zich het leven benam. Weer in Sicilië aangekomen, hield men bij het graf van Anchises plechtige lijkspelen; van daar voer men naar Italië en landde bij Cumae, waar Aeneas de beroemde zieneres Sibylle bezocht en onder haar geleide in de onderwereld afdaalde. Ten slotte bereikten de Trojanen de Tibermonding en daarmee het hun aangewezen land: Latium. Na langdurige en verbitterde strijd tegen de inheemse Rutuli en hun vorst Turnus kreeg Aeneas vaste voet in Italië. Hij huwde Lavinia, dochter van Latinus en Amata, het koningspaar van Laurentum, en werd na zijn dood onder de goden opgenomen. Aeneas’ zoon Ascanius, thans Iulus genaamd, stichtte Alba Longa; van de koningen van Alba stamden de tweelingbroers Romulus en Remus af, de stichters van Rome, dat als het ware een herrijzend Troje was.

Het verhaal van Vergilius’ Aeneas wordt bewerkt tot de Roman d’Eneas. Deze wordt dan door Veldeken bewerkt tot zijn Eneasroman.

het is geen letterlijke vertaling, maar een bewerking, er zijn dus verschillen met het origineel! Het boek is anders opgebouwd. Bij Vergilius begint het verhaal met de storm,

bij Van Veldeken met een flashback over de val van Troje Het verhaal is chronologisch, terwijl dat bij Vergilius niet zo is, de ingewikkelde

structuur wordt sterk vereenvoudigd De liefde speelt een veel grotere rol dan in het origineel

Groter accent op Dido en haar tragedie Lavinia: bij Vergilius wordt niet vermeld dat Lavinia en Aeneas verliefd

zijn, het is gewoon zijn manier om zijn rijk te stichten. In de Roman d’Eneas wordt het liefdesthema uitgebreid, Van Veldeken breidt het nog uit; Aeneas en Lavinia worden twee geliefden, die naar elkaar smachten.

Lavinia kan bv zelfs niet slapen zoals Ovidius’ Ars; hoe vrouwen versieren

8

Page 9: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

2e belangrijke vernieuwing: grotere aandacht op de strijdtaferelen. Het publiek bestond uit edelen, die dat graag hoorden. Veldeken gaf er ook nog commentaar aan, hoe moet je je echt gedragen = gaat terug op zijn opleiding.

3e innovatie: grote aandacht voor pracht en praal: paleizen, hoofse feesten, kledij, ...

het huwelijk tussen Eneas en Lavinia wordt vergeleken met het huwelijk van de Duitse keizer Barbarossa Veldeken moet aanwezig zijn geweest

politiek geëngageerde roman < interesse van de keizer

Er zijn 14 handschriften bewaard gebleven, maar allen in het hoogduits. Er is geen bewijs dat de roman ook in het Nederlands bewaard is. Veldeken zelf vertelde echter wel dat hij het te lezen had gegeven.

Eneasroman = oud Hoogduits

Dit is ook het geval voor de lyriek van Veldeken.

Lyriek- De liederen van Van Veldeken zijn bewaard gebleven in drie handschriften, in Straatsburg,

Konstanz en - Zürich.- Waarom schreef Veldeken in het Hoogduits?

o Zijn liederen staan niet alleen op eindrijm. Hij schrijft 2x4 woorden die op elkaar rijmen, dit is natuurlijk veel moeilijker. Hij probeerde de problemen die hierdoor ontstonden te vermijden door beide talen te vermijden.

- Het thema is de liefdeo De minne = zwaarmoedig, van franse oorsprong. o De man wordt wanhopig in de liefde.o Maar! Veldeken is eigenlijk totaal verschillend van dit genre, hij volgt eerst het patroon,

roept bepaalde verwachtingen op, die hij dan daarna ludiek onderuit haalt.

Lyriek = minnezangerIn de bewaarde werken is echter geen muziek(notatie) teruggevonden, enkel de tekst. Van Veldeken refereert en citeert wel uit de werken van andere minnezangers. Dit zijn dan bijna altijd parodieën. De lyriek werd vooral beoefend aan het hof van keizer Frederik Barbarossa en zijn zoon, Hendrik VI. Van Veldeken maakte waarschijnlijk deel uit van dit hof.

lyriek aan het hof: ’s avonds liederen zingen, weerwoord geven in liedvorm, daarom ook de parodieën, het was een soort literair steekspel.

amusementcultuur van het hof

>> slide: auteursportret van Van Veldeken, hij zit afgebeeld in de typische houding van de bedroefde minnaar (...)

Het leven van Sint Servaas- Taal: Veldeken laat weer Nederlandse en Duitse woorden rijmen (zoals “Eneas”; Hoogduits en

Maaslands met elkaar laten rijmen). De bedoeling was waarschijnlijk dat de tekst makkelijk kon worden omgezet naar Maaslands, Hoogduits.

- “Het leven van Sint Servaas” is bewaard in het Maaslandso Grote beperking, veel rijmwoorden werken niet meer.

9

Page 10: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

o In de lyriek zou deze beperking te moeilijk zijn, daarom worden Limburgs en Hoogduits met elkaar vermengd.

- Het boeko 2luik:

Eerste deel = het leven van de heilge, van geboorte tot de dood Tweede deel = bewijs dat de heilige heilig is

o Het verhaal: God vraagt Servaas in een visioen om als bisschop de afvallige Tongeraren opnieuw op het rechte pad te brengen/te bekeren. De inwoners van Tongeren verjagen hem echter, en Servaas vlucht naar Maastricht. In zijn woede stuurt God Atilla de Hun op Tongeren af. Servaas wordt tot medelijden bewogen en gaat op bedevaart naar Rome. Daar ontvangt hij een zilveren sleutel, die staat voor de macht van Christus (en het symbool is van Petrus). Hoewel hij nu deelt in de macht van God, kan hij Tongeren toch niet redden, de straf zal hoe dan ook plaatsvinden, maar de stad Maastricht wordt wel gered door zijn vroomheid. Hij kan de Tongeraren wel nog bekeren (zo sterven ze niet als ketters), draagt nog eenmaal de mis op in een brandend Tongeren en sterft dan.

Er is een fragment van “het leven van sint servaas” teruggevonden in Maastricht ook afkomstig uit een boekband: oude teksten/perkament werd gebruikt om oude boekbanden te verstevigen

ook zo voor de “Servaas”, de teruggevonden fragmenten dateren van 1200, en staan dus heel dicht bij het origineel

Het leven van Sint Servaas werd geschreven in opdracht van de Gravin Agnes van Loon (van Veldeken maakte deel uit van een minestrialenfamilie, een familie die werkte in opdracht van graven). Maar ook Heer Hessel van Kusselaare was opdrachtgever.

koster (= vaak ook schatbewaarder, hier het geval) van de kapittel(kerk?) van Maastricht, waar relikwieën (voor middeleeuwers machtige en toverachtige objecten) bewaard werden

ook de plaats waar de verering van Sint Servaas plaatsvond soort religieus toerisme op gang brengen, op reis/bedevaart gaan Maastricht werd uitgebouwd tot een soort religieus-toeristische trekpleister (bouwen van de sint servaaskerk, een processie, ...)

Méér dan een soort pelgrimsoord, de opdrachtgevers voor het “Leven van Sint Servaas” hadden er ook belangen bij:

Banden met de keizer! (Frederik Barbarossa)o Keizer was de “baas” over de Sint-Servaaskerko Keizer benoemde de kanunniken

Hendrik van Veldeken keurde de politiek van de keizer dus goed. (de keizer benoemde de bisschoppen, en heeft dus niet uitsluitend wereldlijke maar ook geestelijke macht)

Het leven van Sint-Servaas is gebaseerd op het heiligenleven van Servatius- Veldeken bewerkte en vertaalde het werk naar de volkstaal- Geschreven in paarsgewijs rijmende verzen

10

Page 11: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

College 3Chrétien de Troyes

Vorige week zagen we dat het Maasland de regio is waar de literatuur in de volkstaal het eerst ontstaat is dat niet vreemd?

Het Maasland ligt toch wel wat achter qua ontwikkeling het zou logischer zijn als het Graafschap Vlaanderen eerst zou zijn met volkstalige literatuur, maar dat is dus niet zo

oudste literatuur uit het Graafschap Vlaanderen komt uit de 13e eeuw Maaslandse literatuur is dus ouder

- Waarom dan niet in het vooroplopende Graafschap Vlaanderen?- Was er daar dan geen literatuur?

Jawel, maar die was franstalig

11

Page 12: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Deel Hubert Meeus

De late middeleeuwen en de renaissance

Te lezen:- Gijsbrecht van Aemstel- Een nieuw vaderland voor de muzen: deel over de lyriek (want dat wordt niet in de les

behandeld en is zelfstudie)

De renaissanceMen laat vaak de renaissance “beginnen” met de val van Constantinopel (1453) of de ontdekking van Amerika door Columbus (1492). De renaissance is echter niet “plots” begonnen, maar is eerder een geleidelijke (r)evolutie.

De grootste verandering situeerde zich in de productie van teksten. middeleeuwen: zeer trage verspreiding van teksten renaissance: teksten (en dus kennis) worden veel sneller verspreid

De zeer snelle verspreiding van teksten is mogelijk dankzij twee uitvindingen:

1. papier: de kunst van het papier maken maakte het mogelijk om goedkoper boeken te maken. Hoewel papier nog steeds een zeer duur product was, was het al veel minder duur dan perkament, waar men dieren voor moest slachten.

2. De boekdrukkunst. Het drukken met losse letters zorgde voor een enorme groei in de verspreiding en het aantal teksten. [De chinezen drukten al wel 1000jaar vroeger met losse tekens]

De boekdrukkunst was ook een geleidelijk proces, de eerste drukken waren BLOKDRUKKEN, men sneed de tekst uit in een houten blok dat men daarna insmeerde met inkt en vervolgens drukte. De boeken die volgens dit principe gedrukt zijn, zijn maar op één zijde van het blad bedrukt. De kunst van het blokdrukken heet xilografie.Halverwege de 15E eeuw gaat men drukken met losse tekens. De uitvinder hiervan is de duitser Johann Gensfleisch zur Laden, beter bekend als JOHANNES GUTENBERG (1394-1468). Gutenberg haalde zijn inspiratie bij de wijnpers (~ drukpers) en Garamond, metaal en goudsmeden (waarnaar ook een letter genoemd werd)

Gutenberg maakte matrijzen, vormen om loden letters in te gieten boek voortaan met losse letters drukken

Het eerste boek dat Gutenberg drukte was de Bijbel, de Gutenbergbijbel, hier zijn twee versies van, en ze zijn te herkennen aan de manier van zetten (bijbels met 38 of 42 regels). De gekleurde letters werden later bijgetekend, dit geldt ook voor de miniaturen en andere versieringen (hangt van de klant af, een boek met miniaturen is veel duurder).

12

Page 13: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Gutenberg stichtte een drukkerij, maar die was geen lang leven beschoren (net als veel eerste drukkerijen, cfr. infra) en werd later overgenomen door Johan Faust, die daarvoor de financieën van de drukkerij behartigde.

Grootste gevolg van de boekdrukkunst: de teksten worden beter bewaard middeleeuwen: 1 geschreven exemplaar 100’en gedrukte exemplaren

toch gaan er nog steeds veel teksten “verloren”Een ander belangrijk resultaat van de boekdrukkunst is dat de lezer nu kritischer kan worden. Hij kan beschikken over meerdere bronnen die elkaar misschien tegenspreken, die hij dan kan vergelijken. Het is dankzij de boekdrukkunst ook mogelijk om controversiële teksten snel te verspreiden én het wordt moeilijker om die controversële teksten later snel en volledig te doen verdwijnen. De kerk/overheid kan immers veel moeilijker honderden boeken opspeuren dan 1 geschreven exemplaar. Bovendien werden werken in de middeleeuwen gekopieërd door monikken, die nog konden bepalen wat ze kopiëerden en wat niet (een monnik gaat geen atheïstische teksten vertalen) maar drukkers drukten ook niet religieuze werken. Kort na de boekdrukkunst verschenen dan ook al snel de eerste ketterse werken.

De eerste boeken- 50% latijnse werken; de werken voor de geleerden- 50% religieuze werken; die onderverdeeld kunnen worden in:

o Heiligenlevens (zoals bv St. Fransiscus)o Ars Moriendi, de kunst van het sterven (door een goed leven te hebben geleid)o preken: imitatio cristi, hoe leven volgens het voorbeeld van Jezus.o Mystiek (de werken van Ruusbroec)

- Andere werken = zeer heterogene groep:o Schoolboeken: grammatica’s, woordenboeken, edities van de klassieken, kroniekeno Juridische werkeno Astronomie en astrologieo Reisverhaleno “medische” werkeno Kookboeken (cfr. ppt)

het valt direct op dat er maar zeer weinig literatuur gedrukt wordt. Buiten een paar ridderromans (zoals Karel ende Elegast) neemt de literatuur maar een klein percentage van alle gedrukte werken in.

paradoxale situatie: cfr. syllabus Jan Kauweel, een drukker, die klaagt over de houding die schrijvers aannemen

schrijvers = in dit geval rederijkers, die niet willen dat hun teksten en werk gedrukt worden. Wie zijn teksten laat drukken zoekt naar glorie tijdens zijn leven, en dat is eigenwaan, je mag pas gedrukt worden als je dood bent.

~ mentaliteit die nog wel een tijd duurt+ drukkers willen eigenlijk ook geen eigentijdse werken drukken, want ze vrezen dat de klanten die niet zullen kopen. Ze vertrouwen meer op de oude werken waarvan de afzet zeker is (zoals oude proza, bv Karel ende Elegast).

Nieuwe soort drukkers:

13

Page 14: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Thomas Van der Noot:- Drukker die teksten van elders bij elkaar bracht en bundelde.- Werk: Schip vol wonders” = bundel, Van der Noot stelt zijn werk voor als een schip. Hij vermeld

ook dat hij zijn werk uit andere werken bijeen haalde- Tekeningen met Jezus in verschillende houdingen/beroepen (bv Jezus als dokter)- “de spiegele”: boek over hoe vrouwen zich moeten gedragen- Ook uitgeven van Jan van den Dale, een eigentijds auteur (we zijn al wel in de 15e eeuw). Jan

van den Dale was sterk geïnspireerd door Erasmus (maar niet in dit gedicht).

De zestiende eeuwIn de 16e eeuw ontwikkelt de boekdrukkunst zich zeer snel:

- Meer lezers- Stradanus: geeft een overzicht uit van alle nieuwe uitvindingen (oa de boekdrukkunst)- Begin van het drukken van prenten

Men drukt eerst houtsneden (hoogdrukken), dit zijn minder gedetailleerde tekeningen. Ze worden soms ingekleurd met de hand. De tekeningen worden bij deze techniek samen met de tekst gedrukt. Later schakelt men over op diepdrukken, op koperplaten, die veel gedetailleerder zijn. Men bekrast de platen, giet inkt in de groefjes en veegt daarna de plaat schoon, waarbij de inkt die in de groefjes achterblijft de latere afbeelding zal zijn. Bij deze techniek wordt de tekening afzonderlijk van de tekst gedrukt.

Handschriften tov gedrukte tekstenJe kan het verschil tussen een handschrift en een gedrukte tekst goed zien. Bij een handschrift is de kantlijn van de tweede (of derde) kolom ongelijk, bij een druk niet. Dit is vaak een van de enige kenmerken waaraan men kan zien of de tekst gedrukt werd of niet, want in de eerste drukken streefde men ernaar om zoveel mogelijk het geschreven boek te imiteren.

De eerste boeken in de NederlandenDe Nederlanders beweren wel eens dat Laurens Janszoon COSTER de uitvinder van de boekdrukkunst zou zijn, maar onderzoek heeft uitgewezen dat dit onmogelijk is. De Nederlanders beweerden dat Gutenberg zijn idee van Coster gestolen zou hebben. De boeken die door Coster gedrukt zouden zijn, de zogenaamde costeriana zijn allemaal later gedateerd dan de werken van Gutenberg.

1473: het eerste boek in de Nederlanden, gedrukt in Utrecht door Ketelaer en de Leempt. Een van de eerste uitgeverijen in de Zuidelijke Nederlanden was die van Dirk Martens, die een uitgeverij oprichtte in Aalst. Omdat daar echter geen publiek/afzetmarkt was voor zijn boeken verhuisde hij al snel naar Leuven, waar hij ging samenwerken met Johannes van Westfalen.

De opkomst van de boekdrukkunst in de Nederlanden kan onderverdeeld worden in twee chronologische golven:

1. 1473: in de Noordelijke Nederlanden in: Utrecht, Gouda en Zwolle in de Zuidelijke Nederlanden in: Brugge, Brussel en Leuven

2. 1480: in de Noordelijke Nederlanden in: Haarlem, Leiden, ’s Hertogenbosch

14

Page 15: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

in de Zuidelijke Nederlanden in: Antwerpen (bloei van antwerpen) en Gent!!! er wordt nog niet gedrukt in Amsterdam, dat pas in de 17e eeuw zijn bloei zal kennen, na de val van Antwerpen. Antwerpen is dan nog de belangrijkste stad en een distributienetwerk voor de boekdrukkunst

bv. engelse boeken drukken die dan later naar engeland geëxporteerd w.

In de beginjaren van de boekdrukkunst werden er vaak bedrijven opgestart die snel failliet gingen. Men begon een drukkerij in een provinciestadje zonder publiek of drukte de foute werken.

“zuivering” van de drukkers men ziet in dat men moet gaan drukken waar veel publiek is.

De oudste drukken:- Incunabel = een boek gedrukt voor 1500 (ook wiegedrukken genoemd)- Postincunabel = boek gedrukt voor 1540- Alle boeken gedrukt na 1540 worden gewoon boeken genoemd.

Er zijn ongeveer 40.000 titels van incunabelen bekend. Italië heeft er de meeste (37%), maar de Nederlanden hebben het meeste aantal titels per hoofd van de bevolking.

grote variatie binnen incunabelen kopiisten: Collard Mansion, die de markt verkeerd inschatten

de aristocraten wilden geen boeken, die zijn immers niet uniek boeken werden achteraf vaak overgeschreven in handschriften de drukker Collard had geen publiek, maar is wel zeer bekend. Zo leerde de engelse drukker William Caxton drukken bij Collard in Brugge.

Dirk MartensDrukker die bijna heel zijn leven op zoek was naar een goede werkplek. Hij werkte eerst in Aalst, daarna in Leuven. Daarna verbleef hij vermoedelijk een tijd in Spanje, waarna hij vervolgens Aalst, Antwerpen en daarna terug Leuven aandeed.

Aalst Leuven Spanje Aalst Antwerpen LeuvenHij drukte een paar belangrijke werken, waaronder:

o Utopia, door Thomas Moore (hij drukte dus engelstalige werken)o In Antwerpen: Simon van Venlo; “Boexken vanden officiën ofte dienst der missen”

Boeken worden gedrukt zoals handschriften eruit zagen:- Incipit: hier begint het boek blabla- Het werk sluit af met een colofon

de datum bij het colofon klopt niet de zetter plaatst de datum bij het werk doel: de drukken zoveel mogelijk laten aansluiten bij handschriften

DE BOEKDRUKKUNST Groter publiek Grotere geletterdheid Goedkopere boeken Wetenschappelijk belang

15

Page 16: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

o Zoals bv met de introductie van de diepdruk op koperen platen (waarbij men veel fijnere tekeningen kon maken). Men verzette zich eerst tegen de productie van prenten, maar dit werd later geaccepteerd, voor wetenschappelijke doeleinden:

Anatomie ~ Vesalius Planten ~ Dodoens Landkaarten

College 2Christoffel Plantijn

- de bekendste drukker uit de Nederlanden- economisch zeer belangrijk: drukkerij over heel Europa gekend- de echte afkomst van Plantijn is onzeker. Naar eigen zeggen komt hij uit Frankrijk en zouo hij

een andere naam aangenomen hebben. Dit is echter onzeker en er zijn ook theorieën dat Plantijn een Jood zou zijn, die uit Spanje vluchtte, waar de Joden toen vervolgd werden.

- Plantijn zelf vertelde zelf dat hij oorspronkelijk een boekbinder was, maar dan overvallen werd en een messteek in de arm kreeg. Daardoor zou hij niet meer hebben kunnen boekbinden en overgeschakeld zijn op het drukken.

- Het is echter waarschijnlijker dat hij daartoe aangespoord werd door Hendrik Niclaes, een leider van een geheime heterodoxe sekte, het huis der liefde

o Niclaes was een koopman die een sekte oprichtteo Ieder mag zijn eigen godsdienst (binnen het christendom) beleideno Als reiziger moet je je aanpassen aan de plaatselijk beleden godsdiensto Steunde Plantijn en zijn drukkerij = ideaal om denkbeelden te verspreiden

- er is ook een kroniek bekend dat Plantijn een aantal sierraden die hij Niclaes in bewaring kreeg niet teruggaf

o past bij het beeld van Plantijn als gehaaid zakenmano na het frauduleus failliet van Plantijn ging hij naar Parijs en zorgde hij ervoor dat heel de

uitgeverij werd opgekocht door vennoten, zodat hij rustig kon terugkeren en het werk hervatten.

- Leuze van de drukkerij: “labore et constantia” (met het symbool van de passer – een vast (constantia) en een los been)

- Zeer presitigieus drukker, zo drukte hij voor de Spaanse koningo “biblia sacra” = bijbel gedrukt in opdracht van de Spaanse vorst, maar die was soms

bankroet door de vele oorlogen. Als de Bijbel dan eindelijk af was, had de Spaanse koning een geschil met de paus, waardoor die de bijbel niet wilde erkennen.

o uiteindelijk, na veel moeite, werd de bijbel toch aanvaard = anders financieële crisis voor Plantijn, niemand koopt een bijbel die niet door de paus erkend wordt.

- Maar Plantijn was ook drukker van de Staten-Generaal en Willem van Oranje! drukte 2 vijanden! = zo gehaaid als zakenman.

niet alleen zakelijk, maar ook cultureel zeer begaafd Er was een groep geleerden verbonden aan de drukkerij, die Plantijn werken

bezorgden en hem op de hoogte hielden Abraham Ortelius; maker van de eerste Atlas (de getekende kaarten

kwamen wel van Mercator)

16

Page 17: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Giardini; beschrijving van de Nederlanden (plattegronden) Dodoens (Mechelen); uitgeven van een kruidenboek, waarin tekeningen

staan van alle bekende planten Iupsus Lipsius (cfr. infra, de “humanisten”) andere, zoals bv Clusius, ...

Plantijn drukte ook het eerste verklarende Nederlands woordenkeok een taal waarvan een woordenboek bestaat is belangrijker en heeft meer aanzien prestigeproject! ook “zuiveren” van het nederlands, wegwerken leenwoorden

Er ontstaat een nieuw genre, de emblematiek, een combinatie van prent en tekst, vaak een combinatie van tekening en gedicht. Adrianus Junius maakte het eerste embleemboek, dat door Plantijn gedrukt werd.

Problemen: de oorlog tussen Spanje en de RepubliekAlexander Farnese moet als opvolger van de Hertog van Alva de Nederlanden terug in het gareel krijgen

lukt hem vrij goed, verovert de Zuidelijke Nederlanden Plantijn vlucht naar het noorden

wordt er drukker van de universiteit van Leiden (zijn schoonzoon was eerder al vertrokken). Na de val van Antwerpen keerde de drukker echter terug. De drukkerij in Leiden gaf hij over aan zijn schoonzoon. De drukkerij in Antwerpen werd uiteindelijk ook aan een schoonzoon gegeven (Plantijn had enkel dochters), van de familie Moretus.

De familie Moretus wordt later in de adelstand verheven (na een 100jaar). Daardoor mochten ze echter zelf wel niet meer deel nemen aan het actief drukken van de boeken en enkel de leiding over het proces hebben.

familie Moretus is toch “passiever” dan Plantijn, ze teerde op de monopolies die door Plantijn verworven waren en durfden zelf minder risico’s nemen.

Evolutie van de boekdrukkunst

In de 17e eeuw werd er VOORAL IN HET NOORDEN GEDRUKT.Nederlanders zeggen wel eens dat er in de Republiek meer gedrukt zou zijn dan in alle andere Europese landen samen. Dit is niet hardt te maken maar het is wel zo dat er inderdaad enorm veel gedrukt werd. Dit komt door:

- de wereldstad Amsterdam, net als Antwerpen vroeger was Amsterdam nu de wereldstad bij uitstek, met een sterk uitgebouwd distributienetwerk.

- Veel Antwerpse (of zuid-nederlandse) drukkers waren gevlucht naar het noorden, die zich daar vestigden en een nieuwe drukkerij begonnen.

- Tolerant klimaat.o Dit was eerder een teken van zwakte en onmacht dan van vrije keuze. De republiek

bestond uit vrij verchillende staten die alleen samengehouden werden door hun gezamelijke vijand, Spanje. De wetten waren overal net iets anders door gebrek aan

17

Page 18: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

een koepelorgaan en als je boek ergens verboden was, trok je gewoon naar een andere staat waar het wél gedrukt mocht worden.

o Toch had Holland de naam vrij “mild” en “progressief” te zijn, daardoor kwamen velen die elders in Europa veroordeeld werden voor hun ideeën naar de Republiek pa Descartes). Verdachte werken werden ook vaak in Nederland gedrukt en dan later het land van bestemming binnengesmokkeld.

Een nieuwe verschijning: NIEUWSBLADEN- Oorspronkelijk maar 1 pagina met prenten, later verschillende pagina’s- Nog later het drukken van pamfletten

o bv het pamflet van Willem II, waarin hij uitlegt waarom hij rebelleert tegen de koning van Spanje

- drukken van krantjes en kleine boekjesAbraham Verkhoeve: woonde in de Lombardevest in Antwerpen en drukte er de eerste kranten

de krant verschijnt niet dagelijks een bundeling van achterhaalde informatie, het nieuws is soms al enkele weken

oud, werd bv eerst elders gedrukt, daarna vertaald en overgenomen soms ook opnemen van lofdichten op de gebeurtenissen

Er ontstaan ook gespecialiseerde tijdschriften, het begin van wetenschappelijke discussies- wetenschappers kunnen makkelijk met elkaar communiceren- veel nieuwe uitvindingen in de 17e eeuw

DE STATENBIJBEL- Er bestonden zeer veel bijbelversies in de 16e eeuw, maar men zocht naar één uniforme bijbel.

Door revolutie/protestantisme = baseren op de grondtekst (niet wat de kerk ervan maakt)- 1637, verschijnen van de eerste statenbijbel- de statenbijbel is de enige bijbel die door de calvinisten erkend wordt en actief gelezen tot in de

20e eeuw- door het constante voorlezen; zeer grote invloed op de maatschappij en bv ook literatuur

(merkbaar tot de lit. in de jaren ’60)

andere genres: liedjesteksten, men drukt boeken waaruit men kan zingen en begint met het drukken van gedichten

Ook in Amsterdam zijn er veel drukkers:- familie Elsevier (ook actief in Leiden), die oorspronkelijk uit Leuven kwam

o niet te verwarren met de huidige uitgeverij elseviero drukten veel verboden franse boeken, die ze dan naar frankrijk smokkelden

- Willem Janszoon Blauwo Bekend door atlassen (maakte een wereldatlas in verschillende delen)o Hemel en aardglobes (eerst verschillende delen drukken, daarna op de bol)

18

Page 19: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

o Ook toneelstukken van moderne auteurs: Vondel en Hooft

Opkomst van VEILINGEN zeer goed voor het verspreiden van literatuur veilingcatalogi; waardoor we een beeld krijgen van alle bekende werken

ook opletten, niet elk werk in een veilingcataloog was ooit van de bezitter, er zijn ook veel drukkers die in de catalogen werken zetten die ze nog in stock hadden liggen en niet vanaf raakten

opkomst van boekverzamelaars

Het Humanisme

= een intelectuele stroming, ook zeer belangrijk voor de verspreiding en productie van boeken

In elk land in Europa is er een dubbele literatuur, een in het Latijn en een in de volkstaal. Men spreekt ook wel van een neolatijn, omdat men probeerde een dode taal kunstmatig te doen heropleven. Dit zal ook zijn onvloed hebben op de literatuur in de volkstaal.

HUMANISME ≠ huidig “humanisme”, in de betekenis van vrijzinnig wel: een stroming die ontstaan is in Italië in de 13-14e eeuw.

- de italianen gingen op zoek naar de eigen bron/oorsprong (ad fontes)- deze bron werd verbasterd door de middeleeuwen- men vond handschriften terug met Latijnse en Griekse teksten

o bv. Francesco Petrarca, die rondreisde op zoek naar de oudste handschriften, maar er waren ook nog vele anderen die dit deden

o in de oude handschriften ontdekt men nieuwe, niet christelijke ideeën, én ideeën die elkaar tegenspreken

ontstaan van de filologie, men zal onderzoeken wat nu de juiste versie is- men begint zélf ook literatuur te produceren:

o Petrarcao Boccaccio: bundelen van de godenmythologie en het samenschrijven van een canon

In de oude teksten staat de mens centraal, HUMANITASMen gaat over naar een nieuwe beschrijving van de mens, de mens als homo universalis

kennis én vaardigheden! reeds in die tijd een bijna onmogelijk ideaalsteeds als voorbeeld = Leonardo Da Vinci

De nieuwe ideeën worden in het Latijn verspreid correspondentie tussen geleerden in het Latijn

19

Page 20: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

er ontstaat een verdeling van de bevolking, zij die Latijn kennen en kunnen deelenemen in de kennis en zij die geen Latijn kennen en dus moeten wachten op vertalingen, als die er nog komen

Men wil het Latijn zuiveren, teruggrijpen naar het Latijn van bv. Ciceroo Men wordt zich bewust van de grammatica, en later, als men de latijnse grammatica

bestudeert en in kaart heeft gebracht zal men hetzelfde beginnen doen voor de volkstaal (beschrijven van de volkstalige grammatica adhv latijn)

o De REPUBLIEK DER LETTEREN = de groep geleerden die in het Latijn onderling communiceert.

o De universiteiten beginnen onder invloed van het humanisme in het latijn te doceren, het Latijn wordt de algemene voertaal voor kennis

o Naast het bestuderen van de grammatica gaat men ook de retorica onder de loepe nemen

Hoe men iemand moet [proberen te] overtuigen De regels van de retorica worden afgeleid uit de praktijk, daarom is er soms ook

tegenspraak

Het humanisme heeft een zeer grote invloed op de literatuur- Verloopt in stappen:

o Vertalen van genres: translatioo Zelf proberen van schrijven in dat genre: imitatioo Proberen de klassieken te overtreffen: ???

Door het latijn schrijven de humanisten voor een elite (de mensen die Latijn kennen zijn zeer dun gezaaid)

Het humanisme in de nederlanden- Men kan niet op zoek gaan naar de eigen latijnse bronnen- Humanisme vooral in de milieus waar men latijn kent = kloosters- Vooral in het oosten van de Nederlanden, de beweging van de MODERNE DEVOTIE

o Het opnieuw bestuderen van de Bijbelo Terugkeren naar de originele tekst terug naar de brono Rol van ERASMUS

Leuven stichter van het collegium tri lingue (de drie talen waarin bijbelteksten

geschreven zijn, Grieks, Latijn en Hebreeuws)o opnieuw lezen van de Bijbel, inn de hebreeuwse teksten ontdekt men dingen die men

niet begbrijpt (bv. beeldspraak – “het is makkelijker voor een kameel om door het oog van de naald te gaan dan voor een rijke om in de hemel te raken”. Maar wat is een naald? Het kan immers ook een smalle stadstoren zijn, en mits de nodige stampen geraakt een kameel daar wel in )

o men begint de tekst te bestuderen, ipv letterlijke vertalingen te makeno dit heeft ook een zeer grote invloed op het onderwijs

de kloosters richten scholen op (school des gemenen levens)

20

Page 21: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

oprichten van het “moderne” schoolsysteem = men geeft de kinderen tot hun twaalfde les in hun moedertaal, waarna men overschakelt op het latijn, als voorbereiding op de universiteit

de scholen werden later soms ook geleid door jezuïten de les is gebaseerd op de retorica leerlingen worden bekend met de (klassieke) literatuur en lezen die daarna zelf

beoefenen. Motto = utili duci, het combineren van het nuttige met het aangename op een ongewenste wijze een les meegeven is beter dan het expleciet in je leerlingen te rammen.

- Stichten van universiteiteno 1425 = Leuveno 1575 = Leiden (calvinistisch)

EncartaModerne devotie, benaming voor het godsdienstig reveil, gericht op praktische levenswijsheid en persoonlijke heiliging, dat in de late middeleeuwen onder inspiratie van Geert Groote in oostelijk Nederland ontstond. De moderne devoten streefden naar `innerlijkheid’: naar een praktische, persoonlijke vroomheid, die evenals de verwante stromingen van renaissance en humanisme individualistisch was, maar toch anderen zocht te stichten; zij legden zich meer toe op de beoefening van deugden dan op mystieke of theologische bespiegelingen. De beweging verbreidde zich vanuit de IJsselsteden door de Zusters en de Broeders van het gemene leven en door de Congregatie van Windesheim over de Nederlanden en Duitsland. De voornaamste geestelijke schrijvers zijn Florens Radewijns, Gerard Zerbolt van Zutphen, Thomas van Kempen en de mystieke schrijvers Gerlach Peters en Hendrik Mande; Jan Mombaer, auteur van de Rosetum, een handleiding voor meditatie, die op het eind van de 15de eeuw te Parijs als hervormer werkzaam was, beïnvloedde via Cisneros de methodische geestelijke overweging van Ignatius van Loyola. De diepste en de wijdste invloed heeft de Moderne Devotie uitgeoefend door de Navolging van Christus van Thomas van Kempen. De hernieuwde belangstelling voor de Moderne Devotie leidde in 1980 tot de oprichting, in Deventer, van een Centrum voor de bestudering en verspreiding van het gedachtegoed van deze geestelijke stroming.

Broeders des Gemenen Levens, naam voor de geestelijken en leken die zich onder inspiratie van de door Geert Groote gepreekte Moderne Devotie eind 14de eeuw verbonden tot een leven in gemeenschap van goederen en tafel, maar geen kloostergeloften aflegden. Hun onderhoud verdienden zij door handenarbeid; zij hielden zich vooral bezig met zielzorg onder de studerende jeugd. Zij verspreidden zich vanuit Deventer, waar Florens Radewijns ca. 1384 de eerste broederschap organiseerde, over de Nederlanden en Duitsland. Bijna al hun huizen gingen in de reformatietijd ten onder.

Overzicht van belangrijke humanisten

ERASMUS- geboren in Rotterdam, als zoon van een priester- opgeleid door de broeders des gemenen levens- ging eerst in het klooster, maar trad uit omdat de kloosters en broeders volgens hem eerder de

domheid dan de wijsheid bevorderde- raadsman bij verschillende vorsten (waaronder Hendrik VIII en Karel V), maar hij liet zich niet

overhalen om ooit ergens vast in dienst te treden.- gaf scherpe kritiek op oorlog

21

Page 22: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

- oprichter van het collegium tri lingue- begon zelf aan een vertaling van het Nieuwe Testament

o maakte net de opkomst van het protestantisme – LUTHER meeo de algemeen aanvaarde vertaling van de Bijbel was geschreven door de Heilige

Hieronymos, maar Erasmus twijfelt aan bepaalde zakeno geeft een scherpe kritiek op de kerk en wat ze aan de Bijbel toevoegden (bv het

vagevuur) en hij veroordeelt het “kerkelijk oportunisme”o Erasmus correspondeert met Luther en in de beginjaren komen hun ideeën overeen.

Later komt echter het verschil naar boven, Erasmus vindt de vrije wil veel belangrijker. Luther vertaalde ook de Bijbel in de volkstaal, iets wat volgens Erasmus totaal niet kan, de gewone mens is niet geschoold en KAN de bijbel gewoon niet lezen in de manier waarop hij gelezen moet worden = allegorisch

nu is er de opkomst van de letterlijke lezing van de Bijbel (waar Erasmus voor waarschuwde)

boeren in Duitsland komen in opstand. In de bijbel kunnen ze nergens terugvinden dat ze belastingen moeten betalen aan hun heer. Dit waren wel echter net de geldschieters van Luther.

- Eramus leefde van zijn pen, en had ook veel andere bekende/humanistenvrienden, zoals bv Thomas Moore, de schrijver van Utopia

- WERK:o Bekendste werk: Lof der Zotheid

Zeer scherpe kritiek op de eigentijdse maatschappij De “zotheid” preekt vanop de preekstoel hoe je je moet gedragen – dit is echter

allemaal ironisch, want al hetgeen de zotheid predikt is het tegenovergestelde van wat deugdzaam is. >> satire

o Erasmus is ook bekend voor zijn colloquia, waarin hij mensen met elkaar in dialoog laat treden (bv. 2 vrouwen over het “gelukkig huwelijk”). Dit is een werk dat veel vertaald werd, ook bv in het Nederlands (oorspronkelijk waren de werken natuurlijk in het Latijn)

o Adagia, lijst van spreekwoorden als oerwijsheden uit de massa. Ze worden gebundeld en besproken. Later werd het populair voor andere auteurs om spreekwoorden in hun tekst te verwerken.

EncartaErasmus, Desiderius (Rotterdam 27 okt. 1469, volgens sommigen 1466, 1467 of 1468 – Bazel 12 juli 1536), de geleerdste humanist van zijn tijd, geboren uit de onwettige verbintenis van een priester Gerard en een zekere Margaretha, werd genoemd naar de heilige Erasmus (of Herasmus, een van de veertien noodhelpers). In 1496 nam hij zelf de naam Desiderius erbij aan. Met zijn moeder woonde hij in Gouda en Deventer, in welke plaatsen hij naar school ging; na haar dood bezocht hij de school te 's-Hertogenbosch en woonde daar in het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens. In 1487 trad hij op verlangen van zijn voogden in het klooster Steyn bij Gouda, waar hij de studie van de Latijnse klassieken begon.

Het was een bevrijding voor hem toen hij, na zijn priesterwijding (1492), het kloosterleven kon vaarwelzeggen om in de functie van secretaris de bisschop van Kamerijk op diens reizen te vergezellen. Hij kreeg verlof in Parijs te studeren; zijn verblijf in het achterlijke Collège Montaigu versterkte zijn afkeer van de scholastiek; daarentegen genoot hij van de omgang met humanisten en bekwaamde zich in het Grieks.

Een reis naar Engeland (1499) bracht hem in aanraking met geleerden als de kanselier Thomas More en de graecus John Colet, waardoor niet alleen zijn kennis van de 'bonae litterae' werd verbreed (in 1500 publiceerde hij de Adagia, een verzameling Latijnse spreekwoorden, waarmee hij terstond naam maakte), maar bovenal zijn

22

Page 23: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

belangstelling voor het Nieuwe Testament en de kerkvaders werd gewekt. Nu ontwikkelde hij zijn bijbels-humanistische theologie, de 'philosophia christiana': een enigszins rationalistische en moralistische opvatting van het christendom, waarbij weinig waarde gehecht wordt aan dogmatische leerstukken en kerkelijke ceremonies en waarbij Christus niet in de eerste plaats als de verzoener, maar als de 'coelestis doctor' (hemelse leermeester) wordt gezien. Zijn Enchiridion militis christiani (1503) geeft blijk van deze inzichten.

Hierna volgde een periode van veel reizen. In Italië (1506–1509) verzamelde hij materiaal voor zijn uitgaven van kerkvaders, waarvan in de jaren 1516–1530 een hele reeks zou verschijnen. Teruggekeerd naar Engeland, schreef hij zijn Laus stultitiae of Moriae encomium (Lof der zotheid), een satire op maatschappelijke en kerkelijke misstanden en domheden, die hem een grote faam bezorgde. Van 1511 tot 1514 doceerde hij Grieks aan de universiteit van Cambridge en gaf hij colleges over de brieven van de kerkvader Hiëronymus, wiens werken hij publiceerde in 1516: Omnium operum divi Eusebii Hieronymi. Van het allergrootste belang was zijn Novum instrumentum omne (1516), waardoor hij de Griekse tekst van het Nieuwe Testament (met Latijnse vertaling en aantekeningen) algemeen toegankelijk maakte. Door paus Leo X van zijn kloostergeloften ontslagen, woonde Erasmus van 1517 tot 1521 in Leuven. Maar toen hij daar van ketterse ideeën verdacht werd – hoewel hij zich van Luther, wiens kritiek op de kerk hij kon waarderen, distantieerde omdat die hem te onbesuisd optrad – week hij uit naar Bazel.

Inmiddels was Erasmus' geleerdheid alom beroemd geworden, zodat men van alle kanten naar zijn gunst dong. Zijn Colloquia (1518) vielen bij velen in de smaak. Op herhaald aandringen, van o.a. Hendrik VIII en de paus, liet hij zich er in 1524 voor vinden tegen Luther te schrijven. Zijn De libero arbitrio diatribe betrof de kern van het theologisch geschil in die dagen. Erasmus nam het op voor de vrije wil als voorwaarde voor de zedelijke en religieuze opvoeding, Luther daarentegen in zijn heftige wederwoord De servo arbitrio voor de absolute afhankelijkheid van Gods werkzaamheid en genade. Daarmee was een latente tegenstelling tussen de beide grote mannen tot een onheelbare breuk geworden. De reformatorische leer van zonde, genade en rechtvaardiging bleef Erasmus vreemd en zijn gehechtheid aan de traditie maakte dat hij in de Roomse kerk bleef, waar bovendien de studie van de 'bonae litterae' hem het veiligst scheen; de Reformatie zag hij meer en meer als een revolutionaire beweging.

Toen ook in Bazel de hervorming werd ingevoerd, vestigde hij zich te Freiburg im Breisgau, waar hij ongestoord zijn studies kon voortzetten. Hij pleitte voor verdraagzaamheid binnen de ongedeelde kerk door de controversen in leer en ceremoniën achter te stellen bij de 'humanitas christiana', een eenvoudige, bijbelse vroomheid en hoge moraal.

Erasmus had een sterk individualistisch karakter. Moeilijkheden ontweek hij zoveel mogelijk, waardoor hij soms niet geheel vrij bleef van de schijn van onoprechtheid. Zijn zuivere levenswandel en wetenschappelijke waarheidszin staan echter buiten twijfel. Door zijn filologische arbeid heeft hij ook voor de reformatie, hoewel hij zich van haar afkeerde, grote betekenis gehad, m.n. wat de studie van het Nieuwe Testament en van de kerkvaders betreft. Hij trachtte humanisme en christendom tot een synthese te brengen en heeft deze zienswijze uitgewerkt voor de opvoeding, het onderwijs en de staatkunde.

Reeds in zijn eigen tijd was zijn invloed aanzienlijk op spiritualistisch gezinden in vele kerken en stromingen; die invloed heeft zich voortgezet in het arminianisme van de 17de, in de Aufklärung van de 18de en in het vrijzinnig protestantisme van de 19de eeuw en is tot in onze dagen onmiskenbaar.

JANUS SECUNDUS Niet zijn echte naam = Jacob Everhart >> typisch voor humanisten dat ze hun namen een

semilatijnse vorm geven, bv. door -us achter de naam te plakken) Zoon van een jurist trok mee met Karel V, werd in Spanje verliefd op een courtisane, waarvoor hij een reeks

erotische gedichten schreef. Deze zijn geïnspireerd op de Poëzie van Petrarca en had een grote invloed op latere renaissancedichters, vooral franse, zoals Monsard.

23

Page 24: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

zeer kort leven

MACROPEDIUS echte naam = Van Langfeld rector van verschillende scholen (’s Hertogenbosch, Luik, Utrecht) schreef nieuwe schoolboeken maar ook toneel

het toneel was een geschikt medium voor de leerlingen om de retorica te leren. De stukken van Therensius werden veel gespeeld, maar waren niet altijd geschikt (er komen bordelen en veel ontrouw in voor). Macropedius schrijft stichtelijker stukken.

De verloren zoon Rebelles = een verhaal over 2 scholieren die op het slechte pad raken en in een

herberg doorzakken. Ze komen uiteindelijk in geldnood en besluiten een boer te overvallen. Ze worden ter dood veroordeeld, maar hun rector redt hen. In die tijd had de rector namelijk ook rechterlijke macht over zijn studenten)

encartaMacropedius, Georgius, Ned.: Joris van Lanckvelt (Gemert 1487 – 's-Hertogenbosch eind juli 1558), Zuid-Nederlands humanist, priester, studeerde te 's-Hertogenbosch en trad in 1502 toe tot de Broeders van het Gemene Leven. Hij gaf les aan scholen te 's-Hertogenbosch, Luik en vooral Utrecht, waar hij rector werd van de Hiëronymusschool. Macropedius schreef o.m. Latijnse en Griekse schoolboeken en feestliederen voor schoolgebruik (Cantilenae), maar dankt zijn vermaardheid aan zijn twaalf Latijnse toneelstukken (bijbelse spelen; humanistisch omgewerkte mysteriespelen, kluchten, enz.), waarvan het meesterwerk, Hecastus, een bewerking is van het Elckerlijc-thema. Hij heeft grote betekenis gehad voor de ontwikkeling van het Europese toneel.

ABRAHAM ORTELIUS Bestudeerde de oudheid, vooral aarderijkskunde Aandacht voor vreemde landen en bevolkingen Verzamelde oude romeinse munten en beschreef ze

encartaOrtelius, Abraham, (gelatiniseerde naam van Ortels of Hortels) (Antwerpen 4 april 1527 – aldaar 28 juni 1598), Zuid-Nederlands aardrijkskundige en cartograaf, werd in 1547 als kaartenkleurder lid van het Sint-Lucasgilde te Antwerpen en dreef handel in boeken, handschriften, kaarten, prenten, enz. In 1564 gaf hij een wereldkaart uit, in 1566 en 1567 kaarten van Egypte en Azië.

Theatrum Orbis Terrarum van Ortelius Het Theatrum Orbis Terrarum van Ortelius, dat in 1570 werd gepubliceerd in Antwerpen, wordt beschouwd als de eerste moderne atlas. Het nauwkeurigst zijn de gebieden getekend die toen het best onderzocht waren: het Caribisch gebied en Midden-Amerika, de Golf van Californië en de St. Lawrence-vallei.Corbis

1. THEATRUM ORBIS TERRARUM Grote opgang maakte in 1570 zijn kaartenverzameling Theatrum Orbis Terrarum, behalve de tekst geen eigen werk, maar 53 kaarten bevattend naar de beste geografen uit de 16de eeuw. Deze eerste moderne atlas werd tot 1612 herhaaldelijk herdrukt en vermeerderd, terwijl er naast de Latijnse editie ook uitgaven in het Nederlands, Frans, Duits, Engels, Italiaans en Spaans van verschenen. Nadien werd dit werk verdrongen door de atlassen van Gerardus Mercator, Jodocus Hondius en Willem Janszoon Blaeu.

2. HISTORISCHE ATLAS EN CATALOGUS

24

Page 25: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

Ortelius was ook een verdienstelijk humanist. Hij vervaardigde historisch-geografische kaarten betreffende de oudheid, die in de verschillende uitgaven van het Theatrum werden geschoven en ten slotte door Balthasar I Moretus in 1624 werden uitgegeven in een afzonderlijk boekdeel, Theatri Orbis Terrarum Parergon sive Veteris Geographiae Tabulae, een van de eerste historische atlassen. Als pendant van deze historische kaartenverzameling stelde hij ook een alfabetische catalogus op van alle door antieke auteurs vermelde plaatsnamen met hun moderne weergaven. Dit werk kende verschillende, ten dele herbewerkte uitgaven (1ste editie o.d.t. Synonymia Geographia, 1578; heruitg. o.d.t. Thesaurus Geographicus, 1587, 1596, 1611).

3. OVERIG WERK Andere publicaties van zijn hand zijn voorts Itinerarium per nonnullas Galliae Belgicae partes (1584; m. Jan Vivien), het verslag van een reis in de Zuidelijke Nederlanden en de Rijnstreek, Deorum Dearumque capita (1573), een reeks gravures van ‘Hoofden van [Latijnse] goden en godinnen’ naar antieke muntstukken uit zijn persoonlijke verzameling, en Aurei Saeculi Imago sive Germanorum Veterum Vita, Mores, Ritus et Religio (1596), geïllustreerd met een tiental gravures.

IUPSUS LIPSIUS geboren als Joost Lips in Overijse, later student in Leuven vertrekt plots naar Duitsland, waarschijnlijk om amoureuze redenen. Vanaf het moment dat de

echtgenoot van zijn hospita overlijdt, reist zij immers naar hem om zich samen in Duitsland te vestigen.

Duitsland = Jena = een universiteitsstad, wel Luthers. Dit gaf wel een probleem, want Lipsius had lesgevolgd in Leuven, een katholieke universiteit.

specialist over Seneca later werd hij aangenomen in Leiden, maar die universiteit was calvinistisch had contacten met Plantijn en Later ook Moretus. Die haalden met hem een succesauteur

binnen. Maar Lipsius schreef ook revolutionaire werken, bv het idee dat koningen ketters mogen terechtstellen de Spaanse koning mag alle ketters = de nederlanders doden

natuurlijk zeer grote tegenkanting in Leiden officieel verlaat Lipsius de stad om “gezondheidsredenen”, hij trekt naar Spa en gaat nooit meer terug

Lipsius trekt daarna naar Leuven...o probleem met alle godsdiensten...plots terug katholiek?o om zijn functie te bemachtigen schreef hij een werk over “onze lieve vrouw van

Scherpenheuvel”, want de protestanten waren erg tegen de katholieke heiligenverering gekant (dat is afgodderij). Door dit werk veliest hij zijn krediet bij de Protestanten.

Bekendste werken:o De constantia = werk gebaseerd op Seneca, 1584-1585 geschreven, vlak voor de val van

Antwerpen. Het moest zo snel mogelijk uitgegeven en verspreid worden. Het werk gaat immers over wat te doen in grote tijden van ellende en werd vertaald in het nederlands en het frans [meeusmop; men zag de bui Farnese al hangen]

encartaLipsius, Justus eigenlijk: Joost Lips (Overijse 18 okt. 1547 – Leuven 23 maart 1606), Zuid-Nederlands humanist (zie humanisme), filoloog, historicus en wijsgeer, doceerde o.a. te Jena (1572–1573), Leiden (1578–1591) en Leuven (1592–1606). Te Jena was hij tot de lutherse, te Leiden tot de hervormde godsdienst overgegaan; later verzoende hij zich weer met het katholicisme. In zijn gemaniëreerde Latijnse stijl liet hij, naast elementen uit het archaïsche Latijn, allerlei woorden en uitdrukkingen uit het latere Latijn toe; deze reactie tegen het ciceronianisme vond vele navolgers. Het wetenschappelijk gezag van zijn filologische tekstuitgaven van o.a. Tacitus (1574) en Seneca (1605) werkt nog door in de moderne edities. Tot zijn eigen geschriften behoren Satyra Menippaea sive Somnium (1581), een literair-kritische stellingname; De constantia libri (2 dln., 1584), vertolking van zijn christelijk stoïcisme, met als

25

Page 26: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

hoogste goed de deugd van standvastigheid, gebaseerd op de aanvaarding van een alles beheersende redelijkheid (het werk van Gods voorzienigheid); Politicorum sive civilis doctrinae libri sex (1589), een theorie van de moderne staat; voorts Latijnse gedichten en een omvangrijke correspondentie. Zijn politieke geschriften vertonen machiavellistische trekken, lokten verzet uit bij o.a. Coornhert en leidden tot zijn ontslag als hoogleraar te Leiden.

ERITHEUS UTHEANUS De opvolger van Lipsius Pleidooi voor literatuur in het Nederlands

DANIEL HENSIUS geboren in de zuidelijke nederlanden (Gent), maar vluchtte net als vele anderen naar het

noorden. Hij werd er hoogleraar in Leiden filologie en grieks, een weinig bestudeerde taal. Hij was oa de bekendste commentarieerder

van Aristoteles. Gaf bv een boekje met regels uit over hoe men een tragedie moet opbouwen. Humanist die niet alleen in het Latijn maar ook in het Nederlands schreef Maakte een toneel over de moordaanslag op Willem van Oranje, in het Latijn. Dit werk

inspireerde latere auteurs voor nederlanstalige bewerkingen. ook luchtiger werken; “ik vraag u wat liefde is” ook in de emblematiek actief cfr een Nieuw Vaderland voor de Muzen

encartaHeinsius, Daniël (Gent 9 jan. 1580 – Leiden 25 febr. 1655), Nederlands filoloog, vervaardigde reeds in zijn jeugd Latijnse verzen, die onder de naam Theocritus à Ganda verschenen. Hij studeerde rechten aan de academie te Franeker, maar werd in 1603 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de dichtkunst te Leiden. Later doceerde hij ook Grieks; in 1609 werd hij gewoon hoogleraar. Zijn geschriften onderscheiden zich meer door elegantie dan door een grote geleerdheid; zij omvatten redevoeringen, verbeterde uitgaven van klassieke schrijvers, geschied- en staatkundige werken en scherpe en geestige hekelschriften. Hij schreef het eerst Nederlandse emblemata en verder nog Hymnus oft Lofsanck van Bacchus (1614) en Lof-sanck van Jesus Christus (1615). Zijn in 1616 door P. SCRIVERIUS uitgegeven Nederduytsche Poemata tonen hem als een dichter die het eerst poëzie in classicistische trant schreef en als zodanig was hij een voorloper van de 17de-eeuwse literatuur.

PETRUS SCRIVERIUS vriend van Heinsius, ze correspondeerden onderling gaf de lofzang van Heinsius op Jezus uit en voorzag ze van een voorreden steunde de visie van zijn vriend over literatuur in de volkstaal

o de hoogste vorm van poëzie kan alleen in de volkstaal bereikt wordeno bewijzen dat poëzie niet enkel in het latijn geschreven kan worden

HUGO GROTIUS ging reeds naar de universiteit toen hij 16 was vooral juridische werken, maar toch ook nog enige literatuur. een van de grondleggers van het internationaal recht, oa de zeevaart. Dit is zeer begrijpelijk tov

de achtergrond van de VOC (de Verenigde Oost-Indische Compagnie)

26

Page 27: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

bv het vraagstuk of de zee van iedereen is of een land op een stuk zee aanspraak kan maken. Het is logisch dat hij redeneert dat de zee van iedereen is, want Nederland kwam later als de Spanjaarden en Portugezen en wilde natuurlijk toch nog vrije zeevaart.

de ivre belli ac pacis = een werk over wanneer een oorlog veroorloofd is. (natuurlijk defensief, maar ook schrijven van een soort oorlogsrecht) ~ vredespaleis in den Haag

ook literatuur en toneel:o adam in ballingschap, later door Vondelo Christus Patiens (het lijden van Christus)o Sophompaneas = het verhaal van Jozef en zijn broers uit het Oude Testament. Hier

spitst het verhaal zich toe op de passage dat de broers Jozef om graan komen vragen omdat er in hun land schaarste heerst.

Ook politiek, Grotius was bekend met OLDENBARNEVELDT, daarvoor werd hij na diens terechtstelling opgesloten in kasteel loevenstein, maar daar mag hij nog wel boeken schrijven. Zijn vrouw, Maria van Reigesberch, bevrijdde hem door hem in een boekenkist het kasteel uit te smokkelen en een pop in zijn cel achter te laten. Grotius kreeg immers boeken aan die hij dan zou verwerken en lezen. De ontsnapping was natuurlijk een fantastische manier om Maurits van Naussau te kakken te zetten. Hij vlucht naar Frankrijk en wordt later ook nog ambassadeur voor Zweden.

encartaGroot, Hugo de, internationaal bekend als Grotius (Delft 10 april 1583 – Rostock 28 aug. 1645), Nederlands jurist, theoloog, classicus, historicus, staatsman en diplomaat, zoon van de Delftse patriciër en veelzijdig geleerde Johan Hugo de Groot (1554–1640), groeide op als een soort wetenschappelijk wonderkind, schreef van zijn achtste jaar af Latijnse gedichten, studeerde van 1594 tot 1597 letteren te Leiden, vergezelde Johan van Oldenbarnevelt in 1598 op een diplomatieke missie naar Hendrik IV van Frankrijk, promoveerde in 1599 te Orléans in de rechten, vestigde zich, 16 jaar oud, inwonend bij de hofpredikant Wtenbogaert (zie Johannes Uyt(t)enbogaert), als advocaat te Den Haag, werd in 1607 advocaat-fiscaal bij het Hof van Holland en trad 2 juli 1608 te Veere in het huwelijk met de Zeeuwse regentendochter Maria van Reigersberch.

Portret van Hugo de Groot Een portret van Hugo de Groot, geschilderd door Van Mierevelt (1631).Rijksmuseum-Stichting In febr. 1613 werd hij op instigatie van Oldenbarnevelt als juridisch adviseur toegevoegd aan een door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) naar Londen gezonden delegatie, die over geschillen met de Engelse East India Company moest onderhandelen. De Groot eiste voor de Hollanders het alleenrecht op van de handel op Indië met een beroep op de bescherming die zij de inlandse vorsten hadden toegezegd in ruil voor een monopoliepositie. Een gewichtige bijbedoeling van Oldenbarnevelt was de Engelse koning Jacobus I, die via de Engelse leden van de Raad van State nog altijd enige inspraak in de binnenlandse aangelegenheden van de Republiek had, bij monde van De Groot in te lichten over de kerkpolitieke pretenties van de Staten van Holland; Grotius' gesprek daarover met Jacobus schijnt niet geheel zonder resultaat te zijn gebleven, al noemde de koning de Hollandse rechtsgeleerde ‘diffuse and pedant’.

1. POLITIEK-RELIGIEUZE GESCHILLEN In juni 1613 werd De Groot pensionaris van Rotterdam. Als zodanig verscheen hij geregeld in de Hollandse Statenvergaderingen en werd hij zelfs lid van Gecommitteerde Raden. Daardoor werd hij nauw betrokken in de politiek-religieuze geschillen van de dag. Weer op Oldenbarnevelts instigatie publiceerde hij in okt. 1613 de verhandeling Pietas ordinum Hollandiae ac Westfrisiae vindicata, waarin hij het recht van de Staten verdedigde om in te grijpen in kerkelijke zaken.

In theologische traktaten verdedigde hij tussen 1613 en 1618 de gevoelens van de remonstranten, wat in de lijn van zijn jeugdvorming lag: zijn vader was pro Arminius (zie ook Jacobus Arminius) en zijn moeder, Alida Borren, bleef tot 1595 katholiek; ook was hij zeer vertrouwelijk met Wtenbogaert. In de kritieke jaren had hij als Oldenbarnevelts rechterhand aandeel in de redactie van de Scherpe Resolutie van 4 aug. 1617. Bovendien reisde hij in opdracht van

27

Page 28: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

de raadpensionaris de steden van Holland, Zeeland en Utrecht af om ze partij te doen kiezen tegen de door prins Maurits (Maurits [Nederlanden]) beraamde maatregelen. Dit alles verklaart zijn arrestatie op 29 aug. 1618. Hij moest verscheidene verhoren ondergaan en poogde aanvankelijk alle verantwoordelijkheid op zijn lastgevers af te schuiven, totdat schriftelijke terechtwijzigingen van zijn karaktervaste vrouw hem tot een meer manhaftige houding stimuleerden.

2. LOEVESTEIN Op 18 mei 1619 werd hij tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Naar slot Loevestein gedeporteerd, verkreeg hij in juli daaropvolgend de gunst dat zijn vrouw en kinderen zijn gevangenschap kwamen delen. Op het slot hield hij zich bezig met vertalingen van Griekse auteurs in het Latijn, alsmede met rechts- en godgeleerde studiën; verscheidene, eerst later van zijn hand verschenen werken zijn daar ontworpen of zelfs geschreven, o.a. zijn Inleijdinghe tot de Hollandsche rechtsgeleerdheijdt en zijn berijmd Bewijs van de ware godsdienst.

Na zijn door zijn vrouw en de dienstbode Elsje van Houweningen beraamde ontsnapping in een boekenkist op 22 maart 1621 reisde hij over Gorkum en Antwerpen naar Parijs, waar zijn gezin zich spoedig bij hem voegde. Met open armen werd hij daar ontvangen door Franse geleerden en politici, ook door kerkelijke dignitarissen, die in hem, evenals in alle uitgeweken remonstranten, vatbaarheid voor bekeringspogingen onderstelden. Koning Lodewijk XIII kende hem een jaargeld toe, dat echter zeer ongeregeld werd uitbetaald. Dientengevolge leefde het gezin in vrij bekrompen omstandigheden.

3. IN BALLINGSCHAP Na Maurits’ dood (1625) poogde Maria van Reigersberch door herhaalde bezoeken aan vrienden en vereerders in Holland de weg naar haar mans terugkeer te effenen. Zelf waagde Grotius zich in okt. 1631 in Holland, maar zijn weigering gratie te vragen leidde in april 1632 tot een bevel tot inhechtenisneming, waaraan hij ontkwam door naar Hamburg uit te wijken. Sindsdien koesterde hij een toenemende wrok jegens zijn vaderland. Hij knoopte relaties aan met koning Gustaaf Adolf van Zweden (gest. 1632) en werd in 1634 door de kanselier Oxenstierna benoemd tot Zweeds ambassadeur te Parijs. Het was een post van belang in verband met het Zweeds-Franse samengaan in de Dertigjarige Oorlog, maar Grotius bleek er weinig geschikt voor. In 1644 door koningin Christina naar Zweden ontboden, kreeg hij uit haar mond zijn ontslag te horen. Op haar aanbod van het lidmaatschap van de Staatsraad weigerde hij in te gaan. Op de terugreis uit Zweden leed hij schipbreuk; te Rostock aan wal gebracht, bleek hij ten dode toe uitgeput. Hij overleed twee dagen daarna in een logement ter plaatse. Pas na zijn dood werd zijn identiteit vastgesteld. Door de zorg van zijn zwager Nicolaas van Reigersberch, lid van de Hoge Raad van Holland en Zeeland, werd zijn lijk in de Nieuwe Kerk te Delft begraven (3 okt. 1645).

4. GELEERDE EN GESCHIEDSCHRIJVER Grotius was een geleerde van grote veelzijdigheid die tot op heden een wereldnaam in onderscheiden wetenschappen behield, al was hij meer polyhistor dan scheppend genie en al woog zijn geestkracht niet tegen zijn begaafdheid op. Tekenend is zijn volgzaamheid jegens Oldenbarnevelt, die zijn theologische, historische en juridische talenten exploiteerde. Bovendien loopt er een egotistische draad door zijn werk, dat in zijn nadagen enigermate de kleur aannam van het gefrustreerde genie, wiens ambities in de wetenschap en in de politiek onvervuld bleven, die door het eigen land, dat hij eens als palladium van de vrijheid verheerlijkt had, was uitgestoten, omdat hij remonstrants was, wie in Frankrijk een professoraat ontzegd bleef, omdat hij niet rooms wilde worden, en in Zweden een, omdat hij niet Luthers was, en die was gaan twijfelen aan het gelijk van de Reformatie zonder dat van Rome in allen dele te kunnen erkennen.

Door Oldenbarnevelt overheerst, knoopte hij als geschiedschrijver aan bij Hadrianus Junius en Petrus Scriverius. Aldus werd hij de schepper van een soort officiële, goeddeels mythische voorstelling van het vaderlands verleden, neergelegd in het in 1610 te Leiden verschenen werk De antiquitate reipublicae batavicae, door hem en zijn vader vertaald als Tractaet van de oudheyt van de Batavische nu Hollandsche Republique. Zijn wereldnaam in dit genre dankt hij aan de Annales et historiae de rebus belgicis, een geschiedenis van de Noordelijke Nederlanden van 1559 tot 1609, pas lang na zijn dood, in 1657, gedrukt. Het werk ademt dezelfde geest als De antiquitate, maar behoort met dat al tot de meesterstukken van de humanistische geschiedschrijving in de trant en de geest van Tacitus.

4.1 Classicus Als classicus maakte Grotius naam door zijn treurspelen Adamus exul – waarvan Vondels ‘Adam in ballingschap’ in sterke mate afhankelijk is –, Sofompaneas – door Vondel vertaald – en Christus patiens, alsmede door een groot

28

Page 29: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

aantal Latijnse lierdichten, door uitgaven van Martianus Capella, Lucanus, Euripides, Seneca, Tacitus e.a. en door onderscheiden vertalingen.

4.2 Dichter Als Nederlands dichter was hij meer vruchtbaar dan begaafd: hij schreef o.a. een bundel Christelicke gesanghen en stichtelijke leerdichten en maakte vooral naam door zijn Bewijs van de ware godsdienst, een leerdicht in zes boeken, door hem zelf in het Latijn vertaald en bij herhaling verschenen in Franse, Duitse, Engelse, Deense, Zweedse, Hongaarse en Arabische vertalingen.

4.3 Theoloog Als theoloog werd hij bekend door Annotationes op het Oude en het Nieuwe Testament en door tal van traktaten, in 1679 gebundeld heruitgegeven in drie delen Opera omnia theologica. In zijn latere jaren werd de hereniging van de christelijke kerken een ideaal dat hij, ook in polemiek en briefwisseling met katholieke en protestantse geleerden, rusteloos nastreefde. De kerk van de eerste eeuwen met haar sacramentsopvatting werd hem het vaderhuis, waarin de verscheurde christenheid haar eenheid kon terugvinden.

4.4 Jurist Het duurzaamst is Grotius’ faam als jurist. Zijn oudste rechtsgeleerde studie is De iure praedae (1604), in opdracht van de Oost-Indische Compagnie geschreven ter verdediging van het buitmaken van Portugese schepen door de Hollanders; het werk is pas in 1864 herontdekt en uitgegeven, maar in 1609 was al een hoofdstuk eruit gepubliceerd onder de titel Mare liberum. Zijn hoofdwerk is De iure belli ac pacis (1625). Daarmee legde Grotius de grondslag voor het moderne natuurrecht en tevens voor het volkenrecht. Zijn Inleijdinghe tot de Hollandsche rechtsgeleerdheijdt (1631) was een optekening van hoge kwaliteit. Het werk werd door H.C. Cras en J.M. Kemper bij hun codificatiewerk (1798–1804) intensief gebruikt. Overzee was de Inleijdinghe het meest verspreide juridische werk. In Zuid-Afrika is de Inleijdinghe, die ook in het Engels vertaald is, nog belangrijk voor het geldend recht. Het werk had ook de verdienste dat het de taal van de juristen vernederlandste.

College 25/11/2007 tot nu toe zagen we enkel mannen

ook 1 vrouw: ANNA MARIA VAN SCHUURMANo ze wordt in haar eigen tijd als wereldwonder beschouwd (een vrouw die kan dichten en

wetenschap beoefent is een unicim)o ze nam het op voor haar seksegenoten, schreef een boekje in het latijn; “de handeling

van vrouwen ...”o tekende en schilderde ook, en kende naast Latijn ook nog Grieks en Hebreeuwso raakte later onder invloed van een extremischtische calvinist, Jean de Labadie,

waardoor ze in een soort sekte verzeild raakte.Toch blijft het nog een hele tijd zo dat vrouwen uitgesloten zijn voor de Latijnse school en (daardoor dus ook) de universiteiten.

encartaSchurman, Anna Maria van of Schuurman (Keulen 5 nov. 1607 – Wieuwerd 4 of 14 mei 1678), Noord-Nederlands geleerde en theologe, kwam als kind in 1615 naar Utrecht, waar zij het grootste gedeelte van haar leven heeft gewoond en waar zij tot de kring van Voetius behoorde. Zij was hoogbegaafd, bezat een grote talenkennis, beoefende diverse kunsten (proeven hiervan in het museum 't Dr. Coopmanshûs te Franeker) en correspondeerde met de beroemdste geleerden van haar tijd. Op latere leeftijd werd zij een fervent aanhangster van Jean de Labadie.

29

Page 30: Geschiedenis Van de Nederlandse Letterkunde 1 (Willaert & Meeus)

De Nederlandse Literatuur

Tot nu toe zagen we enkel humanistische werken in het Latijn. Maar hoe staat het met de Nederlandse letterkunde in deze periode (16e- 17e eeuw)? Men denkt hierbij snel aan de rederijkers, die men ook vaak als conservatief beschouwd, groeperingen zonder besef van de notie renaissance. Toch is dit zeker niet zo. Hieronder worden de belangrijkste schrijvers behandeld.

CORNELIUS VAN GISTELE geboren in Antwerpen, was lid van de Antwerpse rederijkerskamer de “goudbloem” vooral bekend voor zijn vertalingen, hij liet andere rederijkers kennismaken met de “klassieke

literatuur” door vertalingen ervan in rederijkersverzenbv. de Heldinnenbrieven van Ovidius vertalen van de Aeneas van Vergilius

teksten van Erasmus, vertalen van een aantal vd colloquia ook veel toneel

o de “comedieën van Therensius” comedie is een nieuw woord, de rederijkers gebruikten zelf altijd het woord zinnespel of esbattement (op de titelprent staat een acrostichon met de naam van de dichter)

o ook tragedie, eveneens een nieuwe soort toneel; Antigone van Sophocles

30