Francis Lucille - Eeuwigheid nu
-
Upload
nonduality01 -
Category
Spiritual
-
view
55 -
download
1
Transcript of Francis Lucille - Eeuwigheid nu
Eeuwigheid NU!
Eeuwigheid NU!
Dialogen over geluk
Francis Lucille
samsara
© Francis Lucille 2002
Oorspronkelijke titel: Eterniry Now © Nederlandse vertaling: Samsara Uitgeverij bv 2003
Vertaling: V ianney de Jong Omslagontwerp: Kees Schreuders (www.ods.nl) Lay-out: Studio 28, Hillegom ISBN: 90-77228-13-6 I NUR 728
Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden zonder schriftelijke eoestemming van: Samsara Uitgeverij bv, Herengracht 341, 1016 AZ Amsterdam
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Inhoud
Voorwoord 7
De kunst om niets te verwachten 11
Het directe pad 37
Liefde sterft nooit 57
Ons ware wezen is geen object 77
Het echte leven heeft geen doel 85
Acteur op de planken 107
Een echte meester voelt zich geen meester 123
Er besraat niets dat Hij niet is 141
Her wondere spel van het tijdloze nu 161
Alléén via het hart komt men tot inzicht 171
Droomloze slaap besraar wel, maar de dood bestaar niet 189
U bent verliefd op liefde 199
Ontwaken in onsterfelijke heerlijkheid 215
Voorwoord
Gewoonlijk vereenzelvigen wij ons met een mengsel van gedachten, waarnemingen en gevoelens. Deze vereenzelviging met een persoonlijk lichaamsmentaal complex wortelt diep in ons. Omdat de mensen om ons heen - ouders, leraren, vrienden enzovoorts-geloven dat zij persoonlijke wezens zijn, vinden wij het vanzelfsprekend om in hun voetsporen te geloven in wat, nauwkeuriger bezien, de oorzaak zal blijken van al onze narigheid.
Als het lichaamsmentale complex een voorwerp is -een beperkte, persoonlijke verzameling van gedachten, gevoelens en gewaarwordingen -dan impliceert het bestaan van dat voorwerp dat er een getuige is waaraan het verschijnt. Gewoonlijk noemt men die getuige bewustzijn of gewaarzijn. Onderzoeken we wat we zijn, dan blijkt wat we 'ik' noemen, nu juist dat gewaarzijn te zijn. De meeste van ons verwarren dit waarnemend bewustzijn met het waargenomen mentale complex en overdekken op die manier bewustzijn met de persoonlijke beperkingen van dit complex, dat ze opvatten als een beperkt wezen.
Uit een rigoureuze analyse blijkt zonder moeite dat deze overdekking gespeend is van elke experimen-
7
rele of logische fundering. De waarnemer kan niet als
een voorwerp geanalyseerd worden. Iedere beperking wordt als zodanig noodzakelijkerwijs waargenomen of opgevat. Daaruit volgt dat het bewustzijn vrij is van beperkingen. En zelfs deze bevestiging van de onbeperkte aard van het bewustzijn is al een beperking, zodat het bewustzijn krachtens zijn eigen aard ontsnapt aan het domein van het logisch denken. De vraag naar de persoonlijke of onpersoonlijke aard van het bewustzijn kan niet worden beantwoord door het mentale complex dat hier zijn absolute grens bereikt.
Proberen we doelbewust die getuige vóór ons te zien, dan belanden we in een ongewone situatie. Van de ene kant lijkt onze poging te mislukken door het onvermogen van het mentale complex om iets anders dan objecten te zien. Van de andere kant lijkt de mentale activiteit, de stroom van gedachten en gevoelens, even te stoppen. Al laat die 'stop' in het mentale complex geen sporen na, toch lijkt dit niet-ervaren een sterk gevoel van identiteit op te wekken met een onuitspreekbare zekerheid van presentie die we benoemen als 'ik' of'ik ben'. Even later duikt dan het ik weer op met de gedachte 'ik ben dit lichaamsmentale complex', zo opnieuw de tijd-ruimtelijke beperkingen van het persoonlijke ik projecterend op het onbegrensde 'ik ben'. De grenzeloosheid van het 'ik ben' laat zich niet funderen vanuit het mentale niveau, maar blijft hangen als een 'nasmaak' wanneer de wereld van objecten terugkomt.
Nadat onze aandacht is gevestigd op de presentie van die waarnemende achtergrond en we een eerste glimp van ons ware zelf hebben opgevangen, rijst er van binnen een sterke aantrekkingskracht op die ons
8
telkens opnieuw terugvoert naar dit niet-ervaren. Elke nieuwe glimp versterkt het 'parfum' van vrijheid en geluk dat oprijst uit die nieuwe dimensie. Naargelang onze tijdloze aanwezigheid tastbaarder wordt, slaat ons dagelijks leven een nieuwe richting in. Enerzijds worden mensen, tijdverdrijf en bezigheden die ons tevoren erg aantrokken, nu onbelangrijk. Onze vroegere gehechtheid aan ideologieën neemt zonder duidelijke redenen af. Anderzijds neemt, zonder enige inspanning van onze kant, de gerichtheid op onze ware aard toe. We lijken nog gevangen in onze cel, al hebben we als het ware door de tralies een lichtschijnsel opgevangen.
Dan wordt, ooit, het ego geresorbeerd in onze waarnemende presentie die zich dan onthult als de eeuwige schoonheid, de absolute waarheid en de hoogste gelukzaligheid die we zochten. Ineens worden we bevestigd in een onwrikbaar besef van onze oorspronkelijke onsterfelijkheid. Angst en begeerte verlaten ons nu voorgoed.
De plotselinge onthulling van onze ondeelbare aard kan niet in woorden worden weergegeven voor wie nog leeft in de illusie van de dualiteit van subject en object. Zo iemand zal zich van die woorden een voorstelling maken in relatieve begrippen, als een objectieve belevenis, de enige soort die hij of zij begrijpt. Hoe kan, bijvoorbeeld, een gevoel van absoluut geluk worden meegedeeld aan wie alleen maar relatieve ervaringen heeft beleefd? Al gaat men uit van het gegeven van ongeacht welke relatieve ervaring, van welke intensiteit ook, dan blijft er altijd toch een nog intensere of een tegengestelde mogelijk. Maar dat is niet meer het geval wanneer we het hebben over de geluk-
9
zaligheid van onze ware aard. Hoe kan bovendien iemand, die geluk uitsluitend kent met betrekking tot objecten, ooit de onafhankelijkheid en het motiefloze van dat geluk beseffen? Hoe is het, op soortgelijke manier, mogelijk om de ruimte- en tijdloosheid van deze openbaring over te brengen op wie alléén weet heeft van gebeurtenissen binnen ruimte en tijd? Zijn goddelijke luister op iemand voor wie schoonheid slechts een relatief begrip is?
En als we zeggen dat ons heelal, met al zijn rijkdom en verscheidenheid- de appels in het mandje, het Beethovenkwartet op de stereo, de planeten en de sterren aan de avondhemel- elk ogenblik voortkomt uit, rust in, en weer wordt opgenomen in onze zichzelf openbarende presentie - net als onze gedachten en meest persoonlijke gevoelens en dar er geen andere plaats is om te bestaan- dan blijft onze beschrijving toch nog ontoereikend. Wam hij schijnt een begrip te impliceren van een transcendente presentie waaruit dit heelal voortvloeit als een afZonderlijke entiteit, terwijl deze openbaring ongerept is van ieder onderscheid.
Onze zelfverlichte achtergrond die de leidraad is van de dialogen in dit boek, bepaalt de enige werkelijkheid van al wat is. Er is niets anders.
10
1
De kunst om niets
te verwachten
Wát mogen we van onze samenkomsten verwachten?
Verwacht te leren om niets te verwachten. Niets verwachten is een grote kunst. Als we niet meer in afwachting leven, leven we in een nieuwe dimensie. We zijn vrij. Onze geest is vrij. Ons lijf is vrij. Met het verstand begrijpen dat we niet een psychofysisch wezen zijn dat verkeert in een wordingsproces, is een noodzakelijke eerste stap, maar dit begrijpen is niet voldoende. Dat we in feite het lichaam niet zijn, moet een actuele ervaring worden die onze spieren, onze organen en zelfs onze lichaamscellen doordringt en bevrijdt. Een verstandelijk inzicht dat correspondeert met een plotseling, vluchtig herkennen van onze ware aard brengt ons een flits van pure vreugde, maar zodra we ten volle weten dat we niet het lichaam zijn, zijn we die vreugde zel(
Hoe kan ik op een zintuiglijke manier ervaren dat ik niet het lichaam ben?
We voelen allemaal momenten van geluk die gepaard gaan met een gevoel van expansie en ontspanning.
11
Vóór deze lichaamservaring waren we in een staar van tijdloosheid, van een onvervalste, onveroorzaakte blijdschap waarvan de lichamelijke sensatie eenvoudig het ultieme resultaat is. Deze vreugde neemt zichzelf waar. Op dat moment waren we nier een beperkt lichaam in de ruimte, geen persoon. We kenden onszeif in de onmiddellijkheid van het ogenblik. We kennen allen deze onveroorzaakte gelukzaligheid. Wanneer we diepgaand onderzoeken war we ons lijf noemen, ontdekken we dar de substantie zelf ervan deze vreugde is. We hebben niet langer behoefte of zin of zelfs het vermogen om in objecten in de buitenwereld geluk te vinden.
Hoe wordt deze diepe exploratie uitgevoerd?
Wijs lichamelijke sensaties en emoties die zich aan u voordoen niet af Laat ze in uw aanschouwing volledig opbloeien zonder enig doel of enige tussenkomst van de wil. In toenemende mate komt dan de potentiële energie vrij die gevangen zit in spierspanningen. De dynamiek van de psychosomatische structuur put zichzelf uit en een terugkeer naar de oorspronkelijke stabiliteit vindt plaats. Dit zuiveren van lichaamssensaties is een grote kunst. Het vergt geduld, doorzeningsvermogen en moed. Het komt tot uiting op het niveau van voelen door een geleidelijke expansie van het lichaam in de omringende ruimte en een gelijktijdige doordringing van de lichaamsstructuur door deze ruimte. Die ruimte wordt niet ervaren als een eenvoudige afw-ezigheid van objecten. Wanneer de aandacht zich losmaakt van waarnemingen die hem geboeid houden, ontdekt hij zichzelf als die zelf-
12
verlichte ruimte waaruit her lichaam werkelijk bestaat. Op dat ogenblik heft de dualiteit van lichaam en ruimte zich op. Het lichaam expandeert tot de omvang van het heelal en bevat in zijn hart alle tastbare en ontastbare dingen. Niets bevindt zich erbuiten. We hebben allen dit vreugdelichaam, dit ontwaakte lichaam, dit lichaam van universele verwelkoming. We zijn allen compleet, zonder ontbrekende stukken. Verken alleen maar uw koninkrijk en neem het wetens in bezit. Blijft u niet langer leven in het naargeestige hutje van een beperkt lichaam.
In ogenblikken van stilte vang ik glimpen op van dit koninkrijk. Maar dan moet ik aan het werk en tref ik mezelf aan in een omgeving die evenmin koninklijk als vreedzaam is en verdwijnt mijn klaarheid ogenblikkelijk. Hoe kan ik mijn gelijkmoedigheid voorgoed behouden?
Wat zich in gewaarzijn toont, is niets anders dan gewaarzijn, uw collegàs, cliënten, chefs, absoluut alles, met inbegrip van de zaak, de meubels en het gereedschap. Begrijp dit eerst verstandelijk en verifieer dan of dit zo is. Er komt een tijd waarin dit gevoel van intimiteit, deze u omhullende ruimte van welwillendheid u niet meer verlaat; u voelt zich overal op uw gemak, zelfs in een tjokvolle stationswachtkamer. U verliest dit alleen wanneer u het verleden of de toekomst ingaat. Blijf niet in die bouwval. Deze onmetelijkheid wacht u nu meteen, precies op dit moment. Nu u al kennis hebt gemaakt met zijn presentie en de harmonie hebt geproefd die onder de uiterlijke verschijnselen ligt, laat dan nu de waarnemingen van buitenwereld en lichaamssensaties zich vrijelijk ont-
13
plooien in uw verwelkomend gewaarzijn, totdar de achtergrond van volkomenheid vanzelf verschijnt.
Deze omkering van het perspectief is re vergelijken met iets dat plotseling een engelengezicht laar zien in een boom in één van die vroeg twintigsteeeuwse prenten waar kinderen zo dol op zijn. Eerst zien we alléén maar de boom. Dan, opmerkzaam gemaakt door de tekst onder het plaatje dat daarin een engel is verscholen, gaan we minutieus het gebladerte onderzoeken totdar we eindelijk de engel zien. War belangrijk is om te weten, is dat er een engel is en waar hij verstopt is. En eenmaal te hebben ervaren dat de boom zijn vorm verandert en omslaat in her gezicht van de engel wanneer het beeld zich herschikt om ons het geheim van het plaatje toe te vertrouwen. Is de weg eenmaal gebaand, dan worden volgende omdraaiingen van het perspectief steeds makkelijker totdat we, om zo re zeggen, de engel en de boom tegelijk zien. Net zo wordt, wanneer we onze ware aard eenmaal herkend hebben, het resterende onderscheid russen onwetendheid en ontwaken steeds vager en lost her op in de fundamenrele 'zodanigheid' van het zijn.
Ik begin in te zien dat ik helemaal verkleefd ben binnen mijn lichaam. Mijn gewaarwordingen en mijn impressies zijn dat ik een afoonderlijk individu ben.
Hoe uit zich dat gevoel van verkleefdheid?
Ik voel me als onder hypnose door mijn trots, door mijn emoties- vooral mijn woede- en door de onrust in mijn lichaam.
14
Juist. Zodra u doorkrijgt dat u gehypnotiseerd bent, houdt de hypnose op.
Hoe komt dat? Dit ontgaat me.
Stel uzelf de vraag wie er gehypnotiseerd is. Onderzoek dat tot in de diepte. Wie is het? Waar is het? U
zult ontdekken dat her niet lukt om zo'n wezen te vinden. Wanneer u uw geest en lichaam doorzoekt, zult u een paar begrippen aantreffen waarmee u zich vereenzelvigt, zoals 'ik ben een vrouw, ik ben een menselijk wezen, ik ben een jurist' enzovoorts. U kunt in uw lichaam ook bepaalde gewaarwordingen aantreffen, bepaalde regionen die ondoorzichtiger en solider zijn, waarmee u zich eveneens vereenzelvigt. Maar als u preciezer toeziet, wordt duidelijk dat u niet dar gevoel in uw borstkas bent, niet dit gevoel van een vrouw te zijn, want gevoelens komen en gaan en wat u werkelijk bent is blijvend. Juist op dat moment houdt de hypnose op.
Dar die gedachten en gevoelens zich voordoen, is minder problematisch dan uw vereenzelviging ermee. Zodra u zich daarvan bewust wordt, neemt u er afstand van. U bent vrij. In deze vrijheid geeft u zich nergens een omschreven plaats. Het is van belang om op deze onbepaalde plek re blijven en niet toe te geven aan de normale neiging om mereen een nieuwe identiteit aan re nemen zodra u de oude loslaat; zoals een aap die een rak nier loslaar eer hij aan de volgende hangt.
U zult ontdekken hoe heerlijk het is op deze manier in de lucht te leven zonder ergens aan te hangen, onthecht. In het begin lijkt het wat vreemd, al hin-
15
dert uw nieuwe houding u nergens in. U kunt gewoon uw functie van moeder of jurist blijven vervullen, uw lichaam voelen enzovoorts. Eigenlijk is niets zijn, in de lucht, nergens, erg praktisch. Het maakt het leven een stuk eenvoudiger. Neem geen genoegen met alléén maar begrijpen. Pas uw inzicht toe in de praktijk. Probeer niemand te zijn. Laat de takken los.
Is het niet moeilijk om daarna in je lichaam terug te keren en het alledaagse leven te leiden?
U bent nooit in uw lichaam geweest, dus is de vraag om erin terug te keren niet aan de orde. Uw lichaam bevindt zich in u. U bent niet in het lichaam. Uw lichaam doet zich aan u voor als een reeks zintuiglijke gewaarwordingen en begrippen. U weet dat u een lichaam hebt wanneer u het voelt of wanneer u eraan denkt. Deze gewaarwordingen en gevoelens verschijnen binnen u, pure bewuste aandacht. U verschijnt niet in hen, in tegenstelling tot wat uw ouders, uw leraren en bijna de hele gemeenschap waarin u leeft u hebben geleerd. In tegenspraak met uw eigen ervaring hebben ze u geleerd dat u, als bewustzijn in uw lichaam bent, dat bewustzijn een functie is die ontspringt aan de hersenen, een orgaan van uw lichaam. Ik stel voor dat u deze overtuigingen in twijfel trekt en de ruwe gegevens van uw eigen ervaring aan een onderzoek onderwerpt. Denk terug aan de recepten voor geluk die u als kind van diezelfde mensen laeeg: studeer hard, neem een goede baan, trouw met de juiste man, enzovoorts. Als die recepten gewerkt hadden zat u hier niet met al deze vragen. Ze werken
16
niet, omdat ze gebaseerd zijn op een verkeerde kijk op de werkelijkheid, een gezichtshoek waarvan ik u aanraad hem te betwijfelen.
Ga dus voor uzelf na of u verschijnt in uw lichaam of uw geest of dat die, daarmee in tegenstelling, in u verschijnen. Dat is een omkering van perspectief vergelijkbaar met de ontdekking van de engel in de boom. Al lijkt deze verandering aanvankelijk klein, toch is het een revolutie met onvoorstelbare en oneindige gevolgen. Als u de mogelijkheid dat de boom ook een engel zou kunnen zijn, echt kunt aanvaarden, dan zal die engel zich aan u tonen en verandert uw leven in betovering.
Kunt u ons iets vertellen over de praktijk van intuïtief leven vanuit het hart?
Wees geen persoon, wees niets. Leef, nu u begrepen hebt dat u niemand bent, de waarheid in overeenkomst met dit weten. U leeft de waarheid uit de volheid van het hart zodra het denkbeeld of het gevoel dat u een persoon bent u niet meer stoort. Ongeacht of u er wel of niet aan denkt en of u al dan niet handelt.
Sta ik op dit moment in de juiste verhouding tot mezelf en tot de wereld?
0 ja. U staat in de juiste verhouding: die van inclusie. Net zoals uw lichaam en geest is de wereld besloten in uw ware zelf. Liefde is inclusie. Inzicht is een tussenstadium, maar de eindbestemming, het echte centrum, is het hart.
17
Is het hart de plek tussen deze tak en de volgende, om te spreken in de gelijkenis van de aap?
Wanneer u instemt met loslaten van de tak waaraan u zich vastklampt zonder een andere te pakken, valt u
in het hart. U moet bereid zijn te sterven, alles wat u weet te laten schieten, al wat u bezit, inclusief uw leven of tenminste, alles waarvan u in dit stadium meem dat het uw leven is. Dat vereist durf. Het is een soort zelfmoord.
Gaat dat echt zo? Herinnert u zich bijvoorbeeld de ogenblikken die voorafgingen aan uw herkennin6.'
Ja.
Ging dat zo?
Ja.
Dank u. Had u van tevoren enig idee van wat er ging gebeuren?
Ja en nee. Ja, omdat ik de uitnodiging voelde. Nee, omdat ik tot dat ogenblik alleen maar betrekkelijk geluk had gekend, betrekkelijke waarheid, betrekkelijke kennis en me het absolute, onuitspreekbare niet had kunnen voorstellen. Het zelf is voorbij elk begrip, elke projectie.
Daarom kunnen we onszelf niet op eigen kracht sturen en moeten we wachten totdat het ons roept. Maar als het ons uitnodigt, moeten we vol vreugde en zonder aarzelen 'jà zeggen. De beslissing is aan
18
ons. Het is de enige beslissing waarin we echt een vrije keuze hebben.
Eén van de redenen waarom ik draal om mezelf open te stellen voor de uitnodiging, is mijn vrees dat mijn leven
radicaal zal veranderen.
0 ja, het zal veranderen.
lv.fijn gezin ook?
Ook uw gezin. Alles zal veranderen.
Ik ben bang dat mensen me in de steek gaan laten.
Ik kan u verzekeren dat u nergens spijt van zult hebben.
Is het mogelijk te zijn uitgenodigd, maar ervoor te hebben bedankt?
Ja, want u bent vrij.
Zal ik nog eens worden uitgenodigd?
Ja. Sta klaar. Houdt u beschikbaar. Beschikbaar bene u wanneer u begrijpt dat u uit uzelf niets kunt doen om bij de Koning te komen. Wanneer u uw rotale machteloosheid erkent, wordt u een leeg vertrek. Zodra u een leeg vertrek wordt, bent u een heiligdom. Dus kan de Koning binnenkomen, de troon bestijgen en u begenadigen met onsterfelijke presentie.
19
U zei ooit dat ik niets kan doen om dit ego kwijt te raken dat aan me kleeft.
De persoonlijkheid, het gefragmenteerde wezen dat u gelooft te zijn, kan niets doen.
Houdt dit in dat alle spirituele praktijken zinloos zijn zolang ik daarin geloof.
Precies. Een praktijk die voortkomt uit het idee dat u een lichamelijk of geestelijk wezen bent, kan niet spiritueel genoemd worden. Het is een verwervingsproces proces dat u van de werkelijkheid verwijdert. War u echt bent, kan niet worden verworven, want u bent het al. Het ik is onbestendig. Het is een zich herhalende gedachte die gepaard gaat met emoties, lichamelijke sensaties en reacties. Wanneer u ontroerd wordt door de schoonheid van een muziekstuk, de pracht van een zonsondergang of de fijnzinnigheid van een liefdesdaad, verlaat het ik u. U bent dan open en compleet. Wanneer u anderzijds uw best doet om het ego te verbeteren door het beoefenen van één of andere discipline- als een verzamelaar die de waarde van zijn collectie alsmaar vergroot met nieuwe en sublieme aanwinsten - hecht u zich er steeds meer aan. En tenslotte bent u onvoldaan en leeft u in isolement.
Verdwijnt dit ik geleidelijk of plotseling?
U weet al wie u bent. Zelfs iemand in wie belangstelling voor de diepste werkelijkheid nog niet ontwaakt
20
is, kent momenten van vreugde. Tijdens deze momenten is het ik afwezig. Zij ontspringen aan ons echte wezen dat vreugde is. ledereen herkent vreugde onmiddellijk. Dat waardoor het zelf zichzelf herkent, is het zelf zelf. Alléén zijn heeft toegang tot zijn. Alléén vreugde heeft toegang tot vreugde, alléén eeuwigheid tot eeuwigheid. Wat ons uit deze tuin van Eden verdrijft en ons in een verwoed zoeken stort, is het verkeerde idee dat dit echte zijn, deze vreugde en deze eeuwigheid, er niet zijn. De resorptie van het ik in het zijn, wat, bezien vanuit een temporeel standpunt er uitziet als een laren gaan gevolgd door plotselinge verlichting, maakt een eind aan dit gezoek en die opwinding.
\%t bewerkt die resorptie?
Op deze vraag is er geen antwoord op het niveau waar hij wordt gesteld, omdat het gevolg al in de oorzaak besloten ligt en de oorzaak doorwerkt in het gevolg. Net als de bedelaar uir het sprookje die van de rovenaar hoort dat hij een koningszoon is, kunnen sommige, schijnbaar toevallige ontmoetingen ons kennis laten maken met onze ware aard. Bij de verkondiging van dit goede nieuws, dit evangelie in de ware zin van het woord, rommelt er een oerinstinct in het diepst van ons wezen dat ons op het spoor zet dat voert tot het ultieme. Deze innerlijke beweging correspondeert met een versluierde herkenning van ons ware wezen en de belofte van blije vrede waarmee hij gepaard gaat, richt ons begeren in een onbekende richting.
Dit herkennen betreft niet een objectieve en tijdgebonden werkelijkheid. Het bevindt zich niet op het
21
niveau van geheugen of tijd. Daarom kan deze genade niet vergeten worden. Hij nodigt ons vaker en vaker uit en elke nieuwe herkenning versterkt ons verlangen naar het goddelijke. Zoals de zwerver die op een wimeravond verdwaald is en aan de rode gloed door de ruit van een herberg het vuur binnen omdekt en de deur opent om zich enkele ogenblikken bij de haard te verwarmen, zo gaan wij het heiligdom binnen en rusten even in de warmte van het heilige licht voordat we de nacht weer in trekken. Tenslotte, wanneer ons verlangen naar het absolute onze doodsangst overwint, geven we het voorwendsel van ons persoonlijk bestaan prijs aan het offervuur van het oneindig bewustzijn. Vanaf dat moment staat niets meer in de weg van her ontwaken dat zijn pracht meer en meer ontplooit op alle vlakken van de wereld der verschijnselen die, beetje bij beetje, hun onderliggende buitentijdse werkelijkheid onthullen. Net als de blik van Shams van Tabriz die 'nooit ergens op viel zonder het eeuwig te maken'.
Hoe overwin ik mijn angst om de waarheid onder ogen te zien? Ik voel dat als een belemmering om mijn ware wezen te kennen.
Wees in de eerste plaats blij dat u zich bewust bent van die ingewandsangst, omdat de meeste mensen hem onderdrukken en mijden. Zodra die angst zijn gezicht laat zien in een moment van alleenzijn of nietsdoen, zetten de meeste mensen de televisie aan, gaan bij een vriend op bezoek of storten zich op één of
22
andere bezigheid. Uw angst te ontdekken, is daarom een belangrijke eerste stap.
Ik weet niet of ik hem ontdekt heb, want ik heb er geen heldere kijk op. Misschien voel ik alleen maar zijn aanwezigheid.
Leef ermee, heb er belangstelling voor, onderdruk hem niet. Treed hem welwillend tegemoet, met een houding van: laat hem maar komen, laat hem maar gaan. Neem hem zoals hij is, een mengsel van gedachten en lichamelijke sensaties. Vraag uzelf: 'Wie is er bang?' en u zult de angstgedachte weg zien gaan met achterlating van niet meer dan resten plaatselijke angst, de angstsensatie op lichamelijk niveau. Au fond is dat alles maar een vertoning waarvan u de toeschouwer bent.
Laat uw licht erop vallen en schouw uw reacties, uw vlucht en uw ontkenning die er ook mee te maken hebben. De erkenning van uw weigering is het begin van uw aanvaarding, kome wat komt. Zo stelt u zich op het standpunt van de schouwende, wat om te beginnen uw natuurlijke standpunt is.
Dus komt alles spomaan tot ontplooiing. Angst is uw ego, het monster dat u in gedachten en lichamelijke sensaties meedraagt, de usurpator die u uit het rijk van vreugde houdt dat het uwe is. Zie hem in zijn hele omvang. Wees er niet bang voor, zelfs als zijn verschijning schrikwekkend is. Pur de kracht om ernaar re kijken uit uw brandend verlangen naar het absolute, naar vrijheid. Als u hem begint te voelen, denk dan:
'Kom hier, angst. Laat jezelf aan me zien, voel je thuis, want je kunt toch niet bij me'. Deze methode
23
is zo effectief omdat angst iets is dat wordt waargenomen, dus iets beperkts. De langste slang ter wereld eindigt ergens. Is hij eenmaal helemaal uit het hoge gras gekropen, dan bent u buiten gevaar omdat hij u niet meer onverwachts kan aanvallen. Op dezelfde manier is er, wanneer u, vóór u, uw angst in zijn geheel overziet, wanneer niets ervan voor u verborgen blijft, helemaal niets meer van u over dat zich er nog mee kan
vereenzelvigen. Het is een object dat van u is losgeweekt. De navelstreng van onwetendheid die het ego voedt, doet het niet meer. Nu dit 'ik-spook' niet meer gevoed wordt, kan het zich niet meer handhaven. Dus sterft het in de explosie van uw eeuwige vrijheid.
Als we eenmaal onze diepste werkelijkheid hebben herkend. dan blijft er voorgoed een herinnering aan dat ontwaken. Daardoor gaan we bemerken dat er ogenblikken zijn waarop het ego ingrijpt. W{> kunnen het ego gaan trainen om zich afoijdig te houden, ons zo de kans gevend om ons meer en meer open te stellen voor wat we zijn. Kunt u hier commentaar op geven?
Het heeft geen zin het ego te trainen of te elimineren. Wanneer u het traint of elimineert, wie verricht die activiteit dan?
Het ego elimineert zichzelf
Hoe zou dat kunnen? In tegendeel, deze poging bestendigt her. Het ego is alléén een obstakel naargelang we er aandacht aan besteden. In plaats van deze
24
vraag te benaderen van de negatieve kant - het ego en zijn eliminering - kunt u beter beginnen aan de positieve kant. Het besef waarvan u sprak laat u een herinnering van volheid na. Deze herinnering heeft betrekking op een niet-mentale beleving. Hij komt niet uit het geheugen dat alleen maar objectieve elementen kan registreren. Wanneer u toestemt om u erdoor te laten leiden, wanneer u met uw hele wezen reageen door zijn roep te laten absorberen, zal de heilige emotie die hij in u opwekt u rechtstreeks naar de drempel van uw tijdloze presentie voeren. Leef met deze herinnering. Vergeet de objectieve omstandigheden die aan de herkenning voorafgingen of erop volgden en blijfbij de herinnering zelf, houd ervan als van uw liefste bezit en bedenk dat de bron waar van hij ontspruit altijd aanwezig is, hier en nu. Dat is de enige plek waar hij te vinden is: hier en nu. Niet in gedachten, maar vóór de gedachte, vóór erover na te denken. Denk er zelfs niet aan ...
Gewoonweg laten zijn wat is ...
Praat er niet over. Vat hem niet in begrippen. Evalueer hem niet. Het tussenbeide komen van het denken voert u ervan weg. Probeer het niet eens ... U spant zich nog steeds teveel in. Het is zinloos. Geeft u over en wees wat u al bent, absolute stilte ...
Ik wil hier vandaag zijn en heb verkozen hier te zijn, maar wat kan ik in aanwezigheid van een meester leren wat ik niet zelf leren kan?
25
Al wat u leert, leert u zelf. Ik kan niet voor u leren. Elke omstandigheid, elk voorval in uw leven onderricht u. Wat u door het stellen van deze vraag kunt leren, is dat er geen meester is in de persoonlijke zin die u bedoelt. Op dat vlak ben ik niet uw meester. Ik ben gewoon blij uw vriend te zijn. De echte meester is geen persoon. Hij is ons zelf, het zelf van alle wezens. Geeft u eraan over, bemin niets dan dar, heb nergens anders belangstelling voor. Ik voel zijn aanwezigheid trillen in hen die bij me komen met de zuivere intentie om hem te kennen en zij herkennen deze presentie in mij. Men zou kunnen zeggen dat deze presentie zich in de schijnbare ander herkent door een soort sympathieke resonantie. Het goddelijke in mij herkent het goddelijke in u. Wie kan, onder deze omstandigheden, zeggen wie er de meester is en wie de leerling, wie u is en wie mij?
Ik weet niet zeker of dit wel een vraag is. Ik zat hier systematisch te proberen kalm te zijn. Meteen toen u binnenkwam werd alles opeens doodstil Ik voelde me als een stervende die wanhopig probeerde zijn laatste adem te halen. Mijn eerste gedachte was een fantastisch gevoel van verbazing; toen kreeg ik de indruk dat elke volgende gedachte met kracht probeerde te ontsnappen aan de stilte die me spontaan binnendrong ...
Wanneer u zo wordt uitgenodigd, moer u zich volledig overgeven. Probeer niet te weten waar u zich in dit alles bevindt, of de situatie te beheersen. Dat gaat niet. Zelfs de eerste gedachte die deze belevenis op-
26
merkt, is al teveel. Hij voorkomt een volledig loslaten. De uitnodiging van de Koning te krijgen, is niet genoeg. U moet nog naar het paleis gaan en van het banket proeven dat uw bestemming is. De zoeker naar waarheid in u houdt zich voortdurend bezig met het beheersen van uw gedachten, gevoelens en daden. Op zeker ogenblik zal zelfs hij verdwijnen omdat hij slechts een idee, een gedachte is. Hij is niet u. U bent die vrijheid, die onmetelijkheid waarin de zoeker verschijnt en verdwijnt. U bent waar u naar zoekt of, preciezer, die onmetelijkheid zoekt zichzelf in u. Geef uzelf eraan over zonder voorbehoud.
In hoeverre zijn we vrij om onze levensloop te bepalen?
Als individuen of als wat we echt zijn?
Als individuen.
In dat geval zijn we helemaal geconditioneerd, dus is er geen vrije wil. Het lijkt alsof we vrije keuze uitoefenen. Maar eigenlijk reageren we alleen maar als automaten die zonder adempauze dezelfde patronen van ons biosociale erfgoed doorlopen die leiden tot dezelfde oude reacties, zoals een automatiek die in een treinstation frisdrank tapt. Onze vrijheid als individuen is een illusie.
Anderzijds vloeit, op het niveau van ons diepste wezen, alles uit onze vrijheid voort. Iedere gedachte, elke gewaarwording wordt geboren omdat we dat willen. We kunnen dit op het niveau van gedachten niet begrijpen, maar we kunnen het wel ervaren. Wanneer we geheel openstaan voor het onbekende,
27
is de persoonlijkheid afwezig. We beseffen dan dat het tastbare en begrijpelijke heelal uit deze openheid verrijst in het eeuwige nu. We willen, scheppen en zijn op elk moment alles, in de eenheid van gewaarzijn.
U spreekt van totaal open staan voor onze gedachten en gewaarwordingen. Hoe kunnen we alles dat zich aan om voordoet, ontvangen temidden van het jachtige ritme van het moderne leven. Kan dat echt?
In feite hebt u geen keuze, want wat u ook denkt, waarneemt of doet: u staat er van moment tot moment voor open. Bijvoorbeeld, wanneer een gedachte opkomt, is die gedachte spontaan, is het niet?
Ik zie niet waar u naartoe wilt.
U onderneemt niets om deze gedachte te laten verschijnen. Zelfs wanneer u zich zou inspannen, zou die gedachte zelf een spontane gedachte extra zijn. In feite verschijnen alle dingen vanzelf in het bewustzijn dat steeds in totale openheid verkeert. Het bewustzijn zegt nooit: 'Ik wil dit' of: 'Ik wil dat niet'. Wat spreekt is niet het bewustzijn, maar eenvoudigweg een gedachte die uit zichzelf opkomt. Dan zegt u: 'Ik was niet open' en dat is het opwellen van een nieuwe gedachte. De achtergrond van al deze mentale agitatie is bewustzijn, altijd open, alcijd verwelkomend. U staat open vanaf het moment dat u leeft. Openheid is uw aard. Daarom is het zo aangenaam hem aan te treffen; men voelt zich thuis, op zijn gemak, natuurlijk. U hoeft niets anders te doen om uzelf in openheid te
28
vinden dan te begrijpen dat hij uw ware aard is; dat u er al bent. Zodra u verankerd bent in contemplatief bewustzijn, heeft wereldse agitatie geen greep meer op u. U begrijpt het proces waardoor hij het heft in handen neemt en, door dat begrijpen, ontsnapt u eraan.
U maakt een sprong in een andere dimensie. Maak uzelf er vertrouwd mee. Zie de invloed ervan op uw geest en uw lichaam. Misschien lijken mijn woorden voor u nu alleen maar ideeën, maar de dag breekt aan waarop ze in u oplossen en overgaan in levend begrip. De vraag om te weten hoe u moet mediteren, hoe u open of gelukkig moet zijn komt dan niet meer op, want u bent dan al meditatie, openheid en geluk.
Maar we zijn om er niet van bewust.
Onderzoek, vind het uit voor uzelf. Kijk of het waar is dat u voortdurend bewust bent. Kijk of het waar is dat hetgeen u in uw diepste grond bent, gewaarzijn is. Neemt u mijn beweringen niet aan als vastgestelde feiten. Beproef ze en beproef ook wat u gelooft. Betwijfel ook het idee van een begrensd, persoonlijk bewustzijn. Leef met deze vragen en leef vooral in de stille openheid die volgt op het stellen van deze vragen, in het creatieve 'ik weet het niet'. In deze openheid verschijnen antwoorden die de beginvraag beetje bij beetje veranderen en verfijnen en hem steeds meer verhelderen tordat hij niet meer in gedachten kan worden weergegeven. Laat deze restdynamiek zich in uw verwelkomende aandacht vanzelf uitputten totdar her uiteindelijke antwoord in al zijn pracht in u
oprijst.
29
Gisteren gebruikte u het bijvoeglijk naamwoord 'ongekleurd' om de hoedanigheid van bewustheid aan te geven. Ik vraag me af waar liefde en compassie in dit beeld blijven.
De woorden die we gebruiken om her onbeschrijfelijke te beschrijven, moeten ter plekke geabsorbeerd worden. Wanneer we ze buiren hun verband gebruiken, verliezen ze hun heerlijke geur. Een verhaal hierover valt me in: Een zenmeester sprak zichzelf in een uur (schijnbaar) twaalfmaal regen. Geïrriteerd somde een discipel uit het gehoor de reeks tegenstrijdigheden op onder het geamuseerde en welwillende oog van de meester, wiens hele antwoord, eenvoudig gezegd, zonder enige poging om zichzelf te rechtvaardigen, was: 'Waarlijk, hoe merkwaardig en wonderbaarlijk! Nooit zal ik begrijpen waarom de waarheid zichzelf alsmaar tegen blijft spreken!'
Daar ben ik het mee eens. Gewaarzijn is onuitdrukbaar. Is compassie ook aan het woord ontstegen?
Mijn opmerking sloeg op het eerste deel van uw vraag ... Eerst moeten we binnen onszelf het kleurloze centrum vinden dat volmaakte vrijheid en absolute autonomie is. En als we, vanuit dat centrum, vanuit dar weten, onze blik laren vallen op de wezens die ons omringen, zien we niet alleen hun lichaam en nemen we niet alleen hun geest waar, maar vliegen we rechtstreeks over de psychosomatische grenzen naar die kleurloze, onbegrensde plek die onze gemeenschap-
30
pelijke essentie is. Daar, waar er geen ander is. Vanuit dit ongekleurde centrum kan zich, naar omstandigheden, al dan niet activiteit ontplooien. Actie die volgt uit het inzicht dat we uiteindelijk één wezen zijn, is vol compassie, schoonheid en intelligentie. Hij kan
andere hoedanigheden uiten, maar, als de omstandigheden dat vereisen, de kleur van compassie aannemen. Hij laat geen sporen na en bevrijdt wie hij aanraakt. Echte compassie vecht de vooropgezette ideeën aan die we erover hebben. Zij kan vreemd, ongepast, zelfs grof lijken, maar zij is vrij en dat is haar schoonheid. Zij is een wervelwind van vrijheid die waait waar ze wil, in haar beloop triviale gehechtheden en onware ideeën wegvagend, totdat alléén het onverwoestbare, her ware, het eeuwige overblijft.
l%t kunt u zeggen over intelligentie?
Gewone intelligentie is een hersenfunctie. Zij uit zich als aanpassing en organisatie. Zij maakt het mogelijk complexe problemen aan te pakken door een groot aantal gegevens in het geding te brengen.
Gekoppeld aan erfelijke en verworven conditioneringen van de hersens, werkt zij sequentieel, in tijd. Dit is het soort intelligentie dat verantwoordelijk is voor het doen van algebraïsche berekeningen, het formuleren van logische redeneringen en het tennisspel. Opererend als een supercomputer, munt zij uit in het volbrengen van repetitieve opgaven en wordt zij misschien ooit overtroffen door machines. Haar oorsprong is het geheugen, het bekende.
31
Intuïtieve intelligentie verschijnt als inzicht en helderheid. Zij is verantwoordelijk voor het kunnen zien van eenvoud in schijnbare complexiteit. Zij slaat direct toe, in 'n ogenblik. Altijd creatief, vrij van het bekende, is zij het hart van alle grote wetenschappelijke ontdekkingen en alle grote kunstwerken. Haar bron is de opperste intelligentie van tijdloos bewustzijn.
Wanneer intuïtieve intelligentie zich, in een poging om haar oorsprong te begrijpen, richt op zichzelf, verliest zij zich in de directe schouwing van de opperste intelligentie. Het zien van die hogere intelligentie is een implosie die de illusie vernietigt dat we een persoonlijk wezen zijn.
Vindt dit herkennen plaats, ongeacht iemands algemeen intelligentieniveau?
Ja. De aanwezigheid van een hevig verlangen naar ontwaken is een zeker teken dat dit herkennen heeft plaatsgevonden.
Is de destructie van het ego die het ontwaken teweegbrengt geleidelijk of plotseling?
In het eerste ogenblik van herkennen, bevindt zich al
de kiem van zijn voltOoiing, net wals zich in het zaad de bloem, de boom en de vrucht bevinden. Nog een tijdje houdt het ego, aangeslagen door een nog partiële aanschouwing van deze intelligentie, zich vast aan iets wat op leven lijkt. In dit stadium handhaaft de macht der gewoonte oude identificaties, maar in het geloof in ons ahonderlijk bestaan is een onherstelbare bres ge-
32
slagen. Men zou kwmen zeggen dat, in alle betekenissen van dien, ons hart er niet meer bij is. Intermirterend weerkeren van dit besef maakt deze bres nog groter rot het moment waarop het ego, dat een waargenomen object is, volJedig tot voorwerp wordt voordat het voorgoed voor onze ogen oplost; plaats makend voor de invasie van het onuitsprekelijke.
Na dit ontwaken, vinden wij onszelf vrij van angst en begeerte. Vrij van angst want, nu wij ons onsterfelijk zelf geïntegreerd hebben, verlaat het spook van de dood ons voorgoed. En vrij van begeerte omdat, nu wij de absolute volheid van het zijn kennen, de oude aantrekkingskracht die objecten voor ons hadden vanzelf ophoudt. Oude lichamelijke en geestelijke gewoontes die voortkwamen uit het vroegere geloof in een persoonlijk bestaan, kunnen nog een tijdlang zichtbaar blijven, maar iedere vereenzelviging met waargenomen of gedachte objecten is van nu af
onmogelijk. Wanneer ze aanschouwd worden in de verbazingwekkende neutraliteit van bewustheid, sterven die oude gewoonten één voor één, ronder dat hun sporadische recidieven een terugkeer van de egoillusie veroorzaken.
Aan welke tekenen kunnen we hogere intelligentie herkennen?
Gedachten, gevoelens en handelingen die uit hogere intelligentie voortkomen, verwijzen naar hun oorsprong: het zelf. Eenmaal afgegeven, laten ze ons achter op de oever van het absolute; als het schuim dat een golf op het zand achterlaat. De gedachte die waarheid denkt, komt voort uit waarheid en voert ons te-
33
rug naar waarheid. Deze gedachte heeft talrijke verschillende facetten; zij stelt schijnbaar verschillende vragen zoals: 'Wat is geluk?', 'Wat is God?', 'Wie ben ik?'. Al deze vragen ontspringen aan een gemeenschappelijke bron, uit eeuwige vreugde, uit het goddelijke, uit ons zelf Wanneer deze vraag- doordrongen van de heerlijke geur van de waarheid- u uitnodigt, geef er dan ruimte aan, maak er tijd voor, geef u eraan over, laat uzelf erdoor dragen. Deze gedachte is als God's voetafdruk in uw ziel. Laat hem gaan waar hij wil. Degene waarin deze vraag is ontwaakt, is een grote geluksvogel. Geen obstakel kan hem of haar de toegang tot de waarheid meer beletten. Heeft het verlangen naar het opperste u eenmaal gegrepen, dan werkt het hele universum mee aan de vervulling van dit verlangen.
Verkeert u op dit moment in deze toestand van vervulling?
Er is niemand in die toestand. Deze niet-toestand is de afwezigheid van de persoon.
Gaat u erin en eruit?
Het is geen toestand.
Bent u in die toestand wakker?
Deze niet-toestand is voor zichzelf wakker. Hij 1s gewaarzijn, ik ben gewaarzijn, u bent gewaarzijn.
Bent u, in dat geval, zich ervan bewust dat alles zich op de juiste plaats bevindt?
34
Uit het oogpunt van gewaarzijn, is alles gewaarzijn en zo is alles op zijn plaats. Niets is tragisch. Alles is licht, alles is presentie.
Gegeven dat wij licht zijn en dat de dingen om ons heen ook dat licht zijn, ziet u dingen anders dan wij?
Nee. Ik zie alles precies zo als u, maar er zijn dingen die u gelooft te zien die ik niet zie. Ik zie geen persoonlijk wezen in het tableau. Zelfs wanneer er een oude gewoonte uit het geheugen op rijst, is die geheel geobjectiveerd, simpelweg een deel van het tableau, niet wat ik ben. Ik vat mezelf niet op als iets waargenomen of bedacht. Dat is alles. U kunt hetzelfde doen. U bent vrij. Het gewoon te proberen is al genoeg. Doe het, probeer het! Nu meteen!
Hoe moet ik dat aanpakken?
Telkens als u denkt dat u een object bent, bijvoorbeeld een man met een bepaald beroep of dat u uw lichaam bent, zie het dan.
Dus er is een zelf op een hoger niveau dat de situatie observeert. Is dat het perspectief
Dat is het verstandelijk begrijpen van het perspectief, niet het werkelijk ervaren ervan. De werkelijkheid van het perspectief is uw verwelkomende aandacht, niet het begrip van uzelf als verwelkomende aandacht, maar eenvoudig uw verlichte presentie- zonder spanning of weerstand - die van moment tot moment de gedachten of de gevoelens die ontstaan, verwelkomt,
35
zich vrijelijk laat ontplooien en zich spoorloos in zichzelf laat resorberen. Dit oerlicht is geen afwezigheid maar een volheid. Geef uzelf eraan over, laat uzelf erdoor overweldigen.
36
2
Het directe pad
Wánneer we verlichting ervaren, hebben we dan weet van onze vroegere incarnaties? Is dit dan wat de ch'an meesters bedoelden wanneer zij spraken over het zien van ons oorspronkelijke gezicht?
Degene die verlichting 'ervaart', is geen beperkt wezen zogenaamd onderworpen aan reïncarnatie. Er is maar één licht, één gewaarzijn, waarin alle tijden, alle werelden en alle incarnaties hun substantie vinden in een volmaakte gelijktijdigheid die het verstandelijke begrip te boven gaat.
In feite ervaart niemand verlichting, want het is een niet-objectieve ervaring waarvan de persoonlijke entiteit is uitgesloten. Men zou kunnen zeggen dat in dit niet ervaren ons oorspronkelijk gezicht zichzelf ziet; daar krijgen al onze vragen hun uiteindelijk antwoord.
Wánneer er een eind is aan onwetendheid moet die ook een begin hebben. Hoe zou men die 'beginloos' kunnen noemen? Welnu, als er een begin is aan het bedrog, hoe kan ik dan zeker weten dat het nooit meer terugkomt als het verdwenen is?
37
Al wat begint en een einde heeft, ontspringt aan deze lichtende achtergrond en bestaat en vergaat erin. Ook allijkt alles een begin en een eind in de tijd te hebben, roch heeft dat alles - inclusief de begrippen van tijd en ruimte- zijn oorsprong en zijn einde in onze tijdloze essentie, gewaarzijn, ons ware 'ik.' Aangezien het zijn oorsprong en einde in bewustzijn heeft, onderscheidt zo'n 'ding' zich niet van het bewuste licht. Zijn substantie is gewaarzijn, net zoals goud de ware aard is van een sieraad. Daaruit volgt dat alles puur bewustzijn, puur zijn, pure gelukzaligheid is. Tijd en alle andere objecten zijn, als zodanig, illusies. Zij ontlenen hun werkelijkheid aan bewustzijn maar hebben in feite geen onafhankelijk bestaan en daarom geen begin en geen einde in de tijd.
Wanneer u spreekt over bedrog, neemt u impliciet aan dat er een persoon is die nu misleid is en in de roekomst ooit verlicht zal worden. Wanneer u serieus naar deze persoonlijke essentie zoekt, zal deze niet meer blijken te zijn dan een waargenomen object, gemaakt van gedachten en lichaamssensaties, onderworpen aan verschijning en verdwijning. En die is dus volkomen onderscheiden van het permanente zelf dat u intuïtief beseft te zijn. Wie viel er dan aan bedrog ten prooi? Dat kon onmogelijk gewaarzijn zijn, uw ware zelf, de ultieme waarheid; maar anderszins zou het evenmin een persoonlijke essentie kunnen zijn, want zo'n essentie is een waargenomen object dat, aangezien her levenloos en gevoelloos is, geen speelbal van een illusie kan zijn. Wanneer dit wordt begrepen, blijkt dat er nooit iemand misleid is. Wanneer niemand ooit misleid is, zal of kan er nooit iemand van onwetendheid worden verlost, dus kan op
38
dar niveau de vraag naar het opnieuw in bedrog vervallen niet rijzen. Uw vraag wordt gesteld vanuit het illusoire niveau van het ik. Hij veronderstelt dat het ik, dat bedrog zelve is en waaruit alle bedrog ontspringt, ooit van onwetendheid verlost kan worden. Het is onwetendheid die speelt met de gedachte dat hij van onwetendheid kan worden bevrijd en zich vervolgens zorgen maakt dat hij opnieuw in onwetendheid kan vervallen.
Dat ik geen object kan zijn, is duidelijk en boven twijfel verheven. Niettemin heb ik een telkens weerkerende gedachte, een geloof dat deze vormloosheid niet kan zijn wat men bedoelt met verlichting. Toen u een paar dagen geleden in ons gesprek zei dat 'alle beperkingen worden waargenomen: zag ik meteen dat dit natuurlijk waar moest zijn. Dus is mijn geloof blijkbaar gewoon een beperking, want het verdwijnt in dit gewaarzijn net als al het andere. Misschien heeft het gebrek aan helderheid iets te maken met een of andere vereenzelviging met het mentale, of een soort dynamiek die de zogenaamde denker in leven houdt, of beide.
Ja, uw geloof dat verlichting vormloos is, is ook een beperking die overdekt wat u bent. Wanneer u probeert geluk of waarheid te 'visualiseren' als een nierobject, een leegte, komt u terecht in een wezenloze toestand die u gewoonlijk niet vol kunt houden (sommige yogi's kunnen dat wel) en die beslist niet de pracht, zekerheid en zaligheid is die u zoekt. Deze wezenloze muur is vaak een raadsel voor de waarheid-
39
zoeker die hem op eigen kracht niet kan passeren. Om dat wel te doen, is meestal de levende presentie van een leraar nodig. Deze wezenloze toestand is in feite nog een object. Om deze muur achter te kunnen laten, moet het mentale beseffen dat verlichting zich geheel boven zijn macht bevindt. Is dit eenmaal begrepen, dan wordt het mentale vanzelf stil omdat het nergens naar toe kan. Deze spontane en ongemaakte stilte van geest is pure verwelkoming. In deze openheid biedt zich de gelegenheid aan om wetend te zijn wat we zijn.
Wordt mijn onophoudelijk zoeken naar waarheid gedreven door het ik?
Ik heb het gevoel dat u serieus geïnteresseerd bent in wat waar is, dat uw zoeken naar uw echte essentie de belangrijkste activiteit van uw leven is. Daarmee bedoel ik niet dat u in andere aspecten van het leven geen belang stelt, maar eerder dat uw liefde voor de hoogste waarheid het centrum is geworden waar al het andere omheen draait. Laat ons veronderstellen dat u te horen krijgt dat u nog maar een paar dagen te leven heeft. Ik weet zeker dat dan de centrale vraag in uw geest over het uiteindelijke zou gaan, een focus dat u zonneklaar zou maken waar het zwaartepunt van uw begeerten ligt. Zulk een begeerte, zo een onafgebroken zoeken, komt niet van het ik, maar van de waarheid zelf. Misschien voelt u ook dat de liefde tot de waarheid u heel veel waard is en dat, wanneer u er zich aan overgeeft door hem na te sporen, door
40
te kijken naar nieuwe boeken, door spirituele vrienden te ontmoeten enzovoorts, u een voorproef ondergaat van onveroorzaakte gelukzaligheid. Dus zou ik u willen aanraden om uw liefde tot de waarheid te erkennen, hem tot uw gids te nemen en u eraan over te geven telkens wanneer hij u uitnodigt. Met volledige zekerheid wetend dat de handelingen die eruü voortvloeien niet egoïstisch zijn, anders dan de angsten, zorgen en twijfels die oprijzen uit het idee, een afgescheiden essentie te zijn.
Uw zoeken naar de waarheid moet volkomen onbevooroordeeld zijn, vrij van enig geloofsstelsel en vrij van enige gehechtheid aan een bepaalde religie of filosofie en zich uitsluitend baseren op uw intiem gevoel van harmonie, intelligentie en devotie. Aanschouw uw ingeboren schoonheid, intelligentie en liefde als zij spontaan reageren op een majesteitelijke zonsondergang, of op een geschrift dat rechtsreeks naar de waarheid verwijst, of op een ontmoeting met een vriend die vrij is van het besef een persoonlijk wezen te zijn, of, meer in het algemeen, op elke situatie in uw leven. Zo blijft uw onderzoek vitaal, onschuldig en moeiteloos. Het zal u onherroepelijk en blij naar de achtergrond voeren die het gemeenschappelijke doel is van religie en filosofie.
Bestaat het directe pad alleen maar uit het dragen van het dagelijks leven in afwachting van genade?
We hoeven niets te dragen. Het leven gaat al door met zichzelf, door zichzelf, zonder onze tussenkomst.
41
Alles wat ons onverwachts overkomt, is genade. Waarom erop wachten? Waarom het uitstellen? Waarom het niet verwelkomen? Sta gewoon open voor de mogelijkheid dat wat het huidige ogenblik u brengt een genadegave is. Dat is het directe pad.
Ik begrijp dat we de opperste werkelijkheid al moeten zijn, maar deze kennis wordt overdekt door onwetendheid
Ja. Uw gebruik van het werkwoord 'moeten' betekent al dat u een logisch inductieve conclusie trekt, wat aantoont dat het inzicht waarop u duidt, dat we het opperste al zijn, intellectueel is. Niettemin laat dit conceptueel begrijpen de mogelijkheid open dat dit echt het geval is, dat we in feite het absolute zijn: de ene zonder een tweede. Als dat zo is, bevindt zich wat we werkelijk zijn uiteraard buiren de reikwijdte van ons beperkte verstand. Als we zien dat het verstand, ondanks al zijn bekwaamheden, beslist niet in staat is om de waarheid waarnaar we streven te begrijpen, houdt alle inspanning om verlicht te worden vanzelf op. Deze moeiteloosheid is de drempel van het werkelijk begrijpen, aan gene zijde van alle beperkingen.
Bent u aan het beweren dat de geleidelijke paden -zoals het pad van het begrijpen (jnana yoga), van juist handelen (karma yoga), van devotie voor het goddelijke of voor de spirituele leraar (bhakti yoga) - vergissingen zijn?
Wanneer u de geopenbaarde waarheid in de geschriften begrijpt, waar is dan de onwetendheid? Wanneer u de dingen ziet zoals ze werkelijk zijn, waar is dan de illusie? Wanneer u spontaan handelt in overeenstem-
42
ming met deze ware zienswijze, eenvoudig ingaand op de behoefte, waar is dan de dader? Wanneer u zich overgeeft aan de heldere intelligentie, de echte nederigheid en de andere goddelijke eigenschappen van uw leraar, de laatste beperkingen aflegt en opgaat in de zee van liefde die haar omgeeft, waar blijft dan de devotie? De leraar? Welnu, als er geen onwetendheid, geen begoochelde, geen doener, geen aanbidder, geen instructeur is: wie bewandelt er dan het geleidelijke pad? Wie vergist er zich? Wie beweert er iets? Wie stelt er welke vraag?
Is het niet legitiem de term 'verlichte persoon' te gebruiken wanneer er sprake is van iemand van wie de onwetendheid is weggenomen? Als dat zo is, heeft het wegnemen dan niet op een bepaald tijdstip plaatsgevonden?
Verlichting is het absolute inzicht dat we geen persoon zijn. Als dit begrepen is, bestaat er dan nog een persoon van wie onwetendheid is weggenomen?
Verlichting is ook het besef dat tijd een illusie is. Wanneer dit beseft is, bestaat er dan een bepaald punt in de tijd dat aan dit besef kan worden toegekend?
Misschien lijken dit u intellectuele antwoorden. Ik kan u er evenwel van verzekeren dat zij gewoon eerlijk en recht door zee zijn en dat ze u rechtstreeks naar de waarheid leiden. Ik heb er bezwaar tegen de term 'verlichte persoon' te gebruiken omdat hij het geloof impliceert dat ooit een persoonlijke essentie verlichting zou kunnen bereiken. Wanneer u denkt aan een mooi mens, één die u 'verlicht' mag noemen,
43
dan komt zijn of haar verlichte staar voort uit de afwezigheid van her idee iets objectiefs te zijn. Vanuit het gezichtspunt van licht, wat afwezigheid van zo'n begrip betekent, is er niemand verlicht en niemand onverlicht. Alles is licht. Het directe pad is erop gebaseerd dit gezichtspunt aan te nemen en er onverschrokken bij te blijven, ondanks alles wat ertegen lijkt te pleiten, of, in andere woorden, te beseffen dat we geen beperkte essentie zijn en overeenkomstig dit besef te leven en te voelen. Al lijkt deze positie in het begin misschien wat ongewoon, toch merken we snel dat hij de deur is naar een volmaakt leven. Net zoals een tennisspeler die de juiste greep voor de backhand is bijgebracht en na een reeks slagen beseft dat deze nieuwe manier van het racket vasthouden de mogelijkheid biedt om de bal bijna moeiteloos met meer kracht en precisie te raken.
Al weet ik dat ik al ben wat ik zoek, toch lijken gedachten me te belemmeren om echt in het huidige ogenblik te leven. Hoe kan ik mezelf van denken bevrijden?
Er zijn drie soorten gedachten: 1. Praktische gedachten die nuttig zijn om onze
zaken te doen en ons dagelijks leven te leiden zoals, bijvoorbeeld, 'ik moet benzine tanken.' Dit soort denken moet niet onderdrukt worden. Wanneer het genoeg overwogen is en de benodigde maatregelen zijn genomen, verlaten zulke gedachten ons vanzelf.
2. Gedachten die betrekking hebben op het uiterste, op ons begrijpen van het non-duale perspec-
44
tief, zoals 'ik ben al wat ik zoek.' Deze gedachten komen van het uiteindelijke. Als we hen verwelkomen, zuiveren ze het mentale van zijn dualistische conditioneringen en nemen ze ons tenslotte mee naar hun bron. Zij brengen helderheid mee en werpen een schaduw vooruit van de gelukzaligheid die inherent is aan onze ware aard.
3. Gedachten die betrekking hebben op het begrip een afgescheiden wezen te zijn, zoals begeerten, angsten, twijfels, inbegrepen dagdromen en andere soorten wensdenken. Sommige van deze gedachten lijken onschuldig en zijn daarom in het begin moeilijk te onderkennen. Een sterke emotie die verdriet en wanklank veroorzaakt, zoals afgunst of angst, zijn gemakkelijk te ontdekken. Van de andere kant kunt u uzelf een tijdlang plezierige gedachten gunnen, zoals u voor te stellen dat u met vakantie gaat naar het Strand aan de Franse ruvièra.
Het is een gewone en veelgemaakte fout om elk soort denken als een hindernis voor zelfrealisering te beschouwen. Uitsluitend gedachten van de derde categorie zijn beletsels om wetend het absolute te zijn. Er zijn twee manieren om met deze gedachten om te gaan als ze oprijzen:
Als we er nog niet van overtuigd zijn dat we geen beperkte persoonlijke essentie zijn, moeten we telkens wanneer we zo'n gedachte opmerken, proberen zijn oorsprong, het ik, te vinden. Wanneer we hem proberen te vangen, ontglipt hij ons en ervaren we, gedurende wat ons een heel kort moment lijkt, onze aangeboren vrijheid. Deze glimp van de waarheid versterkt onze overtuiging dat we geen persoonlijke essentie zijn.
45
Zijn we er eenmaal van overtuigd dat we geen persoonlijke essemie zijn, dan blijven gedachten van de derde soort zich gewoonlijk nog een tijdlang herhalen als een soort gewoonte. Net zoals traagheid een elektromotor een tijdje door laat draaien nadat de stekker uit het stopcontact is getrokken. In dit geval is her niet nodig de bron van deze gedachten op te sporen; we kunnen ze gewoon loslaten zodra we ze opmerken.
Shri Ramakrishna zei ooit: 54ls een ui alsmaar geschild wordt, verdwijnt zijn hele vel en blijft er niets over. Net zo blijkt het ego bij onderzoek geen essentie te zijn. Helaas heb ik nog een paar lagen te gaan!'
De laatste zin is een typische gedachte van de derde soort! Geniet van uw gedachten over her ultieme en van de vrede waarvan ze vergezeld gaan.
U hebt aangegeven dat dagdromen altijd negatief zijn, dat zij iemand weg uit het nu halen en in dualiteit brengen. Maar het kan creatief zijn zoals blijkt uit hoe Kékulé zich de structuur van de benzeenring realiseerde toen hij een tijdje dagdroomde. wtlt kunt u zeggen over deze tegenwerping?
Het voorbeeld van Kékulé is er niet één van dagdromen maar één van een meditatieve roestand waarin het denkproces geheel vrij is om zich te omwikkelen en alle richtingen, alle mogelijkheden te exploreren.
46
We kunnen deze creatieve toestand ervaren tijdens de overgang van de slaap naar de waaktoestand, een overgangsmoment waarin de wil gewoonlijk zwak is. Er zijn talrijke voorbeelden van zulke creatieve ontdekkingen of momenten van inspiratie in de kunsten en de wetenschappen. In deze staat is geen notie van een persoonlijk wezen betrokken. We zijn getuige van een vrij denkproces dat verloopt via visualisaties, via ruimtelijke voorstellingen (de zogenaamde 'rechter hemisfeer modaliteit'), totdat deze beelden, subtieler en subtieler wordend, tenslotte oplossen in intelligentie, zijn en gelukzaligheid. Wanneer hij uit deze nietervaring komt, zegt de wetenschapper of de filosoof: 'Ik begrijp het'. De kunstenaar voelt zich geïnspireerd om een gedicht te schrijven of een symfonie te componeren en de gewone man heeft de oplossing gevonden voor een alledaags probleem dat hem dwarszat.
Op het eerste gezicht kan de meditatieve toestand een droomtoestand lijken omdat de objecten die het bewustzijn dan voor de geest staan, subtiel van aard zijn. Het zijn mentale beelden en gedachten, geen zintuiglijke gewaarwordingen uit de buirenwereld zoals in de waaktoestand. Wat deze roestand tot een meditatieve toestand maakt, is de afWezigheid van een persoon. Het subject van deze toestand is niet aanwezig in deze toestand als een persoon die handelt, geniet en lijdt. Het subject is de pure getuige. Deze toestand biedt ons een natuurlijke toegangspunt tot meditatie. Wanneer we ontwaken, is die overgangstoestand vaak nog aanwezig. In plaats van toe te staan dat de beslommeringen van de waaktoestand onze geest geleidelijk in bezit nemen en ons overweldigen, kunnen we gewoon het parfum van de overgangs-
47
toestand de waaktoestand laten doordringen. Met andere woorden; als we in de herinnering van de vrede en vrijheid van de diepe slaap- die dan nog present is
- blijven, zolang als deze vrede ons aanvaardt, zal het meer en meer duidelijk worden dat de waaktoestand letterlijk 'in ons ontwaakt' en dat niet wij erin ontwaken zoals we voorheen geloofden. Op een bepaald moment zullen we de onafgebroken presentie van deze achtergrond van vrede voelen onder onze dagelijkse werkzaamheden.
Wat ik daarentegen 'dagdromen' noem, is een soort mentale activiteit waardoor de persoonlijkheid aan de actuele en heersende toestand ontsnapt die ervaren wordt als 'vervelend' of 'pijnlijk' en zichzelf projecteert in een subtiele en geïdealiseerde fantasiewereld. Dit soort gedachten gaat gewoonlijk onopgemerkt voorbij want- in tegenstelling tot andere vormen van egoïstisch denken en voelen als woede, haat, jaloezie, afgunst, hebzucht en dergelijke - lijkt hij de sociale harmonie niet te verstoren of psychologisch lijden te veroorzaken. Tenslotte wordt jezelf als persoon beschouwen algemeen geaccepteerd en aangemoedigd in onze westerse gemeenschap en wordt dagdromen volstrekt onschadelijk gevonden. Daarom biedt deze activiteit het ego een perfecte schuilplaats en elke serieuze zoeker naar waarheid hoort zich van dit probleem bewust te zijn.
Als mijn geest tijdens meditatie stil wordt, blijf ik me toch nog steeds bewust van zintuiglijke gewaarwordingen. Hoe verhoudt dit zich tot het verhaal van de pijlen-
48
maker wiens aandacht zo volmaakt was dat hij niets merkte van de trouwstoet van de koning die buiten langskwam? Is mijn meditatie verkeerd?
Er zijn twee soorten meditatie: meditatie met een object en objectloze (of non-duale) meditatie.
Het eerste soort meditatie vereist het richten van de aandacht op een bepaald voorwerp - grof of subtiel - zoals een beeld of een mentaal beeld van het goddelijke, diverse lichaamssensaties, een reeks sacrale geluiden, een begrip, enzovoorts. In dit proces is inspanning, hoe subtiel ook, nodig om de aandacht weg te halen van de gewone objecten van begeerte, wat de indruk wekt dat het ik verzwakt is. Tenslotte blijft het mentale rustig en zonder inspanning geconcentreerd op het object en ervaart een stilte, een afwezigheid van gedachten en emoties betrokken op iets anders dan het object van meditatie, zelfs in aanwezigheid van de koning onopgemerkt door de pijlenmaker. Maar de samadhi die bereikt is, is een door de geest bereikte toestand die een begin en een einde heeft. Vroeg of laat moer de yogi uit die samadhi komen. Helaas is het ego dan nog present met zijn hele stoet angsten, begeerten en pijnen.
Een speciaal soort meditatie met een object is die waarin her object een leegte of afwezigheid is. In dit proces wordt geprobeerd de geest vrij van gedachten of sensaties te houden. Om dit te bereiken bedient men zich soms van het herhalen van een heilige formule of één of andere ademhalingstechniek. Zoals in elk soort meditatie met object volgt er een tijdelijke verzwakking van het ego en ervaart de geest een tijd lang een lege toestand - een afwezigheid van gedach-
49
ten en sensacies of gewoon een afwezigheid van gedachten -afhangend van de diepte en de aard van de ervaring. Maar de toestand die bereikt is, is opnieuw een door de geest gecreëerde staat die een begin en een einde heeft. Per vergissing gelooft men vaak dat dit type meditatie, meditatie zonder object is. Dat is niet het geval want de afwezigheid van objecten (sensaties en gedachten) is nog steeds een uiterst subtiel geprojecteerd object. Al kan deze staat tijdelijk voldoening geven en kan hij zelfs sommige mentale krachten ontketenen, toch blijkt hij algauw steriel: de mediterende blijft in het gevang van de geest en de volheid van het hart blijft hem ontgaan. Deze staat mist de absolute vrijheid, de creatieve blijdschap en de geweldige onsterfelijkheid van de natuurlijke nonduale staat.
In niet objectloze meditatie wordt onze aandacht getrokken naar het niet objectieve, het uiteindelijke subject: bewustzijn. Daarin slaagt men als gevolg van inzicht. In het beginstadium wordt de waarheiciszoeker gevraagd er notitie van te nemen dat het geluk waar hij of zij echt naar zoekt - de onveroorzaakte gelukzaligheid die hij of zij ervaart in de aanwezigheid van de leraar - niet objectief is; wat betekent: 'niet bevat in enig voorwerp, grof of subtiel.' Als dit is ingezien, is het verder een kwestie van zich realiseren dat de geest, die alleen het mentale kan vatten (gedachten en zintuigpercepties) geen toegang heeft tot het niet objectieve domein. Daaruit volgt dat elke poging om zich via de geest van geluk te verzekeren tot mislukking gedoemd is. Wanneer dit is ingezien, vindt de geest zich na korre tijd in een natuurlijke toestand van stilte. In deze natuurlijke vorm van me-
50
ditatie worden sensaties en gedachten evenmin gezocht als vermeden; ze worden gewoon verwelkomd en uitgezwaaid. Het zou beschreven kunnen worden als totale openheid, waarin we totaal openstaan voor onze zintuigpercepties, onze lichamelijke sensaties, onze emoties, onze gevoelens en onze gedachten.
We zouden dit mentale kunnen vergelijken met de diverse personages van een toneelstuk. Zolang we het stuk interessant vinden, wordt onze aandacht geheel geboeid door de acteurs op de voorgrond. Maar, als er een zwak ogenblik is, ontspant onze aandacht zich in toenemende mate totdat we plotseling bewust worden van de achtergrond, van het podium. Net zó verslapt onze aandacht ( als onze aandacht globaal, ongericht, open belangeloos wordt en deze belangeloosheid is gevolg van ons inzicht dat dit mentale werkelijk niets te bieden heeft in termen van echt geluk) tot we ons plotseling bewust worden van de achtergrond van bewustzijn, die zich onthult als de uiteindelijke onsterfelijkheid, pracht en blijdschap waar we naar zochten.
De acteurs hoeven het toneel niet te verlaten voor we ons bewust kunnen worden van de achtergrond van de mise-en-scène; evenmin is afwezigheid van het mentale een vereiste voorafgaand aan herkenning van ons ware zelf. Maar als de acteurs weggaan en onze aandacht verslapt, hebben we een kans om ons van de achtergrond bewust te worden. Net zo hebben we gelegenheid om onze ware aard te 'visualiseren' wanneer een geestesroersel -een mentatie - in bewustzijn opgaat.
De innerlijke houding van verwelkoming die de essentie is van niet-objectieve meditatie, wordt ook
51
op ongedwongen en natuurlijke manier op een oprechte zoeker naar waarheid overgebracht door 'inductie' in aanwezigheid van iemand die met de achtergrond is versmolten.
U lijkt te impliceren dat het ik de drijvende kracht is van elk geleidelijk pad. Moet ik ophouden met tweemaal daags te mediteren?
Er is niets mis met twee dagelijkse meditaties. In tegendeel, ik raad u aan om tweemaal daags in stilte te zitten, bij voorkeur voor het slapen gaan en meteen na het ontwaken. De vraag is nu: wat berekent 'in stilte zitten?' Het betekent: zitten vrij van dualistisch denken, zitten in zijn, in nietsdoen, niet in worden, niet in doelgerichtheid. Zodra de notie van een persoon opkomt, een persoon die iets probeert te bereiken - zoals premier worden of een gerealiseerd mens -wees u er dan gewoon van bewust, neem het voor kennisgeving aan. Probeer her niet te elimineren, oordeel uzelf niet; het is eenvoudig een vaste oude gewoonte die zijn giftig karakter verliest als hij met rust wordt gelaten. Zodra hij wordt opgemerkt, wordt hij geneutraliseerd.
Wees u bewust van angsten, begeerten en verveling als ze opkomen. Probeer ze niet te ontlopen maar verwelkom ze en geef ze gelegenheid zich in uw liefhebbende aanwezigheid te omplooien. Besef dat deze gevoelens een gedachteachtige component bezitten, die samenhangt met de notie een persoon te zijn, alsmede een gevoelsmatige component. De gedachte-
52
achtige component kunt u vlug afhandelen door de vragen te stellen: 'Wie is er bang? Wie komt iets rekort? Wie begint zich te vervelen?' De lichamelijke sensaties moeten ruimte en tijd krijgen om zich te ontwikkelen, te ontvouwen en hun verhalen te vertellen. Probeert u er niet van te ontdoen of ze re handhaven. Verwelkom ze gewoon en zwaai ze uit. Op deze wijze wordt de aandacht teruggetrokken uit het objectieve domein en spontaan overgedragen aan uw ware aard. Het is de enige manier om deze overdracht te vergemakkelijken, omdat de geest zich niet rechtscreeks kan richten op wat zich voorbij de geest bevindt. Elke poging dat te doen, zou ons hechten aan het subject-object domein en is dus tot mislukken gedoemd.
Ik ben op dit moment niet in staat de waarheid te besef fen, wat inhoudt dat ik niet gerealiseerd ben.
Er îs slechts de waarheid. Hoe zouden we die, hoe dan ook, niet kunnen zien? Er is immers niets anders? Wat we ook op dit moment weten, in het tijdloze nu, is de waarheid. De kenner, de kennis en her kennen zijn één en deze eenheid is de levende waarheid. Een tel later komt er een nieuwe gedachte op die zegt: 'Ik wist zojuist dit en dat' en deze nieuwe gedachte verlaagt de non-duale waarheid tot 'dit' of 'dat,' een object gekend door een beperkt subject: de persoonlijke essentie. Deze nieuwe gedachte is als zodanig ook de waarheid. Er is geen denker van deze gedachte in het nu; gedachte, denker en denken zijn
53
één, zoals steeds en wij hebben het nu nooit verlaten. Hoe konden we?
Net zo onbeduidend als het begrip 'gerealiseerd persoon' is het begrip 'ongerealiseerd persoon.' Als u 'ongerealiseerd' bent, impliceert dit dat u niet weet wat realisatie is. Als u niet weet wat realisatie is, hoe weet u dan dat u niet gerealiseerd bent? Misschien gaat u ontdekken dat u altijd gerealiseerd bent geweest en net als een man getrouwd met twee vrouwen- waarvan de eerste goddelijk en onsterfelijk, de tweede menselijk en vergankelijk is - tegelijkertijd leeft op twee niveaus: het relatieve niveau van subject-object relaties en het absolute tijdloze niveau van zuiver, niet duaal bewustzijn. In de tussentijd kunt u zich beter niet verlustigen in dualiserende gedachten als 'gerealiseerd' en 'niet gerealiseerd,' om eens en voorgoed van al deze onjuiste begrippen af te komen die voortkomen uit de onjuiste notie dat we een persoonlijk wezen zijn en ze in het vervolg geen gelegenheid meer te geven om in de geest op te komen. Deze houding zou men 'leven in overeenkomst met iemands diepste inzicht' kunnen noemen.
Wát houdt het 'directe pad' dat u beschrijft in?
Het directe pad betekent: 'direct inzicht en boudweg leven in overeenstemming met dit inzicht'. U hoeft niet alles te begrijpen wat hier gezegd wordt. Begin met wat u meteen begrijpt, niet met wat u gelooft, maar veeleer met waarmee u het ten diepste eens bent en leef dienovereenkomstig.
54
Is droomloze slaap niet een regressie van het ik naar de moederschoot waar het zich kan verschuilen voor de realiteit van het leven?
U spreekt over uw ego, wat betekent dat u het ego kent dat iedere nacht terugkeert naar de moederschoot. Daarmee impliceert u dat uw ego een object is, waarvan u de getuige of de kenner bent. Kent u de kenner van uw ego? Zoek voor uzelf uit of deze kenner ooit naar de moederschoot terugkeert om te slapen, dan wel of deze kenner de immer aanwezige en eeuwig bewuste moederschoot is van alle verschijnselen en verdwijnselen.
De stilte die we in de waaktoestand soms tussen twee geestesroerselen ervaren, is totaal bewust, terwijl diepe slaap (toegegeven vanuit de waaktoestand) een afwezigheid is van elk zodanig bewustzijn. Hoe zouden die beide ervaringen ooit dezelfde kunnen zijn?
U geeft toe dat u over diepe slaap praat zoals die zich laat kennen vanuit het standpunt van de waaktoestand. Met andere woorden: u heeft het veeleer over de diepe slaaptoestand dan over diepe slaap zoals die subjectief wordt ervaren. Vanuit uw standpunt is uw opmerking juist: turya, de subjectieve stilte tussen twee mentaties, is levend en bewust, terwijl de diepe slaaptoestand - opgevat als een zuivere afwezigheid of een niets - dood en onbewust is. Maar dat is de toestand russen twee mentaties ook wanneer we die zien als niets méér dan een afwezigheid van mentaties, een afwezige toestand, een objectief niets vanuit het gezichtspunt van het ego in de waaktoestand. Als we
55
een glimp hebben opgevangen van de bewustheid en vitaliteit van het interval tussen mentaties, staan we open voor de bewustheid en vitaliteit van diepe slaap; ook een interval tussen twee mentaties.
Het ego is niet aanwezig in deze stilte en voelt er geen verlangen naar. Het wil zijn bestaan handhaven om de dynamiek van de geest voort te zetten. Wanneer deze dynamiek tot stilstand komt, onthult de waarheid zich in afwezigheid van het ik waarvan de nutteloosheid aan het licht treedt. Net zoals de tijdelijke afwezigheid van een onbekwame, luie en nare bediende maakt dat zijn chef zich realiseert dat de zaak beter draait als de bediende wordt ontslagen. Daarom is het niet het ego dat verlangt naar diepe slaap, zoekend naar zijn eigen verdwijning: de uitnodiging komt van het absolute.
Een zuivering vindt vanzelf plaats wanneer we onze gedachten en lichaarnssensaties in de overgang van waaktoestand naar diepe slaap verwelkomen. Onze beslommeringen verlaten de geest één voor één en de sporen van de worsteling van de dag, verlaten het lichaam één voor één totdat het hele lichaamsmentale complex een volheid wordt van licht, bewustheid en tijdloze presentie.
Men zou dit 'de diepe slaap bewust ingaan' kunnen noemen. De sleutel is deze verwelkomende meditatie elke avond voor het slapengaan te doen. In deze ogenblikken laat u alles wat u niet bent vertrekken zodat u het heiligdom van de nacht kunt binnengaan met de naaktheid, de nederigheid en de onschuld van een pasgeboren kind.
56
3
Liefde sterft nooit
Mensen die even stilstaan en zich zelf eerlijk afvragen: 'Wt'e of wat ben ik?' geven al vlug toe dat zij het niet weten. Wát is onze ware aard?
Ik weet niet zeker of ze vlug moeten toegeven dat ze het niet weten omdat grondig onderzoek nodig is om de rijpheid van een diepe ervaring tot stand te brengen. Als, nadat u geprobeerd hebt te begrijpen wie u bent, het antwoord is: 'Ik weet het niet,' zou ik zeggen: 'Goed zo, kijk dan nog eens.' Deze speurtocht naar wie we zijn, is een serieuze onderneming. Het moet de enige vraag van ons leven worden, niet een vraag die we verbaal blijven herhalen: 'Wie ben ik? Wie ben ik? Wie ben ik?', maar een vraag die onverwachts tot ons komt wanneer een taak is volbracht, wanneer we verkeren in een moment van beschikbaarheid.
Deze ondervraging kan allerlei vormen aannemen zoals: 'Wat is leven? Wat is geluk? Wat is waarheid?'. Al deze vragen zijn gelijkwaardig. Zij komen neer op de enkele vraag: 'Wie ben ik?'. Wanneer één van die vragen ons spontaan uitnodigt, moeten we erop antwoorden door ons hart er voor te openen, door hem
57
alle aandacht en liefde te geven waartoe we in staat zijn en ermee te leven. Dan blijft in ons het zoeken levend. Het opent een pad van inzicht en klaart de geest tot wij onszelf vinden in openheid, open voor het onbekende. En in deze stilte is er gelegenheid om naar gene zijde gebracht te worden, naar het besef dar we zijn waar we naar zochten.
U hebt erop gewezen dat het onverstandig is om de vraag: 'Wîe ben ik?' vlug af te handelen. Sommige mensen wijden hun leven aan deze vraag of aan een speciaal facet ervan. Bijvoorbeeld in de vorm: '�t is waarheid? 'kan iemand alles wat hij bezit wijden aan de oplossing ervan als filosoof In de vorm '�t is de wereld?' kan een ander zijn leven besteden aan het bestuderen van de fYsica. In de vorm 'W'at is een persoon?' kan weer een ander zijn leven wijden aan de psychologie. Is elk van deze benaderingen, mits tot zijn natuurlijk einde volbracht, een toegang tot onze ware aard?
Deze manieren van zoeken brengen de zoeker nergens. Zij brengen hem hoogstens tot het inzicht dat hij een doodlopende weg aflegde, wat al een hele prestatie is. De echte vraag: 'Wie ben ik?' vergt een hoge mate van rijpheid, anders is het zoeken niet echt omdat het bezoedeld is met de begeerten en misverstanden van het ik. Wanneer een begaafde fysicus het heelal onderzoekt, maar zijn onderzoek wordt gedreven door het verlangen om de Nobelprijs te winnen, zal hij op zijn vakgebied misschien belangrijke ontdekkingen doen, maar de waarheid - waar het hier over gaat - zal ontoegankelijk voor hem blijven zolang zijn verlangen niet gezuiverd is van alle persoonlijke ambitie.
58
Rijpheid arriveert wanneer de zoeker in alle ernst, in alle oprechtheid, in alle echtheid, uitkomt bij een absoluut 'ik weet het niet.' Wanneer deze mate van rijping bereikt is, zal hij meestal een leraar ommoeten die hem gaat helpen op zijn weg naar het uiteindelijke antwoord. Misschien vindt hij zijn leraar in een vroegere fase, maar het bereiken van deze graad van rijping zal, om zo te zeggen, de ontmoeting met de leraar afdwingen. De presentie van de leraar stelt de zoeker in staat om de vicieuze cirkel te doorbreken waarin hij vastzat omdat het ego zichzelf niet van het ego kan bevrijden. De verschijning van de meester is voor de zoeker de incarnatie van genade in een mensenlichaam. In de lichtende aanwezigheid van de leraar wordt, uit een ontastbare ervaring, uit een nietgebeurtenis, hogere intelligentie geboren.
Is een ontmoeting met een leraar noodzakelijk om de waarheid te verstaan?
Ik neem aan dat u met 'ontmoeting met een leraar' ontmoeting met een levende leraar bedoelt?
ja, op het vlak der verschijnselen.
In beginsel niet, maar voor alle praktische doeleinden meestal wel. In beginsel niet, omdat de ware leraar geen persoon is, maar de ultieme realiteit die geen lichaam en geen geest is. In de praktijk wel, omdat de zoeker zich niet kan onttrekken aan de vicieuze cirkel van het ego. Zelfs wanneer een individu een voorgevoel van de waarheid heeft en een serieuze zoeker wordt wanneer ontevredenheid met de standaard-
59
voorwerpen van begeerte intreedt, is een levend contact met een meester meestal nodig.
Tijdens dit contact brengt de leraar de leerling in een toestand van niet-weten waarin de geest het zoeken opgeeft. Alléén in deze totale openheid kan her echte onderricht beginnen en het begin van het echte onderricht, in de stilte van het hart, is ook het einde.
Hoe kunnen we in harmonie met anderen Leven?
De persoonlijkheid kan nooit in harmonie met andere personen leven. We kunnen met de ander in harmonie leven wanneer er geen ander is.
�arom Lijkt Liefde tussen mensen zo broos?
Wanneer een man en een vrouw elkaar tegenkomen (juist dit soort liefde lijkt broos - liefde tussen moeder en zoon, ouders en kinderen lijkt niet zo breekbaar als liefde tussen partners) is er polariteit tussen hen. Deze polariteit baart een aantrekkingskracht die een biologische opdracht te vervullen heeft: de voortzetting van het mensengeslacht. Er is niets mis met dit instinct, het heeft zijn eigen schoonheid en is een bron van vreugde, maar echte liefde bevindt zich daar voorbij.
Wanneer er geen ontmoeting in liefde plaatsvindt, kwijnt de aantrekkingskracht na een tijdje weg zoals een batterij zich ontlaadt wanneer we de polen met elkaar verbinden. De strijdige verlangens en angsten van beide partners die tot dan verhuld waren door de
60
wolk van de wederzijdse attractie komen weer tevoorschijn en aan de verhouding komt een einde.
Maar in dit geval was er van meet af aan geen echte verhouding; liefde leek alleen maar broos omdat de verhouding niet in liefde was gegrondvest. Als er een diepere ontmoeting van de harren is -liever gezegd een ontmoeting in het hart - is deze liefde tijd en ruimte voorbij. Zij kan nooit meer verdwijnen. Het gezegde: 'Liefde sterft nooit' komt van dit intuïtieve weten. Echte liefde blijft voorgoed bij ons. Zij wordt niet in het geheugen opgeslagen, zij is een soort herinnering die uit de kern van ons wezen komt. Wanneer we ons een geliefde herinneren, zien we misschien eerst zijn gezicht, horen zijn stem, maar deze objectieve elementen verdwijnen al gauw in echte liefde, in onze gemeenschappelijke grond, in gewaarzijn.
Is seksueel genot ooit moreel verkeerd?
Seksueel genot op zichzeif is moreel evenmin verkeerd als goed. Alles hangt af van de zuiverheid van het hart. Zuiverheid van het hart betekent liefde. Liefde heiligt alles. Echte liefde is niet een verhouding tussen mannetje en wijfje, zelfs geen verhouding tussen man en vrouw. Zij gaar veel dieper, zij is de hartelijkheid waarin twee schijnbaar onderscheiden mensenwezens onderling versmelten. Wanneer een verhouding in liefde is gegrondvest, is seksualiteit een offergave, een viering van het leven en wordt zij heilig. In afwezigheid van liefde is zij alleen maar een lichaamsfunctie.
61
Maar valt seksueel gedrag, al dan niet goed fUnctionerend, eenvoudigweg niet binnen het domein der moraal?
Vanuit een non-duale invalshoek is er niet zoiets als een in regels vastgelegde moraal. Wanneer er bijvoorbeeld liefde is tussen twee mannen, of tussen twee vrouwen en seksualiteit een manier wordt om die liefde uit te drukken, is zij heilig. Liefde sluit niets buiten. Liefde is alverwelkomend, alomvattend, open voor wie zich ervoor openstelt.
Is het mogelijk een verhouding te hebben waarin het ego niet betrokken is?
Ja, natuurlijk. Ik zou zelfs zeggen dat het de enige manier is om een echte verhouding te hebben want verhouding betekent relatie, contact. Wanneer ik mezelf zie als een persoon, dan is er nog één. Er is een verhouding tussen één object en een ander object, wat wil zeggen dat er helemaal geen relatie is want twee objecten kunnen nooit contact maken.
Witarom is dat zo?
Echt contact is in het hart. Objecten op zichzelf hebben geen hart. Echte verwantschap is in het hart, in eenheid. Er zijn omstandigheden waaronder u deze schoonheid kunt voelen. Ik was ooit op het vliegveld van San Francisco aan het wachten op een vriend. Omdat hij achter in het vliegtuig zat, had ik dus gelegenheid de andere aankomende passagiers en hun
62
verwanten die hen bij de uitgang opwachtten, gade te slaan. Ik herinner me nog levendig de blijdschap van een gezin dat herenigd werd, de tranen in hun ogen, hun spontane en liefderijke gebaren, hun glimlachende gezichten. Dus, natuurlijk zijn er echte verhoudingen.
Zegt u van dit tafereel waarvan u getuige was dat de
mensen op dat moment geen mensen, geen personen waren?
Absoluut. Ik kon hun vreugde in me voelen. Ik was daar onopgemerkt, maar één met hen in de schoonheid van het tafereeL
Wilt is, vanuit uw gezichtspunt, zonde?
Zonde is nonsens. Er is geen zonde want er is in de eerste plaats geen zondaar. De enige zonde is, zichzelf als een zondaar te zien. Ik geef toe dat er inadequaat gedrag kan zijn, een actie die voortkomt uit een gefragmenteerde kijk op de situatie. Zo'n actie zal ons achtervolgen tot we de situatie weer in zijn geheel overzien waarop het onderliggend conflict zich in intelligentie oplost. Maar het is niet nodig om ons van deze 'zonden' expres te onthouden. Zulk een onthouden versterkt het ik alleen maar. Zichzelf te veroordelen of te proberen zichzelf te veranderen, leidt tot niets. Schuldgevoel en het verlangen om te veranderen, versterken het ik evenzeer. We hoeven die zogenaamde zonden alleen maar te zien voor wat ze zijn en niet de
63
fout te maken onszelf te beschouwen als hun doener en daarna ze in vergetelheid te laten vallen.
Ik ben er zeker van dat u wel weet dat zonde nogal een 'big deal' is in een christelijke maatschappij als de onze. Er is een wijdverbreid gevoel- zoniet een vrees- dat als we zonde opvatten in de ruime zin van kwaaddoen, we eenvoudig onze wandaden vergeten terwijl we voortleven en extra wandaden zouden kunnen toestaan die vermeden hadden kunnen worden als we gekeken hadden naar wat we aan het doen waren. Als we onze vergissingen niet onder ogen zien, kunnen wij ertoe neigen om ermee door te gaan. '\%t zou u hier op antwoorden?
Ik geef niet de raad om verkeerd gedrag niet als zodanig te zien, het niet te begrijpen. In tegendeel, ik zeg ja, begrijp uw fouten maar schrijf de daad niet aan uzelf toe, beschouw uzelf niet als zondaar, besef dat u de getuige van de daad was, niet de doener en vergeet hem.
Zegt u nu dat alle vergissingen kunnen worden herleid naar het ik en dat het ik de oorspronkelijke vergissing is? Een geval van verwisselde identiteit?
Dit geldt zeker voor alle morele fouten. Als ik aan het leren ben om te vliegen, ga ik fouten maken en deze fouten doen er niet toe want ze zijn deel van het leerproces. Eenmaal ontdekt en begrepen, worden ze vergeten en omgezet in vaardigheid. Het gaat net zo bij het aanleren van moraal. Als we ons slecht tegen een ander hebben gedragen, blijft ons slecht gedrag ons kwellen totdat we ons er rekenschap van geven dat
64
we de slechte daad ongedaan moeten maken. Als we ons dat realiseren moeten we ons best doen om het kwaad zo goed mogelijk ongedaan te maken en het daarna vergeten. Maar er is geen zondaar, dus is er niemand die vergeven hoeft te worden.
Hoe kunnen mensen leren om zonder angst te leven?
Door eerst te leren om mét hun angst te leven. Als we van onze angst af willen komen, raken we gevangen in een vicieuze cirkel, want angst komt van het ik. Hetzelfde ik dat op zoek is naar plezierige situaties en onaangename probeert te vermijden, tracht van angst af te komen.
Kunt u uitleggen hoe angst ontstaat uit het ik als een apart wezen, want de ervaring van de meeste mensen is dat angst ontstaat uit bedreigende situatie - bijvoorbeeld mogelijk lichamelijk letsel - en dat angst het ik overkomt, maar niet van het ik komt?
Er zijn twee soorten angst. Er is angst die komt van het overlevingsinstinct dat mensen en dieren gemeen hebben. Deze angst is volstrekt natuurlijk. Er is niets mis mee dat het lichaam zich klaarmaakt om een bedreigende situatie het hoofd te bieden.
Dus de notie om vrij van angst te leven, betekent niet vrij zijn van angst wanneer biologisch overleven op het spel staat?
Nee. Dat is een heel diepe conditionering die het lichaam eigen is.
65
En die geen problemen veroorzaakt ...
Die geen problemen veroorzaakt als er geen vereenzelviging met het lichaam is, want dan is hij te zien als een wolk die verschijnt en in de lucht oplost. Hij kan zelfs nurtig zijn.
Kunnen we dat net iets verder voortzetten ... Als iemand zich niet ziet als een persoon lijkt u te zeggen dat angst opkomt en eenvoudig gezien wordt als een object dat in een lichaam verschijnt en oplost, leidend tot wat de meest adequate handeling is?
Ja. Wanneer u wordt aangevallen, kan deze angst in uw lichaam de juiste hoeveelheid adrenaline vrijmaken die u nodig hebt om harder te rennen dan uw aanvaller.
juist.
Maar psychologische angst is van een andere aard. Misschien herinnert u zich situaties waarin u als kind uw eigen monsters creëerde en er een tijdstip was waarop ze -hoewel u ze zelf geschapen had - een eigen leven gingen leiden en u echt bang gingen maken. Deze psychologische reacties activeren dezelfde biologische mechanismen van angst met adrenalineafgifte enzovoorts, maar hun oorsprong is nu een heel andere; het is een gedachte gemaakt door een persoon.
In dit geval is wat bedreigd wordt het ik; de overleving van het ik is aan de orde.
66
Ja, psychologische angst komt van het ik. Als ik denk dat ik een persoonlijk wezen ben, dan bedreigt me in beginsel alles wat niet 'ik' is. Ben ik alles, wanneer er niets anders is dan 'ik', waar zou ik dan nog bang voor kunnen zijn? De echte bron van psychologische angst is het ik. De oorspronkelijke vraag was: 'Hoe leef je zonder vrees?'. Laat ons eerst helder de nutteloosheid inzien van elk pogen om van enige specifieke vrees af te komen zolang de onderliggende angst, waarvan die specifieke vrees maar een secundair fenomeen is, niet onder handen is genomen. Zelfs als die poging met succes zou zijn bekroond, zou die onderneming niet méér voorstellen dan het herstellen van stucwerk. Omdat het ego, en daarmee de diepe angst die verbonden is aan het besef van afgescheidenheid, niet is geëlimineerd, zou een nieuwe vorm van specifieke vrees de vorige al gauw komen vervangen.
Betekent dit dat het onmogelijk is om als persoon zonder angst te leven?
Precies.
Omdat er nog altijd angst voor de dood is ... ?
Omdat het ik de persoon en de persoon het ik is. Vrees en begeerte zijn hetzelfde ding. Vrees is een negatieve vorm van begeerte. Vrees is: 'Ik wil niet dat dit gebeurt' wat hetzelfde is als: 'Ik wil dat dit niet gebeurt'. Begeerte en vrees vormen de substantie van het ik. Het ego als zodanig, als zuivere gedachte 'ik ben', kan niet lang blijven bestaan. Deze gedachte 'ik
67
ben' wordt al gauw geresorbeerd in de niet-ervaring van zijn, in zijn oorsprong: gewaarzijn. Het mechanisme van vrees en begeerte moet erbij komen om het ik een schijn van bestendigheid te verlenen. Totdat ik de afgrijselijke gebeurtenis heb ontweken of het begeerde object heb gekregen, leeft het ik. Daarom is de enige radicale genezing van angst, die ook genezing van begeerte is, het inzicht dat we niet dit ik zijn dat aan angst en begeerte onderworpen is.
Dit begrip wordt geboren uit diepgaand onderzoek. Het is al een belangrijke eerste stap om dit begripsmatig te beseffen, maar dit besef moet veel dieper gaan omdat angst en begeerte een diepgaande invloed hebben op het weefsel en de structuur van het lichaam. Wanneer we angst voelen moeten we die, om hem tot op de bodem te begrijpen, onder ogen zien. We moeten zijn bron zien, maat we moeten angst ook geheel verwelkomen als lichamelijke sensatie, als gewaarwording. We moeten niet bang zijn voor onze angst. We moeten hem in ons laten verschijnen en hem zien zoals hij is, als een reeks lichaamssensaties waarmee we ons onbewust vereenzelvigen.
Na ontmoeting met dit perspectief voelen sommigen dat elk besef dat ze van zichzelf en van de wereld hebben verkeerd is en ze voelen dat ze geen idee hebben waar ze moeten beginnen om alles zijn plaats te geven. Kunt u een vertrekpunt suggereren?
De ontmoeting met deze zienswijze was het vertrekpunt. Een vraagteken zetten achter alle vroegere be-
68
grippen en uitkomen bij een gevoel van 'ik weet het niet', is een heel goed teken. Dit perspectief vervangt vroegere begrippen niet door nieuwe. Het stelt ons eenvoudigweg in staat om de begrippen die we hadden, te zien voor wat ze waren. Illusies, niet meer dan gedachtespinsels die niet echt met elkaar of met een object in de buitenwereld samenhingen. Dit is genoeg. Dus zou ik deze persoon zeggen, leef in uw onschuld, leef in uw 'ik weet het niet.' Hoed u ervoor iets te poneren, te concluderen en te oordelen. Sta open, ontdek, besef, ken en begrijp wat u in de diepte bent en leef deze gelukzaligheid van moment tot moment.
Na begrepen te hebben dat ze geen uitgangspunt nodig hebben, dat ze het uitgangspunt al op één of andere manier gepasseerd zijn, zouden ze u kunnen vragen hoe ze zich vandaar kunnen begeven naar een soort helderheid. Misschien is het nu niet duidelijk voor ze hoe ze
van moment tot moment kunnen leven, hoe ze gewoon open kunnen staan, hoe ze daarvan kunnen genieten. Heeft u misschien iets, bij wijze van suggestie, dat ze als iets meer praktisch kunnen zien?
Ik zou zeggen: leef met uw verlangen naat waarheid. Laat dat uw gids zijn. Het verlangen naar waarheid komt van de waarheid zelf. Het voert hogere intelligentie met zich mee die, te zijner tijd, alle vragen verheldert. Geniet van de weg, want tot inzicht komen, heeft al een component van blijdschap. Beschouw uzelf niet als een individu nu u eenmaal, al was het in een glimp, gezien heeft dat u gewaarzijn bent voorbij alle mentaties. Bewaar dat besef als uw kostbaarste schat.
69
Hoe verklaart u het verschil tussen de wereldbeschouwingen van de westerse wetenschap en van de nondualiteit? Zijn er fundamentele verwantschappen of zijn ze gewoon radicaal anders?
Zij verschillen radicaal omdat hun domeinen verschillen. Het domein van de werenschap beperkt zich rot objectieve en reproduceerbare verschijnselen, terwijl het non-duale perspectief geen enkele beperking kent. In zekere zin zou men kunnen zeggen dat deze perspectieven elkaar uitsluiten omdat er vanuit de gezichtshoek van de fysica in de buitenwereld een realiteit bestaat die onafhankelijk is van het bewustzijn. Een werkelijkheid waarvan de bestudering het onderwerp van de wetenschap is. De wetenschapper begint met het bestuderen van een universum waarvan het bestaan, als onafhankelijke entiteit, betwijfeld kan worden, terwijl de non-dualist, die een andere benadering volgt, uitgaar van de enige absolute zekerheid die hij heeft en de enige die hij ooit kan bezitten; die van het eigen zijn. Deze zekerheid is onverwoestbaar. Hij is onze permanente ervaring. Daarom verankert de non-dualist zich, als tegenvoeter van de wetenschapper, stevig in de zekerheid en de realiteit. Ik ben op de hoogte van de veranderingen die de moderne fysica heeft ondergaan met de relativiteitstheorie en vooral met de kwantummechanica. Deze veranderingen stellen de materialistische visie van een onafhankelijk universum opgebouwd uit solide deeltjes opnieuw ter discussie. Op de extragalactische en subatomaire schalen is het heelal niet meer wat het leek op de men-
70
selijke schaal. Het domein waarbinnen begrippen geldig zijn die wij beschouwden als verworvenheden, universeel en vanzelfsprekend (absolute ruimte, absolute tijd, causaliteit, lokaliteit, determinisme en dergelijke) blijkt in feite beperkt. De oude epistemologische kaders van het materialisme en het realisme lijken in tegenspraak te zijn met de moderne fysica zoals bijvoorbeeld blijkt uit de uitputtende analyse die d'Espagnat daarvan maakt in zijn werk over de fundamenten van de kwantumtheorie. Het non-duale perspectief biedt misschien in dit verband een bevredigender epistemologisch kader, maar de resultaten en de vorderingen van de werenschap zouden de geldigheid ervan evenmin kunnen bewijzen als ontkennen.
Maar omdat het gebied van de wetenschap binnen dat van het non-dualisme valt, kunnen daarentegen de fundamentele intuïties die voortvloeien uit een niet gefragmenteerde kijk op de werkelijkheid de oorsprong zijn van vruchtbare transposities binnen het domein van de wetenschap.
De ontdekkingen van de moderne fysica hebben ook een bevrijdende waarde omdat ze het begrip van een gefragmenteerd universum dat in zichzelf en onafhankelijk van enige waarnemer bestaat- misschien - opblazen. Daarmee maken ze de weg vrij naar het ultieme begrijpen en bieden ze de waarheidszoeker de mogelijkheid dat de wereld niet méér is dan een verschijnsel dat opkomt, besraar en verdwijnt in het universele bewustzijn. De weker houdt dan op een wetenschapper, een fysicus te zijn en wordt een filosoof, een metafysicus. Hij steekt de filosofische Rubicon over wanneer hij, zich begevend buiten de orde
71
der verschijnselen, het bewustzijn, het noumenon toelaat tot zijn onderzoeksgebied. De bovenstaande overwegingen betekenen geen enkel negatief waardeoordeel over de wetenschap, in tegendeel. De moderne wetenschap is een buitengewoon avontuur en een wonderbaarlijk instrument.
De wetenschappelijke methode, gefundeerd op eerlijkheid, onpartijdigheid en erkenning van de feiten, zou iedere waarheidszoeker ten voorbeeld moeten dienen. Liefde tot de ultieme waarheid en respect voor de wetenschap verbieden ons om eenvoudigweg de genres te vermengen. Laat ons Bohr, Heisenberg, Schroedinger en Einsrein geven wat hen toekomt en aan God laten wat van God is.
U zegt nu dat het radicale verschil tussen deze twee perspectieven voortkomt uit hun afwijkende uitgangspunten en dat met name het uitgangspunt van de non-dualist is dat hij of zij als individu uitgaat vanuit de zekerheid dat' ik ben: Waartegenover de wetenschapper zou zeggen dat zijn zekerheid omtrent de buitenwereld wordt bevestigd door de gemeenschappelijke ervaring van bijna heel de mensheid. Het is een gemeenschappelijke visie, niet een individuele als die van de non-dualist. Zou dat kloppen?
Ja. Wanneer u eenmaal bestaan hebt toegekend aan de zogenaamde objectieve wereld die onafhankelijk van gewaarzijn bestaat, hebt u bestaan toegekend aan een mensheid die gemaakt is van afzonderlijke ego's. De non-dualist maakt her subject waardoor de rest gekend wordt, het centrale thema van zijn onderzoek, terwijl de wetenschapper uitsluitend belangstelling
72
heeft voor het gekende. Vanuit het gezichtspunt van de wetenschapper is het zogenaamde object de subjectmaterie.
Als we een stukje terug mogen gaan, begrijp ik dan goed dat de non-dualist zichzelf beschouwt als het enige subject en dat het bestaan van het hele memdom en de rest van de objectieve wereld betwijfeld wordt?
Dat hangt af van wat u 'hemzelf ' noemt. Wat de nondualist 'mijzelf' of 'ik' noemt, beperkt zich niet tot een bepaald lichaam, een bepaalde geest. Lichaam en geest zijn beperkingen waarmee gewaarzijn overdekt wordt. De non-dualist gaat uit van de onmiddellijke ervaring. Al beweert de wetenschapper dat hij van ervaring uitgaat, in feite gaat hij uit van een concept - het bestaan van een zogenaamd universum of fysische realiteit - en bestudeert vervolgens deze zogenaamde realiteit uitputtend.
Misschien zou het nuttig zijn om heel duidelijk te zijn over hoe u het woord 'ervaring' gebruikt wanneer u zegt dat de non-dualist uitgaat van ervaring. De wetenschapper daarentegen niet, want hij gaat uit van een begrip. Bestaat de gewone ervaring van de gemiddelde persoon uit niets dan begrippen?
De essentie van ons wezen is geen begrip.
Wlor ieder van om?
Natuurlijk, want het is het leven zelf. Het bevindt zich voorbij alle begrippen. Begrippen zijn overdek-
73
kingen als: 'Ik ben een man, ik ben veertig jaar oud, ik ben een dokter, ik ben Amerikaans staatsburger' enzovoorts. Al deze onderscheidingskenmerken zijn maar overdekkingen van onze ware aard, de grondlaag die vrij is van beperkingen, die in her geheel geen grenzen heeft, die geen kenner nodig heeft om zich te manifesteren, die vanzelfsprekend en autonoom is.
Iemand die deze zienswijzen voor het eerst hoort, wordt misschien getroffen doordat u enerzijds stelt dat ieder van ons het leven zelf is, maar anderzijds dat de nondualist geen bestaan toekent aan de rest van de mensheid in de objectieve wereld zoals de wetenschapper dat doet. Hij blijft als het ware bij zichzelf en betwijfelt af het andere, met inbegrip van ieder van ons en de rest van de mensheid Iemand die uw zienswijzen voor het eerst tegenkomt, zou daarin een tegenstrijdigheid kunnen zien. Hoe zou u die oplossen?
Wanneer we zeggen dat de non-dualist de mensheidals onwerkelijk ziet, bedoelen we dat hij hem niet ziet als een object, als iets dat gescheiden is van gewaarzijn, van zichzelf. Hij ziet in plaats daarvan de mensheid als één met zichzelf. Uit deze visie van eenheid
'
nier afgezonderdheid, komt spontaan een gedrag voort dat zich kenmerkt door mededogen, schoonheid en intelligentie. We moeren de wijze niet beschouwen als een gestoorde solipsist, geïsoleerd in zijn ivoren toren die aan de rest van de mensheid het bestaan ontzegt en zichzelf uitsluitend als persoon een bestaan toekent. In tegendeel. De waarheidsminnaar begint met zijn eigen bestaan als persoon, als zelfstandig wezen, in de waagschaal te leggen door te vragen: 'Wie
74
ben ik?, Ben ik dit lijf?, Ben ik deze psyche?, Ben ik dit beperkte wezen?'. Hij heeft geen belangstelling voor theorieën, maar alleen voor de werkelijkheid. Hij begint met het enige werkelijkheidsveld waarover hij beschikt en dat is zichzelf.
Het antwoord op deze vraag kan nooit een positieve verklaring zijn. Het begint met inzien wat we niet zijn. Wanneer, wat we niet zijn, geëlimineerd isnier door inspanning of geweldpleging maar door inzicht- is wat overblijft onze ware aard. Hij is een gewaarwording, maar geen gewaarwording in tijd en ruimte en daarom zouden we hem een niet-gewaarwording, een niet-gebeurtenis kunnen noemen. In deze nier-gebeurtenis zijn we één met het mensdom. Het is een niets uitsluitend, alomvattend perspectief.
De non-dualist stelt geen belang in begrippen. Hij is uitsluitend geïnteresseerd in de werkelijkheid. Na deze misvattingen te hebben gezien voor wat ze zijn, is wat er nog overblijft een niet-gebeurtenis, een nier-toestand, ontdaan van angst en begeerte, waarin zekerheid en vrede heersen. Omdat hij van werkelijkheid uitgaat, bereikt hij gauw zijn doel: de werkelijkheid. Realiteit bereikt realiteit, eenheid bereikt eenheid. Omdat de wetenschapper uitgaat van niets dan een hypothese, een geloof, is het punt waar hij uitkomt even wankel en onzeker als zijn vertrekpunt. Hij kan niet tot een echt inzicht in het Absolute komen.
Het niet-dualistisch perspectief dat we besproken hebben, is zeker radicaal en raadselachtig. Hoe kan ik weten dat dit niet opnieuw een uiterst verfijnde vorm van conditionering is, grotendeels zoals de anderen, hoe anders hij ook op het eerste gezicht mag lijken?
75
U kunt een geheel bevredigend antwoord op uw vraag krijgen want dat antwoord ligt in u of, preciezer, het is u. Iedere andere benadering vereist, vroeg of laat, een zekere mate van geloof. Geloof behoort tot het geheugen, tot de geest, tot het verleden. Geloof kan nooit een solide fundering zijn omdat het een concept is dat u als gegeven aanneemt zonder inzicht. In dit perspectief nemen we niets zomaar aan, radicaal niets. We zouden kunnen zeggen dat dit het uiterste wetenschappelijke uitgangspunt is, behoudens het verschil dat het onderwerp in dit geval- zoals we gezien hebben - geen object is, aangezien we zelfs het bestaan van objecten niet zomaar aannemen. Omdat we niets veronderstellen, is wat we vinden vrij van het verleden, van conditionering. Heeft hij zijn onderzoek eenmaal voltooid dan wordt de geest stil en in deze stilte vindt ons verlangen naar waarheid zijn uiteindelijke vervulling. Deze voldoening is op één of andere manier analoog aan wat we ervaren wanneer- nadat we over een probleem hebben nagedacht, een wiskundig of een levensprobleem - de intuïtie van de oplossing plotseling uit een onverwachte richting tot ons komt en die oplossing zich dus in ons aantreft. We noemen dat proces inzicht. Maar omdat ons begrip beperkt is, is deze voldoening beperkt �
al gauw neemt een onvoldaan gevoel weer de over hand: een nieuw probleem rijst op. Maar wanneer dit inzien, in plaats van op een relatieve vraag zich betrekt op de uiteindelijke vraag, de bron van alle vragen, dan is de voldoening volmaakt. We zijn niet langer een persoon die een wat kleinere of wat grotere voldoening geniet; we zijn de voldoening.
76
4
Ons ware wezen is geen object
mit is onze ware aard?
Hij is geen object, niet iets dat door de vijf zintuigen kan worden waargenomen of door de geest kan worden bevat. Onze onware aard is altijd een soort object. Het lichaam, bijvoorbeeld, is een object. Het is een verzameling waarnemingen, sensaties en begrippen. Zo ook is de geest een voorwerp, maar onze ware aard is geen object.
Het is erg moeilijk om hierover te praten omdat woorden en de taalstructuur ontworpen zijn om naar objecten te verwijzen. We hebben geen woorden om te spreken over wat niet objectief is. Daartoe moeten we taal in overdrachtelijke of negatieve zin gebruiken. Dus zeggen we dat we niet ons lichaam en onze geest zijn. Niettemin zijn we. Ons bestaan is iets waarvan we absoluut zeker zijn. Al het andere zou een luchtspiegeling, een illusie of een droom kunnen wezen. Zelfs als dat het geval was, zouden we er nog niet aan twijfelen dat we zijn.
Onze ware aard is iets raadselachtigs. Aan de ene kant kunnen we hem niet zien, aanraken, in begrippen vatten of vastgrijpen. Aan de andere kant is hij
77
het enige waarvan we zeker kunnen zijn. Er zo over nadenken, benoemen wat het niet is, richt ons zonder het te weten op onze tijdloze achtergrond. We worden ervoor beschikbaar. Dat is alles wat we kunnen doen, ervoor openstaan. We kunnen niet bewerkstelligen dat hij zich openbaart. Hij toont zich naar eigen believen als waarheid, schoonheid, liefde en
onsterfelijkheid.
Dit lijkt verwarrend Bedoelt u dat hij zich in sommige situaties niet openbaart, zoals in een niet mooie? "Wttarom onthult hij zich niet voortdurend?
Misschien onthult hij zich wel voortdurend en kijken we alleen maar de verkeerde kant op. Heel vaak is de beste plek om iets te verstoppen, het open en bloot neer te leggen. Ons echte zelf, zo dichtbij en zo lichtend dat het met de ogen niet gezien kan worden, heeft zijn schuilplaats in de onmiddellijkheid van het nu.
We zouden het graag voortdurend als een object vóór ons zien, maar dat gaat niet omdat objecten komen en gaan, geboren worden en sterven. Zijn schoonheid ligt in zijn geen object zijn. Als hij een object was, konden en zouden we hem verliezen. Omdat hij is wat we zijn, kunnen we hem niet verliezen. Wat ons ervan weerhoudt om hem te zien, om hem wetens te zijn, is ons verlangen om hem als object te zien. Deze houding is, wat we 'de verkeerde kant opkijken' mogen noemen. Nu wordt de volgende vraag: 'Wat is de goede kant?' Zelfs als we vooruit proberen te zien in de niet-objectieve richting, komt ons al gauw het feit voor ogen dat de afwezigheid van
78
elk object ook nog een object is. Dus moeten we de afwezigheid van objecten achter ons laten. We moeten komen tot de afwezigheid van de afwezigheid die zich onthult als onze alles doordringende en alomvattende aanwezigheid.
In het begin proberen we naar onze ware aard te kijken zoals we naar een object kijken. Dan begrijpen we dat deze poging tot mislukken gedoemd is. Vervolgens kijken we ernaar als naar een afwezigheid van objecten en op een goed moment zien we dat ook dit zoeken tot mislukking is gedoemd. Tenslotte treffen we onszelf aan in een staat van niet-weten, in een toestand waarin de geest al zijn mogelijkheden heeft uitgeput en nergens meer naar toe kan. We komen tot het inzicht dat de geest dit lichtend gewaarzijn, dat hem verlicht, niet vatten kan en we worden stil. We moeten met dit niet-weten bekend worden, wennen aan deze nieuwe dimensie, ontdekken dat hij geen niets-heid is. Deze stille aanwezigheid is niet slechts een afwezigheid van gedachten. Hij is springlevend. Hij is het leven zelf.
Als ik in mijn tuin ben, lijk ik soms te voelen wat u zei. Kan deze belevenis ooit in woorden worden overgebracht?
Hij is geen begrip en kan daarom niet als een begrip worden meegedeeld, alleen maar met woorden. Ik zou u het begrip van een differentiaalvergelijking in woorden kunnen meedelen. Maar u moet inzien dat onze ware aard geen begrip is. Woorden worden op twee manieren gebruikt. Op de eerste manier appelleren ze aan de logische, rationele kant van de geest. Op deze manier is alles wat ze bereiken kunnen dat de
79
geest tot het inzicht komt dat onze ware aard geen begrip is en dat de geest daar niet op eigen kracht bij kan. De geest wordt stil wanneer we ten volle beseffen dat dit dynamische proces tot mislukken gedoemd is, dat het de blijdschap waar we naar zoeken niet brengen kan. Aanvankelijk kan er wat traagheid zijn in het denkproces, net zoals een machine nog een tijdje doordraait als de stekker van het snoer uit het stopcontact getrokken is, maar we spelen dit spel niet echt meer mee. Dit inzicht maakt de energieën vrij die gebruikt worden in het prestatieproces en laat ze terugvloeien naar hun bron. Dan is er de tweede manier waarop woorden gebruikt kunnen worden. Mijn antwoord aan u komt niet uit het geheugen; het komt uit het nu. In zich draagt het bepaalde ingrediënten die het kenmerk van zijn oorsprong dragen. Als u naar deze woorden luistere met de onschuld van een kind, kunnen zij in u weerklinken en kunt u zichzelf in deze verwelkomende presentie vinden. Om dat het geval te laten zijn, moet uw beschikbaarheid totaal wezen. U moet alles wat u geleerd heeft en alles wat u weet opzij zetten omdat de waarheid altijd nieuw is en zich altijd onverwachts aandient. U moet multidimensioneel openstaan, dat is: niet alleen op het vlak van het verstand maar ook op het vlak van gevoelens en gewaarwordingen. Als u dat niet kunt, als gedachten en lichamelijke sensaties deze openheid in de weg staan, is het enige dat u doen kunt, notitie nemen van deze stoornis. Wanneer u merkt dat u niet luistert, luistert u al. Als u merkt dat u niet verwelkomt, dan verwelkomt u al. Als u mijn woorden in de juiste gesteldheid ontvangt, dan zullen zij de weg naar uw hart vinden.
80
Hoe maakt u onderscheid tussen wat u zegt en meditatie? Of bent u aan het spreken over meditatie?
Ik weet niet wat u met meditatie bedoelt. Vereelt u me dat, want het is een woord met zoveel betekenissen.
Zitten in stilte met je mantra of je adem zodat je gescheiden bent van je hoofd en je geest tot rust is gebracht zodat je openstaat voor wat zich maar aandient.
In sommige vormen van meditatie wordt de geest op een object gericht. Dat kan een mantra zijn, de adem, een kaarsvlam, een godsbeeld, een heilig geschrift of een afbeelding van een godheid met al zijn goddelijke hoedanigheden. In dit geval is de bedoeling om alles wat geen voorwerp van de meditatie is, te elimineren om daardoor in het voorwerp tot rust te komen. Op een zeker tijdstip vindt er een onderdompeling in het meditatieobject plaats door eliminatie van datgene, waarover niet gemediteerd wordt. Deze eenwording wordt samadhi genoemd. Het verwerpen van wat niet het object van meditatie is, verstoort een evenwicht, zodat de toestand die door deze inspanning wordt bereikt - hoe vredig en gelukzalig ook - niet kan worden volgehouden. Wanneer u deze gelukzaligheid wat preciezer bekijkt, verschilt hij in praktisch elk opzicht niet van welk ander door een object opgewekt geluk, zoals het geluk dat u voelt wanneer u een lang begeerde rode Ferrari krijgt. Het heeft een begin en een einde in de tijd. De serieuze waarheidszoeker beseft al gauw dat zo'n tijdsgebonden geluksepisode hem onvoldaan achterlaat. Hij zoekt naar wat tijdloos is maar ontdekt dat de samadhi die hij door me-
81
ditatie op een object heeft bereikt, tenslotte hetzelfde geluk is waartegen hij ingeënt dacht te zijn. Is dit eenmaal begrepen, dan gaat de deur naar echte meditatie open.
Echte meditatie is spontaan. Zij is pure verwelkoming, want er valt niets te kiezen tussen wat er in het veld van het bewustzijn verschijnt. Er is geen selectie, er is alléén keuzeloos toestaan, zij het van waarnemingen uit de buitenwereld, van lichamelijke sensaties, van gedachten of van hun afwezigheid. Alles wordt gelijkelijk tot het bestaan toegelaten, niet bij wijze van oefening, maar omdat de geest zijn eigen beperkingen heeft begrepen. Dat is alles wat een waarheidszoeker hoeft te doen. Geen andere spirituele praktijk hoeft te worden beoefend.
Binnen deze openheid leven we in het nu. Er valt niets te winnen, niets re verliezen. Gewaarzijn is niet iets dat verworven wordt aan het eind van een proces. We hebben alles al wat we nodig hebben. We zijn geheel voor de taak uitgerust, zonder enig ontbrekend onderdeel. In het begin voelen we misschien het ontbreken van problemen; onze nieuwe toestand is als een neutrale staat. Dit is gevolg van een restdynamiek; de machine draait nog, al is de stekker uit het contact getrokken. De gelukzaligheid van het nu is onveroorzaakt, absoluut onobjectief. Als we een beetje vertrouwder raken met ons nieuwe perspectief, voelen we het. Het is als kiezen van een nieuwe golflengte en luisteren naar een pianoconcert van Mozart. We leven dan tegelijk op twee niveaus: er is op de voorgrond de gewone buitenwereld en er is een nieuw niveau op de achtergrond waar de muziek, de schoonheid, vandaan komt. Dit niveau heeft geen precies bepaalde
82
plaats. Het is een metaf}rsieke ruimte, de achtergrond van de geest, de kern van ons wezen.
Wanneer we leven in dit luisteren, is het interessant te zien hoe onze gevoelens veranderen. Niet alleen onze gevoelens maar ook onze gedachten, de manier waarop we ons lichaam ervaren en de manier waarop we met anderen omgaan. Verwelkoming is een universele wet. De nacht verwelkomt, de lucht verwelkomt, de vogels en de bomen verwelkomen. En als we door verwelkomende menselijke gezellen omgeven worden, leven we in schoonheid. Onze gemeenschappelijke presentie geeft ons een voorproef van hoe het verloren paradijs had kunnen smaken.
83
5
Het echte leven heeft geen doel
Heeft leven een bedoeling, en zo ja, wat zou die zijn?
Het echte leven heeft geen doel. Het echte leven is pure vreugde, pure vrijheid. Wanneer u nu met leven dit bestaan tussen geboorte en dood bedoelt, dan zou men kunnen zeggen dat het doel daarvan is de waarheid te kennen.
Sommige mensen zouden, in tegenstelling tot wat u poneert, kunnen voelen dat het doel van dit bestaan is bij te dragen tot een groter goed. anderen te helpen en om er -gezien de omstandigheden -het beste van te maken, te slagen, hun gezin te helpen enzovoorts. Als u hen vertelt dat het enige doel is de waarheid te kennen, hoe legt u hen dan uit dat dit doel belangrijker is dan wat ze nu nastreven?
Ten eerste is er geen onverenigbaarheid tussen de waarheid kennen en een goede echtgenoot of vrouw, een goede vader of moeder of een goede staatsburger te zijn. Integendeel, uitsluitend in de afwezigheid van het geloof dat we een afZonderlijk wezen zijn - een ego, een persoon - kunnen we openstaan voor echte
85
liefde, echte schoonheid en een gelukkig, creatief en harmonieus leven leiden.
Natuurlijk streven allen - afgezien van andere doeleinden - naar een leven vol vreugde en geluk, maar slagen zij daar grotendeels niet in. Als zij waarheid willen na
jagen, zoals u suggereert, naast het grootbrengen van hun gezin, hun brood verdienen, in klaarheid komen met hun eigen ongelukkigheid enzovoorts, hoe moeten ze dat dan doen?
Door intelligentie. Inzicht vereist geen materiële verandering in onze leefwijze. We beginnen met wat voorhanden is, met een ondervraging naar wie we zijn, naar onze gewaarwordingen, gevoelens en gedachten. Dit onderzoek van onze eigen realiteit gaat niet alleen over begrippen, maar omvat alle aspecten van ons leven.
Is zo'n bezigheid uitvoerbaar middenin een hectisch leven?
Zeker, en het is de enige manier waarop u ervan op aan kunt dat uw geluk u toebehoort en dat het niet afhangt van uiterlijke omstandigheden. Als uw geluk afhangt van uiterlijke factoren zoals een harmonieuze omgeving of een stille kamer, dan verdwijnt uw mooie belevenis als u op het postkantoor bent of als er buiten lawaai is. Dus was deze ervaring niet echt uw eigen blijdschap maar hij was slechts een gelukstoestand.
Ik begrijp dat geluk zelf niet af kan hangen van iets uiterlijks ...
86
Er is al een grote rijpheid nodig om tot dit inzicht te komen, want de meeste mensen denken dat geluk ligt in één of ander object!
Mijn vraag was ofiemand in zijn of haar leven bepaalde omstandigheden nodig heeft die zo'n onderzoek begunstigen, of kan het worden uitgevoerd midden in een druk beroeps- en gezinsleven?
Geen verandering is vereist. Het enige vereiste is geheel open te staan voor situaties. Ze zonder enig vooroordeel onder ogen te zien- zonder enige tussenkomst van het geheugen -omdat ze altijd nieuw zijn. Als we een situatie zonder enige bedoeling tegemoet treden -vrij van angst en begeerte -dan baant deze openheid een weg voor een intuïtie die tot een beslissing of actie zal leiden die volledig harmonieert met die situatie. Zo'n beslissing kan een uiterlijke verandering teweegbrengen, maar deze verandering is geen vlucht uit, of ontwijking van de situatie; hij gaat niet uit van de persoon, maar ontspruit aan intelligentie.
Ik denk dat we hier wat dieper op in moeten gaan. Als u zegt dat een persoon een situatie tegemoet moet treden zonder geheugen en zonder bedoeling, is dat ver verwijderd van hoe mensen gewoonlijk zakelijke of sociale situaties aangaan. Ze zijn daar heel erg voor een doel, met een bedoeling. Zij beginnen aan die situatie met zich te herinneren wat er nodig is om zulke intenties uit te voeren. Hoe zou u hen uitleggen dat zij hun benadering van alledaagse situaties moeten veranderen, gegeven dat 'n soort herinnering en 'n soort intentie zeker een rol zullen spelen?
87
Enige 'know how' is nodig om onze beroepstaken of activiteiten van het dagelijks leven te volbrengen. Bijvoorbeeld, als arts hebt u bepaalde kennis en vaardigheden verworven die bij uw beroep horen. Wanneer dat nodig is- in een gegeven situatie, bijvoorbeeld in aanwezigheid van een patiënc- komt die kennis zonder inspanning bij u op en er is absoluut niets mis met zulke functionele begrippen of acties die uit het geheugen blijken te komen.
Maar als ik worstelend door mijn dagelijks bestaan ga, vol angst en begeerte, moet ik mijzelf vragen: 'Wat beweegt me? Voor wie doe ik dat? Wat is mijn uiteindelijk doel?'. Heel vaak dragen wij onszelf in her leven doelen op -soms hebben onze ouders, onze leraren ons die doelen van tevoren opgedragen - en we betwijfelen ze nooit meer. We gaan door met ons leven, helemaal geprogrammeerd, geheel geconditioneerd. Misschien zou het verstandig zijn te stoppen en re achterhalen wat we echt willen. Wat we echt nodig hebben.
Om terug te gaan naar het begin van uw antwoord: Suggereert u dat er geen psychologische herinnering en geen psychologische bedoeling moet zijn wanneer iemand een zakelijke of sociale situatie binnengaat, maar dat praktische, functionele herinneringen die uit de situatie opkomen, in orde zijn?
Ja. Ik verbaas me altijd weer over de enorme hoeveelheid energie die leiders en deskundigen in het zakenleven besteden aan onderlinge gevechten om persoonlijke doelstellingen te bereiken. Het grootste deel van hun energie wordt in dit vruchteloze gevecht verspild
88
en een klein deel blijft maar over voor hun gewone taken. Deze onafgebroken toestand van conflict brengt lijden teweeg in henzelf en in mensen om hen heen. Dan komen de vragen: 'Waarom? Hoe kunnen we deze oorlog beëindigen?'
We moeten de situatie eerst zien omdat, als we de situatie zien, rijpheid en intelligentie binnenkomen. Als we dan diep doorvragen hoe het met dit conflict zit, ontdekken we dat het ontstaat in het ego en dar al deze wanorde maar één doel heeft; de overleving en het geluk van de persoon die we geloven te zijn.
Dus, om het samen te vatten: om het hoofddoel van het leven - de Waarheid- na te streven en dat met minder lijden te kunnen doen, komt het me voor dat u suggereert dat we alledaagse situaties als tevoren tegemoet moeten treden, maar op een minder persoonlijke of zelfs onpersoonlijke manier. Niet als een persoon.
Ja, we moeten een nieuwe manier ontwikkelen om situaties te benaderen, op een onpersoonlijke manier. Als we op enig moment vluchten of een situatie weigeren, zullen we er vroeger of later opnieuw mee geconfronteerd worden. Daarom is het absurd de confrontatie ermee uit te stellen. We moeten de feiten afhandelen als ze zich voordoen maar niet vanuit de uitvalshoek van een persoonlijk wezen. We moeten ze afhandelen vanuit een meer wetenschappelijke of experimentele kijk. Zonder vooraf te oordelen, zonder enige conclusie te projecteren maar de componenten van de situatie eenvoudigweg zien zoals ze eigenlijk zijn. We moeten de feiten het verhaal laten doen. Wanneer de situatie gelegenheid krijgt om zich
89
te ontvouwen, dan verschijnt er, op zeker ogenblik, helderheid. En de actie of de non-actie die uit deze helderheid komt, laat geen sporen na.
U zegt dat deze wereld een illusie is. Hoe hebt u dat ontdekt?
De vraag achter deze vraag is: 'U zegt dat deze wereld een illusie is. Hoe kan ik dat ontdekken?'
AbsoLuut.'
Als ik zeg dat deze wereld een illusie is, bedoel ik niet dat deze wereld niet bestaat. Ik bedoel daar gewoon mee dat deze wereld niet bestaat als een essentie die afgescheiden, of te onderscheiden is van gewaarzijn. Met andere woorden: deze wereld is niet autonoom zoals de klassieke fYsica ons dat graag wil laten geloven. Hij kan, wanneer hij wordt waargenomen, als waarneming niet worden ontkend. Maar als hij niet wordt waargenomen, valt zijn bestaan niet te bewijzen.
Maar u zuLt het er toch mee eens zijn dat een iLLusie bestaat zoals hij is, nameLijk een iLLusie, een verschijning?
Ja. Een illusie bestaat uit twee componenten: een onderliggende werkelijkheid en een overdekkend illusoir begrip. Wanneer u in het donker een touw ziet, kunt u dat per vergissing voor een slang houden, maar als u het licht aandoet, ziet u dat de enige realiteit van
90
de slang het touw was. Er was nooit een slang geweest. De slang was een volledige illusie. Een illusie bestaat niet. De slang bestond nooit. De realiteit van de slang was het touw.
Dit is erg moeiLijk te bevatten. U zegt enerzijds dat de sLang nooit bestond- wat nogaL Logisch is- maar anderzijds heb ik misschien niet aLLeen de sLang gezien, maar kan ik u misschien zelfs weL vertellen welke kLeur hij had, hoe Lang hij was en dergelijke. Dus kan ik niet zeggen dat er helemaal niets was. Bovendien zag ik, toen ik dit ervoer, het touw niet.
Natuurlijk. De kleur en alle andere kenmerken van de slang waren begrippen. Een bos begrippen samengebundeld om de illusie te scheppen. Maar uw bewering dat u het touw niet zag, is onwaar.
U zag niets anders dan het touw. U herkende het gewoon niet als wat het echt was en overdekte het, na de reële waarneming, met de conceptuele illusie van een slang. Net zo is de notie dat er een buitenwereld is -los van ons - een illusie. Wat we zien is de werkelijkheid zelf. De meeste mensen herkennen hem niet voor wat hij is en overdekken hem met de notie van een onafhankelijke buitenwereld.
De wereld bevindt zich in de positie van de sLang; hij Lijkt er te zijn, maar is er niet.
Precies. Het is een fictieve wereld. Welnu, wat neemt onder deze omstandigheden de positie van het touw in? Vóór de aanwezigheid van de slang, na de aanwezigheid van de slang en tijdens de aanwezigheid van
91
de slang is er- in werkelijkheid- het touw. Vóór de aanwezigheid van de wereld, ná de aanwezigheid van de wereld en tijdens de aanwezigheid van de wereld is er de bewuste presentie. Dus is gewaarzijn de enige realiteit.
Bij een andere gelegenheid hebt u gezegd dat er een continue achtergrond van gewaarzijn is zowel tijdens als tussen de mentaties. Wiáarom is die constatering belangrijk en hoe kan ik met zekerheid weten dat het echt zo is? Hoe kan ik, op basis van mijn eigen ervaring, zeker weten dat dit werkelijk zo is?
De geest bestaat uit gedachten en waarnemingen wat we mentaties zouden kunnen noemen. Niemand zou op het idee komen om te ontkennen dat er gewaarzijn is tijdens de aanwezigheid van een mentatie.
Nee.
Dus is uw vraag: 'Hoe kan ik bewust worden van het feit dat er gewaarzijn is tussen twee mentaties?' De mentaties zijn de geest. Dit interval tussen twee mentaties behoort niet tot de objectieve geest. Her bevindt zich voorbij de geest, geheel boven uw macht. We kunnen het niet via onze vijf zintuigen waarnemen. We kunnen er geen begrippen van maken ...
Hoe kunnen we het hier zitten te bespreken wanneer we er niet over kunnen denken of het in begrippen vatten? Wé lijken wel bezig het te bedenken ...
92
Wat we bevatten is dat her niet te bevatten is. Bevatten van wat niet te bevatten is, reinigt de geest. Door dit te begrijpen, verlaat onze geest de oude patronen. Het oude geloof dat wat we zijn iets is dat kan worden begrepen of als een object kan worden waargenomen, bijvoorbeeld als geest of als lichaam. Wanneer de geest het inzicht bereikt dat hij geen toegang heeft tot dit gewaarzijn, dat aanwezig is tijdens en tussen mentaties, komt hij tot rust. Maar de overtuiging dat er bewustzijn is tussen twee mentaties komt nooit uit de geest, uit een logische redenering. Hij kan alléén komen uit het ervaren van de realiteit. Wanneer we onszelf vragen: 'Wie ben ik?' en diep inzien dat wat we zijn niet waarneembaar en niet begrijpelijk is, blijven we als gewaarzijn. Het is geen verbaal antwoord, geen concept, geen waarneming; het is een levend antwoord dat zijn eigen overruiging met zich mee brengt, zijn eigen zekerheid. Dit kunnen we net zo ervaren aan het eind van een gedachte over onze ware aard. Zo'n gedachte is niet centrifugaal: hij kan ons nergens anders naartoe brengen dan naar het intieme centrum. Wanneer een dergelijke gedachte in zijn oorsprong sterft, beleven we een moment van genade. In een enkele ervaring aan gene zijde van de tijd zijn we schittering, eeuwigheid en liefde.
Wiát zou u antwoorden aan iemand die zegt: 'Ik houd van mijn begeerten. Ze maken dat ik me levend voel en ik zie niet in waarom ik ze me zou moeten ontzeggen?'
93
Ik zou zeggen: 'Houd van uw begeerten. Vecht niet met ze. Verwelkom ze.' Als u ermee gaat worstelen, is er geen weg voor u open waarlangs u kunt begrijpen waar ze vandaan komen. Intelligentie ontstaat uit liefde. Houd van uw begeerten en zie in wat uw ultieme begeerte is. Telkens wanneer u zichzelf verrast aantreft in een verlangen naar een object, stel dan uzelf de vraag: 'Gaat dit object me echt het geluk brengen dat ik zoek?' Wanneer het antwoord 'ja' is, ga dan zonder aarzeling aan de slag en leer van de ervaring. Door van uw ervaringen te houden en ze te onderzoeken, zult u tot het inzicht komen dat ze allemaal overdekkingen zijn van één enkele begeerte; het verlangen naar vrede en geluk en het verlangen om uw ware aard te vinden, uw echte thuis.
Als we onze verlangens verwelkomen, er niet tegenin gaan en ze ook niet verwerpen, ervaren we deze gewoon en handelen ernaar. Deze houding vermenigvuldigt, voor de meeste van ons onze begeerten en versterkt hun greep op ons. Hoe onderscheidt u 'liefhebben van begeerten' van 'aan begeerten toegeven?'
U bezwijkt alléén onder begeerte als u denkt dat het verwerven van het begeerde object u het soort geluk brengt dat u echt zoekt. Als u eenmaal gehoord hebt - en als u uzelf hebt roegegeven - dat het geluk dat u werkelijk zoekt geen object is en nooit door enig object kan worden voortgebracht, bent u open gaan staan voor een nieuwe dimensie. Dan wordt in u een onthechting herboren die een spontaan begeleidingsverschijnsel van dit inzicht is. Deze onthechting stelt u in staat enige afstand te scheppen tussen u als gewaar-
94
zijn, en de begeerte die in u opkomt. U zit niet langer vast aan de begeerte. Er is wat ruimte, wat gelegenheid om te veranderen, om in te zien, om te leren.
Algemeen neemt men aan dat we de dromer zijn die s
nachts in onze dromen verschijnt. U zegt dat dit niet zo
is. Waarom?
Als we wakker worden weten we zeker dat we niet de olifant zijn die we in onze droom dachten te wezen.
Heus? Wé hebben hetzelfde geheugen, niet alleen de herinnering aan de olifant, maar ook het geheugen van de olifant. Wat de olifant overkwam, lijkt ons overkomen te zijn want we herinneren ons dat het ons overkomen is, welke verschijningsvorm we in de droom ook aangenomen hebben. Een teken dat iemand los van mij staat, is dat ik geen toegang heb tot zijn geheugen en hij niet tot het mijne. Maar mijn geheugen en het geheugen van de nachtelijke dromer zijn gemeenschappelijk. Ik denk dat dit misschien een feit is dat een gevoel van gemeenschappelijkheid doet opkomen. Een gevoel dat we inderdaad de dromer van onze dromen zijn.
Ik merkte alleen maar het eenvoudige feit op dat, als we wakker worden, er geen twijfel bestaat dat de wereld die we droomden slechts een illusie was en, om dezelfde reden, de persoonlijkheid die we in de droom aannamen zelf deel van die droom uitmaakte en dus een illusie was. In de droom kunnen we een ander geslacht hebben, een andere vorm, een vogel of een olifànt zijn.
95
Dat is zo, maar men zou erop kunnen wijzen dat juist de manier waarop u erover praat: 'Wé dromen dat we een vogel zijn, we dromen dat we een olifant zijn: zelfi in de taal het besef belichaamt dat wij de droom maken waarin we een olifant zijn, al zijn we die eigenlijk niet.
Dus delen de droomtoestand en de zogenaamde waaktoestand een gemeenschappelijke achtergrond met elkaar. Als er een droom is, zijn deze gemeenschappelijke achtergrond, de dromer en het gedroomde één; er is alleen maar dromen.
ja.
Dromen en de bewuste presentie zijn één. Het is bewustzijn van de objecten van de droom. Als er gedroomd wordt, is er niets anders dan een droom.
Is dromen een vorm van gewaarzijn?
Als er gedroomd wordt, is er alleen maar dromen; er is geen gedroomd object. De substantie van de droom is in feite niets anders dan gewaarzijn. Daarom zeg ik dat dromen gewaarzijn is. En als er waken is, is waken gewaarzijn. Dus is gewaarzijn de gemeenschappelijke achtergrond die aanwezig is tijdens alle drie de roestanden: de waaktoestand, de droomtoestand en de diepe slaap en ook tussen die toestanden is.
Dus vanuit dat gezichtspunt zegt u dat de gevoelde continuïteit tussen de dromer 's nachts en het dromende ik -het begrip dat ik mijn dromen droom en dat ik als een
96
ego voortdurend besta in de slaap net zoals in het waken - geheel foutief is.
Precies. Het dromende ik is een concept. Het wakkere ik is een concept. Hun gemeenschappelijke realiteit ligt in de onderliggende achtergrond, gewaarzijn.
Wé zijn het er dus over eens dat het dromende ego, de persoon in de droom die al de actie overkomt en die al het andere in de droomwereld waarneemt, geen verbinding heeft met het wakende ego?
Precies.
'Wát zegt u dan tegen mensen die voelen dat er een heel nauwe band bestaat tussen deze twee ego's. En die de moeilijkheden die ze in de waaktoestand ondervinden bestuderen door zich dromen te herinneren en proberen om de betekenis van die dromen voor hun situatie in de waaktoestand te achterhalen? Hebben wij, zoals zij veronderstellen, enige toegang tot de droomtoestand terwijl we in de waaktoestand verkeren?
Tot deze mensen zou ik zeggen: 'Succes!', want er is geen andere verbinding russen de twee toestanden anders dan via bewustzijn. Dus is het een futiele onderneming die tot mislukken gedoemd is. Als we terugkeren naar uw oorspronkelijke vraag: 'Zijn we de dromer die in onze nachtelijke dromen verschijnt?', zou ik willen zeggen: 'We zijn niet de dromer in onze dromen maar we zijn de dromer van al onze dromen, met inbegrip van de zogenaamde waaktoestand die
97
ook een droom is. Dus zijn we de ultieme dromer, de goddelijke Vishnu die de wereld droomt terwijl hij lekker languit ligt op de slang Anantha.'
]a. Dus dromen we niet alleen elke droom maar ook de dromer in elke droom.
Precies. We zijn de dromer van alle dromers in alle dromen.
U zegt dat bevrijding de dood van het ego is. Hoe kunnen we het ik vernietigen?
Wie gaat het ik vernietigen? Het ik? Het ik ziet het ego als een hindernis waarvan het zich wil ontdoen. Zit het zo?
Dat zou zo kunnen lijken, maar ik kan me niet goed voorstellen dat het ik zich van kant maakt.
Precies! Er is geen manier waarop het ego van zichzelf af kan komen. Dus wat gaan we eraan doen?
Dat is m'n vraag.
Niets! Het is perfect, laat het met rust! Zie het gewoon als wat het is, als een wolk in de lucht of een bloem in de tuin; een object. Dat is wat het is. Een object gemaakt uit een gedachte. Het 'ik-concept' met een attribuut die een beperking is, zoals: ik ben een man, een vrouw, ik ben een moeder, een vader, ik ben
98
jong, oud, ik ben mooi, lelijk enzovoorts. Alle hoedanigheden die u door uw omgeving zijn toegeschreven, hebben deze zogenaamde essentie geschapen. Dus wees u er gewoon van bewust en zie het als wat her is. Het is niet nodig om het ik dood te maken, in tegendeel, verwelkom het en houd ervan. Zo gauw u het verwelkomt, wordt het geneutraliseerd.
Wát bedoelt u met non-dualiteit?
Non-dualiteit betekent: er zijn geen twee dingen zoals subject en object, man en vrouw, goed en kwaad. Er is geen meervoud. Elk paar tegengestelden is, vanuit dit gezichtspunt, een verzinsel van onze fantasie. De realiteit is niet tweevoudig. Wanneer we een object zien, is er geen gezien object en geen ziener ervan; er is alleen maar zien. Zien is gewaarzijn. Net zo is er, als we denken, geen gedachte en geen denker. Er is alleen maar denken. Denken is gewaarzijn. Gewaarzijn, onze ware aard, is het enige ding dat er is, dat wil zeggen, als we nog van een ding kunnen spreken. Een ding dat zichzelf door zichzelf kent.
Dit is een hoogst verrassend standpunt. Als ik u goed begrepen heb, zegt u dat er in werkelijkheid geen twee zijn. Er is geen meervoudigheid, wat in schijnt te houden dat niet alleen alles wat ik weet, maar ook alles wat ik ooit zou kunnen weten, niet binnen de realiteit valt. Wát wil zeggen dat alles wat ik geweten heb of ooit zal weten, op een bepaalde manier onwerkelijk is. Zegt u dit echt en, als dat zo is, kunt tt dat dan toelichten?
99
Alles wat we weten is realiteit. We kunnen niets anders kennen dan realiteit, bewuste presentie oftewel gewaarzijn. Alles wat we weten is gewaarzijn; al het andere dan gewaarzijn is maar een hypothese, maar een illusie ...
Mag ik daar even tussen komen? Wimneer u 'aL het andere dan gewaarzijn' zegt, is er dan nog iets anders?
Nee, maar als u beweert dat er iets anders is, drukt de bewijslast op u. Het staat u vrij te beweren dat er zoiets als een eenhoorn is, maar u moet er dan nog wel één voor me meebrengen.
Dit is waar, maar veeL mensen willen graag beweren dat er, aL hebt u gelijk, niettemin paarden zijn en ze zullen u er één brengen.
Dus?
Wát hebben ze u gebracht?
Wanneer we een object zien, een bloem of een paard, dan komt er op het moment van zien zelfs het begrip paard niet aan te pas. Zelfs het beeld, de vorm van het paard in zijn geheel, komt er niet aan te pas. De vorm in zijn geheel is al een ingewikkelde mentatie die opkomt nadat er vele blikken achtereen zijn geworpen en nadat visuele informatie beetje bij beetje verwerkt is.
Dat is waar. Het netvlies heeft geen paardenreceptoren!
100
Ik zou zelfs zeggen dat ten tijde van uw waarneming ook het netvlies een schepping van uw fantasie is. Er is slechts gewaarzijn, van moment tot moment. Als een object vanuit dit perspectief wordt gezien dan kunnen we zeggen dat dit object echt is. Er is niets mis met objecten zolang we maar hun ware aard begrijpen en zolang we hen begrijpen als niet meer dan verschijnselen tegen een achtergrond van gewaarzijn. Ze hebben vanuit zichzelf geen enkele realiteit. Dat is wat bedoeld wordt met non-dualiteit.
In feite zegt u nu dat objecten als objecten, zoals we ze gewoonlijk waarnemen, volledig imaginair zijn. Er bestaan geen objecten die op zichzelfbestaan buiten gewaarzijn.
Wat dit aangaat, hoeft er op het niveau van de waarneming niets gecorrigeerd te worden. Mis is het wanbegrip dat erop volgt: het wanbegrip dat ik er tijdens de waarneming als persoon was, als de waarnemer van dit object en dat dit object bestaat ongeacht of her al dan niet wordt waargenomen. Dit is de grondfout, die we onwetendheid noemen. Dit woord is geen pejoratieve uitdrukking, maar kwalificeert eenvoudigweg deze overdekking met een buitenwereld gemaakt van objecten en het begeleidende subject als de waarnemer van die wereld. Onwetendheid slaat op deze scheiding in twee elementen die de oorsprong is van alle diversiteit.
Onwetendheid slaat in feite op dualiteit.
Precies.
101
Dus, om terug te komen op de vraag, eerder zei u dat er geen twee zijn. Non-dualiteit heeft betrekking op realiteit, maar in feite is er nergem meervoudigheid Véelvoud bestaat nergem.
Precies.
Wát is de dood?
Op het stoffelijke niveau is dood ontbinding, het verdwijnen van een object, de tegenhanger van geboorte.
Het interval tussen geboorte en dood heet het bestaan. Het bestaan van het lichaam is iets soortgelijks als het bestaan van ieder ander stoffelijk voorwerp: het heeft een begin in de tijd dat geboorte heet, en een einde in de tijd dat dood heet. Net als de kop en de staart van een kar, zijn geboorte en dood onscheidbaar. Op het niveau van de geest is dood het einde van een mentarie wanneer die verdwijnt in zijn oorsprong; de achtergrond, bewustzijn. Ook in dit geval is deze verdwijning de tegenhanger van een verschijning. Deze subtiele objecten, deze mentaties, zijn tijdsafhankelijk net zoals de grove voorwerpen op her stoffelijk niveau.
Het verschil is dat stoffelijke voorwerpen uitsluitend bestaan uit waarnemingen, daarentegen subtiele voorwerpen mentaties zijn, dat wil zeggen waarnemingen of gedachten. In wiskundige termen kan de grofstoffelijke wereld beschouwd worden als een subset van de subtiele wereld. Dit inzicht dat de fysische wereld in feite subtiel is, ligt ten grondslag aan her
102
idealistisch perspectief. Deze visie is hoe dan ook nog relatief. We moeten verder gaan en zien dat we, tussen twee mentaties in, deze universele achtergrond van bewuste presentie zijn. Mentaties worden geboren, leven en sterven in deze presentie die onze ware aard is.
Maar in dat geval is er geen dood
Precies. Wanneer we plaatsnemen in de achtergrond, is er geen dood. Op de relatieve vlakken is er dood. Op het stoffelijke niveau bestaat er dood bij het einde van het lichaam. Op het subtiele niveau is er dood van moment tot moment, bij het einde van een perceptie, bij het einde van een gedachte. Op het uiteindelijke vlak bestaat er alléén tijdloze continuïteit.
Hieruit lijkt te volgen dat de zekerheid die iedereen heeft aangaande zijn naderende dood en de vrees die ze hebben enzovoorts, dat dt"t alles een voortvloeisel is van het zich als één of ander object te hebben gegrondvest. ..
Precies.
... dat noodzakelijkerwijs een einde heeft ...
Precies.
... en als ze dit niet deden, zouden zij geen dood zien?
Ja, ze zouden vrij van angst zijn. Angst ontstaat uit het besef een afgescheiden wezen te zijn. Hetzij een stoffelijk wezen geïdentificeerd met het lichaam, het-
103
zij een subtiele essentie geïdentificeerd met de geest. Wanneer we ons identificeren met het leven zelf, en met leven bedoel ik niet het bestaan- een tijdsspanne russen geboorte en dood - maar de kern van ons wezen, de tijdloze achtergrond. Of liever, wanneer we ophouden met ons te identificeren met iets beperkts, met een object- grof of subtiel- dan is er geen dood. Dus, om de dood te begrijpen moet men eerst het leven begrijpen en dan verschijnt de vraag over de dood in een ander licht.
Eerder hebt u objecten gekarakteriseerd als hebbende een begin en een einde, geboorte en dood en toen zei u dat ze waren als de kop en staart van dezelfde kat. Door wat u net zei, hebben we gezien dat, voor wie zich in gewaarzijn opstelt, er geen dood is. Daaruit zou volgen dat er ook geen geboorte is en dat wie zich daar plaatst eeuwig is, buiten de tijd?
We zijn tijdloos. Niemand anders dan de bewuste presentie, die er altijd geweest is, kan zich daar opstellen. Om zich daar op te stellen, moet de persoon verdwijnen. Geen man of vrouw kan zich daar opstellen; we zijn daar altijd al geweest, we zijn altijd geweest wie we zijn en deze spirituele essentie overstijgt ons menszijn.
Wilt zou u kunnen antwoorden aan iemand die moeite heeft te aanvaarden dat gelukkigheid zijn ware aard is
omdat hij niet altijd gelukkig is en, in feite, meestal ongelukkig is?
104
Ik zou zeggen: 'Op één of andere manier weet u wel dat geluk bestaat. Want als u er geen gevoel, geen proeve en geen ervaring ervan had gehad, zou u het woord niet eens gebruiken' ...
ja, hij zou u er geen vraag over kunnen stellen.
... 'U zou niet eens kunnen zeggen: 'Ik ben ongelukkig', want ongelukkigheid verwijst onmiddellijk naar geluk. Om zich van zijn ongelukkigheid bewust te kunnen zijn, moet hij op één of andere manier een restje geluk voelen.'
Of, zou hij kunnen zeggen: 'geluk gevoeld hebben. '
Och, er moet nog een residu van over zijn - niet als herinnering maar als realiteit - om hem in staat te stellen zijn huidige onvoldaanheid te ervaren want anders zou hij die als een neutrale toestand ervaren.
Wilarom zou zijn huidige onvoldaanheid niet kunnen ontstaan uit zijn bemerken van het verschil tussen de herinnering aan vroegere gelukkige tijden, en een dóór en dóór ongelukkig heden?
Omdat het geheugen alleen betrekking heeft op objecten, op gebeurtenissen. Omdat geluk geen object is, kan het niet als een herinnering worden ingeprent. Al is de zogenaamde reden van mijn ontevredenheid dat ik me de rode Ferrari niet kan permitteren die in de showroom staat. Ik heb nooit een Ferrari gehad, dus is een herinnering aan vroegere gelukkige tijden achter het stuur niet de primaire reden van mijn on-
lOS
tevredenheid en is een dieper onderzoek vereist. Onze ontevredenheid komt niet voort uit de afwezigheid van het begeerde object, maar uit een andere bron; uit een dwingend gevoel van gemis binnen onszelf. Het ontbreken van iets onbekends dat toch op één of andere manier voorvoeld wordt. Wanneer we dit gevoel in zijn geheel verwelkomen - in plaats van te doen wat we gewoonlijk doen in een poging om aan de situatie te ontkomen; uitgaan, een film pakken, een vriend opbellen enzovoons - zullen we zien hoe dit gemis geleidelijk zijn dynamiek verliest en evolueert naar een vredig niet-ervaren. Deze vrede komt direct uit onze ware aard. Hij is altijd beschikbaar geweest. Ons gevoel van gemis was in feite ons echte wezen dat ons herinnerde aan zijn aanwezigheid zolang we buiten - in de objectieve wereld - het geluk zochten. Wanneer we dit inzien en wanneer we ons open stellen voor onze binnenste kern, verandert dit gemis, als door toverslag, in onveroorzaakte gelukzaligheid.
Bent u altijd gelukkig?
Ik ben gelukzaligheid, u bent gelukzaligheid, bewuste presentie is gelukzaligheid.
106
6
Acteur op de planken
Ik wou graag weten of u uw oorspronkelijke aard hebt gezien.
Waarom wou u dat weten?
Ik wou dat weten omdat iemand die zijn oorspronkelijke aard heeft gezien een leraar voor me kan zijn.
Uw leraar moet in uw hart ontdekt worden. Dat moet u zelf ontdekken. Wanneer u daar achter komt, ontdekt u uw oorspronkelijke aard.
In feite is er geen leraar. Zolang iemand zichzelf als leeding beschouwt, is er vanuit dat gezichtspunt een leraar. Net zo is er, zolang de baby borstvoeding nodig heeft, een zogende moeder. Maar vanuit het gezichtspunt van de zogenaamde leraar is er geen dergelijk onderscheid. Er is alleen maar verwelkoming, eenheid, geluk
De leerling en de leraar zijn één en dezelfde.
Absoluut.
107
Ik keek net in een tijdschrift over yoga even een artikel in. De strekking ervan was dat goeroes en leraren misschien wel de grootste hindernis op het pad zijn. De schrijver suggereert dat we onze persoonlijke vrijheid moeten bewaren en eenvoudigweg moeten uitzoeken wie we zijn, in plaats van leerling te blijven en achter iemand aan te lopen, of boeken te lezen, of steeds maar weer een andere leraar te zoeken.
Zolang u zichzelf als een persoonlijk wezen ziet, kunt u twee posities innemen, hetzij een positie waarin u iemand nodig heeft om u te helpen, hetzij een positie waarin u de waarheid op uw eentje wilt vinden en niet onderricht wilt worden. Zelfs wanneer iemand u helpt, moet u het karwei tenminste voltooien. Daarom presenteert een goede leraar u niet alles op een blaadje - voorgekauwd - maar geeft hij u stof om te bewerken, om zelf te begrijpen. Dit universele beginsel geldt voor elk onderwijs, inclusief spiritueel onderwijs. Wanneer u één van deze twee posities kiest, hebt u gelijk. In het eerste geval omdat het verlangen om een spirituele leraar te vinden komt vanuit een diep verlangen om uw zelf te vinden. En in het tweede geval omdat er een verlangen is naar onafhankelijkheid- naar autonoom inzicht- dat komt vanuit uw eigen autonomie, uw eigen gevoel van onafhankelijkheid. Zolang u geen verlangen naar een leraar voelt, pieker er dan niet over. Alles, elk mens, elke gebeurtenis van uw leven is uw leraar. Op 'n goed moment kan iets wat u leest of hoort, of iemand die u ontmoet, u raken en kan het u duidelijk worden dat er een mogelijkheid is om te leven vrij van het begrip een persoon te zijn. Om wetens in uw vrijheid en uw
108
geluk te leven. In het begin staat u wellicht open voor deze mogelijkheid om creatief te leven, maar daarna kunnen er twijfels oprijzen. In dit geval wilt u misschien wél iemand ontmoeten die in vrijheid leeft. In deze geest begon ik in mijn jonge jaren rond te kijken naar een leraar en daar heb ik nooit spijt van gehad. Of u kunt vragen hebben en verlangen naar antwoorden. Er zijn veel goede redenen om een leraar te ontmoeten. Maar in feite is er maar één: uzelf ontmoeten. U bent op zoek naar uzelf. Uw zelf is niet beperkt door, of tot, dit lichaam en deze geest. Uw zelf is immens, prachtig en onsterfelijk. Sta open voor die mogelijkheid, wees de al-mogelijkheid.
U sprak zojuist over de mogelijkheid om geen persoon te zijn, maar vrij en gelukkig te zijn. Kunt u dat alstublieft uitwerken?
De acteur op de planken die vandaag Hamiet, morgen Macbeth en overmorgen Koning Lear speelt, denkt niet dat hij Hamiet, Macbeth of Koning Lear is. Hij houdt zich voor Jan Jansen te zijn of wat zijn naam ook mag zijn. Maar dit weerhoudt hem niet om op de planken Hamiet, Macbeth of Koning Lear te zijn. Als u weet dat u gewaarzijn bent - dat u niet een vrouw, niet dit lijf, niet een dochter of zoon, vriend of ouder bent- belet deze kennis u niet al die rollen één voor één te spelen. Maar omdat deze rollen niet blijvend zijn, zijn ze u niet, want wat u bent, is onafgebroken. Deze diverse personages die u speelt zijn als kledingstukken. U trekt ze aan, u doet ze uit en u krijgt een nieuw kostuum. Wat u bent is altijd aanwezig.
109
Hebt u het gevoel dat het rollenspel enigerwijs bijdraagt aan onze identificatie met een persoonlijk wezen? Is er een reden waarom we rollen spelen?
U kunt elke rol spelen die uw levensomstandigheden vereist, maar zonder u ermee te vereenzelvigen, met het persoonlijke. Als u me nu vraagt: 'Is er enige reden om zich te identificeren met een persoonlijk wezen?', is er geen goede reden. Doe het gewoon niet. Zeg niet eens dat er geen goede reden is, doe het gewoon niet. Uw vraag wordt dan: 'Is er een reden waarom we al die rollen spelen?' Ach, anders zou het vervelend zijn. Diversiteit is deel van schoonheid. Het is een viering. Wat we zijn, onze ware aard, is niet kleurloos. Hij is geen leegte. Hij bevat alles. Alles is uw zelf van moment tot moment. Al wat u ziet, al
wat u aanraakt, al wat u denkt, is u. Net na de gedachte, na de gewaarwording, na het gevoel, zegt u: 'Ik was er als persoon en ik kreeg deze gedachte, dit gevoel, deze waarneming.' Maar dat is niet waar, want ten tijde van de gedachte, het gevoel en de waarneming was er geen denker, geen voeler, geen waarnemer en werd er geen object gedacht, gevoeld of waargenomen. Er was alleen maar denken, voelen, waarnemen. Dus van moment tot moment is er alleen maar eenheid. En dit is wat u bent, uw echte u. Als zodanig bent u niet hier of daar. Het feit dat u
denkt: 'Ik ben hier of daar', is een gedachte. Wanneer u deze gedachte elimineert, waar bent u dan?
Ik volgde u tot het laatste stukje.
Bent u bij uzelf?
110
�t bedoelt u?
Bent u bij uzelf, of is uw zelf van u gescheiden?
Ik ben gescheiden.
Bent u van uzelf gescheiden?
Ik werk aan mezelf
Hoe weet u dat u van uzelf gescheiden bent?
Dat is een lang verhaal
Hoe weet u op dit moment dat u nu van uzelf gescheiden bent zonder naar het verleden te gaan? Niet gisteren of morgen. Nu. Bent u nu gescheiden van uzelf? Op grond waarvan kunt u dat zeggen?
Gaat u door, ik geloof dat ik ...
Probeer te vinden of u echt van uzelf gescheiden bent. Probeer dat met zekerheid vast te stellen. Wat ik voel, is dat ik altijd bij mezelf ben. Ik ben mijn beste makker. Hoe zou ik van mezelf gescheiden kunnen zijn?
Misschien dénk ik alleen maar dat ik gescheiden ben.
Ja. Maar waar verschijnt de gedachte dat u gescheiden bent?
In mezelf
111
Juist. Dus bent u niet van uzelf gescheiden.
Ik weet het niet, ik moet erover nadenken.
Denkt u erover na.
Dus gescheidenheid is iets dat we in gedachten doen, niet in werkelijkheid?
Beslist.
Als we allemaal met denken op konden houden, waren we allemaal erg gelukkig.
We hoeven niet met denken op te houden. In feite kunnen we door ons in te spannen niet met denken ophouden, omdat deze inspanning zelf denken mee zou brengen. Een koning was doodziek. Hij liet een beroemde arts komen en zei hem: 'Maak me beter of ik laat u onthoofden.' Omdat hij zag dat de koning op sterven lag, zei de arts: 'Ik kan uw leven redden, maar u moet mijn aanwijzingen precies opvolgen, anders werkt het geneesmiddel niet.' De koning ging akkoord. De arts gaf hem 'n drankje met de opdracht om beslist niet aan een aap te denken, telkens wanneer hij het innam. Naruurlijk bleek dat onmogelijk. Dus stierf de koning en redde de dokter het vege lijf. Dit verhaal vertelt u dat wanneer u probeert met denken op te houden, die poging denken vereist zodat u uw doel nooit kunt bereiken.
Houden gedachten op? Ik vermoed dat wat ik uitdrukken wil is dat gedachten in ons rollenspel van pas
112
komen, maar ons niet persé helpen om te zijn wie we zijn.
Het soort gedachte dat geen nut heeft, is een gedachte die stamt van het idee een persoon te zijn. Zulke gedachten veroorzaken haat, afgescheidenheid, razernij, begeerte enzovoorts; zij leiden tot negatieve emoties. Wanneer ik overtuigd ben dat ik dit beperkte lichaamsmentale complex ben- een paar jaar geleden geboren en gedwongen om binnen een paar jaar te sterven- kan ik op geen enkele manier de zwerm gedachten die uit dit geloof opkomt, voorkómen. Als ik met geweld, door inspanning, probeer ze niet op te laten komen, bouwt zich van binnen spanning op en kan ik in het gevang of in het gekkenhuis eindigen. Er is geen manier om het opkomen van deze gedachten te voorkómen zolang hun wortel niet is doorgesneden. Als ik de bladeren van een boom kwijt wil raken omdat ze in mijn voortuin rondzwerven, kan ik proberen ze één voor één weg te halen, wat hard werken is, maar keren ze de volgende lente weer terug. De echte oplossing is de stam door te zagen of, beter nog, de boom met wortel en tak uit te trekken. De wortel van deze gedachten en negatieve emoties is het idee dat ik een persoonlijk wezen ben; dat ik afgezonderd ben. Het ontwortelen van de boom is het inzicht dat mijn werkelijke ervaring, het eeuwige nu, verstoken is van zulk een separatie.
Hoe volbrengen mensen die verschuiving in het bewustzijn van zich vereenzelvigen met hun afgezonderde persoonlijkheid naar het gewaarworden van de waarheid?
113
De persoon kan niets doen om re zien dar de persoon een vervalsing is. De persoon wil als persoon blijven voortbestaan. De persoon is kleverig, maar er zijn momenten waarop we vrij van de persoon zijn. Op die momenten is er gelegenheid om war afstand te nemen en een glimp op te vangen van de presentie die we zijn: gewaarzijn. Wat is ons hoogste goed? Her is geen lichaamsdeel, wat blijkt uit het feit dat zieke mensen zich zonder regenstand onderwerpen aan een amputatie van een hand of arm, als ze maar leven, het bewustzijn behouden. Ons hoogste goed is niet eens ons hele lichaam. Waar we echt van houden is van het bewustzijn. De echte vraag is: Is bewustzijn in het lichaam of is het lichaam in het bewustzijn? We zijn door onze omgeving, door onze leraren, door het heersend wetenschappelijk materialisme geconditioneerd om te geloven dat ons lichaam in de wereld is, onze hersens in ons lijf en dat bewustzijn een hersenfunctie is. Vanuit het gezichtspunt van de non-dualiteit is het beeld juist het tegengestelde: de uiteindelijke realiteit is gewaarzijn, waarin zich het mentale bevindt. In het mentale verschijnt het lichaam en de rest van her heelal, tezamen met de gedachten. Hoe moer ik nu beslissen welke van deze twee opties die me ter beschikking staan, waar is? Het is belangrijk om met onze logische apparatuur, het mentale, in te zien dat het mentale over deze vraag niet kan beslissen. Als ik één van deze opties boven de andere verkies, is dat een geloof, een daad van vertrouwen. Als ik dat duidelijk zie, ben ik al vrij van het concept dat ik in de wereld, dat ik mijn lichaam ben.
En als ik zie in dat dit een geloofsovertuiging is, dat het geen absolute waarheid is, sta ik open voor de
114
andere mogelijkheid. Het mentale kan niet beslissen, want het kent uitsluitend wat het zelf bevat. Wat zich voorbij het mentale bevindt, kan er niet door gekend worden. Alles wat het kan doen, is inzien dat het niet kan beslissen. Wanneer her beseft dar het de uiteindelijke getuige niet kan vinden, wordt het stil. In deze stilte bestaat de mogelijkheid dat onze ware aard ons pakt. W ij kunnen hem nier grijpen. We kunnen alleen maar open zijn, hem verwelkomen.
De laatste paar maanden heb ik s avonds voor het slapen gaan gemediteerd en ben ik gegaan door dit 'ik ben niet mijn lichaam, ik ben niet mijn gedachten, ik ben niet mijn gevoelens: en daarover nadenkend kom ik op 'wie ben ik?' en wat er toen ging gebeuren was dat alles zomaar knerpend tot stilstand kwam en dat was erg verontrustend. Wéet U, mijn verstand kwam er niet uit, kon het niet snappen. En daar ben ik niet voorbij gekomen. Ik kom op het punt waar ik duidelijk zie: 'Ik ben niet mijn geest, ik ben niet mijn lichaam, ik ben niet mijn gevoelens.' Maar het 'wie ben ik?-stuk' is gewoon één grote wezenloosheid, alsof er helemaal niets is. En wat er dan komt, is een erg beangstigend gevoeL Dus kan het mentale het niet snappen. Dus wat u nu zegt, is dat wanneer het verstand inziet dat het dit niet begrijpen kan, er dan iets anders opengaat?
In het proces dat u aan het beschrijven bent, elimineert u wat u niet bent, maar is er nog steeds een dynamisch gebeuren in u. U begint het proces met een doel voor ogen. Het is het hoogste doel: uw ware aard te realiseren. Maar her is nog steeds een doel. En zolang er in u ook maar een spoortje van bedoeling
115
is, blijft de deur dicht. Daarom is het zo moeilijk om te leren en in te zien hoe u moet mediteren zonder hulp en uzelf zonder de juiste leiding te brengen in de correcte houding van verwelkoming.
Een vriend van me woont in Europa. Ik heb hem nooit ontmoet, maar we schrijven elkaar via het internet en hij stelt vragen die ik probeer te beantwoorden. Hij wilde de juiste houding kennen om wetens de waarheid te zijn, wat vrijwel onmogelijk in woorden alléén is over te brengen. Na een paar briefwisselingen ried ik hem tenslotte aan om gesprekken bij te wonen van een dierbare vriend van me die in zijn land dialogen houdt en gewoon in zijn aanwezigheid te gaan zitten. Dat zal hem instrueren omdat we, in aanwezigheid van iemand die vrij van ego is, spontaan, zonder het te weten, de juiste instelling aannemen en vrij worden. Wie vrij is van het idee een persoon te zijn, is niet in ruimte beperkt. Hij leeft in een expansie, hij leeft in verwelkoming en wanneer het gewaarzijn in u, door een heel subtiele antenne, zijn veld van verwelkoming ontdekt, begint u open te gaan. Uw eigen ruimte gaat expanderen. Misschien merkt u het in het begin niet op. Na mijn eerste ontmoeting met mijn leraar was mijn gevoel niet: hij is mijn leraar, hij is een gerealiseerd mens, enzovoorts ... Ik dacht: 'Wat een aardige man! Wat zou dat een goede vriend zijn! Misschien is hij degene naar wie ik zoek.' Dus u wordt niet door geweld gegrepen, u wordt gegrepen door zijn verwelkoming. In deze openheid bent u niet bang omdat u volledig aanvaard wordt. Niets in u wordt beoordeeld of zelfs geëvalueerd. Als u van hem weg gaat, draagt u het parfum van zijn presentie en nu weet u hoe u te mediteren. De welriekende
116
geur van verwelkoming is alles wat u nodig hebt. Wanneer u in een luisterende staat verkeert, gaat U nergens heen. U weet niets. Alle dynamiek stopt. Dan is er een ontplooiing. U treft uzelf meer en meer in expansie aan en op een dag valt dat kleverige kleine ding dat u dacht te zijn gewoon van u af als een teek. Dan ontdekt u uw schoonheid, uw eeuwigheid en kent u en bent u wat u werkelijk verlangde. Het is voorbij plus en min. Het is voorbij elke maat: absoluut! Dat is wat u bent. U bent die schoonheid.
Het is nogal raar, de voortgang naar bewustzijn is onbewust. Hij ontvouwt zich langzaam zonder dat je het weet.
Het mentale weet het niet, maar het is niet onbewust. Zou u zeggen dat een vis niet beseft dat hij in het water is?
Hij weet dat.
Als hij uit het water wordt gehaald, weet hij het als een objectieve waarneming. Als hij in het water is, in zijn natuurlijke staat, is hij zich niet objectief bewust van de aanwezigheid van water. Dat is niet nodig, omdat hij er één mee is en zijn geluk kent. Hoe weet u dat u gelukkig bent? Zodra u zegt: 'Ik ben gelukkig', bent u al niet gelukkig meer. Wanneer u gelukkig bent, weet u het, maar weet u het niet objectief. U weet het niet zoals u weet wat u als ontbijt had. U weet het op één of andere manier, maar via een ander kanaal. Dit kanaal is van groot belang. Het kanaal waardoor u weet dat u gelukkig bent, is het kanaal
117
waardoor u uzelf kent. Vind dat kanaal. Met andere woorden: wanneer u gelukkig bent, weet dan dat dit geluk uit uw echte zelf straalt. Niet uit het één of ander, niet uit een gebeurtenis, niet uit een object en niet uit een persoon. Dat is alles wat u noclig hebt. U hoeft niet alles te begrijpen wat hier gezegd wordt. Er is maar één ding dat u moet begrijpen, dus pak dit en u zult het goed maken. Dat noemt men het pad van geluk.
Hoe kan men daar komen als het niet is door te mediteren en zijn ware zelf te zoeken?
Er zijn duizend en één soorten meditatie. Dus als u die vraag stelt, weet ik niet wat u bedoelt.
Ik weet alléén wat ik hier geleerd heb. Ik ben op dit gebied een nieuweling.
O.K.
Wát ik nu aan het leren ben, is gewoon te proberen mijn mentaal los te laten en ik weet niet genoeg om u een voorbeeld te geven.
Er is maar één manier om er te komen en dat is door ernaar te verlangen. Als u er niet naar verlangt, krijgt u het niet. In dit geval wordt u niet gefrustreerd. Maar als u ernaar verlangt, zal het een weg naar u weten te vinden omdat in CÜt verlangen al de vervulling van alle verlangens besloten ligt. Wanneer u naar dit geluk verlangt dat onveroorzaakt is, dat niet van enig object komt, laat dan dit verlangen uw gids zijn.
118
De meeste mensen lijken dit verlangen naar de waarheid niet te bezitten. Moeten we niet eerst aan onze conditionering voorbij gaan en wat boeken of een leraar vinden om dit verlangen op te wekken? En het moet niet slechts een begrip zijn. Het is één zaak om een intellectueel geloof te hebben van 'ik ben niet mijn lichaam, mijn persoonlijkheid en mijn persoonlijke geschiedenis: maar wat ik wil, is dat ervaren. Het lijkt nog steeds dat in de buurt van een charismatische leraar verkeren me, hetzij daar weet te brengen, hetzij me doet belanden in één of andere sekte. Ik zou hulp op prijs stellen maar zie mezelf niet op mijn eentje met alle boeken die ik gelezen heb, wegtrekken en in een grot gek van verlangen zitten zijn.
Het leven bewijst misschien uw ongelijk. Om de waarheid te vinden, moet u elke uitsluiting verwerpen. Als u zegt: 'Ik ga het daar niet vinden', denk dan nog eens na. Wat u zei over het verlangen dat wordt geboren uit een flauw vermoeden van de waarheid, is juist. Dit verlangen komt niet van de persoon. Dit verlangen komt van genade. Schijnbaar is er een persoonlijk wezen met een verlangen naar de waarheid dat zich langs een geleidelijke weg naar de waarheid begeeft, terwijl in feite, in het begin, waarheid was. Waarheid is langs het pad en waarheid is aan het eind van het pad. En vóór het begin en na het einde is er de waarheid. Er is alleen maar waarheid, alleen maar genade. Wanneer u dat eenmaal begrijpt, wekt u er niet naar in de toekomst of in het verleden, want hij is hier en nu. Uw huidige sensatie, uw huidige gedachte, uw huidige waarneming straalt uit uw gewaarzijn, rust in uw gewaarzijn en valt terug in uw gewaar-
119
zijn. De substantie waaruit hij bestaat is uw gewaarzijn. Dus is alles uw gewaarzijn, alles is u, alles wat u zier, alles war u inziet. U bent de stof waaruit het heelal gemaakt is. En het wordt in het nu geschapen. Het was niet geschapen in het verleden. Alles wordt van moment tot moment geschapen, altijd nieuw. Net als vuurwerk is dit heelal een viering en u bent de toeschouwer die de eeuwige vierde juli van uw absolute schoonheid schouwt.
Iemand zei dat ze gealarmeerd raakte wanneer ze een bepaald punt bereikte en andere mensen hebben beschreven dat ze doodsbang waren op het punt waar ze net bereid waren om zich te openen voor dit gewaarzijn. Wát veroorzaakt deze overweldigende reacties?
Onder deze omstandigheden krijgt u gelegenheid om
te zien wat u niet bent, het ego. Het ego is niet een enkele gedachte, het is een repeterend gedachtepatroon dat, net als yoghurtijs, in verschillende smaken komt, zoals 'ik ben een moeder, ik ben een vader, ik ben mijn lichaam' enzovoorts. Maar het bestaat ook uit gevoelens als angst, verveling, ontevredenheid, een gevoel van gemis, enwvoorts. Wanneer u zich verveelt, raakt u het topje van de ijsberg aan. Als u dit gevoel verwelkomt, begeeft u zich in nog dieper water als het angst wordt en zelfs paniek. Blijf bij verwelkoming. Her is een test van de kracht van uw verlangen naar de waarheid. Op een bepaald punt wordt het verlangen naar waarheid w intens dar u ervoor wilt sterven. Wanneer er bereidheid is om alles op te geven, zal de angst in een oogwenk verdwijnen en het eeuwige bewustzijn zich onthullen in al zijn glorie.
120
Dat zal een eind maken aan het ego en de problemen die ermee gepaard gaan.
U hebt het over het zelf en over bewustzijn. Is er enige scheiding tussen het zelf en het hele bewustzijn? Is er één of ander deel van dat gewaarzijn dat afgezonderd is, worden we gereïncarneerd of hebben we een persoonlijkheid die los staat van het hele bewustzijn?
U weet dat u bewustzijn bent, maar weet nog niet dat uw gewaarzijn, dat u bent, zich uitstrekt tot voorbij de beperkingen van uw lichaamsmentale complex. We delen allen dit gewaarzijn. Het is ons gemeenschappelijk goed. Al war u doen moet, is voor deze mogelijkheid open re staan. Zolang u als een ego wilt bestaan, zult u als een ego blijven. Wees er blij mee als u dat kunt. Maar er komt een tijd dat we ontevredenheid voelen, wanneer we begrijpen dat deze voortdurende aandrift om genot te weken en pijn te vermijden, ons in ellende laat steken.
121
7
Een echte meester voelt zich geen meester
Hoe kan een zoeker weten dat hij een authentieke leraar heeft ontmoet en niet maar iemand die een nieuwe filosofie aanbiedt of een nieuwe versie van een oude filosofie?
In het begin zal hij intuïtief voelen dat deze persoon misschien degene is die hij zocht om hem verder op weg te helpen, door zijn, door de modulaties van zijn stem, door de blik in zijn ogen of, belangrijker nog, door zijn stille aanwezigheid, omdat alles in een authentieke leraar over de waarheid spreekt, van de waarheid komt en de waarheid uitnodigt. Dan zal er, op enig moment, een fusie in het hart plaatsvinden die de zoeker de totale overtuiging zal geven dat hij degene heeft ontmoet waarnaar hij op zoek was. In deze echte ontmoeting met de leraar komt hij de ultieme vriendschap en intelligentie tegen die ze samen delen: hij ontmoet zichzelf.
Een echte leraar beschouwt zichzelf niet als leraar. Hij beweert niet dat hij anders is dan de leerling. Hij probeert hem niet te manipuleren. Hij laat hem achter met een gevoel van grotere vrijheid, van toegenomen autonomie. Hij is geen ouderfiguur en probeert
123
evenmin om de leerling te bekeren. Zijn gedrag is een volmaakt voorbeeld van liefde tot de waarheid.
Méér dan zijn woorden, overtuigen zijn nederigheid en zijn echte onschuld de zoeker diep in zijn hart dat hij de leraar ontmoet heeft waarnaar hij zocht.
Hoe kan iemand weten dat hij zich bevindt in de aanwezigheid van een leraar die niet authentiek is?
Gebrek aan helderheid, persoonlijke emoties of gevoelens, zoals gehechtheid aan de leerlingen, kunnen daar aanwijzingen voor zijn. Toen ik eerder zei dat er een fusie in het hart plaats moet vinden in aanwezigheid van de leraar om de totale zekerheid van zijn authenticiteit tot stand te brengen, bedoelde ik met 'fusie in het hart' niet emotionele toestanden zoals die ervaren kunnen worden op een devotioneel pad, maar veeleer het niet-gebeuren dat voortkomt uit absolute helderheid van het mentale. Eerst komt deze helderheid, daarna, en alléén daarna, kan er een fusie in het hart plaatsvinden. In de afwezigheid van helderheid is er nog wel een mens-tot-mens relatie tussen een leraar die een heilige persoon kan zijn en een leerling die gedoemd is leerling te blijven zolang hij de leraar als een persoon ziet, wat heel lang kan duren.
Is het noodzakelijk om intelligent te zijn om het uiteindelijke te realiseren?
Het is noodzakelijk om hoogintelligent te zijn, maar wat ik hogere intelligentie noem verschilt van gewone
124
intelligentie. Gewone intelligentie is een hersenbegaafdheid die, bijvoorbeeld, een individu die hem bezit de mogelijkheid biedt om een hooggekwalificeerd diploma te behalen. Hij impliceert de bekwaamheid om logisch om te gaan met complexe en abstracte vraagstukken. Hij is een hersenfunctie. Hogere intelligentie daarentegen, ontspringt uit de hoogste intelligentie, onze ware aard. Hij stelt ons in staat om eenvoud te begrijpen, eenheid. Gewone intelligentie is een deductief proces, verankerd in de tijd. Hogere intelligentie is een ogenblikkelijke intuïtie die rechtstreeks uit de tijdloze bron komt. Een heel simpel mens kan de waarheid kennen, hij kan een hoogopgeleid iemand ontgaan.
Wordt het gebruik van de hogere rede op enige manier beïnvloed door de toestand van het fysieke lichaam, door het gebruiken van drugs, door ziekten, door het soort voedsel dat iemand eet, enzovoorts?
De bron van de hogere rede niet, het beloop van de hogere rede misschien wel. De zoektocht naar de waarheid, dit onderzoek naar onze ware aard, vergt een vlijmscherpe geest. Het gebruik of misbruik van drugs of alcohol kan de natuurlijke alertheid van het mentale negatief beïnvloeden.
Als iemand ontdekt heeft dat hij zich in de loop van zijn leven midden in een serieus zoeken aantreft, hebt u dan bemerkt dat dit leidt tot een verandering in zijn eetgewoontes, bijvoorbeeld?
125
Echte intelligentie sluit niets uit. Hij past zich toe op heel ons leven. Alles wordt erdoor aangedaan, de manier waarop we glimlachen en de manier waarop we eten. Deze veranderingen in onze gewoonren zijn het gevolg van inzicht. Het lichaammentale complex is ons instrument, ons voertuig. We moeten er goed voor zorgen, de juiste soort brandstof in de tank doen.
Wát is de betekenis van vegetarisme?
Her spreekt vanzelf dat te denken dat een verandering in onze eetgewoonten ons dichter bij de waarheid zou brengen op een misvatting berust. ..
Natuurlijk, maar ik vroeg het omgekeerde ...
Wanneer een verandering van gewoonten komt als gevolg van inzicht, is dat een andere kwestie. Dit inzicht komt van het zien van situaties zoals ze zijn. Wanneer we de bewuste achtergrond die ons met de dieren verbindt, diep voelen, weerhoudt barmhartigheid ons ervan medeplichtig te zijn aan hun lijden. Misschien valt het ons op dat iemand in wie we vertrouwen hebben, bijvoorbeeld onze spirituele leraar, op een bepaalde manier eet. Omdat we onbevooroordeeld zijn, kunnen we dit nieuwe dieet proberen en opletten hoe het op ons lichaam werkt, meteen na het eten en ook na een paar maanden vegetarisch dieet. Misschien vallen ons veranderingen op in de kleur en het voorkomen van onze huid, in gevoelens van lichtheid of zwaarte van het lichaam enzovoorts. We kunnen op deze manier experimenteren en zo tot een autonoom besluit komen.
126
Veel mensen die hun aard beginnen te exploreren blijven hangen in de strikken van reïncarnatie. Kunnen we misschien op deze kwestie ingaan?
Wie is het die reïncarneren moet?
Zij zouden antwoorden: de persoon, het mentale.
Ik zou hen willen aanbevelen dat ze vragen: 'Wie is er?'. Wat betekent: 'Wie ben ik?' En uit te vinden of er zo'n wezen is dat eventueel kan reïncarneren. Reïncarnatie is voor de idealist wat doodgaan is voor de materialist. Aan de materialist die vraagt: 'Wat is de dood?' kunnen we de wedervraag stellen: 'Wie is er die dood kan gaan?' Voor de idealist, voor wie het lichaam onderdeel is van het mentale en voor wie het mentale niet noodzakelijkerwijs eindigt wanneer het lichaam sterft, geldt eveneens de vraag: 'Hoe kan ik ontsnappen uit de eindeloze kring van geboorte en dood?' Aan zo iemand kan men de wedervraag stellen: 'Wie is er die het reïncarnatieproces ondergaat?'
Het levende antwoord op deze vraag brengt de zoeker tot het inzicht dat het ego niet meer dan een illusie is. Hij vindt zich dan voorbij de dood en de helse cirkel van dood en wedergeboorte.
Als het verleden niet echt bestaat, wat is dan de aard van het geheugen?
127
Het geheugen bestaat uit registraties van voorbije gebeurtenissen, van objecten. Een herinnering suggereert ons dat wij als bewustzijn aanwezig waren bij een voorbije gebeurtenis. Dezelfde bewuste presentie die getuige was van de voorbije gebeurtenis is nu getuige van de herinnering eraan. In feite bevestigt de herinnering alleen maar de realiteit van het bewustzijn, de onbewogen presentie achter de voorbijgaande aard van wat er gebeurt. Als dat begrepen wordt, wordt het interval tussen de gebeurtenis in het verleden en de herinnering van dit ogenblik als bewustzijn beleefd. Wanneer we ervan overtuigd zijn dat gebeurtenissen bestaan in onafhankelijkheid van het getuigende bewustzijn en daarbij het bewustzijn beschouwen als eigenschap van het lichaamsmentale complex, wordt dit zelfde interval geacht een realiteit te bezitten die losstaat van het bewustzijn. Dit interval noemen we tijd.
Als alleen het heden bestaat, met de gedachten die daarin opkomen, wat betekenen dan herinneringen?
Ze hebben geen absolute betekenis. Tijd en ruimte zijn deel van de schepping van deze illusoire wereld. Men zou evengoed kunnen zeggen dat hun enige betekenis ligt in het vieren van het ultieme.
Maakt daarom het feit dat sommige gedachten opkomen met het label van herinneringen gewoon deel uit van deze gigantische goocheltruc?
Precies, het is zoals u zegt een gigantische goocheltruc, een heel goed bedachte, maar toch een truc. 0 nze dromen zijn ook erg goed bedacht, heel geraffineerd.
128
Dat is waar en in feite hebben we schijnherinneringen in dromen waarvan we bij het ontwaken duidelijk zien dat ze maar in het moment ontstonden en helemaal geen herinneringen waren.
Precies. Tijdens de tijdspan van een droom die vanuit het perspectief van de waaktoestand een paar minuten duurt, kunnen we dromen van gebeurtenissen die zogenaamd twintig jaar geleden in de droom plaatsvonden. Als we ontwaken wordt zichtbaar dat deze voorvallen nooit een echt tijdsraam hebben gehad waarin ze bestaan konden hebben en daarom maar illusies zijn.
Vo�ens de christelijke kerk is armoede een deugd. Bestaat er enig verband tussen rijkdom of armoede en realisatie?
Meister Eckhart, die een christen was, leert ons dat spirituele armoede, echte armoede, vrijheid van het ik-begrip betekent. Deze echte armoede, die uit inzicht ontstaat, bevrijdt ons van gehechtheid. Het ikbegrip met zijn cortège van angsten, begeerten en gehechtheden, is het echte probleem, niet onze materiële bezittingen.
Krishna Menon, een groot leraar van deze visie, heeft taal gedefinieerd als de kunst om gedachten te verbergen en gedachten als de kunst om waarheid te verbergen.
129
Zou u op deze nogal verrassende definities in kunnen gaan?
We zouden een analogie kunnen maken waarin waarheid het naakte lichaam is, denken de eerste laag kleren die het bedekt en woorden een tweede laag die zowel het denken als het lichaam verhult. Natuurlijk lopen we het risico, de verschijningsvorm, de slui�r, aan te zien voor de realiteit, het lichaam. In deze zm kunnen gedachten en woorden onze aandacht van de waarheid afleiden.
Maar er zijn ook gedachten en woorden die onze aandacht op de waarheid richten. Deze woorden en gedachten zijn te vergelijken met de kleren van
.. een
mooie vrouw, die haar lichaam nog aantrekkehjker maken door onze aandacht te vestigen op haar harmonieuze proporties.
Waarheid is vanzelfsprekend altijd tegenwoordig, maar we kunnen zijn aanwezigheid vergeten en dit soort woorden en gedachten herinneren ons op een geschikte manier aan zijn aanwezigheid. Zo zijn de woorden van de leraar: ze verwijzen direct naar waarheid. Zij komen van schoonheid, wijzen naar schoonheid en hebben de kracht om ons mee terug te voeren naar hun bron.
W'llt is de aard van gebondenheid? Wie wordt gebonden? W'llt bindt hem?
De gebondenheid bestaat uit onszelf zien als een gebonden iemand, als een beperkt wezen.
130
Het lijkt voor een luisteraar ongewoon om aan te nemen, te geloven, dat zoiets eenvoudigs - dat een persoon zichzelf als gebonden beschouwt- deze enorme ervaring zou kunnen genereren die we het leven noemen.
Zichzelf als gebonden te zien, wekt het leven niet op. Het leven bezit een eigen leven, het leven is autonoom. Zichzelf te zien als een persoon wekt niets dan ellende op.
Maar laat het leven niet de ervaring van een individu ontstaan dat in een wereld geplaatst is?
Ja, maar onze ervaring, het leven zelf, is geen product van de persoon. De persoon is deel van het tableau. Net als elk ander detail van het tableau kan hij er wel of niet zijn. Men kan vinden dat het tableau er beter uit zou zien als hij er niet was, maar in ieder geval is de persoon niet de maker van het tableau.
W'llarom gebruikt de wijze zijn inzicht niet om op zichtbare wijze te werken ten goede van de mensheid?
Alle wijzen, zonder uitzondering, werken voor het welzijn van de mensheid. Ze maken alleen geen redame voor hun werk. Ze hebben geen behoefte aan andermans dankbaarheid. We weten zelfs niet dat het wijzen zijn. Slechts een paar van hen werken in het openbaar en geven onderricht in de universele waarheid. De wijze heeft de meest effectieve, de krachtigste invloed op de rest van de mensheid. Het hoogte-
131
punt van die invloed is de stille overdracht van de uiteindelijke waarheid. Deze transmissie komt tot stand door de simpele aanwezigheid van de ontwaakte. Hij is als een baken in de nacht, een vlam die met zijn vredige en blijde aanwezigheid de wereld verlicht.
'W'àt zijn, bij het naderen van de waarheid, de betekenis en het doel van overgave?
Mensen denken vaak dat overgave het verzaken van rijkdom, seksualiteit of objecten betekent. Zo'n zelfverloochening is misschien wel nuttig, maar zou misschien ook een hinderpaal kunnen zijn. De echte overgave vindt plaats wanneer we ophouden met onszelf te beschouwen als een afzonderlijk wezen, een ding. Deze verzaking, die op het eerste gezicht van beperkte reikwijdte, zo niet simplistisch lijkt, betekent in feite de uiteindelijke overgave. Zulk een opgeven heeft geen doel. Het komt van een diep inzicht dat onze ware aard, bewustzijn, vrij van alle beperkingen is. Vanuit dit oogpunt, betekent zich overgeven de beperkingen zien voor wat ze zijn: niet meer dan begrippen die ons echte wezen, dat onbegrensd is, overdekken.
Het lijkt voor iemand eenvoudig om iets op te geven, een idee, een stuk bezit of de gelegenheid om iets te ervaren. Dat zijn eenvoudige zaken omdat iemand ze naar believen kan doen. Maar dat iemand zichzelf opgeeft, is van een heel andere orde en allerminst te doen zoals die andere zaken te doen zijn.
132
Natuurlijk kan de persoon zichzelf niet opgeven. De persoon is altijd iets aan het zoeken. De persoon wil iets afruilen ...
Een deal maken?
Een deal maken. De persoon wil rijkdom of iets anders ruilen voor een groter goed, maar kan niet gewoon iets opgeven. Echte overgave komt vanuit liefde, vanuit genade, als er een inzicht bestaat in het allerhoogste. Al het andere wordt betrekkelijk, nog slechts belangrijk als een modaliteit, een aspect van het uiteindelijke. Vanuit dit oogpunt is overgave onze natuurlijke staat, de afwezigheid van een bezitter; her betekent letterlijk het afwijzen van alles, van elk object. Vanuit dit gezichtspunt, is overgave onze ware aard: de afwezigheid van wie dan ook om bezit te nemen van wat dan ook Dat betekent absoluut alles loslaten. Deze overgave evoceert Meester Eekhart waar hij bevestigt dat de 'arme van geest' iemand is die niets heeft, niets wil en niets weet.
Hoe zou u het verschil beschrijven tussen het in levenden lijve luisteren naar de woorden van een wijze en het lezen van zijn geschriften of gezegden? Dat is een probleem van enig belang voor waarheidszoekers die geen toegang tot een wijze hebben of denken dat ze die niet hebben.
Woorden kunnen misleiden. Als woorden van een wijze buiten zijn aanwezigheid worden ontvangen,
133
riskeert de lezer er begrippen van te maken omdat hij geen andere vorm van weten kent. Hij komt uit bij begrippen die subtieler zijn en de waarheid dichter benaderen. Maar in de praktijk is voor een authentieke visie de tegenwoordigheid van een wijze, tenminste in het begin, meestal nodig. In zijn tegenwoordigheid komt begripsvorming tot een einde en wijkt hij voor ervaring. Maar na deze ervaring zal de zoeker, zodra hij de woorden van een wijze leest of zich maar diens tegenwoordigheid herinnert, terug worden gevoerd naar de tijdloze glimp die hij tijdens de eerste ontmoeting kreeg. De woorden slaan niet langer op iets onbekends maar, hoewel hij dit 'iets' in zijn geest niet vatten of visualiseren kan, verwijzen ze naar iets dat hij nu kent als zijn eigen realiteit, zijn intiem beleven.
Hoe komt dat?
Omdat hij het nu weet. Mijn leraar gebruikte het volgende voorbeeld: laten we aannemen dat u nog nooit een mango hebt gegeten. Het woord 'mango' wekt bij u geen suggestie van enige smaak omdat u er nog nooit één heeft geproefd. Als iemand de smaak en de consistentie van mango's beschrijft als lijkend op die van een zoete perzik of van een abrikoos, dan krijgt u een idee van een mango dat misschien preciezer is dan wanneer u zich de mango voorstelt als een wortel, maar hij blijft nog steeds een begrip. Wanneer iemand u, nadat u de echte vrucht geproefd heeft, vraagt of u een mango wilt, weet u alles wat u weten moet.
134
Is het mogelijk om het interval tussen twee gedachten of twee waarnemingen te zien of te kennen en is het, met dat doel voor ogen, mogelijk om dat interval op een of andere manier te verlengen?
Ja. Niet om het als object te zien, maar om het te zijn; om er levend in te zijn. Is het mogelijk om het interval te verlengen? Hier uit zich een misvatting, omdat dit interval niet in de tijd bestaat. Hoe zou het tijdloze langer gemaakt kunnen worden? Deze vraag komt voort uit het verlangen om een plezierige ervaring, een samadhi, langer te maken. Dat is het doel van een yogi wiens zaak het is het ophouden van alle mentale activiteit te bereiken om de vrede te beleven die dit ophouden met zich meebrengt. Zijn probleem is dat hij dan uit die samadhi komt en probeert uit te vinden hoe hij daarin terug kan keren en hem langer kan laten duren. Zo denkend en zo doend, blijft hij een gevangene van de tijd.
Zelfi het begrip interval is hier onjuist. Een opeenvolging van gedachten met hiaten zou een opeenvolging in de tijd inhouden, waaruit het misverstand ontstaat.
Ja, precies.
Het is geen interval
Tijd is de substantie van het mentale, net zoals ruimtetijd de substamie is van het fysieke lichaam en van de wereld. Bezien vanuit het oogpunt van het mentale is deze lacune een interval tussen twee mentaties. Bezien vanuit het oogpunt van het interval zelf, is het
135
de stille achtergrond, onze tijdloze aanwezigheid. Vanuit het oogpunt van de tijd, heeft het een begin en een einde en dus een zogenaamde duur, die leidt tot de vraag over zijn verlenging. Als zich kleedjes en meubelstukken op een vloer bevinden, ziet u op het eerste gezicht voorwerpen met stukjes vloer ertussen, maar bij nader toezien, blijkt dat één vloer alle dingen draagt.
Het bestaan van het interval tussen gedachten wordt vanzelfsprekend door er op te wijzen dat gedachten niet continu zouden kunnen zijn, want anders zouden er geen gedachten zijn, maar was er één lange gedachte. Met andere woorden: elke gedachte heeft een begin en een einde.
Uit het gegeven dat elke gedachte een duur- een begin en een einde- heeft, volgt het besef van een interval Bestaat er een directere manier om het interval te kennen dan vanuit deze redenering?
Ja, want we kunnen het nier kennen door her alleen maar te beredeneren. We kunnen zijn bestaan zo alleen maar inductief aannemelijk maken. Her enige wat we kunnen zeggen is: 'Het is zinnig' of 'Waarom niet?' wat al belangrijk is, omdat het de idee te rusten legt dat er niet zoiets is als puur bewustzijn en het de mogelijkheid opent dat we als gewaarzijn bestaan tussen twee mentaties.
Maar tussen de inductieve beredenering van zijn bestaan en het feitelijk beleven van gewaarzijn te zijn, bestaat evenveel verschil als mssen het plan voor Columbus' reis naar Indië en de ontdekking van Amerika. Deze verheldering door beredenering is nuttig;
136
hij wist de twijfels van de zoeker uit en laat hem open voor de mogelijkheid dat er zich iets bevindt voorbij het mentale.
Dan, tengevolge van de glimp die hij in aanwezigheid van zijn leraar had, is er iets in hem veranderd. Deze intervallen tussen gedachten zijn geen afwezigheid, geen blanco toestand, ze zijn drachtig van onze aanwezigheid. Ze leven, bezitren een onverwachte volheid. Ze zijn wat hij, zonder het te weren, vanuit de grond van zijn wezen echt liefhad ...
l:tlémneer bewustzijn zich aan gene zijde van de tegengestelden bevindt en alles wat we weten zich binnen het vlak van de tegengestelden bevindt, binnen begripsvorming, hoe kunnen we het bewustzijn dan leren kennen?
Het is niet waar om te zeggen dat alles wat we ooit geweten hebben zich binnen het domein van begrippen bevindt. We hebben gewoon het bekende overdekt met een net van begrippen. Het probleem is niet zozeer wat we weten, maar de begrippen die we bezitten over wat we weten. We zouden geen enkele toegang tor de waarheid bezitten als die radicaal van ons gescheiden was. Niets scheidt ons van de waarheid, behalve misschien onze fantasie. Als we ophouden met het projecteren van een onwerkelijke scheiding treffen we onszelf aan als zijnde wat we altijd geweest zijn en waar we altijd geweest zijn en vindt de zogenaamde wereld zijn eigen plek als een verlengstuk van het uiteindelijke.
137
In zekere zin komt deze vraag voort uit de wens dat we bewustzijn willen kennen als een begrip.
We zouden het graag als object willen kennen, zoals we denken dar we de wereld, ons lichaam of onze gedachten kennen. In feite is dat niet zo, omdat er geen voorwerpen zijn. Er is alleen maar een continuüm van bewustzijn, er is maar één ding.
Heeft kunst een functie in het dagelijks leven of bij de navolging van de waarheid?
Kunst verwijst naar schoonheid, kunst spreekt tot ons over schoonheid. Schoonheid, waarheid en liefde zijn één en hetzelfde, ze zijn attributen van het uiteindelijke. Dus verwijst kunst naar het uiteindelijke, dat is haar functie.
Hoe doet kunst dat? Hoe kunnen voorwerpen, een schilderij of een boek, verwijzen naar het ultieme? Verwijzen andere voorwerpen niet naar het ultieme?
Krachtens zijn aard verwijst elk voorwerp naar het ultieme, maar het ultieme te laten zien is niet de functie van alle voorwerpen. Anders dan de meeste voorwerpen verwijst een kunstwerk direct naar schoonheid, specifiek, om zo te zeggen met opzet. Het gebruikt de vijf zintulgen als voertuig: het gehoor in het geval van muziek, het gezichtsvermogen in het geval van de plastische kunsten. Hoewel men zou kunnen tegenwerpen dat een kunstwerk in feite alle
138
vijf zintuigen inschakelt, dat er ritme is in een schilderij en kleur in een concert. Een kunstwerk is een fysiek, zintuiglijk voorwerp dat het vermogen heeft om de kijker of de luisteraar naar het ultieme te brengen.
Echte kunst komt van het ultieme, van een onzegbaar visioen. Naruurlijk zijn er technische vaardigheden nodig om dit visioen naar fysieke vorm over te brengen, om her te vertalen in de taal der zintuigen. Wanneer we ernaar luisteren of als we het zien, gaan we in omgekeerde volgorde door de diverse stadia. Teruggaand van de zintuiglijke boodschap stijgen we op naar de oorspronkelijke subtiele intuïtie en vandaar terug naar de schoonheid waar we alleen worden gelaten in onze heerlijkheid.
139
8
Er bestaat niets dat hij niet is
U:lát is verlichting?
Verlichting is het ervaren van onze ware aard. Een ervaren dat mogelijk wordt gemaakt door een diep inzicht in wat we niet zijn. Evenmin als het nodig is om een kaars op te steken als de gordijnen zijn opengedaan en de kamer in zonlicht baadt, is er nog een laatste handeling nodig wanneer de identificatie met wat we niet zijn is vervlogen want onze ware aard straalt dan in zijn eeuwige glorie.
Is verlichting dus: het idee laten vallen dat we iets zijn?
Ja. Het is zich tijdloos bewustzijn te weten, vrij van identificatie met enige gedachte of gevoel van beperking. Vanuit het gezichtspunt van de persoon, vanuit een relatief gezichtspunt, is dat een hypothetische gebeurtenis, verankerd in ruimte en tijd, maar dan is er sprake van een misverstand. Vanuit het gezichtspunt van het licht is er alleen maar licht: er was nooit en er zal nooit iets anders zijn dan licht. Dat licht is voorbij de tijd.
141
Dat lijkt een paradox te zijn, omdat wat u zegt duidelijk impliceert dat er niet zo iets zou kunnen bestaan als een verlicht persoon. Dat zou een innerlijke tegenspraak betekenen.
Precies.
Toch heb ik de indruk dat sommige individuen verlicht zijn en andere niet. Is het verkeerd dat zo te zien?
Natuurlijk! Zolang u zichzelf als een persoon opvat, ziet u overal personen; sommigen mooi, anderen niet; sommigen verlicht, anderen niet. Wanneer u zich gerealiseerd hebt dat u het Zelf bent, ziet u overal het Zelf en niets dan het ZelE Met andere woorden, zolang de leerling zichzelf ziet als een leerling, als een persoonlijk wezen, projecteert hij ook een persoonlijk wezen op zijn leraar. Wanneer hij beseft dat hij en zijn leraar één zijn, is er niet langer een leerling, is er niet langer een leraar maar er is alléén nog eerbiedige vriendschap, gedeelde vreugde. Verlichting op te vatten als een evenement in de tijd is een obstakel voor verlichting. Op de vraag: 'Wanneer zal ik de waarheid realiseren?' antwoordde de wijze Atmananda (Krishna Menon): 'Als her wanneer ophoudt.'
Te bevestigen dat de wereld en ons lichaam maar illusies zijn, betekent een schok voor de meeste westerse denkers. Zouden we dit punt misschien nader kunnen onderzoeken?
142
Laten we allereerst begrijpen dat vanuit het oogpunt van het geruigende bewustzijn het lichaam een materieel object is, net als elk ander. Net als de rest van de wereld zoals we die in feite kennen, bestaat het uit zintuiglijke gewaarwordingen.
Maar het is niet helemaal juist te zeggen dat het lichaam, net als elk ander voorwerp, gemaakt is van sensaties. Die andere voorwerpen bestaan uit materie die zich aan ons toont via de zintuigen, het mentale complex en gewaarzijn.
Ja, dan toont de wereld zich in zijn illusoire gedaante. Wanneer we zeggen dat de wereld gemaakt is uit materie, definiëren we de wereld niet meer als de wereld die we kennen, maar als een concept. We vervangen een onloochenbaar feit, onze zintuiglijke ervaring van de wereld, door de onverifieerbare hypothese van een buitenwereld die onafhankelijk van het bewustzijn zou bestaan.
In feite door een begrip van materie, dat niet alleen maar onbekend is, maar ook in beginsel onkenbaar.
Zelfs voorafgaand aan het begrip materie, dar een concept voor de fysicus is, is er het impliciete besef dat er een buitenwereld is die onafhankelijk van gewaarzijn bestaat, die zelfs bestaat als hij niet wordt waargenomen.
ja, en de theorie van de materie is een formele begripsvorming van dit impliciet begrijpen.
143
Het is een verfijning, een wetenschappelijke theorie die gebruikmaakt van het vóór-wetenschappelijk concept van een buitenwereld.
U zegt dat zo'n besef van een buitenwereld die ongezien bestaat- of in modernere termen, een wereld gemaakt van materie - het begin is van de illusie, daar waar het voor een westerse denker het begin is van het realiteitsbesef
Het is misschien het begin van het realiteitsbesef, maar niet van de realiteitsbelevenis. We hebben het besef van een buitenwereld helemaal niet nodig om te weten dat we zijn en te weten dat er 'eerder wel iets is dan niets', zoals Heidegger zou zeggen. Realiteit is her oerfeit, begrippen zijn secundair. Andersom denken, zelfs impliciet of uit nonchalance, is een grote vergissing. In dit geval schept een idee een illusoire werkelijkheid. Zelfs dit verkeerde idee in het mentale van de denker is het levende bewijs van realiteit, omdat er iets is in plaats van niets of, Parmenides aanhalend: 'Zijn is en niet zijn, is niet'. Vanuit dit perspectief is alles realiteit en elk object is gezien in zijn eenheid, zonder het idee van een subject dat een object ziet.
Dus, niet gezien als een object.
Niet als een object. In de woorden van de soefi's van de School van Eenheid: 'Er is niets wat Hij niet is'. Alles is één en hetzelfde ding.
\%arom is het vaste geloof in een buitenwereld zo wijdverbreid en hardnekkig? \\láarom zijn zo weinig mensen in staat om het zelfs ernstig te betwijfelen?
144
Het 'waarom' leidt ons a( Te weten waarom er zo weinig mensen zijn die er anders over denken, brengt ons geen millimeter dichter bij de waarheid. De echte vraag is: 'Is er zonder gewaarzijn een wereld?'. Als iemand beweert dat er daarbuiten zo'n realiteit is die onafhankelijk van bewustzijn bestaat, dan is de bewijslast aan hem of haar.
Vó�ens de psychoanalytische theorie is de functie van het ego ons in contact te brengen met de externe realiteit. 1% hebben gezien dat er geen dergelijke realiteit bestaat. Wát overkomt een ego dat zo gedefinieerd is?
Deze definitie van het ego verliest zijn betekenis. Ik wu het ego willen definiëren als een concept dat omstaat uit de 'ik ben' ervaring, puur zijn, wnder attributen, de absolute zekerheid die we hebben dat we bestaan. Wanneer ik deze ervaring onder woorden breng, noem ik hem 'ik' of 'ik ben'. Er is niets mis met her zuivere concept 'ik ben'. Het ego komt eraan te pas zodra ik zeg: 'Ik ben dit of dat, ik ben een man of een vrouw', enzovoorts. Het 'dit of dat' legt een beperking op iets dat tot nu toe onbegrensd was. De eerste stap was het creëren van het concept 'ik ben' dat rechtstreeks verwijst naar onze diepste ervaring. Zolang er geen sprake is van een toevoegsel aan dit concept- zoals 'ik ben een man, een vrouw, ik ben gelukkig, ongelukkig' enzovoorts - kan dit concept zichzelf niet handhaven en brengt het ons terug naar de 'ik ben' ervaring.
Dus verschijnt het concept binnen gewaarzijn ...
145
Het verwijst ook naar gewaarzijn, naar de realiteit. Het komt voort uit de realiteit en voert ons naar de realiteit terug. We blijven om w te zeggen thuis. Maar zodra we zeggen: 'Ik ben dit of dat' creëren we een splitsing in de realiteit.
Tussen het ik en het niet ik?
Precies, want als ik 'dit' ben, dan ben ik niet 'dit niet'. Er is dan iets dat ik niet ben. Ik heb een begrenzing toegekend, een contour om mijn zijn aangebracht. Het ego is deze contour. Het definieert twee gescheiden domeinen, dualiteit scheppend.
Is het ik dus het eerste onderscheid waar alle andere uit ontstaan?
Precies. Dit onderscheid, het ik, de dualiserende gedachte die in het geheel niet gefundeerd is, creëert meervoudigheid. Het is een ruimere definitie van het ik dan de deling in de waarnemer en het waargenomene die één van zijn modaliteiten is.
Het komt me voor dat het ik definiëren zoals u dat gedaan hebt, tegelijkertijd de wereld definieert.
Absoluut, het lichaamsmentale complex en de wereld zijn keerzijden van dezelfde munt, kunstmatig door dezelfde dualiserende gedachte geschapen uit wat eenheid was, en nog steeds is.
146
Hoe kun je weten, dat een gevoeld verlangen om de waarheid te kennen, niet nog steeds een poging van het ego is om zich blijvend veilig te stellen?
Een echt verlangen naar het absolute, naar het onpersoonlijke, komt niet van het ego. We voelen in ons een oprecht engagement dat ons hele leven aangaar. Zo'n verlangen beperkt zich niet tot ons intellectuele leven, maar manifesteert zich in al ons dagelijks handelen en besluiten: het soort beroep dat we uitoefenen, de manier waarop we omgaan met onze kinderen, man, vrouw, vrienden, enzovoorts. Het heeft een diepe invloed op ons. Onze eigen echtheid, onze eigen ernst en de kwaliteit van ons verlangen, zijn ons heel goed bekend.
Ik had vragen over de andere mogelijkheid: die van een intellectueel streven dat in laatste instantie door het ego wordt getoonzet en die het grootste deel van ons leven in beslag neemt. Men kan zijn helderste uren doorbrengen met de studie van dit onderwerp uit eenvoudige academische belangstelling.
Wat telt is hun motivering. Wanneer hun motivering het absolute is, is er echtheid. Wanneer men als specialist in non-dualisme erkenning wekt, geld wil verdienen of door anderen bewonderd wil worden en dergelijke, als er een persoonlijk motief geldt, is er geen ernst. Voor een minnaar van de waarheid is er maar één motivering, de waarheid zelf. Deze motive
ring komt niet van het ego. Waarheid verpulvert her ego; hoe kon het ego naar zijn eigen vernietiging verlangen?
147
Het mentale komt op in gewaarzijn, maar op één of andere manier handelt gewaarzijn door het mentale heen. Zou u deze wederzijdse afhankelijkheid kunnen verhelderen?
Het mentale is een begrip dat, net als elk ander begrip, verwijst naar andere begrippen of waarnemingen. In uw vraag ziet men het mentale als container van alle mentaties. Het mentale is geen orgaan als de hersens, het wordt niet waargenomen, het is slechts een begrip. Dus is er geen memaal complex, er is alleen een begrip van een mentaal complex. Wat blijft er dan over? Eenvoudigweg gedachten en waarnemingen of menraties. Een mentatie komt uit gewaarzijn op en lost vroeger of later weer in gewaarzijn op. Dus is elke mematie gewaarzijn, net zoals een gouden ring, die uit goud ontstaat en later weer tot goud wordt omgesmolten en in feite altijd alleen maar goud is. Dus is er alleen maar gewaarzijn.
Het interval tussen ontstaan en oplossing is een schijnbaar aannemen van een vorm.
U kunt het nog gewaarzijn met een object noemen, met een vorm of een begrip, maar het blijft nog steeds gewaarzijn. Er is maar één ding: gewaarzijn. Waar is uw vraag gebleven?
148
�t zou u zeggen tegen hen die uw perspectief ofwel te theoretisch, of te moeilijk vinden om in de omstandigheden van hun dagelijks leven toe te passen?
Dit perspectief is het minst theoretische dat denkbaar is. T heoretisch berekent gebaseerd op begrippen. Non-dualisme is een totaal agnosticisme en dus is her radicaal ontheoretisch. Omdat de non-dualistische wijze geen belangstelling heeft voor welke theorie dan ook, is zijn uitgangspunt in hoge mate praktisch. Diegenen die geconditioneerd zijn om in termen van begrippen te begrijpen - in objectieve termen, zich bewegend van begrip naar begrip- falen in hun wanhopig pogen een concept te vinden om zich aan vast te klampen en schrijven dan hun falen toe aan de complexiteit - of het theoretische karakter- van het nondualisme. Het enige obstakel bevindt zich in hun eigen geloofsovertuigingen, theorieën en gewoonten die hen ervan weerhouden om een directe ervaring van hun eigen ware aard te ondergaan.
W ie niet al de verschillende argumenten begrijpt die de instructeur gebruikt om dit perspectief uiteen te zetten, moet zich geen zorgen maken, omdat ze alle één kant, één facet van dezelfde waarheid zijn. Elk van deze paden leidt naar het uiteindelijke, men hoeft er maar één van te nemen om daar te komen en daar te blijven. Naargelang u zich in de enkelvoudige waarheid vestigt, krijgen, te zijner tijd, alle vragen hun laatste antwoord. Van de bergtop zien we, neerkijkend in de dalen, alle paden naar de top leiden. Het ene dat wij gevolgd hebben en ook de vele andere die we hadden kunnen nemen. Terug op het oorspronkelijke punt kan het misschien van belang zijn om op
149
te merken dat een theoretische benadering nooit leidt tot een bevredigend antwoord op enige vraag. Op de vraag: 'Waarom A?', antwoordt de theoreticus: 'Vanwege B', waarna de vraag: 'Waarom B?' komt, waarop hij antwoordt: 'Vanwege C', enzovoorts. Hij blijft gevangen in de eindloze regressie van de causaliteit.
Het is duidelijk dat ze, door aan te nemen dat dit perspectief gebaseerd is op theoretische veronderstellingen, een fout maken. Maar hebben ze een fout gemaakt door te denken dat het erg moeilijk is? Het lijkt helemaal niet eenvoudig om aan begrippen te ontstijgen.
Het is erg moeilijk, in feite is het voor het ego onmogelijk om op het niveau van de geest een helder besef van dit perspectief te hebben. Maar het is makkelijk om dit besef uit het hart te krijgen. Dus zou ik hen zeggen: 'Laat uw hart uw leidsman zijn. Alles wat u een flits van vreugdevol inzicht geeft: behoud het, houd het in ere. Begint u niet van de negatieve kant, van de 'ik snap het niet' kant. Begint u met wat u begrijpt, met wat u blij maakt. Het is niet nodig om alles te begrijpen, omdat er maar één ding te begrijpen is: uw permanente binnenste kern. Alléén u kunt u begrijpen, alléén u kunt u zijn. U kunt u niet zien, u kunt u niet denken, want u bent u'. Is het niet eenvoudig?
�t u zegt is, inderdaad, heel eenvoudig. Levensomstandigheden zijn echter allerminst eenvoudig. Ze vertakken zich razendsnel zijn moeilijk en ingewikkeld. Hoe volgt u uw hart temidden van dat alles?
In dat geval is niet wat ik zeg niet eenvoudig ...
150
Neen, het is hun dagelijkse ervaring.
De ideeën die ze over de wereld en zichzelf hebben zijn niet eenvoudig. Het non-duale perspectief moet uitgelegd worden in hun eigen termen, in intellectuele termen aan de intellectueel, in termen van schoonheid aan de artiest, enzovoorts. Wanneer de instructeur op deze wijze een brug geslagen heeft om op hun eigen niveau met hen te communiceren, zal hij hen ten langen leste naar eenvoud terugvoeren. Maar de zuivere ziel, de serieuze zoeker, voelt deze eenvoud rechtstreeks in zijn hart, bijna meteen, zonder enige behoefte aan lang geredeneer.
�t is meditatie?
Meditatie is onze natuurlijke staat, wat we spontaan zijn, wat we altijd geweest zijn en voorgoed zullen blijven. Ontdaan van dualiteit, van de door het ikconcept opgewekte fragmentatie is het zuiver zijn, zuiver gewaarzijn, zuiver geluk.
Dit verschilt fundamenteel van de gangbare manier waarop het woord meditatie gebruikt wordt. Dat wordt gebruikt om een soort techniek of proces aan te duiden waardoor we die uiteindelijke aard kunnen bereiken. Maar u zegt dat het onze ultieme aard is.
Wie is er om iets te kunnen bereiken en hoe zouden we op enige manier kunnen bereiken wat we al zijn? Elke dynamiek houdt ons in slavernij, in de ketenen
151
van de tijd, stelt het moment van onze bevrijding uit naar een tijdstip in de nabije of verre toekomst en maakt een voorwerp van wat we al zijn: het eeuwige subject. Elke inspanning om onze uiteindelijke aard te bereiken moet falen. Hij laat ons misschien achter in een aangename toestand, een samadhi, maar omdat deze belevenis in de tijd een begin heeft, zal hij ook in de tijd eindigen.
Neemt meditatie dan geen tijd, speelt hij zich niet af in tijd, maar is hij veeleer eeuwig aanwezig?
Onze ware aard is permanent. Hij kan en zal ons roepen op elk moment in ons dagelijks leven. Het is belangrijk er beschikbaar voor te blijven en te reageren met ons hele wezen. Er zijn bevoorrechte momenten waarop deze uitnodiging met meer kracht gevoeld wordt. Bijvoorbeeld 's ochtends als we wakker worden, 's avonds voor het slapen gaan, nadat een taak volbracht is, wanneer een angst of een begeerte eindigt, wanneer we verbaasd zijn en onszelf buiten het platgetreden pad bevinden. We moeten deze kostbare momenten goed benutten, vooral de overgangen tussen slapen en waken. Als ons dan geen dwingende taak bezighoudt, kunnen we deze momenten volledig beleven, zonder dynamiek, open blijvend voor onze gedachten en onze lichaamssensaties. Genietend van onze vrijheid en van de nabije aanwezigheid: de vrede van de diepe slaap.
Het verwelkomen van onze gedachten en sensaties moet geen dril of gewoonte worden. Dat zou de frisheid, de spontaniteit van deze momenten doden. Als een minnaar moeten we klaar staan om het min-
152
ste teken van de beminde te beantwoorden, wetend dat we niets kunnen doen om deze uitnodiging te bewerkstelligen, omdat hij van genade komt. Zo blijven we in onze onschuld, zonder enige bedoeling, niets te verliezen en niets te winnen hebbend in het spel van het leven.
Deze houding van openheid kan verkeerd verstaan worden door de buitenstaander die, zijn eigen begrippen projecterend, kan denken dat een persoon esoterische oefeningen doet om één of ander mystiek doel te bereiken. In feite is er niemand, wordt er niets gedé'Wl en is er geen doel.
Zouden we in kunnen gaan op het verschil tussen de geleidelijke en de rechtstreekse benaderingen van de waarheid?
De geleidelijke benadering is gebaseerd op de veronderstelling dat we de waarheid niet zijn en dat we hem kunnen bereiken. Dat iets, wat niet de waarheid is, de waarheid kan bereiken, zichzelf geleidelijk in waarheid kan veranderen, dat er binnen de tijd vooruitgang kan
worden geboekt naar het tijdloze. Omdat de uiteindelijke waarheid onze ware aard is, gewaarzijn, kunnen we niet reizen naar wat we al zijn. Elke stap in welke richting ook, brengt ons verder weg.
Ongetwijfeld kan het geleidelijke pad alléén gevolgd worden door een individueel wezen dat, beter en beter wordend, zichzelf reinigend, zichzelf verzwakkend, stap voor stap dichterbij het doel zou komen. Dat is natuurlijk een streek van het ego.
153
Dat lijkt op het soort vooruitgang dat we ervaren wanneer we feitelijke informatie of vaardigheden leren op andere gebieden. Maar wanneer u nauwkeuriger toeziet, is
de pretentie die van een heel langzame, zorgvuldige, opzettelijke zelfmoord van het ik, die ik als absurd beschouw.
Ja, vanuit het oogpunt van het ik is her een gang naar zijn eigen dood. Het ego kan geluk alléén objectief begrijpen als een toestand die in de toekomst te bereiken valt.
Zou u willen zeggen dat, geconfronteerd met een echte opwelling of aandrift naar waarheid, één van de meest effectieve verdedigingen van het ego erin bestaat dat als opdracht te aanvaarden, maar eigenlijk zijn bestaan verlengt door een uiterst langzame gang naar de waarheid, een langzame zelfmoord, voor te wenden?
Precies, een echte glimp van het uiteindelijke raakt de hele individualiteit van de weker en brengt meer helderheid, ernst en onthechting teweeg. Zulk een daad van genade gaar het ego te boven. Tijdens deze tijdloze ervaring was het ego er niet. Het ego probeert na het voorval - dodelijk verwond en wanhopig vechtend om te overleven - ons opnieuw te grazen te nemen door voor re wenden dat het de veroorzaker van de glimp was en probeert met de eer re gaan strijken. In waarheid is de enige echte dienst die het ego ons bewijzen kan, ons met rust te laten.
Om al deze redenen is een geleidelijk pad gedoemd te mislukken. Oe enige handelende instantie in deze aangelegenheid is het uiteindelijke dat de zoeker naar zijn echte Zelf trekt.
154
Het directe pad baseert zich op het inzicht dat ieder geleidelijk pad tot mislukken gedoemd is. Dan wordt het mentale stil omdat het nergens meer heen kan. Deze stilte, in afwezigheid van het ego, betekent openstaan voor het onbekende, voor de genade.
Kan bewustzijn of gewaarzijn ooit sterven?
Uw vraag komt neer op: 'Kan het leven sterven?'
ja, en de bron van deze vraag, het alledaagse inzicht, zou zeggen: Ja, levende dingen gaan dood, het leven kan uitgedoofd worden. '
Dingen gaan dood. Dus is de vraag 'Kan gewaarzijn een ding, een object zijn?'
Kan het een eigenschap van een object zijn?
Kunnen we gewaarzijn net zo waarnemen als we een object waarnemen? Kan gewaarzijn, de uiteindelijke waarnemer van alle mentaties, als een mentatie worden waargenomen?
Natuurlijk is dat absurd, want dan zou er nog een waarnemer moeten zijn.
Ja, en het zou niet de uiteindelijke waarnemer zijn. Dus, wat we in de diepte zijn, wat we voelen re zijn, is de uiteindelijke waarnemer. We zouden niet voldaan zijn wanneer we ons vereenzelvigen met iets
155
betrekkelijks, iets objectiefs. We zouden ons niet met onze handen vereenzelvigen. We zijn ervan overtuigd dat we, zelfs wanneer we onze hand verliezen, bliJ�en wat we tevoren waren. De hand en de sensaties die hij gaf, hebben het toneel verlaten, maar de ziener van het toneel heeft geen verandering ondergaan ·
Dus de ziener van de levende hand en de ziener van de dode hand is onveranderlijk?
Ja, de dode hand wordt niet meer waargenomen. Dus, op dezelfde manier zoals we ons nier zouden vereenzelvigen met onze hand, wordt her, terwijl we teruggaan naar de uiteindelijke waarnemer, (wat een diep begrijpen vereist, een grondig onderzoek) op zeker tijdstip duidelijk dat het lichaam in zijn geheel een waargenomen object is en houden we op ons ermee te vereenzelvigen. Onze gedachten worden ook waargenomen en we houden op ons ermee te identificeren en we beseffen dat wat we werkelijk zijn, gewaarzijn is. We gaan alle identificaties voorbij en identificeren ons met het leven zelf, met de bewuste presentie. Op dat niveau verschijnt alles in het leven, verdwijnt het in het leven en is het leven zelf het uiteindelijke beginsel waar al het andere vanaf hangt. Zelfs de zogenaamde geboorte, het bestaan en de dood hangen ervan af. Elke verschijning, verdwijning of verandering, ondenen hun schijnbare werkelijkheid aan deze eeuwige presentie: het leven, gewaarzijn.
Is de droomloze slaap een sleutel tot het ultieme?
156
Een leegte is een object, de afvvezigheid van alle objecten is nog steeds een object. Wanneer het wakende wezen gedurende de waaktoestand nadenkt over diepe slaap, projecteert het de notie van een leegte omdat er tijdens de diepe slaap geen objecten zijn en omdat kennis van objecten het enige soort kennis is dat de wakkere persoon ter beschikking staat. Daarom is de toestand van leegte geen feit, maar een overdekking die tijdens de waaktoestand optreedt. De eigenlijke ervaring van diepe slaap gaat het begrip van de wakende persoon te boven. Om diepe slaap te kunnen begrijpen moet deze overdekking ook tot een einde komen. Dan laat diepe slaap zich kennen als de tijdloze achtergrond, onze ware aard. Dezelfde niet-toestand is ook aanwezig tussen mentaties. Als we wakker worden, zijn we nog doordrongen van de frisheid, de vrede en het geluk van de diepe slaap. Voordat we in slaap vallen, voelen we de uitnodiging die ons terugbrengt naar ons echte thuis. In tegenstelling tot de waak- en de droomtoestand, is de diepe slaap geen toestand. Hij is veeleer de achtergrond van alle toestanden.
Laat ons, om een vergelijking te gebruiken, kijken naar gezichten die zijn gebeeldhouwd in een bas-reliëf. De gezichten komen overeen met de eoestanden en de steen correspondeert met diepe slaap. Onze aandacht wordt eerst getrokken door de gezichten. We zien hen alléén. Als we opletrender kijken, merken we de steen om, en tussen de gezichten op, daar waar er geen beeldhouwwerk is. Net zo, bieden diepe slaap en de intervallen tussen mentaties ons de gelegenheid om wakker te worden voor de bewuste presentie. Als we vervolgens opnieuw naar de uitgehakte gezichten
157
kijken, zien we wat ze werkelijk zijn: steen. Deze kennis weerhoudt ons niet om de gezichten re zien, maar tenslotte is er alléén maar steen. Net zo, als we de achtergrond, de onderlaag gezien hebben- en wanneer ik het woord 'zien' gebruik, bedoel ik natuurlijk nier dat we her met onze ogen zien, maar veeleer dat her substraat zichzelf ziet - wanneer de objecten opnieuw oprijzen, worden ze ditmaal gezien als wat ze zijn: gewaarzijn. Er zijn geen objecten, er is alléén maar gewaarzijn.
Vanwege zijn omhullend vermogen is diepe slaap voor het perspectief waarvoor we ons hier interesseren van het hoogste belang. Eenmaal ervaren, blijft dit levende inzicht - het besef van de aanwezigheid van de achtergrond- ons altijd bij. Tijdens de waaktoestand en de droomtoestand voelen we de continuïteit van de diepe slaap. Omdat de identificatie met een wakend of dromend subject niet meer bestaar, zou men kunnen zeggen dat er nier langer sprake is van slaap; de gewaarzijnskwaliteit van de waaktoestand fuseert met de stilte van de diepe slaap. Deze niet-ervaring wordt in de Bhagavad Gita aldus beschreven:'Wat dag is voor de blinde, is nacht voor de ziener, wat dag is voor de ziener, is nacht voor de blinde.'
Wakker te zijn in de slaap en te slapen in de waaktoestand.
Ja. De wijze die de drie toestanden negeert, kiest zijn plaats in de realiteit, terwijl de onwetende die zich van zijn ware aard niet bewust is, zijn plaats kiest in de illusoire waaktoestand.
158
Wimneer de diepe slaap een terugkeer naar het echte zelf betekent, waarom herinneren we om daar dan niets van?
We hebben geen herinneringen aan deze niet-ervaring. In deze zin zijn we hem vergeten. Evenwel is bewustzijn, gewaar van zichzelf, in diepe slaap nog aanwezig. Wanneer we wakker worden, zijn de vrede en het gevoel van continuïteit van het bewustzijn nog aanwezig. In die zin hebben we het niet vergeten. Er is geen verleden, er is geen toekomst. Er is alleen maar hier en nu, alléén onmiddellijkheid. Ieder 'daar' ieder 'toen' legt slechts de fundering voor deze grootscheepse illusie waarin er een verleden, heden en toekomst lijkt te zijn.
Als dit eenmaal gezien is, als men eenmaal tot dit inzicht is gekomen, hoe wordt het dan in het dagelijks leven toegepast?
Het past zichzelf toe omdat er niemand is om het toe te passen. Het past zichzelf net zo toe als de zon die opkomt of de wind die ruist in de bladeren, zonder onze tussenkomst. Net zoals een plant groeit en ons hart klopt.
159
9
Het wondere spel van het tijdloze nu
De 14atste tijd is de verhouding van leraar tot discipel één van mijn grootste dilemma's. Een vriend van me zegt met nadruk: 'Geef nooit je recht op om vragen te stellen. ' Anderen denken dat 'overgave' het ideaal is.
Uw vriend heeft gelijk. Hoe kunt u zich geheel overgeven als u nog twijfels hebt? Zo'n overgave zou niet natuurlijk zijn, maar veeleer een soort inspanning om uw eigen begrippen op te geven en door nieuwe te vervangen: die van uw leraar. Dat zou een overgave zijn aan deze nieuwe concepten, niet aan de waarheid. De waarheid is geen begrip. Hij is uw levende realiteit, hij is absolute vrijheid van alle begrippen. U kunt hem nooit in een kooi zetten, zelfs niet in de gouden kooi van de woorden van uw leraar. Alles wat u doen kunt met de uitspraken van uw leraar, is ze in overweging nemen. Als uw leraar authentiek is, zullen zijn woorden de kracht hebben om uw twijfels geleidelijk uit te wissen. Het ernstig in overweging nemen van de woorden van uw leraar betekent al volmaakte overgave. Dat is het beste wat u doen kunt. Laat het aan hem over om het werk voor u te doen. Een echte leraar zal uw vragen altijd verwelkomen,
161
tenminste totdat u uit de eerste hand kennis hebt gemaakt met uw ware aard. Daarna kan hij verkiezen om uw vragen te beantwoorden wanneer hij vindt dat het op zijn plaats is om dat te doen. Hij kan u bijvoorbeeld helpen om uw inzicht in het spirituele perspectief toe te passen op een praktisch levensprobleem, of misschien u eenvoudigweg hier en nu herinneren aan de waarheid die u al geschouwd hebt. In beide gevallen zal uw vraag een antwoord binnen u vinden.
'Wàarom voer ik dit gesprek met u?
Het antwoord op deze vraag moet u in uzelf zoeken. Wat is uw drijfveer? Misschien een gevoel van gemis, onvolledigheid, onvoldaanheid? Een verlangen om tot inzicht te komen?
Op dit moment is het een verlangen om te begrijpen. Heb ik dit gesprek met u nodig om tot inzicht te komen of is het mogelijk om precies ditzelfde gesprek met mezelf te voeren? Als ik ditzelfde gesprek met mezelf kan voeren, hoe pak ik dat dan aan?
Om tot inzicht te komen móét u dit gesprek met uzelf voeren. Ik kan niet voor u tot inzicht komen. Wanneer u dorst hebt en iemand u vertelt waar er een bron is, moet u nog altijd naar de bron gaan en drinken om uw dorst te lessen. Maar de informatie heeft u tijd en moeite bespaard.
Dit gesprek met uzelf voeren betekent met uw vraag leven en het stellen van uw vraag te verwelko-
162
men, telkens wanneer hij zich aan u voordoet. In de loop van tijd zal de formulering van uw vraag veranderen, meer en meer subtiel worden naargelang uw inzicht toeneemt en u zult merken dar op zeker moment uw vraag in u verdwijnt en u achredaar in uw vrijheid en onschuld.
�et ik iets niet dat u wel weet? Weet u méér dan ik? Is
er iets daarbuiten of in mezelf dat ik moet kennen? 'Wàarom is dit gezoek er? Wie is er op zoek? Op zoek naar wat, naar meer kennis? 'Wàt zal er een eind maken aan mijn gezoek?
War bedoelt u met 'kennen?' Wanneer u ermee opgespaarde kennis in het geheugen bedoelt of vaardigheden die u vroeger geleerd hebt, weet ik wel zeker dat er veel dingen zijn die u wel en ik niet weer en, omgekeerd, dingen die ik weet en u niet. Maar u bedoelt natuurlijk een ander soort kennis wanneer u deze vragen stelt.
Is er een ander soort kennis?
Er is relatieve, objeccieve kennis en er is absolute kennis: kennis in identiteit. Relatieve kennis is wat we bedoelen wanneer we zeggen: 'Ik ken deze man, ik kan pianospelen' enzovoorts. De meeste mensen zijn zich niet bewust van de andere soort kennis - kennis door identiteit- ondanks het feit dat die ten grondslag ligt aan alles dat ze weten. Het feit dat u bestaat, is voor u een absolute zekerheid. Wanneer u zich verdiept in de bron van deze zekerheid, zult u vinden dat die niet gebaseerd is op enige van de zes zintuigen
163
die de instrumenten van de relatieve kennis zijn. De zekerheid die u aan deze absolute kennis ontleent, is totaal, terwijl daarentegen elk feit dat met de zintuigen van de relatieve kennis wordt vastgesteld, kan worden aangevochten. De ervaring van liefde, de ervaring van schoonheid en de gelukservaring zijn andere voorbeelden van kennis in identiteit. Als u zich eenmaal van dit nieuwe soort kennis bewust bent geworden, keert u er meer en meer naar terug, totdat u er in gevestigd raakt.
Toch kunt u de volgende vraag stellen: 'Bezit Francis een soort hoger mentaal complex dat ik niet heb, dat hem toegang verschaft tot een soort mysterieuze kennis die voor mij verborgen blijft? Heeft hij iets dat ik niet heb?' Mijn antwoord is: 'Beslist niet. Net als ik hebt u alles wat u nodig hebt om volmaakt gelukkig te zijn. Als dat zo is, waarin ligt dan het verschil tussen ons tweeën? Het enige alternatief is, dat u iets hebt wat ik niet heb. Wat is dat dan?'
Uw oorspronkelijke vraag laat iets doorschemeren. Er is zoeken in u, niet in mij. Wat zegt ons het feit dat u op zoek bent? Het zegt ons dat u op één of andere manier gelooft dat er zich ergens daarbuiten iets bevindt wat u nog niet bezit en waarvan het bezit misschien aan uw gezoek een eind zou kunnen maken. Waarom ben ik niet op zoek? Omdat ik vrij ben van het geloof dat er zich ergens daarbuiten iets bevindt dat onafhankelijk bestaat van dit gewaarzijn, waarvan ik zo evident weet dat ik dat ben. En omdat ik niet geloof dat er zich ergens daarbinnen iets bijzonders bevindt, zoals een lijf of een mentaal complex waarvan ik erken dat ik dat ben. Omdat ik niets in het bijzonder ben en omdat er niets is buiten wat ik
164
zo vanzelfsprekend ben, ben ik alles. Als ik alles ben, bestaat er niets om naar te zoeken. Daarom ligt het verschil hierin: U hebt enkele overtuigingen over wat u wel of niet bent of over wat u wel of niet bezit, terwijl ik zulke overtuigingen niet heb en me in plaats daarvan houd bij wat ik werkelijk voel te zijn; het wondere spel van het tijdloze nu.
Omdat er niemand bestaat die binnen mij op zoek is, blijft de vraag: 'Wie is er op zoek?' zoals eerder opgemerkt, aan u om te beantwoorden. Deze vraag is de beste vraag die u ooit aan een onderzoek zou kunnen onderwerpen en hij zal u naar het einde van de reis voeren, op voorwaarde dat uw verlangen naar de waarheid echt en ernstig is.
Verdere accumulatie van kennis en vaardigheden zal beslist geen eind aan deze zoektocht maken, omdat dit speuren niet gaat over het leren, maar over het afleren van deze ophoping van begrippen, overtuigingen en gewoonten die ons ervan weerhouden de spontaniteit, eenvoud en blijdschap van onze ware aard te ondergaan.
Uw onderzoek van mijn suggestie dat u geen waargenomen object bent, geen begrip, gevoel of zinruiglijke gewaarwording baant de weg naar uw inzicht in wat u werkelijk benr. Dit onderzoek moer grondig worden doorgezet, zowel op het intellectuele vlak als op het vlak van uw lichaamssensaties. Het inzicht dat als resultaat van dit onderzoek tot u komt, het antwoord op de vraag: 'Wie ben ik?' is een ervaring die u meevoert voorbij het mentale, voorbij tijd en ruimte, naar uw ingeboren schoonheid en onsterfelijkheid. In deze beleving ontdekt u dat u datgene bent waarnaar u op zoek was. Hij betekent het einde van deze
165
vraag en van alle vragen, van dit gezoek en van al uw
angsten en verlangens.
Kunt u me vertellen wat u bedoelt met volmaakt gelukkig? Ik ben niet gelukkig, wat de voornaamste reden is waarom ik nog steeds het spel speel dat mensen hebben uitgevonden. In dit spel is er een continue beweging van het ene object naar het andere en de reden van die agitatie is het zoeken naar geluk. Ik denk dat er in dit spel evenmin vrede als geluk is.
We kennen allen het geluk. We kunnen het niet beschrijven maar het feit dat we ernaar zoeken bewijst dat we het op één of andere manier kennen. Wanneer een begeerd object verkregen wordt, ondergaan we een kort moment van geluk. Onze vergissing is het geloof dat het geluk schuilt in het object, terwijl we in tegendeel dat geluk in feite al zijn. Wanneer het object verkregen is, houdt het verlangen eventjes op en ervaren we het geluk dat voortkomt uit begeerteloosheid, onze ware aard. Dan wordt er vanwege onze onwetendheid een nieuw verlangen geboren dat dit geluk, dat we ten diepste zijn, opnieuw verhult. Zoals u opmerkte, worden we, op een zeker tijdstip, ons bewust van die eindeloze beweging van object naar object. Dit is een heel belangrijk moment in ons leven omdat het de weg baant voor het authentieke spirituele zoeken, het zoeken naar een nooit meer eindigend geluk.
Kunt u uitleggen wat u met gewaarzijn bedoelt?
166
Aan wie verschijnen uw lichaam, uw mentaal complex, uw verlangens, Francis en anderen? Natuurlijk aan u. U bent de getuige van uw lichaam, van uw mentaal complex en van uw verlangens. Daarom bent u geen van die voorwerpen in het bijzonder. U bent puur gewaarzijn, wat een andere naam is voor bewustzijn, de uiteindelijke getuige van uw gedachten, gevoelens en waarnemingen.
Het gevoel dat u onafhankelijk van anderen kunt bestaan, is geheel correct. Het komt voort uit het feit dat de anderen niet altijd aanwezig zijn in uw bewustzijn terwijl u altijd als gewaarzijn aanwezig bent. Als u er diep over nadenkt, zult u tot de conclusie komen dat uw lichaam ook niet altijd aanwezig is,
bijvoorbeeld wanneer u denkt, tijdens de diepe slaap of tussen twee gedachten in. Dus bestaat u, als gewaarzijn, onafhankelijk van uw lichaam dat gemaakt is van zintuiglijke gewaarwordingen. Als u deze zaak blijft onderzoeken zal het ook duidelijk worden dat u evenmin een gedachte bent, omdat gedachten komen en gaan en u, gewaarzijn, overblijft. Dus bent u nier uw memale complex, tenminste niet het objectieve deel daarvan, de gedachten.
Op dit punt is het duidelijk dat u geen object bent, iets dat ofwel in begrippen kan worden uitgedrukt als een gedachte of door de zintuigen kan worden waargenomen. Dat is alles wat u hoeft te beseffen, maar uw besef moet grondig zijn en u moet er in overeenstemming mee leven en handelen.
Daarom is wat u bent geen begrip of gewaarwording, terwijl wat u gelooft te zijn natuurlijk een begrip is en wat u voelt te zijn natuurlijk een simpele gewaarwording is. Zien, horen of denken, verschij-
167
nen in gewaarzijn en verdwijnen in gewaarzijn. Dus bestaan deze vermogens uit gewaarzijn. Echter, gewaarzijn, uw echte zelf, is veel méér dan de zes zintuigen, veel méér dan het individuele memale complex, veel méér zelfs dan dit heelal dat binnen het bewustzijn van moment tot moment oprijst en wegvalt. Het is de grond die alle bewuste wezens gemeen hebben, onze tijdloze aanwezigheid die in een volmaakte gelijktijdigheid al de mogelijke werelden bevat met hun verleden en hun toekomst.
Zal inzicht een einde aan het zoeken maken?
Wanneer u echt ophoudt met u te houden voor wat u niet bent, blijft u als gewaarzijn over. Op dat ogenblik vindt u het ancwoord op al uw vragen en vestigt u zich in de ultieme vrede.
Wát ben ik?
Deze vraag is aan u om te beancwoorden.
Wát bedoelt u met begrippen, overtuigingen en gewoonten?
Hier hebt u cwee voorbeelden van begrippen: 'De mens en God.' Hier hebt u drie voorbeelden van overtuigingen: 'Ik ben een mens, God bestaat, God bestaat niet.' Wanneer een overtuiging permanent wordt, creëert hij een gewoonte. Bijvoorbeeld de overtuiging: 'Ik ben een afZ.onderlijk wezen' zal bepaalde agressieve en verdedigingspatronen van hebzucht, angst en begeerte creëren.
168
Is alles wat we weten een begrip? Wát is echt en wat is onecht?
Niet alles wat we, zelfs op het objectieve vlak, weten, is een begrip. Bijvoorbeeld: een lichaamssensatie is geen begrip. Alles wat komt en gaat, is niet echt. Na een nachtmerrie verdwijnt de dreigende droomwereld. Zijn verdwijnen overtuigt ons van zijn onwerkelijkheid. Er volgt uit dat noch gedachten, noch waarnemingen echt zijn, vanwege hun onbestendigheid. Gewaarzijn, hun permanente uiteindelijke getuige, is de enige realiteit.
Hoe kunnen we uit begrippen losbreken omdat al onze communicatie daarop gebaseerd is en dit alles zich binnen het mentale complex bevindt? Vóert het 'hol niet opnieuw een begrip in? Wát zal dit afleren ons brengen?
Het 'hoe?' houdt ons vast binnen het mentale complex, omdat elk verbaal ancwoord op het 'hoe?' opnieuw een concept is. Maar inzicht is geen concept. Om in te zien, begeven we ons voorbij het mentale complex. Sommige begrippen hebben het vermogen om ons naar deze intelligentie te voeren, om ons voorbij het mentale complex te brengen. Als we met een dergelijk concept een tijdlang leven, als we erover denken en het onderzoeken, komt er een moment waarop het plotseling in de achtergrond van inzicht verdwijnt.
169
10
Alléén via het hart
komt men tot inzicht
De meeste mensen zoeken geluk. Wát kan het non-duale perspectief hen bieden?
We houden allen van geluk. De meeste mensen zwoegen gestaag om dit schijnbaar ongenaakbare doel te bereiken. Als kind hopen we op het geluk van een stuk speelgoed dat we verwachten. Als tiener hopen we het misschien te bereiken wanneer we genoeg boffen om de volgende wedstrijd te winnen of een af
spraakje kunnen maken met deze knappe jongen of dit mooie meisje dat we op het strand gezien hebben. Als volwassene denken we misschien dat het geheime recept voor geluk bestaat uit een complex mengsel van een goede baan hebben, gelukkig getrouwd zijn, kinderen hebben, gezond zijn enzovoorts. Als we een globale blik op dit tableau werpen, zien we dat we ons in een permanente staat van streven bevinden, altijd ergens naar verlangend, altijd ergens bang voor, altijd op zoek naar geluk en altijd ongelukkig. Dit eindeloos oscilleren tussen het verleden en de toekomst belet ons om de huidige realiteit van ons bestaan ten volle te beleven. Hij wekt in ons een diepe ontevredenheid op die, als we ernaar luisteren, een
171
erg positief gevoel zal blijken te zijn. Deze ontevredenheid brengt ons op vragen als: 'Hoe kan ik ontsnappen uit deze helse kring van angst en begeerte? Waar komt het geluk dat ik van tijd tot tijd gevoeld heb vandaan? Kan ik voorgoed gevestigd zijn in dit geluk? Kan ik een leven leiden dat vervuld en creatief is? Hoe kan ik mijn tijd het beste gebruiken?'
Als we onszelf dit afvragen, is er al een zekere rijping in ons, in de zin van dat we het probleem gezien hebben. We hebben op één of andere manier begrepen dat het een doodlopende straat is om van verlangen naar verlangen te gaan. Dat we, zodra we het begeerde object verkregen of het gevreesde voorval vermeden hebben, op iets nieuws uit zijn in een eindloos proces van streven. Wanneer we dat zien, staan we open voor een nieuw perspectie( Als we begrepen hebben dat de vrede en het geluk waarnaar we op zoek zijn niet te vinden zijn in enig object en dat waar we werkelijk naar verlangen niet het object zelf is, maar de blijdschap die zich onthulde toen we het begeerde voorwerp kregen en de begeerte ophield, beginnen we ons - in plaats van op voorwerpen - direct te richten op de begeerteloze toestand, op geluk.
Daarop volgt onthechting die her natuurlijke resultaat is van dit inzicht. Deze ongepassioneerdheid wordt niet bereikt door inspanning, maar komt uit zichzelf tot stand. De energieën die van ons centrum uitgaan, die tot dusver vervlogen in het zoeken naar objecten, hebben hun doelen in de buitenwereld verloren. Ze blijven naar hun bron terugvloeien totdat we vinden dat we zelf zijn waar we naar zochten.
172
Als we de waarheid niet kunnen denken en als we de waarheid niet kunnen voelen, op welke manier kunnen we dan de waarheid benaderen?
We kunnen de waarheid ook niet benaderen, omdat we de waarheid zijn. Het wezen dat de waarheid wil benaderen moet ophouden te bestaan voordat de waarheid zich manifesteert. Dit beperkte wezen is een illusie. Het ontleent zijn realiteit aan zijn bron, de waarheid. De waarheid kan niet gevoeld of bespeurd worden, dat is juist, want hij behoort niet tot het memale complex. Het mentale complex, gedachten en gevoelens, verschijnen binnen de waarheid, zij hebben hun bron erin. Zoals Krishna het zegt in de Bhagavad Gita: 'De wezens hebben hun wonels in mij, maar ik heb mijn wortels niet in hen.'
Het inzicht dat we de waarheid niet kunnen benaderen omdat we hem zijn; dat het mentale complex de waarheid niet kan vatten, grijpen of bereiken; dat het niet kan waarnemen wat - boven en voorbij het mentale complex - dat complex waarneemt, is het enige vereiste om wetens de waarheid te zijn. Dit inzicht heeft een leven, een eigen vermogen dat tenslotte al de verzamelde sluiers zal wegnemen en de waarheid in staat zal stellen om zich duidelijk te tonen, duidelijk vanuit zichzelf.
W'llt is waarheid?
Wanneer we het woord waarheid gebruiken, slaat dat op de absolute waarheid, niet op een relatieve waarheid die een begrip is dat vandaag exact kan zijn en morgen onwaar, afhankelijk van de omstandigheden.
173
Absolute waarheid is vanzelfsprekend, verwijst niet naar en slaat niet op enig object. Relatieve waarheid kan geformuleerd worden, maar absolute waarheid gaar elke formulering te boven.
Absolute waarheid is de bron van iedere diepe overtuiging, van hoger inzicht. Dat is de reden waarom we hem 'waarheid' noemen. Hij geeft: ons deze diepe overtuiging van vanzelfsprekendheid. Wanneer we bijvoorbeeld iemand vragen: 'Weet u wie u bent?', zal er in de meeste gevallen vóór het antwoord een aarzeling zijn. Maar als ik vraag: 'Weet u dát u er bent, dat u bestaat?', dan is het antwoord meteen: 'Ja', want deze vraag verwijst rechtstreeks naar een vanzelfsprekende realiteit, een bron van absolute overtuiging. Hij brengt ons direct in contact met de kern van ons wezen.
Impliceert het feit dat hij een direct en in zichzelf evident weten is, dat hij geen tegendeel heeft?
Ja, want hij is geen begrip of perceptie. Hij is geen object. Hij bestaat door zichzelf Hij is het enige ding dat door zichzelf bestaat en uiteindelijk het enige ding dat geen ding en geen niet-ding is; onze uiteindelijke realiteit.
Het inzicht in het non-duale perspectief is de verheldering van de vraag: 'Wie ben ik?' door de eliminering van wat ik niet ben. Net zolang totdat het antwoord op de vraag 'Wie ben ik?' dezelfde mate van overtuiging en spontaniteit bereikt als het antwoord op de vraag 'Ben ik?'. Dit levende antwoord kan nooit geformuleerd worden, het is de bron waar onze zekerheid te zijn, uit voortkomt. Deze twee vragen lei-
174
den tot één enkel antwoord, het enig absoluut bevredigend antwoord dat we ooit kunnen ontvangen.
Waarom is het zo dat dit perspectief zo buitengewoon moeilijk te vatten is voor het gewone mentale complex?
Dit perspectief is voor her gewone mentale complex nier alleen moeilijk, maar in het geheel niet te varren. Voor her hart is dit perspectief echter heel eenvoudig en heel onmiddellijk te vatten.
Hoe begrijpen we iets met het hart, hoe ervaren we dat, hoe weten we dat we niet eenvoudig gevangen worden in het volgende begrippenstelsel?
Alléén via het hart komt men tot inzicht. We denken dar we begrijpen met de hersens, in het mentale complex, maar inzicht is ogenblikkelijk. Het komt van het tijdloze, nier van het mentale complex. Her onderzoeksproces dat aan het inzicht voorafgaat en de formulering die erop volgt, kan het werk zijn van het mentale complex, als een werktuig, een kanaal, maar het tijdloze moment van creatieve intuïtie is in het hart.
Suggereert u dat we niet met het mentale complex begrijpen?
Ja. Het mentale complex kan alléén voorwerpen -mentaties -vatten. Het kan inzicht niet vatten. Wanneer het mentale complex inzicht bedenkt, komt het ego eraan dat beweert: 'Ik heb het begrepen', maar toen het inzicht ontstond was het ego niet aanwezig.
175
Echte kennis van wat dan ook komt tot stand voorbij het mentale complex, in gewaarzijn. Gewaarzijn is inzien. Dit geldt voor elk inzien, zelfs voor relatief inzien, her soort dat nodig is om een vergelijking op te lossen of een meetkundig probleem. Echter, als inzicht verwijst naar inzien zelf, dan treden we een nieuwe dimensie binnen. Intelligentie wordt gewaar van intelligentie. Intelligentie die zijn eigen bron gezien heeft is de hemelse Rubicon overgestoken. Deze visie ontketent een implosie die de heerschappij van het ik beëindigd en de suprematie van het ware Zelf herstelt.
Kunnen daden van welwillendheid en mededogen uit het ego voortkomen of komen ze noodzakelijkerwijze ergens anders vandaan?
Handelingen die gemotiveerd worden door de egoillusie kunnen de valse schijn aannemen van goedheid en mededogen, maar dat is slechts schijn. Dat zijn geen daden van mededogen. Mededogen ontstaat altijd uit liefde.
Bent u dan aan het zeggen dat wat gewoonlijk liefde en altruïsme wordt genoemd, de ander boven jezelf stellen -zoals dat in het dagelijkse leven te zien is-steevast een persoonlijke beweegreden heeft van degene die het doet?
Dat is niet wat ik zeg, integendeel, we kennen allen mooie daden van altruïsme. Soms riskeren mensen hun leven om een drenkeling te redden; ze duiken
176
in ijskoud water zonder zich te bedenken, spontaan. Ze denken er niet over om hun verhaal voor de cameràs te vertellen of om uit de situatie geld te kloppen. Ze doen gewoon war ze te doen staat, gegeven de omstandigheden. Zo'n handeling is zuiver mededogen.
Dus een egoloze daad, een totaal spontane daad, kan plotseling ontstaan in iemand die over het algemeen door het ego leeft. Is dat wat u suggereert?
Beslist. Het ego is niet permanent. Wat we werkelijk zijn - onze ware aard - is permanent. Het ego, dat een begrip is, komt en gaar.
Bestaat er dus voor het zelf, bij afwezigheid van het ego, de mogelijkheid om rechtstreeks in te grijpen?
Ja, de daad die volbracht wordt in afwezigheid van het idee een beperkt ding te zijn, is harmonieus en komt voort uit de volheid van ons wezen.
Wát is goedheid?
Echte goedheid is natuurlijk, spontaan, vrij van inspanning. Hij doordringt ons rechtstreeks, ogenblikkelijk en raakt ons hart. Dit soort goedheid hoeft niet overeen te komen met her gebruikelijk idee van goedheid. Soms kan hij op boosheid lijken. Hij komt niet altijd met een onafgebroken glimlach en een zachte stem. Echte goedheid komt van het leven zelf; om deze reden is hij volmaakt in harmonie met de situatie. Valse goedheid ontstaat uir een persoonlijke be-
177
doding. Dit doel kan werelds zijn of zelfs spiritueel, zoals het verlangen om in een toekomstig leven in de hemel te zijn. Ongeacht war het motief ook mag zijn, zodra hij bevlekt is door een persoonlijk motief is die goedheid geen mededogen.
Velen zouden het met u eens zijn dat goedheid niet een constante glimlach en een zoetgevooisde stem betekent, maar zij zouden betwisten dat goedheid zich ook kan uiten als woede. Kunt u daar nader op ingaan?
Wanneer u ziet dar een drugsdealer uw tienjarige zoon of dochter benadert om hem of haar cocaïne te verkopen, onderneemt u misschien een actie die niet erg zachtaardig lijkt; misschien verliest u uw glimlach, misschien zelfs uw zoetgevooisde stem. Niettemin zal deze actie, omdat hij vrij van persoonlijke motieven is, om bestwil zijn voor uw kind en voor de drugsdealer.
Hoe zal hij om bestwil van de drugsdealer zijn?
Als hij de echtheid onder ogen ziet van uw woede of van wat uw actie ook moge zijn, dan zal hij gelegenheid krijgen om de aard van zijn handelwijze te begrijpen, om wakker te worden.
Kunt u misschien een soortgelijk voorval beschrijven waarin zuiverheid en onschuld iemand confronteren die handelt op een wijze die wij normaliter als vriendelijk beschouwen, maar die bijbedoelingen heeft. Kunnen zuiverheid en onschuld die persoon doen ontwaken?
178
Echtheid wekt nooit de persoon. Hij elimineert de persoon. Uw ongeschonden onschuld, uw niet oordelende authenticiteit ziet of voelt renminste de motivering; de verontreiniging achter de schijnbare vriendelijkheid van die persoon. U blijft er onberrokken bij, doorzichtig. Alle pogingen die hij doet om u in de val te laren lopen blijven zonder resultaat en dat maakt indruk op hem. De natuurlijke waardigheid van uw onbetrokken houding zal hem tot inzicht brengen in zijn eigen ongepast gedrag. Omdat er niemand in u is die erdoor wordt aangedaan, zal zijn handeling op hem zelf, als door een spiegel, reflecteren en zal hij gelegenheid krijgen om tot inzicht te komen.
Hoe kunnen we anderen helpen? Kan dat wel?
Zolang er 'anderen' zijn, kan ons gedrag niet wortelen in liefde. Om anderen te helpen moet men eerst duidelijk zien dat er geen anderen zijn. Men moet ophouden met een 'mij' of een 'ik' op de ander te projecteren, de ander op te vatten als een persoon. Om deze projectie te doen ophouden, moet men eerst ophouden met een 'ik' te projecteren op zichzelf, als zichzelf. Anders is er altijd een motief achter ons handelen, een gemis aan zuiverheid. De eerste stap naar her helpen van anderen is zichzelf helpen. De eerste stap naar anderen lief te hebben is zichzelf lief te hebben. Echte hulp komt voort uit het inzicht dat we geen persoonlijk wezen zijn.
179
Mensen maken vaak kennis met een perspectief als het uwe tijdens hun zoeken naar een poging om iets te doen aan negatieve emoties die hun leven geteisterd hebben. Ze kunnen aan woede, jaloezie en depressie ten prooi zijn. "Wát kunt u zeggen dat hen misschien zal helpen?
We begeven ons hier op delicaat terrein, want sommige depressies kunnen samenhangen met pathologie waarvoor ik, als niet-medicus, geen bevoegd advies zou kunnen geven. Dus valt de reikwijdte van mijn antwoord binnen het perspectief van het geluk, waarvan het ontbreken geen gevolg is van één of andere ziekte van het lichaam of de geest, maar uitsluitend van onwetendheid van onze ware aard.
Het feit dat ze gezondheid zoeken berekent dar ze gezondheid zijn. Als ze krankzinnig waren, kon waanzin onmogelijk waanzin kennen, er zich van bewust zijn. Dus is er een zekere mate van gewaarzijn die komt van hun uiteindelijke gezondheid die een begin maakt met het zoeken naar iemand's ware identiteit. Dus is het een positief, buitengewoon bemoedigend teken. Men moet uitgaan van zijn eigen niveau, wat berekent dat men de huidige situatie volledig in ogenschouw moet nemen. Er is bijvoorbeeld niets mis wanneer iemand niet alles begrijpt dat in ons huidig gesprek gezegd wordt. Het zou een probleem zijn als men zichzelf zou bedotten, als er een gemis aan oprechtheid jegens zichzelf zou bestaan. Men moet heel eenvoudig, heel nederig van hart zijn om iets te begrijpen. Men moet beginnen met de oprechtheid en de afwezigheid van een persoonlijke bemoeizucht van een wetenschapper die een experiment doet. We moeten ons niet alleen
180
bewust worden van onze eigen motieven, van de bron van onze negatieve emoties en van de mensen die we geloven te zijn wier overlevingsdrang deze negatieve emoties teweegbrengt, maar ook van de krachtige inwerking van deze emoties als onze lichaamssensaties. We moeten deze lichaamssensaties verwelkomen op het moment van hun verschijning, zonder genot of angst. Eenvoudigweg de situatie onder ogen zien, dat wil zeggen, de zintuiglijke gegevens die van ons lichaam en ook van de zogenaamde buitenwereld komen, onder ogen zien.
Hier behoort ook het domein van onze verhoudingen met onze familie, onze buren, onze collega's op her werk, onze klanten, onze bazen, onze werknemers enzovoorts toe. Dit onderzoek kan zich niet beperken tot tweemaal daags een half uur meditatie. Het gaat ons elk ogenblik aan. We moeten onze reacties ontdekken wanneer we situaties van het dagelijks leven tegemoet treden, meer en meer gewend raken aan een verwelkomende houding die niets heeft van oordelen en conclusies. Wanneer we over onszelf of anderen oordelen, moeten we her gewoon zien, er notitie van nemen en verdergaan. We kunnen het beschouwen als een soort zich herhalende slechte gewoonte. Als we ons ertegen verzetten, versterken we hem. Als we hem met rust laten, laat hij ons met rust. Het belangrijke punt is hem te zien. Op deze wijze vindt er een omvorming, een zuivering plaats. Ons leven leek gefragmenteerd te zijn in verschillende elementen zoals ons beroepsleven, ons huwelijksleven, ons verwantschapsleven, ons persoonlijk leven enzovoorts. Geleidelijk gaan we de harmonie voelen die deze fragmenten verenigt; later
181
ontdekken we dat we de eenheid zijn die onder hen ligt.
Als iemand toornig of ongelukkig is, hoe kan zijn poging om daaraan te ontsnappen dan laten zien dat er een achtergrond bestaat van geluk, liefde en evenwichtigheid?
Wanneer iemand midden in een depressie zit, zit hij er zo in vast dat de vraag: 'Hoe kan ik er vanaf komen?' niet eens opkomt. Deze vraag kan pas opkomen als er een zeker inzicht in de situatie bestaat. Hij moet eerst dit vermogen herkennen om er zich bewust van te zijn dat er enige afstand bestaat tussen de ongelukkige toestand en de getuige ...
Het gewaarzijn van de ongelukkigheid?
Ja, er getuige van zijn. Anders is er in een heel diepe depressie geen gewaarzijn van ...
ja, het is een psychotische toestand.
En er bestaat in die periode geen mogelijkheid tot een therapeutische interventie. Maar zelfs de diepste depressies zijn toestanden. Elke toestand heeft een begin en een einde, hij is niet permanent. Wanneer we onze depressie zien, onze ongelukkigheid, dan kunnen we- in plaats van er nog gedeprimeerder van te worden, in plaats van onszelf te veroordelen door 'daar gaat hij weer' te zeggen - er de schoonheid van zien: 'Ik zie hem, dus ben ik niet voor de volle honderd procent ongelukkig. Ik zit er niet helemaal in, er is iets in me dat vrij van gedeprimeerdheid is.'
182
Wacht eens even! Een gedeprimeerd iemand zal heel wat moeite hebben om de schoonheid van zijn depressie in te zien!
Ik heb het niet over de schoonheid van de depressie. Ik heb het over de schoonheid van het er gewaar van zijn.
De schoonheid van gewaarzijn?
Ja, precies. De schoonheid van dit iets in hem of haar, dat los staat van de ongelukkigheid en zonder welke het individu zich van zijn slechte stemming niet bewust zou kunnen zijn.
Dus de schoonheid van het vermogen om deze depressie als een object te herkennen.
Ja. Een therapeut moet bijvoorbeeld dit positieve element binnen de patiënt aanwijzen, zodat laatstgenoemde deze hoedanigheid van gewaarzijn kan herkennen die het voornaamste en in feit enige werktuig van het herstel zal zijn.
Daarom zou ik tegen zo iemand zeggen: 'Het is al
belangrijk dat er in u het vermogen ligt om te zien hoe u zich voelt, hoe u denkt. U hoeft dat alléén maar meer ruimte te geven, het te verwelkomen, het binnen te laten en er open voor te staan.' Wanneer dit vermogen eenmaal herkend is, gaat het een eigen leven leiden.
Wát u suggereert is, dat de zieke zich niet langer op het standpunt van de depressie zal stellen, maar zich gaat
183
stellen op het standpunt van het gewaarzijn van die depressie.
Ja, er zullen recidieven zijn, maar er zal al een helder inzicht bestaan tussen de recidieven in. In dit heldere inzicht zullen de onjuiste begrippen, de opgehoopte vuilnis, spontaan worden geëlimineerd, net zoals, wanneer men het raam van een donkere kamer openzet, de duisternis alléén al door de komst van het licht geëlimineerd wordt.
Er zal ook een herinnering aan deze hoedanigheid van gewaarzijn zijn, aan de afstand, aan dit inzicht dat we niet de doener van onze daden zijn ...
En ook niet de lijder aan onze depressies.
Precies, ze zijn als wolken aan de hemel. Net zoals het stralen van de zon de wolken oplost, zal gewaarzijn de uiteindelijke remedie zijn.
Kunt u het doen van hatha yoga of een andere lichaamsgerichte benadering aanbevelen?
Ten aanzien van hatha yoga of van enige andere op het lichaam gerichte benadering, moet men heel duidelijk zijn over de doelstellingen, zo die er al zijn. Als deze benadering de notie van een afgezonderd wezen of een lichaam te zijn versterkt, zou ik er niet aan beginnen. Men moet iedere methode vermijden die zich baseert op de veronderstelling dat het mogelijk is dat een ego een beter ego wordt; dat iemand door
184
lichaamstransformatie, door oefeningen, dichterbij de waarheid zou kunnen komen. Elke poging die uitgaat van een persoonlijk wezen, door inspanning, is rot mislukken gedoemd.
Er is echter wel een ander antwoord op uw vraag. Nadat we hebben ingezien dat we zijn waar we naar zoeken, dat er maar één ding is, dat er geen pluraliteit bestaat en dat we dat éne ding - gewaarzijn - zijn, moet dit besef alle niveau's van de lichaamsmentale structuur doordringen. Maar in dit geval is er, rengevolge van dit inzicht, geen agenda. Ik zou een benadering willen aanbevelen die gebaseerd is op de sensaties; van dichtbij een blik willen werpen op de massa sensaties die het lichaam is, wetend dat ze niets anders zijn dan gewaarzijn, voor ze open staan, ze zich laren ontvouwen in onze verwelkomende aanwezigheid. De energieën die in de lichaamsstrucruur vastzaten, worden vrijgelaten door dit zintuiglijke ontwaken en door het inzicht dat onze binnenwereld een levende ervaring wordt.
\Vttt is een gewaarwording?
Wat heeft u in gedachte wanneer u die vraag stelt?
Als ik de ruwe basisgegevens van mijn ervaring onderzoek, vind ik dat die bestaan uit gewaarwordingen en begrippen, en begrippen ontstaan - aanvankelijk tenminste - uit gewaarwordingen. Uiteindelijk kunnen ze
natuurlijk ook worden afgeleid uit voorafgaande begrippen. Het basiselement in mijn ervaring, als ik het zo
185
kan stellen, is een gewaarwording. Daarom is het belangrijk te weten wat de aard is van dit basiselement.
Vanuit een non-duaHstisch perspectief, bestaat er niet zoiets als een gewaarwording.
Vanuit dat perspectief bestaat er ook niet ZIJiets als ervaring.
Precies, niemand neemt waar en niets wordt waargenomen. Er is alléén gewaarworden, een non-dualistische ervaring, realiteit. Het begrip gewaarwording impliceert een keuze, een onderscheid. Wanneer ik zeg: 'Ik zie dit object', impliceer ik daarmee een specifieke ervaring die verschilt van aanraken, horen enzovoorts. Ik impliceer ook dat het zien begint op een bepaald tijdstip, een zekere duur heeft en eindigt op een ander tijdstip. Door zo te doen, definieer ik beperkingen, zoals: wat het niet was (aanraken, horen enzovoorts) en wanneer het er niet was (voor het begon, nadat het eindigde). Door deze beperkingen achteraf over mijn echte ervaring te leggen, die vrij van beperkingen is, creëer ik dit specifieke object dat een gewaarwording wordt genoemd. Maar deze beperkingen hebben geen intrinsieke werkelijkheid, het zijn pure begrippen, net als breedte- en lengtemeridianen op de kaart en net als zij, gespeend van fYsieke realiteit.
�t is, vanuit dit perspectief de aard van gevoelens en emoties?
Gevoelens en emoties hebben een diepe invloed op ons lichaam. Zij zijn gewaarwordingen die worden
186
uitgelokt door subtielere mentale impulsen die op hun beurt uit twee bronnen afkomstig kunnen zijn.
De impulsen van de eerste soort komen van het mentale complex, van het concept dat we een beperkt wezen zijn. Zij corresponderen met de negatieve emoties zoals woede, haat, angst. Op lichamelijk niveau genereren ze stress, logheid, druk, beklemming, spanning. Zij maken dat we ons lichaam voelen als een plaatselijk, in ruimte beperkt wezen van vlees en botten.
De impulsen van de tweede soort ontstaan voorbij het mentale complex, vanuit onze uiteindelijke grond. Zij corresponderen met positieve emoties en gevoelens als liefde, geluk, dankbaarheid, ontzag, respect, schoonheidsbeleving. Zij genereren bevrijding, verlichting en ontspanning op lichamelijk niveau. Zij maken dat wij ons lichaam als een niet aan plaats gebonden expansie van gewaarzijn voelen.
De laatste hebben zelfs het vermogen om de sporen van de eersten uit te wissen. We weten dat allemaal. Als bijvoorbeeld een situatie gespannen wordt en iemand op zeker moment een grapje maakt, kunnen we de daaropvolgende ontspanning voelen omdat humor een positieve emotie is.
Hoe kunt u ons bevrijden van chronische negatieve toestanden?
Door de kracht van gewaarzijn. Wanneer het gewaarzijn wordt toegestaan om in het domein van de lichaamssensaties door te dringen kan het, net zoals licht duisternis elimineert, de hele lichaamsstrucmur reinigen en de oude resten elimineren. Dit proces kan een tijd duren. Als ik dertig jaar lang mijn schouders
187
opgetrokken heb gehouden vanwege permanente angst, moet ik eerst van die angst af zien te komen, wat lukt zodra ik besef dat ik geen persoonlijk wezen ben. Dan zal mijn lichaam ooit een signaal afgeven, een gewaarwording, om me mee te delen dat deze venetshouding niet echt nodig is onder de huidige omstandigheden en zal ik mijn schouders omspannen. Tenslotte zullen er nieuwe gewaarwordingen aankomen van een verfijnder niveau en als ze op de juiste rnanier worden verwelkomd, zal er op dat niveau weer een loslaten plaatsvinden enzovoorts ...
Zo doordringt gewaarzijn geleidelijk de hele structuur en samenhang van het lichaam, daarbij de somatische residuen van het ik oplossend. Naargelang gewaarzijn van het lichaam zich verdiept, verdwijnen logheid en spanningen. Het lichaam voelt als het ware transparant, leeg en op zeker tijdstip 'lumineus' aan. Het wordt niet langer waargenomen als een een massa materie, begrensd aan het huidoppervlak, maar veeleer als een subtiele stroom gewaarzijn die zich uitzet in de omgevende ruimte die hij later in zich sluit.
Wanneer dit onze ervaring wordt, kan men waarlijk zeggen dat we als gewaarzijn aanwezig zijn bij lichamelijke sensaties en percepties of, met andere woorden, dat de wereld zich in ons bevindt.
Deze omvorming van het lichaam wordt mogelijk gemaakt door het inzicht dat we geen beperkt wezen zijn, wat op zijn beurt zorgt voor de juiste verwelkomende houding. Dit inzicht is de ogenblikkelijke bewuste waarneming van onze verwelkomende aanwezigheid, gewaarzijn, die de onjuiste identificaties doet opgaan in de vlammen van onze eeuwige pracht.
188
11
Droomloze slaap bestaat wel, maar de dood bestaat niet
Hoe kan een gefragmenteerde wereld verschijnen als een homogeen en zinvol geheel?
Zijn bron - het bewustzijn -mengt alle elementen door elkaar. Twee objecten, of het nu gedachten of gewaarwordingen zijn, kunnen nooit in directe wederzijdse verhouding worden gebracht.
Als geen twee objecten met elkaar in verband kunnen worden gebracht en er in feite maar één object tegelijk kan verschijnen, dan mag men verwachten dat de resulterende vertoning nogal gefragmenteerd is. Maar hij laat ons beslist achter met de indruk dat hij een continu weefiel is dat zich onbegrensd uitstrekt.
Deze continuïteit is de continuïteit van het bewustzijn. Deze permanentie behoort niet tot de wereld, wat duidelijk wordt wanneer we van de waaktoestand naar de droom- of de diepe slaaptoestanden gaan. De wereld leent zijn continuïteit van het bewustzijn, net zoals het doek het permanente element achter de film is. Continuïteit, realiteit, zijn, en bewustzijn, zijn vanuit dit oogpunt synoniemen: zij slaan op hetzelfde 'ik ben.'
189
Zou u commentaar willen geven op de visie dat het heelal zich als een film voordoet, een reeks momentopnamen? Ramana Maharshi heeft deze vergelijking ook gebruikt. De Jjsica vindt niets van dat alles. Als er al ergens sprake is van discontinuïteit, is die te vinden in de kwantummechanica waar het proces van waarneming- van 'meting' om het vakidioom te gebruiken aan een fYsisch systeem - een abrupte discontinuïteit schijnt op te wekken. De boeddhisten beweren dat deze discontinuïteiten er zijn en dat zij ze echt kunnen ervaren. Zegt u nu dat continuïteit op een of andere manierdoor het bewustzijn wordt ' uitgeleend' aan iets dat discontinu is?
Ja, echte continuïteit ligt in het bewustzijn. Bewustzijn is het enige 'ding' dat we direct ervaren als iets eindeloos. Al het andere is vergankelijk. De wereld lijkt alléén maar permanent omdat we de nadruk verlegd hebben van het bewustzijn naar de objecten.
Wát is het verschil tussen de diepe slaap en de dood?
Wanneer men onder 'dood' de dood van het bewustzijn verstaat, dan is er diepe slaap. De dood bestaat niet.
Kunt u dit uitwerken?
De dood is een overdekking, een concept, terwijl daarentegen diepe slaap onze ware aard is. De dood is niet werkelijk, de diepe slaap is onze permanente realiteit.
We hebben geen kennis van of ervaring met de dood en ook absoluut geen herinnering of kennis van de diepe
190
slaap. Welke kennis uit de eerste hand hebben we dan van elk van de twee?
We hebben heel goede eerstehands kennis van de diepe slaap. Wanneer we wakker worden, verandert er niet echt iets, net zo min als het doek verandert aan het begin van een ftlm. Het doek is er vóór, tijdens en na de film. De diepe slaap is constant, te allen tijde aanwezig. Als we ons een voorstelling maken van een toestand die begint als we 'in slaap' vallen en ophoudt als we 'wakker' worden, dan komt dat neer op het maken van een onderscheid tussen het doek tijdens de film en het doek zonder de film. Dit onderscheid is maar een concept dat op het doek wordt gelegd. Het doek blijft altijd hetzelfde.
Dus waar men gewoonlijk over denkt als zijnde diepe slaap, is precies net zo zeer een concept als de dood?
Ja.
Wimneer u zegt dat de diepe slaap bestaat en de dood niet, bedoelt u dan niet diepe slaap in de gewone zin?
Ik bedoel niet de diepe slaaptoesrand. We hebben een heel goede eerstehands kennis van diepe slaap, we hebben eenvoudigweg geen objectieve herinnering aan deze ervaring. Als u wordt gevraagd: 'Wat had u op 13 maart 1979 precies om 20.14 uur in gedachten?' is er een dikke kans dat u het zich niet herinnert. Maar u zult niet twijfelen aan het feit dat u toen bestond. Twijfelt u hoe dan ook aan uw bestaan tijdens de diepe slaap? Valt u als Jan in slaap en wordt u als Paul wak-
191
ker of is het uw ervaring dat u als 'ik' in slaap valt, als 'ik' slaapt en als 'ik' wakker wordt? Dat u de onveranderlijke getuige van al die veranderingen blijft? Het feit dat u zegt: 'Ik heb goed geslapen', bewijst dat u als gewaarzijn bestaat tijdens diepe slaap.
�t is de betekenis van onbewogen zijn bij het zoeken naar waarheid en hoe is gewaarzijn onbewogen?
Gehechtheid komt voort uit het idee dat er iets te winnen of iets te verliezen is. In dit geval is er een fragmentering, is er ergens één of andere onvolledigheid, is er één of nader gemis dat deze dynamiek opwekt die we passie, begeerte, angst en zo noemen. Maar in de eenheid van onze ware aard is er niets te winnen en niets te verliezen. Deze uiteindelijke aanwezigheid kent geen motivering, geen doel. Hij is volledig neutraal, volledig onschuldig, spontaan onbewogen. Onbewogenheid is geen hoedanigheid die we kunnen cultiveren, maar hij verschijnt veeleer als een natuurlijk bijproduct wanneer we onze positie kiezen in onze ware grond. Gewaarzijn is van nature onbewogen.
En hoe zou hij er uit zien voor een toeschouwer? In elk geval zou die persoon gevolg moeten geven aan de na
tuurlijke eisen van fysieke veiligheid en aan conflictsituaties het hoofd moeten bieden. De persoon zou keuzes moeten maken, in zijn levensonderhoud moeten voorzien, zich eten moeten verschaffen en de huur moeten betalen. In welke zin is er niets te winnen en geen doel?
Deze persoon kan zelfs erg gepassioneerd lijken, erg blij zijn met wat zij of hij aan het doen is, zonder
192
bedoeling. Egoloze handelingen laten kwaliteiten van vrijheid en enthousiasme zien analoog aan die van een speels kind. Ze hebben ook dezelfde kwaliteit van onbewogenheid omdat, als het spel voorbij is, de uitkomst er niet meer toe doet en we klaar zijn om met evenveel enthousiasme van het volgende spel te genieten.
Dus onbewogenheid sluit elk ogenblik vreugdevol te leven en te handelen niet uit?
Beslist. Alles is het uiteindelijke. Alles is een uiting van vreugde en dat is waarom echte onbewogenheid geen fatalisme is. Fatalisme leidt tot een passief, onverschillig gedrag waaraan spontaniteit en vrijheid ontbreken, terwijl onbewogenheid passief noch actief is. Wanneer de omstandigheden niet om handelen vragen is onbewogenheid passief. Maar als zij dat wel doen, is zij actief en vreugdevol, ook al doet onze binnenste kern niet mee en staat zij alléén in haar eigen glorie als de onbewogen getuige van de zogenaamde actie.
Er zijn basreliëfs, gehakt in de steen van antieke Indiase tempels, die godheden afbeelden die allerlei seksuele handelingen begaan. In contrast hiermee tonen de gezichten van deze goden en wijzen een totale onthechting. Een absolute sereniteit, die de vrede en de onbewogenheid van het uiteindelijke symbolisch weergeven terwijl het lichaam, dat zowel het individuele als het kosmische lichaam betekent, zijn spontane activiteit beoefent.
193
Een voor de hand liggend gevolg van non-dualiteit is dat er geen anderen zijn. Hoe wordt het gewone sociale bestaan ervaren en geleefd wanneer dat duidelijk is vastgesteld?
We kennen allen kostbare momenten in onze relaties, momenten van egoloze liefde, van opgeven, van wederzijds begrip, wanneer twee harten hun echte gevoelens delen zonder woorden te moeten gebruiken ... Dat is hoe.
Maar dit zijn momenten. U zegt nu dat die stroom continu is. '\lóor de meeste mensen zijn het betrekkelijk zeldzame momenten en het meeste sociale verkeer heeft te maken met een duidelijk gevoelde perceptie van jezelf tegen anderen.
Dat is waar, maar we kennen deze momenten en ze laten ons achter met heimwee naar de eenheid, de vervulling die we gevoeld hebben. Het allerbelangrijkste is dat we moeten inzien dat we tijdens deze momenten als gewaarzijn bestonden, voorbij alle mentaties. Wanneer we daar gaan staan, is er geen scheiding. Er is geen bewustzijn van David aan de ene kant en bewustzijn van Francis aan de andere kant.
Deze ervaring heeft zijn eigen welriekende geur en die geur is onvergetelijk.
Als er geen anderen zijn, zou daaruit volgen dat er geen moraal is. Moraal die ontstaat uit de handelingen van mensen ten opzichte van elkaar. Brengt non-dualiteit geen enkele morele visie met zich mee?
194
Nee. Een rigide gedragscode is nier meer nodig omdar de handeling die voortkomt uit het inzicht, de ervaring dat er geen anderen zijn, geen schade kan
aanrichten. Hij is volmaakt, rechtschapen, geheel 'op zijn plaats.' Ik zeg nu niet dar de moraal, zoals hij gevestigd is door religie en maatschappij, geen waarde heeft. De moraal is nuttig om een zekere orde in de gemeenschap te handhaven, om chaos te voorkómen. Hij komt uit een diep spiritueel inzicht van de stichters van religies, maar kan ook sociologische overwegingen bevatten die specifiek waren voor een bepaalde beschaving en in een andere omgeving in onbruik raken. Echte moraal wordt van moment tot moment geschapen. Hij is geheel in overeenstemming met de omstandigheden, omdat hij van het leven zelf komt. Dat is wat bedoeld wordt met het gezegde 'de geest (van de wet) maakt levend, de letter doodt'.
Wanneer er inzicht is, wanneer er geen anderen zijn, is er hier ook geen persoon. Er is eigenlijk niemand. Iedere vraag die zich voordoet, wordt snel op een heel adequate manier afgehandeld en de gebruikelijke wetten en gedragsconventies die de maatschappelijke cohesie handhaven, worden meestentijds gehoorzaamd. Niet omdat ze gezien worden als de uiteindelijke waarheid, maar eenvoudig omdat- tengevolge van de afwezigheid van afzondermg - men spontaan een goede vader of moeder, een goede man of vrouw, een goede buur, een goede staarsburger en zo is, in overeenstemming met de eisen van de omstandigheden.
195
In welk domein is het verstand valide?
Het verstand is een werktuig. Logisch redeneren is een proces in de tijd. Zelfs in het geval van relatieve kennis, bijvoorbeeld in de wetenschap, is logisch redeneren in een temporele opeenvolging niet de essentie van het scheppingsproces. Voordat we bijvoorbeeld de oplossing van een meerkundig probleem vinden, is er een soort ruimtelijk, gelijktijdig beschouwen van zijn verschillende componenten, die hen reduceert tot een samengesteld geheel zodat zij zich kunnen oplossen in inzicht, in intelligentie. Merkt u op dat het werkwoord 'oplossen' twee betekenissen heeft? Wanneer de verschillende elementen van het probleem op de juiste plaats worden gezet, is de oplossing heel nabij.
Oir ruimtelijke proces van 'visualiseren' zouden we kunnen vergelijken met het proces van puzzelen waarbij de stukjes zich in een configuratie bevinden die niet definitiefis, maar dicht genoeg bij hun eindpositie zijn om ons in de gelegenheid te stellen om de lacune te vullen. Plotseling 'zien' we de oplossing, war betekent dat we zien hoe de actuele inhoud van het mentale complex oplost in intelligentie.
Wat wij redeneren noemen, of tenminste het creatieve deel daarvan, is grotendeels gebaseerd op dit proces van beschouwing. Dit zelfde werktuig kan worden toegepast op het absolute niveau, bij het zoeken naar waarheid. In dit geval wordt het aangedreven door de intuïtie van onze ware aard. Tengevolge van deze glimp wordt het mentale complex met al zijn bekwaamheden, met inbegrip van zijn redeneervermogen, de dienstknecht van het uiteindelijke.
196
En zou het verstand, vanaf dat punt, hogere rede genoemd kunnen worden?
Juist, omdat de rede zijn bevelen van het tijdloze ontvangt ...
En zich op het tijdloze richt ...
Ja, en ook zijn overtuiging en zijn zekerheid aan het uiteindelijke ontleent. Het is een vreugdevol voorval, zichzelf eindelijk op vaste grond te bevinden.
Er zijn vele wegen die naar de waarheid leiden. Hij kan op verschillende niveaus benaderd worden, door verschillende soorten leraren. Sommige leraren kunnen misleiden, sommige leraren leven zelf niet in de waarheid. Wimneer zoekers een bepaalde benadering nastreven, bijvoorbeeld deze, hoe zouden zij kunnen weten dat ze niet misschien opnieuw misleid worden, wat hun overkomen kan zijn. En hoe zouden ze kunnen weten dat ze zijn aangekomen bij iets dat hen naar de waarheid zal voeren? �t zijn de waarmerken van die authenticiteit?
Hun eigen tevredenheid. Wat is het waarmerk dat u blij bent? U weet wanneer u blij bent. Niemand hoeft u te vertellen dat u blij bent. Met andere woorden; blijdschap kent zichzelf door zichzelf. Het waarmerk van een ontmoeting met een echte leraar, met een wijze- en om in werkelijkheid een wijze tegen te komen, betekent uzelf te ontmoeten- is gelukzaligheid.
U kunt helemaal geen twijfels hebben over geluk. Het
spreekt voor zich, in uw hart.
Is het niet mogelijk dat zoekers bedrogen worden en schijnbaar gelukkig zijn tot in extase, denkend dat ze eindelijk de weg gevonden hebben wanneer ze in feite helemaal verdwaald zijn?
In dat geval dromen ze, zijn ze als gedrogeerd. Hun vreugde is geen pure vreugde. Vroeg of laat zullen ze moeten ontwaken. Als hun geluk van een object komt, van welk ook, zal het een einde vinden. Maar als hun geluk ligt in hun eigen vrijheid, in het ontdekken van hun eigen schat, dan ondergaan zij een wonderbaar� lijk gevoel van ruimte, dat nooit meer vergaat. Dat is een absoluut geluk.
198
HOOFDSTUK 12
U bent verliefd op liefde
Een moderne non�dualiteitsleraar heeft opgemerkt dat een ontspannen lichaam een dood lichaam is. Dat is in moderne oren een nogal paradoxale bewering. In onze samenleving is ontspanning een deugd. Zij is veelgevraagd, methoden om ertoe te komen zijn beschikbaar. Kunt u deze paradox verhelderen?
Een manier om dat duidelijk te maken is de tegengestelde vraag op te pakken: 'Wat is een lichaam vol leven? Wat is leven in het lichaam?' De uiteindelijke bron van alles, het leven zelf, is bewustzijn. A1 wat verschijnt, met inbegrip van de wereld en het lichaam, verschijnt in het bewustzijn als sensaties of gedachten. Dus is een lichaam dat levend is, een lichaam vol bewustzijn, totaal open in bewustzijn.
Dit moet niet worden opgevat als een intellectuele bewering- ongeacht de waarde daarvan- maar verwijst vooral naar een belevenis waarbij het lichaam -in plaats van op de gebruikelijke manier gevoeld te worden; solide, ondoorzichtig, log en dood- gevoeld wordt als luchtig, doorschijnend, gewichtloos en in hoge mate levend. Zo lang we bij de notie blijven dat we ons lichaam zijn- een voorwerp met een contour,
199
een gewicht, enzovoorts- handhaven we zijn logheid, zijn soliditeit, zijn objectiviteit en maken we het inert en levenloos als een steen.
Onze identificatie ermee is wat het lichaam doodt en onze disidentificatie ermee is wat het cot leven weke. Wanneer we terugkomen op uw vraag, zou men kunnen zeggen dat de uiteindelijke ontspanning zich bevindt voorbij activiteit en passiviteit, spanning en ontspanning.
Deze uiteindelijke ontspanning kan niet bereikt worden zolang u zich met uw lichaam vereenzelvigt. Misschien bereikt u een zekere mate van leegte, van expansie, van lichtheid wanneer u geavanceerde ontspanningstechnieken gebruikt. Tenslotte wordt u misschien wel geconfronteerd met een geheel ontspannen lichaam, een wezenloos lichaam: wat dan nog? U
blijft nog steeds steken in dualiteit, een subject geconfronteerd met een afwezigheid van sensaties, een dood voorwerp, een dood lichaam. Vroeg af laat ontstaat er verveling, gevolgd door begeerte, angst en activiteit.
Wanneer we inzien dat, wat we zijn- gewaarzijn-geen waargenomen object kan zijn, laten we onze vereenzelviging met het lichaam ogenblikkelijk los en vinden wij ons in een verwelkoming voorbij activiteit en passiviteit. Vanuit dit oogpunt, van een onthechte getuige, verliezen de psychologische en somatische sporen van vroegere belevenissen hun macht en hun venijn voordat ze te zijner tijd geheel worden uitgewist.
Alléén op deze wijze kan de totale gewichtloosheid waarop ik zinspeelde, bereikt worden. Zolang we ons vereenzelvigen met een waargenomen lichaamsmentaal
200
complex, houdt deze vereenzelviging in het lichaam blinde zones in stand, gebieden die niet geëxploreerd zijn, die niet openstaan voor het bewustzijn evenals lokalisaties, regionale spierspanningen, die worden beschouwd als 'ik'.
Deze zwart-witte foto van lichaamssensaties is wat we gewoonlijk 'mij' of'mijn lichaam' noemen en het is wat ik een dood lichaam noem, een hoop oude patronen geërfd van het verleden. Wanneer de poging om de gespannen regionen los te laten, uitgaat van de persoonlijkheid, moet deze dynamische entiteit nieuwe lokalisaties vinden om voort te blijven bestaan. De gespannen arealen zijn misschien bevrijd, ontspannen, maar ergens anders zijn er nieuwe spanningen gecreëerd en worden we nog steeds geconfronteerd met een dood, 'ontspannen' lichaam. We hebben het lijk gewoon van de ene plek naar een andere versleept.
Werkelijk loslaten vindt plaats in de afwezigheid van een ego, van enig dynamisch proces. Als gevolg daarvan komen de energieën die in de oude lokalisaties bevroren waren vrij en expanderen ze in de omgevende ruimte, de blinde zones gaan open, worden gevoelig en de hele psychosomatische structuur keert geleidelijk terug naar zijn natuurlijke toestand.
Ik heb vaak het gevoel dat er een juiste manier van leven moet bestaan om de ruis in mijn leven te verminderen om zo te zeggen. Is dat iets dat ik mezelf moet opleggen en, zo ja, wat moet dat zijn. Of is dat iets dat zich vanzelf aandient naargelang het inzicht dieper wordt?
201
De juiste manier van leven komt alléén van inzicht, door een zichzelf corrigerend proces. Wanneer we inzien dat de oude manieren om situaties tegemoet te treden niet toepasselijk waren, veranderen we op natuurlijke wijze onze manier van doen. Deze verandering kost helemaal geen inspanning.
Komt hij niet uit het mentale complex?
Het mentale complex kan als instrument gebruikt worden, maar er is geen weerstand. Wanneer u duidelijk ziet dat het nodig is om een bepaalde handeling uit te voeren of te vermijden, handelt u gewoon of onthoudt u zich van actie en omdat uw handelen of niet handelen in beide gevallen voortkomt uit een helder inzicht, is er geen conflict, geen inspanning.
Als uw leraar u aanraadt om uw leven te veranderen, een verandering waar u het nut zelf niet van inziet, moet u zijn raad dan volgen vanwege het vertrouwen dat u in hem stelt, of van verandering afzien?
Authentieke lering legt u niets op. Hij kan iets suggereren wat u goed in overweging kunt nemen, trachtend om te zien wat hij of zij wel, maar u niet ziet. Wanneer er bijvoorbeeld onmiddellijk gevaar is en er geen tijd is om na te denken, zult u misschien uit vertrouwen moeten handelen en het intellectuele inzicht in de situatie moeten uitstellen. Maar uw vertrouwen in uw leraar, niet in de persoon maar in de uiteindelijke werkelijkheid die hij of zij zo wonderbaarlijk vertegenwoordigt, komt in feite uit de hogere intelligentie. Dus kan in dit geval niet gesteld
202
worden dat uw handeling niet uit inzicht voortkomt. Echt inzien betekent niet noodzakelijker wijs rationeel inzien. Wanneer we door liefde of door schoonheid bewogen worden, komen deze emoties ook, zelfs wanneer ze soms irrationeel lijken, van de hogere intelligentie. Wanneer er geen noodzaak is tot direct handelen, is het verstandiger te wachten totdat uw inzicht compleet is. Op een pedagogisch niveau kan uw leraar een andere levenshouding suggereren die harmonischer zou zijn en er bestaat voor u geen manier om daar zeker van te zijn zonder hem te proberen.
Een gedoseerd vertrouwen is inherent aan elk leerproces. Dat vertrouwen stelt de jonge vogel in staat om voor het eerst uit te vliegen; het kind, dat niet kan zwemmen, om in het zwembad te duiken waar zijn vader klaarstaat om hem op te vangen; de vioolleerling om de nieuwe greep van de strijkstok, die zijn leraar zonet heeft aanbevolen, te proberen. De vogel ver trouwt uit instinct, het kind uit liefde, de vioolleerling uit verstand en de waarheidszoeker uit het hoogste inzicht dat intellect, liefde en instinct omvat. Uitproberen hoort bij spiritueel onderzoek net als experimenteren bij het wetenschappelijke. U geeft gevolg aan het advies van uw leraar, maar moet uiteindelijk bij uw eigen inzicht uitkomen.
Dus zou niemand tweedehands advies op hoer;en te volgen. Iemand vertelt u bijvoorbeeld dat hun leraar hem heeft opgedragen vegetariër te worden.
Elk tweedehands advies is vatbaar voor verdraaiing. Blijf echter onbevooroordeeld en sta vooral open voor rechtstreekse suggesties van uw eigen leraar. Wanneer u bij-
203
voorbeeld gesuggereerd wordt om vegetariër te worden, bent u het aan uw leraar verplicht om dit dieet uit te proberen. Na het een bepaalde tijd gevolgd te hebben, kunt u op grond van eigen ervaring tot een eigen mening komen. Dat hoort bij het afleerproces en leert u veel over uw oude gewoonten en overtuigingen. Laar ons aannemen dat u een reis maakt naar één of ander exotisch land. Wat van belang is, zijn misschien niet de nieuwe landschappen die u ziet, de nieuwe mensen die u ontmoet, maar vooral wat u over uzelf ontdekt wanneer u zich in een nieuwe context bevindt. De oude gewoonten treden aan her licht. Een dieetverandering is te vergelijken met een reis naar een onbekend land.
Om op de oorspronkelijke vraag terug te komen, u lijkt te antwoorden dat er, behalve in zeldzame noodgevallen, geen dwang is. Alles berust op inzicht en op handelen dat daaruit voortvloeit.
Absoluut. Er zijn echter omstandigheden waaronder het volgen van een suggestie van iemand die u respecteert en vertrouwt en het uitstellen van iedere conclusie, het meest directe pad kan betekenen, omdat her inzicht niet alléén maar intellectueel blijft, maar ook gebaseerd zal zijn op ervaring, net als in het voorbeeld van de vioolleerling. Misschien is hij overtuigd na de nieuwe greep een paar rellen te hebben toegepast, terwijl maanden van besluiteloos uitstellen niets zou hebben opgelost.
Hoe vind je, als er geen leraar is, iemand die dergelijke suggesties doet? Hoe verwerfje dit inzicht en ontwikkel je het juiste gedrag?
204
Laat ons eerst inzien dat de juiste levenswijze niet gelegen is in een verzameling recepten of suggesties. Leven is niet zoiets als koken. Er bestaat geen boek dat ons vertelt hoe we moeten omgaan met man, vrouw, kinderen enzovoorts. De juiste levenswijze komt voort uit een globaal inzicht dat in aanleg alle ingrediënten bevat, al de praktische kennis die de disdpel ten slotte in staat stelt om op eigen benen te staan en in vreugde en harmonie te leven.
Dit globale inzicht is in aanleg voor iedereen toegankelijk, maar alléén diegenen die de vereiste rijpheid bereikt hebben, staan ervoor open. Toen ik een nieuweling op het spirituele pad was, nam een vriend me mee naar een spirituele boekhandel in het Quartier Latin te Parijs. Ik was verbaasd om een nieuwe boekhandel aan te treffen op een plek die ik heel goed kende omdat ik een paar jaar tevoren, in de tijd dat mijn belangstelling voor de uiteindelijke waarheid nog sluimerend was, die straat elke dag afliep. Ik had als middelbare scholier enkele jaren in die buurt doorgebracht en ik kende alle boekwinkels. Dat dacht ik tenminste. Ik was nog verbaasder toen mijn vriend me vertelde dat deze onopvallende winkel er al die jaren was geweest, eraan toevoegend dat hij bekend stond als uitsluitend zichtbaar te zijn voor waarheidszoekers. De waarheid die in deze vergelijking symbolisch door de boekwinkel wordt voorgesteld, was altijd open en bloot zichtbaar, voor allen beschikbaar ' maar alléén waarheidsminnaars zouden hem herken-nen vanwege hun 'gericht verlangen'.
Net zoals het kompas altijd de richting van de noordpool aangeeft, wijzen het mentale complex en het hart van de waarheidszoeker onveranderlijk naar
205
het uiteindelijke. Wanneer waarheidszoekers merken dat ze vaak spontaan bezig zijn met de uiteindelijke waarheid, moeten ze weren dar ze inderdaad begunstigd zijn en dar deze heilige preoccupatie van het goddelijke komt. Wanneer ze merken dat ze verlangen om hun leraar te ontmoeten, de uiteindelijke waarheid in menselijke gedaante, moeten ze weten dat geen macht in alle werelden deze ontmoeting zou kunnen voorkómen. Wanneer dit verlangen sterk en gestadig wordt, betekenen zijn kracht en bestendigheid dat zijn vervulling op komst is.
Uw vraag was gebaseerd op de veronderstelling dat de waarheidszoeker, als persoonlijk wezen, de bron is van her verlangen naar een instructeur. Vanuit dit oogpunt kan men zich terecht afVragen of men ooit zo een zeldzame en moeilijk te vinden leraar zal tegenkomen omdat, statistisch gesproken, de kans niet zo groot is.
Gelukkig is uw oorspronkelijke vraag dubieus, omdat her ego evenmin naar deze ontmoeting kan verlangen als een hert zou kunnen wensen om een jager tegen te komen. Het verlangen naar een leraar is in feite een soort verlangen naar waarheid. Het komt van het absolute. Het is geen gedachte die toevallig in het brein opkomt. Dit verlangen naar genade komt van de genade zelf en is een belofte van vervulling. Wanneer de leerling klaar staat is de leraar aanwezig.
Dus is er geen tekort aan leraren. Als er sprake zou zijn van enig tekort, dan zou dat er één zijn van serieuze leerlingen, want onze ware aard is zuivere volkomenheid waaruit de zogenaamde leerling en de zogenaamde leraar precies op tijd ontstaan om - door hun schijnbaar leren en onderrichten - deel te nemen aan de universele viering.
206
Ik heb een veeleisend beroep en vind het moeilijk om op het pad te blijven. Gebeurtenissen stoten me opzij. Ik heb bijvoorbeeld moeilijkheden om met anderen om te gaan. Is het mogelijk deze belevenissen zo te gebruiken dat ze ons inzicht eerder verdiepen dan ze ons weghalen van de waarheid?
Ze zijn er alléén maar om u te helpen, om uw inzicht te verdiepen. Naar men zegt, beschouwde de wijze Krishna Menon een betrekking bij de politie of in het leger een goede keuze voor een zoeker naar waarheid omdat dergelijke veeleisende omstandigheden een uitstekende beproeving zijn voor de mate van onverstoorbaarheid die de leerling heeft bereikt. Het is een geval van: 'als je het daar kunt maken, kun je het overal maken'. Ik weet niet zeker of Krishna Menon echt zo'n suggestie heeft gedaan en of hij, als dat het geval was, het serieus meende, maar het illustreert dat voorvallen die ons beproeven ons zowel gelegenheid bieden om spiritueel te groeien als een maat betekenen voor onze rijpheid.
Deze beproevingen overkomen ons omdat ze ons iets te leren hebben. Het betekent niet dat we alle zich voordoende situaties passief moeten ondergaan. Misschien is weggaan de adequate handeling. Wanneer iemand u bijvoorbeeld telefonisch beledigt, hangt u op. Het heeft geen zin om zo'n gesprek voort te zetten.
Wánneer ik me midden in een problematische interactie bevind, is het nogal moeilijk om gelijkmoedig te blijven. Hoe kan ik dat bereiken?
207
U moet de situatie bezien vanuit uw heelheid. Daarmee bedoel ik niet alléén de persoon voor u te zien, of wat hij zegt, hoe hij kijkt enzovoorts, maar u ook bewust te zijn van uw eigen reacties, angsten, begeerten, van uw lichaamssensaties en uw gedachten. Dit zal u ten goede veranderen en in staat stellen om situaties op een creatieve manier onder ogen te zien, in plaats van dezelfde automatische reacties steeds weer te herhalen. De emoties die in u opwellen zijn niet noodzakelijk. U kunt een situatie confronteren zonder enige persoonlijke betrokkenheid. De omstandigheden zijn er in zekere zin om u deze gelijkmoedige houding bij te brengen. Het is een reinigingsproces door inzicht.
Zodra u zichzelf beschouwt als een persoonlijk wezen, voelt u zich bedreigd, moet u zich verdedigen, terwijl wanneer u de situatie vanuit uw heelheid ziet, niemand beschermd hoeft te worden en niemand u aanvalt. Vanuit dit inzicht zal er een actie of een nonactie ontstaan, een gebaar misschien, een glimlach, een verwelkomende glimlach of een onverwachts tussenbeide komend voorval dat we een wonder zouden kunnen noemen, dat een oplossing teweeg zal brengen.
Dus is het een vergissing te denken dat het gewone bestaan dat we in de samenleving moeten voeren, voor spiritueel onderzoek een belemmering is. Terwijl we een gewoon leven leiden kunnen we elk moment van de dag gebruiken om ons inzicht te verdiepen.
Beslist. Het doel van elke situatie is ons inzicht te verdiepen. Ons bestaan is een onafgebroken leren dóór en ván omstandigheden. Ze zijn het leven zelf dat
208
ons geluk bijbrengt. De leraar is altijd bij ons onder het mom van de alsmaar veranderende omstandigheden. We moeten ze verwelkomen met dezelfde liefde en naar ze luisteren met dezelfde aandacht die we besteden aan de woorden van onze leraar. Zo wordt de onveroorzaakte gelukzaligheid die we ooit in de glorieuze aanwezigheid van onze leraar geproefd hebben, ontdekt als permanente achtergrond van onze dagelijkse bezigheden.
Ik dacht altijd dat devotie en verering alles waren dat nodig was. Maar sinds ik dieper begon te graven in de heilige schriften en nog meer door onze gesprekken, is er iets gebeurd en zie ik mij niet meer als een vereerder, en ook niet als iets anders wat dat aangaat ...
Dat is uitstekend!
Ik wilde u gaan vragen of het voor mij van nut zou zijn om te begrijpen wat er hier gebeurd is.
Als u over uzelf denkt als een aanbidster, weerhoudt u dat om een volmaakte aanbidster te zijn, want volmaakte aanbidsters hebben geen beeld van zichzelf. Het enige object van hun gedachten is hun geliefde. Als u liefheeft, verdrinkt u in de liefde. Wanneer u diep geboeid raakt door uw ware aard, wordt u zonder het te merken een volmaakte aanbidster, voorbij alle beelden. Uw liefde voor de uiteindelijke waarheid is zuiver. Hij is van een grotere zuiverheid dan de liefde die u kunt voelen voor een persoon, zelfs
209
voor uw leraar zolang u die als een persoon beschouwt, of voor elk ander beeld van de waarheid, bijvoorbeeld van een persoonlijke god. Uw waarheidsliefde is vrij van beperkingen en gehechtheden.
Wanneer u zich vereenzelvigt met het lichaamsmentale complex, wordt uw verlangen naar het voorwerp van uw liefde besmet door een geheime eis, de begeerte om liefgehad te worden, gelukkig te zijn enzovoorts. Wanneer u de waarheid zelf zoekt, projecteert u geen vooropgestelde uitkomst. Uw verlangen blijft onschuldig, ontdaan van ieder persoonlijke of emotionele smet. U zoekt geen inzicht voor uzelf als persoon, u zoekt intelligentie omwille van de intelligentie, liefde omwille van liefde. U houdt van liefde, er is geen ruimte voor een ego, voor gehechtheid of enige andere negatieve emotie. Dan, en dan alléén, hebt u waarlijk lief, want ware liefde is liefde rot de liefde.
Ik blijf mezelf beschouwen als vrouw, echtgenote, psychologe, enzovoorts en deze identificaties worden dagelijks versterkt door mijn omgang met anderen. Ik weet dat dit etiketten zijn. Ik heb geen verzwakking van deze etiketten ervaren zoals ik wel verzwakking van de notie een aanbidster te zijn heb gevoeld. �arom?
U hebt een overgang doorgemaakt van het besef aanbidster te zijn naar dat van een waarheidszoekster, een minder persoonlijk standpunt. Van hieruit kunt u duidelijk zien dat uzelf als een persoon beschouwen een gewoonte is, een fatale verslaving die uw leven miserabel maakt en u belet om een perfecte aanbidster, echtgenote of waarheidszoekster te zijn.
210
Zolang er een aanbidder is, is de aanbidding onvolmaakt. Echte aanbidding vindt plaats wanneer de aanbidder volkomen verteerd wordt door het vuur der aanbidding. Dit betekent een totale afwezigheid van weerstand, een absolute overgave. Wanneer u zich overgeeft aan het uiteindelijke, maar tegelijk als aanbidder aanwezig wilt zijn om van de nabijheid van uw geliefde te genieten, geeft u niet alles op. De aanbidder moet sterven om tot de uiteindelijke versmelting te komen. Wanneer dit gebeurt, wordt het besef van een aanbidder te zijn of van wat anders dan ook, niet gewoon verzwakt maar geheel vernietigd.
Als u inziet dat de aanbidder deze versmelting niet teweeg kan brengen en dat er niets is wat u doen kunt, dan leeft u in dit niet-weten en niet-doen; in verwelkoming van uw gedachten en gewaarwordingen. En wanneer het beslissende moment aanbreekt, waarop u de roep van uw geliefde uit het diepst van uw hart hoort, verzekert u er dan van dat uw opgeven volledig is, op alle niveaus. Terwijl u lichaam en mentaal complex, hart en ziel overgeeft, laat deze zoete oproep u dan de moed geven om de dreigende dood van uw illusies onder ogen te zien. Wees dapper: neem uw standpunt in gewaarzijn en zie hoe het ik-beeld met zijn cortège van angsten en begeerten verbleekt in de schittering van uw eeuwige aanwezigheid.
U suggereert vaak dat we vanuit de totaliteit moeten handelen. �t bedoelt u daarmee?
211
Handelen zonder de scheiding die een 'ik-beeld' opwekt. Als er geen verdeeldheid is zijn we wetens onze totaliteit, her universele wezen.
En zou dat handelen vanuit mijn totaliteit zijn?
Absoluut. U ziet de situatie in zijn geheel en dat betekent inclusief uw gevoelens en gedachten. En uit dit zien komt een handeling voort. U blijft of u gaat weg, u zegt iets of u zwijgt of misschien biedt u een persoon een snoepje aan en deze handeling is perfect voor u en de ander.
Ik heb een ervaring doorgemaakt die bevestigt dat ik geen ding, geen object ben, maar ben niet in staat om deze ervaring te exploreren. Kunt u me helpen?
Wanneer u het over deze ervaring hebt, houdt dat in dat hij er niet meer is?
Nee, hij is er nog. Het was een totale omkeer. Soms ben ik me er meer bewust van, soms minder, maar hij is er nog. Hij liet me achter met de indruk dat ik niet mijn lichaam, niet mijn mentale complex, geen object ben. �ar moet ik hiervandaan heen?
Wie wil ergens heen?
Ik denk, degene die de reflectie van de ervaring had Mijn mentale complex, ik weet het niet.
212
Als u inziet dat u niet uw lichaam of uw mentale complex bent- als u dat duidelijk ziet� is er geen verlangen meer om ergens heen te gaan.
Mijn inzicht is beperkt. Hoe kan ik het verfijnen? Heel vaak verval ik in de oude notie dat ik een lichaamsmentaal complex ben.
Op die momenten vergeet u het inzicht, maar vergeet het inzicht u niet. Het hoeft niet verfijnd te worden. Het is. Er hoeft niets aan toegevoegd of van afgetrokken te worden, het is volmaakt zoals her is. Houd het gewoon in uw hart, maak het uw beste metgezel, uw ijkpunt, de eenheid waarmee u alles in uw leven meet. Gebruik het, ga er naar terug zovaak u dat nodig heeft; het is uw beste vriendin. Het is er voor u, het fs u. Wanneer u denkt het verloren te hebben, bent u in feite wanhopig overal aan het zoeken naar de collier die om uw hals hangt.
Ik begrijp ook uw verlangen om een goede onderzoekster van het pad te zijn en dit verlangen komt rechtstreeks van de waarheid. Aan de andere kam schiet me het volgende verhaal te binnen over een vechtspordeerling. De leerling vraagt zijn meester: 'Hoe lang duurt het voordat ik een meester ben?' De meester antwoordt: 'Tien jaar als je dagelijks zes uur traint.' De leerling vraagt: 'En hoe lang als ik twaalf uur train?' De meester antwoordt: 'In dat geval duurt het twintig jaar.'
Het punt waarom het gaat, is dat alles tot stand komt in niet-doen. Als u meer probeert te presteren, presteert u minder; tenzij u niet-presteren tracht te presteren, spontaniteit. Deze spontaniteit komt recht-
213
streeks uit het inzicht dat er niets te presteren valt, dat u al bent waarnaar u aan het zoeken was.
Dat begrijp ik, maar aan de andere kant lijk ik altijd te verlangen om er wijs uit te worden. �t raadt u me aan om te lezen?
Er zijn veel interessante boeken. We moeten ze beschouwen als voorwerpen om van te genieten. We moeten nooit een hardwerkende waarheidszoeker worden. Laat vreugde u tot gids zijn, laat hem alles voor u kiezen, ook de boeken die u leest. Maar merk op dat ik 'vreugde' zei en niet 'plezier'. In uw geval, omdat u al een flauw vermoeden van de waarheid hebt, hebben de woorden van wijzen uit verschillende beschavingen het vermogen om 'in u te weerklinken', u terug te voeren naar uw bron, het zuivere geluk.
214
13
Ontwaken in onsterfelijke heerlijkheid
Uw interpretatie van de advaita lijkt hetzelfde essentiële inzicht te bevatten als het zenboeddhisme en het soefisme, de twee wegen die in mij de diepste weerklank vinden.
Absoluut. Non-dualiteit is her hart van alle authentieke spirituele tradities, zoals eh' an, zen, advaita vedanta of soefisme. Zij komen overeen met verschillende formuleringen van een unieke ervaring door verschillende wijzen in verschillende tijdperken onder verschillende omstandigheden. Hun onderliggende tegenspraak is slechts schijnbaar. Als Huang Po, Rûmi, Shankara, Parmenides en Meester Eekhart elkaar zouden ontmoeten, zouden ze, voorbij oppervlakkige verschillen die samenhangen met de fysieke en geestelijke orde der dingen, de fundamentele eenheid van hun wezen onmiddellijk herkennen.
Mijn vraag betreft de rol van de goeroe in het verlichtingsproces. �t is de soort relatie die nodig of passend of beide is?
De echte leraar is in uw hart. Deze zwijgende aanwezigheid in uw binnenste zal de geest van waarheid,
215
liefde en eenvoud herkennen die van uw menselijke leraar uitgaat. Net zoals het instinct van een bij dat ontwaakt wanneer ze de geur opvangt van een bloem in de verte. Deze directe herkenning bevat al de essentie van de verlichting. Deze ontmoeting is bijna altijd nodig en is steeds een daad van genade. Zonder tussenkomst van genade is verlichting onmogelijk, want het ego kan zich evenmin van zichzelf ontdoen als een inktvlek op een kledingstuk kan verdwijnen door het te wassen in een teil met inkt.
De menselijke leraar is gewoon een verschijning, een schaduw op de achtergrond van licht die de ware meester is. Wat er over deze schaduw gezegd of geconcludeerd wordt, zal net zo illusoir blijven als de schaduw zelf. Doet u geen moeite om die schaduw te rubriceren als verlicht of niet, gevestigd in her licht of niet. Stelt u gewoon open voor alle mogelijkheden. De echte leraar die zich in uw hart uit, doet uw gevoelens nooit geweld aan, probeert nooit uw beslissingen te domineren. De meester in uw binnenste heeft geen persoonlijke bedoelingen. Deze presentie zal u bevrijden van frustraties, woede en angst en u helpen om de schoonheid, het inzicht en de liefde te verwezenlijken die al in u zijn. Als er een schijnbare tegenspraak ontstaat tussen de stem in uw binnenste en uw menselijke meester, overweeg dan de raadgevingen van uw meester met de grootste zorgvuldigheid. Blijft de tegenspraak niettemin bestaan, volg dan uw hart. Hoewel de fundamentele vereenzelviging met her lichaamsmentale complex bij een authentieke meester voorgoed vernietigd is, moeten leerlingen begrijpen dat oude egoschema's altijd opnieuw kunnen verschijnen, zelfs bij zo'n meester. Laten ze die
216
recidieven gelijkmoedig tegemoet treden, net zoals ze dat doen met recidieven van hun eigen oude gewoonren. De 'oude mens' die bij de meester terug kan komen, is niet de echte meester. Hij herinnert eraan dat de echte meester geen mens is. De goeroe is niet de schaduw maar het licht.
Wie was uw meester en hoe gingen hij en u met elkaar om?
Mijn meester is de zachte en rustige stem die in het hart zingt en mijn relatie met mijn meester is die van volmaakte liefde. Telkens als ik de aanwezigheid van die stem bij een schijnbare onbekende hoor, wordt die onbekende mijn meester en is onze verhouding liefde. Uw vraag gaat over de bijzonderheden in mijn geval. U zou graag zien dat ik de relatie beschreef russen twee persoonlijkheden, twee lichaamsmentale complexen. Ik ben niet in staat uw vraag, die het domein van de schaduwen aangaat, te beantwoorden zonder de weg in te slaan van meningen en oordelen, zonder te kwalificeren. Het is beter, de stilte te bewaren.
Ik ben erg benieuwd naar dit aspect van de weg want een aantal leraren lijkt voor een bezoek moeilijke reizen naar afgelegen plekken te vergen. Dat lijkt de weg van de realisatie ontoegankelijk te maken voor gewone stervelingen.
De moderne transport- en communicatiemiddelen hebben deze ontmoetingen echt buitengewoon gemakkelijk gemaakt. Denkt u eens aan vroegere tijden
217
waarin de leerling te voet honderden, zo niet duizenden kilometers moest afleggen, blootgesteld aan alle gevaren, om een wijze te kunnen ontmoeten. De weg van realisatie van het Zelf is niet voor gewone stervelingen maar voor hen die zich intens tot de waarheid aangetrokken voelen. In het geval van een oprechte zoeker zal het verlangen naar het ultieme alle obstakels overwinnen.
Ik heb een zekere afkeer van het goeroe-discipel systeem, al heb ik toch het gevoel dat er een leraar moet zijn die mijn vertrouwen waardig is en waarvan de handelwijze mijn cynisme niet zal wekken.
Ik begrijp deze afkeer. Vanuit het gezichtspunt van de echte leraar is er nóch een leraar, nóch een leerling. Het is in het geheel niet nodig om uzelf als leerling te zien. Houd uzelf voor niets. Dat is een veel beter uitgangspunt. Wanneer u uw leraar 'daargindsbuiten' tegenkomt, komt u hem ook 'hier-binnen' tegen: u zult uzelf tegenkomen. Dan wordt veerrouwen spomaan geboren want u hebt van nature vertrouwen in uzelf. Er is geen ruimee om u van tevoren voor te stellen wat zo'n ontmoeting zal zijn. Sta gewoon open voor deze mogelijkheid en ooit zal uw meester in u het licht der waarheid, de vlam der schoonheid en de zachte warmte van de liefde ontsteken. Deze ontmoeting zal een einde maken aan al uw vragen en rwijfels.
Hoe heeft u uw ware aard ontdekt?
218
U vraagt naar de specifieke omstandigheden van mijn geval. Voordat ik verder ga, moet ik u waarschuwen dat het kinderlijk zou zijn om te geloven dat elke waarheidszoeker door dezelfde objectieve ervaringen moet gaan. In feite varieert de weg van zoeker tot zoeker. Hij kan zich tonen als een plotselinge en dramatische ervaring, of als een subtiele en schijnbaar geleidelijke tocht. De hoeksteen bestaat altijd uit de vrede en het inzicht die zich vestigen aan het einde van de weg.
Hoewel een aanschouwing van de waarheid een kosmisch gebeuren is, kan hij in het begin onopgemerkt blijven en zijn weg kiezen op de achtergrond van het mentale tot het moment dat de egostructuur instort. Net zoals een gebouw dat door een aardschok is beschadigd een tijdje kan blijven staan voordat het instort. Dat komt doordat onze aanschouwing niet mentaal is. Het mentale, tot dan toe de slaaf van het ego, wordt de dienaar en de minnaar van de eeuwige pracht die gedachten en waarnemingen verlicht. Als slaaf van het ego was het mentale complex de cipier van tijd, ruimte en causaliteit. Als dienaar van de hoogste intelligentie en minnaar van de opperste schoonheid wordt het tot werktuig van onze bevrijding.
Mijn belangstelling voor de waarheid kwam op bij het lezen van een boek van J. Krishnamurti. Het was het vertrekpunt van een intense zoektocht die het centrale en enige brandpunt van mijn leven werd. Ik las Krishnamurti's boeken opnieuw en opnieuw, samen met de hoofdteksten van de advaita vedanta en het zenboeddhisme. Ik bracht belangrijke veranderingen in mijn leven aan om in overeenstemming met mijn spiritueel inzicht re leven. Ik zag af van wat veel
219
mensen een uitstekende loopbaan zouden noemen, omdat hij inhield dat ik als wetenschapper betrokken was bij het ontwerpen en ontwikkelen van geraffineerde wapens voor het Franse leger.
Twee jaar na de eerste glimp had ik een goed intellectueel inzicht in het non-duale perspectief verworven, al bleven enkele vragen nog onbeantwoord. Ik wist uit ervaring dat elke poging om mijn verlangens te vervullen tot mislukken gedoemd was. Het was me duidelijk geworden dat ik bewustzijn was, in plaats van mijn lichaam of mijn mentale complex. Deze kennis was niet geheel van intellectuele aard, alléén maar een concept, maar leek op één of ander manier te ontstaan uit ervaring. Een speciaal soort ervaring ontdaan van alle objectiviteit. Ik had enkele malen toestanden doorgemaakt waarin waarnemingen door verrukking, licht en stilte omhuld en ervan doordrongen waren. Fysieke voorwerpen leken verder van me weg, meer onwerkelijk, alsof de realiteit zich van hen had verwijderd en zich had verplaatst naar dat licht en die stilte die het middelpunt van de aandacht was. Ermee samen, kwam het gevoel dat alles in orde was, precies zoals het hoorde te zijn en, in feite, precies zoals het altijd geweest was. Maar ik geloofde nog dat gewaarzijn onderhevig was aan dezelfde beperkingen als het mentale complex, dat het persoonlijk in plaats van universeel van aard was.
Nu en dan had ik een voorproefje van zijn onbeperktheid, gewoonlijk onder het lezen van ch'an of advaita teksten of tijdens diep nadenken over het nonduale perspectief. Tengevolge van mijn opvoeding door materialistische en anti-religieuze ouders en mijn opleiding in wis- en natuurkunde, aarzelde ik om enig
220
religieus geloof te aanvaarden en wantrouwde ik elke onlogische of niet wetenschappelijk gevalideerde hypothese. Een onbeperkt universeel gewaarzijn leek me zo'n geloof of hypothese, maar ik stond ervoor open om deze mogelijkheid te exploreren. Het parfum van deze onbeperktheid was in feite de bepalende factor geweest die mijn zoektocht naar de waarheid gaande hield. Twee jaar na de eerste glimp, toen ik mijn menselijke leraar tegenkwam, was deze mogelijkheid het middelpunt van de aandacht geworden.
De radicale verandering, de 'Copernicaanse' verschuiving vond enkele weken na deze ontmoeting plaats. Ik kan echter niet zeggen dat hij gevolg van die ontmoeting was. Dit gebeuren of, preciezer, nietgebeuren staat op zichzelf, onveroorzaakt. De zekerheid die eruit voortvloeit, heeft een absolute kracht, een kracht die niet afhangt van enig gebeuren, object of persoon. Hij is alléén te vergelijken met onze onmiddellijke zekerheid, bewust te zijn.
Ik zat in stilte met twee van mijn vrienden te mediteren in mijn huiskamer. Het was te vroeg om het avondeten te gaan koken, onze volgende bezigheid. Omdat ik niets te doen had en niets verwachtte, was ik beschikbaar. Mijn mentale complex was vrij van dynamiek, mijn lichaam ontspannen en gevoelig, al kon ik wel enig ongemak in mijn rug en mijn nek voelen.
Na een poosje zette één van mijn vrienden onverwachts een traditionele lofzang in, uit het Sanskriet, de Gayatri. De gewijde syllaben gingen op mysterieuze wijze resoneren met mijn stille aanwezigheid die springlevend leek te worden. Ik voelde een diep verlangen in me, maar tegelijkertijd belette een weer-
221
stand me om de actuele situatie ten volle te beleven, om met heel mijn wezen gevolg te geven aan de uitnodiging van het nu en erin op te gaan. Naarmate de attractie tot de schoonheid die de psalmodie aankondigde toenam, groeide de weerstand die zich onthulde als een toenemende angst die overging in hevige ontzetting.
Op dit moment voelde ik dat mijn dood ophanden was en dat deze verbijsterende gebeurtenis zeker zou worden uitgelokt door enig verder loslaten van mijn kant, door enig verder verwelkomen van die schoonheid. Ik was op een kritiek punt van mijn leven aangekomen. Als gevolg van mijn spirituele zoektocht hadden de wereld en haar objecten hun aantrekkingskracht verloren. Ik verwachtte echt niets wezenlijks van ze. Ik hield uitsluitend nog van het absolute en deze liefde gaf me de moed om in de grote leegte van de dood te springen, om te sterven omwille van die schoonheid, nu zo nabij, die schoonheid die me riep van gene zijde van de Sanskriet woorden.
Als gevolg van dit opgeven, liet de heftige angst die me gevangen hield ogenblikkelijk zijn greep los en veranderde in een stroom lichaamssensaties en gedachten die al snel samenkwamen bij één gedachte, de 'ik' gedachte. Net zo als de wortels en de takken van een boom zich in een bundel richten op een enkele stam. In een bijna gelijktijdig besef liet het persoonlijke wezen waarmee ik me vereenzelvigde zich in zijn geheel zien. Ik zag zijn bovenbouw, de gedachten die uitgingen van het 'ik-concept' en zijn infrastructuur, de sporen van mijn angsten en begeerten op fysiek niveau. Nu werd de hele boom in ogen-
222
schouw genomen door een onpersoonlijk oog en zowel de bovenbouw van gedachten als de infrastructuur van lichamelijke sensaties verdwenen snel. De 'ik-gedachte' alleen achterlatend in het bewustzijnsveld. Enkele ogenblikken leek de 'ik-gedachte' te flakkeren, net als de vlam van een olielamp waarvan de brandstof bijna op is. Toen verdween hij.
Precies op dat ogenblik ontwaakte ik tot mijn eeuwigheid.
223
Voor een overzicht van onze andere titels kunt u kijken op
www.samsarabooks.com
of een folder aanvragen bij:
Samsara Uitgeverij bv Herengracht 341
1016 AZ Amsterdam
Telefoon: 020- 5550366
Fax: 020- 5550388
E-mail: [email protected]