Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen ......articulatie. Hierbij werden hoofdzakelijk de...
Transcript of Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen ......articulatie. Hierbij werden hoofdzakelijk de...
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2013-2014
De vorm van een implantaatgedragen constructie gekoppeld aan articulatie, oromyofunctioneel gedrag en levenskwaliteit.
Ester Fonteyne
Promotor: Prof. Dr. H. De Bruyn Copromotor: Prof. K. Van Lierde
Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2013-2014
De vorm van een implantaatgedragen constructie gekoppeld aan articulatie, oromyofunctioneel gedrag en levenskwaliteit.
Ester Fonteyne
Promotor: Prof. Dr. H. De Bruyn Copromotor: Prof. K. Van Lierde
Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen
1
Inhoud
Dankwoord……...…………………………………………………………………………….2 Abstract……………………………………………………………………………………..…3 Abstract…………………………………………….………………………………………….4 1. Literatuurstudie…………………………………………………………………………....5
1.1. Inleiding…………………………………………………………………………….…….5
1.1.1. Maatschappelijke relevantie…………………………………………………………5
1.1.2. Implantaten……………………………………………………………………………5
1.2. Impact van tandprothesen en implantaten op de spraak………………………….8
1.3. Impact van tandprothesen en implantaten op het oromyofunctioneel gedrag..10
1.4. Impact van tandprothesen en implantaten op de levenskwaliteit…………..........11
1.5. Doelstellingen…………………………………...……………………………………….13
2. Methodologie…………………………………………………………………………….16
2.1. Proefpersonen…………………………………………………………………………16
2.1.1. Deel 1: Adaptatiemeting……………………………………………………………17
2.1.2. Deel 2: Metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand
………………………………………………………………………………………………..22
2.2. Tandheelkundig onderzoek en behandeling…………………………………….…24
2.3. Logopedisch onderzoek………………………………………………………………24
3. Resultaten………………………………………………………………………………..27
3.1. Controlegroep………………………………………………………………………….27
3.2. Deel 1: Adaptatiemeting………………………………………………………………29
3.3. Deel 2: Metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand
………………………………………………………………………………………………..38
4. Discussie………………………………………………………………………………….44 5. Conclusie…………………………………………………………………………………49 6. Referenties……………………………………………………………………………….50
Appendices
2
Dankwoord
Allereerst is het op z’n plaats om Prof. H. De Bruyn en Prof. K. Van Lierde te
bedanken voor hun professioneel advies en ondersteuning tijdens het voeren van dit
onderzoek.
Ik wens ook zeker Dr. S. Vandeweghe te bedanken voor het uitvoeren van de
tandheelkundige handelingen, noodzakelijk voor dit onderzoek en de hulp bij het
rekruteren van de proefpersonen.
Dank aan mvr. C. Matthys om mij wegwijs te maken in de wereld van de prothetiek
en Prof. P. Corthals voor zijn snelcursus ‘Praat’ en advies bij de verwerking van de
objectieve gegevens.
Dank aan mvr. L. Becue voor haar hulp bij de consensusevaluatie.
Hartelijk dank aan Henk, Gilles, Rudi en mijn vader voor het nauwgezet nalezen van
mijn masterproef.
Uiteraard mogen de testpersonen die meededen aan het onderzoek niet ontbreken
bij de bedanking.
Als laatste was zonder de steun van mijn familie en vriend het realiseren van deze
masterproef onmogelijk geweest.
3
Abstract
Doelstellingen : De eerste doelstelling was de invloed van verschillende dikte van de
mediale rand van de maxillaire brug, apicaal op de spraak, oromyofunctioneel gedrag
en levenskwaliteit in kaart brengen. Het tweede doel was de invloed van adaptatie op
de articulatie, oromyofunctioneel gedrag en levenskwaliteit in kaart brengen.
Methode: Vier mannelijke proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 69 jaar
(65-78j) werden onderzocht. Van hen ondergingen drie proefpersonen een
behandeling voor het verkrijgen van een vaste brug op implantaten in de maxilla. Eén
proefpersoon had een conventionele brug in de maxilla. De proefpersonen in het luik
adaptatiemeting werden telkens op een ander moment in de behandeling getest. Eén
persoon werd gedurende vier maand wekelijks getest om de adaptatie aan de
implantaatbehandeling nauwkeurig te analyseren. Twee personen werden getest bij
veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand, apicaal. Naast de
proefgroep werd er ook een controlegroep samengesteld, bestaande uit 5 personen
uit dezelfde leeftijdscategorie als de proefgroep (gemiddelde leeftijd: 62 jaar (47-49j)).
Tijdens elk testmoment werden het articulatieprofiel, het oromyofunctioneel gedrag
en de levenskwaliteit nagegaan. De articulatieprofiel werd in kaart gebracht door
middel van een gestandaardiseerd articulatieonderzoek, beoordeeld door twee
studentes logopedie. Daarnaast werd er een objectieve analyse van de /s/-klank
uitgevoerd met het programma ‘Praat’. De levenskwaliteit werd nagegaan aan de
hand van een gestandaardiseerde vragenlijst (OHIP-14), een Visual Analog Scale en
een discrete schaal voor algemene tevredenheid en tevredenheid over de spraak.
Daarnaast werd ook steeds een oromyofunctioneel onderzoek afgenomen.
Resultaten: Bij alle proefpersonen werden er spraakproblemen gevonden. De
problemen waren vooral te wijten aan een inter-/addentale tonghouding tijdens de
articulatie. Hierbij werden hoofdzakelijk de spraakklanken /s/, /ʃ/ en /t/ verstoord. We
vonden een adaptatie van de articulatie na 2 maand. Extra dikte van de prothese had
een invloed op de articulatie, tevredenheid en oromyofunctioneel gedrag vanaf
1,1mm.
Conclusie: Dikteverschil en adaptatie hebben een invloed op de articulatie,
oromyofunctioneel gedrag en de levenskwaliteit. Verder onderzoek moet uitwijzen of
deze bevindingen gegeneraliseerd kunnen worden naar een grotere populatie.
4
Abstract
Objectives: The first objective was to characterize the influence of differences in size
of the medial ridge of the maxillar bridge on articulation, oromyofunctional behavior
and quality of life. The second objective was to characterize the influence of
adaptation after surgery on articulation, oromyofunctional behavior and quality of life.
Method: Four male subjects (mean age: 69 years (65-78y)) were examined. Three of
them had an implant rehabilitation with fixed prosthesis in the maxilla. One person
received a conventional prosthesis in the maxilla. The subjects in the part of
adaptation measuring were each tested at a different moment during the treatment
procedure. One person was tested weekly, for four months, in order to analyze the
adaptation to the implant treatment. Two persons were tested when changes were
made to the apical ridge of their maxillary prosthesis. Besides the test-group, there
was a control-group composed of 5 persons, with approximately the same mean age
(62 years (47-79y)) as the test group. In each examination (of test moment), the
articulation, oromyofunctional behavior and quality of life were evaluated. The
articulation profile was mapped by means of a standardized articulation test,
evaluated by two students speech language pathology. There was also an objective
analysis performed on the /s/-sound with the program ‘Praat’. The quality of life was
evaluated with a standardized questionnaire, a Visual Analog Scale and a discrete
scale for evaluating general satisfaction, and satisfaction about speech quality at that
time. At the end there was also an evaluation of the oromyofunctional behavior.
Results: Speech problems have been found in all subjects.. These problems were
mostly due to an inter- or addental position of the tongue during articulation. The /s/,
/ʃ/ and /t/ were the most distorted sounds. After surgery we noticed in one subject that
the time to adapt was two months. Extra thickness of the medial ridge of the
prosthesis had an influence on articulation, satisfaction and myofunction starting from
a size of 1,1 mm.
Conclusion: Size and adaptation have an influence on articulation, oromyofunctional
behavior and quality of life. Further research is required to be able to generalize the
findings in this study.
5
1. Literatuurstudie
1.1. Inleiding
1.1.1. Maatschappelijke relevantie
Aangezien orale gezondheid erg leeftijdgerelateerd is, vinden we de grootste groep
tandeloze mensen boven de leeftijd van 65 jaar (Zembic & Wismeijer, 2013). Gezien
de stijgende levensverwachting kunnen we stellen dat, ondanks de verbeterde
mondhygiëne en de dalende tandeloosheid, de vraag naar tandprothesen ook in de
toekomst hoog zal zijn (Kalk et al. 1989). Dit wordt ook gestaafd door Müller et al.
(2007) deze stellen dat de generaties steeds hogere verwachtingen hebben over hun
gebit en zo sneller naar vervanging van slechte tanden over zullen gaan. Hiernaast
staat het vast dat een conventionele prothese met stijgende leeftijd steeds minder
kan worden aangepast aan de resorberende kaak. Met de resorptie van de kaak
bedoelt men het geleidelijk afnemen van het volume van het kaakbot. Dit gebeurt
nadat de tanden verloren zijn gegaan. Het verlies van de tanden leidt tot
functieverlies van het steunbot en atrofie van de kaakwallen. Hier kan (vroege)
implantatie eventueel een oplossing bieden (Müller et al. 2007; Kalk et al. 1989).
Een tandprothese is een vervanging van de verloren gegane weefsels en heeft als
doel de fysiologische functies te herstellen, de esthetiek van het gebit en de
gelaatsvorm te verbeteren. Het te verwachten resultaat is voor het grootste deel
afhankelijk van het oppervlak van de processus alveolaris en de gezondheid van
het mucoperiosteum waarop de prothese rust. De hoofddoelstellingen bij de
behandeling van de edentate (tandeloze) patiënten is het herstel van psychosociale
functies, spraakfunctie en de kauw-, bijt-, en slikfunctie (Kalk et al. 1989).
1.1.2. Implantaten
Een implantaat is een kunstwortel, meestal vervaardigd uit titanium, die in de kaak
wordt aangebracht met als doel gebitsvervanging mogelijk te maken. Na het
inbrengen van het implantaat (meestal met schroefdesign) zal deze na verloop van
tijd vastgroeien in het bot. Dit is het proces van osseointegratie. Er zijn veel
verschillende soorten implantaten en verschillende belastingsprotocollen en
6
prothetische mogelijkheden. Bij implantaatbehandelingen zijn 3 soorten restauraties
beschreven. De volledige vaste brug op implantaten die een volledige kaak herstelt,
(in deze masterproef gebruikt om fonetische veranderingen te bestuderen), is een
prothese die vastgeschroefd staat op de implantaten. Deze prothese kan dus niet
zelfstandig door de patiënt uit de mond verwijderd worden. Daarnaast zijn er de
zogenaamde kronen of single-unit protheses. Hierbij wordt er per implantaat een
kroon geplaatst ter vervanging van een tand. Dit wordt gebruikt wanneer er slechts
één tand vervangen moet worden. Als laatste wordt de overkappingsprothese
beschreven. Deze lijkt sterk op een conventionele uitneembare prothese met dit
verschil dat deze prothese kan vastklikken op resterende tandwortels of implantaten.
In tegenstelling tot een vaste prothese op implantaten, is het mogelijk om de
overkappingsprothese uit te nemen. Een vaste of een overkappingsprothese op
implantaten zijn behandelingen die meestal volgen op retentieproblemen en
instabiliteit bij de conventionele prothese. Retentie is de weerstand tegen
verplaatsing van de prothese in verticale richting (Kalk et al. 1989). Dit is het
loskomen van de prothese (vooral bij kauwen) van de mucosa. Stabiliteit is de
weerstand tegen horizontale verschuiving van de prothese. (Kalk et al. 1989) Meestal
komen deze klachten voor bij mandibulaire prothesen en minder bij prothesen in de
maxilla. De mate van retentie en stabiliteit is onder andere afhankelijk van de grootte
van het contactoppervlak. De implantaatbehandeling in de mandibula geeft
doorgaans betere resultaten dan in de maxilla. Omdat de implantaten vooral de
retentieproblemen en de instabiliteit oplossen, die meer voorkomen bij de
mandibulaire prothese. De tandeloze mandibula zal significant sneller resorberen
dan de tandeloze maxilla (Drago, 2007). Het implanteren van de maxilla geeft vaak
een minder goed resultaat omdat hier vaker bot van mindere kwaliteit aanwezig is
(Jemt et al., 1996). Het succes van het plaatsen van implantaten heeft veel te maken
met de kwaliteit en het volume van het aanwezige bot (Kalk et al., 1998). Ook het
aantal, type en positie van implantaten heeft een invloed op het succes van de
behandeling. Het is vastgesteld dat bij maxillaire overkappingsprotheses op
implantaten na een termijn van 5 jaar, 5-15% verlies van implantaten wordt
gerapporteerd (Slot & Meijer, 2011).
Voor men overgaat op implantatie worden enkele indicaties bekeken. Allereerst moet
er een klacht zijn die niet door een conventionele gebitsprothese op te lossen is.
7
Daarnaast moet er nagegaan worden of de patiënt (psychisch en medisch) in staat is
de medische ingreep te ondergaan. Bij voorkeur worden de implantaten in het
frontale gebied geplaatst. Een voorwaarde hiervoor is voldoende botvolume in de
frontale en laterale delen van de processus alveolaris (Slot & Meijer, 2011;
Kronström et al. 2006). Door (langdurige) tandeloosheid gaan de kaken van vorm
veranderen. Door dit resorptieproces gaat de alveolaire rand versmallen waardoor de
prothesestabiliteit vermindert en er mogelijke retentieproblemen kunnen optreden.
Ook doordat de resorptie van de maxilla naar mediaal verloopt en bij de mandibula
naar lateraal, wordt het passen van de prothese steeds moeilijker. Het is aangeraden
pas te implanteren wanneer het implantaat omringd kan worden met minstens 2 mm
kaakbeen (Drago, 2007). Indien het bot dus niet voldoet aan de vereisten, kan er
voor de implantatie een kaakbotgreffe uitgevoerd worden (Slot & Meijer, 2011). Ook
treedt er na een periode van tandeloosheid, bij de orale musculatuur inactiviteit op
waardoor de kauwkracht gaat afnemen. Bij het dragen van een goed passende
tandprothese wordt het beenvlies van de processus alveolaris weer functioneel
gestimuleerd en vertraagt de resorptie van het kaakbot. Deze gebitsprothese
veroorzaakt wel een verandering in het belastingpatroon waardoor de architectuur
van het botstuk aan de nieuwe situatie wordt aangepast. Echter door langdurige druk
van de prothese op de kaak kan er opnieuw botverlies ontstaan doordat de kaak
minder bestand is tegen directe drukkrachten. Bij een overkappingsprothese op
implantaten bestaat het voordeel dat deze ’s nachts niet gedragen wordt en zo de
belasting van het bot en de mucosa minder is (Kalk et al. 1989).
Voor het plaatsen van de implantaten wordt er eerst een boorsjabloon ontworpen
zodat de implantaten precies op de correcte plaats en in de juiste richting kunnen
geplaatst worden. Na de osseointegratie van de implantaten worden er afdrukken
gemaakt voor het construeren van de prothese. Met behulp van deze afdrukken
wordt er in het tandtechnisch laboratorium een gipsmodel gemaakt van de tandeloze
kaak met implantaten. De volgende stap is het maken van een prothese in was zodat
de maxillo-mandibulaire relatie, de occlusie, de articulatie, de spraak en esthetiek
kan gecontroleerd worden bij de patiënt. Als de patiënt volledig tevreden is kan
overgegaan worden tot het maken van de effectieve prothese in het tandtechnisch
laboratorium (Slot & Meijer, 2011).
8
1.2. De impact van tandprothesen en implantaten op de spraak.
De oorzaak van een spraakstoornis wordt meestal in verband gebracht met de
retentie van de gebitsprothese. Een directe oorzaak kan een klapperend geluid zijn
door een losse prothese of een krampachtige spraak omdat de patiënt de prothese
met de articulatoren tracht te fixeren. Een indirecte oorzaak is vaak beperking van de
beweeglijkheid van de articulatoren (vb. de tong) door een inadequate randlengte
van de gebitsprothese. Een veel gehoorde klacht bij prothesedragers is de
sigmatismus stridens of simplex tijdens de spraak. (Kalk et al. 1989). Onderzoek
heeft aangetoond dat de /s/-klank het meest aangetast wordt bij het dragen van een
gebitsprothese naast de inter-/ addentale uitspraak van de apico-alveolaire klanken
(Van Lierde et al. 2012a,b; Rodrigues et al. 2010; Molly et al. 2007, Lundqvist et al.
1992a,b). Lundqvist et al. (1992a) vond in zijn studie bij 21 proefpersonen met
maxillaire vaste prothese op implantaten, dat de ruimte tussen boven en
ondertanden geen invloed had op de uitspraak van de /s/-klank. Hierbij maakte hij
wel de suggestie dat er wel een verandering in kwaliteit van de /s/-klank te
verwachten is wanneer de dikte, de lengte en de hoek van de tanden gewijzigd wordt.
Een studie van Runte et al. (2001) onderzocht de spectrale eigenschappen van de
/s/ bij drie verschillende standen van de centrale maxillaire incisieven bij volledige
prothese. Hierbij werd er bij twintig tandeloze proefpersonen een aantal spraakstalen
afgenomen in de drie toestanden. Zoals verwacht werden er significante verschillen
gevonden tussen de afwijkende stand en de normale stand qua frequentie, energie
en amplitude. De positie van de voortanden in labiale richting bleken de uitspraak
van de /s/ het meest te beïnvloeden. Bij het vervaardigen van de prothese wordt
namelijk meer aandacht besteed aan de esthetiek van de prothese, hierbij dus de
buitenkant van de prothese. Toch is de binnenkant van de tandenrij even belangrijk.
De alveolen, de tanden en het palatum dienen samen met de tong voor het sturen
van de luchtstroom en veranderingen hieraan hebben een grote invloed op de spraak
(Petrovic, 1985; Ichikawa et al., 1995). Collaert et al. (lopende studie) onderzoekt het
effect van protheseaanpassingen op de articulatie van de /s/. Bij 10 proefpersonen
met een vaste prothese in de maxilla werd voor implantatie, net na implantatie en 3
weken na implantatie een spraakstaal (volgens het protocol van Jacobs et al. (2001))
afgenomen en beoordeeld. 3 weken na implantatie werd, indien er spraakproblemen
voorkwamen bij de patiënt, in de premolare regio een deel van de prothese langs de
9
mediale zijde afgeslepen tot de uitspraak van het woord ‘hartstilstand’ naar behoren
was. Men vond dat 5-13% van de originele dikte van de prothese moest worden
weggehaald eer de /s/-klank naar behoren kon worden geproduceerd. De hypothese
in deze studie is dat de tongranden op een goede manier moeten kunnen aansluiten
tegen de tandenrij om de luchtstroom ter productie van de /s/ in goede banen te
leiden. Bepaalde afwijkingen in het orale gebied hebben implicaties op de spraak: en
verticale open beet, waarbij de incisieven van de boven- en onderkaak geen contact
kunnen maken, beïnvloedt de vorming van de /f/, /v/, /p/, /b/, /m/, /s/ en de /z/. Een
distaalbeet, waarbij de bovenste incisieven over de onderste komen, beïnvloedt de
/p/, /b/, /m, /s/ en de /z/. Progenie, het te ver naar voor staan van de onderkaak,
beïnvloedt de /f/ en de /v/ en een sterke labioverse stand van de bovenste incisieven
de /p/, /b/ en de /m/ (Kalk et al., 1989; Van Borsel, 2009). Ook de dikte van het
palatumplaatje van de maxillaire prothese heeft een invloed op de uitspraak van
bepaalde klanken (Petrovic, 1985). De volledige gebitsprothese vervangt of bedekt
de tanden, alveolaren en het palatum. Hierdoor wordt een aantal veranderingen
geïntroduceerd die invloed kunnen hebben op de spraak: verandering in feedback,
resonantie, bewegingsvrijheid en positie van de tong en verandering in de
oppervlaktestructuur van het palatum (Kalk et al. 1989). Zoals Van Lierde et al.
(2012a,b) bevestigt, is de /s/ de meest gevoelige klank aan veranderingen in het
orale gebied en ook de enige klank die nauwelijks verbetert naarmate de
gebitsprothese langer wordt gedragen (Kalk et al. 1989). Bij het dragen van een
gebitsprothese worden meestal de /s/-/z/ maar ook de /t/-/d/ aangetast (Jacobs et al.
2001). De tijd van adaptatie van de spraak aan deze nieuwe situatie varieert in de
literatuur van 2 weken tot 3 à 6 maanden. Deze is gebaseerd op een complexe
interactie van articulatie, oromyofunctie, psychosociale en andere factoren (Molly et
al. 2007; Pjetursson et al. 2005; Knipfer et al. 2012). Lundqvist et al. (1992b) vond in
zijn follow-up studie na 3 jaar adaptatie dat de spraakproblemen gereduceerd waren
tot de problemen voor implantatie. Om het risico op spraakproblemen te
minimaliseren is het belangrijk dat een nieuwe prothese zo goed mogelijk lijkt op de
oude (Kronström et al. 2006). Palmer duidde op het belang van verhevenheden op
de palatale plaat als referentiepunten tijdens de articulatie (Palmer, 1979). Volgens
Heydecke et al. (2004) is de spraakverstaanbaarheid bij implantaatgesteunde
overkappingsprotheses significant beter dan bij vaste protheses op implantaten.
Knipfer et al. (2012) vond de beste spraakverstaanbaarheid bij 25 proefpersonen met
10
een telescopisch uitneembare prothese, 6 maanden na implantatie. De algemene
tevredenheid over de spraak bij prothesedragers is groter na implantatie. (Yi et al.
2001)
1.3. De impact van tandprothesen en implantaten op het oromyofunctioneel
gedrag.
Rond oromyofunctioneel gedrag en prothetiek is er het meest gepubliceerd over de
orale fase bij het slikproces en de kauwfunctie bij het dragen van een prothese. Deze
zaken hebben dan ook een grote impact op het dagelijkse leven van de patiënt
(Bassi et al., 2013). Bij tandelozen verandert de kracht en aanhechting van de orale
spieren, dit heeft consequenties voor het plaatsen van de prothese (Kalk et al. 1989).
Onderzoek van Henry (2005) heeft uitgewezen dat de sensorische feedback bij
patiënten met implantaten meer dan twee maal beter was dan die bij patiënten met
conventionele protheses. De studie van Molly et al. (2007) vond bij 10 tandeloze
proefpersonen een meer frequente addentale tongpositie in rust na implantatie in de
bovenkaak. Hiervoor werden de lip-, tong- en slikfunctie geobserveerd vóór
implantatie en 1, 3, 6 en 12 maanden na implantatie. Deze addentale tongpositie
tijdens articulatie verminderde na 1 jaar. Wel vertoonden de meeste proefpersonen 1
jaar na operatie een addentale slik. Sansone et al. (2006) onderzocht bij 14 patiënten
de effecten van vaste protheses gesteund op implantaten in de mandibula. Door
observatie werden de kauwfunctie, slikfunctie en de spraakkarakteristieken
(afwijkingen in de fonetiek of fonologie tijdens spontane spraak of in automatische
reeksen) geëvalueerd. Aan de hand van een Glätzel-spiegel werd de nasaliteit
nagegaan ter controle van de velofaryngale functie. Er werden geen significante
effecten gevonden tussen de verschillende testmomenten: vóór implantatie, 1 maand
en 4 maand na implantatie. De kauwfunctie verbeterde wel klinisch na implantatie.
De maximale bijtkracht en de kauwefficiëntie verbetert ook na implantatie in de
maxilla en de mandibula (resp. Lundqvist & Haroldson, 1992; Fontijn-Tekamp et al.,
2000). Haroldson & Zarb (1988) vonden bij 21 patiënten geen verschil in bijtkracht bij
mandibulaire en maxillaire protheses. In een aantal publicaties worden echter geen
oromyofunctionele stoornissen geobserveerd bij de proefpersonen met implantaten.
(Jacobs et al. 2001; Van Lierde et al. 2011; Van Lierde et al. 2012a,b)
11
1.4. De impact van tandprothesen en implantaten op de algemene tevredenheid
en de levenskwaliteit.
Het psychologische, esthetische, sociale en fysiologische effect van tandeloosheid
op het individu en haar grote impact op de levenskwaliteit ziet men het meest in de
oudere populatie (Özdemir et al. 2006). De review van Bassi et al. (2013) stelde vast
dat het meeste onderzoek wordt gedaan naar de kauwfunctie en de functionele
outcome van spraak bij mensen na een prothetische behandeling en dat die laatste
zeer cruciaal zijn bij het welbevinden met de prothese. Hierbij benadrukten zij dat
het ‘Oral Health Impact Profile’ (OHIP-14) de beste meetmethode is. Dit is een
vragenlijst die polst naar de algemene tevredenheid van de patiënt over zijn orale
gezondheid. In de studie van Dierens et al. (2009) werden 50 tandeloze patiënten na
direct belaste implantatie (immediately-loaded implantation) bevraagd a.d.h.v. een
vragenlijst. De belangrijkste redenen voor het kiezen voor implantatie waren de
verbetering van het eetcomfort, spraakcomfort en een betere esthetiek. Deze
verwachting was groter bij implantatie van de maxilla dan in de mandibula, behalve
bij eetcomfort, hier was de verwachting even groot in beide kaken (Dierens et al.,
2009; De Bruyn et al. 1997). Een vaak voorkomende klacht is problemen met retentie
van de tandprothese. Het succes van maxillaire implantaatgesteunde protheses is
sterk variabel en studie-afhankelijk (Jemt et al. 1996, Henry 2000, Göthberg et al.
2003; Dierens et al. 2009, Andreiotelli et al. 2010). Er komen meer complicaties voor
bij maxillaire implantatie (Göthberg et al. 2003). Dierens et al. (2009) vond geen
verschil in tevredenheid betreffende eetcomfort, spraak, esthetiek en attitude met
mondhygiëne, gelinkt aan implantatie in de maxilla ten opzichte van implantatie in de
mandibula. Algemeen grotere tevredenheid werd ook in deze studie vastgesteld bij
de implantaatrestauraties in de mandibula. Jemt et al. (1996) vond in een vijfjarige
prospectieve studie bij 133 patiënten met een overkappingsprothese op implantaten,
dat het succes van implantatie in de maxilla 72.4% (61/66) bedroeg en van die in de
mandibula 94.5% (290/307), na 5 jaar. De implantaatbehandeling werd als succesvol
beschouwd wanneer de implantaten en de superstructuren stabiel waren, er met
radiologische evaluatie geen radiolucenties rond de implantaten werden gemeten
(wijzend op botverlies en mogelijke ontstekingen) en er geen pijnsymptomen gemeld
werden. Het succes na 5 jaar bij de overkappingsprothese bedroeg in de maxilla
79% en in de mandibula 100%. Naast deze resultaten werd er ook vermeld dat de
12
kwaliteit en de kwantiteit van het bot in de maxilla significant minder goed was dan in
de mandibula. De resultaten van de studies van Andreiotelli et al. (2010) en
Kronström et al. (2006) volgen een zelfde trend. Hoe meer implantaten er gebruikt
werden hoe groter de tevredenheid. Een recente studie van Zembic et al. (2013)
vond geen significante verschillen in tevredenheid (gemeten met het OHIP) tussen
overkappingsprothesen op implantaten met en zonder palatale bedekking. Op het
einde van het onderzoek kozen de meeste testpersonen toch voor een prothese
zonder bedekking van het palatum. Studies die een implantaatgesteunde
overkappingsprothese vergeleken met een conventionele prothese toonden allen een
hogere tevredenheid bij de implantaten (Awad et al. 2003; Pjetursson et al. 2005).
Ook zouden volgens de studie van Pjetursson et al. (2005) 86% van de onderzochte
personen implantatie aanraden aan derden. Volgens Feine en Lund (2006) is 89%
van alle variatie in algemene tevredenheid gerelateerd aan comfort,
kauwmogelijkheden, spraak, esthetiek en stabiliteit van de prothese. Naast de
functionele en fysiologische componenten is er ook een link gevonden tussen het
persoonlijkheidsprofiel van de patiënt en de mate van tevredenheid over de prothese
en de orale toestand na implantatie. Hoe onstabieler de persoonlijkheid van de
patiënten, hoe minder de tevredenheid (Hantash et al., 2006). Özdemir et al. (2006)
vonden bij een studie met 239 proefpersonen, dat hoe sneller de persoon stress
ervaart, hoe minder de tevredenheid was. Ook waren de jongere proefpersonen
(<65j) sneller tevreden. Dit wordt ook bevestigd door Balaguer et al. (2011). Een
implantaatgesteunde overkappingsprothese, gebruikt in deze studie, geeft een
grotere tevredenheid dan een vaste prothese op implantaten (Heydecke et al. 2003a;
Zitzmann & Marinello 2000). Van Lierde et al. (2012a) vonden een gemiddelde
algemene tevredenheid na implantatie van 87% op een VAS-schaal bij 15 patiënten
met een vaste brug op vier implantaten. Van Lierde et al. (2012b) vonden in een
vergelijkende studie met in totaal 53 patiënten dat de grootste tevredenheid
meetbaar was bij patiënten met een single-implant behandeling (95%), gevolgd door
de vaste prothese op implantaten (87%) en als laatste de volledige uitneembare
prothese (68%). We kunnen dus concluderen dat de vele functionele veranderingen
ten gevolge van tandverlies, prothese dragen en de mogelijke restauratieve
oplossingen met implantaten, een heel grote invloed hebben op de levenskwaliteit
van de patiënt.
13
In het literatuuroverzicht (appendix 1) werden per publicatie het onderzoek, de
proefpersonen, de methode en de resultaten beschreven. De relevante publicaties
zijn onderverdeeld in literatuur over spraak, oromyofunctioneel gedrag en
levenskwaliteit.
1.5. Doelstellingen
In de literatuur wordt er de laatste tijd veel aandacht geschonken aan onderzoek
naar de uitkomst van losse uitneembare prothesen in vergelijking met vaste
implantaatgesteunde constructies, onder meer omdat deze laatste steeds meer
worden toegepast.
In deze masterproef wordt ingegaan op het effect van het wijzigen van de vorm van
de prothese en de impact van implantatie op de articulatie, het oromyofunctioneel
gedrag en de algemene tevredenheid van de patiënt, en het effect van adaptatie aan
een vernieuwde (implantaatgedragen) prothese.
Volgende onderzoeksvragen werden geformuleerd:
Deel 1: adaptatiemeting
• Is er een significant verschil in de spectrale eigenschappen van de /s/ gemeten
op verschillende momenten in de adaptatie na implantatie?
• Is er een significant verschil in articulatieprofiel voor en na het gebruik van de
oude losse prothese, de na chirurgie aangepaste losse prothese en de
implantaatgesteunde prothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten bij
proefpersonen van vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit, zonder
implantaatprothese?
• Is er een significant verschil in oromyofunctioneel gedrag, voor en na het gebruik
van de oude losse prothese, de na chirurgie aangepaste prothese en de
implantaat gesteunde prothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten bij
proefpersonen van vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit, zonder
implantaatprothese?
14
• Is er een significant verschil in algemene tevredenheid voor en na het gebruik van
de oude losse prothese, de na chirurgie aangepaste losse prothese en de
implantaat gesteunde prothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten bij
proefpersonen van vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit, zonder
implantaatprothese?
• Correleren de scores in verband met de tevredenheid over de spraak
aangegeven op een Visueel Analoog Schaal (VAS), met deze van de vragenlijst
(OHIP-14)? Verschilt dit van de resultaten gemeten bij proefpersonen van
vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit, zonder implantaatprothese?
Deel 2: metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand
• Is er een significant verschil in de spectrale eigenschappen van de /s/ gemeten bij
veranderende vorm van de tandprothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten
bij proefpersonen van vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit,
zonder implantaatprothese?
• Is er een significant verschil in het articulatieprofiel, gemeten bij veranderende
vorm van de tandprothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten bij
proefpersonen van vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit, zonder
implantaatprothese?
• Is er een significant verschil in het oromyofunctioneel gedrag, gemeten bij
veranderende vorm van de tandprothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten
bij proefpersonen van vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit,
zonder implantaatprothese?
• Is er een significant verschil in tevredenheid gemeten bij veranderende vorm van
de tandprothese? Verschilt dit van de resultaten gemeten bij proefpersonen van
vertelijkbare leeftijd, met een volledig natuurlijk gebit, zonder implantaatprothese?
15
Hypothese
1. Het plaatsen/wijzigen van een implantaatgedragen prothese in de maxilla
verandert het articulatieprofiel, het oromyofunctioneel gedrag en de tevredenheid
van de patiënt. Deze afwijkingen normaliseren naargelang de adaptatie aan de
nieuw geplaatste/ gewijzigde prothese en het helingsproces na chirurgie.
2. De plaatsing van protheses en/of aanpassingen eraan, beïnvloeden het sterkst de
articulatie van de /s/-klank.
3. De resultaten na plaatsen/wijzigen van een prothese in de maxilla wijken af van
de resultaten bij proefpersonen met natuurlijke dentitie op vlak van articulatie,
oromyofunctioneel gedrag en tevredenheid.
16
2. Methodologie
2.1. Proefpersonen
Voor het uitvoeren van dit onderzoek werden 4 patiënten als case uit de patiëntenlijst
van Prof. H. De Bruyn uit het UZ Gent afdeling Paradontologie en Orale
Implantologie geselecteerd aan de hand van volgende criteria: volledige prothese in
de maxilla, volledige natuurlijke dentitie of een volledige prothese in de mandibula,
Nederlandstalig, geen mentale retardatie, geen craniofaciale deformaties, geen
schizis of neurologische afwijkingen. Deze exclusiecriteria werden nagegaan door
bevraging van de patiënt.
Naast de testgroep werd ook een controlegroep samengesteld. Deze werd qua
leeftijd en geslacht aangepast aan de testgroep. Alle controlepersonen voldeden aan
de inclusiecriteria en hadden een volledig natuurlijk gebit. Voor het deelnemen aan
dit onderzoek werd steeds door de proefpersonen een informatie- en
toestemmingsformulier ondertekend. Het protocol voor dit onderzoek werd
goedgekeurd door het Ethisch Comité van het UZ Gent. (goedkeuringsnummer EC
UZG 2013/850)
De proefpersonen werden getest in verschillende fases van de behandeling (zie
overzicht per patiënt). De controlegroep werd tweemaal getest met minstens 1
maand tussentijd.
Afbeelding 1 geeft de nummering aan van de tanden uit een volwassen gebit. Deze
nummering wordt gebruikt in het overzicht van de behandeling per patiënt.
Afbeelding 1 : Overgenomen uit [FDI tooth numbering system] [ca. 2010] Copyright 2010-2012 by Costas Bougalis
(http://www.mouthandteeth.com/anatomy/teeth-names-numbers.htm)
17
2.1.1. Deel 1: adaptatiemeting
De volgende tabellen geven een overzicht van de behandeling/meting, tandheelkundig en logopedisch, per case, gesitueerd in de
tijd. Met de adaptatiemeting werd er gepoogd de adaptatietijd na implantatie in kaart te brengen. Daarbij ook de invloed van die
adaptatie op het articulatieprofiel, oromyofunctioneel gedrag en de tevredenheid.
Tabel 1: Overzicht proefpersonen
Initialen patiënt/ controlegroep
Tandheelkundige situatie in de maxilla
Tijdstippen van testen
Subjectieve problemen met het gehoor
Eerdere logopedische behandeling
Habitueel mondademen
Foutieve lipgewoonten
Tandenknarsen ♂ ♀ Leeftijd eerste logopedische meting
E.D. Vaste brug op implantaten
- Pre-implantatie - Postimplantatie - Postloading
ja nee nee nee nee X 74j
N.P. Vaste brug op implantaten
- Pre-implantatie - Postloading
nee nee nee nee nee X 78j
R.L. Vaste brug op implantaten
- Pre-loading - Postloading
ja nee nee ja nee X 60j
L.D. Losse conventionele prothese
- Postplaatsing ja ja nee nee nee X 65j
Controlegroep Volledig natuurlijke dentitie
4/5: ja 1/5: ja 1/5: ja 1/5: ja 1/5: ja 3 2 62j (48-79j)
18
E.D. Bij case E.D. werd voor de implantaatbehandeling een logopedische meting uitgevoerd. Vanaf zijn implantatie tot twee weken na de
plaatsing van zijn vaste brug op implantaten, werd E.D. wekelijks logopedisch getest.
Tabel 2: Behandel-/testoverzicht case E.D.
Situering in de tijd
Basis 3 weken na basis
3 weken na basis 1 maand na basis 5 weken na basis 6 weken na basis
Leeftijd 74;08 74;09 74;09 74;09 74;09 74;09 Prothese Overkappingsprothese
op 3 natuurlijke tanden.1 (24 en 13/14)
Implantaatgesteunde brug 2 (zie scan appendix 3)
Implantaatgesteunde brug
Implantaatgesteunde brug
Implantaatgesteunde brug
Adaptatietijd 8 jaar Geen Geen 1 week 2 weken 2 weken Tandheelkundige behandeling
- Extractie van resterende tanden. - Implantatie 6 titanium implantaten3 in de maxilla. Positie: 17, 14, 24,12, 23, 22
Plaatsing conventionele prothese maxillair (Niet vast op implantaten).
Loszittend abutment4 23 vastschroeven en aanpassen prothese met COE- SOFT reliner5
Logopedische test6
Pre-implantatie Postimplantatie 1 week postimplantatie
2 weken postimplantatie
1 Een uitneembare prothese die vastgeklikt kan worden op implantaten of resterende natuurlijke tanden. (Kalk et al., 1989)
2 Uitneembare prothese die steunt op implantaten. Deze klikt niet vast! (Kalk et al., 1989) 3 Merk implantaten: Biomet 3i (4mm) 4 Deel van het implantaat dat dient als verbinding tussen het implantaat en de brug. (Drago, 2007) 5 Pasta die in de basisprothese gespoten kan worden, als correctie bij het verdwijnen van het oedeem in het tandvlees na chirurgie. (H. De Bruyn, persoonlijke mededeling, 29/04/2014) 6 De articulatie, het oromyofunctioneel gedrag en de levenskwaliteit worden gemeten volgens onderstaand protocol.
19
Situering in de tijd
7 weken na basis 2 maand na basis 2 maand na basis 9 weken na basis 10 weken na basis 11 weken na basis
Leeftijd 74;09 74;10 74;10 74;10 74;10 74;10 Prothese Implantaat-
gesteunde brug Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Adaptatietijd 3 weken 4 weken (1md) 4 weken (1md) 5 weken 6 weken 7 weken Tandheelkundige behandeling
Aanpassen met COE-SOFT reliner: drukplaatsen 14 en 24 buccaal
Logopedische test
3 weken post-implantatie
4 weken (1md) postimplantatie
5 weken postimplantatie
6 weken postimplantatie
7 weken postimplantatie
7 Tandprothese die vastgeschroefd staat op de implantaten. Deze is niet uitneembaar. (Kalk et al., 1989)
Situering in de tijd 3 maand na basis 13 weken na basis
14-15 weken na basis
4 maand na basis 17 weken na basis
18 weken na basis
20 weken na basis
Leeftijd 74;10 74;11 74;11 75;00 75;00 75;00 75;00 Prothese Implantaat-
gesteunde brug Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Implantaat-gesteunde brug
Vaste brug op implantaten7
Vaste brug op implantaten
Adaptatietijd 8 weken (2 md) 9 weken 10-11 weken 12 weken (3md) 13 weken Geen 2 weken Tandheelkundige behandeling
Plaatsen vaste brug op 6 implantaten
Logopedische test 8 weken (2md) postimplantatie
9 weken postimplantatie
10-11 weken postimplantatie
12 weken (3md) postimplantatie
13 weken postimplantatie
Postloading 2 weken postloading
20
N.P. Case N.P. werd logopedisch getest voor de implantaatbehandeling en 1 maand na de implantatie.
Tabel 3: Behandel-/testoverzicht case N.P.
Situering in de tijd Basis 5 maand na basis 6 maand na basis 7 maand na basis Leeftijd 77;11 78;03 78;04 78;05 Prothese Conventionele uitneembare
prothese8 Conventionele uitneembare prothese
Vaste brug op implantaten
Adaptatietijd 5 maand 1 maand Tandheelkundige behandeling
Plaatsen conventionele prothese in de maxilla.
Plaatsen 6 titanium implantaten in de maxilla. Immediate loading9 met voorlopige brug (kunststof) (zie appendix 3)
Logopedische test Pre-implantatie 1 maand postimplantatie
R.L. Case R.L. werd logopedisch getest voor de plaatsing van de definitieve vaste brug, direct na passen van de wassen brug en 3
weken na plaatsing van de definitieve brug.
Tabel 4: Behandel-/testoverzicht case R.L.
Situering in de tijd Basis 6 maand na basis
6 maand na basis 6 maand+ 1 week na basis
7 maand na basis
Leeftijd 59;06 60;01 60;01 60;01 60;02 Prothese Vaste brug op implantaten Vaste brug op
implantaten Wassen brug op implantaten10 Vaste brug op
implantaten Vaste brug op implantaten
Adaptatietijd Geen 6 maand Geen Geen 1 maand Tandheelkundige behandeling
Implantatie 6 titanium implantaten11 in de maxilla. - Positie: 13,14,15,23,24,25
Passen definitieve brug op 6 implantaten. (wassen constructie)
Plaatsen definitieve brug op 6 implantaten. (zie appendix 3)
8 Tandprothese voor een volledig tandeloze kaak. Deze prothese steunt niet op tanden of implantaten en is uitneembaar. (Kalk et al. 1989) 9 Er wordt reeds voor de volledige heling van het tandvlees na chirurgie, een vaste brug op de implantaten geplaatst. 10Vooraleer de prothese definitief vervaardigd wordt, maakt men de prothese in was zodat er nog aanpassingen kunnen gebeuren. 11Merk implantaten: Biomet 3i
21
Immediate loading met tijdelijke brug (kunststof).
(zie appendix 3)
Logopedische test Pre-loading Direct postloading 1 maand
postloading
Afbeelding 2 geeft een grafisch overzicht van de logopedische testmomenten, tijdens de totale behandelingsperiode. De periode
tussen de implantatie en het plaatsen van het permanent vast gebit op implantaten is doorgaans ongeveer 6 maanden. De initialen
van de proefpersonen werden op de tijd-as geplaatst zodanig dat het duidelijk wordt waar in de behandeling ze zich bevonden op
het moment van de logopedische test.
Afbeelding 2: Overzicht testmomenten, gesitueerd in de behandeling. De initialen van de testpersonen staan in de periode waarin ze getest werden.
Pre-implantatie Conventionele prothese op implantaten Voorlopig vast gebit op implantaten Permanent vast gebit op implantaten
22
2.1.2. Deel 2: metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand
De volgende tabellen geven een overzicht van de behandeling/meting, tandheelkundig en logopedisch, per case, gesitueerd in de
tijd. Met de diktemeting werd er gepoogd de effecten van veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand op de articulatie,
het oromyofuntioneel gedrag en de tevredenheid in kaart te brengen. Hiervoor werd er op de prothese mediaal, apicaal een laag
was aangebracht van verschillende dikte. In de verschillende situaties werd de logopedische test afgenomen.
L.D.
Bij case L.D. werd voor de diktemeting een duplicaat van zijn huidige prothese gemaakt. L.D. werd getest met de persoonlijke
prothese, met de duplicaatprothese en met de duplicaatprothese met extra wassen dikte. Deze tests vonden plaats op dezelfde dag,
met een maximale adaptatietijd van 30 min.
Tabel 5: Behandel-/testoverzicht case L.D.
12 Voor deze test werd er een tweede prothese (identiek aan de persoonlijke prothese) gemaakt. 13
De articulatie, het oromyofunctioneel gedrag en de levenskwaliteit worden gemeten volgens onderstaand protocol.
Situering in de tijd Basis 2 maand na basis 2 maand na basis 2 maand na basis 2 maand na basis
Leeftijd 65;05 65;08 65;08 65;08 65;08 Prothese Conventionele
uitneembare prothese Conventionele uitneembare prothese
Duplicaat conventionele prothese
Duplicaat conventionele prothese12, extra wassen dikte. (zie scan appendix 2)
Duplicaat conventionele prothese, extra wassen dikte. (zie scan appendix 2)
Extra dikte 0 mm 1 - 1,8 mm 0,45 - 1,1 mm Adaptatietijd Geen 2 maand Geen Geen Geen Tandheelkundige behandeling
Plaatsen conventionele prothese in de maxilla.
Plaatsen duplicaat conventionele prothese
Was bijleggen langs de mediale zijde van de maxillaire brug, apicaal.
Was wegslijpen langs de mediale zijde van de maxillaire brug, apicaal.
Logopedische test13 Persoonlijke prothese Direct effect duplicaat conventionele prothese
Direct effect dikste prothese
Direct effect medium prothese
23
E.D.
Bij case E.D. werd er op de implantaatgesteunde brug rechtstreeks was toegevoegd aan de mediale rand van de brug, apicaal. De
metingen in de verschillende situaties werden op één dag uitgevoerd, er was maximum 30 min. adaptatie aan de nieuwe situatie.
Tabel 6: Behandel-/testoverzicht case E.D.
Situering in de tijd 17 weken na basis 17 weken na basis 17 weken na basis Leeftijd 75;00 75;00 75;00 Prothese (zie E.D. adaptatiemeting) Implantaatgesteunde brug Implantaatgesteunde brug met
extra wassen dikte (zie scan appendix 2)
Implantaatgesteunde brug met extra wassen dikte (zie scan appendix 2)
Extra dikte 0,54 - 1.80mm 0,11 - 1.09mm Adaptatietijd 13 weken Geen Geen Tandheelkundige behandeling
Was bijleggen langs de mediale zijde van de maxillaire brug, apicaal.
Was wegslijpen langs de mediale zijde van de maxillaire brug, apicaal.
Logopedische test Implantaatgesteunde brug Direct effect dikste brug Direct effect medium brug
24
2.2. Tandheelkundig onderzoek en behandeling
Voor het vergelijken van de verschillende diktes in het luik diktemeting, werd er
gebruik gemaakt van scans van de volledige prothese. De prothese werd telkens
aangepast door was bij te leggen of terug te verwijderen aan de mediale zijde van de
tanden, apicaal. Zo werd de prothese dikker of dunner gemaakt. Voor elke
logopedische test werd een digitale afdruk genomen van de prothese met een intra-
orale scanner (Lava C.O.S., 3M ESPE, Seefeld, Duitsland) door een ervaren
tandarts (S.V.). Die 3D opnames werden geëxporteerd als STL-bestanden, om
nadien in de software geïmporteerd te worden (Geomagic Qualify®). De scan van de
niet-gemodificeerde prothese werd hierbij als referentie beschouwd (controle) en de
scans van de uitgebouwde prothese als test. Eerst werden beide scans op elkaar
gesuperponeerd. Nadien berekende de software de dimensionele verschillen (dikte)
tussen de test en controle scan, wat weergegeven werd door een kleurenkaart:
Appendix 2.
groen: 0 mm geel: 0-0.5 mm oranje: 0.5-1 mm rood: 1-2 mm
2.3. Logopedisch onderzoek
Voor dit onderzoek werden 2 luiken onderzocht. Het eerste luik onderzoekt de
invloed van het helings- en adaptatieproces bij implantatie op de articulatie,
oromyofunctie en de algemene tevredenheid. In dit onderzoek wordt er gesproken
over ‘de adaptatiemetingen’. Het tweede luik zoekt antwoord op de onderzoeksvraag
‘Is er een verschil in articulatieprofiel, oromyofunctioneel gedrag en algemene
tevredenheid gemeten bij veranderende vorm van de tandprothese?’ In dit onderzoek
spreken we over ‘de diktemetingen’. Het protocol van dit onderzoek is gebaseerd op
het artikel van Van Lierde et al. (2011) ‘Impact of anterior single-tooth implants on
quality of life, articulation and oromyofunctional behaviour: a pilot study.’ Dit bevat
een articulatieonderzoek volgens Van Borsel (1996), een objectieve spraakanalyse,
een oromyofunctioneel onderzoek volgens Lembrechts et al. (1999) en een peiling
naar het effect op de levenskwaliteit aan de hand van het Oral Health Impact Profile
(OHIP-14, Slade & Spencer, 1994).
25
� Articulatieonderzoek
Om het articulatieprofiel van de proefpersonen te bepalen, werd gebruik gemaakt
van een perceptuele test en een objectieve evaluatie. De perceptuele beoordeling
gebeurde aan de hand van de ‘Picture Naming Test’ (Van Borsel, 1996). De
testpersonen moeten 135 zwart-witprenten benoemen. De woorden zijn zodanig
gekozen dat de klanken uit het Nederlands, indien mogelijk, in initiële, mediale en
finale positie voorkomen. De spraakstalen werden digitaal opgenomen met een GZ-
E10SE JVC camcorder en later fonetisch uitgeschreven en geanalyseerd door twee
onafhankelijke onderzoekers (E.F. en L.B.) om samen tot een consensus te komen.
Objectieve gegevens over de articulatie van de /s/, werden bekomen door het digitaal
opnemen van de /s/-klank in initiële, mediale en finale positie op woordniveau met
een sampling rate van 44100 Hz. De opname gebeurde met een Samson CO1U-
USB condensatormicrofoon op het programma PRAAT (Boersma & Weenink, 2011).
Er werden vier spectrale momenten (gemiddelde frequentie, standaarddeviatie,
scheefheid en gepiektheid) en de dominante frequentie uit de geluidsstalen gefilterd.
Dit gebeurde door een Hamming window toe te passen op het spraakstaal en dit te
analyseren aan de hand van een script voor obstruenten geschreven door P.
Corthals (2008).
Zie: Appendix 4
� Oromyofunctioneel onderzoek
Het oromyofunctioneel gedrag van de proefpersonen werd nagegaan aan de hand
van het protocol opgesteld door Lembrechts et al. (1999). Dit protocol houdt een
evaluatie in van de tongfunctie, kaakbeweeglijkheid, lipfunctie, gelaatspieren,
spontane mimiek en geïntegreerde bewegingen. Hiernaast werd ook een onderzoek
naar het slikken van speeksel en water uitgevoerd. Deze functies werden beoordeeld
door middel van een ordinale driepuntenschaal. (0= normaal, 1= beperkt mogelijk, 2=
mogelijk)
Zie: Appendix 5
26
� Levenskwaliteit
Voor het meten van de algemene tevredenheid van de proefpersonen over hun orale
toestand werd de Nederlandstalige, verkorte versie van het OHIP-14 (Slade &
Spencer, 1994) gebruikt. Dit bevat 14 vragen verdeeld over 7 domeinen: functionele
begrenzingen, fysiek ongemak, psychologisch ongemak, fysieke beperkingen,
psychologische beperkingen, sociale beperkingen en handicap. Per vraag kon
geantwoord worden aan de hand van een vijfpuntenschaal (0= nooit, 1= bijna nooit,
2=soms, 3= vaak en 4= heel vaak). Hoe hoger de score hoe minder de tevredenheid.
De maximumscore (minst tevreden) bedraagt dus 56 en de minimumscore (meest
tevreden), 0. Naast deze vragenlijst werd ook gevraagd om de algemene
tevredenheid over de orale conditie en de spraak weer te geven op een 100 mm VAS.
Bij 0% stond ‘helemaal niet tevreden’ en bij 100% stond ‘helemaal tevreden’. Naast
deze VAS werd ook een discrete schaal gebruikt om de tevredenheid aan te duiden.
De testpersonen konden aanduiden of ze: helemaal tevreden, eerder tevreden,
neutraal, eerder niet tevreden of helemaal niet tevreden waren. Verder werd er ook
specifiek aandacht geschonken aan de vraag: ‘Heeft u moeite gehad bij het
uitspreken van woorden door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?’.
Hierbij werd ook gevraagd op een VAS aan te duiden hoe de tevredenheid was over
de spraak op dat moment.
Zie: Appendix 6
27
3. Resultaten
Eerst worden de resultaten van de controlegroep weergegeven. Deze resultaten worden later vergeleken met de resultaten van de
twee luiken uit dit onderzoek (deel 1: adaptatiemeting; deel 2: metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de
brugrand). De resultaten van het perceptueel articulatieonderzoek een het oromyofunctioneel onderzoek werden bekomen door een
consensusevaluatie. Het percentage overeenkomende beoordelingen wordt per deel steeds aangegeven.
3.1. Controlegroep Voor het beschrijven van de resultaten van de controlegroep werden de gemiddelde waarden van de verschillende variabelen weergegeven. De vijf controlepersonen werden telkens tweemaal getest.
• Articulatieonderzoek
� Perceptuele analyse Er werden bij de controlepersonen geen articulatorische afwijkingen gevonden. (Consensusevaluatie: 100%)
� Objectieve analyse
Uit de resultaten van de objectieve analyse kon er geen patroon weerhouden worden.
(zie appendix 7)
28
• Oromyofunctioneel onderzoek Tabel 7: Overzicht resultaten oromyofunctioneel onderzoek controlegroep
Mondhoeken spreiden Laterale beweeglijkheid Slikken Slikken met open mond
1/5 beperkt mogelijk 1/5 beperkt mogelijk 1/5 laterale tongpers 3/5 beperkt mogelijk
(Consensusevaluatie: 100%) • Levenskwaliteit Tabel 8: Overzicht gemiddelde resultaten levenskwaliteit controlegroep
OHIP totaal14 OHIP Spraak15 VAS Spraak Discreet Spraak VAS algemeen Discreet algemeen
5.5 0,6 0,84 Eerder tevreden 0,84 Helemaal tevreden
Tabel 9: Overzicht spreiding resultaten levenskwaliteit controlegroep.
OHIP totaal OHIP Spraak VAS Spraak Discreet Spraak VAS algemeen Discreet algemeen
Minimum 0 0 0,50 Neutraal 0,50 Neutraal
Maximum 23 3 1 Helemaal tevreden 1 Helemaal tevreden
14
Maximumscore OHIP is 56. Hoe hoger de score hoe lager de tevredenheid. 15
Maximumscore OHIP spraak is 4. Hoe hoger de score hoe lager de tevredenheid.
29
Deel 1: adaptatiemeting
Per case worden de resultaten van de verschillende onderdelen uit het protocol weergegeven. Deze zijn chronologisch
gerangschikt volgens testmoment. De gegevens per testmoment zijn gedetailleerd weergegeven in het deel ‘Methodologie’.
E.D.
• Articulatieonderzoek:
� Perceptuele analyse
Tabel 10: Overzicht resultaten perceptueel articulatieonderzoek case E.D.
Testmoment Verticaliteit
/s/ /ʃ/ /Ӡ /v/
Pre-implantatie Normaal Normaal Normaal Normaal Normaal Direct postimplantatie Gering Sigmatismus simplex /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) /v/�/f/ (verstemlozing)
1 week postimplantatie Gering Sigmatismus simplex /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
2 weken postimplantatie Gering Sigmatismus simplex /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
3 weken postimplantatie Normaal Sigmatismus simplex finaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
4 weken (1 md) postimplantatie Normaal Sigmatismus simplex finaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
5 weken postimplantatie Normaal Sigmatismus simplex finaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
6 weken postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
7 weken postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
8 weken (2md) postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Normaal
30
9 weken postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
10-11 weken postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
12 weken (3md) postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
13 weken postimplantatie Normaal Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
Direct postloading vast gebit Normaal Sigmatismus simplex /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
2 weken postloading Normaal Sigmatismus simplex initiaal en finaal Normaal Normaal Normaal
(Consensusevaluatie: 96%)
- Het aantal articulatorische moeilijkheden neemt af naargelang de adaptatietijd langer wordt en het helingsproces na chirurgie
vordert.
- De sigmatismus blijkt de meest hardnekkige articulatorische moeilijkheid. De prepalatale fricatief /ʃ/ is hierbij het meest
gestoord.
- Onmiddellijk na plaatsing van de vaste prothese is de /s/-klank opnieuw gestoord. De vaste prothese geeft meer ruimte aan
de tong. De tongranden sluiten bij de sigmatismus simplex niet goed aan ter hoogte van de molaren.
- Twee weken postloading is de /ʃ/ niet meer gestoord, dit is te wijten aan de afwezigheid van de verhemelteplaat.
- Twee weken postloading is de /s/ nog steeds licht gestoord. Dit bevestigt de hardnekkigheid van deze moeilijkheid.
� Objectieve analyse
Uit de resultaten van de objectieve analyse kon er geen patroon weerhouden worden. (zie appendix 7)
31
• Oromyofunctioneel onderzoek
Tabel 11: Overzicht resultaten oromyofunctioneel onderzoek case E.D.
- Bij E.D. was het probleem met het tongklakken te wijten aan de hinder
van de verhemelteplaat van de prothese. Na plaatsen van de vaste prothese
(zonder verhemelte plaat) was het tongklakken opnieuw mogelijk.
(Consensusevaluatie: 98,5%)
Testmoment Tongklakken
Pre-implantatie Normaal
Direct postimplantatie Onmogelijk
1 week postimplantatie Beperkt mogelijk
2 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
3 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
4 weken (1 md) postimplantatie Beperkt mogelijk
5 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
6 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
7 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
8 weken (2md) postimplantatie Beperkt mogelijk
9 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
10-11 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
12 weken (3md) postimplantatie Beperkt mogelijk
13 weken postimplantatie Beperkt mogelijk
Direct postloading vast gebit Normaal
2 weken postloading Normaal
32
• Levenskwaliteit
Tabel 12: Overzicht resultaten levenskwaliteit case E.D.
Testmoment OHIP totaal16 OHIP Spraak17 VAS spraak Discreet spraak VAS algemeen Discreet algemeen Pre-implantatie 1 1 1,00 Helemaal tevreden 1,00 Helemaal tevreden Direct postimplantatie 17 1 0,50 Neutraal 0,50 Eerder tevreden 1 week postimplantatie 23 2 0,50 Eerder niet tevreden 0,93 Eerder tevreden 2 weken postimplantatie 25 2 0,50 Neutraal 0,85 Neutraal
3 weken postimplantatie 25 2 0,60 Neutraal 0,70 Eerder tevreden
4 weken (1 md) postimplantatie 24 2 0,64 Neutraal 0,60 Neutraal
5 weken postimplantatie 24 2 0,63 Neutraal 0,67 Neutraal
6 weken postimplantatie 22 2 0,77 Eerder tevreden 0,76 Eerder tevreden
7 weken postimplantatie 20 2 0,88 Eerder tevreden 0,85 Eerder tevreden
8 weken (2md) postimplantatie 22 2 0,83 Eerder tevreden 0,84 Eerder tevreden
9 weken postimplantatie 23 2 0,83 Eerder tevreden 0,86 Eerder tevreden
10-11 weken postimplantatie 22 2 0,86 Eerder tevreden 0,88 Eerder tevreden
12 weken (3md) postimplantatie 20 2 0,88 Eerder tevreden 0,91 Eerder tevreden
13 weken postimplantatie 19 2 0,85 Eerder tevreden 0,83 Eerder tevreden
Direct postloading vast gebit 21 2 0.85 Eerder tevreden 0,90 Eerder tevreden 2 weken postloading 0 0 0,94 Helemaal tevreden 0,94 Helemaal tevreden
16
Maximumscore OHIP is 56. Hoe hoger de score hoe lager de tevredenheid. 17
Maximumscore OHIP spraak is 4. Hoe hoger de score hoe lager de tevredenheid
33
- De tevredenheid kent algemeen een terugval na implantatie.
- De algemene tevredenheid, gemeten met de VAS, maakt een positieve evolutie. De wisselende scores bij testmomenten 1-7
zijn te wijten aan een loszittend gebit door het helingsproces. Het gebit werd vervolgens aangepast met COE-soft reliner.
(beschrijving: zie onderdeel ‘Methodologie’)
- De tevredenheid met de spraak, gemeten met de VAS maakt een positieve evolutie van testmoment 1-8, waarna een
stabilisering van de resultaten optreedt en de scores blijven schommelen rond 0,85.
- De algemene tevredenheid na 2 maand adaptatie was gemiddeld 0,868 op de VAS en ‘eerder tevreden’ op de discrete
schaal.
- Twee weken postloading van de vaste prothese, is de tevredenheid over de spraak en de algemene tevredenheid terug op
het niveau van de pre-implantatiemeting.
- De tevredenheid over de spraak, aangeduid op de VAS, komt niet overeen met de score i.v.m. spraak op het OHIP.
- Er is een verband tussen de algemene score van het OHIP en de tevredenheid met de spraak op het OHIP.
N.P. • Articulatieonderzoek:
� Perceptuele analyse
Tabel 13: Overzicht resultaten perceptueel articulatieonderzoek case N.P.
Testmoment /s/ /t/
Pre-implantatie Sigmatismus simplex Normaal 1 maand postimplantatie Sigmatismus simplex Addentaal (Consensusevaluatie: 75%)
- De beoordeling van deze case werd bemoeilijkt door een zwaar Oost-Vlaams accent in de spraak van N.P.
- De uitspraak van de /t/ wordt beïnvloed na implantatie.
34
� Objectieve analyse
Uit de resultaten van de objectieve analyse kon er geen patroon weerhouden worden. (zie appendix 7)
• Oromyofunctioneel onderzoek
Tabel 14: Overzicht resultaten oromyofunctioneel onderzoek case N.P.
Testmoment Lippen spreiden Slikken met open mond
Pre-implantatie Normaal Beperkt mogelijk 1 maand postimplantatie Onmogelijk Onmogelijk (Consensusevaluatie: 100%)
- Deze moeilijkheden zijn ook te zien bij de controlegroep. De slechtere score na implantatie kan te wijten zijn aan een nog
onvolledige heling van de wonde door chirurgie.
• Levenskwaliteit
Tabel 15: Overzicht resultaten levenskwaliteit case N.P.
Testmoment OHIP totaal OHIP Spraak VAS spraak Discreet spraak VAS algemeen Discreet algemeen
Pre-implantatie 18 0 0,93 Helemaal tevreden 0,92 Helemaal tevreden 1 maand postimplantatie 6 1 0,86 Eerder tevreden 0,88 Eerder tevreden
- Er is een verband tussen de algemene tevredenheid, gemeten met de VAS, en de tevredenheid over de spraak.
- 1 maand na de implantatie is de tevredenheid algemeen iets gedaald. De algemene score op het OHIP is echter wel
verbeterd.
35
R.L. • Articulatieonderzoek:
� Perceptuele analyse
Tabel 16: Overzicht resultaten perceptueel articulatieonderzoek case R.L.
Testmoment /s/ /t/ /r/
Pre-loading Sigmatismus simplex Addentaal Non-vibrans Direct postloading
Sigmatismus simplex Addentaal Normaal
1 maand postloading
Sigmatismus simplex finaal Normaal Normaal
(Consensusevaluatie: 91%)
- De sigmatismus simplex is hier de meest storende articulatorische moeilijkheid.
- De /t/ addentaal en de /r/ worden beïnvloed door verandering van prothese. Het verschil zit hem in de lengte van de
tanden en de dikte van de brug. (Appendix 3)
- 1 maand na plaatsing van de permanente prothese is de sigmatismus simplex in finale positie de enige articulatorische
moeilijkheid. Dit bevestigt de hardnekkigheid van deze afwijking.
� Objectieve analyse
Uit de resultaten van de objectieve analyse kon er geen patroon weerhouden worden.
(zie appendix 7)
36
• Oromyofunctioneel onderzoek
Geen afwijkende oromyofunctionele gedragingen te weerhouden.
(Consensusevaluatie: 100%)
• Levenskwaliteit
Tabel 17: Overzicht resultaten levenskwaliteit case R.L.
Testmoment OHIP totaal OHIP Spraak VAS spraak Discreet spraak VAS algemeen Discreet algemeen
Pre-loading 20 2 0,26 Eerder niet tevreden 1,00 Helemaal tevreden Direct postloading 20 2 0,26 Eerder niet tevreden 1,00 Helemaal tevreden 1 maand postloading 4 2 0,75 Eerder tevreden 0,83 Helemaal tevreden
- Na een adaptatietijd van 1 maand is er een sterke verbetering te merken in de tevredenheid over de spraak.
37
Resultaten adaptatiemeting algemeen
Uit de resultaten van deze beperkte groep patiënten, kan er algemeen afgeleid
worden dat, bij de huidige proefpersonen, de veranderingen aan de prothese
articulatorische moeilijkheden met zich meebrengen. Zoals verwacht, waren de
meest aangetaste spraakklanken de /s/-klank, gevolgd door de prepalatalen en de
apico-alveolairen. De stoornis hierbij was een addentale/interdentale tonghouding
tijdens articulatie. De resultaten uit de objectieve analyse tonen veel inter-
persoonlijke variatie.
De resultaten bij case E.D. tonen dat twee maand na implantatie er een stabilisering
van de resultaten vastgesteld kan worden in de tevredenheid over de spraak. De
gemiddelde waarde komt overeen met de gemiddelde tevredenheid over de spraak
bij de controlegroep. Het is duidelijk bij case E.D. dat scores over de spraak op de
VAS, dezelfde trend volgen als het aantal verschillende articulatorische fouten in de
perceptuele evaluatie van de articulatie. Met deze bevinding kan de eerste
hypothese bevestigd worden. We zien een verbetering in het articulatieprofiel en de
tevredenheid. Het oromyofunctioneel gedrag daarentegen, ondervond geen invloed
van adaptatie.
De tevredenheid over de spraak evolueert min of meer mee met de algemene
tevredenheid, gemeten zowel met het OHIP als met de andere schalen. Dit is te zien
bij alle proefpersonen uit het luik adaptatiemeting.
Het grote verschil tussen de proefgroep en de controlegroep is het articulatieprofiel.
Bij de controlepersonen werden geen articulatorische afwijkingen vastgesteld, in de
proefgroep wel. De resultaten van de objectieve evaluatie wijken niet sterk af van de
gemiddelde resultaten in de controlegroep. Door de grote variatie in meetwaarden en
de kleine proef- en controlegroep is het niet mogelijk een significant verschil aan te
tonen.
38
3.2. Deel 2: metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand
Per case worden de resultaten van de verschillende onderdelen uit het protocol weergegeven. Deze zijn gerangschikt volgens dikte van de prothese. De gegevens per testmoment zijn gedetailleerd weergegeven in het deel ‘Methodologie’.
L.D.
• Articulatieonderzoek:
� Perceptuele analyse
Tabel 18: Overzicht resultaten perceptueel articulatieonderzoek bij diktemeting case L.D.
Testmoment /s/ /t/ /n/ /l/ /r/ Persoonlijke prothese Sigmatismus simplex Inter-dentaal Inter-dentaal Inter-dentaal Non-vibrans
Direct effect duplicaat conventionele prothese
Sigmatismus simplex Inter-dentaal Addentaal Normaal Non-vibrans
Direct effect dikste prothese (dikte 1 - 1,8 mm)
Sigmatismus simplex Inter-dentaal Inter-dentaal Addentaal Non-vibrans
Direct effect medium prothese (dikte 0,45 - 1,1 mm)
Sigmatismus simplex Inter-dentaal Addentaal Normaal Non-vibrans
(Consensusevaluatie: 93%)
- De veranderingen in de dikte van de mediale rand van de brug hebben een invloed op de uitspraak van de apico-
alveolairen (/n/ en /l/). Naargelang de dikte worden deze ofwel inter- ofwel addentaal uitgesproken. Deze man had echter
wel bij de basismeting al een aantal opmerkelijke articulatorische afwijkingen. De meest hardnekkige fouten ondervonden
geen invloed.
39
- Het is opvallend dat het spraakpatroon van meting met de mediumdikte (0,45-1,1 mm) overeenkomstig is met die van de
basismeting met de duplicaatprothese. Hieruit kan er afgeleid worden dat de dikte, bij deze proefpersoon, pas op
minimum 1,1 mm een invloed had op het articulatiepatroon.
� Objectieve analyse
Uit de resultaten van de objectieve analyse kon er geen patroon weerhouden worden. (zie appendix 7)
• Oromyofunctioneel onderzoek
Tabel 19: Overzicht resultaten oromyofunctioneel onderzoek bij diktemeting case L.D.
Testmoment Kaakschudden Lipspreiding Tongklakken Fluiten Slikken met open mond Persoonlijke prothese Beperkt mogelijk Beperkt mogelijk Normaal Onmogelijk Normaal Direct effect duplicaat conventionele prothese
Beperkt mogelijk Beperkt mogelijk Normaal Onmogelijk Interdentale tongpers
Direct effect dikste prothese (dikte 1 - 1,8 mm)
Beperkt mogelijk Beperkt mogelijk Onmogelijk Onmogelijk Onmogelijk
Direct effect medium prothese (dikte 0,45 - 1,1 mm)
Beperkt mogelijk Beperkt mogelijk Beperkt mogelijk Onmogelijk Onmogelijk
(Consensusevaluatie: 92%)
- Het tongklakken en het slikken met open mond werden verstoord wanneer de habituele dikte van de mediale rand van de
brug werd gewijzigd.
40
• Levenskwaliteit
Tabel 20: Overzicht resultaten levenskwaliteit bij diktemeting case L.D.
Testmoment OHIP totaal OHIP Spraak VAS Spraak Discreet Spraak VAS algemeen Discreet algemeen Persoonlijke prothese 33 2 0,38 Neutraal 0,82 Helemaal tevreden Direct effect duplicaat conventionele prothese
33 2 0,38 Neutraal 0,82 Helemaal tevreden
Direct effect dikste prothese (dikte 1 - 1,8 mm)
33 2 0,28 Eerder niet tevreden 0,82 Helemaal tevreden
Direct effect medium prothese (dikte 0,45 - 1,1 mm)
33 2 0,28 Eerder niet tevreden 0,82 Helemaal tevreden
- Gezien de metingen allen op dezelfde dag plaatsvonden, was er geen adaptatietijd en dus weinig tijd voor L.D. om de
prothese opnieuw te evalueren.
- De spraaktevredenheid was over het algemeen laag, deels te wijten aan de articulatiemoeilijkheden reeds voor de
behandeling.
- De veranderingen in dikte zorgden voor een mindere tevredenheid op de discrete schaal. (Zowel voor spraak als
algemeen.)
41
E.D. • Articulatieonderzoek:
� Perceptuele analyse
Tabel 21: Overzicht resultaten perceptueel articulatieonderzoek bij diktemeting case E.D.
Testmoment /s/ /ʃ/ /Ӡ/ /t/ Implantaatgesteunde brug
Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
Direct effect dikste brug (dikte 0,54 - 1.80 mm)
Sigmatismus simplex
/ʃ/ �/s/ (addentaal) /Ӡ/�/z/ (addentaal) Addentaal
Direct effect medium brug (dikte 0,11 -1.09 mm)
Normaal /ʃ/ �/s/ (addentaal) Normaal Normaal
(Consensusevaluatie: 83%)
- De dikste aanpassing van de prothese geeft de meeste articulatorische moeilijkheden. De tong krijgt minder ruimte
waardoor de beweeglijkheid minder wordt en de klanken meer naar voor worden uitgesproken. (addentale tonghouding
tijdens articulatie)
- De sigmatismus simplex bij de dikste aanpassing wordt veroorzaakt door een slechte aansluiting van de tongranden ter
hoogte van de molaren (door te weinig ruimte).
� Objectieve analyse
Uit de resultaten van de objectieve analyse kon er geen patroon weerhouden worden.
(zie appendix 7)
42
• Oromyofunctioneel onderzoek
Tabel 22: Overzicht resultaten oromyofunctioneel onderzoek bij diktemeting case E.D.
- Het tongklakken werd onmogelijk bij de grootste dikte van de mediale brugrand.
- Wanneer de brugrand weer smaller gemaakt werd, was het tongklakken beperkt
mogelijk.
(Consensusevaluatie: 100%)
• Levenskwaliteit
Tabel 23: Overzicht resultaten levenskwaliteit bij diktemeting case E.D.
Testmoment OHIP totaal OHIP Spraak VAS Spraak Discreet Spraak VAS algemeen Discreet algemeen
Implantaatgesteunde brug
19 2 0,85
Eerder tevreden 0,83
Eerder tevreden
Direct effect dikste brug (dikte 0,54 - 1.80 mm)
19
2 0,74
Eerder tevreden 0,76
Eerder tevreden
Direct effect medium brug (dikte 0,11 -1.09 mm)
19
2 0,80
Eerder tevreden 0,83
Eerder tevreden
- De tevredenheid, gemeten met de VAS-schaal, toont aan dat de grens van 1,1 mm ook voor de patiënt een beter
resultaat geeft, zowel op de tevredenheid voor de spraak, als de algemene tevredenheid.
Testmoment Tongklakken
Implantaatgesteunde brug
Beperkt mogelijk
Direct effect dikste brug (dikte 0,54 - 1.80 mm)
Onmogelijk
Direct effect medium brug (dikte 0,11 -1.09 mm)
Beperkt mogelijk
43
Resultaten diktemeting algemeen
De veranderingen in dikte zorgden, in tegenstelling tot de resultaten van de
adaptatiemeting, voor een verandering in het oromyofunctioneel profiel. De
veranderingen in dikte beïnvloedden de tongpositie, waardoor er een neiging
ontstond tot inter-dentaliteit en een verminderde tongbeweeglijkheid. Het
articulatieprofiel en de tevredenheid werden ook gewijzigd in de verschillende
situaties. Vanaf 1,1 mm extra dikte werd er een verandering in de perceptuele
beoordeling van de articulatie opgemerkt bij beide cases. Bij de case E.D. kon de
grens van 1,1 mm ook gedetecteerd worden in de gegevens van de tevredenheid.
44
4. Discussie
Het huidige pilootonderzoek had enerzijds als doel een onderzoeksprotocol te testen
bij een beperkte groep patiënten, in een klinische setting. Daarnaast werd er een
poging gedaan om de invloed van adaptatie na een implantaatbehandeling, op de
articulatie, het oromyofunctioneel gedrag en de levenskwaliteit in kaart te brengen.
Anderzijds onderzochten we de invloed van verschillende diktes van de mediale rand
van de brug apicaal op de articulatie, het oromyofunctioneel gedrag en de
levenskwaliteit. Hierbij werd de nadruk gelegd op de veranderingen van de /s/-klank
na implantatie en na aanpassing van de dikte van de mediale rand van de brug.
Kalk et al. (1989) stelde dat spraakproblemen bij prothesedragers vaak te wijten zijn
aan retentieproblemen, het loskomen van de tandprothese van het tandvlees. Dit
leidt tot een krampachtige spraak. In de case E.D. valt het op dat bij de eerste
testmomenten een geringe verticaliteit te merken was. Het is mogelijk dat dit te wijten
is aan retentieproblemen door een loszittende prothese. Ook zal de pijn en zwelling
van het tandvlees na chirurgie aanleiding gegeven hebben tot een geringe
verticaliteit.
In de literatuur zijn de resultaten over een adaptatietijd na protheseplaatsing niet
eenduidig. Er wordt gesproken over een periode van 2 weken tot 3 à 6 maanden
(Molly et al. 2007; Knipfer et al. 2012). In deze masterproef werd er een adaptatie
van de spraak gevonden na twee maanden. Op dat moment werd stabilisering van
de resultaten bereikt die niet wijzigde tot de plaatsing van de vaste brug op
implantaten. Bij het interpreteren van deze resultaten moeten wel de aanpassingen
van de prothese met COE-soft reliner in gedachten gehouden worden. Deze
aanpassingen zorgden voor een lichte verandering van de prothese waardoor er ook
steeds een adaptatie aan deze veranderingen nodig was, hetgeen een vertraging
van het adaptatieproces inhoudt.
Bij de casus E.D. valt het op dat de prepalatale klanken (/ʃ/ en /Ӡ/) en het
tongklakken de meest hardnekkige afwijkingen zijn. Deze problemen vinden hun
oorzaak, volgens de patiënt, in de verhemeltebedekking van de maxillaire prothese.
Volgens Petrovic (1985) verstoort een dikte vanaf 1,2 mm van de verhemelteplaat
reeds de spraakklanken. In de studie van Zembic et al. (2013) koos het merendeel
van de testpersonen voor een prothese zonder palatale bedekking. In de literatuur
werd meermaals bevestigd dat de sigmatismen de meest voorkomende
45
articulatorische fouten zijn bij een gebitsprothese en dat deze het minst beïnvloed
worden door adaptatie. In 62% (13/21) van de testmomenten bij de proefgroep met
een implantaatbehandeling, werd er bij de perceptuele analyse van de articulatie
distorsies van de /s/ vastgesteld. Dit was voornamelijk een sigmatismus simplex. In
14% (3/21) van de gevallen was er sprake van distorsie van de /t/. De distorsies van
de /ʃ/ en/of /Ӡ/ bedroegen 67 % (14/21). Deze resultaten verschillen met de
vaststellingen van Van Lierde et al. (2012a). In deze studie kwam naar voor dat in
80% van de testmomenten distorsies van de /s/ voorkwamen, in 33% distorsies van
de /t/, 27% distorsies van /z/ of /d/ en 20% distorsies van /ʃ/ of /Ӡ/. Dit verschil kan
verklaard worden door het verschil in het aantal proefpersonen en het verschil in
adaptatie aan de prothese in beide studies. De articulatorische fouten die voorkomen
in de resultaten van het onderzoek kunnen bijna volledig toegewezen worden aan
een voorwaartse tonghouding tijdens de articulatie. Het is dus belangrijk om de
spraak na protheseaanpassing te evalueren, wanneer de patiënt rechtop zit. In
liggende houding (zoals de houding in een tandartsstoel) zal de tong meer naar
achter liggen en zal een eventuele inter- of addentaliteit niet gediagnosticeerd
kunnen worden. Zodoende zou een eventueel noodzakelijke protheseaanpassing
gemist kunnen worden.
Yi et al. (2001) vond dat de tevredenheid over de spraak groter was na implantatie
dan ervoor. In de resultaten direct na implantatie bij de huidige proefpersonen wordt
deze stelling niet bevestigd. Na een adaptatie aan de nieuwe situatie is het wel
mogelijk dat de tevredenheid hoger is dan voor de behandeling. Zeker wanneer er
voor implantatie spraakproblemen waren, veroorzaakt door bijvoorbeeld retentie van
de conventionele prothese. Bij de case E.D. was er na twee weken adaptatie aan de
voorlopige vaste prothese op implantaten een grote vooruitgang in de tevredenheid.
De resultaten van de objectieve metingen hebben sterk variabele uitkomsten. Door
de kleine proefgroep is het moeilijk om hier valide patronen in te vinden. Ook in de
studie van Van Lierde et al. (2011) werden er geen significante verbanden/
verschillen gevonden in de objectieve meting. Om patronen in de spectrale
eigenschappen beter in kaart te brengen, is het aangeraden een grotere proefgroep
samen te stellen. In bepaalde publicaties werd, in tegenstelling tot onze resultaten,
wel een verband gelegd tussen de distorsie van de /s/-klank en de spectrale
eigenschappen van de /s/. Het onderzoek van Lundqvist et al. (1992a) vond een
verband tussen een distorsie van de /s/ en de energieverdeling over de frequenties.
46
De energie bij de afwijkende /s/-klank was meer verspreid over de hele
frequentieband, terwijl bij de normale /s/-klank, de energie geconcentreerd zat in de
hogere frequenties. Van Lierde et al. (2012b) vond bij de sigmatismen een grotere
spreiding van de energie. Hier werd een significant verschil gevonden tussen de
standaarddeviatie (Hz) (SM2) bij sigmatismen en niet-sigmatismen. 75% (3/4) van de
proefpersonen in deze masterproef vertoonde een afwijkend oromyofunctioneel
profiel. Deze bevinding wordt niet bevestigd door de resultaten uit de studie van Van
Lierde et al. (2012; 2011) en Jacobs et al. (2001). Zij vonden geen afwijkingen in de
oromyofunctie van de proefpersonen.
De veranderingen in dikte van de mediale rand van de prothese apicaal zorgden voor
een wijziging van de voordien interdentale tongpositie naar een addentale tongpositie
tijdens articulatie. Molly et al. (2007) observeerde een verschuiving van interdentale
tongpositie bij /s/ en /z/ voor implantatie, naar een addentale tongpositie na
implantatie.
Het articulatieprofiel bij dikteverschillen bij case L.D. verschilde naargelang de
verschillende diktes naar interdentaliteit of addentaliteit van de /l/ en de /n/. Er kan
hiervoor een verklaring gezocht worden, parallel aan het onderzoek van Palmer
(1979). Palmer (1979) onderzocht de impact van referentiepunten (papillae) op de
palatumbedekking van een conventionele prothese op de spraak. Door de mediale
zijde van de brug anterieur dikker te maken wordt er een referentiepunt voor de
tongplaatsing gecreëerd. De gewaarwording van dit referentiepunt kan zorgen voor
een meer addentale tongpositie tijdens de articulatie. Deze veronderstelling ligt aan
de basis van het onderzoek naar de therapeutische waarde van de linguale parel.
Ritto & Leitao (1998) onderzochten het therapeutisch effect van een referentiepunt in
de vorm van een linguale parel, ter correctie van de tonghouding in rust, bij slikken
en tijdens de articulatie. De cases, opgenomen in dat onderzoek, toonden een
gunstig effect van het referentiepunt.
In de resultaten over de levenskwaliteit bij case E.D. kwam naar voor dat de
tevredenheid over de spraak min of meer mee evolueert met de algemene
tevredenheid. Dit komt overeen met de resultaten uit de review van Bassi et al.
(2013). De gemiddelde algemene tevredenheid (minimum) twee maanden na
implantatie was bij cases E.D. en L.D. (volledige uitneembare prothese) 86% op de
VAS. De gemiddelde algemene tevredenheid (minimum) een maand na implantatie
bij cases N.P. en R.L. (vaste prothese op implantaten) was 95% op de VAS. Deze
47
waarden liggen iets hoger dan de resultaten in de studie van Van Lierde et al.
(2012a&b). Hier vond men na behandeling met een vaste prothese op implantaten
87% tevredenheid en 68% tevredenheid bij een volledige uitneembare prothese,
gemeten met een VAS. Deze tevredenheid werd wel gemeten na gemiddeld 1 jaar bij
volledige uitneembare protheses en 7,3 maand bij vaste protheses. Het valt op dat
de resultaten van de verschillende schalen, waarmee de tevredenheid gemeten werd,
soms niet overeenkomen. Het is dus zeker belangrijk om conclusies over de
tevredenheid niet te baseren op metingen met een enkele schaal. Ook moet er
rekening gehouden worden met de stelling van Hantash et al. (2006) dat hoe
onstabieler de persoonlijkheid van de patiënt is, hoe minder de tevredenheid. Het
onderzoek van Collaert et al. (lopend onderzoek) toont een verandering in de
resultaten van de perceptuele beoordeling van de /s/-klank wanneer er wijzigingen
worden aangebracht in de premolare regio van de prothese. De hypothese in deze
studie is dat de tongranden op een goede manier moeten kunnen aansluiten tegen
de tandenrij om de luchtstroom ter productie van de /s/ in goede banen te leiden. In
onze studie onderzoeken we de invloed van veranderingen in dikte van de mediale
rand van de bovenste incisieven op die /s/-klank. Tegen deze rand zal de
luchtstroom uiteindelijk breken, waardoor de turbulentie ontstaat die zorgt voor de
uiteindelijke /s/-klank. Uit onze resultaten bleek dat de articulatie van de /s/
veranderde vanaf een extra dikte van 1,1 mm. Beide studies kunnen elkaar goed
aanvullen ter verbetering van de uiteindelijke prothesevorm.
De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen beantwoordde aan de verwachting die
Zembic & Wismeijer (2013) in hun studie staven. Auditieve problemen op deze
leeftijd zijn niet ongewoon. 30% van de +65’ers rapporteert subjectieve problemen
met het gehoor (Niparko & Agrawal, 2009). Volgens de masterproef van Mussche &
Van Kerckhove (2007) heeft het gehoorverlies geen significante invloed op de
articulatorische prestaties na implantatie. De studie van Lundqvist et al. (1992) vond
daarentegen wel een verband tussen gehoorverlies en spraakmoeilijkheden. Het is
aan te nemen dat de aanpassing van de spraak aan een nieuwe prothese in de
oudere populatie minder vlot kan verlopen door problemen met het gehoor,
verminderde auditieve feedback.
De grootste zwakte van dit onderzoek is het gebrek aan generalisatiemogelijkheid
door een te kleine proefgroep. Ondanks dat de gegevens uit deze studie niet te
generaliseren zijn naar andere patiënten met een implantaatbehandeling, is de
48
consequente opvolging van de case E.D. een uniek gegeven in de literatuur. Door
deze patiënt wekelijks logopedisch te testen konden de invloeden van adaptatie op
de articulatie en tevredenheid gedetailleerd in kaart gebracht worden. Indien deze
manier van testen kan toegepast worden op een grotere groep proefpersonen, is het
eventueel mogelijk een algemene trend vast te stellen die ons toelaat bepaalde
algemene voorspellingen te maken op vlak van articulatie na een
implantaatbehandeling. Naast de adaptatiemogelijkheden is het luik diktemeting
zeker een aanzet naar verder onderzoek.
49
5. Conclusie
Uit de resultaten, rekening houdend met de beperkingen van dit onderzoek, kunnen
we algemeen stellen dat verschil in dikte aan de mediale zijde van de brug apicaal,
vanaf 1,1 mm een invloed had op de articulatie, oromyofunctioneel gedrag en de
tevredenheid bij de testpersonen in dit onderzoek. Deze metingen gebeurden echter
wel vlak na wijziging van de prothese. Er werd dus een minimale adaptatietijd
voorzien van maximum 30 min. Dit is echter een onnatuurlijke situatie. Verder
onderzoek moet uitwijzen of de dikteverschillen ook een zekere invloed hebben na
een langere periode van adaptatie.
Na een nauwgezette opvolging van de casus E.D. kan er geconcludeerd worden dat
er een stabilisatie optreedt na 2 maanden adaptatie. Er waren echter wel nog
articulatorische moeilijkheden, die na 2 maanden ongewijzigd bleven. Dit wijst erop
dat na een prothetische verandering, er niet enkel mag vertrouwd worden op de
spontane adaptatie van de spraak, maar dat er na een adaptatieperiode van 2
maand zeker een wijziging van de prothese op z’n plaats is om de spraak verder te
verbeteren. De metingen voor implantatie kennen zeker hun belang bij de
beoordeling van deze adaptatie.
Zoals ook al in de literatuur weergegeven, kunnen we hier ook concluderen dat de
sigmatisme de meest hardnekkige articulatorische moeilijkheid is bij veranderende
vorm van prothese. Deze /s/-klank kan eventueel ook als referentie genomen worden
bij beoordeling van de spraak bij protheseaanpassingen.
Algemeen is de tevredenheid met de onderzochte prothesevormen hoog. De spraak
is een factor die sterk de algemene tevredenheid meebepaalt.
Tot slot is dit onderzoek nogmaals een bevestiging van het belang van werken op
maat van de patiënt. Gezien elk natuurlijk gebit anders is, is het meer dan logisch dat
een gebitsvervanging ook individueel aangepast moet worden aan alle noden en
opmerkingen van de patiënt.
50
6. Referenties
Andreiotelli, M., Att, W.,& Strub, J. (2010). Prosthodontic Complications with
Implants Overdentures: A Systematic Literature Review. International
Journal of Prosthodontics, 23, 195-203.
Att, W., Bernhart, J. & Strub, J. R. (2009). Fixed rehabilitation of the edentulous
maxilla: Possibilities and clinical outcome. International Journal of Oral and
Maxillofacial Surgery, 67, 60-73.
Awad, M.A., Lund, J.P., Dufresne, E.,& Feine, J.S. (2003). Comparing the efficacy
of mandibular implant-retained overdentures and conventional dentures
among middle-aged edentulous patients: satisfaction and functional
assessment. International Journal of Prosthodontics, 16, 117-122.
Balaguer, J., Garcia, B., Peñarrocha, M.A., & Peñarrocha, M. (2011). Satisfaction
of patients fitted with implant-retained overdentures. Medicina Oral
Patologia Oral y Cirugia Bucal, 16, 204-209.
Bassi, F., Carr, A. B., Chang, T-L., Estafanous, E. W., Garret, N. R., Happonen,
R-P. Koka, S., Laine, J., Osswald, M., Reintsema, H., Rieger, J.,
Roumanas, E., Salinas, T. J., Stanford, C. M. & Wolfaardt, J. (2013).
Functional outcomes for clinical evaluation of implant restorations.
International Journal of Prosthodontics, 26, 411-418.
Boersma & Weenink (2011). Praat: Doing phonetics by computer (Version 5.3.08)
[Computer Program]. Retrieved August 14, 2011, from
http://www.praat.org/.
Cibirka, R.M., Razzoog, M., & Lang, B.R. (1997). Critical evaluation of patient
responses to dental implant therapy. Journal of prosthetic dentistry, 78,
574-581.
Colleart, B. (2014). Implication of prosthetic design on speech maxillary
rehabilitation [Filmbestand]. Geraadpleegd via http://zephyr.ugent.be
De Bruyn, H., Collaert, B., Linden, U., & Björn, A.L. (1997). Patient’s opinion and
treatment outcome of fixed rehabilitation on Branemark implants. Clinical
Oral Implants Research, 8, 265-271.
51
Dierens, M., Collaert, B., Deschepper, E., Browaeys, H., Klinge, B., & De Bruyn,
H. (2009). Patient-centered outcome of immediately loaded implants in the
rehabilitation of fully edentulous jaws. Clinical Oral Implants Research, 20,
1070-1077.
Drago, C., (2007). Implantrestorations: a step-by-step guide. Ames: Blackwell
Munksgaard.
Feine, J.S.,& Lund, J.P. (2006). Measuring chewing apbility in randomized
controlled trials with edentulous populations wearing implant prostheses.
Journal of Oral Rehabilitation,33, 301-308.
Fontijn-Tekamp, F.A., Slagter, A.P., Van Der Bilt, M.A., Van 't hof, M.A., Witter,
D.J., Kalk, W. & Jansen, J.A. (2000). Biting and chewing in overdentures,
full dentures and natural dentitions. Journal of Dental Research, 79, 1519-
1524.
Göthberg, C., Bergendal, T., & Magnusson, T. (2003). Complications after
treatment with implant-supported fixed prostheses: a retrospective study.
The International Journal of Prosthodontics, 16, 201-207.
Hantash, RO., Al-Omiri, MK., & Al-Wahadni, AM. (2006). Psychological impact on
implant patients' oral health-related quality of life. Clinical Oral Implant
Research,17, 116-123.
Haraldson, T., & Zarb, G. (1988). A 10-year follow-up study of the masticatory
system after treatment with osseointegrated implant bridges. Scandinavian
Journal of Dental Research, 96, 243-252.
Henry, P.J. (2000). Tooth loss and implant replacement. Australian Dental Journal,
45, 150-172.
Henry, P.J. (2005). Oral implant restoration for enhanced oral function. Clinical
and Experimental Pharmacology and physiology, 32, 123-127.
Heydecke, G., Boudrias, P., Awad, M.A., de Albuquerque, R.F., Lund, J.P., &
Feine, J.S. (2003a). Within-subject comparisons of maxillary fixed and
removable implant prostheses: Patient satisfaction and choice of
prosthesis. Clinical Oral Implants Research, 14, 125-130.
52
Heydecke, G., Locker, D., Awad, M.A., Lund, J.P., & Feine, J.S. (2003b). Oral and
general health-related quality of life with conventional and implant dentures.
Community Dentistry and Oral Epidemiology, 31, 161-168.
Heydecke, G., McFarland, D.H., Feine, J.S., & Lund, J.P. (2004). Speech with
maxillary Implant Prostheses: Ratings of articulation. Journal of Dental
Research, 3, 236-240.
Ichikawa, T., Komoda, J., horiuchi, M., Matsumoto, N. (1995). Influence of
alterations in the oral environment on speech production. Journal or Oral
Rehabilitation, 22, 295-299.
Jacobs, R., Manders, E., Van Looy, C., Lembrechts, D., Naert, I., & Van
Steenberghe, D. (2001). Evaluation of speech in patients rehabilitated with
various oral implant-supported protheses. Clinical Oral Implants Research,
12, 167-173.
Jemt, T., Chai, J., Harnett, J., Heath, R., Hutton, J., Johns, R., McKenna, S.,
McNamara, D., van Steenberghe, D., Taylor, R., Watson, R., & Herrmann, I.
(1996). A 5-year prospective multicenter follow-up report on overdentures
supported by osseointegrated implants. International Journal of Oral and
Maxillofacial Implants, 11,291-298.
Kalk, W., & Slop, D. (1989). De volledige gebitsprothese, uitgangspunten bij de
diagnostiek en behandeling van de edentate patiënt. Alphen aan den Rijn:
Samsom Stafleu.
Knipfer, C., Bocklet, T., Noeth, E., Schuster, M., Sokol, B., Eitner, S., Nkenke, E.,
Stelzle, F. (2012). Speech intelligibility enhancement through maxillary
dental rehabilitation with telescopic prostheses and complete dentures: a
prospective study using automatic, computer-based speech analysis.
International Journal of Prosthodontics, 25, 24-32.
Kronström, M., Widbom, C., & Söderfeldt, B. (2006). Patient evaluation after
treatment with maxillary implant-supported overdentures. Clinical Implant
Dentirtry and Related Research, 8, 39-43.
Lembrechts, D., Verschueren, D., Heulens, H., Valkenburg, H., & Feenstra, L.
(1999). Effect of a logopedic instruction program after adenoidectomy on
53
open mouth posture: a single-blind study. Folia Phoniatrica et Logopaedica,
51, 117-123.
Lundqvist, S., & Haraldson, T. (1992). Oral function in patients wearing fixed
prothesis on osseointegrated implants in the maxilla: 3-year follow-up study.
Scandinavian Journal of Dental Research, 100, 279-283.
Lundqvist, S., Haraldson, T., & Lindblad, P. (1992a). Speech in connection with
maxillary fixed protheses on osseointegrated implants: a three-year follow-
up study. Clinical Oral Implants Research, 3, 176-180.
Lundqvist, S., Lohmander-Agerskov, A., & Haraldson, T. (1992b). Speech before
and after treatment with bridges on osseointegrated implants in the
edentulous upper jaw. Clinical Oral Implants Research, 3, 57-62.
Molly, L., Nackaerts, O., Vandewiele, K., Manders, E., van Steenberghe, D., &
Jacobs, R. (2008). Speech adaptation after treatment of full edentulism
through immediate-loaded implant protocols. Clinical Oral Implants
Research, 19, 86-90.
Mussche, P., & Van Kerckhove, E. (2008). Spraakkarakteristieken bij
gebitsherstel met tandimplantaten. (ongepubliceerde masterproef)
Universiteit Gent, België.
Müller, F.,Naharro, M.,& Carlsson, G.E. (2007). What are the prevalence and
incidence of tooth loss in the adult and elderly population. Clinical Oral
implants Research, 18, 2-14.
Niparko, J.K., & Agrawal, Y. (2009). The epidemiology of hearing loss: how
prevalent is hearing loss?. In J.Niparko (red.), Cochlear Implants. Practices
and Principles 2nd Edition (pp.39-42). Philadelphia: Lippincott, Williams&
Wilkins.
Ozdemir, A.K., Ozdemir, H.D., Polat, N.T., Turgut, M., Sezer, H. (2006). The
effect of personality type on denture satisfaction. The International Journal
of Prosthodontics, 19, 364-370.
Palmer, J. M.(1979). Structural changes for speech improvement in complete
upper denture fabrication. The Journal of Prosthetic Dentistry, 41, 507-510.
54
Petrovic, A. (1985). Speech and Sound distortions caused by changes in
complete denture morphology. Journal of Oral Rehabilitation, 12, 69-79.
Pjetursson, B.E., Karoussis, I., Burgin, W., Bragger, U., & Lang, N.P. (2005).
Patients' satisfaction following implant therapy: A 10-year prospective
cohort study. Clinical Oral Implants Research, 16, 185-193.
Ritto, A.K., & Leitao, P. (1998). The lingual pearl. Journal of clinical orhtodontics,
5, 318-327.
Rodrigues, L.C.B., Pegoraro, L.F., Brasolotto, A.G., Berretin-Felix, G. & Genaro,
K.F. (2010). Speech in different oral prosthetic rehabilitation modalities for
elderly individuals. Pró-Fono Revista de Atualização Cientifica, 22, 151-
156.
Runte, C., Lawerino, M., Dirksen, D., Bollmann, F., Lambrecht-Dinnesen, A., &
Seifert, E. (2001). The influence of maxillary central incisor position in
complete dentures on [s] sound production. The Journal of Prosthetic
Dentistry, 85, 485-495.
Sansone, K.M., Filho, H.N., Berretin-Felix, G., & Braslotto, A.G. (2006). Oral
myofunctional and vocal characteristics in subjects subjected to oral
rehabilitation with osseointegrated implants. Clinical Oral Implants
Research, 17, 328-330.
Slade, G.D., & Spencer, A.J. (1994). Development and evaluation of the oral
health impact profile. Community Dental Health, 11, 3-11.
Slot, J., & Meijer, H. (2011). Overkappingsprothese op implantaten in een
edentate bovenkaak. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde, 118,
577-582.
Van Borsel, J. (2009). Basisbegrippen logopedie, deel 2:
communicatiestoornissen, articulatiestoornissen. Leuven: Acco
Van Borsel, J. (1996). Articulation in Down's syndrome adolescents and adults.
European Journal of Disorders of Communication, 31, 415-444.
Van Lierde, K.M., Corthals, P., Browaeys, H., Mussche, P., Van Kerckhove, E., &
De Bruyn, H. (2011). Impact of anterior single-tooth implants on quality of
55
life, articulation and oromyofunctional behaviour: a pilot study. Journal of
Oral Rehabilitation, 38, 170-175.
Van Lierde, K.M., Corthals, P., Browaeys, H., Mussche, P., Van Kerckhove, E., &
De Bruyn, H. (2012a). Comparison of speech intelligibility , articulation and
oromyofuntional behaviour in subjects with single-tooth implants, fixed
implants prosthetics or conventional removable prostheses. Journal of Oral
Rehabilitation, 39, 285-293.
Van Lierde, K. M., Browaeys, H., Corthals, P., Matthys, C., Mussche, P., Van
Kerckhove, E., De Bruyn, H. (2012b). Impact of fixed implant prosthetics
using the ‘all-on-four’ treatment concept on speech intelligibility, articulation
and oromyofunctional behaviour. International Journal of Oral and
Maxillofacial Surgery, 41, 1550-1557.
Yi, S.-W., Carlsson, G.E., Ericsson, I., & Kim, C.-K. (2001). Patient evaluation of
treatment with fixed implant-supported partial dentures. Journal of Oral
Rehabilitation, 28, 998-1002.
Zembic, A., Wismeijer, D. (2013). Patient-reported outcomes of maxillary implant-
supported overdentures compared with conventional dentures. Clinical oral
implants research, 00, 1-10.
Zembic, A., Tahmaseb, A., & Wismeijer, D. (2013). Within-Subject Comparison of
maxillary Implant-Supported Overdentures with and without Palatal
Coverage. Clinical Implant Dentistry and Related Research. doi:
10.1111/cid.12125
Zitzmann, N.U., & Marinello, C.P. (2000). Treatment outcomes of fixed or
removable implant-supported prostheses in the edentulous maxilla. Part I:
patient’s assessments. Journal of Prosthetic Dentistry, 83, 424-433.
Appendix 1: Literatuuroverzicht Begrippenlijst
* Prothese die over konisch geprepareerde implantaatkronen schuift. In het overzicht worden steeds de afkortingen van de overkoepelende termen gebruikt. Het subscript bij de afkorting verwijst naar het begrip dat wordt gebruikt in het originele artikel.
Vaste brug op implantaten (FP)
Overkappingsprothese (OD) enkele kroon op implantaten (SIR)
conventionele prothese (CD)
1) Full fixed prosthesis on implants 2) Fixed prosthesis 3) Complete implant supported prosthesis. 4) Fixed-implant prosthesis 5) Osseointegrated implant bridges. 6) Fixed prosthesis on osseointegrated implants 7) Implant-supported fixed prosthesis 8) Fixed partial dentures
1) Overdenture on implants 2) Long Bar Overdentures 3) Telescopic prosthesis* 4) Removable implant-supported prosthesis. 5) Implant- retained overdentures 6) Implant-supported overdentures
1) Single- tooth implants
1) Full denture 2) Conventional dentures 3) Complete dentures 4) Completely removable dentures
Literatuuroverzicht: Spraak
Referentie Onderzoek Proefpersonen Methode Testmateriaal Resultaten
Palmer (1979) Structurele veranderingen in de constructie van maxillaire protheses (CD) om de spraak te bevorderen.
- Patiënten waarbij er een klacht was van veranderingen in articulatie na protheseplaatsing. (verdere info over de proefpersonen ontbreekt)
- Aanbrengen van non-anatomische papillae op de tandprothese. Zodanig dat de tong een referentiepunt heeft tijdens het articuleren.
- Voor de correcte plaatsing van deze papillae is het nodig om een logopedist te betrekken bij het proces.
Petrovic (1985) Distorsies in spraakklanken veroorzaakt door veranderingen in de morfologie van de volledige prothese.
n: 125 -De palatale plaat werd ingebracht bij jonge proefpersonen met natuurlijke tanden. (verdere info over de proefpersonen ontbreekt)
- Spectrale analyse van een spraakstaal. 1) Met oude prothese 2) Zonder prothese 3) Met protheses met verschillende morfologie. Morfologische veranderingen: - anterior vs posterior positie van de bovenste incisieven. - dikte van het palatumplaatje. (0.7mm ; 1.2mm ; 2mm)
Woord: ‘Ivica’ Effect van variatie in dikte van de palatale plaat: - Veranderingen in resonantie - Verstoring van de samenklank van de verschillende klanken in het woord. - Dikte boven 1.2mm veroorzaakt sneller verstoring van de klanken. - De energieratio van de laagste en de hoogste freq in de vocaal /i/ verandert significant. Veranderingen in positie van de bovenste incisieven: - kleine veranderingen in positie hadden al een sterke invloed op de spraak. 2 mm in labiale richting veroorzaakte in 80% een vervorming van de uitspraak. Aanpassing aan nieuwe protheses: - Al na 30 dagen was er een stabilisatie van de testgegevens.
Lundqvist et al. (1992a)
De invloed van overstappen van CD3 naar FP5 in de maxilla op de articulatie. Correlatie tussen open en /of
n: 21 ♀: 16 ♂: 5 gem. lft.: 54j (32j-66j)
1)Perceptuele analyse: -Expertgroep: Beoordeling van 13 spraakklanken met 3-puntenschaal. -Niet-expertgroep: Beoordeling
- Gestandaardiseerde tekst - 5 speciaal samengestelde
Perceptuele analyse: - /s/ voor/ na 3-6 maand normaal: 70% 38% licht: 30% 47%
gesloten interdentale ruimte (occlusie) en spraakproblemen.
of afwijkend of niet. 2) Akoestische analyse: Spectrografische analyse van de /s/-klank in verschillende posities in het woord. 3) Analyse van het model van de prothese: Spectrogram 4)Audiologische test. Testmomenten: - Met CD. - 3-6 md na plaatsen FP.
zinnen. - Interdentale ruimteverschillen in de modellen van de CD en de FP.
ernstig: 0% 15% - /t / voor,/ na 3-6 maand normaal: 95% 63% licht: 5% 33% ernstig: 0% 4% - algemeen voor/ na 3-6 maand normaal: 63% 51% afwijkend: 37% 49% Akoestische analyse: -Meer energie in de lage frequenties -Geen significant verschil met de preoperatieve metingen. Verandering van de kwaliteit van de /s/ was significant. Analyse van het model: Geen invloed van de interdentale ruimte. Audiologische test: Gehoorverlies: 14/21 (67%) Normaal gehoor: 7/21 (33%)
Lundqvist et al. (1992b) Invloed van FP5 in de maxilla op de articulatie : 3- jaar Follow-up
(zie Lundqvist et al. 1992a) gem. lft.: 57j (33j-72j)
(zie Lundqvist et al. 1992a) 1) Vragenlijst - Met CD - Na 3-6 md met FP - Na 3 jaar met FP 2) Extra metingen op de prothese. - Hoogte van het meest distale punt van de prothese. - Hoogte van het frontale gedeelte van de prothese - Breedte van het breedste deel van het centrale frontale deel van de prothese.
(zie Lundqvist et al. 1992a)
(zie Lundqvist et al. 1992a) Perceptuele analyse: - /s/ voor, na 3-6 maand, na 3 jaar normaal: 70% 38% 72% licht: 30% 47% 28% ernstig: 0% 15% 0% - algemeen voor, na 3-6 maand, na 3 jaar normaal: 63% 51% 67% afwijkend: 37% 49% 33% Na 3 jaar waren de spraakproblemen ongeveer op hetzelfde niveau als voor FP.
Akoestische analyse: Er was geen verschil in spectrogram tussen de meting voor FP en na 3 jaar. Analyse van het model: - Licht verband tussen de hoogte van het meest distale punt en de breedte frontaal en een distorsie van de /s/-klank. Spraakproblemen aangegeven door de patiënt zelf (na 3 jaar): - preoperatief (losse prothese): 29% - na 3-6 maanden: 24% - na 3 jaar: 6% - 61% af en toe problemen - 64% tussen 1 week en 6 maanden problemen tijdens de follow-up periode. - Significant verband tussen de mening van de onderzoekers en de patiënt.
Ichikawa et al. (1995) Invloed van veranderingen in het orale gebied op de spraakproductie.
n: 7 ♀: 0 ♂: 7 Proefpersonen hadden een normale dentitie. (verdere info over de proefpersonen ontbreekt)
1) Palatale augmentatie van 1 mm i.p.v. de 4mm dikke palatale plaat in de conventionele prothese. 2) Vergroting van verticale dimensie bij occlusie a.d.h.v. een bijtblok van 8mm.
Spraakanalyse: -Focus op /si/, /ki/ en /ci/ in de woorden: [akiru], [hashiru] en [ochiru]. -Elk spraakstaal werd 7 keer herhaald. .
- De aspiratietijd (periode tussen het eind van de voorgaande vocaal en het begin van de fricatief) van de /k/ werd niet beïnvloed door de veranderingen aan het palatum. De Voice Onset Time (VOT) had wel de neiging te verlengen met de palatale plaat. - De aspiratietijd van de /c/ verlengde sign. in twee van de vier gevallen. De VOT verlengde sign. in drie van de vier gevallen. - De duur van de /s/ verlengde in alle gevallen, en sign. in drie van de vier gevallen bij een palatale plaat. - Er werden geen significante
bevindingen gekoppeld aan de vergroting van de verticale dimensie bij occlusie.
Jacobs et al. (2001)
Invloed van verschillende protheses op de spraak. Gebruikte restauratievormen: - CD1 - FP1 - OD1.
n: 138 ♀: 89 ♂:49 gem. lft: 59j (29-83j) Experimentele groep: n1: (CD/FP): 22 n2: (FP/ND): 27 n3: (CD/OD): 49 n4: (FP/FPi): 15 Controlegroep n5: (ND/ND): 25 *(Maxillair/Mandibulair) ND: Natural Dentition
1) Articulatieonderzoek: zelf ontworpen. 2) Oromyofunctioneel onderzoek 3) Vragenlijst met ja/nee-vragen
- Tellen 60-70 - /s/, /z/, /ʃ/, /Ӡ/, /l/, /r/, /t/, /d/, /f/, /v/, /n/ op woord-en zinsniveau -diadochokinese- taken
Perceptuele analyse: - Significant hoger aantal articulatiefouten bij de experimentele groepen (84% (95/113)) dan bij de controlegroep (52% (13/25)). - Uitspraak /s/-/z/ en /t/-/d/ is significant verschillend tussen de experimentele groep en de controle groep. - Meer problemen met /s/-/z/ bij FFPi in de maxilla en meer problemen met /t/-/d/ bij FFPi in de mandibula. - Uitspraak van andere klanken verschilt niet significant tussen de verschillende groepen. Oromyofunctioneel: Geen significant verschil tussen beide groepen. Spraak: tevredenheid patiënt - Subjectieve gewaarwording van spraakproblemen: 26% (29/113) voor de ingreep en 19% (21/113) na 9,2 jaar (geen significant verschil) - Algemene tevredenheid over spraak: 78% (88/113) voor de ingreep en 81% (92/113) na 9,2 jaar (geen significant verschil). -Geen significant verschil met de controlegroep (problemen: 17% (4/25) en algemene spraaktevredenheid: 96% (24/25)). - Duur van tandeloosheid, aantal gedragen protheses en
interdentale ruimtes: geen significante invloed.
Runte et al. (2001) De invloed van de positie van maxillaire centrale incisieven bij volledige protheses (CD) op de /s/ klank productie.
n: 20 12♀ 8♂ gem. lft.: 69.5 jaar (43j-87j) Droegen gemiddeld al 11.6 jaar een conventionele prothese.
1) Spectrale analyse van /s/ 2) Observatie van orale motorische vaardigheden 3) 2-punt discriminatietest 4) Test orale stereognosie
- een tekst werd in drie toestanden opgenomen. De /s/ klank werd eruit gefilterd en geanalyseerd: 1) normale positie 2) 30° palataal gericht 3) 30° labiaal gericht
- Er werd minder energie gemeten bij de /s/ in de afwijkende tandenstand (labiaal en palataal). - Een labiale positie zorgde voor een verlaging van frequentie en de palatale positie zorgde voor een verhoging van frequentie. - Palatale positie zorgde voor een kleinere frequentieband breedte. - De /s/ in de afwijkende posities zorgde voor een kortere duur van de /s/. -De resultaten suggereren een verminderde frequentie en amplitude van het maximum energieniveau met hogere leeftijd. - Hoe slechter de resultaten op de 2-punt discriminatietest, hoe hoger de frequentie van de eerste formant. -Hoe langer de testpersonen voor meting een prothese droegen, hoe hoger de frequentie van de eerste formant.
Yi et al. (2001) Subjectieve beoordeling door de patiënten met een prothese op implantaten, na 2jaar.
n: 40 FP volledig: n1: 5 ♀: 4 ♂: 1 gem. lft.: 55j (47j-61j) FP partiëel: - (op ≥ 3 implantaten) n2: 13 ♀: 5 ♂: 8 gem. lft.: 52j (42j-65j)
1) Voorgestructureerde vragenlijst: - afgenomen voor de ingreep en bij de follow-up (na 2 j) - eerste type vragen hadden 'ja/nee' -schaal voor elke variabele. - tweede type vragen hadden een 5-puntenschaal.
Vragen over: -Kauwfunctie -Spraak -Orale hygiëne -Esthetiek -Kauwcomfort
Spraakproblemen aangegeven door de patiënt zelf: - Geen duidelijk verschil tussen mandibulaire en maxillaire protheses op implantaten op eender welke variabele. - Op het gebied van spraak waren de patiënten zeer positief ten opzichte van de behandeling (80%). - Spraak werd klinisch beter bevonden na de ingreep, statistisch was dit niet significant.
- (op 2 implantaten) n3: 22 ♀: 12 ♂: 10 gem. lft.: 47j (25j-65j) Controle: (met volledig natuurlijk gebit) n4: 30
Heydecke et al. (2004) In welke mate wordt de spraak beïnvloed door verschillende prothetische designs: - OD2
- OD2 met verhemelteplaat (ODP) - FP2
n: 30 (30j-60j) - n1: 15 gem.lft.: 42,8j ♀: 8 ♂: 7 mandibula: Mandibular OD2
maxilla: OD2/FP(trial 1) FP/OD2 (trial 2)
- n2: 15 gem.lft.: 45,7j ♀: 7 ♂: 8 mandibula: Mandibular Fixed maxilla: ODP/OD2 (trial 1)
OD2/ODP (trial 2)
2-within-subject cross-over design
1) Audiologisch onderzoek d.m.v. toonaudiometrie 2) Articulatieonderzoek 3) Zelfevaluatielijst (VAS (100mm)) na twee maand adaptatie.
- Zinnen luidop herhalen - Uitspreken 3 geïsoleerde klinkers
Audiologisch onderzoek: Geen enkele patiënt had gehoorproblemen Perceptuele analyse: Proef 1: - significant hoger % consonanten correct geproduceerd met OD2 dan met FP. - Stemhebbende (/b/,/d/,/g/,/v/,/z/ en /Ӡ/) en stemloze klanken (/p/,/t/,/k/,/f/,/s/ en /ʃ/) werden in gelijke mate beïnvloed. - Het aantal fouten voor fricatieven is lichtjes hoger dan voor stops. - Velaire klanken (/k/ en /g/) bij OD2: geen fouten. Echter bij FP: 25% foutiefgearticuleerd. - Klinkers: geen significant verschil tussen FP (4 fouten) en OD2 (0 fouten). Proef 2: - Geen significante verschillen in spraakverstaanbaarheid tussen OD2/ODP . - Geen verschil in spraakverstaanbaarheid tussen de overkappingsprothesen gedragen in proef 1 en die in proef 2 . -Hieruit kan besloten worden dat
de mandibulaire prothese (vast/verwijderbaar) geen invloed heeft op de spraak. - Bij een gefixeerd gebit blijft er langere tijd een negatief effect op spraak in vergelijking met een uitneembaar gebit. Ook na 2 maanden spraakadaptatie. Spraak: tevredenheid patiënt: OD significant hogere score dan FP. OD (proef 1) vs OD (proef 2) : geen significant verschil.
Sansone et al. (2006) Evaluatie van de veranderingen in oromyofunctioneel gedrag en vocale karakteristieken na behandeling met implantaten met onmiddellijke plaatsing van de brug in de mandibula (FP2)
n: 14 ♀: 8 ♂: 6 (41j-78j)
1) Articulatieonderzoek 2) Auditief-perceptuele stemanalyse
- Spontane spraak - Automatische reeksen - Orale fonemen en orale tekst: controle met Glätzel spiegel
- Veranderingen van articulatietype < 1 maand: 78,6% (11/14) 1 maand: 50% (7/14) 4 maand: 42,9% (6/14) - 7,1% (1/14) vertoonde een sigmatismus na de ingreep, de overige patiënten vertoonden geen fonetische problemen. - Er werden geen veranderingen in luidheid gemeten tussen de 3 meetmomenten. - Geen van de gemeten veranderingen was echter statistisch significant.
Molly et al. (2007) De invloed van onmiddellijke plaatsing van implantaten en prothese in de maxilla of mandibula op spraakadaptatie. (FP2)
n: 10 ♀: 6 ♂: 4 gem. lft.: 54 jaar (34-68jaar)
1) Audiologisch onderzoek 2) Articulatieonderzoek 3) Akoestische analyse
- Tellen 60-70 - /s/, /z/, /ʃ/, /Ӡ/, /l/, /r/, /t/, /d/, /f/, /v/, /n/ op woord-en zinsniveau - Diadochokinese-taken - Tekst lezen
Perceptuele analyse: - Na 1 jaar was er een significante daling van interdentale en stridente articulatie voor /s/-/z/; - idem voor /t/-/d/ - 1 persoon had een slechtere spraak postoperatief, 4 personen gingen van een interdentale naar een addentale /s/-/z/ na 1 jaar. -3 personen gingen van een stridens /s/-/z/ naar een addentaliteit of interdentaliteit na 1
4) Vragenlijst naar spraakadaptatie Meetmomenten: voor behandeling, 1 maand, 3 maand en 6 maand na implantatie.
jaar - 2 personen toonden geen veranderingen. - Experts vonden een significant verschil tussen 1 en 3 maand. Articulatie werd preoperatief beter bevonden. - Experts vonden een significant verschil tussen 1 en 6 maand voor zinnen lezen en diadochokinese. - Significant verschil voor het lezen van zinnen tussen 3 en 12 maand. - Na 1 jaar: articulatie vergelijkbaar met preoperatieve status. - Studenten noteerden nergens een verschil in articulatie. - Addentale tongpositie bij /s/-/z/ significant meer bij postoperatieve observaties. Akoestische analyse: Akoestische analyse toonde geen verschil in energieniveaus voor de /s/ over de verschillende frequenties in tijd. Tevredenheid over spraakadaptatie: Patiënten die tevreden waren voor de operatie ondervonden minder articulatieproblemen.
Rodrigues et al. (2010) De spraakproductie bij verschillende soorten prothetische behandelingen bij oudere personen.
n: 36 gem. lft: 68 j Verdeeld in 3 groepen: A) Natuurlijke dentitie. n:13 B) CD2 in de maxilla en mandibula. n: 13 C) CD2 in de maxilla en FP3 in de mandibula. n:10
1) MMSE (Mini-Mental State Examintation) 2) PCC (Percentage of Consonants Correct) meting bij elk foneem.
- Spontane spraak - Herhaling van woorden en zinnen.
- Hogere frequentie van afwijkende articulatie in groep C. - Gesloten articulatie kwam voor bij alle groepen. - Reductie van lipbeweging in groep A en B.
- Overdreven articulatie en verminderde speekselcontrole werd vastgesteld bij groep C. - Statistisch waren de verschillen tussen de groepen niet significant. - Klinisch vond men de meeste afwijkingen in articulatie in groep B en C. Men vond vooral afwijkingen van de /s/ en interdentaliteit.
Van Lierde et al. (2011) De impact van anterieure SIR 1 in de maxilla op articulatie.
Experimentele groep: n: 14 ♀: 7 ♂: 7 gem. lft.: 48 j (23j-76j) Controlegroep: n: 9
1) Vragenlijst rond QoL 2) Articulatie- en spraakverstaanbaarheids-onderzoek: - subjectief (consensusbeoordeling) - objectief 3) Oromyofunctioneel onderzoek
- Oral Health Impact Profile (OHIP-14) - Benoemen van 135 prenten waarbij de meeste Nederlandstalige klanken en consonantclusters in alle mogelijke syllabeposities voorkomen. - Akoestische analyse van de /s/ m.b.v. PRAAT-script. - Beoordelen van de kauw, lip, tong, slik en zuigfuncties
Perceptuele analyse: - Alle personen waren in staat om de Nederlandstalige klinkers en medeklinkers te produceren. - 57% had een sigmatisme 1 à 2 jaar postoperatief. De meeste hadden een sigmatismus stridens of op de tweede plaats een sigmatismus simplex. - Spraakverstaanbaarheid: normaal Akoestische analyse: -Algemeen: geen significante verschillen (niet gevoelig genoeg). -Tweede spectrale moment verschilt significant tussen sigmatismen en niet sigmatismen Oromyofunctioneel onderzoek: geen stoornissen
Knipfer et al. (2012) De invloed van tandrevalidatie op spraakverstaanbaarheid, gemeten met behulp van computer gebaseerde spraakanalyse (PEAKS).
Experimentele groep n:45 (23 ♀, 22 ♂) gem.lft: 62.9 j -CD3: n:20 -OD3: n:25
Volledig edentate patiënten werden gerevalideerd met een volledige prothese (CD). Partieel edentate patiënten werden gerevalideerd met telescopische protheses (OD). 1) Automatic Speech Recognition System (PEAKS)
- 10 passages uit ‘De noorderwind en de zon.’
CD3: - WA was sign. lager als er geen prothese gedragen werd. - WA was bij de inadequate prothese sign. lager dan bij de nieuwe prothese 1 week na insertie. - WA op 1 week na insertie van de nieuwe prothese was sign lager in
Controle groep n:40 (10 ♀, 30 ♂) gem.lft: 58 j
�Word Accuracy (WA) (=aantal woorden correct) 2) Opnames voor de behandeling (zonder prothese en met de inadequate prothese), 1 week na behandeling en 6 maand na behandeling.
vergelijking met de controle groep. - WA op 6 md was niet meer sign verschillend van de controlegroep. OD3: -WA was sign hoger na 1 week en 6 maand na insertie vergeleken met de testing zonder prothese. - Beste spraakverstaanbaarheid na 6 maand. -Geen sign verschil tussen WA na 1 week en WA na 6 maand. Algemeen was de WA bij OD3 hoger.
Van Lierde et al. (2012a) De impact van FP op 4 implantaten op de spraakverstaanbaarheid en de articulatie.
Experimentele groep n: 15 gem.lft: 48 j. Controle groep n:9 gem.lft: 47.6 j
De testing vond gemiddeld 7.3 maand na de implantatie plaats. 1) Vragenlijst QoL 2) Articulatie- en verstaanbaarheidsonderzoek - subjectief (consensusbeoordeling) - objectief
- 1 vraag uit het Oral Health Impact Profile (OHIP 14) - Algemene tevredenheid op een VAS (100mm). - Benoemen van135 prenten waarvan de meeste Nederlandstalige klanken en consonantclusters in alle mogelijke syllabeposities voorkomen. - Spraakverstaan-baarheid, beoordeeld met een 4-puntenschaal. - Akoestische analyse van de /s/ m.b.v.
- 53% vermeldde spraakproblemen na implantatie. -Gemiddelde algemene tevredenheid na implantatie: 87% -Alle testpersonen, zowel controle- als proefgroep hadden een normale spraakverstaanbaarheid. - 87% toonde een of meer distorsies van consonanten: /s/ 80%, /t/ 33%, /z/ of /d/ 27% en /ʃ/ of /Ӡ/ 20%.
3) Oromyofunctioneel onderzoek
PRAAT-script. - Meten van de kauw-, lip-, tong-, slik-, blaas-,en zuigfuncties. -Nagaan van nagelbijten, mondademen, kwijlen, duimzuigen en lipincompetentie.
- Geen significante verschillen in het tweede spectraal moment tussen de normale controlegroep en de sigmatismus bij de experimentele groep. - Wel vond me bij de experimentele groep een grotere standaarddeviatie en een lagere centraal zwaartepunt. - Oromyofunctioneel gedrag was normaal in alle groepen.
Van Lierde et al. (2012b) Articulatie en spraakverstaanbaarheid bij SIR1, FP4 en CD4.
n: 53 SIR: zie Van Lierde et al. (2011) n:14 FP in mandibula of maxilla n:15 ♀: 9 ♂: 6 gem. lft.: 48 j (43j-75j) CD4 in mandibula of maxilla n:15 ♀: 3 ♂: 12 gem. lft.: 57 j (54j-80j) Controlegroep: n=9 gem.lft.: 47.6j
1) Vragenlijst 2) Articulatie- en verstaanbaarheidsonderzoek - subjectief (consensusbeoordeling) - objectief 3) Oromyofunctioneel onderzoek
- Oral Health Impact Profile (OHIP-14) - Benoemen van 135 prenten waarvan de meeste Nederlandstalige klanken en consonantclusters in alle mogelijke syllabeposities voorkomen. - Spraakverstaan-baarheid, beoordeeld met een 4-puntenschaal. - Akoestische analyse van de /s/ m.b.v. PRAAT-script. - Meten van de kauw-, lip-, tong-, slik- en zuigfuncties
Perceptuele analyse: Distorsies van consonanten -SIR: 57% (8/14) -FP: 87% (13/15) -CD: 60% (9/15) -Controlegroep: normale spraak - De meest voorkomende distorsies waren sigmatismus simplex en stridens. Deze kwamen voor in alle groepen. -SIR, FP, CD, controlegroep vertoonden een normale spraakverstaanbaarheid. Akoestische analyse: -Algemeen: geen significante verschillen (niet gevoelig genoeg). -Tweede spectrale moment verschilt significant tussen sigmatismen en niet-sigmatismen. - Tweede spectraal moment toont significante verschillen bij de FP en de CD groep in vergelijking met de SIR groep en de controlegroep.
Bassi et al. (2013) Nagaan van de functionele outcome van spraak, slikken, kauwen, voeding, orale sensatie
Review Aan de hand van de database ‘Medline’ werden 173 artikels (1995-2009) weerhouden.
Subjectief onderzoek: -VAS (100mm) -OHIP
De gebruikte methodes zijn het meest sensitief bij mensen met prothese bij reconstructie na een
Literatuuroverzicht: Oromyofunctioneel gedrag
Referentie Onderzoek Proefpersonen Methode Testmateriaal Resultaten Haroldson & Zarb (1988) Follow-up van het
kauwsysteem na behandeling met implantaten (FP5) gedurende 10 jaar.
n: 21 ♀: 16 ♂: 5 gem. lft.: 65j (48j-73j) FP5 maxilla en/of mandibula.
1) Gestandaardiseerde vragenlijst over situatie voor de ingreep en op het moment van het onderzoek a.d.h.v. een VAS (100mm). 2) Klinisch onderzoek van de prothese en de implantaten.
- Anamnestic dysfunction Index (A i) - Clinical dysfunction Index (Di)
Vragenlijst: - Alle patiënten rapporteerden dat hun FP5 stabiel was. - Alle patiënten vermeldden slechte kauwfunctie met hun conventionele prothese. Met hun FP5 rapporteerden de meeste patiënten een 100% tevredenheid op de VAS. - Met de OIB waren er toch nog klachten over het eten van vlees en noten. - Op esthetisch vlak was meer dan de helft tevreden. De meest voorkomende opmerking was dat de tanden er te ‘gemaakt’ uitzagen. - 6 patiënten vermeldden transiënte problemen met de spraak. (hadden ook problemen bij hun losse prothese). Klinisch onderzoek - Ai: Meer dan 80% van de onderzochte patiënten was symptoomvrij in hun kauwsysteem. -Di: 13 patiënten hadden milde
en motorische functie na implantatie.
Hiervan werden nog eens 67 geselecteerd als relevant voor dit onderzoek. De methodes werden onderworpen aan een beoordeling van de OMERACT filter en de ORONet Group.
-Andere vragenlijsten
tumor, maar niet noodzakelijk bij traditionele prothetische interventies. Ook aangezien de articulatiewijze van de consonanten verschilt van cultuur tot cultuur maakt dit de interpretatie van objectieve metingen moeilijk. Het OHIP blijkt het beste instrument voor metingen op dit domein.
3) Onderzoek van de bijtkracht
symptomen van mandibulaire dysfunctie. Uitgesproken musculaire dysfunctie werd gevonden bij 5 patiënten. 3 waren symptoomloos. Bijtkracht - Er werd geen verschil gevonden in bijtkracht tussen mandibulaire en maxillaire implantatie. - Maximale bijtkracht was gereduceerd wanneer beide kaken behandeld waren met FP5. - Bij alle patiënten was er een significante vooruitgang in bijtkracht vergeleken met de metingen 10 jaar voordien.
Lundqvist & Haroldson (1992) Oromyofunctie bij patiënten met FP6 in de maxilla: 3 jaar follow-up.
n: 21 ♀: 16 ♂: 5 gem. lft: 54j (32-66j) FP6 in de maxilla. Test: - Pre- installatie van de brug - Onmiddellijk na de installatie - 3-6 md post-installatie - 3 jaar na installatie
1) Niet-gestandaardiseerde vragenlijst 2) Orofaciaal onderzoek 3) Bijtkracht m.b.v. een transducer (12mm) 4) Kauwefficiëntie: Chewing efficiency index 5) Diktegevoeligheid bij occlusie
34 vragen over het effect van de therapie op: -de spraak -het sociaal leven -esthetiek -kauwcomfort - orale hygiëne. Registratie van contactpunten tussen de onder- en boventanden tijdens occlusie. 3 krachtniveaus: - zacht bijten - bijten zoals tijdens kauwen - maximale bijtkracht Het aantal kauwbewegingen en tijd voor het slikken. Perceptie van dikteverschil bij plastiekfolie tussen de tanden.
Vragenlijst: - 50% vermeldde spraakproblemen tijdens de 1e 3-6 md na implantatie. - 10% klaagde nog steeds over spraakproblemen. - 100% vermeldde dat het zelfvertrouwen was gestegen. Orofaciaal onderzoek: - er werden gemiddeld 9 contacten gevonden tijdens occlusie. Bijtkracht: - zacht bijten: gem. 53.3 N - kauwen: gem. 95.5 N - maximaal: gem. 280 N Alle niveaus toonden een significante verhoging gedurende de observatiemomenten. Kauwefficiëntie: - tijd: 21s � 19s (na 3 jaar) - bewegingen: 31 � 28 (na 3 jaar) - Index: 2.5 � 1.9 (na 3 jaar) Deze gegevens tonen een significante verbetering in de kauwefficiëntie. Dikteperceptie: - de diktegevoeligheid nam toe tot 6
maand na installatie. Daarna bereikte de perceptie een plateau.
Fontijn- Tekamp et al. (2000) Nagaan van bijtkracht en kauwefficiëntie bij patiënten met mandibulaire OD1, CD1 en natuurlijke tanden.
7 groepen van vrouwelijke proefpersonen: - 2 groepen met OD1
- 2 groepen met CD1 (lage/hoge
bothoogte mandibula) - 3 groepen met natuurlijke dentitie De tandloze proefpersonen hadden allen een volledige maxillaire prothese en een verschillende behandeling in de mandibula.
1) Bijtkracht nagaan met behulp van een transducer.
De bijtkracht wordt gemeten in 2 situaties: - bijten tijdens kauwen De kauwefficiëntie werd nagegaan d.m.v. observatie van het aantal kauwbewegingen nodig om het eten tot een bepaalde grootte te reduceren. - Maximale bijtkracht op 5 plaatsen in de mond: 1. tussen de molaren (linker en rechter zijde) 2.tussen de canines ( aan beide kanten van de kaken) 3. tussen de incisieven.
Bijtkracht tijdens kauwen: -Patiënten met implantaten hadden vergelijkbare kracht als patiënten met conventionele prothese en een lage bothoogte, maar significant meer kracht dan patiënten met een conventionele prothese en een hoge bothoogte van de mandibula. -Er kon geen verschil aangetoond worden tussen beide groepen patiënten met een conventionele prothese en hoge of lage bothoogte van de mandibula. - De patiënten met natuurlijke dentitie scoorden het best. Maximale bijtkracht: - Patiënten met implantaten hadden een significant hogere maximale bijtkracht in vergelijking met de patiënten met een conventionele prothese (hoge en lage bothoogte mandibula). - De patiënten met natuurlijke dentitie scoren echter het hoogst. - De maximale bijtkracht is groter bij de jongere proefpersonen. Kauwefficiëntie: -Er wordt een significante grotere reductie gevonden van het aantal kauwbewegingen bij patiënten met implantaten als bij patiënten met een conventionele prothese en lage bothoogte van de mandibula. -Patiënten met een hoge bothoogte en een conventionele prothese scoren significant beter dan patiënten met implantaten. - De patiënten met natuurlijke dentitie scoorden het best. - Geen verschil in kauwefficiëntie tussen de oude en jonge proefpersonen.
Er werd een correlatie gevonden tussen de maximale bijtkracht en de kauwefficiëntie. Hoe groter de maximale bijtkracht hoe efficiënter de kauwbeweging.
Jacobs et al. (2001) Invloed van verschillende protheses (op implantaten) op de spraak. Gebruikte restauratievormen: - CD1
- FP1
- OD1
n: 138 ♀: 89 ♂: 49 gem.lft: 59j (29-83j) experimentele groep n1: (CD1/FP1): 22 n2: (FP1/ND): 27 n3: (CD1/OD1): 49 n4: (FP1/FP1): 15 controlegroep n5: (ND/ND): 25 *(Maxillair/Mandibulair) ND: Natural Dentition
1) Oromyofunctionele observatie
- Tongplaatsing en lipstand in rust - Kaakrelatie tijdens slikken - Slikevaluatie Vragenlijst i.v.m tevredenheid: - Prothese -Kauwen - Slikken - Spraak
Geen significant verschil tussen de experimentele groep en de controlegroep
Sansone et al. (2006) Evaluatie van de veranderingen in oromyofunctioneel gedrag en vocale karakteristieken na restauratieve behandeling op implantaten met onmiddellijke plaatsing van de brug in de mandibula (FP).
n: 14 ♀: 8 ♂: 6 (41-78j)
1) Observatie van de kauw- en slikfunctie Voor behandeling, 1 md na behandeling en 4 md na behandeling.
Observatie tijdens het kauwen op een koek. Observatie van periorale spieren en tongpositie tijdens slikken van water.
- Het aantal personen met kauwafwijkingen daalde significant na behandeling. - Slikken: geen significante verandering qua tongprotrusie pre - t.o.v. postoperatief. Ook bij participatie van de periorale musculatuur is werd geen significant verschil gevonden.
Molly et al. (2007) De invloed van restauratieve behandeling op implantaten met onmiddellijke plaatsing van de brug in de mandibula op het oromyofunctioneel gedrag. (FP)
n: 10 ♀: 6 ♂: 4 gem. lft.: 54 jaar (34-68j)
1) Oromyofunctionele evaluatie
Oromyofunctioneel onderzoek. - lipstand in rust - tongpositie in rust - tongpositie tijdens slikken Slikken De snelheid en het gemak van het slikken. De tongpositie werd geëvalueerd door de patiënt zelf m.b.v. schematische figuren. De patiënt moet aanduiden
-Het aantal patiënten met een addentale tongpositie in rust verhoogde na de ingreep. -De tongpositie veranderde niet gedurende het onderzoek en bleef addentaal. -Addentale tongpositie bij slikken bij de meerderheid aanwezig 1 jaar na operatie.
welke prent het meest zijn situatie benadert.
Van Lierde et al. (2011) De impact van anterieure SIR1 op de oromyofunctionele functie.
Experimentele groep: n: 14 ♀: 7 ♂: 7 gem. lft.: 48 j (23j-76j) Controlegroep: n: 9
1) Oromyofunctioneel onderzoek a.d.h.v. 3- puntenschaal.
- Lipfunctie - Tongfunctie - Blazen - Zuigen - Slikken
Bij geen enkele proefpersoon werden er oromyofunctionele stoornissen geobserveerd.
Van Lierde et al. (2012a) De impact van FP op 4 implantaten op het oromyofunctioneel gedrag.
Experimentele groep: n:15 gem.lft.: 48 j Controle groep: n:9 gem.lft: 47.6 j
De testing vond gemiddeld 7.3 maand na de implantatie plaats. 1) Oromyofunctioneel onderzoek
- Meten van de kauw-, lip-, tong-, slik-, blaas- en zuigfuncties. -Nagaan van nagelbijten, mondademen, kwijlen, duimzuigen en lipincompetentie.
- Oromyofunctioneel gedrag was normaal in alle groepen.
Van Lierde et al. (2012b) Verschil in oromyofunctioneel gedrag bij revalidatie met SIR1, FP4 en CD4.
n: 53 SIR: zie Van Lierde et al. (2011) n:14 FP in mandibula of maxilla n:15 ♀: 9 ♂: 6 gem. lft.: 48 j (43j-75j) CD4 in mandibula of maxilla n:15 ♀: 3 ♂: 12 gem. lft.: 57 j (54j-80j) Controlegroep: n=9 gem.lft.: 47.6j
1) Oromyofunctioneel onderzoek a.d.h.v. 3-puntenschaal
- Lipfunctie - Tongfunctie - Blazen - Zuigen - Slikken
SIR: normaal FP4: vochtige mondhoeken (1/14): CD4: normaal Controlegroep: normaal
Bassi et al. (2013) Nagaan van de functionele outcome van spraak, slikken, kauwen, voeding, orale sensatie en motorische functie na implantatie.
Review Aan de hand van de database ‘Medline’ werden 173 artikels (1995-2009) weerhouden. Hiervan werden nog eens 67 geselecteerd als relevant voor dit onderzoek. De methodes werden onderworpen aan een beoordeling van de OMERACT filter en de ORONet Group.
Kauwen: Kwalitatief -vragenlijsten -VAS (100mm) Kwantitatief -EMG -bijtkracht -andere kinematische methodes. Orale sensatie: -Vragenlijsten -VAS (100MM) -tweepunt-discriminatie -dikte-perceptie Slikken: -vragenlijsten -meten van orale transittijden -meten van verschillen in spierfunctie en voorbereidende fase van het slikken.
Kauwen Gegevens hierover kwamen het meeste voor. Orale sensatie Door verlies van mucosa en neurologische adaptatie bij de patiënt is de outcome zeer variabel. Slikken Weinig outcome van de vragenlijsten bij patiënten met implant gedragen protheses. Wel bij patiënten, prothetisch behandeld, na hoofd- en halskanker. Het meten van de orale transittijd zorgde voor heel individuele resultaten. Er zijn geen aanwijzingen dat het slikken zou verbeteren na prothetische interventie.
Literatuuroverzicht: Levenskwaliteit Referentie Onderzoek Proefpersonen Methode Testmateriaal Resultaten Cibirka et al. (1997) Evaluatie van de reactie van
de patiënt na implantaattherapie
n: 26 ♂:5 ♀: 21 (40-72j) Alle patiënten kregen FP4 in de mandibula en hadden CD2 in de maxilla.
Health Related Quality of Life vragenlijsten: 1) Voor implantatie: over de conventionele prothese 2) Na implantatie: over de situatie met implantaten.
Subjectieve score op: -comfort -functie -esthetiek -spraak -zelfbeeld -algemene gezondheid van de tanden
- In de maxillaire en mandibulaire behandeling vond men een significante verbetering bij de tweede meting. - Deze verbetering vond men ook op alle domeinen van de vragenlijst bij beide kaken. - De grootste verbetering was te merken op de domeinen: comfort, functie, zelfbeeld en gezondheid van de tanden.
Zitzmann & Merinello (2000)
Het verschil in tevredenheid van de patiënten met FP4 en OD4.
n:20 n1:10 FP4 in de maxilla
1) Vragenlijst (VAS (100mm)) naar de tevredenheid van de patiënt.
Meting voor ingreep en 6 maand na ingreep.
-Beide groepen vertoonden een significante verbetering na implantatie. - Groep 2 had na implantatie
n2: 10 OD4 in de maxilla
betere scores op esthetiek, smaak en spraak.
Göthberg et al. (2003) Inventariseren van complicaties 3 jaar na behandeling met FP7
n: 75 ♀: 45 ♂: 30 gem. lft.: 63 j (40j-80j) n: 18 (FP in maxilla) n: 60 (FP in mandibula) -------------------------- n: 75 (FP compleet) n: 3 (FP partieel)
1) Noteren frequentie van complicaties, behandeling, visites bij de tandarts 2) Notities over de orale functies
-4 6 complicaties met de implantaten -24/46 meldde problemen met het tandvlees (irritatie, zwelling...) - 15/46 klachten waren in connectie met maxillaire implantaten, 31/46 met mandibulaire implantaten. - 62 complicaties met de protheses, meestal gebroken gebit. - sign. meer complicaties bij de maxillaire protheses.
Awad et al. (2003) Het verschil in effectiviteit nagaan tussen mandibulaire CD2 en mandibulaire OD5
n: 102 gem. lft.: 50.3 j n1:54 OD5 in de mandibula n2: 48 CD2 in de mandibula
1) Sociodemografische vragenlijst. Net na de infosessie. 2) VAS (100mm). Baseline en 2 maand na behandeling. 3) Vragenlijst. 2 maanden na nieuwe prothese.
- algemene tevredenheid - comfort - stabiliteit - esthetiek - algemene mogelijkheid om te kauwen - schoonmaak mogelijkheid - spraak
De resultaten bij groep 1 verbeterden significant terwijl die van groep 2 niet veranderden.
Heydecke et al. (2003a) Een vergelijking in tevredenheid en keuze van FP2 en OD2 in de maxilla.
n:13 ♂:6 ♀: 7 gem. lft.: 45.1 j n1: 5 Eerst OD2 , vervolgens FP2. n2:8 Eerst FP2, vervolgens OD2.
1) VAS (100mm) 2) Category scales (CAT)
-Vergelijking tussen prothese en natuurlijke tanden op vlak van: comfort, spraakvaardigheid, stabiliteit, esthetiek, schoonmaak mogelijkheid, occlusie en kauwmogelijkheid. -Vragen over fysieke en psychosociale functie en algemene gezondheid.
- De patiënten gaven een significant hogere score bij de OD dan bij de FP. - 9 van de 13 patiënten koos uiteindelijk voor de OD.
Heydecke et al. (2003b) De impact van OD5 en CD3 op de algemene en ziekte gerelateerde levenskwaliteit.
n: 60 (55 kwamen nog naar de laatste meting) gem. lft.: 69.4 jaar (65-75j)
1) OHIP-20 Meting baseline, 2 maand en 6 maand na behandeling. 2) SF-36 (Short Form healty survey)
- Er werden geen baseline verschillen gevonden tussen de twee groepen. - Na 6 maand CD/CD significant
n1: 30 OD5 in de mandibula en CD3 in de maxilla. n2: 30 CD3 in de mandibula en maxilla
Meting baseline en 6 maand na behandeling
lagere scores op het OHIP-20 voor fysische pijn en psychologisch comfort. -Na 6 maand OD/CD op alle domeinen van het OHIP-20 een significante verbetering. - CD/CD had significant hogere scores op het OHIP-20 en het SF- 36 (algemene gezondheid) na 6 maanden.
Pjetursson et al. (2005) Analyse van de mening van de patiënt op implantaattherapie door middel van een 10-jarige follow-up.
n: 104 gem.lft.: 58.6 j (23-88 j) 47.4%: SIR1
52.5% FP8
1) Vragenlijst over tevredenheid. 2) VAS (100mm)
- 12 uitspraken i.v.m. orale functie, kauwcomfort, fonetiek, esthetiek, uitvoering van orale hygiëne, algemene tevredenheid en kosten.
- De gemiddelde score op de VAS bij het onderdeel ‘orale functie’ was 94. - De gem. score op kauwcomfort was 55. -De gem. score op fonetiek was 96. - De gem. score op esthetiek was 93. - De gem. score op schoonmaakmogelijkheden was 89. - De gem. score op schoonmaakmogelijkheden (implantaten vs tanden) was 55. - De gem. score op schoonmaaktijd was 52. - De gem. score op vervullen van verwachtingen was 92. - De gem. score op algemene tevredenheid was 93. - 86.5% van de proefpersonen zou de behandeling aanraden aan derden.
Özdemir et al. (2006) De correlatie nagaan tussen persoonlijkheidstype en tevredenheid met de prothese.
n: 239 ♂:107 ♀:132 gem. lft.: 51.87 j (31-78 j) Classificatie op leeftijd: >65jen < 65j -Classificatie op score
1) Test voor persoonlijkheid in relatie met stress.
- Type A Behaviour Pattern Test
- Esthetische tevredenheid, tevredenheid met betrekking tot spraak en kauwfunctie was variabel over de verschillende persoonlijkheidstypes. Hoe hoger de score op de Type A Behaviour Pattern Test, hoe lager de score voor tevredenheid.
Type A Behaviour Pattern Test: 100: Type A <100, > 60: Type AB 60: TypeB
- De mening over de kauwfunctie was verschillend bij mannen over de verschillende types. - Er werd een significant verschil gevonden in tevredenheid over de spraak tussen de twee leeftijdscategorieën. De jonge groep was sneller tevreden over de spraak. - Type A had een significant lagere tevredenheid over de spraak. - Dezelfde trend werd gevonden bij de tevredenheid rond esthetiek.
Hantash et al. (2006) De impact van de persoonlijkheid op de orale levenskwaliteit na implantatie.
n: 50 ♂:28 ♀:22 gem. lft: 43.22j (22-71j) Partieel tandeloos
1) Vragenlijsten 2) Afname: pre-implantatie en postimplantatie (2-3md)
- Dental Impact on Daily living (DIDL) -Neuroticism Extraversion Openness Five-Factor Inventory (NEO-FFI)
- Er werd een relatie gevonden tussen emotionele stabiliteit en totale tevredenheid, oraal comfort, tevredenheid met algemene functionele outcome en tevredenheid over het voorkomen. Hoe minder emotionele stabiliteit hoe minder de tevredenheid. - De persoonlijkheden waren stabiel voor en na behandeling. - Emotionele stabiliteit, openhartigheid en zorgvuldigheid zijn de voornaamste voorspellers van de algemene tevredenheid na implantatie.
Kronström et al. (2006) Tevredenheid van de patiënt na behandeling met maxillaire OD6
n1 : 10 gem. lft.: 61.8 j (54-71j) Patiënten die gepland stonden voor een
1) Vragenlijst met 9 vragen, elk jaar bij de controleconsultatie. (VAS (100mm))
- Groep 1 vermeldde significant minder spraakproblemen. - De algemene tevredenheid was hoog in beide groepen.
behandeling met OD6. n2: 9 gem lft.: 61.7 j (46-72j) Patiënten met OD6 na een mislukte poging voor FP.
Dierens et al. (2009) Nagaan of onmiddellijke belasting van de implantaten het comfort verbetert, meer bepaald de esthetiek, het eetcomfort, de spraak en de mondhygiëne.
n: 50 gem. lft : 56.8 j (35-76 j) Gemiddeld 10 jaar drager van conventionele prothese. Behandeld met implantaten voor volledige rehabilitatie van de maxilla (7-8 implantaten) of de mandibula (5 implantaten).
1) Vragenlijst met behulp van VAS (100mm) Meetmomenten: voor implantatie, 1 week, 3 of 6 maand en 1 jaar na implantatie.
- Algemeen comfort - Eetcomfort - Spreekcomfort - Esthetiek
- Er werd een significante verbetering gevonden tussen de meting voor de behandeling en de meting na 1 jaar. - Alle variabelen toonden een significante verbetering tussen de meting voor de behandeling en na 1 jaar. - Enkel bij eetcomfort werd er ook een significante verbetering gevonden op 3/6 maand in vergelijking met de meting na 1 week. - Onmiddellijke belasting van de implantaten na chirurgie werd significant belangrijker bevonden.
Balaguer et al. (2011) Tevredenheid van patiënten na behandeling OD5.
n: 95 ♂:43 ♀:52 gem. lft.: 55.9 j (23-80j) Follow-up periode van gem. 71 maanden
1) 100mm VAS schaal voor:
- Algemene tevredenheid - Esthetiek - Spraak - Kauwfunctie - Stabiliteit - Zelfzekerheid
- Algemeen werd er geen significante correlatie gevonden tussen de algemene tevredenheid en de patiëntgegevens (leeftijd, geslacht, lengte van follow-up en behandelde kaak) en de karakteristieken van de prothese. - Oudere proefpersonen waren minder tevreden over de stabiliteit. -Mannen waren wel significant meer tevreden dan vrouwen over
de kauwfunctie en de stabiliteit van de prothese.
Van Lierde et al. (2011) De impact van SIR1 op de levenskwaliteit.
Experimentele groep: n: 14 ♀: 7 ♂: 7 gem. lft.: 48 j (23j-76j) Controlegroep: n: 9
1) Vragenlijst rond QoL 2) Articulatie- en spraakverstaanbaarheidsonderzoek: - subjectief (consensusbeoordeling) - objectief 3) Oromyofunctioneel onderzoek
- Oral Health Impact Profile (OHIP-14) - Benoemen 135 prenten waarbij de meeste Nederlandstalige klanken en consonantclusters in alle mogelijke syllabeposities voorkomen. - /s/, /z/, / ʃ/, /Ӡ/, /l/, /r/, /t/, /d/, /f/, /v/, /n/ op woord-en zinsniveau akoestische analyse mbv PRAAT-script. - Beoordelen van de kauw, lip, tong, slik en zuigfuncties
Tevredenheid van de patiënt: - functionele, fysische of psychische problemen: 43% - problemen met spraak na implantatie: 14% - problemen met smaak: 14% - ervaring van pijn: 14% - gespannen: 14% - niet comfortabel: 14% - heel af en toe tot bijna nooit discomfort: 14% - algemene tevredenheid: 95%
Van Lierde et al. (2012a) De impact van FP op 4 implantaten op de algemene levenskwaliteit.
Experimentele groep: n:15 gem.lft: 48 j Controlegroep: n: 9 gem.lft: 47.6 jaar
De testing vond gemiddeld 7.3 maand na de implantatie plaats. 1) Vragenlijst QoL
- 1 vraag uit het Oral Health Impact Profile (OHIP 14) - Algemene tevredenheid op een VAS (100mm).
- 53% vermeldde spraakproblemen na implantatie. -Gemiddelde algemene tevredenheid na implantatie: 87%
Van Lierde et al. (2012b) Verschil in levenskwaliteit bij revalidatie met SIR1, FP4 en CD4.
n: 53 SIR: zie Van Lierde et al. (2011) n:14 FP in mandibula of
1) Vragenlijst
- Oral Health Impact Profile (OHIP-14)
Tevredenheid van de patiënt: -SIR: 80%-100% (gemiddeld: 95%) -FIP: 50% - 100% (gemiddeld: 87%) -CRD: 20%-100% (gemiddeld: 68%) -Controlegroep: 100%
maxilla n:15 ♀: 9 ♂: 6 gem. lft.: 48 j (43j-75j) CD4 in mandibula of maxilla n:15 ♀: 3 ♂: 12 gem. lft.: 57 j (54j-80j) Controlegroep: n=9 gem.lft.: 47.6j
-SIR significant meer tevreden dan CRD. -Problemen met spraak postoperatief: SIR: 0%;FIP: 53%;CRD: 33%; Controlegroep: 0% -Statistisch significant verschil pre- en postoperatief voor de spraak: zowel voor de FIP- als de CRD-groep.
Zembic et al. (2013) Vergelijking van de outcome bij OD6 met en zonder palatale bedekking.
n:21 ♀:6 ♂:15 gem.lft: 63 j Maxillair edentate patiënten 3 condities: - 12 (4♀,8♂): nieuwe conventionele prothese (NCD) - 9 (2♀,7♂): de oude prothese werd aangepast (OCD) Alle patiënten verkregen hun prothese gesteund op twee implantaten. (IP)
Design: within subject prospective clinical trial. 1) OHIP-20E aan de hand van een VAS (100mm) 2) Aanvullende vragenlijst (Hygiëne, algemene tevredenheid, spraak, comfort, esthetiek, stabiliteit , kauwmogelijkheid, functionaliteit en smaak) aan de hand van een VAS (100mm). Meetmomenten: - 2 maand na ingebruikname overkappingsprothese op implantaten met palatale bedekking. (IPp) - 2 maand na ingebruikname overkappingsprothese op implantaten zonder palatale bedekking.(IPw)
- Er was geen significant verschil tussen de antwoorden op het OHIP bij de IPp groep en de IPw groep. -De grootste tevredenheid werd gevonden bij het onderdeel ‘sociale handicap’ bij de IPw en de IPp groep. - Op de aanvullende vragenlijst scoorde de IPw groep significant beter op esthetiek en smaak dan de IPp groep. - De algemene tevredenheid in beide condities was hoog. (≥70 mm op de VAS) - Op het einde van de studie kozen 16 proefpersonen een open palatum en 5 proefpersonen een gesloten.
Zembic & Wismeijer (2013)
Het vergelijken van de subjectieve outcome van maxillaire conventionele protheses en maxillaire
n:21 ♀:6 ♂:15 gem.lft: 63 j
Design: within subject prospective clinical trial. 1) OHIP-20E (a.h.v. VAS (100mm))
-De tevredenheid van de patiënt was significant groter bij de implant ondersteunde protheses op alle zeven domeinen van het
implant ondersteunde overkappingsprotheses.
Maxillair edentate patiënten 3 condities: - 12 (4♀,8♂): nieuwe conventionele prothese (NCD) - 9 (2♀,7♂): de oude prothese werd aangepast (OCD) Alle patiënten verkregen hun prothese gesteund op twee implantaten. (IP)
2) Aanvullende vragenlijst (Hygiëne, algemene tevredenheid, spraak, comfort, esthetiek, stabiliteit en kauwmogelijkheid) aan de hand van een VAS (100mm). Drie meetmomenten: 1) voor de behandeling (met de oude prothese) 2) 2 maand na in gebruik name van de nieuwe/aangepaste prothese 3) 2 maand na in gebruik name van de implant ondersteunde prothese.
OHIP vergeleken met de nieuwe en de oude conventionele protheses. -Het grootste verschil in tevredenheid vond men in het onderdeel sociale mogelijkheden en het minste verschil op het onderdeel functionele beperking.
Appendix 2: 3D-voorstelling
• L.D. Extra dikte 1 - 1,8 mm
Extra dikte 0,45 - 1,1 mm
• E.D.
Extra dikte 0,54 - 1.80 mm
Extra dikte 0,11 -1.09mm
Appendix 3: Klinische foto’s
• N.P.
Figuur 1: Vaste prothese N.P. onderaanzicht Figuur 2: Vaste prothese N.P. vooraanzicht
• R.L.
Figuur 3: Voorlopige vaste prothese R.L.
Figuur 4: Definitieve vaste prothese R.L.
Appendix 4: Articulatieonderzoek
Perceptuele analyse:
Doelwoord Productie opmerkingen
a. boom
b. appel
1. zeven
2. kerk
3. doos
4. trompet
5. garage
6. radio
7. oranje
8. wortels
9. sneeuwman
10. wiel
11. arm
12. vis
13. vinger
14. huisje
15. ballon
16. tafel
17. ezel
18. kabouter
19. olifant
20. cadeau
21. kruis
22. trommel
23. tandenborstel
24. zetel
25. net
26. gitaar
27. huis
28 giraf
29. hond
30. deur
31. bloem
32. vlag
33. nest
34. strijkijzer
35. rood
36. worst
37. brief
38. appel
39. brievenbus
40. drie
41. fles
42. slang
43. acht
44. auto
45. boekentas
46. suikerklontje
47. tent
48. hoed
49. koffiekan
50. spons
51. mes
52. gieter
53. bank
54. frieten
55. citroen
56. neus
57. tas
58. wieg
59. zon
60. hamer
61. scheerapparaat
62. molen
63. muts
64. twee
65. fiets
66. stoel
67. kasteel
68. paddenstoel
69. sleutel
70. vogel
71. klok
72. geld
73. geweer
74. voet
75. gordijn
76. groen
77. pruim
78. boom
79. vissen
80. trein
81. nacht
82. ster
83. kaars
84. televisie
85. kam
86. lepel
87. das
88. hoofd
89. een
90. chocolade
91. zwart
92. potlood
93. piano
94. kapstok
95. knoop
96. boek
97. jongen
98. bal
99. wolk
100. banaan
101. toilet
102. knie
103. blauw
104. kameel
105. paraplu
106. paard
107. borstel
108. schaar
109. peer
110. glas
111. vlinder
112. meisje
113. lamp
114. muur
115. sigaret
116. bril
117. schrijven
118. vliegtuig
119. zwaan
120. telefoon
121. trap
122. leeg
123. pluim
124. soldaat
125. stofzuiger
126. uurwerk
127. kraan
128. kooi
129. lachen
130. hemd
131. varken
132. fototoestel
133. zaag
134. soep
135. schilderij
Objectieve analyse:
Initiaal Mediaal Finaal Snoep Mossel Maas Sint Ritsel Roes Set Gassen Vis
Voorbeeld Spectrale analyse /s/ finaal.
Frequency (Hz)1000 1042000 5000
Soun
d pr
essu
re le
vel (
dB/
Hz)
-40
-20
0
-45
-40
-35
-30
-25
-20
-15
-10
-5
0
5
10
2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000
3285
1e spectraal moment (freq.gemidd.) 2854 Hz
2e spectraal moment (stddev.freq.) 2393 Hz
3e spectraal moment (scheefheid) 1.117
4e spectraal moment (gepiektheid) 2.74
Appendix 5: Onderzoek Oromyofunctioneel gedrag
1. Kaakfunctie
Kaak in rust 0 normaal 1 hangt
Kaak Openen 0 mogelijk 2 onmogelijk
Kaakschudden 0 mogelijk 1 onmogelijk
2. Lipfunctie
Mond in rust 0 normaal 1 mondhoek hangt gedeeltelijk 2 mondhoek hangt
Lipsluiting 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Mondhoeken spreiden 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Lippen tuiten 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Lipkracht (spatel vasthouden) 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
3. Tongfunctie
Tong in rust (mond open) 0 fasciculaties aanwezig 1 fasciculaties afwezig
Tong uitsteken 0 normaal 1 Afwijkend links/rechs 2 beperkt mogelijk 3 onmogelijk
Tong terugtrekken 0 normaal 1 Afwijkend links/rechs
2 beperkt mogelijk 3 onmogelijk
Tong/ bovenlip 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Tong/ onderlip 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Rondjes draaien 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Laterale beweeglijkheid 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Tongklakken 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
4. Gelaatsspieren
Oogleden sluiten 0 normaal 1 onmogelijk Links/ rechts
Voorhoofd fronsen 0 normaal 1 onmogelijk Links/ rechts
Neus optrekken 0 normaal 1 onmogelijk Links/ rechts
5. Spontane gelaatsbewegingen
Spontane gelaatsbewegingen 0 normaal 1 afwijkend
6. Geïntegreerde bewegingen
Hoesten 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Blazen (theelichtje) 0 normaal 1 beperkt mogelijk (meerdere pogingen nodig)
2 onmogelijk
Zuigen (rietje) 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Mimiek /oe/ - /ie/ 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Fluiten 0 normaal 1 beperkt mogelijk 2 onmogelijk
Wangen opblazen 0 normaal 1 meer lucht links 2 meer lucht rechts 3 Beperkt mogelijk 4 onmogelijk
Kwijlen 0 afwezig 1 aanwezig
7. Onderzoek naar het slikken
Droge slik
Sikken van liquides
o Anterieure open beet o Anterieure pers of pers tussen de
snijtanden o Unilaterale pers o Bilaterale pers o Bilaterale voorwaartse open beet of
volledige tongpers o Gesloten beet o Vocht uit de mond o Verslikken o M. Mentalis spanning
o Niet kunnen slikken met open mond o Anterieure open beet o Anterieure pers of pers tussen de
snijtanden o Unilaterale pers o Bilaterale pers o Bilaterale voorwaartse open beet of
volledige tongpers o Gesloten beet o Vocht uit de mond o Verslikken o M. Mentalis spanning
8. Aanwezigheid afwijkende mondgewoonten
o Lipbijten o Liplikken o Afdruk tanden op de lip
o Habitueel mondademen o Open mondgedrag o Afwijkende tonghouding in rust
o Tongzuigen o Hyperactieve tong o Ruwe en zere tong/ mond o Speekselbelletjes zichtbaar in de
mond o Duim-en vingerzuigen
o Tongpersen/ afwijkend slikken o Kwijlen o Tandenknarsen o Aanspannen m. masseter te
frequent/ te sterk o Aanspannen m. temporalis te
frequent/ te sterk
Appendix 6: Onderzoek van de levenskwaliteit
Oral Health Impact Profile (OHIP-14)
Hoe vaak heeft u last gehad van de volgende problemen gedurende de afgelopen maand? Plaats een ‘X’ in de kolom die het meeste overeenkomt met uw antwoord.
Functiebeperking
1 Heeft u moeite gehad bij het uitspreken van woorden door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
2 Heeft u het idee gehad dat uw smaak slechter is geworden door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Fysieke pijn
3 Heeft u een pijnlijk gevoel gehad in uw mond? 4 Heeft u last van een onaangenaam gevoel bij
het eten van voedsel door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Psychologisch ongemak
5 Voelde u zich niet op u gemak door uw tanden, mond of kunstgebit?
6 Voelde u zich gespannen door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Fysiek onvermogen
7 Was uw voedselinname onvoldoende door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
8 Moest u maaltijden onderbreken door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Fysiologisch onvermogen
9 Had u moeite u te ontspannen door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
10 Voelde u zich in verlegenheid gebracht door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Sociaal onvermogen
11 Was u een beetje geïrriteerd tegen andere mensen door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
12 Heeft u moeite gehad bij het uitvoeren van uw dagelijkse taken door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Handicap
13 Had u het gevoel dat het leven in het algemeen minder leuk was door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
14 Kon u helemaal niet functioneren door problemen met uw tanden, mond of kunstgebit?
Heel vaak
Vrij vaak
Soms Bijna nooit
Nooit
Visueel Analoog Schaal en discrete schaal
Hoe tevreden bent u over uw spraak ? Gelieve op de lijn aan te duiden welke score u uzelf zou geven.
Hoe tevreden bent u over uw spraak ? Gelieve dit aan te duiden met een X in het juiste vakje.
Hoe tevreden bent u over uw algemeen orale gezondheid ? Gelieve op de lijn aan te duiden welke score u uzelf zou geven.
Hoe tevreden bent u over uw algemeen orale gezondheid ? Gelieve dit aan te duiden met een X in het juiste vakje.
Helemaal tevreden
Eerder tevreden Neutraal Eerder niet tevreden
Helemaal niet tevreden
Helemaal tevreden
Eerder tevreden Neutraal Eerder niet tevreden
Helemaal niet tevreden
Appendix 7: Resultaten objectieve analyse
Deel 1: adaptatiemeting Bij elke case worden per testmoment de spectrale momenten van de /s/ weergegeven per doelwoord (klinkercontext).
• E.D. Tabel 24: Overzicht resultaten objectieve analyse case E.D.
Gemiddelde frequentie (Hz) Standaarddeviatie (Hz)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-implantatie 3404 6594 5414 2779 4809 4025 3927 2854 5014 1719 3052 3040 2240 2776 2544 3364 2393 3465
Direct postimplantatie
5572 8207 8445 7209 5539 8587 8502 5283 5814 2847 2326 1757 3081 2491 2422 2245 3022 2848
1 week postimplantatie
5975 7804 7598 5933 6500 5632 7390 4307 7034 2564 2823 2735 2904 2778 3265 3056 2102 2799
2 weken postimplantatie
5150 8713 7728 5938 5352 7669 7581 4563 7593 2821 1905 2667 3274 2632 3169 3147 2806 2967
3 weken postimplantatie
3583 / 6641 4836 6094 5620 6758 4074 7464 1976 / 2408 3361 2571 3384 2413 2407 2326
4 weken (1 md) postimplantatie
2474 3562 3647 1304 2337 681 1632 2191 1688 840 948 954 1326 1518 1044 1496 1231 1707
5 weken postimplantatie
4644 8221 6864 4994 6256 6041 5739 2274 6485 1998 2315 2536 2618 3081 3338 2838 2784 2817
6 weken postimplantatie
3465 7327 7501 4780 6632 5606 7173 3225 6059 1679 2240 2334 2713 2820 3675 2661 2281 2511
7 weken / 7471 6666 4578 4793 4842 5505 4452 6276 / 2924 2671 2240 2431 2931 2623 2384 2658
postimplantatie
8 weken (2md) postimplantatie
4370 7522 7760 4365 6495 6839 6679 3645 7281 2323 2476 2366 2893 2840 3173 2727 2893 2715
9 weken postimplantatie
4833 7351 6032 5186 5831 5357 6237 4780 7159 2064 2354 2569 2785 2716 2756 2308 2870 2083
10-11 weken postimplantatie
4025 7165 6652 4125 6321 7395 6295 3843 6860 2033 2563 2626 2266 2891 3265 3055 2131 2742
12 weken (3md) postimplantatie
5345 6620 6034 5288 5327 5744 5412 4281 6074 2113 2438 2425 2863 2721 3067 2590 2070 2588
13 weken postimplantatie
4450
5585
6558
5992
4135
5133
5494
4292
5587
2097
2496
2651
2651
1728
2733
2770
2507
2571
Direct postloading vast gebit
5116 8127 7200 5577 6636 5388 6705 4550 7013 2983 3004 3131 3619 3525 3790 3478 3121 3801
2 weken postloading
5265 8043 7702 5858 6590
5736 5814 3250 6343 3176 2556 2628 3146 3497 3760 3533 3303 3846
Scheefheid Gepiektheid
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-implantatie 1,360 -0,565 0,185 1,120 0,712 1,000 0,450 1,117 0,065 7,81 0,34 0,76 3,18 0,68 2,12 -0,33 2,74 -0,65
Direct postimplantatie
0,578 -0,366 -0,776 -0,664 0,744 -0,407 -1,043 0,409 0,376 0,31 2,24 6,53 1,01 0,73 4,45 5,09 -0,25 -0,38
1 week postimplantatie
1,037 -0,208 0,065 0,108 0,129 0,338 -0,028 1,069 -0,512 2,78 0,63 0,33 -0,24 -0,74 -0,59 -0,34 2,51 0,51
2 weken 0,687 -1,179 -0,337 0,354 0,822 -0,314 -0,272 0,902 -0,512 1,14 5,09 -0,13 -0,38 -0,46 -0,42 -0,21 1,12 -0,12
postimplantatie
3 weken postimplantatie
1,761 / 0,403 0,124 0,114 0,045 0,126 0,842 -0,269 4,87 / 0,77 -1,00 -0,08 -0,80 -0,04 1,00 0,43
4 weken (1 md) postimplantatie
-0,901 -1,166 -0,947 0,916 -0,446 2,045 0,701 -0,706 0,525 3,79 1,36 2,91 -0,64 -1,46 2,93 -0,85 -0,56 -1,29
5 weken postimplantatie
1,452 -0,145 0,344 0,778 -0,028 0,153 0,820 1,465 -0,088 4,55 0,38 -0,46 1,31 -0,30 -0,34 0,50 2,70 0,23
6 weken postimplantatie
3,255 -0,287 0,069 0,197 -0,173 -0,084 -0,239 1,328 0,330 15,5 -0,26 0,56 -0,03 -0,71 -1,13 0,39 4,15 0,36
7 weken postimplantatie
/ -0,018 0,592 1,385 1,739 0,751 0,963 0,696 0,598 / -0,14 0,44 3,08 3,53 0,84 1,44 1,88 1,89
8 weken (2md) postimplantatie
1,312 -0,343 -0,400 0,933 -0,281 -0,380 0,086 1,273 -0,413 2,57 0,33 0,64 1,82 -0,72 0,12 -0,24 2,72 0,45
9 weken postimplantatie
0,987 0,103 0,883 -0,242 0,619 0,825 0,502 0,249 -0,548 2,06 0,62 0,83 -0,62 -0,03 1,21 0,60 -0,32 2,96
10-11 weken postimplantatie
1,651 -0,175 0,416 1,513 0,176 -0,442 0,357 1,620 -0,198 4,36 -0,62 -0,47 2,65 -1,05 -0,77 -0,63 3,96 -0,06
12 weken (3md) postimplantatie
2,113 0,701 0,970 0,152 1,044 0,610 1,231 0,994 0,509 3,78 0,57 0,69 -0,07 0,37 0,18 2,32 2,19 0,48
13 weken postimplantatie
1,416
1,261
0,542
-0,075
2,528
1,266
0,666
0,576
0,396
4,04
1,09
0,25
-0,61
8,67
1,53
0,94
0,3
0,42
Direct postloading vast gebit
1,099 0,089 0,112 0,237 0,381 0,561 0,238 0,968 -0,114 0,96 1,11 0,04 -0,45 -0,15 -0,07 -0,15 1,17 -0,26
2 weken postloading
0,939 -0,467 -0,376 0,156 -0,336 0,064 0,235 0,875 -0,396 0,23 1,27 0,81 -0,41 -0,51 -0,75 -0,31 0 -0,78
Dominante frequentie (Hz) Duur (s)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-implantatie 2724 5229 5224 3268 3910 3932 3926 3285 3947 0,096 0,117 0,139 0,117 0,086 0,096 0,200 0,224 0,266
Direct postimplantatie
3308 8292 8363 8221 3688 9747 8349 2487 3989 ,075 0,121 0,080 0,091 0,094 0,092 0,130 0,176 0,192
1 week postimplantatie
5792 7999 5770 3397 3582 3461 4807 2544 9254 0,101 0,138 0,140 0,126 0,078 0,117 0,186 0,151 0,216
2 weken postimplantatie
5893 9002 9011 2596 3546 9040 3994 2556 9261 0,084 0,139 0,131 0,116 0,086 0,117 0,222 0,250 0,257
3 weken postimplantatie
2558 / 4981 3172 4528 2802 5383 2677 5371 0,093 / 0,138 0,135 0,107 0,114 0,185 0,164 0,241
4 weken (1 md) postimplantatie
2556 4033 4240 3430 3465 1003 3976 3016 4151 0,113 0,145 0,132 0,129 0,097 0,107 0,216 0,204 0,180
5 weken postimplantatie
5512 8845 4226 2799 8350 8224 3950 5428 8339 0,106 0,135 0,141 0,119 0,102 0,105 0,196 0,198 0,172
6 weken postimplantatie
2775 8253 9486 3374 8637 3527 9410 2875 4353 0,089 0,092 0,147 0,145 0,126 0,116 0,239 0,186 0,215
7 weken postimplantatie
/ 4684 4638 3278 3406 3550 4808 3173 4644 / 0,143 0,102 0,115 0,085 0,111 0,264 0,277 0,220
8 weken (2md) postimplantatie
2586 7904 7905 2786 8056 9215 4155 2635 7811 0,099 0,139 0,152 0,131 0,103 0,139 0,250 0,214 0,173
9 weken postimplantatie
6230 4055 4030 3330 3846 3902 4024 6942 7252 0,133 0,190 0,206 0,131 0,094 0,123 0,227 0,257 0,277
10-11 weken postimplantatie
3216 4771 4641 3240 2938 9050 3640 3031 4808 0,088 0,101 0,132 0,113 0,080 0,114 0,190 0,224 0,191
12 weken (3md) postimplantatie
6489 4234 4253 3360 3681 4096 4119 3195 4183 0,121 0,113 0,154 0,128 0,089 0,111 0,247 0,177 0,228
13 weken postimplantatie
3638
4093
4883
3378
3754
3738
4841
7154
4086
0,114
0,155
0,188
0,137
0,057
0,134
0,205
0,169
0,226
Direct postloading vast gebit
2778 9080 8797 4167 4012 4195 3891 2601 8867 0,094 0,13 0,120 0,104 0,088 0,113 0,206 0,199 0,208
2 weken postloading
2696 8971 9014 3578 9175 3623 4000 7386 7568 0,116 0,124 0,153 0,123 0,107 0,122 0,188 0,182 0,169
• N.P.
Tabel 2: Overzicht resultaten objectieve analyse case N.P. Gemiddelde frequentie (Hz) Standaarddeviatie (Hz)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-implantatie 5079 6495 5327 5464 7852 6479 5642 5443 4906 2593 2332 2050 3355 3004 3694 2837 2775 2921
1 maand postimplantatie
3507 4193 4925 6248 5425 3871 3388 2884 3745 2087 4002 2432 3390 3875 2030 2281 2221 2490
Scheefheid Gepiektheid
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-implantatie 0,770 0,140 1,509 -0,273 -0,231 -0,649 0,048 0,223 0,345 0,79 -1,14 1,30 -1,19 -0,67 -1,24 -0,83 -0,84 -0,44
1 maand postimplantatie
1,181 0,506 0,862 -0,290 0,049 1,104 1,001 1,259 0,725 4,80 0,97 1,00 0,40 0,95 3,67 3,42 5,05 2,74
• R.L.
Tabel 3: Overzicht resultaten objectieve analyse case R.D.
Gemiddelde frequentie (Hz) Standaarddeviatie (Hz)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinker-
context
/u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -/∂/ /a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -/∂/ /a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-loading 2696 6909 7739 3985 5487 3920 2454 2881 4156 2890 3773 3364 4042 3648 3927 3794 3119 3585
Direct postloading
4356 6459 6174 1882 5348 4680 3479 3734 6322 3143 3559 4455 2827 3601 3633 3529 2965 3417
1 maand postloading
4455
7365
8609
3175
7558
7483
4102
4000
6967
2428 3744 3696 3797 3351 4215 4649 3263 3320
Dominante frequentie (Hz) Duur (s)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-implantatie 3113 8615 4443 2731 4456 8914 4572 2731 4415 0,076 0,080 0,058 0,114 0,076 0,081 0,160 0,148 0,135
1 maand postimplantatie
2631 3639 3921 7961 8391 3306 3637 3448 4019 0,073 0,070 0,070 0,080 0,110 0,088 0,165 0,120 0,176
Scheefheid Gepiektheid
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinker-
context
/u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -/∂/ /a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -/∂/ /a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-loading 2,069 0,050 -0,399 1,016 0,094 0,631 1,501 1,459 0,611 6,09 0,01 0,81 0,38 -0,82 -0,74 1,20 2,14 -0,29
Direct postloading
0,919 -0,086 -0,078 2,380 0,382 0,320 0,940 0,884 0,020 0,56 -0,52 -1,12 7,02 -0,52 -0,72 0,42 0,51 -0,07
1 maand postloading
2,204 -0,085 -0,359 1,409 -0,269 -0,363 0,678 1,139 -0,191 8,12 0,16 0,74 1,59 0,53 -0,54 -0,78 1,27 0,17
Dominante frequentie (Hz) Duur (s)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinker-
context
/u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -/∂/ /a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -/∂/ /a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Pre-loading 2296 8456 8202 2312 3822 3481 8847 1500 1622 0,076 0,063 0,076 0,096 0,085 0,112 0,112 0,169 0,115
Direct postloading
1577 10277 9600 2625 1564 5124 5062 1533 5138 0,086 0,113 0,085 0,101 0,093 0,124 0,170 0,151 0,166
1 maand postloading
3937 9160 8153 3314 8211 9845 8060 2919 9225 0,075 0,117 0,118 0,089 0,088 0,11 0,162 0,137 0,154
Deel 2: metingen bij veranderende dikte van de mediale zijde van de brugrand
• L.D.
Tabel 4: Overzicht resultaten objectieve analyse bij verschillende diktes bij case L.D. Gemiddelde frequentie (Hz) Standaarddeviatie (Hz)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Persoonlijke prothese 7335 7499 6907 5389 7036 7567 7228 8723 7858 3309 2110 2499 3102 3573 2699 3092 3669 3045
Direct effect duplicaat conventionele prothese
5047 6240 6437 5970 6450 7145 6626 7819 6995 3756 3728 3269 2935 3108 2768 3190 2686 2856
Direct effect dikste prothese (dikte 1 - 1,8 mm)
6674 7512 7452 6817 7244 7837 6113 6643 7589 2135 3704 2231 3337 2545 2392 3583 3200 1776
Direct effect medium prothese (dikte 0,45 - 1,1 mm)
4103 7870 4648 5617 6706 5938 1469 4576 5628 2596 2461 3916 3855 3451 3330 2996 3963 4327
Scheefheid Gepiektheid
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Persoonlijke prothese -0,214
-0,159
0,365 1,268 0,138 -0,388
-0,188 -0,814 -0,291
-0,47 3,36 1,28 1,31 -0,32 0,61 0,29 -0,02 0,76
Direct effect duplicaat conventionele prothese
0,148 -0,531
-0,072 -0,305 -0,077 -0,814
-0,729 -1,436 -1,031
-0,58 -0,52 0,52 -0,32 0,85 2,16 0,52 2,50 2,18
Direct effect dikste prothese (dikte 1 - 1,8 mm)
-0,698
-0,809 0,370 -0,495 -0,697 -0,865
-0,549 -0,517 -1,712
2,82 0,02 6,32 0,05 2,69 4,23 -0,36 0,37 9,31
Direct effect medium 0,695 -0,710 0,418 -0,175 0,066 -0,226 2,211 0,498 -0,061 2,24 4,16 -0,41 -0,81 0,96 -0,42 4,53 -0,32 -1,14
• E.D.
Tabel 5: Overzicht resultaten objectieve analyse bij verschillende diktes bij case E.D.
Gemiddelde frequentie (Hz) Standaarddeviatie (Hz)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Implantaatgesteunde brug 4450 5585 6558 5992 4135 5133 5494 4292 5587 2097 2496 2651 2651 1728 2733 2770 2507 2571
Direct effect dikste brug 4316 6509 6309 4654 3994 4756 5522 4004 5481 1812 2552 2492 2432 1661 2446 2632 1720 2570
prothese (dikte 0,45 - 1,1 mm)
Dominante frequentie (Hz) Duur (s)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Persoonlijke prothese 4394 6850 3823 3511 6520 9153 5083 10331 3647 0,071 0,086 0,080 0,071 0,070 0,122 0,211 0,154 0,124
Direct effect duplicaat conventionele prothese
4369 8319 5921 3657 7707 8327 7893 9816 7267 0,089 0,122 0,080 0,099 0,109 0,117 0,151 0,157 0,083
Direct effect dikste prothese (dikte 1 - 1,8 mm)
7649 8350 6959 8345 8171 6947 7781 8875 7878 0,086 0,104 0,127 0,080 0,088 0,102 0,292 0,178 0,129
Direct effect medium prothese (dikte 0,45 - 1,1 mm)
3592 8571 3920 8679 6656 3602 7414 3631 8863 0,090 0,076 0,174 0,120 0,105 0,109 0,071 0,250 0,159
(dikte 0,54 - 1.80mm) Direct effect medium brug (dikte 0,11 -1.09mm) 3631 6735 6340 4329 4962 5533 5753 4052 6326 1501 2798 2495 2136 2344 2830 2673 2144 2925
Scheefheid Gepiektheid
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Implantaatgesteunde brug 1,416 1,261 0,542
-0,075 2,528 1,266 0,666 0,576 0,396 4,04 1,09 0,25 -0,61 8,67 1,53 0,94 0,3 0,42
Direct effect dikste brug (dikte 0,54 - 1.80 mm) 1,590 0,910 1,009 1,520 2,811 1,519 1,019 1,909 0,560 5,37 1,17 1,34 3,41 12,19 3,52 2,66 8,94 2,16
Direct effect medium brug (dikte 0,11 -1.09mm) 2,765 0,723 0,746 1,703 1,348 0,868 0,916 0,762
-0,222 14,41 0,98 0,78 5,41 2,15 0,7 1,64 3,32 0,28
Dominante frequentie (Hz) Duur (s)
Testmoment Initiaal Mediaal Finaal Initiaal Mediaal Finaal
Klinkercontext /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/ /u/ /i/ /e/ /o/-
/∂/
/i/ -
/∂/
/a/-
/∂/
/a:/ /u/ /i/
Implantaatgesteunde brug 3638 4093 4883 3378 3754 3738 4841 7154 4086 0,114 0,155 0,188 0,137 0,057 0,134 0,205 0,169 0,226
Direct effect dikste brug (dikte 0,54 - 1.80 mm) 3193 4902 4957 3353 3289 3678 4683 3161 4696 0,089 0,149 0,197 0,143 0,096 0,131 0,24 0,272 0,205
Direct effect medium brug (dikte 0,11 -1.09mm) 3143 4623 4485 3350 3682 4555 4559 3206 7815 0,122 0,124 0,148 0,118 0,083 0,102 0,205 0,183 0,157
Controlegroep Bij wijze van norm, werd er van de resultaten van de controlegroep een gemiddelde waarde per woord (klinkercontext) genomen. De minimum- en maximumwaarde wordt ook steeds weergegeven.
Spectraal moment 1: Gemiddelde frequentie:
Spectraal moment 2: Standaarddeviatie:
Spectraal moment 3: Scheefheid:
Spectraal moment 4: Gepiektheid
Dominante frequentie:
Duur van het geluidsfragment: