Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is...
Transcript of Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is...
nderDokters7e jaargang - april 2013
1NR.
Beroepskeuze en vervolgopleidingen in Nederland
Afgestudeerd, en dan? • Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe • “Patiëntveiligheid maak je samen:
spreken is goud, zwijgen is fout!” • Welk specialisme kies je straks? • Bestuur KNMG district Groningen • Het einde van de wereld
Artsen en Social Media • KNMG introduceert de CanMeds in Nederland • “De dokter en verslaving in 2012”
Foto: Stephan Keereweer
2 Onder Dokters D
Moeite met kiezen? Ach-
teraf spijt van uw keuze? Dit
geldt voor veel geneeskunde stu-
denten en basisartsen. Deze staan
namelijk voor een belangrijke keuze in
hun leven; welk specialisme kies ik? Waar
wil ik me de rest van mijn werkzame leven
mee bezighouden? Als deze keuze éénmaal
is gemaakt is dit nog geen garantie voor een
gelukkige loopbaan. Immers, ook onder spe-
cialisten (jong en oud) komt deze twijfel ten
aanzien van hun beroepskeuze geregeld voor.
Maar ja, stap dan nog maar eens over.
Het maken van de keuze voor een medische vervolg-
opleiding blijkt in de praktijk erg veel tijd in beslag
te nemen, met als gevolg dat de “jonge klare” medisch
specialist steeds ouder en duurder wordt. Hierin ver-
schilt Nederland van landen als België en de VS.
In deze editie van Onder Dokters wordt hier op
ingegaan en worden oplossingen voorgesteld
voor dit probleem.
Verderop in dit nummer vertelt
een AIOS in een interview hoe de
keuze voor een vervolgopleiding voor
haar is verlopen en uit een openhartig ver-
haal van een derdejaars geneeskunde student
blijkt hoe belangrijk het is om je hart te volgen. Om
de keuze wat makkelijker te maken raadt ik genees-
kunde studenten de volgende website van harte aan:
http://knmg.artsennet.nl/Diensten/Beroepskeuze.htm
Succes!
Namens de redactie van Onder Dokters,
Kasper Tichelaar, hoofdredacteur
D
Heeft u daar nou geen last van?
Voorwoord
3 Onder Dokters D
In dit nummer
ColofonRedactie• District Groningen
Kasper Tichelaar, hoofdredacteur
• District Friesland
Koen Went
• District Drenthe
Pieter Sweep
Secretariaat voor Friesland/
Zwolle-FlevolandWilly Bouma
Secretariaat voor GroningenHamburgerstraat 34b
9714 JD Groningen
e-mail: [email protected]
tel. 06-10880216
www.knmg-groningen.nl
Secretariaat voor DrentheSecretaris: Pieter Sweep
Amarilstoep 17
9403 SW Assen
Email: [email protected]
Bij verandering van huisadres of
e-mail adres dit op te geven aanEsmée Donker, secretaresse afdeling
Beleid & Advies KNMG Utrecht
tel. 030-28 23 827
e-mail: [email protected]
Uitgeverij, acquisitie en vormgevingMimicry Grafisch Communicatie
Graaf Adolfstraat 35b
8606 AH Sneek
Tel. 0515 - 333 555
E-mail: [email protected]
DrukHanzedruk, Bolsward
Beroepskeuze en medische vervolgopleidingen in Nederland 4
Afgestudeerd, en dan? 6
Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe 7
“Patiëntveiligheid maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!” 8
Welk specialisme kies je straks? 10
Bestuur KNMG district Groningen 11
Het einde van de wereld 12
Artsen en Social Media 13
KNMG introduceert de CanMeds in Nederland 15
“De dokter en verslaving in 2012” 17
4 Onder Dokters D
Rondkijken
Het blijkt dus dat de beroepskeuze van basisartsen nogal wat
tijd in beslag neemt. Hoe komt dit? In het interview met een
AIOS verderop in deze Onder Dokters is te lezen dat dit onder
andere komt doordat er in de basisopleiding weinig aandacht is
voor het kiezen van een vervolgopleiding. Geneeskunde studen-
ten worden losgelaten op de arbeidsmarkt, zonder dat ze een
gedegen voorbereiding hebben gehad op deze arbeidsmarkt. Er
is te weinig begeleiding en sturing bij dit proces. Hierdoor weten
pas-afgestudeerde basisartsen vaak niet goed wat ze willen, en
gaan als gevolg hiervan eerst eens “rondkijken” en meer erva-
ring opdoen om een definitieve keuze te maken. Dit resulteert
in vertraging.
Hervormingen
Els Borst vroeg in 2001 al om een hervorming van de medische
basis- en vervolgopleiding. Een jaar later werden door de project-
groep “De arts van straks” een aantal aanbevelingen gedaan,
die beoogden om de totale opleidingsduur te verkorten. Deze
aanbevelingen betroffen met name de “wachttijd” tussen het af-
studeren en de vervolgopleiding en op de inhoud en duur van de
vervolgopleidingen2. De belangrijkste manier waarop dit in prak-
tijk werd gebracht was door het invoeren van “het schakeljaar”.
Dit zou doormiddel van substantiële stages moeten bijdragen
aan het verkorten van de oriëntatietijd1.
Geen resultaat
In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-
deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een
plek heeft gevonden in een vervolgopleiding. Deze 40 maanden
bestaan uit circa 1.5 jaar oriëntatietijd en 1,5 á 2 jaar zoektijd.
In de Verenigde Staten en in België gaan studenten zich al veel eer-
der oriënteren op de vervolgkeuze. In België moet je in het 5e jaar al
opgeven waarvoor je wilt gaan solliciteren en wordt deze sollicitatie
in het 6e jaar geëffectueerd. Dan krijg je gelijk te horen of je wel of
niet in opleiding kan. In de VS is het nog beter geregeld. Daar is een
gecomputeriseerd data-systeem waarin de geneeskundestudent op-
geeft welke vervolgopleiding hij of zij wil doen. Hierin wordt tevens
het curriculum vitae opgenomen. Alle opleidende instellingen geven
aan welke studenten zij op basis van welke karakteristieken willen
ontvangen. Dit wordt vervolgens gematcht. Hierdoor slagen ze er
de VS in om 95% van de studenten op de plek van hun keuze te
krijgen. In Nederland is dat 75%1
Er valt dus voor te pleiten om in Nederland een systeem in te voe-
ren zoals in België of de VS, waarbij de oriëntatiefase al veel eer-
der tijdens de co-schappen begint en er een betere aansluiting en
matching is tussen de basisopleiding en de vervolgopleidingen.
Vervolgopleidingen korter?
In 2010 stelden Knape en ten Cate vast dat er, ondanks de
modernisering van de basis- en vervolgopleidingen (met o.a.
competentiegericht werken), nog steeds te oude, te knappe en
te dure specialisten worden voortgebracht. Ze stelden voor om
de medische vervolgopleidingen in te korten met behoud van
kwaliteit. Hiertoe moet er een cultuuromslag plaatsvinden. Niet
de opleidingsduur, maar het te behalen competentieniveau moet
centraal staan. In de huidige opleidingsstructuur staat wel de op-
leidingsduur vast, maar niet het te realiseren competentieniveau.
Dat zou andersom moeten zijn; de opleiding is afgerond als een
AIOS zich alle competenties op voldoende niveau heeft eigen
gemaakt. Dit gaat voor de ene AIOS sneller dan voor de andere3.
Inhoud
Hiervoor is niet alleen een verandering van de duur van de vervolg-
opleiding nodig, maar ook van de inhoud. In de vervolgopleidin-
gen wordt vandaag de dag nog steeds een brede, encyclopedische
basiskennis nagestreefd. Daarnaast wordt de AIOS te veel ingezet
bij productietaken die niet essentieel zijn voor zijn opleiding. Hier-
door duren de opleidingen lang. De kennis die wordt opgedaan
veroudert daarbij ook nog eens snel. Het zou daarom nuttiger zijn
om artsen de vaardigheden mee te geven om hun kennis continu
bij te schaven en te actualiseren, in plaats van ze vol te stoppen
met kennis die ze niet of nauwelijks zullen gaan gebruiken3.
Beroepskeuze en medische vervolg opleidingen in Nederland
Al ruim een decen-
nium geleden signaleerde men
dat de opleidingsduur van de Neder-
landse artsen te lang is. Dit komt met name
door de wachttijd tussen het afstuderen en de
vervolgopleiding. Deze wachttijd bestaat uit oriën-
tatietijd (om te bepalen welke opleiding de basisarts
wil volgen) en zoektijd (nodig voor het vinden van een
opleidingsplaats) en is in Nederland duidelijk langer
dan in landen als België en de VS 1. Dit suggereert
dat er op dit terrein winst te behalen is. Maar
ook in de vervolgopleidingen zelf is winst
te behalen, stellen Knape en ten
Cate in 20103.
5 Onder Dokters D
Beroepskeuze en medische vervolg opleidingen in Nederland
Experiment
Het moet volgens Knape en ten Cate mogelijk zijn om met een
intensieve, 3-jarige (in plaats van 6-jarige) opleiding medisch
specialisten op te leiden met voldoende kennis en ervaring om
op basaal niveau binnen hun specialisme te kunnen functione-
ren. Vervolgens wordt er gedurende een lange periode van 10
jaar 2 dag in de week besteed aan nascholing en het geven van
onderwijs. Daarmee zouden er jongere, goedkopere specialisten
opgeleid kunnen worden. Flexibele specialisten die zich in hun
verdere loopbaan continu blijven bijscholen en zich kunnen aan-
passen aan de immer veranderlijke medische praktijk.
Verbetering
Met de bovenstaande voorstellen moet het mogelijk zijn om de
Nederlandse AIOS sneller te laten doorstromen in de vervolgopleiding
en ze vervolgens efficiënter op te leiden tot een flexibelere specialist.
Tekst: Kasper Tichelaar
Foto: Stephan Keereweer
Bronnen: 1. Maarten Vink, Lodewijk Schmitt Jongbloed, Betty Meyboom-de Jong en Arno
van Rooijen. Artsenopleiding duurt nog steeds te lang. Medisch contact 2012; 37: 2014-16.
2. Meyboom-de Jong B, Schmit Jongbloed LJ, Willemsen MC. De Arts van straks. Utrecht: KNMG/DMW-VSNU/VAZ/NVZ/LCVV, 2002.
3. J.T.A. Knape, Th.J. ten Cate. Nog altijd te oud, te knap, te duur. Medisch Contact 2010; 13: 582-585.
6 Onder Dokters D
Hoe kiest een geneeskundestudent uit het grote aan-
bod aan vervolgopleidingen? Hoe ervaart een AIOS
de overgang tussen de basisopleiding geneeskunde
en de vervolgopleiding? Hoeveel aandacht wordt er
vanuit de basisopleiding gegeven aan dit proces?
Om hier wat meer inzicht in te verschaffen is Marjo-
lein van Es, AIOS longgeneeskunde, geïnterviewd. Ze
vertelt hoe het proces van beroepskeuze voor haar
is verlopen.
Wie ben je en wat doe je op dit moment?
Mijn naam is Marjolein van Es (28 jaar). Ik kom oorspronkelijk uit Apel-
doorn en woon nu al jaren in de prachtige stad Groningen. Hier heb
ik mijn geneeskundestudie voltooid en sinds september 2012 ben ik in
opleiding tot longarts. Deze opleiding is opgesplitst in een 2 jarige in-
terne vooropleiding en vervolgens 4 jaar longziekten. De interne voor-
opleiding volg ik momenteel met veel plezier in het Scheper Ziekenhuis
te Emmen. Voor de resterende 4 jaar ga ik naar het Martini Ziekenhuis
in Groningen, waar ik ook ben aangenomen voor de opleiding.
Hoe ben je bij dit specialisme terechtgekomen?
Na het behalen van mijn artsenbul wist ik nog niet precies wat ik
wilde. Om ervaring op te doen en mij breed te oriënteren ben ik een
jaar als ANIOS op de spoedeisende hulp van het Scheper Ziekenhuis
gaan werken. Al snel kwam ik er achter dat de beschouwende vak-
ken mij erg aanspraken, met name de longziekten. Het is een prachtig
vak; de veelzijdigheid aan ziektebeelden, de combinatie van acute
pathologie en chronische pathologie spreekt mij erg aan. Er is sprake
van een gevarieerde patiëntenpopulatie en er bestaat een mooie af-
wisseling tussen het beschouwende deel en het praktisch bezig zijn
(drains, bronchoscopieën, puncties, etc.).
Na hoeveel tijd op de SEH kwam je hierachter?
Redelijk snel, na zo’n 3 à 4 maanden. Bewust heb ik ervoor gekozen
om eerst nog wat ervaring op te doen op de SEH. In eerste instantie
had ik het plan om eerst als ANIOS longziekten aan de slag te gaan,
alvorens te solliciteren. Echter werd dit traject versneld en zag ik de
mogelijkheid om eerder te solliciteren voor een opleidingsplek en
direct in opleiding te komen. Deze kans heb ik toen natuurlijk met
beide handen aangegrepen.
Wilde je altijd al longarts worden?
Voordat ik met mijn co-schappen begon zag ik mijzelf huisarts worden.
Echter voldeed het huisartsen-coschap niet aan mijn verwachtingen. Ik
merkte ik dat ik het leuk vond om mij er-
gens helemaal in te verdiepen en denk
dit meer te vinden als specialist in het
ziekenhuis. Mijn keuze-coschap heb ik
bij de dermatologie gelopen. Dit was ook
een mooie combinatie van beschouwen en snijden. Het is een goede
keus geweest om op de SEH te gaan werken en mij breed te oriënteren
en erachter te komen welk vakgebied heb beste bij mij past.
Welke factoren speelden voor jou mee in het veranderen
van je keuze?
Tijdens mijn co-schappen kon het enthousiasme van een specialist een
co-schap maken of kraken. Tijdens het werk als arts-assistent merkte ik
pas echt waar mijn voorkeur lag. Op de SEH zie je van alles langskomen
en heb je veel contact met de verschillende specialismen. De longziekte
sprong er toen bovenuit. Verschillende aspecten van het vakgebied
spraken mij erg aan.Mijn belangrijkste beweegreden in het maken van
een keuze is het enthousiasme voor het vakgebied geweest.
Hoe denk je dat jouw overwegingen zich verhouden tot die
van de gemiddelde geneeskunde-student?
Sommige studenten weten vanaf hun eerste studiedag wat ze willen
en gaan recht op hun doel af. Andere studenten maken hun definitieve
keuze aan het eind van de studie of na een jaartje ANIOS’en. Ook in
mijn omgeving zie ik deze verdeeldheid. Ik denk dat het verstandig om
zo lang mogelijk een brede blik te houden en je breed te oriënteren.
Is de het leven van een AIOS intensiever dan het leven van
een co-assistent?
Mijn leven als AIOS is een stuk drukker. Naast de reguliere werktijden
heb je opleidinggerichte taken zoals cursussen en presentaties waar-
door ik regelmatig ’s avonds of in het weekend met mijn opleiding
bezig ben. Ik ben mijn tijd hierdoor strakker gaan indelen omnaast
werk en opleiding voldoende tijd voor familie, vriendinnen en hobby’s
over te houden.
Hoe vind je dat de basisopleiding aandacht besteedt aan
het kiezen van een vervolgopleiding? Krijg je voldoende ba-
gage mee voor het maken van een goede keuze?
De geneeskundestudie stoomt je klaar om arts te worden. Aan het
maken van een vervolgkeuze had naar mijn mening meer aandacht
mogen worden besteed. Bijvoorbeeld informatie over de duur en in-
houd van vervolgopleidingen. Dit was mogelijk een leuk onderwerp
voor een coachgroep-bijeenkomst geweest.
Interview met een AIOS
Afgestudeerd, en dan?
7 Onder Dokters D
Er worden toch wel eens activiteiten georganiseerd, zoals ‘
solliciteren naar een opleidingsplaats’ , ‘ hoe overleef ik mijn
coschappen’ en ‘speed-daten met specialisten’?
Ja dat klopt. Aan deze activiteiten heb ik deelgenomen en vond
ik erg zinvol. Op deze manier krijg je een beter beeld over wat
komen gaat.
Tot slot: heb je nog adviezen voor geneeskunde studenten
ten aanzien van hun beroepskeuze?
Blijf bij jezelf en volg je eigen weg. Maak vooral geen overhaaste
keuze en geef jezelf de tijd om op verschillende plekken rond te kij-
ken. Iedereen stippelt zijn eigen pad uit en komt uiteindelijk wel op
de goede plek terecht.
Op 24 januari jongstleden hield het bestuur van de
KNMG District Drenthe de nieuwjaarsbijeenkomst in
het Planetron te Dwingeloo. Het was reeds een koude
en zeer donkere avond op het moment dat de Drentse
KNMG leden op weg gingen naar het Planetron. Ieder-
een bemerkte bij het verlaten van het parkeerterrein dat
dit gebied echt pikkedonker is ‘s nachts. Wel zo handig
om goed naar de sterren te kunnen kijken!
Eenmaal aangekomen en onder het genot van een kop koffie of thee
was er een korte speech van de voorzitter van het KNMG District
Drenthe, Jos Govaarts. Die toespraak was vooral zo kort, om optimaal
te kunnen profiteren van de lezing in het Planetron. In een soort bio-
scoopzaal met ligstoelen kon een ieder 360 graden rondom kijken naar
een koepelvormig beeldscherm. De lezing die werd gegeven was naast
leerzaam, vooral erg humorvol en relativerend. We kregen te zien hoe op
dat moment de stand van de sterren buiten was. Ook de sterrenbeelden
werden getoond. Maar er is wel veel fantasie nodig om een grote of
kleine beer of een ander schepsel erin te herkennen. Maar, wat vooral
opviel: ons universum is gigantisch groot. De hoeveelheid materie hierin
is eigenlijk heel klein, verpakt in sterrenstelsels. De kans dat je op weg
van de ene kant van het universum naar de andere kant iets van materie
tegenkomt is zeer gering. Die reis zal, zelfs met de snelheid van het licht
meerdere miljarden jaren duren. Dit wetende, werd het publiek op hu-
moristische wijze duidelijk gemaakt dat astronomen zich eigenlijk druk
maken om niets. En na deze lezing/voorstelling konden wij nog kijken
naar de grootste telescoop van Nederland. Boven in het gebouw van het
Planetarium staat het apparaat. Bitter koud is het daar. Helaas was het te
bewolkt om goed te kunnen waarnemen. Desondanks was het publiek
zeer aangenaam verrast door het programma. Vermoedelijk zullen een
aantal KNMG leden nog een keertje terugkeren naar het Planetron!
Tekst: Pieter Sweep
Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe
8 Onder Dokters D
Heeft u zich
ooit afgevraagd hoe we
de veiligheid van de Neder-
landse gezondheidszorg kunnen
verbeteren? Op de avond van 18
oktober 2012 had u in het Restau-
rant van Vliegveld Eelde een
antwoord op deze vraag
kunnen krijgen.
Toen werd namelijk het KNMG-symposium “Patiëntveiligheid
maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!” gehou-
den. Een toplocatie voor een mooi symposium, dat met ruim 80
bezoekers aardig goed werd bezocht. Het thema leende zich
goed voor een levendige, afwisselende avond. Na een heerlijk
buffet opende dagvoorzitter Hanneke Kappen de avond. Onder
haar bezielende leiding kwamen de diverse aspecten van pati-
entveiligheid aan bod en werd de discussie levendig gehouden.
Er waren 3 presentatoren, die elk een ander licht wierpen op
patiëntveiligheid. Aan de orde kwamen items als transparantie,
goede samenwerking, blame free melden en de overeenkomsten
tussen ons vakgebied en de veiligheid in de luchtvaart.
Zo veilig als het vliegtuig
De eerste presentatie was van Dhr. H.R.J. Heijne (flight safety offi-
cer, KLM flight academy) en ging over veiligheidsmanagement in
de luchtvaart. Het was heel interessant om een kijkje te kunnen
nemen achter de schermen van de Nederlandse en internationale
luchtvaart. Het is inmiddels wel bekend dat vliegen de veiligste
manier van transport is. Dat vliegen zo veilig is komt door de in-
zet van moderne middelen en goed getraind personeel, dat met
vaste procedures en verantwoordelijkheden werkt. Bovendien is
er wereldwijd een open veiligheidscultuur ontstaan. Dit houdt in
dat incidenten en ongevallen worden gemeld met het doel ervan
te leren en niet met het doel om te straffen.
Gatenkaas
Iedereen kent wel het gatenkaasmodel van James Reason (zie il-
lustratie). Dit model wordt ook in de luchtvaart gebruikt, en dhr.
Heijne refereerde hier ook aan in zijn illustratieve presentatie. Hij
gaf tevens enkele goede handvatten aan de aanwezigen om dit in
de medische praktijk te implementeren. Iedereen voelde wel aan
dat de “safety-culture” van de luchtvaart zal moeten overwaaien
van het vliegveld naar de ziekenhuizen en van de vliegtuigcockpit
naar de operatiekamer.
In de discussie stelde een van de deelnemers dat deze situatie op
Verslag Symposium KNMG district Groningen
“Patiëntveiligheid maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!”
9 Onder Dokters D
dit moment nog niet is bereikt en gaf hierbij het voorbeeld van
de co-assistent die zich niet veilig voelt om in de OK een chirurg
die een steekje laat vallen hierop te attenderen. Op zich is er in de
ziekenhuizen wel een systeem om fouten te melden (de Veilig Inci-
denten Melden (VIM) programma’s), maar eigenlijk staan dit soort
systemen nog erg ver af van de dagelijkse praktijk.
Landen op de werkvloer
Dit werd ook duidelijk in de presentatie van Dr. J.J.A.M. van den
Dungen, vaatchirurg en implementatiecoördinator van het Sur-
gical Patient Safety System (SURPASS) in het UMCG. Hij vertelde
over de invoering van dit nieuwe VMS (Veiligheids Management
Systeem) in de operatiekamers van het UMCG en, in het verleng-
de daarvan, de overige Nederlandse ziekenhuizen. Hij vertelde
welke haken en ogen er aan de implementatie van zo’n zieken-
huisbreed veiligheidssysteem zitten. Er zijn hierbij vele belemme-
rende factoren op verschillende niveaus (o.a. individueel, sociaal,
organisatie) te onderscheiden. Het vergt dan ook inspanningen
op al deze gebieden om een duidelijke verandering teweeg te
brengen. Op individueel niveau moet de sceptische houding van
veel artsen t.a.v. “nieuwe werkwijzen” worden veranderd. Op
sociaal niveau moet er een cultuuromslag plaatsvinden, waarin
men elkaar durft aan te spreken en waarin men verantwoorde-
lijkheden niet uit de weg gaat. In de organisatie moet er betrok-
kenheid en ondersteuning zijn op bestuurlijk niveau, met een
goede aansluiting tussen de werkvloer en het management. Het
bleek dus dat de vraag “hoe laat je een veiligheidsstructuur lan-
den op de werkvloer?” nog niet zo simpel te beantwoorden is,
maar dat het niet onmogelijk is om dit te bereiken.
Spanningsveld
Drs. E. Renkema (promovendus aan de RUG) belichtte het thema
vanuit een ander perspectief. Hij praatte over het spanningsveld
waarin zorgverleners werken. Enerzijds wordt zorgverleners
gevraagd open te zijn over zaken die niet goed zijn gegaan.
Anderzijds kunnen ze geconfronteerd worden met een klacht,
een juridische aanklacht of een financiële claim over dat wat niet
goed is gegaan. Drs. Renkema gaf hierover een mooie presenta-
tie met de titel “de invloed van klachten en claims op het werk
van medisch specialisten”.
Take-home message:
Er is nog een lange weg te gaan om de patiëntveiligheid in Ne-
derland naar het niveau te tillen van de veiligheid in de lucht-
vaart. Maar: de weg is er en we weten de route.
Helpt allen mee om de luchtige Leerdammer om te toveren in een
compacte Kollumer!
Tekst: Kasper Tichelaar
10 Onder Dokters D
Dokter zijn heeft iets magisch. Of beter, dokter wil-
len worden. Jonge kinderen dromen ervan, moeders
wensen het hun kinderen toe en geneeskunde is dé
eerste keus van de gemiddelde VWO-scholier. Maar
als je eenmaal geneeskunde studeert ben je er nog
niet, want al snel rijst de vraag: welke richting wil je
op na je studie?
Ik wordt nog steeds bijna dagelijks voor gek verklaard. Waar-
om? Afgelopen zomer besloot ik na drie jaar te stoppen met
mijn studie geneeskunde.
Ik was een gemotiveerde middelbare scholier die in een keer
ingeloot werd voor geneeskunde en het was voor mij oprecht
de mooiste studie. Ik werkte hard, vond mijn weg in de studie
en begon mijn toekomst uit te stippelen. Toen kwam de vraag
die alles veranderde: welk specialisme kies je straks? Ik had een
passie voor geneeskunde, maar ik had geen idee welk vakgebied.
Ik had totaal geen antwoord op deze vraag. Al snel ging het aan
me knagen en zocht ik naar manieren om er maar niet aan te
denken. Anderen vertelden mij dat ik wel iets zou vinden tijdens
mijn coschappen. Het zou wel goedkomen.
Langzaam verplaatste mijn focus zich van mijn studie naar be-
stuurswerk, het bezoeken van andere medische faculteiten en
het leren kennen van geneeskunde studenten van over de hele
wereld. Ik groeide als persoon en leerde erg veel, maar mijn
studie raakte op de achtergrond. Ik zag dat geneeskunde zijn
magie verloor voor mij. Ineens voelde ik mij niet meer op mijn
plaats en bleek mijn mooie toekomstplan niet meer zo realis-
tisch. Maar stoppen met geneeskunde, dat doe je niet. Toch?
Ik ging ik op zoek naar andere medische masters, exotische plaat-
sen om coschappen te lopen en vele andere manieren om een
nieuw toekomstplan op te stellen. Toch bleken deze oplossingen
mij niet opnieuw te motiveren voor mijn studie. Na lang zoeken
en veel praten kwam ik erachter waarom: mijn passie bleek te
liggen in beleidsvoering in de zorg en internationalisering, iets
wat volledig buiten mijn studie viel.
Uiteindelijk doorbrak ik de taboe. Ik stopte en koos voor een
volledig nieuwe studie waar ik mijn passie wel vond: European
Public Health. Inmiddels ben ik op weg naar een mooie carrière
in internationaal zorgbeleid, maar geef ik in mijn vrije tijd work-
shops voor geneeskunde studenten die ook worstelen met hun
toekomst. Bijna iedere student komt op een punt dat je niet weet
waar je heen wilt met je studie. Ga doen wat jou aan het hart
ligt, ook al past dit niet binnen het perfecte plaatje dat je aan het
begin van je studie had.
Ik zie nu dat niet het dokter worden iets magisch heeft, maar de
hele gezondheidszorg. Het is alleen aan jou om je plek te vinden.
Tekst: Geert van der Veer
Beroepskeuze
Welk specialisme kies je straks?
Afbeelding: http://commissarydeals.com/happy-leap-day/
11 Onder Dokters D
Vacatures!
We roepen via deze weg artsen uit alle windstreken en van
alle specialismen op om zich aan te melden. Het bestuur is met
name op zoek naar medisch-specialisten en huisartsen die hun
vakgebied willen vertegenwoordigen. Belangstellenden vanuit de
sociaal-geneeskundige hoek zijn uiteraard ook van harte welkom
om zich aan te melden.
Wat doen we?
Het bestuur van de KNMG district Groningen zet zich regionaal
in voor de geneeskunde in brede zin. Dit doen we onder andere
door het organiseren van symposia, het houden van lezingen en
workshops en het ondersteunen van activiteiten van de studenten
(o.a. Panacea en de IFMSA). Ook brengt ons district, in samen-
werking met de districten Friesland en Drenthe, het tijdschrift
Onder Dokters uit. Met al deze activiteiten wil het bestuur bijdra-
gen aan de ontwikkeling van de Geneeskunde en van de artsen
die dit vak uitoefenen. Belangrijk hierbij is dat de beroepsgrenzen
worden overstegen. We staan hierbij ook in nauwe relatie tot het
landelijke KNMG-bestuur.
Voor meer informatie en inzicht in de activiteiten van het Gronin-
ger KNMG-district verwijs ik u naar het jaarverslag en –plan, die
zijn te vinden op de website (http://www.knmg-groningen.nl/).
U kunt altijd vrijblijvend komen meekijken en -praten tijdens een
bestuursvergadering. De vergaderingen zijn elke 2e donderdag
van de maand van 17.30 tot 19.30. U kunt hiertoe contact opne-
men met het secretariaat ([email protected]).
Tekst: Kasper Tichelaar
V.l.n.r.: Marjolein Baas (aftredend secretaris en 5e jaars geneeskunde student), Kasper Tichelaar (redactievoorzitter van Onder Dokters en AIOS ouderen-
geneeskunde), Menno Buiskool (interim-voorzitter en specialist ouderengeneeskunde), Geert Koster (bedrijfsarts), Nies Goelema (aftredend bestuurslid en
orthopedisch chirurg), Walewijn Winkel (penningmeester en verzekeringsarts), Isabelle van Zeventer (secretaris en 3e jaars geneeskunde student), Auke
Wiegersma (aftredend voorzitter en universitair docent Sociale Geneeskunde), Thom Bongaerts (secretaris en 4e jaars geneeskunde student).
Wie zijn wij?
Bestuur KNMG district Groningen
Wellicht heeft u wel
eens op de website van KNMG
district Groningen gekeken en heeft u
kunnen lezen wie we zijn en wat we doen. In
deze Onder Dokters lichten we dit nogmaals toe,
en willen daarbij tevens enkele vacatures onder
de aandacht brengen. Onderstaande “teamfoto”
is namelijk genomen tijdens het afscheid van be-
stuursvoorzitter Auke Wiegersma en bestuursleden
Marjolein van Es, Marjolein Baas, Nies Goelema
en Kees Niks. Een behoorlijke aderlating
voor het bestuur, dat nu nog bestaat
uit zes personen.
12 Onder Dokters D
Column
Het einde van de wereld
Kerst 2012 was waarlijk een goede kerst. Iedereen was ontsnapt aan de uitkom-
sten van een voorspelling over het einde van de wereld! Gelukkig was de Maya
kalender verkeerd geïnterpreteerd en zijn er fouten gemaakt bij de berekening. Maar
wist u, dat er voor 21, 23 en 31 december 2012 ook zoveel onheil was voorspeld?
Er zullen nog vele voorspellingen over het einde van de wereld volgen. Het blijkt im-
mers een leuk tijdverdrijf te zijn. De Romeinen waren hier al actief mee, voor onze
jaartelling, gevolgd door zoveel anderen. Er is op internet zelfs een speciale Wikipedia
pagina. Deze laat zien dat er vele malen een verkeerde voorspelling heeft plaatsgevon-
den. Ik telde snel al meer dan 180 keer. Historische figuren als Isaac Newton (2000),
Nostradamus (1999), Columbus (1656 en 1658), Luther (1600), paus Innocentius III
(1284), paus Sylvester II (1000) voorspelden het einde van de wereld. Sommige rampen-
profeten overleefden hun voorspelling en kwamen met een nieuwe datum. Het thema
is zo boeiend dat er diverse films over zijn gemaakt (2012, Armageddon en nog vele
andere films). Deze films vinden altijd gemakkelijk het publiek, ze hebben erg veel geld
opgebracht voor Hollywood. Het zou mooi zijn dat een boodschap over gezonder leven
ook zo populair zou zijn. U weet wel, het gaat dan over zaken als een gezonde voeding,
niet roken, matig met alcohol, meer lichaamsbeweging, vermijden van overgewicht en nog meer van die minder populaire boodschappen. Van
alle zorgprofessionals wordt verwacht dat zij deze boodschap actief verspreiden, maar er is hier niet altijd een gewillig oor voor. Misschien dat
we iemand in Hollywood zo gek kunnen krijgen om een hippe film te maken hierover? Tot die tijd moeten wij zelf het goede voorbeeld blijven
geven. En dat valt niet altijd mee rondom de feestdagen. De weegschaal is die dagen niet je beste vriend. En dan heb ik het nog niet over die
heerlijke wijn die overal rijkelijk vloeit. De lever maakt overuren gedurende die tijd. Dus als u dit leest, heeft u die zware tijd achter de rug en
kunt u, voorzien van gezonde leefgewoontes de goede boodschap blijven uitdragen tot kerst 2013! Ik wens u hierbij veel sterkte. Immers, u
moet dit doen in een steeds lastiger klimaat. De zorgkosten lopen teveel op, artsen hebben ruzie onderling of met het ziekenhuisbestuur, en
ga zo maar door. Respect voor de arts, verpleegkundige, verzorgende, ambulancepersoneel en overige collega’s neemt steeds meer af. Toch
wordt er van u verlangd om efficiënter te werken (meer doen met minder mensen en minder geld) en vaker nee te verkopen aan patiënten. Dat
zijn geen gemakkelijke zaken in een
steeds assertiever en agressiever
wordende maatschappij die flink
gaat vergrijzen. Maar ik wil geen
rampenprofeet zijn: als u ziet hoe
goed wij het in ons land hebben,
ten opzichte van andere landen om
ons heen, dan mogen wij nog steeds
trots zijn op hoe wij het doen. De
Nederlandse zorg is van een goede
kwaliteit. U heeft daar uw bijdrage
in geleverd. En misschien doet u
dat nog vele, vele jaren. Ik hoop dat
2013 een gezond jaar wordt, waar
alle zorgprofessionals volharden in
het leveren van goede zorg.
Pieter Sweep
13 Onder Dokters D
Bij mijn weten zijn bedrijfartsen, artsen die op hun examen
en onvoldoende hebben gescoord voor diagnostiek, derhalve
zouden ze zich eigenlijk geen arts mogen noemen, bedrijfartsen
hebben voor de werknemer geen toegevoegde waarde, die kan
beter bij zijn huisarts blijven, derhalve is deze beroepsgroep vol-
strekt overbodig, dus direkt opheffen, kies maar een ander beroep.
Dit zijn maar 2 reacties op een artikel. Er zijn nog veel meer, met
nog slechter en grover taalgebruik en met nog meer taalfouten.
En niet alleen zijn er dergelijke reacties op internet over het te-
kort aan bedrijfsartsen. Alle medici zijn op het internet loslopend
wild, zo lijkt het. Vanwege dit gedrag in de sociale media, is het
goed om nog eens te wijzen op de KNMG handreiking: artsen
en social media. Sjaak Nouwt, adviseur gezondheidsrecht bij de
KNMG heeft hieraan meegewerkt. In 2012 gaf hij onder andere
in Drenthe hierover een bijzonder leuke lezing. Hij wijst erop dat
artsen zeer zorgvuldig om moeten gaan met sociale media. Met
toestemming maakt Onder Dokters gebruik van materiaal dat
eerder door hem gepubliceerd is.
KNMG zet digitale valkuilen en kansen op een rij
Een patiënt zegt via Facebook haar poliafspraak af en complimen-
teert de arts en passant met de mooie zwembroekfoto’s op zijn
pagina. Op social media kunnen de grenzen tussen professionele
en persoonlijke communicatie vervagen. De KNMG zette alle in-
stinkers – én opstekers –- op een rij.
Voor veel artsen vormen social media onontgonnen terrein. Voor
veel zorggebruikers niet. Ruim tien miljoen Nederlanders maken
gebruik van social media zoals Facebook, Hyves, Twitter, LinkedIn,
Google+ en YouTube. Dit dringt langzaam maar zeker ook door
in de zorg. Op den duur zullen social media normale communica-
tiemiddelen vormen tussen patiënten, artsen en zorginstellingen;
geneeskundestudenten spreken al niet meer over ‘nieuwe’ media.
Moet je als zorgverlener actief meedoen aan deze ontwikkeling?
Niet per se. Maar wie een kijkje neemt in de virtuele wereld of
de positieve verhalen hoort van collega’s, raakt al gauw geboeid
en wil het zelf ook eens proberen. Een LinkedIn-groep over je ei-
gen specialisatie bekijken, deelnemen aan een online community
waarin professionals met elkaar en met patiënten discussiëren,
reageren op een twitterconversatie waar je zelf een duidelijke
mening of juist een prangende vraag over hebt. In dat geval is
het handig om de instinkers te kennen en de voordelen te be-
nutten. De KNMG vatte ze samen in negen aanbevelingen in de
Handreiking Artsen en Social Media.
1. Benut kansen
De opsteker staat voorop: social media bieden kansen om de
kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren. Artsen kunnen een-
voudig medische kennis met elkaar delen en elkaar van advies
voorzien, ook in groepsverband. Communities geven inzicht in de
leefwereld van patiënten en artsen kunnen daar snel op inspelen.
Zorg op afstand verhoogt de efficiëntie en sluit vaak aan op wat
de patiënt zoekt. Met social media is het mogelijk om een net-
werk te bouwen, (medische) kennis te delen, patiënten te binden
en nieuwe patiënten aan te trekken. Ook kunnen social media
worden gebruikt om met anderen een dialoog aan te gaan en de
drempel voor de toegang tot de arts te verlagen.
2. Garandeer vertrouwelijkheid
Instinkers zijn er echter ook, zoals het risico je geheimhoudings-
plicht te doorbreken. Daar moet u als arts extra alert op zijn. Zo
maakte een in een ziekenhuis werkzame arts een opmerking over
een nadelige onderzoeksuitslag van een patiënt – weliswaar ge-
anonimiseerd – op een social netwerksite. De arts noemde wel de
naam van het ziekenhuis. Een neef van de patiënt, die het tele-
foonnummer van het ziekenhuis op internet zocht, vond toevallig
het bewuste bericht en herkende de patiënt daarin. Garandeer
Artsen en Social Media
De afgelopen jaren
zijn er vaak incidenten rondom
medici of ziekenhuizen geweest, die uit-
gebreid in het nieuws kwamen. Veel zaken
worden op internet gepubliceerd. Tot zover niets
mis mee, maar vaak worden er op zaken reacties ge-
plaatst, die eigenlijk te gek voor woorden zijn. Onlangs
werd gepubliceerd dat er een groot tekort aan bedrijfsart-
sen ontstaat. Op de website van de Financiële Telegraaf
stonden vele reacties, waar ik erg van schrok. Ik geef
er twee, exact zoals ze op internet gepubliceerd zijn:
Diploma ??? Papieren ???? afgetudeerd ???? hier
sta ik an te kijken.. Ik ging er altijd van uit dat
deze lieden een melkertbaan hadden
betaald door de baas.
14 Onder Dokters D
dus de anonimiteit van de patiënt en publiceer geen tot patiënten
herleidbare informatie. Als u bijvoorbeeld een (mogelijk herken-
bare) patiëntencasus of een afbeelding online wilt bespreken met
vakgenoten, moet u dit vooraf met de patiënt bespreken en doel
en ontvangersgroep vermelden. Vanwege het online karakter zult
u de patiënt ook moeten wijzen op het risico dat personen uit zijn
omgeving, zoals familie, vrienden of collega’s, de casus zullen
herkennen. Als de patiënt dat niet bezwaarlijk vindt en instemt
met publicatie, mag de arts de casus publiceren.
3. Word geen vrienden met patiënten
Een patiënt nodigde zijn behandelaar uit om ‘vriend’ te worden
op Facebook. De arts accepteerde de uitnodiging en ontving even
later een bericht dat de patiënt verhinderd was voor een afspraak
op de polikliniek. Terloops noemde zij de interessante foto’s van
de arts in zwembroek die ze op internet had gevonden. De grens
tussen een professionele en persoonlijke relatie met patiënten
kan dun zijn, ook online. Het is raadzaam om professionele en
persoonlijke communicatie te scheiden. Nodigt een patiënt u uit
op Facebook, dan doet u er verstandig aan te antwoorden dat uw
beroepsgroep u adviseert om op zo’n uitnodiging niet in te gaan.
Zo zorgt u ook voor behoud van de goede relatie met uw patiënt.
4. Onderscheid privé van openbaar
Heeft u een persoonlijke pagina op Facebook, besef dan dat in-
formatie daarop, als u die niet heeft afgeschermd, openbaar is.
Datzelfde geldt als u twittert: tweets kunnen in beginsel door
iedereen worden gelezen. Dit kan heel handig en precies uw be-
doeling zijn, maar tegelijk kunnen de gevolgen in een moment
van onachtzaamheid verstrekkend zijn. Bedenk daarom wat u
wilt met een account op bijvoorbeeld Twitter en Facebook. Wilt u
het alleen privé gebruiken of (ook) professioneel? En wees u be-
wust van de openbaarheid voordat u een uitspraak doet op een
sociaal medium. U staat nu eenmaal als arts in de schijnwerpers.
5. Denk aan de reikwijdte
Het voordeel van social media is dat u met een bericht een breed
publiek kunt bereiken. Dat biedt de mogelijkheid om informatie
voor patiënten of medische kennis zeer wijd te verspreiden of een
medisch inhoudelijke discussie mondiaal te voeren. Bijna altijd
wordt echter wel ergens op internet een kopie van het bericht
opgeslagen. Het is verstandig om u dat te realiseren en het juiste
medium te kiezen, zeker als uw bericht eigenlijk is bedoeld voor
bijvoorbeeld een beperkte groep collega’s. Hou er ook rekening
mee dat niet iedereen altijd de context van bijvoorbeeld een be-
richt op Facebook of een retweet op Twitter kent. Met als risico dat
het bericht uit zijn verband wordt getrokken.
6. Toon respect
De ‘nettiquette’ voor internet geeft allerlei gedragsregels, zoals
‘reageer niet onnodig op een e-mailbericht met een reply-to-all’
en ‘schrijf geen zinnen in hoofdletters omdat dit schreeuwerig
overkomt’. Iets vergelijkbaars geldt op social media. Zo wordt
u geacht u duidelijk bekend te maken als u twittert, en niet al-
leen berichten te zenden maar ook te antwoorden op reacties.
Kortom, wees sociaal op social media. Inhoudelijk betekent deze
aanbeveling dat u geen ongepaste of ongefundeerde berichten
plaatst die de goede naam van een patiënt, een collega of uw
organisatie schaden. U loopt dan het risico op een schadeclaim
wegens smaad of laster, een tuchtklacht of schade aan uw eigen
reputatie en carrière.
7. Spreek uw collega aan
Het kan voorkomen dat een collega – niet u natuurlijk! – iets on-
verstandigs publiceert. Bijvoorbeeld een thoraxfoto of een tot de
patiënt herleidbare tweet (‘pffff, vandaag een vierling gehaald:
wat een bevalling!’). In dat geval kunt u uw collega helpen door
hem hierop aan te spreken. Deze aanbeveling uit de algemene
KNMG Gedragsregels voor artsen is evengoed van toepassing op
social media. Doe dit dan wel persoonlijk via een private mes-
sage, een sms of een telefoontje.
15 Onder Dokters D
8. Volg gedragsregels van de werkgever
Ga na of de organisatie waar u werkt gedragsregels voor het
gebruik van internet en e-mail of social media hanteert. Enkele
organisaties hebben al een social media-beleid opgesteld, zoals
ziekenhuis Rijnstate en UMC St Radboud. Die gedragsregels be-
palen veelal de grenzen van wat u als medewerker mag op titel
van de organisatie. Ook kan daarin staan dat de organisatie het
gebruik dat u maakt van internet, e-mail en social media mag
controleren. Om problemen te voorkomen is het raadzaam om
deze gedragsregels na te leven. De KNMG moedigt zorginstel-
lingen aan om eigen richtlijnen voor het gebruik van social media
op te stellen.
9. Let op disciplinaire risico’s
Een organisatie kan disciplinaire maatregelen treffen als u zich
bijvoorbeeld niet houdt aan de gedragsregels voor internet- en
e-mailgebruik of aan het social media-beleid. Wees u bewust dat
uw (toekomstige) baas meekijkt als u zich negatief uitlaat over
uw werk, de sfeer op het werk, de werkdruk of bijvoorbeeld de
rol van managers. In het Verenigd Koninkrijk werden zeven artsen
en verpleegkundigen geschorst door het Swindon’s Great Wes-
tern Hospital nadat zij foto’s op Facebook hadden gepubliceerd
waarop te zien was dat ze aan planking deden op het ziekenhuis-
terrein. De directie kon het niet waarderen dat het ziekenhuis op
deze manier in de publiciteit kwam.
mr. dr. Sjaak Nouwt, e-jurist KNMG
Voor meer informatie:
kijk op www.knmg.nl > dossiers > social media
Ook deels gepubliceerd in Medisch Contact,
nummer 50, 16 december 2011.
Wellicht is het u opgevallen: er zijn recent diverse
medische misstanden aan het licht gekomen in Ne-
derland. Vervolgens komen er krantenkoppen als
«de jacht op horrorartsen is geopend». Steeds valt
op dat als medici of bestuursleden van een zie-
kenhuis waar problemen zijn, op tv of radio komen
voor een verklaring, er geïrriteerde reacties van
het publiek zijn. Het verklaren van de achtergron-
den is niet meer voldoende. Het publiek en de pers
waardeert dit niet. Ze willen geen defensief geluid,
maar meer een emotionele reactie (verschrikkelijk
wat hier is gebeurt, verschrikkelijk voor patiënten en
familie, en ga zo maar door). Specialisten die wel
hun fouten willen toegeven, worden door de ver-
zekeringsmaatschappij die de aansprakelijkheid
dekt monddood gemaakt. De defensieve reactie
lokt nog meer weerstand op. Anderzijds wordt de
pers ook agressiever in haar opstelling naar artsen
toe. Letselschade advocaten komen steeds vaker
in beeld, het aantal claims lijkt toe te nemen. En de
vraag is nu, wat kunnen we hieraan doen?
Zeven Competenties
De KNMG heeft de CanMEDS genoemd als nieuwe norm. De Can-
MEDS zijn ontwikkeld door het Royal College of Physicians and
Surgeons of Canada. De term CanMEDS is een samentrekking van
de woorden Canadian Medical Education Directives for Specialists.
Er zijn zeven CanMEDS-competenties: Medisch handelen, Commu-
nicatie, Samenwerking, Kennis en wetenschap, Maatschappelijk
handelen, Organisatie en Professionaliteit. In Canada is het aantal
ingediende claims na het invoeren van de CanMEDS drastisch ver-
minderd. Een transparante en prettig communicerende arts doet
het gewoon beter. Ook moet de arts goed kunnen samenwerken
met anderen (artsen/verpleegkundigen/etc).
Implementatie in Nederland
In de Groningse geneeskunde-opleiding wordt al sinds 2003 het
bekwaamheidsgestuurde curriculum gehanteerd. Hierin wordt met
vergelijkbare competenties gewerkt. De sociale specialisaties (o.a.
ouderengeneeskunde en verzekeringsgeneeskunde) hanteren de 7
competenties van het CanMeds-systeem al verscheidene jaren in
hun onderwijs. Sinds 2011 wordt het CanMeds systeem toegepast
in alle specialistenopleidingen.
KNMG introduceert de CanMeds in Nederland
16 Onder Dokters D
Gevolgde nascholing door alle specialisten
Totaal aantal deelnemers: 35125
Samenwerking 8,4%
2,5%
Maatschappelijk handelen en preventie 3,9%
Communicatie 7,7%
Medisch handelen 41,4%
Kennis en wetenschap 23,5%
Professionaliteit en kwaliteit 12,5%
Organisatie en financiëring
8,4%2,5%
3,9%
7,7%
41,4%
23,5%
12,5% Samenwerking
Organisatie en financiëring
Maatschappelijk handelen en preventie
Communicatie
Medisch handelen
Kennis en wetenschap
Professionaliteit en kwaliteit
Artsen moeten dus anders leren reageren naar patiënten en de
media, maar ze moeten ook leren samenwerken en beter com-
municeren. Leuk dat dit geldt voor specialisten die nu in oplei-
ding zijn, maar hoe krijgen we de overige artsen ook zover?
Visitatie
Bij bedrijfsartsen geldt nu een visitatie model, waarbij er bij
collega›s, patiënten en werkgevers door middel van enquêtes
wordt gevraagd hoe de betreffende bedrijfsarts functioneert.
Zou dit niet ook goed zijn voor specialisten/overige artsen? Im-
mers, bij het visitatie traject worden verbeterpunten opgespoord.
Zou het mogelijk zijn om wantoestanden hiermee te kunnen
vermijden? Het ligt in de planning om de visitatie zoals die nu
plaatsvindt bij bedrijfsartsen ook uit te voeren bij huisartsen en
vervolgens alle andere specialismen.
Nascholingen
De CanMeds competenties gelden nu als uitgangspunt voor alle
nascholingen. In de onderstaande tabel wordt getoond, hoe dat
er in 2011 er voor alle specialisten uitzag. In totaal waren er
35125 specialisten die in 2011 nascholing volgden.
Minder claims?
In Nederland gaan we met alle artsen het CanMeds model ge-
bruiken. Voor de artsen in opleiding is dit nu al het geval, de spe-
cialisten en huisartsen volgen iets geleidelijker. Dit zou moeten
betekenen dat we in de toekomst minder vaak geconfronteerd
worden met wantoestanden in de medische wereld. Op dit mo-
ment is het aantal claims dat ingediend wordt tegen artsen nog
niet afgenomen, maar de KNMG heeft pas in 2011 dit CanMeds
model geïntroduceerd in Nederland. Laten we hopen dat het
breed invoeren van dit nieuwe opleidingsmodel leidt tot betere
artsen, minder fouten, betere samenwerking, maar vooral tot
een hogere patiëntentevredenheid!
Tekst: Pieter Sweep
Afbeelding CanMeds bloem en gegevens Gevolgde Nascholing gebruikt
met toestemming van de KNMG.
Gevolgde nascholing door alle specialisten
Totaal aantal deelnemers: 35125
Samenwerking 8,4%
Organisatie en financiëring 2,5%
Maatschappelijk handelen en preventie 3,9%
Communicatie 7,7%
Medisch handelen 41,4%
Kennis en wetenschap 23,5%
Professionaliteit en kwaliteit 12,5%
17 Onder Dokters D
De titel verslavingsarts was tot voor kort een zelf aangemeten
titel, maar de KNMG heeft vorig jaar een officiële profiel-registra-
tie ingesteld voor een aantal vakgebieden, waaronder sportarts,
forensisch geneeskundige en verslavingsarts. Een profiel-registra-
tie is een soort tussenvorm tussen de titel basisarts en officieel
erkende registraties.
VNN is ontstaan door een fusie van de Cuno van Dijkstichting in
Friesland met organisaties in Groningen en Drenthe. De organisa-
tie heeft een kleine 1000 medewerkers en o.a. klinieken in Leeu-
warden, Eelde, Groningen en andere residentiële voorzieningen,
zoals woonvormen verspreid in de drie provincies.
Wat is verslaving?
Verslaving is een neuropsychiatrische aandoening. Geen kwestie
van “eigen schuld, dikke bult”. Verslaving werd in het verre ver-
leden gezien als een moreel probleem. Verslaving was iets wat
je jezelf aandeed. In de vorige eeuw raakte dat aspect meer op
de achtergrond en kwam de nadruk veel meer te liggen op de
maatschappelijke aspecten van verslaving. Vergelijkbaar met de
huidige “War on drugs” in de VS en met de jacht op grotere
hoeveelheden hasj tot heroïne en cocaïne. Dat vraagt om enorme
investeringen in het justitieel apparaat. Langzaam aan ontstaat
een lichte kentering in deze stellingname.
Het bio-psycho-sociale model
De laatste decennia zijn er veel nieuwe inzichten gekomen dat verslaving
het gevolg is van een complexe combinatie van factoren die de verslaving
doen ontstaan, onderhouden en versterken. In de verslavingszorg wordt
er gesproken van het bio-psychosociale model. Uit genetisch onderzoek,
m.n. tweelingonderzoek, zijn concrete feiten naar voren gekomen die
een erfelijke component in de kwetsbaarheid voor verslaving onderbou-
wen. Bij cannabisgebruikers is het al mogelijk hun kwetsbaarheid voor
het ontwikkelen van een psychose vast te stellen door bloedonderzoek
met betrekking op allelen. In de hersenen blijken dopaminerge- en se-
rotonerge circuits gerelateerd te zijn aan trek in bijvoorbeeld voedsel en
seks. Met neuro-imagingtechnieken zijn in de hersenen bepaalde gebie-
den te traceren die actief worden bij “trek” in of gebruik van middelen bij
daarvoor gevoelige personen. Daarnaast zijn er natuurlijk op biologisch
gebied de gevolgen van verslaving concreet aan te wijzen.
Het psychologische aspect heeft verband met de start die je maakt als
kind, het nest waar je uit komt en dan met name de invloed die dat heeft
op de zelfwaardering en de veiligheid die in die periode ervaren wordt
Vele Nederlanders zijn verslaafd aan alcohol en 1 miljoen Nederlanders
hebben ooit cannabis gebruikt. Sociaal gebruik is goed mogelijk. Wel is
het zo dat in de Nederwiet het THC-gehalte veel hoger is dan in de wiet
die vroeger o.a. uit Afghanistan kwam. Toch denkt Voet dat de toename
van verslavingen aan wiet niet het gevolg is van de toegenomen sterkte.
Eerder door minder goed omgaan met de kwetsbare jongeren in de
huidige maatschappij.
Harddrugs
Cijfers van cocaïnegebruik zijn nauwelijks bekend, mede doordat
het vooral ook recreatief gebruikt wordt. Wel is bekend dat in de
jongere leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar er in 0,8 % sprake is van
problematisch cocaïnegebruik. Overigens kunnen ook bij recreatief
gebruik mensen die de cocaïne echt nodig hebben om uit hun dak
Verslag symposium
“De dokter en verslaving in 2012”
KNMG District
Fryslân organiseerde op
dinsdag 2 oktober 2012 een
symposium over de verslavingzorg
in Noord Nederland. Sprekers Bert
Voet en Pieter Wind, verslavingsartsen
bij VNN (Verslavingszorg Noord Ne-
derland), zetten een informatief
programma neer.
Pieter Wind en Bert voet
18 Onder Dokters D
te gaan voor duizenden euro’s in een weekend cocaïne gebruiken.
Het aantal heroïneverslaafden is in Nederland gestabiliseerd op ca
35.000. De groep gebruikers wordt geleidelijk aan ouder; er is minder
aanwas vanuit jongere leeftijdsgroepen. Het cijfer is vrij laag voor Europe-
se begrippen; dat lijkt samen te hangen met de acceptatie en invoering
van substitutie door methadon.
Van kwaad tot erger?
Er is weinig onderbouwing voor de veelgebruikte theorie van de “stepping
stone”, dat wil zeggen dat gebruik van mildere middelen als cannabis leidt
tot gebruik van hard drugs, althans bij recreatief of sociaal gebruik. Voor
verslaving kwetsbare mensen gebruiken wel vaker in de loop van de tijd
ook andere middelen maar niet zozeer omdat ze “iets zwaarders nodig
hebben”, maar veel meer omdat de oorzaken voor hun kwetsbaarheid
hen doen zoeken naar middelen waardoor zij zich beter voelen. Combina-
ties (met o.a. alcohol) worden vooral frequent gezien bij heroïnegebruikers.
Behandeling
Verslaving aan tabak omvat in Nederland momenteel nog 27 % van de
bevolking en de gevolgen voor de volksgezondheid zijn qua omvang de
grootste van alle verslavingen, inclusief alcohol. Klinische behandelingen
spitsen zich momenteel vooral toe op alcoholproblemen, gebruik van
hard-drugs en combinaties daarvan.
Eigenlijk is er nog niet veel bekend over risicoprofielen voor verslaving. Pas
ca 15 jaar geleden zijn de eerste stappen in Nederland gezet om te komen
tot een meer wetenschappelijke benadering en onderbouwing. Dat heeft
al veel opgeleverd, o.a. behandelprogramma’s voor ambulante zorg. M
aar er is nog veel onbekend. In de periode daarvoor waren er nauwelijks
artsen werkzaam in de verslavingszorg, het was bij uitstek het domein van
maatschappelijk werkers.
Een korte indeling en opsomming van middelen door Pieter Wind
Er valt een grove indeling te maken in de zogenaamde “uppers” en
“downers”. Uppers stimuleren het autonome zenuwstelsel: bloeddruk,
ademhaling, hartslag, alertheid, focus gaan omhoog. Downers geven
rust: het autonome zenuwstelsel wordt geremd, bloeddruk, ademhaling,
hartslag, alertheid en bewustzijn nemen af.
Uppers, stimulerende middelen:
• Cocaïne: Luxe middel, 1 g kost 40 euro, van 1 g kunnen 4 personen
een snuifje nemen, werkt kort, de één vindt het niks, de ander super,
komt van de cocaplant.
• Amfetamine: Goedkope alternatief voor cocaïne, kan met name bij
ADHD-ers leiden tot probleemgedrag.
• XTC: Danceparty’s, VVN heeft hier weinig mee van doen.
• Nicotine
• Cafeine
Downers, dempende middelen:
• Alcohol: Met voorsprong hoofdtak van de bemoeienissen van VVN.
• Opiaten: Heroïne, methadon, verslaving aan opiaten voortvloeiend uit
pijnstilling.
• GHB: Heeft zich in enkele jaren ontwikkeld van niets tot 1 % van de
gebruikers en 20% van de incidenten. Daarom hieronder een uitge-
breidere uiteenzetting over deze relatief nieuwe drug.
• Benzodiazepines
Hallucinogenen
Een aparte groep wordt gevormd door de hallucinogenen (onder andere
Cannabis en LSD):
Cannabis: in eerste instantie gebruikt door middelbare schooljeugd.
Ze proberen het een keertje uit en dan is het meestal klaar en resteert
hooguit incidenteel in sociaal gebruik. De ervaring wordt veelal niet als
heel bijzonder ervaren, je wordt sloom, komt in je eigen wereldje. Enke-
len gaan door, omdat het heel stoer wordt gevonden en/ of zij er wel
voordeel bij hebben.Vooral einzelgangers (niet zelden aan PDD-NOS kant
van het autismespectrum) gebruiken deze softdrug. De combinatie van
gamen en blowen komt veel voor in deze groep.
GHB
Ofwel Gammahydroxyboterzuur, is sinds mei dit jaar verboden (maar
de bestanddelen niet!). Wel geregistreerd als geneesmiddel (Xyrem), ter
voorkoming van kataplexie bij narcolepsie-patiënten. Ooit werd het ook
geïntroduceerd als middel bij anaesthesie, maar vanwege de geringe
therapeutische breedte is het weer uit de handel genomen.
GHB kan je zelf heel goedkoop maken. Via internet receptuur te vin-
den en benodigdheden te bestellen. Het basis bestanddeel GBL=
(GammaButyroLacton) kost ca 25-30 euro per liter. Je kunt daar 2 liter
GammaHydroxieBoterzuur(GHB) mee maken en 5 cc is al een flinke
dosering. En het is goedkoper dan bier! Het is volgens de gebruikers
ook “beter” dan bier, je wordt er losser van, het is seksueel stimulerend,
je krijgt er geen kater van, je kunt het overal in mengen en niemand
die het ziet of ruikt, je hebt er geen dealers voor nodig. Gebruik is sterk
“haardgebonden” en concentreert zich sterk op bepaalde plaatsen, ter-
wijl elders vrijwel niet wordt gebruikt
GHB werkt snel; de werking begint na 10 minuten, en is al na 4 uur
niet meer detectabel in het lichaam. De therapeutische breedte is heel
smal. Out gaan als gevolg van een iets te hoge dosis komt vaak voor
en is in de scene heel gewoon; gebruikers voelen het vaak aankomen,
gaan even liggen, raken kortdurend in coma en worden weer wak-
ker. Bij overdosering worden ook veel amnesie-momenten gezien.
Een nog iets hoger gebruik kan al de dood tot gevolg hebben. De
therapeutische breedte is niet alleen smal, maar ook niet voor ieder-
een gelijk. Een beginnende gebruiker gaat op de gangbare dosering
van 5 ml geheid “out”, terwijl 2,5 cc misschien niet eens merkbaar
19 Onder Dokters D19 Onder Dokters D
effect heeft. Het risico dat dan nogmaals 2,5 cc genomen wordt met
met een overschrijden van de therapeutische breedte is dan groot.
Nog een lastig fenomeen is dat de tolerantie na gebruik snel (binnen
enkele weken) afneemt. Gevolg kan zijn dat een gebruiker die slechts
enkele weken na stoppen opnieuw in z’n groep komt en dezelfde
hoeveelheid neemt als tijdens het voorgaande actieve gebruik, over-
lijdt. Ook verkeersongelukken als gevolg van GHB-gebruik komen
regelmatig voor.
Bij zwangerschap lijkt GHB wat minder gevolgen te hebben op het on-
geboren kind, uppers zijn in de embryonale fase in hoge mate schadelijk,
downers lijken dat iets minder, maar moeten desalniettemin streng ont-
raden worden.
Wie gebruikt welk middel?
Mensen gebruiken het middel wat bij hen past, wat bepaald wordt door
waar ze in gecompenseerd moeten of willen worden. Uppers worden
veelal gebruikt door jonge jongens, “baasjes”, die zich klein voelen, want
het middel maakt je groter in je hoofd. Even generaliserend kan gezegd
worden dat downers gebruikt worden door mensen die wat angstig, wat
somber zijn. Lastig is dat alcohol bijvoorbeeld ook angst- en stemmings-
stoornissen kan veroorzaken. Zo bezien lijken het in eerste instantie the-
rapeutische middelen, alleen het zijn niet de juiste middelen of wegen.
Gewenning en ontwenning
Bij langdurig gebruik ontstaat gewenning, afhankelijkheid. De ontwen-
ningsverschijnselen zijn grosso modo de tegenovergestelde verschijnse-
len als die bij gebruik. Dus bijvoorbeeld ontwenningsverschijnselen bij
downers: activatie autonome zenuwstelsel, trillen, zweten, insulten,
delier. Er is een groot verschil tussen gebruik enerzijds, en anderzijds de
gewenning / afhankelijkheid van een bepaalde basisconcentratie om
ontwenningsverschijnselen tegen te gaan. Dat dilemma speelt ook bij de
aanpak (om al dan niet te onthouden).
Nog even over genetica
Genen coderen voor eiwitten, zij spelen een rol bij gevoeligheid voor
verslaving. Wind geeft de volgende uitleg m.b.t. alcohol verslaving:
De hersenen bestaan uit antennes (receptoren) en stofjes (neurotransmit-
ters). De snelheid waarmee de antennes (receptoren) aangemaakt wor-
den is genetisch bepaald en ligt bij gevoelige personen vele malen hoger.
Daarom ook kan een alcoholverslaafde nooit een sociaal drinker worden.
Eenzelfde mechanisme zorgt voor de verhoogde erfelijk bepaalde ge-
voeligheid voor het ontwikkelen van een psychose bij cannabisgebruik.
Vervolg door Bert Voet: Comazuipers:
Al ca 5 jaar geleden werd er door de kinderartsen aan de bel getrokken
bij Verslavingszorg voor hulp bij het fenomeen comazuipen. Dat leidde
toen al vrijwel elk weekend tot tot 1 of 2 opnames. De afspraak werd
gemaakt dat kinderen die comateus of zwaar onder invloed van alcohol
opgenomen werden meteen maandag een verplicht contact met Versla-
vingszorg zouden krijgen. Momenteel doet Tjalling de Vries (kinderarts)
zelf die nazorg-gesprekken. De realiteit is dat kinderen en hun ouders
slechts spaarzaam ingaan op de uitnodiging voor zo’n gesprek. Co-
mazuipen is onverminderd een probleem. Als niet ingegaan wordt op
de uitnodiging voor een gesprek worden in Leeuwarden de jongeren
tegenwoordig aangemeld bij het AMK. De indruk bestaat dat de opge-
nomen kinderen meestal niet degenen zijn die week in week uit grote
hoeveelheden alcohol nuttigen maar min of meer bewust de grenzen
opzoeken. Het zijn juist kinderen met betrekkelijk weinig ervaring, die
de grenzen juist niet kennen en min of meer overvallen worden door
het “out” gaan.
De uitgebreide publiciteit rond comazuipen heeft zeker wel bijgedragen
aan de brede consensus en maatschappelijk besef dat alcohol voor het
16e levensjaar niet moet. Zelfs bij verslavingszorg leefde tot voor die tijd
nog de gedachte dat drinken van 1 consumptie onder toezicht van ou-
ders bij een eigen feestje acceptabel was.
Helpt voorlichting bij kinderen?
Massa-mediale campagnes leveren bij de jeugd zelf niets op, al kunnen
ze wellicht bijdragen aan een lokale of regionale campagne. Een col-
legeachtige voorlichting op school heeft geen zin. Ook contractjes met
afspraken om voor (bv) het 16e jaar niet te roken of te drinken lijken
weinig effect te hebben. Alleen interactieve vormen van voorlichting met
debat, rollenspel etc. lijken iets te doen, waarbij het effect voornamelijk
lijkt te bestaan uit iets uitstellen van het eerste alcoholgebruik.
Risicoprofielen bij kinderen
Een belangrijke beschermende factor is een stabiel gezin en een open
relatie tussen ouder en kind. Natuurlijk is de groepsnorm/groepsdruk
van groot belang en het lijkt vooralsnog dat drinken stoer is en dat je
meedoet om erbij te horen. Ook ouders spelen trouwens wat dat betreft
een rol; denk alleen maar aan een uitspraak tussen ouderen zelf als: ach
doe nou even mee met een wijntje, gezellig!
Afsluiting symposium
Tot slot vertelden Marian Houkes en Bert Voet aan de hand van persoon-
lijke ervaringen hoe in de loop van jaren de netwerken in Friesland ont-
staan zijn. Zij hadden veel contacten gelegd met allerlei organisaties om
samen te werken met het WWW project, waar mensen een woning en
werk krijgen in samenspraak met de verdere hulpverleners uit het
scala van voorzieningen: huisartsen, psychiaters,verslavingsartsen
en nog veel meer. Kern van de boodschap is onderling samen-
werken van alle instanties en goed luisteren naar de patiënt. De
zaal leefde mee met de sprekers. Het symposium werd afgesloten
met een gezellige borrel.
Accura Administratie- en Belastingadvies is uw
financiële specialist in de medische sector. We
zijn bekend met uw beroep en hechten grote
waarde aan een persoonlijke benadering, waarbij
u centraal staat.
Accura staat voor kwaliteit, deskundigheid en
betrouwbaarheid, dit alles in een goede prijs/
prestatie verhouding.
uW finAnciële speciAlist in de medische sector• Jaarrekeningen• Administraties• loonadministraties• fiscale aangiften• Belastingadviezen
ploegstraat 78308 AA nagele(0527) 262076 [email protected]
medic
i
Advertentie Onder Dokters.indd 1 29-11-2012 8:37:44
morgen ben ik 12 dagen gestopt met roken
iedereen verdient een morgen
Roken is een belangrijke oorzaak van kanker. Als niemand meer zou roken, zou er 30% minder sterfte door kanker zijn. KWF Kankerbestrijding doet er alles aan om kanker verder terug te dringen en onder controle te krijgen. Daarom helpen we rokers succesvol te stoppen met roken en geven we advies over hoe u gezonder kunt leven om de kans op kanker te verkleinen. Samen met uw hulp komen we steeds een stapje dichterbij.
Kijk vandaag nog op kwfkankerbestrijding.nl om te zien wat ú kunt doen.