De Nieuwe Mens

7
"Was groß ist am Menschen, das ist, daß er eine Brücke und kein Zweck ist: was geliebt werden kann am Menschen, das ist, daß er ein Übergang und ein Untergang ist." Friedrich Nietsche, Also Sprach Zarathustra, Vorrede § 4 De „nieuwe mens“ New Age, Nietsche, Ayn Rand, de Nazi’s, Karl Marx, Teilhard De Chardin, … minstens één element hebben ze allemaal gemeen, al zullen ze het zelf wellicht niet als een gemeenschappelijk punt ervaren: zij zien een evolutie van “de bestaande mens” naar “een nieuwe mens” die op allerlei punten superieur zal zijn aan ons. Ze hebben gelijk, natuurlijk. Dat is: voor zover zij bevestigen dat alles altijd verandert. Ook onze cultuur, onze manier van leven en denken, doet dat. En dus ook wij zelf. Moeilijker wordt het als wij vooruitzien en anderen vertellen over “de nieuwe mens” die wij aan de einder van onze prognoses menen te ontwaren. Ons vooruitzien is immers per definitie imperfect: beperkt, want wij kunnen onmogelijk alle toekomstige invloeden correct voorspellen, en vervormd, want altijd subjectief. Visie ontwikkelen is best nuttig. Iemand moet de bakens uitzetten, de richting aanwijzen. Maar allemaal moeten wij weten dat “the proof of the pudding is in the eating”. En voorlopig is die pudding er nog niet. Over een “nieuwe mens” praten, veronderstelt een belangrijke verandering. Een die invloed uitoefent op de kern van ons “mens-zijn”. Welke dan zijn die zwaartepunten die ons mens- zijn omschrijven en waardoor worden ze bepaald? Ik denk dat wij het niet te ver hoeven te zoeken: Maslow en anderen ontleedden de menselijke behoeften en kwamen tot de voor de hand liggende conclusie dat wij met al wat leeft de grote bezorgdheid delen om te overleven. Als individu in de eerste plaats maar ook als soort, al was het maar omdat “a man alone ain’t got no bloody chance”. Als puntje bij paaltje komt, is onze hoofdbekommernis vandaag evenzeer als in het verste verleden: voldoende voedsel en

description

De "oude mens" heeft afgedaan, een nieuw soort mens is opgestaan ... of toch niet?

Transcript of De Nieuwe Mens

Page 1: De Nieuwe Mens

"Was groß ist am Menschen, das ist, daß er eine Brücke und kein Zweck ist: was geliebt werden kann am Menschen, das ist, daß er ein Übergang und ein Untergang ist."

Friedrich Nietsche, Also Sprach Zarathustra, Vorrede § 4

De „nieuwe mens“

New Age, Nietsche, Ayn Rand, de Nazi’s, Karl Marx, Teilhard De Chardin, … minstens één element hebben ze allemaal gemeen, al zullen ze het zelf wellicht niet als een gemeenschappelijk punt ervaren: zij zien een evolutie van “de bestaande mens” naar “een nieuwe mens” die op allerlei punten superieur zal zijn aan ons.

Ze hebben gelijk, natuurlijk. Dat is: voor zover zij bevestigen dat alles altijd verandert. Ook onze cultuur, onze manier van leven en denken, doet dat. En dus ook wij zelf. Moeilijker wordt het als wij vooruitzien en anderen vertellen over “de nieuwe mens” die wij aan de einder van onze prognoses menen te ontwaren. Ons vooruitzien is immers per definitie imperfect: beperkt, want wij kunnen onmogelijk alle toekomstige invloeden correct voorspellen, en vervormd, want altijd subjectief.

Visie ontwikkelen is best nuttig. Iemand moet de bakens uitzetten, de richting aanwijzen. Maar allemaal moeten wij weten dat “the proof of the pudding is in the eating”. En voorlopig is die pudding er nog niet.

Over een “nieuwe mens” praten, veronderstelt een belangrijke verandering. Een die invloed uitoefent op de kern van ons “mens-zijn”. Welke dan zijn die zwaartepunten die ons mens-zijn omschrijven en waardoor worden ze bepaald?

Ik denk dat wij het niet te ver hoeven te zoeken: Maslow en anderen ontleedden de menselijke behoeften en kwamen tot de voor de hand liggende conclusie dat wij met al wat leeft de grote bezorgdheid delen om te overleven. Als individu in de eerste plaats maar ook als soort, al was het maar omdat “a man alone ain’t got no bloody chance”.

Als puntje bij paaltje komt, is onze hoofdbekommernis vandaag evenzeer als in het verste verleden: voldoende voedsel en beschutting verwerven om ons zelf en onze familie in leven te houden. In onze pogingen om de beste voorwaarden te creëren om te overleven, ervaren wij onze soortgenoten op een dubbelzinnige manier.

- Enerzijds kunnen wij niet zonder hen. Voortplanting en grootbrengen van de kinderen bv lukt maar matig zonder partner en een extra paar handen is regelmatig lekker meegenomen. Dus ontstaan liefde, familie- en vriendschapsbanden en allerhande allianties en samenwerkingsverbanden.

- Anderzijds vormen zij ook de belangrijkste concurrenten en obstakels op ons pad naar een menswaardig bestaan, want voortdurend zijn zij uit op precies dezelfde zaken als wij. Om onze eigen kansen veilig te stellen, zien wij ons dan ook verplicht hen onverdroten te bekampen en te overwinnen.

Zo ontstaat een cocktail van tegenstrijdige belangen, waarbij de zwakkere groepen extra benadeeld worden doordat het de sterkeren zijn die de structuren beheersen en gebruiken om de eigen belangen te verdedigen.

Door de “eeuwige” broederstrijd wordt de reflex van onderlinge wedijver, zeg maar vijandigheid, nog versterkt. “Belangrijker zijn dan de doorsnee andere” levert immers extra

Page 2: De Nieuwe Mens

kansen op zowat alle terreinen: hogere overlevingskansen, comfortabeler en minder stressvol leven, ruimere partnerkeuze, gemakkelijker toegang tot voeding, beschutting en andere goederen, sociaal aanzien, vrije tijd, …

Doordat verworven voordelen binnen een georganiseerde maatschappij overgedragen worden van vader op zoon en binnen de onderscheiden groepen, verwerven de sterkeren doorheen de geschiedenis alsmaar meer macht en middelen en krijgen de zwakkeren het alsmaar moeilijker.

Net als bij de dieren, wordt evenwel ook bij de mensen periodiek de positie van iedereen, inclusief die van de machtigen, in vraag gesteld. Sinds de Franse Revolutie is een terugkerend argument hierbij de fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen. Dit beginsel wordt inmiddels, al was het maar bij gebrek aan wetenschappelijke tegenargumenten, door alle maatschappelijke groepen officieel aanvaard.

Wat nog niet betekent dat mensen in die gelijkwaardigheid een reden zien om vrijwillig afstand te doen van verworven privilegies en rijkdommen. Net als bij de dieren gebeurt de afbakening van de macht door tegenmacht, waarbij de stap van afbakening naar afwisseling vaak ontzettend klein is, want wie de ander kan in toom houden kan hem wellicht ook overwinnen. Waarbij het maar de vraag is of het bewind van de nieuwe machthebbers “menselijker” zal zijn als dat van hun voorgangers.

Doorheen de geschiedenis werden politieke systemen ontworpen om te bruuske overgangen te vermijden. Wat niet belet dat ook deze systemen een houdbaarheidsdatum hebben en dat onder druk van verschillen in de ontwikkeling van verschillende regio’s en landen de bestaande machtsverhoudingen de gewoonte hebben af en toe te begeven.

Oplossing? Samenwerking in plaats van wedijver. Gesterkt door de overtuiging dat de technologie voldoende ontwikkeld is om te voldoen aan de basisnoden van alle mensen, klinkt de roep voor een model dat niet op macht, maar op solidariteit gebaseerd is.

Vanuit deze groep wordt een nieuwe “nieuwe mens” naar voor geschoven, die in schril contrast staat tot de “Übermenschen” van Nietzsche en Ayn Rand. Naast de solidariteit vallen vooral het streven van harmonie met en respect voor de natuur op en het belang dat gehecht wordt aan een zinvolle vrijetijdsbesteding, terwijl New Age invloeden nooit veraf zijn.

Bij nader inzien is deze nieuwe “nieuwe mens” in feite helemaal niet zo nieuw maar, niet totaal onverwacht, een poging om een antwoord te bieden op de noden van deze tijd. Vraag is of onze nieuwe mens in de praktijk veel kans heeft om tot volle bloei te komen.

We kunnen geredelijk aannemen dat de mensheid steeds meer aandacht aan de instandhouding van de natuur zal moeten besteden: de toenemende industrialisering en alsmaar groeiende wereldbevolking laten hier weinig keuze.

Waar we spreken over solidariteit, vertelt de evolutie tot nu toe echter een heel ander verhaal. Inderdaad: beschuldigende vingers genoeg, maar in de praktijk blijft het eigenbelang onbedreigd de belangrijkste drijfveer voor vrijwel alle menselijke handelingen.

Nooit was de kloof tussen rijk en arm groter dan vandaag. De super-rijken beheren kapitalen die groter zijn dan het BNP van sommige landen.

Page 3: De Nieuwe Mens

Ondertussen groeit de onzekerheid bij de bevolking als gevolg van onder meer de globalisering van de economie en de mensenstromen die hierdoor in beweging gebracht werden.

Mensen voelen zich bedreigd in hun tewerkstelling, in hun veiligheid, in hun culturele eigenheid. Vanuit hun angst kiezen zij voor zekerheden. Arbeiders stemmen voor neo-liberale partijen in de hoop dat deze meer voorrang zullen verlenen aan het economisch gebeuren en de orde en veiligheid. Overbodig te zeggen dat zij exact de regeringen krijgen die ze verdienen, want het zijn precies deze partijen die de verdere vrijmaking van de markten en vrije beweging van mensen, goederen en diensten met het meest overtuiging doorvoeren en die het snelst geneigd zijn om hun belangen door middel van de aanwending van macht veilig te stellen.

Het is trouwens bijna een artistiek genot om de toenemende kloof tussen woorden en bedoelingen of beloftes en procedures te observeren. “Double Think” en “Double Talk” regeren in politieke boodschappen als nooit tevoren.

Extrapolerend op deze ontwikkelingen kunnen wij met vrij grote zekerheid poneren dat, behoudens in periodes van absolute hoogconjunctuur, onze angst een van de belangrijkste fundamenten is van het status quo. Een traditie van alle tijden wordt inderdaad niet zomaar van de ene dag op de andere overboord gegooid.

De “mens van nu” heeft zich zeer zeker aangepast aan de wijzigingen in zijn omgeving. Hij sorteert afval; hij isoleert; vaak leeft hij ook gezonder, … Maar ondanks zijn sporadisch en zwak protest tegen wat hij als fundamenteel onrecht beschouwt, functioneert hij voor het overige nog steeds volgens de wetmatigheden van gisteren. De wereld mag dan wel gebaseerd zijn op ongelijkheid en onderdrukking, wat wil je dat hij er aan doet? Dit is de wereld, zoals hij die kent. Per slot van rekening werd hij in deze wereld opgevoed en zo ook zijn ouders voor hem, en zijn grootouders voor hen …

Nog altijd vindt hij het normaal dat het gelijk bij de sterksten ligt. Nog altijd aanvaardt hij fysiek geweld en oorlog als gewettigde vormen van argumentatie. Nog altijd luistert hij met bewondering naar getrainde mooipraters en gelooft hij dat de zoon van een notaris de aangewezen persoon is om op zijn beurt notaris te worden, terwijl de zoon van een arbeider best ook zelf arbeider blijft, want “wie hoog vliegt, kan laag vallen” en “wie teveel wil, krijgt het deksel op zijn neus”.

Paolo Freire legt uit dat de onderdrukten de taal en gewoonten van hun onderdrukkers imiteren. Mogelijk. Mijns inziens is de waarheid eenvoudiger dan dat: “niets gelijkt meer op een mens, dan een andere mens” : omdat de onderdrukte evenzeer mens is als de onderdrukker, begrijpen de twee mekaar. Geef de onderdrukte de kans en waarschijnlijk wordt hij net zo’n “goede” onderdrukker als de klasse die hij nu met de vinger wijst.Is niet de kip die zich laag in de pikorde bevindt wreder voor de kippen die nog lager staan dan zij zelf, dan de topkip? Ook mensen hebben geleerd om de macht van wie sterker is dan zijzelf te verdragen en, ter compensatie, hun eigen machtposities op te bouwen op het tandengeknars van wie nog zwakker zijn dan zij zelf.

Het denken over het wereldgebeuren laten zij al te gemakkelijk aan de anderen over “die daar beter van op de hoogte zijn”. Een wereld waar de werknemer meebeslist over het bestuur

Page 4: De Nieuwe Mens

van de onderneming lijkt hem een onwerkelijkheid “want als er werk te weinig is, zullen ze ons toch ontslaan”.

Geleide economie? Hij gelooft er niet in: “als er een cent te verdienen is, zullen ze hem toch niet laten liggen”.

Welvaartspreiding? Zijn enige criterium is: “hoeveel win ik erbij? Als hij nog maar aanvoelt dat welvaartspreiding betekent dat hij zelf netto minder geld zal ter beschikking hebben op het eind van de maand, zal hij zich om deze reden tegen de idee verzetten. Niet omdat de opzet an sich verkeerd zou zijn, maar “omdat het weeral bij ons is dat ze het komen halen”, wat voor hem meteen het zoveelste bewijs is van de onrechtvaardigheid van een systeem “waarin de rijksten bijna geen belastingen betalen en de profiteurs op kap leven van de brave huisvaders.” Vandaar ook dat de belofte van lagere belastingen het altijd blijft doen “want de voordelen gaan toch altijd naar anderen”.

De mens zal zich positief opstellen tegenover die denkbeelden die hem persoonlijk vleien, vermaken of de mogelijkheid op tastbaar voordeel beloven, want evenzeer als de leiders van de maatschappij vertrekt hij van het standpunt dat het op de wereld “elk voor zich” is, “eten of gegeten worden” … de wet van de jungle in een keurig pak.

De beurscrisis, de bankencrisis en de hierop volgende recessie hebben hem extra bewust gemaakt van de verantwoordelijken voor al zijn miserie: de speculanten en het grootkapitaal. Alleen jammer dat de gewone man geen pak heeft op deze groepen. Het is dan ook gemakkelijker om zijn pijlen te richten op groepen dichter bij hem, die hij als gevolg van de crisis als een meer directe bedreiging voor zijn inkomen en veiligheid ervaart : immigranten, illegalen, moslims, kleurlingen, leeglopers, profiteurs …

Eigenlijk weet hij maar al te best dat hij in permanent conflict leeft met het ideaal van gelijkheid (gelijkwaardigheid), dat hij ten overstaan van anderen hoog in het eigen blazoen voert. Zijn onmacht maakt hem onverschillig, cynisch, kittelorig of verbitterd. De nieuwe mens? Oud kaas in nieuwe pakjes en we weten het.