De GIC en de economie van de overgangsperiodeNederland medeoprichter van de GIC in 1927 en na de...

12
Dit artikel geeft een inleiding tot het belangrijkste politiek-theoretische werk van de GIC. Het doet een poging om de belangrijkste misverstanden op te helderen die nog steeds het begrip er van belemmeren. 1. Ontstaan en betekenis van de Grondbeginselen Het werk Grondbeginselen der communistische productie en distributie (verder: Grondbeginselen) van de Groep(en) van Internationale Communisten (GIC) is een belangrijke tekst van de Communistische Linkerzijde over de economische problemen van de overgangsperiode van kapitalisme naar communisme. De GIC omschrijft de relevantie van de Grondbeginselen als volgt: “Is de heerschappij van de arbeidersklasse in een industrieel land tot werkelijkheid geworden, dan staat het proletariaat voor de taak, de omvorming van het economisch leven op nieuwe grondslagen, op die van de gemeenschappelijke arbeid, te beginnen. De opheffing van het privaatbezit is gemakkelijk uitgesproken: het zal de eerste maatregel van de politieke heerschappij van de arbeidersklasse zijn. Maar dit is slechts een rechtskundige daad, die de grondslag voor het werkelijk economisch gebeuren zal leggen. De werkelijke omvorming en het werkelijk revolutionaire werk begint dan eerst.” 1 De actuele betekenis van deze tekst blijft niet beperkt tot een antwoord op de problemen die zich onmiddellijk zullen stellen wanneer de 1) GIC, Marxisme en staatscommunisme; Het afsterven van de staat – Amsterdam: Groepen van Internationale Communisten, 1932. – 18 p. Het citaat is identiek aan de eerste alinea van Max Hempel (pseudoniem van Jan Appel), Marx-Engels und Lenin; Über die Rolle des Staates in der proletarischen Revolution , in Proletarier (Berlijn), no. 4-6, mei 1927. Beide teksten komen grotendeels overeen met de Grondbeginselen en zijn te beschouwen als een voorstudie ervan. arbeidersklasse de politieke macht heeft gegrepen. De Grondbeginselen zijn in bredere zin van belang in het debat tussen de standpunten van de Italiaanse en de Duits-Hollandse Linkerzijdes over de lessen van de arbeidersrevoluties van 1917 tot 1923. Dit debat stuit wederzijds nog steeds op gebrek aan kennis van elkaars standpunten. Door het ontbreken van volledige vertalingen van de Grondbeginselen, en soms door de aanwezigheid van beperkte uittreksels, door gebrek aan kennis van de voorstudies op de Grondbeginselen (die meestal niet zijn vertaald) 2 zijn allerlei misverstanden ontstaan die tot op heden de discussie ernstig belemmeren. Voorbij Marx, Engels en Lenin De Grondbeginselen zijn een uitwerking van het begrip van een nieuwe maatschappij dat Karl Marx en Friedrich Engels hebben afgeleid uit de innerlijke tegenstellingen van het kapitalisme en uit het zelfstandig optreden van de arbeidersklasse in hun tijd, met name in de burgerlijke revoluties van 1848 en in de Commune van Parijs van 1871. In de eerste uitgave van de Grondbeginselen (in het Duits) meldt de GIC dat zij pas toen haar studie was 2) Zie voor het meest volledige overzicht van diverse uitgaven met links naar de volledige teksten: aaap.be . Wie op zoek is naar een korte samenvatting van Grondbeginselen, kan kiezen uit de volgende titels, hier gerangschikt van eenvoudig naar meer complex: door Spartacus 1961 , door Mattick 1938 of door Mattick 1934 . 1 De GIC en de economie van de overgangsperiode Een inleiding

Transcript of De GIC en de economie van de overgangsperiodeNederland medeoprichter van de GIC in 1927 en na de...

  • Dit artikel geeft een inleiding tot het belangrijkste politiek-theoretische werk van de GIC. Het doeteen poging om de belangrijkste misverstanden op te helderen die nog steeds het begrip er vanbelemmeren.

    1. Ontstaan en betekenis van de GrondbeginselenHet werk Grondbeginselen der communistischeproductie en distributie (verder: Grondbeginselen)van de Groep(en) van InternationaleCommunisten (GIC) is een belangrijke tekst vande Communistische Linkerzijde over deeconomische problemen van de overgangsperiodevan kapitalisme naar communisme. De GIComschrijft de relevantie van de Grondbeginselenals volgt:

    “Is de heerschappij van de arbeidersklasse in eenindustrieel land tot werkelijkheid geworden, dan staathet proletariaat voor de taak, de omvorming van heteconomisch leven op nieuwe grondslagen, op die vande gemeenschappelijke arbeid, te beginnen. Deopheffing van het privaatbezit is gemakkelijkuitgesproken: het zal de eerste maatregel van depolitieke heerschappij van de arbeidersklasse zijn.Maar dit is slechts een rechtskundige daad, die degrondslag voor het werkelijk economisch gebeuren zalleggen. De werkelijke omvorming en het werkelijkrevolutionaire werk begint dan eerst.” 1

    De actuele betekenis van deze tekst blijft nietbeperkt tot een antwoord op de problemen diezich onmiddellijk zullen stellen wanneer de

    1) GIC, Marxisme en staatscommunisme; Het afsterven van de staat – Amsterdam: Groepen van Internationale Communisten, 1932. – 18 p. Het citaat is identiek aan de eerste alinea van Max Hempel (pseudoniem van Jan Appel), Marx-Engels und Lenin; Über die Rolle des Staates in der proletarischen Revolution, in Proletarier (Berlijn), no. 4-6, mei 1927. Beide teksten komen grotendeels overeen met de Grondbeginselen en zijn te beschouwen als een voorstudie ervan.

    arbeidersklasse de politieke macht heeftgegrepen. De Grondbeginselen zijn in bredere zinvan belang in het debat tussen de standpuntenvan de Italiaanse en de Duits-HollandseLinkerzijdes over de lessen van dearbeidersrevoluties van 1917 tot 1923. Dit debatstuit wederzijds nog steeds op gebrek aan kennisvan elkaars standpunten. Door het ontbreken vanvolledige vertalingen van de Grondbeginselen, ensoms door de aanwezigheid van beperkteuittreksels, door gebrek aan kennis van devoorstudies op de Grondbeginselen (die meestalniet zijn vertaald) 2 zijn allerlei misverstandenontstaan die tot op heden de discussie ernstigbelemmeren.

    Voorbij Marx, Engels en LeninDe Grondbeginselen zijn een uitwerking van hetbegrip van een nieuwe maatschappij dat KarlMarx en Friedrich Engels hebben afgeleid uit deinnerlijke tegenstellingen van het kapitalisme enuit het zelfstandig optreden van dearbeidersklasse in hun tijd, met name in deburgerlijke revoluties van 1848 en in deCommune van Parijs van 1871. In de eersteuitgave van de Grondbeginselen (in het Duits)meldt de GIC dat zij pas toen haar studie was

    2) Zie voor het meest volledige overzicht van diverse uitgaven met links naar de volledige teksten: aaap.be. Wie op zoek is naar een korte samenvatting van Grondbeginselen, kan kiezen uit de volgende titels, hier gerangschikt van eenvoudig naar meer complex: door Spartacus 1961, door Mattick 1938 of door Mattick 1934.

    1

    De GIC en de economie van deovergangsperiode

    Een inleiding

    http://aaap.be/Pages/Transition-nl-Mattick-1934.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Mattick-1938.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Marxist-Solution-1961.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Marxist-Solution-1961.htmlhttp://www.aaap.be/Pages/Theme-Period-of-transition.htmlhttp://www.left-dis.nl/d/Hempel%20(1927)%20Marx-Engels%20und%20Lenin.1-0.pdfhttp://www.left-dis.nl/d/Hempel%20(1927)%20Marx-Engels%20und%20Lenin.1-0.pdfhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-1932-Marxisme-En-Staatcommunisme.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-1932-Marxisme-En-Staatcommunisme.html

  • beëindigd, kennis maakte met Marx’ Kritiek ophet programma van Gotha. Daaruit bleek dat devoorgestelde economische maatregelen van deGIC in wezen al door Marx naar voren warengebracht. 3 Wars van elke scholastiek, ondernamde GIC een kritische analyse van dereformistische opvattingen over planeconomie diena Marx en Engels ontstonden. De GIC toont inde eerste vijf hoofdstukken aan dat de Bolsjewikiin de Sovjet-Unie een staatskapitalistischeopvatting van planeconomie toepasten die zijhadden overgenomen van het reformisme.Daarnaast bekritiseert de GIC deplaneconomische variant van het libertairecommunisme zoals deze in Spanje 1936 door hetanarchosyndicalisme zou worden toegepast 4.Maar boven al baseert de GIC zich op derevolutionaire radenbewegingen in Rusland enDuitsland van 1917 tot 1923.

    Voor een goed begrip van de Grondbeginselen ishet noodzakelijk om het politieke kader tebegrijpen waarbinnen de GIC haar economischemaatregelen voorstelt. Zoals reeds blijkt uit hetboven aangehaalde citaat, veronderstelt de GICeen geslaagde proletarische revolutie waarin dearbeiders een industrieel gebied van redelijkeomvang beheersen. In deze revolutie heeft dearbeidersklasse, massaal georganiseerd in raden,de burgerlijke staat stukgeslagen en oefent vanaf datmoment door dezelfde raden de dictatuur van hetproletariaat uit over een maatschappij en eeneconomie die nog vrijwel alle kenmerken van hetkapitalisme vertoont. Naarmate de weerstand vande verslagen kapitalistenklasse en van andereklassen afneemt, en de proletarische revolutiezich uitbreidt tot op wereldvlak, sterft deze’arbeidersstaat’ af. Dit is uiterst beknoptgeformuleerd het politieke kader, waarvan vaakten onrechte is aangenomen dat de GIC ditverwaarloost ten gunste van het ’economische’aspect. Daarbij moet worden opgemerkt dat dealdus gehanteerde begrippentegenstelling tussen

    3) Zie Grundprinzipien, 1930, Kap. XIX.4) GIC, Grondbeginselen van de communistische productie

    en distributie, 2de druk 1935, hfdst. I t/m V. De uitgave van 1935 is aangevuld met antwoorden op meerdere kritieken. Helaas is ze nooit uit het Nederlands in anderetalen vertaald.

    ’economisch’ en ’politiek’ kenmerkend is voor eenleninistische benadering. In de Grondbeginselenwordt niet het ’politieke’ aspect verwaarloosd,maar neemt de GIC andere standpunten in danLenin, door te benadrukken dat de dictatuur vanhet proletariaat de massale machtsuitoefeningvan de arbeidersklasse door de raden is, en nieteen dictatuur van een partij via de staat. Eenverdere analyse van de Russische Revolutie moetde lezer niet verwachten van de Grondbeginselen,want dat was niet het doel van die tekst. DeGrondbeginselen gaan evenmin over de hogerevormen van het communisme, maar concentrerenzich op de periode onmiddellijk na de revolutieen de economische maatregelen die ervoormoeten zorgen de arbeiders de macht over demaatschappij blijven uitoefenen.

    Binnen het politieke kader concentreert de GICzich op de economische aspecten van deovergangsperiode. De arbeidersklasse gebruikthaar beschikkingsmacht over deproductiemiddelen om de loonarbeid in al haaraspecten op te heffen. Zij doet dit als revolutionaireklasse door een resoluut begin te maken met hetbeëindigen van de scheiding tussen hoofd- enhandarbeid, door de omvorming van allemaatschappelijke verhoudingen zelf ter hand tenemen, als massa, georganiseerd in algemenebedrijfsvergaderingen en raden. Deze organisatiewerd door Marx beschreven als ’associatie vanvrije en gelijke producenten’. Met deze associatiemaken de productieverhoudingen eenonmiddellijke sprong van productie voor de winstnaar het vooropstellen van de maatschappelijkebehoeften. Op langere termijn stuurt dearbeidersklasse het bedrijfsleven van eenschaarste-economie in de richting van overvloed,maakt ze het oplossen van andere klassen in de’associatie van vrije en gelijke producenten’mogelijk, waarin de arbeid in toenemende matezal gelden als ontplooiing van de uniekepersoonlijkheid van ieder mens, en het nemen naarbehoefte zich over een steeds groter deel van deproductie zal uitbreiden.

    Jan Appel en de GICDe aanzet tot deze tekst van de Hollands-DuitseCommunistische Linkerzijde is gegeven door de

    2 www.left-dis.nl

    http://www.left-dis.nl/http://aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-de-Fundamental-Principles-1930.html

  • ervaren Duitse revolutionaire arbeider Jan Appel,lid van de SPD, later voorzitter van de’Revolutionäre Obleute’ in Hamburg,medeoprichter van de Spartakusbund, lid van deKPD(S), medeoprichter van de KAPD, inNederland medeoprichter van de GIC in 1927 enna de Tweede Wereldoorlog lid van deCommunistenbond ’Spartacus’ 5. Hij kwam totzijn eerste ideeën door de economische chaoszowel in Duitsland onmiddellijk na de EersteWereldoorlog, als die in Rusland na deOktoberrevolutie. Als afgevaardigde van deKAPD naar het EKKI in 1920, en naar het DerdeCongres van de Communistische Internationalein 1921, zag hij hoe de arbeiders in de Prochorofftextielfabriek en de gigantische Putilovmetaalfabriek machteloos stonden ten opzichtevan de chaos die de Bolsjewieken aanrichtten inhet bedrijfsleven en vooral hoe de loonarbeid wasblijven voortbestaan. 6

    Uit een interview met Paul Mattick blijkt dat hijen Jan Appel in het Duitse Roergebied in denadagen van de revolutionaire golf met elkaar incontact waren. Jan Appel werd wegens deberoving van een zwarthandelaar door de politieopgepakt. Zijn kameraden van de KAPD warenbezorgd dat hij herkend zou worden als een doorde politie gezochte revolutionair; wegens dekaping van een schip naar Rusland in 1920 washij tot een langdurige gevangenisstrafveroordeeld. Gewapend met pistolen enhandgranaten verschenen Appels kameraden,waaronder Paul Mattick, in de rechtszaal, klaarom hem zo nodig te bevrijden. Het was niet

    5) Jan Appel (1890-1985) .6) Aantekeningen van een gesprek van F.O. met Appel

    rond 1977 (collectie AAAP).

    nodig; hij werd niet herkend als ’kaper’ enaanvankelijk slechts veroordeeld tot een kortegevangenisstraf 7. In de gevangenis kreeg Appeltoegang tot “Das Kapital” en kon hij zijn ideeënuitwerken en bijeensprokkelen aan de hand vanMarx’ fragmenten over de overgangsperiode.Later werd hij alsnog herkend en moest hij inHamburg een zware gevangenisstraf wegens’kaping’ uitzitten. Na een algemene amnestiekwam hij vrij en emigreerde hij rond dejaarwisseling 1925-1926 naar Nederland om voorscheepswerf Conrad in Haarlem te gaan werken.Zijn aantekeningen voor wat de Grondbeginselenzouden worden, nam Appel mee naar Nederland.In 1926 presenteerde hij op twee bijeenkomstenzijn ideeën over een communistische productie endistributie. De eerste, waar Appel een inleidinghield, met Pinksteren en een tweede bijeenkomsttwee weken later. Deelnemers waren enkele ledenen ex-leden van de KAPN: Henk Canne Meijer,Piet Coerman (Bussum), ir. Jordens (KAPN-afdeling Zwolle) en Herman Gorter. Laatstereageerde uiterst kritisch. Gorter beriep zich opLenins “Staat en revolutie” en vond dat deproductie geregeld moest worden zoals bij depost en de spoorwegen. Volgens Appel werdGorter zo geëmotioneerd dat hij bij andereninformeerde wat er met Gorter aan de hand was.Gorter was toen al ziek. 8 Op 15 september 1927overleed hij. Daarna werd de GIC gevormd, metvooral Coerman, Canne Meijer, Appel en Hermande Beer. De GIC werkte de grondtekst van JanAppel verder uit, waarbij Canne Meijer de tekstverzorgde.

    Drie voorstudiesDit leidde allereerst tot drie voorstudies, waarvandelen werden opgenomen in de eerste gedrukteuitgave van de tekst, die in 1930 in het Duits te

    7) Plutte, Geoffroy (Hrsg.) Die Revolution war für mich ein großes Abenteuer. Paul Mattick in Gespräch mit Michael Buckmiller. Münster, 2013. S. 41/43.La révolution fut une belle aventure : Des rues de Berlin en révolte aux mouvements radicaux americains (1918-1934) / Paul Mattick; traduit de l’allemand par Laure Batier et Marc Geoffroy; préface de Gary Roth; notes de Charles Reeve. – Montreuil : L’Echappée, 2013. – 190 p.

    8) Op basis van aantekeningen van een gesprek van F.O. met Appel rond 1977 (collectie AAAP).

    www.left-dis.nl 3

    Illustratie 1: Jan Appel (1890 – 1985), nam hetinitiatief tot de Grondbeginselen. Foto:

    Maastricht, 1978 (Bron: A.A.A.P.)

    http://www.left-dis.nl/http://aaap.be/Pages/Jan-Appel.html

  • Berlijn door de Allgemeine Arbeiter Union werduitgegeven. Deze voorstudies zijn uiterstbelangrijk omdat daarin duidelijker dan in deuitgave van de hoofdtekst in 1930 het politiekekader van de Grondbeginselen naar voren komt.

    De brontekst van Jan Appel verscheen in 1928 indrie afleveringen in Klassenstrijd onder hetpseudoniem Piet de Bruin als “Aantekeningenover communistische economie”. De tekstverwijst meteen naar de praktische ervaring vande revolutie in Rusland:

    “De pogingen die in Rusland zijn gedaan, hetcommunisme op te bouwen, hebben een gebied binnende gezichtskring van de praktijk gebracht, dat vroegeralleen vanuit de theorie behandeld kon worden.Rusland heeft getracht het economische leven, voorzover het de industrie betreft, naar communistischebeginselen op te bouwen … en heeft daarin volkomengefaald.” 9

    Als tweede publiceerde de GIC een studie overhet probleem van de verhouding tussen industrieen agrarische sector, en daarmee tussen arbeidersen boeren, een belangrijk struikelblok in deRussische Revolutie. De GIC vulde de Russischeervaring aan met de houding van boeren in deDuitse Revolutie. Uit deze studie trekt de GIC devolgende belangrijke politieke conclusie:

    “De sociale revolutie welke het communisme ziet alshet leggen van een nieuwe bewegingswet voor deproductencirculatie, heeft de boeren echter wel wat tebieden. Behalve de bevrijding van alle pachten,hypotheken en bedrijfsschulden, brengt degelijkmatige verdeling van het maatschappelijkproduct de directe volkomen gelijkstelling van stad enland, wat in de praktijk op een bevoordeling van deboer uitloopt. Het landbouwproletariaat, deze paria’sder kapitalistische samenleving, maakt echter eengeweldige sprong vooruit, zodat het er alle belang bijheeft, de landbouw bij de communistischeproductie  in te schakelen.” 10

    9) Zie een korte presentatie in Een onbekende tekst van JanAppel over de ’associatie van vrije en gelijke producenten’ of de volledige oorspronkelijke tekst van Aantekeningen over communistische economie.

    10) GIC, Ontwikkelingslijnen in de landbouw (Ontwikkeling van het boerenbedrijf) , 1930. Zie voor recente stellingnames over het agrarische vraagstuk.

    Deze benadering van de boeren is een geheelandere dan de wisselende houding die deBolsjewiki aannamen: vlak voor Oktober 1917paaien met verdeling van het grootgrondbezitover de boeren, na de revolutie gedwongenvoedselleveranties, tijdens de periode van de NEPconcessies aan het privébezit van grond, tenslotteonder Stalin gedwongen collectivisaties endaarmee blijvende problemen met devoedselvoorziening. Bovenstaande politiekeperspectief werd door de GIC afgeleid van haaronderzoek van recente ontwikkelingen in deagrarische sector. Dit onderwerp sloot aan bij eenoude discussie binnen de Nederlandse sociaal-democratie van voor de Eerste Wereldoorlog, 11

    en bij Gorters bekende opmerkingen over de hetbetrekkelijke belang van de boeren in de revolutiein Oost en in West in zijn Open brief aanpartijgenoot Lenin. Dat onderzoek bracht de GICtot het volgende inzicht:

    “(…) dat de huidige agricultuur door specialisatiegekenmerkt is en dus volkomen tot de ’waren’-productie is overgegaan. Het opvoeren van deproductiviteit kon door de moderne techniek tot standkomen, zonder concentratie van de bedrijven in éénhand. Daarmee loopt parallel de ontwikkeling van delandbouwcoöperaties, die de bedrijven onderlingverbinden door belangengemeenschappen, waarbij deboeren echter veelal hun ’vrijheid’ (bijvoorbeeld veelalde beschikking over hun product) verliezen. Het istypisch, ofschoon zeer begrijpelijk dat de huidigearbeidersbeweging deze kapitalistische ontwikkeling inde landbouw niet zien wil. Begrijpelijk, omdat dezegroeilijnen niet in hun staatscommunistische theoriepassen. Het boerenbedrijf is vermaatschappelijkt, deboerenbedrijven zijn aaneengesmeed en tredencollectief op en nochtans lenen ze zich absoluut nietvoor staatsbeheer. De z.g. socialistischearbeidersbeweging concludeert daaruit natuurlijk niet,dat haar staatscommunistische theorie fout is, maar zebesluit tot de onmogelijkheid van het communisme,zolang de landbouw zich niet ontwikkelt langs delijnen, die ze deze volgens scholastisch Marxismemeent te moeten voorschrijven.(…) Het standpunt dat

    11) Zie Eenige opmerkingen bij de voorstellen van de agrarische commissie / Ant[on]. Pannekoek [Met een antwoord van H. Gorter], in: De Nieuwe Tijd, 9e Jg., 1904, p. 409-420.

    4 www.left-dis.nl

    http://www.left-dis.nl/http://aaap.be/Pdf/Nieuwe-Tijd/Pannekoek-nl-NT-%201904-Eenige-Opmerkingen-Bij-De-Voorstellen-Van-De-Agrarische-Commissie.pdfhttp://aaap.be/Pdf/Nieuwe-Tijd/Pannekoek-nl-NT-%201904-Eenige-Opmerkingen-Bij-De-Voorstellen-Van-De-Agrarische-Commissie.pdfhttps://arbeidersstemmen.wordpress.com/2017/04/13/het-agrarische-vraagstuk-een-gepasseerd-station/http://www.aaap.be/Pages/Pamphlets-GIC-1930-De-Ontwikkeling-Van-Het-Boerenbedrijf.html#socihttp://www.aaap.be/Pages/Pamphlets-GIC-1930-De-Ontwikkeling-Van-Het-Boerenbedrijf.html#socihttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-1928-Piet-De-Bruin-Aantekeningen-Over-Communistische-Economie.htmlhttps://arbeidersstemmen.wordpress.com/2017/07/19/russische-revolutie-1917-2017-wat-in-plaats-van-staatskapitalisme/https://arbeidersstemmen.wordpress.com/2017/07/19/russische-revolutie-1917-2017-wat-in-plaats-van-staatskapitalisme/https://arbeidersstemmen.wordpress.com/2017/07/19/russische-revolutie-1917-2017-wat-in-plaats-van-staatskapitalisme/

  • de Groep van Internationale Communisten tenopzichte van het wezen der proletarische revolutieinneemt, ontspringt voor een niet gering deel uit deontwikkeling, die het boerenbedrijf in de hoog-kapitalistische landen genomen heeft. Juist het feit, datde landbouw volkomen bij de maatschappelijke arbeidis ingeschakeld, dat de landbouw in het proces vanmaatschappelijke deelarbeid is opgenomen, dat delandbouw tot de industriële productie is overgegaan enzich desondanks toch niet organisch in het ’socialisme’of ’communisme’ laat opnemen, doet sterke twijfelrijzen aan de hechtheid van de ’communistische’theorieën. De hele ’nationalisatie’- of ’socialisatie’-theorieën blijken dan ook niet anders te zijn, dan eenreformistisch ombuigen van de proletarischedoelstellingen.” 12

    De derde voorstudie van de GIC werd pas in 1932in het Nederland uitgegeven als brochureMarxisme en staatscommunisme; het afsterven vande staat  13. Jan Appel publiceerde deze tekst al in1927 in het Duits. In Marxisme enstaatscommunisme bekritiseert de GIC de doorLenin in Staat en revolutie van het reformismeovergenomen identificatie van nationalisaties metsocialisaties, en staatskapitalisme met socialisme.Tegenover de versterking van de staat die daaruitvolgde, en die in strijd was met Lenin'sverwachting van het afsterven van de staat, houdtde GIC vast aan Marx’ standpunt van overnamevan de productiemiddelen door de associatie vanvrije en gelijke producenten, dat wil zeggen doorde arbeidersraden. Voor de GIC is het dan ookniet meer dan vanzelfsprekend dat dearbeidersraden hun dictatuur over demaatschappij ook in economisch opzicht zelfuitoefenen, namelijk door als associatie van vrijeen gelijke producenten productie en distributie tebeheersen. Op deze wijze is het ook mogelijk datmet de verdere ontwikkeling van hetcommunisme deze dictatuur (‘proletarischestaat’) inderdaad afsterft.

    12) GIC, Ontwikkelingslijnen in de landbouw (Ontwikkeling van het boerenbedrijf),1930.

    13) GIC, Marxisme en staatscommunisme; Het afsterven van de staat. Voor de bron van de oorspronkelijke Duitseuitgave zie noot 1.

    www.left-dis.nl 5

    http://www.left-dis.nl/http://www.left-dis.nl/nl/GIC1932_MarxismeStaatscommunisme.1-0b.pdfhttp://www.left-dis.nl/nl/GIC1932_MarxismeStaatscommunisme.1-0b.pdfhttp://www.aaap.be/Pages/Pamphlets-GIC-1930-De-Ontwikkeling-Van-Het-Boerenbedrijf.html#degahttp://www.aaap.be/Pages/Pamphlets-GIC-1930-De-Ontwikkeling-Van-Het-Boerenbedrijf.html#dega

  • 2. Misverstanden en anti-kritiekIn het voorafgaande werd gewezen op demisverstanden die in de loop van de tijd zijnontstaan door gebrekkige vertalingen ensamenvattingen van de Grondbeginselen en dooronbekendheid met de drie voorstudies. Dit deelpresenteert de belangrijkste van dezemisverstanden en zet deze recht met verwijzingennaar de versie van 1935 van de Grondbeginselen.

    De eerste kritiek was die van van Herman Gorterop de presentatie van Jan Appels eerste opzet.Deze kritiek is helaas slechts mondelingovergeleverd. Gorters beroep van 1926 op LeninsStaat en revolutie voor zijn standpunt dat deproductie geregeld dient te worden zoals bij depost en de spoorwegen, is beantwoord metAppels kritiek op Lenin in de oorspronkelijkeDuitse versie van 1927 van Marxisme enstaatscommunisme; het afsterven van de staat. 1

    1) GIC, Marxisme en staatscommunisme; Het afsterven van de staat. Voor de bron van de oorspronkelijke Duitseuitgave zie noot 1 in deel 1.

    Veronderstelde absolutegelijkheidsidealen

    Anton Pannekoek was aanvankelijk ook sceptischen wilde geen inleiding schrijven bij wat hij dachtdat een utopisch plan zou zijn. Na lezing bleekdat mee te vallen; het was meer een kritiek op deopvatting dat de organisatie van de productie van

    de staat moest uitgaan. 2 In zijn Arbeidersraden(1946) besteedde Pannekoek tien pagina’s aan eensamenvatting van de Grondbeginselen. 3 In zijnstandaardwerk over de Hollandse en DuitseLinkerzijde stelt Bourrinet, dat Pannekoek in DeArbeidersraden de Grondbeginselen ’impliciet’bekritiseert. Naast vele andere misvattingen dieslechts aantonen dat de auteur de in 1935 voor hetlaatst herziene versie van de Grondbeginselen nietkent, gaat Bourrinet er ten onrechte van uit vandat de GIC een absoluut idee van’rechtvaardigheid’ en ’gelijke verdeling’hanteert. 4

    2) Anton Pannekoek Herinneringen, 1982, blz. 215.3) Anton Pannekoek De arbeidersraden, 1946:

    Bedrijfsorganisatie en Maatschappelijke organisatie , blz. 12/22.

    4) Zie voor de meest recente, deels herschreven uitgaveThe Dutch and German Communist Left (1900-68), Brill, p.

    6 www.left-dis.nl

    Illustratie 3: Voorblad van de tweede, herziene enaangevulde uitgave in het Nederlands (G.I.C., januari

    1935)Illustratie 2: Voorblad van de eerste uitgave van

    Grundprinzipien (A.A.U.D., Berlijn, 1930)

    http://www.left-dis.nl/http://www.aaap.be/Pdf/Anton-Pannekoek/Pannekoek-nl-1946-Arbeidersraden-02.pdfhttp://www.aaap.be/Pdf/Anton-Pannekoek/Pannekoek-nl-1982-Herinneringen-06.pdfhttp://www.left-dis.nl/nl/GIC1932_MarxismeStaatscommunisme.1-0b.pdfhttp://www.left-dis.nl/nl/GIC1932_MarxismeStaatscommunisme.1-0b.pdf

  • In zijn inleiding tot de heruitgave van de eersteDuitse druk ging Paul Mattick in 1970 reedskritisch in op de verdeling op basis van gewerktearbeidsuren die de GIC voorstelt aan het beginvan de overgangsperiode. Daarnaast bevat dezetekst van Mattick allerlei interessante punten vooreen discussie, die het kader van deze tekst tebuiten gaan. De door Mattick genoemde“mogelijke misstanden van een aan de arbeidstijdverbonden verdeling”, namelijk dat ondanksformele gelijkheid geen sprake is van werkelijkegelijkheid van arbeid, noch van delevensomstandigheden van arbeiders, waren deGIC echter even bekend als Marx, net als dewezenlijke oplossing, de ontwikkeling naar eenhoger stadium van het communisme waarin hetnemen naar behoefte en het geven naar vermogenvoorop staat. Mattick lijkt het zich watgemakkelijk te maken door te vooronderstellendat “in de hoogontwikkelde kapitalistische landen(…) de maatschappelijke productiekrachtenvoldoende ontwikkeld zijn om een overvloed aanconsumptiegoederen te produceren” en “dat onderde voorwaarden van een communistische productieeen overvloed aan consumptiegoederen kan wordenvoortgebracht, die een berekening van de individueleaandelen [in de gemeenschappelijke arbeid]overbodig maakt.” 5

    Ten eerste weten we niet welke verwoestingen devernietiging van het milieu, de imperialistischeoorlogen, de economische crises en deburgeroorlog tussen kapitaal en arbeid eenzegevierende arbeidersklasse als erfenis van hetkapitalisme zal aantreffen. Ten tweede steltMattick zich niet de vraag “Wie zal er werken alsconsumeren gratis is?” Het plaatsmaken vanschaarste voor overvloed in de hogere vormenvan het communisme is niet alleen een kwestievan de ontwikkeling van technischeproductiekrachten. De revolutie is ook

    358/363. Zie ook Corvo’s recensie Council communism or councilism? - The period of transition. Bourrinet werkt aan een verder herziene uitgave in het Frans, zie Pantopolis. De eerste uitgave van deze doctoraalscriptie is ook door de IKS verspreid als zogenaamd haar eigen ’collectief werk’.

    5) Voor een vertaling zie Inleiding / Paul Mattick. Voor de volledige Duitse tekst zie: Einleitung / Paul Mattick.

    ’zelfopvoeding’ van de menselijkeproductiekrachten, waarmee het proletariaat“zich van heel de oude troep [kan] bevrijden en instaat kan zijn de maatschappij op een nieuwegrondslag te stellen.”  6

    Binnen de groep Daad & Gedachte ontstonden –op de smalle basis van een eigen samenvattingvan de Grondbeginselen – eind jaren 1970discussies in verband met de feitelijkeongelijkheden die optreden bij beloning op basisvan het arbeidsuur. Naast op zich interessantevoorstellen tot compensatie van dezeongelijkheden, kwamen hier echter de in de groepheersende ’gelijkheids-’ idealen naar voren, die inhet geschrift van de GIC ontbreken. 7

    In het begin van de overgangsperiode, wanneerwe te maken hebben met een maatschappij dienog kenmerken van het kapitalisme vertoont,heeft het woord ’vrijheid’ in de ’associatie vanvrije en gelijke producenten’ een negatievebetekenis, namelijk als tegenhanger vanonderdrukking, en nog niet die van vrijeontplooiing van individueel uniekeeigenschappen. Op dezelfde wijze herinnert hetwoord ’gelijkheid’ er in de periode onmiddellijkna de proletarische revolutie aan dat in “gelijkeproducenten” het formeel gelijkheidsbegrip uithet burgerlijke recht allerlei werkelijke vormenvan ongelijkheid verbergt. De kwestie vangelijkheid wordt in de Grondbeginselen behandeldin de aangevulde Nederlandse tweede editie van1935, in hfdst. IX onder het kopje “Rechtvaardige”verdeling?:

    “Bij communistische productie verlangen we dus, datde arbeidstijd de maatstaf voor de consumptie zalzijn. Iedere arbeider bepaalt door zijn arbeid tegelijkzijn aandeel in de maatschappelijke voorradenconsumptiegoederen.

    Of zoals Marx zegt: ’De producent krijgt van desamenleving een aanwijzing, dat hij zo en zoveelarbeid geleverd heeft (na aftrek van zijn arbeid voorhet maatschappelijk fonds) en onttrekt met dezeaanwijzing zoveel aan de maatschappelijke voorradenconsumptiemiddelen, als evenveel arbeid kost.

    6) Marx/Engels, De Duitse ideologie.7) Daad & Gedachte Maar hoe dan? Enige gedachten over een

    socialistische samenleving: Discussie.

    www.left-dis.nl 7

    http://www.left-dis.nl/http://aaap.be/Pages/Transition-nl-Maar-Hoe-Dan-1973.html#overhttps://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1845/duitse_ideologie/http://aaap.be/Pages/Transition-de-Mattick-1970.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Mattick-1970.htmlhttp://pantopolis.over-blog.com/http://www.left-dis.nl/uk/PB_DutchAndGermanCommunistLeftReviewUSA.pdfhttp://www.left-dis.nl/uk/PB_DutchAndGermanCommunistLeftReviewUSA.pdf

  • Dezelfde hoeveelheid arbeid, die hij de samenleving inde een of andere vorm gegeven heeft, krijgt hij inandere vorm terug.’ (Zie het eind van hoofdstuk III.).

    Zeer ten onrechte wordt dit wel eens als een’rechtvaardige’ verdeling van het maatschappelijkproduct opgevat. En dat is dan in zoverre juist, datniemand met nietsdoen aan de kost kan komen, zoalsde couponnetjes-knippers. Maar daarmee is derechtvaardigheid dan ook uitgeput. Op het eerstegezicht lijkt het zeer rechtvaardig, dat alleloonverschillen worden opgeheven en alle functies inhet maatschappelijk leven, zowel van hoofd- als vanhandarbeid, dezelfde rechten geven op demaatschappelijke voorraden. Maar bij naderebeschouwing werkt dit gelijke recht zeeronrechtvaardig.

    Neem twee arbeiders, die beiden hun beste krachtenaan de maatschappij geven. Maar de een isongetrouwd, terwijl de ander een gezin met vijfkinderen heeft. Weer een ander is gehuwd, terwijlman en vrouw beiden werken, zodat ze een ’dubbel’inkomen hebben.  8 Met andere woorden: het gelijkerecht op de maatschappelijke voorraden wordt in depraktische consumptie tot groot onrecht.

    De verdeling van de goederen naar de maatstaf vande arbeidstijd kan dus nooit uit de rechtvaardigheidafgeleid worden. Aan de maatstaf van de arbeidstijdkleven dezelfde onvolkomenheden als aan iederemaatstaf. Dat wil zeggen: een rechtvaardige maatstafbestaat niet en kan nooit bestaan. Welke maatstafmen ook kiest, ze zal altijd onrechtvaardig moetenzijn. En wel, omdat het gebruik van een maatstafbetekent het negeren van de individuele verschillen inde behoeften. De één heeft weinig behoeften, de anderveel. De één kan daardoor al zijn behoeften met zijnaanwijzingen op de voorraden rijkelijk bevredigen, deander moet zich daarbij nog allerlei ontzeggen. Zegeven hun hele wezen aan de samenleving, en toch

    8) Opmerking van F.C.: Dit voorbeeld suggereert ten onrechte dat het burgerlijke huwelijk en het burgerlijke gezin in de overgangsperiode zullen blijven voortbestaan. Daarentegen zullen de communisten een individualisering van inkomens voorstellen die ervoor zorgt dat degenen die samen een consumptie-huishouding vormen, dit uitsluitend doen uit persoonlijke affectie en niet gedwongen door onderlinge economische afhankelijkheid.

    kan de één zijn behoeften wel bevredigen en de anderniet.

    Dit is de onvolkomenheid, die iedere maatstaf eigenis. Het aanleggen van een maatstaf bij de consumptiewordt daardoor juist de uitdrukking van deongelijkmatigheid in de consumptie.

    De eis van gelijk recht op de maatschappelijkevoorraden heeft dus niets te maken metrechtvaardigheid. Het is dan ook een politieke eis bijuitnemendheid, die we als loonarbeider stellen. Voorons is de opheffing van de loonarbeid het centralepunt van de proletarische omwenteling. Zolang níetde arbeid de maatstaf voor de consumptie is, zolang iser een ’loon’, het moge hoog of laag zijn. In iedergeval is er geen direct verband tussen devoortgebrachte goederenrijkdom en dit loon. Daarommoet de leiding van de productie, de verdeling van degoederen en daarmee tevens de voortgebrachtemeerwaarde op ’hogere instanties’ overgaan. Is dearbeidstijd de maatstaf voor de individueleconsumptie, dan wil dat niet anders zeggen, dan datde loonarbeid is afgeschaft, dat er geenmeerwaardevorming plaatsvindt en dat er dus geen’hogere instanties’ nodig zijn, om ’het volksinkomen’te verdelen.

    De eis van gelijk recht op de maatschappelijkevoorraden steunt dus geenszins op de’rechtvaardigheid’ of op enigerlei morele waardering.Het steunt op de overtuiging, dat alleen op deze wijzede loonarbeiders de zeggenschap over het bedrijfslevenkunnen houden. Op de ’onrechtvaardigheid’ van hetgelijke recht begint de communistische maatschappijzich te ontwikkelen.” 9

    Onbegrip van het politieke kaderUit de hoek van de Italiaanse Linkerzijde inballingschap is een meer politieke kritiekgekomen op de Grondbeginselen. Mitchell miskent1936-1937 in een uiterst lange beschouwing inBilan echter de politieke vooronderstellingen diein de voorstudies en ook in de uitgave van 1935van de Grondbeginselen zijn te vinden. Daardoorstaat zijn conclusie gedeeltelijk gelijk aan hetintrappen van een open deur:

    9) Uit de Grondbeginselen in de meer complete Nederlandse tweede editie van 1935, hfdst. IX onder het kopje “Rechtvaardige’ verdeling?”

    8 www.left-dis.nl

    http://www.left-dis.nl/http://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#IX.i

  • “In de volgende revolutie zal het proletariaat winnen,ongeacht zijn culturele onvolwassenheid eneconomische tekortkomingen, op voorwaarde dat hetniet inzet op de ’opbouw van het socialisme’, maar opde ontwikkeling van de internationale burgeroorlog.”10

    Hennaut had voor Bilan eerder, in 1936, eenFranstalige samenvatting gemaakt. Met kennisvan de Nederlandse uitgave formuleerdeHennaut in 1935 in Bilan veel voorzichtiger enpreciezer waar het in Bilan om ging, namelijk dekwestie van de proletarische staat:

    “(…) dat een revolutie hoe ’rijp’ dan ook, nooit eenmechanisch proces kan zijn. Het is mogelijk dat ditook niet de opvatting onzer Hollandse kameraden isen dat de leemte die wij aanwijzen slechts voortkomtuit de noodzaak om te abstraheren, om zo te zeggen,en om voor de duidelijkheid van de uiteenzetting deeconomische ontwikkeling als volkomen gescheidenvan het politieke ingrijpen voor te stellen, maar het isdesondanks van belang om meer klaarheid in ditopzicht te brengen. Het is waar, dat zij ergensverklaren, dat de staat noodzakelijk blijft voor hetproletariaat ná de machtsovername. Het gaat dan omeen ’staat’ van bijzonder karakter, die in werkelijkheidgeen staat meer is, zoals Lenin, na Marx, hetoverigens aantoonde. Het gaat om een staat, die ’nietanders dan afsterven kan’, terwijl het marxisme heeftdoen uitkomen dat de staat altijd hetonderdrukkingsmiddel is van de ene klasse over deandere. Het is mogelijk, dat men ter wille van deduidelijkheid van de uiteenzetting de uitdrukking’proletarische staat’ door een juistere zou moetenvervangen. Maar, met deze uitleggingen zal menonze kritiek begrijpen. De uiteenzetting van deHollanders verklaart de noodzakelijkheid van een’proletarische staat’ die niet zal kunnen ontkomenaan haar functie van instrument ter onderdrukkingvan de contrarevolutie.” 11

    De Italiaanse Linkerzijde heeft in Bilan enInternationalisme interessante standpuntengepubliceerd over de staat in de

    10) Mitchell, Problèmes de la période de transition.11) A. Hennaut, De Nederlandse Internationale

    Communisten over het program van de proletarische revolutie. Zie ook Hennaut, Samenvatting van de Grondbeginselen, 1935.

    overgangsperiode. Helaas loopt de discussietussen de standpunten van de Italiaanse en deHollandse Communistische Linkerzijde aldecennia vast op miskenning van het politiekekader dat de GIC hanteerde. 12 Een deel van dezehardnekkige misverstanden zijn verspreid doorGilles Dauvé.

    Na Mei 1968 werd de Duits-HollandseLinkerzijde herontdekt in Frankrijk. Dezeherontdekking stond in de schaduw vankleinburgerlijke en ambachtelijke illusies over eeneconomisch ’arbeiderszelfbeheer’ van geïsoleerdebezette bedrijven – bijvoorbeeld de horlogefabriekLIP - binnen het kapitalisme. Nadat enkeleradencommunistische teksten voor het eerstwaren vertaald, of opnieuw gepubliceerd uit totdan toe obscure bronnen, verscheen van Authieren Barrot (de laatste is een pseudoniem van GillesDauvé) in 1976 een eerste Franstaligegeschiedenis van “La gauche Communiste enAllemagne 1918-1921”. In hun inleiding namende auteurs de kritiek van Bordiga over dieveronderstelde dar de Duitse Linkerzijdegeobsedeerd was door organisatievormen (raden,partij), hetgeen ten koste zou gaan van de inhouddaarvan, het communistische programma.Bordiga benadrukte dat zolang de heersendeRussische Communistische Partij maar’programmatisch’ vasthield aan dewereldrevolutie, in Rusland sprake zou zijn vaneen dictatuur van het proletariaat. 13 Bordigaidentificeerde staatskapitalisme niet metsocialisme, zoals Lenin voor de Oktoberrevolutiedeed in Staat en revolutie. Bordiga beriep zich opde uitspraken van Lenin ten tijde van de strijdtegen de Linkse Communisten en later terverdediging van de NEP. Een kritischer gewordenLenin verdedigde na de Oktoberrevolutie hetstaatskapitalisme als een economischevooruitgang in de richting van socialisme, maarkwalificeerde het wel degelijk als kapitalisme. Tenopzicht van deze niet onbelangrijke subtiliteitenin de verdediging door Lenin en Bordiga van hetstaatskapitalisme, is het van belang om te

    12) Reader ’G.I.C. Grondbeginselen der communistische productie’ I. De politieke randvoorwaarden.

    13) Zie met name Bilan d’une révolution (1967, 1991), conclusie van deel I, Les grandes leçons d’Octobre 1917.

    www.left-dis.nl 9

    http://www.left-dis.nl/http://www.sinistra.net/lib/bas/progco/qini/qininlabef.htmlhttp://www.arbeidersstemmen.nl/ReaderGCPD-I-de%20politieke%20randvoorwaarden.1.0.pdfhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Hennaut-1936.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Hennaut-1936.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Bilan-1937.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Bilan-1937.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-nl-Bilan-1937.htmlhttp://aaap.be/Pages/Transition-fr-Mitchell-1936.html

  • benadrukken dat Bordiga de leninistischesubstitutie van de massa-activiteit en massa-organisatie van de klasse door deminderheidsorganisatie van de partij aanvaardde,terwijl de Hollandse en Duitse Linkerzijdevasthield aan de opvatting van de arbeidersradenals massa-organen van de dictatuur van hetproletariaat. Dit standpunt wordt door desubstitutionistische bril van het Bordigisme echterin leninistische stijl afgedaan als het stellen van deorganisatievorm boven de programmatischeinhoud, zo niet kortweg als ’economisme’. Meteen bordigistisch beroep op het primaat van hetProgramma, kwalificeerden Authier en Barrot deDuitse Hollandse Linkerzijde in haar geheel als’radenistisch’, 14 waarmee ze deze ontzegden’communistisch’ te zijn.

    De belangrijkste misdaad die de GIC in de ogenvan Authier en Barrot pleegde, is haar voorstelom het maatschappelijke gemiddeld arbeidsuurte introduceren als rekeneenheid in een economiedie nog schaarste kent. Door een algemenerekeneenheid te introduceren, zou dewaardeverhouding in stand blijven. Om dit testaven beroepen ze zich op Bordiga, die als enigelangdurig herhaald zou hebben dat hetcommunisme elke waarde overstijgt. Rekenen zouslechts betrekking hebben op fysiekehoeveelheden, “maar niet om te kwantificeren, eenruil te reguleren die niet meer bestaat”.  15 Daarbijverwijzen Authier en Barrot naar tweefragmenten van diens omvangrijke werk over “Deeconomische en sociale structuur van hettegenwoordige Rusland”. 16 Deze fragmentenzeggen echter slechts ten eerste dat in hetsocialisme de accumulatie van waarde zal wordenvervangen door een productie vangebruikswaarden (p. 191). Ten tweede steltBordiga vast dat de Bolsjewiki in hun planninggeld als rekenmiddel toepasten, en geeft hijBoecharin gelijk waar deze een voorkeuruitspreekt voor planning in natura of in fysieke

    14) Authier/Barrot, “La Gauche Communiste en Allemagne 1918 – 1921”, Parijs, 1976 p. 18. English translation.

    15) Idem, p. 227. English translation.16) Bordiga, “Structure économique en sociale de la Russie

    d’aujourd’hui. II Développement des rapports de production après la révolution bolchevique”, Parijs, z.j.

    hoeveelheden (p. 205). De Bolsjewiki pasten dezeplanning in natura toe tijdens hetOorlogscommunisme, een algemeen erkendetotale mislukking, waarna de NEP werdingevoerd. De planning in natura werd door deGIC in Grondbeginselen geanalyseerd 17.

    Als tweede argument tegen het arbeidsuur alsrekeneenheid wijzen Authier en Barrot op Marx’kritiek op Proudhon. In 2013 toonde David Adamechter aan dat de voorstellen van de GIC geheelin overeenstemming zijn met Marx. Barrot/Dauvé had zich inmiddels in zijn politiekeavonturen 18 ontwikkeld tot belangrijksteideoloog van de ’communisatie’-stroming.Geconfronteerd met Adams betoog keerde DauvéMarx de rug toe:

    “In Marx’s Critique of Socialist Labor-MoneySchemes & the Myth of Council Communism’sProudhonism, libcom, 2013, weerlegt David Adammijn vroegere kritiek op de radenistische visie van hetcommunisme met het argument dat de opvatting vande GIC van de waarde dezelfde is als die van Marx.De discussie wordt, buiten de schuld van D. Adam ofmij, tamelijk lastig, de kwestie is gewoon ingewikkeld.In het verleden wilde ik de GIC verwerpen met beroepop Marx’ analyse van de waarde, vooral metverwijzing naar de ’Grundrisse’. Mijn punt is nu datin Marx’ visie zelf iets hogelijk ter discussie staat,zowel in ’Het kapitaal’ als in de ’Grundrisse’, en datde GIC Marx op de voet volgde en dat dit verkeerdwas: arbeidstijd is verre van een nuttig enrechtvaardig meetinstrument, arbeidstijd iskapitalistisch bloed. Dit is meer dan een oorzakelijkverband: arbeidstijd is de substantie van waarde.Marx was inderdaad een voorloper van hetradenistische project.” 19

    Volledigheidshalve zij hier tot slot vermeld datBordiga’s werk over “De economische en socialestructuur van het tegenwoordige Rusland” een

    17) Zie Grondbeginselen, in hfdst II De distributie van productiemiddelen en consumptie in natura als bolsjewistisch ideaal en hfdst XII De opheffing van de markt.

    18) Zie voor deze onverkwikkelijke geschiedenis Bourrinet, Dictionaire biographique d’un courant internationaliste lemma Dauvé.

    19) Gilles Dauvé, “Value, time and communism: re-reading Marx”.

    10 www.left-dis.nl

    http://www.left-dis.nl/http://www.aaap.be/Pages/Transition-en-David-Adam-2013.htmlhttp://www.aaap.be/Pages/Transition-en-David-Adam-2013.htmlhttp://www.aaap.be/Pages/Transition-en-David-Adam-2013.htmlhttp://internationalist-perspective.org/blog/2015/11/02/value-time-and-communism-re-reading-marx-gilles-dauve/http://internationalist-perspective.org/blog/2015/11/02/value-time-and-communism-re-reading-marx-gilles-dauve/http://www.left-dis.nl/f/DictionnaireGCI.pdfhttp://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#XII.http://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#XII.http://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#II.ehttp://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#II.ehttp://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#II.ehttp://classiques.uqac.ca/classiques/bordiga_amedeo/structure_eco_soc_russie_t2/russie_t2.htmlhttp://classiques.uqac.ca/classiques/bordiga_amedeo/structure_eco_soc_russie_t2/russie_t2.htmlhttp://classiques.uqac.ca/classiques/bordiga_amedeo/structure_eco_soc_russie_t2/russie_t2.htmlhttps://libcom.org/library/appendix-i-groupuscular-phasehttps://libcom.org/library/introduction-1https://olipderbili.firebaseapp.com/2228521108.pdfhttps://olipderbili.firebaseapp.com/2228521108.pdf

  • hoofdstuk bevat waarin hij terugvalt op dearbeidsbonnen (met daarop het aantal gewerkteuren) die Marx in zijn “Kritiek op het Programmavan Gotha” voorstelde als recht op consumptie inhet eerste stadium van de socialistischemaatschappij. Bordiga zegt dat hij in de Sovjet-Unie allerlei puur kapitalistische categorieën istegengekomen, geld, besparingen, banktegoeden,rente, kredietpapier, maar nooit dezearbeidsbonnen. 20 Daarmee is Dauvé’s beroep opBordiga op zijn minst twijfelachtig.

    Genoeg over hardnekkig onbegrip van deGrondbeginselen uit gebrek aan kennis van detekst, vooral in het Franse taalgebied. Laten we deGIC tenslotte zelf aan het woord.

    De economische dictatuur van hetproletariaat

    Onder het kopje ’De economische dictatuur vanhet proletariaat’ gaf de GIC in haar uitgave van1935 van Grondbeginselen haar politieke visie:

    “Tenslotte moeten we nog een enkel woord wijden aande dictatuur van het proletariaat. Deze dictatuur is voorons een vanzelfsprekendheid, iets waarover men feitelijkniet in het bijzonder hoeft te spreken, omdat dedoorvoering van het communistisch bedrijfsleven nietanders dan de dictatuur van het proletariaat is. Dedoorvoering van het communistisch bedrijfsleven wilniets anders zeggen, dan de afschaffing van deloonarbeid, de doorvoering van het gelijke recht vooralle producenten op de maatschappelijke voorraden. Datis de opheffing van alle voorrechten van bepaaldeklassen. Het communistisch bedrijfsleven geeft niemandhet recht, zich te verrijken ten koste van de arbeid vananderen. Wie niet werkt zal niet eten. De doorvoeringvan deze beginselen is in het geheel niet ’democratisch’.De arbeidersklasse voert het door in de heftigste,bloedige strijd. Van een ’democratie’ in de zin van desamenwerking van de klassen, zoals we deze op hetogenblik in het parlementaire en vakverenigingsstelselkennen, kan daarbij geen sprake zijn.

    Bekijken we deze dictatuur van het proletariaat echtervanuit de omvorming van de sociale verhoudingen,vanuit de wederkerige betrekkingen van de mensen, danis deze dictatuur de werkelijke verovering van dedemocratie. Het communisme wil niet anders zeggen,dan dat de mensheid tot een hogere cultuurtrap

    20) Bordiga, idem, Le ’bon’ de Marx, p. 221 e.v.

    overgaat, doordat alle maatschappelijke functies onderde directe leiding en controle van alle werkenden komt[komen] te staan, en [zij] daarmee hun lot in eigenhanden nemen. Dat wil zeggen: de democratie is totlevensbeginsel van de samenleving geworden. Daaromis een wezenlijke democratie, die haar wortels vindt inhet beheer van het maatschappelijk leven door dewerkende massa’s precies hetzelfde als de dictatuur vanhet proletariaat.

    Het was alweer aan Rusland voorbehouden, om vandeze dictatuur een karikatuur te maken, door dedictatuur van de bolsjewistische partij voor de dictatuurvan de proletarische klasse uit te geven. Daarmee wordtde deur voor een werkelijke proletarische democratie, hetbeheer en de leiding van het maatschappelijk leven doorde massa’s zelf, gesloten. De dictatuur van een partij isde vorm, waarin de dictatuur van het proletariaat inwerkelijkheid wordt verhinderd.

    Naast de sociale betekenis van de dictatuur vatten wezijn economische inhoud in het oog. Op economischgebied werkt de dictatuur zich zodanig uit, dat hij denieuwe maatschappelijke regels, waarnaar hetbedrijfsleven verloopt, tot algemene geldigheid brengt.De arbeiders kunnen alle maatschappelijkewerkzaamheden zelf bij het communistisch bedrijfsleveninschakelen, door zijn beginselen te aanvaarden, door deproductie voor de gemeenschap, onder verantwoordingaan de gemeenschap, door te voeren. Alle tezamenvoeren de communistische productie door.

    Het ligt voor de hand, dat verschillende delen van hetboerenbedrijf zich niet direct naar de regels van hetcommunistisch bedrijfsleven zullen voegen, dat is, zichniet bij de communistische gemeenschap aansluiten.Ook is het waarschijnlijk dat verschillende arbeiders hetcommunisme dusdanig zullen opvatten, dat ze debedrijven wel zelfstandig willen beheren, maar nietonder controle van de samenleving. In de plaats van deprivate kapitalist van vroeger treedt debedrijfsorganisatie als ’kapitalist’ op.

    De economische dictatuur heeft daarbij de bijzonderefunctie het bedrijfsleven naar de algemene regels teordenen, waarbij de maatschappelijke boekhouding inhet algemene girokantoor een belangrijke functievervult. In de maatschappelijke boekhouding vinden wede registratie van de goederenstroom binnen hetcommunistisch bedrijfsleven. Dat wil niet anderszeggen, dan dat degenen, die niet bij demaatschappelijke boekhouding zijn aangesloten ook geengrondstoffen kunnen krijgen. Want in het communismewordt niets ’gekocht’ of ’verkocht’. De producenten

    www.left-dis.nl 11

    http://www.left-dis.nl/

  • kunnen alleen goederen en grondstoffen van degemeenschap krijgen ter verdere distributie of terverdere bewerking. Wie zijn arbeid echter niet in hetmaatschappelijk geregelde arbeidsproces wil inschakelen,sluit daarmee zichzelf van de communistischegemeenschap uit. Zo voert deze economische dictatuurtot een zelforganisatie van alle producenten, ongeacht ofdat klein- of grootbedrijf is, of het industrieel ofagrarisch is. Deze dictatuur heft zich zelf ook inderdaaddirect op, zodra de producenten hun arbeid bij hetmaatschappelijk proces inschakelen en werken onder debeginselen van de afschaffing van de loonarbeid enmaatschappelijke controle. Dit is dan ook een dictatuur,die inderdaad vanzelf ’afsterft’, zodra het helemaatschappelijke leven op de nieuwe grondslagen van deafschaffing van de loonarbeid staat. Het is tevens eendictatuur, die zich niet op de punt van de bajonetvoltrekt, maar die door de economische bewegingswettenvan het communisme wordt doorgevoerd. Niet ’de staat’voert deze economische dictatuur door, maar iets datmachtiger is dan de staat: de economischebewegingswetten.” 21

    De Grondbeginselen zeggen zeker niet het laatstewoord over de economische maatregelen die dearbeidersraden na hun verovering van depolitieke macht kunnen nemen. De GIC hebbentot nu toe wel de meest uitgebreide endiepgaande analyse gegeven van derevolutionaire pogingen in de periode 1917-1923.Het is aan nieuwe generaties revolutionairearbeiders om verder te gaan, staande op deschouders van wat 100 jaar geleden is volbracht.

    Fredo Corvo, mei 2018. Nalezing: H.C., 2 mei 2018, F.C. mei 2019.

    21) Grondbeginselen in de meer complete Nederlandse tweede editie van 1935, in hfdst. XVI onder het kopje De economische dictatuur van het proletariaat.

    SamenvattingHet huidige belang van de Grondbeginselen van decommunistische productie en distributie van de Groep(en) vanInternationale Communisten (GIC) is tweeledig. De tekstvan 1930 (eerste druk in het Duits) en 1935 (laatsteherziene en aangevulde druk in het Nederlands, nooitvertaald en dus niet bekend in het buitenland) gaat overde problemen die onmiddellijk na de machtsovernamedoor de arbeidersklasse ontstaan. Daarnaast is de tekstdoor het gebrek aan vertalingen en aan beperkteuittreksels een van de struikelblokken in het debat tussende Nederlandse en Italiaanse communistische linkerzijde,ook vanwege het gebrek aan kennis van de voorstudiesvan de Grondbeginselen. Aan de hand vansamenvattingen en citaten uit onbekende teksten geeft hetartikel een opheldering van twee misverstanden enkritieken.

    Ten eerste, de absolute gelijkheidsidealen die ten onrechteaan hen worden toegeschreven, terwijl de GIC, net alsMarx in zijn kritiek op het Gotha-programma, wees op defeitelijke ongelijkheid in een verdeling op basis van hetaantal gewerkte uren.

    Ten tweede schetst het artikel, in tegenstelling tot deveronderstelde beperkte economische benadering van deovergangsperiode door het GIC, het politieke kaderwaarin het GIC de economische problemen aanpakte inde voorstudies en de editie van 1935.

    Bijzondere aandacht wordt besteed aan de misvattingendie voor het eerst door Authier en Barrot (Dauvé) in hetFranse taalgebied zijn verspreid en die voortleven in deopvattingen van de 'communautariseringsbeweging' enverder. David Adam heeft aangetoond dat het GIC nietproudhonistisch is, maar dat zijn opvattingenvergelijkbaar zijn met die van Marx. Hier wordt getoondhoe twijfelachtig Authier en Barrot Bordiga hebbengeciteerd en dat Bordiga in de laatste pagina's van zijn "Deeconomische en sociale structuur van het huidigeRusland" terugvalt op de "arbeidscertificaten" die zijhebben afgewezen.

    12 www.left-dis.nl

    Dit artikel verscheen het eerst als bijlage bij ‘A Free Retriever’s Digest’ Vol.2 #3 (June - July 2018). Zijn actuele Engelseversie (1.1, mei 2019) vindt u hier op diens online Web blog: https://afreeretriever.wordpress.com/.

    http://www.left-dis.nl/https://afreeretriever.wordpress.com/http://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#XVI.http://www.aaap.be/Pages/Transition-nl-Grondbeginselen-1935.html#XVI.

    1. Ontstaan en betekenis van de GrondbeginselenVoorbij Marx, Engels en LeninJan Appel en de GICDrie voorstudies

    2. Misverstanden en anti-kritiekVeronderstelde absolute gelijkheidsidealenOnbegrip van het politieke kaderDe economische dictatuur van het proletariaatSamenvatting