De bijzondere landbouwregeling in de BTW · 4.4.4 Overgang van de normale btw-regeling naar de...
Transcript of De bijzondere landbouwregeling in de BTW · 4.4.4 Overgang van de normale btw-regeling naar de...
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2015 – 2016
De bijzondere landbouwregeling in de BTW
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Handelswetenschappen
Sofie Vandenberghe
onder leiding van
Prof. dr. Bertel De Groote
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2015 – 2016
De bijzondere landbouwregeling in de BTW
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Handelswetenschappen
Sofie Vandenberghe
onder leiding van
Prof. dr. Bertel De Groote
PERMISSION
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of
gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Sofie Vandenberghe
I
Woord vooraf
Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn opleiding Handelswetenschappen aan de
Universiteit Gent. Door mijn interesse in de landbouwsector en het feit dat ik in mijn
vriendenkring en familie verschillende landbouwondernemers ken, koos ik voor een onderwerp
binnen deze branche. Mijn masterproef situeert zich binnen het domein van de btw, wat aansluit
bij de afstudeerrichting accountancy-fiscaliteit, waar ik vol enthousiasme voor gekozen heb.
Bij het schrijven van deze masterproef heb ik van verschillende mensen de nodige steun en
begeleiding gekregen. Bij deze wil ik hen dan ook expliciet bedanken.
Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor, Prof. dr. Bertel De Groote. Hoewel hij
niet helemaal vertrouwd was met het onderzoeksthema, stond hij er toch voor open en heeft hij
mij begeleid daar waar hij kon. Daarnaast wil ik ook dhr. Stefaan Ruysschaert bedanken voor de
begeleiding en feedback die hij mij heeft gegeven tijdens het schrijven van deze masterproef.
Verder verdienen ook mijn familie en vrienden een woord van dank, voor het geduld, de steun en
de aanmoedigende woorden wanneer het nodig was. Tot slot gaat mijn dank ook uit naar mijn
broer, waarmee ik de nodige debatten kon voeren over mijn onderwerp en hierdoor met een
kritischere kijk deze masterproef verder uitwerkte.
Sofie Vandenberghe
Jabbeke, 13 mei 2015
II
III
Inhoudstafel
Woord vooraf .............................................................................................................................................. I
Inhoudstafel .............................................................................................................................................. III
Lijst met afkortingen ................................................................................................................................. VII
Lijst met tabellen ..................................................................................................................................... VIII
Inleiding ...................................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1: De belasting over de toegevoegde waarde ............................................................................ 3
1.1 Definitie btw .................................................................................................................................... 3
1.2 Historiek van de btw binnen Europa ................................................................................................ 3
1.3 Belasting op het verbruik ................................................................................................................. 4
Hoofdstuk 2: Keuzemogelijkheden voor landbouwondernemers inzake btw-systemen ............................. 7
2.1 De algemene btw-regeling ............................................................................................................... 7
2.2 De forfaitaire btw-regeling .............................................................................................................. 8
2.2.1 Uitgesloten van de forfaitaire btw-regeling ............................................................................ 8
2.2.2 Belastingplichtigen op wie de forfaitaire btw-regeling van toepassing is............................... 8
2.2.2.1 De sector waarin de belastingplichtige actief is ................................................................. 9
2.2.2.2 De vorm van de onderneming .......................................................................................... 10
2.2.2.3 De aard van de handelingen die de belastingplichtige stelt ............................................. 10
2.2.2.4 De maximumomzet die de belastingplichtige realiseert .................................................. 10
2.2.3 Verplichtingen van aan de forfaitaire btw-regeling onderworpen belastingplichtigen ........ 10
2.2.4 Landbouwondernemer die gebruik maakt van de forfaitaire btw-regeling .......................... 10
2.3 De btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen .............................................................. 11
2.3.1 Geen gebruik van de vrijstellingsregeling voor het geheel van de activiteit ......................... 11
2.3.2 Handelingen uitgesloten van de vrijstellingsregeling ............................................................ 12
2.3.3 Bepaling van het jaarlijks omzetcijfer ................................................................................... 13
2.3.4 Overgang naar algemene of forfaitaire btw-regeling ........................................................... 14
2.3.5 Administratieve verplichtingen ............................................................................................. 15
2.4 De bijzondere landbouwregeling ................................................................................................... 16
2.5 Afwijkingen tussen de verschillende btw-systemen ...................................................................... 17
Hoofdstuk 3: De bijzondere landbouwregeling in detail bekeken ............................................................. 19
3.1 Algemeen ....................................................................................................................................... 19
3.2 Werking van de bijzondere landbouwregeling .............................................................................. 20
3.2.1 De forfaitaire compensatie .................................................................................................... 20
3.2.2 Aftrekbaarheid van de betaalde forfaitaire compensatie ..................................................... 23
3.3 Het begrip landbouwondernemer ................................................................................................. 24
3.3.1 Landbouwondernemers die gebruik kunnen maken van de bijzondere landbouwregeling .. 25
IV
3.3.2 Landbouwondernemers die geen gebruik kunnen maken van de bijzondere
landbouwregeling .................................................................................................................................... 26
3.3.3 Landbouwondernemers die gedeeltelijk gebruik kunnen maken van de bijzondere
landbouwregeling .................................................................................................................................... 27
3.3.3.1 Tweede sector onderworpen aan normale of forfaitaire regeling .................................... 29
3.3.3.2 Tweede sector onderworpen aan de vrijstellingsregeling ................................................ 30
3.4 Handelingen waarvoor de bijzondere landbouwregeling kan worden toegepast ......................... 31
3.4.1 Levering van voortgebrachte of geteelde producten en van gefokte dieren ......................... 31
3.4.2 Diensten ter uitvoering van contractteelt of contractmesterij .............................................. 32
3.4.3 Onderlinge landbouwhulp...................................................................................................... 33
3.4.4 Leveringen van gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte goederen .... 33
3.4.5 Bijzondere gevallen ................................................................................................................ 34
3.4.5.1 Vergoedingen betaalt aan landbouwers door varkensmestbedrijven voor het storten van
bedrijfsmest ........................................................................................................................................ 34
3.4.5.2 Vergoedingen betaalt aan landbouwers door veilingen voor het verspreiden van
bedorven of beschadigd fruit .............................................................................................................. 35
3.4.5.3 De btw-regeling bij handelingen betreffende melkquota ................................................. 35
3.5 Handelingen waarvoor de bijzondere landbouwregeling niet kan worden toegepast .................. 36
3.5.1 Arrest Detlev Harbs ................................................................................................................ 37
3.5.2 Arrest Stadt Sudern ................................................................................................................ 37
3.6 Leveren van landbouwproducten of verrichten van landbouwdiensten ....................................... 38
3.6.1 Leveren van landbouwproducten of verrichten van landbouwdiensten in België ................. 38
3.6.1.1 Niet-belastingplichtigen .................................................................................................... 38
3.6.1.2 Belastingplichtigen of niet-belastingplichtige rechtspersonen ......................................... 39
3.6.2 Leveren van landbouwproducten of verrichten van landbouwdiensten buiten België .......... 41
3.6.2.1 Intracommunautair ........................................................................................................... 42
3.6.2.2 Uitvoer ............................................................................................................................... 44
3.6.2.3 Problematiek teruggaaf van de betaalde forfaitaire compensatie ................................... 45
3.7 Aankopen door een landbouwondernemer die een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling ........................................................................................................................................ 46
3.7.1 Behandeling van intracommunautaire verwervingen in de bijzondere landbouwregeling ... 47
3.7.1.1 Korte schets verkopen op afstand ..................................................................................... 47
3.7.1.2 Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag kleiner dan 11 200 euro .. 49
3.7.1.3 Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag groter dan 11 200 euro ... 50
3.7.1.4 Landbouwondernemer kiest ervoor om btw te voldoen in lidstaat van bestemming ...... 51
3.7.2 Intracommunautaire verwerving van accijnsproducten ........................................................ 51
3.7.3 Intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen ........................................ 52
3.7.4 Diensten verricht door een niet in België gevestigde belastingplichtige aan de forfaitaire
landbouwer ............................................................................................................................................. 52
3.8 Meldingen aan btw-controlekantoor ............................................................................................. 53
V
3.9 Administratieve toleranties binnen de bijzondere landbouwregeling .......................................... 54
Hoofdstuk 4: Overstap tussen de verschillende btw-systemen ................................................................. 57
4.1 Algemeen ....................................................................................................................................... 57
4.2 Administratieve verplichtingen bij overstappen tussen verschillende regelingen ........................ 57
4.3 Verplichte overstap tussen btw-regelingen ................................................................................... 58
4.4 Regularisatie van de btw bij een overstap tussen btw-regelingen ................................................ 59
4.4.1 Overgang van de bijzondere landbouwregeling naar de normale btw-regeling: recht op
teruggaaf btw ......................................................................................................................................... 59
4.4.1.1 Goederen in voorraad, andere dan bedrijfsmiddelen ...................................................... 61
4.4.1.2 Bedrijfsmiddelen ............................................................................................................... 62
4.4.1.3 Diensten als gevolg van overeenkomsten van contractteelt of contractmesterij in
uitvoering op tijdstip van wijziging ..................................................................................................... 64
4.4.1.4 Samenvattend: maatstaf van heffing en tarief regularisatie ............................................ 65
4.4.2 Voorwaarde recht op teruggaaf: inventaris .......................................................................... 66
4.4.3 Uitoefening recht op teruggaaf btw ...................................................................................... 66
4.4.4 Overgang van de normale btw-regeling naar de bijzondere landbouwregeling: terugstorten
btw 67
4.4.5 Voorwaarde terugstorten btw .............................................................................................. 69
4.4.6 Wijze van terugstorten btw ................................................................................................... 70
Hoofdstuk 5: Gehele of gedeeltelijke overdracht van een landbouwonderneming ................................... 71
5.1 Overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling ............................. 71
5.1.1 Algemeenheid van goederen ................................................................................................. 72
5.1.2 Bedrijfsafdeling ..................................................................................................................... 74
5.1.3 Arrest Zita Modes .................................................................................................................. 74
5.1.4 Toepassing van de btw .......................................................................................................... 75
5.1.4.1 Overdracht om niet ........................................................................................................... 75
5.1.4.2 Overdrager en overnemer beiden aan de bijzondere landbouwregeling onderworpen . 75
5.1.4.3 Overdrager aan de bijzondere landbouwregeling onderworpen en overnemer aan de
normale regeling onderworpen ......................................................................................................... 76
5.1.4.4 Overdrager aan de normale regeling onderworpen en overnemer aan de bijzondere
landbouwregeling onderworpen ........................................................................................................ 77
5.1.5 Wijze van overdracht ............................................................................................................. 78
5.2 Geen overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling .................... 78
5.2.1 Overdrager onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling .......................................... 79
5.2.2 Overdrager onderworpen aan de normale btw-regeling ...................................................... 79
Hoofdstuk 6: Het tarief van de btw ........................................................................................................... 81
6.1 Goederen onderworpen aan het tarief van 6 pct. ......................................................................... 81
6.2 Diensten onderworpen aan het tarief van 6 pct. ........................................................................... 82
Hoofdstuk 7: Toepassingen ....................................................................................................................... 85
7.1 Landbouwdiensten door dierenartsen .......................................................................................... 85
VI
7.2 Mestverwerking .............................................................................................................................. 85
7.3 Loonwerk en verlegging van heffing ............................................................................................... 86
Conclusie ................................................................................................................................................... 87
Lijst van geraadpleegde werken ................................................................................................................... I
Wetgeving ....................................................................................................................................................... I
Rechtspraak ................................................................................................................................................... II
Rechtsleer ...................................................................................................................................................... II
Online vindplaatsen ...................................................................................................................................... III
Overige bronnen ........................................................................................................................................... III
VII
Lijst met afkortingen
Btw Belasting over de toegevoegde waarde BVBA Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E.d. En dergelijke NV Naamloze vennootschap T.e.m. Tot en met VOF Vennootschap onder firma Vzw Vereniging zonder winstoogmerk Enz. Enzovoort EU Europese Unie Comm. V. Commanditaire vennootschap K.B. Koninklijk Besluit
VIII
Lijst met tabellen
Tabel 1 Afwijkingen tussen de verschillende btw-systemen ........................................................... 17
Tabel 2 Samenvattend: maatstaf van heffing en tarief regularisatie ............................................... 65
1
Inleiding
Dat de landbouwsector een unieke sector is, kan op verschillende vlakken aangetoond worden.
Dit blijkt onder meer uit de diverse specifieke regelingen die voor landbouwondernemers werden
ingevoerd. Zo is er bijvoorbeeld de landbouwvennootschap, speciaal opgericht voor bedrijven in
de land- of tuinbouwsector. Maar ook op vlak van subsidies, met bijvoorbeeld de onlangs
vernieuwde VLIF-regeling, vormt de landbouw een buitenbeentje. Zo dus ook wanneer het gaat
over de belasting over de toegevoegde waarde.
Weinig mensen zijn echt vertrouwd met de unieke regelingen die aan de landbouwsector worden
toegewezen. Het komt nog al te vaak voor dat een jonge, overnemende landbouwondernemer
gebruik maakt van een bepaalde regeling, omdat ook de ouders deze regeling hanteerden, zonder
hierover de nodige kennis te hebben. Het doel van deze masterproef is dan ook om
landbouwondernemers, maar ook niet-landbouwondernemers, duidelijk te maken dat er
verschillende keuzes zijn en dat het belangrijk is om een juiste keuze te maken op grond van een
kritische analyse van het landbouwbedrijf en de werkzaamheid die zij uitvoert. De keuze voor een
verkeerd systeem kan wel degelijk grote (negatieve) gevolgen met zich meebrengen.
Wanneer we het hebben over btw, heeft een landbouwondernemer diverse opties. Voor we deze
toelichten, is het van belang dat het begrip btw goed begrepen wordt. Daarom beginnen we met
een uiteenzetting van deze term en haar specifieke kenmerken.
Deze masterproef gaat dieper in op één bepaalde regeling inzake btw, namelijk de bijzondere
landbouwregeling, ook wel de forfaitaire landbouwregeling voor btw genoemd. Volgende
onderzoeksvragen zouden na het lezen van deze masterproef beantwoord moeten zijn. Wat zijn
de voordelen voor de landbouwondernemer, indien hij kiest voor de bijzondere landbouwregeling
inzake btw? Wat zijn de nadelen? Zijn er belangrijke specifieke kenmerken?
Voor we dieper op de bijzondere landbouwregeling ingaan, wordt eerst een overzicht gegeven
van de andere btw-regelingen waarvoor de landbouwondernemer kan opteren. Zo staan we
onder andere even stil bij de algemene btw-regeling, de forfaitaire btw-regeling en de btw-
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen.
Na deze korte uiteenzetting volgt een gedetailleerde uiteenzetting van de bijzondere
landbouwregeling. We lichten om te beginnen toe wat onder het begrip landbouwondernemer
kan worden verstaan en wanneer een landbouwondernemer gebruik kan maken van de
bijzondere landbouwregeling. Verder gaan we ook in op de handelingen waarvoor de forfaitaire
landbouwregeling inzake btw al dan niet kan worden toegepast.
2
Een landbouwondernemer kan zijn geproduceerde landbouwproducten in België, in andere
lidstaten van de Europese Unie of in derde landen verkopen. Hetzelfde geldt voor het verstrekken
van diensten. We lichten toe welke gevolgen er op dit vlak zijn indien de landbouwondernemer
beslist om gebruik te maken van de bijzondere landbouwregeling inzake btw.
Ook wanneer het gaat om aankopen in andere lidstaten, door de landbouwondernemer die
beroep doet op de bijzondere landbouwregeling, geldt een aparte regeling. In dit kader wordt een
korte uiteenzetting gedaan van het principe van verkopen op afstand.
Hiervoor werd al vermeld dat verschillende jonge landbouwondernemers gewoon de regeling van
de ouders overnemen. Wanneer deze nu echter beslissen om over te stappen naar een ander
btw-systeem, zullen verschillende administratieve verplichtingen gevolgd moeten worden.
Laatstgenoemde verplichtingen worden in deze masterproef even op een rijtje gezet.
Bij de overgang van de bijzondere landbouwregeling naar de normale regeling inzake btw, is het
mogelijk dat er een teruggaaf van de btw tot stand komt. Omgekeerd, wanneer overgegaan wordt
van de normale regeling naar de bijzondere landbouwregeling inzake btw, kan een herziening en
eventuele terugstorting van de btw opgelegd worden. De precieze omstandigheden waarin een
teruggaaf of terugstorting van btw voorkomen, worden in detail besproken.
Ingeval een landbouwondernemer beslist om zijn landbouwonderneming, of een stuk van zijn
landbouwonderneming, over te dragen, moet een onderscheid gemaakt worden tussen de
situatie waar een algemeenheid van goederen wordt overgedragen en de situatie waar een
bedrijfsafdeling wordt overgedragen. De consequenties die tot stand komen inzake btw wanneer
er een overdracht plaatsvindt worden toegelicht.
Om af te sluiten wordt het btw-tarief dat van toepassing is op landbouwproducten of
landbouwdiensten kort behandeld en worden nog enkele toepassingen vanuit de praktijk
uitgelegd.
3
Hoofdstuk 1: De belasting over de toegevoegde waarde
1.1 Definitie btw
De belasting over de toegevoegde waarde, of btw, is volgens het wetboek een omzetbelasting1.
Dit houdt in dat het de omzet, die de onderneming realiseert door de verkopen van goederen of
diensten, is die belast wordt. Dit in tegenstelling tot de inkomstenbelasting, waar de winst van de
onderneming belast wordt. Zoals verder zal blijken is de btw een belasting die door de
eindgebruiker (consument of niet-belastingplichtige organisaties) wordt gedragen2.
1.2 Historiek van de btw binnen Europa
De belasting over de toegevoegde waarde is een Europese belasting die in verschillende fases tot
stand kwam.
In 1958 kreeg de Europese Commissie, naar aanleiding van de Europese eenmaking, de opdracht
om te onderzoeken op welke manier de wetgevingen van de verschillende lidstaten inzake
omzetbelasting, accijnzen en andere indirecte belastingen konden worden gelijkgesteld3. Om de
gelijkstelling van de omzetbelasting in de verschillende landen te kunnen verwezenlijken, werd in
1962 gepleit voor een invoering van een belasting over de toegevoegde waarde als algemene
verbruiksbelasting4.
Op 11 april 1967 voerde de Europese Gemeenschap een Eerste Richtlijn en Tweede Richtlijn in die
de bestaande systemen van omzetbelasting, die de lidstaten vroeger hadden, verving door een
gemeenschappelijk stelsel van btw5. In Artikel 1 van de Eerste Richtlijn werd de opdracht gegeven
aan de lidstaten om hun omzetbelasting te vervangen door het gemeenschappelijk stelsel uiterlijk
tegen 1 januari 19706. De tarieven en vrijstellingen mochten echter nog vrij worden gekozen door
de lidstaten7. Hierdoor bleven er verschillen in het systeem. In België raakte de btw pas ingevoerd
1 Artikel 1, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 2 Belgium.be, informatie en diensten van de overheid, BTW, http://www.belgium.be/nl/belastingen/btw geconsulteerd op 13/02/2016 3 Artikel 99, Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap; DEBELVA F., DEGADT C., DE VLIEGER D., HEIRMAN J., MASSIN I., STAS D., VANBIERVLIET F., VANDENDRIESSCHE P., VYNCKE K., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, Brugge, Die Keure Professional Publishing, 2015, 4. (hierna verkort DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 4.) 4 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 4. 5 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 4. 6 Artikel 1, Eerste richtlijn van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (67/227/EEG) 7 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 4.
4
op 1 januari 19718. Dit was mogelijk door de Derde Richtlijn, die België een jaar uitstel
verschafte9. Daarna verschenen de Vierde en Vijfde Richtlijn omdat ook Italië nog tweemaal
uitstel nodig had vooraleer ze de btw kon invoeren ter vervanging van haar vroegere
omzetbelasting10.
De Zesde Richtlijn over de gelijkstelling van de wetgevingen van de lidstaten, die ingevoerd werd
op 17 mei 1977, was de belangrijkste11. Deze richtlijn voerde een nieuwe belastbare handeling in,
namelijk de intracommunautaire verwerving12.
Op 28 november 2006 werd de btw-richtlijn ingevoerd13. Deze komt voort uit de volledige
wijziging van de Zesde Richtlijn in combinatie met enkele bepalingen van de Eerste Richtlijn14. De
btw-richtlijn is een “heldere en rationele presentatie van het gangbare btw-recht”15.
In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de bijzondere landbouwregeling inzake btw. Deze vindt
zijn oorsprong in artikel 25 van de Zesde richtlijn16. Na de hervorming tot de btw-richtlijn vinden
we de landbouwregeling in de artikelen 295 t.e.m. 30517.
1.3 Belasting op het verbruik
De btw is een belasting op het verbruik, een belasting die betaald moet worden door de
eindverbruiker die het goed aan het economisch verkeer onttrekt18. Door het systeem van
gefractioneerde betalingen wordt de btw echter in ieder stadium geheven19.
Een voorbeeld om dit duidelijk te maken (er wordt uitgegaan van een btw-percentage van 21
pct.):
- Een houthakker verkoopt hout aan een timmerman ter waarde van 1 000 euro + 210 euro
btw. De houthakker heeft een verschuldigde btw ter waarde van 210 euro.
8 S. RUYSSCHAERT, Btw van factuur tot aangifte, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 12; DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 9 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 10 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 11 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 12 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 13 Zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (77/388/EEG) 14 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 15 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 5. 16 H. VANDENBERGH, BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1128. 17 H. VANDENBERGH, BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1128. 18 S. RUYSSCHAERT, Btw van factuur tot aangifte, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 315. 19 TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1428.
5
- De timmerman maakt van het hout een stoel en verkoopt deze aan een meubelwinkel voor
de prijs van 1 500 euro + 315 euro btw. De timmerman heeft een verschuldigde btw van 105
euro, zijnde 315 euro verschuldigde btw - 210 euro aftrekbare btw.
- De meubelwinkel verkoopt de stoel aan een consument, niet-belastingplichtige, voor het
bedrag van 2 000 euro + 420 euro btw. De meubelwinkel heeft een verschuldigde btw van
105 euro, zijnde 420 euro verschuldigde btw - 315 euro aftrekbare btw.
- De consument heeft geen aftrekbare btw en betaalt dus het volledige btw-bedrag van 420
euro.
Aan de hand van dit voorbeeld wordt duidelijk dat hoewel de btw een belasting is met een
systeem van gefractioneerde betalingen (zowel de houthakker, timmerman als meubelmaker
betalen tijdens het proces al btw), de volledige belasting door de consument wordt gedragen. Die
420 euro bestaat namelijk uit de verschuldigde btw van de houthakker (210 euro), de
verschuldigde btw van de timmerman (105 euro) en de verschuldigde btw van de meubelwinkel
(105 euro).
Ondanks de benaming wordt de btw niet berekend op de toegevoegde waarde die wordt
gecreëerd, maar wel op de volledige prijs of waarde van de goederen of diensten, met een
recuperatie van de voorafgaande heffingen20.
20 TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1428.
6
7
Hoofdstuk 2: Keuzemogelijkheden voor
landbouwondernemers inzake btw-systemen
Een landbouwondernemer heeft inzake btw de keuze tussen verschillende systemen. Om te
beginnen kan hij ervoor kiezen om gebruik te maken van het algemene btw-systeem. Indien aan
de voorwaarden voldaan is kan een landbouwondernemer voor een gedeelte van zijn activiteiten
eventueel ook onder de forfaitaire btw-regeling vallen. Verder kunnen kleine
landbouwondernemingen, indien zij aan de voorwaarden voldoen, ervoor kiezen om de btw-
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen toe te passen. Een andere optie voor de
landbouwondernemer is om ervoor te kiezen gebruik te maken van de bijzondere
landbouwregeling, verder ook wel forfaitaire btw-compensatie genoemd.
De reden waarom een landbouwondernemer voor een bepaald systeem kiest verschilt van bedrijf
tot bedrijf. De verschillende systemen worden hieronder kort besproken. Voor meer details
verwijs ik ook graag naar de btw-handleiding van de Belgische fiscale administratie, hoofdstuk XIII
over de bijzondere regelingen. In hoofdstuk 3 wordt de bijzondere landbouwregeling in detail
behandeld.
2.1 De algemene btw-regeling
Bij de algemene of normale btw-regeling wordt btw aangerekend op de uitgaande facturen en
kan de btw afgetrokken worden op de inkomende facturen21. Men moet maandelijks of per
kwartaal een btw-aangifte indienen22. Indien het omzetcijfer van de onderneming kleiner is dan
2,5 miljoen euro, exclusief btw, kan voor de kwartaalaangifte gekozen worden23. Verder moet
jaarlijks een btw-listing worden opgemaakt en aan het btw-kantoor worden overgemaakt24. Dit is
een lijst van alle klanten met het omzetcijfer en de btw-nummers25.
Wanneer een landbouwondernemer beroep doet op het normale btw-systeem zal hij dus van alle
goederen die hij aankoopt en diensten die hij ontvangt de btw in aftrek kunnen brengen, indien
hij deze goederen of diensten gebruikt om zijn economische activiteit uit te oefenen. Bij verkopen
21 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 23; STROOBANDT, A., BERGEN, D., VAN GIJSEGHEM, D., BAS, L., & VUYLSTEKE , A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. 16. 22 CRELAN, Ondernemen in land- en tuinbouw, 2013, 21. 23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-regelingen, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/btw-regime geconsulteerd op 25/04/2016 24 CRELAN, Ondernemen in land- en tuinbouw, 2013, 21. 25 CRELAN, Ondernemen in land- en tuinbouw, 2013, 21.
8
daarentegen zal hij ook btw in rekening moeten brengen. Welk percentage van het btw-tarief dat
moet worden toegepast wordt in hoofdstuk 6 behandeld.
2.2 De forfaitaire btw-regeling
Ondernemingen met een beperkte jaaromzet, die hoofdzakelijk met particulieren handelen en die
hun werkzaamheid uitoefenen in welbepaalde bedrijfssectoren kunnen een beroep doen op de
forfaitaire btw-regeling26.
Het doel van de forfaitaire btw-regeling is om het mogelijk te maken om de belastbare omzet van
een belastingplichtige eenvoudig te bepalen in de gevallen waar de omzet niet uit facturen blijkt,
aangezien deze niet worden uitgereikt, zonder dat de ondernemer zijn ontvangsten elke dag in
een ontvangstendagboek moet noteren27.
2.2.1 Uitgesloten van de forfaitaire btw-regeling Belastingplichtigen die normaal facturen moeten uitreiken, belastingplichtigen die geregeld
goederen en diensten leveren aan beroepsmensen en belastingplichtigen die werk in onroerende
staat verrichten, kunnen geen beroep doen op de forfaitaire regeling28.
2.2.2 Belastingplichtigen op wie de forfaitaire btw-regeling van toepassing is Om gebruik te kunnen maken van de forfaitaire btw-regeling moet een belastingplichtige voldoen
aan vier voorwaarden die betrekking hebben op:
- De sector waarin de belastingplichtige actief is;
- De vorm van de onderneming;
- De aard van de handelingen die de belastingplichtige stelt;
- De maximumomzet die de belastingplichtige realiseert29.
26 Artikel 1, §1, 3° K.B. nr. 2, 7 november 1969 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-regelingen, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/btw-regime geconsulteerd op 25/04/2016 27 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 485. 28 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 485. 29 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Forfaitaire btw-regeling, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/forfaitaire_btw-regeling geconsulteerd op 25/04/2016
9
2.2.2.1 De sector waarin de belastingplichtige actief is Niet alle sectoren kunnen gebruik maken van de forfaitaire btw-regeling. De forfaitaire regelingen
bestaan voor volgende sectoren:
- Apothekers;
- Bakkers, brood- en banketbakkers;
- Caféhouders;
- Consumptie-ijsbereiders;
- Drogisten;
- Exploitanten van frietkramen;
- Foornijveraars;
- Geneesheren met geneesmiddelendepot;
- Kappers;
- Kleinhandelaars in boeken;
- Kleinhandelaars in diverse textiel- en lederwaren;
- Kleinhandelaars in ijzerwaren en gereedschappen;
- Kleinhandelaars in kranten en tijdschriften;
- Kleinhandelaars in levensmiddelen;
- Kleinhandelaars in schoeisel;
- Kleinhandelaars in tabaksproducten;
- Kleinhandelaars in vis;
- Kleinhandelaars in wild en gevogelte;
- Kleinhandelaars in zuivelproducten en melkventers;
- Schoenherstellers;
- Slagers en spekslagers;
- Visventers30.
30 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 485.
10
2.2.2.2 De vorm van de onderneming
De belastingplichtige moet een fysieke persoon zijn, een VOF, een gewone commanditaire
vennootschap of een BVBA31. Het is dus onmogelijk voor een NV, een commanditaire
vennootschap op aandelen, een coöperatieve vennootschap, een vzw, openbare lichamen e.d.
om gebruik te maken van de forfaitaire btw-regeling32.
2.2.2.3 De aard van de handelingen die de belastingplichtige stelt
De forfaitaire btw-regeling kan enkel worden toegepast wanneer de totale omzet, die de
belastingplichtigen realiseren uit de beroepswerkzaamheden die ze uitoefenen, voor minstens 75
pct. bestaat uit handelingen waarvoor geen verplichting bestaat om een factuur uit te reiken33.
Wanneer het gaat om belastingplichtigen die voor meer dan 25 pct. van het bedrag van de omzet
die ze realiseren uit hun handelingen facturen moeten uitreiken, kan dus geen beroep worden
gedaan op de forfaitaire btw-regeling34.
2.2.2.4 De maximumomzet die de belastingplichtige realiseert
Om gebruik te kunnen maken van de forfaitaire btw-regeling moet de belastingplichtige een
jaaromzet hebben van minder dan 750 000 euro, exclusief btw, in het afgelopen jaar35.
2.2.3 Verplichtingen van aan de forfaitaire btw-regeling onderworpen
belastingplichtigen Ondernemingen die gebruik maken van de forfaitaire btw-regeling hebben recht op aftrek en
blijven onderworpen aan de meeste verplichtingen van de belastingplichtigen, zoals het indienen
van een periodieke aangifte, het doorstorten van de belasting aan de Schatkist, enz.36.
2.2.4 Landbouwondernemer die gebruik maakt van de forfaitaire btw-regeling Een landbouwondernemer kan, wanneer hij naast zijn landbouwactiviteit ook nog een activiteit
uitvoert in een sector waar het gebruik van de forfaitaire regeling is toegestaan, voor deze
tweede sector eventueel een beroep doen op de forfaitaire regeling.
31 Artikel 1, §1, 1° K.B. nr. 2, 7 november 1969 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 487. 32 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 487. 33 Artikel 1, §1, 2° K.B. nr. 2, 7 november 1969 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 487. 34 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 487. 35 Artikel 1, §1, 3° K.B. nr. 2, 7 november 1969 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 487. 36 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 485.
11
Stel: een landbouwondernemer oefent een landbouwactiviteit uit en oefent daarnaast een
activiteit uit als slager. Indien hij voor zijn deze tweede werkzaamheid geen gebruik maakt van de
forfaitaire btw-regeling, zal hij voor zijn beide activiteiten, dus ook voor zijn landbouwactiviteit,
aan de normale btw-regeling onderworpen worden37.
Indien de landbouwondernemer voor zijn activiteit als slager wel een beroep doet op de
forfaitaire regeling, kan hij deze combineren met de bijzondere landbouwregeling. Hij kan echter
slechts een beroep doen op de forfaitaire btw-regeling indien hij aan alle voorwaarden die
hiervoor werden opgesomd voldoen. De landbouwondernemer wordt dan geacht in twee
sectoren actief te zijn. Dit houdt in dat wanneer hij in zijn slagerij vlees verkoopt van een rund dat
hij heeft geteeld in zijn werkzaamheid als landbouwondernemer, hij geacht wordt dat rund te
hebben verkocht van zijn ene activiteit aan zijn andere.
Voor de verkopen die de landbouwondernemer realiseert met zijn landbouwactiviteit, is
bijzondere landbouwregeling van toepassing (zie hoofdstuk 3). Voor de verkopen die hij realiseert
met zijn activiteit als slager, moet hij de verplichtingen nakomen die van toepassing zijn op de
forfaitaire regeling38.
2.3 De btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen
Om gebruik te kunnen maken van de btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen moet
aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Zo komen belastingplichtigen van wie de in België
gerealiseerde jaaromzet niet meer bedraag dan 25 000 euro exclusief btw (vanaf 1 januari 2016,
vroeger bedroeg de drempelwaarde 15 000 euro) in aanmerking voor de belastingvrijstelling voor
de levering van goederen en diensten die ze verrichten39.
Een ondernemer die in 2015 het omzetcijfer van 25 000 euro niet overschreden had, kon indien
hij dit wenste, vanaf 1 januari 2016 gebruik maken van de vrijstellingsregeling voor kleine
ondernemingen als aan alle andere toepassingsvoorwaarden voldaan was40.
2.3.1 Geen gebruik van de vrijstellingsregeling voor het geheel van de activiteit Btw-eenheden zijn altijd van de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen uitgesloten41.
Verder zijn ondernemers die geregeld één van volgende handelingen uitvoeren voor hun gehele
activiteit uitgesloten van de vrijstellingsregeling:
37 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 38 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 39 Artikel 56, §2 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 40 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/vrijstellingsregeling geconsulteerd op 25/04/2016 (hierna verkort FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen)
12
- Werk in onroerende staat en de ermee gelijkgestelde handelingen42.
- Leveringen van goederen en diensten in de horecasector, waarvoor ondernemers gehouden
zijn een kasticket, van een geregistreerd kassasysteem, uit te reiken43.
- Leveringen van oude materialen, oude materialen ongeschikt voor hergebruik in dezelfde
staat, industrieel en niet-industrieel afval, afval voor hergebruik, gedeeltelijk verwerkt afval
en schroot44.
Echter, wanneer een landbouwondernemer, die een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling, zijn landbouwactiviteit combineert met een bijkomende werkzaamheid als
loonwerk, grondwerk en dergelijke, wat onder de noemer ‘werk in onroerende staat’ valt, werd
hiervoor een uitzondering voorzien45. De btw-administratie aanvaardt in dat geval dat
landbouwondernemers gebruik kunnen blijven maken van de bijzondere landbouwregeling voor
de werkzaamheid als landbouwer, wanneer de omzet van de bijkomende activiteit de drempel
van 25 000 euro niet overschrijdt46. Wanneer deze drempel echter wel overschreden wordt, zal de
volledige activiteit, inclusief deze als landbouwer, aan de normale btw-regeling onderworpen
worden vanaf de eerste handeling waardoor de drempel overschreden wordt47.
Voor deze bijkomende activiteit met betrekking tot werk in onroerende staat moet dan wel een
bijzondere btw-aangifte worden ingediend48.
2.3.2 Handelingen uitgesloten van de vrijstellingsregeling Kleine ondernemers kunnen geen beroep doen op de vrijstellingsregeling wanneer ze handelingen
verrichten die vallen onder de voorwaarden van artikel 8 van het wetboek btw49. Dit houdt onder
andere in dat er geen gebruik kan worden gemaakt van de vrijstellingsregeling voor kleine
ondernemingen bij de overdracht, als toevallige belastingplichtige, onder bezwarende titel van
nieuwe gebouwen die zijn opgericht of verkregen met toepassing van de btw50. Ook bij vestiging,
overdracht of wederoverdracht, door toevallige belastingplichtigen, van zakelijke rechten op
41 Artikel 56bis, §2, eerste lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 42 Artikel 56bis, §2, tweede lid, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 43 Artikel 56bis, §2, tweede lid, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 44 Artikel 56bis, §2, tweede lid, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 45 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 2. 46 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 2. 47 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 2. 48 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 2. 49 Artikel 56bis, §3, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1658. 50 Artikel 8, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; FEDERALE
OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen
13
onroerende goederen, andere dan het eigendomsrecht, kan geen beroep worden gedaan op de
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen51.
Verder zijn leveringen van nieuwe vervoermiddelen, onder de voorwaarden van artikel 39bis van
het wetboek btw, aan een andere lidstaat, van de vrijstellingsregeling uitgesloten52.
Wanneer een belastingplichtige die niet in België is gevestigd, goederen en diensten levert, kan hij
geen gebruik maken van de vrijstellingsregeling53.
Als een ondernemer handelingen verricht bedoeld in artikel 58, §1 en §2 van het wetboek btw,
zijnde leveringen van tabaksfabrikanten of leveringen door een visser van zijn vangst in de
gemeentelijke vismijnen van de aanvoerhavens, kan hij ook geen beroep doen op de
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen54.
Tot slot worden ook de handelingen die op verborgen wijze worden verricht, zoals handelingen
die niet worden aangegeven of ongeoorloofde handelingen, van de vrijstellingsregeling
uitgesloten55. Ongeoorloofde handelingen zijn handelingen die door de wet verboden zijn of in
strijd zijn met de goede zeden of openbare orde56. Indien tijdens een controle wordt vastgesteld
dat een deel van de omzet afkomstig is van dit soort handelingen, zal deze van de
vrijstellingsregeling worden uitgesloten en belast worden onder de normale btw-regeling57.
2.3.3 Bepaling van het jaarlijks omzetcijfer De omzet die in rekening moet worden gebracht om de vergelijking met het drempelbedrag van
25 000 euro te maken, wordt gevormd door het bedrag, exclusief btw, van alle belastbare
leveringen van goederen en diensten die een ondernemer uitvoert, opgeteld met het bedrag van
bepaalde door het wetboek vrijgestelde handelingen58.
51 Artikel 8, §2 en §3 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; FEDERALE
OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 52 Artikel 56bis, §3, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; FEDERALE
OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 53 Artikel 56bis, §3, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; FEDERALE
OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 54 Artikel 56bis, §3, 4° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; FEDERALE
OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 55 Artikel 56bis, §3, 5° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; FEDERALE
OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 56 WILLE P., BORGER F., GOVERS M., Handboek btw 2015-2016, Antwerpen, Intersentia, 2015, 103. 57 WILLE P., BORGER F., GOVERS M., Handboek btw 2015-2016, Antwerpen, Intersentia, 2015, 103. 58 Artikel 3, eerste lid, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen.
14
Onder die vrijgestelde handelingen verstaan we hier59:
- Handelingen met betrekking tot uitvoer, intracommunautaire leveringen en verwervingen,
invoer en internationaal vervoer.
- Handelingen met betrekking tot onroerende goederen, tenzij deze als bijkomstig worden
beschouwd.
- Financiële handelingen, tenzij deze als bijkomstig worden beschouwd.
- Handelingen van verzekering en herverzekering, tenzij deze als bijkomstig worden
beschouwd.
Het begrip ‘jaarlijks omzetcijfer’ doelt op de omzet die een ondernemer in één jaar realiseert in de
EU-lidstaat waar hij gevestigd is60.
Om het omzetcijfer te bepalen wordt geen rekening gehouden met de overdracht van
lichamelijke of onlichamelijke bedrijfsmiddelen61. Ook de van de vrijstellingsregeling uitgesloten
handelingen (zie titel 2.3.2) en de handelingen die worden verricht door landbouwondernemers
die gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling worden buiten beschouwing gelaten62.
Tot slot wordt ook geen rekening gehouden met handelingen die in het buitenland worden
uitgevoerd en de door het wetboek btw vrijgestelde handelingen, andere dan diegene die
hierboven werden vermeld63.
2.3.4 Overgang naar algemene of forfaitaire btw-regeling Indien een ondernemer gebruik wil maken van de optie om over te gaan naar de normale of
forfaitaire btw-regeling, moet hij dit met een aangetekende brief laten weten aan zijn
controlekantoor64. De optie heeft dan uitwerking vanaf de maand na die waarin de brief werd
verzonden.
59 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 60 WILLE P., BORGER F., GOVERS M., Handboek btw 2015-2016, Antwerpen, Intersentia, 2015, 103. 61 Artikel 3, tweede lid, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 62 Artikel 3, tweede lid, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 63 Artikel 3, tweede lid, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 64 Artikel 6, eerste lid, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen
15
Het is voor de ondernemer slechts na 3 jaar mogelijk om terug over te gaan naar de
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen65.
Wanneer een onderneming overgaat van de vrijstellingsregeling naar de normale of forfaitaire
regeling, heeft deze recht op teruggaaf van de btw die werd geheven op bepaalde handelingen
(zie titel 4.4.1) 66. Omgekeerd, indien een onderneming overgaat van de normale of forfaitaire
regeling naar de vrijstellingsregeling, moet de door hem verrichte btw-aftrek worden herzien (zie
titel 4.4.4)67. Het bedrag van de terug te geven of te herziene btw wordt bepaald aan de hand van
een inventaris dat door de ondernemer moet worden ingediend in zijn controlekantoor68.
2.3.5 Administratieve verplichtingen Het gebruik van de vrijstellingsregeling is een optie, het is geen verplichting. Ondernemers die er
gebruik van maken zijn vrijgesteld van het grootste deel van btw-verplichtingen69. Zo zijn ze bv.
vrijgesteld van de verplichting om een btw-aangifte in te dienen en wanneer een onderneming
die gebruik maakt van de vrijstellingsregeling facturen uitreikt voor de door haar geleverde
goederen of verrichte diensten, moet de btw niet worden opgenomen70. De facturen zijn
opgemaakt met de vermelding “kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van
belasting; btw niet toepasselijk”71. Een ondernemer die gebruik wil maken van deze vrijstelling
heeft geen recht op aftrek van de btw op goederen en diensten die hij gebruikt om zijn
economische activiteit uit te oefenen72.
65 Artikel 6, tweede lid, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen 66 Artikel 11, §1, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen 67 Artikel 12, §1, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen 68 Artikel 11 en 12, §2, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen 69 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-regelingen, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/btw-regime geconsulteerd op 25/04/2016 70 Artikel 9, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen 71 Artikel 9, K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen 72 STROOBANDT, A., BERGEN, D., VAN GIJSEGHEM, D., BAS, L., & VUYLSTEKE, A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. 16.
16
Ondernemers die een beroep doen op de vrijstellingsregeling zijn verplicht een aangifte in te
dienen bij aanvang, wijziging of stopzetting van de werkzaamheid en moeten ook jaarlijks een
klantenlisting indienen73.
Verder is de onderneming verplicht de uitgereikte en ontvangen facturen te bewaren en te
nummeren74. Ook een ontvangstendagboek en eventueel een tabel van bedrijfsmiddelen moeten
worden bijgehouden75.
2.4 De bijzondere landbouwregeling
Een landbouwondernemer kan er ook voor kiezen om gebruik te maken van de bijzondere
landbouwregeling inzake btw. Deze regeling kan teruggevonden worden in artikel 57 van het
wetboek btw. De bijzondere landbouwregeling heeft voor de landbouwondernemers zowel voor-
als nadelen. In het volgende hoofdstuk wordt hier dieper op ingegaan.
73 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 74 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen 75 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen
17
2.5 Afwijkingen tussen de verschillende btw-systemen
De algemene btw-regeling De forfaitaire btw-regeling De btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen
De bijzondere landbouwregeling
(hoofdstuk 3)
Facturen uitreiken Ja Ja/Neen Ja Ja/Neen
Btw in rekening brengen en doorstorten naar schatkist
Ja Ja Neen Neen
Btw-aangifte indienen Ja Ja Neen Neen
Btw-listing indienen Ja Ja Ja Ja
Recht op aftrek Ja Ja Neen Neen
Andere specifieke kenmerken - Specifieke sectoren - Vorm onderneming:
fysiek persoon, VOF, Comm. V. of BVBA
- Min. 75 pct. handelingen zonder verplichting factuur uit te reiken.
- Max. 750 000 euro omzet per jaar
- Max. 25 000 euro omzet
- Btw wordt terugbetaald in vorm van forfaitaire compensatie 6 pct. of 2 pct.
Tabel 1 Afwijkingen tussen de verschillende btw-systemen
18
19
Hoofdstuk 3: De bijzondere landbouwregeling in detail
bekeken
3.1 Algemeen
Door middel van de artikelen 295 tot en met 305 van de Btw-Richtlijn hebben de lidstaten de
mogelijkheid om een forfaitaire regeling inzake btw toe te passen op landbouwondernemers76.
Het is de lidstaten vrij om te beslissen of ze bepaalde categorieën landbouwproducenten van de
forfaitaire regeling uitsluiten77. Hierdoor is het mogelijk dat tussen de lidstaten onderling toch nog
een verschil inzake de invulling van de bijzondere landbouwregeling bestaat.
In de uitvoering van de artikelen 295 t.e.m. 305 van de Btw-Richtlijn werden in artikel 57 van het
wetboek btw de basisbeginselen van de bijzondere landbouwregeling vastgelegd78. Artikel 57 van
het wetboek btw stelt dat “landbouwondernemers die producten van hun bedrijf leveren of
landbouwdiensten verrichten, ten aanzien van de uitoefening van die werkzaamheid niet
gehouden zijn de verplichtingen na te leven die op het stuk van facturering, aangifte en voldoening
van de belasting, aan de belastingplichtigen zijn opgelegd, met uitzondering van de verplichtingen
die voortvloeien uit de intracommunautaire handelingen die ze verrichten”79. Wat onder het
begrip landbouwondernemer wordt verstaan wordt behandeld onder titel 3.3.
Met betrekking tot hun intracommunautaire handelingen zullen landbouwondernemers, die
gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling, verplicht worden een intracommunautaire
opgave in te dienen die hun intracommunautaire leveringen, aan personen die in een andere
lidstaat voor btw-doeleinden geïdentificeerd zijn, vermeldt80.
Verder wordt in het artikel vermeldt dat landbouwondernemers hun op forfaitaire wijze
berekende voorbelasting terugbetaald krijgen door middel van een forfaitaire compensatie, die
betaald wordt door hun belastingplichtige medecontractant81. Die voorbelasting is de totale druk
aan btw die rust op de goederen en diensten die de forfaitaire landbouwondernemer heeft
aangekocht, voor zover deze belasting door een landbouwondernemer, die gebruik maakt van de
normale btw-regeling, zou kunnen afgetrokken worden82.
76 VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1132. 77 VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1132. 78 VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1132. 79 Artikel 57, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 80 WILLE P., BORGER F., GOVERS M., Handboek btw 2015-2016, Antwerpen, Intersentia, 2015, 104. 81 Artikel 57, §2 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 82 Artikel 295 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
20
3.2 Werking van de bijzondere landbouwregeling
De bijzondere landbouwregeling is voor de land- en tuinbouwer administratief veel
eenvoudiger83. Zoals hiervoor vermeldt, is de forfaitaire landbouwonderneming niet gehouden de
verplichtingen na te leven op vlak van facturering, periodieke aangifte en voldoening van de
belasting, met uitzondering van de verplichtingen die de intracommunautaire handelingen met
zich meebrengen84. Een jaarlijkse btw-listing blijft wel verplicht85. Wanneer grote investeringen
worden uitgevoerd vormt de bijzondere landbouwregeling een nadeel voor de land- of
tuinbouwer, omdat de btw van deze investering niet kan worden afgetrokken86. Ze hebben
echter wel recht op een forfaitaire compensatie.
3.2.1 De forfaitaire compensatie Landbouwers die producten van hun bedrijf leveren of landbouwdiensten verrichten en hiervoor
een beroep doen op de bijzondere landbouwregeling, hebben geen recht op aftrek87. Ze
verkrijgen bij de levering van producten van hun landbouwonderneming en bij de verrichting van
landbouwdiensten wel een ‘forfaitaire compensatie’ of ‘prijscomplement’88. Het bedrag van de
voorbelasting wordt dan als het ware terugbetaald door de medecontractant89. De forfaitaire
compensatie die de landbouwondernemer ontvangt, wordt berekend door het forfaitaire
compensatiepercentage toe te passen op de omzet van de forfaitaire landbouwondernemer90.
83 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 23; STROOBANDT, A., BERGEN, D., VAN GIJSEGHEM, D., BAS, L., & VUYLSTEKE, A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. 16. 84 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514; Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 85 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 23; STROOBANDT, A., BERGEN, D., VAN GIJSEGHEM, D., BAS, L., & VUYLSTEKE, A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. 16. 86 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 23; STROOBANDT, A., BERGEN, D., VAN GIJSEGHEM, D., BAS, L., & VUYLSTEKE, A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. 16. 87 Artikel 3, 1e lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 75. 88 Artikel 3, 2e lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 509. 89 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 90 Artikel 295 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
21
De forfaitaire compensatiepercentages mogen door iedere lidstaat vrij bepaald worden91. Voordat
ze worden toegepast moeten ze wel ter kennis van de commissie worden gebracht92. Het is dus
mogelijk dat er in verschillende lidstaten verschillende compensatiepercentages worden
gehanteerd voor eenzelfde activiteit. De forfaitaire compensatiepercentages mogen echter niet
tot gevolg hebben dat de forfaitair belaste landbouwers bedragen terugbetaald krijgen die hoger
zijn dan hun voorbelasting93.
Het prijscomplement mag dus door de landbouwers behouden worden als forfaitaire
compensatie voor hun aftrekbare btw94. De landbouwer moet deze niet doorstorten naar de
Schatkist95. Landbouwers die gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling kunnen de btw
die ze zelf moeten betalen op hun aankopen dus in geen geval terugvorderen. Door het feit dat de
landbouwondernemers de forfaitaire compensatie die ze verkrijgen op hun verkopen mogen
behouden, stelt men soms ook wel dat bij de forfaitaire btw-compensatie de verschuldigde en
aftrekbare btw van de landbouwondernemer aan elkaar worden gelijkgesteld96.
Om het bedrag van zijn voorbelasting te recupereren door middel van de forfaitaire compensatie,
moet de landbouwondernemer aan enkele voorwaarden voldoen97:
- De medecontractant is een belastingplichtige die periodieke aangiftes moet indienen,
andere dan een landbouwondernemer die beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling, of een niet-belastingplichtige rechtspersoon die in de lidstaat van
aankomst zijn intracommunautaire verwervingen aan de belasting onderwerpt98.
91 Artikel 297 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 92 Artikel 297 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 93 Artikel 299 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 94 Artikel 57, §2, eerste lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016 95 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 76. 96 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 23; STROOBANDT, A., BERGEN, D., VAN GIJSEGHEM, D., BAS, L., & VUYLSTEKE , A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. 16. 97 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 516. 98 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 516.
22
- Het gaat om leveringen van producten of dieren die de landbouwondernemer als zodanig
heeft voortgebracht of geteeld of die een primaire verwerking hebben ondergaan en
diensten ter uitvoering van overeenkomsten van contractteelt of contractmesterij99.
Hieruit kunnen we concluderen dat andere diensten of leveringen van andere goederen (bv. in
het landbouwbedrijf gebruikte goederen) niet in aanmerking komen voor de
compensatieregeling100.
Het ‘prijscomplement’, betaald door de koper en berekend bovenop de prijs van de geleverde
goederen of ontvangen diensten, is forfaitair bepaald en bedraagt normaal 6 pct. van de maatstaf
van heffing101. Bij de verkoop van hout bedraagt deze echter slechts 2 pct. van de maatstaf van
heffing102. Van zodra de transportkosten door de landbouwer in rekening worden gebracht aan de
klant, vormen zij een element van de maatstaf van heffing, waarop het forfaitaire percentage
wordt toegepast103.
De forfaitaire compensatie vloeit voort uit de toepassing van de forfaitaire
compensatiepercentages op de prijs, exclusief belasting, van104:
- De landbouwproducten die de landbouwer, die gebruik maakt van de bijzondere
landbouwregeling, geleverd heeft aan een andere belastingplichtige in het binnenland die
geen gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling105.
- De landbouwproducten die de landbouwer, die gebruik maakt van de bijzondere
landbouwregeling, intracommunautair heeft geleverd aan niet-belastingplichtige
99 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 516. 100 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 516. 101 Artikel 57, §3 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 3, 2e lid, 2° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 102 Artikel 3, 2e lid, 1° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016 103 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 516. 104 Artikel 57, §2, tweede lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 300 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 105 Artikel 57, §2, tweede lid, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 300 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
23
rechtspersonen, die in de lidstaat van verwerving aan de belasting onderworpen
worden106.
- De landbouwdiensten die worden verricht door de landbouwer, die gebruik maakt van de
bijzondere landbouwregeling, voor een andere belastingplichtige dan die welke in het
binnenland die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling107.
Een landbouwer die gebruik maakt van de forfaitaire compensatie kan op geen enkele andere
manier een aftrek uitoefenen108.
3.2.2 Aftrekbaarheid van de betaalde forfaitaire compensatie Voor de belastingplichtige koper of ontvanger die in België aangifteplichtig is, is de te betalen
forfaitaire compensatie aftrekbaar van de door hem in het binnenland verschuldigde belasting109.
Door het feit dat de afnemers het prijscomplement mogen aftrekken wordt de uiteindelijke
kostprijs voor hen niet verzwaard110. Andere, niet-belastingplichtige, afnemers hebben in principe
het recht op teruggaaf van de forfaitaire bedragen die zij aan de landbouwer betalen111.
De belastingplichtige koper of ontvanger die in België aangifteplichtig is, is voor het verschil
tussen de belasting berekend tegen het tarief dat geldt voor de handeling en het bedrag van de
forfaitaire compensatie, schuldenaar tegenover de Staat112. Het verschil moet worden vermeld in
rooster 56 van de periodieke btw-aangifte van de koper of ontvanger113. Ook dit verschil, dat
werd opgenomen in rooster 56, mag in aftrek worden gebracht114.
106 Artikel 57, §2, tweede lid, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 300 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 107 Artikel 57, §2, tweede lid, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 300 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 108 Artikel 57, §2, derde lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 302 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 109 Artikel 57, §4 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 303 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde; X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016 110 X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016 111 DEBELVA F., et al., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, 2015, 76. 112 Artikel 5, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515. 113 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515; Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 114 Artikel 5, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515.
24
3.3 Het begrip landbouwondernemer
Wat onder het begrip landbouwondernemer mag worden verstaan, wordt beperkt. Volgens het
Koninklijk Besluit nr. 22 van 15 september 1970 wordt als landbouwondernemer aangemerkt, de
belastingplichtige, met uitzondering van de btw-eenheid, die één van volgende activiteiten
uitvoert115:
- Algemene landbouw, groenteteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt,
champignonteelt, teelt van zaai- en pootgoed, druiventeelt;
- Veeteelt, pluimveeteelt, konijnenteelt, bijenteelt;
- Boomkweek;
- Bosbouw.
Zowel de productie in serres of kassen als die in openlucht voor bv. groenten, bloemen en druiven
valt onder de regeling116.
Met algemene landbouw wordt de productie van goederen bedoeld die door akkerbebouwing
worden voortgebracht, bv. graangewassen, aardappelen, bieten, groen voeder, tabak, hop en
vlas117.
Van veeteelt kan gesproken worden wanneer personen vee kopen en vetmesten met het oog op
verkoop, de dieren moeten minstens zes weken worden behouden118. Ook het houden van vee
met het oog op de productie (bv. melkkoeien) of met het oog op de voortplanting valt onder
veeteelt119. Hoewel het houden van fokdieren voor vee ook onder het begrip van veeteelt valt,
wordt het fokken van renpaarden uitgesloten van de regeling120. Zo worden ook het fokken van
pelsdieren en de teelt van vogels, honden, katten, dwerggeiten of proefdieren uitgesloten121.
Indien een landbouwondernemer één van deze activiteiten uitoefent kan hij dus geen beroep
doen op de bijzondere landbouwregeling.
Onder pluimveeteelt vallen zowel de productie van broedeieren als de broederij (waar de
broedeieren worden uitgebroed), het houden en vermeerderen van geselecteerd materiaal (de
115 Artikel 1 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 116 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 117 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 118 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 119 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 510. 120 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 121 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970
25
beste kippen en hanen die ze houden om verder mee te kweken) en het vetmesten van kippen122.
Verder vallen ook de teelt van struisvogels, fazanten en patrijzen en het kweken van eenden
bestemd voor doorverkoop na vetmesting onder de pluimveeteelt123. De eenden met het oog op
vetmesting moeten minstens 12 dagen worden behouden124.
Worden uitgesloten van de bijzondere landbouwregeling: de teelt van wormen, escargots en vis,
de mossel- en oesterteelt125.
3.3.1 Landbouwondernemers die gebruik kunnen maken van de bijzondere
landbouwregeling Uit artikel 1 van het Koninklijk Besluit nr. 22 kan worden verstaan dat de landbouwondernemer
een belastingplichtige moet zijn vooraleer hij van de bepaling uit artikel 57 van het wetboek btw
gebruik kan maken126.
Om te beoordelen of er al dan niet sprake is van een belastingplichtige wordt gekeken naar artikel
4 van het wetboek btw. Hieruit blijkt dat ‘eenieder die in de uitoefening van een economische
activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend,
leveringen van goederen of diensten verricht die in het wetboek zijn omschreven, ongeacht op
welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend’, een belastingplichtige is127.
Zelfstandige landbouwers en verenigingen van zelfstandige landbouwers zonder
rechtspersoonlijkheid kunnen een beroep doen op de bijzondere landbouwregeling128. De
verenigingen die de gemeenschappelijke productie van landbouwproducten tot doel hebben,
kunnen echter slechts een beroep doen op de bijzondere landbouwregeling als de activiteit van
de aparte entiteiten onder de regeling valt129.
De bijzondere landbouwregeling in vennootschapsvormen zoals de vennootschap onder firma, de
gewone commanditaire vennootschappen, de coöperatieve vennootschappen en de besloten
122 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 123 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 510. 124 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 510. 125 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 510. 126 Artikel 1 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 127 Artikel 4, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 128 FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling, http://financien.belgium.be/nl/ ondernemingen/btw/btw-plicht/landbouwregeling?language=nl geconsulteerd op 13/02/2016 (hierna verkort FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling) 129 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517.
26
vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, is mogelijk als aan een aantal voorwaarden
voldaan is130. Zo moeten alle vennoten producenten zijn van landbouwproducten en mogen ze
geen werkzaamheid uitoefenen die niet onder de landbouwregeling valt131. Verder mag de
vennootschap uitsluitend de productie van landbouwproducten tot doel hebben132.
3.3.2 Landbouwondernemers die geen gebruik kunnen maken van de bijzondere
landbouwregeling Coöperaties die opgericht zijn voor inkoop en verkoop van landbouwproducten, voor het
gemeenschappelijk gebruik van landbouwmaterieel of voor de uitvoering van landbouwwerken
voor hun leden, kunnen geen beroep doen op de bijzondere landbouwregeling aangezien ze geen
producent zijn van de goederen waarin ze handel drijven133.
Een landbouwondernemer die zowel financieel, economisch als organisatorisch nauw verbonden
is met één of meerdere personen die juridisch zelfstandig zijn en geen gebruik maken van de
bijzondere landbouwregeling, zal geen beroep kunnen doen op de bijzondere landbouwregeling
in de gevallen die concurrentieverstoring tot gevolg hebben134.
Btw-eenheden kunnen, zoals eerder al vermeld, geen beroep doen op de bijzondere
landbouwregeling135. Ook wanneer de landbouwondernemers de vorm van een
handelsvennootschap hebben aangenomen, blijven ze onderworpen aan alle verplichtingen van
normale belastingplichtigen136.
Wanneer de landbouwondernemer al btw-belastingplichtig is door de uitoefening van een andere
zelfstandige beroepswerkzaamheid blijft hij onderworpen aan de verplichtingen van de normale
btw-regeling137. De landbouwondernemer is dan voor zijn volledige beroepswerkzaamheid,
130 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling 131 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling 132 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling 133 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 134 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; Artikel 2, §4 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 135 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling 136 Artikel 57, §6, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 137 Artikel 57, §6, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517.
27
inclusief deze als landbouwer, aan de normale regeling onderworpen138. Dit geldt bijvoorbeeld
voor landbouwers die naast hun activiteit als landbouwondernemer, veevoeders, of meststoffen
verkopen, of wanneer een landbouwondernemer goederen verkoopt die meer dan een primaire
verwerking ondergingen139. Dit geldt ook wanneer een landbouwondernemer bijkomend
gemeubelde logies verhuurt en dus aan hoevetoerisme doet140.
Indien de landbouwondernemer voor deze andere werkzaamheid onderworpen is aan de
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen of onder de forfaitaire regeling valt, kan hij
eventueel toch nog beroep doen op de bijzondere landbouwregeling en zo aan de verplichtingen,
die de normale btw-regeling met zich meebrengt, ontsnappen141. In de situatie van de forfaitaire
regeling betekent dit dat de landbouwondernemer vooral handelt met particulieren (minstens 75
pct.) en zijn omzet niet hoger is dan 750 000 euro (zie titel 2.2)142. Dit bedrag wordt berekend
exclusief de handelingen die onder de bijzondere landbouwregeling vallen, aangezien de
landbouwondernemer geacht wordt in twee sectoren actief te zijn143. Voor de vrijstellingsregeling
van belastingen voor kleine ondernemingen verricht de landbouwer leveringen van goederen of
diensten waarvoor hij als kleine onderneming beschouwd kan worden144. Ook hier wordt het
bedrag (25 000 euro) berekend exclusief de handelingen die onder de bijzondere
landbouwregeling vallen145.
3.3.3 Landbouwondernemers die gedeeltelijk gebruik kunnen maken van de
bijzondere landbouwregeling Wanneer een landbouwondernemer naast zijn gewone landbouwhandelingen ook
landbouwhandelingen verricht die niet onder de landbouwregeling kunnen vallen (zie punt 3.5),
wordt verondersteld dat hij actief is in twee sectoren146. Dit werd in vorig punt al kort aangehaald.
138 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 139 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 140 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 141 Artikel 57, §6, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 142 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 143 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 144 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 145 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 146 Artikel 6, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de
28
De ene sector stemt overeen met de werkzaamheid als landbouwondernemer, hier kan dus een
beroep gedaan worden op de bijzondere landbouwregeling147. De andere sector kan verschillen al
naargelang de werkzaamheid van de uitgeoefende handelingen148.
Alleen de handelingen die de landbouwer verricht in de tweede sector, kunnen recht geven op
aftrek149.
Wanneer de landbouwondernemer actief is in twee sectoren, wordt verondersteld dat hij aan
zichzelf de goederen levert die hij als landbouwondernemer heeft geproduceerd en die hij daarna
in de andere sector gebruikt150. Indien de landbouwondernemer leveringen aan zichzelf verricht is
hij per aangiftetijdvak verplicht een stuk op te maken waarin de aard en hoeveelheid van de
goederen staat151. Ook de prijs die hij zou hebben gekregen indien hij de goederen aan een derde
verkocht had en de forfaitaire compensatie berekend over die prijs van de goederen moet
worden vermeld152. Dat bedrag mag de landbouwondernemer dan in aftrek brengen indien hij
voor de tweede sector recht op aftrek heeft153. Ook uitgaven die specifiek voor de tweede sector
gedaan zijn, kunnen recht op aftrek geven.
Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 147 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 148 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 149 Artikel 6, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 150 Artikel 6, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 151 Artikel 6, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 152 Artikel 6, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 153 Artikel 6, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
29
3.3.3.1 Tweede sector onderworpen aan normale of forfaitaire regeling
Indien de landbouwondernemer in de tweede sector gebruik maakt van de normale of forfaitaire
btw-regeling, geven de handelingen die in deze sector verricht worden recht op aftrek154. Dit
heeft tot gevolg dat wanneer hij producten van zichzelf koopt en hierbij een forfaitaire
compensatie betaalt, hij deze in aftrek kan brengen in zijn periodieke btw-aangifte155.
Wanneer de landbouwondernemer vanuit de tweede sector goederen levert op een
groothandelsmarkt moet hij, ten laatste op de vijftiende werkdag na de maand waarin de verkoop
heeft plaatsgevonden, een factuur uitreiken waarin hij de btw in rekening brengt volgens de aard
van het verkochte goed156. Wanneer hij voor deze verkopen zijn periodieke aangifte indient, mag
hij 6 pct. van de verkoopprijs in aftrek brengen als forfaitaire compensatie157.
Voorbeeld: een landbouwondernemer verkoopt in maart 2016 groenten aan op een
groothandelsmarkt voor de prijs van 2 000 euro. hij reikt een factuur uit voor 2 000 euro + 120
euro (6 pct. btw, zie titel 6.1). In de btw-aangifte van het eerste kwartaal 2016 zal rooster 01 het
bedrag van 2 000 euro bevatten, de prijs die aangerekend werd. Rooster 54 zal de verschuldigde
btw van 120 euro bevatten en in rooster 59 zal de landbouwondernemer een aftrekbare
forfaitaire compensatie vermelden van 120 euro (2 000 euro x 6 pct.)158. De aftrekbare forfaitaire
compensatie slaat op de forfaitaire compensatie die hij heeft moeten betalen aan zichzelf,
wanneer hij goederen vanuit de eerste sector aan de tweede sector leverde.
Bij verkopen vanuit de tweede sector aan particulieren, bijvoorbeeld in een inrichting voor de
verkoop in het klein of als venter van deur tot deur, moet de landbouwondernemer geen factuur
uitreiken159. De ontvangsten moeten echter wel van dag tot dag ingeschreven worden in een
dagboek van ontvangsten160. In de periodieke aangifte wordt de verkoopprijs exclusief btw
vermeld en de btw zelf161. Van de verschuldigde btw mag de landbouwondernemer aftrekken: de
154 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 155 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 156 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 157 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 158 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 159 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 160 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 161 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517.
30
specifieke kosten die hij gemaakt heeft voor de kleinhandel en 6 pct. van de groothandelsprijs van
de goederen die hij in het klein heeft verkocht (als aftrekbare forfaitaire compensatie)162. Indien
de landbouwer gebruikt maakt van het forfaitaire stelsel moet het dagontvangstenboek niet
worden bijgehouden163.
Indien de landbouwondernemer voortgebrachte producten of geteelde dieren die niet aan het
tarief van 6 pct. zijn onderworpen (bv. bloemen of sierplanten) verkoopt op een niet-erkende
veiling mag hij 6 pct. forfaitaire compensatie, berekend op de prijs die hij zou krijgen indien hij de
goederen in het groot verkoopt, in aftrek brengen164. Dit is van toepassing wanneer hij
onderworpen is aan de normale of de forfaitaire regeling165. Wanneer de landbouwer verkoopt
aan een erkende veiling, kan hij eventueel toch nog gebruik maken van de bijzondere
landbouwregeling166.
Ook indien de landbouwondernemer diensten verricht met betrekking tot goederen die tegen een
ander tarief dan 6 pct. belast zijn (bv. contractteelt van bloemen of sierplanten), is hij voor die
diensten aan de gewone regeling onderworpen167.
3.3.3.2 Tweede sector onderworpen aan de vrijstellingsregeling
De handelingen die de landbouwondernemer verricht in de tweede sector (waarin hij dus
onderworpen is aan de vrijstellingsregeling van de belasting), geven geen recht op aftrek168. Het
bedrag van de forfaitaire compensatie dat wordt vermeld op het stuk dat de landbouwer moet
opmaken bij leveringen aan zichtzelf, kan dus niet in aftrek worden gebracht169. De documenten
moeten wel bewaard worden, idem voor de facturen die hij ontvangt in het kader van de activiteit
waarvoor hij een beroep doet op de vrijstellingsregeling170.
162 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 163 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 164 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1143. 165 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 166 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 167 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517; VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1143. 168 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 169 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 170 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517.
31
Wanneer de landbouwondernemer in de tweede sector verkopen verricht aan
belastingplichtigen, moet hij een factuur uitreiken zonder btw, waarop vermeld staat ‘bijzondere
vrijstellingsregeling kleine ondernemingen’ (zie titel 2.3.5)171. Indien hij verkoopt aan niet-
belastingplichtigen moeten dit worden vermeld in een ontvangstendagboek172.
3.4 Handelingen waarvoor de bijzondere landbouwregeling kan worden
toegepast
Een landbouwondernemer kan gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling als hij één van
de onderstaande activiteiten uitoefent173.
3.4.1 Levering van voortgebrachte of geteelde producten en van gefokte dieren174 Een eerste handeling waarvoor de landbouwregeling kan worden gebruikt is het leveren van
producten of dieren, in de staat waarin de landbouwer ze heeft voortgebracht of geteeld, of
nadat ze een primaire verwerking ondergingen die normaal bij de landbouwbedrijven behoort175.
Hieruit volgt dat handelingen waarbij de landbouwer goederen verkoopt die hij zelf heeft gekocht,
zoals fruit op stam of gewassen te velde, uitgesloten worden van de landbouwregeling176. Een
ander gevolg is dat er geen beroep kan worden gedaan op de landbouwregeling wanneer de
landbouwondernemer de producten een verwerking doet ondergaan die normaal niet bij de
landbouwbedrijven behoort177. In beide gevallen wordt de landbouwondernemer dan aanzien als
handelaar178.
Enkele voorbeelden van primaire verwerkingen zijn: het verwerken van melk tot boter of kaas,
het vermalen van koren tot bloem, het verpakken van eieren, het vellen van bomen en verzagen
van de stammen…179.
Handelingen die niet worden verstaan onder primaire handelingen en dus niet onder de
bijzondere landbouwregeling kunnen vallen zijn onder andere het verwerken tot conserven, het
171 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 172 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 517. 173 Artikel 2, §1 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 174 Artikel 2, §1, 1° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 175 Artikel 2, §1, 1° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 176 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 177 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 178 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 179 Beslissing nr. E.T.92.609 van 24 maart 1998; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512.
32
slachten van vee of pluimvee, het tot planken zagen van hout, het verwerken van melk tot
roomijs…180.
3.4.2 Diensten ter uitvoering van contractteelt of contractmesterij181 Een volgende handeling waarvoor de landbouwregeling geldt is het verstrekken van diensten ter
uitvoering van overeenkomsten van contractteelt (ook wel seizoenspacht genoemd) of
contractmesterij (ook wel loonkweek genoemd) met betrekking tot goederen of dieren waarvan
de levering zou gebeuren zoals in het vorig punt werd vermeld, indien de landbouwer ze voor zijn
eigen rekening zou voortbrengen of telen182.
Een teeltcontract (seizoenspacht) is een overeenkomst waarbij de landbouwer zijn grond ter
beschikking stelt aan een medecontractant en hij alle of een gedeelte van de landbewerkingen
voor zijn rekening uitvoert183. De medecontractant stelt het zaai- en plantgoed en/of de
meststoffen, die nodig zijn voor de teelt waarvan hij de vruchten voor zich zal houden, ter
beschikking184.
Een mesterijcontract (loonkweek) is een overeenkomst waarbij de landbouwondernemer zich
ertoe verbindt om de dieren die hij toevertrouwd krijgt van een medecontractant te voederen en
te verzorgen, terwijl deze eigendom blijven van de medecontractant185. Het voeder kan eventueel
ter beschikking gesteld worden door de medecontractant186.
De teelt of mesterij waarover een contract wordt afgesloten door de landbouwer en de
medecontractant moet betrekking hebben op producten of dieren zoals bedoeld in artikel 1 van
het K.B. nr. 22187.
180 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 181 Artikel 2, §1, 2° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 182 Artikel 2, §1, 2° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 183 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 184 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 185 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 186 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 187 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512.
33
3.4.3 Onderlinge landbouwhulp188 Het verstrekken van diensten, andere dan in het voorgaande punt bedoeld, als onderlinge
landbouwhulp valt ook onder de landbouwregeling189. Hierbij mogen echter geen andere
machines worden gebruikt dan diegene die slechts uitzonderlijk dienen voor werk voor
anderen190.
Onder onderlinge landbouwhulp wordt een dienst verstaan die een landbouwondernemer,
gewoonlijk op basis van wederkerigheid, verstrekt aan een andere landbouwondernemer, zonder
hier iets van vergoeding in geld voor te verkrijgen191. Een vergoeding die wordt verkregen om de
gedane uitgaven te dekken wordt echter wel aanvaard192. Onderlinge landbouwhulp kan
bijvoorbeeld ingeroepen worden bij ziekte, ongeval of ongunstige weersomstandigheden193.
Wanneer een landbouwondernemer geregeld diensten verricht die niet voortkomen uit een
overeenkomst van contractteelt of contractmesterij en ook niet onder de regeling van onderlinge
landbouwhulp vallen, zal hij een ondernemer van werken zijn194. Dit heeft als gevolg dat hij voor
zijn volledige werkzaamheid, dus ook deze als landbouwondernemer, aan de normale btw-
regeling zal onderworpen worden195. Dit is niet het geval wanneer hij voldoet aan de
voorwaarden voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen196.
3.4.4 Leveringen van gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte
goederen197 De landbouwregeling kan ook van toepassing zijn wanneer het gaat om de levering van gebruikte
bedrijfsmiddelen of van andere goederen die de landbouwer in zijn bedrijf heeft gebruikt198. Dit
wil dus zeggen dat wanneer de landbouwer bv. een maaidorser, landbouwtractor of dergelijke
188 Artikel 2, §1, 3° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 189 Artikel 2, §1, 3° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 190 Artikel 2, §1, 3° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 191 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 192 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 193 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 194 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 195 Artikel 57, §6, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 196 Artikel 57, §6, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 197 Artikel 2, §1, 4° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 198 Artikel 2, §1, 4° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde
34
verkoopt, hij geen factuur moet opmaken (of een aankoopborderel opgesteld door de koper moet
ontvangen – zie titel 3.6.1.2), en hij ook geen btw moet aanrekenen en aan de Schatkist moet
doorstorten199. Bij de aankoop van deze goederen heeft de landbouwer echter ook geen btw
kunnen recupereren, aangezien deze vervat zit in de forfaitaire compensatie (prijssupplement) die
hij ontvangt van de koper bij de levering van voortgebrachte of geteelde producten en van
gefokte dieren of bij de diensten ter uitvoering van contractteelt of contractmesterij200.
Deze regeling is ook van toepassing voor de verkoop van goederen die de landbouwer in zijn
onderneming gebruikt en die geen bedrijfsmiddelen zijn, zoals klein materiaal, mest, gebruikte
verpakking en dergelijke201. Aangezien hij geen btw kan aanrekenen op de factuur ontvangt hij
dus geen forfaitaire compensatie meer voor deze verkopen202.
3.4.5 Bijzondere gevallen Tot slot zijn er nog enkele specifieke landbouwhandelingen die niet in het K.B. nr. 22 worden
vermeld, maar waarvoor de landbouwer bij het uitvoeren van de handelingen toch gebruik kan
maken van de bijzondere landbouwregeling203.
3.4.5.1 Vergoedingen betaalt aan landbouwers door varkensmestbedrijven voor het storten van
bedrijfsmest
Een eerste handeling die binnen de toepassingssfeer van de bijzondere landbouwregeling kan
vallen, is wanneer men als varkensmestbedrijf vergoedingen betaalt aan landbouwondernemers
voor het storten van bedrijfsmest op gronden van die landbouwers204. Volgens artikel 18, §1,
eerste lid van het wetboek btw, wordt dit aanzien als de tegenprestatie van een dienst, waardoor
deze onderworpen zou zijn aan het normale btw-tarief (21 pct.)205. Echter indien de landbouwer
gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling, valt deze dienst binnen het
toepassingsgebied van de bijzondere landbouwregeling206. Wat tot gevolg heeft dat er geen btw
199 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 200 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 201 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 202 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 203 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 204 Beslissing nr. E.T. 89594 van 6 mei 1997; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 205 Artikel 18, §1, eerste lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 206 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512.
35
moet worden aangerekend207. De afnemer van de dienst, hier het varkensmestbedrijf, zal geen
forfaitaire compensatie moeten betalen aan de landbouwondernemer die gebruik maakt van de
bijzondere landbouwregeling208.
3.4.5.2 Vergoedingen betaalt aan landbouwers door veilingen voor het verspreiden van bedorven
of beschadigd fruit
Een volgende handeling is die wanneer een veiling een vergoeding betaalt aan een landbouwer,
zodat deze het bedorven of beschadigd fruit, dat zal verspreid worden op zijn velden, komt
ophalen209. Hier kan dezelfde redenering gevolgd worden als in vorig punt.
3.4.5.3 De btw-regeling bij handelingen betreffende melkquota
Ten derde hebben we de btw-regeling die van toepassing is op handelingen betreffende
melkquota: enkel de tijdelijke overdracht van het melkquotum is onderworpen aan de btw210. De
handeling wordt aangemerkt als landbouwdienst en dus is het btw-percentage van 6 pct. van
toepassing. Wanneer de tijdelijke overdracht echter gebeurt door een landbouwondernemer die
gebruik maakt van de bijzondere landbouwonderneming moet hierop geen btw worden
aangerekend211. Voorgaande redenering kan ook gevolgd worden indien het gaat om de
overdracht van een nutriëntengehalte verricht door een landbouwondernemer die gebruik maakt
van de bijzondere landbouwregeling212.
De vergoedingen die men verkrijgt bij een definitieve overdracht van quotum of bij de definitieve
beëindiging van de melkproductie worden niet beschouwd als de prijs van een dienstprestatie213.
De vergoeding zal dus niet onderworpen zijn aan de btw214.
De bijzondere regeling omtrent de overdracht van melkquota is echter niet meer van toepassing,
aangezien sinds 1 april 2015 het melkquotum is afgeschaft215. Dit heeft tot gevolg dat de Europese
boeren zonder enige beperking melk kunnen leveren en rechtstreeks verkopen216.
207 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 208 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 209 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 210 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 211 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 212 Beslissing nr. E.T. 109249 van 8 april 2005 213 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 214 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512.
36
De drie voorgaande handelingen geven geen aanleiding tot het betalen van een forfaitaire
compensatie aan de landbouwer, ook al maakt de landbouwer gebruik van de bijzondere
landbouwregeling217.
3.5 Handelingen waarvoor de bijzondere landbouwregeling niet kan
worden toegepast
Wanneer de landbouwondernemer één van volgende handelingen uitoefent is hij voor zijn gehele
werkzaamheid onderworpen aan het normale btw-systeem of aan de forfaitaire btw-regeling218.
Of eventueel aan de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen. Om concurrentieverstoring
te voorkomen, kan hij geen gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling voor219:
- Het leveren op groot- of kleinhandelsmarkten, bv. boerenmarkten220.
- De levering in het klein, van deur tot deur of in een inrichting voor de verkoop in het
klein221.
- De niet in de vorige twee punten vermelde leveringen die hij verricht en diensten die hij
verstrekt wanneer die handeling betrekking heeft op voortgebrachte of geteelde
producten of dieren, die geleverd worden in de staat waarin de landbouwer ze heeft
voortgebracht of geteeld, of nadat ze onderworpen zijn aan een primaire verwerking die
normaal bij de landbouwbedrijven hoort, die niet onderworpen zijn aan het tarief van 6
pct., met uitzondering van ruwe en niet tot verbruik bereide tabak222. Voorbeelden
hiervan zijn de levering van rijpaarden of de levering van bloemen en sierplanten223.
De landbouwondernemer is dan voor zijn volledige werkzaamheid onderworpen aan de normale
regeling inzake btw. Wanneer hij echter voldoet aan de voorwaarden kan hij voor de tweede
215 Officiële website van Vlaanderen, Melkquotum, http://www.vlaanderen.be/nl/ ondernemen/landbouw/melkquotum geconsulteerd op 20/02/2016 216 Officiële website van Vlaanderen, Melkquotum, http://www.vlaanderen.be/nl/ ondernemen/landbouw/melkquotum geconsulteerd op 20/02/2016 217 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 218 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512. 219 Artikel 2, §2 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 220 Artikel 2, §2, 1° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 221 Artikel 2, §2, 2° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 222 Artikel 2, §2, 3° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 223 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 513; Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970
37
activiteit aan de forfaitaire btw-regeling of de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen
onderworpen worden.
Leveringen van de producten of dieren vermeld in het derde punt kunnen wel onderworpen
worden aan de bijzondere landbouwregeling wanneer ze worden gedaan aan de door de Minister
van Landbouw erkende coöperatieve producentenveilingen van landbouwproducten224.
Ook indien de landbouwer naast één van de drie bovenstaande activiteiten bepaalde
landbouwproducten verkoopt die wel onderworpen zijn aan het tarief van 6 pct. (zie titel 6.1),
zoals mest die de fokker van renpaarden verkoopt of de verkoop van overschotten van stro en
hooi, is hij voor het geheel van zijn werkzaamheden onderworpen aan de normale regeling of de
regeling voor kleine ondernemingen225.
Wanneer de landbouwondernemer postorderleveringen of verkopen op afstand tussen twee
lidstaten verricht, kan hij ook geen beroep doen op de bijzondere landbouwregeling226.
3.5.1 Arrest Detlev Harbs In een arrest van 15 juli 2004 besliste het Hof van Justitie dat wanneer een landbouwondernemer
een deel van de elementaire bestanddelen van zijn bedrijf verpacht of voor lange tijd verhuurt, en
met het overige deel zijn landbouwactiviteit, waarvoor hij een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling, verderzet, de omzet die wordt gerealiseerd met het verpachten of verhuren
van de bestanddelen van zijn onderneming, niet onder de toepassing van de bijzondere
landbouwregeling valt227. De omzet zal onderworpen worden aan de algemene btw-regeling228.
3.5.2 Arrest Stadt Sudern Uit een arrest dat het Hof van Justitie velde op 26 mei 2005 blijkt dat de forfaitaire
landbouwregeling enkel van toepassing is op de levering van landbouwproducten en op de
verstrekking van landbouwdiensten229. Andere handelingen zullen onder de algemene btw-
224 Artikel 2, §2 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 225 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 513. 226 Artikel 2, §3 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 227 HvJ 15 juli 2004, nr. C-321/02, Finanzamt Rendsburg/Detlev Harbs (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER 228 HvJ 15 juli 2004, nr. C-321/02, Finanzamt Rendsburg/Detlev Harbs (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER 229 HvJ 26 mei 2005, nr. C-43/04, Finanzamt Arnsberg/Stadt Sundern (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER
38
regeling vallen230. Wanneer een landbouwondernemer die een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling jachtgebieden verpacht is de vraag dus of dit kwalificeert als een
landbouwdienst231. Gezien deze niet is opgenomen in tabel A van het K.B. nr. 20 (zie titel 6.2),
moet ontkennend op deze vraag worden geantwoord en zal deze handeling onder de algemene
btw-regeling vallen232.
3.6 Leveren van landbouwproducten of verrichten van
landbouwdiensten
3.6.1 Leveren van landbouwproducten of verrichten van landbouwdiensten in
België Wanneer een landbouwondernemer, die een beroep doet op de bijzondere landbouwregeling,
landbouwproducten levert aan of landbouwdiensten verricht voor ontvangers die in België
gevestigd zijn, zal hij bovenop de prijs het bedrag van de forfaitaire compensatie in rekening
brengen233.
Op die wijze is het voor de landbouwondernemer mogelijk om de btw, die hij op de aankopen van
zijn grondstoffen e.d. heeft moeten voldoen, te recupereren234. Het forfaitaire percentage
bedraagt, zoals hiervoor vermeld, 2 pct. voor hout en 6 pct. voor de leveringen van alle andere
landbouwproducten (bv. granen, stro, melk, eieren, kippen, tabak…)235.
3.6.1.1 Niet-belastingplichtigen
Indien de forfaitaire landbouwondernemer goederen verkoopt of diensten verstrekt aan een
particulier, is hij niet verplicht een factuur op te maken236. De ontvangsten die hieruit
voortvloeien worden dagelijks in een dagboek voor ontvangsten opgenomen237.
Voorbeeld: een landbouwondernemer verkoopt melk op zijn landbouwbedrijf. Het niet de
bedoeling dat hij aan elke persoon die om een fles melk komt een factuur gaat uitreiken. Hij is wel
verplicht het bedrag van de verkochte melk in het dagboek voor ontvangsten te noteren.
230 HvJ 26 mei 2005, nr. C-43/04, Finanzamt Arnsberg/Stadt Sundern (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER 231 HvJ 26 mei 2005, nr. C-43/04, Finanzamt Arnsberg/Stadt Sundern (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER 232 Tabel A, XII K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven; HvJ 26 mei 2005, nr. C-43/04, Finanzamt Arnsberg/Stadt Sundern (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER 233 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970; 234 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 235 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 236 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 1. 237 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 1.
39
3.6.1.2 Belastingplichtigen of niet-belastingplichtige rechtspersonen
Voor de verkoop van landbouwproducten of het verlenen van diensten in uitvoering van
overeenkomsten van contractteelt (seizoenspacht) of contractmesterij (loonkweek) is de
forfaitaire landbouwondernemer niet verplicht een factuur uit te reiken238. Indien hij dit, op
vrijwillige basis, echter wel doet, zullen deze facturen worden genoteerd in een uitgaand
facturenboek239.
Indien het gaat om een belastingplichtige koper of ontvanger die in België aangifteplichtig is of
onderworpen is aan de vrijstellingsregeling, moet deze, wanneer geen factuur wordt uitgereikt,
zelf een aankoopborderel aan de landbouwondernemer uitreiken240. Volgens artikel 4 van het
koninklijk besluit nummer 22, moet het stuk in tweevoud worden opgesteld en moet het de
volgende vermeldingen bevatten241:
- De datum waarop het aankoopborderel wordt uitgereikt en het volgnummer waaronder
het is ingeschreven in het boek voor inkomende facturen;
- De naam en het adres van de koper/ontvanger en van de landbouwondernemer en de
vermelding dat de landbouwondernemer gebruik maakt van de forfaitaire
landbouwregeling voor landbouwproducenten;
- De datum van de levering van de goederen of voltooiing van de dienst of de datum
waarop zich een ander belastbaar feit heeft voltrokken;
- De benaming en hoeveelheid van de goederen of de aard van de dienst met de
vermelding van alle gegevens die van belang kunnen zijn om het toe te passen tarief te
bepalen;
- De prijs van het goed of de dienst exclusief belasting en de andere elementen die tot de
maatstaf van heffing kunnen behoren;
- Het forfaitaire compensatiepercentage dat van toepassing is en het bedrag van de
forfaitaire compensatie dat betaald is aan de landbouwer;
- Andere bijzondere of afwijkende vermeldingen.
238 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 239 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 1. 240 Artikel 4, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 241 Artikel 4, §1, eerste lid, 1°-7° K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514.
40
Indien de koper of ontvanger een aankoopborderel uitreikt, moet hij dit uiterlijk de vijfde werkdag
na de maand waarin het belastbaar feit heeft plaatsgevonden doen242. Wanneer het echter gaat
om de leveringen van vers fruit, verse groenten, moeskruiden, sierplanten en natuurlijke
bloemen, afgesneden of in potten, moet het stuk uitgereikt worden op het tijdstip waarop het
belastbaar feit zich voordoet243. De landbouwondernemer ondertekent één van de twee
exemplaren en bezorgt deze terug aan de koper of ontvanger244. Het andere exemplaar houdt hij
zelf bij met het oog op een eventuele controle245.
In enkele gevallen is het niet vereist dat het tweede aankoopborderel door de
landbouwondernemer ondertekend wordt teruggestuurd naar de koper246. Dit is zo bij verkopen
aan veilingen, verkopen van melk aan zuivelfabrieken en verkoop van bieten aan
suikerfabrieken247.
Het aankoopborderel mag door de koper ook als een verzamelborderel, die al zijn aankopen van
een bepaalde maand samenvoegt, worden ingediend248. Het verzamelborderel wordt dan uiterlijk
de vijfde werkdag van de maand die volgt op die waarin de aankopen plaatsvonden uitgereikt249.
Voor de leveringen van melk aan zuivelfabrieken en de leveringen van suikerbieten aan
suikerfabrieken wordt een langere termijn toegestaan250.
Indien de landbouwondernemer echter zelf een factuur uitreikt binnen de bepaalde termijn, hoeft
de koper of ontvanger geen aankoopborderel uit te reiken251. De factuur moet ook de
vermeldingen bevatten die hiervoor werden opgesomd252.
242 Artikel 4, §1, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 243 WILLE P., GOVERS M., Btw-praktijkboek 2016, Antwerpen, Kluwer, 2016, 88. 244 Artikel 4, §1, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 245 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 246 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 247 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 248 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 249 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 250 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 251 Artikel 4, §2 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 252 Artikel 4, §2 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde
41
Wanneer de landbouwondernemer, die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling, een
dienst verricht als landbouwhulp moet hij geen factuur uitreiken, noch een aankoopborderel
ontvangen253. Hij heeft namelijk geen recht op een forfaitaire teruggave aangezien niet voldaan is
aan de voorwaarden die moeten vervuld zijn om recht te hebben op de terugbetaling van de
voorbelasting door de medecontractant (zie titel 3.2.1)254.
Tot slot zal de landbouwondernemer, die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling,
wanneer hij goederen verkoopt die hij in zijn bedrijf gebruikte, zoals gereedschap, gebruikte
verpakkingen, tractoren ook geen factuur moeten uitreiken of een aankoopborderel moeten
ontvangen255. De koper zal geen forfaitair bedrag als voorbelasting moeten betalen (zie titel
3.4.4)256.
3.6.2 Leveren van landbouwproducten of verrichten van landbouwdiensten buiten
België De verplichting die wordt opgelegd aan belastingplichtige kopers of ontvangers, die in België
gevestigd zijn, om een aankoopborderel uit te reiken indien zij geen factuur ontvangen, kan niet
worden opgelegd aan kopers of ontvangers die niet in België gevestigd zijn257. De verplichting rust
dus op de landbouwondernemer om, uiterlijk de vijftiende werkdag na de maand waarin het
belastbaar feit plaatsvond, een factuur in tweevoud uit te reiken258. Één exemplaar van de factuur
wordt door de landbouwondernemer bewaard als bewijs indien een controle zou plaatsvinden259.
Hoewel de koper niet verplicht kan worden een aankoopborderel uit te reiken, kan hij dit echter
wel vrijwillig doen260. Zoals in vorig punt vermeld wordt deze in tweevoud opgemaakt en stuurt de
landbouwer een ondertekend exemplaar terug naar de koper261.
253 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 254 Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 255 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514; Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 256 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 257 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 258 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 259 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 260 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514. 261 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 514.
42
3.6.2.1 Intracommunautair
Landbouwproducten
Volgens artikel 39bis van het wetboek btw is een levering van goederen die door een verkoper,
die geen belastingplichtige is die beroep doet op de vrijstellingsregeling voor kleine
ondernemingen, of door de afnemer, of voor hun rekening vanuit België naar een andere lidstaat
van de Europese Unie worden verzonden of vervoerd, in België vrijgesteld van de btw als de
belastingplichtige ontvanger of niet-belastingplichtige rechtspersoon die als zodanig handelt, in
de andere lidstaat ertoe gehouden is zijn intracommunautaire verwervingen aan de belasting te
onderwerpen262.
Bij verkopen van landbouwproducten aan een belastingplichtige ontvanger of niet-
belastingplichtige rechtspersoon in een andere lidstaat van de EU, hebben landbouwondernemers
die gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling wel het recht om bovenop de prijs, het
bedrag van de forfaitaire compensatie (6 pct. of 2 pct. voor hout) in rekening te brengen263. Ook
indien deze ertoe gehouden zijn hun intracommunautaire verwervingen aan de belastingen te
onderwerpen264.
De Belgische Schatkist zal het bedrag van de forfaitaire compensatie immers terugbetalen indien
het gaat om een vrijgestelde intracommunautaire levering van landbouwproducten, die de
landbouwondernemer doet aan een ontvanger, die verplicht is de btw over de
intracommunautaire verwerving te voldoen in de lidstaat van bestemming265.
Ook indien leveringen gebeuren aan een in een andere lidstaat aan de bijzondere
landbouwregeling onderworpen landbouwondernemer mag de forfaitaire compensatie worden
aangerekend266. Dit in tegenstelling tot wanneer wordt geleverd aan een in België gevestigde
landbouwonderneming die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling, dan is de
forfaitaire compensatie niet verschuldigd267.
262 Artikel 39bis, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 263 Art. 57, §2, 2e lid, 1° en 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 310/11/4; SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5. 264 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 310/11/4 265 Artikel 57, §5, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 266 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 267 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2.
43
Wanneer wordt geleverd aan een in een andere lidstaat vrijgestelde belastingplichtige of aan een
in een belastingplichtige die in een andere lidstaat aan de vrijstellingsregeling van de belasting
onderworpen is, mag de forfaitaire compensatie ook worden aangerekend268.
Landbouwondernemers die geen gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling ontvangen
bij verkopen aan andere lidstaten geen btw269. We spreken hier dan van een verlegging van
heffing, dit wordt geregeld in hun btw-aangifte270.
Nieuwe vervoermiddelen
Als vervoermiddelen worden onder andere beschouwd: de voor het personen- of
goederenvervoer bestemde landvoertuigen met een motor met een cilinderinhoud van meer dan
48cc of een vermogen van meer dan 7.2 kilowatt271.
Landvoertuigen zijn ‘nieuw’ wanneer de verkoop ervan plaatsvindt binnen de zes maanden na de
eerste ingebruikneming of na minder dan 6 000 kilometer te hebben afgelegd272. Omdat een
landbouwtractor niet uitgerust is met een kilometerteller, maar wel met een urenteller, wordt
ervan uitgegaan dat 600 uren gebruik overeenkomen met 6 000 kilometer273.
Toegepast op de landbouwonderneming kan onder de levering van nieuwe vervoermiddelen bv.
de verkoop van een ‘nieuwe’ landbouwtractor of een ‘nieuwe’ vrachtwagen vallen die de
forfaitaire landbouwer levert aan een koper die in een andere lidstaat is gevestigd. Bij deze
verkoop zal de landbouwer een toevallige belastingplichtige worden274. Wanneer de koper
verplicht is zijn intracommunautaire verwervingen van andere goederen dan nieuwe
vervoermiddelen aan de belasting te onderwerpen in de lidstaat van bestemming, kan de
forfaitaire landbouwondernemer een vrijgestelde intracommunautaire levering verrichten275.
Landbouwdiensten
Ook wanneer de forfaitaire landbouwondernemer een landbouwdienst verricht voor een
belastingplichtige ontvanger in een andere lidstaat zal hij bovenop de prijs het bedrag van de
forfaitaire compensatie in rekening mogen brengen.
268 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 269 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5. 270 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5. 271 Artikel 8bis, §2, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 272 Artikel 8bis, §2, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 273 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 274 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 275 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 310/11/4
44
Hier zal ook een teruggaaf van de forfaitaire compensatie tot stand komen ten voordele van de
belastingplichtige ontvanger die in de andere lidstaat gevestigd is276. Dit echter onder de
voorwaarde dat de diensten gebruikt worden voor het verrichten van handelingen in het
buitenland, waarvoor recht op aftrek zou ontstaan indien ze in België zouden plaatsvinden, of om
diensten te verstrekken die geacht worden in België plaats te vinden en waarvoor de btw door de
ontvanger verschuldigd is277.
De forfaitaire landbouwondernemer zal het totale bedrag van de verrichte dienst moeten
opnemen in zijn jaarlijkse btw-opgave van de intracommunautaire handelingen278. Een
uitzondering hierop is wanneer de dienst vrijgesteld is van belasting in de lidstaat van de
ontvanger279. Het bedrag zal dan niet opgenomen worden in de btw-opgave van de
intracommunautaire handelingen280.
3.6.2.2 Uitvoer
Goederen
Indien een landbouwondernemer die een beroep doet op de bijzondere landbouwregeling zijn
producten uitvoert, kan hij in principe gebruik maken van de vrijstelling van btw wegens de
uitvoer die vermeld wordt in artikel 39 van het wetboek btw281.
De forfaitaire landbouwondernemer neemt, bovenop de prijs, het bedrag van de forfaitaire
compensatie in rekening wanneer hij levert aan een belastingplichtige ontvanger of een niet-
belastingplichtige rechtspersoon282.
Bij dergelijke leveringen, zal er een terugbetaling plaatsvinden van de forfaitaire compensatie283.
Deze terugbetaling gebeurt op dezelfde wijze als de teruggave van btw (zie titel 4.4.1)284. Ook hier
moet de voorwaarde vervuld zijn dat de landbouwproducten door de koper gebruikt worden voor
het verrichten van handelingen in het buitenland, waarvoor recht op aftrek zou ontstaan indien ze
276 Artikel 57, §5, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 277 Artikel 57, §5, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 278 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 279 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 280 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 281 Artikel 39, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 278/2. 282 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 278/2. 283 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515. 284 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515.
45
in België zouden plaatsvinden, of om diensten te verstrekken die geacht worden in België plaats
te vinden en waarvoor de btw door de ontvanger verschuldigd is285.
Diensten
Bij de uitvoering van landbouwdiensten die een forfaitaire landbouwondernemer verricht voor
een belastingplichtige die buiten de EU gevestigd is, zal ook een forfaitair compensatiepercentage
in rekening genomen worden bovenop de prijs van de dienst.
Ook hier zal dan een teruggaaf van de forfaitaire compensatie tot stand komen wanneer de
landbouwdienst wordt verricht voor een belastingplichtige ontvanger die buiten de EU gevestigd
is, onder dezelfde voorwaarde als hiervoor vermeld286.
3.6.2.3 Problematiek teruggaaf van de betaalde forfaitaire compensatie
In drie specifieke gevallen zal de Belgische Schatkist aan de koper of ontvanger van
landbouwproducten of -diensten het bedrag van de forfaitaire compensatie, die betaald werd aan
de landbouwondernemer die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling, dus
terugbetalen. We vatten nog even samen:
- Om te beginnen zal de Schatkist het bedrag van de forfaitaire compensatie terugbetalen
indien het gaat om de levering van landbouwproducten, die wordt verricht onder de
voorwaarden van de vrijgestelde intracommunautaire levering, die de
landbouwondernemer doet aan een belastingplichtige koper of een niet-
belastingplichtige rechtspersoon die als zodanig optreedt in een andere lidstaat en die
verplicht is de btw over de intracommunautaire verwerving te voldoen in deze lidstaat287.
- Ook wanneer het gaat om leveringen van landbouwproducten aan een belastingplichtige
koper die niet in de EU gevestigd is, zal er een terugbetaling plaatsvinden van de
forfaitaire compensatie288. De teruggave van de btw gebeurt, op voorwaarde dat de
uitgevoerde landbouwproducten door de koper gebruikt worden voor het verrichten van
handelingen in het buitenland, waarvoor recht op aftrek zou ontstaan indien ze in België
zouden plaatsvinden, of om diensten te verstrekken die geacht worden in België plaats te
vinden en waarvoor de btw door de ontvanger verschuldigd is289.
- Tot slot zal een teruggaaf van de forfaitaire compensatie tot stand komen wanneer
landbouwdiensten worden verricht voor een belastingplichtige ontvanger die in een
285 Artikel 57, §5, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 286 Artikel 57, §5, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 287 Artikel 57, §5, 1° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 288 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515. 289 Artikel 57, §5, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde
46
andere lidstaat of zelfs buiten de EU gevestigd is290. Dit echter onder de voorwaarde dat
de diensten gebruikt worden voor het verrichten van handelingen in het buitenland,
waarvoor recht op aftrek zou ontstaan indien ze in België zouden plaatsvinden of om
diensten te verstrekken die geacht worden in België plaats te vinden en waarvoor de btw
door de ontvanger verschuldigd is291.
Wanneer we hier verder op ingaan, komen we tot de constatatie dat in België gevestigde kleine
ondernemingen die beroep doen op de vrijstellingsregeling van de belasting en
belastingplichtigen die vrijgesteld zijn van de belasting, het bedrag van de forfaitaire compensatie
die ze aan de landbouwondernemer moeten betalen, niet kunnen recupereren292.
Dit in tegenstelling tot kleine ondernemingen die in een andere lidstaat beroep doen op de
vrijstellingsregeling voor de belasting, belastingplichtigen die in een andere lidstaat vrijgesteld zijn
van de belasting en landbouwondernemers die in een andere lidstaat beroep doen op de
bijzondere landbouwregeling, die in die lidstaat hun intracommunautaire verwerving aan de
belasting moeten onderwerpen293. Zij kunnen het bedrag van de forfaitaire compensatie, die ze
aan de Belgische forfaitaire landbouwondernemer betaald hebben, namelijk wel recupereren294.
3.7 Aankopen door een landbouwondernemer die een beroep doet op
de bijzondere landbouwregeling
Wanneer een landbouwondernemer, die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling,
goederen inkoopt, intracommunautair verwerft of invoert, gelden de gewone regels295. De
leverancier zal, wanneer hij zelf gebruik maakt van de normale of forfaitaire btw-regeling, gewoon
een factuur uitreiken waarop hij de verschuldigde btw afzonderlijk in rekening brengt296. Dit
ongeacht het feit dat de landbouwondernemer, die een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling, geen recht op aftrek heeft.
290 Artikel 57, §5, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 291 Artikel 57, §5, 3° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 292 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515. 293 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515. 294 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 515. 295 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 511; Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970 296 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 511; Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970
47
3.7.1 Behandeling van intracommunautaire verwervingen in de bijzondere
landbouwregeling “Onder intracommunautaire verwerving van een goed wordt verstaan: het verkrijgen van de
macht om als eigenaar te beschikken over een lichamelijk roerend goed dat door de verkoper of
afnemer, of voor hun rekening, met als bestemming de afnemer, is verzonden of vervoerd naar
een andere lidstaat dan die waaruit het goed is verzonden of vervoerd”297.
Wanneer een landbouwondernemer, die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling,
aankopen verricht in een andere lidstaat van de Europese Unie geldt een aparte regeling298. De
regeling verschilt al naargelang hij:
- Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag kleiner dan 11 200 euro.
- Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag groter dan 11 200 euro
- Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag kleiner dan 11 200 euro,
maar hij ervoor kiest om de btw van al zijn intracommunautaire verwervingen te voldoen
in de lidstaat van bestemming299.
Voor intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen, goederen die door of voor
rekening van de leverancier geïnstalleerd of gemonteerd worden of andere producten die in
België onderworpen zijn aan de accijnzen gelden specifieke regels300. Deze worden verder
besproken.
Voor we hier dieper op ingaan, behandelen we kort de verkopen op afstand.
3.7.1.1 Korte schets verkopen op afstand
Van verkopen op afstand kan enkel worden gesproken indien het vervoer van de ene lidstaat naar
de andere, rechtstreeks of onrechtstreeks, door de verkoper gebeurt301. Wanneer de koper zelf
het vervoer verzorgt of een derde inschakelt om dit te doen, zullen, indien het niet om een
particulier gaat, de gewone regels voor intracommunautaire handelingen worden toegepast302.
Er is sprake van een verkoop op afstand wanneer de goederen die door of voor rekening van de
verkoper verzonden of vervoerd worden, tijdens het lopende of voorgaande kalenderjaar, het
297 Artikel 25bis, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 298 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5. 299 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 300 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 301 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 520/1; TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1513. 302 TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1513.
48
bedrag van 35 000 euro overschrijden303. Indien een verkoop kwalificeert onder het begrip
‘verkoop op afstand’ zal de btw moeten betaald worden in het land van bestemming, tegen het
btw-tarief dat van toepassing is in dit land, en niet in het land waar de verkoper gevestigd is304.
Wanneer het echter gaat om kleinere ondernemingen, die op niet zo’n regelmatige basis
goederen vervoeren naar een andere lidstaat, is de verkoper niet verplicht de regel van de
verkoop op afstand toe te passen en is het mogelijk dat het btw-tarief van het land waar de
verkoper is gevestigd aangerekend wordt305. Het gaat hier om kleinere ondernemingen wanneer
er in het huidige en vorige kalenderjaar voor minder dan 35 000 euro goederen vervoerd zijn naar
België306.
Wanneer de landbouwondernemer verkopen op afstand tussen twee lidstaten verricht, kan hij
ook geen beroep doen op de bijzondere landbouwregeling307.
De verkoper kan er ook vrijwillig voor opteren om een beroep te doen op de regel van de
verkopen op afstand en zijn producten steeds in het land van bestemming belasten, ook indien hij
de drempel van 35 000 euro niet overschreden heeft308.
Vanuit het oogpunt van de koper speelt een ander drempelbedrag. In België gevestigde afnemers
mogen in het lopende of voorgaande kalenderjaar geen aankopen verricht hebben die de drempel
van 11 200 euro overschrijden309. Hier gaan we in de volgende titels dieper op in.
Voor een gedetailleerd overzicht van de bijzondere regeling inzake verkopen op afstand verwijs ik
graag naar hoofdstuk 13, afdeling 4 van de Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale
administratie.
303 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 520/1. 304 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 520/2. 305 TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1513. 306 TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1513. 307 Artikel 2, §3 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 308 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 520/1; TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1513. 309 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 520/1.
49
3.7.1.2 Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag kleiner dan 11 200 euro
Wanneer een belastingplichtige op wie de bijzondere landbouwregeling van toepassing is (of een
ander lid van de groep van vier310) intracommunautaire verwervingen verricht, zijn deze niet aan
de belasting onderworpen in België wanneer de landbouwondernemer de drempel van 11 200
euro in het huidige en voorafgaande kalenderjaar niet overschreden heeft311.
De goederen mogen in hoofde van de verkoper echter niet het voorwerp uitmaken van een
verkoop op afstand (zie titel 3.7.1.1)312. Indien dit wel het geval is moet de btw door de
leverancier worden voldaan in België en gaat het in hoofde van de landbouwer om een interne
aankoop in België313.
Landbouwers die gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling betalen dus de btw van het
buitenland bij intracommunautaire verwervingen, indien ze de drempel van 11 200 euro niet
overschrijden314. Landbouwers die geen gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling
betalen geen btw bij aankopen in andere lidstaten van de Europese Unie, maar voldoen de btw in
België, via een bijzondere btw-aangifte315. We spreken hier dan van een verlegging van heffing316.
Voorbeeld: een landbouwer die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling heeft
gedurende het vorige kalenderjaar geen aankopen gedaan in andere lidstaten. Tijdens het huidige
kalenderjaar koopt hij veevoeders aan in Frankrijk ter waarde van 5 000 euro. Hij vervoert deze
zelf naar zijn landbouwbedrijf in Ieper. Wanneer de landbouwer niet geopteerd heeft voor de
regeling waarbij al zijn intracommunautaire verwervingen aan de belasting in België worden
onderworpen, is de intracommunautaire verwerving van die voeders niet aan de belasting
onderworpen in België. De btw is wel verschuldigd en dient door de leverancier in Frankrijk te
worden betaald tegen het tarief dat daar van toepassing is. Wanneer het hier echter om een
verkoop op afstand in hoofde van de leverancier gaat (het vervoer moet dan ook door of voor
rekening van de leverancier gebeuren), moet de btw in België worden betaald door de
leverancier. Voor de landbouwondernemer gaat het dan om een interne aankoop in België.
310 Groep van vier: belastingplichtigen/kleine ondernemingen die onder de toepassing vallen van de vrijstellingsregeling (art. 56bis, §2 W. BTW); belastingplichtigen/forfaitaire landbouwers (art. 57 W. BTW); belastingplichtigen die enkel handelingen verrichten die vrijgesteld zijn (art. 44 W. BTW); de niet-belastingplichtige rechtspersonen. 311 Artikel 25ter, §1, tweede lid, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 312 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 313 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 314 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5. 315 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5. 316 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 5.
50
Indien de forfaitaire landbouwonderneming de drempel van 11 200 euro nog niet heeft bereikt en
de btw wil betalen in de lidstaat van vertrek, mag hij op geen enkel stuk, dat hij aan de leverancier
die gevestigd is in een andere lidstaat meedeelt, zijn btw-identificatienummer vermelden317.
Indien hij dit wel doet bestaat er een wettelijk vermoeden dat hij ervoor kiest om al zijn
intracommunautaire verwervingen aan de btw te onderwerpen in België318.
3.7.1.3 Intracommunautaire verwervingen verricht voor een bedrag groter dan 11 200 euro
In tegenstelling tot het voorgaande zijn de intracommunautaire verwervingen in België aan de
belasting onderworpen wanneer de forfaitaire landbouwonderneming voor meer dan 11 200 euro
intracommunautaire verwervingen verricht in het lopende of vorige kalenderjaar319.
Wanneer het bedrag van de intracommunautaire verwervingen in het lopende kalenderjaar de
drempel van 11 200 euro overschrijdt, moet de eerste verwerving in België die de drempel
overschrijdt, voor het geheel aan de btw in België onderworpen worden320. Er moet niet
teruggekomen worden op de vroegere verwervingen die werden verricht voor de
drempeloverschrijding321.
De landbouwondernemer die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling is verplicht
jaarlijks een verklaring in te dienen bij het controlekantoor van het overschrijden van de drempel
van 11 200 euro, voordat hij de eerste intracommunautaire verwerving van goederen verricht die
tot gevolg heeft dat de drempel wordt overschreden322. Wanneer hij de drempel overschrijdt is de
forfaitaire landbouwonderneming bovendien verplicht een bijzondere btw-aangifte in te dienen
voor alle intracommunautaire verwervingen die hij heeft verricht in de loop van een
kalenderkwartaal en de hierdoor verschuldigde belasting te betalen binnen de termijn waarin de
aangifte moet worden ingediend323.
Indien de drempel van 11 200 euro in de loop van het kalenderjaar overschreden wordt, is de
forfaitaire landbouwonderneming verplicht het stelsel van belastingheffing in de lidstaat van
317 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 318 Artikel 25ter, §1, vijfde lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 319 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk IXbis De intracommunautaire handelingen, nr. 310/25. 320 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk IXbis De intracommunautaire handelingen, nr. 310/25. 321 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk IXbis De intracommunautaire handelingen, nr. 310/25. 322 Artikel 53bis, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 323 Artikel 53ter, 1° en 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde
51
bestemming toe te passen tot 31 december van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de
drempel werd overschreden324.
Voorbeeld: een landbouwer uit Ieper die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling,
heeft in de loop van het huidige kalenderjaar al voor 10 000 euro voeders voor zijn vee gekocht in
Frankrijk. In het vorige kalenderjaar werd de drempel niet overschreden. De landbouwer besluit
over te gaan tot nog een aankoop van voeders voor de prijs van 3 000 euro. Hij vervoert deze zelf
naar zijn bedrijf. Door deze aankoop overschrijdt hij de drempel van 11 200 euro. Voordat hij deze
aankoop verricht zal hij verplicht zijn dit te melden aan het controlekantoor waaronder hij
ressorteert. De forfaitaire landbouwonderneming zal een bijzondere btw-aangifte moeten
indienen en zal de belasting in België moeten voldoen. De aankoop van 3 000 euro zal volledig aan
de btw onderworpen worden in België. De vroegere aankopen van 10 000 euro die in Frankrijk
werden belast, worden niet meer aan de belasting in België onderworpen.
3.7.1.4 Landbouwondernemer kiest ervoor om btw te voldoen in lidstaat van bestemming
Landbouwondernemers die gebruik maken van de bijzondere landbouwregeling en die de
drempel van 11 200 euro niet overschrijden, kunnen er toch voor kiezen om al de door hen
verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen in België aan de belasting te
onderwerpen325. Dit brengt voor de forfaitaire landbouwonderneming opnieuw de verplichting
mee om een bijzondere btw-aangifte in te dienen en de btw te voldoen binnen de termijn
voorzien voor de indiening van de aangifte326. Indien men deze keuze maakt, geldt ze voor een
periode van minstens twee kalenderjaren327.
3.7.2 Intracommunautaire verwerving van accijnsproducten Onder accijnsproducten kunnen energieproducten, alcohol en alcoholhoudende dranken en
tabaksfabrikaten verstaan worden328. Gas dat geleverd wordt via een op het grondgebied van de
Europese Unie gesitueerd aardgassysteem of eender welk op een dergelijk systeem aangesloten
net behoort niet tot deze categorie producten329.
324 Artikel 50, §1, laatste lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 325 Artikel 25ter, §1, tweede lid, 2°, tweede lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 326 Artikel 53ter, 1° en 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 327 Artikel 25ter, §1, tweede lid, 2°, tweede lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 328 Artikel 1, §6, 4° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 329 Artikel 1, §6, 4° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde
52
Wanneer een forfaitaire landbouwonderneming in een andere lidstaat accijnsproducten koopt
wordt de btw altijd in België geheven330. Dit is dus ook het geval wanneer hij de drempel van
11 200 euro nog niet heeft overschreden331. De drempel van 11 200 euro is voor accijnsproducten
niet van toepassing332. De Belgische btw zal vanaf de eerst euro verschuldigd zijn333.
Wanneer de landbouwondernemer geen gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling
gebeurt de intracommunautaire verwerving van deze producten volgens de regels bepaald voor
de andere intracommunautaire verwervingen334. De belasting zal dan betaald en eventueel
afgetrokken worden via de periodieke btw-aangifte335.
3.7.3 Intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen Intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen (zie titel 3.6.2.1), die in België
plaatsvinden, onder bezwarende titel en door landbouwers die gebruik maken van de bijzondere
landbouwregeling, zijn steeds in België aan de btw onderworpen336.
3.7.4 Diensten verricht door een niet in België gevestigde belastingplichtige aan de
forfaitaire landbouwer Wanneer een landbouwondernemer die onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling een
beroep doet op de diensten van een belastingplichtige die niet in België is gevestigd en de dienst
in België plaatsvindt, is de landbouwer schuldenaar van de btw wanneer de dienst niet vrijgesteld
is337. Hij zal de belasting moeten voldoen via een bijzondere btw-aangifte338.
Voorbeeld: een landbouwer uit Ieper die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling,
doet beroep op een veearts uit Frankrijk om zijn koeien te verzorgen. De veearts maakt een
factuur op voor 500 euro (exclusief btw), hij zal geen btw in rekening brengen omdat de dienst in
België plaats vindt. De forfaitaire landbouwonderneming zal haar btw-identificatienummer
330 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 331 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 332 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 333 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 334 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 335 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 336 Artikel 25ter Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 337 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2. 338 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 512/2.
53
meedelen aan de veearts en zal de verschuldigde belasting voldoen door middel van een
bijzondere btw-aangifte.
3.8 Meldingen aan btw-controlekantoor
Indien de landbouwondernemer voor zijn gehele activiteit een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling, maar bijvoorbeeld plots voor een bepaalde activiteit, geheel of gedeeltelijk,
aan de normale regeling, de forfaitaire regeling of de vrijstellingsregeling voor kleine
ondernemingen zou onderworpen worden, moet hij zijn btw-controlekantoor hiervan binnen de
15 dagen schriftelijk op de hoogte brengen339.
Dit kan onder andere nodig zijn wanneer de landbouwondernemer een andere activiteit begint als
belastingplichtige, zoals het openen van een winkel of het handelen in meststoffen340. Ook
wanneer hij op groot- of kleinhandelsmarkten begint te verkopen of wanneer hij op regelmatige
basis werken in onroerende staat341 verricht moet hij dit melden342. Voor deze handelingen kan de
landbouwondernemer tenslotte niet onderworpen worden aan de bijzondere landbouwregeling,
maar zal hij onderworpen worden aan de normale regeling, de forfaitaire regeling of de
vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen.
Wanneer de landbouwer die reeds aangifteplichtig is doordat hij leveringen op groot- of
kleinhandelsmarkten verricht, leveringen in het klein verricht of leveringen verricht van producten
of dieren die niet onderworpen zijn aan het tarief van 6 pct.343, een andere activiteit begint uit te
oefenen die ook onder deze handelingen valt, moet hij dit niet melden344. Bijvoorbeeld, een
landbouwondernemer die al verkoopt op een groothandelsmarkt, start met de verkoop op een
kleinhandelsmarkt, hiervan moet geen melding gemaakt worden345.
339 Artikel 8 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 340 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 341 Artikel 19, §2, tweede lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Artikel 20, §2 K.B. nr. 1, 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde 342 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 343 Artikel 2, §2 K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 344 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 345 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518.
54
3.9 Administratieve toleranties binnen de bijzondere landbouwregeling
Op grond van een administratieve tolerantie kon vroeger een forfaitaire compensatie toegekend
worden aan niet-belastingplichtige producenten346. Bijvoorbeeld aan een particulier (niet-
belastingplichtige) wanneer deze, tegen bezwarende titel, groenten of fruit leverde in de
veiling347. Dit bracht de normale werking van de btw-regeling schade toe348. Op 1 januari 1993
werd de btw-regeling van de nevenactiviteiten vervangen door de vrijstellingsregeling en kregen
zelfstandigen die geregeld een economische activiteit uitoefenden de hoedanigheid van btw-
plichtige349. Onder meer om die redenen heeft de Administratie de administratieve tolerantie
afgeschaft vanaf 1 september 2001350. Er is dus geen recht meer op een forfaitaire compensatie
bij privé of toevallige verkopen van landbouwproducten351.
Voor de landbouwondernemer die voor zijn hoofdactiviteit een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling en bijkomend werk in onroerende staat verricht, werd een administratieve
tolerantie ingevoerd op 1 oktober 2007352. Door deze administratieve tolerantie kan de
landbouwondernemer de landbouwregeling behouden voor zijn hoofdactiviteit en wordt enkel
zijn bijkomende activiteit onderworpen aan de belasting353. Voor de bijkomende activiteit die
bestaat uit werk in onroerende staat, moet de landbouwer een bijzondere btw-aangifte
indienen354. Wanneer echter, gedurende een kwartaal geen bijkomende activiteiten werden
uitgevoerd, moet geen bijzondere btw-aangifte worden ingediend voor die periode355. Dit heeft
dan wel tot gevolg dat de landbouwer geen voorbelasting in aftrek kan nemen die betrekking
heeft op de bijkomende activiteit356.
346 X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016; Aanschrijving nr. E.T.100.154 dd. 31/07/2001 347 Aanschrijving nr. E.T.100.154 dd. 31/07/2001 348 X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016; Aanschrijving nr. E.T.100.154 dd. 31/07/2001 349 X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016; Aanschrijving nr. E.T.100.154 dd. 31/07/2001 350 X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016 351 X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016; Aanschrijving nr. E.T.100.154 dd. 31/07/2001 352 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 353 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 354 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 355 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 356 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518.
55
Deze administratieve regeling wordt de landbouwondernemers echter niet opgelegd, het staat
hen vrij hiervoor te kiezen of niet357. De landbouwers kunnen er dus ook voor kiezen om hun
gehele activiteit aan de normale btw-regeling te onderwerpen358. Hierdoor hebben ze dan wel
een recht op aftrek van de voorbelasting.
357 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 358 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518.
56
57
Hoofdstuk 4: Overstap tussen de verschillende btw-
systemen
4.1 Algemeen
Volgens artikel 57, §4 van het wetboek btw kan de landbouwondernemer, die onderworpen is
aan de bijzondere landbouwregeling, ervoor kiezen om een beroep te doen op de normale btw-
regeling359. Een overstap van de bijzondere landbouwregeling inzake btw naar de gewone btw-
regeling is altijd mogelijk. Een terugkeer van de gewone btw-regeling naar de bijzondere
landbouwregeling kan echter pas opnieuw na 3 jaar de gewone regeling te hebben toegepast360.
Dit dient om misbruik tegen te gaan. Anders zou een landbouwondernemer, wanneer hij een
grote investering plant, bijvoorbeeld kunnen overstappen naar de gewone btw-regeling, zodat hij
de btw op deze investering kan aftrekken. Wanneer deze investering achter de rug is, zou dan
terug overgeschakeld worden naar de bijzondere landbouwregeling, zodat hij weer gebruik zou
kunnen maken van de verminderde administratieve verplichtingen. Dit is dus niet mogelijk.
4.2 Administratieve verplichtingen bij overstappen tussen verschillende
regelingen
Zoals eerder vermeld moet een landbouwondernemer, die voor zijn volledige activiteit
onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling, zijn controlekantoor binnen de vijftien
dagen verwittigen van iedere wijziging waardoor hij geheel of gedeeltelijk onderworpen wordt
aan de normale btw-regeling of aan de forfaitaire regeling voor kleine ondernemingen361.
Wanneer de landbouwondernemer vrijwillig wil overgaan van de bijzondere landbouwregeling
naar de normale of forfaitaire btw-regeling, moet hij dit laten weten door middel van een brief
gericht aan zijn controlekantoor362. Vanaf het verstrijken van de maand na die waarin de brief
wordt verzonden zal de optie uitwerking hebben363.
Wanneer de landbouwondernemer na 3 jaar aan de normale btw-regeling te zijn onderworpen,
opnieuw wil overgaan van de gewone btw-regeling naar de bijzondere landbouwregeling, moet
359 Artikel 57, §4 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 360 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 23. 361 Artikel 8, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 362 Artikel 9, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 363 Artikel 9, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
58
hij voor 1 december een brief sturen naar zijn btw-controlekantoor364. Vanaf 1 januari van het
daaropvolgende jaar zal de landbouwer dan opnieuw onder de bijzondere landbouwregeling
vallen365.
Indien een landbouwondernemer echter altijd aan de normale of gemengde btw-regeling
onderworpen is geweest, maar tijdens het jaar zijn werkzaamheid wijzigt zodat hij de
voorwaarden vervult om aan de bijzondere landbouwregeling te worden onderworpen, wordt
een uitzondering voorzien366. In dat geval is het mogelijk dat de landbouwondernemer
overschakelt op de bijzondere landbouwregeling vanaf de eerste dag van het kwartaal na dat
waarin de voorwaarden vervuld werden367. Om hiervan gebruik te kunnen maken moet de
landbouwondernemer minstens 30 dagen voor de datum van uitwerking de wijziging, samen met
de nodige verklaringen, aan het controlekantoor melden368.
4.3 Verplichte overstap tussen btw-regelingen
In sommige gevallen kan de landbouwondernemer verplicht worden om, geheel of gedeeltelijk,
over te schakelen op de normale btw-regeling of eventueel de forfaitaire regeling369. Zoals reeds
aangehaald in hoofdstuk 3, zal de landbouwondernemer verplicht zijn geheel over te schakelen op
de normale btw-regeling wanneer hij de vorm van een handelsvennootschap aanneemt of
wanneer hij, naast zijn landbouwactiviteit, nog een andere belastingplichtige activiteit uitoefent
waarmee hij niet onderworpen is aan de forfaitaire regeling370. Wanneer het gaat om een
coöperatieve vennootschap die de gemeenschappelijke productie van landbouwproducten tot
doel heeft en waarvan elk lid afzonderlijk onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling zal
de overgang naar de normale btw-regeling echter niet verplicht zijn371.
Een gedeeltelijke overstap naar de normale of forfaitaire btw-regeling zal nodig zijn wanneer de
landbouwondernemer zijn voortgebrachte producten of geteelde dieren levert op groot- of
kleinhandelsmarkten of wanneer hij levert in het klein372. Ook wanneer hij leveringen doet of
diensten verstrekt ter uitvoering van overeenkomsten van contractteelt of contractmesterij die
364 Artikel 9, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 365 Artikel 9, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 518. 366 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 367 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 368 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 369 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 370 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 371 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 372 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
59
niet aan het tarief van 6 pct. zijn onderworpen dringt een gedeeltelijke overgang zich op373. Tot
slot zal de landbouwondernemer ook gedeeltelijk moeten overschakelen wanneer hij nog een
andere activiteit uitoefent waarmee hij aan de forfaitaire regeling is onderworpen374.
4.4 Regularisatie van de btw bij een overstap tussen btw-regelingen
Wanneer er wordt overgestapt van de ene btw-regeling naar de andere, zal de btw op de waarde
van de goederen geregulariseerd moeten worden375.
4.4.1 Overgang van de bijzondere landbouwregeling naar de normale btw-
regeling: recht op teruggaaf btw Goederen die een landbouwondernemer, die beroep doet op de bijzondere landbouwregeling, in
voorraad heeft op het tijdstip van wijziging tussen belastingregelingen, zijn in principe
voorbelast376. Wanneer deze goederen overgaan van de bijzondere landbouwregeling naar de
normale regeling inzake btw, moeten ze van de voorbelasting ontheven worden377. Dit heeft een
teruggaaf van de btw ten voordele van de landbouwondernemer die overstapt naar de normale
regeling tot gevolg378. Om de teruggaaf te bekomen moet de landbouwondernemer een
inventaris van overgang opmaken en indienen bij zijn controlekantoor379.
Indien de landbouwondernemer voor zijn gehele activiteit overgaat van de bijzondere
landbouwregeling naar de normale btw-regeling kan hij, volgens het K.B. nr. 22, de teruggave van
de btw die hij heeft moeten voldoen verkrijgen wanneer hij:
- Andere goederen dan bedrijfsmiddelen heeft aangekocht en deze nog niet vervreemd zijn
of diensten heeft verkregen die nog niet werden gebruikt op het moment van de wijziging
in de belastingregeling380. Dit wordt hierna verder uitgewerkt.
- Bedrijfsmiddelen heeft verkregen die bij de wijziging in de belastingregeling nog bestaan,
voor zover ze nog bruikbaar zijn en het tijdvak van herziening nog niet is verstreken381.
Ook dit wordt hierna verder uitgewerkt.
373 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 374 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 375CRELAN, Ondernemen in land- en tuinbouw, 2013, 21. 376 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 377 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 378 Artikel 10, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 379 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 380 Artikel 10, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 381 Artikel 10, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519.
60
Wanneer we bovenstaande letterlijk interpreteren, zou de teruggaaf van de btw beperkt moeten
worden tot de belasting die door de leveranciers aan de landbouwondernemer werd aangerekend
of de belasting die de landbouwondernemer heeft betaald bij de invoer, op het moment van
overgang382. In de circulaire van 1979 is men het er echter over eens dat deze interpretatie te
beperkend is, zeker als er rekening wordt gehouden met het feit dat de voorraad van de
landbouwondernemer niet alleen bestaat uit goederen die hij van derden heeft verkregen, maar
ook goederen van eigen productie bevat383. In de waarde van de goederen die de landbouwer zelf
heeft voortgebracht zit namelijk de belasting die geheven werd op bv. zaaigoed, meststoffen en
dierenvoeders384. Hierdoor wordt door de administratie aanvaardt dat de teruggaaf van de btw
slaat op het geheel van goederen in voorraad en diensten in uitvoering385.
Wanneer de landbouwondernemer leveringen verricht op groot- of kleinhandelsmarkten,
goederen verkoopt van deur tot deur of in een inrichting voor de verkoop in het klein of
leveringen verricht en diensten verstrekt die niet onderworpen zijn aan het tarief van 6 pct., is hij,
zoals hiervoor vermeld, verplicht om voor dat gedeelte van zijn werkzaamheid, over te gaan naar
de normale btw-regeling of eventueel de forfaitaire regeling386. Voor deze overgang kan de
landbouwondernemer echter geen beroep doen op de teruggave van de btw387. Deze handelingen
zijn uitgesloten van de bijzondere landbouwregeling. Wanneer de landbouwondernemer één van
deze handelingen uitoefent, wordt hij geacht in twee sectoren actief te zijn, er is dan sprake van
een gemengde regeling388. In de tweede sector, waar hij onderworpen is aan de normale of
forfaitaire regeling, zal de landbouwondernemer het recht hebben het forfaitair
compensatiepercentage van 6 pct., die hij moet betalen wanneer hij goederen uit de eerste sector
koopt, als aftrekbare btw te beschouwen389. Indien het recht op teruggaaf in de tweede sector
niet zou worden uitgesloten, zou er dus een dubbele teruggaaf plaatsvinden390.
382 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 383 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 384 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 385 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 386 Artikel 10, §1, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519. 387 Artikel 10, §1, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519. 388 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 389 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 390 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
61
Binnen de drie maanden na de wijziging in de belastingregeling moet bij het controlekantoor een
inventaris worden ingediend391. De belasting wordt enkel in aanmerking genomen voor teruggaaf
ten belope van het bedrag waarop de landbouwondernemer zijn recht op aftrek had kunnen
uitoefenen, als hij op het tijdstip van de wijziging in de belastingregeling belastingplichtige was
geworden392.
4.4.1.1 Goederen in voorraad, andere dan bedrijfsmiddelen
Onder de noemer ‘andere goederen dan bedrijfsmiddelen’, vallen goederen van uiteenlopende
aard393. Deze worden in volgende alinea’s besproken.
Om te beginnen de goederen die de landbouwondernemer in België heeft aangekocht of
ingevoerd en die zich nog in de toestand bevinden zoals ze werden aangekocht394. Voorbeelden
hiervan zijn zaai- en plantgoed, veevoeders, meststoffen, klein materieel en gereedschap die nog
nooit is gebruikt en dergelijke395. Wanneer de goederen al in de onderneming werden gebruikt,
heeft de landbouwondernemer geen recht op teruggaaf van de btw396. De maatstaf van heffing
van de btw bij aankoop of invoer is ook de maatstaf van heffing voor het berekenen van de
teruggaaf van de btw bij de overstap naar de normale btw-regeling397. Het tarief dat van
toepassing is, is het tarief dat werd toegepast bij de aankoop of invoer van de goederen398.
Ten tweede de goederen die de ondernemer heeft voortgebracht, die in voorraad worden
bewaard en die al gecommercialiseerd kunnen worden399. Voorbeelden hiervan zijn
graangewassen, opgeslagen hooi, geoogste groenten, andere commercialiseerbare producten die
de landbouwondernemer heeft voortgebracht en waarop het tarief van 6 pct. van toepassing is en
dergelijke400. De maatstaf van heffing voor de berekening van de teruggaaf van de btw voor deze
goederen wordt berekend op de normale waarde in het stadium van de productie401. Dit stemt
meestal overeen met de prijs die men had kunnen verkrijgen bij een levering in het groot van
gelijkaardige producten402. De normale waarde kan worden gemotiveerd door marktberichten of
door middel van aankoopborderellen die de landbouwondernemer heeft ontvangen bij verkopen
391 Artikel 10, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 392 Artikel 10, §2, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 393 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 394 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 395 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 396 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 397 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 398 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 399 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 400 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 401 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 402 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
62
van gelijkaardige producten403. Het tarief dat van toepassing is om de teruggaaf te berekenen is
het compensatietarief van 2 pct. of 6 pct.404.
Vervolgens behoren ook de hoevedieren tot de categorie ‘andere goederen dan
bedrijfsmiddelen’405. Hieronder worden zowel de dieren verstaan die op het landbouwbedrijf
geboren werden als de dieren die de landbouwer heeft aangekocht om daarna vet te mesten,
mee te produceren of mee voort te planten406. De maatstaf van heffing voor het berekenen van
de teruggaaf voor deze dieren is de normale prijs die de landbouwondernemer zou krijgen indien
hij de dieren zou doorverkopen aan een handelaar met het oog op slachting407. Het tarief voor de
teruggaaf is het compensatietarief van 6 pct.408.
Tot slot de goederen die nog in de grond zijn ingelijfd, ongeacht hun stadium van groei of
rijpheid409. Voorbeelden hiervan zijn nog niet geoogste graangewassen, groenten, of nog niet
geplukte vruchten en dergelijke410. De teruggaaf wordt hier beperkt tot de belasting die werd
geheven op de aankoop van zaai- en plantgoed, meststoffen enz. en de aan de landbouwer
verstrekte diensten411. De geleverde goederen en verstrekte diensten moeten wel betrekking
hebben op de oogst in groei en mogen niet langer dan 1 jaar voor de datum van wijziging van
belastingringeling plaats hebben gevonden412. De maatstaf van heffing en het tarief die worden
gebruikt om de teruggaaf te berekenen, zijn dezelfde als bij de aankoop van de goederen of de
verstrekking van de diensten413.
4.4.1.2 Bedrijfsmiddelen
Om teruggaaf van de belasting op bedrijfsmiddelen te verkrijgen moet het gaan om
bedrijfsmiddelen die bij de wijziging in de belastingregeling nog bestaan, nog bruikbaar zijn en het
tijdvak van herziening mag nog niet verstreken zijn414.
Volgens artikel 48 van het wetboek btw is het tijdvak van herziening bij bedrijfsmiddelen vijf jaar.
‘De herziening heeft plaats, elk jaar tot beloop van één vijfde van het bedrag van die belasting,
403 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 404 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 405 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 406 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 407 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 408 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 409 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 410 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 411 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 412 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 413 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 414 Artikel 10, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519.
63
wanneer enige wijziging is ingetreden in de factoren die aan de berekening van de aftrek ten
grondslag liggen’415. De Koning kan echter beslissen om, indien het gaat om onroerende goederen
uit hun aard of zakelijke rechten, het herzieningstijdperk te verlengen tot vijftien jaar416. Elk jaar
heeft de herziening dan plaats ten beloop van één vijftiende van het bedrag van die belasting417.
Onder bedrijfsmiddelen worden verstaan: de lichamelijke goederen, zakelijke rechten en diensten
die bestemd zijn om op duurzame wijze als werkinstrument of exploitatiemiddel te worden
gebruikt418.
Worden niet als bedrijfsmiddelen aangemerkt: verpakkingsmiddelen, klein materieel of klein
gereedschap waarvan de eenheidsprijs minder bedraagt dan 250 euro, goederen die vlug teniet
gaan, zoals werkkledij, en kantoorbehoeften worden hier niet bedoeld als bedrijfsmiddelen
waarvoor de aftrek van de belasting aan herziening is onderworpen419.
Onder de belasting geheven van bedrijfsmiddelen, waarvan de aftrek kan worden onderworpen
aan de herziening, moet worden verstaan: de belasting geheven op de aankoop, de
intracommunautaire verwerving, de invoer of de handelingen die strekken of bijdragen tot de
totstandkoming, omvorming of verbetering van de bedrijfsmiddelen420. De belasting geheven op
herstellings- of onderhoudswerk aan bedrijfsmiddelen of de belasting geheven op de aankoop,
intracommunautaire verwerving of invoer van reserve-onderdelen, is geen belasting waarvan de
aftrek kan worden onderworpen aan de herziening421. Ook de aftrek van de belasting geheven op
de huur van bedrijfsmiddelen, de overdracht van het genot van bedrijfsmiddelen of het verlenen
van rechten op het genot, kan niet worden onderworpen aan de herziening422.
De maatstaf van heffing voor het berekenen van de teruggaaf van de btw is deze die werd
toegepast bij de aankoop of invoer van de bedrijfsmiddelen, bij de aankoop van de materialen die
in de bedrijfsmiddelen werden ingelijfd of bij de aankoop van dienstprestaties, die de
415 Artikel 48, §2 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 416 Artikel 48, §2 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 417 Artikel 48, §2 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 418 Artikel 6, eerste lid K.B. nr. 3, 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde 419 Artikel 6, eerste lid K.B. nr. 3, 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 420 Artikel 7, eerste lid K.B. nr. 3, 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde 421 Artikel 7, tweede lid K.B. nr. 3, 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde 422 Artikel 7, tweede lid K.B. nr. 3, 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde
64
samenstelling, omvorming of verbetering van bedrijfsmiddelen tot gevolg hadden423. Het tarief is
het belastingtarief dat bij de hiervoor vermeldde verrichtingen werd geheven424.
Voorbeeld: een landbouwondernemer beslist in 2016 om van de bijzondere landbouwregeling
over te stappen naar de normale btw-regeling. In 2013 kocht hij een tractor voor een prijs van
50 000 euro + 10 500 euro btw. De landbouwondernemer kan de btw die hij betaalde op de
tractor herzien en beschikt over een recht op teruggaaf van twee vijfden van 10 500 euro, dus
4 200 euro (de herzieningstermijn voor de tractor bedraagt vijf jaar, waarvan er al drie verstreken
zijn)425.
4.4.1.3 Diensten als gevolg van overeenkomsten van contractteelt of contractmesterij in
uitvoering op tijdstip van wijziging
Wat onder een teeltcontract en mesterijcontract kan worden verstaan werd in voorgaand
hoofdstuk behandeld (titel 3.4.2). Wanneer een landbouwondernemer dergelijke contracten
heeft lopen op het ogenblik van de overstap van de bijzondere landbouwregeling naar de normale
btw-regeling, is het mogelijk dat hij ter waarde van de werkelijk uitgevoerde diensten, het
compensatiepercentage van 6 pct. nog niet heeft ontvangen van de medecontractant426. Dit kan
te wijten zijn aan het feit dat de opeisbaarheid van de belasting zich nog niet had voorgedaan427.
Er werd bv. nog geen factuur uitgereikt of de dienst werd nog niet volledig verricht. Volgens
artikel 22 van het wetboek btw vindt het belastbaar feit voor diensten plaats op het tijdstip
waarop de dienst is verricht428. Op het moment dat de dienst wordt verricht, dus in de loop van
het teelt- of mesterijcontract, heeft de opeisbaarheid zich dus nog niet voorgedaan, wat ertoe
leidt dat de landbouwondernemer nog geen betaling en dus ook nog geen forfaitair
compensatiepercentage heeft ontvangen.
De teruggaaf van de btw wordt hier berekend op het gedeelte van de prijs die de partijen
overeengekomen zijn, dat overeenstemt met de diensten die werkelijk zijn volbracht, maar waar
het compensatiepercentage niet in rekening kon worden gebracht429. Wanneer het gaat om
diensten die doorlopend worden geleverd, wordt een pro rata temporis berekening aanvaard430.
Het tarief voor de teruggaaf is het forfaitair compensatietarief van 6 pct.431.
423 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 424 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 425 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 426 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 427 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 428 Artikel 22, §1 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 429 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 430 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 431 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
65
4.4.1.4 Samenvattend: maatstaf van heffing en tarief regularisatie
Goederen in voorraad, andere dan bedrijfsmiddelen
Aangekochte
producten
Voortgebrachte
producten
Hoevedieren Goederen in de grond
ingelijfd en nog niet
geoogst
Bedrijfsmiddelen Diensten als gevolg
van overeenkomsten
van contractteelt of
contractmesterij
Maatstaf van
heffing
Zelfde als
waarop btw
werd berekend.
Normale waarde
in het stadium
van de productie
(= prijs levering in
het groot van
gelijkaardige
producten).
Normale prijs bij
doorverkoop
aan handelaar
met oog op
slachting.
Zelfde als bij aankoop
van de goederen of
verstrekking van de
diensten.
Zelfde als bij aankoop/
invoer bedrijfsmiddelen,
aankoop materialen die
in bedrijfsmiddelen
werden ingelijfd,
uitvoering
dienstprestaties om
bedrijfsmiddelen te
verbeteren, omvormen…
Gedeelte van prijs dat
overeenstemt met
diensten die werkelijk
zijn volbracht, maar
waar compensatie-
percentage niet in
rekening kon worden
gebracht.
Tarief Tarief dat werd
toegepast bij
aankoop/invoer
goederen.
Compensatie-
tarief van 2 pct.
of 6 pct.
Compensatie-
tarief van 6 pct.
Zelfde als bij levering
van de goederen of
verstrekking van de
diensten.
Tarief dat bij hierboven
vermeldde verrichtingen
werd geheven.
Compensatietarief
van 6 pct.
Tabel 2 Samenvattend: maatstaf van heffing en tarief regularisatie
66
4.4.2 Voorwaarde recht op teruggaaf: inventaris De teruggaaf van de btw hangt af van de indiening van een inventaris van de voorraad en van een
staat van de nog bruikbare bedrijfsmiddelen op het tijdstip van de wijziging432. Deze moeten in
drievoud ingediend worden bij het controlekantoor waar de landbouwondernemer onder valt en
dit binnen de drie maanden na de wijziging van de belastingregeling433.
Op de ingediende stukken moeten de goederen en diensten worden vermeld die in aanmerking
moeten worden genomen om de terug te geven belasting te berekenen434. Ook de datum waarop
de goederen en diensten werden geleverd en verstrekt, de maatstaf van heffing en het terug te
geven bedrag moeten worden vermeld435.
Aangezien de berekening van de teruggaaf verschillend is (zie titel 4.4.1.4) voor de verschillende
categorieën goederen in voorraad en diensten in uitvoering, probeert men door middel van de
inventaris de verschillende bestanddelen terug samen te stellen die voor het bepalen van het
voor terugbetaling vatbare bedrag in aanmerking moeten worden genomen436.
Indien het controlekantoor hierom verzoekt moet de landbouwondernemer een verantwoording
kunnen geven voor de bestanddelen die hij in zijn inventaris opgenomen heeft437. Hij moet dus in
staat zijn om de nodige bewijsstukken voor te leggen, zoals inkomende facturen of
aankoopborderellen438.
4.4.3 Uitoefening recht op teruggaaf btw Bij het indienen van de aangifte met betrekking tot de handelingen van de laatste maand van het
kalenderkwartaal, na dat waarin de inventaris werd ingediend bij het controlekantoor, oefent de
landbouwondernemer zijn recht op teruggaaf uit439. Het wordt de landbouwondernemer
aangeraden om bij de aangifte waarin hij de teruggave van de btw vraagt, een stuk te voegen
waarin hij de bestanddelen vermeld die in de ingediende inventaris werden opgesomd en
432 Artikel 10, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 433 Artikel 10, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 434 Artikel 10, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 435 Artikel 10, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 436 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 437 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 438 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 439 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
67
waarmee dus rekening moet worden gehouden voor het berekenen van de voor teruggaaf
vatbare belasting440.
4.4.4 Overgang van de normale btw-regeling naar de bijzondere
landbouwregeling: terugstorten btw Goederen die een landbouwondernemer, die gebruik maakt van de normale btw-regeling, in
voorraad heeft op het tijdstip van wijziging tussen belastingregelingen, zitten in principe
belastingschoon in de onderneming441. De landbouwondernemer heeft immers gebruik kunnen
maken van een recht op aftrek. Een landbouwondernemer die beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling heeft dat recht op aftrek echter niet442. Hij krijgt het bedrag van de
voorbelasting terug via de forfaitaire compensatie die zijn medecontractant betaalt443. Om een
dubbele aftrek te vermijden, eerst via een normaal recht op aftrek en dan ook nog via de
forfaitaire compensatie, zal de ondernemer de belasting moeten terugstorten die hij heeft
afgetrokken bij de aankoop van de goederen die hij nog in voorraad heeft op het tijdstip van de
overgang444.
Indien de landbouwondernemer overgaat van de normale btw-regeling naar de bijzondere
landbouwregeling moet hij de btw-aftrek herzien die hij heeft verkregen bij de aankoop van:
- Andere goederen dan bedrijfsmiddelen wanneer deze nog niet vervreemd zijn of diensten
die hij heeft verkregen, maar die nog niet werden gebruikt op het moment van de
wijziging in de belastingregeling.
- Voor herziening vatbare en nog bruikbare bedrijfsmiddelen die op het tijdstip van de
wijziging nog bestaan445.
Een terugkeer naar de bijzondere landbouwregeling wordt gelijkgesteld met het verlies van de
hoedanigheid van belastingplichtige446.
Om het bedrag van de terug te storten belasting te berekenen, wordt hetzelfde principe gevolgd
als vermeld onder titel 4.4.1, waar het bedrag van de terug te geven btw werd vastgesteld. De
landbouwondernemer moet dus een inventaris van de voorraad en een staat van de bruikbare
440 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 441 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 442 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 443 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 444 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 445 Artikel 11, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519. 446 Artikel 11, §1, tweede lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde
68
bedrijfsmiddelen op het tijdstip van de wijziging van de belastingregeling indienen447. Ook hier
moeten de goederen en diensten die voor herziening vatbaar zijn gedetailleerd opgesomd
worden en moet de datum waarop ze werden geleverd of verricht, de maatstaf van heffing
waarover ze werden belast en het terug te storten bedrag vermeld worden448. Om recht te
hebben op de herziening van de btw moeten deze stukken binnen de maand vanaf de wijziging in
de belastingregeling bij het controlekantoor worden ingediend449.
De berekeningswijze van de toe te passen herziening van de belasting geheven op
bedrijfsmiddelen is echter een uitzondering450. Hier moet de herzieningsbreuk worden toegepast
op het bedrag dat de landbouwondernemer door de investering in aftrek had kunnen brengen.
Voorbeeld: een landbouwondernemer beslist in 2016 om van de normale btw-regeling over te
stappen naar de bijzondere landbouwregeling. In 2013 kocht hij een tractor voor een prijs van
50 000 euro + 10 500 euro btw. Deze btw heeft hij in aftrek kunnen brengen. Als gevolg van de
overstap naar de bijzondere landbouwregeling moet de btw worden herzien, de
landbouwondernemer heeft namelijk niet langer een recht op aftrek. Er zal een terugstorting van
de btw moeten gebeuren ten belope van twee vijfden van 10 500 euro, dus 4 200 euro (de
herzieningstermijn voor de tractor bedraagt vijf jaar, waarvan er al drie verstreken zijn)451.
De btw-aftrek moet niet worden herzien wanneer de landbouwer, die door bepaalde activiteiten
verplicht aan de gemengde btw-regeling was onderworpen, zich ontdoet van die verplichting door
niet langer leveringen te verrichten op groot- of kleinhandelsmarkten, niet langer leveringen in
het klein te verrichten of niet langer leveringen te verrichten of diensten te verstrekken die niet
onderworpen zijn aan het tarief van 6 pct.452. Hij gaat dus over naar een zuiver gebruik van de
bijzondere landbouwregeling. De reden voor het feit dat de aftrek niet moet worden herzien is
dat de landbouwer de btw die hij over deze landbouwproductiemiddelen heeft voldaan, niet in
aftrek heeft kunnen brengen453. Hij bleef deze namelijk aanwenden in de eerste sector
447 Artikel 11, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 448 Artikel 11, §2, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde 449 VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 1145. 450 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 451 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 452 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519 453 Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519.
69
‘productie’, waar hij aan de bijzondere landbouwregeling was onderworpen, en dus geen recht op
aftrek had454.
Indien de goederen echter aangewend of overgeheveld werden in of naar de tweede sector, waar
de landbouwondernemer een beroep deed op de normale of forfaitaire btw-regeling en dus een
recht op aftrek had, moet de btw-aftrek wel worden herzien455.
4.4.5 Voorwaarde terugstorten btw Net zoals bij de herziening van de btw door teruggaaf, moet ook hier door de
landbouwondernemer, die in dit geval overgaat naar de bijzondere landbouwregeling, een
inventaris worden ingediend van de goederen in voorraad op het tijdstip van de overgang456. Deze
inventaris moet het voor het controlekantoor mogelijk maken de verschillende bestanddelen
terug samen te stellen die voor het bepalen van het terug te storten bedrag in aanmerking
moeten worden genomen457.
De inventaris moet in drievoud worden opgemaakt en ten laatste op 20 januari van het jaar
waarin de overgang zal plaatshebben aan het controlekantoor worden bezorgd458. Deze termijn
kan door het controlekantoor worden verlengd, indien die landbouwondernemer daar voor 20
januari een verzoek toe indient459.
Indien het gaat om de landbouwondernemer die altijd aan de normale regeling onderworpen
geweest is en tijdens het jaar, door wijzigingen in de werkzaamheid, aan de voorwaarden voldoet
om gebruik te maken van de bijzondere landbouwregeling, zal de inventaris uiterlijk binnen de
eerste twintig dagen van het kwartaal waarin de overgang plaatsheeft moeten worden
opgemaakt460.
454 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 455 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 456 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 457 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 458 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 459 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 460 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
70
4.4.6 Wijze van terugstorten btw Het is het controlekantoor dat het bedrag van de terug te storten btw zal bepalen461. De
landbouwondernemer moet dit bedrag opnemen in zijn laatste btw-aangifte die hij onder de
normale btw-regeling indient462. Deze zal ten laatste op 20 januari van het volgende jaar moeten
worden ingediend463. De administratie aanvaardt echter ook dat de som wordt teruggestort, ten
laatste op 20 april van het jaar waarin de overgang plaats zal hebben464.
Landbouwondernemers die steeds aan de normale regeling waren onderworpen en die door
wijzigingen in de werkzaamheid gebruik kunnen maken van de bijzondere landbouwregeling,
zoals hierboven vermeld, zullen uiterlijk op de twintigste dag van de eerste maand van het
kwartaal na dit waarin de overgang naar de bijzondere landbouwregeling heeft plaatsgevonden,
het bedrag van de terug te storten btw moeten betalen465.
461 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 462 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 463 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 464 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 465 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
71
Hoofdstuk 5: Gehele of gedeeltelijke overdracht van een
landbouwonderneming
Wanneer een landbouwondernemer beslist om zijn onderneming volledig of gedeeltelijk over te
dragen aan een andere landbouwondernemer hangt de btw-regeling die moet worden toegepast
af van het feit of het gaat om een overdracht van een algemeenheid van goederen of van een
bedrijfsafdeling of niet.
5.1 Overdracht van een algemeenheid van goederen of van een
bedrijfsafdeling
Volgens artikel 11 van het wetboek btw wordt niet als levering beschouwd: “de overdracht van
een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling, onder bezwarende titel of om niet, bij
wege van inbreng in vennootschap of anderszins, wanneer de overnemer een belastingplichtige is
die de belasting, indien ze ingevolge de overdracht zou verschuldigd zijn, geheel of gedeeltelijk zou
kunnen aftrekken. In dit geval wordt de overnemer geacht de persoon van de overdrager voort te
zetten.”466.
Bij artikel 11 van het wetboek btw moeten we ook artikel 18, §3 van het wetboek btw bekijken.
Hieruit blijkt dat ook de handelingen verricht naar aanleiding van de overdracht van een
algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling niet als een dienst worden beschouwd
‘wanneer de overnemer een belastingplichtige is die de belasting geheel of gedeeltelijk zou
kunnen aftrekken indien ze ingevolgde de overdracht verschuldigd zou zijn’467.
Artikel 11 en artikel 18, §3 van het wetboek btw vloeien voort uit de artikels 19 en 29 van de Btw-
Richtlijn van 28 november 2006. Het doel van deze artikels was de lidstaten de ruimte te geven
om de overdracht van algemeenheden van goederen of bedrijfsafdelingen te simplificeren468. Dit
werd gerealiseerd door de overdracht te vereenvoudigen en de hoge fiscale lasten die de
overnemer zou moeten dragen, maar later toch zou kunnen recupereren door middel van zijn
recht op aftrek, te vermijden469.
466 Artikel 11 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 467 Artikel 11 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 468 HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. Adv-gen F. G. JACOBS 469 HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. Adv-gen F. G. JACOBS
72
5.1.1 Algemeenheid van goederen Artikel 11 van het wetboek btw vermeld de overdracht van een algemeenheid van goederen.
Hierover kan worden gesproken wanneer alle bestanddelen van de onderneming overgaan die
eigendom zijn van de overdrager470. Het bevat dus zowel de onroerende als de roerende
bedrijfsmiddelen, de producten van de bebouwing en van de veefokkerij, het pachtrecht op
gronden en gebouwen, het cliënteel en dergelijke471.
De administratie aanvaardt echter ook dat het gaat om een overdracht van een algemeenheid van
goederen, wanneer de overdrager in (een deel van) het hoevegebouw blijft wonen, op
voorwaarde dat hij zich niet meer bezighoudt met de landbouwonderneming472. Ook wanneer de
landbouwondernemer nog enkele dieren en een stuk akkergrond behoudt voor privégebruik
wordt dit door de administratie aanvaardt473. Deze toleranties worden slechts aanvaard wanneer
de overdrager door de overdracht de hoedanigheid van belastingplichtige is verloren474.
Ook wanneer de overdrager nog geheel of gedeeltelijk eigenaar blijft van de hoevegebouwen of
akkergronden en deze verhuurd of verpacht aan de overnemer, aanvaardt de administratie dat
het gaat om een overdracht van een algemeenheid van goederen475. Ook dit wordt enkel
aanvaard wanneer de overdrager door de overdracht de hoedanigheid van belastingplichtige is
verloren476.
Dit principe blijkt bijvoorbeeld ook uit een arrest van het Hof van Justitie, waarin het Hof
verklaarde dat de eigendomsoverdracht van de goederenvoorraad en de winkeluitrusting van een
detailhandelszaak samen met de verhuur voor onbepaalde tijd aan de overnemer, aangemerkt
kan worden als een overgang van een algemeenheid van goederen477. Het feit dat de
huurovereenkomst door zowel de overdrager als de overnemer op korte termijn opgezegd kon
worden vormde hierbij geen probleem indien de overgedragen goederen volstonden om een
autonome economische activiteit uit te oefenen478. Toegepast op deze situatie, zou de overnemer
een ander pand kunnen huren en door middel van de goederenvoorraad en winkeluitrusting de
activiteit kunnen verderzetten.
470 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 471 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 472 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 473 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 474 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 475 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979; contra: Beslissing nr. E.T. 26.872 van 27 september 1978 476 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 477 HvJ 10 november 2011, nr. C-444/10, Finanzamt Lüdenscheid/Christel Schriever (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. MENGOZZI 478 HvJ 10 november 2011, nr. C-444/10, Finanzamt Lüdenscheid/Christel Schriever (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. MENGOZZI
73
Wanneer de overdrager het eigendomsrecht van het gebouw, waarin de werkzaamheid werd
uitgevoerd, behoudt en een huurcontract afsluit met de overnemer, zal dit aanleiding geven tot
een herziening van de btw, wanneer hij in het verleden de btw op dit gebouw in aftrek heeft
gebracht en de herzieningstermijn nog niet is verstreken479. Het verhuren van een gebouw is
immers een vrijgestelde activiteit volgens het wetboek btw480. Ook wanneer de overdrager het
gebouw gratis ter beschikking zou stellen van de overnemer, geldt deze regel481.
In een arrest van 11 oktober 2002 oordeelde het Hof van Cassatie dat de herzieningen van de
aftrek op bedrijfsmiddelen door de vruchtgebruiker moeten gebeuren en niet door de blote
eigenaar482. De vruchtgebruiker is immers diegene die het bedrijfsmiddel blijft aanwenden om
belastbare handelingen uit te oefenen483. Wanneer we dit toepassen op de huurovereenkomst die
de overdrager en overnemer gesloten hebben, blijft het gebouw door de overnemer aangewend
om een economische activiteit uit te oefenen484. De bestemming van het gebouw wordt niet
gewijzigd en wanneer we dan dezelfde redenering maken als het Hof van Cassatie deed in het
arrest van 11 oktober 2002, is het op zich niet nodig om een herziening van de aftrek uit te
voeren485. Dit is echter in strijd met het nieuwe administratieve standpunt dat in de circulaire van
30 september 2009 wordt beschreven.
We stellen dus vast dat wanneer de overdrager een gebouw verkoopt binnen de
herzieningstermijn, hij geen btw-herziening moet doen. Wanneer hij echter hetzelfde gebouw
gaat verhuren, zal hij wel een herziening moeten doorvoeren.
479 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009; TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1464. 480 Artikel 44, §3, 2° Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 481 RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 15. 482 Cass. 11 oktober 2002, www.cass.be; RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 18. 483 RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 18. 484 RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 1. 485 RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 18.
74
5.1.2 Bedrijfsafdeling Een gedeeltelijke overdracht van de landbouwonderneming wordt slechts gezien als een
overdracht van een bedrijfsafdeling als alle goederen die tot die bedrijfsafdeling behoren worden
overgedragen486. Die goederen moeten eigenlijk een onafhankelijke onderneming vormen, die los
van alle andere afdelingen van de landbouwonderneming kan werken487. De verkoop van een
volledige veestapel wordt bijvoorbeeld niet als overdracht van een bedrijfsafdeling beschouwd488.
Door het ontbreken van de overdracht van de eigendom of het gebruiksrecht van stallen,
landbouwgronden e.d. kan dit niet worden gezien als en op zichzelf staande onderneming489.
5.1.3 Arrest Zita Modes Hiervoor werd vermeld dat pas sprake kan zijn van een overdracht van een algemeenheid van
goederen of van een bedrijfsafdeling wanneer alle bestanddelen van de onderneming of van de
bedrijfsafdeling overgedragen worden. Echter, volgens het arrest dat het Hof van Justitie velde in
de zaak Zita Modes, moet bij de overdracht rekening gehouden worden met de feitelijke
omstandigheden in hoofde van de overnemer490.
Het is volgens het Hof niet nodig dat alle elementen van de algemeenheid of de bedrijfsafdeling
worden overgenomen491. Indien er sprake is van de overdracht van een geheel van elementen of
een combinatie van elementen die de verderzetting van een autonome economische activiteit
toelaten, kan gebruik gemaakt worden van het bijzonder stelsel van artikel 11 van het wetboek
btw492. De overnemer moet dan wel de bedoeling hebben de overgedragen totale of gedeeltelijke
algemeenheid te exploiteren493. De aanwezigheid van deze intentie vormt een belangrijk element
om de toepassing van artikel 11 van het wetboek btw toe te staan494. Het is echter niet vereist dat
de activiteit identiek is aan deze die de overdrager uitoefende495.
486 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 487 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 488 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 489 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 490 HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. Adv-gen F. G. JACOBS; contra: Beslissing nr. E.T. 18.638 van 16 oktober 1974 491 HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen F. G. JACOBS 492 HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen F. G. JACOBS; Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 493 HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen F. G. JACOBS 494 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009; RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 11. 495 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009; RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 11.
75
Het feit dat de toe te passen herziening, die hiervoor werd vermeld, moet gebeuren in hoofde van
de overdrager, is dus duidelijk in strijd met de continuïteitsgedachte die het Hof van Justitie hier
aanhaalt496.
5.1.4 Toepassing van de btw Indien de overdracht van een landbouwonderneming kan worden aanzien als een overdracht van
een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling, maakt zij volgens artikel 11 van het
wetboek btw dus geen levering uit497. De overdracht heeft dan wel regularisaties op het vlak van
btw tot gevolg498. Dit kan er enerzijds toe leiden dat door de landbouwondernemer btw zal
moeten worden teruggegeven, of anderzijds dat door de administratie btw zal moeten worden
teruggestort499.
5.1.4.1 Overdracht om niet
Wanneer een landbouwondernemer een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling om
niet overdraagt, valt dit in principe buiten het toepassingsgebied van de btw500. Dit zou normaliter
leiden tot een onttrekking en/of herziening van de in aftrek gebrachte btw in hoofde van de
overdragende landbouwondernemer501. De overdacht om niet wordt echter expliciet vermeld in
artikel 11 en 18, §3 van het wetboek btw, zodat geen onttrekking of herziening moet worden
toegepast aangezien de overnemer de persoon van de overdrager verderzet502.
5.1.4.2 Overdrager en overnemer beiden aan de bijzondere landbouwregeling onderworpen
Waar artikel 11 van het wetboek btw stelt dat bij een overdracht van een algemeenheid van
goederen of een bedrijfsafdeling de overnemer de persoon van de overdrager voortzet, kan hier
worden vastgesteld dat de overnemer de bijzondere landbouwregeling waaraan de overdrager
onderworpen verderzet503. Hier moet dus geen regularisatie op vlak van btw gebeuren504.
Wel moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat de overdracht moet gebeuren tegen een prijs die
de fiscale last, die de overdrager toekomt, omvat505. De overnemer zal de belasting weliswaar op
496 RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 35. 497 Artikel 11 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 498 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 499 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 500 Artikel 2 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 501 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 502 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 503 Artikel 11 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde; Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 504 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 505 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
76
forfaitaire wijze kunnen recupereren wanneer hij de teeltgoederen of producten van de fokkerij
die hij heeft overgenomen verkoopt506.
Voorbeeld: wanneer een landbouwondernemer die gebruik maakt van de bijzondere
landbouwregeling een nieuw stal507, dat deel uitmaakt van een algemeenheid van goederen, zou
overdragen aan een overnemer die ook gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling, kan
dit zonder toepassing van de btw, indien de overdracht ook de andere goederen van de
algemeenheid bevat508. Verder moet de landbouwondernemer, vooraleer de overeenkomst wordt
gesloten, bij zijn controlekantoor een verklaring indienen waarin hij meldt dat hij een gebouw wil
vervreemden509. Op de akte moet vermeld worden dat de overdracht plaatsvindt met toepassing
van artikel 11 van het wetboek btw510.
Dat deze handeling gebeurt zonder toepassing van de btw vloeit voort uit het feit dat de
landbouwondernemer, die een beroep doet op de bijzondere landbouwregeling, geen recht op
aftrek mocht uitoefenen van de btw die werd geheven op de handelingen die werden verricht om
het stal op te richten511.
5.1.4.3 Overdrager aan de bijzondere landbouwregeling onderworpen en overnemer aan de
normale regeling onderworpen
Een gevolg van het feit dat de overdrager onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling, is
dat de goederen die worden overgedragen bezwaard zijn met belastingen512. De overdrager heeft
immers geen recht op aftrek gehad wanneer hij de goederen aankocht. Wanneer de goederen
overgaan naar de overnemer, die aan de normale btw-regeling onderworpen is, zullen de
goederen van de belasting moeten worden ontheven513. Dit gebeurt door een teruggaaf van de
btw, zoals behandeld hiervoor (titel 4.4.1)514.
506 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979; Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie, Hoofdstuk XIII Bijzondere regelingen, nr. 519/2. 507 Uiterlijk 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming of de eerste inbezitneming vervreemd; artikel 8 Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 508 Beslissing nr. E.T. 72752 van 2 juli 1991 509 Artikel 1, 1° K.B. nr. 14, 3 juni 1970 met betrekking tot de vervreemdingen van gebouwen, gedeelten van gebouwen en het bijhorende terrein en de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van een zakelijk recht in de zin van artikel 9, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde op zulke goederen 510 TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1465. 511 Beslissing nr. E.T. 72752 van 2 juli 1991 512 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 513 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 514 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979; Artikel 10, §1, eerste lid K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde
77
De teruggaaf kan zowel ten voordele van de overnemer als van de overdrager gebeuren. Wanneer
de overdracht plaatshad ‘voorbelasting inbegrepen’ is het de overnemer die het recht op
teruggaaf kan uitoefenen515. Hiervoor moet eerst een inventaris worden ingediend bij het
controlekantoor516. Het recht op teruggaaf kan dan worden uitgeoefend wanneer de aangifte,
met betrekking tot de handelingen van de laatste maand van het kalenderkwartaal na dat waarin
de overnemer de inventaris aan het controlekantoor heeft bezorgd, wordt ingediend517.
Het geniet evenwel de voorkeur om de teruggaaf ten voordele van de overdrager te laten
gebeuren518. Hij is echter meer geschikt om een inventaris op te maken, aangezien hij over de
nodige boekhoudkundige documenten beschikt519. Wanneer voor deze optie wordt gekozen, stelt
de overdrager een overnameprijs vast, die rekening houdt met de teruggaaf waar hij op rekent520.
De overdrager dient dan een aanvraag om teruggaaf in bij zijn controlekantoor521.
5.1.4.4 Overdrager aan de normale regeling onderworpen en overnemer aan de bijzondere
landbouwregeling onderworpen
Een gevolg van het feit dat de overdrager onderworpen is aan de normale btw-regeling, is dat de
goederen belastingschoon in de onderneming zitten522. De overdrager heeft hier immers wel een
recht op aftrek kunnen uitoefenen bij de aankoop van de goederen. Wanneer de goederen
overgaan naar de overnemer, die een beroep doet op de bijzondere landbouwregeling, zullen de
goederen in principe moeten worden bezwaard met een belasting523. Dit komt tot stand door
middel van het terugstorten van de btw door de overnemer, zoals behandeld hiervoor (titel
4.4.4)524.
Ook hier moet de landbouwondernemer een inventaris indienen bij het controlekantoor525. De
terugstorting van de belasting moet ten laatste drie maanden na de datum van de overdracht
uitgevoerd worden526.
De terugstorting van het btw-bedrag zal gebeuren door de overnemer, hij zet tenslotte de
persoon van de overdrager voort527. Het zal ook de overnemer zijn die de voorbelasting, door
515 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 516 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 517 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 518 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 519 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 520 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 521 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 522 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 523 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 524 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 525 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 526 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 527 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
78
middel van de forfaitaire compensatie, zal kunnen recupereren wanneer hij de teeltgoederen en
producten uit de fokkerij verkoopt528.
5.1.5 Wijze van overdracht De wijze waarop een landbouwondernemer een algemeenheid van goederen of een
bedrijfsafdeling overdraagt kan ook verschillen. Hiervoor werd telkens uitgegaan van het feit dat
de overdracht in één keer gebeurde. Het is echter ook mogelijk om gebruik te maken van de
artikelen 11 en 18, §3 van het wetboek btw, wanneer de overdracht gespreid wordt in de tijd529.
Indien dit het geval is moet het principe van de overdracht echter onherroepelijk verworven zijn
vanaf het sluiten van het contract530. De verschillende overeenkomsten moeten ook zo verbonden
zijn dat er geen twijfel mogelijk is omtrent het feit dat het de bedoeling is om een algemeenheid
van goederen of een bedrijfsafdeling over te dragen531.
Ook wanneer de landbouwondernemer een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling
overdraagt door middel van twee (of meer) contracten, ten voordele van één overnemer, kan
beroep gedaan worden op het bijzonder stelsel vermeld in artikels 11 en 18, §3 van het wetboek
btw532. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de algemeenheid of bedrijfsafdeling voor een deel
verkocht wordt en voor een deel ingebracht wordt533. Dit kan echter enkel indien voldaan is aan
de voorwaarde dat de twee contracten afhankelijk zijn van elkaar, de bedoeling om alles over te
dragen er van in het begin was en de contracten uitwerking hebben op dezelfde datum534.
5.2 Geen overdracht van een algemeenheid van goederen of van een
bedrijfsafdeling
Indien er geen sprake is van een overdracht van een algemeenheid van goederen of van een
bedrijfsafdeling, zullen de regels die normaal van toepassing zijn bij de leveringen van de
landbouwonderneming worden gevolgd, rekening houdend met de belastingregeling waaraan de
ze is onderworpen535.
528 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 529 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 530 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 531 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 532 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 533 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009 534 Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009; TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 1465. 535 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
79
5.2.1 Overdrager onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling We kunnen een onderscheid maken al naargelang de overnemer onderworpen is aan de
bijzondere landbouwregeling of aan de normale btw-regeling.
Wanneer zowel de overdrager als overnemer onderworpen zijn aan de bijzondere
landbouwregeling, zal de overdracht geen aanleiding geven tot taxatie of forfaitaire
compensatie536. Ook al gaat het om goederen die de overdrager heeft voortgebracht of
bedrijfsmiddelen537. De overnemer dient immers geen periodieke btw-aangifte in538.
Wanneer de overdrager onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling en de overnemer
een beroep doet op de normale btw-regeling, en dus een periodieke btw-aangifte indient, zal de
overdrager recht hebben op een forfaitaire compensatie van de voorbelasting indien het gaat om
de overdracht van teeltgoederen of dieren die hij zelf heeft voortgebracht539. Wanneer het gaat
om andere goederen, zoals bedrijfsmiddelen geeft de overdracht geen aanleiding tot deze
recuperatie540.
5.2.2 Overdrager onderworpen aan de normale btw-regeling Zowel wanneer de overnemer onderworpen is aan de bijzondere landbouwregeling als wanneer
de overnemer onderworpen is aan de normale btw-regeling, zal de overdracht de btw opeisbaar
maken541. Dit geldt niet alleen voor teeltgoederen en dieren die de overdrager zelf heeft
voortgebracht, maar ook wanneer het gaat om bedrijfsmiddelen542. De btw zal geheven worden
volgens de normale regels543. Het tarief is dan ook afhankelijk van de aard van de overgedragen
goederen. Hiervoor verwijs ik naar hoofdstuk 6544.
536 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 537 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 538 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 539 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 540 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 541 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 542 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 543 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979 544 Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
80
81
Hoofdstuk 6: Het tarief van de btw
Het normale tarief van de btw, voor goederen en diensten bedoeld in het wetboek btw, is 21
pct.545. De belasting wordt echter geheven tegen een verlaagd tarief van 6 pct. wanneer het gaat
om goederen en diensten die in tabel A van het K.B. 20 worden vermeld546. Een verlaagd tarief
van 12 pct. is van toepassing wanneer het gaat om goederen en diensten die in tabel B van het
K.B. 20 worden vermeld547.
Omdat vooral tabel A, het verlaagd tarief van 6 pct. op goederen en diensten, relevant is voor de
landbouwondernemer bekijken we deze even in detail.
6.1 Goederen onderworpen aan het tarief van 6 pct.
Onder goederen die aan het verlaagd tarief van 6 pct. onderworpen zijn worden verstaan548:
- Levende dieren.
- Vlees en slachtafvallen.
- Vis, schaal-, schelp- en weekdieren.
- Melk en zuivelproducten, eieren, honing.
- Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden.
- Fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen.
- Plantaardige producten.
- Producten van de meelindustrie, mout, zetmeel.
- Vetten en oliën.
- Andere voedingsmiddelen.
- Voedsel voor dieren, meststoffen, dierlijke producten.
- Waterdistributie.
- Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.
- Couranten, tijdschriften en boeken.
- Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten.
- Automobielen voor personenvervoer voor invaliden, onderdelen, uitrustingsstukken en
toebehoren voor deze voertuigen.
545 Artikel 1, eerste lid K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 546 Artikel 1, tweede lid, a K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 547 Artikel 1, tweede lid, b K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 548 Tabel A K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.
82
- Diversen.
- Leveringen van goederen door instellingen met sociaal oogmerk.
Hieruit kunnen we bijvoorbeeld concluderen dat wanneer een landbouwondernemer, die geen
gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling, levende dieren zoals runderen, varkens,
schapen, pluimvee en dergelijke verkoopt, hij een btw-percentage van 6 pct. in rekening moet
brengen549. Ook wanneer hij bijvoorbeeld melk die hij heeft geproduceerd of meststoffen
afkomstig van zijn dieren verkoopt is dit onderworpen aan het verlaagd btw-percentage550.
Wanneer een landbouwondernemer voedsel aankoopt voor zijn dieren, zoals bv. bietenpulp, zal
dit inclusief een btw-percentage van 6 pct. zijn551. Koopt een landbouwondernemer echter
voedsel voor zijn hond of kat, dan zal een btw-percentage van 21 pct. in rekening worden
gebracht552.
Wanneer het gaat om de aan- of verkoop van paarden die gewoonlijk als rijpaard worden gebruikt
of de aan- of verkoop van fokpaarden, is het normale tarief van 21 pct. van toepassing. Er kan
geen beroep worden gedaan op het verlaagd btw-tarief van 6 pct.
6.2 Diensten onderworpen aan het tarief van 6 pct.
Onder diensten die aan het verlaagd tarief van 6 pct. onderworpen zijn worden verstaan553:
- Landbouwdiensten.
- Vervoer.
- Onderhoud en herstelling.
- Inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak.
- Auteursrechten, uitvoeren van concerten en voorstellingen.
- Hotels, camping.
- Werk in onroerende staat met betrekking tot privéwoningen.
- Privéwoningen voor gehandicapten.
- Instellingen voor gehandicapten.
- Diversen.
549 Tabel A, I K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 550 Tabel A, IV en XII K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 551 Tabel A, XII K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 552 Tabel A, XII K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 553 Tabel A K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.
83
- Diensten verricht door instellingen met sociaal oogmerk.
- Huisvesting in het kader van het sociaal beleid.
- Afbraak en heropbouw van gebouwen in stadsgebieden.
- Renovatie en herstel van privéwoningen.
- Kleine hersteldiensten.
- Schoolgebouwen.
Onder landbouwdiensten worden bebouwingswerkzaamheden, oogstwerkzaamheden en
teeltwerkzaamheden verstaan554. Dit met uitzondering van diensten met betrekking tot dieren,
andere dan runderen; varkens; schapen; geiten; ezels; muildieren en muilezels; paarden van
rassen die gewoonlijk als trekpaard, zwaar of halfzwaar worden gebruikt; herten; paarden
verkocht, intracommunautair verworven of ingevoerd om te worden geslacht; pluimvee; tamme
duiven en tamme konijnen555. Ook aanleg en onderhoud van tuinen wordt niet verstaan onder de
term landbouwdiensten556. Wanneer goederen worden geleverd om de werkzaamheden te
kunnen uitvoeren, worden deze belast tegen het btw-tarief dat van toepassing zou zijn geweest
indien de goederen afzonderlijk verworven zouden zijn557.
554 Tabel A, XXIV K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 555 Tabel A, XXIV K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 556 Tabel A, XXIV K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven. 557 Tabel A, XXIV K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.
84
85
Hoofdstuk 7: Toepassingen
7.1 Landbouwdiensten door dierenartsen
Diensten die dierenartsen verrichten worden als landbouwdiensten aangemerkt en onderworpen
aan het verlaagd btw-tarief van 6 pct., zonder onderscheid te maken of de afnemer een
landbouwondernemer is of een particulier, wanneer ze aan volgende twee voorwaarden
voldoen558:
- De diensten gebeuren in het kader van veeteelt559.
- De diensten hebben betrekking op de dieren die hiervoor werden vermeld560.
Wanneer de dierenarts ook prestaties uitoefent met betrekking tot de kleinere huisdieren van de
landbouwondernemer, zal er in de praktijk geen onderscheid gemaakt worden561. Voor alle
diensten die aan de landbouwer worden verstrekt zal het tarief van 6 pct. gelden562.
7.2 Mestverwerking
Mestverwerking is een dienst die niet onder het verlaagd btw-tarief voor landbouwdiensten valt.
Het is bijgevolg onderworpen aan het btw-tarief van 21 pct. Dit in tegenstelling tot het
uitspreiden van mest op landbouwgronden, een dienst die wel onder het begrip ‘landbouwdienst’
valt en waarvoor dus maar een btw-percentage van 6 pct. in rekening moet worden gebracht563.
Wanneer landbouwondernemers die een beroep doen op de bijzondere landbouwregeling
gebruik maken van mestverwerking, kan dit voor hen een belangrijk nadeel betekenen. Zij kunnen
namelijk de 21 pct. btw die in rekening wordt gebracht door het mestverwerkingsbedrijf niet in
aftrek brengen.
558 Beslissing nr. E.T. 76161 van 9 september 1992. 559 Aanschrijving nr. 11 dd. 12/08/1992 560 Aanschrijving nr. 11 dd. 12/08/1992 561 Aanschrijving nr. 11 dd. 12/08/1992 562 Aanschrijving nr. 11 dd. 12/08/1992 563 Vr. en Antw. Kamer 2008-2009, 15 december 2008 (Vr. nr. 0488 H. BOGAERT)
86
7.3 Loonwerk en verlegging van heffing
De mogelijkheid om verlegging van heffing toe te passen is afhankelijk van een aantal
voorwaarden564. Zo moet het gaan om het verrichten van werken in onroerende staat, moet de
afnemer van de dienst een belastingplichtige zijn die in België gevestigd is en hier een btw-
aangifte indient en moet de verrichter van de dienst een belastingplichtige zijn die in België
gevestigd is565.
Werken in onroerende staat worden in het wetboek gedefinieerd als ‘het bouwen, het
verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het
afbreken, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed, en de handeling die erin
bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een
onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt’566.
Onder loonwerken kan het bouwen of verbouwen van een landbouwgrond verstaan worden.
Loonwerk valt dus onder de noemer werk in onroerende staat. Verlegging van heffing is dus
mogelijk. Echter, indien een loonwerker diensten verstrekt aan een landbouwondernemer die een
beroep doet op de bijzondere landbouwregeling, kan er geen verlegging van heffing
plaatsvinden567.
564 Artikel 20, §1, K.B. nr. 1, 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde 565 Artikel 20, §1, K.B. nr. 1, 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde 566 Artikel 19, §2, 2°, tweede lid Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 567 SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Loonwerk en de registratie als aannemer van land- en tuinbouwwerken, 2008, 1.
87
Conclusie
Wanneer we het hebben over de belasting over de toegevoegde waarde, hebben we het over een
verbruiksbelasting, het is een belasting die, hoewel hij betaald wordt door middel van
gefractioneerde betalingen, volledig gedragen wordt door de eindconsument.
We kunnen concluderen dat een landbouwondernemer inzake btw-systemen verschillende
keuzes heeft. Elk systeem heeft echter zijn voor- en nadelen. Daardoor is het niet mogelijk om één
btw-systeem naar voor te schuiven die voor elke landbouwonderneming de beste oplossing zou
zijn. De keuze inzake een btw-systeem zal een weloverwogen keuze zijn, die moet gebeuren
vanuit een kritische analyse van de landbouwwerkzaamheid.
Als we de bijzondere landbouwregeling inzake btw in detail bekijken, komt één voordeel duidelijk
naar voor. De regeling is administratief veel eenvoudiger dan de normale btw-regeling. Dit
vanwege het feit dat de landbouwondernemer niet verplicht is facturen uit te reiken, periodieke
btw-aangiftes in te dienen of btw door te storten naar de Schatkist. Deze redenering gaat op,
wanneer de landbouwondernemer voor zijn volledige activiteit aan de bijzondere
landbouwregeling onderworpen is. Het is echter ook mogelijk dat de landbouwer, door het feit
dat hij bepaalde handelingen uitvoert die niet aan de bijzondere landbouwregeling onderworpen
kunnen worden, geacht wordt in twee sectoren actief te zijn. Wanneer deze tweede sector dan
onderworpen is aan de normale of forfaitaire btw-regeling, zal hij voor deze sector wel
onderworpen zijn aan voormelde verplichtingen.
Kunnen we dan concluderen dat een landbouwondernemer best opteert voor de bijzondere
landbouwregeling? Neen. Een niet te onderschatten nadeel van de bijzondere landbouwregeling
is namelijk het feit dat de btw op aankopen, die een landbouwondernemer verricht om zijn
economische activiteit uit te voeren, niet aftrekbaar is. De landbouwondernemer heeft wel recht
op een forfaitaire compensatie, die betaald zal worden door de koper of ontvanger van zijn
landbouwproducten of landbouwdiensten. Wanneer we echter te maken hebben met een
landbouwbedrijf die grote investeringen in het vooruitzicht heeft, raden we aan om een
overschakeling naar de normale btw-regeling te overwegen. Hoewel deze administratief wel
minder voordelig is, en de landbouwer de btw die hij dan in rekening moet brengen bij zijn
verkopen wel moet doorstorten naar de Schatkist, zal de hij de btw, die hij zal moeten voldoen op
de investeringen, volledig in aftrek kunnen brengen.
Wanneer we het hebben over een overstap van de bijzondere landbouwregeling naar de normale
regeling inzake btw, is het mogelijk dat er een teruggaaf van de btw tot stand zal komen. In de
88
bijzondere landbouwregeling heeft de landbouwondernemer immers de btw op zijn aankopen
niet in aftrek gebracht. Wanneer een landbouwondernemer dergelijke overstap tussen btw-
systemen maakt, moet hij er echter wel rekening mee houden dat hij pas na drie jaar terug kan
overstappen naar de bijzondere landbouwregeling.
Indien we echter in de omgekeerde situatie zitten en er een overstap gebeurt van de normale
regeling naar de bijzondere regeling inzake btw, zal rekening moeten worden gehouden met een
eventuele herziening van de btw. Het is echter niet toegelaten om, wanneer er gebruik wordt
gemaakt van de bijzondere landbouwregeling, btw in aftrek te nemen.
Wanneer we de verkopen van landbouwproducten of het verrichten van landbouwdiensten, door
de landbouwondernemer onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling, aan personen
gevestigd buiten België bekijken, komt een problematiek aan het licht. De landbouwondernemer
kan ook dan de forfaitaire compensatie in rekening brengen, zelfs wanneer het gaat om
vrijgestelde intracommunautaire leveringen of vrijgestelde uitvoeren die in het land van
ontvangst belast worden. Buitenlandse belastingplichtigen of niet-belastingplichtige
rechtspersonen die gehouden zijn de btw te vereffenen in het land van bestemming, kunnen dan
een beroep doen op de teruggaaf van de forfaitaire compensatie, iets wat voor de binnenlandse
belastingplichtigen niet van toepassing is.
Indien een landbouwondernemer, die gebruik maakt van de bijzondere landbouwregeling,
goederen aankoopt, zullen de normale regels van toepassing zijn. De leverancier zal een factuur
uitreiken waar de btw in rekening wordt gebracht, ook al heeft de landbouwondernemer geen
recht op aftrek. Wanneer we het hebben over intracommunautaire verwervingen geldt echter
een aparte regeling. Wanneer de landbouwondernemer, die een beroep doet op de bijzondere
landbouwregeling, de drempel van 11 200 euro niet overschrijdt en er niet voor opteert om de
belasting in België te voldoen, zal de btw voldaan worden door de leverancier tegen het btw-
percentage dat geldt in het land van aankoop. Het btw-percentage die in rekening zal worden
gebracht en die de landbouwondernemer zal moeten betalen zal dus deze zijn die van toepassing
is in het land van aankoop. Deze regeling is echter enkel van toepassing wanneer het in hoofde
van de verkoper niet gaat om een verkoop op afstand. Indien dit wel het geval is zal de leverancier
de btw in België voldoen en gaat het in hoofde van de landbouwondernemer, die gebruik maakt
van de bijzondere landbouwregeling, om een aankoop in België. Wanneer het gaat om een
landbouwondernemer die geen beroep doet op de bijzondere landbouwregeling, zal er verlegging
van heffing zijn, hij zal dan geen btw voldoen in het land van aankoop, maar wel in België, via een
bijzondere btw-aangifte.
89
Als een landbouwondernemer beslist om zijn onderneming geheel of gedeeltelijk over te dragen,
hangt de btw-regeling af van het feit of het al dan niet gaat van over een overdracht van een
algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling. Wanneer we het overgedragen deel kunnen
kwalificeren als een algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling, wordt de overdracht niet
als levering beschouwd. Het gevolg hiervan is dat de levering niet aan de btw zal worden
onderworpen. Indien het overgedragen deel echter niet kan worden aangemerkt als een
algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling, zal artikel 11 van het wetboek btw niet van
toepassing zijn en zullen de normale regels van toepassing zijn, rekening houdend met de
belastingregeling waaraan de overdrager en overnemer zijn onderworpen. De overdracht van een
algemeenheid van goederen of een bedrijfsafdeling kan wel tot gevolg hebben dat er eventuele
btw-regularisaties zullen moeten worden uitgevoerd.
Tot slot worden nog enkele suggesties gedaan inzake toekomstig onderzoek. Deze masterproef is
eerder een beschrijvende studie, waardoor de mogelijkheid bestaat om bepaalde elementen
dieper te bestuderen. Er kan bijvoorbeeld onderzocht worden of het feit dat het forfaitair
compensatiepercentage of het btw-percentage op landbouwgoederen en –diensten in de
verschillende lidstaten niet dezelfde is belangrijke gevolgen heeft. Verder kan ook dieper
ingegaan worden op de aangehaalde problematiek inzake de teruggaaf van de forfaitaire
compensatie. Tot slot zou nog onderzoek kunnen worden gedaan naar de specifieke subsidies die
toegekend worden in de landbouwsector en de eventuele gevolgen op vlak van btw.
90
I
Lijst van geraadpleegde werken
Wetgeving
Aanschrijving nr. 11 dd. 12/08/1992
Aanschrijving nr. 5 dd. 14/02/1979
Aanschrijving nr. 59 dd. 06/10/1970
Aanschrijving nr. E.T.100.154 dd. 31/07/2001
Beslissing nr. E.T. 109249 van 8 april 2005
Beslissing nr. E.T. 18638 van 16 oktober 1974
Beslissing nr. E.T. 26872 van 27 september 1978
Beslissing nr. E.T. 72752 van 2 juli 1991
Beslissing nr. E.T. 76161 van 9 september 1992.
Beslissing nr. E.T. 87178 van 9 januari 1998
Beslissing nr. E.T. 89594 van 6 mei 1997
Btw-handleiding 2015 van de Belgische fiscale administratie.
Circulaire nr. E.T.110.663 (AOIF nr. 46/2009) van 30 september 2009.
Eerste richtlijn van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (67/227/EEG), PbL, afl. 71, 1301, 14 april 1967.
K.B. nr. 1, 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, BS 26 februari 2016.
K.B. nr. 2, 7 november 1969 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde, BS 8 mei 2013.
K.B. nr. 3, 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, BS 28 december 2015.
K.B. nr. 14, 3 juni 1970 met betrekking tot de vervreemdingen van gebouwen, gedeelten van gebouwen en het bijhorende terrein en de vestigingen, overdrachten en wederoverdrachten van een zakelijk recht in de zin van artikel 9, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde op zulke goederen, BS 8 mei 2013.
K.B. nr. 19, 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, §2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen, BS 9 juli 2014.
K.B. nr. 20, 20 juli 1970 met betrekking tot de vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 2 februari 2016.
K.B. nr. 22, 15 september 1970 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde, BS 8 mei 2013.
II
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, PbL, afl. 347, 11 december 2006; err., PbL, afl. 335, 20 december 2007.
Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Vr. en Antw. Kamer 2008-2009, 15 december 2008 (Vr. nr. 0488 H. BOGAERT)
Wetboek van 3 juli 1969 van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, BS 17 juli 1969.
Zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (77/388/EEG), PbL, afl. 145, 13 juni 1977.
Rechtspraak
Cass. 11 oktober 2002, www.cass.be
HvJ 10 november 2011, nr. C-444/10, Finanzamt Lüdenscheid/Christel Schriever (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. MENGOZZI
HvJ 15 juli 2004, nr. C-321/02, Finanzamt Rendsburg/Detlev Harbs (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER
HvJ 26 mei 2005, nr. C-43/04, Finanzamt Arnsberg/Stadt Sundern (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen P. LÉGER
HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01, Zita Modes Sàrl/Administration de l’enregistrement et des domaines (http://curia.europa.eu), concl. adv-gen F. G. JACOBS
Rechtsleer
DEBELVA F., DEGADT C., DE VLIEGER D., HEIRMAN J., MASSIN I., STAS D., VANBIERVLIET F., VANDENDRIESSCHE
P., VYNCKE K., Handboek Belasting Toegevoegde Waarde, Brugge, Die Keure Professional Publishing, 2015, 569p.
RUYSSCHAERT S., VANHEUVERZWIJN C., DE VROE R., Praktisch BTW recht, Berchem, De Boeck nv, 2014, 542p.
RUYSSCHAERT, S., Btw van factuur tot aangifte, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2015, 366p.
RUYSSCHAERT, S., Overdracht van een algemeenheid van goederen of bedrijfsafdeling, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2010, 118p.
STROOBANDT A., BERGEN D., VAN GIJSEGHEM D., BAS L. EN VUYLSTEKE A., Ondernemerschap in de Vlaamse land- en tuinbouw: beleidsinstrumenten, 2009, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel, 60p.
TIBERGHIEN, A., Handboek voor Fiscaal Recht 2015-2016, Mechelen, Kluwer, 2015, 2200p.
VANDENBERGH H., Btw-Handboek Editie 2003, Brussel, De Boeck & Larcier nv, 2003, 900p.
VANDENBERGH H., BTW-Handboek Editie 2014, Brussel, Groep Larcier, 2014, 2056p.
WILLE P., BORGER F., GOVERS M., Handboek btw 2015-2016, Antwerpen, Intersentia, 2015, 632p.
III
WILLE P., GOVERS M., Btw-praktijkboek 2016, Antwerpen, Kluwer, 2016, 1132p.
Online vindplaatsen
Belgium.be, informatie en diensten van de overheid, BTW, http://www.belgium.be/nl/belastingen/btw geconsulteerd op 13/02/2016
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-plicht, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/btw-plicht geconsulteerd op 25/04/2016
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-regelingen, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/btw-regime geconsulteerd op 25/04/2016
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Btw-vrijstellingsregeling kleine ondernemingen, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/vrijstellingsregeling geconsulteerd op 25/04/2016
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Forfaitaire btw-regeling, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/forfaitaire_btw-regeling geconsulteerd op 25/04/2016
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Landbouwregeling, http://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-plicht/landbouwregeling?language=nl geconsulteerd op 13/02/2016
Officiële website van Vlaanderen, Melkquotum, http://www.vlaanderen.be/nl/ondernemen/landbouw/melkquotum geconsulteerd op 20/02/2016
X, Kleine landbouwondernemers, Pacioli, 31 augustus 2001, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1506 geconsulteerd op 13/02/2016
Overige bronnen
CRELAN, Ondernemen in land- en tuinbouw, 2013, 64p.
SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Begrippen uit de agrarische fiscaliteit, 2005, 6p.
SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Loonwerk en de registratie als aannemer van land- en tuinbouwwerken, 2008, 1p.
SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Vennootschappen in land- en tuinbouw, Leuven, H. Vidts, 2014, 44p.
SBB ACCOUNTANTS & ADVISEURS, Verbreding van de landbouwactiviteit – btw gevolgen, 2014, 2p.