DE ACTRICE - toneelstukken.files.wordpress.com...LYDIA: Ik meen het, Paul! Je hebt geen recht om...
Transcript of DE ACTRICE - toneelstukken.files.wordpress.com...LYDIA: Ik meen het, Paul! Je hebt geen recht om...
1
DE
ACTRICE
(The Actress)
een blijspel / komedie door
Peter Quilter
(Vertaling Gie Beullens)
Dit werk mag slechts worden opgevoerd na voorafgaande schriftelijke toelating van
AUTEURSBUREAU ALMO bvba
Jan Van Rijswijcklaan 282, B-2020 Antwerpen
Tel 03/ 260.68.16
E-mail [email protected]
www.almo.be
2
PERSONAGES: (1D / 1H)
LYDIA MARTIN, DE ACTRICE (in de 50 of 60) ……………………………………….
PAUL, HAAR EX-MAN ……………………………………….
SETTING:
Het stuk speelt zich vandaag af. Het is echter niet in een specifiek tijdskader geplaatst, maar
eerder tijdloos geschreven. Zo kan het stuk eveneens geplaatst worden in de jaren 30, 50, 80
enz. Het is aan de regisseur en de decorontwerper om het als dusdanig te beslissen.
De locatie is ook flexibel. "DE ACTRICE" wordt gespeeld in de kleedkamer van de ster van een
groot theater. De schminktafel is bedekt met make-up attributen, souvenirs, doekjes, crèmes,
parfums, bekertjes, cadeautjes en een paar flessen Champagne. Een platenspeler of
muziekinstallatie (afhankelijk van het tijdskader). De spiegels zijn volgehangen met
wenskaarten. In de kamer staat een sofa en diverse stoelen. Ze is verder gevuld met een groot
aantal extravagante boeketten. Het is een waar bos van bloemen, je kan nog met moeite door
de kamer lopen. Er hangt een intercom aan de muur. Er zijn ingekaderde en getekende affiches
aan de muur van producties waarin Lydia Martin de vedette was in ditzelfde theater.
Er is een tweede ruimte op de scène, aan de zijkant van de kleedkamer. Dit is de ‘scène’ van het theater waar ‘DE KERSENTUIN' van Tsjechov wordt gespeeld in dit theater. De stukjes uit Tsjechov’s toneelstuk hebben een eenvoudig, maar atmosferisch decor. Het stuk kan in twee bedrijven met een pauze worden gespeeld, of in één keer door, zonder pauze.
3
EERSTE BEDRIJF SCENE 1
(BACKSTAGE IN EEN GROOT THEATER, DE VOORBEREIDING VOOR EEN
AFSCHEIDSVOORSTELLING VAN ACTRICE LYDIA MARTIN. WE ZIEN LYDIA’S
KLEEDKAMER. ER STAAT EEN GROTE HOEVEELHEID BLOEMEN. WE HOREN
EEN CONVERSATIE IN DE GANG)
LYDIA: (ACHTER) Ik kan er nu niet over praten, ik zou nog beginnen wenen... Oh God, oh
God! (LYDIA KOMT OP, ZE ZIET DE BLOEMEN) Oh God! (ROEPT IN DE GANG)
Die kunnen niet allemaal voor mij zijn. Nee toch! Ik dacht dat niemand me graag had!
(ZE LACHT. ZE GAAT DE KLEEDKAMER IN. ROEPT) Katherine!.. Katherine? (ZE
NEEMT DE TELEFOON OP EN BELT NAAR DE ARTIESTENINGANG) Waar is
Katherine? Wat! Oh, hoe belachelijk! Ja, ik weet dat ik haar heb ontslagen, maar ik
heb het recht om van mening te veranderen! Kan je mij iemand anders vinden. Het
maakt me niet uit – iemand! Wie zorgt voor de rest van de cast? Mary heeft niemand
nodig, ze draagt de hele avond dezelfde saaie jurk... Wel, als jij dat zegt. Hoe zit het
met de mannen? Er kan toch iemand worden gestuurd? Het is maar voor één avond.
Er moet toch een kleedster beschikbaar zijn. Bel de artiesteningang van het Nationaal
Theater. Geraldine Cook speelt daar 'Hedda Gabler'. Ze hebben vandaag alleen een
matinee, dus moet ze al dood zijn rond half acht. Kijk of haar kleedster wat extra geld
wil verdienen. Ja, zie gewoon wat je kunt doen. In Godsnaam, juist vanavond! (ZE
GOOIT DE TELEFOON WEER OP DE HAAK. ZE IS OPGEWONDEN. ZE ADEMT
DIEP IN EN KALMEERT WEER. ZE ZET WAT MUZIEK OP. EEN ONTSPANNENDE
OPERABALLADE, GEZONGEN DOOR EEN BEKENDE SOPRANO. LYDIA DOET
HAAR JAS UIT EN KIJKT WIE HEM ZAL AANNEMEN. GEFRUSTREERD GOOIT ZE
HEM OP DE SOFA. ZE GAAT DAN NAAR DE SCHMINKTAFEL EN KIJKT IN DE
SPIEGEL. ZE BEKIJKT HAAR GEZICHT NAUWKEURIG EN IS NIET GELUKKIG
MET WAT ZE ZIET. EEN KLOP OP DE DEUR. ZE ZET DE MUZIEK ZACHTER) Ik
hoop dat het iemand is die me zal komen aankleden! (DE DEUR GAAT OPEN EN
PAUL STAAT IN HET DEURGAT. PAUL IS LYDIA’S EX-MAN)
PAUL: Ik dacht juist het tegenovergestelde. (LYDIA DRAAIT ZICH BRUUSK OM,
GESCHOKT OM HEM TE ZIEN) Ik kom alleen “hallo” zeggen. Wat je ook doet, vertel
me niet dat ik moet “weggaan”!
LYDIA: (STAAT OP) Ga weg!
4
PAUL: Lydia…
LYDIA: Ik zei: "Ga weg"! Ik had je toch al heel duidelijk gemaakt dat ik je niet meer wil zien.
PAUL: Dat is niet erg gastvrij.
LYDIA: Ik meen het, Paul! Je hebt geen recht om hier te zijn. Om Godswil - net voor een
optreden! Ga nu, alsjeblieft. Ik heb geen zin om in jouw gezelschap te zijn.
PAUL: Hou maar op! Je kan nu stoppen met ‘de actrice’ te spelen… Je gaat met pensioen.
LYDIA: Je moet me niet te vertellen wat te doen. Ik meen het, Paul, ga nu alsjeblieft weg.
PAUL: Dat ga ik absoluut niet doen. Dit is mijn laatste kans om je nog eens te zien. En ik zal
je zien of je het nu leuk vindt of niet. Ik wist dat je zo zou reageren. Je zou niet rustig
en beschaafd willen zijn als er een kans op een wild drama bestaat. En wat meer is...
Kan ik die verdomde muziek uitzetten? Het klinkt alsof die vrouw moet bevallen.
LYDIA: Dat is de stem van één van onze beste sopranen. (PAUL ZET DE MUZIEK AF) Jij
cultuurbarbaar.
PAUL: Wel, ik ben hier niet om naar haar te luisteren… Ik ben hier om jou te zien. En ik zal je
zien, verdomme. En bovendien heb ik een kaartje gekocht. Ja, betaald. Van mijn
eigen zuurverdiende geld. En jij bent duur!
LYDIA: En met recht en reden ben ik dat, verdomme. En ik ben elke cent waard. Je hebt
geluk dat je nog binnengeraakt bent! Je kan me twee uur aanstaren op het podium,
dus hoef je me nu nog niet te zien.
PAUL: Och, doe niet onnozel. Na alles wat we samen hebben beleefd.
LYDIA: Daar hoef je mij niet aan te herinneren! Waarom ga je niet naar de lobby? Ik ben er
zeker van dat er daar genoeg andere mensen zijn die je kan irriteren.
PAUL: Ik wil hier liever wat onrust stoken.
LYDIA: Oh God, je bent onuitstaanbaar.
PAUL: Dat is wat mij zo aantrekkelijk maakt.
LYDIA: Dat is niet wat ik daarover denk.
PAUL: Ik wilde je gewoon nog eens zien. Ik moest je zien… Heb je mijn bloemen gekregen?
Ik heb je mooie bloemen gestuurd. Ze moeten hier ergens staan.
LYDIA: Oh, ja, de bloemen. Waar zijn ze? (ZE KIJKT ROND) Zijn het deze niet, die lijken
nogal goedkoop.
PAUL: (GAAT DE BLOEMEN UITZOEKEN DIE HIJ GESTUURD HEEFT EN GEEFT ZE
HAAR) Deze zijn voor jou, Lydia.
LYDIA: O, dank je. Wacht even. (ZE NEEMT EEN SCHAAR EN KNIPT DE BLOEMEN EEN
VOOR EEN UIT HET BOEKET)
5
PAUL: Wat doe je..? Als je ze probeert te snoeien, kan ik je vertellen dat je te overijverig
bent. Nu ja, ik veronderstel dat het beter is dan ze door te spoelen in het toilet.
LYDIA: Ja, dat zou verspilling zijn.
PAUL: Zullen we met dit kinderachtige gedoe stoppen?
LYDIA: Nee, ik geniet ervan. (ZE KNIPT DE LAATSTE BLOEM AF) Zo, dat is weeral gedaan!
(PAUL STAAT DAAR MET EEN BOS AFGEKNIPTE STENGELS) Bedankt om zoveel
moeite te doen.
PAUL: Word je al dat theatraal gedoe nooit moe?
LYDIA: Nee, dat doe ik niet. Maar ik word jou wel moe. Dus het is geen gevoel dat onbekend
voor me is. Hoe ben je hier zelfs achter de schermen geraakt? Ze zijn erg streng. Er
zijn altijd tientallen jonge bewonderaars die willen binnendringen, maar ze geraken er
zelden door. Tenzij ze er hopeloos goed uitzien of walgelijk rijk zijn. En voor geen van
beiden ben jij gekwalificeerd.
PAUL: Je doublure heeft me er door gekregen. Ze stond een sigaretje te roken aan de
artiesteningang.
LYDIA: Zij zou beter moeten weten.
PAUL: Zij weet meer dan je denkt. Ik denk dat ze erg slim is.
LYDIA: Ja, dat leert ze van mij.
PAUL: Ik bedoel maar, als je een loon accepteert om Lydia Martin's doublure te zijn, en goed
weet dat ze nooit een voorstelling zal missen, word je dus in principe betaald om te
roken aan de artiesteningang. Dat is het soort werk dat ik graag zou willen. (HIJ
NEEMT IETS OP VAN DE SCHMINKTAFEL)
LYDIA: Leg dat neer. En zorg ervoor dat je de deur niet te hard dichtslaat als je weggaat.
PAUL: Kan ik deze tenminste eerst in een vaas zetten? (PAUL VINDT SNEL EEN KLEINE
VAAS OF POT EN SCHIKT ER DE STELEN IN. HIJ PLAATST HEN DAN OP DE
SCHMINKTAFEL) Dit is wat Henry de Achtste vroeger met zijn vrouwen ook heeft
gedaan. Ik kan begrijpen waar dat vandaan kwam. Er is een zekere veerkracht nodig
wanneer je met een vrouw met een sterk karakter trouwt. Het is vreemd dat niemand
je daar voor waarschuwt. Hoewel ik een paar hoofden zag schudden en mensen
hoorde giechelen terwijl ik langs het gangpad liep. Ik dacht dat het gewoon
zenuwachtige opwinding was, terwijl ze in feite de stormwolken hadden zien
aankomen. Dat is het grappige aan liefde, vind je niet. De eerste paar jaar schijnt de
zon elke dag. Maar dan breekt de hel los.
6
LYDIA: Praat niet over liefde… het is iets waar je niets van af weet. Zou je het erg vinden… Ik
moet met mij nog schminken.
PAUL: Je bent al geschminkt.
LYDIA: Niet genoeg. De lichten op het podium schijnen harder. Te hard. (ZE BEGINT ZICH
OP TE MAKEN)
PAUL: Ik zal je gezelschap houden.
LYDIA: Paul… Voor de laatste keer…
PAUL: Oh, dreig weer niet om me eruit te schoppen. Ik blijf hier de komende tien minuten en
dat is niet onderhandelbaar. Dus wen er alvast maar aan.
LYDIA: Je bent erg onbeleefd en niet attent. Je zou nooit naar een plaats moeten gaan waar
je niet van harte welkom bent.
PAUL: Maar dan zou ik het huis nooit mogen verlaten! (KIJKT ROND) Het zijn nogal saaie
plaatsen, die kleedkamers. Allemaal een beetje te klein en saai. De eerste keer dat ik
er één zag was ik verbaasd. Ik verwachtte een enorme suite met een bureau, een
luxe chaise lounge, een buffet en een zwembad. Terwijl ze in werkelijkheid amper een
groot kastje zijn. En de jouwe ziet er nog kleiner uit, nu het met al deze boeketten
volgestouwd is. Dat is wel een heel pak bloemen. Als ik hier binnenkwam, dacht ik dat
er iemand gestorven was.
LYDIA: Nog niet, maar ‘t is nog vroeg.
PAUL: Zijn ze allemaal van knappe ex-minnaars?
LYDIA: Ja, allemaal.
PAUL: (EEN BEETJE GESCHROKKEN) Ik maakte maar een grapje.
LYDIA: Ah. Wel, dat maakt niets meer uit. Mijn verloofde Charles heeft de hoofdprijs
gewonnen.
PAUL: Ja. Maar weet hij dat er zoveel concurrentie is geweest. (LOOPT ROND EN BEKIJKT
DE KAARTJES AAN DE BLOEMEN) Moet je dit hier allemaal zien.
LYDIA; Iedereen komt uit het niets tevoorschijn. Er kwamen bloemen van allerlei mensen…
van jaren geleden. Mensen waar ik van gehouden heb, gehaat of bewonderd heb en
in veel gevallen volledig vergeten was. Inclusief onze regisseur, Terry Robertson. We
hebben hem met moeite opgemerkt tijdens de repetities en nu staat hij hier met een
gigantisch boeket. Hij kan me niet uitstaan, dus weet ik niet wat zijn bedoeling is.
Misschien wil hij me hooikoorts bezorgen. Heb jij hem ooit ontmoet?
PAUL: Ik denk wel dat ik hem al heb gezien. Is hij niet een beetje een rare?
7
LYDIA: Natuurlijk. Alle regisseurs zijn raar. Het is een heel rare groep van mensen. Echt… ze
zouden ze allemaal eens moeten tentoonstellen in een museum. De mensen zouden
erdoor gefascineerd zijn. De vreemde honger naar macht. De wil om iedereen angst
aan te jagen, terwijl ze niet liever willen dan je beste vriend te zijn. Je zou ze jaren
kunnen bestuderen en ze nooit doorgronden. Natuurlijk gaan ze vroeg of laat aan de
drank. En zij die het niet doen, zouden het beter wel doen. Het zou kunnen helpen.
Kan je me volgen?
PAUL: Niet echt. Dus je bent nooit met hem naar bed geweest.
LYDIA: Met de regisseur! Absoluut niet! Actrices moeten nooit met regisseurs naar bed gaan.
Dat is onprofessioneel. En voor zover ik heb kunnen ervaren, is je carrière er niet bij
gebaat.
PAUL: Over zo’n zaken moet je je nu geen zorgen meer maken.
LYDIA: Nee, dat is waar. Al die jaren dat je probeert iets op te bouwen en opeens valt dat
allemaal weg. Ik weet niet goed wat ik hierover moet denken. Ik had het niet moeten
aankondigen. Dat was een grove vergissing, denk ik. Ik had in stilte moeten
vertrekken.
PAUL: Bijlange niet. Ga ervoor. Dat heb je altijd al gekund.
LYDIA: Dat was… bijna lief van je. Paul?
PAUL: Ja?
LYDIA: Je hebt nog acht minuten over.
PAUL: O ja, sorry… Ik wil je niet storen. Waar dient dit voor? (HIJ DRUKT EEN
SCHAKELAAR IN EN HET LICHT GAAT UIT. HIJ DOET HET WEER AAN) Ah… de
lichtschakelaar.
LYDIA: (ZUCHT BITTER, WAT PAUL DOET LACHEN. ZE GAAT NAAR DE KOSTUUMS EN
BEKIJKT WELKE ZE MOET NEMEN) Blijf toch overal af. (ROEPT) Katherine? (ZE IS
ZICH BEWUST DAT DIE ER NIET IS) Oh God!
PAUL: Wat is er?
LYDIA: Katherine is er niet. Ze heeft vrijaf.
PAUL: Vanavond? Waarom vanavond?
LYDIA: Ik denk dat ik haar ontslagen heb.
PAUL: Ah, dat verklaart alles.
LYDIA: Maar ze nemen alles zo letterlijk. Ze realiseert zich toch dat ze nog steeds haar
contract moet nakomen. Ik had haar ‘op voorhand’ ontslagen.
8
PAUL: Wel, dat is dan je eigen schuld, hé? Ik heb nooit echt begrepen waarom je altijd zo
verschrikkelijk was voor je kleedsters.
LYDIA: Dat ben ik niet!
PAUL: Jawel, dat ben je wel. En dat weet je best. De straten liggen bezaaid met jouw oud-
kleedsters. Je had er zo’n drie per week. Gooi een steen uit het raam en de kans is
groot dat je één van hen raakt.
LYDIA: Ze hebben gewoon niet de juiste opleiding. Er is meer aan dan het klaarleggen van
een paar kostuums. Maar dat lijken ze niet te begrijpen. Ze zijn onze morele steun,
onze verdediger, onze vertrouwenspersoon. Hier moeten ze je je veilig laten voelen
wanneer onzekerheid vanuit alle hoeken aanvalt. Dat verwachten we van hen. Dat is
hun werk. Zodoende ben ik niet verschrikkelijk, maar teleurgesteld. En ik ben niet
moeilijk, ik ben veeleisend… en dat is niet hetzelfde, helemaal niet.
PAUL: Volgens wie?
LYDIA: Volgens mij. En ter informatie, ik ontsla de meeste van hen niet. Over het geheel
genomen gaan ze op een avond gewoon een paar pinten halen en we zien ze nooit
meer weer. Dus ze verbergen zich voor me of er is ergens een drankwinkel in de stad
die zeker moet worden vermeden. Maar ik kom er wel overheen. En de meeste
avonden zou ik het zelfs niet erg vinden. Maar vanavond... Het is heel ongemakkelijk.
Omdat het de laatste voorstelling is. En ik heb die pruik en zoveel
kostuumveranderingen en…
PAUL: Maak je er maar geen zorgen. Ik ben hier toch. Ik kan je helpen.
LYDIA: Oh, kan je dat?! Ben je niet bang dat je ook ontslagen zal worden!
PAUL: Kijk, ik ben beschikbaar, jij hebt hulp nodig, dus waarom niet?
LYDIA: Ik kan het wel zonder!
PAUL: Zoals je wil. Maar het aanbod blijft geldig. Mag ik een sigaret?
LYDIA: Nee, absoluut niet. Ik moet mijn keel beschermen. Ik heb niet de hele dag gegorgeld
met gemberhoning en citroensap, zodat jij me nu met je tabaksgassen zou kunnen
verstikken. De keel is het belangrijkste instrument in dit beroep. Ik probeer het aan de
jongere leden van de groep ook uit te leggen: "Je keel is je levensonderhoud", zeg ik
dan. Maar ze schenken er geen aandacht aan. Martin, die een aantal van de kleine
rollen speelt, vertelde me net toen ik het gebouw binnenkwam, dat hij keelpijn heeft.
"Als ik de voorstelling al overleef," zei hij, " ben ik zeker dat ik om tien uur al griep
heb". Ik zei tegen hem: 'Martin, het is de laatste voorstelling, schat, je kan tegen tien
uur kanker krijgen en dan nog zal er niemand iets mee inzitten.'
9
PAUL: Hoe erg genereus van jou om je vriendelijke wijsheid door te geven. Ik voel eigenlijk
mee met de ondersteunende rollen… ze zijn allemaal gewoon een stuk decor
vanavond. Alle ogen zullen op jou gericht zijn. Je grote afscheid... Iedereen praat
erover. Ik ben zo blij om erbij te kunnen zijn.
LYDIA: En ik ben opgetogen dat je binnen zes minuten weg bent. Ik wil niet onbeleefd zijn.
PAUL: In feite ben je dat wel.
LYDIA: Ik moet mezelf klaarmaken - mentaal. En je aanwezigheid maakt me onrustig. En
bovendien is er veel meer plezier beneden. Waarom ga je niet naar de foyer om er te
genieten van de sfeer?
PAUL: Je maakt een grapje! De foyer zit vol acteurs. Het is er luidruchtig! Je kan de
anekdotes tot aan de andere kant van de stad horen.
LYDIA: Ik dacht dat je die grapjes leuk vond?
PAUL: Voor de voorstelling valt het nog mee. Het gedeelte dat ik altijd haatte, was na de
voorstelling, wanneer je dat plezier uitwisselde met de cast. Het is pijnlijk. Het feit is
dat er in het leven goede dingen en slechte dingen zijn, successen en mislukkingen.
Maar je kan geen acteur vertellen dat het een slechte voorstelling was. Je moet alleen
goede dingen zeggen tegen al deze vreselijk oude knarren, ongeacht door welke
theatrale monsters ze je ogen net hebben laten schrikken. Ik denk nu, dat als een
acteur slecht is, iedereen hem dat maar moet vertellen. Het kan alleen nuttige
informatie zijn. Anders gaan ze allemaal voor de rest van hun leven denken dat ze
geweldig zijn, terwijl dat niet de waarheid is. En dat is best gevaarlijk voor alle andere
theaterproducties. Ik wil niet met iemand in een auto zitten die ‘denkt’ dat hij een
goede chauffeur is. Ik wil een echte goede chauffeur, als je begrijpt wat ik bedoel.
Anders zouden we allemaal wel eens levend verbrand kunnen worden. Ongevallen
moeten vermeden worden, niet aangemoedigd. Dus laat ze maar weten dat ze op
toneel stinkend slecht zijn en dan kunnen we allemaal met ons leven doorgaan. Dat is
natuurlijk mijn mening.
LYDIA: Dank je. En we hopen allemaal dat je die voor jezelf houdt. (LYDIA GAAT TERUG
AAN HAAR SCHMINKTAFEL ZITTEN EN DOET VERDER MET HAAR MAKE-UP)
PAUL: Je ziet er prachtig uit.
LYDIA: Oh, in Godsnaam! Dat weet ik!
PAUL: (LOOPT OVER NAAR DE SOFA) Wie die kerel ook is die je naar Zwitserland
meeneemt, ik hoop maar dat hij het zich realiseert.
LYDIA: Wel, hij is niet blind, als je dat bedoelt.
10
PAUL: (GAAT OP DE SOFA ZITTEN) Is hij hier vanavond?
LYDIA: Dat is jouw zorg niet. Ga niet zitten! Je bent niet gevraagd om te gaan zitten!
PAUL: Spreek wat stiller, Lydia, ze kunnen je tot op het balkon horen.
LYDIA: Je moet vertrekken… Ik verwacht vrienden.
PAUL: Welke vrienden?
LYDIA: Belangrijke vrienden, leuke vrienden. Al mijn ex-minnaars.
PAUL: Allemaal!? Oei, we moeten het meubilair uit de weg zetten.
LYDIA: (GEINTRIGEERD) Jaloezie, Paul? Van jou?
PAUL: Nee nee. Ik heb je los gelaten. Je kan doen wat je maar wilt. We hebben onze tijd
samen gehad. En dat was het. Het is een herinnering. Een souvenir. Hoewel ik het
gevoel niet kan onderdrukken om te denken dat het, voor zolang het duurde, erg
prettig was.
LYDIA: Was dat zo? Het is al zo lang geleden dat ik me het niet kan herinneren.
PAUL: Ah, maar dat doe jij wel. En dat is het probleem.
LYDIA: Er is geen probleem, geloof me. Ik ben erg opgelucht dat ik niet meer met je getrouwd
ben.
PAUL: Maar ik was tenminste met je getrouwd. Niemand anders heeft dat ooit gedaan.
LYDIA: Nog niet. Maar er zijn enkele mooie kerken in Zwitserland.
PAUL: Ja, en je kan er tot aan het altaar skiën. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat ons
huwelijk zou gewerkt kunnen hebben.
LYDIA: Oh, stop… dat is een leugen. Het was chaos. Het hele ding was absurd.
PAUL: Absurd ja, maar passioneel. Oh God, zoveel passie!
LYDIA: En daarom was het zo chaotisch. Het was alleen passie. Het was uitputtend. Passie is
heel erg spannend voor een tijdje, maar mijn god, je moet af en toe eens kunnen
stoppen. Ik heb nooit boodschappen gedaan. Weet je hoe het voelt om zeven jaar
slaap achter te staan? Maar dat gaat nu veranderen.
PAUL: Is hij rijk?
LYDIA: Wie?
PAUL: Is hij dat?
LYDIA: Ik hoef geen vragen van je te beantwoorden. Je bent op mijn grondgebied. Alles wat jij
hoort te weten is dat hij erg verliefd, zorgzaam en intelligent is. En dat is het enige wat
belangrijk voor me is.
PAUL: Maar het is niet om zijn geld te doen?
LYDIA: Nee, absoluut niet.
11
PAUL: Maar hij heeft er genoeg van?
LYDIA: Natuurlijk, ik ben niet idioot. Ik ga niet naar het buitenland vertrekken met een
werkloze boerenpummel. Er zijn bepaalde gemakken in het leven die we allemaal
nodig hebben. Ik hou gewoon meer van de comfortabelere dan de meesten. Maar
denk maar niet dat zijn geld het ding is dat mijn hart heeft gewonnen. Het is slechts
een deel van de opwinding, niet van de weg ernaar toe.
PAUL: Blijf praten, misschien ga je jezelf uiteindelijk nog kunnen overtuigen.
LYDIA: Jij lijkt degene die moet overtuigd worden. Maar nu moet je echt vertrekken. Ik moet
me omkleden.
PAUL: Je zal nooit veranderen. En ik hoop dat je verloofde - Charles - dat weet...
(ER WORDT EVEN NIETS GEZEGD. PAUL WIPT OP DE SOFA OM DE VERING TE
TESTEN)
LYDIA: Heb je bijna gedaan?
PAUL: Ik test hem alleen. Het is echt wel een comfortabele sofa. Mag ik hem hebben? Of
gaat hij mee naar Zwitserland?
LYDIA: Nee, ik dacht dat ik hem hier achter te laten. Voor wie hierna in mijn schoenen komt te
staan, mijn loge en mijn spiegel overpakt. Het wordt de sofa van de volgende rijzende
ster… de volgende grote actrice. Dus die teef mag het comfortabel hebben. (EEN
WREDE GRIJNSLACH) Ik ben niet onaangenaam.
PAUL: (DROOG) Nee, nee, niet in het minst.
LYDIA: (STOPT MET WAT ZE AAN HET DOEN IS EN KIJKT NAAR PAUL) Ik ben eigenlijk
erg verbaasd dat je gekomen bent.
PAUL: Waarom? Dit is jouw speciale avond, waar zou ik dan anders kunnen zijn?
LYDIA: Je houdt er niet van om hier te zijn. Om mij in een schijnwerper te zien staan. Dat heb
je nooit gedaan… Wat verbazend is. De meeste mensen zien beroemdheid als een
gave, niet als een irritatie. Maar jij had altijd al een eigenaardige kijk op de wereld.
PAUL: Bedankt. Ik zie dat als een compliment.
LYDIA: Doe dat alsjeblieft niet. Het gaat de avond van enorme emoties worden. Ik hoop dat je
je realiseert waar je je mee inlaat? De laatste voorstelling! Er hangt spanning in de
lucht. Tranen, gelach, drama, jaloezie, woede, passie, hysterie! Wie zou niet
opgewonden geraken om daar deel van uit te maken? (PAUL STEEKT ZIJN HAND IN
DE LUCHT. LYDIA NEGEERT HEM) En dan gaat het gordijn omhoog en alles wordt
uiterst stil. Dat is het moment waar we allemaal bang voor zijn. (ZIJ KIJKT ROND IN
DE KAMER) Dit moet allemaal weg zijn tegen het einde van de avond. Wanneer je
12
doorgaat - en alsjeblieft begin al maar te accepteren dat je vertrek onvermijdelijk is –
kan je het allemaal naar de artiesteningang brengen. In een paar keer zal het je wel
lukken. En ik kan onmogelijk helpen.
PAUL: Waarom niet? Ben je daar te oud voor?
LYDIA: Nee. Te arrogant... Zou je iets met die jas willen doen? (ZIJ WIJST NAAR HAAR JAS
OP DE SOFA)
PAUL: En wat moet ik er precies mee doen?
LYDIA: Hang ze weg, Paul. Oh schat, kan je tenminste één ding doen om me vanavond te
helpen. Ik zit vreselijke in de shit. In de steek gelaten, net nu we de eindmeet
naderden.
PAUL: Uiteindelijk gaan ze toch allemaal weg.
LYDIA: Ja, maar deze laatste was wel erg gehaast. (PAUL HANGT HAAR JAS OP. LYDIA
BEKIJKT ZICHZELF IN DE SPIEGEL) Goeie God...! (ZE BEKIJKT DE WALLEN
ONDER HAAR OGEN, TREKT HAAR HUID OP) Die duizenden avonden dat ik dit
invallende gezicht aanstaarde voor elk optreden. In ieder geval zal ik dat niet meer
moeten doen. Ik heb alle spiegels in het nieuwe huis laten overschilderen. Het is niet
aangenaam om jezelf zo in detail oud te zien worden. Elke nieuwe vlek of grijze
streep. Omdat er elke avond honderden mensen je aanstaren wordt je bewust van
hoe je er eigenlijk uitziet… Elke contour, elke kleur, elke rimpel. Je bestudeerd heel
aandachtig je gezicht en het is niet aangenaam om zo nauwgezet te merken wat tijd
ermee aanvangt. We verstoppen het met grote vaardigheid, maar we weten dat het er
is. O God, ja, dat weten we. En toch, op de scene voelen we ons anders. Jong, slank,
aantrekkelijk. Misschien is het het licht, maar iedereen van de cast lijkt mooi en
perfect. Het is alleen als je voor die wansmakkelijke spiegels staat dat de fantasie van
je afglijdt. Ik haat deze spiegels… en de rand lampen er omheen. (ENTHOUSIAST
DOOR EEN PLOTS IDEE) Ik ga vanavond die spiegel kapot slaan? Waarom niet? Er
een stoel ingooien! Het op de vloer versplinteren in kleine, smerige stukken. Dan
zullen ze weten dat ik het meende. (ZE SLAAT MET HAAR HAND PLAT OP DE
SPIEGEL, OP DE REFLECTIE VAN HAAR GEZICHT) Weg! Uitgewist.
PAUL: Misschien moet je iets drinken?
LYDIA: Ja… Cognac. Geef me een Cognac. (ZE WIJST WAAR DE FLES COGNAC TE
VINDEN IS) Steek ze weg, als je ermee klaar bent. Anders zal elk personage dat door
die deur komt, een glas willen. En ik zal vanavond de hele verdomde fles zelf nodig
hebben. (PAUL GIET EEN GLAS IN) Neem er zelf ook maar één.
13
PAUL: Dat doe ik al. Ik giet de jouwe nadien wel in. Ze zullen je missen als je weg bent.
LYDIA: Wie?
PAUL: (GIET EEN TWEEDE GLAS IN) Je fans, je publiek.
LYDIA: Misschien... alleen voor een jaar of twee. Dan zullen ze een ander monument voor
hun toewijding vinden. Ik vind het niet erg. Dat vuur brandend houden is vermoeiend.
(PAUL OVERHANDIGD HAAR HET GLAS EN BEIDEN DRINKEN ZE HET IN EEN
SLOK OP)
PAUL: Het is goede.
LYDIA: Charles heeft hem gekocht. Enkel het beste is goed genoeg voor hem.
PAUL: Op zijn leeftijd moet hij ervan genieten, misschien kan het zijn laatste zijn.
LYDIA: Hij is niet zo oud als je denkt.
PAUL: Oh nee, hoe oud is hij dan wel?
LYDIA: Maakt het wat uit? Leeftijd is slechts een getal. Er is geen wet, die zegt dat je naar je
leeftijd moet handelen. Het zou even verstandig zijn om naar je huisnummer te
handelen. En Charles - wat zijn getal ook is - heeft de geest van een krachtige 40-
jarige en het seksuele libido van een tiener.
PAUL: Je bedoelt dat hij geen idee heeft van wat hij doet, maar dat hij het doet met veel
enthousiasme?
LYDIA: (NEGEERT DAT) Hij is een fantastische man. Maar je zal er nooit genoeg tijd mee
doorbrengen om dat te realiseren. Hij is iemand waar ik op kan rekenen. En die me
zijn liefde toont. Ware liefde, dat weet ik zeker.
PAUL: Niets is nog zeker deze dagen.
LYDIA: Wees niet zo gemeen. Je zou veel vriendelijker voor me moeten zijn. Ik ga met
pensioen.
PAUL: Totdat je je in Zwitserland verveelt. Mag ik roken?
LYDIA: Ik zal me niet vervelen in Zwitserland. Het is er mooi, romantisch, schoon. En nee, dat
mag je niet. Dat heb ik toch al gezegd. Ik dacht trouwens dat je gestopt was?
PAUL: We geven onze verslavingen niet op.
LYDIA: Ik wel.
PAUL: Dat valt nog te bezien, nietwaar?
LYDIA: Helemaal niet. Ik ben verliefd, Paul. Charles zal mij zo'n rijk, vol leven geven. Ik zal
niet terugkijken. Ik zal rusten! Daar heb ik altijd al van gedroomd. Wat zou je willen dat
ik doe? Langzaam wegrotten op de scene tot ze me wegvegen naar de vuilbakken in
de coulissen.
14
PAUL: Beter dan dood te gaan van de kou of van een overdosis chocolade.
LYDIA: Wat?
PAUL: Zwitserland, Lydia. Ze hebben daar chocolade. En sneeuw. Hebben ze je dat niet
verteld?
LYDIA: Je bent gemeen.
PAUL: Ik dacht dat ik realistisch was.
LYDIA: Wil je nu naar beneden gaan? Je zal je daar veel beter voelen. De lobby zit vol
beroemde acteurs.
PAUL: Als ik me voor de beroemdheden gooi zal ik nog een drankje nodig hebben.
LYDIA: Je kan nog snel één Cognacje krijgen en dan is je tijd om. (PAUL NEEMT DE FLES
COGNAC) Maar slechts één druppel. En één voor mij. Ik zal er vanavond op moeten
vertrouwen.
PAUL: Wil je de voorstelling dronken doen?
LYDIA: Ik dacht om de voorstelling helemaal niet te doen. Dus dronken kan de enige
oplossing zijn. (PAUL GIET TWEE GLAZEN COGNAC IN)
PAUL: Misschien zal ik je eens komen bezoeken in Genève.
LYDIA: Oh, ik denk dat we die week wat te doen hebben.
PAUL: Is het er de moeite?
LYDIA: Als je van sneeuw en chocolade houdt.
PAUL: Dat doe ik. Maar ik vermoed dat ik Charles niet zo zal mogen.
LYDIA: Hoe kan je dat nu weten?
PAUL: Maakt het trouwens wat uit? Ik hoef hem niet te mogen. Hij is jouw keuze. Jij bent
degene die met hem het bed induikt.
LYDIA: Waarom gaat het alleen om de slaapkamer bij jou? Je mist het punt. Er is meer in een
relatie dan seks.
PAUL: Oh, dat hoop ik in ieder geval. De man kan nauwelijks nog de trap op.
LYDIA: Je bent onuitstaanbaar. De lucht hangt hier vol jaloezie. Het is zo dik dat je het met
een mes kan snijden.
PAUL: Ik ben niet jaloers. Echt niet… Hoe laat vlieg je met hem naar Genève morgen?
LYDIA: Om 11 uur.
PAUL: Ben je zeker? Misschien moet je maar om 10 uur gaan, ik heb gehoord dat hij het niet
zo lang meer zal uithouden.
LYDIA: Nu ben je stout! Waarom ben je zo gemeen? Ik weet eerlijk gezegd niet waar je dat
vandaan haalt.
15
(PAUL GEEFT HAAR EEN VAN DE GLAZEN COGNAC)
PAUL: Jawel, dat weet je goed genoeg. Succes! (HIJ DRINKT ZIJN DRANKJE)
LYDIA: Zeg dat niet. "Succes" wensen brengt ongeluk in het theater… dat heb ik je al eerder
verteld.
PAUL: Ik was het vergeten. Het maakt niet uit. Het is toch allemaal maar dikke…
LYDIA: Shit, ja. En dat is wat je zou moeten wensen. "Merde", “Shit”, veel stront… En weet je
waarom?
PAUL: Ik herinner het me niet. Of het kan me niet schelen, het ene of het andere.
LYDIA: De operahuizen in Parijs. De paardenrijtuigen die de rijke mensen naar het theater
brachten. Hoe meer wagens, hoe meer paarden, hoe meer mensen in het publiek, en
dus hoe meer kak op de weg op het einde van de avond. Daarom wens je de acteurs
veel stront toe.
PAUL: En ik ben er vanavond van overtuigd dat de stank kilometers ver te ruiken zal zijn.
LYDIA: Dank je wel, Paul, dat is het eerste lieve ding dat ik je vanavond tegen me hoor
zeggen.
(LYDIA DRINKT NU HAAR COGNAC UIT. PAUL BEKIJKT HAAR NAUWLETTEND)
PAUL: Is alles oké? Je ziet er een beetje, eum… bleek uit.
LYDIA: Dat zijn deze lichten.
PAUL: Is dat het?
LYDIA: Ik ben een beetje fragile, vanavond. Ik wou echt dat ik was weg geslopen als niemand
keek.
PAUL: Och kom, Lydia. En dan nog een moment in de spotlight missen?
LYDIA: Ja, maar vanavond kan het zich tegen mij keren en me bijten.
PAUL: Doe niet onnozel. De lichten houden van je. En zonder jou zullen ze nooit meer zo
helder schijnen… Dat is nogal poëtisch, hé.
LYDIA: Vind je?
PAUL: Het zou mooi staan op je grafsteen.
LYDIA: (DROOGJES) Oh, dank je. Ik zal het noteren..!
PAUL: (PAKT ENKELE DINGEN OP VAN DE SCHMINKTAFEL) Zal ik iets stelen? Je
lippenstift, je poederdoos?
LYDIA: Waarom zou je dat in hemelsnaam doen?
PAUL: Ze zijn misschien wel iets waard binnen twintig jaar. Tegen die tijd zal niemand van
onszelf nog iets waard zijn. (HIJ ONDERZOEKT EEN PAAR OBJECTEN OP DE
SCHMINKTAFEL) Dit is mooi…
16
LYDIA: Heb je nog nooit gehoord van de uitdrukking ‘gracieus vertrekken’, Paul.
PAUL: Dat is me niet bekend.
LYDIA: Nee, duidelijk niet. Ik ben – op een vreemde manier – blij je te zien. Vraag me niet
waarom. Want je zou de laatste persoon geweest zijn die ik zou uitnodigen. Maar we
hebben deze tijd samen gehad en nu moet je proberen om op het juiste moment te
vertrekken. Dit is jouw moment. Dus wees gracieus en vertrek. Laat me je alsjeblieft
niet buiten jagen met een bezem.
PAUL: Zeg je me nu dat je wil dat ik weg ga?
LYDIA: Natuurlijk!
PAUL: Kijk, als je aandringt… ga ik direct weg. Onmiddellijk. Als je dat echt wil?
LYDIA: Ik wil het echt. Ik dring aan.
PAUL: Goed dan. Laat het niet gezegd zijn dat ik geen hint begrijp. Alhoewel hij subtiel was.
En dus… Tot ziens, Lydia. Het was een genoegen je weer te zien, ondanks je slecht
humeur. Of juist dankzij. Ik mis het eigenlijk wel. Maar hoe dan ook… Ik wens je nog
veel succes deze avond. En ik hoop dat we elkaar op een dag, voordat er teveel tijd
gepasseerd is, terug zullen zien. (PAUL KUST HAAR HAND GRACIEUS)
LYDIA: Tot ziens, Paul.
(PAUL KNIKT EN GLIMLACHT. HIJ GAAT NAAR BUITEN, SLUIT DE DEUR
ACHTER ZICH. LYDIA HERVINDT HAAR VERSTAND EN DOET EEN FINALE
CONTROLE VAN HAAR MAKE-UP. DE TELEFOON BEGINT TE RINKELEN. ZE
NEEMT HEM OP OM TE ANTWOORDEN ALS PAUL OPEENS WEER DOOR DE
DEUR KOMT)
PAUL: Je telefoon rinkelt.
LYDIA: Dat weet ik.
PAUL: Geen probleem. Ik neem hem wel op. (HIJ KOMT TERUG BINNEN EN LOOPT NAAR
DE TELEFOON)
LYDIA: Nee! Hoe zit het met die gracieuze aftocht.
PAUL: (BEANTWOORD DE TELEFOON) Ongelimiteerd Theatraal NV, hoe kan ik u helpen?
LYDIA: Paul! Geef me die telefoon!
PAUL: (IN DE TELEFOON) Blijf aan de lijn, ik schakel u door! (HIJ HOUDT ZIJN HAND
VOOR DE TELEFOON EN SPREEKT TEGEN LYDIA) Ik help je. Je hebt iemand
nodig om dat voor je te doen, was je dat vergeten? Het zou dom zijn om nu te
vertrekken, nu je je kleedster hebt ge-excommuniceerd. (TERUG IN DE TELEFOON)
Ja?
17
LYDIA: Leg in! Leg toch in!
PAUL: Wil je eens wat stiller zijn? Ik spreek met iemand anders. (TERUG IN DE TELEFOON)
Wat was dat? (TEGEN LYDIA) Iets over een pruik?
LYDIA: Ja, mijn pruik voor de voorstelling. Is ze opgemaakt? Is ze klaar?
PAUL: (IN DE TELEFOON) Zijne hoogheid vraagt of haar pruik gecoiffeerd en klaar is?
(TEGEN LYDIA) Dat is ze. (HIJ LEGT IN) Zal ik ze gaan halen?
LYDIA: Nee, absoluut niet. Het zou je weer een excuus geven om te blijven en dat wil ik niet.
PAUL: En dat zou je niet moeten.
LYDIA: Waar is mijn bezem, verdomme?
PAUL: Niet vloeken, dat staat je niet. Waar is hij?
LYDIA: Wat? De bezem?
PAUL: De pruik. Laat me die stomme pruik gaan ophalen. Dat is toch het minste dat ik kan
doen op deze verschrikkelijke avond.
LYDIA: Dat kan ik wel zelf!
PAUL: Maar dat doe je toch niet. Lydia Martin zal toch haar eigen pruik niet gaan ophalen!
LYDIA: De kamer aan het eind van de gang. (PAUL GAAT NAAR DE DEUR) En praat met
niemand. En wees niet onbeschoft tegen de kapster. Ze werkt al maanden voor me.
Behandel haar met respect.
PAUL: Hoe heet ze?
LYDIA: Ik heb geen idee. (PAUL GAAT AF. LYDIA SCHUDT HAAR HOOFD IN WANHOOP,
MAAR KAN EEN GLIMLACH NIET ONDERDRUKKEN. ZE NEEMT HAAR
PARFUMFLES EN SPUIT WAT IN DE KAMER. DAN NEEMT ZE DE TELEFOON EN
BELT NAAR DE TONEELMEESTER) Andrew? Ik wil niet dat het doek op tijd opgaat.
We laten ze vanavond wat wachten. Je moet wat verwachting scheppen. Ik wil het
podium oplopen op het moment dat ze zich afvragen of ik nog wel zal komen. Zo’n
vijftien minuten, zou ik zeggen. Dat is trouwens ook de tijd die je nodig hebt om de
producers uit de bar te krijgen. Om over wat anders te praten… Hoe gaat het met de
stem van Martin?.. Wel, geef hem wat warme Cognac of zo. Ik wil niet dat hij klinkt als
een rasp of kraakt. Het publiek zou denken dat hij door de duivel bezeten is. En dat
zou ‘De Kersentuin’ in een heel ander daglicht zetten… Ik laat het in jouw capabele
handen. En we starten met 15 minuten vertraging, oké? Nee, daar moet je niet ‘nog
eens over nadenken’. Laat het denken maar aan mij over! (GEERGERD LEGT ZE DE
TELEFOON IN)
18
PAUL: (KOMT OP MET DE PRUIK VAN LYDIA OP EEN PRUIKENSTAND) Te laat om nog
van gedacht te veranderen. Ik bracht je hoofd binnen. (HIJ RUIKT DE GEUR iN DE
KAMER) Wat is dat?
LYDIA: Lavendel.
PAUL: Waar is dat in hemelsnaam goed voor?
LYDIA: (GESPANNEN) Het ontspant me.
PAUL: Als ik van jou was, zou ik mijn geld terugvragen.
LYDIA: Zet het hier maar op de tafel.
PAUL: Wat?
LYDIA: Mijn hoofd, mijn hoofd! (HIJ ZET DE PRUIKENSTAND OP DE SCHMINKTAFEL) Ik
denk dat ik een hartaanval ga krijgen.
PAUL: Liever niet. Duizenden mensen hebben betaald voor die veel te dure tickets en
sommige van ons konden het zich niet veroorloven.
LYDIA: Ik zie niet in waarom dat mijn fout is? Als ik een hartaanval wil, dan krijg ik er één!
PAUL: Ja, dat is de instelling!
LYDIA: Waar ga je zitten?
PAUL: Ik zit niet, ik sta.
LYDIA: In de schouwburg? Je weet dat maar al te goed…
PAUL: Parterre, helemaal in het midden.
LYDIA: Dan moet je vroeg geboekt hebben.
PAUL: Ik was de eerste in de rij.
LYDIA: Waarom? Dat is zowel flaterend als verontrustend… Hoe dan ook, ik zal eens
toevallig naar je gluren gedurende mijn speech. Zorg ervoor dat je het opmerkt.
PAUL: Dat zal ik zeker doen. Ik kan mijn ogen niet van je afhouden.
LYDIA: Pas op, Paul, je zei bijna iets romantisch.
PAUL: Ja, daar moet ik voor oppassen. Maar het is moeilijk om niet naar je te kijken.
LYDIA: Doe niet onnozel.
PAUL: Stop er dan mee, om er zo uit te zien.
LYDIA: O God, jij bent je charmes nog niet verloren.
PAUL: Zelfs niet een beetje.
LYDIA: We zullen eens een chirurg moeten zoeken om het te verwijderen.
PAUL: Maar dan zou je het missen, nietwaar?
(ZE KIJKEN ELKAAR AAN)
LYDIA: Het is moeilijk om de scene te verlaten, hé?
19
PAUL: Ik heb niet zoveel ervaring als jij.
LYDIA: Ja, ik zou er ook beter moeten in zijn. Maar als ik eerlijk ben, mijn vertrek morgen is
niet zonder zenuwen. Het gaat veel sneller dan ik zelf wil. Alles is thuis al ingepakt.
Dus, na de voorstelling is het een paar uren rust voor de morgenvlucht. Dus geen
gerommel meer, over niets getreurd.
PAUL: Een mooi en snel vertrek.
LYDIA: Ja. Hoewel ik niet weet waar al die haast voor nodig is. Charles doet alles langzaam -
hij loopt langzaam, eet langzaam…
PAUL: Hij ademt nauwelijks.
LYDIA: Hij neemt zijn tijd, wil ik maar zeggen. Maar dit gaat allemaal erg snel. Ik bedoel maar,
we hebben nog zoveel tijd. Vanaf morgen hebben we niets anders dan tijd...
PAUL: Misschien wil hij je geen kans geven om van mening te veranderen?
LYDIA: Ik hou van hem. Niets zal dat veranderen. En hij is mijn kans om hiervan weg te
vluchten. Om die gekte van het theater achter mij te laten. Om niet meer ‘de actrice’ te
moeten zijn.
PAUL: Maar dat is het juist. Dat ben je wel. En dat zal je altijd zijn. Je kan wegvluchten van
het theater, maar het zal je steeds achtervolgen en te pakken krijgen.
LYDIA: Daar heb je het mis. Ik ben er klaar mee. Klaar met dit alles. Ik wil een… een simpel
leven.
PAUL: Saai! Saai!
LYDIA: Oh Paul, je bent hier de afgelopen tien jaar niet geweest. Je herinnert het je alleen
maar zoals het was. En ja, het was geweldig… soms, maar... Oh Jezus, ik hoef het je
niet uit te leggen. Je zou het toch nooit begrijpen.
PAUL: Nee, zou ik het niet begrijpen? Het lijkt me dat ik de dingen nu helderder zie dan jij. En
ik luister naar wat je zegt en ik probeer het te accepteren. Maar de vraag die me blijft
achtervolgen is : “Wat ben je in hemelsnaam aan het doen?” In Godsnaam… Lydia
Martin verhuist naar Zwitserland? Dat is absurd… Je hart ligt hier, Lydia.
LYDIA: Het is nu anders. Er moest iets… Er is nu wat veranderd.
PAUL: Wat veranderde er dan? Dat je onder de lakens duikt met die rijke oude zak uit Zürich.
LYDIA: Genève! Het is een oude zak uit Genève! Nee, geen… Dat liet jij me zeggen. Je weet
wat ik wil zeggen. En rijk… Ja, dat is hij wel. Hij heeft meer geld dan ik in honderd jaar
toneelspelen bij elkaar zou krijgen.
PAUL: Maar je zou honderd jaar gelukkiger zijn. Misschien zal je er een tijdje van houden.
Maar je komt terug. Je zou gek zijn als je dat niet zou doen. Dit is je hele wereld.
20
LYDIA: Maar die wereld duwt me weg. (EEN KORTE PAUZE) Ik hou ervan… Je weet hoeveel
ik... Ja, als je er nog greep op hebt, is het nog steeds geweldig... Maar het wachten.
Het wachten maakt me kapot. (ZE GAAT ZITTEN)
PAUL: Goed, ik geef het toe. Ik begrijp het inderdaad niet.
LYDIA: Natuurlijk doe je dat niet. Je staat aan de buitenkant naar binnen te kijken. Je ziet het
hele plaatje niet.
PAUL: Leg het me dan uit.
LYDIA: Wat jij je niet realiseert is dat ze geen rollen voor ons schrijven. Voor ons, vrouwen
van een bepaalde leeftijd... Er is maar een handvol rollen en je moet wachten tot ze je
oproepen. Terwijl de jongere actrices van de ene scene naar de volgende rennen,
moet de oudere actrice gewoon wachten. Ik was ook gewoon om zo te rennen, zoals
zij dat doen. Van een repetitie naar een voorstelling, van een interview naar een
concert. Rennen, haasten, buiten adem. En het was spannend. En dan komt de winter
en je vindt jezelf terug… verloren, ongeduldig... Je afvragend of je misschien vergeten
bent. Vrezend dat ze je helemaal niet meer herinneren. En uiteindelijk krijg je een rol,
ze vinden wel altijd iets voor je als je een beetje ster bent. Maar die ster is tanend nu,
omdat ik er op moet wachten. En ik wacht. Ik zit thuis naar de regen te kijken en te
wachten. Zo lang wachten dat die pauze me bijna kapot maakte. En hoe fantastisch
het ook is wanneer het gebeurt, het is nooit genoeg. Het veegt die angst niet weg.
PAUL: En leven bij een meer, starend naar het uitzicht… denk je dat dan genoeg zal zijn?
LYDIA: Het voldoet tenminste aan zijn verwachtingen. En ik denk dat het mooi zal zijn. (ZIJ
BEKIJKT ZICHZELF IN DE SPIEGEL) Vind je niet dat ik er moe uitzie, Paul?
PAUL: De onvermoeide Lydia. Eindelijk verslagen.
LYDIA: Niet verslagen. Gewoon terugtrekkend. Ik heb die kroon lang genoeg gedragen. En ik
ben teveel ochtenden opgestaan me afvragend of ze nog niet van me afgepakt was.
De truc is om de deur uit te zijn voor dat gebeurt.
PAUL: Is dat wat je doet?
LYDIA: (DRAAIT WEG VAN DE SPIEGEL OM NAAR PAUL TE KIJKEN) Misschien… Of
misschien heeft het daar niets mee te maken. Misschien werd ik gewoon verliefd? Ik
weet het niet. Wij, arme acteurs, weten zelden wat we echt voelen. Of - voor het
grootste deel van de tijd - wie we echt zijn. Als we dat deden, zou het niet nodig zijn
om elke avond te doen alsof we iemand anders zijn. Ik prakkiseer daar al jaren over.
Het gaat allemaal om de juiste timing. Ik wil niet één van die oude actrices zijn die
alleen nog op begrafenissen interviews komt geven. Daar zijn er al teveel van. Ik wil
21
stoppen op het toppunt van mijn carrière. Of op een punt waar ik er nog steeds een
uitzicht op heb. Heb je een sigaret?
PAUL: Ja, natuurlijk.
(HIJ NEEMT EEN PAKJE SIGARETTEN UIT ZIJN ZAK EN NEEMT ER EEN UIT)
LYDIA: Steek ze aan en blaas de rook in mijn gezicht.
PAUL: Wat? Sorry, maar ik kan niet volgen.
LYDIA: Paul, je weet goed genoeg dat ik niet rook. En ik wil er nu niet meer mee beginnen,
het kostte me jaren om het op te geven. Maar als je even kan…
PAUL: (NEEMT ZIJN LUCIFERS, MAAR IS NOG STEEDS VERBAASD) En je wil dat ik…?
LYDIA: Steek die vervloekte sigaret aan en blaas de rook in mijn gezicht. Ik had gedacht dat
ik duidelijk genoeg was!
PAUL: Goed, een momentje. (STEEKT DE SIGARET AAN EN BLAAST DE ROOK IN
LYDIA'S GEZICHT ZOALS ZE GEVRAAGD HEEFT. LYDIA ADEMT DE ROOK DIEP
IN. DIT GAAT DOOR TOT PAUL ZIJN GEDULD VERLIEST) Oh, dit is belachelijk. Om
Godswil, mens, neem toch gewoon een sigaret.
LYDIA: Ik ben gestopt met roken, Paul. En ik ga er niet meer aan beginnen. Dat is jullie
probleem, jullie, mannen, hebben geen wilskracht. (TEGEN PAUL) Blaas nog wat
meer. (PAUL BLAAST NOG MEER ROOK IN LYDIA’S GEZICHT, DE ACTIE KRIJGT
IETS SENSUEELS) Wat voor merk is het?
PAUL: Winston.
LYDIA: Ah, Winston, ja...
(ER WORDT OP DE DEUR GEKLOPT)
PAUL: Laat maar. Ik doe het wel (HIJ GAAT NAAR DE DEUR EN KIJKT NAAR BUITEN.
TEGEN IEMAND AAN DE ANDERE KANT) Ja? Oh, oké... Ik zal… euhm… (HIJ
SLUIT DE DEUR WEER) Een rare man stond daar buiten op zijn uurwerk te wijzen.
LYDIA: Welke kerel?
PAUL: De stille man met een stopwatch. Ik denk dat hij wilde laten weten dat je te laat gaat
komen.
LYDIA: Dat is Andrew, de toneelmeester. Het is zijn taak om ervoor te zorgen dat we op tijd
beginnen. En mijn werk is om ervoor te zorgen dat we dat niet doen.
PAUL: Hoe dan ook… Moet ik verder doen?
LYDIA: Ja, ja. (PAUL BLAAST NOG WAT ROOK EN STOPT DAN) Stop nu niet. Nog eens.
PAUL: Nee, ik denk dat dit genoeg is. Je verdwijnt in een mist. En ik heb uit goede bron
vernomen dat het niet goed is voor je stem.
22
LYDIA: Dat heeft geen belang meer… Blijf je nog even?
PAUL: Blijven? Nee, ik dacht dat ik moest vertrekken?
LYDIA: De spijtige zaak is dat ik iemand nodig heb om me te kleden… En mijn pruik moet
opzetten. Er is duidelijk geen vervanger te bespeuren. Dus dat betekent… dat ik
helemaal alleen ben vanavond.
PAUL: Je bent nooit alleen. Ik wil met plezier bij je blijven.
LYDIA: Ik heb zo het idee dat dat al altijd je bedoeling was. Heeft iemand je misschien verteld
dat mijn kleedster werd ontslagen?
PAUL: Ik denk dat het me wel eens vernoemd is geweest... Waar begin ik? Waar is de jurk?
LYDIA: Zet eerst wat muziek op. Dim dan de lichten. Het is mijn ritueel voor de voorstelling.
Het moet voor elke uitvoering steeds hetzelfde zijn. Je mag er niets aan veranderen.
Het brengt ongeluk. Niet dat ik bijgelovig ben.
PAUL: (DOET ZOALS OPGEDRAGEN, ZET EEN OPERAMUZIEKJE OP) Natuurlijk niet. Jij
bent niet bijgelovig, jij wordt nooit boos, jij rookt niet...
(WE HOREN DE ARIA UIT DE OPERA OPNIEUW. PAUL DIMT DE LICHTEN, DAN
GAAT HIJ HET KOSTUUM HALEN. LYDIA NEEMT DE SIGARET UIT ZIJN HAND,
ALS HIJ HAAR PASSEERT. ALS HIJ NIET KIJKT NEEMT ZE SNEL EEN TREK.
LYDIA DOET HAAR EIGEN KLEDING UIT EN HIJ HELPT HAAR, HAAR
INSTRUCTIES VOLGEND, IN HET KOSTUUM. HET GEBEURT IN ALLE KALMTE,
OP EEN EERDER CEREMONIËLE MANIER. DAARNA GAAT LYDIA ZITTEN EN
PLAATS EEN HAARNET OVER HAAR HOOFD. DAN ZET PAUL DE PRUIK OP
HAAR HOOFD EN SAMEN ZETTEN ZE DIE GOED. TERWIJL DIT GEBEURT GAAN
DE LICHTEN UIT)
BLACKOUT
23
SCENE 2
(DE MUZIEK LEIDT ONS DOOR DE DECORVERANDERING, DE SCENE OPENT.
EEN NIEUW GEBIED WORDT ZICHTBAAR NAAST DE KLEEDKAMER. WE ZIEN
EEN KORTE SCENE UIT ‘DE KERSENTUIN’ VAN TSJECHOV, DIE TE ZIEN IS OP
DE SCENE VAN DIE SCHOUWBURG. HET IS DE LAATSTE VOORSTELLING VAN
DIT STUK EN WE ZIEN EEN STUK VAN HET SYMBOLISCHE DECOR. MISSCHIEN
IS EEN ROOD FUWELEN GORDIJN DECORATIEF OVER DE HELFT VAN DE
SCENE GETROKKEN EN EEN OMGEVALLEN KERSENBOOM LIGT OP DE
SCENE. LYDIA SPEELT DE ROL VAN ‘LJOEBOV RANJEVSKAYA. ZE SPREEKT
MET ONZICHTBARE PERSONAGES)
LJOEBOV: Jij blijft maar zeggen dat je nog nooit eerder zo'n onbetrouwbare mensen als ons
hebt ontmoet, mensen die zo onprofessioneel in het bedrijfsleven zijn. Maar is het
eigenaardig dat we ons landgoed, ons huis, onze geliefde boomgaard niet willen
verlaten? Ik probeer onze gevoelens van wanhoop aan u over te dragen, maar u
staart bleekjes naar mij, alsof je niets wat ik heb gezegd, helemaal heeft
geregistreerd. U spreek alleen over een dreigende ramp. Wat, in hemelsnaam,
verwacht je dat ik zeg? Vertel ons wat we om Godswil moeten doen? Zij zullen het
land verpachten aan deze verschrikkelijke gewone mensen die zomerhuisjes huren…
het is zo vulgair. Dat is wat het is… vulgair! Ik weet dat je denkt dat het onwetendheid
is. De prietpraat van een domme oude vrouw. Maar je kan dit niet doen. U mag me
niet aan mijn lot overlaten! Er moet een andere manier zijn? (ALSOF HET ANDERE
PERSONAGE WEGGAAT) Nee! Verlaat me niet! Alsjeblieft, blijf nog even. De
waarheid is dat het prettiger is als jij hier bent. Hoewel we het niet eens zijn. Laat me
niet alleen. Ik ben verschrikkelijk bang. Ik voel me alsof het huis op ieder moment kan
instorten, ons allemaal verpletteren. Zijn we te zondig geweest? Is dit onze straf?...
Oh, de zonden in mijn leven... Ik heb altijd zonder discipline geld rond gestrooid,
zonder na te denken, zoals een gekke vrouw en zonder na te denken over de
gevolgen. Ik nam als mijn man, iemand die vele schulden had. Hij stierf uit liefde. Een
liefde voor champagne en overmaat. Hij heeft vreselijk veel gedronken. Mijn hart kon
het niet aan. Ik had genegenheid nodig, de liefde waarover we allemaal dromen. Dus
ging ik het zoeken - ik liep weg met een andere man. Wist je dat over mij? Zo'n
verschrikkelijk geheim. Zo'n onvergeeflijke zonde. En juist als dit gebeurde, werd ik
daar voor gestraft. Gestraft met de kracht van een hamerslag op mijn hoofd. Hier, in
24
deze donkere rivier... verdronk mijn zoon. Ik liep weg, zo ver als ik kon, rennend,
huilend, om nooit meer terug te keren, deze rivier nooit meer te zien... Ik sloot mijn
ogen en liep doelloos rond, in het wild. Gedurende drie jaar bleef ik weg, geen dag en
nacht had ik vrede. Het droogde mijn ziel op. En ik nam vergif. Wat kon ik nog meer
doen dan een daad zo beschamend? Ik weet niet hoe ik het overleefde, waarom ik het
overleefd heb. Maar toen ik hersteld was, dacht ik alleen nog om naar hier terug te
keren. Naar de kersentuin. Naar mijn land... En nu zou je dat van mij wegnemen? Oh,
mijn pijnlijke leven... (ZE VEEGT HAAR TRANEN WEG. KLEMZERMUZIEK IS IN DE
VERTE TE HOREN, GESPEELD DOOR EEN KLEIN JOODS ORKEST MET VIOLEN,
ENZ) Hoor ik muziek? (ZE LUISTERT). Het is de Joodse band, nietwaar? Spelen ze
nog steeds samen? Oh, hoe geweldig zou het zijn als ze hier een avond voor ons
zouden komen spelen. Om mijn ziel te kalmeren en ons even te vermaken. O, hoe we
de ontsnapping nodig hebben.... Lopachin zegt dat hij gisteravond een verschrikkelijk
grappige komedie heeft gezien in het theater. Maar ik vraag me af of we deze
toneelstukken moeten gaan bekijken? Ze leiden ons teveel af. Ik denk dat onze tijd
beter besteed zou kunnen zijn als we onszelf goed zouden bekijken. In de koude
grauwigheid van ons leven...
(DE LICHTEN DIMMEN NU OP DE TONEELSCENE EN WIJ HOREN HET GELUID
VAN KLEMZERMUZIEK, SAMEN MET DAT VAN EEN PUBLIEK DAT ENTOESIAST
APPLAUDISEERT)
EINDE VAN DE TWEEDE SCENE
25
SCENE 3
(DE THEATERSCENE VERDWIJNT IN HET DONKER EN DE LICHTEN GAAN
TERUG AAN IN DE KLEEDKAMER. HET IS PAUZE. PAUL WACHT OP LYDIA EN
DRINKT HAAR COGNAC OP. HET APPLAUS KAN WORDEN GEHOORD DOOR DE
INTERCOM. PAUL HOORT HOE HET APPLAUS NAAR ZIJN EIND LOOPT EN
SPUIT WAT LAVENDELPARFUM IN DE KLEEDKAMER. EEN MOMENT LATER
KOMT LYDIA OPGETOGEN BINNEN. ZE LAAT DE DEUR OPEN STAAN)
LYDIA: Oorverdovend! Heb je het gehoord?
PAUL: Ik moest het wel horen, het hele gebouw daverde op zijn grondvesten.
LYDIA: Ik heb nog nooit zo’n applaus gehoord. Ze blazen het dak er af. Oh god, ik beef ervan.
Geef me een handdoek. (PAUL GEEFT LYDIA EEN KLEIN HANDDOEKJE OM
HAAR VOORHOOFD TE DEPPEN) Zijn er ooit al zo’n avonden geweest? Geweldig.
Geweldig! Ik wil niet terug gaan voor het tweede bedrijf. Ik wil het hierbij houden voor
vanavond… het is goed zoals het is. Het gaat zo goed dat alles wat we nog kunnen
doen, is het vergallen... Ze stonden allemaal recht! En het was nog maar het eerste
bedrijf. Dat heb ik nog nooit gezien. Het is een avond voor de geschiedenisboeken…
Heb je thee gezet, zoals ik je gevraag had?
PAUL: Dat heb ik gedaan. Ik hoop dat je onder de indruk bent. (PAUL BRENGT HAAR EEN
KOP KRUIDENTHEE) Hij is nog wat te warm.
LYDIA: Wel wel. Wat een avond. (ZE KIJKT IN DE SPIEGEL) Ik zie er plotseling tien jaar
jonger uit. (ZE DRINKT WAT THEE) Oh, hij is nog een beetje te warm. Blaas er eens
wat in.
PAUL: Ik besef dat je gewend bent aan een bepaalde dienstverlening, maar mijn blaasdagen
zijn voorbij. Maar ik weet zeker dat het ook wel werkt als we er een beetje koud water
aan toevoegen. (HIJ DOET WAT KOUD WATER BIJ DE THEE)
LYDIA: Waarom kom je niet naar beneden naar de laatste minuten van het stuk kijken?
PAUL: Ik heb het al gezien. Ik weet hoe het eindigt. Ze verkopen de kersentuin. Uiteindelijk.
Na drie uur.
LYDIA: Maar het is mijn laatste opvoering.
PAUL: En ik ben in jou geïnteresseerd, Lydia. Niet in de opvoering.
LYDIA: (KIJKT GEAMUSEERD) Dat is belachelijk. Ik wil juist het plezier van de gelegenheid
met je delen.
PAUL: Ik blijf veel liever hier.
26
LYDIA: En je blijft ook hier. Maar je moet naar beneden komen om de laatste minuten van de
opvoering te zien. Je zou gek zijn om het niet te doen.
PAUL: Waarom?
LYDIA: Omdat het belangrijk is!
PAUL: Och komaan zeg, het is niet belangrijk, het is maar een stom toneelstuk!
LYDIA: (SLUIT DE DEUR SNEL, ALSOF HIJ IETS VERSCHRIKKELIJKS GEZEGD HEEFT)
Wees toch stil. De acteurs zullen je kelen als ze je dat horen zeggen. (PAUL LACHT)
Ik meen het. Oh, we weten dat ons werk niet belangrijk is in vergelijking met de
andere dingen in de wereld. Maar meestal vergeten we dat. En het is alsof het einde
van de wereld nabij is als we het niet goed doen. We voelen dat echt. Niet alleen ik…
iedereen hier in de gangen. En je kan zoveel lachen als je wil. Onderschat nooit
hoeveel het voor deze mensen betekent. Ik meen het. Als je ook maar één dag in
onze schoenen zou staan, zou je dat wel begrijpen. Je mag niet onderschatten
hoeveel het voor deze mensen betekent. Dus pas maar op met wat je zegt.
PAUL: Maak je geen zorgen… Ik zeg al niks meer… Heb je me nodig in het volgende bedrijf?
Ik had gedacht om een wandelingetje te gaan maken, als jij op de scene staat. Een
sigaretje te gaan roken.
LYDIA: Een wandelingetje? Wat als er eens iets zou gebeuren? Een gescheurde jurk, een
gebroken enkel, een pruik die los raakt. Je moet in het gebouw blijven en standby zijn,
zoals de brandweer. Daarom suggereerde ik dat je de laatste minuten van het stuk
zou komen kijken. De rest van de tijd mag je de kamer niet verlaten.
PAUL: De ene minuut gooi je me buiten en de volgende sluit je me op.
LYDIA: Wil je de job of niet?
PAUL: Ja, madame.
LYDIA: En je moet ook altijd een paar complimentjes klaar hebben… Ik kan die soms nodig
hebben tussen twee scenes in. En je moet toezien dat ik voor een paar minuten een
schoonheidsslaap doe. Dat helpt me om me te concentreren. En je moet me mijn
drankje overhandigen? (PAUL GEEFT HAAR THEE WEER AAN) Nee, niet die
verdomde thee. Het andere. (LYDIA NEEMT ZELF DE COGNACFLES EN EEN GLAS
EN GIET ZICHZELF EEN GROOT GLAS VOL, WELK ZE IN EEN SLOK UITDRINKT)
PAUL: Je moet kalmeren - misschien?
LYDIA: Ja, daarom knap ik altijd snel een uiltje. Voor een beetje rust. Zodat ik niet explodeer.
(ZE GAAT OP DE SOFA LIGGEN) De lichten!
27
PAUL: Nu begrijp ik waarom al de kleedsters vertrekken. In feite ben ik verbaasd dat ze niet
allemaal uit het raam springen.
LYDIA: Ik dacht dat je hier was om me te helpen ?!
PAUL: Ik dacht dat ik dat deed, maar nu denk ik dat er geen helpen meer aan is.
LYDIA: Je kreeg kansen genoeg om te vertrekken.
PAUL: Dat is waar. En ik ga er nu één van nemen. Vaarwel, Lydia.
LYDIA: Dat komt me goed uit! Tot ziens, Paul! (HIJ BLIJFT STAAN) Zo, nu we dat hebben
gehad… kan je nu de lichten uitdoen, alsjeblieft?
PAUL: (DIMT DE LICHTEN EN SPRUIT WAT PARFUM) Laten we eens kijken of het nu
werkt..!
LYDIA: Ah ja, dat is goed. Ademen. Ik moet ademen Rustig en gestaag... (ZE SLAAT OP DE
ZIJKANT VAN DE SOFA) Kom bij me zitten.
PAUL: Wie? Ik?
LYDIA: Ja. Ik wil je dicht bij mij.
PAUL: (AANGENAAM VERRAST DOOR HET VERZOEK, SPUIT WAT PARFUM IN ZIJN
MOND, ALSOF HET EEN ADEMVERFRISSER WAS) Wat ben je van plan?
LYDIA: Om mezelf te ontspannen. Ik dacht dat ik misschien... met je haar zou kunnen
spelen..?
PAUL: Met mijn..? Zou ik bang moeten worden?
LYDIA: Oh ja. Ik hou ervan om mensen te doen schrikken. Zo weet je dat je een ster bent.
PAUL: En daarom gooit de volgende ster je met plezier onder een bus.
LYDIA: Wel, het is zoals je wil. Het was maar een suggestie. (PAUL GAAT DROOGWEG OP
DE VLOER NAAST DE SOFA ZITTEN, DICHT BIJ LYDIA. ZE SPEELT LIEDEVOL
MET ZIJN HAAR. NA EEN OGENBLIK) Oh ja, dat is prettig... Ik vond het leuk om dit
te doen toen we elkaar pas kenden. Je lag in mijn schoot aan de waterkant. We aten
aardbeien. En terwijl we naar het stromen van de rivier luisterden, speelde ik zachtjes
met je haar.
PAUL: Ja, alhoewel mijn haar nu dunner is. Speel dus maar niet te hard of je trekt het nog uit.
LYDIA: Ik droom nog steeds van die waterkant. Van wat we ooit waren. Paul...?
PAUL: (HOOPVOL) Ja, mijn lieveling?
LYDIA: Je moet je haar eens wat meer wassen. Het is een beetje vettig.
PAUL: In Godsnaam, daar gaat die mooie waterkant.
LYDIA: Het was maar een goedbedoelde opmerking.
PAUL: Wel… ik was het wel volgend weekend.
28
LYDIA: Dat is nog een eeuwigheid. Je zal er daartegen spek in kunnen bakken.
PAUL: Lydia! Werkelijk! Ik ben nog nooit zo beledigd geweest.
LYDIA: Oh, natuurlijk wel! En dit zijn alleen de dingen die de mensen je in het gezicht zeggen!
Als je de rest ervan hoorde, zou je bezwijken.
PAUL: Excuseer me, maar probeerde je niet wat te ontspannen?
LYDIA: Ja ja, je hebt gelijk… Ik werd afgeleid… (EEN DIEPE ZUCHT. ZE SPEELT VERDER
MET ZIJN HAAR) Je zal me toch ooit eens komen bezoeken in Zwitserland?
PAUL: Word ik dan uitgenodigd?
LYDIA: Als Charles het niet erg vind. Het is daar heel mooi. Hoge bomen en glooiende
heuvels. En de sneeuw. Zoveel sneeuw. Het is daar overal glanzend wit. Niet
modderig en slijmerig, zoals de sneeuw die we hier kennen. De sneeuw is er puur.
Zuiver en perfect. Waarom kan het leven zo niet zijn.
PAUL: Jouw leven is fantastisch. Hoorde je dat applaus?
LYDIA: Ik zou het allemaal opgegeven hebben voor een normaal leven. Een zondagse lunch.
Kerstdag vieren. Lange wandelingen…. Eindeloze en zinloze discussies voor het
haardvuur. Taarten bakken. Kinderen grootbrengen. Het spijt me soms dat ik dat
gemist heb. Ik zou best wel kinderen willen gehad hebben. Mensen die ze wel
hebben, lijken er nooit spijt van te hebben. Zelfs als ze erdoor schandalig behandeld
schenen te worden, lieten ze hen toch voor niets ter wereld vallen. Maar je moet er
toch veel voor laten. En in dit beroep moeten we al zoveel opgeven, dat ik me afvraag
of er nog iets overblijft. Ik begrijp niet dat er actrices bestaan die erin slagen om
kinderen op te voeden. Geraldine Cook kreeg een tweeling, juist voor ze ‘Medea’
speelde. Op de scène vermoorde ze haar kinderen en backstage gaf ze ze
borstvoeding..! Het zijn keuzes die je maakt. Kies ik voor een nieuw leven? Of ga ik op
tournee als Lady Bracknell..?
PAUL: En je was een spectaculaire Lady Bracknell. Ik heb het je een paar jaar geleden zien
doen.
LYDIA: Heb jij dat gezien?
PAUL: Ja, ik kwam er in het geheim naar kijken met… met euh…
LYDIA: Met wie?
PAUL: Met een vriend.
LYDIA: En hoe heette ze?
PAUL: Brian. Nee, oké, het was met een vriendin. Maar dat speelt nu geen rol meer, het
stopte al na een paar maanden.
29
LYDIA: Ik ben blij dat te horen.
PAUL: Oh, dank je.
LYDIA: Heb je van haar gehouden?
PAUL: Ja, eigenlijk wel. Spijtig genoeg. Ze was toen een secretaresse, maar vreemd genoeg
heb ik gehoord dat ze nu in een theater zou werken.
LYDIA: Werkelijk? Geef me haar volledige naam, ik zal haar vermoorden.
PAUL: Laten we het niet dramatiseren. Ik weet, om eerlijk te zijn, ook niet waarom ze me
verlaten heeft. Ik denk nog vaak wat ik had kunnen doen om haar te laten blijven.
LYDIA: Je haar eens wassen, om te beginnen.
PAUL: Ja, misschien was het dat wel… Ik heb echt een sigaret nodig, weet je.
LYDIA: Goed dan, maar hou je sigaret niet te dicht bij je haar, je zou brand kunnen stichten.
(PAUL LACHT GEFORCEERD EN STAAT RECHT) Je mag de lichten weer aandoen.
PAUL: (DOET ZE AAN EN NEEM EEN SIGARET. LYDIA GAAT RECHT ZITTEN) Ik blaas
het niet naar jou, dus vraag het me maar niet. (KIJKT NAAR DE PRUIK OP HAAR
HOOFD) Eigenlijk... Kijk eens even naar mij. (HIJ LEGT DE SIGARET NEER. LYDIA
DRAAIT HAAR HOOFD NAAR PAUL EN MET BEIDE HANDEN ZET HIJ HAAR
PRUIK RECHT) Dat is beter. (ZE KIJKEN ELKAAR IN DE OGEN) Lydia...
LYDIA: Ja?
PAUL: Zou ik… op enerlei manier… Ik bedoel… Mag ik je kussen?
LYDIA: Me kussen? Nee, nee, ik denk het niet. Wie weet waar je lippen allemaal geweest
zijn… Ik kom er niet bij in de buurt.
PAUL: Zelfs niet als herinnering aan de goeie ouwe tijd? Ik bedoel maar, als dit echt ‘vaarwel’
is? Als je me in de steek laat voor die Charles…
LYDIA: Het is niet ‘die Charles’, het gewoon Charles.
PAUL: Dat is toch het minste wat ik verdien. Een snelle kus. Nee?
LYDIA: Dat is veel meer dan je verdient. (EEN PAUZE) En als ik dat doe… alleen voor de
goeie ouwe tijd… beloof je me dan dat je het me nooit meer zal vragen?
PAUL: Absoluut. Beloofd. (LYDIA OFFEERT ZICH OM GEKUST TE WORDEN. PAUL WIL
HAAR KUSSEN, MAAR OP HET LAATSTE MOMENT DRAAIT ZIJ HAAR HOOFD,
ZODAT DE KUS OP HAAR KAAK LANDT) Ofwel heb je je hoofd weggedraaid, ofwel
staat mijn vizier slecht afgericht.
LYDIA: Ik veronderstel dat je tegenwoordig niet veel kans meer maakt om op doel te
schieten? (PAUL NEEMT HAAR MET BEIDE HANDEN VAST EN KUST HAAR OP
30
HAAR LIPPEN. BELEDIGD DUWT LYDIA HEM WEG) Paul! Hoe durf je! Jezelf zo
aan mij opdringen. Ik zou de politie moeten bellen!
PAUL: Ah ja, de ‘zedenpolitie’. Maar ze zijn er nooit als je ze nodig hebt. (HIJ PROBEERT
OPNIEUW, MAAR ZIJ HOUDT HEM TEGEN)
LYDIA: Je bent schandalig!
PAUL: Ja, dat weet ik.
(LYDIA VERWIJDERD ZICH VAN HEM EN PAUL LACHT)
LYDIA: Ik ben blij dat je het zo grappig vindt. Onze relatie was altijd al een grap voor jou.
PAUL: Nietwaar. Maar het heeft wel altijd een glimlach op mijn gezicht getoverd. We hadden
toch een gelukkige tijd ?
LYDIA: Ik kan me dat opeens niet meer herinneren.
PAUL: Wel, ik wel. En God, die hadden we zeker... Ik wed dat je nog elke dag aan ons denkt.
LYDIA: Nee, dat doe ik niet! Je bent zo arrogant. Ik heb allerlei soorten minnaars gehad… van
wie je bij velen in de schaduw zou blijven.
PAUL: Oh, dat vind ik heel onwaarschijnlijk.
(HIJ GRIJPT HAAR OPNIEUW VAST EN KUST HAAR WEER. ZIJ TREKT ZICH
WEG EN SLAAT HEM IN HET GEZICHT)
LYDIA: Blijf van me af!
PAUL: Zou je ook eens aan de andere kant willen slaan, ik wil hier niet vertrekken met mijn
gezicht half verlamd. (ZE SLAAT HEM OP ZIJN ANDERE KAAK) Dank je. Dat is al
veel beter. (HIJ KUST HAAR WEER. ZE DUWT HEM OPNIEUW WEG)
LYDIA: Ik moet nog een voorstelling doen!
PAUL: Ik ook! (ZE GRIJPEN ELKAAR VAST EN KUSSEN ELKAAR PASSIONEEL EN
VEELVULDIG. ZE STROMPELEN DOOR DE KAMER TERWIJL ZE ELKAAR MET
KUSSEN BESTOKEN. PAUL SLAAGT ERIN OM EEN PAAR WOORDEN TE
ZEGGEN) Die klappen deden echt pijn trouwens. Ik denk dat ik een tand heb
verloren. (WANKELEND DOOR DE VERSCHILLENDE BLOEMEN DIE
OMGESTOTEN WORDEN, VALLEN ZE SAMEN OP DE VLOER EN BOVENOP DE
BLOEMEN. VERSCHILLENDE GELUIDEN EN GEKREUN BEGELEIDEN DE
FYSIEKE ACTIE TUSSEN DE BLOEMEN. ONDER DIT SPEKTAKEL WORDT ER OP
DE DEUR GEKLOPT, WAT ZIJ NEGEREN. DAN OPNIEUW EEN KLOP, DIE ZE
OPNIEUW NEGEREN)
LYDIA: Nee… nee! Dit is niet het moment… ik heb een… dit is belachelijk!
PAUL: Ik hou van belachelijk. Viva belachelijk!
31
LYDIA: Nee, stop. Hou op! (ZE KOMT VAN DE VLOER, LICHT VERFROMFAAID EN
BEZAAID MET BLOEMBLAADJES IN HAAR HAAR) Je hebt mijn mooie bloemen
verwoest! Ik kan het niet ... Daarom heeft ons huwelijk nooit gewerkt. Je kent geen
grenzen.
PAUL: (ZIT RECHT. ZIJN OVERHEMD OPEN, ZIJN HAAR DOOR ELKAAR) Oh, naar de hel
met grenzen.
LYDIA: Ik kan dit niet doen, ik moet nog optreden! Ik bedoel, ik heb een verloofde! Ik heb een
verloofde en een optreden te doen.
PAUL: En ik hou nog steeds van je.
LYDIA: Dat doe je niet! Hou op! Je houdt van de actrice, Paul. Dat is alles. Het is alles wat het
ooit was. En ik ben geen actrice meer. (ZE BEKIJKT ZICHZELF IN DE SPIEGEL) Oh
God, mijn haar. Het lijkt of ik van een berg ben gevallen en op een haag ben terecht
gekomen!
PAUL: Je hebt er nog nooit zo goed uitgezien, geloof me.
(OPNIEUW EEN KLOP OP DE DEUR)
LYDIA: Ga weg!
PAUL: Stel je vertrek uit. Eén week.
LYDIA: Nee!
PAUL: Komaan… 24 uur…. We gaan eten bij kaarslicht.
LYDIA: Paul… we moeten gewoon ‘tot ziens’ zeggen.
PAUL: Nee, ik wil niet…Ik weiger.
LYDIA: Jij hebt dat niet te beslissen! (NOG EEN KLOP OP DE DEUR) Ze wachten op mij. Oh
God!!! Toen ik je vroeg om me te helpen, dacht ik niet aan zo’n hulp!
PAUL: Als je het mij vraagt, was dit exact waar je aan dacht!
LYDIA: Er is een plaats en tijd voor alles. En wat zal Charles hiervan zeggen?
PAUL: Niets, hij slaapt waarschijnlijk al.
LYDIA: Hij slaapt ’s avonds niet! En jij moet weggaan. Ik kan me wel behelpen voor de rest
van de avond. Ik heb je voor niks nodig.
PAUL: Oké! Ik heb het begrepen. Ik stap direct die deur uit.
LYDIA: Goed! (NIEMAND BEWEEGT) Geef me die bontjas aan.
PAUL: Absoluut.
LYDIA: (WIJST NAAR DE HOEK WAAR EEN LANGE BONTJAS HANGT, EEN KOSTUUM
VOOR HET VOLGENDE BEDRIJF VAN DE VOORSTELLING. PAUL DOET DE JAS
BIJ LYDIA AAN) Ik zal je dit nooit vergeven! Je komt hier binnen en zorgt ervoor dat
32
de hele avond in een circus verandert. Op de één of andere manier moet ik nu mijn
hoofd weer op orde proberen te brengen, zodat ik weer kan gaan optreden! Dit beroep
heeft veel focus en concentratie nodig. En jij maakte er een pudding van!
PAUL: Pudding? Wat voor pudding?
LYDIA: Ik weet niet wat voor pudding! Mijn hersenen draaien in de soep!
PAUL: Pudding! Soep? We moeten je iets te eten halen!
LYDIA: Oh stop daarmee. Ik moet eens diep inademen, ik moet… (ZE SLUIT DE OGEN EN
ADEMT DIEP IN. NOG EEN KLOP OP DE DEUR) Ja, ik kom, Andrew!... Oh God... Ik
moet nu op. Voor de laatste keer...
PAUL: Je zal geweldig zijn.
LYDIA: Dat valt nog te bezien, na deze kleine entr’acte! Wacht hier, oké? Voor als er iets
gebeurt?
PAUL: Maak je geen zorgen. Ik ga nergens naartoe.
(PAUL OPENT DE DEUR VOOR HAAR. ZE KIJKT NAAR HEM, MET ANGST IN
HAAR OGEN. ZE LEUNT NAAR HEM EN KUST HEM)
LYDIA: Maak daar nu niets van. Ik ben gewoon bang.
PAUL: Als je zo bang bent, waarom doe je het dan?
LYDIA: Omdat bang zijn erg spannend is. Maar opeens ben ik niet zo zeker meer...
PAUL: (GLIMLACHT) Wikkel je maar warm in. Het ziet er koud uit.
LYDIA: (WIKKELT DE BONTJAS VAST ROND HAAR) Ja. De winter is al vroeg begonnen.
(ZE DOET DE DEUR OPEN EN GAAT AF. DE LICHTEN GAAN UIT IN DE
KLEEDKAMER EN GAAN OVER NAAR HET SCENE-DEEL. EEN BLAUW/GRIJS
LICHT GEEFT DE SFEER VAN EEN MAANVERLICHTE AVOND. IN DE VERTE
HOREN WE DE WIND DIE DOOR DE BOOMGAARD WAAIT. LYDIA WANDELT IN
DIT WINTERLANDSCHAP, ZIJ KIJKT ROND, TERWIJL ZE HAAR TOEKOMST
OVERWEEGT, ZICH BESCHERMEND TEGEN DE KOU. DE LICHTEN DIMMEN)
BLACKOUT – EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF
33
TWEEDE BEDRIJF
SCENE 1
(LICHTEN GAAN AAN OP LYDIA IN HAAR ROL VAN LJOEBOW. IN HETZELFDE
DECOR ALS WE ZAGEN OP HET EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF, MET DE
WINTERWIND IN HET BLAUW/GRIJS LICHT. EEN TWEEDE DEEL UIT ‘DE
KERSENTUIN’)
LJOEBOV: Ik wacht hier nog een momentje. Het is alsof ik nooit echt had opgemerkt hoe de
muren en plafonds van dit huis eruit zagen. Ik bekeek ze nooit langer dan een
seconde. En nu kijk ik er gretig naar met zo'n zachte liefde... Ik herinner me, toen ik
zes jaar oud was, op Allerheiligen, dat ik bij ditzelfde raam zat en naar buiten keek en
hoe ik zag dat mijn vader naar de kerk ging... Zijn alle dingen ingepakt? Binnenkort
zijn wij ook weg en geen levende ziel zal achterblijven. En dus staren we nog eens,
voor de laatste keer, door deze ramen... Oh mijn dode, mijn zachte, mooie
boomgaard! Mijn leven, mijn jeugd, mijn geluk, tot ziens! Vaarwel!
(HET GELUID VAN DE WIND WORDT STERKER, DAN DIMMEN DE LICHT EN
GELUID NAAR EEN TOTALE BLACKOUT. HET GELUID VAN EEN GEWELDIG
APPLAUS BARST LOS, LUID EN MET TOEJUICHINGEN EN VELE BRAVO’S! HET
LICHT KOMT WEER OP EN WE ZIEN LYDIA IN HET MIDDEN VAN DE SCENE, DIE
DIEP BUIGT NAAR DE TOESCHOUWERS. ZE STAAT ALLEEN IN EEN GROTE
WIJDE SPOT. LYDIA KOMT RECHT, HAAR GEZICHT GLIMT VAN
TEVREDENHEID. ZE LAAT HAAR OGEN RONDGAAN DOOR HET VOLLEDIGE
AUDITORIUM, OPENT HAAR ARMEN ALSOF ZE HEN ALLEMAAL WIL OMHELZEN
EN BUIGT WEER DIEP. EVENTUEEL DOET ZE HET PUBLIEK STIL ZIJN, ZODAT
ZE KAN SPREKEN)
LYDIA: Dames en heren. Vrienden. Zo... Wat valt er te zeggen? Ik heb niets opgeschreven,
geen speech. Als Tsjechov hier maar was om me wat tekst te geven! Nu ja... (ZIJ
DENKT NA) Vanavond, beste mensen, is zowel een einde als een begin. En het laat
me stilstaan bij de reden waarom ik voor dit beroep gekozen heb. Dit beroep dat mijn
hele leven al menige decennia heeft verbruikt. Wat mij ertoe bracht, was in het begin
niet de ambacht, niet de woorden, de kostuums. Om eerlijk te zijn, leek het gewoon de
beste manier om mijn leven te leiden, op dat moment. Als kind kon ik nooit met vol
vertrouwen een kamer ingaan en als een jonge vrouw was ik nooit ontspannen in een
34
kamer vol vreemden. Je moet weten waarom je een actrice wil zijn. En als je eigen
huid niet lijkt te passen, dan is het spelen in een fantasiewereld een goede manier om
je plaats te vinden in deze wereld, om te voelen dat je erbij hoort. Een journalist vroeg
me eens waarvan ik hier het meeste hield. En ik sprak over het werken met een
ensemble, ik sprak over het publiek vermaken, over creativiteit en ontdekkingen. Ik
heb gesproken over Tsjechov en Shakespeare en Ibsen. Maar het was niet de
waarheid. Waar ik van hou - en ik schaam me bijna om het toe te geven - is het
applaus. Zij zullen u vertellen dat onzekerheid, het gebrek aan liefde en goedkeuring
die je als kind had, de noodzaak tot waardering, de reden is. Maar ze hebben hier
nooit gestaan en het gehoord. Het gevoel als het over je heen walst. Voor sommige
acteurs is het niets. Het laatste moment van het werk, voor de weg naar de bus. Maar
voor mij is het alles. Het is mijn drug. En ik zal het missen... Maar vanavond... op de
een of andere manier... was het niet het jonge meisje dat haar plek nog steeds
probeerde te vinden. Niet de verslaafde die wacht tot het gordijn opgaat. Vanavond
heb ik van de woorden genoten, ik vond er nieuwe betekenissen in, nieuwe
uitdagingen in de ogen van de andere acteurs, nieuwe ideeën. Ik denk vanavond,
wetende dat dit het einde was, dat het puur vakwerk werd. Bijna voor de eerste keer.
Hoe onverwacht. Dat op een avond met zo'n applaus, dat ik minder mezelf en meer
de actrice was. Dat is het afscheidscadeau dat jullie vanavond aan mij gegeven
hebben. En het was een echte verrassing, die ik dankbaar ontvang. Dus sta ik hier,
verblind door het licht en niet in staat om jullie gezichten te zien. Maar wetende dat de
zaal vol zit met vrienden en mensen die me het beste wensen. En ook een paar
vijanden, zonder twijfel, die hoopten dat ik tegen het decor zou lopen, een stap zou
missen en in de orkestbak zou terecht komen. Met de pruik eerst. Het zou niet de
perfecte manier geweest zijn om te vertrekken. Maar je zou het niet snel vergeten. En
ik wil niet vergeten worden, toch niet helemaal. Is dat teveel gevraagd? Ik zal dat aan
u overlaten. Ik dank u voor de bloemen, de champagne en de andere cadeaus.
Dankjewel om me mijn leven lang te laten doen waar ik het meest van hield. Men laat
zijn geliefden ook niet gemakkelijk los. Maar ik moet nu van deze scene afstappen en
zien waar de volgende trein mij naartoe brengt. Nog een goede avond. Vaarwel. En
bedankt voor ieder van jullie die mij in de warmte van de schijnwerpers zette. Ik zal
jullie missen. En de warmte ervan. Alles.
35
(ZIJ BUIGT NOG EENS. WE HOREN HET PUBLIEK ENTHOUSIAST
APPLAUDISSEREN. LYDIA WANDELT UIT DE SPOTLIGHT EN VAN DE SCENE.
DE SPOT GAAT UIT)
BLACKOUT
36
SCENE 2
(DE LICHTEN GAAN OP IN DE KLEEDKAMER. PAUL LUISTERT INTENS NAAR DE
INTERCOM, NAAR HET GEWELDIGE APPLAUS. KORT NADIEN KOMT LYDIA
BINNEN. ZE SLUIT DE DEUR EN HOUDT ER ZICH AAN VAST. ZE HAALT EENS
DIEP ADEM)
PAUL: Het ging goed.
LYDIA: Dat deed het inderdaad. En zo onverwacht.
PAUL: Ik vond dat je een mooie toespraak hield.
LYDIA: Tsjechov zou hem beter geschreven hebben. Verdomde dramaturgen. Ze zijn altijd
dood als je ze nodig hebt. Ik heb vaak gedacht dat we allemaal een schrijver moesten
hebben die achter ons aan liep. Om ons woorden te geven als we niet weten wat we
moeten zeggen en geestigheid als we indruk willen maken. Iemand zou het eens
moeten voorstellen. Ik bedoel maar, God weet hoe die arme sukkelaars het werk
nodig hebben. Ik heb nog geen enkele dramaturg ontmoet die een fatsoenlijke
maaltijd kon veroorloven. Daarom zijn ze zo kwetsbaar. De meeste worden niet rijk en
succesvol tot lang nadat ze dood zijn. Daarom schrijven ze zo goed tragedies. Ze
kunnen ze proeven. Ben ik aan het raaskallen?
PAUL: Ja. En het lijkt alsof je aan de deur genageld bent.
LYDIA: Ik moet me even aan iets vasthouden. Ik ben niet zeker of ik nu vlieg of zal vallen,
maar ik ben zeker niet aan de grond genageld. Ik voel me opgewonden. En
ondersteboven. En verward over hoe ik me tegelijk opgewonden en ondersteboven
kan voelen. Het is duizelingwekkend.
PAUL: Kom dan hier en ga zitten. Kijk, je kan hier niet de hele nacht de deuropening blijven
blokkeren. Dat is gevaarlijk bij brand.
LYDIA: Maar ik kan het niet loslaten. Ik kan het niet… Help me. (PAUL BRENGT LYDIA VAN
DE DEUR NAAR HET CENTRUM VAN DE KAMER. ZE LAAT HAAR HOOFD
ZAKKEN, ZODAT HIJ DE PRUIK GEMAKKELIJK KAN VERWIJDEREN. DAN DOET
LYDIA HAAR HAARNETJE AF. ZE NEEMT EEN HANDDOEK EN DROOGT HAAR
HAAR) Het was daar erg heet. Ik dacht dat ik zou smelten.
PAUL: Ik zal je wat water halen.
LYDIA: Help me eerst uit mijn kostuum. (PAUL HELPT HAAR UIT HAAR KOSTUUM,
TERWIJL ZE PRAAT) Het publiek weet niet hoe we in de hitte van de lichten lijden.
En er is daar geen lucht, dus je zweet en je zweet totdat de kleding aan je kleeft. Na
37
de show zien de kostuums er net zo uitgeput uit als wij. Maar ik voel me niet zo moe
vanavond. Wanneer de voorstelling goed is verlopen, geeft het je een euforisch
gevoel.
PAUL: De laatste scènes waren hemels, van wat ik gehoord heb. Je was geweldig. Ik zou het
niet beter gekund hebben. Delicieus.
LYDIA: Je laat het klinken alsof ik een dessert ben. Desserten zijn slecht voor je hart.
PAUL: Maar ze zijn de moeite waard… Wat wil je aandoen?
LYDIA: De kamerjas, de paarse. Die daar, zie je hem? (PAUL NEEMT HAAR PAARSE
KAMERJAS) Mijn hart klopt verschrikkelijk. Ik ga een hartaanval krijgen.
PAUL: Ik hoop het niet, ik moet nog een bus halen.
LYDIA: (DOET DE KAMERJAS AAN EN GAAT ZITTEN) Het zou geen slechte manier zijn om
te gaan. In je kleedkamer na een voorstelling. Terwijl je daar de prestatie zit te
evalueren, met je handen vol koude crème om de façade van je gezicht te vegen. En
dan langzaam, achteruit leunend in de schminkstoel, in de verduisterde lichten, slaak
je een laatste diepe zucht en sluit je je ogen. Het zou een fantastische laatste scène
kunnen zijn. Het huis zou afgebroken worden. En het zou zeker in de kranten komen.
Ik heb al jaren niet meer op de voorpagina gestaan - het zou het wel waard zijn !? (ZE
LACHT MET ZICHZELF) Maar niet vanavond. Morgen vechten we ons nog eens door
een dag. Eén scène tegelijk... Op het podium voelde ik me ... herboren. Is dat het
juiste woord? Het was magisch.
PAUL: Ik voelde dat. Zelfs hier in je gevangenis. Ik dacht dat het applaus nooit zou eindigen.
De intercom was oververhit. En jouw toespraak…
LYDIA: Was ze goed?
PAUL: Ja. Zeer interessant, vond ik. Bijna echt. Alsof je het al niet weken gerepeteerd had.
LYDIA: Dat had ik niet. Echt niet.
PAUL: Zo ben jij helemaal niet. Misschien ben je wel aan het veranderen.
LYDIA: Dingen voelen een beetje anders aan. Ik hou er altijd van als dingen eindigen. Zo
vaak gebeurt dat niet in het leven. Het gaat meestal onophoudelijk door, het herhaalt
en herhaalt, maar komt nooit dicht bij een slot. Toch niet in ons vakgebied. Je kijkt
altijd uit naar het volgende project, het volgende evenement. Dat boek heeft geen
laatste hoofdstuk, het blijft gewoon uitbreiden. En het wordt vaak erger bij elke nieuwe
pagina. Dus het is raar om iets af te sluiten zonder iets anders te beginnen. Het is een
nieuwe ervaring. Het is aangenaam. En ook… zo helemaal zenuwloos... Ben ik weer
aan het raaskallen?
38
PAUL: Je lijkt tenminste niet aan de muur gelijmd. Dus er is al vooruitgang.
LYDIA: Hoe zie ik eruit?
PAUL: (GRINNIKEND) Eerlijk?
LYDIA: Nee, niet eerlijk! Mijn God, Paul, heb je in al die jaren niets geleerd?
PAUL: In dat geval zie je er verbluffend uit.
LYDIA: Goed zo, jongen.
PAUL: En wat gaat er nu gebeuren? Toch niet alleen langzaam in onze paarse kamerjas
zitten smelten? Waar is de fanfare en het vuurwerk?
LYDIA: Ik wist dat ik iets vergeten was!
PAUL: We moeten tenminste champagne drinken. Is er champagne?
LYDIA: Ja, veel. In de ijsemmer, daar ergens in die hoek.
(TERWIJL DE CONVERSATIE VERDER GAAT, VINDT PAUL DE FLES
CHAMPAGNE)
PAUL: Het is zo lang geleden dat ik nog champagne had. In het echte leven zijn er zelden
dingen te vieren. Maar onder deze daken lijkt er wel elke nacht een goed excuus voor
te vinden. Het is acht keer per week oudejaarsavond. Het is absoluut absurd... God,
hoe ik het mis. (HIJ VERWIJDERT DE CHAMPAGNEKURK) Hoeveel glazen hebben
we nodig? Waar is iedereen… in feite? De hele wereld zou, normaal gesproken, al in
uw kamer moeten binnengevallen zijn.
LYDIA: Slechts twee glazen. Ik zei dat ze niemand mochten binnen laten.
PAUL: Waarom niet?
LYDIA: Al de echte "Vaarwel's" zijn al gezegd. Ik heb geen twee uur valse nodig. En daarbij…
PAUL: Je wilde me alleen voor je.
LYDIA: Dat zou ik niet zeggen.
PAUL: Maar toch is de kamer leeg. (DE CHAMPAGNEKURK KNALT) Ik vind het een mooi
gebaar. Ik ben gevleid, bedankt. (PAUL GIET LYDIA EEN GLAS CHAMPAGNE IN)
LYDIA: Bedankt me nog maar niet. Ik kan je nog steeds ontslaan.
PAUL: Zo gemakkelijk kom je niet van mij af.
LYDIA: Nee, dat is al wel duidelijk.
PAUL: Je gaat nu toch zeker wel bekennen dat je blij bent dat ik gekomen ben?
LYDIA: Ik ben een actrice, we bekennen nooit iets. Anders zouden we allemaal in de
gevangenis zitten.
PAUL: Vermijd je het punt?
39
LYDIA: Eigenlijk wel, ja, ik geloof dat ik dat doe. Hoe slim van je om het op te merken. (PAUL
GEEFT HAAR HET GLAS CHAMPAGNE) Giet er één in voor jezelf.
PAUL: Jij dacht toch niet dat beide glazen voor jou waren?
LYDIA: Wel, ik heb er graag een paar klaar staan. Het bespaart je tijd wanneer je alleen
drinkt. (PAUL GIET ZICH EEN GLAS IN) Ik zou je moeten waarschuwen, de
champagne is een beetje warm. Katherine zet hem normaal koel voor mij.
PAUL: Ik vraag me af wat ze nu doet? Hoe ver gaan ze meestal als ze weglopen?
LYDIA: Niet zo ver. Ik verwacht dat ze zich al bij een andere actrice in een ander theater
bevindt. En, terwijl ze de wijn koud zet, vertelt ze iedereen wat een vreselijke vrouw ik
wel ben. En hoe veel leuker alle jongere actrices wel zijn. (HAAR ADEM STOKT)
PAUL: Gaat het?
LYDIA: Ik heb nog steeds wat moeite met ademen. Ik heb zuurstof nodig.
PAUL: Drink nog wat champagne… er zitten bubbels in. (ZE DRINKT VAN HAAR
CHAMPAGNE) Nu niet meer praten over afwezige kleedsters en jongere actrices. Je
zou moeten vieren. Je sneed iedereen zijn adem af, vanavond.
LYDIA: Ja, zelfs die van mezelf.
PAUL: (HEFT ZIJN GLAS OM TE TOASTEN) Op de uitzonderlijke Lydia Martin.
LYDIA: Alsjeblief Paul, niet nog meer complimenten. Ik kan het niet meer aan. Je bent erg
vriendelijk, maar ik wil vanavond geen complimenten meer horen.
PAUL: Werkelijk? Zijn we in de juiste kamer?
LYDIA: Ik ben gewoon… ik weet het niet, ik lijk me zo te voelen… dat ik mezelf van alle vleierij
moet afscheuren. Het is een te hevige verslaving en ik kan het zo maar niet verlangen
en er daardoor om smeken. We zouden het helemaal niet nodig mogen hebben, maar
zonder zouden deze theaters leeg zijn. Geen zelfvertrouwen, geen show. Maar
tegelijkertijd vreet het je op. Want zelf als je de complimenten aanvaardt, geloof je ze
niet. Je twijfelt aan elk woord. En als er een sterk gevoel is, dat de lof onwaar was,
spookt het de hele avond door je hoofd. Oh God, daar moet ik me van bevrijden. Ik
moet mezelf zuiveren, een nieuwe drug vinden. Iets minder krachtig.
PAUL: Wel, ik beveel je sterk aan om te drinken. Het is veel minder gecompliceerd en gaat
heel goed samen met een pudding. Ook al vind ik dat ze champagne te vaak even
warm opdienen als een kopje thee. Dus waarom drinken we daar niet op?
LYDIA: Wil je dat ik drink op ‘zuipen’?
PAUL: Wel, wat denk je dan van ‘op het laatste doek’?
LYDIA: Nee, dat klinkt te... Ik bedoel maar, ik ben nog niet dood.
40
PAUL: Je verhuist naar Zwitserland. Sommigen zouden zeggen dat dat hetzelfde is.
LYDIA: Alleen onbeleefde mensen.
PAUL: Dan… een toast op alle onbeleefde mensen in de wereld. God zegene hen en al hun
ex-vrouwen. (ZIJ DRINKEN BEIDEN) Ondanks de temperatuur is hij eigenlijk heel
goed.
LYDIA: Alleen het beste is goed genoeg.
PAUL: Ik denk ook dat een knappe heer je die champagne heeft gekocht?
LYDIA: Nee eigenlijk. Ik heb een regelmatige bevoorrading.
PAUL: Hoe verschrikkelijk decadent.
LYDIA: Nu ik eraan denk… ik moet mijn bestellingen nog annuleren. Och de schat, de arme
man zal failliet gaan... Zijn er geen aardbeien?
PAUL: Nee helaas. De fanfare ging die meebrengen.
LYDIA: Hoe zit het met de chocolade? Zijn er pralines? Ik ben er zeker van dat iemand me die
heeft gestuurd. (ZE ZOEKT NAAR EEN DOOS PRALINES TUSSEN ALLE
BLOEMEN) Vroeger, toen de actrices werden behandeld als Godinnen, zonden de
mannen bloemen, met colliers gedrapeerd. Nu krijgen we met chocolade bedekte
kersen... Verdomme, waar zijn ze? Ga je mij niet helpen?
PAUL: Daar lijkt het niet op.
LYDIA: Katherine organiseerde dit gewoonlijk allemaal voor mij. Waarom heb ik haar
ontslagen? Ik moet mijn humeur leren beheersen.
PAUL: Dat klopt. Die openbaring komt twintig jaar te laat, maar ja, het klopt.
LYDIA: (VINDT DE PRALINES) Aha! Daar zijn ze! Ik wist dat ze daar ergens zaten. (LYDIA
ONDERZOEKT DE DOOS MET PRALINES, DIE ECHT WEL VERKREUKT IS. ZE
LOOPT NAAR PAUL) Je hebt mijn chocolaatjes geplet! Je hebt echt geen manieren.
Ze hebben heerlijke chocolade in Zwitserland. Charles heeft gezegd dat hij er me elke
zaterdagmorgen zal gaan kopen. Hij zal stil opstaan terwijl ik nog slaap en naar de
winkel lopen.
PAUL: Ik hoop dat die winkel niet op een berg gevestigd is of je zult hem de hele dag niet
meer zien.
LYDIA: Ik zal dat maar negeren. En nu krijg je er geen.
(ZIJ EET EEN PRALINE, MAAR HOUDT DE DOOS DICHT BIJ HAAR ZODAT PAUL
ER NIET AAN KAN)
PAUL: Ik heb nooit gezegd dat ik er al één wilde. Zeker niet als het Zwitserse zijn. Zijn het
Zwitserse?
41
LYDIA: Het is moeilijk te zeggen als ze zo geplet zijn. (ZE EET EEN ANDERE) Ik denk dat ze
het wel zijn. De Zwitsers zijn goed in zoete dingen.
PAUL: Ik zou het niet weten. Maar ik veronderstel dat elke verdomde plek wel iets speciaal
moet hebben. En wat zou dat daar dan precies zijn?
LYDIA: Wat bedoel je? Sorry, ik zat juist bij de kers, ik was afgeleid.
PAUL: Wat heeft Zwitserland dat het zo speciaal voor je maakt? Als je van plan bent om er
alles voor achter te laten, dan moet er iets… ongelooflijks aan zijn? Dus wat is het?
Welke aantrekkingskracht heeft het op jou?
LYDIA: Och, stop daarmee, je bent niet in het minst geïnteresseerd.
PAUL: Toch wel! Ik ben dat echt. Enfin… geïntrigeerd. Ik wil dat weten, dus slik die kers in en
vertel het me.
LYDIA: Waar zal ik beginnen?
PAUL: Wel, is het… Is het er mooi?
LYDIA: (ZITTEND) Oh ja. Dat is het zeker. Meer dan mooi. Aan de andere kant van het meer
kan je de Alpen zien… Wit besneeuwd en met hun perfecte reflectie in het koele
water. En vogels vliegen over je hoofd, terwijl er een toevallige boot langs drijft. Langs
de rand van het meer en de houten staketsels. En de charmante kleine dorpjes. En in
het voorjaar zijn er, overal waar je kan zien, kleine kleurrijke bloemen. En frisse lucht
in een zachte wind. En dat is niet alles. Er zijn zoveel plaatsen om te bezoeken…
Franse, Italiaanse, Duitse. Elk met hun eigen restaurants. In één namiddag kan je
croissants, pizza's en worstjes eten, elk in hun eigen taal. Het eten is er uitzonderlijk,
de mensen beleefd, de straten schoon. Ik droomde van zo’n plek. En nu is die van mij.
En ik kan het allemaal met Charles delen.
PAUL: En wat wil je de hele dag doen… met Charles? Behalve eten?
LYDIA: Oh, de tijd vliegt als we samen zijn. We kunnen urenlang praten. Prachtige
gesprekken. Het is waar. We hebben nooit gesprekstof tekort. Alhoewel ik soms
volkomen stil word en gewoon wil luisteren. Als een studente, die verliefd is op haar
leraar. Hij is een fascinerende, wonderbaarlijke man. En hij barst van de charmes.
Dus je zou je goed met hem verstaan. Je zou elkaar eindeloos proberen buiten te
charmeren. Het zou als een 24-uren competitie armworstelen worden. Maar dan
minder interessant. Maar weet je wat ik het meeste in hem bewonder?
PAUL: Ik kan het me niet voorstellen.
LYDIA: Zijn rust.
PAUL: Rust? Bedoel je dat hij niet beweegt.
42
LYDIA: Hij hoeft niet rond te lopen, of zijn armen te kruisen, in alle richtingen rond te kijken.
Hij kan gewoon helemaal stil zitten… denken, praten, luisteren. Het is verwoestend
aantrekkelijk. Vooral voor iemand zoals ik die het leven als een kermisattractie beleeft.
Kun je je dat voorstellen? Om alles een halt toe te roepen en gewoon een pauze te
nemen...
PAUL: Persoonlijk vind ik dat pauze's danig worden overschat.
LYDIA: Dat komt omdat je geen rust hebt.
PAUL: Nee, dat is waar. Ik wil af en toe "mijn armen kunnen kruisen". En waar zouden we
zijn zonder een goed kruis?
LYDIA: We zouden kalmer zijn, denk ik.
PAUL: Ja, als je dat zoekt..? Maar had je dan niet beter een beeldhouwwerk gekocht? Ze zijn
ook erg stil en ze spreken ook niet tegen.
LYDIA: Maar ze kopen ook geen chocolade. (ZE EET ER NOG EEN)
PAUL: Dus je bent overtuigd? Jij gelooft werkelijk dat je iets hebt dat je echt wilt?
LYDIA: Dat geloof ik wel. Ja.
PAUL: Wel... Het zou verkeerd van mij zijn om niet blij voor je te zijn. Maar nogmaals, ik ben
altijd verkeerd in alles. (EVEN WORDT ER NIETS GEZEGD. ZE NEMEN NOG EEN
SLOK CHAMPAGNE)
LYDIA: Je mag nu een praline nemen, als je dat wil?
PAUL: Ik ben mijn eetlust verloren.
LYDIA: Ik wou dat je echt blij voor mij was.
PAUL: Ik ben het aan het proberen. Push me zo niet... (HIJ WANDELT ROND IN DE
KAMER) Misschien moet je alles maar beginnen op te ruimen? Moet het niet allemaal
tegen vanavond weg zijn?
LYDIA: Ik ben er nog niet klaar voor… Nog niet.
PAUL: Ben je zeker? Ik bedoel maar, waarom het vertragen. Het is maar inpakken.
LYDIA: Het is meer dan dat. De laatste voorstelling is altijd een heel vreemde zaak, zelfs bij
de meest onbeduidende tournees. Zie je die activiteit in de gangen dan niet? Het lijkt
wel een groot feest, een storm van opwinding, tranen en glimlachjes en de chaotische
uitwisseling van telefoonnummers. En nadien vertrekt elke acteur met een lachje en
wat vrolijk gewuif. En dan is het gedaan. Als je ze dan de straat ziet overlopen, zien
ze er verschrikkelijk eenzaam uit. Dat is het ding, zie je. Na al dat gezelschap en het
gebabbel, na het applaus en de extase, gaan ze - wij - alleen naar huis. Daarom
drinken acteurs zoveel. Dat vertrek zo lang mogelijk uitstellen als we kunnen. En dat
43
is waarom acteurs de gelukkigste, zieligste mensen zijn, die je ooit zal ontmoeten. (ZE
DRINKT)
PAUL: Maar je bent toch niet triestig, vanavond. Nee toch?
LYDIA: Ik weet niet wat ik vanavond ben. En ik vraag me af wat ik zal zijn als ik uit deze
kamer weg ben? (ZE LOOPT ROND)
PAUL: Je hoeft niet weg te gaan. Je hoeft niets te veranderen.
LYDIA: Laten we het er niet opnieuw over hebben. Ik zei dat ik niet weet wat ik zal zijn. Niet
dat ik het niet wilde weten. En het is tijd om dat te doen. Je hebt gelijk… We moeten
maar eens beginnen opruimen. Kan je me even helpen om deze kaarten op te
ruimen?
PAUL: Uw wil is wet, mevrouw.
LYDIA: Dat was het nooit. Ik heb je nooit tot iets kunnen verplichten.
PAUL: Maar we beginnen opnieuw, nietwaar. (BEGINT DE KAARTEN ROND DE SPIEGEL
EN IN DE KAMER TE VERZAMELEN. REFEREERT NAAR DE KAARTEN) Ken je al
deze mensen echt?
LYDIA: Natuurlijk! Het zijn meestal acteurs. Elke kaart draagt een herinnering aan één of
andere oude voorstelling. Dit beroep laat je met zoveel herinneringen achter. De
goede voorstelling geven je een fier gevoel. En de slechte zijn een bron voor leuke
anekdotes. Soms is het zelfs prettig om in zo’n ramp te zitten, gewoon om de verhalen
te kunnen vertellen.
PAUL: Je hebt veel geluk. Om iets te mogen doen waar je van houdt.
LYDIA: Ik ben gelukkig. En ik weet het.
PAUL: Ik ben er jaloers op.
LYDIA: Werkelijk?
PAUL: Eigenlijk heb ik nooit ontdekt wat ik met mijn leven wil doen. Oh, ik vul het wel op de
één of andere manier op. Maar ik heb nog geen idee waar het naartoe gaat. Ik drijf
gewoon mee, altijd wel ergens naartoe. Maar meestal kom ik nergens aan.
LYDIA: Doe niet onnozel.
PAUL: Oh, het is niet onnozel. Heel weinig van mijn vrienden hebben een pad, een precies
doel. We zijn werkelijk de verloren generatie. We dwalen gewoon rond in de wereld.
Maar ik was altijd graag getrouwd met een actrice. Dus ik denk dat ik het theater een
zeer afleidend beroep zou vinden. Het houdt je tenminste op de top van je tenen. Ja,
ik denk dat ik het prettig zou vinden. Niet acteren of regisseren, maar… ergens in de
schaduw... Misschien had ik toneelschrijver moeten geworden zijn?
44
LYDIA: Een toneelschrijver !? Nu word je hysterisch.
PAUL: (GEEFT DE STAPEL KAARTEN AAN LYDIA) Jij wist al op zo'n jonge leeftijd wat je
wilde doen. Wat een gave was dat. Jij bent dan ook nooit verloren gelopen, nietwaar?
LYDIA: Het vinden van welke carrière je wil in het leven, zorgt niet noodzakelijkerwijs voor
geluk.
PAUL: Nee. Maar je weet wie je bent. En wat je bent. En ik? Wie ben ik, verdomme?
LYDIA: Ik kan je daarbij helpen. Ze hebben heel goeie psychiaters in Zwitserland. Ik zal een
afspraak voor je maken.
PAUL: Ah, daarom gaan al die gekken daar leven…
LYDIA: Nee Paul, ik ben zeker dat die hier, onder dit dak, zitten. Hier leef je op het randje van
de krankzinnigheid. Dat we allemaal een beetje gek zijn, is de enige waarheid over dit
beroep.
PAUL: Slechts een beetje?
LYDIA: Ze hebben, interessant genoeg, maar weinig acteurs in Zwitserland. Ik veronderstel
dat het er daarom zo rustig is... Je zal het zelf ondervinden als je eens langs komt.
PAUL: Ik word zeker niet uitgenodigd?
LYDIA: Welk verschil zal dat maken? Je komt toch als je zin hebt, of je nu uitgenodigd bent of
niet. Maar - geschokt als ik het mezelf hoor zeggen – je bent hartelijk welkom. Voor
een dag of twee. Als Charles op zakenreis is, misschien. Niet dat ik het voor hem wil
geheim houden. Het zou gewoon een verschrikkelijk rompslomp vermijden.
PAUL: Het zou me plezier doen.
LYDIA: Goed. We kijken er al naar uit. Vooral omdat... niemand anders zal komen.
PAUL: Dat is zeker niet waar? Hoe zit het met al die mensen die je een kaartje hebben
geschreven, je bloemen hebben gestuurd?
LYDIA: Och lieverd. Die vriendschappen zijn allemaal erg aangenaam. Maar geen ervan zijn
echt. Als je samenwerkt, zijn er allemaal knuffels en kusjes. Je zit als soldaten samen
in de kazerne, verwante geesten, de beste vrienden, vrienden voor de eeuwigheid. En
dan eindigt de tournee en je ziet elkaar nooit meer terug. En je bent niet teleurgesteld
en je bent niet verbaasd. Omdat je dat wist, ook al was je de beste vrienden.
PAUL: Dat lijkt me eerder triestig.
LYDIA: Nee, het is gewoon zoals het is. Voor ons toch. We zijn op die manier gemaakt door
deze jungle. Maar jij, je bent in een andere vorm gegoten. Niet noodzakelijkerwijs een
betere vorm, maar... Maar je komt toch eens langs?
45
PAUL: Misschien moet ik het niet doen. Jij zou zelf regelmatig naar hier kunnen komen en
me bezoeken? Ik zie niet in waarom niet. Uiteraard kunnen we geen enorme
hoeveelheden rust en temperaturen van min 30 graden aanbieden, maar er zijn veel
andere attracties. Geraldine Cook speelt ‘Titania’ volgend seizoen. Ze zal
verschrikkelijk zijn… dat wil je toch niet missen !? Bovendien is deze stad… wel, het is
echt een heel mooie plek... Hoewel, zonder jou zou het wel eens wat minder kunnen
zijn. En daarom zal iedereen je missen. Hoewel ze het nog niet weten... En met dat in
gedachten… (PAUL NEEMT DE PRUIK OP DE PRUIKENSTAND) Kan ik dit mee
naar huis nemen? Ik denk ze tentoon te stellen in mijn hal.
LYDIA: Hoe dan? Bovenop een spies?
PAUL: Nee nee. Niet noodzakelijk. Maar als een trofee uit ons huwelijk. Ik dacht dat ik het
kon uitstallen met één van de schotels die je naar me gooide.
LYDIA: Dat doe je niet. Het is een zeer dure pruik. Je zou het cadeau moeten geven aan één
van je jonge actrices-vriendinnetjes.
PAUL: En wat doet je in Godsnaam denken dat ik nog "jonge actrice-vriendinnetjes" heb?
LYDIA: Och Paul, het is niet omdat ik hier de hele avond vast zit, dat het betekent dat ik niet
weet wat er in de wereld gebeurt. (ZE KIEST EEN PAAR ROZEN UIT) Deze bloemen
zullen hier gewoon moeten blijven. Ik zou niet weten wat ik met ze zou moeten
aanvangen in dit deel van de nacht. Er zijn er zoveel. Maar deze rozen zal ik mee
naar Zwitserland nemen. En ze in onze boeken drogen.
PAUL: Boeken!? Lees je tegenwoordig ?! Wanneer begon die dwaasheid?
LYDIA: Ik weet het! Ik heb nooit gelezen. Toch geen boeken. Alleen scripts en nog eens
scripts. Maar boeken zijn zo geweldig… Je kan er helemaal in wegzakken. Als een
boek prettig is, kan je een hele middag doorgaan met lezen aan het meer.
PAUL: En als het depressief is, kun je jezelf erin gooien.
LYDIA: Charles heeft me de complete set van… (ZE STOPT PLOTS, ALS ZE DE DINGEN
REALISEERT DIE ZE WIL DOEN. ZE HOUDT HAAR HAND VOOR DE MOND OM
ZICHZELF TE STOPPEN MET WENEN)
PAUL: Wat is er?... Lydia?
LYDIA: Het leek altijd zo ver weg. En plotseling is het al hier.
PAUL: Niet wenen.
LYDIA: Dat doe ik niet. (ZE DROOGT HAAR OGEN MET HAAR VINGERS) Nu ja, gewoon
een traan of twee. Ik ben er verbaasd over, ik dacht dat ik me van die emotie al had
46
bevrijd tijdens het stuk. Ik denk dat echte tranen uit een ander deel van je lijf komen….
Ik ben een beetje bang.
PAUL: Jij? Jij bent nergens bang voor.
LYDIA: Ik was dat niet. Maar ik word ouder.
PAUL: Doe niet belachelijk. Actrices worden niet ouder. Ze krijgen gewoon grotere pruiken en
meer make-up.
LYDIA: (LACHT EEN BEETJE) Dat is waar. Tot het moment komt wanneer je je replieken niet
meer van buiten kunt leren. Dan verouder je zo snel dat het je omver blaast... Dat is
de verschrikkelijke waarheid. De meeste acteurs zouden blijven presteren tot ze als
een oude kar kraken. Maar je geheugen laat het afweten. En om op het podium te
staan wachten om te spreken, maar niet in staat te zijn om de woorden te vinden.
Wel, dat is zo verschrikkelijk dat je nooit meer rustig zal slapen. Dus je geest en
lichaam… ze vertellen je wanneer je moet stoppen. Zelfs als je dan weg gaat, breekt
je hart nog in stukken. Het is erg spijtig. Maar niemand merkt het op. Want er staat al
een wachtrij anderen om je plaats in te nemen. Een rij van jeugdige artiesten die
uitstrekt tot aan de horizon. Zelfs terwijl ik hier nog sta, kan ik de volgende
vrachtwagen vol diva’s al de stad horen inrijden.
PAUL: Heb je een knuffel nodig? Of – misschien – iets meer…? (HIJ GAAT NAAR HAAR
TOE, MAAR ZIJ HOUDT HEM TEGEN)
LYDIA: Laat me je niet weer moeten slaan. Het is niet goed voor mijn handpalmen.
PAUL: Dan blijf ik hier, als je het niet erg vindt. Mijn tandarts zal het waarderen. Ik bekijk je
wel van op afstand.
LYDIA: Er bestaat geen wet die dat verbiedt.
PAUL: Er zou er één moeten zijn… Je weet niet waar ik aan denk... Oh God, Lydia, waarom
heb je me ooit verlaten?
LYDIA: Oh Paul… nu niet. Zie je niet dat ik aan het instorten ben?
PAUL: Sorry, maar ik werk hier tegen een deadline aan. En ik kan het nog altijd niet van me
afschudden dat onze scheiding niet logisch was. (PAUL BEKIJKT ZICH SNEL IN DE
SPIEGEL) Kijk naar me, ik ben aantrekkelijk.
LYDIA: Nee, je bent arrogant en kortzichtig. Dat is niet hetzelfde.
PAUL: Je had me nooit moeten verlaten.
LYDIA: (HIERDOOR GESCHOKT) Wacht even? Ik heb jou verlaten?!
PAUL: Ja, dat deed je. Ik denk dat jij en ik het meer kans hadden moeten geven…
47
LYDIA: Meer kans !? Stop, stop al maar. Ik ga hier vanavond niet meer over praten. Niet
vanavond!
PAUL: Ik vrees van wel… want het moet eens gezegd worden.
LYDIA: Het kan wachten tot je bezoek.
PAUL: Dat kan het niet! Ik wil dat je voor je vertrek toegeeft dat je te impulsief hebt
gehandeld. Dat je een wilde beslissing hebt genomen in het heetst van de strijd.
LYDIA: Ik ga niks toegeven.
PAUL: Je weet dat het waar is. Je had het niet overdacht!
LYDIA: Oh, in Godsnaam, waar had ik dan over moeten denken, Paul? Je bedroog me
telkens met andere vrouwen!
PAUL: Wat? Dat deed ik niet!
LYDIA: Dat deed je wel, verdomme! Dat kan je niet ontkennen. Je had wel een dozijn affaires.
PAUL: Een dozijn! Mijn god, je overdrijft. Het waren er hooguit tien.
LYDIA: Ha!
PAUL: En het waren geen affaires. Je had me toen al verlaten. Dat schijn je altijd te vergeten.
Je was weg, had je koffers gepakt. Het was voorbij.
LYDIA: Niet voorbij… We waren nog getrouwd.
PAUL: Alleen technisch gezien. Het huis stond te koop, je had al je bezittingen al verwijderd
en je had me gezegd dat je me nooit meer wilde zien.
LYDIA: Wat niet werkte. Je bent me over het hele land gevolgd tijdens de opvoeringen van
"Hamlet"… Ik kon me niet van jou ontdoen.
PAUL: Ik wilde met je praten! Om uit de miserie te geraken. Ik wilde dat we de dingen konden
vergeten, alles weer goed maken.
LYDIA: En hoe heb je dat gedaan? Door seks te hebben met de actrice die Ophelia speelde!
Ik voelde me zo vernederd. De arme meid wist trouwens ook niet wat haar overkwam.
PAUL: Dat zou ik nu ook niet willen zeggen.
LYDIA: En je had verschillende slippertjes met de andere dames uit het stuk. Met de blonde,
die het dienstmeisje speelde… of als het gerucht waar is, met de beide dienstmeisjes.
Aan het eind van het tournee had je met elke vrouw in Denemarken geslapen!
PAUL: Wat had je dan verwacht, als je me elke avond afwees? Ik hield van je! Voor 'Hamlet'
heb ik nooit naar een andere vrouw gekeken. (EEN BLIK VAN LYDIA) Ik deed het
echt niet! Ik was er voor jou.
LYDIA: Als dat zo was, heb ik het toch niet gezien.
48
PAUL: Dan had je misschien soms eens van je scripts moeten opkijken? Het is niet makkelijk
om voor je aandacht te concurreren met duizenden juichende fans. Als dat in het
theater gebeurde, was dat allemaal niet erg, maar als je over niets anders praat en
dat alles is waar je mee bezig was, hoeveel ruimte blijft er dan over voor een echte
menselijke relatie? Verdomme, Lydia. Als je daar met die oude Zwitserse gek kan van
weggaan, waarom kon je dat dan niet met mij?
LYDIA: Omdat ik het niet wou.
PAUL: Dat is geen antwoord.
LYDIA: Dat is alles wat ik kan zeggen. Ik kan niet meer uitleggen hoe ik me tien jaar geleden
over iets gevoeld heb. Ik weet bijna niet meer wat ik gisteren voelde. Het werkte
gewoon niet. Dat is mijn antwoord. Doe ermee wat je wil.
PAUL: Dus, jij hebt geen spijt?
LYDIA: Ja, natuurlijk spijt het me. Ik trek elke beslissing die ik maakte in twijfel. Dus, ik heb
tonnen vol spijt. En voor de goede orde, ik ben er zeker van dat Ophelia het ook
betreurt!
PAUL: Dat betwijfel ik heel erg.
LYDIA: Het verbaasde me dat ze niet naar een klooster rende! Ik denk dat ze in de plaats
daarvan in “de tante van Charley” eindigde. Of op een andere artiesten-kerkhof. Je zal
haar wel terugvinden, als je hard genoeg zoekt.
PAUL: Ik ben niet in haar geïnteresseerd, of in iemand anders uit dat duistere verleden. Ik
kan me zelfs niet meer herinneren hoe ze eruit zag.
LYDIA: Jong! Zo zag ze eruit.
PAUL: Nee, nee, jeugd had er niks mee te maken.
LYDIA: Och, doe niet onnozel. Niemand bedriegt zijn vrouw met iemand ouder!
PAUL: Ik heb je niet bedrogen. We waren al uit elkaar!
LYDIA: Dat was tijdelijk!
PAUL: En hoe moest ik dat weten? Je negeerde me compleet. We communiceerde niet
meer.
LYDIA: Omdat er niets was om over te praten.
PAUL: Ik had dingen om over te praten. Ik had een kans om het uit te leggen verdiend. Je
moet de andere persoon de gelegenheid geven om het uit te praten. Je beleeft je hele
leven al als een monoloog die af en toe wordt onderbroken. Dat werkt niet. Door de
hitte van de discussie - als je ooit eens een echt gesprek zou gehad hebben, een
eerlijk gesprek - zou je veel beter geworden zijn. En veel minder gescheiden.
49
LYDIA: Wat je me ook te zeggen had, je verloor het recht om te spreken toen je je op de
maagdelijkheid van Ophelia smeet! Ik hoop dat ze het waard was!
PAUL: Natuurlijk was ze het niet. Ik voelde me alleen eenzaam!
LYDIA: Had dan een hond gekocht!
PAUL: Je begrijpt het niet. Mannen zitten anders in elkaar.
LYDIA: Oh, begint niet.
PAUL: Dat is zo, we zijn op een andere manier gecreëerd.
LYDIA: Dus slapen met jongere vrouwen terwijl je nog getrouwd bent, is gewoon een
constructiefout?
PAUL: Ja… ja, ik denk dat je dat zo kan stellen… een constructiefout.
LYDIA: Ah. Dat zou verklaren waarom een afspraak met een man geen enkele garanties
biedt.
PAUL: Zie je wel, je probeert weer de slimmerik uit te hangen.
LYDIA: Niet proberen, schat, ik ben gewoon slim. Maar naast jullie zijn we allemaal genieën.
Jullie zijn belachelijk.
PAUL: Je hebt me belachelijk gemaakt toen je me weg stuurde. Je hebt me uit je leven
gebannen en ik was wanhopig, verdrietig, triestig. Het is gewoon natuurlijk om dan
een soort geborgenheid te zoeken, om liefde in de ogen te zoeken van iemand
anders. Ik hield van je! Hoe had ik anders met de wereld kunnen omgaan?
LYDIA: Ik heb jouw soort liefde niet nodig. Ik heb toewijding en loyaliteit nodig.
PAUL: Koop dan een hond!
LYDIA: Oh… wie hangt nu de slimmerik uit?
PAUL: Ik moest, in die verschrikkelijke tijd, gewoon het gevoel hebben dat ik niet voor de rest
van mijn leven alleen zou zijn.
LYDIA: Waarom trouwde je dan niet met een andere actrice? Er zijn er genoeg.
PAUL: Omdat ze niet interessant zijn. Ze zijn niet onweerstaanbaar... Ze zijn ‘jou’ niet!
(EEN PAUZE)
LYDIA: Heel weinig mensen zijn dat...
PAUL: Eerlijk gezegd, Lydia, ik was niet schaamteloos aan het jagen. Ik wist gewoon niet wat
ik met mezelf moest doen. Elke dag dat je me negeerde was een nachtmerrie. En die
vrouwen, die toevallige vrouwen…
LYDIA: Die jonge vrouwen.
PAUL: Brachten een beetje zonneschijn. Om me erdoor te krijgen. Verdienen we niet
allemaal wat zonneschijn na de regen?
50
LYDIA: Was dat een zwakke poging om het weer te analyseren?
PAUL: Ik ben bang van wel. Ik zal het gewoon eenvoudiger stellen - ik hield van je. En toen je
me verliet, werd ik een gekke dwaas. Maar ik ben niet meer gek.
LYDIA: Dat is een kwestie van mening.
PAUL: De jouwe is de enige mening die ik belangrijk vind.
LYDIA: Sinds wanneer?
PAUL: Altijd al. (PAUL GAAT OP ZIJN KNIEËN ZITTEN OM VERGIFFENIS TE VRAGEN)
Lydia alstublieft... Vergeef me. Kan je me niet gewoon vergeven wat ik gedaan heb?
Voor alles wat ik deed? En alles wat ik niet gedaan heb, maar probeerde te doen? En
wou dat ik niet gedaan had? Of wenste dat ik het niet had geprobeerd… sorry, ik was
het nu even kwijt, maar je snapt het punt toch? Het leven is zo kort. Vergeef me.
(EEN PAUZE)
LYDIA: Nee, ik kan je niet vergeven... Maar geef me tijd en ik kan het - ik kan het misschien…
vergeten...
PAUL: Als dat het beste is wat je kan doen, dan zal ik dat, voorlopig, aanvaarden.
(HIJ WIL AL WEER OPSTAAN)
LYDIA: Ik zei niet dat je kon opstaan. (PAUL BLIJFT GEHOORZAAM OP ZIJN KNIEEN
ZITTEN) Je bent zo vermoeiend, Paul. Weet je, ik had deze hele dag zo simpel
uitgestippeld..!
PAUL: Wel ja, het leven is ingewikkeld.
LYDIA: Het was veel minder gecompliceerd voordat jij door die deur liep.
PAUL: Het spijt me als ik…
LYDIA: Stop… Stop! Alsjeblieft, niet nog meer. Kom, geef me maar een sigaret.
PAUL: (NEEMT HET PAKJE, MAAR HET IS LEEG) Sorry, ik heb er geen meer.
LYDIA: Wat!? Het is gewoon niet mijn dag ! (DE TELEFOON RINKELT. PAUL GAAT ER
NAARTOE OM HEM TE BEANTWOORDEN) Durf niet! (HIJ BLIJFT STAAN. LYDIA
BEANTWOORDT DE TELEFOON. IN DE TELEFOON) Ja? Oh ja, schat, hoe gaat het
ermee? Ben ik de laatste hier? Ja, natuurlijk gaan we direct door. De kostuums
hangen op hun gebruikelijke plaats... .Als ik de pruik hier achterlaat, vind jij er wel een
nieuwe thuis voor, hé?... (ZE KIJKT NAAR DE PRUIK) Ja, geef het maar ’s morgens
wat melk en laat het 's avonds uit. Ha ha... Oh, dat is heel vriendelijk van je. Je bent
tijdens deze gehele tournee echt geweldig geweest. Ik meen het. Ik zal je nooit
vergeten. (ZE HANGT DE TELEFOON OP)
PAUL: Wie was dat?
51
LYDIA: Ik herinner me hem niet. (EEN WREDE GLIMLACH) Ze willen dat ik de kamer verlaat.
Er staat een vrachtwagen buiten te wachten, om de kostuums weg te halen. Om alles
naar de opslagruimte te doen... (ZE KIJKT ROND IN DE KAMER) Is deze kleedkamer
niet verschrikkelijk? Het zijn de meest afschuwelijke plaatsen zodra de tournee over
is. Plotseling ben je precies op een begrafenis.
PAUL: Laten we hier dan weg gaan. Laten we een stukje gaan wandelen.
LYDIA: Een wandeling?
PAUL: Het moet niet ver zijn. Een toertje rond de blok
LYDIA: Ja, oké. Waarom niet? Ik wil graag een laatste wandeling door de boomgaard maken.
PAUL: Boomgaard? Welke boomgaard?
LYDIA: Die van de Kersentuin.
PAUL: Ik dacht dat je die verkocht had?
LYDIA: Doe niet zo idioot.
PAUL: Ik kan niks beloven.
LYDIA: Het zal een leuke manier zijn om afscheid te nemen, denk ik. Kom, laat mij je recht
helpen. Dat kan niet gemakkelijk zijn op jouw leeftijd. (ZE HELPT HEM RECHT EN
STOFT ZIJN BROEKSPIJPEN AF MET HAAR HAND) Je zal het leuk vinden om eens
op het podium te staan, nu de voorstelling gedaan is. Het heeft een zeer bijzondere
sfeer. Beangstigend, maar vriendelijk.
PAUL: Zal het er niet te donker zijn?
LYDIA: Er zal nog een spooklicht aan zijn. Voor oude spoken als wij. (LYDIA BEGINT DE
LAATSTE DINGEN VAN DE SCHMINKTAFEL IN HAAR BEAUTY CASE TE
STOPPEN. TERWIJL ZE DAT DOET) Wil je mijn muziek nemen?
(PAUL NEEMT DE MUZIEKSPELER, EVENTUEEL MET DE LANGSPEELPLATEN.
LYDIA NEEMT DE DOOS PRALINES EN EEN AANTAL BLOEMEN EN STEEKT HET
LAATSTE ITEM IN HAAR BEAUTY CASE)
PAUL: Ben je klaar?
LYDIA: Ja. Uiteindelijk. Ik denk dat ik er klaar mee ben…
(LYDIA SLUIT CEREMONIEEL HET DEKSEL VAN DE BEAUTYCASE)
BLACKOUT
52
SCENE 3
(HET ‘SCENE’-GEBIED. HET BOOMGAARD-DECOR. EEN VAN DE BOMEN LIGT
NEER OP DE VLOER, KLAAR OM TE WORDEN WEGGENOMEN. EEN
SPOOKLICHT OP EEN STATIEF IS HET ENIGE STERKE LICHT OP DE SCENE.
MAAR BLAUWE EN RODE WERKLICHTEN ACHTERAAN GEVEN KLEUR AAN
DETAILS IN DE DUISTERNIS. LYDIA EN PAUL WANDELEN OVER DE SCENE EN
IN HET GEBIED DAT VERLICHT WORDT DOOR HET SPOOKLICHT)
LYDIA: Het is niet te stoffig. Ze vegen het voor elke voorstelling. Of we zouden op de boom
kunnen gaan zitten? (DIT LIJKT EEN BETER IDEE EN PAUL GAAT OP DE
OMGEVALLEN BOOM ZITTEN, NADAT HIJ ALLES WAT HIJ BIJ HEEFT OP DE
GROND HEEFT GEZET. LYDIA VOELT DE WARMTE VAN HET SPOOKLICHT EN
GAAT ER NAAST STAAN, WAAR ZE EEN SPEECH DOET UIT DE VIERDE SCENE
VAN ‘DE STORM’ VAN WILLIAM SHAKESPAERE) Onze braspartijen zijn nu
beëindigd. Deze acteurs, zoals ik je al had voorspeld, waren allen geesten, en zijn
versmolten in de lucht, in de ijle lucht. En evenzo de basis-loze stof van deze visie, de
gevangenistorens in de wolken, de prachtige paleizen, de plechtige tempels, de grote
wereld zelf. Ja, alles wat het eraan herinnert, zal opgelost worden. En zoals deze
onbeduidende vertoning vervaagt, laat het geen foltertuig achter. We zijn de dingen
waarvan dromen zijn gemaakt en onze kleine wereld wordt afgerond met een diepe
slaap.
(ZE RAAKT HET SPOOKLICHT AFFECTIEVOL AAN EN WANDELT NAAR DE
OPGEVALLEN BOOM EN GAAT NAAST PAUL ZITTEN)
PAUL: Ik ben verbaasd dat het hier zo stil is.
LYDIA: Ga maar eens door de gang van de kleedkamers. Het geluid van de carrières die aan
een einde komen, is oorverdovend. Een praline? (ZE BIEDT DE DOOS PRALINES
AAN EN HIJ NEEMT ER EEN UIT EN STEEKT ZE IN ZIJN MOND)
PAUL: Die zijn goed. Wie heeft ze gekocht?
LYDIA: Ik herinner het me niet. Eén van mijn mannelijke aanbidders. (LYDIA KIJKT OP HET
KAARTJE BIJ DE DOOS VAN DE PRALINES. ENIGSZINS TELEURGESTELD
DOOR WIE ZE HEEFT GESTUURD) Oh, ze zijn van mijn agent. Ik vond al dat ze zo
raar smaakten. En er mankeert 10 procent. (ZE ZET DE DOOS WEG)
PAUL: Ik dacht dat je agent dood was.
53
LYDIA: Misschien wel. Het is soms moeilijk te zeggen. Maar nee, hij was gisteren nog hier,
om eerlijk te zijn. Hij vertelde me hoe geweldig ik wel was, dronk al mijn Cognac op en
barste dan in tranen uit. Hij gebruikte mijn hele doos Kleenex. Het ding is, dat ik de
enige fatsoenlijke klant ben die hij heeft. Hij heeft niet zo goeie naam, weet je, en dus
zag hij mij als zijn redding. Niet dat het mij enig goed heeft gedaan.
PAUL: Waarom ben je dan niet van agent veranderd?
LYDIA: Wat zou dat voor zin hebben gehad? Het is zoals van strandstoel veranderen op de
Titanic, We gaan er allemaal aan op het einde. Trouwens, ik kon hem niet in de steek
laten. Hij heeft me geholpen in het begin van mijn carrière. Hij zag iets in me dat een
ander nooit heeft gezien. En in ruil gaf ik hem prestige, veronderstel ik. Het vermogen
om met opgeheven hoofd in een theater binnen te lopen. Maar nu blijft alleen een
heleboel koorknapen en een aantal verouderende komedianten alles waaraan hij is
overgelaten. Ik betwijfel of hij ooit weer buiten zijn kantoor zal te zien zijn. Hij zat op
mijn sofa met een vreemde mix van gevoelens van dankbaarheid, verdriet en verraad.
Hij weende een beetje voor elk deel daarvan. Ik laat een hele hoop mensen stikken.
Er ligt een spoor van vernieling achter mij.
PAUL: Dat is waar. Je laat je publiek, je agent, je journalisten, je producenten... je
alcoholleveranciers achter. En het meest van al - jouw minnaars.
LYDIA: Ik vind het niet erg om die minnaars te laten vallen. Ik ben er goed van af.
PAUL: Waarom zeg je dat nu? Vond je dan niemand leuk, waarmee je naar bed bent
geweest?
LYDIA: Ik deed het wel toen ik met hen naar bed ging. Maar op een gegeven moment voelen
ze dat ze moeten praten. En het gaat meestal bergaf van dat moment. Maar jij niet. Je
kan goed praten.
PAUL: Ik wist nooit zeker of je wel luisterde. Je was eigenlijk steeds afgeleid.
LYDIA: Dat weet ik, maar nu heb jij al mijn aandacht.
PAUL: Eindelijk! Na al die jaren. (GEEFT HAAR EEN SNELLE KUS)
LYDIA: Niet doen. Daarvoor zijn we niet hier.
PAUL: Ik dacht dat je het misschien wel zou zijn. Wel... We hebben toch wel van onze kleine
tuimelpartij in de bloemen genoten, nietwaar?
LYDIA: Dat was een bewijs van onnozelheid, dat zal niet meer gebeuren. Het was voor de
voorstelling. Ik was erg nerveus, bang. Ik weet niet meer wat ik was… maar ik was
niet mezelf.
54
PAUL: Oh, je was echt wel jezelf. Ik zag het goed genoeg. En het was geen slechte manier
om ‘goeiedag’ te zeggen. Of ‘tot ziens’. Het is hier heel romantisch, vind je niet? Eén
enkel flikkerend licht. De rijen lege zitplaatsen. Als dit een roman was, zou je nu in
mijn armen vallen.
LYDIA: Dat bewijst dat je nooit leest. Over het algemeen sterft iemand aan het einde van een
roman. Of gaat naar het buitenland, met een gebroken hart.
PAUL: Ik kan nog steeds niet geloven dat je weg gaat.
LYDIA: Oh Paul, je bent belachelijk.
PAUL: Ik dacht - toen je op het podium stond, de toespraak aan het eind van de voorstelling.
Ik dacht dat ik toen iets zag. Een flikkering van twijfel.
LYDIA: Dat zag je verkeerd. En ik zal het je bewijzen. Over een jaar kan je ons komen
bezoeken en zien hoe bezadigd we zijn. Hoe gelukkig we zijn.
PAUL: Hoe koud je het zal hebben.
LYDIA: Je voelt er de kou niet, omdat het er zo charmant is. Zo verschillend. Zo proper.
PAUL: Zie je wel, ik ben altijd bezorgd wanneer het voornaamste bijvoeglijk naamwoord, voor
iets wat ergens wordt beschreven, "proper" is. Wie wil ergens wonen omdat het er
'proper' is? Ik had gedacht dat dat het laatste was waar jij je zorgen zou over maken.
Als er niet een paar blikjes in de straat liggen, een rat of twee lopen en er een beetje
bloed en urine te vinden is, hoe spannend kan zo’n plek dan zijn? Ik wil niet ergens
wonen waar je gezond kan zijn, ik wil ergens wonen waar het sexy is, een beetje
gevaarlijk. Dan weet je tenminste dat je leeft... Je kan nog van mening veranderen.
LYDIA: Dat zal ik niet doen. Ik kan dat niet doen.
PAUL: Dat kan je wel. En dat moet je doen. Als je niet helemaal zeker bent waar je naartoe
gaat, blijf dan waar je bent.
LYDIA: Heb je dat soms ergens gelezen?
PAUL: Dat zal wel, het is veel te filosofisch voor me. Maar het is niet omdat ik het geleend
heb, dat het niet waar is.
LYDIA: Ik heb een script nodig. Dat is mijn probleem. Om me te vertellen wat ik moet doen,
welke woorden ik moet zeggen. Maar ik weet zeker dat ik genoeg van dit absurde
theatrale leven heb gehad.
PAUL: Maar zonder dat - wie ben jij dan?
LYDIA: Gewoon een vrouw, die aan de rand van het meer wandelt.
PAUL: Dat klinkt niet als een slot. Niet als het verhaal zo mooi was.
55
LYDIA: De laatste bladzijden zijn nog niet geschreven. Kom binnen een jaar maar eens
kijken. Dan zal ik je zeggen hoe het eindigt.
PAUL: Je zou al moeten weten hoe het eindigt. Als je zeker was dat dit het juiste was, zou je
de rest van je leven nu al duidelijk op de kaart kunnen zien staan. Maar dat kan je
niet, nietwaar? En dat komt omdat je nog onzeker bent.
LYDIA: Ik weet niet. Ik weet niet hoe het zal eindigen.
PAUL: Ik wel. (HIJ STEEKT ZIJN HAND UIT) Ik weet hoe het eindigt. Het eindigt met jou en
mij.
LYDIA: (KIJKT NAAR HEM, ZE DENKT ER EVEN OVER NA, MAAR ZE PAKT ZIJN HAND
NIET VAST. ZE STAAT RECHT) Charles zal op mij zitten wachten, thuis. Ik moet
maar eens opstappen. Ik wist niet hoe laat het al was.
PAUL: Het is laat. Het is veel te laat. Het is al winter… Ga niet weg…
(ER IS EEN PAUZE. LYDIA GAAT TERUG NAAR PAUL EN KUST HEM DELICAAT
OP DE WANG. DAN NEEMT ZE HAAR MUZIEK-DINGEN OP EN GAAT NAAR DE
UITGANG. JUIST VOOR ZE AFGAAT ROEPT PAUL HAAR TOE)
PAUL: Lydia… (LYDIA PAUZEERT, STAAT STIL) Je komt weer terug. Je moet wel
terugkomen. Als het niet voor mij is, is het voor het theater, de toneelstukken, de
teksten. Het zit in je bloed. Je kan er niet van weglopen. Je komt terug.
LYDIA: (KEERT ZICH OM NAAR PAUL) Misschien… op een dag… (ZE KIJKT NAAR DE
TOESCHOUWERS. DAN TERUG NAAR PAUL) En het publiek? Denk je dat ze op
me zullen wachten?
PAUL: Ik heb geen idee… Maar ik wel. Ik zal eeuwig op je wachten.
(LYDIA GLIMLACHT NAAR HEM. DE VERLICHTING VERANDERT. HET
SPOOKLICHT GAAT UIT EN DE LICHTEN ACHTERAAN KOMEN OP OM HET
SILHOUET VAN DE ACTEURS IN EEN ZACHT LICHT TE OMHULLEN. WE HOREN,
IN DE VERTE, HET KLEZMERORKESTJE, DAT WE VOORDIEN IN DE
KERSENTUIN HOORDEN. LYDIA LUISTERT ER EVEN NAAR EN GAAT DAN AF.
PAUL BUIGT ZIJN HOOFD. DE LICHTEN EN DE MUZIEK FADEN UIT)
BLACKOUT – EINDE