Culturele ontmoetingen
Transcript of Culturele ontmoetingen
PSYCHOPRAKTIJK | jaargang 5 | nummer 5
Onze Correspondent
Het gras is altijd groener bij de buren, maar voor mij
zijn de professionele grazige weiden in Nederland.
Alhoewel ik de introductie van de DBC-structuur
en de verschraling van zorg door de laatste bezuini-
gingsrondes in Nederland gemist heb, kan ik de werkomstandig-
heden van collega-psychologen en de GGZ-zorg in Nederland nog
steeds af en toe benijden. Maar laat ik bij het begin beginnen.
Mijn eerste uitstapje over de grenzen was naar Groot-Brittannië.
In het Institute of Psychiatry en het Maudsley ziekenhuis zou het
mijns inziens 'allemaal gebeuren'. Alhoewel er veel innovatief we-
tenschappelijk onderzoek plaatsvond, schrok ik van de patiënten-
afdelingen die me toen (het was begin 90-er jaren) vooral aan One
Flew Over the Cuckoo's Nest deden denken. Nee, dan was het lokale
APZ waar ik daarna in Nederland werkte geen slecht alternatief!
Het volgende buitenlandse uitstapje speelde zich af in Nicaragua
en ik denk dat het weinig toelichting behoeft hoe bedroevend de
kwaliteit (en kwantiteit) van de GGZ is in een straatarm Midden-
Amerikaans land. Het was een persoonlijke verrijking, maar
professioneel gezien een lastige onderneming.
Het lot deed me vervolgens elf jaar geleden in Parijs belanden. Dit
sprak blijkbaar tot de verbeelding, want elk jaar kreeg ik meerdere
mails van collega’s uit Nederland die ook naar Frankrijk wilden
verhuizen en zich afvroegen hoe, en of, je als in Nederland opge-
leide psycholoog in Frankrijk ook aan bak kon komen. De overstap
was destijds met name een administratieve kluif, maar met een
BIG-registratie blijft het hier veelal bij. De beschikbare zorg bleef
in Frankrijk achter bij wat ik gewend was in Nederland. In de
volwassenenzorg was CGT nog nauwelijks ontwikkeld en in de
kinderpsychiatrie waren ideeën over autisme nogal achterhaald
en was ABA-therapie minimaal beschikbaar. Maar in zes jaar tijd
werd er een soort inhaalslag geleverd, of was ik gewend geraakt
aan de Franse situatie? Waar ik echter nooit aan kon wennen
was de belabberde positie van de psychologen. Net als ik werk-
ten velen van mijn collega’s op wisselende contracten, officieel
bij diverse werkgevers, maar in de praktijk jaren op een afdeling
van hetzelfde ziekenhuis. De strikte arbeidswetgeving werd slim
omzeild, althans voor de psychologen die niet het geluk hadden
om tot de relatief kleine groep van fonctionnaires (vgl. ambtenaar)
te behoren. Ook het salaris en de CAO voor psychologen, waarin
in Nederland o.a. studiekosten en beroepskosten geregeld zijn,
waren belabberd. Misschien was dit wel te wijten aan het feit dat
er meerdere beroepsverenigingen voor psychologen waren, die
meer energie leken te stoppen in competitie met elkaar dan met
belangenbehartiging van de beroepsgroep.
Ten slotte verkaste ik naar Japan waar psychologen in de GGZ
weinig in de melk te brokkelen hebben. Ondanks hun specialis-
tische vaardigheden worden ze veelal belemmerd in een onaf-
hankelijke uitoefening van het vak. Bijvoorbeeld, voor CGT is de
psycholoog blijkbaar niet goed genoeg. Die wordt alleen door de
Japanse zorgverzekering vergoed bij uitvoering door een arts of
verlengde arm van een arts. Zorg door eerstelijnspsychologen
wordt helemaal niet vergoed (eerstelijnspsychiaters wel) en moet
de cliënt uit eigen zak betalen. Een nog kostbaardere zaak dan
de Nederlandse eigen bijdrage en het eigen risico. In 2011 -na
de grote aardbeving- kwamen er allerlei initiatieven op gang om
mensen in het rampgebied emotioneel te ondersteunen en signa-
len van PTSS tijdig op te pikken. De initiatieven centreerden zich
vooral op het scholen van medici in dezen, in plaats van meer
gebruik te maken van de al geschoolde -en goedkopere- psycho-
logen. Ook voor wat betreft het psychologisch onderzoek zijn
psychologen minder onafhankelijk dan in Nederland. In zieken-
huizen bepaalt gewoonlijk de arts welke test afgenomen moet
worden. In de lokale GGZ-centra worden onderzoeken beperkt tot
een IQ-bepaling met soms een vragenlijst en een projectieve test
en zijn onderzoeken nauwelijks vraaggestuurd.
U zult zich inmiddels wel afvragen waarom ik niet gillend naar
Nederland teruggekeerd ben. Ten eerste om een praktische
reden. De afwezigheid van een sterke beroepsgroep betekent een
slechtere positie van de psycholoog maar ook geen bescherming
voor het vakgebied en de beroepstitel. Ik kan daardoor ook als
buitenlander mijn vak uitvoeren, me buiten de professionele ge-
baande paden begeven met minder last van ‘het lokale systeem’.
Talenkennis helpt me bovendien om psychologische zorg te
verschaffen in andere talen dan de lokale taal. Een veel belang-
rijkere reden is dat werken in het buitenland iets oplevert wat
reizen alleen nooit kan verschaffen. Naast nieuwe indrukken en
vrienden van over de hele planeet heb ik een acculturatieproces
ondergaan dat ik als positief ervaar. Ik ben zodanig veranderd dat
mijn persoonlijkheid beter past bij de cultuur waarin ik verblijf.
Verrassend is daarnaast het cultural framing effect: mijn gedrag
verandert zelfs tijdelijk afhankelijk van of ik in Japan ben, Frank-
rijk of Nederland bezoek en blijkt zelfs gevoelig voor de taal die ik
met iemand spreek. Daardoor voelt het nieuwe thuisland steeds
meer egosyntoon en dat is natuurlijk lastig voor een columnist
die vooral geacht wordt voor u te beschrijven hoe ánders het is in
Japan!
Culturele ontmoetingen