CREM essentials nr3
description
Transcript of CREM essentials nr3
nieuws
Het mondiale systeem van productie en consumptie van voedsel verkeert in een crisis. Een miljard mensen krijgen dagelijks te weinig calorieën binnen. Nog eens twee miljard mensen consumeren voedsel van onvoldoende kwaliteit. Tegelijkertijd steekt obesitas de kop op, ook bij stedelingen buiten de Westerse wereld. In deze landen is dit een tikkende sociale tijdbom, want de gezondheidszorg is hier meestal niet op voorbereid. Voedselproductie is ook vaak niet duurzaam en gaat ten koste van biodiversiteit en haar ecosysteemdiensten. Een voedselcrisis met meerdere boosdoeners dus. Oftewel; een veelkoppig monster.
Er zijn manieren om dit monster te bestrijden. Denk aan duurzame pro
ductiviteitsverhoging, verbetering van toegang tot voedsel, vermindering van voedselverliezen in ketens, aanpassingen in financiële systemen en herziening van consumptiepatronen. Zaken waar CREM zich al sinds jaar en dag mee bezighoudt. Ook op dit moment voeren we diverse projecten uit rondom de voedselcrisis.
Innovaties – CREM heeft methodieken ontwikkeld voor producenten om hun impact op biodiversiteit te meten. Daarnaast werken we aan een systeem van betaling aan cacaoboeren voor geleverde ecosysteemdiensten. Dit om een optimale afstemming van biodiversiteitsbehoud en productie
verhoging te creëren. In Indonesië ondersteunen we kleinschalige palmolieproducenten bij duurzame certificering. Ook stimuleren we in ontwikkelingslanden duurzame innovaties in de aquacultuur en substituten voor dierlijke eiwitten. In eigen land werken we aan het verhogen van waardeketens van visproducten en het opzetten van een duurzamere rundvleesketen.
Beleggen – CREM en VBDO zetten het beleggen in voedselgrondstoffen op de Nederlandse agenda. In overleg met de financiële sector zoeken we naar maatregelen om mogelijke schadelijke effecten van deze beleggingen te helpen voorkomen.
Consumptie – Eerder CREMonderzoek naar voedselverspilling sprak boekdelen. Zowel consument als horeca gooien onnodig veel voedsel weg. Restaurantsite IENS ontwikkelt samen met CREM en Milieu Centraal een duurzaamheidsprofiel voor restaurants. Daarnaast zijn we bezig met een bewustzijnscampagne ‘Duurzaam consumeren, ook dat kun je leren’. Deze campagne is gericht op jongeren. Het veelkoppige monster mag dan wel de huidige samenleving in zijn grip hebben; hopelijk is de toekomstige generatie beter voorbereid. » Meer informatie: Victor de Lange
De voedselcrisis: een veelkoppig monster
Foto
: ww
w. a
nim
alsp
edia
.com
Ambitieuze studenten en young professionals worden dagelijks geconfronteerd met het spanningsveld tussen het maken van carrière, het verdienen van geld en het streven naar een duurzamere en eerlijke wereld. Kun je mondiaal burgerschap combineren met carrière maken? Zijn geld en duurzaamheid water en vuur of juist niet?
Om deze vragen te beantwoorden heeft CREM samen met Amsterdam Bright City en de universiteitsraad van
de Vrije Universiteit het Leaders for Economic Change programma ontwikkeld. Deelnemers volgen een intensief les en trainingsprogramma waarin leren, begrijpen, interactie en ervaring centraal staan. Leiders van nu, waaronder professor Herman Wijffels, delen hun visie, inspiratie en passie en geven zo de fakkel door aan de deelnemers.
De deelnemers worden uitgedaagd om in groepsverband een eigen visie op leiderschap en de economie in 2030 te
cocreëren. De ontwikkelde visies worden gepresenteerd voor een professionele jury met o.a. Thecla Bodewes (Zakenvrouw 2011), Marjan Minnesma (Directeur Urgenda) en Rens van Tilburg (senior onderzoeker SOMO, lid sustainable finance lab). De winnende groep zal de uitkomsten van het hele les en trainingsprogramma in de vorm van een actieplan presenteren op een prominent internationaal platform.» Meer informatie: Marjon van Opijnen
Biodiversiteit Actieplanpagina 4
Duurzame innovaties ontwikkelingslandenpagina 3
Een rol voor MVO in bedrijfsovernamepagina 2
Leaders for Economic Change nieuws Colofon
Dit is de derde editie van CREM Essentials. In dit bulletin wordt een aantal projecten van CREM besproken.
Reacties naar CREM BV, Spuistraat 104d
1012 va Amsterdam, NederlandT 020 627 49 69, F 020 626 65 [email protected], www.crem.nl
Oplage 3000
Ontwerp en opmaak Atelier van GOG, Amsterdamwww.ateliervangog.nl
DrukwerkOranje van Loonwww.oranjevanloondrukkers.nl
Om toeristen, investeerders en welvarende nieuwe bewoners aan te trekken profileren diverse eilanden zich als ‘duurzaam’. Dat geldt bijvoorbeeld voor Bonaire.
Maar kunnen deze doelgroepen overtuigd worden dat er inderdaad sprake is van een duurzame eilandeconomie? Het zal weinig indruk maken als een eiland zichzelf duurzaam verklaart. Om dit steekhoudend te maken zijn (internationaal) erkende criteria nodig.
In opdracht van het Ministerie van EL&I en WWF onderzoekt CREM de haalbaarheid van een systeem om de mate van duurzaamheid van eilanden vast te kunnen stellen. Certificering is een optie, maar er zijn meer mogelijkheden. Een idee is om jongerenpanels met elkaar het duurzaamheidsgehalte vast te laten stellen. Het initiatief moet uiteindelijk tot een internationaal systeem leiden. Het vervolg wordt daarom ook in internationaal kader opgepakt. Wellicht zijn er mogelijkheden om voort te borduren op het ‘World Heritage Sites’ concept van UNESCO. » Meer informatie: Annelien van Meer
nieuws
HOE PROFILEER JE EEN DUURZAAM EILAND?
FSC logo vervan
gen door drukker
ESSENTIALSCREM BV, Spuistraat 104d, 1012 va Amsterdam, T 020 627 49 69, [email protected], www.crem.nl
WORKING ON SUSTAINABILITY
winter 2011 – editie 03 – pagina 1
nieuws
nieuws
nieuws
De Nederlandse overheid heeft de afgelopen periode flink het mes gezet in diverse stimuleringsregelingen. Subsidies voor innovaties zijn daarbij relatief buiten schot gebleven. Voor tien topsectoren voor innovatie is zelfs extra geld vrijgemaakt. Binnen deze sectoren lopen Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven internationaal vaak voorop.
Het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI) heeft CREM opdracht gegeven een aan
tal van deze ‘Nederlandse’ innovaties nader te verkennen en kansen voor producenten uit ontwikkelingslanden te identificeren. Wellicht kunnen deze producenten leverancier van grondstoffen en/of samen met Nederlandse partners medeproducent worden. Bovendien kunnen dergelijke innovaties bij toepassing in ontwikkelingslanden zelf veel duurzaamheidswinst opleveren.
Innovatiedomeinen – In dit project staan de volgende innovatiedomei
nen centraal: duurzame aquacultuur (diverse opties), algen, substituten voor gangbare dierlijke eiwitten zoals bijvoorbeeld insectenmeel, duurzame verpakkingen en alternatieven voor gangbaar tropisch hout.
Ontwikkelingsbeleid – Tijdens het project bleken diverse Nederlandse bedrijven geïnteresseerd te zijn om met hun innovaties richting ontwikkelingslanden te gaan. Dat is positief, want betrokkenheid van bedrijven bij
ontwikkelingssamenwerking is een doelstelling van het huidige kabinet. Een andere doelstelling van het ontwikkelingsbeleid is voedselzekerheid. Hierbij is er een directe relatie met aquacultuur, algen en dierlijke eiwitvervangers. Op basis van de projectresultaten bepaalt CBI op welke wijze zij met dit initiatief verder willen.» Meer informatie: Victor de Lange
Duurzame innovaties voor ontwikkelingslanden
Insectenmeel als substituut voor gangbaar dierlijk eiwit
SER-advies in bedrijfIn september heeft de SociaalEconomische Raad (SER) het advies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ uitgebracht. De SER gaat in op de rol van het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingssamenwerking. Nederlandse bedrijven kunnen hier een bijdrage aan leveren door Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Dit kan door mogelijke negatieve impacts van bedrijfsactiviteiten in het buitenland te voorkomen en positieve bijdragen optimaal te benutten.
In aanwezigheid van prins Willem Alexander en prinses Maxima, spraken op 26 oktober jl. het Nederlands bedrijfsleven, staatssecretaris Knapen (OS) en staatssecretaris Bleker (EL&I) over hetzelfde onderwerp. CREM was ook voor deze bijeenkomst uitgenodigd.
CBI – Het advies van de SER raakt direct aan de activiteiten van het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI). Het CBI ondersteunt bedrijven in ontwikkelingslanden om op een duurzame manier te produceren en te exporteren naar Europa. CREM helpt hierbij door middel van kennisoverdracht via de website van het CBI en trainingen voor bedrijven in de landen zelf.
Voorbeelden – Een recent voorbeeld van de activiteiten van het CBI en CREM is de ‘Sustainable Trade Opportunities’ week in Rotterdam, van 1014 oktober. Deze week stond volledig in het teken van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Zo’n veertig ondernemers en businesssupportorganisaties uit verschillende ontwikkelingslanden namen hieraan deel. De ondernemers leerden een MVOstrategie te ontwikkelen en kregen praktische voorbeelden te zien van Nederlandse bedrijven zoals Ahold, Océ, Verstegen en Art Nature Design. Daarnaast werd een bezoek gebracht aan Fides, een internationaal opererend tuinbouwbedrijf.
Kansen – Deze Nederlandse bedrijven droegen op die manier bij aan de MVOkennisopbouw bij ondernemers in ontwikkelingslanden. Een goed voorbeeld van de kansen rond ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’.» Meer informatie: Wijnand Broer
Een plein fungeert niet alleen als belangrijke ontmoetingsplek, het kan ook op een mens en milieuvriende lijke wijze worden ingericht en aan gelegd.
Helaas worden sociale en milieucriteria niet meegenomen bij de aanbesteding, projectontwikkeling of inrichting van een plein. In het buitenland wordt al druk geëxperimenteerd met het ontwerpen en aanleggen van duurzame pleinen. Het project ‘Duurzame pleinen’, een gezamenlijk initiatief van SOMO, CREM en Human Right at Work, wil daar verandering in brengen.
Gemeente Rotterdam, stadsdeel Amsterdam Oost en gemeente Utrecht hebben onlangs getekend voor deelname aan het project. Dit project heeft als doel gemeenten die willen pionieren met duurzame pleinen, te stimuleren en te begeleiden bij de ontwikkeling ervan. De drie Nederlandse gemeenten gaan ieder een beeldbepalend plein zo duurzaam mogelijk inrichten. In Rotterdam gaat het om het Benthemplein in Spangen, Amsterdam pakt het Beukenplein in Oost aan en Utrecht het Stationsplein in de binnenstad. » Meer informatie: Annelien van Meer
interview
CREM en het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) werken al sinds 1996 samen aan MVOkennisoverdracht naar exporteurs in ontwikkelingslanden. Naar aanleiding van het SERadvies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ spraken we met Shinta Oosterwaal, Senior Strategy Advisor bij het CBI, over internationaal MVO en de rol van het CBI en het Nederlandse bedrijfsleven.
Welke rol ziet het CBI voor zichzelf op het gebied van internationaal MVO?Het CBI ziet MVO als een onomkeerbare markttrend en een leidend principe voor alle activiteiten. Niet alleen voor het CBI zelf, maar ook voor bedrijven in ontwikkelingslanden. De MVOeisen worden steeds hoger en vaker omgezet in wetgeving. Als bedrijven in
ontwikkelingslanden aansluiting met de Europese markt willen houden, moeten ze zich richten op het verduurzamen van hun eigen toeleveringsketens. Het CBI helpt hen hierbij met training, coaching en informatie.
Welke plaats heeft het Nederlandse be-drijfsleven hierin?Het Nederlandse bedrijfsleven speelt een hoofdrol bij ketenverduurzaming. Door de druk op prijzen en levertijden is het vaak lastig voor bedrijven in ontwikkelingslanden om te voldoen aan internationale MVOeisen. Het is daarom heel belangrijk dat importeurs en retailers redelijke en eerlijke handelsvoorwaarden bieden. Het opleggen van steeds strengere eisen op het gebied van MVO werkt alleen als er
een dialoog met de leveranciers is.
Hoe kan het CBI hierbij helpen?Het CBI wil deze dialoog faciliteren en het Nederlandse bedrijfsleven adviseren vanuit haar ruime praktijkervaring. Verder is wat het CBI betreft de ISO 26000 Standaard en het hoofdstuk over eerlijk zaken doen één van de belangrijkste randvoorwaarden voor internationaal MVO.
In hoeverre is het SER-advies van in-vloed op de strategie van het CBI in de komende jaren?De Verklaring Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) van de SER uit 2008 was al het belangrijkste uitgangspunt voor het huidige MVObeleid van het CBI. In het
nieuwe SER advies wordt het CBI een aantal malen genoemd als een organisatie die het ‘enabeling environment’’ voor duurzaam ondernemen in ontwikkelingslanden verbetert. In het advies staat dat de raad het van belang acht dat de CBIprogramma’s ’met voldoende middelen en in een breed aantal ontwikkelingslanden gecontinueerd worden’. Het SERadvies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ is voor ons een bevestiging dat we goed op weg zijn. Het is een krachtige stimulans om ons te blijven ontwikkelen. Zo kunnen we op een praktische manier een brug slaan tussen ontwikkeling en marktwerking.» Meer informatie: Wijnand Broer
Nederlandse bedrijven en ontwikkelingssamenwerking In gesprek met Shinta Oosterwaal CBI
uitgelicht nieuws
nieuws
De gemeente Amsterdam brengt con tinu de kwaliteit van de openbare ruimte in beeld. Dit geeft onmisbare informatie voor bestuur, management en de uitvoerende diensten. CREM voert in AmsterdamZuid een pilot uit waarbij de meetresultaten zichtbaar worden gemaakt. Hiertoe kunnen de gemachtigde medewerkers en bestuurders altijd en overal inloggen op www.mijnmonitoring.nl.
De website onderscheidt vier keuzeopties, die in alle onderlinge combinaties kunnen worden geactiveerd: schaalniveau, onderwerp, gebied (bijvoorbeeld scholen, winkelgebieden, parken) en meetperiode.
Metingen Amsterdam-Zuid – AmsterdamZuid is opgedeeld in drieëntwintig schaalniveaus (rayons en wijken) en meer dan dertig onderwerpen, verdeeld in de hoofdonderwerpen: groen, schoon, water, wegen, straatmeubilair en correct gebruik.
Vanaf april dit jaar zijn er maandelijks metingen verricht en ingevoerd in de online kwaliteitsmonitor van CREM. De meetgegevens worden door de medewerkers van AmsterdamZuid zelf verzameld, tot voor kort handmatig maar inmiddels met een handheld GPS. De uitvoerende diensten kunnen hiermee direct aan de slag.
Meer gemeenten – Het monitoringsprogramma is inmiddels al voor veel gemeenten toegepast. Voor de gemeenten Woerden, HendrikIdoAmbacht en Wormerland zijn de afvalbakken in beeld gebracht. De gemeente Zaanstad brengt het zwerfafval en onkruid in kaart. CREM meet ook in de gemeente Culemborg een groot aantal onderwerpen in de openbare ruimte die online worden ingevoerd. Kijk voor meer voorbeelden op www.mijnmonitoring.nl.» Meer informatie: Vincent Balk
Kwaliteitsmonitor openbare ruimteEen praktijkvoorbeeld
Duurzaam consumeren lijkt nog niet echt te leven onder jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud.
Onderzoek van Universiteit Wageningen ‘Hoe jongeren denken over voed
sel’, geeft aan dat zij biologisch eten soms zelfs associëren met ‘vies’ of ‘niet cool’. Ook leggen ze vaak geen verband tussen het voedsel dat zij hier eten en maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen elders in de wereld. Om
hier verandering in te brengen, is het project ‘Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren’ opgezet. Het project richt zich op studenten met als doel de ‘blinde vlek’ van jongeren ten opzichte van voedsel weg te nemen. Ze worden bewust gemaakt van hun rol als consument en wat de gevolgen zijn van de keuzes die ze maken. Vanaf februari 2012 krijgen zo’n 250 deelnemende studenten een reeks werkcolleges aangeboden op hogescholen en universiteiten. De colleges worden opgezet rondom drie productgroepen: kruiden & specerijen, cacao en fruit. Deze producten worden veelal in ontwikkelingslanden geproduceerd. Het project is een samenwerking tussen de organisaties Felix Meritis en Hivos, bedrijven Tony’s Chocolonely, Verstegen Spices & Sauces, Kruidenier Foodservices, Diversion, CREM en onderwijsinstellingen. » Meer informatie: Giulietta Cohen
Milieukeur klimaat-beheersing datacentersNederland is een hotspot voor datacenters. Er is veel energie nodig om deze datacenters draaiende te houden. De vraag naar energie voor de ICTbranche is groeiende. Is er in de toekomst voldoende energie beschikbaar om aan die vraag te kunnen voldoen?
Met name het koelen van de servers kost veel energie. Er komen echter steeds meer energiezuinige opties op de markt voor de klimaatbeheersing van datacenters. Deze maken bovendien geen gebruik van koudemiddelen die de ozonlaag kunnen aantasten en/of een versterkt broeikaseffect hebben.
Criteria – Leveranciers van energiezuinige opties en de datacenters die deze toepassen, hebben SMK (Stichting Milieukeur) gevraagd een Milieukeur voor de klimaatbeheersing van datacenters te ontwikkelen. Hiervoor ontwikkelt CREM samen met EnergyGO en Sparkling Projects de criteria. Naast criteria voor energieefficiëntie zijn
dat bijvoorbeeld criteria voor de inzet van koudemiddelen en koelwater. Een datacenter dat over een Milieukeur voor klimaatbeheersing beschikt, kan klanten laten zien dat het een duurzame dienst levert.
Opstap – Het ‘Milieukeur datacenters, onderdeel klimaatbeheersing’ zal begin 2012 het licht zien. Dit is een opstap naar een mogelijk verder te ontwikkelen integraal Milieukeur voor datacenters. Hierbij wordt het presteren van de ICT zelf meegenomen (hardware en software), alsmede stroomvoorzieningen, verlichting en meer.» Meer informatie: Marcel van Wester-
hoven ([email protected])
Jaarlijks vinden in Nederland tussen 15.000 tot 20.000 grotere en kleinere bedrijfsovernames plaats. Een overnametraject begint met een waardebepaling van het bedrijf. Hierbij spelen vooral de toekomstige verwachtingen van omzet en kosten, de risico’s en het verwachte rendement een belangrijke rol. Ook MVO is van invloed.
Denk bijvoorbeeld aan de risico’s en kansen voor toeleveranciers als hun afnemers MVOeisen gaan stellen bij aanbestedingen.
Bedrijfswaarde– Echter, in de dagelijkse praktijk van de overnameadviseurs speelt MVO bij de vaststelling van de bedrijfswaarde nog nauwelijks een expliciete rol. Hiermee blijft een potentieel sterke stimulans om bedrijven tot meer MVO aan te zetten onbenut. Het ministerie van EL&I wil onderzoeken op welke wijze MVO kan worden meegenomen bij de waardebepaling van bedrijven.
Kans of bedreiging? – Houden bedrijven rekening met milieu, arbeidsom
standigheden, mensenrechten, eerlijk zaken doen, good governance en transparantie? Dan versterkt dat het bedrijfsimago en de merkentrouw. Daarnaast vermindert het bedrijfsrisico’s (inclusief juridische aansprakelijkheid) en geeft het een kans om nieuwe (niche)markten aan te boren. Ook kan de toegang tot financieringsbronnen zoals subsidies verbeteren. MVO kan voor bedrijven zowel een kans als een bedreiging zijn en zou daardoor een cruciale factor moeten zijn bij de vaststelling van de waarde van een bedrijf.
Systematiek – CREM ontwikkelt in dit project de systematiek en werkt samen met de Brancheorganisatie Bedrijfsoverdracht Bemiddelaars (BOBB), Rotterdam School of Management en MVO Nederland. Begin volgend jaar wordt een training georganiseerd voor BOBBleden en andere geïnteresseerde overnameadviseurs. De rol die MVO bij bedrijfsovernames speelt, kan een nieuwe prikkel geven voor meer Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. » Meer informatie: Marjon van Opijnen
DRIE DUURZAME PLEINEN IN NEDERLAND!
Een rol voor MVO in bedrijfsovername
in samenwerking met
Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren
Straat in Amsterdam-Zuid
ESSENTIALS ESSENTIALSwinter 2011 – editie 03 – pagina 2 winter 2011 – editie 03 – pagina 3
nieuws
nieuws
nieuws
De Nederlandse overheid heeft de afgelopen periode flink het mes gezet in diverse stimuleringsregelingen. Subsidies voor innovaties zijn daarbij relatief buiten schot gebleven. Voor tien topsectoren voor innovatie is zelfs extra geld vrijgemaakt. Binnen deze sectoren lopen Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven internationaal vaak voorop.
Het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI) heeft CREM opdracht gegeven een aan
tal van deze ‘Nederlandse’ innovaties nader te verkennen en kansen voor producenten uit ontwikkelingslanden te identificeren. Wellicht kunnen deze producenten leverancier van grondstoffen en/of samen met Nederlandse partners medeproducent worden. Bovendien kunnen dergelijke innovaties bij toepassing in ontwikkelingslanden zelf veel duurzaamheidswinst opleveren.
Innovatiedomeinen – In dit project staan de volgende innovatiedomei
nen centraal: duurzame aquacultuur (diverse opties), algen, substituten voor gangbare dierlijke eiwitten zoals bijvoorbeeld insectenmeel, duurzame verpakkingen en alternatieven voor gangbaar tropisch hout.
Ontwikkelingsbeleid – Tijdens het project bleken diverse Nederlandse bedrijven geïnteresseerd te zijn om met hun innovaties richting ontwikkelingslanden te gaan. Dat is positief, want betrokkenheid van bedrijven bij
ontwikkelingssamenwerking is een doelstelling van het huidige kabinet. Een andere doelstelling van het ontwikkelingsbeleid is voedselzekerheid. Hierbij is er een directe relatie met aquacultuur, algen en dierlijke eiwitvervangers. Op basis van de projectresultaten bepaalt CBI op welke wijze zij met dit initiatief verder willen.» Meer informatie: Victor de Lange
Duurzame innovaties voor ontwikkelingslanden
Insectenmeel als substituut voor gangbaar dierlijk eiwit
SER-advies in bedrijfIn september heeft de SociaalEconomische Raad (SER) het advies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ uitgebracht. De SER gaat in op de rol van het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingssamenwerking. Nederlandse bedrijven kunnen hier een bijdrage aan leveren door Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Dit kan door mogelijke negatieve impacts van bedrijfsactiviteiten in het buitenland te voorkomen en positieve bijdragen optimaal te benutten.
In aanwezigheid van prins Willem Alexander en prinses Maxima, spraken op 26 oktober jl. het Nederlands bedrijfsleven, staatssecretaris Knapen (OS) en staatssecretaris Bleker (EL&I) over hetzelfde onderwerp. CREM was ook voor deze bijeenkomst uitgenodigd.
CBI – Het advies van de SER raakt direct aan de activiteiten van het Centrum tot Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI). Het CBI ondersteunt bedrijven in ontwikkelingslanden om op een duurzame manier te produceren en te exporteren naar Europa. CREM helpt hierbij door middel van kennisoverdracht via de website van het CBI en trainingen voor bedrijven in de landen zelf.
Voorbeelden – Een recent voorbeeld van de activiteiten van het CBI en CREM is de ‘Sustainable Trade Opportunities’ week in Rotterdam, van 1014 oktober. Deze week stond volledig in het teken van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Zo’n veertig ondernemers en businesssupportorganisaties uit verschillende ontwikkelingslanden namen hieraan deel. De ondernemers leerden een MVOstrategie te ontwikkelen en kregen praktische voorbeelden te zien van Nederlandse bedrijven zoals Ahold, Océ, Verstegen en Art Nature Design. Daarnaast werd een bezoek gebracht aan Fides, een internationaal opererend tuinbouwbedrijf.
Kansen – Deze Nederlandse bedrijven droegen op die manier bij aan de MVOkennisopbouw bij ondernemers in ontwikkelingslanden. Een goed voorbeeld van de kansen rond ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’.» Meer informatie: Wijnand Broer
Een plein fungeert niet alleen als belangrijke ontmoetingsplek, het kan ook op een mens en milieuvriende lijke wijze worden ingericht en aan gelegd.
Helaas worden sociale en milieucriteria niet meegenomen bij de aanbesteding, projectontwikkeling of inrichting van een plein. In het buitenland wordt al druk geëxperimenteerd met het ontwerpen en aanleggen van duurzame pleinen. Het project ‘Duurzame pleinen’, een gezamenlijk initiatief van SOMO, CREM en Human Right at Work, wil daar verandering in brengen.
Gemeente Rotterdam, stadsdeel Amsterdam Oost en gemeente Utrecht hebben onlangs getekend voor deelname aan het project. Dit project heeft als doel gemeenten die willen pionieren met duurzame pleinen, te stimuleren en te begeleiden bij de ontwikkeling ervan. De drie Nederlandse gemeenten gaan ieder een beeldbepalend plein zo duurzaam mogelijk inrichten. In Rotterdam gaat het om het Benthemplein in Spangen, Amsterdam pakt het Beukenplein in Oost aan en Utrecht het Stationsplein in de binnenstad. » Meer informatie: Annelien van Meer
interview
CREM en het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) werken al sinds 1996 samen aan MVOkennisoverdracht naar exporteurs in ontwikkelingslanden. Naar aanleiding van het SERadvies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ spraken we met Shinta Oosterwaal, Senior Strategy Advisor bij het CBI, over internationaal MVO en de rol van het CBI en het Nederlandse bedrijfsleven.
Welke rol ziet het CBI voor zichzelf op het gebied van internationaal MVO?Het CBI ziet MVO als een onomkeerbare markttrend en een leidend principe voor alle activiteiten. Niet alleen voor het CBI zelf, maar ook voor bedrijven in ontwikkelingslanden. De MVOeisen worden steeds hoger en vaker omgezet in wetgeving. Als bedrijven in
ontwikkelingslanden aansluiting met de Europese markt willen houden, moeten ze zich richten op het verduurzamen van hun eigen toeleveringsketens. Het CBI helpt hen hierbij met training, coaching en informatie.
Welke plaats heeft het Nederlandse be-drijfsleven hierin?Het Nederlandse bedrijfsleven speelt een hoofdrol bij ketenverduurzaming. Door de druk op prijzen en levertijden is het vaak lastig voor bedrijven in ontwikkelingslanden om te voldoen aan internationale MVOeisen. Het is daarom heel belangrijk dat importeurs en retailers redelijke en eerlijke handelsvoorwaarden bieden. Het opleggen van steeds strengere eisen op het gebied van MVO werkt alleen als er
een dialoog met de leveranciers is.
Hoe kan het CBI hierbij helpen?Het CBI wil deze dialoog faciliteren en het Nederlandse bedrijfsleven adviseren vanuit haar ruime praktijkervaring. Verder is wat het CBI betreft de ISO 26000 Standaard en het hoofdstuk over eerlijk zaken doen één van de belangrijkste randvoorwaarden voor internationaal MVO.
In hoeverre is het SER-advies van in-vloed op de strategie van het CBI in de komende jaren?De Verklaring Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) van de SER uit 2008 was al het belangrijkste uitgangspunt voor het huidige MVObeleid van het CBI. In het
nieuwe SER advies wordt het CBI een aantal malen genoemd als een organisatie die het ‘enabeling environment’’ voor duurzaam ondernemen in ontwikkelingslanden verbetert. In het advies staat dat de raad het van belang acht dat de CBIprogramma’s ’met voldoende middelen en in een breed aantal ontwikkelingslanden gecontinueerd worden’. Het SERadvies ‘Ontwikkeling door duurzaam ondernemen’ is voor ons een bevestiging dat we goed op weg zijn. Het is een krachtige stimulans om ons te blijven ontwikkelen. Zo kunnen we op een praktische manier een brug slaan tussen ontwikkeling en marktwerking.» Meer informatie: Wijnand Broer
Nederlandse bedrijven en ontwikkelingssamenwerking In gesprek met Shinta Oosterwaal CBI
uitgelicht nieuws
nieuws
De gemeente Amsterdam brengt con tinu de kwaliteit van de openbare ruimte in beeld. Dit geeft onmisbare informatie voor bestuur, management en de uitvoerende diensten. CREM voert in AmsterdamZuid een pilot uit waarbij de meetresultaten zichtbaar worden gemaakt. Hiertoe kunnen de gemachtigde medewerkers en bestuurders altijd en overal inloggen op www.mijnmonitoring.nl.
De website onderscheidt vier keuzeopties, die in alle onderlinge combinaties kunnen worden geactiveerd: schaalniveau, onderwerp, gebied (bijvoorbeeld scholen, winkelgebieden, parken) en meetperiode.
Metingen Amsterdam-Zuid – AmsterdamZuid is opgedeeld in drieëntwintig schaalniveaus (rayons en wijken) en meer dan dertig onderwerpen, verdeeld in de hoofdonderwerpen: groen, schoon, water, wegen, straatmeubilair en correct gebruik.
Vanaf april dit jaar zijn er maandelijks metingen verricht en ingevoerd in de online kwaliteitsmonitor van CREM. De meetgegevens worden door de medewerkers van AmsterdamZuid zelf verzameld, tot voor kort handmatig maar inmiddels met een handheld GPS. De uitvoerende diensten kunnen hiermee direct aan de slag.
Meer gemeenten – Het monitoringsprogramma is inmiddels al voor veel gemeenten toegepast. Voor de gemeenten Woerden, HendrikIdoAmbacht en Wormerland zijn de afvalbakken in beeld gebracht. De gemeente Zaanstad brengt het zwerfafval en onkruid in kaart. CREM meet ook in de gemeente Culemborg een groot aantal onderwerpen in de openbare ruimte die online worden ingevoerd. Kijk voor meer voorbeelden op www.mijnmonitoring.nl.» Meer informatie: Vincent Balk
Kwaliteitsmonitor openbare ruimteEen praktijkvoorbeeld
Duurzaam consumeren lijkt nog niet echt te leven onder jongeren tussen de 15 en 25 jaar oud.
Onderzoek van Universiteit Wageningen ‘Hoe jongeren denken over voed
sel’, geeft aan dat zij biologisch eten soms zelfs associëren met ‘vies’ of ‘niet cool’. Ook leggen ze vaak geen verband tussen het voedsel dat zij hier eten en maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen elders in de wereld. Om
hier verandering in te brengen, is het project ‘Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren’ opgezet. Het project richt zich op studenten met als doel de ‘blinde vlek’ van jongeren ten opzichte van voedsel weg te nemen. Ze worden bewust gemaakt van hun rol als consument en wat de gevolgen zijn van de keuzes die ze maken. Vanaf februari 2012 krijgen zo’n 250 deelnemende studenten een reeks werkcolleges aangeboden op hogescholen en universiteiten. De colleges worden opgezet rondom drie productgroepen: kruiden & specerijen, cacao en fruit. Deze producten worden veelal in ontwikkelingslanden geproduceerd. Het project is een samenwerking tussen de organisaties Felix Meritis en Hivos, bedrijven Tony’s Chocolonely, Verstegen Spices & Sauces, Kruidenier Foodservices, Diversion, CREM en onderwijsinstellingen. » Meer informatie: Giulietta Cohen
Milieukeur klimaat-beheersing datacentersNederland is een hotspot voor datacenters. Er is veel energie nodig om deze datacenters draaiende te houden. De vraag naar energie voor de ICTbranche is groeiende. Is er in de toekomst voldoende energie beschikbaar om aan die vraag te kunnen voldoen?
Met name het koelen van de servers kost veel energie. Er komen echter steeds meer energiezuinige opties op de markt voor de klimaatbeheersing van datacenters. Deze maken bovendien geen gebruik van koudemiddelen die de ozonlaag kunnen aantasten en/of een versterkt broeikaseffect hebben.
Criteria – Leveranciers van energiezuinige opties en de datacenters die deze toepassen, hebben SMK (Stichting Milieukeur) gevraagd een Milieukeur voor de klimaatbeheersing van datacenters te ontwikkelen. Hiervoor ontwikkelt CREM samen met EnergyGO en Sparkling Projects de criteria. Naast criteria voor energieefficiëntie zijn
dat bijvoorbeeld criteria voor de inzet van koudemiddelen en koelwater. Een datacenter dat over een Milieukeur voor klimaatbeheersing beschikt, kan klanten laten zien dat het een duurzame dienst levert.
Opstap – Het ‘Milieukeur datacenters, onderdeel klimaatbeheersing’ zal begin 2012 het licht zien. Dit is een opstap naar een mogelijk verder te ontwikkelen integraal Milieukeur voor datacenters. Hierbij wordt het presteren van de ICT zelf meegenomen (hardware en software), alsmede stroomvoorzieningen, verlichting en meer.» Meer informatie: Marcel van Wester-
hoven ([email protected])
Jaarlijks vinden in Nederland tussen 15.000 tot 20.000 grotere en kleinere bedrijfsovernames plaats. Een overnametraject begint met een waardebepaling van het bedrijf. Hierbij spelen vooral de toekomstige verwachtingen van omzet en kosten, de risico’s en het verwachte rendement een belangrijke rol. Ook MVO is van invloed.
Denk bijvoorbeeld aan de risico’s en kansen voor toeleveranciers als hun afnemers MVOeisen gaan stellen bij aanbestedingen.
Bedrijfswaarde– Echter, in de dagelijkse praktijk van de overnameadviseurs speelt MVO bij de vaststelling van de bedrijfswaarde nog nauwelijks een expliciete rol. Hiermee blijft een potentieel sterke stimulans om bedrijven tot meer MVO aan te zetten onbenut. Het ministerie van EL&I wil onderzoeken op welke wijze MVO kan worden meegenomen bij de waardebepaling van bedrijven.
Kans of bedreiging? – Houden bedrijven rekening met milieu, arbeidsom
standigheden, mensenrechten, eerlijk zaken doen, good governance en transparantie? Dan versterkt dat het bedrijfsimago en de merkentrouw. Daarnaast vermindert het bedrijfsrisico’s (inclusief juridische aansprakelijkheid) en geeft het een kans om nieuwe (niche)markten aan te boren. Ook kan de toegang tot financieringsbronnen zoals subsidies verbeteren. MVO kan voor bedrijven zowel een kans als een bedreiging zijn en zou daardoor een cruciale factor moeten zijn bij de vaststelling van de waarde van een bedrijf.
Systematiek – CREM ontwikkelt in dit project de systematiek en werkt samen met de Brancheorganisatie Bedrijfsoverdracht Bemiddelaars (BOBB), Rotterdam School of Management en MVO Nederland. Begin volgend jaar wordt een training georganiseerd voor BOBBleden en andere geïnteresseerde overnameadviseurs. De rol die MVO bij bedrijfsovernames speelt, kan een nieuwe prikkel geven voor meer Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. » Meer informatie: Marjon van Opijnen
DRIE DUURZAME PLEINEN IN NEDERLAND!
Een rol voor MVO in bedrijfsovername
in samenwerking met
Duurzaam consumeren: ook dat kun je leren
Straat in Amsterdam-Zuid
ESSENTIALS ESSENTIALSwinter 2011 – editie 03 – pagina 2 winter 2011 – editie 03 – pagina 3
uitgelicht
De nieuwe publicatie van het Global Reporting Initiative (GRI) gaat over het rapporteren en het meten van de interactie tussen bedrijven en eco-systeemdiensten.
Dit rapport met de titel ‘Approach for reporting on ecosystem services’ is opgesteld door UNEPWCMC, CREM en GRI. Het beschrijft een nieuwe aanpak om organisaties te helpen over hun impact op ecosysteemdiensten (denk aan water, klimaatregulering en bestuiving) te rapporteren. In deze aanpak wordt onder andere voort
geborduurd op milieudata die bedrijven al verzamelen – in het kader van hun milieuzorgsysteem of duurzaamheidsverslaglegging. Zo is het gebruik van water (voor zuivering, koeling, etc.) iets dat veel bedrijven al meten. Door dergelijke data in een ecosysteemcontext te plaatsen, komen vragen op als: heeft dit gebruik gevolgen voor lokale ecosystemen (bijvoorbeeld verdroging)? Ontstaan hierdoor problemen voor andere belanghebbenden, bijvoorbeeld een tekort aan water voor huishoudens? Er worden criteria voorgesteld die de productie en handel in
natuurlijke hulpbronnen (hout, vis en agrarische producten) plaatsen in het licht van de draagkracht van ecosystemen. Ook vragen naar de bedrijfskosten om klimaatgerelateerde rampen op te vangen, komen aan de orde. We beseffen in toenemende mate hoe afhankelijk we zijn van gezonde ecosysteemdiensten en welke impact we er op hebben met ons handelen. Hierdoor hebben investeerders, NGO’s, overheden en afnemers steeds meer aandacht voor het thema ‘ecosysteemdiensten’.» Jolanda van Schaick
nieuws
nieuwe gri-publicatie:Aandacht voor ecosysteemdiensten
nieuws
Voor beleidsmakers zijn er verschillende redenen om met een Biodiversiteit Actieplan (BAP) aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld om een gebiedsvisie te ontwikkelen of een constructieve invulling te geven aan het onderwerp biodiversiteit.
Vooral wanneer een BAP een focus heeft op ecosysteemdiensten wordt duidelijk hoe biodiversiteit kan helpen bij uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken. Denk hierbij aan verbetering van de woonkwaliteit en de gezondheid van kinderen door het creëren van groene speelruimte. Maar ook het tegengaan van de effecten van klimaatverandering door een betere waterberging en stadskoeling te realiseren.
Afstemming – Deze oplossingen vloeien allemaal voort uit ecosysteemdiensten; diensten die worden geleverd door een gezonde biodiversiteit. De vraag naar deze ecosysteemdiensten is groot en divers maar kan tegenstrijdig zijn. Dit vraagt om afstemming tussen belanghebbenden. Een participatieve aanpak is hierbij het juiste gereedschap.
Slimme investering – Het doel van een BAP is om samen met gebruikers van een gebied de ecosysteemdiensten inzichtelijk te maken, een visie te ontwikkelen en deze te vertalen naar concrete acties. De ontwikkeling van een BAP blijkt een slimme investering. Door gezamenlijk aan een gebiedsvisie te werken, worden meerdere beleidsdoelen in één keer gerealiseerd. Zo kunnen beleidsthema’s als klimaat, educatie en gezondheid tegelijkertijd aangepakt worden.
Online handreiking – In de gemeente Leiden en diverse gemeentes in NoordBrabant is inmiddels ervaring opgedaan met het opstellen en uitvoeren van een BAP. CREM heeft deze ervaringen gebundeld tot een praktische online BAPhandreiking. Is een Biodiversiteit Actieplan ontwikkelen ook iets voor uw gemeente? Kijk dan op www.biodiversiteitactieplan.nl » Meer informatie: Natasja Hulst
Natuurschoon, rust, ruimte, zoetwater, frisse lucht, vis en het natuurhistorische IJsselmeergebied. Dit zijn aspecten waar bewoners, bedrijven en andere partijen rond het IJmeer en Markermeer dagelijks van genieten.
Sommige bedrijven zijn er ook direct of indirect economisch van afhankelijk. Wat men zich niet altijd realiseert is dat dit diensten zijn die worden geleverd door het Markermeer en het
IJmeer en dat ze samenhangen met het functioneren van de natuur in het gebied. Biodiversiteit kan hierbij een belangrijke rol spelen. Dit functioneren van de natuur kan veranderen als gevolg van de voorgenomen activiteiten in het gebied, zoals de mogelijke aanleg van een IJmeerverbinding tussen Almere en Amsterdam.
Natuur waarderen – Vereniging Verantwoord Beheer IJsselmeer (VBIJ) wil
inzichtelijk maken van welke diensten van het Markermeer en het IJmeer belanghebbenden gebruik maken en hoe zij deze diensten waarderen. Deze waardering kan dan worden meegenomen in de besluitvorming rond de IJmeerverbinding. Voor de waardering wordt gebruik gemaakt van de door CREM en SevS ontwikkelde participatieve waardering. Met deze methode worden de diensten die de natuur in een gebied levert gewaardeerd met en
door burgers, bedrijven en andere belanghebbenden. Hierdoor kunnen wijzigingen in die diensten als gevolg van veranderingen in het gebied worden beoordeeld.
Besluitvorming – Een eerste waarderingssessie in Amsterdam verschafte veel inzicht in de waarde die de verschillende partijen toekennen aan de diensten die het gebied levert. In een volgende sessie zal worden gekeken
wat de gevolgen zijn van een IJmeerverbinding voor deze diensten. Uiteindelijk zal het project duidelijk maken waarop wordt ingeleverd, waar wordt gewonnen en welke partijen hierdoor in positieve of negatieve zin worden geraakt. Dit inzicht wordt door de VBIJ ingebracht in de besluitvorming rond de IJmeerverbinding.» Meer informatie: Wijnand Broer
De waarde van IJmeer en Markermeer
in samenwerking met
Consumenten schaffen vaker en grotere hoeveelheden nieuwe kleding aan. De productie van textiel kan een negatieve impact op het milieu en lokale gemeenschappen in productielanden hebben. Duurzame textielconsumptie en productie zijn daarom van groot belang.
Zo kun je afgedankte kleding hergebruiken als tweedehands kleding maar ook recyclen tot nieuw materiaal. Echter, slechts 30% van de afgedankte kleding wordt rechtstreeks aangeboden voor her gebruik.
Afgedankt textiel – Kledinginzamelaar Stichting KICI, innovatiebureau Enviu en CREM willen dat percentage omhoog krijgen en initieerden het project ‘Van gerecyclede vezel tot nieuwe mode’. Het project richt zich op Nederlandse consumenten, in het bijzonder op jongeren. Door te laten zien wat er allemaal kan met afgedankt textiel, wil het projectteam inzameling en recycling van textiel positief stimuleren.
Competitie – In november 2011 start een competitie met studenten van hogeschool Saxion te Enschede én een aantal modestudenten. De modestudenten worden uitgedaagd om een modecollectie te ontwerpen van gerecyclede stoffen. De studenten van Saxion ontwikkelen een businessmodel voor deze collecties van productie tot het op de markt zetten van de kleding.De competitie wordt in maart 2012 afgesloten met een prestigieuze modeshow, waarin de collecties met bijbehorend businessmodel worden gepresenteerd en beoordeeld door een vakjury. » Meer informatie: Annelien van Meer
VAN GERE CYCLEDE VEZEL TOT NIEUWE MODE
Biodiversiteit Actieplan
internationaal
In de Oekraïne hebben steden grote problemen om hun afvalstromen op een duurzame manier in te zamelen en te verwerken. Afvalverwijdering vindt plaats op onbeschermde, open stortplaatsen en verbrandingsinrichtingen zonder filtering van schadelijke uitstoot. Dit leidt tot milieuvervuiling, gezondheidsproblemen en verspilling van waardevolle materialen en energiebronnen.
CREM werkt binnen het NUSEPprogramma (Netherlands Ukrainian Sustainable Energy Platform) met andere
advies en installatiebureaus samen om Oekraïense steden te helpen bij het oplossen van deze problemen. Zo wordt samen met de partners en de lokale overheid een haalbaarheidsstudie uitgevoerd voor de stad Kamianets Podilskiy. Hiermee wordt onderzocht of afvalmanagement op een duurzame en kostenefficiënte manier in te richten is. Dit kan bijvoorbeeld door de recycling van waardevolle materialen. Of door het benutten van de energie die vrijkomt door vergisting van gftafval. Uiteindelijk moet de studie leiden tot een beperkt aan
tal scenario’s die technisch, milieuhygiënisch, qua marketing, juridisch en financieel haalbaar zijn. De lokale bestuurders krijgen zo een afwegingskader waarmee ze een gedegen keuze voor een duurzaam afvalmanagementsysteem kunnen maken. Daarmee kunnen ze ook financiële middelen, zoals Europese subsidies, verkrijgen voor de nodige investeringen. Denk hierbij aan Nederlandse techniek voor inzameling, recycling en vergisting.» Meer informatie: Marcel van Wester-
hoven ([email protected])
Duurzaam afval management in de Oekraïne
Foto
grafi
e: M
arce
l van
Wes
terh
oven
Foto
: Per
o G
ouw
erok
De stad Kamianets Podilskiy
ESSENTIALS winter 2011 – editie 03 – pagina 4