Chemie magazine maart 2011
description
Transcript of Chemie magazine maart 2011
Biobased ambities in West-Brabant
Routekaart verbetert concurrentiepositie
Europe kan wereld niet redden met eenzijdige maatregelen
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 03 • 23 maart 2011
GPS:
VEILIG WERKEN MET CHEMICALIËN
Magazine
“De beroepsopleiding van vertrouwde kwaliteit, op de plaats en tijd die u bepaalt met daarbij aantrekkelijke financieringsmogelijkheden.”
voor het actuele overzicht
van opleidingen & trainingen
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
03 23 maart 2011
De VNCI en haar leden stellen de routekaart chemie op,
waarmee duurzame doelen in conrete acties moeten
worden vertaald.26
‘ We kunnen alleen functioneren als we goed personeel hebben’
INTERVIEW
50maart 2011 Chemie magazine 3
INHOUD
&
&
Centrale vraag
tijdens Chemvision
2011: hoe jongeren
voor chemie te
enthousiastmeren
Invoering Global
Product Strategy
kan sneller
West-Brabant krijgt
naar verwachting
biobased
voortrekkersrol
13
22
32
verder...
OPINIE 07‘Houden we bewust inconsequent energiebeleid in
stand?’ vraagt VNCI-directeur Colette Alma zich af
TRENDSWetenswaardig 08De grootste ‘gas to liquids’-installatie ter wereld in
Quatar is bijna gereed
Innovatie 11‘Rook’ uit fabrieksschoorsteen levert water
Actueel 15Chemische industrie laat hoogste omzetgroei zien
Veiligheid 19Nieuwe wereldnorm voor bliksembeveiliging
Responsible Care 20Stakeholders vragen om meer indicatoren,
eenduidigheid en proactievere rol VNCI
ACHTERGRONDEnergie en Klimaat 26Routekaart beschrijft slimmer energie- en
materiaalgebruik en nieuwe energiebesparende
producten
Opinie 30Omvormen AGS is volgens Algemeen AGS-secretaris
Nico van Xanten slecht idee
Energie en Klimaat 36Europese Commissie kan energie beter gebruiken,
zegt William Garcia, energiedirecteur van Cefi c
In beeld 40 Wijnmaker kan overal ingrijpen
Milieu 44Huntsman pleit voor samenwerking in transport
Evenement 54 Internationaal Jaar van de Chemie
FEITEN EN VISIESLinkedIn 57In discussie over de stelling ‘Chemiebedrijven
moeten weg uit drukbevolkte gebieden’
Young Professionals 59Jasper Rutten, Senior Process Engineer bij Huntsman
Productnieuws 60
Column Igor Znidarsic 61Personalia en agenda 62
03 23 maart 2011
INHOUD
46 Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je iedereen erbij betrekken’
maart 2011 Chemie magazine 5
SPIEeen gezamenlijke ambitie
Ass
et M
anag
emen
t
Bui
ldin
g Sy
stem
s
Con
trol
ec E
ngin
eeri
ng
Indu
stri
e
Infr
a
Met het oog op de toekomstEen onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ookduurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingendie werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend,maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedteen compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciëleen institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onzespecialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infra -structuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan.
De bundeling van onze krachtenMet het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specia-listen en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook eenberoep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE-Asset ManagementAdvies over en realisatie van de hoogst mogelijkeeconomische waarde van productiefaciliteitenvoor eigenaars en gebruikers.
SPIE-Building SystemsAdvies, ontwerp, realisatie en onderhoud vanelektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties.
SPIE-Controlec EngineeringAdvies en onafhankelijke, technische, multidisci-plinaire oplossingen op het gebied van engineering& design, procurement, project -en construction management.
SPIE-IndustrieAdvies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud,projectmanagement, processautomatisering eninspectie op het gebied van mechanische technie-ken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek,meet- en regeltechniek en analysersystemen.
SPIE-InfraOntwerp, realisatie, inspectie, service en onder-houd op de terreinen: energie, verkeer en vervoer,telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
SPIE NEDERLANDHuifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Bredatel. +31 (0)76 544 54 44 • [email protected] • www.spie-nl.com
VNCI-directeur Colette Alma
n het kader van de EU-strategie 2020
heeft de Europese Commissie een zeven-
tal ‘fl agship initiatives’ gelanceerd, plannen
die ervoor moeten zorgen dat de strategie
ook werkelijkheid wordt.
Een van die fl agship initiatives is ‘a resource effi -
ciënt Europe’, kortweg bedoeld om alle natuur-
lijke hulpbronnen - energie, water, grondstoffen,
biodiversiteit - zo effi ciënt mogelijk te gaan
gebruiken.
Men spreekt daarbij ook over een circulaire eco-
nomie, een economie met een vergaande kring-
loopsluiting en een sterk verminderde hoeveel-
heid afval. Het spreekt vanzelf dat beleid om dat
te bereiken noodzakelijkerwijs de hele waarde-
keten van grondstof tot en met verbruik/recy-
cling in ogenschouw moet nemen.
Ik moest daaraan denken toen ik in dit nummer
het artikel over energie las (pagina 36-38).
Daarin staat dat de CO2-emissie van de zes
grootste EU-landen tussen 1990 en 2006 met 47
procent is toegenomen als je de waardeketen
van productie tot en met consumptie in aanmer-
king neemt. Terwijl, als alleen naar de in Europa
geproduceerde CO2 gekeken wordt, de emissies
met 3 procent zijn afgenomen.
Op basis van genoemd fl agship initiative zou je
verwachten dat het ETS-systeem, een van de
belangrijkste beleidsinstrumenten om CO2-
emissies te verminderen, zou aangrijpen op de
waardeketen, en dus zou zorgen dat die 47 pro-
cent omlaag gaat. Maar nee, ETS vermindert
alleen de in Europa geproduceerde CO2, en laat
de rest van de waardeketen ongemoeid.
Leren we nu niets van de CO2-missers uit de
historie en houden we bewust inconsequent
beleid in stand? p
Inconsequent beleid
I
Opinie VNCI
maart 2011 Chemie magazine 7
8 Chemie magazine maart 2011
52.000mensen basis voor ’s werelds grootste GTL-installatie
Het speciaal gebouwde, tijdelijke dorp Pearl Village in Quatar
maart 2011 Chemie magazine 9
Wetenswaardig
Pearl GTL in Quatar, de grootste ‘gas to liquids’-installatie ter wereld, nadert zijn voltooiing. Het gezamenlijke pro-ject van Shell en Quatar Petroleum zal dagelijks 140.000 vaten GTL-diesel en 120.000 vaten vloeibaar aardgas en andere bijproducten produceren. Op het hoogtepunt van de bouw werkten er ruim 52.000 mensen uit meer dan 50 landen. Zij werden gehuisvest in het speciaal voor dit doel gebouwde Pearl Village. Het dorp, met een oppervlakte van 140 hectare, bood werk aan 1800 mensen, waarvan 500 in de schoonmaak en 1000 in de keukens.
In Pearl GTL gebruikt Shell gas-to-liquids-technologie,
waarbij aardgas wordt omgezet in een synthetische vloei-
bare brandstof, die schoner is dan conventionele benzine
of diesel.
GTL-producten zijn kleurloos, geurloos, biologisch
afbreekbaar en vrijwel zwavelvrij. GTL-brandstof, alleen of
vermengd met diesel, zorgt voor een lagere uitstoot van
koolstofmonoxide, onverbrande koolwaterstoffen en uit-
laatdeeltjes dan bij ‘gewone’ diesel. Bij een proef met taxi’s
in Shanghai, waarbij diesel werd vermengd met GTL-
brandstof, nam de hoeveelheid koolstofmonoxide die vrij-
kwam in de atmosfeer ter plaatse met meer dan 50 procent
af en het aantal deeltjes met bijna 40 procent.
Shell loopt al ruim 30 jaar voorop met GTL-technologie en
-productie en richtte de eerste commerciële GTL-fabriek
op in Bintulu in Maleisië. De daar opgedane kennis is toege-
past in Pearl GTL in Quatar. p
FO
TO: S
HE
LL
vaten
ROOK UIT FABRIEK LEVERT WATER
Met een sterke afvaardiging geeft de chemie in Nederland invulling aan haar benoeming tot innovatieve topsector. Vier kopstukken uit overheid, bedrijfsleven en wetenschap zullen als eerste actie nog voor de zomer een pakket maatre-gelen presenteren. Vervolgens zullen zij de uitwerking hiervan in goede banen leiden.
Voorzitter van het team is
Rein Willems, de huidige
voorzitter van de Regie-
groep Chemie en voormalig
directeur van Shell Nederland.
Hij werkt de komende jaren
samen met Renée Bergkamp
(directeur-generaal innovatie bij
het ministerie van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie),
Bert Jan Lommerts (Algemeen
directeur van LatexFalt) en Bert
Weckhuysen (hoogleraar anor-
ganische chemie en katalyse
aan de Universiteit Utrecht).
Weckhuysen wordt bijgestaan
door drie professoren in de
chemie: Ben Feringa (Rijksuni-
versiteit Groningen), Karel Luy-
ben (TU Delft) en Bert Meijer
(Technische Universiteit Eind-
hoven).
Negen topsectorenDe chemische industrie is één
van de negen bedrijfstakken die
benoemd zijn tot innovatieve
topsector. Voor deze sectoren
stelt de overheid totaal €1,5
miljard beschikbaar. Daarnaast
worden voor deze gebieden
bestuurlijke knelpunten aange-
pakt, zoals de verbetering
van het vakonderwijs en het
wegnemen van handelsbelem-
meringen.
De keuze voor chemie als top-
sector lichtte minister Verhagen
(Economische Zaken, Landbouw
& Innovatie) toe bij de opening
van het Jaar van de Chemie op
28 januari in Den Haag. ‘De che-
miesector levert niet alleen een
grote bijdrage aan de economi-
sche groei van nu, maar kan ook
oplossingen bieden voor econo-
mische groei in de toekomst.’ p
Uit de rookgassen van sommige fabrieks-schoorstenen blijkt, als gevolg van een sterk verbeterde membraantechnologie, dusdanig veel hoogwaardig water gewon-nen te kunnen worden dat industriële installaties in droge gebieden een bijdrage kunnen leveren aan vermindering van het watertekort.
Tien jaar onderzoek en kleinschalige
testen onder leiding van energiekennis-
bedrijf KEMA, in samenwerking met
onder meer het European Membrane Institute
van de Universiteit Twente en enkele Neder-
landse energiebedrijven, hebben geresul-
teerd in sterk verbeterde gasscheidings-
membranen waarmee water uit rookgassen
grootschalig afgevangen kan worden. Als
vervolg op dit onderzoek is KEMA, in opdracht
van de EU, samen met partners uit Europa,
het Midden-Oosten en Afrika de ontwikkeling
van een aantal grootschalige testen gestart
bij een energiecentrale in Spanje en Israël,
een geothermische bron in Tunesië en
papierfabrieken in Nederland en Zuid-Afrika.
Deze testen moeten de weg vrijmaken voor
industriële productie en grootschalige invoe-
ring van deze nieuwe technologie.
TerugwinnenUit testen bij industriële installaties in
Nederland en Duitsland is gebleken dat met
de nieuwe membraantechnologie minstens
40 procent van het water uit de rookgassen is
terug te winnen. Voor een gemiddelde ener-
giecentrale van 400 Megawatt betekent dit
dat deze centrale twee keer zo veel water kan
afvangen als nodig is voor stoomopwekking.
Hiermee verandert deze centrale van water-
consument in waterproducent. De kwaliteit
van het teruggewonnen water is dermate
hoog dat dit water niet alleen als demiwater
(ultra-puur water voor de industrie), maar
ook voor consumptief gebruik aangewend
kan worden. De hoeveelheid water die bij een
gemiddelde energiecentrale afgevangen kan
worden, komt overeen met het gemiddelde
waterverbruik van circa 3500 West-Europese
of circa 9000 Afrikaanse gezinnen.
EnergiebesparingUit eerste berekeningen blijkt bovendien dat
met deze nieuwe technologie honderden
miljoenen euro’s per jaar aan water en ener-
gie bespaard kunnen worden. Deze mogelijk-
heden doen zich voor bij industrieën die veel
water nodig hebben voor bijvoorbeeld de
koeling van installaties, stoomopwekking en
voor droogprocessen zoals in de voedings-,
papier-, cement-, energie- en petrochemi-
sche sector.
CapWaIn opdracht van de EU werken 14 partners uit
Europa, het Midden-Oosten en Afrika onder
leiding van energiekennisbedrijf KEMA
samen aan een vervolg op het vooronder-
zoek. Het nieuwe project draagt de naam
CapWa, ‘Capture of evaporated Water with
novel membranes’. p
DREAM TEAM VOOR INNOVATIEVE TOPSECTOR CHEMIE
Membraan om water uit ‘rook’ af te vangen
maart 2011 Chemie magazine 11
Innovatie
ProjectsProjectsHyphenHyphen
Exhibitors (status: 1-3-2011)
Graduate SchoolErasmus MC
Register Nowand visit BCF Career Event for Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma.
Powered by:
ProjectsProjectsHyphenHyphen
NETWORK FOR FOOD EXPERTS
VNCI en essenscia pleiten voor onderwijsconvenant voor chemiesector
‘ De chemie heeft onterecht een nerdy imago’
De chemische industrie in Vlaanderen en Nederland maakt zich zorgen. Door de vergrijzing en te weinig bètastudenten dreigt een tekort aan goed opgeleid personeel. Hoe kunnen we meer jongeren laten kiezen voor een studie wetenschap en/of techniek en vervol-gens voor een baan in de (chemische) industrie? Tekst: Igor Znidarsic
Dit was de centrale
vraag tijdens Chemvi-
sion 2011 op 1 maart in
Antwerpen, georganiseerd
door essenscia, VNCI en
vakblad Petrochem. Na
afloop stuurden VNCI en
essenscia een voorstel naar
OCW, waarin zij pleiten voor
een onderwijsconvenant
voor de chemiesector.
ProbleemstellingHet probleem is deels demo-
grafisch. In Vlaanderen ver-
toont de chemische industrie
een piek in de leeftijdsgroep
40-44 jaar. Deze piek ver-
schuift mee met de vergrij-
zing en zal in 2017 de leef-
tijdsgroep van 50-54 jaar
bereiken. Dit probleem
wordt onvoldoende opgevan-
gen door een nieuwe uit-
stroom aan afgestudeerden.
Er zijn inmiddels allerlei
oplossingen in gang gezet,
vertelde Hilde Luystermans,
directeur-generaal van Fina
Antwerp Olefins. ‘Maar deze
zijn onvoldoende voor de
komende jaren. We hebben
een veranderingsproces
nodig.’
‘Het is steeds moeilijker
jongeren te enthousiasme-
ren voor chemie,’ zei VNCI-
vice-voorzitter Gerard van
Harten. De young professio-
nals noemden een aantal
redenen hiervoor: chemie is
stoffig, vies en moeilijk; het
onderwijs laat te weinig de
toepassingen van chemie in
het dagelijks leven zien; che-
mie wordt gezien als een
‘rare’ studie. De young pro-
fessionals pleitten ervoor
dat onderwijs en bedrijfsle-
ven meer samen optrekken.
PilotenopleidingOok de aanwezigen in de zaal
vonden dat de oplossing
gezocht moet worden in de
synergie tussen overheid,
onderwijs en bedrijfsleven,
en met name in de samen-
werking tussen de laatste
twee. Een loopbaangarantie
vond men echter te ver gaan.
André Oosterlinck, ererector
aan de K.U. Leuven, pleitte
voor een meer onderne-
mende attitude in het onder-
wijs.
Tijdens het paneldebat
stelde OCW-staatssecretaris
Halbe Zijlstra dat de tekor-
ten een veel breder maat-
schappelijk probleem zijn. Zo
kampt ook de gezondheids-
zorg de komende jaren met
een groot personeelstekort.
Hij opperde het idee van de
‘pilotenopleiding’: de chemi-
sche industrie betaalt de
opleiding tot chemicus of
operator, op voorwaarde dat
de student een minimum
aantal jaren in de chemie
blijft werken. Dat zou met-
een ook het probleem oplos-
sen dat Vlaams minister van
Onderwijs Pascal Smet aan-
haalde: er wordt veel geld
geïnvesteerd in opleidingen,
waarna de studenten naar de
Verenigde Staten of China
vertrekken.
Nerdy imagoEr werd ook volop gediscus-
sieerd over het imago van de
chemische industrie. Trend-
watcher Herman Konings
pleitte ervoor om jongeren
op de basisschool al met
chemie te laten kennisma-
ken. Volgens Konings moet
scheikunde gebracht worden
als een cool brand. Ook Smet
wees erop dat alles draait
om beeldvorming. Helaas
zijn we daarbij wel voor een
grot deel afhankelijk van
journalisten, zo gaf iemand
aan, en dat zijn meestal alfa-
mensen. Volgens Zijlstra
heeft chemie onterecht een
nerdy imago. Dat beeld moet
veranderd worden. Hoe?
Misschien door een populair
programma als Boer zoekt
vrouw te vertalen naar de
chemie, opperde iemand.
Volgens Zijlstra zijn techniek
en bèta goed te verkopen. Zie
het imago van Apple.
OnderwijsconvenantNa afloop hebben VNCI en
essenscia een voorstel naar
OCW gestuurd om samen-
werking tussen bedrijfsle-
ven, onderwijs en overheid te
concretiseren. De ambitie en
de actieplannen moeten
leiden tot een onderwijscon-
venant voor de chemiesector.
Uniek hieraan is dat de che-
mische industrie expliciet
zelf kijkt wat zij kan doen om
het tekort aan goed opgeleid
personeel weg te werken, en
meedenkt met overheid en
onderwijs om oplossingen te
vinden.
Voor de invulling van het
convenant doet de chemi-
sche industrie diverse sug-
gesties. Zo zou het bedrijfs-
leven zich moeten profileren
op een manier die aansluit bij
de belevingswereld van jon-
geren. Daarnaast dient de
industrie de behoefte aan
talent duidelijk te specifice-
ren. Een andere suggestie is
dat de chemische industrie
zich als attractieve werkge-
ver positioneert en carrière-
mogelijkheden biedt die
inspelen op de medewerker
van de toekomst. Daarbij is
de innoverende rol van che-
mie in een maatschappij die
de bedrijfswereld meet aan
duurzaamheid een belang-
rijke troef. Ook zou de indus-
trie zich moeten engageren
om experts ter beschikking
te stellen. En omdat leer-
krachten en studenten
bestaande stages, bedrijfs-
workshops en -bezoeken
waarderen, zou de chemi-
sche industrie meer van
deze uitwisselingsmogelijk-
heden moeten aanbieden. p
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
maart 2011 Chemie magazine 13
Onderwijs
- afvalwater, zuren, logen, beits, ontvettingsbaden, vaste stof, terugwinning metalen
Distributie chemicaliën Mengen van chemicaliën
Regeneratie/recycling ionenwisselaars
Verwerkers van gevaarlijk afval
Wetering 19, 6002 SM WeertT (0495) 457901 F (0495) 457911 E [email protected] I www.bredox.nl
Kleuren Labelling, GHS klaar
Voordelen van onze producten:
- Software is GHS klaar
- Direct printen van uw laptop, PC of MAC
- Geen cliché en stans kosten
- Nooit lange levertijden
- Wijzigingen zonder problemen in te voeren
- Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk
- Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig
De CX1200e en de FX1200e.Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.
FOUT
GOED
Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!
LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit
en snel. Print elk etiket tot
een breedte van 209 mm.
breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één
label tot honderden etiketten in een run.
Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200ewww.primeralabel.eu/FX1200ewww.primeralabel.eu/LX900e
Voor meer informatie bezoek www.logilabel.com
Het alom bekende oranje gevaren symbool
moet zijn veranderd per 1 december 2010.
Door het gebruiken van Primera’s kleuren
etiketten printers zal de overgang
probleemloos zijn.
Actueel
maart 2011 Chemie magazine 15
DUURZAME CHEMIE TREKT NAAR AMSTERDAM SusChem, het Europese techno-logieplatform voor duurzame chemie, zet zijn tenten 17 mei op in Amsterdam voor het 9de Stakeholder Event. In de Beurs van Berlage laat de chemische industrie zien welke sleutelrol duurzame chemie speelt bij het realiseren van Europe 2020, de groeistrategie van de Euro-pese Unie voor het komende decennium.
Tijdens het evenement vertelt
Waldemar Kütt (Europees
commissaris voor Onder-
zoek, Innovatie en Wetenschap)
namens de Europese Commissie
hoe het staat met de Europe 2020
Strategy. Dit plan wil in de Euro-
pese Unie een slimme en duur-
zame economie realiseren waarin
iedereen meedoet.
Daarnaast doet de Nederlandse
overheid bij monde van Renée
Bergkamp (directeur-generaal
van het ministerie van EL&I) uit de
doeken hoe het innovatiebeleid
met economische topgebieden
bijdraagt aan Europe 2020. Beide
partijen brengen ook de rol van
chemie hierbij over het voetlicht.
Sprekers uit de chemie maken
duidelijk hoe deze sector zijn
steentje bijdraagt aan Europe
2020. Het belangrijkste ingrediënt
hiervoor is de vorming van inno-
vatieve partnerschappen met
relevante sectoren om maat-
schappelijke vraagstukken op te
lossen. p
Meer informatie:
www.suschem.org/en/event
Spelen met moleculenOp het strand in een cocktailbar zien hoe stoffen met elkaar reageren of in een surfshop kennisma-ken met verschillende soorten materialen. Dat kun-nen ouders en kinderen deze zomer doen tijdens de zomertentoonstelling Chemie aan Zee in Science Center NEMO in Amsterdam.
De tentoonstelling speelt zich af op het strand. In
NEMO worden een cocktailbar, een friettent,
een surfshop, een speeltafel en een blok met
wc’s gebouwd. In deze setting komen diverse onder-
delen van chemie aan bod. Zo wordt in de friettent
duidelijk gemaakt dat het menselijk lichaam ook
bestaat uit chemie en in het toilettenblok is er uitleg
over het cradle-to-cradle principe.
De zomertentoonstelling Chemie aan Zee wordt in
samenwerking met de VNCI ontwikkeld in het kader
van het International Year of Chemistry. Science Cen-
ter NEMO verwacht in de maanden juni, juli en augus-
tus 100.000 ouders met hun kinderen te verwelko-
men. Voor de ouders wordt gewerkt aan een specifiek
programma.
SponsorsNEMO is op dit moment op zoek naar sponsors voor
spetterende demonstraties die tijdens de zomer elk
uur in de cocktailbar worden gegeven. Een begelei-
der voert spectaculaire chemische proeven uit en
geeft daarbij uitleg. Er wordt bijvoorbeeld gedacht
aan het creëren van een enorme berg schuim en het
verbranden van chips. Eventuele sponsors kunnen
overigens ook zelf komen met een voorstel voor een
demonstratie. p
Tot eind april kunnen bedrijven die gebruik willen maken
van deze unieke mogelijkheid tot sponsoring zich melden
bij Fenna van Wijngaarden van NEMO. Telefoon: 020-
5313225 of [email protected]
Het nieuwste online systeem van Linde Gas heet ACCURA® Cilinder Management.
Een naam die wáár maakt wat hij belooft. Want wordt het geen tijd dat u 24 uur per dag
kunt zien welke afdeling of locatie van uw bedrijf waar gascilinders heeft staan?
Uit overwegingen van kosteninzicht, efficiency, veiligheid, kwaliteit of traceerbaarheid?
Nu is het er.
Een abonnement waarmee u zelf voortdurend alle cilinderbewegingen, standtijden,
gebruiksrapportages, keurdata en wat al niet meer heel precies kunt inzien en omzetten
in bijvoorbeeld Excel overzichten.
Minder cilinders, minder administratie, minder kosten én veiliger!
ACCURA®. Zo nauwkeurig kan Gas Management zijn.
Linde Gas – ideas become solutions.
Wat wilt u exact weten over het gascilinder-gebruik in uw bedrijf?ACCURA® van Linde vertelt het u allemaal….
Linde Gas Benelux B.V. Linde Gas Belgium N.V.
Havenstraat 1, 3115 HC Schiedam Westvaartdijk 85, 1850 Grimbergen Tel. 088 262 62 62, Fax 010 246 15 06 Tel. +32 2890 95 10, Fax +32 2890 95 [email protected], www.lindegasbenelux.com [email protected], www.lindegasbenelux.com
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en
in de wekelijkse gratis Chemie nieuws-
brief (meld je aan via de site).
WWW
Actueel
maart 2011 Chemie magazine 17
In het Kinderlab doen kinderen tot twaalf jaar onder begeleiding een proef en maken zo spelenderwijs kennis met chemie. Ze maken hun eigen haar-gel of ontdekken met welke oplossing je de grootste bellen kunt blazen. Met een Kinderlab kan een chemiebedrijf de chemie en zichzelf promoten, bijvoorbeeld tijdens een open dag als de Dag van de Chemie.
C3, die jarenlange ervaring heeft met het organiseren van chemische activitei-
ten voor kinderen, adviseert over geschikte proeven, levert hiervoor een draai-
boek en werkbladen aan en stelt de aankleding ter beschikking. Met de nieuwe
Kinderlabsurvivalgids is het organiseren van een succesvol Kinderlab nu nog
makkelijker. In deze handige gids vinden organisatoren alle informatie over het
organiseren van een Kinderlab. De survivalgids helpt de organisatoren met
proevensuggesties, praktische informatie over kosten, benodigdheden en plan-
ning van een Kinderlab. p
De survivalgids is gratis aan te vragen via: www.c3.nl/projecten-en-materialen
Tijdens de VNCI-jaarvergadering, op 15 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag, zal Björn Stigson, voorzitter van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), samen met de aanwezigen een blik werpen in de toekomst. Ook zal er een bijdrage zijn van de weten-schap over diverse aspecten van veiligheid.
Hoe staat het in 2050 met de
maatschappelijke bijdrage van
chemie aan ons leefklimaat?
En hoe verbetert chemie voedsel- en
productveiligheid of bijvoorbeeld de
volksgezondheid? Dit zijn slechts
twee vragen die in de presentatie van
Björn Stigson aan bod zullen komen.
In de WBCSD zijn wereldwijd twee-
honderd bedrijven verenigd. Zij ont-
wikkelden een toekomstvisie op
duurzaamheid die is beschreven in
’Vision 2050’. Dagvoorzitter is Inge
Diepman. Tijdens de VNCI-jaarver-
gadering publiceren de VNCI en NWO
ter gelegenheid van het Internatio-
naal Jaar van de Chemie een boekje
met tien interviews met vooraan-
staande wetenschappers. Diverse
organisaties zullen op de publicatie
reageren, waaronder de Voedsel en
Waren Autoriteit (prof.dr. Evert
Schouten) en het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (dr. Mar-
cel van Raaij). En natuurlijk wordt het
standpunt van het Nederlandse
publiek niet overgeslagen. De VNCI
voert de komende maanden een
‘publiekspoll’ uit. De onderzoeksre-
sultaten worden op 15 juni bekendge-
maakt en zullen hopelijk leiden tot
een levendige discussie. p
Meer informatie: [email protected]
ORGANISEER EEN KINDERLAB
VNCI-JAARVERGADERING BLIKT IN TOEKOMST
Van alle industriële sectoren rea-liseerde de chemische industrie in 2010 ten opzichte van 2009 de hoogste omzetgroei: 28%. Dat meldt het economisch bureau van ABN AMRO in zijn kwartaalrap-port. Ook verwacht de bank dat van alle industrieën de chemie in 2011 de grootste omzetgroei zal boeken. Wel ligt deze groei met 11% veel lager dan in 2010.
Voor de industrie als geheel
nam de omzet in 2010 met
14% toe. De slechtst preste-
rende sector was de bouw, die zijn
omzetontwikkeling met 9% zag
dalen. Ook voor 2011 wordt een
daling voorspeld, hoewel deze met
1% een stuk lager is. De Neder-
landse economie als geheel
groeide met 1,7%. Dit resultaat
wordt volgens de vooruitzichten
van ABN AMRO ook in 2011
geboekt.
WaardeketenDe grote omzetgroei van de chemi-
sche industrie in 2010 is volgens de
SectorScope het gevolg van haar
plek vooraan in de waardeketen.
Hierdoor profiteerde de chemie
direct van de oplevende economie.
Ook zorgden stimuleringsmaatre-
gelen van de overheid en de afwe-
zigheid van voorraden bij afnemers
voor hogere verkoopcijfers.
OmzetgroeiIn het komende jaar is de omzet-
ontwikkeling vooral het gevolg van
stijgende grondstofprijzen, waar-
door de marges onder druk komen
te staan. Een andere drijfveer voor
de omzetgroei is de groeiende
export van Nederland. Vooral
opkomende economieën bieden
daarbij mogelijkheden, terwijl ook
Duitsland een belangrijke afzet-
markt blijft. Wel drukken het weg-
vallen van de overheidsstimulering
en de aangevulde voorraden de
omzet. p
Hoogste omzet-groei voor chemische industrie
Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011.
Het nieuweGEEL is hiervan levensbelang.Veilig werken met chemicaliën vereist demeest complete en actuele informatie: C
Chemiekaarten®
Gegevens voor veilig werken metchemicaliën
26e editie 2011
Uitgave van: TNO Kwaliteit van Leven Sdu Uitgevers
Chemiekaarten® 26ste editie 2011
Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn.
Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.
Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk.
Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten.
Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts.
Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.
Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl
Beken kleur op:
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
SINDS 2009 NIEUWE WERELDNORM
Norm voor bliksembeveiliging nog te weinig bekend
Veel bedrijven weten niet dat er in Neder-land sinds 2009 een nieuwe wereldnorm voor bliksembeveiliging geldt, zegt direc-teur Rinus Rubrech van Custos BliksemBe-veiliging Nedeland. ‘Bij nieuwbouw werken aannemers en opdrachtgevers vaak nog met de oude Nederlandse norm, die minder degelijk is.’ Tekst: Erik te Roller
‘Hoewel bedrijven niet wettelijk verplicht
zijn de nieuwe norm te passen, is het
wel aan te raden. Als hun bliksembe-
veiliging namelijk voldoet aan de nieuwe
norm staan ze bij incidenten juridisch sterker,
omdat ze kunnen aantonen dat ze bij de aan-
leg de laatste stand van de techniek hebben
gevolgd,’ verklaart Rubrech, die tevens voor-
zitter is van de Uneto-VNI-vakgroep Bliksem-
beveiliging, waarbij meerdere door TNO
gecertificeerde bliksembeveiligingsbedrijven
(BRL-1201) zijn aangesloten. De nieuwe inter-
nationale norm NEN-EN-IEC 62305 uit 2006
vervangt de Nederlandse norm NEN 1014
sinds 2009. Nieuw hierbij is de risicoanalyse.
‘Bij de oude norm koos je aan de hand van het
gebouw voor een bepaalde beveiliging. De
nieuwe norm vereist, dat je eerst een risico-
analyse laat uitvoeren door deskundigen. De
uitkomst daarvan bepaalt het niveau van de
beveiliging,’ legt Rubrech uit.
Bliksembeveiliging in de chemieRicardo Ottema, directeur van bliksembevei-
ligingsbedrijf Transiënt: ‘Bliksembeveiliging
is in de chemie ook van belang in verband met
de explosieveiligheid. De Arbeidsinspectie is
De brand bij Chemie-Pack is onderwerp van vijftien verschillende onder-zoeken. Dit blijkt uit een overzicht van de gemeente.
Naast het strafrechtelijk onderzoek, variëren de onderzoeken van een
feitenoverzicht tot een groot onderzoek van de Onderzoeksraad voor
Veiligheid. Het waterschap, Rijkswaterstaat, het havenschap en het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaan studies verrich-
ten naar onder meer de kwaliteit van het sloot- en rioolwater, de gezondheid
onder de hulpverleners en de luchtkwaliteit. Ook de inspecties van Volksge-
zondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Infrastructuur en Milieu (I&M) gaan zich
in de (gevolge van) de brand verdiepen. De meeste onderzoeken komen in de
loop van het jaar uit. p
dan ook van plan bij BRZO- en ARIE-inspec-
ties strenger te gaan letten op de toepassing
van de nieuwe norm. In Nederland slaat de
bliksem ieder jaar bij verscheidene industri-
ele installaties in. Een inslag kan een storing
in de productie tot gevolg hebben, waarbij er
afgefakkeld moet worden. Daarbij is de
schade door imagoverlies vaak nog groter
dan de materiële schade. Ook kan een bedrijf
last hebben van een inslag in de buurt. De
spanning zoekt zich een weg door de bodem.
Dat kan door middel van inductie leiden tot
een spanningspiek in een voedingskabel en
dat weer tot brand in bijvoorbeeld een hoofd-
verdeler of een ander deel van een installatie.
Met een goede bliksemstroom- of overspan-
ningsbeveiliging valt dit te voorkomen. Door-
gaans lopen verpakte gevaarlijke stoffen wei-
nig gevaar, maar met de nieuwe norm kun je
wel zien of extra beveiliging nodig is, bijvoor-
beeld om te voorkomen dat er brand in een
gebouw ontstaat, waardoor de verpakte pro-
ducten alsnog in gevaar komen. Richtlijnen
voor bliksembeveiliging zijn overigens ook te
vinden in de richtlijnen PGS 15 (komende
herziene versie) voor de opslag van gevaar-
lijke stoffen en PGS 29 voor bovengrondse
opslag van brandbare vloeistoffen in verti-
cale cilindrische tanks.’ p
VIJFTIEN ONDERZOEKEN BRAND MOERDIJK
maart 2011 Chemie magazine 19
Veiligheid
n 1992 hebben chemiebedrijven
wereldwijd afgesproken om
voortdurend de prestaties op
het gebied van veiligheid,
gezondheid en mileu (VGM) te
verbeteren. Dit was het begin
van het Responsible Care-pro-
gramma. Enkele jaren geleden
kwam er een update: de RC Global
Charter, die naast de oorspronke-
lijke elementen van het RC-pro-
gramma meer de nadruk legt op
zaken als de publieke dialoog over
duurzame ontwikkeling, de relatie
tussen chemische producten en
volksgezondheid en de maatschap-
pelijke behoefte aan grotere trans-
parantie vanuit de industrie. Inmid-
dels zijn we weer een aantal jaren
verder en rijst de vraag: zitten we op
I
‘ Zichtbaarheid en bekendheid RC kan beter’
‘We zien de stip aan de horizon, we weten waar we in 2020 willen zijn,’
zei VNCI-bestuurslid Henny Egberink (werkzaam bij Sabic
Geleen) aan het einde van het door de VNCI samen met de VBDO
gehouden Stakeholderdialoog. Om het doel te bereiken, zijn volgens de aanwezige stakeholders meer indicatoren, meer eenduidigheid,
duidelijke communicatie en een meer proactieve rol van de VNCI
nodig. Tekst: Igor Znidarsic
de juiste koers? Om input over deze
vraag te krijgen van haar stakehol-
ders, organiseerde de VNCI samen
met de VBDO (Vereniging van Beleg-
gers voor Duurzame Ontwikkeling)
onlangs een Stakeholderdialoog. De
circa veertig deelnemers waren
onder meer afkomstig uit (chemie)
bedrijven, financiële instellingen,
adviesbureaus, (semi)overheid, ken-
nisinstellingen en NGO’s.
VeiligheidscultuurDe stakeholders waren het er om te
beginnen over eens dat er meer dui-
delijkheid moet komen over de rich-
ting en de doelstellingen van RC,
evenals over de criteria waaraan
RC-bedrijven moeten voldoen. Met
name op het gebied van veiligheid
werd gepleit voor meer indicatoren.
‘Staar je niet blind op een aantal Key
Performance Indicatoren, maar
bekijk het breder,’ stelde iemand.
Verder werd het meten van de veilig-
heidscultuur gezien als een belang-
rijke stap vooruit.
SmartWat betreft het milieu werd onder
meer gepleit voor meer ketenbe-
wustzijn en voor het formuleren van
concrete targets wat betreft de
omzet van groene producten. Als
waardevolle indicator werd ook
genoemd goed werkgeverschap
(‘gelukkige werknemers’). De term
‘smart’ kwam een aantal keren
voorbij. Veel doelstellingen, onder
meer op het gebied van milieu, zou-
den nu niet ‘smart’ (specifiek, meet-
Stakeholderdialoog
CHARLES VAN DER HORSTCharles van der Horst, hoofd EHS bij BASF Nederland en voorzitter van de VNCI-werk-
groep Responsible Care, is zeer te spreken over de opzet van de Stakeholderdialoog. 'We
zijn maar een middagje bij elkaar geweest, met veel mensen, en toch hebben we heel veel
informatie gekregen. Bovendien nam niemand een blad voor de mond, er werd heel open
gediscussieerd.' Wat hem vooral is bijgebleven van de Stakeholderdialoog is het verwijt dat
de chemische industrie de lat niet hoog genoeg legt. 'De doelstellingen die wij onszelf
opleggen, zijn volgens de stakeholders niet ambitieus genoeg. Wij proberen als chemische
industrie steeds gecontroleerd, stapje voor stapje, verder te komen, maar als je echt stap-
pen voorwaarts wilt maken, zul je soms twee stappen tegelijk moeten nemen. Meerdere
stakeholders kwamen met het idee: laten we ambitieuze doelstellingen formuleren en
gezamenlijk kijken of we die kunnen halen. Chemie draagt deels bij aan de problemen op
het gebied van milieu, energie en veiligheid, maar voor een belangrijk deel ook aan de
oplossing. Daarin moeten we meer ambitie laten zien: hoe gaan wij onze bijdrage daaraan
leveren, zowel op de middellange als op de lange termijn.'
20 Chemie magazine maart 2011
baar, acceptabel, realistisch en
tijdgebonden) genoeg zijn geformu-
leerd.
UitdragenCommunicatie, zowel binnen de sec-
tor als naar buiten toe, is een onmis-
baar instrument om RC op de kaart te
zetten, zo viel tijdens de verschillende
discussies te beluisteren. Er is binnen
de sector nog lang geen eenduidigheid
over het belang van RC. Ook intern, bij
de medewerkers, is RC vaak te weinig
bekend. De aanwezigen spraken hun
zorg uit over de geringe zichtbaarheid
en bekendheid van RC buiten de sec-
tor. De VNCI-leden moeten het pro-
gramma niet alleen onderschrijven
maar zouden het ook moeten uitdra-
gen. Nu gebeurt dat nog te veel onder
de noemer van MVO, duurzaamheid en
VGM, waardoor het ‘label’ RC buiten
de industrie niet of nauwelijks is
bekend. ‘De industrie zou met één
mond moeten praten,’ zo vatte een van
de aanwezigen het samen. Geopperd
werd zelfs om het RC-programma
naar het grote publiek toe anders te
noemen en het vooral niet te ingewik-
keld te maken (‘Jip-en-Janneke-taal’).
Sowieso vond men dat RC nog te veel
intern is gericht. Het programma
‘naar buiten toe openklappen, met
een simpele boodschap’, was een van
de ideeën.
TipsDat chemie een negatief imago heeft
is, zeker na de recente incidenten, een
feit. Maar waar vele aanwezigen
ervoor pleitten om dat imago met
PIET SPRENGERSPiet Sprengers, hoofd duurzaamheidsbeleid
ASN Bank, is vol lof over het Responisble Care
Rapport, maar mist daarin nog de activiteiten
van de VNCI zelf, hoe de VNCI de belangen ver-
tegenwoordigt op het gebied van duurzaamheid
in Den Haag en in Brussel. ‘Je zou wat meer
verantwoording kunnen afleggen over de activi-
teiten en de doelen, zeker op de wat lange ter-
mijn.’
Verder vindt hij de sector nog te veel terughou-
dend. ‘Ik proef een beetje binnen de VNCI en bij
de leden dat het vooral niet te hard moet gaan
met die duurzaamheid. Waarom niet lobbyen
voor hogere normen en veel snellere ontwikke-
lingen en hoogwaardiger technieken om die
sneller doorgevoerd te krijgen? Neem de lobby
rond CO2-emissies: is er ooit over gesproken
om voor zwaardere eisen te gaan lobbyen in
plaats van lichtere? Ik vraag me af of daar wel
een rationele afweging voor is gemaakt. Zwaar-
dere eisen zijn goed voor duurzaamheid en je
stimuleert bedrijven die technisch ver zijn.
Daarnaast kampen de VNCI-leden met een
negatief imago, en aan de rem gaan hangen,
helpt dan niet. Daar zou je een andere draai aan
kunnen geven door te laten zien dat de chemie
een sector is die vooruit wil. De Nederlandse
sector zou kortom veel voordeel kunnen halen
uit een wat pro-actievere houding ten aanzien
van duurzaamheid.’
name via de pers te verbeteren, viel op
dat vanuit de financiële instellingen
weinig belangstelling bestaat voor het
imago. ‘Wij letten niet op RC bij bedrij-
ven,’ zei een belegger. Zij zijn vooral
geïnteresseerd in de indicatoren
(zoals LTI’s) waaruit blijkt hoe veilig
een onderneming is. Een voorbeeld
van ‘slechte’ communicatie vond men
de berichtgeving rond de brand bij
Chemie Pack. ‘We gaan in de pers
slecht om met de risico’s.’ Mogelijk
omdat veiligheid een thema is dat
door de sector te weinig proactief naar
buiten wordt gecommuniceerd. Als
voorbeeld van hoe het ook kan werd
Shell genoemd, dat een groep journa-
listen meenam naar Nigeria, waarna
er veel meer genuanceerde verhalen
in de pers verschenen.
Rol VNCIDe indruk ontstond dat Responsible
Care zich op een soort breekpunt
bevindt en dat vanwege de maat-
schappelijke trend van duurzaamheid
de tijd nu rijp is om het programma
verder uit te rollen. Daarin zagen de
stakeholders een belangrijke rol voor
de VNCI weggelegd. Tot nu toe stelt de
brancheorganisatie zich volgens hen
te weinig proactief op. De NVCI zou het
initiatief moeten nemen door partijen
bij elkaar te brengen, de best practi-
ces (op het gebied van RC) te laten
zien, investeringen in groene chemie
aan te jagen (‘vergroening moet van de
chemie komen, niet vanuit de consu-
ment’) en helpen indicatoren te ont-
wikkelen om de meetbaarheid te ver-
gemakkelijken. p
maart 2011 Chemie magazine 21
Responsible Care
et GPS Chemicals Portal op
de website van ICCA werkt
nog niet helemaal naar beho-
ren. Als je ethanol intikt en
vervolgens kijkt wat bijvoor-
beeld Phillips Chemical
daarover aan veiligheidsinformatie
heeft aangedragen, kom je terecht bij
een Safety Summary Sheet, een vei-
ligheidssamenvatting van dieselolie.
Intikken van ‘toluene’ (de voertaal is
Engels) levert niets op, maar als je
‘methylbenzeen’ intikt, verschijnen er
twee Safety Summary Sheets en zelfs
twee – veel uitgebreidere – Material
Safety Data Sheets (MSDS).
Ondanks kinderziektes is het idee
achter de Chemicals Portal duidelijk.
Via een centrale toegang kan iedereen
veiligheidsinformatie krijgen over
chemicaliën. Een zogeheten Safety
Summary Sheet bevat gegevens over
de fysische en chemische eigenschap-
pen van een stof, de mogelijke effec-
ten ervan op gezondheid en milieu en
wat je eraan kunt doen om die te voor-
komen.
Inmiddels telt het Chemicals Portal
zo’n 1600 ‘Sheets’. Omdat meerdere
producenten een bepaalde stof kun-
nen produceren en omdat ze allemaal
hun eigen Safety Summary opstellen,
is het aantal chemicaliën wat kleiner.
Wat er is, is vrij eenvoudig op te spo-
ren via de naam van de stof, het CAS-
of EINECS-nummer, de merknaam of
de naam van de producent. Wel kan de
informatie in de Safety Summary
Sheets verschillen, omdat de teksten
door de bedrijven worden opgesteld
en ook hun eigendom blijven.
Veiliger omgaan‘Het Chemicals Portal is de operatio-
nele vertaling van de Global Product
Strategy,’ zegt Craig Baker, directeur
Regulatory Affairs bij AkzoNobel en
onvermoeibaar pleitbezorger van GPS
in Nederland. ‘Die strategie is er op
gericht om wereldwijd het werken
met chemicaliën veiliger te maken
door informatie over stoffen te verta-
len naar een breder publiek. Dat kun-
nen niet-chemici zijn die werken in de
chemische industrie of bij onze toele-
veranciers en afnemers. Maar ook
bestuurders en politici, maatschap-
pelijke organisaties en het grote
publiek.’
De voorlichting beperkt zich niet tot
informatie over de stoffen zelf. Op de
website van ICCA is ook een document
opgenomen, waarin stap voor stap
wordt uitgelegd hoe je op basis van
gegevens uit de databank van het Che-
micals Portal een risicobeoordeling
H
Invoering databaDe Global Product Strategy, die in 2006 werd gelanceerd door ICCA, de International Council of Chemical Associations, informeert afnemers, overheden, maatschappelijke organisaties en het brede publiek over het veilig omgaan met chemicaliën. De invoering ervan verloopt wat traag, omdat bedrijven zich nog onvoldoende realiseren wat de voordelen zijn. Tekst: Joost van Kasteren
Global Product Strategy (GPS) beoogt veilig werken met chemicaliën
22 Chemie magazine maart 2011
nk kan sneller
e
‘REACH-dossiers bevatten veel meer informatie dan
nodig is voor GPS
kunt uitvoeren (ICCA Guidance on Che-
mical Risk Assessment, juli 2010). Nog
niet erg geraffineerd misschien, maar
wel effectief als aanzet om schade aan
gezondheid en/of milieu te voorkomen
door mensen bewust te maken van de
risico’s en de mogelijkheden om ze te
verkleinen.
Strategische aanpakDe oorsprong van de Global Product
Strategy ligt in 2006 in Dubai. In febru-
ari van dat jaar werd daar de eerste
International Conference on Chemicals
Management gehouden, georgani-
seerd door UNEP, het United Nations
Environment Program. De bijeenkomst
leidde tot een Strategische Aanpak
van Internationaal Chemicaliën
Management, afgekort SAICM. In de
onnavolgbare ‘newspeak’ van de
internationale diplomatie is SAICM
geen klassieke organisatie, maar een
‘policy framework’, bedoeld om het
veilig gebruik van chemicaliën
wereldwijd te bevorderen. Per 2020
zou er een goed functionerend
systeem moeten zijn, dat de nadelige
gevolgen van de productie en gebruik
van chemicaliën minimaliseert.
Tijdens de bijeenkomst in Dubai pre-
senteerden vertegenwoordigers van
de International Council of Chemical
Associations – de wereldwijde koepel
van organisaties als VNCI en CEFIC
– een nieuw ‘Global Charter’ voor
Responsible Care. Waarschijnlijk niet
helemaal toevallig werd ook de Global
Product Strategy gelanceerd als bij-
drage van de industrie aan de Strate-
gische Aanpak. ‘Tegelijkertijd is GPS
een logisch vervolg op wat we al
deden,’ zegt Sjoerd Looijs, bij de VNCI
belast met Responsible Care. ‘Het is
in feite de wereldwijde vertaling van
Product Stewardship.’
Europese vertalingAfgesproken is om de Global Product
Strategy regionaal uit te werken. Voor
Europa gebeurt dat door CEFIC. Coör-
dinator is Leo Heezen. ‘In de EU heb-
ben we het relatief gemakkelijk,’ zegt
hij. ‘Sinds 2007 hebben we te maken
met REACH, waardoor producenten
en importeurs al bij wet verplicht zijn
om gegevens aan te leveren over de
mogelijke effecten van hun stoffen op
gezondheid en milieu. Wat dat betreft,
loopt Europa voor op de Verenigde
Staten en Japan. Om nog maar niet te
spreken van de opkomende industrie-
landen.’
REACH verplicht producenten en
importeurs om een uitgebreid dossier
op te stellen van de stoffen die ze op
de markt brengen. Inmiddels zijn er
dat zo’n 4000, voornamelijk chemica-
liën die in hoeveelheden van 1000 ton
en meer worden geproduceerd. De
komende jaren worden dossiers
gemaakt voor stoffen tussen de 100 en
1000 ton productievolume en voor 2018
moeten er ook dossiers zijn gemaakt
voor stoffen die in volumes van 1 tot
100 ton worden geproduceerd. Ruim
op tijd dus om de internationale doel-
stelling van SAICM te halen.
Heezen: ‘Die REACH-dossiers bevat-
ten een schat aan informatie; veel
meer dan nodig is voor GPS. Het enige
wat bedrijven nog moeten doen, is de
maart 2011 Chemie magazine 23
Stoffen
FO
TO: C
HR
IS B
ON
IS
informatie in het dossier omzetten
naar een Safety Summary Sheet en
die in begrijpelijke taal te publiceren in
het Chemicals Portal. Een kwestie van
een halve tot een dag werk.’
ReputatieVolgens Heezen is de Global Product
Strategy een belangrijk instrument
voor het verbeteren van de reputatie
van de chemische industrie. ‘De che-
mische industrie steekt heel wat tijd,
geld en energie in het opstellen van de
REACH-dossiers,’ zegt hij, ‘die ze ver-
volgens inleveren bij ECHA, de Euro-
pean Chemicals Agency in Helsinki, die
het openbare deel publiceert op haar
website. Via GPS kunnen bedrijven
laten zien dat ze zelf ook heel serieus
bezig zijn met het verantwoord beheer
van chemicaliën. Zo krijgen ze extra
waardering voor hun werk.’
Bedrijven kunnen de Global Product
Strategy ook gebruiken om te laten
zien dat ze hun maatschappelijke ver-
antwoordelijkheid niet alleen met de
mond belijden. Craig Barker: ‘Overhe-
den en bedrijven in ontwikkelings-
landen en opkomende industrielanden
missen vaak de technische kennis om
een Material Safety Data Sheet of een
REACH-dossier te lezen,’ zegt hij.
‘Door die informatie te vertalen naar
het niveau van een chemische leek en
op centraal punt op te slaan, maak je
de kennis en ervaring die wij met che-
micaliën hebben opgedaan toeganke-
lijk. De mensen worden natuurlijk niet
meteen een expert, maar ze krijgen
wel meer inzicht in de risico’s van
chemicaliën en hoe ze daarmee om
moeten gaan.’
AarzelingOndanks de voordelen voor samenle-
ving (minder ongevallen/incidenten)
en chemische industrie (betere repu-
tatie) is de animo bij bedrijven om mee
te doen aan de Global Product Stra-
tegy nog niet erg groot. Craig Baker:
‘Als je erover praat, worden mensen
vaak enthousiast. Dat duidt erop dat
GPS nog niet erg bekend is in de che-
mische industrie. Vervolgens blijkt het
echter niet eenvoudig om dat aanvan-
kelijk enthousiasme om te zetten in
actie, dat wil zeggen het opstellen van
een Safety Summary Sheet.’
Volgens Barker is dat wel te verkla-
ren. ‘Mensen hebben het druk-druk-
druk en er zijn veel zaken die hun
onmiddellijke aandacht vragen. Ze
moeten prioriteiten stellen. Als het
niet per se hoeft, dan komen ze er niet
aan toe. Wat dat betreft zou een stok
achter de deur, bijvoorbeeld een ver-
plichting om een REACH-dossier te
vertalen in een Safety Summary wel
kunnen helpen.’
BelemmeringOok Heezen constateert een afwach-
tende houding bij bedrijven. ‘Voor een
deel heeft die te maken met het feit
dat de GPS hoog is ingestoken, op
niveau van de Verenigde Naties. De
verplichting die in de hogere regionen
is aangegaan, is nog niet doorgedrup-
peld naar de uitvoerende niveaus. De
motivatie moet nog groeien.’
Ook de uitgebreidheid van het REACH-
dossier kan volgens hem een belem-
mering zijn. ‘Mensen denken, dat ze
alle informatie al verzameld hebben
en vergeten dat er nog een vertaalslag
moet volgen voor de Chemicals Por-
tal. Daarom is Cefic bezig met het
maken van een ‘template’ om infor-
matie uit het REACH-dossier snel en
simpel om te zetten in een Safety
Summary. Ik ben het wel met Barker
eens als hij zegt dat de Safety Sum-
mary Sheet een vanzelfsprekend
onderdeel van het REACH-werk zou
moeten zijn.’
AanzwengelenKijkend naar de chemische industrie
in Nederland, vindt Looijs dat het nog
wel meevalt met de afwachtende hou-
ding van de industrie. ‘Je moet niet
vergeten dat de Global Product Stra-
tegy een vrij prille ontwikkeling is.
Weliswaar is hij in 2006 al gelanceerd,
maar de uitwerking in de vorm van
een Chemicals Portal dateert pas van
vorig jaar.’
Om de Global Product Strategy in
Nederland te laten landen, organi-
seert de VNCI in april een ‘kick off’
bijeenkomst met onder meer Barker
en Heezen. In de maanden daarna
worden workshops gehouden voor het
vertalen van een REACH-dossiers in
een Safety Summary Sheet. Dat verta-
len gebeurt aan de hand van de ‘tem-
plate’, de blauwdruk die Heezen met
zijn team ontwikkelt.
Looijs: ‘Het komende jaar hopen we
een flinke impuls te geven aan de
uitvoering van de Global Product Stra-
tegy in Nederland. De informatie is in
principe beschikbaar. Uit de dialoog
met onze stakeholders blijkt dat ze
veel belangstelling voor toegankelijke
informatie over het veilig omgaan met
chemicaliën. De tijd is rijp om er seri-
eus mee aan de slag te gaan.’ p
De Safety Summary Sheet zou vanzelfsprekend onderdeel van REACH-werk moeten zijn
24 Chemie magazine maart 2011
egin deze maand heeft VNCI-
directeur Colette Alma de
voorstudie ‘Van glazen bol
naar rondbodemkolf’ aange-
boden aan het Topteam Che-
mie om hiermee te bena-
drukken hoezeer energiebesparing,
CO2-emissiereductie en innovatie met
elkaar samenhangen. Voorzitter Rein
Willems van het Topteam onder-
schrijft deze visie volledig (zie kader).
Deze voorstudie, uitgevoerd in
opdracht van de VNCI met ondersteu-
ning van Agentschap NL, geeft aan dat
de doelen voor 2030 haalbaar zijn en
het maken van een omvangrijke rou-
tekaart zin heeft. Eind februari heeft
Agentschap NL haar advies over
ondersteuning bij het maken van de
B
De blik op
2030De VNCI en haar leden stellen een programma op om in 2030 de helft minder CO2 uit te stoten en de bijdrage aan het Nederlands Bruto Binnenlands Product te verdubbelen. Deze Routekaart houdt een integrale aanpak in van onder meer energie-effi ciency-verbetering, slimmer materiaalgebruik en ontwikkeling van nieuwe energiebesparende producten.Tekst: Erik te Roller
Chemiesector vertaalt met routekaart duurzame doelen in concrete acties
routekaart naar het ministerie van
Economische Zaken, Landbouw &
Innovatie (EL&I) gestuurd. De inhou-
delijke inbreng voor de routekaart
komt voor een belangrijk deel van de
VNCI, haar leden en diverse kennisin-
stellingen. Bij de voorstudie, onder-
steund door Agenstchap NL en orga-
nisatieadviesbureau Berenschot,
hebben de VNCI-leden al een grote
inbreng gehad. In december 2010 zijn
de Regiegroep Chemie en de VNCI al
akkoord gegaan met het opzetten van
een routekaart. Daarna is de voorstu-
die uitgewerkt en in februari afgerond.
Eerste screening‘De voorstudie is een eerste screening
van wat we nodig hebben om de ambi-
ties voor 2030 te halen. We bouwen
verder op de ambities die al in 2007
door de Regiegroep Chemie zijn gefor-
muleerd, zij het dat toen op 2032 werd
gemikt. Nagegaan is welke projecten
er al lopen en op welke gebieden nog
mogelijk additionele projecten opge-
zet moeten worden om de doelstellin-
gen te kunnen halen. Dat werken we
verder uit in de routekaart,’ zegt Rei-
nier Gerrits, Speerpuntmanager
Energie en Klimaat van de VNCI,
26 Chemie magazine maart 2011
e
tevens projectleider bij het opstellen
van de routekaart.
MeerjarenafsprakenDe voorstudie en routekaart vloeien
voort uit de meerjarenafspraak ener-
gie-effi ciency ETS-ondernemingen
(MEE) voor grote bedrijven die deelne-
men aan de Europese handel in CO2-
emissierechten en voor kleine en mid-
delgrote bedrijven die deelnemen aan
de meerjarenafspraak energie-effi -
ciency 2001-2020 (MJA3). Ook andere
industriesectoren zijn bezig met voor-
studies en routekaarten. ‘De formele
vraagstelling bij het maken van een
routekaart is: hoe positioneer ik mij
als sector optimaal in 2030, anders
gezegd, hoe zorg ik ervoor dat mijn
bedrijf in 2030 nog in business is en
fl oreert? Het gaat hierbij niet alleen
om energie-effi ciency, maar ook om
bijvoorbeeld nieuwe energiebespa-
rende producten. Dit betekent dat
binnen een bedrijf, behalve de techno-
logen ook productontwerpers en mar-
ketingmensen bij de routekaart
betrokken zullen zijn,’ zegt Erik van
der Werf van Agentschap NL, die als
opdrachtmanager verantwoordelijk is
voor het geven van ondersteuning
door het agentschap aan alle sectoren
binnen energieconvenanten bij het
opstellen van voorstudies en route-
kaarten.
Oplossingsrichtingen‘De doelen van de routekaart zijn
ambitieuzer dan die van de meerja-
renafspraken die inzetten op een
Nederlandse huishoudens. Tegelijk
vermindert de uitstoot van CO2 met
31,5 miljoen ton. Ruwweg een derde
van de CO2-emissiereductie reali-
seert de chemiesector binnen de
eigen bedrijfspoorten en ruwweg
tweederde buiten de poort met ener-
giezuinige producten en een hogere
keteneffi ciency.
Uit een studie van McKinsey in 2009 in
opdracht van de ICCA (internationale
koepel van de chemische industrie)
kwam al naar voren dat de chemische
industrie producten maakt, waarmee
klanten energie besparen. Tegenover
elke ton CO2 die de chemische indu-
strie uitstoot, staat verderop in de
keten een vermindering van de CO2-
uitstoot met gemiddeld 2 tot 3 ton.
Vooral de isolatiematerialen als poly-
styreen en PUR-schuim leveren rela-
tief veel CO2-besparing in de keten op.
De besparingen van nieuwe producten
in de komende jaren mag de chemie-
sector voor een deel op eigen conto
schrijven volgens een bepaalde bere-
keningsmethode. De halvering van de
CO2-uitstoot in 2030 zal dus voor een
deel voortkomen uit besparingen in de
keten. ‘Op deze manier maakt de che-
miesector haar sleutelrol in de maat-
schappij dus geheel waar,’ aldus Ger-
rits.
Thema’sVan der Werf: ‘Meer dan twintig secto-
ren zijn al aan de slag met voorstudies
en routekaarten. Uit een eerste ana-
lyse blijkt, dat drie thema’s in alle
sectoren voorkomen. Het eerste is het
energie-effi ciëntieverbetering van 2%
per jaar tot 2020,’ vervolgt Gerrits.
‘Vier oplossingsrichtingen die al zijn
aangedragen door de Regiegroep
Chemie, zijn in de voorstudie verder
uitgewerkt, namelijk het verbeteren
van de energie-effi ciency in eigen
bedrijf, het vervangen van fossiele
grondstoffen door hernieuwbare
grondstoffen, afvangen en opslaan
van CO2 en het sluiten van de materi-
aalketen door recycling en herge-
bruik. Tijdens de voorstudie is echter
gebleken dat deze vier oplossingsrich-
tingen niet voldoende zijn om een hal-
vering van de CO2-uitstoot in 2030 te
halen. Daarom komen er in de route-
kaart nog twee oplossingsrichtingen
bij. De eerste is het ontwikkelen en op
de markt brengen van duurzame pro-
ducten, waarmee de eindgebruiker
energie kan besparen en dus CO2-
uitstoot kan vermijden. Het tweede is
het inzetten van meer duurzame ener-
gie bij de chemische productie. De
VNCI vindt het belangrijk dat de meer-
jarenafspraken voor energie-effi -
ciency door blijven lopen. In de conve-
nanten zijn voor een langere periode,
zoals ook blijkt uit de routekaart, hel-
dere doelstellingen en intenties afge-
sproken zowel vanuit de zijde van
bedrijfsleven als overheid en het is
zaak dat we in goed overleg verder
gaan op de ingeslagen weg.’
De zes oplossingrichtingen leveren
een energiebesparing van in totaal
402 petajoule op in 2030 ten opzichte
van 2005, dat komt overeen met het
jaarlijkse energiegebruik van alle
REIN WILLEMS OVER DE ROUTEKAART CHEMIERein Willems, voorzitter Topteam Chemie: ‘Deze studie
- hoe te bewegen naar een duurzame vitale chemie-
sector in 2030 - vormt een perfecte input voor het Top-
team Chemie bij het maken van een businessplan voor
de chemiesector, waarmee de Regiegroep Chemie
enkele jaren terug reeds een goed begin heeft
gemaakt. De voorstudie en de Routekaart Chemie slui-
ten aan bij twee belangrijke doelstellingen uit het
businessplan van de regiegroep: het halveren van
CO2-uitstoot van de chemiesector binnen 25 jaar en
een verdubbeling van de chemiebijdrage aan het Bruto
Binnenlands Product in tien jaar. De Routekaart Che-
mie geeft daar als het ware handen en voeten aan. Het
Topteam Chemie werkt de komende tijd voor de che-
miesector een alles omvattend businessplan uit, dat
niet alleen over innovatie in de chemie gaat, maar ook
over het vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrij-
ven, de relatie met ontwikkelingssamenwerking, een
meer uitgewerkte wetenschapsagenda en een onder-
zoek naar overbodige regelgeving.’
‘De doelen van de routekaart zijn
ambitieuzer dan die van de meerjarenafspraken’
maart 2011 Chemie magazine 27
Energie en Klimaat
ILLU
STR
ATIE
: RO
Y W
OLF
S
ontwikkelen en leveren van duurzame
producten en diensten. Het tweede
thema speelt rondom energie: hoe
kan ik zuiniger omgaan met energie in
mijn productie, hoe kan ik restwarmte
beter benutten en hoe kan ik gebruik-
maken van duurzame energie? Een
derde gemeenschappelijk thema is
materiaalgebruik: hoe zorg ik dat ik in
2030 nog steeds over voldoende mate-
rialen kan beschikken? Hoe zorg ik dat
materialen niet verloren gaan, maar
vanuit de keten weer terugkeren als
grondstof? Bij de nieuwe routes gaat
het dus zowel om energie, materiaal-
gebruik als innovatie, kortom het ont-
werpen van producten, waarbij al
rekening is gehouden met hergebruik
van de materialen en daarnaast het zo
zuinig mogelijk produceren van ener-
giebesparende producten.’
Gerrits: ‘De routekaart is als het ware
een kapstok voor alle zaken die we op
gebied van energie en klimaat oppak-
ken. Het is een concrete uitwerking
van de zes oplossingsrichtingen en
geeft aan wat er in de eerstkomende
vier jaar en daarna moet gebeuren. Dit
zie je straks terug in nieuwe overkoe-
pelende projecten en in de energie-
efficiencyplannen van de bedrijven.’
‘Bij het opstellen van de routekaart
willen we een antwoord hebben vra-
gen als: welke projecten lopen er al,
wat dragen die bij aan de energiebe-
sparing en de CO2-emissiereductie,
welke projecten gaan nog van start en
welke projecten moeten er nog meer
van start gaan om het doel van 402
petajoule aan energiebesparing te
halen. Naast het projectteam zal er
ook een werkgroep Berekeningen en
Monitoring actief zijn, die de komende
jaren bijhoudt waar we met de ener-
giebesparing en CO2-emissievermin-
dering staan, zodat we weten of we in
het juiste tempo van 2% energiebe-
sparing per jaar op 2030 aankoersen,
of dat we bepaalde projecten mis-
schien moeten versnellen,’ legt Ger-
rits uit.
InitiatievenMomenteel zijn er zo’n 40 initiatieven
op energie- en klimaatgebied van
individuele bedrijven en van publiek-
private programma’s van bedrijven en
kennisinstellingen. Bij bedrijven lopen
daarnaast ook zogenoemde gesloten
projecten, waarover ze omwille van
concurrentieredenen niet veel willen
vertellen. De cijfers van die projecten
worden volgens Gerrits in het grote
geheel geanonimiseerd meegenomen.
‘Om de doelen te halen, zullen de sec-
toren ook over hun traditionele gren-
zen moeten heenkijken,’ vervolgt Van
der Werf. ‘ Denk aan de chemiesector
die op het gebied van de biobased
grondstoffen met de agro-industrie
samenwerkt. Samenwerken bij het
oplossen van gezamenlijke vraagstuk-
ken ligt eveneens voor de hand, denk
bijvoorbeeld aan samenwerking bij
het inzetten van duurzame energie.
Vanuit Agentschap NL kunnen we
bijdragen aan de ideeënuitwisseling,
doordat wij voor elk routekaartteam
een secretaris leveren en alle secre-
tarissen maandelijks bijeenkomen om
ervaringen uit te wisselen en verban-
den te leggen.’
Handel in emissierechtenElders in dit nummer stelt William
Garcia, energie- en klimaatdirecteur
van Cefic, dat de Europese Unie voor-
lopig niet verder moet gaan dan een
CO2-vermindering van 20% in 2020.
Volgens Gerrits is dit in lijn met de
ambities van de routekaart. ‘De Euro-
pese Unie hanteert de handel in emis-
sierechten als belangrijkste middel
om de industrie te stimuleren de CO2-
uitstoot te verlagen. Dit heeft dus
alleen betrekking op de installaties.
Wij mikken ook op besparingen door
het sluiten van de materiaalketen en
ontwikkeling van energiebesparende
producten. De VNCI is het dan ook
eens met het standpunt van Cefic, dat
de Europese Unie met de handel in en
veiling van CO2-emissierechten en de
plafonds voor de CO2-uitstoot niet
verder moet gaan dan 20% in 2020,
zolang de rest van de wereld de benen
niet bijtrekt.’
Gelijk speelveldDe routekaart vergt flinke investerin-
gen van de chemische industrie. Ger-
rits: ‘Hoeveel de chemiebedrijven
zullen investeren, hangt af van het
investeringsklimaat. Belangrijk is een
gelijk speelveld in Europa en minstens
zo belangrijk, dat de Europese Unie
met haar klimaatbeleid niet te veel uit
de pas loopt vergeleken met de rest
van de wereld. In dat verband pleit de
VNCI er ook voor, dat de publieke
opbrengst van de Europese CO2-
emissierechtenhandel voor honderd
procent ten goede komt aan investe-
ringen in energiebesparende maatre-
gelen en innovatie. Hoe het ook zij, de
intentie van de Nederlandse chemi-
sche industrie is te investeren in de
ontwikkeling van duurzame producten
en productie. Dit zal de sector niet
alleen duurzamer en meer concurre-
rend maken, maar ook flink wat groei
opleveren met spin-offs voor werkge-
legenheid, onderwijs en R&D.’ p
‘ De Europese Unie moet niet verder gaan dan 20% in 2020, zolang de rest van de wereld de benen niet bijtrekt’
Overhandiging van de voorstudie aan Rein Willems, voorzitter Topteam Chemie. V.l.n.r.: Reinier Ger-
rits, VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat, VNCI-directeur Colette Alma, Renée Bergkamp,
directeur-generaal innovatie bij het ministerie van EL&I, Rein Willems en Janneke Timmerman,
ambtelijk secretaris Topteam Chemie Agentschap NLF
OTO
: CA
SP
ER
RIL
A
28 Chemie magazine maart 2011
Atlas Copco is een begrip op het gebied van perslucht en loopt voorop als het gaat om kwaliteit, betrouwbaarheid en innovatie. Ons doel is uw productie te optimalise ren en uw bedrijfsproces kosten te verlagen. Wij maken ons sterk om u de beste energie-besparende persluchtoplossingen te bieden. Zo leveren we samen een bijdrage aan een gezonde toekomst voor onze wereld. Wilt u weten wat onze persluchtoplossingen kunnen betekenen voor de verlaging van uw energieverbruik en CO
2-uitstoot? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Op basis van uw specifieke situatie krijgt u een advies op maat.
Atlas Copco Compressors NederlandMerwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht
Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht
Tel (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670
www.atlascopco.nl
Een hogere productiviteit en lagere bedrijfsproceskosten De energiebesparende persluchtoplossingen van Atlas Copco:
alf februari liet staatssecre-
taris Atsma van Milieu weten
dat hij het besluit van zijn
voorganger, minister Jacque-
line Cramer, om de Advies-
raad Gevaarlijke Stoffen
(AGS) op te heffen, overneemt. De
raad moet opgaan in de op te richten
Raad voor de Leefomgeving en Infra-
structuur (RLI). In de praktijk bete-
kent dit dat er één deskundige op het
gebied van gevaarlijke stoffen is bin-
nen het gezelschap van negen des-
kundige dames en heren die zich bui-
gen over heel andere vraagstukken
dan gevaarlijke stoffen. De VNCI heeft
vraagtekens gezet bij dit voornemen.
De taak van de RLI heeft immers wei-
nig van doen met die van de AGS, die
luidt: ‘Regering en beide Kamers der
Staten-Generaal adviseren over
beleid en wetgeving inzake technische
en technisch-organisatorische maat-
regelen ter voorkoming van ongeval-
H
Vraagtekens bij voorgenomen opheffing Adviesraad Gevaarlijke Stoffen
Als het aan staatssecretaris Joop Atsma van Milieu ligt, heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) zijn langste tijd gehad. Het werk van de raad kan worden overgenomen door de nog op te richten Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). Algemeen AGS-secretaris Nico van Xanten vindt dat geen goed idee. Tekst: Jos de Gruiter
‘ Ons werk is allesbehalve voltooid’
len en rampen als gevolg van het
gebruik, de opslag, de productie en
het vervoer van gevaarlijke stoffen en
ter beperking van de gevolgen van
dergelijke ongevallen en rampen’. In
een brief aan departement en parle-
ment uitte de VNCI de vrees dat het
onderwerp ‘gevaarlijke stoffen’ in de
RLI onvoldoende aandacht zal krij-
gen. De staatssecretaris vindt echter
dat strategisch advies als primaire
functie onvoldoende is om de AGS in
stand te houden. De VNCI heeft met
verbazing gereageerd: Nederland telt
diverse van dit soort adviesraden,
zoals de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid.
Memorie van toelichtingDe AGS werd in 2004 in het leven
geroepen als een van de actiepunten
van het Kabinetsstandpunt Vuurwerk-
ramp Enschede. In de memorie van
toelichting op het wetsvoorstel om de
raad op te heffen, schrijft minister
Cramer in februari 2010: ‘De proble-
men en vraagstukken rond (externe)
veiligheid en gevaarlijke stoffen zijn
niet meer dezelfde als ten tijde van de
vuurwerkramp in Enschede en de
aanbevelingen die hierop volgden van
de commissie Oosting. Er is een
samenhangende visie ontwikkeld, de
samenwerking tussen de betrokken
departementen, uitvoerende overhe-
den en het bedrijfsleven is op het
gewenste niveau gebracht en het
beleidsbouwwerk voor dit terrein is
bijna geheel opgeleverd. Wat rest aan
grote beleidsvernieuwingen tot aan
2010 is de oplevering van wet- en
regelgeving voor het transport van
gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
Natuurlijk blijft er nog behoefte aan
incidentele (strategische) advisering
over nieuwe ontwikkelingen en uitda-
gingen op het terrein van (externe)
veiligheid en gevaarlijke stoffen. Dit
30 Chemie magazine maart 2011
zal echter veel minder zijn dan voor-
heen en leidt tot de conclusie dat de
Adviesraad Gevaarlijke Stoffen niet
gecontinueerd hoeft te worden, mits
de resterende taken elders goed
worden belegd.’
Algemeen secretaris van de AGS is
Nico van Xanten. Hij is er de man niet
naar om het opheffingsvoorstel in
krachtige termen van tafel te vegen,
maar uit zijn onderkoelde reacties
blijkt diepe verontwaardiging.
U hebt kennelijk uw bestaansrecht niet
bewezen.
‘Eind 2007 heeft een commissie
onder voorzitterschap van Carla
Peijs, oud-minister en nu commissa-
ris van de koningin in Zeeland, onze
activiteiten geëvalueerd. De commis-
sie kwam tot de conclusie dat wij
nuttig werk verrichten en dat we
zeker moesten doorgaan.’
Die conclusie was kennelijk niet over-
tuigend. U moet iets verkeerd hebben
gedaan.
‘Ik schat dat driekwart tot negentig
procent van onze adviezen is opge-
volgd. Op een paar belangrijke onder-
delen is dat niet gebeurd. Wij pleitten
bijvoorbeeld voor een centraal cen-
trum voor expertise gevaarlijke stof-
fen voor provincies en gemeenten.
We constateerden dat de specialisti-
sche kennis verspreid aanwezig was
en dat de toegankelijkheid van die
kennis niet was gegarandeerd. Pro-
vincies en gemeenten zouden bij het
centrum terechtkunnen met vragen
over gevaarlijke stoffen bij planvor-
ming in ruimtelijke ordening, vergun-
ningverlening, handhaving en ram-
penbestrijding. Onze voorzitter, Jan
Kerstens, sprak destijds zijn zorg uit
over de geringe politieke aandacht
voor aspecten van externe veiligheid
van het ruimtelijke beleid. We zagen
dat elk departement zijn eigen visie
had en niet over de schutting keek.
De toenmalige minister van VROM,
Sybille Dekker, vond het een nuttig
advies, maar in ambtelijke kringen
werd het niet erg gewaardeerd.’
Opinie
Veel van uw adviezen werden overgeno-
men, maar een belangrijk advies niet.
Zegt dat iets over de waarde die aan de
adviezen werd toegekend?
‘Sommige van onze adviezen vragen
een mentaliteitsverandering. Veel
onderzoeken naar de oorzaken van
ernstige incidenten, zoals die van BP
in de Golf van Mexico, wijzen op de
noodzaak van een goed en verplicht
veiligheidbeheerssysteem. Die
gedachte is in de wet verankerd voor
400 BRZO-bedrijven, maar niet voor
15.000 kleinere bedrijven die met
gevaarlijke stoffen werken. De raad
vindt het wenselijk die wettelijke ver-
plichting uit te breiden, maar we rea-
liseren ons dat er een langjarig tra-
ject moet worden afgelegd voordat dit
advies op de verschillende departe-
menten wordt overgenomen.’
Waarom is een RLI met één deskundige
op het terrein van gevaarlijke stoffen
geen oplossing?
‘Ik zou het als een enorme opgave
zien als ik als lid van die raad in mijn
eentje het onderwerp gevaarlijke
stoffen moest doen. De AGS bestaat
uit elf leden. Dat garandeert een
inhoudelijk stevige discussie. Daar-
naast halen we expertise binnen via
commissies, die worden bijgestaan
door klankbordgroepen met verte-
genwoordigers van bedrijfsleven en
overheid. Die opzet leidt tot uitgeba-
lanceerde adviezen. Misschien dat de
enige deskundige in de RLI op het
gebied van gevaarlijke stoffen ook
kennis en ervaring kan binnenhalen,
maar hij of zij moet vervolgens negen
raadsleden, voor wie veiligheid van
gevaarlijke stoffen maar een deelas-
pect is, overtuigen. Dat lijkt me wel
een uitdaging.’
Ziet u wel een relatie met ruimtelijke
ordening?
‘De enige link die ik zie tussen
gevaarlijke stoffen en ruimtelijke
ordening is afstand: als die groter is,
wordt het risico kleiner. Maar in
Nederland bestaat die afstand ner-
gens. Over andere onderwerpen,
zoals arbeidsveiligheid, gezondheid
na rampen of rampenhulpverlening
zal de RLI wegens gebrek aan exper-
tise niet kunnen adviseren.’
Bent u niet te somber? In de memorie
van toelichting bij het wetsvoorstel om
de raad op te heffen, staat in feite dat
uw werk voltooid is.
‘De Commissie Oosting heeft vastge-
steld dat de incidentenpolitiek van de
overheid niet leidde tot een goed en
evenwichtig stelsel van wetten en
regels en concludeerde dat de over-
heid geen lessen had geleerd uit het
verleden (o.a. de vuurwerkramp bij
Culemborg - Red.) en dat er iets mis
was in het denken over veiligheid. De
commissie pleitte voor een integrale
aanpak. Dat is allemaal niet aange-
pakt. Zo veel majeure veranderingen
in het beleid dat wij op onze lauweren
kunnen gaan rusten, zijn er niet door-
gevoerd. Die mening wordt gedeeld
door de Raad van State.’
‘Als je het bedrijfsleven een integraal
veiligheidbeheerssysteem oplegt, zul
je als overheid eenzelfde structuur
moeten hanteren. Ik ben bang dat ze
op dat vlak nog een lange weg te gaan
heeft. Ons werk is alles behalve vol-
tooid.’
Hoe hoopvol bent u dat de staatssecre-
taris nog terugkomt op zijn voornemen?
‘De Tweede Kamer moet haar eigen
afweging nog maken en ik praat de
Raad van State maar na, die zegt dat
er geen majeure veranderingen te
zien zijn op basis waarvan je de
besluiten uit 2004 nu zou moeten
herroepen. De argumenten die wer-
den gehanteerd voor de instelling van
de raad zou ik nu met recht van spre-
ken kunnen herhalen.’ p
‘Sommige van onze adviezen
vragen een mentaliteits-verandering’
maart 2011 Chemie magazine 31
Opinie
Plannen voor COCI Green Chemistry
Samenwerking bedrijven, onderwijsinstellingen en
overheid in Bergen op Zoom
32 Chemie magazine maart 2011
Europese topBiobased is een hot item, waarvan het
belang steeds meer wordt ingezien.
Onlangs onderstreepte de Sociaal-
Economische Raad (SER) de potentie
van de biobased ontwikkelingen en
riep het kabinet op om stevig in te
zetten op een op biomassa geba-
seerde economie. Volgens de SER zijn
er veel kansen voor economische
groei en verduurzaming van de
samenleving als Nederland nu inves-
teert in de biobased economy. De han-
dige ligging tussen Rotterdam en Ant-
werpen en de aanwezigheid van een
sterke agrarische en chemische sec-
tor maken Zuidwest-Nederland uiter-
mate geschikt voor de ontwikkeling
van de biobased economy. De ambitie
is dat de regio gaat behoren tot de
Europese top op het gebied van de
groene chemie. Het is de bedoeling
dat er slimme verbindingen ontstaan
tussen de chemie, procesindustrie,
voedingsmiddelen- en agrarische
industrie bij de verwerking van rest-
stoffen en de verduurzaming van
bedrijfsprocessen. De ‘Green Chemis-
try Campus’ is één van de projecten
waarin wordt geïnvesteerd en die de
biobased economy in de regio verder
moet ontwikkelen. Het toekomstige
COCI zal zich gaan richten op het ver-
krijgen van bouwstenen voor de che-
mie uit agroreststromen. Een andere
pijler van de regio is Agro & Foodcen-
trum Nieuwe Prinsenland waar (bio-
based) symbiose wordt nagestreefd
met de suikerfabriek van Cosun.
Agro meets chemie‘Zowel de chemie als de agrosector
wordt geconfronteerd met duurzaam-
heidsvraagstukken. Deze bedrijven
kunnen door het vernieuwen van hun
huidige producten en productiewijzen
nieuwe markten aanboren en zich met
biobased innovaties wereldwijd gaan
onderscheiden. Een biobased campus
e biobased economy, waarin
groene grondstoffen de rol
van fossiele brandstoffen
moeten overnemen, zet voet
aan de grond in Bergen op
Zoom. De betrokken partners
zijn er van overtuigd dat een
op biomassa gebaseerde economie de
toekomst van Zuid-West Nederland is.
De afgelopen jaren is in de regio door
ondernemers, onderwijsinstellingen
en overheden het fundament gelegd
voor deze nieuwe economische pijler.
Het doel van de groene chemieplan-
nen is om uit lokale agrarische rest-
producten biomoleculen te halen en
daarmee hoogwaardige producten,
zoals kunststoffen, chemicaliën en
coatings, te vervaardigen en zodoende
in te spelen op het duurzaamheids-
vraagstuk.
VisitekaartjeHet terrein van chemieconcern SABIC
op het bedrijventerrein Theodorusha-
ven in Bergen op Zoom wordt gezien
als de perfecte locatie voor de campus
waar innovatie op het gebied van duur-
zaamheid moet floreren. Op het ter-
rein zullen grote en kleine bedrijven en
kennisinstellingen in een open innova-
tiestructuur gaan samenwerken aan
nieuwe producten en technologieën.
De betrokken partijen, chemie- en
foodbedrijven van het bedrijventerrein
Theodorushaven-Noordland, waaron-
der SABIC Innovative Plastics, agri-
foodbedrijven Cargill en Lamb Weston,
en Avans Hogeschool, ontwikkelings-
maatschappij REWIN, Brabantse Ont-
wikkelingsmaatschappij (BOM),
gemeente Bergen op Zoom, Rabobank
en de provincie Noord-Brabant, stre-
ven er naar dat de campus op korte
termijn uitgroeit tot een Centrum voor
Open Chemische Innovatie (COCI). Het
groene chemie COCI moet het bio-
based visitekaartje van West-Brabant
worden.
West-Brabant heeft grote ambities op het gebied van een biobased economy. Een van de doelen is het opzetten van een campus Groene Chemie in Bergen op Zoom en hiervoor de COCI-status te krijgen. Met de nauwe samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden wordt naar verwachting nieuwe bedrijvigheid gecreëerd en zal de regio een biobased voortrekkersrol opleveren. Tekst: Emma van Laar
D kan hiervoor een goede motor zijn
stelt Freek van den Heuvel, project-
manager bij REWIN West-Brabant.
‘West-Brabant is door de aanwezig-
heid van veel agro-food en chemische
bedrijven bij uitstek de regio die het
voortouw kan nemen als het gaat om
biobased. Bovendien is er een groot
potentieel aan innovatieve onderne-
mingen, zoals Rubia (kleurstoffen) en
Ecopoint (biobased schoonmaakmid-
delen). Met de ontwikkeling van een
biobased economy zal nieuwe bedrij-
vigheid en werkgelegenheid worden
gecreëerd. Wanneer het gebied zich
vervolgens (inter)nationaal ontwikkelt
als centrum van topkennis en bedrij-
vigheid zal het nog meer activiteiten
aantrekken.’ Avans Hogeschool ziet
het belang van biobased innovations
en het COCI in. ‘De biobased economy
is een niet te negeren ontwikkeling,
het is nu tijd om door te pakken. Deze
ontwikkeling zal vragen om nieuwe
professionaliteit en om een multidisci-
plinaire aanpak,’ aldus Paul Rüpp,
voorzitter College van Bestuur van
Avans Hogeschool. ‘Organisch afval is
uitermate interessant voor de ontwik-
keling van hoogwaardige plastics en
kunststoffen waar we nu nog fossiele
brandstoffen voor gebruiken. Het is
dus een enorme duurzame bijdrage
aan de economie. Het COCI is maat-
schappelijk zeer interessant, we wil-
len dan ook graag meedoen aan deze
ontwikkeling,’ vervolgt Rüpp.
COCI-status‘We zijn in de race voor de COCI-sta-
tus’, vertelt Van den Heuvel. ‘We
bereiden nu de implementatie voor. De
middelen voor de investeringen zijn in
principe aanwezig. Zo is vanuit de
provincie Noord-Brabant 13,5 miljoen
euro beschikbaar gesteld. Hiervan is
twee miljoen direct in te zetten voor de
campus. Dit geld zal onder andere
gebruikt worden voor infrastructurele
Suikerriet is een
veel gebruikte
grondstof voor
bio-ethanol
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
maart 2011 Chemie magazine 33
Biobased economy
aanpassingen en voor het inrichten
van kantoorruimten, een laboratorium
en “technicum”, waar de apparatuur
van de bedrijven terecht zal komen.
Daarnaast moet de laatste hand
gelegd worden aan de governance; het
aansturen van het geheel en de rol van
de verschillende stakeholders daarin.
Naar verwachting zal de Regiegroep
Chemie in april langskomen op het
terrein van Sabic voor extra informatie
over de COCI-plannen. We hopen het
label COCI snel te krijgen. Echt van
start gaan, lukt hopelijk ook nog dit
jaar.’ Willem den Ouden, strategisch
beleidsadviseur College van Bestuur
van partner Avans denkt dat het busi-
nessplan voor het COCI eind maart af
zal zijn. ‘We hopen dan zo snel moge-
lijk de status COCI te mogen voeren,
mei of juni is het streven.’
KieskeurigVan den Heuvel: ‘We zijn nu druk bezig
met het scouten van de markt om
bedrijven te vinden die een meer-
waarde voor het COCI zullen zijn.
Daarnaast is het leuk te merken dat er
ook veel partijen zijn die geïnteres-
seerd naar ons toekomen. Maar niet
zomaar elk bedrijf kan toetreden tot
het bedrijventerrein, we zijn daarin
nauwkeurig. De bedrijven moeten bij
elkaar passen en zich richten op toe-
komstige ontwikkelingen van de
markt. Inmiddels zijn er ruim twintig
serieuze kandidaten waarmee
gesprekken worden gevoerd. Het zijn
met name bedrijven die bezig zijn met
hun startup en dus is de financiering
een knelpunt. We zijn nog niet zover
dat we met zekerheid nieuwe partners
kunnen benoemen. Dat kan pas als de
financiering echt rond is. En dit is nou
juist de stap die veel tijd kost.’
Scholing jong en oud‘Dit is een toekomstbestendige ont-
wikkeling gebleken waar we in gelo-
ven en we bij betrokken willen zijn,’
vertelt Den Ouden. ‘We willen ons
graag verbinden aan het COCI. Het is
nu zaak te kijken hoe het kennisloket
zo efficiënt mogelijk ingericht kan
worden. Binnen de COCI zullen we
betrokken zijn bij meer dan puur en
alleen het onderwijs. We zullen mede-
verantwoordelijk zijn en betrokken zijn
bij de onderzoeks- en kenniskant.
Avans zal het onderwijs structureren
en zorgen voor samenhang. Het gaat
hierbij zowel om het opleiden van
toekomstige werknemers, studenten
dus, en het bijspijkeren van de huidige
werknemers zodat ze klaar zijn om
met nieuwe technologieën te werken.
Naast het voeren van de regie in de
kennispoot zullen we meedraaien in
de projecten met studenten, docenten
en lectoren. We streven naar het leve-
ren van een substantiële bijdrage aan
het innovatievermogen van de betrok-
ken bedrijven en het delen van kennis
en kunde. Er zal sprake zijn van dyna-
misch samenwerken. Dit is ook de
kracht van deze aanpak.’
SamenwerkenVolgens Van de Heuvel is het cruciaal
dat onderwijsinstellingen meedoen.
‘De bedrijven die zich in deze industri-
ele omgeving zullen vestigen, bevin-
den zich op het snijvlak van verschil-
lende gebieden en werken met allerlei
FINANCIERINGEr is 13,5 miljoen euro beschikbaar voor de realisatie van de biobased ambities in West-
Brabant. Op 10 december 2010 werd dit besloten in de Provinciale Staten. In totaal stelt
de provincie 71 miljoen euro beschikbaar voor duurzame energie, onder andere ook voor
de ontwikkeling van zonne-energie en elektrisch rijden. Van de 13,5 miljoen voor de
biobased ambities gaat 3,5 miljoen euro naar de ontwikkeling van een campus Groene
Chemie in Bergen op Zoom. Het resterende bedrag wordt beschikbaar gesteld in de
vorm van een investeringsfonds, het Biobased Investment fund. Dit investeringsfonds is
er om de jonge, startende ondernemers binnen de campus te stimuleren. De campus en
het Biobased Investment fund maken deel uit van het Biobased Brabant Plan waarin het
bedrijfsleven, kennisinstellingen, ontwikkelingsmaatschappijen en overheden samen-
werken aan de ontwikkeling van groene chemie in de regio. De plannen worden nu uit-
gebreid met Zeeland, dat dezelfde kenmerken en ambities heeft. Samen moet het vol-
gens de betrokkenen mogelijk zijn om binnen tien jaar van Zuidwest-Nederland een
internationale topregio voor ‘Agro meets Chemie’ te maken.
technologieën. Ze hebben behoefte
aan kennis en goed opgeleide krach-
ten. We willen met meerdere kennis-
instellingen samenwerken zodat elk
bedrijf voor een bepaalde expertise
terecht kan bij een kennisinstelling.
Naast Avans zijn we ook bezig contact
te leggen met bijvoorbeeld de TU
Eindhoven en Delft en Wageningen
(WUR). Omdat de bedrijven samen een
keten vormen en daarbinnen elk een
gedeelte verzorgen, zetten we werk-
programma’s op. We bouwen om de
bedrijven op de campus een werkpro-
gramma heen waarin naast research
ook de nadruk op ontwikkeling ligt.’
Den Ouden: ‘We kiezen er als hoge-
school voor om ons biobased te profi-
leren. De biobased economy is breder
dan alleen de chemie. Het COCI is dan
ook onderdeel van onze biobasedplan-
nen. We richten ons ook op andere
pijlers, zoals de energie- en econo-
miekant en Human Resourse Manage-
ment. We zijn nu bezig lesprogram-
ma’s te schrijven en op de langere
termijn willen we een aantal master-
programma’s opzetten. We willen
meer studenten aantrekken door het
aanbieden van een onderwijs- en
opleidingspakket rondom biobased
chemie en biobased economie.’ p
‘ De biobased economy is breder dan alleen de chemie’
34 Chemie magazine maart 2011
Veilig aan het werk: Van beleid naar doen!
19 April 2011Ahoy, Rotterdam
Georganiseerd door: Sdu Uitgevers en Intersafe Groeneveld.
Schrijf nu in op:www.safetyzonecongres.nl
D
’ Europa kan de weeenzijdige maatre‘De Europese Commissie is druk bezig met het opstellen van CO2-doelstellingen voor de komende decennia. Maar wij zien liever dat de commissie haar energie gebruikt om het Europese handelssysteem voor CO2-emissierechten tot een succes te maken en vaart te geven aan innovatie en onderzoek,’ zegt William Garcia, bij Cefic verantwoordelijk voor onder meer het energie- en klimaatbeleid. Tekst: Erik te Roller
William Garcia, energiedirecteur van Cefic:
e Europese chemische indus-
trie opereert in een span-
ningsveld. Aan de ene kant
werkt zij graag mee aan het
verhogen van de energie-
efficiency en vermindering
van de CO2-uitstoot om steeds duur-
zamer te kunnen produceren. Aan de
andere kant heeft ze te maken met de
wereldwijde concurrentie en dreigt ze
terrein te verliezen als de kosten als
gevolg van het klimaatbeleid in Europa
te hoog oplopen vergeleken met
andere werelddelen. Cefic, de Euro-
pese koepel van de chemische indus-
trie volgt alle ontwikkelingen op ener-
gie- en klimaatgebied op de voet en
zet zich volop in voor de energiebelan-
gen van de chemische industrie in
Brussel. Dit doet zij in nauwe samen-
spraak met Europese chemiebedrij-
ven en de chemische verenigingen,
zoals de VNCI. Contacten tussen de
VNCI en Cefic op energiegebied lopen
via de zogenoemde Strategic Imple-
mentation Group (SIG) Energy Efficiency
en de SIG Climate Change, en ook via
het Cefic-bestuur en de zogenoemde
National Associations Board. Als direc-
teur energie, gezondheid, veiligheid,
milieu en logistiek verzorgt Garcia het
contact tussen Cefic en de Europese
Commissie. Hij vertelt in dit interview
over de jongste ontwikkelingen op
energie- en klimaatgebied en hoe de
Cefic hier tegenaan kijkt.
BroeikasgasemissieGarcia memoreert dat de chemische
industrie sinds 1990 veel heeft bereikt:
hoewel de productie sindsdien met
meer dan 60% is toegenomen, zijn de
emissies van broeikasgassen met
meer dan 40% afgenomen. Hiermee
draagt de branche voor een derde bij
aan de reductie van de Europese
broeikasgassen met 8% tussen 1990
en 2012 volgens het Kyoto Protocol. De
Europese Unie streeft naar 20%
reductie van alle emissies van broei-
kasgassen in 2020, dus van alle
andere sectoren in de economie,
inclusief de huishoudens. Een belang-
rijk middel om dit te realiseren is het
Emission Trading System (ETS), oftewel
de handel in CO2-emissierechten,
waaraan voorlopig alleen de industrie
en energiesector deelnemen.
In de Europese Commissie gaan
stemmen op om het in 2008 afgespro-
ken doel van 20% CO2-emissiever-
mindering in 2020 op te trekken naar
30% om uiteindelijk te komen tot een
reductie van 80% tot 95% in 2050,
vergeleken met de CO2-emissie in
1990. ‘Ons standpunt hierover is kort
en helder: de afspraak was en blijft
20% tegen 2020. Een hoger percen-
tage kan alleen bij een wereldwijde
klimaatovereenkomst waarbij andere
werelddelen meedoen. Na het misluk-
ken van de klimaatbesprekingen in
2009 in Kopenhagen en in 2010 in Can-
cun is die kans voorlopig verkeken.
Dat stelt het Europese klimaatbeleid
in een ander licht. Als Europa de CO2-
doelstellingen op eigen houtje aan-
scherpt en de normen voor de indus-
trie opschroeft, zal dit zeer schadelijk
zijn voor de concurrentiepositie van d
e Europese industrie en nog meer
onzekerheid creëren voor de industrie
in de toch al onzekere post-crisis-
situatie.’
‘De Verenigde Staten en Japan hebben
overwogen een emissiehandelssys-
teem in te voeren, maar hebben daar
uiteindelijk vanaf gezien. China en
India hebben dit geen moment over-
wogen. In deze situatie pleiten we voor
stabiliteit: eerst aankoersen op de
20%-emissiereductie in 2020 en de
discussie over de CO2-emissiedoel-
stellingen voor 2030 in de eerstko-
mende jaren laten rusten,’ stelt
Garcia.
Carbon leakageAls de kosten van het klimaatbeleid
voor de chemiebedrijven te hoog oplo-
pen, zal de productie van sommige
producten verschuiven naar andere
werelddelen, wat in Brussels jargon
carbon leakage heet. ‘Cefic waar-
schuwt daar bij herhaling voor. Dit is
beslist niet overdreven. Weliswaar
heeft de Europese Commissie vastge-
steld, dat de CO2-emissies in Europa
tussen 1990 en 2006 met 3% zijn afge-
William Garcia is bij
Cefic verantwoordelijk
voor onder meer het
energie- en klimaatbe-
leid
36 Chemie magazine maart 2011
reld niet met egelen redden’
e
nomen. Maar een Britse denktank
Policy Exchange komt tot heel andere
conclusies: de afgelopen jaren is
sprake geweest van sterk groeiende
importen van goederen uit de nieuwe
industrielanden, waarvan de produc-
tie aldaar met de nodige CO2-emis-
sies gepaard gaat. Als die CO2-emis-
sies op het conto van Europa worden
bijgeschreven, blijkt dat de CO2-emis-
sies tussen 1990 en 2006 voor de zes
grootste EU-landen (verantwoordelijk
voor 83% van de CO2-emissies in de
EU) op basis van de consumptie in
werkelijkheid met 47% zijn toegeno-
men. De moraal van dit verhaal is, dat
Europa de wereld niet met unilaterale
maatregelen kan redden. Bovendien
verzwaren de unilaterale maatregelen
het regime voor de Europese industrie
en werken daarmee carbon leakage in
de hand. Europa kan zich maar beter
richten op het bereiken van mondiale
oplossingen,’ aldus Garcia.
ETSEurocommissaris Connie Hedegaard
van klimaatbeleid komt in de Road-
map 2050 met nieuwe doelen voor de
CO2-emissievermindering in Europa
na 2020. Schept dat duidelijkheid? ‘Wij
vinden dat de Europese Commissie
beter eerst kan zorgen dat het ETS in
de nieuwe periode van 2013 tot 2020
goed gaat functioneren. Het ETS is
een complex raamwerk van regelge-
ving, uniek in de wereld, waarvan nog
steeds bewezen moet worden dat het
daadwerkelijk een kosteneffectieve
manier is om de CO2-emissies reduc-
tie in de industrie te verminderen.’
SET-Plan‘In plaats van een routekaart met
CO2-doelstellingen tot 2050 zien we
liever dat Europa innovatieprojecten
opzet, net als Amerika. Daar schept
de federale overheid gunstige voor-
waarden voor bedrijven om de innova-
tie te stimuleren. Dat gebeurt ook in
Japan en China. De Europese Com-
missie heeft vier jaar geleden de eer-
ste stap in die richting gezet met de
maart 2011 Chemie magazine 37
Energie en Klimaat
ILLU
STR
ATIE
: MA
KI M
AK
I
lancering van het zogeheten Strategic
Energy Technology Plan, kortweg SET-
Plan genoemd. Wij vinden dat de
Europese Unie dit plan zo snel moge-
lijk moet uitwerken en uitvoeren. Het
ligt voor de hand om hiervoor de
opbrengsten van het ETS te gebrui-
ken. Die opbrengsten vloeien voorlo-
pig echter rechtstreeks in de staats-
kas van de diverse lidstaten. Wij
hopen dat de EU-Commissie de lidsta-
ten kan overhalen om dit geld recht-
streeks aan te wenden voor de innova-
tie op energiegebied, wat in lijn is met
de doelstellingen van het klimaatbe-
leid.’
‘Voor wat betreft de energie-efficiency
hebben we in de Europese chemische
industrie al veel laaghangend fruit
geplukt en met succes, want terwijl de
productie in de periode van 2003 tot
2008 met gemiddeld 3% per jaar toe-
nam, daalde de energie-intensiteit
(energie nodig voor het maken van een
kilogram product - Red.) met gemid-
deld 4% per jaar. Tussen 2003 en 2008
is de energieconsumptie stabiel
gebleven. De reden voor dit succes is
simpel: energie en grondstoffen
maken samen meer dan 40% van de
productiekosten uit. Niet-energie-
efficiënt zijn, is dus geen optie voor
chemiebedrijven die mondiaal concur-
reren.’
Europese energie-infrastructuurIn het najaar van 2010 heeft Eurocom-
missaris Günther Oettinger een plan
gelanceerd om in de komende jaren 1
biljoen euro (1000 miljard euro) te
investeren in de Europese energie-
infrastructuur om de elektriciteitsnet-
ten en gaspijpleidingen te verbeteren
en om de voorraden naar en in Europa
te garanderen. Garcia: ‘Cefic staat
positief tegenover deze plannen. We
vragen ons alleen af waar al dat geld
vandaan moet komen. Als dat leidt tot
een verhoging van de energieprijzen,
zijn we verkeerd bezig, aangezien de
energieprijzen in Europa nu al 20%
hoger zijn dan in de VS en 200% hoger
dan in China.’
‘Cefic vindt overigens dat de Europese
Commissie zich niet moet blindstaren
op de verwerkende industrie. Er zijn
nog volop mogelijkheden om energie
tegen betrekkelijk lage kosten te spa-
ren door huizen en gebouwen ver-
gaand te isoleren, door auto’s nog
lichter en zuiniger te maken en zuinige
verlichting toe te passen. Hiervoor
draagt de chemische industrie tal van
oplossingen aan, zoals isolerend
schuimmateriaal, lichtgewicht materi-
alen, coatings, et cetera. McKinsey
heeft hier in 2009 in opdracht van de
ICCA, de wereldwijde koepel van de
chemische industrie, onderzoek naar
gedaan. Daaruit komt naar voren, dat
voor elke ton CO2 die de chemische
industrie uitstoot, verderop in de
keten gemiddeld 2,6 ton wordt
bespaard. Veertig procent hiervan
heeft betrekking op isolatiematerialen
in de bouw: de uitstoot van 1 ton CO2
bij de productie van PU-isolatieschuim
bijvoorbeeld is gerelateerd aan het
vermijden van een uitstoot van 230 ton
CO2 gedurende de levenscyclus van
de huizen en gebouwen. Verder kun je
stellen, dat het bouwen van windmo-
lens met enorme rotors niet mogelijk
zou zijn zonder de beschikbaarheid
van kunststoffen versterkt met glas-
vezel. Ook bij het verbeteren van ener-
giezuinige lampen en zonnecellen
spelen chemische producten een
belangrijke rol, aldus Garcia.
‘Het klimaatbeleid dient dus niet
alleen te gaan om duurzaam produce-
ren, maar ook om duurzaam consu-
meren. Daar ligt een taak voor de
Europese Commissie,’ zo besluit
Garcia. p
NIEUWE OPZET EUROPESE HANDELSSYSTEEM Op 15 december 2010 is de Europese Minister-
raad akkoord gegaan met een nieuwe opzet
van het Europese handelssysteem voor CO2-
emissies voor 2013 tot 2020, die overal in de
EU gaat gelden. De elektriciteitssector zal al
zijn rechten voortaan moeten kopen op de
veiling. Chemiebedrijven krijgen geen gratis
rechten meer. In plaats hiervan gelden
bench marks: de gemiddelde CO2-uitstoot per
ton product voor een bepaalde categorie pro-
ducten van de 10% best presterende fabrie-
ken in de EU, onafhankelijk van de gebruikte
grondstoffen of technologie. Op basis hiervan
krijgt een chemiebedrijf een aantal gratis
rechten toegewezen. Als het chemiebedrijf
volgens de benchmark of beter presteert,
hoeft het geen rechten te kopen. Maar als het
chemiebedrijf bijvoorbeeld tot de midden-
moot behoort, zal het rechten moeten bijko-
pen. Verder neemt het totaal aan rechten per
jaar met 1,74% af, zodat er in 2020 ca. 48%
minder rechten beschikbaar zijn om het pro-
ces op gang te houden. De chloorproducenten
krijgen met hun ‘elektro-intensieve proces-
sen’ met hogere kosten te maken, doordat de
elektriciteitsleverancier kosten voor het
kopen van emissierechten op de veiling zal
berekenen. Ze betalen dus flink voor indirecte
CO2-emissies. Lidstaten mogen hen financi-
eel tegemoet komen volgens regels. Bij de
kunstmestindustrie hebben sommige bedrij-
ven wel end-of-pipe-maatregelen genomen
en andere niet, waardoor er grote verschillen
in uitstoot zijn. De gehele kunstmestsector
zal zijn CO2-uitstoot de komende jaren nog
met 80% moeten verminderen. Polen en Tsje-
chië hebben aan de bel getrokken, omdat hier
relatief meer kolencentrales draaien, die
meer CO2 uitstoten. Daardoor zullen de elek-
triciteitsproducenten meer kosten in rekening
brengen. Zij willen hiervoor een compensa-
tieregeling. Deze discussie loopt nog.
‘ De afspraak was en blijft 20% tegen 2020’
38 Chemie magazine maart 2011
ILLU
STR
ATIE
: MA
KI M
AK
I
Cofely maakt ’t waar.
UW PRODUCTIELIJN DUURZAAM VERBETEREN ZODAT ZIJ KAN BLIJVEN ZONNEN?
U wilt het lange termijn rendement van uw technische installaties verbete ren
tegen minimale kosten. Tegelijkertijd wilt u zo duurzaam mogelijk produ ceren,
zodat de ozonlaag intact blijft. De oplossingen van Cofely maken dit waar.
Om het maximale uit uw installaties te halen, verbeteren we de pres-
taties, functionaliteit, levensduur en beschikbaarheid ervan.
We weten wat er bij een productieproces komt kijken. Of het nu gaat om
automatisering, engineering, realisatie, onderhoud of beheer.
Ook als het aankomt op effi ciënter omgaan met energie of het reduceren
van CO2 uitstoot hebben we bewezen, duurzame oplossingen in huis.
Wilt u weten wat onze oplossingen voor u kunnen betekenen?
Kijk op www.cofely.nl voor meer informatie, praktijkvoorbeelden en de
mogelijkheid om een persoonlijke afspraak te maken.
ver vooruit in duurzame technologie
Ontmoet Cofely op
Maintenance Next12 - 14 april, Ahoy Rotterdam
www.cofely.nl/maintenance-next
9110065 Cofely adv. chemie magazine fc.indd 1 18-01-2011 13:31:38
KIJKEN, RUIKEN, PROEVEN, METEN
Wijnmaken
40 Chemie magazine maart 2011
De Twentse wijnbouwer Roelof
Visscher is eigenaar van wijn-
goed Hof van Twente en van
Neerlands Wijnmakerij. Hij
legt uit dat de toestand van de
druiven en de gewenste
smaakresultaten ieder jaar
weer de keuzes dicteren die
een wijnboer telkens moet
maken.
In de wijngaard houdt (kunst)
mest de bodem vruchtbaar en
wordt ongedierte bestreden
met allerhande middelen. Die
worden gelukkig steeds
milieuvriendelijker. Druiven-
ziektes als meeldauw en valse
meeldauw worden onder
andere met koper- en zwavel-
preparaten tegengegaan.
Aan de most worden enzymen
en sulfiet toegevoegd. Sulfiet
om wilde gisten uit te schake-
len en bacteriën geen kans te
geven, enzymen om onder
andere meer sap of kleur uit
de druiven te halen. Ook gela-
tine en bentoniet worden toe-
gevoegd. Gelatine bindt onge-
wenste stoffen uit de schillen
die een bittere smaak opleve-
ren; de kleisoort bentoniet
zorgt voor klaring. Eiwitten
worden gebonden en zakken
naar de bodem. Dit voorkomt
dat de wijn, eenmaal op fles,
troebel wordt door het lageren
bij warme temperaturen. Als
het nodig is, wordt in dit sta-
dium aan de most van witte
druiven kalk toegevoegd, om
te ontzuren. En uiteraard gaan
de gewenste gistsoorten bij de
most. Tijdens de vergisting
meet de wijnmaker dagelijks
de suiker- en temperatuur-
waarden. Daarnaast zijn de
zintuiglijke waarnemingen
belangrijk. Treed er bijvoor-
beeld tijdens de gisting een
lucht van rotte eieren (zwavel)
op, dan duidt dit op een tekort
aan stikstof. Diammoniumfos-
faten worden toegevoegd om
dit te verhelpen.
Na de gisting wordt met loog
de hoeveelheid vrije sulfiet
gemeten. Worden de waarden
te laag en treed er kans op
voor bacteriën om hun scha-
delijke werk te doen, dan voe-
gen Visscher of zijn medewer-
ker Lucas Pospiszyl sulfiet toe.
Is de wijn gereed en kan er
gebotteld worden, zijn er
opnieuw diverse beslis- en
controlemomenten. Eén daar-
van is het filtreren. ‘Filtreren
van de wijn kan op diverse
manieren gebeuren,’ legt Vis-
scher uit, ‘fijne filtrering met
celluloseplaten of een grovere
met kiezelgoor bijvoorbeeld.’
Tot slot moeten alle tanks
schoongemaakt worden. Kel-
derpersoneel en wijnmaker
gaan de tanks vol aangekoekte
wijnsteenzuur te lijf met krab-
ber en loog. ‘Nog even naspoe-
len met citroenzuur, en dan is
alles hier weer gereed voor de
oogst van een volgend jaar.’
Wijn wordt van druiven gemaakt. De druiven worden geperst, het sap fer-menteert dankzij gisten die vrij in de natuur voorkomen en eenmaal uitge-gist, bottel je de wijn. Simpeler kan niet. Je zult echter geen wijnmaker tegenkomen die het klaarspeelt om op deze manier een houd- en drinkbare wijn te maken, aldus Roelof Visscher. ‘Op bijna alle stadia van het proces kan en soms ook móet de wijnmaker ingrijpen.’ Tekst: Mariëlla Beukers
In beeld
maart 2011 Chemie magazine 41
e
1 2
4
6 7
5
42 Chemie magazine maart 2011
Meer foto’s zien? Ga naar www.vnci.nl/fotospecialsWWW
Zintuiglijke waarnemingen
zijn belangrijk
Foto 1: De wijngaard in de winter. In lente en
zomer worden ziektes van de druiven-
stok bestreden met koper- en zwavel-
preparaten.
Foto 2: Bentoniet (roze), gebruikt om te
klaren, en kalk (wit), gebruikt om
te ontzuren, worden na gebruik in de
kelder ondergespit in de wijngaard.
Foto 3: Dagelijks worden suiker- en
temperatuurmetingen gedaan.
Foto 4: Kijken, ruiken, proeven en meten zijn een
dagelijks terugkerende routine voor
Lucas Pospiszyl.
Foto 5: Na de gisting meet Roelof Visscher met
loog de hoeveelheid vrije sulfiet.
Foto 6: Kopersulfaat kan in het vinificatieproces
gebruikt worden om vervelende zwave-
lige geurtjes (Bökser) te verwijderen.
Foto 7: In de tanks blijft wijnsteenzuur achter,
dat met krabber en loog verwijderd
moet worden.
Foto 8: Na filtrering met kiezelgoor controleert
Visscher de wijn op helderheid.
Foto 9: Bij Neerlands Wijnmakerij in Bentelo
kunnen Nederlande wijnboeren hun
wijnen laten maken. Alle benodigde ken-
nis en apparatuur zijn er voor handen.
8 9
3
In beeld
mei 2010 Chemie magazine 43maart 2011 Chemie magazine 43
e Lean and Green Award wordt
uitgereikt door het pro-
gramma Duurzame Logistiek
van het ministerie van Infra-
structuur en Milieu. Kern-
doelen zijn om de CO2-uit-
stoot in een periode van vijf jaar
met minimaal 20% te reduceren en
tegelijkertijd de winstgevendheid te
vergroten (zie kader). ‘We hadden als
chemiebedrijf al veel gedaan op het
gebied van CO2-reductie,’ vertelt
Johan Wittekoek, Purchasing Manager
Transport & Warehousing. ‘Omdat we al
vanaf midden jaren 1990 bezig zijn met
aanpassingen in ons transport, wilden
we graag inzichtelijk maken wat we tot
nu toe al hadden gerealiseerd. Van de
grondstoffen die we nodig hebben
voor onze productie in Rotterdam,
komt al meer dan 90% per pijpleiding
‘ Zoek de samenwerking in transport’
Huntsman, winnaar van de Lean and Green Award:
HUNTSMAN HOLLANDHuntsman Holland in Rozenburg levert grondstoffen
voor de polyurethaanindustrie. Polyurethanen zitten in
tal van gebruiksartikelen, zoals matrassen, stoelen,
schoenen en sportartikelen. Bij Huntsman Holland
werken ruim 400 medewerkers, wereldwijd telt de
Huntsman Corporation meer dan 12.000 medewerkers.
Als eerste chemiebedrijf ontving Huntsman Holland eind 2010 de Lean and Green Award. Johan Wittekoek, Purchasing Manager Transport & Warehousing, ziet deze award als een aanmoediging voor een nieuwe tak van sport binnen de sector: gezamenlijke bundeling van goederenstromen door chemiebedrijven, met grote voordelen op het gebied van efficiency en milieu. Tekst: Beyke Goris
D binnen. Van de uitgaande stromen
gaat ongeveer 50% per pijpleiding
naar opslagbedrijven of andere fabrie-
ken. Ook zijn we veel bezig met inter-
modaal transport. Op dit moment
zitten we op ongeveer 60% intermo-
daal tegen 40% over de weg. Dat was
40-60%, dus we zijn op de goede weg.’
SamenwerkingEerdere duurzame inspanningen van
Huntsman werden in 1999 beloond
met de eerste Responsible Care-prijs
van de VNCI, vanwege de aandacht van
het bedrijf voor de gebieden van veilig-
heid, gezondheid en milieu. Het Res-
ponsible Care-programma is het vrij-
willige initiatief van de wereldwijde
chemische industrie om via landelijke
verenigingen (zoals de VNCI in Neder-
land) samen te werken en zo de pres-
taties op de genoemde gebieden te
verbeteren.
Huntsman lijkt dus behoorlijk aan de
duurzame weg te timmeren. Toch ziet
Wittekoek nog veel onontgonnen ter-
rein wat betreft transport: serieuze
samenwerking om goederenstromen
te bundelen, zou tot substantiële
reductie leiden van kosten en milieu-
belasting. ‘Chemische bedrijven wer-
ken allemaal met dezelfde logistieke
dienstverleners,’ licht hij toe. ‘Elk
apart kunnen we maar een bepaalde
hoeveelheid transport aanbieden.
Maar bij gecombineerde transporten
wordt het kosten- en milieuaspect
vanzelf een stuk interessanter: daar
kunnen nog een paar grote slagen
worden gemaakt.’
Wittekoek ondernam enkele pogingen
om een dergelijke samenwerking op
te starten, maar tot nu toe strandden
deze. In de sector bestaat de nodige
koudwatervrees voor deze innovatieve
vorm van partnerships, denkt hij. De
onbekendheid met het idee speelt
flink parten: ‘Partijen zijn vooral
geneigd om te denken vanuit het
bekende wij-zij, en nog te weinig van-
uit “ons samen”.’
EnergieconvenantenVanuit VNCI is er uiteraard interesse
voor een duurzamere insteek van
transport. ‘We zijn benieuwd welke
voordelen er precies te behalen zijn,
en hoe groot deze zijn,’ zegt Reinier
Gerrits, speerpuntmanager Energie
en Klimaat van de VNCI. Zeker in het
kader van de energieconvenanten
MJA3 en MEE.’ Deze twee convenan-
ten zijn een overeenkomst tussen de
overheid, bedrijven en instellingen
44 Chemie magazine maart 2011
‘ We zijn op de goede weg’
De Lean and Green Award
is een prijs voor verduur-
zaming van de eigen
goederenlogistiek
men met andere chemiebedrijven
levert namelijk enorme voordelen op
qua efficiency. In feite kiezen we alle-
maal voor suboptimale oplossingen,
door alles zelf te willen
vervoeren.’Huntsman is al enige tijd
bezig om partners te zoeken waarmee
verdere initiatieven kunnen worden
ontwikkeld, onder andere op het
gebied van gecombineerde transpor-
ten. ‘Helaas is er dus nog niets con-
creets uit voortgekomen. Toch ga ik
ervan uit dat er meer bedrijven zijn in
onze sector die zien hoeveel het op
kan leveren, en die de step change
aandurven. Zo maak je immers écht
werk van de combinatie duurzaam-
heid en winstgevendheid. Reacties van
bedrijven die er hetzelfde over den-
ken, zie ik met interesse tegemoet.’ p
over het effectiever en efficiënter
inzetten van energie. Ondernemingen
verplichten zich om energie-efficien-
cyplannen op te stellen en uit te voe-
ren. Gerrits: ‘Als onderdeel van dit
convenant zijn we als brancheorgani-
satie momenteel bezig een routekaart
op te stellen voor de chemische sec-
tor. Deze biedt inzicht in kansen voor
de lange termijn en is gericht op inno-
vatieve trajecten voor energie-effi-
ciencyverbeteringen. Daarbij kijken
we nadrukkelijk naar ketenefficiency:
wat kan dit bijdragen aan energiebe-
sparing?’
De rol van transport hierin is voor
Gerrits nog niet scherp omlijnd.
‘Nogal wat bedrijven in de chemische
sector zijn van mening dat er qua
logistiek niet veel rek meer in zit. De
mogelijkheden voor energiebesparing
op het transport worden ingeschat als
beperkt. We zijn benieuwd of dit inder-
daad waar is, of dat er wel degelijk nog
efficiëntieslagen haalbaar zijn.’
BundelingHet laatste is het geval, vindt Johan
Wittekoek van Huntsman. ‘Eigenlijk is
dit een oproep aan alle chemiebedrij-
ven: zoek de samenwerking in trans-
port! Bundeling van logistieke stro-
LEAN AND GREEN AWARDHet Connektprogramma Duurzame Logistiek is
een programma van het ministerie van Infra-
structuur en Milieu. Het ondersteunt koplo-
pende bedrijven op het gebied van duurzame
goederenlogistiek. De kerndoelen zijn om de
CO2-uitstoot in een periode van vijf jaar
met minimaal 20% te reduceren en tegelijker-
tijd de winstgevendheid te vergroten.
Maatregelen om deze doelstellingen te berei-ken, zijn onder meer:• het bundelen van goederenstromen i.s.m.
transporteurs en klanten• het opleggen van duurzaamheidseisen aan
toeleveranciers• het aanbieden van rijtrainingen aan chauf-
feurs• het reduceren van ‘lege kilometers’ i.s.m.
transporteurs en klanten• het verduurzamen van het wagenparkHet toekennen van de Lean and Green
Award gebeurt op basis van een schriftelijk
plan, waarin bedrijven hun concrete CO2-doel-
stellingen hebben vastgelegd en KPI’s (Kritieke
Prestatie Indicatoren) hebben bepaald. De fase
na de Award is het Lean and Green Label. Dit
label wordt het toonaangevende ‘duurzaam-
heidslabel’ voor de logistieke sector. Aan de
ontwikkeling ervan wordt op dit moment
gewerkt. Gemeenten zullen mogelijk privileges
gaan toekennen aan het label.
Het programma Duurzame Logistiek wordt
uitgevoerd door Connekt uit Delft: een onafhan-
kelijk netwerk van bedrijven en overheden, dat
partijen verbindt om te werken aan duurzame
verbetering van de mobiliteit in Nederland.
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
maart 2011 Chemie magazine 45
Milieu
In juni neemt Yara in Sluiskil een nieuwe ureumfabriek in gebruik, die twee oudere vervangt. Sinds januari werken zestien operators aan de oplevering en in bedrijfname van de nieuwe fabriek. Tegelijk houden hun collega’s de oude fabrieken draaiende. Een organisatorisch huzarenstukje van productiemanager Nancy De Prest en de medewerkers van de afdeling nitraat- en ureum.Tekst: Erik te Roller
orig jaar mei kwam
de vraag aan de
orde hoe we de
overgang van de
productie van de
oude fabrieken naar
de nieuwe fabriek het beste
zouden kunnen aanpakken.
Ik ben met een werkgroep
om de tafel gaan zitten, die
bestond uit vertegenwoordi-
gers van iedere discipline en
van elke ploeg plus een ver-
tegenwoordiger van de
ondernemingsraad,’ vertelt
De Prest.
Negenploegendienst ‘Normaal draaien we met
een vijfploegendienst, maar
tijdens de overgangsperiode
met een negenploegen-
dienst. Zestien operators zijn
sinds januari betrokken bij
de commissioning (controle
van de bouw en werking van
de installaties – Red.). De
twee bestaande ureumop-
‘V lossing-fabrieken moeten
intussen betrouwbaar en
veilig blijven draaien. Hier
zijn de overige 64 collega’s
van de afdeling nitraat en
ureum verantwoordelijk
voor. Tegelijk moeten we
ervoor zorgen, dat iedereen
binnen de afdeling een trai-
ning volgt voor de nieuwe
fabriek. Vorig jaar zijn we al
begonnen met de theoreti-
sche training. Nu volgen de
mensen training in de prak-
tijk met uitleg bij de nieuwe
installaties, die er al groten-
deels staan. Ook hebben we
strikte afspraken gemaakt
over de vakantie. Na het in
bedrijf nemen van de fabriek
in juni hebben we namelijk
nog enkele maanden nodig
om de fabriek in de praktijk
beter te leren kennen en
eventuele kinderziekten op
te lossen. Daardoor kan
iedereen in de zomerperiode
hooguit twee weken vakantie
nemen. Het is nog een hele
puzzel geweest om de
vakanties in te roosteren.’
Het systeem van negen ploe-
gen komt neer op diensten
van twee ochtenden, twee
middagen en daarna twee
nachten, gevolgd door drie
dagen vrij. ‘De negenploe-
gendienst vraagt heel veel
aanpassing van iedereen,
inclusief de productiecoördi-
natoren: de mensen werken
tijdelijk volgens een wisse-
lend rooster, waarbij ze ook
met collega’s moeten
samenwerken, waarmee ze
in de vijfploegendienst nog
niet eerder te maken hebben
gehad.
Evaluatie Elke maand evalueren we of
alles naar wens gaat en stel-
len zo nodig zaken bij, want
we willen geen extra risico’s
nemen en veilig produceren,’
aldus De Prest.
Ze vertelt hoe zij met de
afdeling tot deze keuze is
gekomen. ‘Vorig jaar hebben
we een specialist van de
werkgeversvereniging AWVN
uitgenodigd. Die heeft aan de
werkgroep laten zien dat er
voor ploegensystemen heel
veel mogelijkheden zijn en
dat je daarin dus niet zo strak
hoeft te denken. Vervolgens
heeft de werkgroep bepaalt
aan welke voorwaarden een
nieuw rooster in de eigen
situatie zou moeten voldoen
en op basis daarvan vier
mogelijke roosters uitgeko-
zen. Daarna hebben we die
roosters met alle mensen
van de afdeling besproken.
Hierbij kwam het rooster van
de negenploegendienst er
als beste uit.’
De overgang op het nieuwe
ploegensysteem is niet zon-
der morren gegaan. ‘De
mensen roepen natuurlijk
niet meteen “hoera” als ze
46 Chemie magazine maart 2011
NANCY DE PREST,
PRODUCTIEMANANAGER NITRAAT EN UREUM VAN YARA:
‘ Good housekeeping is een uitdaging’
Plant Manager of the Year
De Plant Manager of the Year
2011-verkiezing is een initia-
tief van het blad Petrochem en
de VNCI, in samenwerking
met Deltalinqs en het Haven-
bedrijf Rotterdam. De wed-
strijd wil bijdragen aan een
positief imago van de Neder-
landse procesindus trie door
de inspanning en prestaties
van plantmanagers te benoe-
men en te waarderen. De
bekendmaking van de win-
naar vindt plaats tijdens Del-
tavisie 2011 op 19 mei, in STC,
Rotterdam.
DE PLANT MANAGEROF THE YEAR 2011
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
e
LOOPBAANDe Prest heeft als productiemanager een opmerkelijke loopbaan achter de rug. In 1990 studeerde
ze aan de Universiteit Gent af als ingenieur scheikunde en landbouwindustrieën. Hierna werkte ze
bij Buckman Laboratories, eerst als Technisch Commercieel Ingenieur, later als Regulatory Affairs
en Quality Assurance Coordinator. Van daaruit maakte ze in 2003 de overstap naar Yara waar ze
eveneens als Quality Assurance Manager betrokken was bij de kwaliteitszorg. ‘Niet lang daarna
vertrok een collega van het laboratorium voor een nieuwe baan naar Brussel en kreeg ik het aan-
bod om de leiding van het laboratorium erbij te nemen. Ik ging daar op in en merkte vervolgens dat
die combinatie me heel goed beviel. Later kreeg ik daarbij nog de verantwoordelijkheid voor de
afdeling arbo & milieu. Hoewel ik nooit direct in de productie had gewerkt, trok me deze omgeving
erg aan. Toen de kans zich voordeed om daar te werken, heb ik die dan ook met beide handen aan-
gegrepen. Eerst werd ik productiemanager salpeterzuur & utilities, daarna productiemanager van
de geïntegreerde afdeling nitraat en ureum.’ Al met al houdt de nieuwe fabriek volgens plantmana-
ger Nancy De Prest een enorme vooruitgang in.
tijdelijk langer moeten wer-
ken en minder vakantie heb-
ben. Maar tegelijk weten ze
ook dat ze er iets voor terug-
krijgen: een gloednieuwe
fabriek en meer zekerheid
over de continuïteit van het
werk bij Yara. In de aanloop
was het moeilijk. We hebben
veel discussie gehad, maar
zijn het na verloop van tijd
eens geworden over een
gezamenlijke aanpak. Nu
merk ik, dat hoe dichter we
bij het moment van de
opstart van de nieuwe
fabriek komen, hoe meer de
mensen er voor willen gaan.
Er heerst een groot gevoel
van saamhorigheid.’
Good house-keepingIn de aanloop naar de
opstart van de nieuwe
fabriek waakt De Prest
ervoor, dat de aandacht voor
veiligheid in de oude fabrie-
ken niet verslapt. ‘We geven
maart 2011 chemie magazine 47
Plant manager of the yearPlant Manager of the Year
e
prioriteit aan het veilig
bedrijven van de oude fabrie-
ken. Good house-keeping is
hierbij een uitdaging. In het
zicht van de sluiting van de
oude fabrieken kunnen we in
de verleiding komen om wat
gemakkelijker met bepaalde
zaken om te gaan. Maar de
opdracht is en blijft om de
fabrieken tot het laatst in
goede staat te houden. Dat
doen we in samenwerking
met de onderhoudsdienst en
onze contractors.’
Chemische fabrieken zijn
zo’n beetje de laatst overge-
bleven mannenbolwerken in
Nederland. De Prest zegt
zaken. Op die manier heb ik,
denk ik, ook kunnen bijdra-
gen aan een betere balans
voor de afdeling tussen de
waan van de dag en de plan-
ning voor de langere termijn.’
De Prest gelooft sterk in de
aanpak om dingen open te
bespreken en samen te
doen. Uit oogpunt van effi -
ciëntie heeft ze vorig jaar wel
eerst een werkgroep inge-
steld om voorstellen uit te
werken voor de aanpak van
de overgang naar de nieuwe
fabriek. ‘In het najaar ben ik
vervolgens zelf de ploegen
langsgegaan om de voorstel-
len met de ploegleden en de
productiecoördinatoren te
bespreken. Op die manier
heb ik met iedereen gespro-
ken. Ik vind dit niet meer dan
logisch: de voorgestelde
aanpak heeft gevolgen voor
iedereen en we vragen meer
dan gewoonlijk. Als je wilt
dat iedereen erbij betrokken
is, moet je er ook iedereen bij
betrekken. We hebben nu
een rooster, dat hun keuze is
en het zijn hun afspraken.
Het was dus niet: “kijk, we
gaan het zus en zo doen”.
Natuurlijk stem ik een en
ander ook af met de collega’s
in het managementteam,
waarvan ik deel uitmaak. Ik
heb deze open aanpak overi-
gens al eerder toegepast bij
de samenvoeging van het
laboratorium en de afdeling
arbo & milieu. Voor mij is het
heel vanzelfsprekend. Op
deze manier krijg je de men-
sen ook sterker in beweging,
dan wanneer je alles eenzij-
dig oplegt. Dat is bij Yara ook
wel nodig, want dit project
loopt geen weken maar
maanden. Maar nu iedereen
er eenmaal bij betrokken is,
gaat het zeker lukken.’ p
UREUMFABRIEKIn Sluiskil produceert Yara onder
meer ureumoplossing op basis
van ammoniak en kooldioxide.
Deze ureumoplossing zet het
bedrijf deels om in korrels en
levert die in de vorm van granules
als kunstmest en in de vorm van
prills aan industriële klanten. Een
deel van de ureumoplossing wordt
verkocht als Ad Blue onder de
merknaam AIR 1®.
De twee bestaande ureumfabrie-
ken stammen uit de jaren zestig.
Ze draaien redelijk, maar de
onderhoudskosten lopen steeds
verder op. Vandaar dat Yara enkele
jaren geleden heeft besloten 400
miljoen euro te investeren in een
nieuwe ureumfabriek, waarvan de
bouw in 2009 is begonnen. De
nieuwe fabriek heeft een capaci-
teit van 3500 ton pure ureumop-
lossing per dag. De CO2-emissie
gaat hier met 300.000 ton per jaar
omlaag. Ook is de nieuwe fabriek
veel energie-effi ciënter en voldoet
zij ruimschoots aan de milieuei-
sen. Al met al houdt de nieuwe
fabriek volgens plantmanager
Nancy De Prest een enorme voor-
uitgang in.
daar geen last van te hebben.
‘In de chemie werken veel
meer mannen dan vrouwen.
En in de productie kom je
bijna geen vrouw tegen.
Maar ik heb daar nooit pro-
blemen mee gehad en de
mannen van de afdeling ook
niet. Als je normaal met
elkaar omgaat, is er niets
aan de hand en zeker niet als
zij merken dat je naar ze
luistert en openstaat voor
nieuwe ideeën. In het begin
ben ik meegelopen met een
aantal ploegen om precies te
weten te komen waar ze
allemaal mee bezig zijn en
welke ideeën ze hebben.
Eigenlijk is het jammer dat
niet meer vrouwen in de
productie werken. Dit is een
heel leuke omgeving: je hebt
te maken met zowel tech-
niek, fi nanciën, organisatie,
sociale aspecten, veiligheid,
gezondheid, milieu als kwali-
teit.’
Onverwachte zakenGevraagd naar waar ze het
meest aan heeft moeten
wennen, antwoordt De Prest:
‘Aan de onverwachte
gebeurtenissen die de plan-
ning in de war gooien. Bij
nitraten en ureum gaat het
om vaste stoffen, waarvan de
productie storingsgevoeliger
is dan van gassen en vloei-
stoffen. Je moet in staat zijn
direct in te spelen op onver-
wachte zaken. Van huis uit
ben ik een gestructureerd
iemand, die graag de zaken
onder controle houdt door
middel van een goede plan-
ning. Maar bij de productie
lopen de zaken niet altijd
zoals gepland. Ik heb hier
een nieuwe balans moeten
vinden tussen planning en
reageren op onverwachte
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
48 Chemie magazine maart 2011
‘ Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je iedereen erbij betrekken’
Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?
Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als
bedrijf profi teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder
Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van
service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.
Waarom Valuepark Terneuzen kiezen?
- In het hart van de Noord/West-Europese
industrialisatie;
- Diepzeehaven met directe toegang tot de
Noordzee (100.000 dwt);
- Uitstekende verbindingen met het achter-
land via weg, spoor en binnenwateren;
- Rail en shortsea container terminal;
- Granulaatopslag en -overslag;
- Opslagtanks en verwerking;
- Diverse utiliteiten inclusief centrale
brandbluswatersystemen.
NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!
park your added value where it can grow
www.vpterneuzen.comValuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.
‘ WE ZIJN NOG GEEN VERRASSINGEN TEGENGEKOMEN’
BASF Nederland is de afgelopen jaren door overnames fors gegroeid en heeft nu locaties door heel Nederland, van Nijehaske tot Maastricht, met een divers producten-portfolio. Hoewel deze bedrijven deels hun eigen cultuur behouden, vallen ze ook onder een gemeenschappelijke BASF-cultuur. Wat is die cultuur en hoe wordt die in de locaties geïntegreerd? Tekst: Igor Znidarsic
Ger van der Lubbe, directeur BASF Nederland, over het managen van overnames
rote concerns, ook in de che-
mie, heroriënteren zich
regelmatig op de markten
waarin ze actief willen zijn,
waarbij de belangrijkste
vraag is: waar zit de groei?’
vertelt Ger van der Lubbe, directeur
van BASF Nederland. ‘Om die reden is
BASF, ooit in de zestiger jaren, in olie
en gas gestapt en heeft het grootste
deel van de farma afgestoten.’ De
laatste jaren richt BASF zich naast
bulkchemie vooral op speciaalchemie
en neemt regelmatig (wereldwijde)
bedrijven uit dat segment over.
Een overnamekandidaat moet in de
eerste plaats natuurlijk een bepaald
rendement opleveren. Een ander
belangrijk criterium is dat het bedrijf
goed past in het portfolio van BASF,
dat steeds meer bedrijven en produc-
ten omvat die een bijdrage leveren
aan duurzaamheid. Om die reden is
bijvoorbeeld Johnson Polymers over-
genomen, een producent van harsen
op waterbasis.
Ook een argument kunnen volgens
Van der Lubbe de ontwikkelingsmoge-
lijkheden in bepaalde markten zijn.
‘Om die reden is Engelhard overgeno-
men, een producent van katalysato-
ren, een heel belangrijk product in de
chemie. Engelhard levert naast kata-
lysatoren die in chemische processen
gebruikt worden onder meer produc-
ten voor auto-katalysatoren, wat goed
past in het duurzaamheidplaatje.’
Dat geldt ook voor de overname van
activiteiten in de bouwchemie. Van der
Lubbe: ‘BASF is een bedrijf met veel
business-to-business-activiteiten.
Met Construction Chemicals, zoals wij
dit noemen, dringen we verder door in
de keten, richting stukadoors en
groothandels.’ Construction Chemi-
cals levert onder meer producten die
als hulpstof aan beton worden toege-
voegd en materialen die gebruikt wor-
den in pleisterwerk en tegellijmen. De
producten dragen bij aan een efficiënt
gebruik van energie en zijn econo-
misch en ecologish verantwoord. ‘Niet
alle producten kun je direct als duur-
zaam bestempelen, maar ze zorgen
wel voor een efficiënter proces. Een
voorbeeld: het vertragen of versnellen
van het drogingproces, waarmee de
werkwijze wordt verbeterd.’
BASF-cultuurInmiddels omvat BASF Nederland
(productie)locaties in De Meern, Nije-
haske, Oosterhout, en Maastricht. Ze
maken een grote diversiteit aan pro-
ducten, van katalysatoren tot pigmen-
ten en van harsen tot grondstoffen
voor verpakkingen. Hoe creëer je bij al
deze bedrijven een gemeenschappe-
lijke BASF-cultuur? Van der Lubbe:
‘Een locatie heeft altijd een eigen cul-
tuur. Die is belangrijk voor de sfeer in
het bedrijf en voor de motivatie van de
medewerkers. Die eigen cultuur moet
je daarom ook handhaven. Maar daar-
naast vallen de bedrijven ook onder
‘G
50 Chemie magazine maart 2011
e
FO
TO: B
AS
F
GER VAN DER LUBBEGer van der Lubbe, managing director van
BASF Nederland, werkt al 25 jaar binnen
de BASF-groep, waarvan de eerste helft in
de olie- en gasbusiness en de tweede helft
aan de chemiekant. Hij is van oorsprong
registeraccountant. ‘Een financiële oplei-
ding die een goede basis vormt voor mijn
huidige functie als directeur van BASF
Nederland.’
Bij BASF Nederland liggen de winst- en de
operationele verantwoordelijkheid bij de
business units zelf. ‘De centrale organisa-
tie (gehuisvest in Arnhem) moet ervoor
zorgen dat de faciliteiten beschikbaar zijn,
dat er aan alle voorschriften wordt vol-
daan, dat we een goede relatie met de
overheid hebben etc. Dat soort zaken hoe-
ven niet per se door een technisch iemand
gedaan worden. Misschien juist niet, want
BASF Nederland is een samenvoeging van
vele activiteiten waar het juist vaak neer-
komt op economische en financiële zaken.’
BASF Nederland en willen we een
deel van de BASF-cultuur overbren-
gen.’ Die gemeenschappelijke BASF-
cultuur wordt volgens Van der Lubbe
onder meer gevormd door het besef
tot hetzelfde concern te behoren en
een aantal waardes en uitgangspun-
ten met elkaar te delen. ‘De belang-
rijkste daarvan is duurzaamheid, die
een grote rol speelt bij alle producten
en activiteiten van BASF. Daarnaast
willen we onze klanten zo succesvol
mogelijk maken, want we leven bij de
gratie van onze klanten. Zeker zo
belangrijk is het succesvol maken van
het team, we kunnen alleen functione-
ren als we goed personeel hebben. En
natuurlijk moeten we een meer dan
normaal kapitaalrendement halen, als
we op de lange termijn commercieel
succesvol willen blijven. Dat zijn alle-
maal zaken die in alle BASF-bedrijven
tot het collectieve bewustzijn behoren.
Verder valt binnen de BASF-cultuur
ook: op een bepaalde manier rappor-
teren, zorgen dat je ontwikkelingen
bekend zijn in het hoofdkantoor, input
krijgen uit centrale expertise.’
Vaart makenDe integratie tot een BASF-bedrijf
– mét behoud van eigen cultuur, bena-
‘ De eigen cultuur moet je handhaven’
maart 2011 Chemie magazine 51
Markt
drukt Van der Lubbe – wordt altijd
projectmatig opgepakt. ‘De overna-
mes in verschillende landen worden
langs dezelfde lijnen begeleid.
Belangrijk is om het niet te laten
voortkabbelen, maar vaart te maken
in de integratie. Iedereen weet en
verwacht dat er na een overname
dingen veranderen. Hoe sneller je dat
doet, hoe meer support je ondervindt
van de medewerkers.’
Volgens Van der Lubbe is niks zo fnui-
kend als mensen in onzekerheid laten.
‘De ervaring is dat je de medewerkers
van meet af aan duidelijk moet maken
wat de uitgangspunten en de belang-
rijke veranderingen zijn en hoe we
zaken willen organiseren. Deze snelle
en duidelijke aanpak leidt ertoe dat er
relatief maar weinig mensen weggaan
van wie we dat heel jammer vinden.’
VeiligheidsbewustzijnNa een overname is het zaak ook de
veiligheid op hetzelfde BASF-niveau te
krijgen. Van der Lubbe: ‘Veel bedrijven
die we overnemen hebben al een hoog
veiligheidsbewustzijn. Maar er kunnen
toch zaken anders geregeld zijn dan
binnen BASF wenselijk is. Daarom
vindt er snel na een overname een
safety-audit plaats, om de stand van
zaken op te nemen en een actieplan
op te stellen om alles op één lijn te
krijgen. Er vindt ook een Responsible
Care-audit plaats. In het rapport wor-
den aanbevelingen gedaan aan het
management. Die moeten binnen een
bepaalde periode worden gereali-
seerd.’
Een probleem is volgens Van der
Lubbe dat de meeste bedrijven die
BASF de laatste tijd heeft overgeno-
men beursgenoteerd waren. ‘Dat
betekent dat je zo’n bedrijf pas echt
kan gaan doorlichten nadat je de aan-
delen hebt overgenomen. Dat is soms
wel lastig. Maar het zijn wel allemaal
bedrijven die tot grote concerns
behoorden, waardoor ze een groot
bewustzijn hebben op het gebied van
veiligheid en Responsible Care. De
niveaus zijn niet overal hetzelfde, er
zijn gradaties in hoe men met dingen
omgaat, maar we zijn nog nooit voor
verrassingen komen te staan.’
Synergie-effectDe synergie tussen de BASF-bedrij-
ven is volgens Van der Lubbe vooral
merkbaar in de onderlinge uitwisse-
ling van kennis. ‘Je kunt de expertise
RECENTE OVERNAMES (5 JAAR)• Het wereldwijde concern Engelhard Corpo-
ration. BASF Nederland kreeg een produc-
tielocatie in De Meern erbij. Specialisme:
proceskatalysatoren.
• Johnson Polymers. BASF Nederland werd
uitgebreid met een productievestiging in
Nijehaske (Friesland) voor watergedragen
harsen.
• Het onderdeel Bouwchemie van Degussa,
met in Nederland vestigingen in Oosterhout
(nu BASF Nederland) en Deurne (nu Relius
Nederland).
• Polymer Chemical Company (PCC). De vesti-
ging in Boxtel werd onderdeel van Elastogran
(later BASF Polyurethanes).
• Het Zwitserse concern Ciba, producent van
additieven en pigmenten. Voor BASF Neder-
land betekende dit een uitbreiding met een
vestiging in Maastricht en een vestiging in
Nijehaske, naast de locatie die van Johnson
Polymers was overgenomen. De twee laatste
werden in 2010 samengevoegd. In Maastricht
worden pigmenten gemaakt voor allerlei
soorten inkt en verf.
• In december 2010 neemt BASF Cognis (Spe-
cialty Chemicals) over, een bedrijf in Perso-
nal Care en Home Care-producten.
EIGEN VINDINGENBehalve bedrijven overnemen, ontwikkelt BASF ook zelf producten. Zo
wordt op de locatie in De Meern een nieuwe koelmethode op basis van
magnetisme ontwikkeld.
Een andere BASF-vinding is elastocoast, een polyurethaan die in staat is
breuksteen zo te lijmen dat er een zeer sterk en poreus materiaal ontstaat,
dat zich uitstekend leent als bekleding op zee- en rivierdijken. Door de open
structuur wordt de energie uit de golven geabsorbeerd, daarnaast bieden
de vele tussenruimtes plaats aan planten- en dierengroei. Er liggen proef-
stroken van dit product aan de kust in Zeeland en Noord-Holland.
van iemand benutten voor meerdere
locaties. Op die manier proberen we
knowhow onderling in te zetten, en dat
leidt tot een synergie-effect. Zo heb-
ben wij op één locatie iemand zitten
die heel veel van transportveiligheid
weet. Hij is onze transportveiligheids-
adviseur voor heel Nederland en krijgt
dus ook te maken met de activiteiten
van andere locaties.’
SwitchenVerder zijn er mogelijkheden om te
switchen tussen locaties. ‘Als iemand
operator op een andere locatie wil
worden en de juiste kwalificaties
daarvoor heeft, kan dat. Er zijn door
de overnames al een aantal mensen
naar een andere locatie gegaan. Ze
hebben daarmee een stap in hun car-
rière gemaakt.’
Of er in de nabije toekomst nog meer
overnames op stapel staan, weet Van
der Lubbe niet. Die beslissingen wor-
den op het hoofdkantoor in Lud-
wigshafen genomen ‘Maar men heeft
ongetwijfeld bedrijven op het oog.’ p
‘ We kunnen alleen functioneren als we goed personeel hebben’
52 Chemie magazine maart 2011
Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden er tal van activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Er zijn congressen, er is muziek, theater, een loopevenement, een open dag. Voor leken en deskundigen, voor kinderen en volwassenen. Een kleine greep uit het aanbod.
MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma
over Marie Curie, die bezig is met een zeer
belangrijke formule (röntgenstraling) als zij
ontvoerd wordt. Iedereen is erg ongerust, ze zou
binnen enkel dagen in Zweden de Nobelprijs in
ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie
en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!)
en weten ze met behulp van een onzichtbaar-
heidserum te ontsnappen.
TIJD EN PLAATS: Het hele jaar vanaf maart,
onder andere in het Zeeheldentheater in Den
Haag.
DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.
ORGANISATIE EN INFO: Briza, [email protected].
CURIE-LEZINGEN CYCLUSOMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin
twee tot vier topwetenschappers en topindustri-
elen lezingen houden rondom het thema ‘Che-
mie in de Wereld’. Onderwerpen: duurzame
energie, arts & sciences, astrochemie, chemie &
gezondheid, chemie & voeding, bionanotechno-
logie, chemie voor kinderen, medicijnen op
maat, forensische chemie, etc.
TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties wor-
den nader bekendgemaakt.
DOELGROEP: Studenten, Young Professionals,
wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en
beleidsmakers.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrie-
linqs.
THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze
C-Team, vijf briljante, maar enigszins excen-
trieke wetenschappers, die voor ieder probleem
een chemische oplossing weten. Bezoekers
gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen” van
het C-Team. Ze kunnen een smaakvolle melodie
op het schetenorgel componeren, de eigen
schaduw vangen en het schoonheidsgeheim van
zeep ontdekken.
TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium,
Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18
september.
DOELGROEP: Jongeren.
ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.
INNOVATIE ACHTER DE DIJKEN, VAN IDEE TOT PRODUCTOMSCHRIJVING: Symposium over spin-off
bedrijven. Er zijn sprekers die zelf aan de wieg
van een bedrijf hebben gestaan, dat begonnen is
als spin-off. Daarnaast zijn er sprekers van
grote multinationals en uit onderzoek aan de
universiteit die recent een spin-off zijn
begonnen.
DOELGROEP: Studenten die chemie studeren of
waarvan de studie overlap heeft met chemie.
TIJD EN PLAATS: 28 april, 12:30-18:30 uur.
Gorlaeus Laboratorium van de Universiteit
Leiden.
ORGANISATIE EN INFO: Chemisch Dispuut
Leiden, www.chemischdispuutleiden.nl,
SUSCHEM STAKEHOLDER EVENT OMSCHRIJVING: Europese activiteit die de
belanghebbenden samenbrengt om voortgang-
rapportages te delen en betrokkenheid in de
activiteiten van SusChem te vergroten.
SusChem staat voor Sustainable Chemistry en is
een Technologisch Platform waar industrie,
wetenschap en overheid de strategie bepalen
voor R&D en innovatie naar de toekomst. De
Europese Commissie brengt de stand van zaken
naar voren betreffende Europe 2020 en geeft
aan hoe groot het belang van chemie is. De
Nederlandse overheid belicht hoe Nederland
met haar beleid op economische topgebieden
bijdraagt aan Europe 2020. De chemische indu-
strie geeft de rol van chemie aan in de verwe-
zenlijking van Europe 2020. Het Event besteedt
dit jaar extra aandacht aan de toepassingsmo-
gelijkheden van chemie in het vergroten van de
beschikbaarheid van drinkbaar water voor de
hele wereld.
DOELGROEP: Professionals werkzaam in de
industrie, onderwijs, onderzoeksinstellingen en
overheid.
TIJD EN PLAATS: 17 mei, Beurs van Berlage,
Amsterdam.
ORGANISATIE EN INFO: www. suschem.org
DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: Het thema van de 15de editie
van Deltavisie, het industriecongres van Rotter-
dam en de Delta is “De Uitdaging”. In 2050 bevol-
ken meer dan negen miljard mensen de wereld,
die allemaal gevoed moeten worden, over vol-
doende energie willen beschikken en recht
hebben op een levenswaardig bestaan. Steeds
meer industriële bedrijven zien het als hun
missie om daar een structurele bijdrage aan te
geven. De chemische industrie profi leert zich
inmiddels als the enabler of a sustainable future.
Hoe wil de industrie dat doen? Hoe vertaal je
deze uitdaging naar behapbare uitdagingen op
microniveau? Tijdens Deltavisie 2011 worden
verschillende uitdagingen benoemd en behan-
deld. Bij dit derde lustrumcongres organiseert
Petrochem samen met de KNCV de tweede
editie van de wedstrijd Back From the
Future. Opdracht is het beschrijven en verbeel-
den van de “Fabriek van de
Toekomst”.
TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en
Transport College, Rotterdam.
DOELGROEP: Top van industrie, overheden,
wetenschappers, studenten, Young Professio-
nals en pers.
ORGANISATIE EN INFO: Petrochem , met steun
van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en
de VNCI. www.deltavisie2011.nl.
AG
EN
DA
54 Chemie magazine maart 2011
MUSIC AND CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het
thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Stu-
denten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het
openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor
het Jaar van de Chemie. Verder worden werken
van onder meer Mozart, Janácuk en Martinu
ten gehore gebracht.
DOELGROEP: Iedereen die geïnteresseerd is in
chemie en muziek.
TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in
Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU
Delft, 20:15 uur.
ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.
DAG VAN DE CHEMIEOMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks
leven niet meer weg te denken. Tijdens de Dag
van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt.
Verschillende bedrijven openen hun deuren om
aan het publiek te laten zien hoe de chemie op
verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan
producten en diensten die het leven beter, mak-
kelijker en gezonder maken. Veel deelnemende
bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen.
DOELGROEP: Iedereen.
TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Informatie
over de deelnemende bedrijven en hun pro-
gramma’s is beschikbaar vanaf maart.
ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvande-
chemie.nl.
CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDSOMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kun-
stenaars uit acht landen laten zich inspireren
door uitvindingen van wetenschappers, met
speciale aandacht voor human chemistry. Zij
visualiseren de chemische denkwereld in twin-
tig glas- en lichtinstallaties. De werken zijn
monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele
lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is
een schoolprogramma ontwikkeld en voor
studenten, wetenschappers en technologen het
internationale symposium The Art and Science of
Glass.
TIJD EN PLAATS: 3 t/m 26 juni. Boulevard en
duinen van Kijkduin.
DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud.
ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale
Kijkduin, [email protected], www.bien-
nalekijkduin.nl.
ZOMERTENTOONSTELLING NEMOOMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoon-
stelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit
atomen en moleculen, die ook met elkaar reage-
ren. Als je weet hoe deeltjes werken en met
elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit
laten komen. Je kunt materialen nog sterker of
limonade nog lekkerder maken. Of je kunt zor-
gen dat we minder afval krijgen. De tentoonstel-
ling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische
processen er op het strand zijn. Er is een surf-
shop, cocktailbar, frietkraam en wc’s met vieze
praatjes.
TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september.
Nemo, Amsterdam.
DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde
volwassenen.
ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI,
www.e-nemo.nl.
JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE
OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd
om de wereld om hen heen te ontdekken en te
merken dat ook zij invloed op de wereld hebben.
Ze verkennen de grensverleggende wereld van
de Biomedische Technologie door innovatieve
manieren te ontdekken om letsel te genezen,
genetische aanleg te overwinnen en de moge-
lijkheden van het menselijk lichaam te maxima-
liseren, met als insteek een gelukkiger en
gezonder leven.
TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf
september.
DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar
(afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs
of familie).
ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfi rstlego-
league.nl, [email protected].
CHEMIELOOPOMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland
over een indrukwekkend fabrieksterrein en door
het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie
varianten: de halve marathon van Dow, de 10
kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop.
DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en
toeschouwers).
TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september,
Terneuzen.
ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemie-
loop.nl, [email protected].
EVENT FOR NEXT GENERATIONS OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle
Energy for Next Generations. Het evenement
bevindt zich nog in de conceptfase, maar moge-
lijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen
(Materials for Next Generations) en voeding
(Food for Next Generations).
TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet
bekend.
DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en
overheden, docenten, studenten, Young Profes-
sionals en de pers.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige part-
ners, congresorganisatie en conceptontwikke-
ling i.s.m. Industrielinqs.
CHAINS (CHEMISTRY AS INNOVATIE SCIENCE)OMSCHRIJVING: Het offi cieuze sluitstuk van het
Internationale Jaar van de Chemie. Het doel van
de conferentie is om de breedte van de chemie te
laten zien, aandacht te schenken aan de “crea-
tieve toekomst van de chemie” en de “rol van de
chemie in de wereldbehoefte”. Er zullen lezingen
plaatsvinden waarbij raakvlakken tussen
diverse chemische disciplines worden over-
schreden. De KNCV zal i.s.m. Industrielinqs een
versterkend randprogramma organiseren.
Gedacht wordt aan een beurs met festivalele-
menten en matchmaking tussen bedrijfsleven,
wetenschap en studenten.
TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. Loca-
tie is nog niet bekend.
DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers
en studenten.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO.
Meer informatie: www.chemistry2011.
org, www.jaarvandechemie.nl.
WWW
maart 2011 Chemie magazine 55
Evenement
www.johncrane.com
Type 3740 CartridgeDe standaard voor gevorderde split seals bij natte & droge toepassingen
John Crane kondigt graag de introductie aanvan het nieuwe Type 3740 Cartridge Split Seal.
Het stevige en betrouwbare Type 3740 CartridgeSplit Seal kenmerkt zich door een aantal voor-geassembleerde fabriekscomponentenwelke installatie snel en gemakkelijk maken.
Het prestatievermogen van dit robuuste Type3740 zal meer dan ooit tevoren voldoen aan de meer ingewikkelde services die afgedicht dienen te worden.
Mechanical Seals • Fluid Control Systems • Power Transmission CouplingsFiltration Systems • Advanced Hydrodynamic Bearings
John Crane Holland B.V. Bergen 9-17 2993 LR BarendrechtTel: 0180 656500 Fax: 0180 611464 Email: [email protected]
maart 2011 Chemie magazine 57
r was niemand die volmondig ‘ja’ zei op de stelling. Wel werden
de nodige nuanceringen aangebracht. ‘Als ik Onze Lieve Heer
was en het allemaal naar eigen goeddunken kon inrichten,
zorgde ik inderdaad voor meer afstand tussen industrie en
woongebieden,’ zo reageerde iemand. ‘Maar helaas is Neder-
land geworden zoals het is en zullen we moeten roeien met de
riemen (en euro’s) die we hebben. Zolang we dat maar helder
blijven zien en accepteren dat er af en toe wat mis kan (en zal)
gaan, houden we de zaak in balans.’ Daarnaast hebben mensen
baat bij bedrijvigheid in de regio, zoals bedrijven baat hebben bij infrastructuur
en opgeleide werknemers, vulde iemand anders aan. ‘Nederland heeft als
klein, drukbevolkt en geïndustrialiseerd land daarom altijd goed over de inde-
ling van gebieden moeten nadenken. Hier excelleren we bijna in.’
RisicocontourEen interessante vraag die iemand opwierp luidt: is het de schuld van een che-
miebedrijf dat het in een dichtbevolkt gebied staat, of is het de gemeente die de
grond eromheen eerst aangemerkt heeft als industrieterrein maar later heeft
volgebouwd met huizen? De meeste deelnemers aan de discussie wezen in de
richting van bestuurders van gemeenten en provincies. ‘Er wordt vaak zoveel
mogelijk naar de grenzen gezocht waar nog net (of niet meer) gebouwd kan
worden binnen de geldende regelgeving. Alsof een burger zich veilig kan wanen
achter het lijntje van risicocontour. Vaak wordt onvoldoende rekening gehouden
met het effect dat een groot incident heeft op de omgeving.’
ChemiegemeenteVan groot belang bij clustering is een gezamenlijk doel, stelde iemand. En
iedere deelnemer aan de cluster moet dit doel voor ogen hebben. Wat vaak niet
meevalt bij een diversiteit aan bedrijven met verschillende moederbedrijven.
Clusteren vereist ook expertise delen, en daar is een open cultuur tussen de
bedrijven voor nodig. ‘In feite zou je een soort chemiegemeente moeten inrich-
ten, compleet met infrastructuur en een bestuur, waar een aantal fundamentele
zaken centraal geregeld zijn. Als je dit kunt bereiken, heb je in elk geval een
deel van de risico’s aan de voorkant gedekt. Om dan aan de buitenkant niet te
worden geconfronteerd met oprukkende bebouwing, moet er door lokale over-
heden een duidelijke grens worden gesteld.’ Een gemeentebrandweer,
bestaande uit vrijwilligers van elk der deelnemende bedrijven, om een eerste
aanval te kunnen doen, completeert het geheel.
TjernobylOok werd opgemerkt dat de grootste problemen worden gerelateerd aan
(externe) veiligheid, terwijl de recente branden hebben uitgewezen dat niet
zozeer deze externe veiligheid het probleem is, maar de latere (vermeende)
verontreiniging van gebieden rondom de ‘rampplaats’. Om die reden zou het niet
nodig zijn om (petro-)chemische bedrijven te weren uit bewoonde gebieden.
‘Want wat zijn bewoonde gebieden? De Tjernobyl-ramp resulteerde tenslotte
ook duizenden kilometers verder in de nodige ellende. Het blijft noodzakelijk om
bedrijven zeer frequent te controleren en de nodige strenge acties op te nemen.
De overheid is jaren geleden begonnen met het verleggen van de verantwoor-
ding en daar ligt het probleem. Strengere audits en een streng sanctiebeleid
generen automatisch een veilig bedrijfsbeleid met alle voordelen van dien.’ p
STELLING:
CHEMIEBEDRIJVEN MOETEN WEG UIT DRUKBEVOLKTE GEBIEDEN
‘De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omgeven met hoge veiligheidsnormen’. Dit zei Jacco Rentrop van het Havenschap Moerdijk in Chemie magazine naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack. Op LinkedIn gingen de lezers van dit blad vervolgens in discussie over de stelling ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbevolkte gebieden’. Een samenvatting. Tekst: Igor Znidarsic
E OPMERKELIJK
‘ Als ik Onze Lieve Heer was en het alle-maal naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand tussen indus trie en woonge-bieden’
‘ Maar helaas is Nederland geworden zoals het is en zullen we moeten roeien met de riemen (en euro’s) die we heb-ben’
‘ Is het de schuld van een chemiebedrijf dat het in een dicht-bevolkt gebied staat, of is het de schuld van de gemeente die de grond eromheen later heeft volge-bouwd met huizen?’
‘ Als ik het naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand’
Volg de discussie op:
www.vnci.nl/discussie
WWW
Vacature selectie
Recruitmentspecialist in chemie & life sciences
Explore your Talent
www.checkmark.nlBekijk alle vacatures op
te l : 0182 590 210
12390 Sr. Manager QC
12260 Technician QC
12375 Teamleider Microbiologie12370 Teamleider Chemie
11405 Sr. QA officer
12240 CheckMark groeit! Groei jij mee? Met spoed gezocht: Recruiter Chemie en Teamleider
5055 Ambitieuze Starters (HLO Analytische Chemie of Life Sciences)
12060 Diverse interessante Analytisch Chemische functies in regio Rotterdam
12305 Research Scientist
11980 Assistant Scientist Chromatogragphy
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf
L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11
I www.vanderlee.nl
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com
LESCHACO –
your specialist
for supply chain
solutions.
We offer
integrated,
intercontinental
logistics with
responsible care
for the chemical
industry.
Logistics –
and beyond.
Since 1879.
Experienced. Dedicated. Customized.
phone +31
(10) 2953 153
Wat voor werk doe je?‘Ik werk bij Huntsman als Senior Pro-
cess Engineer in een team van vijf
procestechnologen. Wij houden ons
bezig met projecten, die van belang
zijn voor de MDI-processen in de
fabriek. Met een focus op de middel-
lange en lange termijn. Het gaat bij-
voorbeeld om uitbreiding van de
bestaande productie of werkzaamhe-
den voor een proefopstelling (pilot
plant).’
Aan welk project werk je nu?‘Op dit moment werk ik aan een uit-
breiding van een pilot plant waar we
testen of we het MDI-proces effi ciënter
kunnen inrichten. In het lab hebben we
met succes een nieuw proces getest,
maar nu willen we weten of op grotere
schaal de eigenschappen van het eind-
product hetzelfde blijven. Een MDI-
proces is veel complexer dan bijvoor-
beeld de raffi nage van olie. Wereldwijd
is er geen sprake van standaard tech-
nologie.’
Wat vind je leuk aan deze baan?‘In mijn huidige werk spreekt vooral de
veelzijdigheid me aan. Ik werk aan
verschillende projecten en dat is ont-
zettend interessant. Zo ben ik in staat
om op veel plaatsen mijn expertise in
te brengen, maar leer ik zelf ook
steeds nieuwe dingen.’
Heb je bij Huntsman ook andere functies gehad?‘Ik werk inmiddels ruim tien jaar bij
‘ Wereldwijd bezig met interessante projecten’
YPN mobiel
Huntsman. Na mijn studie chemische
technologie ben ik aan de slag gegaan
als Process Engineer. Ik heb in ver-
schillende functies op diverse locaties
gewerkt. Zo heb ik ervaring opgedaan
in de fabriek, meegewerkt aan de
bouw van een proeffabriek en deelge-
nomen aan het ontwerp van een com-
pleet nieuwe fabriek. Ook heb ik in
België enkele jaren Research & Deve-
lopment-werk gedaan. Je kunt dus wel
zeggen dat ik me in de loop der jaren
tot allround engineer heb ontwikkeld.’
Wat zijn jouw ambities voor de toe-komst?‘Tegenwoordig ben ik steeds meer
bezig met organisatorische aspecten
rondom projecten. Ik zou me in de
toekomst graag willen ontwikkelen als
Team Leader. Maar daar moet eerst
een vacature voor zijn. Bij Huntsman is
er gelukkig veel ruimte voor persoon-
lijke ontwikkeling.’
Zou je ook graag in het buitenland aan de slag gaan?‘Voorlopig wil ik in Rozenburg blijven.
Mijn vrouw is op dit moment zwanger
van ons tweede kind. We willen allebei
genieten van onze kinderen, daarom is
het nu heerlijk om dichtbij het werk te
wonen. In dit werk kun je de hele
wereld over. Projecten doen is een
circus en je kunt zelf beslissen of je
meereist.’
Wat spreekt je aan bij Huntsman?‘Het leuke van Huntsman is dat het van
origine een familiebedrijf is. De Ameri-
kaanse oprichter Jon Huntsman is
inmiddels over de 70 en heeft het
stokje overgedragen aan zijn zoon
Peter, maar hij komt uit belangstelling
nog steeds op alle locaties en dan
schudt hij alle medewerkers de hand.
Dat geeft het werken voor Huntsman
een speciaal tintje’
Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven?‘Ik geef de mobiel door aan Hendrik
Jan Mensink van Elementis omdat ik
graag wil weten wat dat bedrijf precies
doet en wat zijn functie inhoudt.’ p
In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Network (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten.Tekst: Esther Rasenberg
Even voorstellen: NAAM
Jasper Rutten (35)FUNCTIE
Senior Process EngineerBEDRIJF
Huntsman
Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp.
WWW
maart 2011 Chemie magazine 59
Mengen ...
Geavanceerde stortgoedtechnologie
CH-8105 Regensdorf
T +41 (0)44 871 36 36
FR-95100 Argenteuil
T +33 (0)1 39 98 29 29
www.gericke.net
Singapore 787813T +65 64 52 81 33
GB-Ashton-under-Lyne
Lancashire, OL6 7DJ
T +44 (0)161 344 1140
DE-78239 Rielasingen
T +49 (0)7731 92 90
NL-3870 CA Hoevelaken
T +31 (0)33 25 42 100
... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE
beschikt over de kennis en de technieken voor iedere
denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al
meer dan 115 jaar machines en complete systemen als
optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.
Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met
onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.
Falck Nederland is een dochtermaatschappij van de ruim honderd jaar oude Deense multinational Falck A/S, die zo'n 17.000 medewerkers in dienst heeft. Falck A/S is een internationale aanbieder op het gebied van hulpverlening, noodhulp, gezondheidszorg en training. De activiteiten van Falck in Nederland richten zich op het voorkomen van incidenten, het redden van mensen en het voorkomen van schade aan installaties en goede-ren. Het verzorgen van preventieve en repressieve trainingen behoren tot de core-business van Falck A/S. De Falck-organisatie in Nederland bestaat op dit moment uit ca. 300 mensen en is nog volop in beweging. Veiligheid is een kernwaarde van industriële bedrijven. Deze bedrijven werken nauw samen met overheden om hun doelstel-lingen op het gebied van veiligheid te bereiken. Een samenwerking die vaak in combinatie gaat met grote investeringen. Falck Risc Consultancy levert als onafhankelijk adviseur ondersteu-ning aan deze bedrijven bij het vormgeven van veiligheid. Dit houdt in:
wet- en regelgeving.Acqu
isiti
e op
bas
is v
an d
eze
adve
rten
tie w
ordt
uitd
rukk
elijk
nie
t op
prij
s ge
stel
d.
Wij zijn momenteel op zoek naar collega’s voor de functie van
Adviseur die veiligheid een betekenis geven
Jouw profi el
Ons aanbod
Interesse?
Toen ik, inmiddels ruim een halfjaar geleden, de overstap
maakte van voeding naar chemie, was ik qua kennis van de
chemische industrie redelijk blanco. Het nadeel daarvan
is dat je in korte tijd een overvloed aan nieuwe informatie
moet verwerken en in no time midden in de nacht de bete-
kenis van tientallen afkortingen moet kunnen oplepelen.
Maar zo’n gebrek aan kennis heeft ook een voordeel: je
kijkt tegen de sector aan met een frisse, onbevangen blik.
Toen ik, nog steeds redelijk groen, deelnam aan een uitge-
breide rondleiding langs een aantal plants op Chemiepark
Delfzijl, door AkzoNobel georganiseerd voor een aantal
mensen die nieuw waren in de branche, keek ik dan ook
mijn ogen uit. De high tech, de schaalgrootte, de toege-
paste innovaties – het is voor een leek behoorlijk indruk-
wekkend allemaal. In een van die installaties werd een
stof geproduceerd die zo agressief is dat deze zich door
staal heen vreet. Bij u doet dit soort informatie de wenk-
brauwen waarschijnlijk geen millimeter omhoog gaan,
maar ik kan u verzekeren dat je hier als leek stil van
wordt. Omdat je beseft hoe gevaarlijk chemie kan zijn.
Uiteraard werd ook ingegaan op de veiligheidsmaatrege-
len, en ook die waren indrukwekkend.
Als je als argeloze bezoeker langs al die buizenstelsels vol
gevaarlijke stoffen loopt, met een gasmasker aan je jas
geklikt, verbaas je je erover dat er maar zo weinig onge-
lukken gebeuren. Tegelijkertijd snap je ook waarom: door
de hoge veiligheidsnormen. Met dezelfde verbazing en
bewondering kijk ik ook altijd naar de luchtvaart. Ik heb
geen last van vliegangst, maar stap toch altijd lichtelijk
zenuwachtig in zo’n toestel. Er hoeft maar één schroefje
los te zitten, één klein stukje software van slag te zijn, en
het loopt fout af. Tegelijkertijd weet ik dat het aantal vlieg-
tuigongelukken verwaarloosbaar klein is. Omdat alles er
aan gedaan wordt om de veiligheid te waarborgen.
Daarom is het zo goed dat de chemische industrie open
dagen organiseert voor het grote publiek, zoals de Dag
van de Chemie op 21 mei. Bezoekers kunnen dan kennis-
maken met de wondere wereld der chemie. Ze zullen
ongetwijfeld net zo onder de indruk raken als ik bij mijn
bezoek aan Delfzijl. Als de bezoekers dan ook nog infor-
matie meekrijgen over hoe nuttig en vaak zelfs onmisbaar
al die stoffen zijn en in hoeveel producten ze worden ver-
werkt, dan zullen zij net als ik toen in Delfzijl beseffen dat
chemie net zoiets is als water: overal, onmisbaar en –
zolang de dijkbewaking op orde is – ongevaarlijk. p
LEEKHOOFDREDACTEUR
Igor Znidarsic is
hoofdredacteur van
Chemie magazine
‘Chemie is net zoiets als water’
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
maart 2011 Chemie magazine 61
Column
Het tandrad-meetprincipe is uitermate geschikt voor viskeuze media als smeer-middelen, vetten, brandstoffen en (hydrau-lische) olie. De techniek van de ijzersterke doorstromingsmeters van VSE is gebaseerd op dit meetprincipe en genereert een accu-raat signaal over een groot meetbereik. De flowmeters geven nauwkeurig de doorstro-ming aan tot 525 liter per minuut bij maxi-maal 350 bar systeemdruk en worden onder andere succesvol toegepast in hydrauliek- en smeeroliesystemen.
De VSE meters kenmerken zich door een
uniek hoge resolutie en zijn ongevoelig
voor veranderingen in viscositeit. De
sensoren kunnen standaard in beide stro-
mingsrichtingen meten, zodat het toepas-
singsgebied zich uitstrekt van nauwkeurige
slaglengtebepaling van grote hydraulische
cilinders (bijvoorbeeld sluizen, staalwalse-
rijen en baggerschepen) tot precisiemetingen
op testbanken.
Bij controle van hydraulische componenten,
waarbij behalve de functionaliteit ook het
bepalen van een eventuele interne lekkage
van groot belang is, worden zowel de eerste
druppels lekolie als de volledige capaciteit in
het circuit exact gemeten.
Technische kenmerken: meetbereik: 1,5-525
liter/minuut; nauwkeurigheid: ± 0,5% actuele
waarde; reproduceerbaarheid: ± 0,05%;
resolutie: ± 300 pls/liter; systeemdruk: maxi-
maal 350 bar (optioneel tot 1000 bar); medi-
umtemperatuur: van -40° tot +120°C; viscosi-
teitbereik: 5 tot 100.000 mm2/seconden;
materiaal: nodulair gietijzer. p
TANDRAD-MEET-PRINCIPE VOOR CONTROLE VAN HYDRAULISCHE COMPONENTEN
Paul Smits
Martin Riswick
MAART
25-3-2011BG Communicatie
NEMO, Amsterdam
APRIL
1-4-2011WG Energie en Klimaat
Novotel, Breda
11-4-2011BG Energie en Klimaat
VNCI, Den Haag
12-4-2011WG Responsible Care Global
Charter
VNC, Den Haag
14-4-2011WG Milieuzorg
VNCI, Den Haag
20-4-2011Dagelijks Bestuur
VNCI, Den Haag
20-4-2011Algemeen Bestuur
VNCI, Den Haag
21-4-2011Regiegroep Chemie
Academiegebouw, Utrecht
27-4-2011WG Arbeidsveiligheid
ExxonMobil, Breda
29-4-2011BestuursAdviesCommissie
VNCI, Den Haag
HAVENBEDRIJF ROTTERDAM
AKZONOBEL CHLOR-ALKALI
ARKEMA VLISSINGEN
De van KPN afkomstige Paul Smits (47) is vanaf 1 juni de
nieuwe financieel directeur van het Havenbedrijf Rotter-
dam. Hij studeerde wiskunde en was bij KPN van 2008
tot 2010 CFO voor het onderdeel Zakelijke Markt. Sinds
begin 2010 geeft hij leiding aan de Nederlandse shared
service centers. De post bij het Havenbedrijf was vacant
sinds Thessa Menssen overstapte naar de functie van
Chief Operational Officer. p
Vanaf 1 maart is Martin Riswick (51) general manager van AkzoNobels Chlor-
Alkali. Riswick volgt Knut Schwalenberg op, die sinds 1 januari Managing Direc-
tor is van AkzoNobel Industrial Chemicals. Hij studeerde chemische technologie
aan de Universiteit Twente en startte zijn loopbaan in 1983 bij National Starch &
Chemical Company. Vanaf 1993 bekleedde hij verschillende posities. Sinds 2006
leidde hij vanuit het Zwitserse Sempach de wereldwijde activiteiten van Elotex,
dat onderdeel werd van AkzoNobel Functional Chemicals. p
Carel Braakman heeft besloten zijn werkzaamheden als
algemeen directeur van Arkema Vlissingen per 1 juni te
beëindigen. Hij gaat met pensioen. Op part-time-basis zal
hij het komende jaar voor Arkema SA nog enkele activitei-
ten ontwikkelen. p
VNCI Agenda
Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur)
e-mail: [email protected]
Jos de Gruiter
e-mail: de [email protected]
Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,
tel. 070-3378787, fax. 070-3203903
Eindredactie: drs. Marieke Moraal
(Moraal Media)
Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-
ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van
Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller,
drs. Esther Rasenberg, Marga van
Zundert
Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en
opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn
Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,
Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS
Den Haag, tel. 070-323 40 70
Fax 070-323 71 96
e-mail: [email protected]
Advertenties vallen buiten de
verantwoordelijkheid van de redactie.
Druk:Ten Brink, Meppel
Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen
schriftelijk opgeven bij: Judith van der
Lugt via e-mail: [email protected].
Voor alle VNCI-leden, alsmede leden
van aangesloten lidverenigingen, is
Chemie magazine gratis.
Abonnementen eindigen per eind
maart. Als niet vóór 1 december wordt
opgezegd, loopt het abonnement nog
een jaar door.
Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België
100 euro in de overige landen
Chemie magazine verschijnt 11 x per
jaar op woensdag
Overname van artikelen en/of foto’s uit
Chemie magazine is alleen toegestaan
na voorafgaande schriftelijke toestem-
ming van de redactie. In de meeste
gevallen zal die graag worden gegeven.
Beeld cover: Chris Bonis
Internet: www.vnci.nl
ISSN: 1572-2996
62 Chemie magazine maart 2011
Personalia en Agenda Colofon
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders
Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]
AD Productions B.V.
serv
ices
As an active and dynamic agency we recruit specialised and experienced pro-fessionals in chemistry and life sciences. We continuously offer an extensive job portfolio and will actively look for the job that is made for you.
Would you like to know what CLS Services can do for you? You can find us at the
C2W Career ExpoMarch 23Beatrixgebouw Utrechtor visit our website www.cls-services.nl for more extensive information.
Our services cover the entire business process, from research & development [R&D], to quality [QA/QC], production, marketing & sales, and general management. We mediate in permanent jobs [recruitment & selection], and in temporary assignments [outsourcing].We would like to meet professionals with a ready-to-go attitude like us. With a relevant BSc., MSc., or PhD and the required experience in pharma, food, biotech or chemistry.
looking for theperfect match
WWW.SGS.COM
SGS GROUP NETHERLANDSMalledijk 18P.O. Box 200NL-3200 AE Spijkenisset +31 (0)181 69 33 33e [email protected]
SGS GROUP BELGIUMSGS HouseNoorderlaan 87B-2030 Antwerpent +32 (0)3 545 44 00e [email protected]
SGS is unique in the market in fi nding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verifi cation, testing and certifi cation company, with more than 64,000 employees, SGS operates a network of over 1,250 offi ces and laboratories around the world.
SGS helps to improve quality, safety, performance and effi ciency for the following industries: Agricultural - Automotive - Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certifi cation - Governments & Institutions.
MAKING THE DIFFERENCE