brood en wijn
-
Upload
kerk-noordwolde -
Category
Spiritual
-
view
189 -
download
1
Transcript of brood en wijn
Welkom
Voorganger ds van Harten – Tip
Organist Johannes de Vries
Thema: “De Here Jezus geeft
Zichzelf aan ons in het brood en in
de wijn”
1
Wees mijn leidsman, trouwe Here,
voer mij, pelgrim, door de nacht.
Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig,
van wie 'k al mijn steun verwacht.
Brood des hemels, brood des hemels,
voed mij door uw heil'ge kracht,
voed mij door uw heil'ge kracht!
2
Open uw kristalfonteinen,
waar de heilstroom uit ontspringt.
Laat uw wolkkolom verschijnen
als mij moed en kracht ontzinkt.
Doe mij reizen, doe mij reizen
door uw trouwe zorg omringd,
door uw trouwe zorg omringd.
3
Komt het uur, dat ik moet sterven,
red mij dan uit angst en nood.
Doe mij Kanaän beërven;
vrij van satan, hel en dood.
Eeuwig durend, eeuwig durend
maak ik dan uw liefde groot,
maak ik dan uw liefde groot.
Welkom
Voorganger ds van Harten – Tip
Organist Johannes de Vries
Thema: “De Here Jezus geeft
Zichzelf aan ons in het brood en in
de wijn”
1 Zegen, mijn ziel, de grote
naam des HEREN,
laat al wat binnen in mij is Hem eren,
vergeet niet hoe zijn liefd' u heeft
geleid,
gedenk zijn goedheid, die u wil
vergeven,
die u geneest, die uit het graf uw leven
verlost en kroont met goedertierenheid.
3 Hij is een God van liefde en genade,
barmhartigheid en goedheid zijn de daden
van Hem die niet voor altijd met ons twist,
die ons niet doet naar alles wat wij deden,
ons niet naar onze ongerechtigheden
vergeldt, maar onze schuld heeft uitgewist.
Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige,
Schepper des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus,
zijnen eniggeboren Zoon,
onze Here,
die ontvangen is van
de heilige Geest,
geboren uit de maagd Maria
die geleden heeft onder
Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven
nedergedaald ter helle,
ten derden dage wederom
opgestaan van de doden,
opgevaren ten hemel,
zittende ter rechterhand Gods,
des almachtigen Vaders,
vanwaar Hij komen zal
om te oordelen de levenden
en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest,
ik geloof éne heilige,
algemene, christelijke Kerk,
de gemeenschap der heiligen,
vergeving der zonden,
wederopstanding des vleses
en een eeuwig leven.
Amen, amen, amen.
4 Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen
boven de aarde, is voor wie Hem vrezen
zijn liefde en zijn goedertierenheid.
Zo ver verwijderd 't westen is van 't oosten,
zo ver doet Hij van hen die Hij wil troosten
de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd.
5
Zoals een vader liefdevol zijn armen
slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen
God onze Vader, want wij zijn van Hem.
Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,
Hij weet, dat wij, uit stof aan 't licht gekomen,
slechts leven op de adem van zijn stem.
9
Laat heel het machtig koninkrijk des HEREN
zijn grote naam, zijn grote daden eren.
Komt allen tot de lof des HEREN saam.
Lof zij den HEER in hemel en op aarde,
die aan zijn volk zijn liefde openbaarde,
en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.
17 Op de eerste dag van het feest
der ongezuurde broden, kwamen
de discipelen bij Jezus en zeiden:
Waar wilt Gij, dat wij
toebereidselen maken voor U om
het Pascha te eten? 18 Hij zeide:
Gaat naar de stad tot die-en-die en
zegt tot hem: De Meester zegt: Mijn
tijd is nabij; bij u houd Ik met mijn
discipelen het Pascha.
19 En de discipelen deden, zoals
Jezus hun had opgedragen, en zij
maakten het Pascha gereed.
20 Toen het avond geworden was,
lag Hij aan met de twaalf
[discipelen]. 21 En terwijl zij aten,
zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat
een van u Mij verraden zal.
22 En zeer bedroefd, begonnen zij,
een voor een, tot Hem te zeggen: Ik
ben het toch niet, Here? 23 Hij
antwoordde hun en zeide: Die zijn
hand met Mij in de schotel heeft
gedoopt, die zal Mij verraden.
24 De Zoon des mensen gaat wel
heen gelijk van Hem geschreven
staat, doch wee die mens,
door wie de Zoon des mensen
verraden wordt. 25 Het ware voor
die mens goed geweest, als hij niet
geboren was. Judas, zijn verrader,
antwoordde en zeide: Ik ben het
toch niet, Rabbi? Hij zeide tot hem:
Gij hebt het gezegd.
26 En terwijl zij aten, nam Jezus
een brood, sprak de zegen uit,
brak het en gaf het aan zijn
discipelen en zeide: Neemt, eet, dit
is mijn lichaam. 27 En Hij nam een
beker, sprak de dankzegging uit en
gaf hun die en zeide: Drinkt allen
daaruit. 28 Want dit is het bloed
van mijn verbond, dat voor velen
vergoten wordt tot vergeving van
zonden.
29 Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan
voorzeker niet meer van deze
vrucht van de wijnstok drinken, tot
op die dag, dat Ik haar met u nieuw
zal drinken in het Koninkrijk mijns
Vaders.
4
Om het brood, Heer, dat Gij breekt,
om de beker die Gij reikt,
om de woorden die Gij spreekt,
Kyrie eleison.
1
Daar gaat een lam en draagt de
schuld
der wereld met zich mede;
het boet in eindeloos geduld
voor al wat wij misdeden.
Daar gaat het en het wordt zo moe,
stil gaat het naar de slachtbank
toe,
't vindt nergens meer een weide.
Smaad neemt het op zich, hoon en
spot,
wonden en doodsangst zijn zijn lot
en zegt: dit wil ik lijden.
2
Ik zal daarvoor mijn leven lang
U danken, dit gedenken:
de liefde, die 'k van U ontvang,
U, Jezus, wederschenken.
Gij zijt het licht, Heer, van mijn
hart;
wanneer het in de dood verstart,
dan zijt Gij nog mijn leven.
Niets heb ik van mijzelve meer,
zie, alles wat ik ben, o Heer,
zij in uw hand gegeven.
3
Ik zal mij in uw lieflijkheid
bij dag en nacht verblijden;
ik wil mijzelf nu en altijd
U tot een offer wijden.
Ik wil voor U mijn hartebloed
uitstorten, Heer, want Gij zijt goed,
uw naam zij hooggeprezen.
Al wat Gij voor mij zijt geweest,
dat zal diep in mijn hart en geest
voorgoed besloten wezen.
1
Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht:
de dood van Christus voor de
zonden,
van eeuwigheid als grond gelegd.
Die grond zal onverwrikt bestaan,
als aarde en hemel ondergaan.
2
Het is het eeuwige erbarmen,
dat mijn besef te boven gaat,
het zijn de liefdevolle armen,
het is zijn hart, dat openstaat.
Hij noodt de zondaar, Hij vergeeft
die Hem het hart gebroken heeft.
3
O afgrond, waarin alle zonden
verzinken en niet meer bestaan!
O diep geheim van Christus'
wonden, -
het oordeel is te niet gedaan!
O Heer, uw bloed roept voor altijd:
barmhartigheid, barmhartigheid!
4
Daarop wil ik gelovig bouwen,
getroost, wat mij ook wedervaart;
mij aan Gods vaderhart
vertrouwen,
wanneer mijn zonde mij bezwaart.
Steeds vind ik daar opnieuw bereid
oneindige barmhartigheid.