BLOK 5 1 2 3 EXTRA...BLOK 5 EXTRA 1 2 3 KLAAR! 4 Laat zien hoe je rekent. Reken verder uit in je...
Transcript of BLOK 5 1 2 3 EXTRA...BLOK 5 EXTRA 1 2 3 KLAAR! 4 Laat zien hoe je rekent. Reken verder uit in je...
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
kolomsgewijsvan groot naar klein
kolomsgewijsvan klein naar groot
cijferen
4 2 5 2 3 1
6 5 6
+
4 2 5 2 3 1
6 0 0 5 0 6
6 5 6
+
+
4 2 5 2 3 1
6 5 0 6 0 0
6 5 6
+
+
1 Hoeveel samen? Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
Kolomsgewijs van groot naar klein en ook van klein naar groot.
kolomsgewijsvan groot naar klein
kolomsgewijsvan klein naar groot
cijferen
3 7 0 2 2 5
+
3 7 0 2 2 5
+
3 7 0 2 2 5
+
antwoord:
DOEL 1• Je oefent cijferend optellen met sommen als 432 + 257.• Je oefent cijferend of kolomsgewijs optellen met sommen als 432 + 257.
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Welke som hoort erbij?Hoeveel kost het samen?
Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
€ 165,- € 122,-
som:
antwoord:
€ 465,- € 133,-
som:
antwoord:
3 Reken uit. Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
4 2 5 3 6 3
+
3 3 1 3 4 2
+
1 3 2 4 1 5
+
3 2 8 1 3 1
+
7 4 6 1 5 1
+
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
4 Welke som hoort erbij?Hoeveel is het samen?
Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
som:
antwoord:
som:
antwoord:
som:
antwoord:
5 Reken uit. Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
1 3 6 2 4 1
+
6 2 3 3 7 5
+
4 1 4 4 4 5
+
2 1 7 2 5 0
+
6 0 6 2 8 0
+
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
4 8 7 2 3 5
7 2 2
+
1 1 Stap 1: 7 + 5 = 12 1 tientje en 2 munten van € 1,-, 2 opschrijven, tientje bij de tientallen.
Stap 2: 1 + 8 + 3 = 12 1 honderdje en 2 tientjes, 2 opschrijven, honderdje bij de honderdtallen.
Stap 3: 1 + 4 + 2 = 7 7 honderdjes opschrijven.
1 Welke som hoort erbij?Hoeveel kost het samen? Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
€ 278,-
€ 495,-€ 169,-
een tv en een laptop een tv en een smartphone
som:
antwoord:
som:
antwoord:
DOEL 2• Je oefent cijferend optellen met sommen als 487 + 235.• Je oefent cijferend of kolomsgewijs optellen met sommen als 487 + 235.
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Hoofdrekenen of cijferen?Zet in de goede kolom. Reken de hoofdrekensommen uit.
385 + 215 566 + 140 336 + 258 529 + 278 575 + 359 610 + 198
hoofdrekenen cijferen
3 Hoeveel samen? Schrijf eerst de som op. Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
som:
antwoord:
som:
antwoord:
som:
antwoord:
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
4 Laat zien hoe je rekent. Reken verder uit in je schrift. Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
123 + 484 =
168 + 355 =
298 + 286 =
467 + 498 =
373 + 369 =
5 Reken uit. Reken uit met cijferen. Reken uit met cijferen of kolomsgewijs.
3 2 8 2 9 1
+
4 5 3 2 4 6
+
2 5 3 6 9 5
+
4 5 7 2 8 6
+
2 9 2 4 6 5
+
6 1 8 1 8 5
+
6 2 7 3 6 2
+
6 9 8 2 6 7
+
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
12 12
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011
:2013
10 (minuten) voor half 2
:2513
5 (minuten) voor half 2
:3513
5 (minuten) over half 2
:4013
10 (minuten) over half 2
1 Geef de tijden die bij elkaar horen dezelfde kleur.12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011
12 12
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011
10 voor half 7 10 voor half 1 5 over half 10 5 over half 6
10 over half 4 5 voor half 9 10 over half 2 5 voor half 5
:2516 :3517 :4013 :2508
:3509 :2018 :2012 :4003
DOEL 2• Je oefent van een klok met wijzers en van een digitale klok 5 en 10 minuten voor en over een
half uur afl ezen.
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Hoe laat is het?Teken de grote en de kleine wijzer.
12 12
3
4567
8
9
1011
10 over half 7
12 12
3
4567
8
9
1011
5 voor half 12
12 12
3
4567
8
9
1011
10 voor half 10
12 12
3
4567
8
9
1011
5 over half 5
3 Steeds 5 minuten later.Vul de tijden in. Omcirkel voor of over.
:1520
kwart over 8
:
minuten
voor | over half
:
minuten
voor | over half
:
half
:
minuten
voor | over half
:
minuten
voor | over half
4 Geef de klokken die bij elkaar horen dezelfde kleur.
12 12
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011 12 1
2
3
4567
8
9
1011
:3515 :2018 :4022 :2502
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
5 Teken de grote wijzer.Vul de tijden in. Omcirkel voor of over.Vul in of het nacht, ochtend, middag of avond is.
12 12
3
4567
8
9
1011
:4005
12 12
3
4567
8
9
1011
:2519
12 12
3
4567
8
9
1011
:3513
Het is voor | over half
Het is
Het is voor | over half
Het is
Het is voor | over half
Het is
6 Hoe laat is het?Teken de wijzers.Vul de tijden in. Omcirkel voor of over.
12 12
3
4567
8
9
1011
:4008
12 12
3
4567
8
9
1011
:2505
12 12
3
4567
8
9
1011
:3512
12 12
3
4567
8
9
1011
:2013
Het is
voor | over half
Het is
voor | over half
Het is
voor | over half
Het is
voor | over half
12 12
3
4567
8
9
1011
:4016
12 12
3
4567
8
9
1011
:2523
12 12
3
4567
8
9
1011
:3518
12 12
3
4567
8
9
1011
:2003
Het is
voor | over half
Het is
voor | over half
Het is
voor | over half
Het is
voor | over half
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
32
De lijn loopt van 2 naar 3.
De lijn is verdeeld in 3 gelijke stukken.
Elk stuk is 13 deel.
De pijl staat na de 2 en bij het tweede stuk: 223.
1 Welke breuk?
10 10
10 10
2 Waar op de getallenlijn? Schrijf de letter op.
A B C D
10
Waar hoort 13?
A B C D
10
Waar hoort 34?
DOEL 3• Je oefent breuken schattend te plaatsen en af te lezen op de getallenlijn.
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
3 Maak vast.
38
78
34
12
18
10
19
59
29
89
13
10
12
35
910
45
310
25
10
4 Hoe ver is er gegooid?
5 m3 m BiekeMarnix Milan Tim
Marnix:
meter
Milan:
meter
Tim:
meter
Bieke:
meter
4 m2 m TeunLotte Boris Jasmijn
Lotte:
meter
Boris:
meter
Jasmijn:
meter
Teun:
meter
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
5a Welke breuk? Vul in.
10 63
5b Maak vast.
3 12 358 4
14 4
78 5
34
3 6
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
1 kilogram = 1 kg
1 gram
1 gram = 1 g
Een gewicht van 1 kilogram is 1000 gram.
1 liter = 1 l 1 deciliter = 1 dl 1 centiliter = 1 cl
1ml
1 milliliter = 1 ml
inhoud1 liter = 10 deciliter1 liter = 100 centiliter1 liter = 1000 milliliter
dl10
0
987654321
cl100
0
908070605040302010
ml1000
0
900800700600500400300200100
l1
0
12
1 Hoe zwaar? Kruis aan.
Sap
0,5 kilogram
5 kilogram
50 kilogram
1,5 gram
15 gram
150 gram
4 gram
40 gram
400 gram
25 gram
125 gram
225 gram
DOEL 4• Je oefent de maten kilogram en gram gebruiken.• Je oefent de maten liter, deciliter, centiliter en milliliter gebruiken.
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Hoe zwaar? Kruis aan.
AARDAPPELEN
1,5 gram
1,5 kilogram
80 gram
800 gram
75 gram
750 gram
100 gram
10 kilogram
45 gram
450 gram
250 gram
2,5 kilogram
6 gram
60 gram
1000 gram
10 kilogram
3 Hoeveel? Kruis aan.
600 milliliter
600 centiliter
600 deciliter
2 milliliter
2 centiliter
2 deciliter
120 centiliter
120 deciliter
120 liter
300 centiliter
300 deciliter
300 liter
SHAMPO
O
45 milliliter
45 centiliter
45 deciliter
800 milliliter
800 centiliter
800 deciliter
7 milliliter
7 centiliter
7 deciliter
50 centiliter
50 deciliter
50 liter
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
4 Hoeveel? Vul de maatbeker.Hoe kun je de inhoud ook zeggen?
ml1000
700
900800
600500400300200100
0
Kleur 200 milliliter.
200 milliliter =
deciliter =
centiliter
ml1000
700
900800
600500400300200100
0
Kleur 700 milliliter.
700 milliliter =
deciliter =
centiliter
dl10
7
98
6543210
Kleur 3 deciliter.
3 deciliter =
milliliter =
centiliter
cl100
70
9080
605040302010
0
Kleur 40 centiliter.
40 centiliter =
deciliter =
milliliter
5a Hoeveel weegt het? Kruis aan.
45 gram
450 gram
4500 gram
20 gram
200 gram
2 kilogram
200 gram
20 gram
2 kilogram
80 gram
8 gram
800 gram
5b Hoeveel is het? Kruis aan.
50 centiliter
50 milliliter
5 liter
20 centiliter
20 milliliter
20 deciliter
1 centiliter
1 deciliter
1 liter
10 milliliter
10 centiliter
1 liter
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
HULP
Zet op volgorde van klein naar groot.
8756
7865
8765
7856
7856 7865 8756 8765
Kijk naar de duizendtallen, dan naarde honderdtallen, tientallen en eenheden.
Zoek steeds de kleinste waarde.
5000500 10.0000
Tel 1 verder en 1 terug.
6 9 9 8
6 9 9 9
7 0 0 0
7 0 0 1
7 0 0 2
1 Van klein naar groot.
275127322723
27155293
53595190
5239
455454454455
55446728
62878276
2768
DOEL 4• Je oefent tellen tot en met 10.000 met sprongen van 1, 10, 100 en 1000.• Je oefent getallen tot en met 10.000 op volgorde zetten.• Je oefent getallen tot en met 10.000 schattend plaatsen en afl ezen op de getallenlijn.
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 1/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
GA VERDER
2 Tel verder en terug.1 meer of 1 minder 100 meer of 100 minder 1000 meer of 1000 minder
5 0 0 0 6 9 1 0 2 5 8 9
3 Tel verder en terug.Maak sprongen van 1, 10 of 100.
5598 − 5599 − − −
7182 − 7192 − − −
5388 − 5398 − − −
5709 − 5809 − − −
1869 − 1969 − − −
− − 2548 − 2549 −
− − 9011 − 9021 −
− − 4317 − 4327 −
− − 4103 − 4203 −
− − 6816 − 6916 −
4 Welk getal? Vul in.
50003000 70006000
70005000 80007000
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 2/3
-
BLOK 5
EXTRA1 2 3
KLAAR!
5 Waar liggen de getallen ongeveer? Maak vast.
40000
18001300 2200 2700 3500
30000
1500750 2300 2450 2800
90007000
76007250 8000 8400 8800
6 Tel verder en terug.Maak sprongen van 1, 10, 100 of 1000.
4000
4001 2305
2315
1167
1267
5820
5920
1888
2888
1997 − 1998 − − −
− 5015 − 5115 − −
− − 4689 − 5689 −
− − – 3724 − 3734
− − − 8106 − 8206
− − − 5999 − 6000
Pluspunt • groep 6 • blok 5 • extra • © Malmberg ’s-Hertogenbosch • 3/3