Bestemmingsplan Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68 ......Augustus 2009 Herzien Oktober 2009 02...
Transcript of Bestemmingsplan Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68 ......Augustus 2009 Herzien Oktober 2009 02...
1
Bestemmingsplan
Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68
Gemeente Barendrecht
wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV
1
Toelichting
Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68
Gemeente Barendrecht
wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV
TOELICHTING op het bestemmingsplan ‘Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68’ van de gemeente Barendrecht
Opdrachtgever: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v. Barendrecht December 2010
2
Statusnummer
Procedurefase
Datum
01 Concept Augustus 2009
Herzien Oktober 2009
02
Voorontwerp
voor inspraak/overleg November 2009
na inspraak/overleg Juni 2010
03 Ontwerp Juli 2010
September 2010
04 Vaststelling gemeenteraad 7 december 2010
3
I N H O U D S O P G A V E 1 Inleiding 4
1.1 Aanleiding 4 1.2 Leeswijzer 4
2 Gebiedsbeschrijving 5 2.1 Ligging 5 2.2 Historische en huidige situatie 5 2.3 Omgeving plangebied 6 2.4 Infrastructuur 8
3 Beleidskaders 9 3.1 Nota Ruimte 9 3.2 Streekplan RR2020 10 3.3 Bedrijventerrein-Oost 14 3.4 Bestemmingsplan 18 3.5 Welstandsnota 19 3.6 Natuurbeleid 20
4 Planbeschrijving 22 4.1 Stedenbouwkundige inpassing 22 4.2 Verkeerskundige aspecten 23 4.3 Reactie Welstand 24 4.4 Architectuur 25
5 Omgevingsaspecten 28 5.1 Flora en fauna 28 5.2 Watertoets 28 5.3 Bodem 32 5.4 Luchtkwaliteit 35 5.5 Wegverkeerslawaai 36 5.6 Externe veiligheid 36 5.7 Cultuurhistorie en archeologie 42 5.8 Milieuhindercontour 44
6 Economische haalbaarheid 46
7 Juridische Aspecten 47
8 Maatschappelijke haalbaarheid 48
Bijlagen 50
4
1 I N L E I D I N G 1.1 Aanleiding Jabaay bv is een groothandel in tuinbenodigdheden. Jabaay bv is voornemens uitbreiding
van hun bedrijf te laten plaats vinden in de vorm van een nieuw gebouw naast het bestaan-
de bedrijfsgebouw. De uitbreiding is wenselijk ten behoeve van opslag van o.a. materialen.
Deze staan momenteel buiten opgeslagen. Door de uitbreiding kan de opslag binnen
plaatsvinden. Hierdoor verbeterd zowel de uitstraling als aanblik van het bedrijf.
Het nieuwe pand beslaat een gebied waarop op dit moment twee verschillende bestem-
mingsplannen van toepassing zijn. Omdat één van de twee vigerende bestemmings-plannen
de nieuwe bestemming niet toestaat, moet er een nieuw bestemmingsplan opgesteld
worden om het plan planologisch en juridisch mogelijk te maken.
1.2 Leeswijzer Het bestemmingsplan bestaat uit een set regels en de los bijgevoegde verbeelding
(plankaart) en gaat vergezeld van een toelichting met bijlagen.
Het tweede hoofdstuk beschrijft de huidige situatie van het plangebied en de directe
omgeving ervan. Hierbij komen meerdere onderwerpen aan bod. De historische beschrijving
is een belangrijk onderdeel hiervan.
Hoofdstuk drie beschrijft het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid dat van toepassing is
op het plangebied en de directe omgeving. De planbeschrijving komt in het vierde hoofdstuk
aan bod.
In hoofdstuk vijf zijn verschillende omgevingsaspecten, zoals lucht, geluid en archeologie,
beschreven. De gewenste situatie, onderzoeksgegevens en de beleidsoverwegingen komen
hierin aan bod.
Hoofdstuk zes gaat in op de financiële haalbaarheid. In hoofdstuk zeven worden de
bestemmingen die weergegeven zijn op de verbeelding toegelicht. Hoofdstuk acht gaat
vervolgens in op de maatschappelijke haalbaarheid van het plan.
5
2 G E B I E D S B E S C H R I J V I N G 2.1 Ligging Het plangebied betreft een locatie ten oosten van de spoorlijn Rotterdam-Dordrecht in
Barendrecht. De percelen van Jabaay bv maken onderdeel uit van het bedrijventerrein in het
oosten van Barendrecht en grenzen direct aan de weg de Gebroken Meeldijk die tevens
grenst aan de spoorzone.
Figuur 1 Locatie Jabaay bv in de gemeente Barendrecht.
2.2 Historische en huidige situatie Het huidige gebouw van Jabaay bv is een gemeentelijk monument. Toen men begon met
het scheiden van de functies wonen en werken in het begin van de 20ste eeuw, werd er ten
oosten van de bestaande bebouwing een veilinggebouw gebouwd. Na de tweede wereldoor-
log is dit gebouw vervangen door het huidige gebouw. Dit gebouw is het enige monument op
het bedrijventerrein.
De Gebroken Meeldijk, waar het monument aan grenst, is onderdeel van de oorspronkelijke
dijklinten van de gemeente Barendrecht. De dijk, die op verschillende plekken nog duidelijk
herkenbaar is in het landschap, is daarmee van historische waarde voor het plangebied en
de hele gemeente. Figuur 2 geeft de dijklinten weer en de locatie van het plangebied. Deze
kaart uit 1892 laat naast de dijklinten ook de Barendrechtseweg en de Spoorlijn (1872) zien.
6
Figuur 2 Kaart van Barendrecht uit 1892.
2.3 Omgeving plangebied Zoals eerder vermeldt bevind het plangebied zich op het bedrijventerrein ten oosten van
Barendrecht. Dit bedrijventerrein wordt aan de noordzijde begrensd door de A15 en aan de
oostzijde door de ring Veren Ambachtseweg/Tuindersweg. Ten zuiden wordt de grens
gevormd door de Noldijk en de Boezemweg en de gehele westzijde van het bedrijventerrein
wordt begrensd door de spoorzone Rotterdam-Dordrecht.
Het bedrijventerrein heeft een regionale werkgelegenheidsfunctie voor o.a. de gemeenten
Rotterdam, Barendrecht en Ridderkerk en daarnaast een nationale betekenis door de
aanwezigheid van een aantal bedrijven uit de groente en fruit handel.
7
De Gebroken Meeldijk die in oost-west richting dwars door het bedrijventerrein loopt, brengt
een stukje cultuurhistorie binnen het gebied. Zo bevind zich in het zuidoosten van de wijk
nog een rij dijkhuizen van de originele lintbebouwing.
Met de komst van de HSL en Betuwelijn is er ruimtelijk veel veranderd rondom de spoorzo-
ne. Door de verbreding en overkapping van deze spoorzone is er een grotere fysieke
barrière ontstaan tussen Barendrecht en het bedrijventerrein. De overkapping zorgt ervoor
dat het bedrijventerrein vanuit Barendrecht grotendeels niet meer te zien is.
Ook voor de toekomst staat er een hoop op stapel voor het bedrijventerrein, zo wordt er
nagedacht over herstructurering en het toevoegen van nieuwe elementen. Deze ontwikke-
lingen zullen direct effect hebben op de omgeving en uitstraling van het gebied.
Eén van deze nieuwe elementen is de Spoorlaan. Deze laan moet de nieuwe verbinding
vormen tussen de Veren Ambachtseweg en het station en daarmee de Gebroken Meeldijk
vervangen als belangrijkste oost-west verbinding binnen het bedrijventerrein. De laan moet
een representatief karakter krijgen, om zo als visitekaartje voor Barendrecht te fungeren. Op
Figuur 3 staat de mogelijke invulling van de Spoorlaan. Met de Spoorlaan verandert ook het
beeld aan de Weststraat. Deze straat, die zelf ook nieuw is, zal aan de oostzijde te maken
krijgen met een veranderde invulling. Net als bij de Spoorlaan gaat het hier om een locatie
die een representatief karakter moet krijgen. Dit grenst direct aan het projectgebied.
Figuur 3 Inpassing Spoorlaan (structuurvisie).
8
2.4 Infrastructuur Voor het onderdeel infrastructuur zijn vooral belangrijk om te noemen de nabijheid van de
A15 en A16. Direct aan de rand van het bedrijventerrein is er de mogelijkheid de A15 te
bereiken en van hieruit zijn de A16 en A29 makkelijk te bereiken.
Daarnaast lopen de Veren Ambachtseweg en Tuindersweg langs het bedrijventerrein, deze
doorgaande route maakt onderdeel uit van de hoofdinfrastructuur van de gemeente
Barendrecht.
De directe aansluiting op deze verbindingen vindt plaats vanaf de direct aangrenzende weg
aan het plangebied, de Gebroken Meeldijk.
Ten slotte noemen we nog station Barendrecht. Hoewel hier geen directe mogelijkheid is
voor goederen vervoer, is het station vanwege de locatie voor het personenvervoer, zowel
personeel als klanten, uitstekend bruikbaar.
9
3 B E L E I D S K A D E R S
3.1 Nota Ruimte In de Nota Ruimte staan verschillende planologische kernbeslissingen. Op 1 juli 2008
hebben de vigerende planologische kernbeslissingen (PKB's) op basis van het overgangs-
recht bij de invoeringswet van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) de status van
structuurvisie verkregen. Nieuwe structuurvisies moeten volgens de Wro een beschrijving
bevatten waaruit blijkt hoe het Rijk de in de structuurvisie verwoorde nationale ruimtelijke
belangen wil verwezenlijken.
Omdat de vigerende PKB's niet over een dergelijke realisatieparagraaf beschikken, heeft het
kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Het overzicht van
alle nationale ruimtelijke belangen uit de verschillende PKB's en de voorgenomen verwezen-
lijking daarvan zijn gebundeld in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid.
De Realisatieparagraaf is tot stand gekomen in nauw overleg met het Interprovinciaal
Overleg (IPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschap-
pen (UvW). Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen de medeoverheden
over de voorbereiding van bestemmingsplannen en projectbesluiten overleg te voeren met
het Rijk.
De volgende PKB`s zijn voor de ontwikkeling van de planlocatie van belang: (01) Ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra,
versterking van de kracht en diversiteit van de economische kerngebieden en
verbetering van de bereikbaarheid
Van toepassing omdat:
Het projectgebied deel uit maakt van het kerngebied “de Randstad”. Door het
project krijgt een bedrijf de mogelijkheid te groeien zonder dat ze hiervoor
moeten verhuizen. Hierdoor wordt werkgelegenheid binnen het kerngebied
Randstad behouden.
(05) Behoud en versterking op lange termijn van de tuinbouwfunctie in de vijf
Greenports
Van toepassing omdat:
Aangezien Jabaay bv als afzetmarkt onder meer de land- & tuinbouw heeft, levert
het plan direct een bijdrage aan het behoud en versterking van de tuinbouwfunctie in
de regio en daarmee ook de greenports Westland & Oostland. NE
TWE
RK
EN
EN
STE
DE
N
(09) Borging van milieukwaliteit en externe veiligheid
Van toepassing omdat:
Er bij elk plan onderzocht moet worden wat de gevolgen zijn voor de milieukwaliteit
en externe veiligheid binnen en om het plangebied. Als gevolg van de resultaten van
de onderzoeken kan het voorkomen dat het plan aangepast moet worden of niet
door kan gaan. In hoofdstuk 5 van deze toelichting zijn deze aspecten uitgewerkt.
10
(14) Behoud, beheer en versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en
recreatieve kwaliteiten van de nationale landschappen en het daarbinnen
tegengaan van grootschalige verstedelijkingslocaties en bedrijventerreinen,
nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties en nieuwe grootschalige infrastructuur-
projecten.
Van toepassing omdat:
In het plan wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische waarde van het oude
gebouw door dit niet te vervangen door nieuwbouw, maar de nieuwbouw een los
staande aanvulling te laten zijn op het oude gebouw.
(19) Behoud en versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur,
architectuur, cultuurhistorie, gebruikswaarde en belevingswaarde van het
landschap (landschappelijke kwaliteit)
Van toepassing omdat:
Ook hierbij geldt wederom dat het monument wordt behouden, waardoor er geen
aanslag wordt gedaan op het gebied van architectuur en cultuurhistorie. Ook wordt
het karakter van het historische dijklint Gebroken Meeldijk gerespecteerd.
(20) Behoud ‘panorama’s’ vanaf infrastructuur
Van toepassing omdat:
Vanuit het nieuwe station van Barendrecht heeft men enkel uitzicht op het bedrijven-
terrein. De Gebroken Meeldijk en het projectgebied vallen daarmee direct in het
zichtveld van de treinreiziger en fungeert daarmee als een soort visitekaartje van
Barendrecht. De nieuwbouw zal het zicht op de bestaande ‘panorama’s’ niet verder
belemmeren.
(22) Versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als
geheel, tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Versterking van de
economie, vergroting van de kracht en dynamiek van de steden en ontwikkeling van
de bijzondere kwaliteiten in de Randstad en de vitaliteit van het Groene Hart.
Van toepassing omdat:
De Tuinbouwsector is een belangrijke sector voor de Nederlandse economie en is
een sterke speler in de wereldwijde markt. Aangezien het plan leidt tot de versterking
van een bedrijf die levert aan de Tuinbouwsector, geeft het plan een indirecte
stimulans aan de sector.
3.2 Streekplan RR2020 Op 12 oktober 2005 is door Provinciale Staten van Zuid Holland als streekplan en op 9
november 2005 door de Regioraad van de stadsregio Rotterdam als regionaal structuurplan,
het ‘Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020’ (RR2020) vastgesteld. Het RR2020 vervangt het
Streekplan Rijnmond uit 1996.
De provincie en de stadsregio hebben een gelijkluidende ambitie. Om deze ambitie te
bereiken willen zij beide de positie van de regio in de ruimtelijke netwerken verstevigen.
11
Onder deze netwerken vallen het groen-blauwe raamwerk van natuur en water, economi-
sche netwerken rond de haven en de Deltametropool.
Om de positie in de genoemde netwerken te bestendigen en te verbeteren. Tot 2020 zal er
veel worden gebouwd en aangelegd. Vanwege al deze ontwikkelingen en vernieuwingspro-
cessen is de hoofdopgave van het RR2020 ‘transformatie’. Daarbij moeten niet alleen
stedelijke ruimteclaims zoveel mogelijk in de stad zelf een plek krijgen, maar dienen
verouderde delen van de stedelijke regio ook bijtijds nieuwe impulsen te krijgen.
Streekplankaart De plankaart van het streekplan geeft aan dat de hoofdfunctie van het projectgebied
“bedrijventerrein” is.
Figuur 4 Het plangebied op de Topografische kaart. Bron: Provincie Zuid-Holland.
12
Figuur 5 Het plangebied op de ondergrond van het streekplan. Bron: Provincie Zuid-Holland.
Milieu De ‘Milieusignaalkaart’ Regionaal Structuurplan (zie figuur 6) geeft een globaal inzicht in de
huidige milieukwaliteit in de regio. Op deze kaart zijn drie dominante zoneerbare milieucom-
ponenten verwerkt: geluid, lucht en externe veiligheid. De kaart maakt een onderscheid
tussen rode, oranje en witte (niet-ingekleurde) zones:
- Rood betekent dat naar verwachting een of meer normen (zoals wettelijke grenswaar-
den) worden overschreden;
- In oranje zones ligt de milieukwaliteit rond de minimumnormen;
- In de witte zones is de kans op overschrijding gering.
De milieusignaalkaart is niet bedoeld om te dienen als toetsingskaart, maar om in een
vroegtijdig stadium van planontwikkeling een indruk te krijgen van de verwachte milieukwali-
teit. Met behulp van een milieusignaalkaart op locatieniveau, gebaseerd op gericht onder-
zoek, dient nagegaan te worden of (delen van) locaties zich in de rode of oranje zone
bevinden. In dat geval wordt naar een adequate oplossing gezocht, waarbij de kwaliteit van
het gebied centraal staat.
In de omgeving van het projectgebied liggen een aantal rode zones zoals: De spoorlijn, de
Veren Ambachtseweg en Tuindersweg en in de iets verdere omgeving de Noldijk, Rijks-
straatweg en de Rijkswegen A15 en A16. In de rode zones is het de verwachting dat één of
meer wettelijke milieunormen worden overschreden. Het plangebied zelf ligt binnen de
oranje zones, waarbij dus wordt verwacht dat de milieukwaliteit rond de minimumnormen
ligt. Op dit gebied is daarom geen nader onderzoek nodig.
13
Figuur 6 Uitsnede van de Milieusignaalkaart. Bron: RR2020.
Ook op het gebied van de groen-blauwestructuur komt het bedrijven-terrein in het streekplan
naar voren. Niet vanwege de groen of blauwe gebieden zelf, maar de mogelijkheid voor dit
gebied om als nieuw recreatief overstappunt te fungeren. Dit komt voornamelijk door de
directe nabijheid van goede vervoers-mogelijkheden zoals het station en de nabijheid van de
A15/A16.
Figuur 7 Visie groen-blauwestructuur RR2020.
14
Figuur 8 Economische structuurversterking RR2020.
Als laatste noemen we op het gebied van het streekplan nog de visie op economische
structuurversterking. De visie en kaart geven aan in welke delen van de regio economische
activiteiten worden versterkt of uitgebreid. De kaart geeft aan dat Bedrijventerrein-Oost
geherstructureerd zal worden. Daarnaast kunnen we ook zien dat ten oosten van het
bedrijventerrein, richting Ridderkerk, men de glastuinbouw wil clusteren en daarnaast in dit
gebied op zoek is naar de mogelijkheid voor een gemengd bedrijventerrein. Boven de A15
wordt verder nog duidelijk dat men daar meerdere gemengde bedrijventerreinen gaat
ontwikkelen.
3.3 Bedrijventerrein-Oost Structuurvisie Bedrijventerrein-Oost In opdracht van de gemeente Barendrecht heeft het Bureau BRO voor het bedrijventerrein
ten oosten van Barendrecht een structuurvisie en beeldkwaliteitsplan opgesteld. Vooral
binnen de structuurvisie, komen veel ontwikkelingen aan bod die in de toekomst op stapel
staan voor het bedrijventerrein. Het plangebied zal hier direct mee in aanraking komen
gezien haar ligging binnen het Bedrijventerrein-Oost, om precies te zijn binnen de zone
Handelscentrum.
Belangrijke ontwikkelingen in de visie zijn een focus op infrastructuur voor een betere
doorstroming door onder meer de inpassing van een nieuwe oost-west verbinding, de zgn.
‘Spoorlaan’. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de beeldkwaliteit zodat het bedrijventer-
rein een betere uitstraling krijgt. Tevens zijn de bedrijven op zoek naar vernieuwing zodat de
functionaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van hun terrein verbeterd kan worden.
15
De focus op infrastructuur is
gericht op een betere
doorstroming. Dit is nodig
omdat er niet altijd spraken is
van een logische structuur.
Eén van de oplossingen voor
dit probleem is de aanleg van
de nieuwe Spoorlaan. De
nieuwe weg zal een belangrij-
ke ontsluitingsweg van het
bedrijventerrein gaan vormen.
De Spoorlaan zal aansluiten
op de voorruimte bij de
stationshal en aanwezige
blusvijver. Deze voorruimte
loopt tot aan Gebroken
Meeldijk waar op de hoek het
projectgebied zich bevindt.
De visie die in het rapport
wordt gegeven geeft een
streefbeeld voor de periode
tussen 2015 en 2020. Deze periode is niet zomaar gekozen, het herontwikkelen van een
bedrijventerrein dat nog steeds in bedrijf is, is een nauwkeurig project wat veel tijd kan
kosten. Het beleid is er op gericht om zoveel mogelijk bestaande bedrijven te behouden of in
te passen.
Figuur 9 Zone Handelscentrum binnen Bedrijventerrein-Oost, Bron Structuurvisie Bedrijventerrein-Oost.
Voor kantoorlocaties voor bijvoorbeeld zakelijke dienstverlening is maar beperkte ruimte op
het bedrijventerrein. Voor het overgrote deel van het bedrijventerrein geldt de regel dat
kantooractiviteiten gekoppeld moeten zijn aan de hoofdactiviteiten van een bedrijf. Alleen in
de stationsomgeving, waar het plangebied ook in ligt, wil men ruimte gaan bieden aan de
kantoorfunctie. Dit is gekozen in lijn met Rijks- en provinciaal beleid om in de omgeving van
station beeldbepalende functies te stimuleren. Dit voornemen past echter nog niet in het
bestaande bestemmingsplan, maar de gemeente Barendrecht is op dit moment bezig met
een nieuw bestemmingsplan voor het gehele Bedrijventerrein-Oost.
16
Figuur 10 Kaart structuurvisie Bedrijventerrein-Oost.
Als laatste noemen we nog de Gebroken Meeldijk, gezien de ligging hebben ontwikkelingen
omtrent de dijk invloed op het plangebied. Naast de cultuurhistorische waarde van deze dijk,
was dit ook een grens van de verschillende kleine bedrijventerreinen. Daardoor is de dijk
ook een samenkomst van verschillende inrichtingsstijlen met weinig samenhang. In de visie
komt ook naar voren dat het een doel is om de bedrijvigheid langs de dijk geleidelijk een
metamorfose te laten doorlopen en zo de herkenbaarheid en samenhang te verbeteren.
Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein-Oost In het beeldkwaliteitsplan valt het plangebied binnen de zone Handelscentrum. De criteria
die hier gesteld worden staan in Tabel 1.
17
Tabel 1 Toetsingscriterium Beeldkwaliteitsplan.
Toetsingscriterium Zone 4B – Handelscentrum
Algemeen criterium
Beoordelingsaspect Betekenis in relatie tot het profiel
Plaatsing en situering van object Objecten in de ruimte
Afstand tot andere objecten Aaneengesloten tot vrijstaand
Profiel
Oriëntatie van object Op de openbare ruimte
Schaalgrootte Bouwmassa: horizontaal – verticaal
Horizontale of blokvormige massa
Bouwhoogte Bouwhoogte Doosvormen met accenten
Stijlkenmerken van object / straatbeeld
Representatief
Ruimtelijk-functionele opzet van object
Forse, afzonderlijke herkenbare massa’s
Oriëntatie – kaprichting Geen kap
Kapvorm – dakhelling Platte afdekking, geen kap
Gevelopbouw: verhouding gevelvlakken
Bedrijfshallen: grote vlakken Overige bebouwing: vrij
Gevelgeleding: verhouding open - dicht
Bedrijfshallen: dicht Overige bebouwing: relatief open
Gevelplasticiteit Ingetogen
Detaillering van object Onderscheid tussen functies herkenbaar
materiaalgebruik Sober
Kleur-, en Materiaalgebruik
Kleurgebruik Bijvoorkeur materiaaleigen met kleuraccenten
18
3.4 Bestemmingsplan
Figuur 11 Bestemmingsplannen plangebied. Bron: Gemeente Barendrecht.
Het plangebied overlapt, zoals hier boven te zien is, twee verschillende bestemmingsplan-
nen, te weten “Dierenstein” en “Veiling & Bedrijfsterrein”. Beide bestemmingsplannen zijn
erg gedateerd en zullen in de nabije toekomst ook worden herzien. Bij de herziening wil men
één bestemmingsplan opstellen voor heel Bedrijventerrein-Oost.
Op dit moment gelden de bestemmingsplannen “Dierenstein” en “Veiling & Bedrijfsterrein“
nog. Het plangebied valt voor een deel in beide plannen, waarbij dit vooral bij Dierenstein
een probleem vormt. Bestemmingsplan “Dierenstein” geeft namelijk aan dat de bestemming
voor dit deel agrarische bedrijfsdoeleinden is. De geplande bestemming is echter bedrijf, dat
overeenkomt met de bestemming bedrijfsdoeleinden in “Veiling & Bedrijfsterrein”.
BP Veiling & Bedrijfsterrein
BP Dierenstein
19
3.5 Welstandsnota In het bestemmingsplan wordt de bebouwing vastgelegd door de ‘bouwregels’. Het
bestemmingsplan kent tevens beperkende regels als het gaat om het conserveren van
cultuurhistorische waarden. Er is weliswaar een gemeentelijke Welstandsnota met bijbeho-
rende welstandscriteria, maar dit instrument is gebaseerd op de Woningwet en er ligt geen
juridische relatie naar bestemmingsplannen (de Wro). Het is daarmee niet mogelijk welstand
dan wel beeldkwaliteit in het bestemmingsplan juridisch bindend te maken.
Het onderhavige plan zal worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Deze zal het plan
op basis van de Welstandsnota beoordelen. De Welstandsnota geeft aan dat voor het
gebied welstandsniveau 2 geldt (regulier welstandsgebied). De welstandscriteria, vanuit de
nota, waaraan moet worden voldaan zijn de volgende:
Ligging en omgeving
• De uitstraling van de randen van de terreinen vragen bijzondere aandacht;
• De bebouwing is georiënteerd op de straat;
• De rooilijnen van de voorgevels aanpassen aan de verloop rooilijnen ter plaatse
(getrapt, op één lijn);
• Rooilijn parallel aan de weg;
• Grote, eentonige straatwanden vermijden;
• Visueel minder aantrekkelijke functies zoveel mogelijk aan het oog ontrekken.
Massa en vorm van het gebouw
• Gebouwen dienen zich te voegen binnen de stedenbouwkundige opbouw en de
bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
• Hallen en loodsen in eenvoudige hoofdvorm met plat dak, verbijzonderingen bij
publieke of representatieve functies;
• Veranderingen en toevoegingen dienen in samenhang met de bestaande architectuur
een eenheid te vormen.
Detaillering, kleur en materiaal
• Kleurgebruik nieuwe gebouwen tussen Gebroken Meeldijk en binnengebied: voor de
bedrijfshallen rustige kleurstelling en uitstraling, voor de representatieve bebouwing
rood tot roodbruin, hoofdmaterialisering in steen;
• Grote gevelvlakken opdelen door geleding in materiaal, vorm, kleur en detaillering;
• Detaillering van gevelwijzingen en uitbereidingen afstemmen op de detaillering van
het hoofdgebouw;
20
• Kleur- en materiaalgebruik van uitbreidingen aangepast aan de kleurstelling van de
hoofdgebouwen, geen contrasterende kleuren;
• Evenwichtige gevelindelingen;
• Reclame-uitingen integraal verwerken in architectuur van het gebouw.
3.6 Natuurbeleid De Europese Unie heeft richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en
diersoorten en leefgebieden in Europa. De richtlijnen moeten door de lidstaten worden
vertaald naar een concrete aanwijzing van gebieden die op grond van deze criteria wettelijke
bescherming krijgen. De Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn zijn in de
Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet.
In de Gebiedendatabase Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit behoort het
gehele plangebied niet tot de Natura 2000-gebieden (waaronder ook de vogelrichtlijn- en
habitatrichtlijngebieden vallen), de Beschermde natuurmonumenten (2001), de Wetlands
(2005), de Nationale Landschappen (2007), de Nationale Parken (2007) of de Ecologische
Hoofdstructuur (2007). Aalleen de Oude Maas die op een kleine 2,5 kilometer afstand ligt
valt binnen de EHS. Hieronder is nog een uitsnede uit de kaart van de provinciale ecologi-
sche hoofdstructuur (PEHS). Buiten de bestaande groene gebieden van het EHS en Natura
2000, staan hier ook de gebieden aangeven die op provinciaal gebied van ecologisch en
‘groen’ belang zijn. Het plangebied heeft geen invloed op de PEHS.
Figuur 12 Provinciaal ecologische hoofdstructuur.
Bron: geo.zuidholland.nl.
De gemeente Barendrecht heeft zelf ook beleid op het gebied van flora en fauna, dit is de
Gedragscode Flora- en faunawet van juli
2009. Deze dient nog goedgekeurd te worden
door het ministerie van LNV alvorens de
vrijstellingen in de gedragscode zullen
gelden. De gedragscode gaat voor de
gemeente dieper in op sommige punten uit de
Flora en Faunawet. Op het gebied van
nieuwe inrichtingen en ontwikkelingen vindt
de gemeente het belangrijk naar het geheel
te kijken. Waar individuele ingrepen of
werkzaamheden misschien niet schadelijk
zijn, kan het totaal dat wel zijn. Met de
gedragscode heeft de gemeente een
instrument in handen dat er voor zorgt dat
werken via de Flora en Faunawet zo min
mogelijk problemen oplevert.
21
Conclusie Gezien bovenstaande wordt er op het gebied van ecologie- en natuurwetgeving geen
problemen verwacht omdat het plangebied zich midden in een bestaand bedrijventerrein
bevindt. Daarnaast gaat het hier om nieuwbouw op een bestaand perceel waar geen sprake
is van groene of blauwe structuren. Nader onderzoek op dit gebied wordt daarom niet
noodzakelijk geacht.
22
4 P L A N B E S C H R I J V I N G 4.1 Stedenbouwkundige inpassing Zoals eerder naar voren is gekomen (3.3), staat er de komende jaren een hoop te verande-
ren op het bedrijventerrein. Daardoor zal het beeld langs het deel van de Gebroken Meeldijk
rond het projectgebied mogelijk veranderen. Het handelscentrum ZHZ, een aantal jaar
geleden verkocht door ‘The Greenery’, wat ten noorden ligt van het plangebied, zal zeker
worden aangepakt. Daarnaast is aangegeven dat na 2008 er de mogelijkheid ligt oude
gebouwen af te breken om ruimte te maken voor nieuwbouw.
Het plan zal zich zoveel mogelijk vormen aan de weg die er langs loopt, zo is de ronde bocht
terug te vinden in de ronde gevel aan de westzijde. Verder is er zoveel mogelijk getracht het
plan aan te laten sluiten op het huidige gebouw, een gemeentelijk monument (zie 2.2). Het
plan kent dezelfde tweedeling van een deel met twee bouwlagen en een deel van 1 laag.
De nieuwbouw heeft een oppervlakte van circa 800m2 en bevindt zich voor het grootste deel
op het oorspronkelijke terrein van Jabaay bv.
Figuur 13 Het plangebied in haar omgeving.
23
4.2 Verkeerskundige aspecten Ontsluiting
Het plangebied zal in de toekomst, net als nu, op twee punten ontsloten worden. De
bestaande, te handhaven, ontsluiting aan de zuidzijde komt direct uit op de Gebroken
Meeldijk, aan de westzijde is sprake van een nieuwe ontsluiting naar de Weststraat.
Parkeren
Conform de gemeentelijke parkeernorm is het aantal parkeerplaatsen voor deze ontwikke-
ling gebaseeerd op de CROW-publicatie 182. Hierin wordt verwezen naar arbeidsextensieve
functies. Zowel de bestaande bebouwing als de nieuwbouw hebben de functie opslag, dat
overeenkomt met een arbeidsextensieve functie. Het gebied ligt in de stedelijke zone rest
bebouwde kom in een matig stedelijk gebied. Op basis hiervan is de parkeernorm voor dit
gebied 0,9 parkeerplaats (inclusief 5 % bezoek) per 100 m² BVO is. De nieuwbouw betreft
800 m2 bvo en de bestaande bebouwing is 1050 m2 BVO groot. Dit resulteert in een
parkeerbehoefte van 17 parkeerplaatsen (waarvan 1 bezoekersplaats), die op eigen terrein
moeten worden aangelegd.
De huidige parkeerplaatsen zullen ook in de toekomstige situatie gebruikt worden. Op dit
moment zijn er 20 parkeerplaatsen aanwezig op het terrein, waarmee ook aan de parkeer-
norm in de toekomstige situatie wordt voldaan. Een deel van het terrein is nu in gebruik als
opslag en zal in de nieuwe situatie gebruikt gaan worden als parkeerterrein. Hiermee kan
ruimschoots worden voldaan aan de vereiste parkeernorm.
Langzaamverkeer
De Gebroken Meeldijk vormt een doorgaande route voor langzaamverkeer van Barendrecht
naar het bedrijventerrein. Ter hoogte van het spoor en het station is er een fietstunnel
aangelegd. Deze fietstunnel bevindt zich ten zuidwesten van het plangebied. Met de aanleg
van de Weststraat is ook het fietspad in noordelijk richting verplaatst om zo parallel te lopen
met de Weststraat. Het plan heeft geen invloed op deze langzaamverkeersroutes.
24
Oude ontsluiting(niet meer te gebruiken)
Figuur 14 Ontsluiting Jabaay bv.
4.3 Reactie Welstand Aangaande de criteria vanuit de welstandsnota (3.5) wordt verwacht dat het nieuwbouwplan
zal voldoen aan de eisen. Omdat men het gebied langs het station ziet als een gezichtsbe-
palende locatie is het belangrijk hier ook rekening mee te houden. Aangezien Jabaay bv
veel van hun goederen moet opslaan, is de nieuwbouw een uitkomst omdat hierdoor de
goederen, die nu in open terrein gestald worden, aan het beeld worden ontrokken.
Op 11 september 2008 en 13 november 2008 is het plan besproken door de welstands-
commissie. Uit hun vergadering kwam het volgende naar voren:
Tabel 2 Reacties welstandscommissie.
Datum Advies:
11 september
2008
Nieuw ontwerp besproken. Uitgangspunten goed. Zadeldak toepassen.
Kozijn: witte omranding en donkere kozijnen. Boeiboord gebroken wit.
13 november 2008 IPA, kleur overheaddeur in donkere gedekte kleur (bijv. antracietgrijs of
zwartgroen).
Nieuwe ontsluiting(in 2009 al in gebruik)
1
3
1 2
2
3
25
Luifelrand en metselwerk echt rond, dus niet gesegmenteerd. Metsel-
werk bemonsteren.
De aanbevelingen van de welstandscommissie zijn door de architect overgenomen in het
ontwerp. Voordat de bouwvergunning verleend zal worden zal, naast dat deze gecontroleerd
wordt op onder andere het bouwbesluit en bouwverordening, ook goedkeuring moeten
worden verleend door de commissie Welstand.
4.4 Architectuur Het plan voor de uitbreiding van Jabaay bv is ontworpen door architect A. Schneider. De
functie betreft enkel opslag, maar vanwege de prominente positie op de hoek Gebroken
Meeldijk - Weststraat is toch gekozen voor een gebouw met een hoogwaardige uitstraling.
Dit komt terug in het volume, de gevelindeling en de materialisering.
Figuur 15 Gevelbeeld noordzijde.
In overleg met de welstandscommissie en de gemeentelijk stedenbouwkundige is gekozen
het gebouw naadloos te laten aansluiten op het bestaande gebouw van Jabaay bv.
Achterliggende gedachte is dat op deze wijze dit gemeentelijk monument versterkt kan
worden, anders dat het in te sluiten tussen een diversiteit aan architectuur.
Figuur 16 Gevelbeeld oostzijde.
26
De bouwmassa bestaat uit een deel van 2 lagen met flauwe kap en een deel van 1
bouwlaag. Het deel van 2 bouwlagen is een voortzetting van het hoge deel van het
bestaande pand. Het 1 laagse deel volgt strak de bocht in de weg en “omsluit” als het ware
het hoge deel. Er is gekozen voor het naar voren plaatsen van het lage bouwdeel ten
opzichte van het bestaande gebouw om zodoende de bocht extra te accentueren.
Figuur 17 Gevelbeeld zuidzijde.
De gevels hebben een ritmische indeling met hoge ramen met een kader eromheen. Dit
zorgt voor een gebouw met een “gezicht” naar de openbare ruimte. Hier is door de op-
drachtgever voor gekozen vanwege het beeld, ondanks dat hier slechts sprake is van een
opslaggebouw. Qua kleur- en materiaalgebruik sluit de nieuwbouw volledig aan op het
bestaande gebouw. Er wordt een gele gevelsteen toegepast en een hellend dak afgewerkt
met zwarte pannen.
Figuur 18 Gevelbeeld westzijde.
Door de gekozen opzet wordt het bestaande gemeentelijke monument als het ware verlengd
tot aan de Weststraat. Het gebouw zal voor autoverkeer en fietsverkeer een herkennings-
punt zijn.
27
Figuur 19 Tekening plan. Bron: A. Schneider Architect.
28
5 O M G E V I N G S A S P E C T E N 5.1 Flora en fauna Omdat het plangebied voor het overgrote deel ligt op het originele terrein van Jabaay bv en
dit gebied tot nu toe vooral werd gebruikt voor opslag zijn er op het gebied van flora en
fauna geen effecten te verwachten. De sloot die oorspronkelijk op het terrein lag is eerder al
onder de grond gebracht door middel van een duiker, en heeft hier dus geen invloed meer
op.
Gezien de afwezigheid van noemenswaardige flora en fauna in het plangebied wordt nader
onderzoek op dit gebied niet nodig geacht. Wel is er gezien de leeftijd van het hoofdgebouw
van Jabaay bv een kans aanwezig dat hier vleermuizen aanwezig zullen zijn. Na een
veldverkenning is de kans hierop klein gebleken, de resultaten van deze veldverkenning zijn
te vinden in Bijlage 1.
5.2 Watertoets Inleiding De Watertoets is het resultaat van één van de acties uit de Startovereenkomst ‘Waterbeleid
21e eeuw’, die op 14 februari 2001 is ondertekend door het Rijk, het Interprovinciaal
Overlegorgaan, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschap-
pen.
In de Startovereenkomst is vastgelegd dat de Watertoets vanaf het moment van onderteke-
ning zal worden toegepast. Op grond van artikel 3.1.1 Bro is bovendien overleg met de
waterbeheerder wettelijk geregeld.
De Watertoets wordt uitgevoerd bij ruimtelijke ontwikkelingen, wat als gevolg heeft dat in alle
ruimtelijke plannen - en dus ook het bestemmingsplan - een zogeheten waterparagraaf moet
zijn opgenomen. De waterparagraaf omvat het advies van de waterbeheerder en een
gemotiveerd besluit ten aanzien van de wateraspecten. Eventuele afwijkingen van het
advies van de waterbeheerder worden gemotiveerd. Daarbij moet door de initiatiefnemer
worden aangegeven hoe met die afwijking wordt omgegaan. In laatste instantie kan worden
teruggegrepen op het nemen van verzachtende maatregelen of compensatie inclusief
afspraken over financiering en uitvoering.
Wet waterkeringen Op het plangebied is de Wet waterkeringen van toepassing. Op basis hiervan hanteert het
Waterschap Hollandse Delta (WSHD) een overstromingsrisico van 1:10.000. Dit is te
categoriseren als een “klein risico”. Het waterschap kan dus niet geheel uitsluiten dat het
gebied zal overstromen.
29
Oppervlaktewatercompensatie Wanneer in een plangebied verharding wordt toegevoegd, kan het regenwater minder goed
wegstromen of inzijgen. Een percentage van de toename aan verhard oppervlak zal dan ook
gecompenseerd moeten worden in de vorm van oppervlaktewater.
Het waterschap hanteert voor oppervlaktewatercompensatie de volgende norm: 10% van de
toename aan verhard oppervlak dient gecompenseerd te worden als oppervlaktewater. Dit
kan door het verbreden van bestaande watergangen of het aanleggen van nieuwe water-
gangen. Het WSHD heeft de wens zo veel mogelijk “robuuste watereenheden” te realiseren.
Verbreden van bestaande watergangen heeft daardoor de voorkeur. Hierbij is van belang
dat er, conform de Kaderrichtlijn Water, zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers aangelegd
worden. Als er meer dan 250m2 aan verharding wordt toegevoegd, zal een keurvergunning
moeten worden aangevraagd bij het waterschap.
Wanneer ten behoeve van het uiteindelijke inrichtingsplan een (deel van een) watergang
gedempt moet worden, moet hetzelfde oppervlak binnen hetzelfde peilgebied één op één
worden gecompenseerd.
Waterafvoer Het WSHD hanteert voor hemelwater de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Het hemelwater
dat van verhard oppervlak af stroomt, mag afgekoppeld worden op nabij gelegen oppervlak-
tewater. Dit mag echter alleen wanneer er geen toxische of uitlogende materialen worden
gebruikt. Hemelwater kan eventueel ook via het verbeterd gescheiden rioolstelsel afgevoerd
worden. Voor vuil water zal aansluiting gezocht moeten worden op de bestaande riolerings-
stelsels.
Plangebied Naar aanleiding van de hier boven beschreven regels is voor het plangebied de volgende
berekening gemaakt: Tabel 3 Toevoeging aan verharding
Bestaande situatie: Nieuwe situatie: Verschil: Oppervlakte In % Oppervlakte In % Oppervlakte Plangebied: 1379 m2 100% 1379 m2 100% + 0 m2 Verhard: 443 m2 32% 976 m2 70% + 533 m2 Onverhard: 936 m2 68% 403 m2 30% - 533 m2
Het plangebied betreft het gebied binnen de bestemmingsplangrens van het onderliggende
bestemmingsplan. Bij de bestaande verharding wordt uitgegaan van de huidige situatie op
de luchtfoto (2008) zie Figuur 20. In de jaren daar voor is er veel veranderd in de omgeving.
Er is een nieuwe weg aangelegd, de Weststraat, en het fietspad is verlegd naar het traject
langs deze weg. Met de aanleg van de weg is een deel van het oppervlaktewater verplaatst,
een deel van dit water lag in het bestemmingsplangebied.
30
Figuur 20 Verharding Oude Situatie.
De extra verharding in de nieuwe situatie komt geheel door het nieuwe gebouw. De
nieuwbouw wordt deels over grond gebouwd dat eerst onverhard was en wordt deels
gebouwd op gebied wat daarvoor ook al verhard terrein was, zoals de opslag (zie Figuur
21).
Figuur 21 Verharding Nieuwe Situatie.
31
De oorspronkelijke watergang is inmiddels gedempt
en ten noorden van het plan gebied is een verbrede
nieuwe watergang aangelegd. Deze zal in de
toekomst doorlopen langs de Spoorlaan wanneer
deze is aangelegd, zie Figuur 22
Het verdwenen deel van het oppervlaktewater, is
onder de grond gebracht als duiker zoals duidelijk is
weergegeven op de waterlegger van het waterschap
de Hollandse Delta (Figuur 23). Hierop staan ook de
andere waterlopen rond het projectgebied en hun
functie. Het plangebied ligt in peilvak BIB3 met een
peil van -1,90. De hoofdwatergang heeft een
beschermingszone van 3,5 meter waar niet in
gebouwd mag worden. Voor de andere watergang
geldt een zone van 1 meter. Beide duikers bevinden
onder het wegtracé van de bocht tussen de Westweg
en de Gebroken Meeldijk. Het project zal daarom niet
binnen de beschermingszones plaats vinden. Figuur 22 Toekomstige situatie met Spoorlaan.
Figuur 23 Legger van Waterschap Hollandse Delta, kaart 60 Bron: WSHD.
32
Conclusie Het waterschap hanteert voor oppervlaktewatercompensatie een norm van 10% van de
toename aan verhard oppervlak, boven de 250 m² Dit dient gecompenseerd te worden als
oppervlaktewater. Ten gevolge van de nieuwbouw van Jabaay bv is sprake van een
toename van verhard oppervlak van 533m². In principe zou dit dus gecompenseerd moeten
worden, maar door de aanleg van de Spoorlaan wordt in de toekomst voldoende waterber-
ging gerealiseerd. Het Waterschap heeft aangegeven om die reden geen keurvergunning te
eisen, zie ook brief, d.d. 17 augustus 2009 in bijlage 2
5.3 Bodem Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit het oorspronkelijke terrein van Jabaay bv
en voor een klein deel verworven grond van Railinfratrust. In beide gebieden, Jabaay bv nu
en Railinfratrust vroeger, is sprake (geweest) van opslag van potentieel vervuilende stoffen.
Voor beide gebieden zijn bodemonderzoeken uitgevoerd, de conclusies staan hieronder:
Nulsituatie bodemonderzoek, Gebroken Meeldijk 68 te Barendrecht. 18 juli 2006 In opdracht van Jabaay bv is door De Ruiter Boringen en Bemalingen bv een nulsituatie
bodemonderzoek verricht op het perceel aan de Gebroken Meeldijk 68 te Barendrecht. Het
onderzoek is uitgevoerd op een drietal locaties waar milieubedreigende activiteiten
plaatsvinden of hebben gevonden. Daarnaast is de nulsituatie van de gehele locatie in kaart
gebracht.
Bronlocaties
Ter plaatse van de afgewerkte olietank is het gehalte aan minerale olie in de grond licht
verhoogd. In het grondwater is geen verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond.
Ter plaatse van de mobiele dieseltank is geen verhoogd gehalte aan minerale olie in zowel
grond als grondwater aangetoond.
Ter plaatse van de kunstmestopslag overschrijdt het gehalte aan nitraat de MTR-waarde.
Vermoedelijk is in het verleden nitraaathoudende kunstmest op de bestrating terechtgekome
en vervolgens ingespoeld.
Overig terrein
In de bovengrond zijn de gehalten aan zink en minerale olie licht verhoogd. Het gehalte aan
EOX overschrijdt de triggerwaarde. Het verhoogde EOX-gehalte wordt vermoedelijk
veroorzaakt door het gebruik van een chloorhoudende bestrijdingsmiddel tegen onkruid op
de bestrating.
33
In de ondergrond aan de noord- en oostzijde van het terrein waarin zintuiglijk waarneembaar
sintels, kool en puin zijn waargenomen, is het gehalte aan koper sterk en de gehalten aan
lood, nikkel en zink matig verhoogd aangetoond. De gehalten aan arseen cadmium en PAK
zijn licht verhoogd.
In de ondergrond waar zintuiglijk waarneembaar geen verontreinigingen zijn waargenomen,
zijn geen verhoogde gehalten aan geanalyseerde componenten aangetoond.
De sterk en matig verhoogde gehaltes aan metalen in de ondergrond zijn te relateren aan de
grondlaag met zintuiglijk waarneembare sintels en koolhoudende materiaal aan de noord-
oostzijde van het terrein. Het sintel- en koolhoudende materiaal is in het verleden vermoede-
lijk als verhardingsmateriaal aangebracht. In de huidige situatie bestaan er geen risico’s voor
mens en milieu. Tevens is de verontreiniging geen belemmering voor de bedrijfsvoering.
Aanvullend onderzoek is ons inziens dan ook niet noodzakelijk. Indien in deze grond wordt
gegraven, dient wel rekening te worden gehouden met mogelijke risico’s voor de mens.
Tevens dient bij afvoer van deze grond van de locatie deze afgevoerd te worden naar een
erkende verwerker.
In de grondwater is een licht verhoogd gehalte aan arseen aangetoond. Verder zijn geen
verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters aangetoond. Aangenomen wordt dat
het plaatselijk licht verhoogde gehalte aan arseen veroorzaakt wordt door natuurlijke
omstandigheden.
Met het uitgevoerde onderzoek is de nulsituatie voldoende vastgelegd.
Evaluatie tankverwijdering Gebroken Meeldijk 74 te Barendrecht. 28 juni 2001 In opdracht van Railinfrabeheer, Projectorganisatie Betuweroute, is door Holland Railconsult
een evaluatierapport opgesteld met betrekking tot de verwijdering van twee ondergrondse
HBO-tanks gelegen op het terrein Nickerson & Zwaan BV, Gebroken Meeldijk74 te
Barendrecht.
Tank 1 De veronderstelde verontreinigingssituatie en omvang, zoals gesteld in het saneringsplan, is
niet aangetroffen. Uit de volledige uitkartering blijkt dat rondom de tank dat in de bodem
traject 0,5 – 2,3 m –mv plaatselijk gehalten minerale olie de streefwaarden overschrijden.
Hierbij is het maximale gehalte minerale olie circa 37 mg/kg d.s. In het grondwater bevinden
concentraties met minerale olie zich beneden de detectiegrens. Op basis van de analysere-
sultaten is gesteld dat er geen sprake is van een geval ernstig bodemverontreiniging in de
zin van de Wbb (>25 m³ grond en >100 m³ grondwater). Hierdoor vervalt het vooraf
opgestelde saneringsplan.
34
Tank 2 De veronderstelde verontreinigingssituatie en omvang, zoals gesteld in het saneringsplan, is
niet aangetroffen.
Gebaseerd op de beschikbare onderzoeksresultaten, blijkt dat ter plaatse van het vulpunt
geen sprake is van een ernstige grond en grondwaterverontreiniging. De voorgestelde
verontreinigingssituatie en omvang in het saneringsplan is op basis van de beschikbare
gegevens komen te vervallen voor zowel grond als grondwater.
Uit het nader onderzoek blijkt dat een grondvolume van circa 3,5 m³ en een grondwatervo-
lume van circa 10 m³ verontreiniging is met minerale olie. In de volume grond en grondwater
is een overschrijding van de interventiewaarde eenmalig aangetoond. Op basis van de
analyseresultaten is gesteld dat er geen sprake is van een geval ernstig bodemverontreini-
ging in de zin van Wbb (> 25 m³ grond en >100 m³ grondwater). Hierdoor is het vooraf
opgestelde saneringsplan komen te vervallen.
Na de verwijdering van de tank is opnieuw de grondwaterkwaliteit vastgesteld op basis van
2 bestaande peilbuizen en een herplaatste peilbuis (5A). Het blijkt dat het grondwater,
waarin een interventiewaarde overschrijding is aangetoond in het nader onderzoek, een
concentratie minerale olie bevat, van circa 470 µg/1 (>½(S+I)). In de bestaande peilbuizen
bevinden de concentraties minerale olie zich beneden de detectiegrens. Na de verwijdering
van de tank blijkt dat in het grondwater de concentratie minerale olie is afgenomen. Op basis
hiervan is er sprake van een restconcentratie aan minerale olie. Gezien de concentraties in
de bestaande peilbuizen, wordt gesteld dat de minerale olie in peilbuis 5A zich niet verder
verspreid. Doordat de bron verwijderd is, zal een stabiele eindsituatie optreden in het
grondwater en zal door natuurlijke afbraak verdwijnen.
Conclusie Naar aanleiding van de resultaten van beide onderzoeken is er geen noodzaak om nieuwe
bodemonderzoeken te laten uitvoeren of te saneren. Beide onderzoeken zijn ook opgeno-
men als Bijlage 3 en 4 bij dit bestemmingsplan.
35
5.4 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is in de wet Milieubeheer het onderdeel luchtkwaliteit in werking
getreden.
De ‘Wet luchtkwaliteit’ voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwali-
teit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-
aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in beteke-
nende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan
de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt ‘niet in beteken-
de mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%
grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van
fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel
PM10 als NO2.
In de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” wordt aangege-
ven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwproject
op de luchtkwaliteit valt onder de term “niet in betekende mate”
De bijlage van deze regeling geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Voor
kantoorlocaties geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 300.000m2 bruto vloeropper-
vlak. Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 600.000m2 bruto vloeroppervlak. Voor
woningbouw geldt bij 1 ontsluitingsweg een aantal van 1500 nieuwe woningen netto
(vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal). Bij twee ontsluitingswegen
geldt een aantal van 3000 woningen.
In artikel 5 van het Besluit NIBM is een anticumulatiebepaling opgenomen. De bepaling
beoogt te voorkomen dat er in de praktijk door het plaatsvinden van meerdere projecten met
gevolgen in eenzelfde gebied IBM-toenames of verdere overschrijdingen worden gecreëerd,
die niet gedekt zijn door maatregelen uit het NSL. De bepaling beoogt daarmee het
voorkomen van het ‘opknippen’ van projecten.
Ze ziet er daarnaast ook op toe dat situaties waarin verschillende projecten, die op zich niet
met elkaar behoeven samen te hangen, op een ontsluitingsweg zorgen voor een gecumu-
leerde toename. Het tijdig bereiken van de grenswaarden kan in gevaar komen door lokale
IBM toenames of overschrijdingen door meerdere projecten NIBM op een bepaalde plek,
waarmee geen rekening is gehouden in het NSL.
Conclusie Aangenomen kan worden dat de ontwikkeling van de uitbereidingen van Jabaay bv onder de
randvoorwaarden voor NIBM valt. De verkeersaantrekkende werking overschrijdt immers
36
niet de verkeersaantrekkende werking van 100.000m2 bvo kantoor of 1500 woningen.
Hierdoor valt het project onder de term “niet in betekenende mate” en hoeft geen verder
onderzoek plaats te vinden in het kader van de Wet milieubeheer.
5.5 Wegverkeerslawaai De functie bedrijf die de nieuwbouw krijgt is een functie die, in het geval van opslag, niet
geluidsgevoelig is. De voorgenomen ontwikkeling zal daarnaast geen relevant akoestisch
effect opleveren, verder akoestisch onderzoek is dan ook niet relevant.
5.6 Externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om de veiligheid van de bevolking die in het plangebied zou
kunnen komen te wonen of werken, in relatie tot de productie, de opslag, het transport en
het gebruik van gevaarlijke stoffen in of buiten het plangebied, voor zover die activiteiten
risico’s voor de bevolking kunnen opleveren. Voor de beoordeling van het aspect externe
veiligheid is verder gebruik gemaakt van de risicokaart van de provincie Zuid-Holland (zie
Figuur 24). Gemeenten hebben de wettelijke taak inwoners te informeren over rampen en
zware ongevallen die hen kunnen treffen. Burgers kunnen door middel van de risicokaart
worden geïnformeerd en voorgelicht over de risico’s in hun woon-, werk of leefomgeving.
Van de kaart is af te lezen of straten of gebouwen zich in een risicocontour bevinden.
Op de kaart zijn geen risico’s aangegeven die direct invloed hebben op de externe veiligheid
van het plangebied. Wel wordt er op een naast liggend terrein gebruik gemaakt van
ammoniak, maar dit heeft verder geen invloed op het plangebied.
37
Figuur 24 de risicokaart van de provincie Zuid-Holland
Jabaay bv valt niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en niet onder het
risicoregister.
In de oude milieuvergunning van het bedrijf staat wel opgenomen dat Jabaay bv tot 50 ton
meststoffen mag opslaan, maar er staat ook dat dit maximaal type C meststoffen mogen
zijn. Hierdoor is er voor Jabaay bv geen sprake van een risicocontour.
Tankstation Berkman Uit fase 1 van het project ‘Actualisatie milieuvergunningen LPG-tankstations’ blijkt dat het
LPG-tankstation Berkman gevestigd aan de Tuindersweg 34 een doorzet heeft van
<1000m3 LPG per jaar.
38
Figuur 25. Risicocontouren en invloedsgebied van LPG tankstation Berkman.
In Figuur 25 zijn de PR 10-6contouren (rood) en het invloedsgebied (geel) weergegeven.
Binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation liggen woningen, bedrijfsgebouwen en
kantoren. Er liggen geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour. Ook het bedrijfs-
pand van Jabaay bv valt buiten de contouren.
Invloedssfeer spoorlijn Het plangebied bevindt zich in de invloedssfeer van een spoorlijn waarover onder meer
transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Plaatsgebonden risico Door Movares Nederland BV is een onderzoek uitgevoerd naar het plaatsgebonden risico
rond deze spoorlijn (Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost te Barendrecht, externe
veiligheid, Verantwoording berekening Plaatsgebonden Risico, april 2010). Dit is gedaan in
het kader van een locatiestudie voor een nieuwe school en het bestemmingsplan Bedrijven-
terrein-Oost van de gemeente Barendrecht. De aanwezige personen op het bedrijventerrein
zijn hierin meegenomen.
39
Figuur 26 Plaatsgebonden risico spoorverbinding 2008. Bron: Movares Nederland BV.
Jabaay bv
Figuur 27 Plaatsgebonden risico spoorverbinding 2020. Bron: Movares Nederland BV.
Jabaay bv
40
Zowel in de situatie in 2008 als in de toekomstige situatie in 2020 valt de contour van het
plaatsgebonden risico van de spoorverbinding niet over de beoogde uitbreidingslocatie van
Jabaay bv. Geconcludeerd kan worden dat het plaatsgebonden risico geen invloed heeft op
de uitbreiding.
Groepsrisico Door Movares Nederland BV is ook een onderzoek uitgevoerd naar het groepsrisico rond
deze spoorlijn (Externe Veiligheid Spooromgeving Barendrecht - situatie 2008 en school op
De Bongerd - VI.0, 17 september 2009). Dit is gedaan in het kader van een locatiestudie
voor een nieuwe school. De aanwezige personen op het bedrijventerrein zijn hierin
meegenomen. Hierbij is gekeken naar het Groepsrisico (voor Plaatsgebonden risico: zie
hiervoor).
In het rapport wordt geconcludeerd dat het Groepsrisico in de referentiesituatie van 2008
twee maal de oriëntatiewaarde overschrijdt. Bij de geplande ontwikkeling van een school op
sportpark “De Bongerd” stijgt dit zelfs tot 2,93 maal de oriëntatiewaarde.
De locatie met het hoogste groepsrisico is de referentiesituatie en het doorgerekende
scenario hetzelfde, namelijk een plaats ten noorden van de noordelijke tunnelmond. In
onderstaande figuur geeft de rode lijn over de spoorbaan alle locaties aan waar het
groepsrisico groter is dan de oriënterende waarde. De gele cirkel geeft het punt aan met het
maximale groepsrisico. De gele lijn geeft locaties aan met een hoog groepsrisico. De
nummers in de gele blokken zijn de gehanteerde wijknummers.
Jabaay bv
Figuur 28 Resultaten Groepsrisico, globaal geprojecteerd op een luchtfoto. Bron: Movaris en Google.
41
Conclusies Totale tracé
Het groepsrisico van het totale tracé ligt iets boven de oriënterende waarde (OW) in klasse
C. Dit betekent dat de oriënterende waarde mogelijk wordt overschreden. De OW is echter
geen norm, maar dient meer als ijkpunt.
Maximale waarde
Het maximale groepsrisico langs het spoortracé ligt zo'n 400 meter ten noorden van de
noordelijke tunnelmond.
Jabaay bv
De locatie waar Jabaay bv gevestigd is en uit wil breiden, ligt niet binnen een zone met een
groepsrisico dat hoger is dan de oriëntatiewaarde.
Voor het groepsrisico geldt bij een ruimtelijk besluit tevens een verantwoordingsplicht bij een
wijziging van het groepsrisico ten opzichte van de huidige situatie. De in dit plan opgenomen
ontwikkelingen hebben geen, of zelfs een positief effect op het Groepsrisico. Er wordt
bedrijfsruimte gebouwd ten behoeve van opslag van materialen, wat nu buiten plaatsvindt.
De ingang van de opslag zal van het spoor af gericht zijn. Dit betekent dat de personen die
voorheen buiten in de opslag werkten, nu in de beschermende sfeer van een gebouw
komen te werken. Ook heeft het nieuwe pand een positief effect op de aanwezige bebou-
wing van Jabaay bv, er is immers sprake van een afschermende werking. De bestaande
bebouwing zal, net als in de huidige situatie, de meeste werknemers bevatten.
42
5.7 Cultuurhistorie en archeologie
Figuur 29 Archeologische Waardenkaart Barendrecht. Bron: BOOR Rotterdam
Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) heeft voor
de gemeente Barendrecht een Archeologische Waardenkaart opgesteld. Op deze kaart
staan de verschillende archeologische verwachtingswaarden aangegeven voor de hele
gemeente en daarnaast is een indicatie gegeven voor hoever de archeologische waarde
onder het oppervlak kunnen liggen. Voor het projectgebied gelden twee waarden. Voor het
grootste deel geldt de waarde: Gebieden met redelijk hoge verwachtingen, verwacht op 80
cm beneden maaiveld.
Voor een klein deel, het deel dat aan de Gebroken Meeldijk grenst, geldt het volgende:
Gebieden met hoge verwachtingen, verwacht op dieper dan 50 cm beneden maaiveld.
In de provinciale nota “Regels voor ruimte” staat aangegeven hoe om te gaan met gebieden
die aangemerkt worden met “grote kans op archeologische sporen”: “In ruimtelijke plannen
43
moet rekening worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met
inbegrip van monumenten en archeologie. Dit houdt in dat, als dergelijke waarden bekend
zijn of verwacht worden, ruimtelijke plannen een paragraaf over het gemeentelijk beleid ten
aanzien van deze waarden moeten bevatten.” “In gebieden die in de Cultuurhistorische
Hoofdstructuur zijn aangemerkt als gebieden met een zeer grote tot redelijke kans op
archeologische sporen dient bij het voorbereiden van verstorende plannen verplicht
verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. In ruimtelijke plannen dient
aandacht te worden besteed aan de conclusies en de eventuele ruimtelijke consequenties
van het verkennend onderzoek.”
Nader archeologisch onderzoek
In opdracht van Tumoba Holding bv zijn in juni 2009 een archeologisch bureauonderzoek en
een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase (door middel van boringen)
uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de
Gebroken Meeldijk 68 in Barendrecht, gemeente Barendrecht. Dit onderzoek is uitgevoerd
door Becker & van de Graaf bv. De gemeente Barendrecht heeft het rapport goedgekeurd,
onder voorwaarde dat enkele wijzigingen zouden worden opgenomen.
Hieronder volgt de samenvatting van het archeologisch onderzoek. Het gehele rapport is
opgenomen in het bestemmingsplan als Bijlage 5.
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek worden in het plangebied resten uit
het Neolithicum verwacht. Deze kunnen worden aangetroffen in mariene dan wel fluviatiele
afzettingen onder het Hollandveen. Mogelijk ligt dit niveau zo diep dat dit tijdens het
booronderzoek niet wordt bereikt. Archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen (tot
1373) worden verwacht op het Hollandveen. Het is echter mogelijk dat door latere overstro-
mingen of door bouwwerkzaamheden het veen is geërodeerd respectievelijk geroerd. In het
zuidelijk deel van het plangebied, tegen de Gebroken Meeldijk, worden bewoningsresten uit
de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. Verder van de dijk vandaan worden onder
andere akkerlagen en sloten verwacht.
Het booronderzoek heeft het verwachtingsmodel grotendeels onderschreven. Het neolithi-
sche niveau werd niet aangeboord, waardoor hierover geen uitspraken kunnen worden
gedaan. Tijdens de vorming van het Hollandveen blijkt het plangebied regelmatig te zijn
overstroomd, zoals kleilagen in het veen aantonen. De top van het veen is geërodeerd,
waardoor sporen uit de IJzertijd en vermoedelijk ook Romeinse tijd niet meer intact zijn.
In de kleilaag die het veen afdekt zijn aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een
akkerlaag, die vermoedelijk dateert uit de Late Middeleeuwen. Deze laag is afgedekt door
een overstromingsdek dat is gevormd na 1373. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat
in het plangebied vermoedelijk een akkerlaag uit de Late Middeleeuwen aanwezig is.
44
Deze laag wordt echter in vrijwel heel Barendrecht aangetroffen en bevat voor zover bekend
zelden archeologische waarden. Bovendien is het vanwege de ligging van het plangebied
ten noorden van het dijklichaam van de Gebroken Meeldijk niet aannemelijk dat de
aangetroffen houtskoolspikkels gerelateerd kunnen worden aan bewoningssporen.
Conclusie
Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek wordt daarom geadvi-
seerd om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren.
5.8 Milieuhindercontour De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een bedrijvenlijst opgesteld die
uitgaat van activiteiten, gerangschikt naar SBI-codes. Voor elke activiteit zijn milieuaspecten
en richtafstanden vermeld, rekening houdend met de normaliter bij deze activiteiten
voorkomende opslagen en installaties.
In de lijst komen vier ruimtelijk relevante milieuaspecten aan bod: geur, stof, geluid en
gevaar. De milieuzonering van de VNG is niet bedoeld om bestaande situaties te beoordelen
en kan daarom dan ook niet worden gebruikt bij het verlenen van milieuvergunningen. Wel
kan de publicatie dienen als stappenplan voor bestaande situaties. Dit laatste geldt in het
geval van Jabaay bv, omdat we hier spreken over een bestaande situatie.
Jabaay bv is een groothandel in tuinbouwbenodigdheden. Tuinbouwbenodigdheden valt
echter niet onder een activiteit binnen de bedrijven en milieu zonering. Echter gegevens van
de gemeente Barendrecht en DCMR wijzen uit dat voor Jabaay bv de volgende SBI code
geldt: Tabel 4 Bedrijven en Milieuzonering. Lijst 1: Activiteiten
SBI-2008
NUMMER OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
-
GEU
R
STOF
GELU
ID
GEVA
AR
GR
OO
TSTE A
FSTAN
D
CA
TE-G
OR
IE
25, 31 -
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
251,311 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 3.1 Tabel 5 Bedrijven en Milieuzonering. Lijst 21: Opslagen en installaties
NR. SUBNR. OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS -
GEU
R
STOF
GELU
ID
GEVA
AR
GR
OO
TSTE A
FSTAN
D
CA
TE-G
OR
IE
8 - kunstmest, niet explosief - 50 - 30 50D 3.1
45
Uit de tabellen 4 en 5 blijkt dat de activiteiten ‘vervaardiging en reparatie van producten van
metaal in een gesloten gebouw met minder dan 200m² productieoppervlak’ en de opslag
van ‘kunstmest, niet explosief’ in categorie 3.1 vallen.
Milieucategorie 3.1 kent een richtafstand van 50 meter. De bedrijfsvoering van Jabaay bv
met milieucategorie 3.1 zal echter niet zorgen voor problemen qua inpassing. Ten eerste is
er sprake van een bestaande situatie en ten tweede bevinden zich geen woningen binnen
de 50 meter zone rondom het plangebied.
Figuur 30 Invloedsgebied (blauwe lijn) van milieucategorie 3.1 Bron: Gemeente Barendrecht en DCMR
46
6 ECONOMISCHE HAALBAARHEID
De bouwkosten (grond is reeds in eigendom) worden geschat op € 500.000,--.
Hierbij behorende rentekosten geschat op 5% € 25.000,--.
De financieringslasten van het bouwwerk zullen worden gedragen door Tumoba Holding bv .
De te realiseren oppervlakte bedraagt +/- 750 m2, de prijs derhalve +/- € 35,-- à € 40,--
/m2/jr.
Een in deze regio alleszins redelijk bedrag.
Een groot gedeelte van de kosten kunnen binnen de werkmaatschappijen worden bespaard.
Gezien het feit dat de opslagruimte op eigen terrein kan worden gerealiseerd, worden
transport en opslagkosten bespaard naar ruimte die we nu elders gebruiken. (Smidsweg,
Klaaswaal, 450 m2).
Voor een groot deel worden nu materialen opgeslagen op dure en schaarse werkvloerruim-
te. Deze ruimte komt dan weer vrij als werkvloerruimte. Machines en materialen die nu vaak
(langere tijd) buiten staan kunnen onder dak gebracht worden hetgeen de uitstraling van het
bedrijf vergroot. Daarnaast worden de toenemende druk van molest en diefstalrisico’s (en
kosten) verlaagd.
De werkmaatschappijen Jabaay bv, Tumoba bv en Tumoba research bv zullen, elk naar rato
van het gebruikte deel van de ruimte, worden belast door de Holding bv.
47
7 J U R I D I S C H E A S P E C T E N Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op de opbouw en inhoud van de regels van het bestem-
mingsplan ‘Jabaay bv’. In de voorgaande hoofdstukken is het bouwplan, waarvoor dit
bestemmingsplan is opgesteld, het beleid van de verschillende overheden en enkele
omgevingsaspecten toegelicht. Gezien de kleinschaligheid van het plangebied is gekozen
voor een bestemming op maat. De bestemming levert een directe bouwtitel op.
Opbouw van het plan De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmings-
plan. De toelichting is behalve een intentieverklaring van het gemeentebestuur wat haar als
de meest gewenste ontwikkeling voor het plangebied voor ogen staat, ook een motivering
van het op de verbeelding en in de regels neergelegde resultaat. Daarnaast voldoet de
toelichting aan het gestelde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Op de verbeelding zijn alle wettelijk vereiste gegevens ingetekend. Ook is het SVBP
(Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen) 2008 in acht genomen. In de regels kan
men lezen wat op grond van dit bestemmingsplan mogelijk is. Het gaat hierbij zowel om
gebruik als om bouwen.
Bestemmingsregeling De regels beslaan verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat inleidende regels. Die
bestaan uit omschrijvingen van enkele in de regels voorkomende begrippen en de wijze van
meten. Hoofdstuk 2 behelst de bestemmingsregels. Die komen hierna aan de orde.
Hoofdstuk 3 bevat de anti-dubbeltelbepaling, voorgeschreven op grond van het Besluit
ruimtelijke ordening, en algemene ontheffingsbevoegdheden. De anti-dubbeltelbepaling
voorkomt dat grotere bouwmogelijkheden ontstaan door grond dubbel te tellen bij de
toetsing van een bouwplan aan het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 behelst het overgangs-
recht. Ook van dit artikel staat de redactie vast. Het is gebaseerd op het Besluit ruimtelijke
ordening. De slotregel is de titel van het bestemmingsplan.
In de Wet ruimtelijke ordening staat het verbod om de gronden en bouwwerken in strijd met
de bestemming te gebruiken. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Beschrijving van de bestemming In hoofdstuk 2 van de planregels is de bestemming Bedrijf opgenomen. Deze bestemming
maakt de bouw van het bedrijfsgebouw van de firma Jabaay bv mogelijk. Op de verbeelding
is een bouwvlak aangegeven waarbinnen het gebouw kan worden gerealiseerd. De
maximale bouwhoogtes bedragen 10 en 6 meter. Het onbebouwde deel van het terrein mag
worden ingericht voor parkeren, ontsluitingsweg en groen.
48
8 M A AT S C H A P P E L I J K E H A A L B A A R H E I D In het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan
naar diverse instanties gestuurd, te weten:
1. provincie Zuid-Holland;
2. VROM-inspectie;
3. Waterschap Hollandse Delta;
4. DCMR;
5. BOOR.
Hierop hebben vier instanties een overlegreactie ingediend. Hieronder worden de reacties
kort samengevat, de volledige reacties staan in de bijlagen bij deze toelichting.
1. Provincie Zuid-Holland
De provincie Zuid-Holland geeft in haar brief van 18 januari 2010 aan dat het plangebied
zich in de invloedssfeer bevindt van een spoorlijn waarover onder meer transport van
gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Dit betekent dat onderzoek dient te worden uitgevoerd naar
zowel de plaatsgebonden (PR)- als groepsrisicocontour (GR) van deze spoorlijn.
Er dient inzicht te worden gegeven in zowel het aantal aanwezige personen in de huidige als
in de toekomstige situatie na de uitbreiding van het bedrijf. Het feit dat het bedrijf (met of
zonder uitbreiding) zelf niet onder Bevi valt, maakt het per definitie minimaal een beperkt
kwetsbaar object en afhankelijk van het (toekomstig) aantal aanwezigen mogelijk, zelfs een
kwetsbaar object.
Voorts is in verband met en afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico vervoer van
gevaarlijke stoffen over spoor een verantwoording van het GR vereist
Zowel het plaatsgebonden (PR)- als groepsrisicocontour (GR) is door Movares nader
onderzocht. In het kader van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost is de rapportage
‘Verantwoording berekening Plaatsgebonden Risico’ opgesteld. In het kader van de IHP2
studie naar een school bij het station is de rapportage 'Exteme Veiligheid Spooromgeving
Barendrecht' opgesteld. Beide rapportages geven de benodigde verantwoording voor de
nieuwbouw van Jabaay bv omdat de locatie binnen de onderzoeksgebieden valt.
Belangrijk gegeven is dat de nieuwbouw de functie opslag heeft en er dus géén sprake zal
zijn van een uitbreiding van het aantal aanwezige mensen.
Uit de rapporten blijkt dat zowel het PR als GR geen probleem oplevert voor de nieuwbouw.
Een nadere beschrijving is te vinden in paragraaf 5.6 van deze toelichting.
49
2. VROM-inspectie
De inspectie geeft bij brief van 17 februari 2010 aan geen aanleiding tot het maken van
opmerkingen te hebben, gelet op de nationale belangen in de RNRB.
3. Waterschap Hollandse Delta
Het waterschap geeft bij brief van 22 januari 2010 aan dat de beschrijving van haar beleid
tot verkeerde interpretaties kan leiden. Deze opmerking is puur tekstueel en is in de
toelichting van het bestemmingsplan verwerkt.
4. DCMR
Van de DCMR is geen reactie ontvangen.
5. BOOR
Van BOOR is een reactie ontvangen. Deze richt zich specifiek op het archeologisch
onderzoek. Enkele tekstuele aanpassingen in de paragraaf waar dit aspect wordt uitgewerkt
worden voorgesteld. Deze voorstellen zijn overgenomen in de toelichting van het bestem-
mingsplan.
Inspraak Het voorontwerp bestemmingsplan is niet beschikbaar gesteld voor inspraak. Tijdens het
ontwerp bestemmingsplan wordt een ieder de gelegenheid geboden om een zienswijze
kenbaar te maken.
Ter visie ligging ontwerpbestemmingsplan Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 6 augustus 2010 tot en met 16 september 2010
digitaal (op www.ruimtelijkeplannen.nl en www.barendrecht.nl) ter visie gelegen. Ook heeft
een analoge versie bij het gemeentelijk Servicecentrum ter visie gelegen. Tijdens deze
periode zijn geen zienswijzen ingediend.
50
B I J L A G E N 1. Verkennend vleermuizen onderzoek, Gebroken Meeldijk 68. Gemeente Barendrecht.
Bureau Wissing. 091113-107
2. Reactie op aanvraag keurvergunning door waterschap Hollandse Delta voor Gebroken
Meeldijk 68. I0906603
3. BAM Infra, De Ruiter Boringen en Bemalingen bv. Nulsituatie bodemonderzoek
Gebroken Meeldijk 68 te Barendrecht. AZE/CH/061318/3740002
4. Evaluatie tankverwijdering Gebroken Meeldijk 74 te Barendrecht. GMV-MVD-
010045689\004
5. Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende
fase (d.m.v. boringen) Gebroken Meeldijk 68, Barendrecht 15200509/35517
6. Externe Veiligheid Spooromgeving Barendrecht - situatie 2008 en school op De
Bongerd, Movares, -FH-090020987/2
7. Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost te Barendrecht, Verantwoording berekening
Plaatsgebonden Risico, Movares, FH-100009286/RL101144
8. Reacties volgend uit vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro