Avonturijnse Streken - Het Oog des Meesters...Tot het havenkwartier worden zowel de kustlijn rechts...

56
1

Transcript of Avonturijnse Streken - Het Oog des Meesters...Tot het havenkwartier worden zowel de kustlijn rechts...

  • 1

  • 2

  • 3

    Avonturijnse Streken

    De Khom-woestijn en het Hagedissenmoeras

    - Informatie voor de Meester -

  • 4

    De illustraties tussen de teksten werden getekend door Horus en Ina Kramer

    Stadsplan van Kunchom is van Ralf Hlawatsch

    ©1990 door Schmidt Spiel & Freizeit GmbH. Eching Redactie : Ulrich Kiesow, Hadmar Wieser

    Correcties : Norbert Venzke e.a. Omslagtekening : Ugurcan Yüce

    Plaatsing en Productie : Fantasy Productions GmbH, Düsseldorf Drukwerk en inbinden : Bayerlein, augsburg

    Printed in Germany

  • 5

    De Khom-woestijn

    en het

    Hagedissenmoeras - Informatie voor de Meester -

    Van Jörg Raddatz en Hadmar Wieser

    met bijdragen van Thomas Römer

    Een speelhulp van de serie “Het Land van het Oog des Meesters”

  • 6

    Inhoud

    Selem – De ruïnes van het verleden…………………………………………………………..

    Personages in het Land van de Eerste Zon……………………………………………………

    Allerlei geheimen en Informatie voor de Meester……………………………………………

    Avonturen in het Land van de eerste Zon………………………………………………

    Een verhaal…………………………….………………………………………………

    De stervende goden……………………………………………………………………………

    Sagen en Legenden……………………………………………………………………

    Goden…………………………………………………………………………………

    Hagedis-volkeren………………………………………………………………………

    Vreemde oorden en bouwwerken………………………………………………………

    Bijvoegsel – politieke gebeurtenissen…………………………………………………………..

    In het midden van het boek: een stadsplan van Khunchom voor de spelleider

    7

    14

    27

    29

    37

    39

    39

    42

    47

    50

    52

  • 7

    Selem – De ruïnes van het verleden Bevolking : 1900, waaronder 100 Novadi’s en 300 hagedismensen Garnizoenen : slechts individuele lijfwachten Tempels : H’Ranga (meerdere), Efferd, Perraine/Tsa, Boron (Al’Anfaner rites), Satuaria

    & Satinav, verschillende geheime tempels “Saai en broeierig ligt ze daar, de eeuwenlange sublieme en rijke stad Selem, doch vandaag de dag huizen er nog maar weinige mensen in haar ruïnes die samengetroept leven op enkele plaatsen die doch slechts een bedrieglijke veiligheid beloven : ook hier spelen er zich horror-verhalen af en maar al te vaak verliezen mannen en vrouwen op de openbare straat hun verstand en lopen al krijsend weg of laten zich al jankend op de grond vallen, ogenschijnlijk zonder enige aanleiding daarvoor. Het is niet verwonderlijk dat de meeste Selemers zich aan de drank overgeven of verdovende middelen nemen en meestal in hun hutten, troebel voor zich uit starend, zitten of ronddolend in de smalle steegjes. De hagedismensen zijn hier echter een uitzondering op omdat zij niet beïnvloedt worden door de waanzin of de verslavingen en vrij door heel de stad kunnen bewegen. Het lijkt wel of zij de echte macht over Selem hebben…” (Uit:”Kamelen en Kaliefen. Mijn reizen doorheen de Khom anno 982 tot 988”, van Ardo Stoerrebrandt) Reeds lang geleden werd de tulamidische haven rijk door de zijdehandel en als belangrijkste opslagplaats voor de goederen uit de regenwouden. Op de piek van zijn kracht had Selem 20.000 inwoners en vanwege hun bouwmethodes in het moeras een enorme uitdeining. In alle geschriften en sprookjes wordt de edelsteen-cultus genoemd die destijds enorm belangrijk was : de machtigen dronken uit diamanten kelken en bezoedelden de heilige stenen met bloedoffers. Honderd jaar voor het einde der donkere tijden sloeg een gigantische komeet in op het Selem-gebied. Tot de dag van vandaag verraadt een gigantische krater de plaats waar het hemelse projectiel een geheimzinnig onderwaterrijk van hagedisachtige wezens vernietigde. De vloedgolf was zo krachtig dat de Szinto-vallei voor de helft werd overspoeld en waar men vandaag de dag de baai van Corrad-haven gelegen is. Sindsdien staan de Selemieten symbool voor ellende en waanzin. Er wordt verteld dat zij zich voeden met een soort alcoholische visdrank en bedwelmend kruid, onzuivere vis zoals de sidderrog en een soort broos rijstbrood. Dit laatste heeft zelfs een plaatselijk gezegde veroverd (“zo dom als een Selemiaans zuurbrood”). Er rest bijna niets meer dat het de moeite waard maakt de haven aan te doen. Zelfs het hagedis-en slangenleer dat vaak voor de vuurfestiviteiten in het moeras gezuurd en als Iryanleder wordt verkocht, spreekt niet iedereen aan. Over heel de stad ligt de geur van verval en rottigheid. Wat de termieten niet opvreten staat in de vuile lucht weg te stinken en zelfs de stenen gebouwen zinken van tijd tot tijd weg in de slijk-oevers.

  • 8

    De stad Selem laat zich in zes stukken opsplitsen: rechts van Szinto ligt het havenkwartier en het stadsdeel Koningstuin. Links, dichtbij de moerassen, ligt het door hagedissen bewoonde Ch’rys Szinth en in het midden, op een klein eiland, dat grens aan de belangrijkste tak van Szinto en een voormalig kanaal, liggen Khajramar en de Onderstad. Rondom al deze stadsdelen voltrekt zich een gordel van verlaten villa’s en landhuizen, die deels werden teruggewonnen door de natuur en waarin tot vandaag zeldzame wezens huizen. Dit noemt Oud-Elem, een gebied waarin meer dan tienduizend mensen kunnen wonen. Koningstuin Dit ietwat hoger gelegen stadsdeel was eens het hart van Selem. De straten en plaatsen zijn gepleisterd. De constante Siral-wind blaast de walgelijke geuren van de slangenrivier en de moerassen weg. Op een bescheiden heuvel verheft zich het paleis van de grootkoning dat omgeven is van een uitgestrekte verwilderde tuin. Ook de andere huizen van dit stadsdeel tonen een voormalige grootheid. Bijna allemaal hebben ze grote tuinen en zijn ze omgeven door hoge muren. Hier wonen de oude families en de laatste overgebleven edellieden en hoogwaardigheidsbekleders van de stad. Helemaal in het noorden van dit stadsdeel ligt aan de Szintostraat de tempel van Peraine (de naam wordt uitgesproken als ‘Pereen’ naar het Al’Anfaans voorbeeld). Tot aan de oevers van de Szinto strekt zich tot aan de tempel een grote kruidentuin uit dat men doet herinneren dat Tsa hier door de cultus wordt aanbeden. Westwaarts lopen de koningstuinen onherkenbaar over in oud-Selem. De tuinen zijn dichter begroeid, het pleister is gebroken en overwoekerd met onkruid en de daken van de villa’s zijn deels ingestort. Toch wonen hier nog mensen in afzondering, meer bepaald die lui waarvan men niet vraagt wie ze zijn en vanwaar ze komen. Het Havenkwartier. Tot het havenkwartier worden zowel de kustlijn rechts van de Szinto geteld (vanaf het land) alsook het gehele estuarium van de stroomopwaarts gelegen eilanden en eilandjes. Op deze eilanden staan bijna uitsluitend magazijnen, tavernes en enkele woonhuizen. Daartussen ankeren ook meerdere Zedrakken, die als woonboot dienen. Meer uit gemakzucht dan vanuit een juridisch standpunt hebben de handelaars zich in Selem, gekenmerkt door de namen van havensteden, gevestigd met hun culturele eigenaardigheden. Zo is er het eiland klein-Havena, klein-Festum, klein-Grangor, klein-Zorgan en klein-Perricum en tot voor kort ook nog klein-Al’Anfa. De eilanden zijn onderling verbonden door bruggen en het verkeer van veerboten. Op klein-Grangor bevindt zich het huis van het loodswezen. Alhoewel men de haven kan aandoen zonder hun hulp komt er zoveel slijk uit de slangenrivier dat er soms in mum van tijd zandbanken ontstaan. En het is niet raadzaam om dan het haven-gespuis in te huren om het schip weer vlot te krijgen. De ervaring leert ons dat nadien alles ontbreekt wat gemakkelijk te verkopen valt. De jurisdictie ligt bij de voormalige havenmeesters die verzamelen in een losse raad. Deze behartigd de interesses van de handelaars tegenover de grootvorst en regelt de onderlinge optredende geschillen. Maar ook de raad kan enkele wachters oproepen als er piraten aanmeren om hun buit te verkopen. En toen El Harkir op de 11de Hal de haven plunderde, besloot de raad dat stadsdeel aan hem over te laten.

  • 9

    Steeds weer leidt deze zelfstandigheid daartoe dat het havenkwartier, waarin zich ook de Efferd-tempel bevindt, zich in een bijna andere wereld bevindt als de rest van Selem. Het komt zelden voor dat zeelui de stad ingaan omdat er zo goed als géén amusement te rapen valt dat aanlokkelijk is voor verre reizigers. En over de buitenlanders die zich moeien met de geheimen en mysteries van de stad, hoort men de gruwelijkste dingen… Khajramar Khajramar ligt op de noordelijke helft van het eiland dat wordt gevormd door de slangenrivier en het kanaal. In het armere stadsdeel leven vooral rijstboeren, vissers en parelduikers en in het zuidelijke gedeelte van de stad ook enkele marktkramers en reizigers uit Balash en Thalusië. Stinkende Selem-biggen wentelen zich in de gaten in het midden van de hoofdstraat. Als we van hieraf de omgeving overzien, wordt de bebouwing noordwaarts steeds lichter en vloeit uiteindelijk over in grote, door waterkanaaltjes gescheiden rijstvelden, die stroomopwaarts van de Szinto trekken en een wig vormen in de verlaten landhuizen van oud-Selem. Daar, op de plaats waar de hoofdstraat de kanaaltak overbrugt, bevindt zich een groot bolwerk dat vaak dienst doet als garnizoen voor de troepen van een veroveraar, hetzij voor Al’Anfaners of Novadi’s. De Onderstad Hier ziet Selem er net zo uit als dat Alrik zich had ingebeeld: vanaf de hoofdstraat richting het zuiden ziet het stadsdeel er steeds meer vervallen uit, af en toe onderbroken door afgebrande ruïnes en alleenstaande armoedige hutten. Aan de oever staan de resten van de havenfaciliteiten, vervallen magazijnen en kranen die scheef staan en half weggezonken zijn in het moeras. De lucht is vervuild door kwalijke uitwasemingen van verdronken kadavers, van moerasgas, zoetige dampen van verdovende kruiden en rottend hout. De plaatselijke H’Ranga-tempel is meer een hol van verdovende middelen. In de Onderstad gebeuren de meeste misdaden. Hier staan de gekken wild krijsend of apatisch al leunend tegen de huismuren en waar bijna dagelijks een lijk drijft tussen de ingestorte kades. Aan vreemdelingen wordt altijd afgeraden dit kwartier te bezoeken en alléén de moedigsten (of meest roekeloze?) slaan deze waarschuwing in de wind. Ch’Rys Szinth Selem is net zoals Brabak één van de weinige steden waar een hagedis-gemeenschap leeft. De hutten van de hagedismensen liggen in het oostelijke deel van de stad, deels op palen gebouwd in het water, deels ook drijvende woningen. De weinige stenen gebouwen in dit stadsdeel zijn de grootste tempel van H’Ranga (die wel officieel gesloten maar desalniettemin goed bezocht wordt) en enkele voormalige magazijnen en hotels op het Slangeneiland, het meest oostwaarts gelegen haveneiland. De hagedismensen van de stam der Chriaz Imxxiu hebben met de overige stadsbewoners weinig te maken maar ze zijn niet onbesproken. Ze verkopen kruiden en zelfgemaakte lederwaren op de markt en worden ook af en toe vanwege hun heelkunsten bezocht. Eigenlijk zijn er alléén spanningen met de Novadi’s, want al te vaak trachten deze dienaren van Rastullah hun geboren aardsvijanden te provoceren zodat ze een reden hebben om hun te bekampen of te verdrijven. Het is soms ook aan hun te wijten dat

  • 10

    ze tegen handelaren klachten hebben die uitsluitend met hagedis-producten zoals Iryan-leder en schildpadden handelen. Oud-Elem Dit is de verzamelnaam van alle verlaten gebouwen die zich als een gordel rondom de stad uitstrekken Van de ruïnes op de zandbanken en de moeraseilanden ten zuiden van de haven tot de verlaten villa’s en herenhuizen in de jungle oostelijk en westelijk van het centrum van de stad. Deze woningen kondigen aan hoe groot Selem eens was en tonen dat hier vroeger een tienduizendtal mensen woonden. De figuren die hier nu wonen hebben vaak de kwalijkste reputatie. Bannelingen en criminelen uit alle delen van Avonturië verbergen zich hier, zwarte magiërs en demonen-aanbidders, moordenaarsbendes en dienaren van de Naamloze. Zelfs geharde Selemers wagen zich niet diep in deze ruïnes van het verleden waarvan men weet dat deze door een wijdverbreid tunnelnetwerk met de stad verbonden zijn. Dichtbij de stad kan men rariteiten ontdekken zoals een tempel waarin het grootste gedeelte van de wereld en de tijd in de vorm van Satuarias, de aarddochter en Satinavs, de Bewaker van de Tijd, aanbeden wordt. Het paleis van de Grootvorst Het royale gebouw in de koningstuin is nog steeds één van de prachtigste gebouwen van heel Selem, gebouwd in de stijl van Tulamidische dictators uit wit en rose marmer vanuit het Sterrengebergte met fonteinen, wandelpaden, hoge hoektorens en grote tuinen. Als het gebouw al sporen van slijtage vertoont, kan men toch nog zien dat deze onderhouden wordt. Van waar zijne koninklijke majesteit de dukaten (of moet men zeggen : de Selemerse koperen shillingen?) voor het onderhoud van zijn paleis haalt is niet geweten maar hij bezit ook nog genoeg geld om zichzelf een omvangrijk entourage te permitteren. De Silem-Horas-bibliotheek Centraal in het stadsdeel Koningstuin van Selem ligt een oud bouwwerk waarvan het rose-kleurige marmer dof en grauw lijkt door de vele jaren waarin de moerasgassen en kleine roestplekken op het eens zo wondermooie uitziende reliëf en beeldhouwwerken hun invloed hebben gehad. Moeizaam kan men het beeld van de nobele Hesinde herkennen maar haar gezicht is vernield en de standbeelden van de andere goden verging het hetzelfde of zelfs nog slechter. Van het vergulde lichaam van Praios staan slechts nog de voeten en daar waar Rondra en Phex stonden vindt men nog slechts lege muur-nissen terug. Zelden vindt een bezoeker zijn weg hierheen, in deze gebouwen die eens de trots van de Selemers waren. Als keizer Silem de ruïnes van de stad bezette en enkele reconstructie-werken uitvoerde, telde tot één van de eerste bewerkte gebouwen ook een prachtige bibliotheek, die alle kennis van de wereld bevatte. Doch de tijden vergingen en de nieuwe gebouwen raakten in verval. De hele stad raakt bij de keizer van Gareth in vergetelheid en dit lot trof ook de bibliotheek. Vandaag de dag zijn er nog slechts vijf geleerden bereidwillig genoeg en ook zij moeten zich voedden. Daarbij kunnen ze zelfs nog niet de weinige geschriften onderhouden die nog niet ten prooi gevallen zijn aan de verrotting en het verval. En zo doet de vernieling en het verval zijn intrede in de rekken van de bibliotheek. Een kwalijke geur van rottend papyrus, beschimmeld perkament en muizenkeutels hangt

  • 11

    onmiskenbaar in de lucht. Het papier van de oude Bosparaanse geschiedenis en keizerlijke charters doet voor ratten en hagedissen dienst als nestmateriaal. In de oeroude liturgieën van vergeten goden en legenden van verdwenen helden broedden vliegen en slakken om te genieten van de zwoele warmte van de rottende folio’s. De huidige bibliothecaris Heshdan al-Azzar is een gebroken man. Acht jaar geleden publiceerde hij de meest spectaculairste geschriften van de bibliotheek met de hoop om geldschieters aan te trekken die zouden zorgen voor de nodige kopie-isten en de herstelling van het gebouw maar alles wat deze actie opbracht, was de roep van een krankzinnige Selemer die zijn geraaskalk neerschreef. Zo heeft ook hij zich aan de drank geworpen en zoekt in zijn roes vergetelheid maar hierbij verliest hij steeds meer en meer de controle over de rest van de boeken. Hij heeft al bezoek gekregen van vreemde lui die opvallend veel interesse in de oude verboden boeken aan de dag legden. Want tussen de schatkaarten, die naar verluidt van de legendarische kapitein Brabacciano geweest zijn bevinden zich ook oeroude manuscripten in Zhajad geschreven, die dankzij de spreuk OBJECTUM FIX niet konden worden meegenomen. Toch heeft meester Feruzef de duistere bezoekers kunnen wegsturen… Het klooster van de Noionieten Zowat drie uren stroomopwaarts van de Szinto, halfweg tussen de residentie van de sultan en de eigenlijke stad Selem bevindt zich het klooster van de Noionieten. Deze orde die zich toegewijd heeft aan de verpleging en genezing van geesteszieken, werd 376 v.H. door de heilige Noiona gesticht. Het machtige bolwerk uit donker graniet verheft zich als een vesting uit de tuinen en velden op de hellingen van de lussen van de slangenrivier. Hier verzorgen zowat een dertigtal kloosterlingen en een dozijn leken het bijna drievoudige aantal patiënten die lijden onder waanvoorstellingen, persoonlijkheidsconflicten en bezetenheid. Het gebouw bevat vier bovengrondse en drie ondergrondse verdiepingen en een groot binnenhof. Terwijl in de ondergrondse kamers de hopeloze gevallen verblijven, bevinden zich in de hoger gelegen verdiepingen de progressieve stappen van genezing. Dit kan men onder andere zien aan de grootte van het venster, die van beneden naar boven toeneemt. De Noionieten zijn vanwege hun geloof beschuldigd van Al’Anfa-spionnen te zijn waardoor er zich continue een groep Novadi’s binnen de muren ophoudt. Deze wachtdienst is voor de meeste woestijnzonen zo zenuwslopend dat iemand het nauwelijks langer dan één maand uithoudt. De residentie van de sultan De sultan van Selem, eigenlijk de sultan van de stammen der Beni Szelemjati, resideert in een prachtig tentenkamp aan de Szinto-wateren, een halve dagmars stroomopwaarts van Selem. Na de strijd tegen de Al’Anfaner werd hier de rijst-, olijf-, fruit- en wijnteelt terug hervat die de invasie zo plotseling onderbroken had. Inmiddels wonen er al meer dan vijfhonderd mensen in de tenten waarvan het grootste deel het gevolg en de krijgers van de sultan zijn, maar ook steeds meer boeren en handelaars zoeken hier hun geluk en een nieuwe start. Deze plek bevat, afgezien van enkele muren rondom de velden die niet met elkaar verbonden zijn en buiten de stallen en een wachttoren, géén enkel gebouw van leem of steen.

  • 12

    De sultan leeft extravagant en luxueus en geeft weinig om de eigenlijke stad Selem die hij nog maar éénmaal heeft gezien. Dat betekent dat hij ambitieuze plannen heeft met de lager gelegen Szinto-vallei en ook reeds de onderhandelingen gestart is met de bouwmeesters over een paleisstad. De oude families De nakomelingen van de eerste Tulamidische kolonisten, die in het nog jonge Elem voet zetten, hebben nog steeds een grote invloed op het lot van de stad. Men ziet ze zelden buiten hun villa’s en als men ze toch spot, zijn ze diep gesluierd. Men beweert dat er enkelen onder hen zijn die afstammen van een onheilige kruising tussen mensen en hagedissen. Als een vreemdeling het waagt te proberen om de geheimen van deze families te doorgronden moet men er rekening mee houden dat ze, zoals al velen voor hem, snel dood terug zullen worden gevonden al drijvend in het havenbekken. De vlot-mensen In Selem ziet men bij gelegenheid ook de zeldzame rieten boten van de Vlotlui: cirkelvormige platformen, gemaakt uit rieten bundels met een diameter van zowat acht passen, een kleine mast en als bemanning een ‘Tocamuyac’-familie, zoals ze zichzelf noemen. Onverwacht duiken deze boten op in de haven en twee of drie kleine bruinkleurige mannen of vrouwen met alléén een lendendoek vervaardigd uit pels gaan aan land en ruilen gedroogde vis en konijnenvellen tegen meel, werktuigen en parels. Over de cultuur en gewoontes van dit volk weet men zeer weinig af daar de stamleden, buiten zulke bezoekjes, hun hele leven op zee doorbrengen en over een volledige eigen taal beschikken die heel lichtjes aanleunt bij het oude Tulamidiya. Zo weet men slechts dat ze op bepaalde tijdstippen in het jaar mekaar ontmoeten bij de hagedismoerassen om bouwmaterialen te snijden voor nieuwe boten, huwelijken af te sluiten en feest te vieren. Alléén deze dingen waren in het verleden al genoeg om deze kleine mensen te definiëren als hagedisvrienden, maar aan dit soort van beschuldigingen ontsnappen ze keer op keer door hun snelle vlucht op hun bijna onzinkbare boten om de betreffende havenstad toekomstgericht (vaak decennia lang) te mijden.

  • 13

  • 14

    Personages in het Land van de Eerste Zon

    Kalief Malkillah III. Mustafa ibn Khalid ibn Rusaimi

    noorden kon hij de Sultans-troon terugwinnen. Wat hij tijdens zijn ontberingen aan volwassenheid verwierf, kwam de jonge sultan ten goede toen hij opnieuw van zijn heerschappij over Unau werd beroofd door een vijand. Ditmaal waren het de Al’Anfaner die zijn stad bezetten op het moment dat Mustafa in Mherwed bij de kalief verbleef. Mustafa had géén andere keuze dan zich opnieuw in de Khom-woestijn terug te trekken waar hij de verspreide troepen van de kalief verzamelde. Na meerdere campagnes slaagde de jonge legeraanvoerder erin de Al’Anfaner te verslaan en te verdrijven. Toen er een nieuwe kalief moest worden gekozen, kon Mustafa zich dankzij zijn verdienste en invloedrijke banden zich deze positie toe-eigenen. Mustafa die voorheen al door zijn volgelingen als de “nieuwe Malkillah” werd gevierd, nam bij zijn troonsbestijging deze naam officieel aan. De “redder van het kalifaat en de overwinnaar op de Al’Anfa’s” plaatst zich hiermee op de derde plaats in de reeks van de eerste kaliefen en veroveraars van Selem alsook met zijn eigen overgrootvader, de veroveraar van Zuid-Almada. Malkillah III heeft zich tot nu toe als bekwame en tolerante heerser bewezen. Het is zijn doel om ook voor zijn twaalfgoden-gelovige onderdanen een rechtvaardige heerser te zijn en het

    De nieuwe heerser der Novadi’s besteeg pas enkele maanden geleden de kaliefen-troon in Mherwed. Als men hem vandaag ziet uitrijden gekleed in damast en zijde met op het hoofd een door juwelen versierde tulband, hoe hij zijn onderdanen toewuift vanop de rug van zijn Shadif-hengst Asram lijkt hij geboren te zijn voor zo’n hoge positie. Doch in werkelijkheid zit de carrière van de kalief vol hoogtes en laagtes. Hij is geboren en opgegroeid als kroonprins Mustafa van Unau waar hij groot gebracht werd als erfgenaam van een novadisch sultanaat. Doch de jeugdige onervarenheid, bijgeloof en sinistere intriges gooiden hem van troon en hij moest voor zijn vijanden vluchten over de moorddadige Cichanebi-zoutzee richting Keft. Slechts dankzij de Novadi’s van Keft, de Unau en vooral van enkele dappere krijgers uit het

  • 15

    verstand en kennis van de Tulamiden met de vrijmoedigheid en kracht van de Novadi’s te verenigen. Tot Malkillah’s liefste tijdverdrijf telt de jacht. Bij de jacht op de gazelle en de leeuw versmelt hij samen met zijn paard en het gebeurd vaak dat de snelle ruiter zelf zijn bereden lijfwachten van zich afschudt. Soms toont hij ook een zekere wreedheid die gepaard gaat met de belevenissen tijdens zijn jonge leven. Zoals elke monarch in het Land van de Eerste Zon heeft ook Mustafa een hele resem van maîtresses maar nog steeds géén officiële vrouw. Aangezien dat Novadi’s acht vrouwen mogen hebben, wordt er aan de vorstenhoven al druk gespeculeerd over zijn uitverkorenen. Hoe dan ook, Malkillah mag tevreden zijn. Hoewel de verschrikkelijke nederlaag aan de Szinto, was het Kalifaat zelden zo rijk, zijn kuddes zo groot en zijn slaven zo talrijk als nu. MO: 14 BG: 3 Graad: 8 Leeftijd : 24 SH: 13 HV: 4 MW: 5 Grootte : 1,72 CH: 13 RV: 4 LE: 56 Haarkleur : zwart BH: 12 GZ: 5 AE / KE: - Oogkleur : zwart LK: 12 DA: 3 AV/AW: 14/13 (Khuchomer) Uitblinkende Talenten: Rijden 15, Zintuigen 10, Africhten 13, Bedriegen 12, Geluksspel 11, Krijgskunst 12, Sterrenkunde 11 De Mautaban In het kalifaat is het ambt van de beul in de verste verten niet zo berucht als in het middelrijk. De ‘executeur van de Wil van de Kalief’ wordt bij de meest eerbiedwaardige en geeerde personen aan het hof geteld. Dat geldt speciaal voor de huidige uitvoerder van dit ambt. Door zijn succes en heldendaden in zijn strijd tegen Al’Anfa verdiende deze krachtige eunuch, wiens ouders nog in het regenwoud leefden, talrijke onderscheidingen. Hij leidt zelfs het opperbevel over het leger van de kalief want traditioneel is er géén onderscheidt tussen criminelen en externe vijanden van het kalifaat. Ze zullen allen ten offer vallen aan Esravun, het Sterrenzwaard van de Mautaban. Bij de jacht op de vijanden van zijn heer komen behendigheid en lichaamskracht als Moha zijnde goed van pas. De voormalige slaaf is niet alléén een goede legeraanvoerder maar ook een begaafde vechter met het khunchomerzwaard. Zijn loyaliteit hoort volledig aan het kalifaat toe en daardoor is ook zijn vechtstijl kenmerkend. Begrippen zoals krijgereer en ridderlijkheid zijn vreemd voor een Moha. Voor hem zijn alle tegenstanders van de kalief schurken die moeten worden uitgeroeid. Daartoe maakt hij gebruik van schijnbewegingen, trucs en oneervolle middelen zoals het inzetten van moordenaars of vergif als hij géén andere uitweg ziet.

  • 16

    MO: 13 BG: 5 Graad: 14 Leeftijd : 42 SH: 14 HV: 4 MW: 1 Grootte : 1,81 CH: 13 RV: 4 LE: 69 Haarkleur : zwart BH: 15 GZ: 2 AE / KE: - Oogkleur : donkerbruin LK: 16 DA: 3 AV/AW: 16/15 (Khuchomer) Uitblinkende talenten : Hruruzat 14, Spoorzoeken 10, Binden/Ontknopen 11, Gevareninstinct 12, Acrobatiek 13, Sluipen 13, Zich Verstoppen 10, Heelkunde Wonden 10, Persoonlijke Wapens (Esravun) 13, Zelfbeheersing 15 El Harkir ‘De Vloek van de Parelzee” heeft een lange weg afgelegd van eenzame piraat tot hoogwaardigheidsbekleder van het kalifaat. Er zijn slechts weinige zeelui die kunnen getuigen van de tijd waarin El Harkir zijn kleine schip met bloedrode zeilen het gevecht aanging tegen zelfs zwaar bewapende handelsschepen. Aan de vrijmoedigheid van de vrijbuiter is niet veel verandert maar vandaag draagt de Novadi de titel van ‘Kapudan Pascha’, een officiële zeerover die een klein deel uitmaakt van de vloot van de kalief. In deze functie moet hij de zeeslag van het kalifaat leiden tegen de gehate alanfanische vijand. Hij heeft het echter liever als hijzelf aan boord van zijn Thalukke ‘Rastullahs toorn’ de zwarte galleien kan enteren of een schip van liefst een andere herkomst. Want zijn paleis in Mherwed of de titel van ‘Sultan van Souram en Al’Toum’ betekenen niet veel voor hem die hij gekregen heeft voor zijn piratenschuilplaats op deze eilanden. Vermoedelijk hecht hij meer waarde aan het feit dat tot nu toe er nog niemand in geslaagd is de 200 dubloenen of 1000 dukaten te innen die Al’Anfa en Brabak op zijn hoofd gezet hebben. (De volgende waarden voor El Harkir vervangen die, die in de Encyclopaedia Aventurica en de Thorwal-doos staan aangegeven). MO: 15 BG: 3 Graad: 15 Leeftijd : 40 SH: 15 HV: 2 MW: 8 Grootte : 1,80 CH: 13 RV: 7 LE: 85 Haarkleur : zwart BH: 15 GZ: 7 AE / KE: - Oogkleur : zwart LK: 15 DA: 5 AV/AW: 18/14 (sabel) Uitblinkende talenten : Werpwapens 14, Gevareninstinct 11, Acrobatiek 12, Oriëntatie 15, Roeien / Zeilen 16, Springen 14, Geluksspel 10, Drinken 11, Krijgskunst 10 Arachnor van Shou’Rina Vreemde kronkels van het lot zijn in werking wanneer een fanatieke Novadi en een zwarte magiër één en dezelfde persoon zijn. Bij El Harkir en Arachnor was het kapen van alanfanische schepen de enige band tussen hen.

  • 17

    De jongere broer van de koning van Mirham was al opstandig in zijn periode als adept aan de magiëracademie tegen de overweldigende dominantie van de machtige buurstad en hij wijdde zijn onderzoek volledig aan het verdrijven van de alom gehate Al’Anfaners en daarbij Mirham in zijn oude glorie te herstellen. Doch zijn plannen werden verraden en slechts zijn hoge afkomst redde de zwarte magiër van de bijl van de beul. Maar de gezant van de patriarch was onverbiddelijk en de prins moest, berooft van alle troonrechten, zijn toevlucht nemen in ballingschap. Sindsdien probeert Arachnor met alle middelen de vijanden te vernietigen. Goede krachten helpen hem met de kennis van formules voor het bezweren van de ‘Zeven Magische Winden’. Ruhollah Marwan al-Hendj, Hogere Mawdli van Keft De grijze Ruhollah is sinds veertig jaren trouw aan de belichaming van de goddelijke wetten. Wanneer de kleine Novadi met zijn lange witte baard en zijn borstelige grijswitte wenkbrauwen zijn dreunende stem laat horen, dan merkt men zijn leeftijd van 78 jaar niet op maar wat wel opvalt is zijn niet aflatend respect voor elke lettergreep van Rastullah’s openbaring en zijn vernietigende minachting voor alle zondaars die de 99 wetten willen omzeilen. Met ‘echte’ ongelovigen laat de hoge Mawdli zich helemaal niet in. Ruhollah is een directe afstammeling van ‘Onze Eerste Mawdli a Yerhani’ die de 19 heilige symbolen van Rastullah invoerde, die één van de grondleggers van de Unau-academie was en sinds een pelgrimstocht vermist is in de Khom. In tegenstelling tot zijn eerder gematigde voorgangers was Ruhollah altijd een voorstander van de strenge kefter-school. Reeds ten tijde van de regerende kalief Chamallas wordt hij beschouwd als een autoriteit en later werd Ruhollah de woordvoerder van elkeen die door kalief Abu Dhelrumun werd vervolgd vanwege zijn eigen tekortkomingen en mislukkingen. Na de ontvoering van de dochter van de kalief was het bijna zover dat Ruhollah alle Novadi’s had opgeroepen om de kalief van de troon te stoten :”Hoe kan men een Rastullah-rijk regeren als hij nog niet eens voor de zijnen kan zorgen?”. Enkel door het ondernemen van een pelgrimstocht op blote voeten naar Keft en Abbitte kon Abu Dhelrumun zich voor de Hoge Mawdli en met hem alle streng-gelovigen verzoenen. Sedert enkele maanden nu is het stil rond Ruhollah Marwan al-Hendj. Maar elkeen weet dat zijn strenge blik rust op de jonge kalief en er niet voor terugdeinst hem zelfgenoegzaam de weg van God aan te wijzen. Sheranbil ibn Amullah, eerste Mawdli van het kalifaat. De hoogste geleerde voor goddelijk recht heeft een rijkelijk bewogen verleden. Als zoon van een novadische familie groeide hij op in het overwegende twaalfgoden-gelovige Rashdul en onderhoudt ook vandaag contact met zijn jeugdvrienden, ook al zijn ze niet Rastullah-gelovig. Zijn opleiding tot jurist volgde de jonge man bij de Mawdli’s in Unau en Mherwed terwijl hij de middelbare school in Keft slechts vereerde met een kort bezoek. Als ware het nog niet genoeg dat de conservatieve Mawdliyat zich tegen hem keerde in Keft, koos Sheranbil vrijwillig ervoor om de ondankbare taak van de rondreizende Mawdli’s op

  • 18

    zich te nemen en trok zo gedurende enkele jaren door alle afgelegen nederzettingen van de zonen van Rastullah om geschillen te beslechten en om problemen over juridische interpretatie te elimineren. Zijn pad leidde hem van Khunchom naar Gareth en vervolgens naar Vinsalt en Chorhop vooraleer hij naar het kalifaat terugkeerde. Door zijn kennis van andere landen steeg hij in achting en bereikte steeds weer een hoger ambt aan het hof totdat de kalief Malkillah III hem tenslotte benoemde tot eerste Mawdli van het rijk. En zo probeert de inmiddels 48 jarige Sheranbil de Novadi’s op te roepen toleranter te zijn tegen andersgelovige onderdanen van de kalief en tegenover hun geburen. Selo Kulibin, vorst van Khunchom Reeds gedurende enkele jaren werd de toenmalige kroonprins omschreven als ‘mooi maar nietszeggend’ en tot de dag van vandaag is daar nog geen verandering in gekomen. Het is blijkbaar grootvorst’Selos’ wens om vriendelijk te zijn tegen iedereen en geen verdriet te veroorzaken. Het was dan ook gepast dat hij de hoge raad van Al’Anfa vanwege de dood van Patriarch Tar Honak een brief van medeleven stuurde… Eigenlijk is er maar één ding waarvan de jonge monarch vies is: de zeevaart in al zijn vormen want zijn door de zee begeesterde vader Istav Kulibin nam hem zelfs bij de wildste stormen mee op de hoge golven. Daardoor ontwikkelde Selo een diepe afkeer tegen schepen en had, zo wordt er toch mee gespot aan de haven, bijna de Khunchomer oorlogsvloot aan zijn nieuwe vriend kalief Mustafa geschonken. Selos zijn grootste liefde is zijn vrouw Shenny en zijn kleine zoon waar hij heel erg trots is op het feit dat Mustafa aangeboden heeft om de kleine na zijn achtste verjaardag op te laten groeien aan het hof in Mherwed… MO: 13 BG: 5 Graad: 4 Leeftijd : 24 SH: 11 HV: 4 MW: -1 Grootte : 1,76 CH: 13 RV: 2 LE: 41 Haarkleur : donkerblond BH: 12 GZ: 3 AE / KE: - Oogkleur : blauw LK: 13 DA: 5 AV/AW: 12/10 (Zwaard) Uitblinkende talenten: Roeien/Zeilen -6, Dansen 10, Bedriegen 11 De Shanja van Rashdul Wie zich ook maar voor enkele uren in Rashdul, de “onschatbare oude stad”, ophoudt, zal te horen krijgen hoe de mensen overdreven praten over de schoonheid van Shanja. Men zegt dat ze de mooiste vrouw is in het Land van de Eerste Zon. Men vergelijkt haar met Nahema of Rahja of men veronderstelt zelfs dat ze van bovennatuurlijke afkomst of toch tenminste een dochter ervan is of misschien wel een vrouwelijke djinn. In elk geval weet niemand wat geluk is als men ze nog nooit heeft gezien maar dit wordt géén sterveling gegund. Na al deze overenthousiaste gedachten stelt men vast dat Shanja als de rechtmatige vorstin van Rashdul wordt aanschouwd, zelfs als haar oom de werkelijke regent is. De achtergrond voor dit sprookjesverhaal kan alléén gebeuren in het land van de Tulamiden. De laatste vorst van Rashdul was Kasim ben Rhayad, nakomeling en troonopvolger van generaal Rashijds. Daar er géén enkele van zijn zes tulamidische maîtresses kinderen heeft

  • 19

    gekregen, huwde hij op zijn 74ste jaar met de bloedjonge Eshila die afstamt van de zetelende clan van Beni Avad. In enkele maanden tijd was de grijze vorst volledig in de ban van de wondermooie zeventienjarige. Toen Eshila hem vertelde dat ze hem een zoon zou baren, benoemde hij haar vanzelfsprekend tot zijn Shanja maar Eshila gebood hem vervolgens zijn andere vrouwen te verstoten. Zonder aarzelen verscheurde Kasim de zes Akkharid-handdoeken en stuurde de vrouwen terug naar hun families. De hofmeester van de vorst van Rashdul heeft hem altijd al een beetje afgeschermd van zijn onderdanen maar dankzij Eshila zou hij van nu af aan niemand hem meer te zien krijgen. Wanneer hij in de daaropvolgende jaren precies stierf, is niet direct duidelijk. Het zou onrechtvaardig zijn om Eshila te beschuldigen van echtgenoot- en koningsmoord. Men mag ervan uitgaan dat de oude heer een zeer aangename dood stierf in de armen van zijn geliefde gemalin. Destijds was er zo goed als niemand aan het hof die ertegen was dat Eshila verder regeerde. Haar oom, sjeik Almut ben Saajd was de koninklijke vizier. De Rashdulse ruiters werden uitsluitend aangevoerd door officieren van de Beni Avad. Overigens: van de zwangerschap van Eshila is tot vandaag niets te zien en ze regeert nu al zo’n 17 jaren! Maar het is voor de evenzo slimme als mooie heerseres duidelijk dat ze in de tulamidische mannenwereld met vuur speelt. Daarbij doet ze er alles aan om het geheim van de ware heerschappij van Rashdul te behouden en de genegenheid van haar onderdanen te versterken – en een sprookjesachtige vorstin heeft daarbij de beste vooruitzichten. Bovendien voedt de Shanja het gerucht dat ze volledig onder invloed van haar oom staat wiens aanspraak op de Rashijden-troon nog geringer is maar hij is tenminste een man. (in werkelijkheid is sjeik Almut net zo betoverd en hulpeloos als elke andere man). Onder de weinige machtigen die tot haar doordringen hebben de mythen om het personage van Eshila en haar sprookjesachtige paleis al een impact gehad en haar schoonheid, charme en – letterlijk – betoverende wezen zijn tot nog toe door géén enkele man weerstaan. En wat betreft de weinige vertrouwelingen : Eshila heeft ook geleerd hier voordeel uit te halen dat ze als vrouw altijd wordt onderschat – een zeer tulamidische instelling die echter ook steeds weer werkt tegen de allermachtigste onder hen. Voor de rest is ook Eshila de tulamidische cultuur toegedaan. Ze is een begaafde gitariste en danseres en bezit een uitgebreide collectie van kunstzinnige talismannen waarvan ze er steeds een half dozijn met zich meedraagt. Ze is begaafd in de sterrenkunde, het maken van drankjes en vele

  • 20

    heksenspreuken en beheerste enkele magische dansen. In Rashdul liet Shanja wijselijk door novadische kennissen een Rastullah-tempel inrichten. Zijzelf is echter een overtuigde volgeling van Phex en Rahja en het gerucht gaat dat zij zich tijdens het Vreugdefeest zich onder de plaatselijke bevolking mengt. Alhoewel dit gerucht, zoals vele anderen, door haar eigen volgelingen werd verspreid, kijken elk jaar weer duizenden jonge mannen naar haar uit in de meute in de hoop iets meer te krijgen dan alléén maar een blik. MO: 13 BG: 5 Graad: 10 Leeftijd : 34 SH: 15 HV: 2 MW: 5 Grootte : 1,71 CH: 18 RV: 2 LE: 58 Haarkleur : zwart BH: 12 GZ: 5 AE / KE: 20 Oogkleur : zwart LK: 8 DA: 4 AV/AW: 10/8 (Kromme Dolk) Uitblinkende talenten: Bekeren 10, Bedriegen 16, Heelkunde Ziel 10, Liegen 14, Musiceren 13, Voorspellen 12, Dansen 14, Staatsmanschap 10 Sultan Hasrabal Sinds enkele tientallen jaren regeert Hasrabal ben Yakuban, die zichzelf de sultan van de Goriën noemt, in zijn beruchte on-inneembare paleis Al’Ahabad. Hij droomt van een nieuw Gorisch grootrijk met zijn steden Anchopal en Aimar Gor en misschien zelfs Khunchom. Al zijn doen en laten, ook zijn meesterschap als illusionist en bezweerder richten zich op dit doel. Al een 15-tal jaren geleden zond Hasrabal zijn onderhandelaars naar kalief Abu Dhelrumun om hem te bewegen tot een godsdienstige inval in het heidense Aranië waarbij sultan Hasrabal dan Goriën had kunnen overnemen. Omdat de kalief bleef aarzelen, gaf Hasrabal de opdracht aan zijn onderhandelaars om bij hun volgend bezoek de enige dochter van de kalief te ontvoeren. Doch zelfs dit chantagemiddel haalde niets uit. Abu Dhelrumun kon niet worden overhaalt om een veroveringstocht te beginnen. De bevrijding van de dochter van de kalief betekende slechts het einde maar niet het mislukken van Hasrabal’s pogingen. Sindsdien bleef de sultan inspanningen leveren. Zijn agenten, deels menselijk en deels magisch natuurlijk zijn door heel het Land van de Eerste Zon onderweg. Ook sinds kort bij de verdwijning van de kalief stond Hasrabal klaar om van elke gelegenheid gebruik te maken. ’t Is, zoals de tulamiden vertellen: de windkoning van het Inrah-spel die overal ogen en handen heeft. Daarbij is sultan Hasrabal een gelovig mens. Hij brengt niet alléén berekende offers aan de god Rastullah. De weinigen, die hem kennen, omschrijven sultan Hasrabal als een man in de fleur van zijn leven, briljant en met een enorme uitstraling. Zijn speciaal fascinerende grijze ogen worden altijd genoemd. Zijn karakter is die van een geboren heerser: fijnzinnig in zijn opmerkingen, meedogenloos tegenover zijn ondergeschikten, genadeloos voor zijn vijanden. Voor de rest is hij van kop tot teen een tulamidische dictator. Zijn harem staat wijd en zijd bekend voor zijn mooie vrouwen maar berucht voor de manier waarop ze er in belandt zijn. Zijn kok, een volwassen dwerg, is een meester in zijn vak. Nareb ibn Yussuf is één der beste

  • 21

    Sitarspelers alom. Hasrabals luxueuze menagerie bevat jachtvalken, jachtluipaarden en zandwolven. Zijn stal heeft enkele tulamidische Shadifs die bekend zijn voor hun drang naar toverkundige rijders en een rij-olifant. Het indrukwekkendste is in elk geval zijn paleisstad Al’Ahabad, die door één van zijn voorvaderen werd gebouwd en vandaag in de eerste plaats wordt onderhouden door Hasrabal’s persoonlijke magische vaardigheden. Meerdere water- en lucht-djins onderhouden de bewoners, de irrigatie van de gebouwen en de veiligheid van het paleis. De spionnen van de kalief, die vele maanden geleden werden gevangen genomen, spreken over duistere praktijken van velerlei aard en het is in het algemeen zelfmoord om in dit paleis binnen te dringen – temeer omdat de sultan de laatste tien jaar, waarbij géén enkele spion meer teruggekeerd is, beduidend aan arkane krachten bijgewonnen heeft! MO: 16 BG: 3 Graad: 13 Leeftijd : 56 SH: 17 HV: 4 MW: 11 Grootte : 1,67 CH: 18 RV: 2 LE: 28 Haarkleur : zwart BH: 10 GZ: 7 AE / KE: 91 Oogkleur : grijs LK: 11 DA: 2 AV/AW: 12/10 (kromme dolk) Uitblinkende talenten: Liegen 12, Lezen/Schrijven 13, Mensenkennis 12, Sterrenkunde 11 Tovervaardigheden: specialiteit Bezweringen, Illussies; Banbaladik 11, Respondami 10, Meester over Lagere Geesten 12, Transversalis 10, Duplicatus Dubbelpijn 15, Verlichten 10, Paralu 14, Salander Moetander 12, Bezwering van Elementen (Water) 7 Nedime, de dochter van de kalief Ten tijde dat Nedime werd geboren, werd er in Mherwed en in heel het Khom-gebied negen dagen feest gevierd : het eerste kind van de jonge kalief Abu Dhelrumun, al was het géén zoon! In de daaropvolgende jaren was er een algemene onrust omdat Nedime het enige kind van de kalief bleef. Abu Dhelrumun gaf haar al zijn liefde – geen wonder, zoals er aan het hof werd gemompeld, zij is het enige dat hij ook gedaan heeft. In het jaar 2 Hal werd de pas zeventien-jarige door sultan Hasrabals handlangers naar

  • 22

    Goriën ontvoerd. Een militaire bevrijdingsoperatie was totaal ondenkbaar. De kalief zond hierop groepjes agenten erop uit en greep dan terug op het tulamidische gebruik dat de redder van zijn rijk ook de troonopvolger zou worden. Maar alle agenten of koppelaars mislukten jammerlijk in Hasrabal’s betoverde paleis Al’Ahabad. Tenslotte slaagde een ongelovige erin – en niet eens een Tulamide – om Nedime te redden. De ganse zaak werd in de doofpot gestopt. Het interesseerde de sultan niet of zijn plannen al dan niet bekend waren en voor de kalief was het buitengewoon pijnlijk dat uitgerekend een ongelovige zijn dochter kon bevrijden en – zijn belofte waargemaakt – tot vrouw genomen heeft. Omdat hierdoor er ook geen kans meer bestond door het huwelijk van Nedime de toekomstige kalief te benoemen, nam de gebroken Abu Dhelrumun weet van het feit dat Nedime aan de zijde van een veelbelovende maar nog ongelovige geluksridder richting zonsondergang – spreek : naar het westen – reed. Natuurlijk gebeurd alles zoals het moet gebeuren: het jonge koppel leefde gelukkig en tevreden totdat de jonge krijger op een ochtend wakker werd met de woorden:” Ik ontmoet vandaag eens mijn oude vrienden…” Om de eer van de jongeman te redden moeten we wel vertellen dat hij in de daaropvolgende jaren nog tweemaal bij Nedime passeerde en dat hij werkelijk belangrijke zaken te vervullen had. In elk geval bekommerde Nedime zich om haar drie roodharige kinderen Alrik (12), Hagen (10) en Harika (7) aan wie ze de verhalen over haar thuisland verteld en over het leven aan het hof van de kalief berichtten. Wanneer u niet elke middellander gelooft dat ze dit alles werkelijk beleefd had, wordt er vaak om een verhaal gewenst. Dat van “Nedime, de dochter van de kalief”. MO: 13 BG: 7 Graad: 5 Leeftijd : 31 SH: 11 HV: 5 MW: -6 Grootte : 1,69 CH: 14 RV: 4 LE: 40 Haarkleur : zwart BH: 12 GZ: 2 AE / KE: - Oogkleur : zwart LK: 8 DA: 6 AV/AW: 8/8 (dolk) Uitblinkende talenten: Etiquette 11 Abu Terfas Ysasser Shenesach In het Land van de Eerste zon verschijnen er van oudsher steeds weer harpijen, mantikoren en andere zulke wezens. Vandaag is er slechts nog één magiër die de macht en het karakter had om steeds weer nieuwe hybride wezens (= Chimaeren). De magiër Abu Terfas Ysasser Shenesach beschouwt zichzelf als een kunstenaar op een eeuwige zoektocht naar de perfecte vorm en als rechtmatige erfgenaam van magiër Mogule van Gadang. Want als enige kent hij elk elixer dat de kruising tussen bijna elke diersoort mogelijk maakt. Bovendien heeft Abu Terfas zich verdiept in de heksen- en druïden-magie voor het beïnvloeden van de dierenwereld. Desalniettemin heeft hij zijn linker onderarm verloren bij een mislukte poging om een kleine Tulamidiër met een Khoramsbeest te kruisen.

  • 23

    Sindsdien draagt hij een artistiek gesneden klauw uit verzilverd ivoor waarmee hij op een heel behendige manier aanvallers kan afweren. In het gebied van Abu Terfas paleis aan de zijkant van het Khoram-gebergte dichtbij Sama wemelt het van hybriden tussen woestijnschorpioenen en ratelslangen, “die aan de twee uiteinden giftig zijn” zoals hijzelf graag vol scheppingstrots vertelt. Deze monsters kunnen zich voortplanten en hebben tot nog toe elke vreemdeling ontmoedigt. Abu Terfas verlaat zijn paleis nog slechts door de lucht. Een indringer in het paleis zag meerdere kruisingen van jakhalzen en slangen lopen maar ook bloedotters en enkele zandleeuwen-chimaeren. Abu Terfas meest succesvolste schepping is de kruising van een Gorische zwarte gier met een Qadan. De gevleugelde wildezel met hoofd en de klauwen van een roofvogel doet dienst als rijdier en voedt zich met de kadavers van minder succesvolle indringers. De enige ‘normale’ creaturen in het paleis van Abu Terfas zijn eigenlijk zijn drie vrouwen en enkele dienaars, die allemaal wat vreemde trekken hebben gekregen in de nabijheid van de oude en sinistere tovenaar. MO: 17 BG: 5 Graad: 17 Leeftijd : 126 SH: 18 HV: 2 MW: 9 Grootte : 1,58 CH: 14 RV: 2 LE: 46 Haarkleur : grijs BH: 14 GZ: 4 AE / KE: 73 Oogkleur : zwart LK: 13 DA: 1 AV/AW: 13/16 (klauwen) Uitblinkende talenten: Dierkunde 14, Vliegen 11, Rijden 11, Africhten 13, Alchemie 14, Heelkunde gif 10, Lezen/Schrijven 10, Rekenen 12 Tovervaardigheden: specialiteiten transformatie van levende wezens; bind en knevel 10, Meester over het dierenrijk 11, somnigravis 12, salander 10, Mutabili hybridil 16 Adawadt Veel ervaren Ferkina-jagers die zich alleen in het eeuwige ijs van de muur van Rashdul hebben gewaagd, vertellen dat zij hem al hebben gezien: onbeweeglijk zittend op een top, starend naar de hemel of de vallei, acht meter hoog en zo verweerd als een granieten blok met ruig haar dat wappert in de bergwind. Adawadt is een echte reus, misschien wel de grootste en de oudste onder de weinigen die nu nog in leven zijn. Hij is ontstaan uit een ongekend natuurfenomeen dat ouder is dan de mensheid zelf. Voor de meeste mensen is Adawadt slechts een sprookjesfiguur. Het is te beangstigend voor hun dat deze levende berg daadwerkelijk bestaat maar hij wordt door veel geruchten omringd. Vele mensen zeggen dat hij zich slechts éénmaal in een mensenleven verheft maar alléén om naar een andere top te gaan van de Rashtul’s Muur. Velen zeggen dat hij vanaf zijn berg alles overziet en opmerkt en vermits hij dit van het begin der tijden al doet moet hij wel het wijste wezen van de hele wereld zijn. De Novadi’s in het noorden van de Khom geloven zelfs dat hij de oudste zoon van Rastullah is. Adawadt is niet heel intelligent maar wel de moedigste onder de nog levende reuzen. Bovendien heeft hij gedurende duizenden jaren een soort van verlichte wijsheid verkregen.

  • 24

    Wat er ook terugkeert in de eeuwige loop van de wereld, of het de weg van de sterren is, het weer of het lot, is door hem gekend. MO: 20 BG: 1 Graad: ?? Leeftijd : oeroud SH: 10 HV: 0 MW: 19 Grootte : 8,02 CH: 15 RV: 12 LE: 193 Haarkleur : grijs BH: 6 GZ: 5 AE / KE: -- Oogkleur : rood LK: 38 DA: 1 AV/AW: 8/6 (een jonge boom) Uitblinkende talenten: Weersvoorspelling 18, Profeties 15, Sterrenkunde 18 Khadil Okharim – rector van de “Drakenei”-academie. De 46-jarige, goed gezette magiër is van nature als leraar geboren en begrijpt hoe hij zijn leerlingen door middel van zijn serene lezingen de aller moeilijkste leerstof soldaat kan maken. Dat de knappe vrouwelijke adepten zijn speciale aandacht krijgen heeft zijn liefkozing nauwelijks schade toegebracht. De scholieren hebben daarvoor teveel bewondering voor Khadil’s verbluffende vaardigheden. Meer bepaald met de veelvuldige facetten van de ‘ARCANOVI’ kan hij overweg als géén ander gilde-lid. Het is Khadil’s veel bewonderde specialiteit door middel van varianten op klassieke formules nieuwe effecten te creëren zodat hij bijna elke wens, die hem wordt gevraagd, kan vervullen. Het maakt niet uit of het een zwaard is met een paars-oplichtende “FLIM-FLAM” of een gouden beker met een alcohol-vernietigende “ABVENENUM”. Meester Khadil slaagt erin elke opdrachtgever tevreden te stellen. Dat is namelijk zijn tweede kant. De altijd goed geluimde magiër is zeer gehecht aan de luxe van het leven: zijden mantels, nobele wijn, smakelijk eten en hij neemt daarom ook opdrachten aan waarvoor men een hoge prijs moet betalen… Dat hij voor deze praktijken niet bij iedereen geliefd werd, is wel heel duidelijk:” Onze Xeraan” noemen zijn adepten hem half spottend, half liefdevol en collega’s van andere instituten noemen hem nog veel ergere dingen. Zijn aanzien laat zulke beledigingen koud. Reeds lang is hij van mening dat er in de academische magie een grote verbetenheid en humorloze gevoeligheid schuilgaat. Rifta saba Althufir, boodschapper van de kalief in Khunchom. Tot voor kort had de strijdster van de Beni Terkui stam het ambt en de titel van een Beysa. Voor dit alles leidde ze een afwisselend en avontuurlijk leven van een krijgster. Want Riftah is een Amachd’sunni. Nadat haar vader en broers stierven in een stammenvete, nam de jonge Novadi de traditie van de bloedwraak op en beëindigde deze zegevierend voor haar stam. Hierdoor verwierf ze volgens de tradities van haar stam de titel “Man” en zonder een vooruitzicht op een huwelijk trok ze nadien als strijdster door vele landen. Nadat ze al enige jaren in Khunchom als soldaat had gewerkt, verliet ze het leger om tegen Al’anfa te gaan vechten. Haar huidig ambt hield ze ondermeer omdat ze als Novadi van het centrum van Khom vloeiend Garethi spreekt. Tijdens haar eerste ontmoeting met de nieuwe kalief ontstond er een vreemde relatie. Door toeval kent ook Riftah de middellandse helden, die Mustafa op zijn Unauer-troon hebben

  • 25

  • 26

    geholpen. Over de veel besproken harem maakt de krijgeres overigens géén gebruik. Het is simpelweg een statussymbool voor een novadische hoogwaardigheidsbekleder. MO: 15 BG: 3 Graad: 9 Leeftijd : 31 SH: 13 HV: 4 MW: 5 Grootte : 1,69 CH: 13 RV: 5 LE: 85 Haarkleur : zwart BH: 15 GZ: 1 AE / KE: -- Oogkleur : zwart LK: 14 DA: 3 AV/AW: 15/13 (Khunchomer-dubbelzwaard) Uitblinkende talenten: Oriëntering 10, Rijden 13, Africhten 10, Geluksspel 10, Imitatie van Stemmen 11

  • 27

    Allerlei geheimen en Informatie voor de Meester

    De woestijnelfen “De mythe van den Woestijnelfen sijt helemael niet kapot te krijgen ende dat maekt sij 't verloren vierde volk. Men schrijft hen eene bepaelde seldzaemheyt toe ende net dat miraculeuze daerront komt bij mij (voor eene elfenvolk) veel geloofwaerdiger oover dan wat velen denken dat 't alhier om eene onbekende woestijnsgtam gaet. Daer sij geen sporen in 't sant agterlaten ende selfsch onzigtbaer sijn doet onsch aen egte elfen denken. Oock 't feijt dat sij bekent sijn met de geheijmen van den eeuwighe jeugt stuijt nogh steedsch op onbegrip aenghaende de elfische langhlevendheijd. Hoewel sij eene oude stat bewaecken ende gindsch eene bepaelde got aenbidden laet onsch eerder met 't vermoeden spelen dat sij togh verloren kindeeren van eene mensengheslagt sijn. En alsch 't togh waer sou sijn, dan moet ick vertellen dat sij nogh meer van hun bovenaerdsche erfdeel hebben verloren dan de waterelfen opdat sij vandaegh de dagh niet meer voorsgtellen dan tooverkundige, spits-orighe woestijnmensen. (Uit : “Mensen en niet-mensen – een fenotypische vergelijking”, Silas, ca. 475 v.H.) Het Drakenei Het is slechts bij weinige ingewijden dat de khunchomer Drakenei-academie haar naam niet alléén te danken heeft aan het feit dat ze ook in de straat ligt met dezelfde naam. Integendeel, het ‘Drakenei’, dat bij de verovering van de stad naar verluidt de verloren rijks-diamant van de sultan was, wordt bewaard in de uitgestrekte keldergewelven van de academie. De motieven van de magiërs hebben hierbij zeer weinig gemeen met de materiële waarde van de edelsteen. Het is eerder zo dat de aanwezigheid van de diamant bepaalde spreuken voor de Verandering van de Doden vergemakkelijkt en versnelt (net zoals men hetzelfde gelooft bij andere juwelen zoals Pooldiamanten). Ook hebben zoekende magiërs vaak een ingeving gekregen dat de oplossing bood van een moeilijk probleem terwijl, ze een tijdje mediteerden boven het kleurspel van de diamanten. Omwille van deze reden kan men het Drakenei voorwaar als ‘de hoeksteen’ van de academie beschouwen en de hogere magisters beschermen het zeer goed. Moest er iets over het bestaan van dit juweel worden geopenbaard, dan moeten ze niet alléén de beste Avonturijnse dieven vrezen (anderen zijn amper een gevaar voor ervaren magiërs) maar ook de aanspraak van diverse groeperingen afwijzen, die het rijks-symbool van de oude diamant van de sultan voor zich willen winnen. Wonderlijke muildier-proliferatie De wegen van de goden zijn ondoorgrondelijk. De Mherwediaanse muildier-fokker Amul al-Hinnj is er rotsvast van overtuigd (met enig recht)dat zijn muildier-merries met

  • 28

    vruchtbaarheid gezegend zijn omdat ze in zijn familie al generaties lang trouw de godin Tsa vereren. De Tulamidiër is er zeer bewust van dat dit feit hem in de hoofdstad van het kalifaat enkele problemen zou kunnen opleveren maar het verborgen sanctuorium in de kelder van zijn huis onderhoudt hij zondermeer met overgave en vrees voor de Goden. De ruïnes van Zhamorrah Aan de samenvloeiing van twee grote stromen in het Land van de Eerste Zon, met name de Mhanadi en de Gadang, ligt vandaag een kleine stad die Samra wordt genoemd en die slechts van belang is voor de regio. Verhalen en overleveringen van de oude Tulamidiërs verraden ons echter dat hier eens Zhamorrah lag, de stad van de magiër Mogule van Gadang. Aan het einde van de schorpioen-oorlogen werd Zhamorrah van de toverkrachtige Sultan Sulman al-Nassori vernietigd. Bijna niemand weet dat de geschiedenis van Zhamorrah nog veel verder in de tijd terug reikt. Ten tijde van de heerschappij van de Leviatanim in dit tweestromenland was Zhamorrah – hoe ze het destijds ook hebben uitgesproken – één van hun belangrijkste steden. De verovering van deze stad moet de beslissende eindstrijd geweest zijn van de mensen tegen de hagedisvorsten. Het moet wel Rashtul al-Sheik zijn geweest die dit verwezenlijkte. Destijds moeten er minstens een honderdtal van deze afschuwelijke Leviatanim hier hebben geleefd en vele duizenden aanhangers van hun hagedisvolk. Waarschijnlijk heeft de Sheik-al-Sheik een nacht in de maand, die we vandaag Firun noemen, uitgekozen terwijl ook in het Land van de Eerste Zon de laagste temperaturen heersten. In die bijzondere koude nacht moeten de hagediswezens zo goed als weerloos zijn geweest. Een leger met vele duizenden oud-Tulamidiërs die bereid waren te overwinnen of te sterven vielen in die tijd Zhamorrah binnen. De dappersten onder hen moeten diegene geweest zijn die zich op de wachtposten stortten – Leviatanim die tegen de koude werden beschermd door hun magische krachten. Ze moeten hebben geweten dat zelfs een aanval van een dertigvoudige overmacht op een actieve Leviatan een zekere dood betekent. Maar slechts door hun opoffering konden de anderen erin slagen de slapende tirannen te doden. Er heeft zeker en vast een verschrikkelijk bloedbad plaatsgevonden in beide kampen maar, zoals we weten, zetten de mensen hun zegetocht voort terwijl het voor de machtige maar klein in getale Leviatanim-ras het verlies van honderd aanhangers tenslotte de vernietiging betekende. In Zhamorrah ontdekten de mensen geheimen die wij ons vandaag niet meer kunnen herinneren en zowel de magiër Mogule alsook de onvermurwbare sultans stoelden hun macht op deze ontdekkingen. Zelfs de uiteindelijke vernietiging van Zhamorrah kan niet alle geheimen hebben uitgeveegd. Vandaag zijn de ruïnes van de oude stad rondom Samra amper nog te zien. Eeuwenlang heeft de modder van de twee stromen, het stof van de Gorische steppe, doornen en gras de resten van de muur bedekt. Maar kan zo’n machtige stad in Avonturië volledig vergaan? Kunnen de geesten van wezens met de astrale krachten van een Leviatanim of iemand zoals magiër Mogule volledig worden verbannen? Welke verklaring is er voor de schaduwen die zelfs op snikhete zomerdagen tussen de heuvels lopen die eens de muren waren van Zhamorrah? Waarom liggen er zo opvallend veel hagedissen, slangen en schorpioenen op de warme stenen? Wat betekenen de

  • 29

    nauwelijks zichtbare tekens op elke steen, hoe klein of hoe groot het ook is? En waarom verschijnen de vreemdsoortige schrifttekens, zelfs op bakstenen en rotsen die men vandaag de dag terugvindt in de heuvels? Wat willen de ruïnes van Zhamorrah ons vertellen?

    Avontuur in het Land van de Eerste Zon De Tulamidische landen en de grote Khom waren tot nu de plaatsen waar meerdere officiële ODM-avonturen hun oorsprong vonden. Maar de ganse magie van het onbekende Avonturië komt het meest tot zijn recht wanneer de Meester een campagne – een reeks van opeenvolgende avonturen – op touw zet. Eerst leren de helden de plaatsen in de grote stad kennen maar ze spreken niet eens de taal. Geleidelijk aan, wanneer ze bij de eerste graadverhogingen talentpunten investeren voor talen beheersen en geografie, zullen ze een meer vertrouwd beeld krijgen met deze vreemde wereld. Maar als u het realistisch voorstelt kunnen ook middellandse helden, die als ervaren rotten naam gemaakt hebben bij huurlingen en grote tovenaars, nooit het gevoel verliezen dat ze zich in een vreemde fascinerende hoge cultuur bevinden. Hier wat barbaarser en daar wat beschaafder en in zovele opzichten onbegrijpelijk. Om zo’n campagne te starten staan hier enkele voorbeelden en belangrijke elementen voor het avontuur beschreven. De Khunchomer Codex Veel opdrachten van je held worden in het Land van de Eerste Zon volgens de huurling-wetten geregeld, bekend als de Khunchomer Codex. Een soort voorbeeldig en algemeen geldend collectief – of tarificiëring – dat bepaald welke rechten en plichten een huurling of bevelhebber in hun individueel verdrag moeten hebben staan. Aan de hand van dit gegeven gebeurd de rekrutering vandaag de dag in wezen door de huurlingen zelf. De dienstgever sluit een verdrag af met de hoofdman of zelfs met een organisatie zoals de Tulamidische ruiters van Fasar (= met zijn duizend man de grootste groep in Avonturië) of met de Leeuwen van Thalusa (nog steeds 300 man sterk). Vaak zullen de helden, en speciaal diegene met een lage graad, niet weten wie hun opdrachtgever is of zelfs zijn identiteit niet kennen. In plaats daarvan zullen ze met een veteraan onderhandelen die niet alleen gewend is om te vechten maar ook om onderhandelingen te leidden. Normaal gezien word een heldengroep aangeworven wanneer een opdracht niet is weggelegd voor een gewone krijger omdat men niets te maken wil hebben met echte tovenaars, Hadjiniim, de schaduwkrijgers of moordenaars – maak hun duidelijk dat zulke kostelijke maar gevaarlijke alternatieven weloverwogen besloten worden: ” Nu, wat kunnen je mannen, vreemdeling? We hebben nood aan enkele stille onopvallende experten, die…” Eigenlijk wordt er verwacht dat één van de helden als leider de onderhandelingen voert en later de groep leidt. (democratisch georganiseerde heldengroepen zijn zeer ongewoon en door ‘profs’ als onbetrouwbaar geacht). Strijders van alle kalibers en magiërs worden zoals gewoonlijk aangeworven. Gewijden daarentegen in zoverre ze niet van Phex of Rondra zijn die werelds ingrijpen, kunnen de meeste opdrachtgevers irriteren. Nivesen, Moha’s en elfen alsook bijhorende lage beroepen

  • 30

    zoals artiest worden hoogstens als dienaren of slaven behandeld. Hun inbreng bij verhandelingen wordt als vreemd ervaren: ”Jou paarden geven je hun mening?” Typische lonen zijn 2 zilveren daalders per dag voor beginners, 3 zilveren daalders voor mannen met een uitrusting en 5 zilveren daalders voor officieren of een ervaren specialist. Daar bovenop komt er nog een aandeel in de buit, succespremies en sterfgeld bij. Als de groep verliezen heeft geleden, dan zamelen de overlevenden genoeg in voor een fatsoenlijke begrafenis. Laat uw Meester-personage routine-gewijs en kurkdroog zulke verdragspunten voor de lol bemiddelen. Het leven van een huurling is géén pretje: ” Punt 5: 1 dukaat voor elk maar als de groep totaal van de kaart wordt geveegd, helemaal niets, akkoord?” Van zodra de helden naam hebben gemaakt voor zichzelf als serieuze en georganiseerde groep (wat alléén mogelijk is in de loop van een meerjarige campagne in de regio dat natuurlijk ook alle nadelen van beroemdheden met zich meebrengt) hebben ze recht op een vergoeding van 10 dukaten. Nu kan u als een bikkelharde onderhandelaar optreden: ”Eerst het goud, Effendi. Voor minder dan 10 dukaten spreken we helemaal niet over een verandering van opdrachtgever!” Het zal de geloofwaardigheid van een avontuur nooit schade berokkenen als een speler opmerkt dat zij slechts een deel van het verhaal uitmaken en dat hun omgeving evenzeer naar de optredende problemen reageert. En laat hun zien dat “held te huur” tenslotte een ongewoon beroep is, niets buitengewoons maar verbonden met een zeker respect, gevaarlijk en vermoeiend maar in geen geval de belichaming van de vrijheid waarvan klein-Alrik droomt – maar wel met de mogelijkheid om een carrière uit te bouwen. De terugkeer van de Grote Zwerm In dit avontuur geeft een alledaagse tulamidische tovenaar, indrukwekkend en gelijktijdig geheimzinnig, de helden de opdracht om drie bepaalde papyrusrollen te bemachtigen. Hij betaalt grootmoedig, levert meer dan voldoende informatie en geeft een aanneembare uitleg en een goede reden voor de opdracht. Kortweg: een aangename doorsnee-opdracht dat bijzonder goed geschikt is als instap-avontuur in het Land van de Eerste Zon. Kies een dictator uit die in het bezit is van de schriftrollen of een verborgen plek waar ze bewaart worden die door een nobele magiër zondermeer zou worden bezocht en niet een avonturiersgroepje. In elk geval worden de schriftrollen goed bewaakt. Ze stammen uit het nalatenschap van de magiër Mogule van Gadang. De beschrijving van de schorpioen-oorlogen zullen u zeker inspireren op het gebied van beschermingsspreuken en monsters. Het is belangrijk dat de nieuwsgierigheid van de helden is gewekt als ze enkele symbolen op de schriftrollen ontdekken, meer bepaald een symbool dat Zhamorrah betekent en de tekening van een sprinkhaan. Als de helden géén tulamidisch spreken, ontdekken ze ook nog enkele opvallende maar onverstaanbare woorden. De overdracht van de papyrusrollen verloopt zoals verwacht en de opdracht lijkt ten einde te zijn. Tijdens het klassieke geld-verkwisten ontstaat er de kans dat de helden een oude Mawdli tegen het lijf lopen of een andere wijze hen relevante achtergrondinformatie geeft en misschien helpt met vertalen. In de daaropvolgende

  • 31

    dagen klagen steeds meer en meer inwoners over opduikende sprinkhanen en de stemming tegen de ongelovigen, meer bepaald de vreemdelingen, neemt steeds meer en meer toe totdat ze traditioneel gewijs op de brandstapel terechtkomen om zo de sprinkhanenplaag in te dijken. Op dit moment zullen de helden wel begrepen hebben dat ze een gevaarlijke tovenaar een middel hebben gegeven, zoals in de Schorpioen-oorlogen met het loslaten van een Grote Zwerm. Als het onze helden dan nog ter ore komt dat het sultanaat van Goriën tot vandaag nog niet bekomen is van de verwoestingen, zou een tussenkomst van hen zo goed als zeker moeten zijn. Het avontuur stelt als beginsituatie gelijktijdig meerdere eigenheden voor van het Land van de Eerste Zon: de enorme betekenis van haar verleden en gevaren die van hieruit dreigen, de problemen van een vreemdeling in een onbekende cultuur en eigenaardigheden van een tulamidische potentaat, met in bijzonder het dogma: ”Vertrouw géén Tulamidische tovenaar!” Red de stier In de armere gebieden van het Land van de Eerste Zon is vaak één enkele Gadang-stier de grote trots van het dorp en is dan ook plaatselijk verantwoordelijk voor het dekken van alle koeien. De diefstal – of beter gezegd: de ontvoering – van zo’n stier is juist voor slecht uitgeruste of onervaren dieven (en dat zijn de meeste onder hen) een winstgevende kans om hun carrière te beginnen. De vertwijfelde dorpsgemeenschap looft onder zulke omstandigheden natuurlijk (naar hun maatstaf) een hoge beloning uit: zowat 10 dukaten of 5 maravedis, grotendeels in kleine munten en in naturalia. Het brede spoor van de stier zoeken en de onervaren rovers overweldigen zijn wel het minst problematisch maar wat gaan enkele strijdvaardigen, die helemaal niks afweten over veeteelt, doen met een kolos die zo zwaar is als 15 volwassen mannen en een aanvalslust heeft die waardig is aan zijn ‘mannelijkheid’? Een ietwat vrolijker variant hierop kan men terugvinden in de rijkere gebieden waar het stelen van zo’n prachtstier eerder een volkssport onder naburige dorpen is. Zoals gewoonlijk moeten hier de plaatselijke jongens hun eer verdedigen als ze de stier terughalen. Mogelijk worden de helden als gasten verwelkomd – misschien lijden alle jonge mannen van het dorp rond de Mhanadi onder de “Unauer-jacht” en smeekt men de helden hun plaats in te nemen. De eerste nikkel Men zegt dat Jassia, de legendarische speler van Khunchom, met één nikkel (= een kleine munt uit de tijd van de ‘Kloeke Keizer’ ter waarde van een halve heller) een gans vermogen heeft verkregen. In het algemeen geldt de munt als geluksbrenger van het eerste jaar. Het opduiken van deze munt (of eentje die dezelfde rol speelt) kan bij de gokkers en talisman-verzamelaars in Khunchom tot interessante rellen leiden. Zorg ervoor dat een held deze munt in zijn bezit krijgt: ”Jullie hebben er toch niks op tegen als ik jullie in de plaats van kreuzers deze oude nikkel teruggeef?”

  • 32

    Plaats enkele roversbenden en bedelaars-gilden op het spoor van deze munt en daartoe nog agenten van een bijgelovige potentaat. Laat de helden verrassend veel geld winnen. Beroof hen dan van de winsten en de nikkel. Laat dan een andere held toevallig deze munt vinden. Laat hem de munt weer kwijtspelen. Vertel nu de groep het sprookje van Jassia de speler. De rest – een vermakelijke luidruchtige succesvolle jacht – komt van nature en biedt u de kans het leven en de donkere kantjes van Khunchom voor te stellen. Drie wensen Als er zich in uw groep een elf bevindt, speel dan de tulamidische vooroordelen tegen hem uit. In een klein dorp wordt hij van de groep gesplitst (of een elf-achtig Meester-personage raakt in nood). Het bericht van de ‘djinn’ verspreidt zich als een lopend vuur en kort nadien wordt hij belaagd door hulpzoekende boeren. De ene wenst zich een vliegend tapijt naar Fasar, de andere een mand vol geld, de volgende zelfs een klein paleis. Totdat zijn metgezellen opduiken zijn er reeds een honderdtal mensen rondom hem verzameld en de stemming begint om te slaan. Men beschuldigd de ‘djinn’ van bedrog en verdenkt hem van boosaardige toverij. De helden moeten – natuurlijk zonder bloedvergieten – de elf uit zijn benarde positie bevrijden. Waardevolle spellen Het belang van tulamidische spellen staat uitgebreid omschreven. Bijna bij elke vorst of andere rijke tulamide kan men de uitgestalde luxueuze speeltuigen bekijken en van tijd wordt men zelfs uitgenodigd om ermee te spelen. Voor vele ietwat avontuurlijke gasten kan dit een onweerstaanbare verzuchting zijn. Vanzelfsprekend kan u uw held achter de dief van een kostbaar paar rode en witte kamelen (misschien wel de legendarische magische levende kamelen) nasturen. Maar natuurlijk is er in jouw groep ook een held die hier een zwak voor heeft. Gun hem het plezier. Nodig hem uit op een feest bij een potentaat en biedt hem de gelegenheid het speelgoed naar zich toe te trekken en toon hem dan wat er gebeurd als men het lievelingsspeelgoed van een machtige heerser steelt: achtervolging door slaven en ruiters, moordenaars en magie – misschien zelfs een kleine djinn! Als de held evenzeer als zijn vrienden al de overvallen en aanslagen overleefd, dan heeft hij zijn trofee eerlijk verdiend. Thalusische rovers De rovers van Thalusië staan bekend om zowel toevallige ontmoetingen als iemand die men moet uitschakelen. Als u liever morele (en hiermee bedoelen we rollen-spelende) beslissingen van uw held wil afdwingen dan kan u hen confronteren met een thalusische kreupelbende. Hoe zullen onze jonge helden met hun zakken vol geld en hun hoofd vol illusies reageren als ze een bende met gescheurde voetzolen, éénbenige, lammen en blinden tegenkomen bij wie enkele munten een kans biedt op overleven, geleidt door een in ongenade gevallen veteraan die zondermeer de held zou kunnen voorstellen binnen een veertigtal jaren?

  • 33

    Buskurdh Natuurlijk is de omschrijving van een Buskhurdh een uitnodiging om enkele helden in handen van een Ferkina-stam te laten vallen. De origineelste oplossing – waarbij u de juiste stemming kan oproepen door het geven van een goede omschrijving – is diegene waarmee Kara ben Yngerymm zichzelf heeft gered. Bij de Buskurdh slaagde hij erin zich te bevrijden en een Ferkina-speler, die naar hem (= de speelbal) greep, ten val te brengen en te doden. Vervolgens sprong hij ad-rem op de pony van zijn tegenstander en sleepte hem over de doellijn. Als winnaar van het spel werd hij niet alléén aanvaard als Ferkina maar zelfs in de stam opgenomen. (Primitieve nederzettingen zijn er steeds in geïnteresseerd zijn rangen met goede krijgers te versterken.) Alleszins heeft het hem een half jaar gekost , terwijl hij ‘met de Khorams-beesten huilde’ voordat hij het waagde om vervolgens door het gebergte (!) uit het stammengebied te vluchten. Adawadt De oeroude reus op de Muur van Raschtul is het ideale meester-personage als de helden een wijze moeten opzoeken. Hij combineert alle klassieke elementen van zo’n zoektocht: De reis is lang en gevaarlijk. Het doel is wazig maar hier kunnen de lokale bewoners u helpen. Het bezoek vergt enige moed of misschien moet u zelfs hier een procedure voor uitwerken. En het afgewacht antwoord wordt (daar de reus in geen geval alwetend is) in de vorm van een klassiek veelbetekenend orakel aangenomen. De lange arm van de wet De wegen van willekeur en rechtsonzekerheid, die in het Land van de Eerste Zon heersen, bieden vele mogelijkheden om de helden kennis te laten maken met de wet. Al binnendringen en inbraak (we weten dat dit de standaard manier van werken is voor de meeste helden) wordt door de huisbaas bestraft met onthoofding indien men gepakt wordt. In de gebieden waar de Thalusische bandieten hun onheil aanrichten kan het best gevaarlijk zijn om als vreemdeling bewapend en met buit uitgerust rond te dolen. Daarbij zijn er nog alle misverstanden en problemen die botsen met vreemde culturen. Zoals men weet is het in vele gebieden vandaag nog zo dat wanneer er een massale overrompeling is van gele sprinkhanen, dat men de ongelovigen gevangen neemt en opbrand! Gelijktijdig zijn er hier voor rijke helden interessante mogelijkheden. Het is vanzelfsprekend dat men een tulamidische rechter en zelfs een Mawdli giften moet geven of betalen. Het is steeds een zeer aangrijpende scene wanneer een held volledig bereidwillig en met opoffering van zijn drakenschat zichzelf van een gewisse dood redt. Overigens gebeurt het offeren meestal “aan de hals”: de tulamiden beschouwen het hoofd als de bron van het leven. Onthoofdingen en wurgingen zijn de meest gebruikelijke executie-methodes. Veel tulamidische heersers zien het echter als hun plicht om zichzelf en hun onderdanen te vermaken met bijzondere originele bestraffingen. Steeds weer hoort men van inmetselen, stenigen of de woestijn insturen – alles samen gruwzame manieren om te sterven die een ver-gereisde avonturier slechts kan ontlopen door veel moed, geluk en andere talenten!

  • 34

    Uitdagingen Tulamiden en Novadi’s houden ervan hun krachten te meten met die van hun gasten en als we heel eerlijk zijn: de meeste helden verlangen hier ook naar. Het moet niet altijd gaan om Kusliker-erezaken of Thorwalse houten etablissementen. Elke ervaren held zal worden uitgedaagd, zonder te kunnen weigeren, om deel te nemen aan wedrennen maar vele anderen – zeker als men afkomstig is uit Lowangen of Weiden – zal men op basis van onvermijdelijke vooroordelen zelfs het rijdier ter beschikking stellen. Ook Garethiërs kunnen urenlang klagen dat ze het hippodroom van binnenin nog nooit gezien hebben – voor een Tulamide is het onvoorstelbaar nog nooit in de grootste arena van Avonturië te hebben gestaan als men er naast leeft. Ook uw moedige maar minder sterke of drankbestendige helden hebben eindelijk de kans gekregen om in het Land van de Eerste Zon hun bekwaamheden te bewijzen. Vooral magiërs, ingewijden en andere opgeleiden worden bevoorrecht uitgenodigd door de Rode en de Witte kamelen, Inrah, Urdas en Garadan – of uitgedaagd. Deel bij elk gewonnen gevecht avontuurpunten uit zoals gewoonlijk – desalniettemin heeft men de tegenstander ‘overwonnen’. Schorpioen in de laarzen Dat schorpioenen en ander ongedierte zich graag in warme laarzen nestelen is algemeen geweten. Het kan veel problemen verhelpen, en zeker als men zich in een gevaarlijke wereld en dan nog een heel onbekend deel ervan ophoudt, als uw helden na een rustpauze hun uitrusting niet zomaar lukraak aantrekken maar met de nodige voorzichtigheid benaderen. Men moet natuurlijk niet overdrijven: als de spelers na enkele avonden rust achter elkaar oplettend geweest zijn, dan kan men aannemen dat ze dit ook in de toekomst zullen blijven doen. Bovendien zou men die helden, die uit rollen-spelende overwegingen het weigeren om zware uitrustingen te dragen, een beetje moeten bevoordelen. Afgezien van het moorddadige klimaat doet er zich hier ook een mooie kans voor: welke doler of halfnaakte Moha schept er géén plezier in als een opzichtige krijger in paniek elk gaatje van zijn harnas moet doorzoeken? Magische voorwerpen De Tulamidische steden en bazaars zijn enorm geschikt om magische voorwerpen te laten verdwijnen die u, waarde Meester, reeds lang een doorn in het oog waren tijdens avonturen. In de bazaars wordt allerlei half-magische rotzooi aangeboden waarbij de handelaars vaak van hun kant alleen voorwerpen aannemen die zichtbare effecten vertonen. Bovendien hebben vele dieven zich in magische voorwerpen gespecialiseerd. Er is altijd een onafhankelijke magiër die zulke zaken overneemt (velen werken zelfs in opdracht). En vele djinns zijn steeds op zoek naar nieuwe stukken voor hun privécollectie. Wisselkantoor We zijn aangekomen bij het plunderen van de helden. Het onvermijdelijke omwisselen van geld in tulamide gebieden is de beste kans om zelfs de grootste schatten te verpatsen. Probeer een zwendel met oude munten aan hen te verpatsen, vooral de ongeldige piasters van kalief

  • 35

    Abu Dhelrumun, maar ook de munten uit messing ten tijde van de lang vergeten onvermurwbare sultan of enkele Selemer koperen schillingen. Met enkele van deze toepassing kan u heel wat indruk maken. Alle munten hebben een zekere metaalwaarde en niet alle tulamiden zijn daarvan op de hoogte. Maar op een bepaald moment, bij het kopen van een zo verlangd Tuzak-mes of een waardevolle olielamp in de bazaars, krijgen de helden te maken met een echte tulamidische handelaar… Rijkdom Rijke en machtige tulamiden hebben bijna altijd een kleine privaat-bibliotheek. Boeken zijn extreem zeldzaam maar een 2 D20-aantal schriftrollen zijn een aannemelijke schat. Meestal gaan deze over sterrenkunde, wiskunde, religie, verhalen (informatie?) – of bureaucratische details. Voor goed spelende geleerden in de heldengroep zijn ze een echte schat, voor moedige helden hoop en al verkoopbaar en voor gevangenen, waarvoor om onbekende redenen in elke schriftrol een toverspreuk verborgen zit, een poging om zich in het ‘echte’ Avonturië te verdiepen. Buit In het Land van de Eerste Zon is het niet zoals in het middelrijk dat men een belasting aan de heersers moet betalen van alle gevonden schatten en buit. Maar het is vanzelfsprekend dat de machthebbers van een stad geschenken verwachten van een rijke vreemdeling die zich een tijdje bij hen ophoudt. Hiertoe worden alle huurling-leiders, indrukwekkende magiërs, rijkelijk geklede parvenu’s, alsook iedereen die dure kamers huurt en ganse bazaars leeg kopen. Meester-personages Hier zijn enkele eenvoudige tips om op een overtuigende manier tulamide of Novadi te spelen:

    - Maak vaak gebruik van bloemrijke taal in je teksten: een “zoon van de eenvoud” en “vader der edelmoedigheid” op de juiste plaats maken van een grijze gestalte een typische Tulamide.

    - Pas een beetje Tulamidische filosofie toe. De spreuken moeten inhoudelijk dichterlijk en hard klinken – maar niemand hoeft het te begrijpen! “De eenvoud van de valavond is de wijsheid van de ochtendstond!” “De waarheid is een vluchtige vlinder!” “Wees gierig op het moment maar geef uw leven!”

    - Verbeter zelf (als meesterlijk personage) steeds de uitspraken van de plaats- of eigennamen : “Neen, niet Kuun-Chom! Kunschom!”. U hoeft hier niet consequent te zijn: diegene die een taal niet goed beheerst gelooft steeds dat hij een woord net zo goed na-gesproken heeft als zijn tegenhanger – voor deze laatste kan het kleinste verschil kippenvel geven!

    - Oefen goed de gerolde R. Dit is onontbeerlijk bij de Novadi’s en vooral als het om fanatiekelingen gaat die één van de 99 wetten citeren. En voeg bij het grootste deel van de handelingen – althans in de aanwezigheid van ongelovige helden -- de formule: “Ik heb gezondigd en smeek om vergiffenis!”

  • 36

    Regel-vernieuwingen Hieronder staan een aantal richtlijnen waarmee u de ODM-regels kan bijwerken en zo aanpassen aan de nieuwste speelhulp “De Khom –woestijn…”. In vorige uitgaves zijn in de tabellen de Novadi vaak vernoemd terwijl deze waardes eigenlijk voor alle Tulamidische heldentypen bedoeld zijn zoals de Magische Weerstand in DE MAGIE HET OOG DES MEESTERS. Gebruik dus voor ‘uw’ Tulamiden steeds de novadi-scores. Talent : Talen kennis Om Novadisch / Tulamidya aan te leren, moet men zoals algemeen bekend 4 talentpunten investeren in deze taal. Dat betekent echter niet dat het op voorhand onmogelijk is deze taal te spreken. Een talentscore van 1 betekent dat men de simpelste woorden kan formuleren, 2 betekent de vorming van eenvoudige zinnen, 3 het voeren van een eenvoudig gesprek. In geval van twijfel beslist een talentproef. Om een plaatselijke persoon te verstaan volstaat een eenvoudige proef maar om zelf te spreken moet men dit vermeerderen van 1 tot 10. Het aanleren van een vreemd schrift is afhankelijk van de talentscore lezen/schrijven. Wie zijn moedertaal kan schrijven, kan ook andere talen schriftelijk aanleren. In het kalifaat, alsook in Rashdul en Fasar worden de 19 heilige Rastullah-tekens gebruikt. In Khunchom en Thalusa maakt men nog gebruik van de 31 tekens van Kuslik. Probeer eens: een Barburijns mengsel van talen in een vreemd samengestelde heldengroep kan een zeer interessant rollenspel neerzetten. Talent : Geschiedeniswetenschappen Het optionele talent ‘Geschiedeniswetenschappen” (SH/SH/CH) kan per graad met 2 punten worden verhoogd. Artiesten -4; handelaars 2; krijgers 2; moha -6; nivese -5; novadi -2; doler -3; thorwaler 0; dwerg 3; burger 2; magiër 3; waterelf 1; boself -1; sneeuwelf -2; heks 0; schelm -6; druïde 2; Hesindepriester 6; boronpriester 4; Travia-, Tsa-, Peraine-priesters 2; Firun-, Phex-priesters 0; Andere priesters 3; danseres 2 Talent : Sterrenkunde Het optionele talent ‘Sterrenkunde” (SH/SH/CH) kan per graad met 2 punten worden verhoogd. Artiesten -1; handelaars -2; krijgers -4; moha -7; nivese -1; novadi 1; doler -4; thorwaler 0; dwerg 6; burger -4; magiër 3; waterelf 1; boself 1; sneeuwelf 2; heks 3; schelm -4; druïde 3; Praiospriester 3; Efferd- en Boronpriesters 1; Hesinde-, Tsa-, Phex-priesters 2; Andere priesters 0; danseres 1

  • 37

    Een verhaal

    Het woord “verhaal” heeft bij de Tulamiden en de Novadi’s een andere betekenis dan in het middelrijk. In het Land van de Eerste zon verstaat men onder een verhaal vooral een interessante vertelling. Deze kan zowel waar als volledig uit de lucht gegrepen zijn of een combinatie van de twee. Slechts één ding telt: kan het verhaal de luisteraars fascineren…? De tocht van tienduizend Vele jaren geleden leefden aan de Szinto en in de Shadif-steppe dappere zonen en beeldschone moeders en ze bewerkten hun vruchtbare akkers en hoedden hun runderen. Ze leefden in vrede onder de bescherming van de moedige sultan Sheranbil van Khunchom. Zo groeiden hun bezittingen en het was een alom zingen en musiceren. De boeren op de velden zongen op het ritme van hun werk, de herdersjongens bliezen monter op hun Kabasfluiten vanaf de rug van hun machtige buffels, de minstrelen tokkelden op hun zitar als muzikale begeleiding van hun heldensagen en dansliederen die ze aan het volk voordroegen. Ze zongen van Rashtul, die zijn volk vanuit de bergen naar beneden leidde en van zijn zoon Bastrabun de Grote, die de hagedissen verdreven had naar verre oorden waar ze géén gevaar meer vormden voor de mensen en waar ze een ban-grens trokken om ze te behoeden voor de zwerm hagedissen vanuit de moerassen in het zuiden. Doch op een dag verdween de goede sultan Sheranbil. Onrust en verwarring overvielen het rijk. Stam keerde zich tegen stam en nederzetting tegen nederzetting. Maar het ergste van al was dat zonder een sultan in Khunchom ook niemand meer de spreuken van Bastrabun’s ban vernieuwde en alzo gebeurde het dat de hagedissen hun moerassen verlieten en de mensenwereld begonnen te verwoesten. In de rijke stad Selem gaven de handelaars zich over en waagden géén weerstand te bieden maar probeerden de hagedismensen met prachtige geschenken genade af te smeken. De boeren en de herders hadden echter niets om te geven want met de reeds gekregen geschenken groeide ook de geldzucht van de hagedismensen en al gauw namen ze smeedwerk en juwelen in beslag. De mensen waren dapper maar zonder goud en ijzer konden ze de hagedismensen niet de baas – en zo kwam de dag dat er hun niets anders overbleef dan het land van hun voorvaderen te verlaten. Ze beden tot Tsa om haar zegen voor het grote voornemen. Ze schraapten al hun bezittingen bij mekaar die ze konden vervoeren en trokken naar het noorden – tienduizend mannen, vrouwen en kinderen. Als leider kozen ze voor de gedurfde Sarhidi ibn Nebahath. Lang was de weg voor de onverschrokken vluchtelingen en vele gruwelen beleefden ze in de Khom. Er was een tekort aan voedsel voor de mensen, voer voor het vee en water voor alle levende wezens. Het ergste echter waren de overvallen door de nomaden van de woestijn. Als Sarhidi géén acht sterke mannen had gevonden om onverschrokken het kamp van de bedoeïnen op te zoeken, dan was iedereen dood geweest. Dus hoe de woestijnruiters de moed van de onbevreesde mannen ook bewonderden, net zo leerden ze hun list kennen.

  • 38

    Om de nomaden-sjeik vredelievend te stemmen, nam Sarhidi genoeg tabak uit zijn tas dat vermengd was met hennep. De sjeik prees het kruid met allerlei lovende woorden en hij wou de rest van de inhoud van de buidel ook hebben. Sarhidi ibn Nebahath stelde echter voor een paardenrace te houden: wie als eerste rondom de stamgasten reed, zou de buidel krijgen. Hals over kop stemde de sjeik toe en zo reden ze erop los maar in plaats van omheen zijn acht begeleiders te rijden, reed Sarhidi onmiddellijk de woestijn in. Zonder er veel over na te denken volgde de sjeik hem. Sarhidi echter spoorde zijn paard aan nog sneller te gaan en reed eenmaal rond het kamp van de vluchtelingen. Het paard van de sjeik volgde hem op zijn hielen en haalde tenslotte hem zelfs in. Toen ze terugkwamen aan de tent van de woestijnruiters triomfeerde de zegevierende sjeik. De sluwe Sarhidi echter sprak:” O verheven sjeik, we hebben beide gewonnen. Want daar u mij bent gevolgd heeft u ook gans mijn volk als gasten van uw stam erkent”. De sjeik van de woestijnruiters werd eerst overmand door een toornige woede maar het uitzicht op de tabaksbuidel stemde hem mild. Zo gestand hij zijn woord en beviel zijn stam om de vluchtelingen te voorzien met voeding, water en wapens. Door dit slaagden de tienduizend erin om na een lange mars door de vreselijke Khom weer in vruchtbaar gebied te geraken en ze hielden rust aan een brede rivier. Ze dankten luidop Tsa en Phex voor hun hulp en besloten zich te vestigen aan de oevers van de rivier. Dit land, zo vernamen ze, behoorde eens tot een machtig westers rijk maar hun heerschappij is in verval geraakt en al de mensen zijn terug naar hun geboorteplaatsen gevlucht. Zo konden de kinderen van Tulam dit gebied koloniseren en ze noemden het Al Mada. Aan de bovenloop van de rivier, die ze Yaquir noemden stootten ze op een rijke stad waar slechts nog een handvol mensen in woonden. De stad noemde Punin. De kinderen van Pulam waren terughoudend om hun intrek te nemen in de stad om de geesten van de vroegere bewoners niet te verstoren, maar als de moedige Sarhidi op een dag over een veld tot voor de stad ging, stootte hij zijn voet aan een scherp voorwerp dat uit de grond stak. Hij bukte zich, groef het uit en zag dat het een gouden helm was van een legeraanvoerder van de kinderen van Tulam. Zo ontdekten de vluchtelingen dat ze in het oude land van hun volk aangekomen waren en namen blijmoedig hun intrek in de huizen en paleizen. Voor Tsa trokken ze een geweldige tempel op als dank voor het nieuwe land en Sardihi werd enorm geprezen. Later wilde ze hem zelfs tot grootvorst kronen maar de oude Sarhidi bedankte hiervoor en wees naar zijn zoon Aslam. Hij werd dan door het volk verheven als sultan van al Mada en regeerde lang, wijs, moedig en rechtvaardig. In die tijd begonnen de Almadanen handel te drijven met de kleine mensen uit de bergen om ijzer en goud, en enkele van Tulam’s kinderen trokken zelfs over de noordelijke bergen en bereikten een andere grote rivier, waar de steden Al Benush en El Envina werden gesticht. De burgers van de stad Elem echter werden gestraft voor hun afdingen en de goden vernietigden de stad met vuur en water.

  • 39

    De stervende goden

    Deze informatie is voorbehouden voor de Meester en alle meester-personen die weet gekregen hebben van de wreedste en meest gruwelijkste mysteries. Bij het lezen van de hier samengevatte teksten zal u, lieve spelleider, snel inzicht krijgen in de betekenis van deze kwestie. Het is een beschrijving van onpeilbare mysteries die de huidige avonturier volledig onbekend zijn. Als u en uw spelers plezier beleven aan avonturen die buiten de normale gebieden gebeuren, avonturen waarin het afschuwen een enorm grote rol speelt, dan bent u op de juiste plek met ‘de stervende goden’. Hier vind u informatie over geheimzinnige culten, aeonen-oude terreur en machtig onheil waarvan er de dag van vandaag slechts nog over wordt gefluisterd. Daarom hebben we besloten om in deze uitgave uitsluitend uit Avonturijnse originele bronnen te citeren om de achtergrond van zulke avonturen te schetsen. Als u aandachtig leest, zal u de achterliggende gedachten snel herkennen zonder dat saaie waarde-tabellen, tijdlijsten en omschrijvingen de pret bederven. Zelfs als enkele bronteksten naar uw spelers toegankelijk zou worden gemaakt, is er nog informatie die de helden slechts door opzoekingswerk kunnen bemachtigen. Beslis dus zelf wanneer u één van deze “documenten” wilt openbaren aan uw helden.

    Sagen en legenden

    “In de tijd dat de mensen Avonturië koloniseerden, was het land vol van ongedierte en monsters die de mensen dag in dag uit belaagden. Dan schiep de God van het licht een wapen dat zijn weerga niet kende en er leefde géén enkel wezen in de wereld dat meer dan 7 slagen van dit wapen verdroeg. En hij gaf het zwaard, dat hij Zevenslag noemde, aan de held Geron de éénhandige, die e