Ambulante doelgroepen 'In beeld'
Transcript of Ambulante doelgroepen 'In beeld'
In beeld Welke doelgroepen maken gebruik van de ambulante jeugd- en opvoedhulp van Cardea?
3
1.1 Cardea als samenwerkingspartner
2. Onderzoeksopzet
2.1 Onderzoekskader: Jeugd & Opvoedhulp
2.2 Leeswijzer
3. Algemeen beeld doelgroepen
3.1 Kenmerken en problemen
3.2 Aard van de problematiek
3.2.1 Psychosociaal functioneren jeugdigen
3.2.2 Gezin en opvoeding
3.2.3 Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
3.2.4 Gediagnostiseerde stoornis
3.2.5 Jeugdige en omgeving
3.2.6 Lichamelijk functioneren
3.3 Ernst van de problematiek
3.3.1 Kwaliteit van de opvoeding
3.3.2 Kernproblemen
3.4 Balans in het gezin
3.5 Cijfers per gemeente
4. Doelgroepen
5. Beschouwingen naar de toekomst
Bijlage
4.
5.
5.
6.
7.
7.
7.
8.
9.
10.
10.
11.
12.
12.
13.
13.
13.
14.
15.
28.
29.
Inleiding
We staan in Nederland voor een ingrijpende organisatorische en inhoudelijke wijziging
van het jeugdhulpstelsel. Met ingang van 1 januari 2015 worden gemeenten bestuurlijk
en financieel verantwoordelijk voor alle vormen van hulp aan jeugdigen. Naarmate de
datum dichterbij komt, laaien de discussies op over geld en verantwoordelijkheden.
Het is belangrijk om die te voeren, maar laten we daarbij vooral de basis niet uit het
oog verliezen: voor wie richten we dat nieuwe stelsel eigenlijk in? Welke problemen
en zorgbehoeften hebben kinderen, jongeren en hun ouders en wat zijn de meest
effectieve en efficiënte vormen van hulp die we hun kunnen bieden? Een helder beeld
van de jeugdigen en gezinnen en van de vragen waarmee zij kampen, is een eerste
voorwaarde om de wijziging van het jeugdstelsel een reële kans te geven.
Cardea neemt de aftrap met een doelgroepenonderzoek1, waarvan het eerste deel nu
voor u ligt. In samenwerking met het Nederlands JeugdInstituut (NJI) hebben wij via
dossieranalyses onze cliënten in kaart gebracht die ambulante hulp kregen2.
Daarbij hebben we zowel gekeken naar de aard en de ernst van hun problematiek als
naar relevante achtergrondkenmerken. Kortom: deze brochure biedt gemeenten en
ketenpartners van Cardea in de regio Zuid-Holland Noord een overzichtelijke schets
van de jeugdigen en ouders die gebruik maken van geïndiceerde ambulante jeugd-
& opvoedhulp bij Cardea.
1
1 Met doelgroepen worden verschillende groepen cliënten (jeugdigen en ouders) van Cardea bedoeld.2 M.u.v. ambulante crisishulp, omgangsbegeleiding en psychosociale begeleiding bij somatoforme problematiek
2
54
1.1 Cardea als samenwerkingspartner
De contouren van het nieuwe stelsel worden steeds duidelijker. De gemeenten in Holland Rijnland – vanaf 2015 belast met de planning en financiering van het stelsel – oriënteren en profileren zich nadrukkelijk op hun nieuwe taken. Zij bouwen daarmee voort op een traditie van samenwerking. Al vanaf 2007 hebben de vijftien deelnemende gemeenten de handschoen opgepakt en een verregaande regionale ketenaanpak voor Jeugd ontwikkeld. Cardea heeft zich daarin altijd opgesteld als een actieve gesprekspartner voor gemeenten en ketenpartners in Zuid-Holland Noord. Samen met hen hebben wij een nieuw model ontwikkeld voor de inrichting van het jeugdhulpstelsel in de komende jaren.
Nu duidelijk is dat de stelselwijziging gepaard gaat met forse bezuinigingen, moeten we de kracht van die samenwerking voluit benutten. Cardea wil een constructieve en professionele partner zijn en blijven in de zorg voor jeugd in Zuid-Holland Noord. Wij anticiperen nauwlettend op de toekomst: in de keuze voor zwaartepunten in de zorg, in de samenwerking in de keten en in de strategische planvorming. Wij blijven sturen op inhoud en lopen niet weg voor de financiële consequenties. Dit onderzoek toont aan voor wie en waarmee wij de grootste meerwaarde hebben. Die vraaggerichte aanpak is een goed uitgangspunt om het stelsel niet alleen efficiënt, maar vooral ook effectief in te richten. Cardea is klaar voor een toekomst, waarin ouders en kinderen nog steeds op een goede zorg mogen vertrouwen. Wij zijn klaar voor morgen.
2012Ziekteverzuim
(315fte)3,0% 413 88% 2.878 28,8%
Personeel Kwaliteiten Cliënten Solvabiliteit(doelen deels of geheel behaald)
Maak kennis met Cardea
Cardea helpt gezinnen met kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar met ontwikkelings-, gedrags- en gezinsproblemen. Centraal staan: dichtbij huis, op maat en resultaat. Wij bieden hulp thuis en op school, dag- en 24-uurshulp of combinaties hiervan. Cardea heeft vestigingen in de regio Zuid-Holland Noord en werkt onder andere nauw samen met Centrum voor Jeugd en Gezin, kinder- en jeugdpsychiatrie en (speciaal) onderwijs.
1.2 Toekomstbeeld Jeugd & Opvoedhulp
Centraal in de visie van Cardea staat dat kinderen recht hebben op een adequate, veilige en liefdevolle opvoeding, zodat zij opgroeien tot volwaardige deelnemers aan de samenleving, waarin zij hun eigen perspectief naar vermogen kunnen ontwikkelen en verwezenlijken. Dit gaat niet altijd vanzelf. Vanuit de politiek ligt de focus op het versterken van de eigen kracht en preventie, maar wanneer kinderen en ouders die eigen regie (tijdelijk) niet (goed) kunnen voeren, zijn er verschillende vormen van ondersteuning mogelijk. Het adagium bij alle hulp is ‘1Gezin1Plan’. Als er verschillende organisaties actief zijn, maken we onderlinge afspraken over de zorgcoördinatie.
Voor de problemen die zich aandienen, maakt Cardea gebruik van een ordeningsprincipe3. Dit ordeningsprincipe gaat uit van vier verschillende opgroei-opvoedsituaties ten aanzien van kind en gezin: van opvoedingsvragen naar opvoedingsnood (zie Figuur 2). Bij de cliënten van Cardea is veelal sprake van verhoogde opvoedingsspanning of opvoedingsnood dan wel –crisis. Samen met de cliënt kijken wij wat de best passende aanpak is. Deze is mede afhankelijk van de draagkracht-draaglast balans van het gezin, waarbij we steeds de vraag stellen: is het gezin/kind (nog) in staat om de problemen op te lossen of is er in meer of mindere mate hulp of ondersteuning nodig? Voor die ondersteuning geldt een getrapte aanpak:
Wat kan de jongere/het gezin op eigen kracht veranderen (zelf doen)? Welke hulp is er aanwezig in het eigen sociale netwerk (familie, buurt, school)? Welke basisvoorzieningen kunnen worden ingezet (kinderopvang, huisarts)? Is er meer hulpverlening nodig, bijvoorbeeld van onze ambulante teams jeugd & gezinswerkers of van specialistische hulpverleners?
Figuur 1: Cardea in feiten en cijfers
3 Gebaseerd op het schema van Kousemaker en Timmens-Huijgens.
Opvoedingscrisis
Opvoedingsnood
Opvoedingsspanning
Opvoedingsvragen
Pedagogische civil society
Meervoudig/ernstig
Enkelvoudig/normaal
Specialistische hulp
Teams ambulanteJeugd & Gezinswerkers
Basisvoorzieningen
1Gezin1Plan
Figuur 2: ordening in vier opvoedsituaties
76
Algemeen beeld33.1 Kenmerken en problemen
Wanneer we de onderzochte dossiers in kaart brengen, komen we tot de volgende algemene kengetallen van ambulante hulp: Er zijn 100 dossiers betrokken in dit deelonderzoek (representatieve steekproef). De totale groep is qua sekse gelijk verdeeld. De leeftijd loopt van 0 -18 jaar; gemiddelde leeftijd 10.8 jaar. Leeftijdsopbouw: 7% jonger dan 4 jaar; 49% 4-12 jaar; 44% 13 jaar en ouder. De meerderheid (80%) zoekt op vrijwillige basis hulp, hoewel daar wel vaak een doorverwijzing aan voorafgaat. In 17% van de gevallen betreft het een Onder Toezicht Stelling (OTS)5, 3% onbekend. Type gezin: kerngezin (32%), eenoudergezin (36%), samengesteld gezin (12%), co-ouderschap (13%), anders (5%). Toekomstperspectief: thuis blijven wonen (79%), terug naar huis (4%), 24-uurs opvang gaan/blijven wonen (4%), zelfstandig wonen (2%), anders (3%), niet geregistreerd (8%) Eerder hulp gehad (voor cliënt en/of ouder en/of ander gezinslid) en/of andere hulp actief bij aanmelding: 95%
3.2 Aard van de problematiek
Op het moment van aanmelding spelen bij de cliënten die ambulante hulp krijgen op minimaal 3 domeinen één of meer problemen:
92%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Psychosociaal functioneren
Gezin en opvoeding
Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
Jeugdige en omgeving
Lichamelijk functioneren jeugdige
87%
48%52%
28%
Figuur 3: problemen naar domeinen
Onderzoeksopzet
In dit onderzoek beschrijven wij de verschillende groepen cliënten (jeugdigen en ouders; hierna doelgroepen genoemd) die ambulante jeugd- en opvoedhulp4 bij Cardea ontvangen in Zuid-Holland Noord. Met ambulante jeugd- en opvoedhulp bedoelen wij alle hulp die plaatsvindt in de eigen leefomgeving. Dit onderzoek maakt deel uit van een totaalonderzoek naar al onze doelgroepen. In een later stadium worden de cliënten onderzocht die gebruikmaken van dagbehandeling en 24-uurs-hulp. Ook deze onderzoeken worden in een brochure gepubliceerd.
Met deze drie deelonderzoeken geven wij een totaaloverzicht van alle groepen kinderen, jongeren en ouders met opgroei- en opvoedproblemen (ontwikkelings-, gedrags- en gezinsproblemen). Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het Nederlands JeugdInstituut (NJI) en gebaseerd op dossieranalyses. Hierbij is onder meer gebruikgemaakt van het instrument CAP-J; het classificatie-systeem voor de aard van de problematiek van cliënten in jeugdzorg.
2.2 Leeswijzer
Het onderzoek brengt de volgende zaken in kaart: In hoofdstuk 3 schetsen wij een algemeen beeld van de doelgroepen die een beroep doen op ambulante hulpen de vragen en zorgbehoeften die zij hebben: In paragraaf 3.1 introduceren wij de doelgroepen in kerncijfers. In paragraaf 3.2 rubriceren wij de aard van de problemen waarmee ouders en kinderen bij ons aankloppen. In paragraaf 3.3 schetsen wij de ernst van de problematiek. In paragraaf 3.4 koppelen wij de draaglast van de problemen aan de draagkracht van het gezin, wat ook een indicatie is voor van de urgentie. In hoofdstuk 4 komen wij vervolgens tot een omschrijving van zes (sub)doelgroepen, waarbij wij hun vraag verbinden met de maatwerk hulp en middelen die Cardea biedt.
2
4 Met uitzondering van omgangsbegeleiding, de ambulante crisishulp en de psychosociale begeleiding bij somatoforme problematiek 5 Ondertoezichtstelling (ots) is een maatregel waarbij voor de ouders het gezag over de kind(eren) wordt beperkt.
Psychosociaal funtioneren
Gezin en opvoeding
Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
Jeugdige en omgeving
Lichamelijk funtioneren jeugdige
98
3.2.1 Psychosociaal functioneren jeugdigen
Bij bijna alle cliënten (92%) is er sprake van psychosociale problematiek. Een ruime meerderheid heeft één of meer gedragsproblemen, zoals druk, impulsief, opstandig en/of antisociaal gedrag. Ruim een derde van de cliënten ervaart één of meer emotionele problemen, zoals angstproblemen, stemmingsproblemen en/of introvert gedrag. Onder problemen in de persoonlijkheidsontwikkeling scharen wij problemen in de gewetensvorming, identiteitsproblemen en problemen met de competentiebeleving. Een vijfde van de cliënten heeft problemen met de verwerking van ingrijpende (levens)gebeurtenissen.
Hieronder verduidelijken wij per domein wat de veel voorkomende problemen zijn.
20%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gedragsproblemen
Emotionele problemen
Verwerking ingrijpende gebeurtenissen
Persoonlijkheidsontwikkeling
Middelengebruik
59%
39%
19%
7%
3.2.2 Gezin en opvoeding
De overgrote meerderheid van de cliënten (87%) heeft problemen op het domein van gezin en opvoeding. Bij tweederde van hen is sprake van ontoereikende opvoedingskwaliteiten. Zij kampen met een tekort aan opvoedingsvaardigheden en/of een problematische gezinscommunicatie en/of onenigheid over de opvoedingsaanpak en/of problemen met ondersteuning en bescherming van kinderen. Onder instabiele opvoedingssituatie vallen de problemen als gevolg van een echtscheiding en/of problemen die samenhangen met het samengaan van 2 gezinnen. Onder omstandigheden gezin kan gedacht worden aan financiële problemen, problemen bij huisvesting en/of een gebrekkig sociaal netwerk. Bij ruim een kwart van de cliënten is sprake van ouderproblematiek. 14% van de aangemelde cliënten heeft een ouder met ernstige psychische/psychiatrische problemen. 19% van de cliënten heeft te maken (gehad) met mishandeling, seksueel misbruik of ernstige verwaarlozing.
12%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ontoereikende opvallende kwaliteiten
Instabiele opvallende situatie
Problemen van ouder
Problemen ouder-kind relatie
Verwaarlozing/mishandeling
Ander gezinslid
Omstandigheden gezin
65%
48%
28%22%
19%
7%
Figuur 5: veel voorkomende problemen bij gezin en opvoeding
Figuur 4: veel voorkomende problemen bij psychosociaal functioneren jeugdigen
van de cliënten heeft problemen op het gebied van gezin en opvoeding
87%
Gedragsproblemen
Emotionele problemen
Verwerking ingrijpende gebeurtenissen
Persoonlijkheidsontwikkeling
Middelengebruik
Ontoereikende opvallende kwaliteiten
Instabiele opvallende situatie
Problemen van ouder
Problemen ouder-kind relatie
Verwaarlozing/mishandeling
Ander gezinslid
Omstandigheden gezin
10
3.2.3 Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
Ongeveer de helft van de cliënten (52%) ondervindt problemen op het domein van cognitieve en sociale ontwikkeling. Bij een derde van de cliënten gaat het om problemen in de cognitieve ontwikkeling: aandachtsproblemen en/of een tekort aan schoolse vaardigheden en/of achterblijvende schoolprestaties. Bij een klein deel van de cliënten was bij aanvang van de hulp bekend dat er sprake was van een licht verstandelijke beperking. Wij willen hierbij aantekenen dat deze informatie niet altijd van tevoren bekend is. Soms wordt dit pas gedurende het hulptraject duidelijk. Bijna een derde van de cliënten ervaart sociale vaardigheidsproblemen. Zij hebben moeite om op een bevredigende wijze sociale relaties aan te gaan en/of zijn te weinig sociaal redzaam of weerbaar.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Problemen cognitieve ontwikkeling
Problemen vaardigheden
40%
29%
Figuur 6: veel voorkomende problemen bij vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
3.2.5 Jeugdige en omgeving
Ongeveer de helft van de cliënten (48%) heeft problemen op het domein Omgeving. Hierbij gaat het onder meer om motivatieproblemen op school of werk, een schorsing of pestgedrag. Onder vrienden/vrije tijd verstaan wij onder meer om een risicovolle vriendenkring (antisociaal gedrag, gebruik middelen), gepest worden buiten school en problemen met de vrijetijdsbesteding.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
School/werk
Vrienden/netwerk/vrije tijd
37%
20%
Figuur 8: veel voorkomende problemen bij jeugdige en omgeving van de jeugdigen die problemen met hun omgeving ervaren, hebben te maken met een risicovolle vriendenkring, problemen met vrjietijdsbesteding of pestgedrag.
20%
11
Geen/onbekend
1 of meer gediagniosticeerde psychiatrische stoornis
Leerstoornis
Lvb
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
72%
22%
4% 2%
Figuur 7: veel voorkomende problemen bij gediagnosticeerde stoornis
Problemen cognitieve ontwikkeling
Problemen vaardigheden
Geen/onbekend
1 of meer gediagniosticeerde psychiatrische stoornis
Leerstoornis
Lvb
School/werk
Vrienden/netwerk/Vrije tijd
3.2.4 Gediagnostiseerde stoornis
Bij 28% van de cliënten is er sprake van gediagnosticeerde psychiatrische problematiek.
1312
3.3.1 Kwaliteit van de opvoeding
In de totale groep is het functioneren van de jeugdige in 80% van de gevallen afwijkend tot zeer sterk afwijkend. Bij de kwaliteit van de opvoeding/omgeving zien we dat in bijna tweederde van de gevallen (63%) de opvoeding/omgeving afwijkend tot sterk afwijkend van normaal is.
Normaal of nauwelijks afwijkend van normaal: Functioneren jeugdigen 10%. Kwaliteit opvoeding/omgeving 23%. Afwijkend van normaal: Functioneren jeugdigen 54%. Kwaliteit opvoeding/omgeving 28%. Sterk afwijkend van normaal: Functioneren jeugdigen 24%. Kwaliteit opvoeding/omgeving 28%. Zeer sterk afwijkend van normaal: Functioneren jeugdigen 2%. Kwaliteit opvoeding/omgeving 7%. Niet te beoordelen of onbekend: Functioneren jeugdigen 10%. Kwaliteit opvoeding/omgeving 15%.
3.3.2 Kernproblemen
Een andere indicatie voor de ernst van de problematiek is het aantal gelijktijdige problemen. Want: hoe groter het aantal problemen, hoe complexer de problematiek. We hebben hiervoor gekeken naar het aantal kernproblemen dat cliënten aangaven (met een maximum van 5). Met kernproblemen bedoelen wij de problemen die aangepakt dienen te worden om de situatie van de cliënt te verbeteren. De onder-zochte cliënten kozen gemiddeld 3,5 kernproblemen. In figuur 10 wordt de verdeling van het aantal kernproblemen weergegeven.
1 kernprobleem
2 kernproblemen
3 kernproblemen
4 kernproblemen
5 kernproblemen
29%
24%26%
8%
13%
3.4 Balans in het gezin
De balans in het gezin drukken wij ook wel uit in termen van draaglast en draagkracht7. Deze staan niet expliciet in dossiers vermeld. Vanuit onze expertise en ervaring hebben wij op basis van de dossiers een schatting gemaakt: Bij 41% van de gezinnen is de verhouding tussen draagkracht en draaglast uit balans: de draaglast is hoog terwijl de draagkracht laag is. Bij 9% van de gezinnen valt die balans gunstig uit: een relatieve lage draaglast bij een relatief hoge draagkracht. Bij 30% is de balans kwetsbaar: het gaat allemaal nét, maar er moet niet te veel gebeuren, anders raakt het gezin alsnog uit balans. Bij 21% van hen is de draagkracht relatief hoog, maar dat geldt tegelijkertijd ook voor de draaglast. Bij de overige 9% is het precies andersom: de draaglast is relatief laag, maar de draagkracht is dat ook). Bij 20% is de gezinsbalans niet te beoordelen op basis van het dossier of onbekend.
Figuur 10: ernst (kern)problemen
3.2.6 Lichamelijk functioneren
Ruim een kwart van de cliënten (28%) ervaart één of meer problemen op het domein van lichamelijk functioneren. Bij 9% van de cliënten is er sprake van een lichamelijke aandoening, zoals een spraak-, oog- of ooraandoening. 4% heeft last van overgewicht. 16% van de cliënten kampt met klachten die gerelateerd zijn aan lichamelijke functies. Het gaat dan vooral om slaapproblemen en/of voedings- en eetproblemen. Onder overige lichamelijk klachten vallen hoofd-, buikpijn- of vermoeidheidsklachten.
14%16%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Klachten lichamelijke functies
Overige klachten licht functioneren
Lichamelijke ziekte/aandoening
Ongezonde levenswijze9%
4%
3.3 Ernst van de problematiek
Het functioneren van de jeugdige en de kwaliteit van de opvoedsituatie zijn in de dossieranalyse geclassificeerd naar vier kwaliteitsniveaus: 1. normaal of nauwelijks afwijkend van normaal 2. afwijkend van normaal 3. sterk afwijkend van normaal4. zeer sterk afwijkend van normaal.
Deze niveaus, evenals de betekenis die eraan wordt gegeven, zijn een afgeleide van de STEP (Yperen, Eijgenraam, Berg, Graaf, & Chênevert, 2010)6. Een uitgebreide beschrijving van de vier kwaliteitsniveaus is opgenomen in de bijlage.
6 De Standaard Taxatie Ernst Problematiek (STEP) is een kort instrument waarmee een snelle taxatie is te maken van de ernst van de problematiek van cliënten in de jeugdzorg
Figuur 9: veel voorkomende problemen bij lichamelijke gezondheid
Klachten lichamelijke functies
Overige klachten licht functioneren
Lichamelijke ziekte/aandoening
Ongezonde levenswijze
7 Draaglast is het aantal problemen dat tegelijkertijd speelt.Draagkracht is het aantal problemen dat het gezin tegelijkertijd aan kan.
1 kernprobleem
2 kernproblemen
3 kernproblemen
4 kernproblemen
5 kernproblemen
1514
3.5 Cijfers per gemeente
De ambulante jeugd- en opvoedhulp beslaat ongeveer 70% van de totale dienstverlening van Cardea. In 2012 maakten in de regio Holland Rijnland meer dan 1.700 mensen gebruik van de ambulante hulp. In het onderstaande overzicht hebben we de verdeling opgenomen van het aantal cliënten over de verschillende gemeenten.
Doelgroepen 4In het vorige hoofdstuk hebben we de aard en de ernst van de problematiek in kaart gebracht van de cliënten die een beroep doen op de ambulante hulp van Cardea. In dit hoofdstuk verbinden we die bevindingen met de zorgbehoefte die zij uiten. Door goed naar die vraag te luisteren, komen we tot zes doelgroepen, ondergebracht in vier hoofdcategorieën. Welk type cliënten onderscheiden wij bij Cardea, gebaseerd op de belangrijkste vragen en problemen waarvoor zij zich gesteld zien, en hoe stemmen wij onze dienstverlening daarop af?
Noordwijkerhout
Noordwijk
Teylingen
Katwijk
Oegstgeest
Leiden
Voorschoten
Zoeterwoude
Rijnwoude
Hillegom
Lisse
Kaag en Braassem
Leiderdorp
Nieuwkoop
Alphen aan den Rijn
Boskoop
293
17
41
68
456117
49
57
37
47
62
58
100
30
205
77
Figuur 11: verdeling van het aantal cliënten in 2012
16
Aard problemen
Ernst Problemen
Overige factoren
Behoefte
KernproblemenSociale vaardighedenCompetentiebelevingIntrovertIngrijpende gebeurtenisStemmingsproblemen
Functioneren Jeugdige
Afwijkend van normaal
Draagkracht/draaglast
Hoog: Gunstige gezinsbalans
- Leren van (sociale) vaardigheden- Leren omgaan met gevolgen ingrijpende gebeurtenis- Vergroten zelfvertrouwen/weerbaarheid
Kwaliteit opvoeding
Normaal/nauwelijks afwijkend
73%46%27%18%18%
1 Jeugdigen die sterker in hun schoenen willen staan
Deze doelgroep kent twee varianten:
1a. Jeugdigen die behoefte hebben aan meer zelfvertrouwen en (sociale) vaardigheden om zich in verschillende sociale situaties (inclusief school) te handhaven en te ontplooien (11% van de totale onderzoeksgroep).
De problematiek beperkt zich vooral tot het psycho-sociaal functioneren van de jeugdige, met vooral veel internaliserende problematiek bij de jeugdige zelf. Daarmee bedoelen wij dat zij hun emoties naar binnen richten en daardoor angstig gedrag vertonen, teruggetrokken zijn of stemmingswisselingen hebben.Mede als gevolg van die problemen kampt een kwart van de jongeren met motivatieproblemen op school en is bij bijna 20% sprake van een gebrekkig sociaal netwerk.
Sekse: Meisjes 64% - jongens 36% Leeftijd: Tussen 13 – 18 jaar/middelbare schoolleeftijd Leefsituatie: Thuiswonend 91% Maatregel: 27% Onder Toezicht Stelling (OTS) Ernst: 72% heeft 3 tot 5 kernproblemen tegelijkertijd Type gezin: kerngezin 46%, eenoudergezin 36%, samengesteld gezin 9%, anders 9%) Perspectief: Thuis blijven wonen 82% - zelfstandig wonen 8% niet geregistreerd 9%
Eline (14), 2 vmbo, weinig zelfvertrouwen en faalangst
“Op de basisschool werd ik vaak gepest. Thuis was ik vaak boos en het liefst alleen.
Mijn vader en moeder wisten niet wat ze moesten doen om mij beter in mijn vel te
krijgen. Ze stuurden mij naar een faalangstcursus. Dat hielp niks.
Op de middelbare school werd ik steeds onzekerder. In groepen zei ik steeds
minder en ik was altijd bang om iets verkeerd te doen. Het gaf me sombere
gevoelens die ver gingen. Mijn huisarts zei dat ik wel wat meer hulp kon gebruiken.
Bij Cardea heb ik meegedaan aan een training sociale vaardigheden en ik praat veel
met mijn coach. Hij helpt me om weer zelf dingen te doen en vrienden te maken.
Het pesten heb ik een plekje kunnen geven. Ik voel me steeds sterker en kan steeds
beter voor mezelf opkomen. Mijn wereld op school en thuis begint er stapje voor
stapje goed uit te zien.”
“Ik voel me veel sterker”
17
1918
1b. De jeugdige heeft behoefte aan meer (sociale) vaardigheden om zich beter staande te houden. Daarnaast heeft het gezin behoefte aan begeleiding om de gezinsrelaties en gezagsrelaties te verbeteren (22% van de onderzoeksgroep).
Vergeleken met de voorgaande groep is hier meer sprake van externaliserende problematiek (gedragsproblemen als opstandig en/of onrustig gedrag, agressie), vaak gecombineerd met problemen in het gezin of bij de opvoeding. De gezags- en gezinsrelaties zijn in veel gevallen verstoord. Mede als gevolg van die problemen kampt bijna de helft van de jeugdigen met motivatie- en schoolproblemen.
Sekse: Meisjes 45% - jongens 55% Leeftijd: Tussen 8 – 17 jaar (50% 14 en 15 jaar) Leefsituatie: Thuiswonend 91% Maatregel: 18% Onder ToezichtStelling (OTS) Ernst: 72% heeft 3 tot 5 kernproblemen tegelijkertijd Type gezin: kerngezin 18%, eenoudergezin 36%, samengesteld gezin 5%, co-ouderschap 36%, anders 9%) Perspectief: Thuis blijven wonen 77%
Nigel (15), 2 havo, problematisch grensoverschrijdend gedrag
“Toen mijn vader dood ging, waren mijn broer en ik nog maar zeven en drie jaar. De laatste tijd zeurt mijn moeder
zo over afspraken en regels. Ze vindt dat ik geen goede vrienden heb en vraagt iedere keer of ik ook wiet rook.
Dat is nog erger geworden toen ik vorig jaar bleef zitten. Nu zit ze helemaal op mijn nek. En dat geeft wel vaker ruzie.
Wat ik dan doe? Dan ga ik schelden of met de deuren slaan. Soms geef ik haar een duw zodat ze even ophoudt.
Op school heb ik ook wel eens gedoe. Dan flip ik als een leraar maar blijft zeuren of een klasgenoot iets doet wat me niet aanstaat.
Met mijn opa kan ik wel goed opschieten. Bij hem kan ik echt mezelf zijn.
Om het thuis en op school weer beter te maken, krijgen we nu hulp. Wij hebben gesprekken als gezin maar ook mijn moeder en ik
apart. Dat gaat dan over thuis, school, vrienden en nog veel meer. Ik vind eigenlijk zelf ook dat mijn vrienden niet helemaal ideaal
zijn. Maar ja, ik heb al niet zoveel vrienden, dus die gasten ga ik echt niet wegsturen. Die gezinsbegeleider gaat ook praten op
school, met mijn voetbalteam en met opa. Ik wil dit jaar wel graag overgaan op school en het weer relaxter hebben thuis.
Daar ga ik zelf ook hard aan werken.”
“Bij mijn opa kan ik echt mezelf zijn”
Aard problemen
Ernst Problemen
Overige factoren
Behoefte
KernproblemenOpstandig/antisociaalIngrijpende gebeurtenisGezinscommunicatieOpvoedingsvaardighedenVerzorging/bescherming
Functioneren Jeugdige
Afwijkend van normaal
Draagkracht/draaglast
Gezin uit balans
- Leren van (sociale) vaardigheden- Vergroten zelfvertrouwen/weerbaarheid- Gezinsrelaties/gezagsrelatie verbeteren
Kwaliteit opvoeding
Afwijkend van normaal
82%23%18%18%18%
20
Petra, moeder van Sarina (5) en Rens (3)), verbeteren opvoedingsvaardigheden
“Ik ben via de huisarts en Bureau Jeugdzorg bij Cardea terecht gekomen. Mijn man en ik maakten ons
zorgen over het gedrag van onze dochter Sarina. Ze is snel boos en verdrietig, vooral als dingen niet
gaan zoals zij wil. Sarina krijgt dan een driftbui en gaat schreeuwen en huilen. Ze gaat ook regelmatig
op de grond liggen als ze iets moet doen waar ze geen zin in heeft of als we onverwacht iets van haar
vragen. Ze kan dan ineens zogenaamd niet meer lopen. Soms zit ik echt met mijn handen in het haar en
weet ik niet meer wat ik moet doen.
Tussen Sarina en Rens, haar broertje, botert het niet zo. Ze maken veel ruzie. Rens lijkt onderhand
thuis de boel over te nemen. Mijn man vindt dat ik consequenter moet zijn. Maar ja, ik wil niet steeds
van die driftige kinderen. Mijn man is soms heel streng. Volgens mij helpt het ook niet dat mijn man en
ik niet op één lijn zitten.
Nu komt er iemand van Cardea die ons helpt om ons gezin weer op de rails te krijgen. Zij leert ons
om de regie in eigen hand te nemen. Ik zie nu al verbetering. Mijn man en ik praten meer over hoe we
dingen aanpakken en ook vol kunnen houden. Sarina’s gedrag is rustiger. Ik weet zeker dat wij straks
zonder begeleiding verder kunnen.”
“ Soms wist ik echt niet meer wat ik moest doen“
2 Ouders die behoefte hebben aan het verbeteren van de opvoedingsvaardigheden
Ook deze doelgroep kent 2 varianten.
2a. Ouders die hulp vragen bij het vergroten van hun basale opvoedingsvaardigheden(5% van de onderzoeksgroep)
Bij deze doelgroep zetten wij in op het verbeteren van de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Enerzijds om de gedragsproblemen van hun kinderen te verminderen, anderzijds om de relatie met broers/zussen te verbeteren.
Sekse: Meisjes 40% - jongens 60% Leeftijd: Tussen 3 – 13 jaar Leefsituatie: Thuiswonend 100% Maatregel: 0% OTS Ernst: 72% heeft 3 tot 5 kernproblemen tegelijkertijd Type gezin: Kerngezin 60%, eenoudergezin 40% Perspectief: Thuis blijven wonen 100%
21
Aard problemen
Ernst Problemen
Overige factoren
Behoefte
KernproblemenOpvoedingsvaardighedenOpstandig/antisociaalRelatie broers/zussen
Functioneren Jeugdige
Afwijkend van normaal
Draagkracht/draaglast
Gezin uit balans
- Vergroten opvoedingsvaardigheden
Kwaliteit opvoeding
Sterk afwijkend
80%40%20%
Kelly (11), worstelt met gevolgen van
de scheiding van haar ouders
“Het ergste was dat ik mijn vader niet meer iedere dag kon zien.
Toen mijn ouders gingen scheiden, ben ik bij mijn moeder gaan
wonen. Ik zie mijn vader om het weekend. Ze zijn nu twee jaar
gescheiden. Mijn moeder heeft weer een nieuwe vriend en ze krijgen
een baby. Ik zou graag willen dat mijn vader en moeder weer bij
elkaar komen, maar dat zal nu wel niet meer gebeuren.
Mijn moeder vindt me te dik. Ik doe mee aan het project ‘Maat hou-
den’ van de GGD. Daar zeiden dat het misschien ook goed is als ik
wat hulp krijg bij mijn sombere gedachten en boze buien. Ik voel me
vaak ongelukkig. Op de een of andere manier kan ik soms onhandig
uit de hoek komen en gaat er altijd wel wat mis. Daardoor heb ik ook
weinig vriendinnen. Thuis is er vaak ruzie, want die nieuwe vriend
van mijn moeder is ook zo streng. Ik mag echt niks van hem. Ik voel
me vaak in de knel zitten tussen mijn vader en moeder. Dan heb ik
echt geen zin in de regels van die nieuwe vriend.
Nu helpt een gezinsbegeleider van Cardea mijn moeder en mij. We
willen allebei dat het weer gezellig wordt tussen ons en dat het beter
gaat op school. Met de gezinsbegeleider en een coach ben ik ook
aan de slag gegaan met wat ik kan doen om meer vriendinnen te
krijgen en niet zo vaak boos te worden.”
“Ik zit vaak in de knel tussen mijn vader en moeder”
2b. Ouders die behoefte hebben aan ondersteuning in het vergroten van de opvoedingsvaardigheden en het verbeteren van de relatie en communicatie tussen hen als ouders. Een groot deel van de betrokken jeugdigen heeft behoefte aan het leren omgaan met de gevolgen van een (v)echtscheiding.
Kenmerkend voor deze doelgroep is de aanwezigheid van aan echtsscheiding gerelateerde problematiek en/of communicatieproblemen tussen ouders/ex-partners. En de verwevenheid van deze problemen met de gedragsproblematiek van de jeugdige.
Sekse: Meisjes 53% - jongens 47% Leeftijd: Tussen 0 – 12 jaar Maatregel: 7% OTS Leefsituatie: Thuiswonend 100% Ernst: 80% heeft 3 tot 5 kernproblemen tegelijkertijd Type gezin: Eenoudergezin 53%, samengesteld gezin 27%, anders 20% Perspectief: Thuis blijven wonen 100%
23
Aard problemen
Ernst Problemen
Overige factoren
Behoefte
KernproblemenOpvoedingsvaardighedenGevolgen scheidingOpstandig/antisociaalRelatie tussen oudersLoyaloteit naar ouder(s)
Functioneren Jeugdige
Afwijkend van normaal
Draagkracht/draaglast
Gezin uit balans
- Vergroten opvoedingsvaardigheden- Verbeteren relatie en communicatie tussen ouders
Kwaliteit opvoeding
Sterk afwijkend
67%47%33%20%20%
22
24
3 Jeugdigen die bescherming nodig hebben tegen (dreigende) mishandeling en/of verwaarlozing. De ouders hebben behoefte aan het leren van vaardigheden om de veiligheid van hun kind te garanderen en een gezonde ontwikkeling te bevorderen (26% van de totale onderzoeksgroep).
Bij een derde van deze doelgroep is er sprake van eigen problematiek bij een ouder, vaak psychische/psychiatrische problematiek. Bij een kwart van de jeugdigen wordt melding gemaakt van aandachtsproblemen. Bescherming tegen een (dreigende) onveilige situatie staat voorop, gecombineerd met het versterken van de opvoedingsvaardigheden van de ouders.
Sekse: Meisjes 50% - jongens 50% Leeftijd: Tussen 0 – 16 jaar Maatregel: 38% OTS Leefsituatie: Thuiswonend 88%, residentieel 8%, anders 4% Ernst: 77% heeft 3 tot 5 kernproblemen tegelijkertijd Type gezin: Kerngezin 39%, eenoudergezin 35%, samengesteld gezin 15%, anders 11%) Perspectief: Thuis (blijven) wonen 70%
Erin (moeder van Mara 2,5)
“Op een ochtend kreeg ik te horen dat bij het AMK een melding over
de veiligheid van Mara was gedaan. Natuurlijk schrik je daar enorm
van, maar ergens begreep ik wel dat de instanties zich ernstige
zorgen maakten over ons gezin. Mijn psychiatrische problemen
werden steeds erger, er dreigde een ontruiming en vanuit school
kregen we bericht dat er ook zorgen waren over het gedrag van
mijn oudere dochter. Ons huis was vervuild en men was bang
dat wij de kinderen verwaarloosden.
In het verleden heb ik een tijdje in een psychiatrische kliniek gezeten omdat
ik anorexia had. Dat ging intussen al een stuk beter. De school en het
consultatiebureau maakten zich echter nog steeds zorgen over de hygiëne
en het ontbreken van een goede basiszorg voor de kinderen. Ik heb daar
toen hulp bij gekregen van Reset van Valent. Toen dat stopte, ben ik in een
diep gat gevallen. Het ging thuis snel bergafwaarts. Tot die melding over
Mara. Toen zijn we via het AMK en het crisisteam van Bureau Jeugdzorg
bij de Ambulante SpoedHulp van Cardea (ASH) terechtgekomen.
Zij kwamen vier weken lang heel veel bij ons over de vloer om snel dingen
te verbeteren. In die tijd hebben we ook een veiligheidsplan gemaakt
Daarna kregen wij een gezinscoach van Cardea toegewezen die ons verder
hielp.
Het gaat nu weer beter thuis. Ik krijg voor mijn psychiatrische problemen
begeleiding van de GGZ. En de gezinscoach van Cardea ondersteunt mij bij
de opvoeding en verzorging van de kinderen.”
“Het gaat nu weer wat beter thuis”
25
Aard problemen
Ernst Problemen
Overige factoren
Behoefte
KernproblemenOpvoedingsvaardighedenVerzorging/beschermingOpstandig/antisociaalIngrijpende gebeurtenisMishandeling
Functioneren Jeugdige
Afwijkend van normaal
Draagkracht/draaglast
Gezin uit balans
- Bescherming tegen mishandeling/verwaarlozing- Vergroten vaardigheden ouders om veiligheid jeugdige te garanderen en gezonde ontwikkeling bevorderen
Kwaliteit opvoeding
Sterk afwijkend
50%42%27%19%15%
2726
4 Jeugdigen die vaardigheden willen leren om in het dagelijkse leven beter met hun psychiatrische stoornis om te gaan. Ouders hebben behoefte aan het leren van specifieke opvoedingsvaardigheden om de psychiatrische problematiek van hun kind beter te hanteren (18% van de totale onderzoeksgroep)
Mede als gevolg van onderstaande problemen hebben jeugdigen vaak een problematische relatie met medeleerlingen/leeftijdsgenoten en kampen zij met aandachtsproblemen en opstandig/antisociaal gedrag. In een aantal gevallen is er ook sprake van psychiatrische problematiek bij de ouder(s).
Sekse: Meisjes 33% - jongens 67% Leeftijd: Tussen 9 – 18 jaar Maatregel: 0% Leefsituatie: Thuiswonend 89% Ernst: 89% heeft 3 tot 5 kernproblemen tegelijkertijd Type gezin: Kerngezin 39%, eenoudergezin 22%, samengesteld gezin 11%, co-ouderschap 11%, anders 11%) Perspectief: Thuis blijven wonen 78%
Jenny (moeder van Naomi (15)), beter omgaan met ADHD van dochter
“Ruim drie jaar geleden werd bij Naomi ADHD vastgesteld. We hebben toen meteen hulp gekregen van de psycholoog uit het gezond-
heidscentrum. Ik merk wel dat de puberteit het lastiger maakt. Naomi zit nu op het vmbo. Ze kan moeilijk plannen of inschatten of ze
genoeg heeft geleerd voor een toets.
De scheiding van mij en mijn man heeft ook grote indruk gemaakt op Naomi. Ze heeft veel structuur nodig en kan plotselinge
veranderingen niet aan. Ik moet haar op alles voorbereiden. Naomi houdt zich vaak niet aan afspraken en het lijkt wel of regels niet
blijven hangen. Ik zie dat ze mijn ex en mij ook tegen elkaar uitspeelt.
Naomi is in de omgang met leeftijdsgenoten erg naïef en beïnvloedbaar. Ze geeft geen grenzen aan, spijbelt veel en blowt.
Dat heeft haar in de afgelopen tijd soms in gevaarlijke situaties gebracht. De school zei dat ik beter via Bureau Jeugdzorg
hulp kon vragen, omdat Naomi anders waarschijnlijk geen diploma gaat halen. Zelf wilde ik ook graag
ondersteuning. Sinds een paar weken heeft Naomi een coach met wie ze veel praat en oefent hoe
ze bepaalde dingen kan aanpakken. En ook als gezin hebben we gesprekken. Het is nog
maar kort, maar ik zie wel een positieve verandering.”
“De puberteit maakt het lastiger “
Aard problemen
Ernst Problemen
Overige factoren
Behoefte
KernproblemenGediagnostiseerde psychiatrische stoornisOpvoedingsvaardighedenLeerproblemenDruk en impulsief gedragSociale vaardigheden
Functioneren Jeugdige
Enigzins/sterk afwijkens
Draagkracht/draaglast
Kwetsbare balans
- Vergroten specifieke opvoedvaardigheden- Jeugdige vaardigheden aanleren om beter om te gaan met (gevolgen) stoornis
Kwaliteit opvoeding
Afwijkend van normaal
83%
50%33%33%11%
2928
Beschouwingen naar de toekomst5De uitkomsten van deze doelgroepenanalyse onderstrepen het belang van de door Cardea reeds ingeslagen weg. Wij gebruiken de nieuwe inzichten in de transitie/transformatie van de jeugdzorg om sneller en beter te anticiperen in de Jeugd- en Gezinsteams en in de regionaal georganiseerde specialistische zorg.
Integraal aanbod en ketensamenwerkingBij veruit de meeste cliënten is er sprake is van meer dan één probleem, vaak op verschillende gebieden: gezinsproblematiek (partnerproblemen, problematische gezinscommunicatie, ouderproblematiek, enzovoorts), psychosociale problemen (opstandig gedrag, emotionele problematiek of problemen in de omgeving van de cliënt (onder meer op school, in vrijetijd). Deze uitkomsten pleiten voor ongedeelde hulp en goede ketensamenwerking. Hieronder verstaan wij dat elke cliënt die zich bij Cardea meldt, hoe dan ook hulp ontvangt en geen hinder ondervindt van de eventuele schotten tussen organisaties of sectoren. Cardea streeft samen met haar ketenpartners naar een integraal en aansluitend hulpaanbod.
1Gezin1PlanDe uitkomsten pleiten ook voor gecoördineerde hulp: 1Gezin1Plan. De problemen in het gezin worden in hun onderlinge samenhang aangepakt, waarbij de cliënt en het gezin ondersteund worden om zelf de regie op het hulpverleningsproces te nemen en te behouden.
Versterking sociale netwerkUit de analyse komt ook naar voren, dat er een groep cliënten is waarbij de draagkracht-draaglast balans verstoord is en die naar verwachting gedurende langere tijd een vorm van ondersteuning nodig heeft. Dit onderstreept het belang om al bij de start van de hulp te onderzoeken op welke wijze het sociale netwerk rond de cliënt en het gezin opgebouwd en benut kan worden. Cardea beschikt over verschillende methoden om dit samen met de cliënt op te pakken, zoals het ‘familienetwerkberaad’. Cardea zoekt bijvoorbeeld ook de samenwerking vrijwilligersorganisaties om vernieuwende vormen van sociale cohesie te ontwikkelen.
De kracht van preventieTot slot onderstrepen de uitkomsten van de doelgroepenanalyse het belang van preventief ingrijpen en vroegtijdig signaleren. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van echtscheidingsproblematiek en het verstorende effect daarvan op het opgroeien en opvoeden van kinderen. Maar ook voor dreigende schooluitval of vragen rondom de gezonde ontwikkeling van kinderen. Om problemen in een vroegtijdig stadium te signaleren en aan te pakken is het van groot belang dat basisvoorzieningen als scholen, huisartsen en jeugdzorg elkaar weten te vinden, zowel voor consultatie en advies als voor kortdurende specialistische hulp. Het uitgangspunt is steeds dat we hulp inzetten ‘zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig’, zodat ouders en jeugdigen zo snel mogelijk weer zonder hulp verder kunnen.
Bijlage
Classificatie functioneren van de jeugdige en de kwaliteit van de opvoeding. Deze niveaus (en de betekenis die eraan wordt gegeven) zijn een afgeleide van de STEP (Yperen, Eijgenraam, Berg, Graaf, & Chênevert, 2010)5.
Kwaliteitsniveau Functioneren jeugdige Kwaliteit opvoeding/omgeving
Normaal of nauwelijks afwijkend van normaal De jeugdige functioneert redelijk tot zeer goed op alle gebieden. Er zijn hooguit enige lichte problemen in het functioneren op een enkel gebied, die door buitenstaanders mogelijk niet eens worden opgemerkt. Mensen die de jeugdige beter kennen, zouden zich zorgen kunnen maken.
Goede, bij de jeugdige passende verzorging, bescherming, steun, aandacht, acceptatie, respect, ruimte voor autonomie, disciplinering, omgang met intimiteit en seksualiteit, overbrenging van aarden en normen, gelegenheid tot educatie. Redelijk tot goed probleemoplossend vermogen van de opvoeders. Redelijk tot zeer stabiele opvoedingsomgeving. Er zijn hooguit enige lichte problemen van tijdelijke aard, die door buitenstaanders mogelijk niet eens worden opgemerkt.
Afwijkend van normaal Er zijn verschillende, duidelijk merkbare problemen. Er zijn opvallende gedrags- en emotionele problemen, of er is sprake van zorgwekkend middelengebruik. Er is mogelijk sprake van zwakbegaafdheid. Het vermogen om met anderen op te schieten is duidelijk beperkt. Het probleem-oplossend-vermogen is beperkt.
Problemen zijn duidelijk merkbaar en een enkele is ernstig: verzorging en opvoeding is matig, jeugdige wordt behoorlijk overvraagd, opvoeder slaat of maakt jeugdige bang (zonder ernstige lichamelijke of psychische schade), of staat geregeld schoolverzuim toe. Omgeving is onveilig, communicatie is verstoord, of er is veel conflict. Er is weinig oog voor lijdensdruk en bedreiging kind. Instabiele opvoedingsomgeving. Jeugdige lijdt duidelijk onder stressfactoren in omgeving.
5 De Standaard Taxatie Ernst Problematiek (STEP) is een kort instrument waarmee een snelle taxatie is te maken van de ernst van de problematiek van cliënten in de jeugdzorg
30
Sterk afwijkend van normaal Er zijn sterke gedrags- en emotionele problemen of stoornissen in het denken. Er is mogelijk sprake van een verslaving aan middelen. Er kan sprake zijn van een verstandelijke handicap. Het vermogen om met anderen op te schieten is ernstig beperkt. De jeugdige beschikt over zeer weinig (bij diens ontwikkeling passende) probleem-oplossende vaardigheden.
Opvoeder biedt weinig verzorging, toezicht, steun, protectie. Opvoeder biedt weinig genegenheid, aandacht, respect, stelt excessieve eisen, dreigt met ernstig geweld, benadert jeugdige doorgaans negatief en vijandig, slaat jeugdige (vrij ernstige plekken of lichte wonden nalatend), benadert jeugdige seksueel (zonder of met aanraking) en/of staat veel spijbelen toe. De situatie toont sterk gebrek aan warmte of sterke overbetrokkenheid, en/of er is ernstig of regelmatig geweld. Jeugdige lijdt aanzienlijk tot ernstig onder stress uit de omgeving.
Zeer sterk afwijkend van normaal Er zijn extreme gedrags- en emotionele problemen of stoornissen in het denken. Er kan sprake zijn van zeer zware verslaving aan middelen. Er kan sprake zijn van een zware verstandelijke handicap. Het vermogen om met anderen op te schieten is buitengewoon beperkt. Probleemoplossende vaardigheden zijn nagenoeg of geheel afwezig.
Opvoeder verwaarloost/mishandelt en/of misbruikt de jeugdige ernstig. Jeugdige verkeert in levensgevaarlijke situaties, is getuige van extreem geweld, mag strafbare feiten plegen en/of mag langdurig en vaak van school verzuimen. Er is sprake van zeer veel (sterk negatief beïnvloedende) stressfactoren. De situatie is extreem ongezond, bestaat uit chaos, volkomen gebrek aan betrokkenheid of onderlinge ruimte, en/of zeer hevig of veelvoorkomend geweld.
4 De Standaard Taxatie Ernst Problematiek (STEP) is een kort instrument waarmee een snelle taxatie is te maken van de ernst van de problematiek van cliënten in de jeugdzorg 31
Colofon
Tekst en redactie: Roelanda van Dueren Esther DaniëlsLiesbeth Gort
Vormgeving: Creatieve Geesten
De verhalen in deze uitgave zijn samengesteld uit het onderzoek. De namen van cliënten zijn om privacy redenen gefingeerd.
(C) Cardea 2013
32
AdresgegevensCardeaElisabethhof 21-232353 EW Leiderdorp (ingang bij nr. 23)
Postadres:Postbus 111092301 EC Leiden
T. 071 – 579 50 50F. 071 – 579 50 59