adjectives - Learn Dutch Online...Laurel and Hardy #dutchgrammar-2lesson 18 NGCTPFWVEJ QTI de...
Transcript of adjectives - Learn Dutch Online...Laurel and Hardy #dutchgrammar-2lesson 18 NGCTPFWVEJ QTI de...
#dutchgrammar-2 lesson 18
adjectives
#dutchgrammar-2 lesson 18
Deze schoen is te klein. Petra wil iets kleins. Hij wil die kleine.
te + adjective
#dutchgrammar-2 lesson 18
Deze schoen is te klein. Hij heeft een te hoge fiets.
#dutchgrammar-2 lesson 18
Deze schoen is te klein. Hij heeft een te hoge fiets.
adjective
Hij zit te lezen. Hij vergeet te bellen.
infinitive
#dutchgrammar-2 lesson 18
Deze schoen is te klein. Hij heeft een te hoge fiets.
Deze schoen is klein. Hij heeft een hoge fiets.
#dutchgrammar-2 lesson 18
Deze schoen is te klein. Hij heeft een te hoge fiets.
Deze schoen is klein. Hij heeft een hoge fiets.
#dutchgrammar-2 lesson 18
adjective - adverb
noun verb
#dutchgrammar-2 lesson 18
Zij rijdt te snel. Hij weet te veel. Wij leren te weinig.
adverb
adjective + s
#dutchgrammar-2 lesson 18
Jan vertelt niets nieuws. Petra wil wat lekkers eten. Geef hem maar iets gezonds.
no noun!
#dutchgrammar-2 lesson 18
words + adjective + s
iets wat niets
veel weinig genoeg
allerlei meer minder voldoende
#dutchgrammar-2 lesson 18
De pastoor doet veel goeds voor de gemeenschap. De docent vertelde weinig interessants. In de snoepwinkel ligt genoeg lekkers.
#dutchgrammar-2 lesson 18
comparative
#dutchgrammar-1
27
groot - groter klein - kleiner
#dutchgrammar-2 lesson 18
Heb je iets beters? Weet je wat leukers? Ik heb niets kleiners.
no noun
#dutchgrammar-2 lesson 18
Welke appel wil je? Die grote. Die kleine.
Welke auto is van jou? Die rode. Die grijze.
#dutchgrammar-2 lesson 18
de dikke mande dunne man
de Dikke en de DunneLaurel and Hardy
#dutchgrammar-2 lesson 18
de dikke mande dunne man
my recommendation:
add the noun
- te in front of an adjective or adverb means: ‘too’ - example: te groot, te klein
- word (quantity) + adjective + [s] - iets, wat, niets, veel, weinig, genoeg, allerlei, meer, minder,
voldoende - example: iets groots, wat lekkers, niets nieuws - also with the comparative: iets beters, wat leukers
- sometimes: no noun - example: Welke appel? Die grote!
#dutchgrammar-2 lesson 18 let’s review!