aardrijkskunde CSE GL en TL -...
Transcript of aardrijkskunde CSE GL en TL -...
GT-0131-a-10-1-o
Examen VMBO-GL en TL
2010
aardrijkskunde CSE GL en TL
Dit examen bestaat uit 45 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 58 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
tijdvak 1vrijdag 28 mei
9.00 - 11.00 uur
GT-0131-a-10-1-o 2 lees verder ►►►
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Open vragen Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
De Nederlanders en hun vakantiebestemmingen bron 1 Spotprent naar aanleiding van de klimaatconferentie op Bali in 2007
bron 2 Bali en Java
0 500 1000 km
BALI
JAVA
1p 1 Eind 2007 werd één van de meest toeristische eilanden van Indonesiё, Bali,
uitgekozen voor een bijeenkomst van vele politici uit de hele wereld. Het belangrijkste agendapunt was het terugdringen van de wereldwijde CO2-uitstoot. De cartoon (bron 1) drijft de spot met dit agendapunt.
Wat wil de tekenaar met deze spotprent aangeven?
GT-0131-a-10-1-o 3 lees verder ►►►
bron 3 Enkele landschappen foto P foto Q
foto R
foto S
1p 2 Indonesiё heeft op veel vakantiegangers een enorme aantrekkingkracht. Eén van de redenen voor deze aantrekkingskracht is het landschap. De foto’s P, Q, R en S van bron 3 tonen enkele landschappen. Welke foto is het meest kenmerkend voor het landschap op Java en Bali? A foto P B foto Q C foto R D foto S
GT-0131-a-10-1-o 4 lees verder ►►►
1p 3 Niet iedereen gaat met vakantie. Hoe hoog was in 2008 de vakantiedeelname in Nederland? A ongeveer 20% B ongeveer 50% C ongeveer 80% D ongeveer 100%
1p 4 In Nederland kennen we vakantiespreiding. Wat is het voordeel hiervan voor de Nederlandse toeristische
attractiepunten? bron 4 Korte en lange vakanties van Nederlanders in Nederland en het buitenland, 2005
2p 5 De tabel van bron 4 geeft onder andere informatie over het aantal lange en het aantal korte vakanties van Nederlanders in Nederland en in het buitenland. Hieronder staan drie uitspraken over bron 4. 1 Er is een groot verschil tussen de gemiddelde verblijfsduur van korte
vakanties in Nederland en korte vakanties in het buitenland. 2 Het aantal korte vakanties naar het buitenland is het grootst in de
winterperiode. 3 Het aantal lange vakanties naar het buitenland is het grootst in de
zomerperiode. Neem de cijfers 1, 2 en 3 over op het antwoordblad en zet erachter of deze
uitspraak juist is of onjuist.
GT-0131-a-10-1-o 5 lees verder ►►►
bron 5 Aandeel lange vakanties naar bestemming en vakantie-uitgaven van Nederlanders in 2005
40%
5%10%7%
7%
26%
5%
16%
2%
12%
8%
5%
51%
6%
aandeel percentagelange vakanties
aandeel percentagevakantie-uitgaven
verre/verderebestemmingen
DuitslandOostenrijkSpanjeFrankrijkBelgieNederland
Legenda:
1p 6 De diagrammen in bron 5 hebben betrekking op het aandeel lange vakanties van Nederlanders en de vakantie-uitgaven van Nederlanders in 2005. Vergelijk de diagrammen met elkaar. In welk land geven Nederlanders naar verhouding het meeste geld uit? A België B Duitsland C Frankrijk D Spanje
1p 7 Als je de beide diagrammen met elkaar vergelijkt, valt het op dat slechts 26% van de Nederlanders op vakantie gaat naar verre/verdere bestemmingen, terwijl er 51% van alle uitgaven heengaat.
Geef een reden voor deze hogere uitgaven.
1p 8 De Veluwe en Veluwerand behoren tot de top drie van belangrijkste toeristische bestemmingen in Nederland. Welk van onderstaande gebieden behoort ook tot deze top drie? A de Achterhoek B de Noordzeebadplaatsen C de Waddeneilanden D Zuid-Limburg
GT-0131-a-10-1-o 6 lees verder ►►►
bron 6 Aantal en type dagtochten
0 40 80 km
zonnen, zwemmen, picknick,dagkamperensport en sportieve recreatietoeschouwers/begeleider bij sporttoerenbezoek attractiepunt, beziens-waardigheid, evenementrecreatief winkelenuitgaanoverig (verenigingen, hobby�s)
200
1005020
aantal dagtochten (x mln),per provincie, 2001-2002
1Legenda:
2345
678
Zuid-Holland
Zeeland
Limburg
Gelderland
Overijssel
Drenthe
Friesland
Noord-Brabant
naar hetbuitenland
Noord-Holland
Groningen
Flevoland
Utrecht
naar hetbuitenland(vergroot)
1p 9 Hieronder staan twee uitspraken naar aanleiding van bron 6. 1 Binnen de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland worden veel meer
dagtochten gemaakt dan binnen de provincies Friesland en Flevoland. 2 Nederlanders die een dagtocht naar het buitenland maken, doen dat vooral
om te zonnen, te zwemmen en te picknicken. Neem de cijfers 1 en 2 over op het antwoordblad en zet erachter of deze
uitspraak juist is of onjuist.
1p 10 Als je naar de verschillende provincies kijkt, welk type dagtocht is dan het populairste?
GT-0131-a-10-1-o 7 lees verder ►►►
bron 7 Skiën en de Alpen sparen Al geboekt, het weekje sporten in de sneeuw? Gezond voor u, maar niet voor de bergen. De Alpen zijn ’s winters het dichtstbevolkte berggebied ter wereld en die drukte laat sporen na.
2p 11 Bron 7 beschrijft de drukte in de Alpen in de winterperiode. Deze drukte heeft verschillende negatieve gevolgen voor het Alpengebied. Een voorbeeld daarvan is de rommel die de mensen achterlaten.
Geef twee andere voorbeelden van negatieve gevolgen. bron 8 Het opknappen van een school in Sri Lanka
2p 12 Er zijn in Nederland verschillende organisaties die geheel verzorgde werkvakanties naar bijvoorbeeld Sri Lanka (zie bron 8) aanbieden. Werkvakanties worden steeds populairder. Bij dit soort vakanties bezoekt men niet alleen een land of gebied, maar men werkt er ook één of enkele weken aan een bepaald project. Dat kan het opknappen van een school zijn (zie bron 8), de aanleg van een weg of het graven van greppels voor een nieuw irrigatiesysteem. All-inclusive vakanties zijn geheel anders dan deze zogenaamde werkvakanties.
Noem twee verschillen tussen de hierboven beschreven werkvakantie en een all-inclusive vakantie.
GT-0131-a-10-1-o 8 lees verder ►►►
bron 9 Es viva Espaňa! Dominique en Xavier, 17 en 18 jaar oud, zeggen een te gekke reis gemaakt te hebben door Spanje. Een verslag van hun reis. Een maand lang reisden wij door Spanje met een interrailkaart. We sliepen in jeugdherbergen. Het was een reis om nooit te vergeten. Xavier: “Onze reis begon in Eindhoven. Daar namen we de trein naar Barcelona, waar we vijf dagen bleven. Een geweldige stad met veel prachtige oude gebouwen. Vanuit Barcelona maakten we vervolgens een reis met de trein door Spanje. Als eerste gingen we naar Sevilla.” Dominique: “Een te gekke stad. Veel disco’s, lekkere eettentjes en leuke boetiekjes. Ook hebben we de grote kermis een paar keer bezocht.” Xavier: “Na vijf dagen zijn we vanuit Sevilla verder gereisd naar Granada. We kwamen daar ook veel oudere vakantiegangers tegen, vaak lopend op bergschoenen. Maar ja, die heb je ook wel nodig met al die bergen. En natuurlijk hebben we in Granada een bezoek gebracht aan het Alhambra, een oud Moors paleis.” Dominique: “Na een weekje Granada zijn we verder getrokken naar Torremolinos. In de vele reisfolders die we hadden ingekeken, werd dit als een soort paradijs beschreven. Voortdurend mooi weer en prachtige stranden. En dat hebben we geweten. Overdag lekker luieren aan het strand en s’ avonds stappen in de vele discotheken. We kwamen er erg veel Nederlanders tegen.” Xavier: “Na tien dagen Torremolinos zijn we naar Malaga gereisd, waarvandaan we het vliegtuig namen naar Schiphol. Onze vakantie zat er op. Al met al een fantastische reis.”
1p 13 Dominique en Xavier hebben een te gekke reis gemaakt door Spanje. Ze hebben daarbij heel wat steden bezocht (zie bron 9). Op welke kaart van bron 10 (hiernaast) is de reis die Dominique en Xavier hebben gemaakt juist ingetekend? A kaart K B kaart L C kaart M D kaart N
GT-0131-a-10-1-o 9 lees verder ►►►
bron 10 Vier kaarten van Spanje kaart K kaart L
FRANKRIJK
PORTUGAL
FRANKRIJK
FRANKRIJK FRANKRIJK
300 km1500 300 km1500
300 km1500 300 km1500Legenda:
rivierplaatsreisroute
1
11
1
2
2 2
23
3 3
34
445
5
45 5
SPANJE SPANJE
SPANJE SPANJE
PORTUGAL
PORTUGAL PORTUGAL
1p 14 In de tekst van bron 9 staan voorbeelden van bezienswaardigheden die te maken hebben met de cultuur van Spanje.
Noem zo’n voorbeeld.
kaart M kaart N
GT-0131-a-10-1-o 10 lees verder ►►►
bron 11 Een besneeuwde top
1p 15 Dominique en Xavier maakten tijdens hun reis ook foto’s. Waar op hun reis (zie de tekst van bron 9) is de foto van bron 11 genomen? A in de omgeving van Barcelona B in de omgeving van Granada C in de omgeving van Sevilla D in de omgeving van Torremolinos
GT-0131-a-10-1-o 11 lees verder ►►►
bron 12 Een deel van het Caribisch gebied
1900 380 km
Aruba
San JuanSan JuanLa Romana
Dominicaanse RepubliekDominicaanse Republiek
St. Kitts
Dominica
Barbados
St. Thomas
C A R I B I S C H E Z E E
Legenda:route cruiseschip
1p 16 Het zuidelijk Caribisch gebied is één van de populairste cruisegebieden ter wereld. Het cruiseschip de “Carnival Destiny” deed op zijn route ook altijd het eiland Aruba aan. Maar sinds januari 2008 is Aruba geschrapt als bestemming op de route door het zuidelijke gedeelte van de Caribische Zee. Om een rondvaart met de “Carnival Destiny” aantrekkelijk te houden moest namelijk de prijs omlaag. Vandaar de nieuwe route.
Noem een reden met behulp van de kaart van bron 12 waarom de eigenaar van de “Carnival Destiny” van alle eilanden uitgerekend Aruba geschrapt zal hebben als bestemming.
bron 13 Hoeveel kan Aruba nog aan? Aruba is één van de welvarendste eilanden in de regio door de grote inkomsten uit het toerisme. De kustlijn vanaf de hoofdstad Oranjestad in westelijke richting is volgebouwd met hotels, restaurants en casino’s. Ruimte is inmiddels schaars geworden. Overbebouwing en verkeersopstoppingen vormen steeds grotere problemen.
1p 17 De toeristische ontwikkeling van een gebied verloopt in het algemeen volgens een aantal stadia. In welk stadium van ontwikkeling zit Aruba volgens bron 13? A Aruba is bezig aan een herstel als toeristengebied. B Aruba is duidelijk in opkomst als toeristengebied. C Aruba maakt een grote bloei door als toeristengebied. D Aruba staat op het punt om in verval te raken als toeristengebied.
GT-0131-a-10-1-o 12 lees verder ►►►
1p 18 In bron 13 staat dat de kustlijn is volgebouwd met hotels, restaurants en casino’s.
Hoe wordt zo’n kustlijn ook wel genoemd?
1p 19 Om het probleem van de overbebouwing niet verder te vergroten, ziet men op Aruba liever een toename van cruiseschippassagiers dan een toename van andere vakantiegangers.
Welk argument zal men hiervoor geven? bron 14 Klimaatgrafiek Thailand
bron 15 Thailand
30
20
10
0 J F M A M J J A S O N D
C
Bangkok
Chiang MaiChiang Mai
T H A I L A N D
1p 20 De zusjes Iris en Jamie hebben in de aardrijkskundeles geleerd dat informatie in reisgidsen en reisfolders soms onjuist of onvolledig is. Ze willen een rondreis door Thailand maken. Ze kijken dan ook extra kritisch naar de gidsen en de folders. Zo ziet Iris in één van de reisgidsen een klimaatgrafiek van Thailand (zie bron 14). “Deze klimaatgrafiek geeft een onvolledig beeld”, zegt zij.
Welk gegeven ontbreekt in deze grafiek?
2p 21 Jamie heeft moeite met het kaartje van bron 15. Aan de hand van dit kaartje kan ze geen goede rondreis plannen door Thailand. Er ontbreekt bij dit kaartje volgens haar een aantal gegevens die ze wel nodig heeft om zo’n rondreis te plannen.
Noem twee van deze gegevens.
GT-0131-a-10-1-o 13 lees verder ►►►
bron 16 Folder 1: Vliegtarieven Bangkok Vliegtarieven Bangkok
Al deze airlines vliegen non-stop op Bangkok. Alle tarieven zijn exclusief airport tax en reserveringskosten en onder voorbehoud van wijziging.
EVA AIR - Toeristen klasse 1 januari 2007 tot 28 februari 2007 € 5891 maart 2007 tot 31 maart 2007 € 5691 april 2007 tot 19 juni 2007 € 48920 juni tot 29 juni 2007 € 61530 juni 2007 tot 20 augustus 2007 € 85921 augustus 2007 tot 30 september 2007 € 5351 oktober 2007 tot 14 december 2007 € 61515 december 2007 tot 3 januari 2008 € 8594 januari 2008 tot 31 januari 2008 € 6151 februari 2008 tot 31 maart 2008 € 535 Inclusief 1 overnachting in het Eastin Hotel in Bangkok Geldigheid 1 maand. Minimum verblijf 1 week. Eva Air vliegt iedere dinsdag, woensdag, vrijdag en zondag. Vertrek vanaf Schiphol. In de zomer niet op dinsdag.
KLM 1 januari 2007 tot 31 maart 2007 € 669 1 april 2007 tot 28 juni 2007 € 549 29 juni 2007 tot 19 augustus 2007 € 799 20 augustus 2007 tot 1 oktober 2007 € 529 Inclusief 2 overnachtingen in het Eastin Hotel Bangkok en transfer vliegveld / hotel enkele reis. Dagelijks vertrek.
LTU 27 december 2006 tot 8 april 2007 € 599 9 april 2007 tot 30 april 2007 € 519 1 mei 2007 tot 21 juni 2007 € 529 22 juni 2007 tot 2 september 2007 € 615 3 september tot 20 september 2007 € 529 21 september tot 31 oktober 2007 € 615 4 x per week vertrek vanuit Düsseldorf.
GT-0131-a-10-1-o 14 lees verder ►►►
bron 17 Folder 2: Royaal in de lucht
bron 18 Deel van de wereld
Nieuw-Zeeland
Australie
Bali
BruneiThailand
0 1000 2000 km
1p 22 De zusjes zien de vliegtarieven in twee folders (bron 16 en 17). Naar aanleiding van deze folders komen zij tot een drietal conclusies: 1 De genoemde vluchten bij bron 16 zijn allemaal speciale groepsvluchten. 2 Uit de tarieven van de maand april kun je afleiden dat deze maand bij alle
drie de maatschappijen tot het hoogseizoen gerekend wordt. 3 Uit bron 17 en 18 blijkt dat hoe groter de afstand van een vlucht is hoe
duurder de vlucht is. Welke conclusie is juist? A conclusie 1 B conclusie 2 C conclusie 3
2p 23 Bangkok lijkt Iris en Jamie wel wat. Ze besluiten te kiezen voor een vlucht met Royal Brunei, omdat die maatschappij met 455 euro als goedkoopste uit de bus komt. Hun vader is het niet met hen eens en wijst hen op een aantal zaken in bron 16 en 17 waardoor ze toch op een andere manier naar deze prijs kijken.
Noem eerst uit bron 16 en daarna uit bron 17 een aspect waarop de vader van Iris en Jamie hen gewezen zal hebben.
GT-0131-a-10-1-o 15 lees verder ►►►
Omgaan met natuurlijke hulpbronnen bron 19 De kringloop van het water
1p 24 In bron 19 is de kringloop van het water weergegeven. In totaal is er op aarde ongeveer 1385 miljoen kubieke kilometer water. In de figuur zijn op 4 plaatsen hoeveelheden weggevallen en vervangen door de letters P, Q, R en S. Het betreft hier de volgende percentages: − 0,01% − 0,63% − 1,81% − 97,54% Welk percentage hoort bij R? A 0,01% B 0,63% C 1,81% D 97,54%
1p 25 De totale hoeveelheid beschikbaar zoet water verandert niet of nauwelijks. In het jaar 2000 was er op aarde per persoon zo’n 7800 m³ per jaar beschikbaar. Deze hoeveelheid zal echter afnemen. De voorspelling is dat in het jaar 2025 nog maar 5100 m³ per persoon per jaar beschikbaar zal zijn.
Geef de reden voor deze afname.
GT-0131-a-10-1-o 16 lees verder ►►►
bron 20 Beschikbare hoeveelheid zoet water in m³ per persoon per jaar
0Legenda:beschikbaar zoet water in kubieke meters per persoon per jaar
0-1000 m3
1000-5000 m3
2880 5760 km
>10000 m
Saudi-Arabie
5000-10000 m3
2p 26 In grote delen van met name het Midden-Oosten is zeer weinig water beschikbaar, namelijk minder dan 200 m³ per persoon per jaar. Toch komt men in bijvoorbeeld Saudi-Arabië niet om van de dorst.
Noem twee manieren waarop Saudi-Arabië er voor kan zorgen dat er toch voldoende water is voor de bevolking.
GT-0131-a-10-1-o 17 lees verder ►►►
bron 21 Nederland, waterverbruik per persoon per dag in liters, periode 1995 - 2007 1995 1998 2001 2004 2007
Bad 9,0 6,7 3,7 2,8 2,5
Douche 38,3 39,7 42,0 43,7 49,8
Wastafel 4,2 5,1 5,2 5,1 5,3
Toiletspoeling 42,0 40,2 39,3 35,8 37,1
Kleding wassen, hand 2,1 2,1 1,8 1,5 1,7
Kleding wassen, machine 25,5 23,2 22,8 18,0 15,5
Afwassen, hand 4,9 3,8 3,6 3,9 3,8
Afwassen, machine 0,9 1,9 2,4 3,0 3,0
Voedselbereiding 2,0 1,7 1,6 1,8 1,7
Koffie en thee 1,5 1,1 1,0 1,0 1,2
Water drinken * 0,5 0,5 0,6 0,6
Overig keukenkraan 6,7 6,1 6,7 6,4 5,3
Totaal 137,1 132,1 130,6 123,6 127,5
2p 27 In bron 21 staat het waterverbruik per persoon in liters per dag voor de periode 1995 - 2007 weergegeven. Naar aanleiding van bron 21 staan hieronder drie uitspraken. 1 Het waterverbruik voor zowel bad als douche neemt vanaf 2001 toe. 2 Tussen 1995 en 2004 is het waterverbruik per persoon vooral afgenomen
door de steeds verdergaande invoering in woningen van zuinige toiletten en wasmachines.
3 Het waterverbruik voor het bad is afgenomen doordat men meer gebruik is gaan maken van de douche.
Neem de cijfers 1, 2 en 3 over op het antwoordblad en zet erachter of deze uitspraak juist is of onjuist.
1p 28 Gideon en Veerle bestuderen bron 21.
Gideon zegt: “Wanneer in alle huishoudens behalve drinkwater ook grijs water gebruikt zou worden, dan zou dat een drinkwaterbesparing van ongeveer de helft per persoon per dag opleveren.” Veerle zegt dat dat niet waar is.
Wie heeft er gelijk, Gideon of Veerle, en toon met behulp van gegevens uit bron 21 aan waarom hij of zij gelijk heeft.
1p 29 In 2007 kostte één m3 drinkwater in Nederland gemiddeld € 1,43. Maar tussen
de verschillende waterleidingbedrijven bestaan prijsverschillen. In Amsterdam bedroeg de prijs € 1,75. Wie in overig Noord-Holland woonde, was € 1,62 kwijt. De inwoners van Drenthe betalen € 1,28 en Brabanders € 1,31.
Wat is de belangrijkste reden dat men in Brabant en Drenthe het leidingwater goedkoper kan leveren dan in Noord-Holland?
GT-0131-a-10-1-o 18 lees verder ►►►
1p 30 In Europa is de waterafvoer via de rivieren in de afgelopen eeuw toegenomen. Een groot probleem is dat bij regenval het waterpeil in de rivieren sneller stijgt. De oorzaken hiervan zijn onder meer menselijke activiteiten.
Noem een voorbeeld van menselijke activiteiten waardoor de rivieren meer water krijgen te verwerken.
2p 31 Er zijn in de afgelopen eeuw in Nederland maatregelen genomen die ertoe
bijdragen dat de rivieren meer water kunnen afvoeren en/of meer ruimte hebben gekregen.
Noem twee van deze maatregelen.
GT-0131-a-10-1-o 19 lees verder ►►►
bron 22 Mali en de stuwdam in de Bafingrivier
Bafoulabe
Kita
Makhana
Gambia
Dakar
GUINEE-BISSAU
S E N E G A L
M A U R I T A N I E
G U I N E E
Legenda:grensrivierstadstuwdam
0 80 160 km
0 1200 2400 km
ligging kaartfragment
Bafingrivier
Senegalrivier
M A L I
bron 23 Het stuwmeer in de rivier de Bafing in Mali is bedoeld voor de opwekking van elektriciteit voor Mali en haar buurlanden. Ook kon met de aanleg van de dam de waterafvoer beter geregeld worden. Daarnaast was het de bedoeling ruim 3500 km² land te irrigeren. Stroomafwaarts vloeit de Bafing in de rivier de Senegal. Voor de aanleg van de dam trad de Bafing jaarlijks buiten haar oevers en bevloeide zo het omliggende gebied. Voor het arme Mali heeft de aanleg van de dam nog niet geleid tot grote economische ontwikkeling. Zo wordt er momenteel nog maar een kleine 1000 km² geïrrigeerd.
1p 32 In bron 23 worden enkele functies van een stuwmeer genoemd. Noem nog een andere functie.
1p 33 Wanneer de neerslaghoeveelheden verder afnemen, kan dat tot conflicten
leiden tussen Mali en zijn buurlanden Senegal en Mauritanië. Geef met behulp van bron 22 een argument waarom er waterconflicten
kunnen ontstaan tussen Mali en de buurlanden.
2p 34 Geef eerst een nadeel van de aanleg van de dam voor het gebied stroomopwaarts en vervolgens een nadeel voor het gebied stroomafwaarts van de dam.
1p 35 Volgens bron 23 wordt er nog maar 1000 km² van de geplande 3500 km²
landbouwgrond geïrrigeerd. Dat is veel minder dan de bedoeling was. Wat zal daarvoor de belangrijkste reden zijn?
GT-0131-a-10-1-o 20 lees verder ►►►
bron 24 Vier kaarten van het noordpoolgebied, 1990 - 2007 zomer 1990
NOORDPOOL
RUSLAND
CANADA
GROENLAND
NOORDPOOL
RUSLAND
CANADA
GROENLAND
NOORDPOOL
RUSLAND
CANADA
GROENLAND
NOORDPOOL
RUSLAND
CANADA
GROENLAND
zomer 1995
zomer 2000 zomer 2007
0 750 1500 kmzee-ijslandijs
smeltend deel landijsgrens pak-ijs in de zomer
Legenda:
1p 36 Door de opwarming van de aarde smelt er steeds meer ijs bij de polen (zie bron 24). Oorzaak van de opwarming is het versterkte broeikaseffect.
Waardoor wordt het broeikaseffect versterkt?
2p 37 Geef eerst de verklaring waarom het afsmelten van het ijs op Groenland wel tot een stijging van de zeespiegel zal leiden en daarna de verklaring waarom het afsmelten van het ijs in de Noordelijke IJszee niet tot een stijging van de zeespiegel zal leiden.
2p 38 Wanneer het ijs met dezelfde snelheid blijft smelten, duurt het nog maar enkele
tientallen jaren en de Noordpool zal ijsvrij zijn. Behalve nadelen zijn er ook voordelen te noemen van dit ijsvrij worden van het noordpoolgebied.
Noem twee van deze mogelijke voordelen.
GT-0131-a-10-1-o 21 lees verder ►►►
bron 25 foto 1
foto 2
De foto’s 1 en 2 van bron 25 tonen twee projecten van organisaties voor ontwikkelingssamenwerking in de Derde Wereld. Op foto 1 zijn vrouwen in Darfur (Afrika) te zien die met behulp van klei, water en ezelmest een oventje gemaakt hebben. Deze oventjes gebruiken de helft minder hout dan het traditionele houtvuur. Foto 2 is genomen in Nepal (Azië). Een Nederlandse organisatie heeft hier een aantal zonnekokers uitgedeeld onder vluchtelingen. Met deze zonnekokers wordt door middel van zonlicht warmte opgewekt om eten te koken.
GT-0131-a-10-1-o 22 lees verder ►►►
Hieronder staan 6 stellingen die betrekking hebben op de foto’s 1 en 2. 1 Het is een kleinschalig project. 2 Het kooktoestel kan onder bijna alle (weers)omstandigheden gebruikt
worden. 3 De energiebron bestaat uit biomassa. 4 Er is gebruik gemaakt van lokale hulpmiddelen. 5 Er wordt bespaard op energie. 6 Er vindt geen uitstoot van CO2 plaats.
1p 39 Eén van deze stellingen is niet van toepassing op foto 1. Welke stelling is dat? A stelling 1 B stelling 2 C stelling 3 D stelling 4 E stelling 5 F stelling 6
1p 40 Welke stellingen zijn van toepassing op zowel foto 1 als foto 2? A 1 en 2 B 2 en 3 C 1 en 5 D 3 en 4 E 2 en 6 F 1 en 6
GT-0131-a-10-1-o 23 lees verder ►►►
bron 26 Energieverbruik per hoofd van de bevolking (1960-2004)
1960
waterkracht enkernenergie
0
1
2
3
4
5
6
7
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
1970 1980
aardgas
1990 2000
miljard ton steenkoolequivalenten*
miljardmensen
aardgasaardgas
aardolieaardoliemensen
steenkool en bruinkoolsteenkool en bruinkool
totaal energieverbruik
totaal energieverbruik
* gelijkwaardig qua energieopbrengst als steenkool
2p 41 Hieronder staan drie uitspraken naar aanleiding van bron 26. 1 Per hoofd van de bevolking neemt het energieverbruik sinds 1960 toe. 2 Alleen het verbruik van fossiele brandstoffen wordt aangegeven. 3 Kernenergie is evenals waterkracht een duurzame energiebron.
Neem de cijfers 1, 2 en 3 over op het antwoordblad en zet erachter of deze uitspraak juist is of onjuist.
1p 42 In het diagram van bron 26 is zichtbaar dat sinds 1960 het gebruik van aardolie
is toegenomen. Een oorzaak daarvoor is de bevolkingsgroei. Noem nog een oorzaak voor de enorme toename van het aardoliegebruik
sinds 1960?
GT-0131-a-10-1-o 24 lees verder ►►►
bron 27 Ruwe olie in metrische tonnen (1 Mt = ruim 10 miljard kilo)
tabel 1 tabel 2 tabel 3 Mt
Saudi-Arabië 507
Rusland 477
VS 310
Iran 216
China 184
Mexico 183
Canada 151
Venezuela 151
Koeweit 139
VAE* 134
Rest van de wereld 1484
wereld 3936
2006 data
Mt
Saudi-Arabië 364
Rusland 253
Iran 132
Nigeria 119
Noorwegen 115
Mexico 100
Venezuela 97
VAE* 97
Koeweit 84
Canada 84
Rest van de wereld 733
wereld 2178
2005 data
Mt
VS 582
Japan 213
China 127
Korea 115
Duitsland 112
India 99
Italië 95
Frankrijk 84
Nederland 62
Spanje 60
Rest van de wereld 709
wereld 2258
2005 data
* VAE = Verenigde Arabische Emiraten
2p 43 De tabellen 1, 2 en 3 van bron 27 hebben in willekeurige volgorde betrekking op de tien belangrijkste producenten van ruwe olie, de tien belangrijkste exporteurs van ruwe olie en de tien belangrijkste importeurs van ruwe olie. Wat is de juiste combinatie van titel en tabel.
Noteer de nummers van de tabellen 1, 2 en 3 op je antwoordblad en schrijf er bij elk nummer achter of het hier om de exporteurs, de importeurs of de producenten gaat.
1p 44 In 1997 besloot een groot aantal landen dat de uitstoot van CO2 wereldwijd met
ongeveer 5% moet afnemen. Dit werd vastgelegd in het verdrag van Kyoto. In 2012 moet dit bereikt zijn. Ontwikkelingslanden hoeven de strenge doelen nog niet te bereiken.
Leg uit waarom ontwikkelingslanden nog niet gehouden worden aan strengere normen voor CO2-uitstoot.
GT-0131-a-10-1-o 25 lees verder ►►►
bron 28 Gebruik van biobrandstof
doelstelling 2010 benodigd percentage aan landbouwgrond voor:bio-ethanol biodiesel
5,75% biobrandstof
Biodiesel wordt gemaakt uit: koolzaad ofpalmolie, zonnebloem of sojabonen.
Bio-ethanol uit: suikerriet, suikerbieten,mais, tarwe of gerst.
94,25% fossielebrandstof
10%10%
35%35%
1p 45 De overheid wil het gebruik van biobrandstoffen (bio-ethanol en biodiesel) stimuleren om zodoende het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen. In 2007 werd in Nederland al voor 2% op biobrandstof gereden en in 2010 zal dat percentage oplopen tot 5,75% (zie bron 28). De CO2-uitstoot zal hierdoor worden teruggedrongen. De productie van biobrandstof heeft echter ook negatieve effecten.
Noem een dergelijk negatief effect.
GT-0131-a-10-1-o* einde
Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd.