Werkbladen 'Toveren met getallen' Schoolvoorstellingen van ...
Aan de slag met werkbladen in de lessen...
Transcript of Aan de slag met werkbladen in de lessen...
AAN DE SLAG MET WERKBLADEN IN DE
LESSEN AARDRIJKSKUNDE
Vak: didactiek aardrijkskunde 2015-2016
Vaklector: H. Verstappen
Student: Henricus Cornelius “Maarten” Vrenken
Klas: 2SA2 –AA-GS
1
Kritische reflectie vanuit de vijf invalshoeken van
de kijkwijzer.
0. Beginsituatie: De leerkracht maakt gebruik van het leerwerkboek: Geogenie 2. Zij heeft aangegeven dat het belangrijk is dat dit ingevuld geraakt. De leerkracht heeft
echter mij, als stagiair wel vrij gelaten in de manier waarop het werkboek wordt ingevuld.
1. Leerplan en jaarplanning: - Vanuit satellietbeelden, Google Earth, landschap foto’s of terreinwerk de elementen van
industrielandschappen herkennen en industrietypes afleiden. - Vanuit beeldmateriaal en andere informatiebronnen een havenlandschap herkennen als
een geheel van economische functies.
Het werkboek begint onmiddellijk met het analyseren van een industrielandschap voordat twee essentiële denkstappen die het leerdoel indirect benoemd zijn gezet:
Wat is een industriële landschapselement? En kunnen leerlingen vanuit zichzelf al elementen benoemen? In mijn ogen was dit het optimale startpunt van de les. Daarom implementeerde ik een creatieve werkvorm die de leerlingen toe liet om
hun beeld (ervaring) te tonen, en daaraan de belangrijke elementen te koppelen/benoemen. Vandaaruit kon ik in een aantal stappen toewerken naar het
indelen van die elementen bij basis- en verwerkende industrie om uiteindelijk te komen tot het herkennen van de elementen op een landschapsfoto in het werkboek.
In conclusie heb ik zojuist in een fase op mijn eigen manier het leerplandoel behaald, zonder daarbij tijd te verliezen.
In een latere fase wordt van de leerlingen verwacht aan de hand van een foto enkele economische functies te kunnen afleidden. Echter het boek is onduidelijk
hoe de leerlingen precies deze functies al zouden moeten kennen. Ik heb daarom ervoor gekozen om de leerlingen eerst de informatie op te schrijven en na te
denken over de betekenis van deze functie. Vervolgens moeten zij enkele havenelementen indelen aan de hand van deze economische functies. Hierdoor hebben zij via een korte omweg toch eenzelfde resultaat.
Bij opdracht 1.4 kan ik ten slotte testen of de eerste leerdoel gelukt is. Doordat zij
zelfstandig moeten de industriële elementen moeten benoemen en herkennen. Dit biedt mij eveneens de kans om de leerlingen die nog moeite hebben te kunnen
begeleidden.
2. Werkvormen: Ik maak gebruik van meerdere werkvormen binnen de les. De meest voorkomende
is het onderwijsleergesprek. Ik ervaar dit als een vlotte manier om antwoorden te verkrijgen en direct daarna te kunnen invullen in het werkboek. Daarnaast biedt het mij de mogelijkheid om de gevraagde leerstof af te toetsen. Dit was eveneens
een van de belangrijkste werkvormen die de vakmentor gebruikte in de observatie les.
Ik week echter af door meer zelfstandig werken en groepswerken in te bouwen. Mijn primaire reden hiervoor was het prikkelen van de leerlingen in plaats van te
2
blijven hangen in een passieve houding, wachtend totdat zij het antwoord kunnen
invullen. Soms verkies ik ook voor een andere werkvorm in functie van het niveau binnen de les. Oefening 1.4 is een voorbeeld hiervan, waarbij de leerlingen kunnen
worden afgetoetst of zij persoonlijk al industriële elementen kunnen herkennen door juist zelfstandig de eerste twee foto’s te behandelen.
Ik maak ook bewuste keuzes in het eventueel openlaten van opdrachten, zoals oefening 2 industrielandschappen onderzoeken. Voornamelijk omdat dit eerder
inspeelt op de eigen leefomgeving, maar geen functionele aansluiting vindt bij leerdoelen uit het leerplan. Ik doe dit vaker in het kader van een vlotter verloop van de les, en beperk mij op deze manier tot het bereiken van de essentie. Ik won
er tijd mee, maar maakte voornamelijk een bewuste overweging bij mijn keuze.
3. Informatiebronnen De bronnen blijven voor deze les nogal monotoon. Ik maak voornamelijk gebruik
van luchtfoto’s, foto’s van google-earth en foto’s genomen van op ooghoogte. Desondanks blijft dit in functie van het leerdoel.
Voornamelijk op het gebied van het onderzoeken van een industrielandschap hadden wellicht meer gevarieerde bronnen aangewend mogen worden.
Voornamelijk om een bedrijf levendiger te kunnen voorstellen voor de leerlingen. Door statistieken, kaarten of diagrammen zouden meer vaardigheden van de leerlingen kunnen worden getest. In plaats van tekstanalyse.
Eveneens hadden meer foto’s gebruikt kunnen worden van fabrieken of bedrijven uit de buurt van de school. Hoewel de suikerfabriek van Tienen aanwezig is.
4. Technieken en vaardigheden (leerproces) - Uit het kader: werken met beeldmateriaal:
- Niveau 1: Het beeld beschrijven;
- Niveau 2: Uit het beeld die elementen selecteren die geografisch relevant zijn;
- Niveau 3: De samenhang tussen de verschillende elementen onderzoeken door
gebruik te maken van allerlei technieken;
De titel van deze les is kijken naar industrielandschappen, met als ondertitels industrielandschappen benoemen en industrielandschappen onderzoeken. Alleen
al vanuit het bestuderen van deze titels kunnen er al verschillende niveaus verwacht worden tijdens de les. Niet enkel dat, ook kunnen we er al aan koppelen
welk beeld zij moeten kunnen beschrijven, een industrielandschap. Ik zal nu kort stap voor stap de niveaus aanhalen en hoe zij tot hun recht komen binnen deze les.
Niveau 1, is terug te vinden in de motivatieopdracht. Het tekenen van een eigen
beeld geeft de leerlingen de mogelijkheid om een industrielandschap te beschrijven vanuit hun visie. Verderop komt dit eveneens terug. Nadat de landschapselementen zijn ingedeeld, worden er foto’s getoond van
industrielandschappen waarop de leerlingen nog extra elementen moeten zoeken die nog niet zijn benoemd bij de voorgaande opdracht.
Niveau 2, komt naar voren door het benoemen en herkennen van de landschapselementen op de foto’s van het basisindustrielandschap en de
verwerkende industrie. In de eerste plaats tijdens de motivatie opdracht, waarbij deze later in een geografisch relevante context (basis- en verwerkende industrie)
worden ingedeeld en vervolgen benoemd. Ook het indelingsspel rondom de
3
havenelementen en haar economische functies horen hierbij. De leerlingen leggen
namelijk delen namelijk de havenlandschapselementen in, aan de hand van de context die hen wordt opgelegd.
Niveau 3, is ten slotte terug te vinden in het laatste onderdeel het onderzoeken van een industrielandschap. Hoewel ik bij deze opdracht relatief oppervlakkig ben
geweest in het aandragen van materiaal en waardoor eveneens kan worden geargumenteerd dat dit niveau niet voldoende wordt bereikt in deze context.
5. Omgevingsonderwijs. (inspelen op de eigen leefomgeving)
Bij de spelvorm rondom de economische functies en de havenelementen, had ik specifiek gebruik gemaakt van voorbeelden uit de Antwerpse Haven. Omdat de
leerlingen op 23 Mei daar een excursie naar zouden maken. Hierdoor konden zij aldaar ook gemakkelijker hetgeen terug herkennen.
De laatste opgave had de mogelijkheid tot het implementeren van de eigen leefomgeving. Hierbij wordt aan de hand van enkele onderzoeksvragen gestuurd
op het analyseren van een industrieproces (thema volgende les). Vanuit de handleiding werd aangegeven dat het beste was om dit vanuit een lokale
industriebedrijf te bekijken. Iets wat de vakmentor in haar lessen liever niet deed. Op aandringen van mijn begeleidende lector, heb ik toen een interview gevonden
afgelegd bij de suikerfabriek van Tienen. Het interview werd bovendien op papier afgegeven aan de leerlingen. Ik paste weliswaar het interview gedeeltelijk aan, zodat deze ook uitvoerbaar was
binnen het kader van de opdracht. Het bleek een gouden vondst, omdat sommige leerlingen ook vroegen wat voor soort industrietype dat was en ik aan de hand van
een foto op de PPT, dit vervolgens kon laten herkennen aan de hand van de landschapselementen.
Eventueel was het mogelijk geweest om verschillende landschapsfoto’s te tonen in plaats van de voorbeelden bij opdracht 2. Maar daar bezat ik helaas niet genoeg
tijd voor, eveneens was mijn mening dat ik ook de opdrachten uit het boek moest opvolgen zoals ze zijn, om minder verwarring te veroorzaken voor de leerlingen. Wanneer zij het hoofdstuk moeten leren.
4
School: Sint-Janscollege, Meldert-Hoegaarden
Onderwijsvorm: ASO
Richting: LATB en MWEB
Klas: 2LATB en 2MWEB
Lokaal: 16
Aantal leerlingen: n.t.b.
Les gegeven door: Henricus Cornelius Vrenken
Vak: Aardrijkskunde
Onderwerp: Kijken naar industrielandschappen
Vakmentor: E. Lavers
Datum/Data: 14/4 en 15/4
Lesuur/-uren: 4e uur en 2e uur
BEGINSITUATIE
Situering in de lessenreeks De lln. hebben voor de vakantie de lessenreeks rond landbouwlandschappen afgerond, dit is de eerste les waarin zij
een industrielandschap gaan analyseren. Deze les staat vooral in het teken van het benoemen van de landschapselementen en industrielandschappen onderzoeken.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) Sommige lln. zijn al eens in de haven van Antwerpen, of een oude industriestad geweest. Daarnaast herkennen de meeste lln. kenmerken van oude fabrieken zoals schoorstenen, zaagtanddaken en silo’s. Of kenmerken van
havenlandschappen vooral containers.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit Het bedrijf dat onderzocht wordt bij de vraag op blz. 76 in het leerwerkboek, wordt vervangen door de suikerraffinaderij of suikerfabriek in Tienen. Dit is gedaan om meer in te spelen op de eigen leefomgeving.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … N.T.B.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes en werkvormen komen in je les aan bod? Waarom
kies je voor deze aanpak? De les is opgebouwd rondom het herkennen en benoemen van industriële landschapselementen. Dit wordt onderverdeeld in enkele fase. Eerst het benoemen van landschapselementen, welke ken de lln. al? Dit doen ze via een brainstorm. Daarna worden deze elementen ingedeeld in kolommen, basisindustrie en verwerkende industrie – zijn industrielandschappen – vervolgens worden deze kolommen aangevuld. Daarna bekijken de lln. De laatste
havenlandschap aan de hand van kaartjes die zij indelen naar economische functies. Verderop in de les, wordt van hen getest of zij al kunnen door twee foto’s te laten analyseren.
In het laatste deel van de les worden onderzoeksvragen aangeleerd voor het analyseren van een bedrijf. Wat wordt geproduceerd? Waar? Waarom daar? Hoe? En voor wie? Staan centraal in dit onderzoek. In plaats van gebruik te maken van het voorbeeld uit het handboek, wordt gebruikgemaakt van een lokaal voorbeeld. De suikerraffinaderij in Tienen, een voorbeeld van basisindustrie. De les duurt waarschijnlijk minder dan 50 minuten vanwege het uitdelen en bekijken van de examens voor de lln.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN, VVKSO, (2008) Leerplan 1e graad.
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) ET 24 De leerlingen kunnen een industrielandschap herkennen, beschrijven naar uitzicht en functies en eenvoudige observeerbare kenmerken ervan vergelijken met een industrielandschap elders.
ET 30 Een havenlandschap herkennen en beschrijven naar uitzicht en functies.
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding
Vestiging Heverlee Hertogstraat 178, 3001 Heverlee
Tel. +32 16 37 56 00
LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Henricus Cornelius Vrenken
Vakkencombinatie: Aardrijkskunde-Geschiedenis
Stagebegeleider DLO: H. Verstappen
5
Situering in het leerplan: 1 Vanuit satellietbeelden, Google Earth, landschap foto’s of terreinwerk de elementen van industrielandschappen herkennen en industrietypes afleiden. 3 Vanuit beeldmateriaal en andere informatiebronnen een havenlandschap herkennen als een geheel van economische functies.
ALGEMEEN LESDOEL De lln. kunnen industriële landschapselementen van basis- en verwerkende industrie, als ook het havenlandschap benoemen en herkennen op fotografisch materiaal; en daar vervolgens de economische functies aan te koppelen.
SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Thema 4, Hf 1 Kijken naar industrielandschappen. Blz. 74-76.
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
COPPENHOLLE, J., e.a., (2009) Geogenie 2: leerwerkboek, De Boeck nv, Antwerpen.
COPPENHOLLE, J., e.a., (2009) Geogenie 2: handleiding bij leerwerkboek, De Boeck nv, Antwerpen. GOYVAERTS E. en VERSPAGEN F., (2012), Horizon 2: leerwerkboek, Plantyn, Mechelen. GOYVAERTS E. en VERSPAGEN F., (2012), Handleiding bij Horizon 2, Plantyn, Mechelen.
LEERMIDDELEN & MEDIA PPT
Leerwerkboek
12x foto’s van havenelementen
6
Didactisch lesontwerp
Leerdoelen
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen
& timing Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud
C2
Lln. kunnen
industriële
landschapselemen
ten benoemen en
herkennen op
foto’s van basis-
en verwerkende
industrie.
Instapfase
Intruductie.
Definiëren
landschaps-
elementen
Benoemen
van
elementen
Structureren
van
elementen
Uiteenzetten/
aanvullen
Synthese/-
neerschrijven
Introductie:
Lkr. introduceert zichzelf.
Brainstorm:
De lln. krijgen een A4-tje. Jullie hebben allemaal een
wit papier voor jullie neus liggen.
- Ik wil dat je daarop een industrielandschap
tekent. Dus niet de binnenkant van een
fabriek, een landschap.
- Wacht even, voordat je begint.
- Want zodra je dat hebt getekend. Benoem je
daarop drie industriële landschapselementen.
Dus je noteert de naam.
- Je krijgt daarvoor ongeveer 3 minuten.
OLG:
De lkr. vraagt aan enkele lln. om hun tekening te
tonen of elementen op te noemen die ze hebben
aangeduid. De antwoorden worden ingedeeld in twee
kolommen
De lkr. toont een foto van een industrielandschap
voor de basisindustrie.
- Bij welke kolom zou je dit industrielandschap
indelen?
- Herken je andere elementen op deze foto, die
nog niet in de kolom staan?
- Deze foto toont basisindustrie in Charleroi.
Kun je een voorbeeld noemen van
basisindustrie?
- We nemen ons handboek erbij en noteren
deze elementen bij 1.1 bovenaan blz. 74.
A4
Bord
PPT: foto
basisindustrie
PPT: foto
verwerkende
industrie
WB Blz. 74.
1. Industrietypes
1.1 Basis industrie:
- Kanaal, autowegen, rook,
schoorsteen, transportbanden,
arbeiderswijken,
steenbergen/grondstofbergen,
fabrieken, silo’s, spoorweg …
- Bijv. staalindustrie.
1.2 verwerkende industrie.
(bedrijventerrein) -> Implementatie van een
ander bedrijven terein.
Oplossing:
- Parkeerterreinen met parkeerruimte;
wegen; dienstverlenende bedrijven;
‘schoendoos’ fabrieken (moderne
bedrijfsgebouwen; (groen) open
ruimte.
- Bijv. schoenfabrieken, zoals Nike.
7
De lkr. toont de foto van een landschap voor de
verwerkende industrie.
- Bij welke kolom zou je dan dit
industrielandschap plaatsen?
- Welke elementen herken je nog meer op deze
foto?
- Deze foto toont verwerkende industrie in
Hazeldonk, Nederland.
- Kun je een voorbeeld noemen van
verwerkende industrie?
- Van halffabricaten bijv. leer/rubber.
Tot een eindproduct: schoen.
Vb. Houten kast: -> Aanduiden in WB
lln.
- Grondstof: boom – basis industrie
- Halfabricaat: Plank
- Eindproduct: houten kast.-
verwerkende industrie. C2: Een havenlandschap herkennen en beschrijven naar
uitzicht en functies. C2: Vanuit beeldmateriaal en andere
informatiebronnen
een havenlandschap herkennen als een geheel van economische functies.
Lesfase 1:
Overgang
Benoemen
van
elementen/
functies van
haven-
landschap
overgang
Instructie
We hebben nu twee soorten industriële
landschappen gezien en elementen daarvan
benoemt. We hebben echter nog een derde
landschap.
OLG:
De lkr. toont een luchtfoto van de haven van
Antwerpen.
- Weet iemand waar deze foto is genomen?
- Inderdaad het derde landschap, noemen wij
dan ook een havenlandschap.
- Welke landschapselementen herken je al op
deze foto?
- Wat is volgens jouw de belangrijkste functie
van een haven? Welke elementen herken je
die daar mee te maken hebben?
- Zijn er ook andere functies die een haven kan
bezitten? Zoals?
Eigenlijk bezit een haven een geheel aan
verschillende economische functies. In de volgende
opdracht gaan we deze functies herkennen in onze
landschapselementen.
OLG:
De lkr. toont de zes verschillende economische
functies, er wordt aan de leerlingen gevraagd om
deze verticaal over te nemen bij opdracht 1.3.
PPT: foto: haven
van Antwerpen
Enveloppen met
12x foto’s van
havenelementen
WB blz. 74.
1.3 Een havenlandschap
- Foto: haven van Antwerpen.
- Autowegen, scheepvaart, silo’s,
hangars, olieverwerkende bedrijven,
containers, spoorwegen.
- Vb. Zeebrugge.
Oplossing:
- Autowegen; scheepvaart; -
Transportfunctie
- Brugkranen: Overslagfunctie
- Containers; Doorvoerfunctie
- Koelhuis; distributiecentrum; silo’s;
grondstofbergen:
Opslag- en distributiefunctie
- Douane; brandweer;
Handel- en dienstenfunctie
- Scheepswerf; olieverwerkende
bedrijven.
Industriefunctie
Andere invulling van dezelfde opgave
8
Nakijken.
terug
-koppeling
- Dit zijn onze economische functies. Herkent
iemand al de betekenis van een functie?
- Zijn er ook functies die je nog niet herkent?
Groepswerk
De lln. worden opgedeeld in groepen van vier a vijf.
Ze krijgen een envelop met kleine foto’s van
havenelementen. Aan hen de taak om deze te
ordenen aan de hand van een overeenkomst tussen
foto’s. (bijv. autoweg + scheepvaart = vervoer)
Hiervoor krijgen ze drie minuten.
Je hebt nu zowel de industriële landschapselementen
genoteerd van een haven, als ook alle functies die
een haven bezit.
- Is het zo, dat enkel havenlandschappen
zoveel functies kunnen bezitten?
- Als we terug kijken naar de
landschapselementen bij de eerste vragen,
rond de basisindustrie en verwerkende
industrie. Welke functies zie je dan
terugkomen?
- Kun je ook een voorbeeld geven?
C2:
Een
havenlandschap
herkennen en
beschrijven naar
uitzicht en
functies.
C2
Lln. kunnen
industriële
landschapselemen
ten benoemen en
herkennen op
Lesfase 2:
Overgang
Zelfstandig
werken.
Toepassen
van kennis
Nakijken.
We hebben nu alle drie de verschillende soorten
landschapselementen bekeken, beschreven en
herkent op foto’s. Nu is het jullie beurt om te laten
zien of je nu zelfstandig dit kan toepassen op foto’s.
Zelfstandig werken:
Probeer nu zelf de elementen te benoemen bij
opdracht 1.4 foto 1 en 2, op bladzijde 75 van je
leerwerkboek.
Ik loop ondertussen rond.
OLG:
De foto’s worden een voor een kort doorlopen. Het is
belangrijk dat de lln. niet slechts overschrijven van
WB Blz. 75
1.4 Landschapselementen uit
industrielandschappen:
Oplossing:
1.4: Haven van Gent
- Silo, (spoor)weg, kraan, steen-
/grondstofbergen, waterwegen
(kanaal), scheepvaart
1.5: Wetenschapspark in Gent-
Zwijnaarde: (Bedrijventerein)
9
foto’s van basis-
en verwerkende
industrie.
opdracht 1.1/1.2/1.3, maar de elementen kunnen
aanwijzen die op de foto’s staan.
- Foto 3wordt klassikaal ingevuld.
- Brede wegen, groen, watertoren,
moderne bedrijfsgebouwen,
dienstverlening, (bv. Brandweer)
1.6 Oude textielfabriek in
dichtbebouwde stadswijken.
- Raamskens-dak of Zaagtand dak,
schoorsteen, wegen,
arbeiderswoningen.
C4:
Lln. kunnen
industrie
landschappen
bestuderen door
gebruik te maken
van de wie, wat,
waar, hoe vragen
te beantwoorden
aan de hand van
aangereikte
gegevens.
Lesfase 3:
Overgang
Instructies
Duowerk
Nakijken
We hebben tot nu toe enkel oppervlakkig naar
verschillende industriële elementen gekeken. Dit
zegt echter niets over hoe bedrijven concreet
werken. (productieproces), daarom gaan we voor
het laatste onderdeel van deze les een lokaal
industrielandschap bestuderen.
Doceren:
De lkr. beschrijft de vragen die we kunnen stellen
om het onderzoeken naar een bedrijf te
vergemakkelijken. Wat wordt er geproduceerd?
Waar wordt het geproduceerd? Hoe? En voor wie?
Duowerk:
De lkr. deelt informatie uit over de suikerfabriek in
Tienen. De lln. werken in duos samen aan de
opdracht op blz. 76. De lkr. loopt door de klas en
helpt bij lln. die vast zitten.
OLG:
De lkr. overloopt de juiste antwoorden met de lln.
PPT
Informatieblad:
suikerfabriek
Tienen -> focus
op eigen
leefomgeving
2. Industrielandschappen
onderzoeken.
- Wat? Vaste en vloeibare suiker van
suikerbieten.
- Waar? Tienen, van oorsprong een
familiebedrijf.
- Hoe? Sterk Machinaal,– ca. 170
vaste arbeiders, plus ca. 50
seizoensarbeiders.
- Voor wie? Afzet bij bakkers,
winkels, voedingsfabrieken, farmacie
(…) over de hele wereld.
Lesfase 4:
Slotfase
Nabespreking:
De lkr. overloopt de doelstellingen van de les in het
leerwerkboek blz. 76.
Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
10
Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.
Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
11
BORDSCHEMA
Kolom basisindustrie
- Vb. gegeven door lln. tijdens de
motivatieopdracht - Bijschrijven van extra
elementen op foto industrie.
- Neerschrijven in wb. Blz. 74
Kolom Verwerkende
industrie - Vb. gegeven door lln.
tijdens de motivatieopdracht
- Bijschrijven van extra elementen op foto
industrie. - Neerschrijven in wb. Blz.
74
12
BIJLAGEN: 1. informatie-elementen van de suikerfabriek in
Tienen. Wat wordt er geproduceerd? Suiker, (vast en vloeibaar) Waar wordt het geproduceerd? Op een groot bedrijventerrein in Tienen.
Origineel een familiebedrijf dat daar gevestigd was.
Wat is het basismateriaal? Suikerbiet Waar komt dat vandaan? landbouwers van over heel België Hoe wordt het aangevoerd? Wegtransport: Vrachtwagens, tractoren Waar gaan de afgewerkte producten naartoe? Vervoer naar tal van bedrijven in binnen- en
buitenland:
- voedingsfabrieken: Lu, Coca-cola, Materne, … - Pharmacie: hoestsiroop, ... - Verdeelcentra voor bakkerijen
- Winkelketens: Carrefour, Lidl, Delhaize, … - Bio Wanze: verwerkt tot bio-ethanol
Export (via haven van Antwerpen) naar: Algerije, Egypte, Turkije, Noord- Amerika, ...
Hoe worden afgewerkte producten vervoerd? -Vrachtwagen: laadcontainers en tanktransporten. Eventueel overgezet op vrachtschepen.
Welke energie wordt er gebruikt? Elektriciteit: grotendeels zelf opgewekt, gedeeltelijk gekocht. steenkool (voor
aanmaken van stoom en elektriciteit) Hoeveel mensen werken er? Suikerfabriek zelf: 170
aangevuld met ±50 seizoensarbeiders
Waar komen de arbeiders vandaan? Omgeving van Tienen
Met welk vervoersmiddel komen ze naar het werk?
Fiets, Auto, openbaar vervoer (bus)
Wat is de oppervlakte van het bedrijventerrein?
37 ha.
Welke bedrijfsgebouwen en voorzieningen zijn er
Bietenplein. Loodsen en magazijnen: rasperijgebouw,
kristallisatie, verpakkingsafdeling, centraal magazijn, suikermagazijn met laadkade, ... Silo's: opslag van fabrikaten en halffabrikaten Elektrische en mechanische werkplaatsen Kantoorruimte: personeelsdienst, boekhouding, ... Parking
Ontvangstruimte met filmzaal omzetcijfer Heel de groep Tiense Suiker heeft een omzet
van 700 miljoen waarvan 100 miljoen netto winst is.
13
Bijlagen 2: Havenkaartjes voor indelingsspel economische functies
BRUGKRAAN CONTAINER Koelhuis Scheepswerf
Autowegen Douane Distributie centrum
Silo’s Grondstofbergen Scheepvaart
Olieverwerkende bedrijven
Brandweer
14