Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1...

14
1

Transcript of Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1...

Page 1: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

1

Page 2: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

2 3

Inhoudsopgave

1. Inleiding en opdracht

2. Beleidskaders

2.1 Structuurvisie Niedorp 2015

2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie Noord Holland

2.3 Herziening Welstandsnota Niedorp

3. Ruimtelijke Onderbouwing ‘150/20kV transformatorstation De Weel, nabij ’t Veld

– beschrijving van de locaties

4. Ruimtelijke analyse van de locaties 4 en 5

4.1 Analyse plangebied

4.2 Analyse ruimtelijke inpassing transformatorstation op locatie 4

4.3 Analyse ruimtelijke inpassing transformatorstation op locatie 5

4.4 Conclusies

5 Ruimtelijke typologie en modellen

5.1 Het bolwerk als referentie

5.2 Agrarische verkaveling – een nieuwe typologie?

5.3 De modellen

6. Eindconclusies en aanbevelingen

bronnen

4

5

5

5

6

7

13

13

15

15

15

16

16

17

19

24

25

Colofon

Opdrachtgever: Gemeente Hollands Kroon

Advies : Reitsma Stedebouw

Ondersteuning ontwerponderzoek en productie: Urban Synergy

Juni 2012

Page 3: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

4 5

1. Inleiding en opdracht project transformatorstation de Weel

De gemeente Hollands Kroon staat voor de opgave om een locatie aan te wijzen ten behoeve van de realisatie van een nieuw transformatorstation nabij Zijdewind of ‘t Veld. De gemeente heeft mijn bureau opdracht verstrekt om een onafhankelijk landschappelijke analyse te maken voor de locaties 4 en 5, gelegen aan de Provinciale Weg 241 nabij ’t Veld. Deze zijn samen met eerdere locaties verk-end in het document ‘Ruimtelijke onderbouwing ‘150/20kV transformatorstation De Weel’, nabij ‘t Veld; Gemeente Hollands Kroon; Advies BRO; 2012’Bij de landschappelijke analyse dient niet alleen rekening te worden gehouden met de effecten op de omgeving vanuit verschillende gezichtspunten maar ook met de provinciale en gemeentelijke be-leidskaders. Ook dient rekening te worden gehouden met het gegeven dat op verschillende locaties andere bouwwerken van TenneT / Liander gebouwd en gepositioneerd moeten worden om de aanslu-iting technisch mogelijk te maken. Het doel is om een keuze te maken tussen locatie 4 en locatie 5.

Dit advies is opgebouwd uit een analyse van de locatie, de ruimtelijke typologie van de voorgestelde inpassing van het transformatorstation door TenneT/Liander en conclusies daarover. Als vervolg daarop worden nog de mogelijkheden kort verkend van een andere ruimtelijke typologie voor het transformatorstation op locatie 4 en 5.Tot slot worden aan het geheel eindconclusies en aanbevelingen verbonden.

2. Beleidskaders2.1 Structuurvisie Niedorp 2015In 2004 is de structuurvisie Niedorp 2015 vastgesteld met daarin opgenomen een analyse van de beginsituatie en een verwoording van de ambitie en toekomstvisie voor de gemeente. Deze heeft tot doel om een beeld te schetsen van de ruimtelijke ontwikkeling van Niedorp voor de daaropvolgende 10 tot 15 jaar. Ten aanzien van landschapsbeheer en ontwikkeling is de ambitie om de elementen en structuren die nauw verbonden zijn met de ontstaansgeschiedenis van het landschap en het nederzettingenpatroon herkenbaar en ervaarbaar te laten blijven. Hierbij kan gedacht worden aan de historische linten, de doorzichten vanuit de linten naar het buitengebied, de markante erven, de stolpboerderijen en boomsingels, de vrije doorzichten in het open landschap en de civieltechnische hoogstandjes uit het verleden zoals de Westfriese Omringdijk en de kanalen met bijbehorende oeverzones. Over de linten is het volgende opgenomen: ‘Koester de waardevolle linten door handhaving van één gave zijde, waardoor niet alleen de schoonheid van de linten van buiten af, maar ook de doorzichten naar het open landschap waarneembaar blijven’.

Op structuurvisiekaart staat dat het projectgebied is gelegen binnen het ‘nieuw cultuurlandschap’. Dit landschap is uiterst geschikt voor landbouw en is gelegen nabij de provinciaal ecologische hoofdstructuur. Daarnaast is de ontwikkeling gelegen in het waardevolle element ‘doorzichten’. Dit betekent dat bij nieuwe ontwikkelingen zorgvuldig aandacht dient te worden besteed aan de cultuurhistorische waardevolle elementen en landschappelijke structuren, zoals bijvoorbeeld de karakteristieke half-openheid van het landschap.

2.2 Leidraad landschap en cultuurhistorie – provincie Noord Holland.Het grondgebied van de provincie Noord-Holland is in de Leidraad ingedeeld in verschillende land-schapstypen. In de gemeente Hollands Kroon komen twee verschillende landschapstypen voor. Het grootste gedeelte van de gemeente valt in het oude zeekleilandschap, een kleiner deel bestaat uit de Groetpolder en maakt deel uit van het aandijkingenlandschap. Per landschapstype zijn de kernkwal-iteiten van het gebied weergegeven. Voor het zeekleilandschap, waarin de overwogen locaties zijn gesitueerd, zijn de lintdorpen, molens, stolpen, de Westfriese Omringdijk en het halfopen karakter van het landschap kenmerkend. Het gebied is ontgonnen als veengebied en kent ook de ruimtelijke kara-kteristieken van het veengebied. Het zeekleilandschap is vlak en open. Karakteristiek aan het gebied zijn de langgerekte lintdorpen, opstrekkende verkaveling en veel sloten, vaarten en tochten om het water af te voeren en op te slaan.

Page 4: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

6 7

Van de oorspronkelijke krekenstelsels is door ruilverkaveling en egalisatie in het huidige zeekleilandschap nauwelijks meer iets te zien. In de Leidraad is ook het zgn. ontwerpgericht beleid als waarborg voor ruimtelijke kwaliteit omschreven:

‘ Onder ruimtelijke kwaliteit verstaan wij de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap. Deze kunnen worden begrepen door vier aspecten van de samenstelling van het landschap nader te analyseren en uit te werken: de grondvorm, de ruimtevorm, de beeldstructuur en het programma’:

1. grondvorm:hoe is de mens met het natuurlijke landschap omgegaan? 2. ruimtevorm (relatie met kernkwaliteit openheid): welk ruimtelijk patroon (maat en schaal) is

bepalend voor de identiteit van het landschap? Wat is het ruimtetype? 3. beeldstructuur:wat zijn de bepalende elementen en hoe verhouden die zich ten opzichte van

elkaar? Het type en de grootte van de bebouwing bepalen sterk de sfeer en de verschijningsvorm van het landschap. Bijvoorbeeld de stolpboerderijen waar het belangrijk is niet alleen de bebouwing maar ook de bijbehorende buitenruimte mee te nemen. Erven met grote bomen zijn identiteitsbepalend.

4. programma: bijvoorbeeld, is het grasland, akkerbouw,natuur of recreatie?

2.3 Herziening Welstandsnota Niedorp; feb 2011 Voor het transformatorstation gelden de algemene welstandscriteria. Belangrijk uit de beschrijving zijn de volgende noties:

• relatietussenbouwwerkenomgeving:Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is.• betekenissenvanvormenindesociaal-culturelecontext:Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit.

3. Ruimtelijke onderbouwing ‘150/20kV transformatorstation De Weel, nabij ’t VeldIn de ‘Ruimtelijke onderbouwing’, van de gemeente Hollands Kroon is de volgende beschrijving van de locaties opgenomen:‘Voor de realisatie van het station geldt dat in de locatiestudie op hoofdlijnen getoetstis of de voorziene ontwikkeling in strijd is met wet- en regelgeving alsook aanbeleid van rijk, provincie en gemeente. Daarnaast heeft de voormalige gemeenteNiedorp een opdracht uitgezet aan een extern bureau om te bepalen op welke locatiede realisatie van het station de minste ruimtelijke impact zou hebben.(Advies Transformatorstation Zijdeveld/de Weel; Bugelhajema; 2011)

Locatie 4 en 5 liggen tussen bebouwde erven in. Bij plaatsing op deze locaties zal langs de N241 een dichte wand van bouwwerken/gebouwen ontstaan. De vrije ruimte tussen bestaande bebouwing bij locatie 4 is iets minder groot dan bij locatie 5. Daartegenover staat dat een eventueel transformatorstation bij locatie 5 op de zichtlijn en in de bocht van de N241 ligt. Het transformatorstation komt op deze locatie daardoor prominenter in beeld. De invloed op de openheid is bij beide locaties groot. Daarbij is aan de orde dat door aaneenrijging van bebouwing het doorzicht naar het open gebied vanaf de N241 voor een redelijk grote afstand verdwijnt. Een mogelijkheid om de locaties langs de N241 niet helemaal dicht te zetten is door het transformatorstation zo te positioneren dat deze meer in oostwestrichting komt te liggen en tenminste één zijde doorzicht naar het achterland behouden blijft. Zicht op de locaties vanuit de dorpen bestaat in zekere mate vanuit De Weel en het bebouwingslint van de Rijdersstraat bij locatie 4. Bij locatie 5 is dit minder aan de orde, omdat deze locatie zich op grotere afstand van de kernen bevindt. Vanaf de oostzijde gezien (Leijepolderweg) zijn beide locaties zichtbaar, maar zal een transformatorstation met de daarbij horende beplanting opgaan in de rafelige rand die ook al vanwege de zichtbaarheid van het dorp de Weel aanwezig is. Dit geldt in sterkere mate voor locatie 4 dan voor locatie 5.

Locaties 4 en 5

5

4

LOCATIE 5

LOCATIE 4

Page 5: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

8 9

Vogelvlucht locatie 5 uit:‘Ruimtelijke onderbouwing’, gemeente Hollands Kroon

• ConclusieDe locaties 4 en 5 tasten eveneens het bestaande open landschap aan. Toch is de afstand tot de bestaande dorpen groter en sluit de bebouwing deels aan bij al bestaande opstallen. Om de verstoring van de openheid van het landschap te beperken zijn maatregelen mogelijk. Locatie 4 sluit daarbij beter aan bij de huidige bebouwing dan locatie 5 en heeft, onder andere, daarom de voorkeur boven locatie 5.

Gelet op de ruimtelijke kwaliteit van de voorkeurslocatie 4 is een voorstel gemaakt om tot een zo goed mogelijke ruimtelijke inpassing van het station te komen. Op enige afstand van de potentiële locaties ligt een aantal gebieden met een aanduiding op de informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie. Ten zuiden van de N242 en de locaties ligt een gebied met onregelmatige blokverkaveling die is aangemerkt als een waarde. Daarnaast hebben de dorpen ’t Veld en Zijdewind een historische dorpskern.Uitgangspunt van het bouwplan is dan ook aandacht te besteden aan de cultuurhistorische waardevolle elementen en landschappelijke structuren in de omgeving van de locatie. Het bouwplan is daartoe zodanig ontworpen dat het transformatorstation complex opgaat in het Noord-Hollandse polderlandschap dat onder andere gekenmerkt wordt door rechte, lange zichtlijnen.

• BebouwingHet bouwplan betreft de nieuwbouw van een transformatorstation. Het station zalals een 150/20kV worden uitgevoerd, dat wil zeggen dat op die plaats de spanningwordt omgezet van 150.000 volt naar 20.000 volt en ook daar wordt verdeeld overde regio. Dit verdeelstation is geprojecteerd aan de provinciale weg N241 nabij ’tVeld. Het station bestaat in grove lijnen uit een zestal onderdelen, te weten:1. Een bedieningsgebouw;2. Een schakelgebouw, waar de 20kV spanning wordt verdeeld;3. De 150kV schakeltuin, waar de 150kV spanning wordt verdeeld;4. Een transformatorcel, waar de hoogspanning wordt omgezet naar 20kV;5. Portalen, waar de bestaande 150kV-lijn op wordt afgespand;6. Een compensatiespoel; deze beperkt de capacitieve werking van de lijn;De 150kV schakeltuin bestaat onder meer uit 4 trafovelden, 4 kabelvelden, en eencompensatiespoel om de capacitieve werking van de 150kV-kabels te reduceren. Destaalconstructies voor de hoogspanningscomponenten zijn 8 meter hoog en destaalconstructies die de hoogspanning over de interne verkeersroutes naar de transformatorcellen geleiden, zijn 10 meter hoog. De portalen aan de kopse kanten vanhet perceel zijn in totaal 18 meter hoog. Deze hoogte is gebaseerd op de bestaande150kV-lijn.

De twee stationsgebouwen (4,0 meter hoog) en transformatorcellen (6,5 meter hoog) worden deels omgeven door dijklichamen van 3 meter hoog. Deze dijklichamen onttrekken de stationsgebouwen en een deel van de in het veld opgestelde installaties aan het oog voor passanten op de N241 en voor de bewoners (en passanten) van de Rijdersstraat. Aanvullend zal aan de binnenzijde van deze dijklichamen een enkele bomenrij (hoogte ca.10 meter) worden aangebracht. Hiermee wordt het

Vogelvlucht locatie 4 ‘uit: Ruimtelijke onderbouwing’, gemeente Hollands Kroon

Page 6: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

10 11

hogere deel van de veldinstallaties grotendeels visueel afgeschermd. Het stationsterrein beslaat een terrein van 218 bij 249 meter groot. Met de bouw van het transformatorstation is rekening gehouden met de landschappelijke kenmerken van het gebied. Het in de afbeeldingen weergegeven ontwerp is gebaseerd op de maximale omvang die in de toekomst kan worden verwacht.

• Landschappelijke inpassingUitgangspunt voor het ontwerp is aandacht voor de cultuurhistorische waardevolleelementen en landschappelijke structuren. Het bouwplan is daartoe zodanig ontworpendat het transformatorstation complex zoveel mogelijk opgaat in het Noord-Hollandse polderlandschap dat onder andere gekenmerkt wordt door rechte, lange zichtlijnen. De in lijn gesitueerde bouwvolumes, het aanbrengen van de groene wal van ‘dijklichamen’ en het aanbrengen van ‘lineaire’ boomhagen, accentueren dit gegeven. De soorten begroeiing waaraan gedacht wordt betreffen populieren enknotwilgen bij de inrit.

De dijklichamen vormen een gedeeltelijke visuele afscherming. Het idee van deze dijklichamen komt van de oude ‘waterlinie werken’ c.q. de stellingwerken rond Amsterdam waarvan nog een aantal tot de verbeelding sprekende voorbeelden in de provincie te vinden zijn. Door doorsnijdingen aan te brengen in de wal wordt een te langgerekte zichtlijn (die niet passend zijn in het landschap) voorkomen. Verder is, na vooroverleg met de gemeente, voorgesteld om op ruime onderlinge afstand bomen van een nader te bepalen gebiedseigen soort (bijvoorbeeld populieren en knotwilgen) te plaatsen waarmee een transparant scherm ontstaat.

Aanzicht locatie 5 vanaf N241 uit: ‘Ruimtelijke onderbouwing’, gemeente Hollands Kroon

Aanzicht locatie 4 vanaf N241 uit: ‘Ruimtelijke onderbouwing’, gemeente Hollands Kroon

Page 7: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

12 13

4. Ruimtelijke analyse van de locaties

4.1 Analyse plangebiedDe locaties 4 en 5 liggen in een deel van de Leijerpolder, in de oksel van de N241 en N242 en aan de andere kanten begrensd door het lint van ’t Veld en door polderwegen. De bebouwing – het lint en agrarische complexen, zit aan de randen. De agrarische kavels zijn behoorlijk grootschalig, ten gevolge van eerdere ruilverkavelingen. Langs de dijken en polderwegen is lineaire boomaanplant, bij het lint incidenteel en bij de N241 ook incidenteel. Vanaf alle kanten is er (onder de bomen door) weids zicht op de polder en daarmee ook op de locaties. De plannen van de provincie voor de rotondes van de N241/N242 brengen een schaalvergroting met zich mee, waardoor de wegen nadrukkelijker in het gebied aanwezig zullen zijn. De locaties van de transformatorstations zijn gekoppeld aan de schaal en het systeem van de regionale wegen.De locaties 4 en 5 verhouden zich qua maat en schaal wel tot de agrarische kavels, maar de kassen en de agrarische erven zelf zijn kleiner. De sportvelden verderop aan het lint zijn qua maat vergelijkbaar met de locaties voor de transformatorstations. Locatie 5 ligt op een scharnierpunt in het slotenpatroon, waarover verderop meer. Beide locaties verdichten de rand van boerenerven en kassen aan de N241.

Page 8: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

14 15

4.2 Analyse ruimtelijke inpassing transformatorstation op locatie 4 Zoals in de ‘Ruimtelijke Onderbouwing’ van de gemeente Hollands Kroon is aangegeven, wordt ten behoeve van de ruimtelijke inpassing het station vormgegeven als een bolwerk, met onderbroken aarden wallen en lineaire boomaanplant. Het geheel voegt zich nog (net) in de noord-zuid strook van de agrarische kavels evenwijdig aan de N241. De gebouwen en het veld verdwijnen goeddeels uit het zicht achter de wal. Omdat de wal het hele complex omvat, schuift het op naar de N241. Daar wordt het zicht beperkt. Door zijn ligging voorbij de kassen wordt ook vanaf het dorpslint het zicht naar het zuiden beperkt.

4.3 Analyse ruimtelijke inpassing transformatorstation op locatie 5Zoals de tekening laat zien ligt locatie 5 op een hoekverdraaiing in de agrarische bouwkavels. De kop ligt aan de (vergrote) elektriciteitsmast; de afslag vanaf de nieuwe rotonde is indirect. Door deze ‘hoekige’ en nabije ligging verstoort het zowel de ligging van de boerenerven aan de N241 als de ligging van de boerenerven in de hoek van de Oude Verlaatweg – een klein buurtschapje.De nieuwe rotonde voor de verbeterde doorstroming van de kruising van de N241 en N242 biedt straks een ruim uitzicht op dit punt – bij het afslaan naar de N241 draai je op hoogte naar de locatie toe en er om heen. Dat ligt dus maximaal op het zicht vanaf de N241 en N242 en dicht op de omringende boerenerven. Als de locatie een slag gedraaid wordt en direct op de rotonde aangesloten, blijft het nog steeds ‘wringen’. De ruimtelijke inpassing op deze plek is op deze manier niet goed mogelijk.

4.4 ConclusiesGezien de schaal van het transformatorstation is van een feitelijk inpassing geen sprake – het complex zal altijd zichtbaar zijn als vreemde eend in de bijt. Waar het om gaat is of het zich voegt naar de ruimtelijke ritmiek van de agrarische kavels en de polder en in welke mate de zichtlijnen worden verstoord. Locatie 5 ligt op een plek waar het slotenpatroon, rudimenten uit het verleden met een kleine schaal (de Oude Verlaatweg) en de regionale wegen bij elkaar komen – er is teveel gaande op die locatie om een dergelijk grootschalig transformatorstation nog aan toe te voegen. Vanuit het oogpunt van landschappelijke inpassing valt deze locatie daarom af.Locatie 4 doet, juist door zijn ligging parallel aan de N241, nog net mee met het lijnenspel van het slotenpatroon en de bedrijfscomplexen. Het zet wel de zichtlijnen vanaf de N241 naar de polder voor een belangrijk deel dicht. Een ligging loodrecht op de regionale weg zou mogelijk meer zichtlijnen op de polder bieden, maar het zou tegelijk vanaf het dorpslint nog meer doorzichten dichtzetten en de noord-zuidopbouw van de agrarische kavels in de polder doorbreken en verstoren. Locatie 4, evenwijdig aan de N241, verdient de voorkeur boven locatie 5.

Page 9: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

16 17

5. Typologie en modellen

5.1 het bolwerk als referentie.Zoals hierboven in de ‘Ruimtelijke Onderbouwing’ is omschreven is gekozen voor het bolwerk als typologie om het complex aan het zicht te ontrekken. Er wordt gerefereerd aan de Stelling van Amsterdam, waarvan de bolwerken in de polder staan. Deze vergelijking gaat mank, omdat het hier om een incidentele locatie gaat. De bolwerken van de Stelling kunnen alleen begrepen worden als onderdeel van het ruimtelijk systeem van dijken, sluizen, vaarten en verdedigingswerken, ten behoeve van de verdediging van Amsterdam door middel van inundatie. Een verwijzing naar historische dijklichamen, zoals de West Friese Omringdijk, gaat hier ook niet op, omdat het ook daar een ringvorming, vrijwel gesloten systeem betreft, en geen incident.Het bolwerk omvat het hele complex en neemt daarmee ook veel ruimte in. Het is uit de aard der zaak een gesloten systeem, defensief. Omdat de verschillende onderdelen van het transformatorstation worden afgeschermd werkt het in ruimtelijk opzicht versimpelend en versluierend – het is niet duidelijk wat zich daarachter afspeelt. Het staat als een groot blok in de ruimte, stand alone, los van zijn omgeving en werkt in dat opzicht vervreemdend.

5.2 Agrarische verkaveling – een nieuwe typologie?Dit roept de vraag op of het programma voor het transformatorstation een andere typologie toestaat, dat meer op zijn omgeving kan reageren. We hebben een korte verkenning gedaan naar een typologie die meer aansluit bij de agrarische verkavelingswijze. Het betreft hier een denkwijze, niet een uitgewerkt plan.

Om meer op de omgeving in te spelen kijken we naar de mogelijkheden om differentiatie aan te brengen in de ruimtelijke organisatie van het transformatorstation zelf. Uitgangspunt is dat we middelen uit het omringende landschap gebruiken en dat we daarmee vormgeven aan een getrapte benadering van het transformatorstation. Het gaat dan om de afslag van de N241, de brug, het hek, de oprijlaan, het plein en het veld, met de transformatorcellen en de portalen als ‘energieproductieveld’. Bij de agrarisch verkaveling zien we openheid niet alleen als kwaliteit die ruim uitzicht biedt, maar ook als een kwaliteit die licht biedt – een kenmerk van de Kop van Noord Holland. Daarnaast kijken we naar mogelijkheden voor een meer publieke uitstraling en het effect van de beveiliging op de uitstraling van het complex.

We hebben op basis van een drietal ruimtelijke thema’s een aantal modellen verkend, zowel voor locatie 4 als voor 5, om te kijken of dit voor beide meer inpassingmogelijkheden zou bieden. Het gaat om de thema’s ‘eerste en tweede lijn’, ‘uitgesteld entree’ en ‘erfbebouwing’. Deze mogelijkheden zijn globaal technisch en financieel getoetst en daar waar mogelijk op aangepast.

Getrapte benadering: de brug, het hek, de oprijlaan en het veld

Page 10: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

18 19

5.3 De modellen.Locatie4–eersteentweedelijn.Bij dit model gaan we er vanuit dat de stationsgebouwen als entreegebouwen aan de ingang van de N241 komen te staan. Daar kom je via een brug over de sloot en via een monumentaal hek met de bedrijfsnaam erop. Vanuit de entreegebouwen gaat een knotwilgenlaan naar het ‘energieveld’. Door dit op te splitsen, door het veld naar achter te verplaatsen, komt de helft van de locatie visueel vrij. Het veld wordt omzoomd met zuilvormige populieren in de vorm van een windsingel, zoals bij boom-gaarden elders in West Friesland, maar niet te dicht beplant - dan blijft het licht en transparant. Het hekwerk is hierin opgenomen, zoals je wel ziet bij voetbalvelden. De populieren zijn hoog genoeg om zowel het ‘energieveld’ als de portalen op transparante wijze te omzoomen. Een nieuwe sloot vormt aan de voorzijde de perceelsgrens een afscheiding, al of niet met hekwerk dat verdiept in de sloot ligt. Op de visualisatie is echter te zien dat de stationsgebouwen aan de Provinciale Weg door hun om-vang een forse beperking van de aanblik met zich meebrengen en dat de ruimtewinst door het wegha-len van de bolwerken niet optimaal doorwerkt in het zichtveld.

Page 11: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

20 21

Locatie4-uitgesteldentree.De stationsgebouwen zijn ook hier weggehaald van hun positie direct bij het veld. Het veld is hier weer iets naar achter gezet en je benadert nu het terrein via de brug met monumentaal hek en de oprijlaan met knotwilgen, met ter weerszijden slootjes. De stationsgebouwen staan aan het eind van de oprij-laan. Daarachter ligt het veld met transformatoren en portalen weer opgenomen in de windsingel; het noordelijk portaal is naar het zuiden verplaatst. Ook hier wordt het complex dus visueel de helft kleiner en opent het zich door middel van oprijlaan en bebouwing naar de weg. De visualisatie laat zien dat op deze manier de ruimtewinst wel doorwerkt in het zichtveld en de beleving van de open ruimte.

Page 12: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

22 23

Locatie4–erfbebouwingHet principe hierachter is dat de stationsgebouwen en de transformatorcellen twee aan twee geclus-terd worden en als bedrijfscomplexen aan het veld zitten. Het zou dan gaan om een ‘familiebedrijf’, omdat de complexen een oprijlaan delen, met ook weer het hek vooraan. Door de plaatsing tegenover de velden komt een groter blikveld vrij op de polder. Ook hier laat de visualisatie zien dat de ruimtewinst ten opzichte van de weg via de knotwilgenlaan doorwerkt in het zichtveld op de polder.

Page 13: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

24 25

Locatie5–eersteentweedelijnDeze ruimtelijke thema’s hebben we ook gebruikt om te onderzoeken of locatie 5 door het opdelen van het programma voor het transformatorstation toch niet geschikt zou kunnen zijn.De locatie heeft hier een slag gekregen zodat het onderdeel wordt van de kavels die meer georiën-teerd zijn op de Oude Verlaatweg. Het thema van de eerste en tweede lijn laat zien dat de entreege-bouwen conflicteren met de nieuwe, vergrote elektriciteitsmast en dat het veld zich toch niet voegt naar het slotenpatroon van de polder – het zit te dicht op de hoekverdraaing. De benadering vanaf de rotonde is indirect, terwijl het complex en de nieuwe rotonde qua schaal juist bij elkaar horen. Verder schuift het veld door zijn lengte een behoorlijk eind de polder in en steekt daarmee ver uit de zone van boerenerven en kassen aan de N241. Ook al is het complex visueel verkleind, het blijft riant in het zicht liggen van de rotonde N4241/242.

Locatie5–eersteentweedelijnopnieuwDe entree is hier verschoven naar de rotonde, om recht te doen aan de logica van de schaal van de ontsluiting. Dit veroorzaakt echter een indirecte aanrijdroute van de entree vaar het veld, waardoor de logica van de transformatorstation als som der delen zoek is – de afstand wordt te groot. Verder gelden de bovenstaande bezwaren ten opzichte van de zicht van de N-wegen ook hier.

Locatie5–uitgesteldentreeHet veld is hier naar achter geschoven zodat het in lijn ligt met de hoekverdraaing van het slotenpa-troon. De stationsgebouwen fungeren hier als entreegebouwen; vanaf de rotonde is de aanrijdroute lang en loopt via een knik bij de elektriciteitsmast. Dat brengt rust bij de afslag van de weg. Het hele complex bevindt zich nu echter buiten de zone van boerenerven langs de weg. Het veld ligt een goed eind in de polder en is nu ook vanaf de N242 over grote lengte zichtbaar. Ook dit levert dus niet een gewenst resultaat op.

Page 14: Inhoudsopgave · 2018. 9. 12. · 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding en opdracht 2. Beleidskaders 2.1 Structuurvisie Niedorp 2015 2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie – provincie

26 27

6. Eindconclusies en aanbevelingen BronnenDe studie naar de modellen – zowel van het bolwerk als type als van de agrarische verkaveling - levert vanuit de invalshoek van de landschappelijke inpassing een ondubbelzinnig advies op om locatie 5 niet te kiezen. Locatie 4 zet weliswaar het zicht in meer of mindere mate dicht vanuit de N241 maar het voegt zich nog wel binnen het slotenpatroon van de polder en in de zone met boerenerven en kassencomplexen. Er zijn daarmee nog kansen voor verdere uitwerking. Het verdient aanbeveling om, mocht verder worden gegaan met planontwikkeling voor locatie 4, nog verdere modellenstudie te doen langs de lijnen van het bolwerk en de agrarische verkaveling.

Gezien de grote zichtbaarheid van het geheel en het utilitaire karakter, verdient het aanbeveling om voor de uitwerking een beeldkwaliteitplan op te stellen voor de architectonische stijlkenmerken en kwaliteit van de bebouwing, het hekwerk, de erf/terreininrichting en aanplant en deze te verankeren in de wijziging van het bestemmingsplan.

Tot slot bevelen we de gemeente aan om met de provincie in overleg te treden over de aanpassingen aan de N241. Dit gaat over twee zaken: de boomaanplant langs de N241 – die is historisch gegroeid en ad hoc - en het ontwerp van de rotonde op de N241 ter plaatse van de ontsluiting van de Oude Verlaatweg. Met name de schaal ervan lijkt op tekening bijzonder ingrijpend.

• www.noord-holland.nl/bestanden/projecten/N242• Advies transformatorstation Zijdewind-De Weel; BugelHajema; 2011• Ruimtelijke onderbouwing ‘150/20kV transformatorstation De Weel’,nabij ‘t Veld; Gemeente

Hollands Kroon; Advies BRO; 2012• Herziening Welstandsnota Niedorp; feb 2011; BugelHajema• Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie; Provincie Noord Holland; 2010• Advies Stichting Welstandswerk; 26 oktober 2011