2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN...

48
ISSN 1831-0915 EUROPESE REKENKAMER 2012 NL Speciaal verslag nr. 14 TENUITVOERLEGGING VAN EU- HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN

Transcript of 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN...

Page 1: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

ISSN

183

1-09

15

EUROPESE REKENKAMER

2012

NL

Spec

iaal

ver

slag

nr.

14

TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN

Page 2: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012
Page 3: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN

Speciaal verslag nr. 14 2012

(uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU)

EUROPESE REKENKAMER

Page 4: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

EUROPESE REKENKAMER12, rue Alcide De Gasperi1615 LuxembourgLUXEMBOURG

Tel. +352 4398-1Fax +352 4398-46410E-mail: [email protected]: http://eca.europa.eu

Speciaal verslag nr. 14 2012

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Catalografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie.

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2012

ISBN 978-92-9237-864-6

doi:10.2865/18314

© Europese Unie, 2012

Overneming met bronvermelding toegestaan.

Printed in Luxembourg

Page 5: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

3

INHOUD

Paragraaf

AFKORTINGEN

VERKLARENDE WOORDENLIJST

I–VIII SAMENVATTING

1–16 INLEIDING

6–12 VERANTWOORDELIJKHEDEN

7–8 DE COMMISSIE

9–10 DE LIDSTATEN

11–12 EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

13–16 SPECIFIEKE FINANCIERING VOOR NIEUWE LIDSTATEN

17–21 REIKWIJDTE EN AANPAK VAN DE CONTROLE

22–50 OPMERKINGEN

22–28 TOEZICHT OP DE UITVOERING VAN HYGIËNEVOORSCHRIFTEN

24–25 DE COMMISSIE HEEFT DE UITVOERING VAN HET HYGIËNEPAKKET AN 2004 IN DE LIDSTATEN SLECHTS TEN DELE GEËVALUEERD

26–27 TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN MEERJARIGE NATIONALE CONTROLEPLANNEN (MNCP’S) DOOR DE GECONTROLEERDE LIDSTATEN

28 ZWAKKE PUNTEN IN DE UITVOERING VAN VETERINAIRE CONTROLES DOOR DE LIDSTATEN

29–35 UITVOERING VAN DE HYGIËNE- EN VOEDSELVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN SLACHTHUIZEN DOOR EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

30 TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN HYGIËNEVOORSCHRIFTEN

31 ONVOLDOENDE ZEKERHEID ONTLEEND AAN HET SYSTEEM VOOR RISICOANALYSE EN KRITISCHE CONTROLEPUNTEN (HACCP)

32 GEBREKEN IN DE UITVOERING VAN HET EIGEN CONTROLEPROGRAMMA

Page 6: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

44

33 GEBREKKIGE NALEVING VAN TRACEERBAARHEIDSVOORSCHRIFTEN

34–35 ONVERENIGBAARHEID VAN VOORSCHRIFTEN INZAKE FLEXIBILITEIT

36–44 BEGELEIDING EN OPLEIDING

37–38 BEPERKTE BEGELEIDING DOOR DE LIDSTATEN BIJ DE TENUITVOERLEGGING VAN WETGEVING

39 TE WEINIG STELSELMATIG OVERLEG TUSSEN DG GEZONDHEID EN CONSUMENTEN EN HET EAHC

40–44 TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN DE BOVV

45–50 PROCEDURES VOOR DE AANWENDING VAN EU-FONDSEN

48–49 ZWAKKE PUNTEN TEN AANZIEN VAN DE DUURZAAMHEID VAN GEFINANCIERDE PROJECTEN

50 ONDEUGDELIJKE GUNNINGSCRITERIA VOOR SAPARD-PROJECTEN

51–54 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

BIJLAGE I — DOOR EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN TOE TE PASSEN HYGIËNE- EN VOEDSELVEILIGHEIDSNORMEN

BIJLAGE II — SPECIFIEKE VEREISTEN VOOR OFFICIËLE VETERINAIRE CONTROLES

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

Page 7: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

5

BOVV: Betere opleiding voor veiliger voedsel

DG Gezondheid en Consumenten: Directoraat-generaal Gezondheid en Consumenten

DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling: Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling

EAHC: Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten

ECDC: Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding

EFSA: Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

ELFPO: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

EOGFL: Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw

HACCP: Risicoanalyses en kritische controlepunten

MNCP: Meerjarig nationaal controleplan

OLAF: Europees Bureau voor fraudebestrijding

PPO: Programma voor plattelandsontwikkeling

Sapard: Speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling

VVB: Voedsel- en Veterinair Bureau

AFKORTINGEN

Page 8: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

6

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Betere opleiding voor veiliger voedsel (BOVV): „Betere opleiding voor veiliger voedsel” (BOVV) is een initiatief van de Commissie ten behoeve van het opzetten van een EU-opleidingsstrategie op het gebied van wetgeving inzake levensmiddelen, wetgeving inzake diervoeders, voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn alsook voorschriften inzake plantgezondheid. „Opleiding is bedoeld voor alle personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van lidstaten die bij officiële controleactiviteiten zijn betrokken, zodat zij op de hoogte blijven van alle aspecten van het Gemeenschapsrecht in de voornoemde gebieden en opdat controles in alle lidstaten op een meer uniforme, objectieve en adequate manier worden uitgevoerd”1.

Koudeketen: exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten gedurende het gehele voedselproductieproces, d.w.z. van het slachten van dieren tot het verzenden van producten naar de eindconsument, zorgen voor een onon-derbroken keten van adequate hanteringsomstandigheden en voldoende opslagruimte met een zodanige tempera-tuurregeling dat de levensmiddelen op de vereiste temperatuur kunnen worden gehouden. Een juiste temperatuur draagt bij tot het behoud en de verlenging van de houdbaarheid van verse producten doordat de groei en vermeer-dering van micro-organismen worden voorkomen.

Kritische controlepunten (CCP): stadium of stadia waarin beheersing essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren (zie HACCP).

Risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP): exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten op HACCP-beginselen gebaseerde procedures in hun activiteiten invoeren, handhaven en toepassen:

ο elk gevaar onderkennen dat voorkomen, geëlimineerd of gereduceerd moet worden;

ο de kritische controlepunten identificeren in het stadium of de stadia waarin beheersing essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan wel tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen;

ο grenswaarden vaststellen voor de kritische controlepunten teneinde te kunnen bepalen wat aanvaardbaar, dan wel onaanvaardbaar is;

ο doeltreffende toezichtprocedures op de kritische controlepunten vaststellen en toepassen;

ο corrigerende maatregelen vaststellen wanneer uit de bewaking blijkt dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is;

ο procedures vaststellen om te verifiëren of de voornoemde maatregelen naar behoren functioneren;

ο documenten en registers opstellen waaruit blijkt dat de maatregelen daadwerkelijk worden toegepast2.

Microbiologische tests: exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten ervoor zorgen dat voedingsmiddelen aan de relevante microbiologische criteria voldoen en dienen specifieke monsters van karkassen en vlees te nemen, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 2073/20053.

1 Bron: Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten, http://ec.europa.eu/eahc/food/about.html.

2 Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 852/2004.

3 Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005.

Page 9: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

77

Meerjarig nationaal controleplan (MNCP): de lidstaten moeten de levensmiddelenwetgeving handhaven en nagaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en diervoederbedrijven de toepasselijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving naleven. Daartoe onderhouden zij een systeem van officiële controles4. Met het oog op een doeltreffende uitvoering van deze voorschriften moet elke lidstaat één enkel geïntegreerd meerjarig nationaal controleplan opstellen dat algemene informatie bevat over de structuur en organisatie van de systemen inzake de controle van diervoeders en levensmiddelen, alsmede van diergezondheid en dierenwelzijn in die lidstaat. Het MNCP beoogt een consistente, alomvattende en geïntegreerde aanpak van officiële controles te bevorderen en op risico’s gebaseerde prioriteiten en criteria voor de indeling in risicocategorieën van de betrokken activiteiten vast te stellen, alsmede de meest doeltreffende controleprocedures5.

Eigen controleprogramma: exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten in elk stadium van de voedselpro-ductie, -verwerking en -distributie monsters nemen om ervoor te zorgen dat het productieproces op aanvaardbare niveaus functioneert en het besmettingsniveau geen corrigerende maatregelen vereist. Bemonsteringsfrequenties voor karkassen in slachthuizen zijn bepaald in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005. Monsters moeten ook wor-den genomen in verwerkingsruimten en van voor de voedselproductie gebruikte uitrusting. De bemonstering door exploitanten van levensmiddelenbedrijven („eigen controleprogramma”) verschilt van de bemonstering die wordt uitgevoerd door dierenartsen in de lidstaten in het kader van de meerjarige nationale controleplannen.

4 Artikel 17 van Verordening (EG) nr. 178/2002.

5 Titel V van Verordening (EG) nr. 882/2004.

Page 10: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

8

SAMENVATTING

IV.De uitvoering van de voorschriften van de toepasse-lijke hygiëneverordening werd door het Voedsel- en Veterinair Bureau ( VVB) van de Commissie in de lid-staten deels geëvalueerd (paragrafen 22-25). Zwakke punten werden aangetroffen in de uitvoering van de meerjarige nationale controleplannen (MNCP’s) door de lidstaten (paragrafen 26 en 27). Het toezicht door nationale bevoegde autoriteiten voorkwam niet dat zich problemen voordeden rond de uitvoering van hygiënevoorschriften door exploitanten van levens-middelenbedrijven (paragrafen 28-35).

V.Hoewel de Commiss ie le idraden heef t gepubl i -ceerd ter vergemakkelijk ing van de uitvoering van hy giënevoorschriften, hebben sommige van de betrok-ken lidstaten geen nationale richtsnoeren opgesteld (paragrafen 36-38).

VI.Er vond te weinig stelselmatig overleg plaats tussen de Commissie en het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten ten aanzien van het ini-tiatief (paragraaf 39) en er bestonden te weinig pas-sende procedures in de lidstaten om de resultaten van het BOVV-initiatief te verspreiden (paragrafen 40-44).

VII.De bijdrage van EU-middelen om de uitvoering van hygiënevoorschriften in slachthuizen te vergemakkelij-ken, werd beïnvloed door zwakke punten ten aanzien van de duurzaamheid en de selectie van projecten (paragrafen 45-50).

VIII.De Rekenkamer beveelt aan dat de Commissie het toe-zicht op en de begeleiding van de tenuitvoerlegging van hygiënevoorschriften door de nieuwe lidstaten verbetert. Wat de aanwending van EU-middelen voor de uitvoering van de hygiënevoorschriften in die lid-staten betreft, wordt de Commissie aanbevolen doel-treffend toezicht te houden op de uitvoering van de desbetreffende programma’s en de impact van deze EU-middelen te evalueren.

I.Slachthuizen behoren tot een essentieel stadium in de voedselverwerkingsketen. Volgens de EU-hy-giënewetgeving moeten exploitanten van levensmid-delenbedrijven die slachthuizen beheren, over pas-sende procedures beschikken om voedselveiligheid onder adequate omstandigheden te kunnen waarbor-gen. EU-middelen werden toegewezen aan slachthui-zen in lidstaten die sinds 2004 zijn toegetreden om hen in staat te stellen de bepalingen van de wetgeving gemakkelijker na te leven. Dit was een enorme uitda-ging, aangezien de vereisten in het algemeen zwaar-der waren dan de bestaande nationale vereisten. De daarmee gepaard gaande verbetering van slachthuizen werd gesteund door EU-bijdragen volgens het speciale toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) en later door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Land-bouw (EOGFL) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

II.Bij de controle van de Rekenkamer werd onderzocht of de Commissie en de betrokken lidstaten de nodige stappen hadden genomen om ervoor te zorgen dat slachthuizen op het niveau van de Europese hygiëne-normen werden gebracht. Dit bracht een onderzoek van het toezicht op en de ondersteuning, begeleiding, uitvoering en financiering van maatregelen inzake hygiënevoorschriften mee (paragrafen 1-21).

III.De controle bracht zwakke punten in de toepassing van de voorschriften en procedures in de bezochte lid-staten aan het licht, die verderop worden samengevat. Deze zwakke punten doen geen twijfel rijzen over de algemene opzet van de systemen, maar tonen wel aan dat controles op alle niveaus nauwgezetter moeten worden uitgevoerd teneinde risico’s te beperken en potentieel ernstige problemen voor de voedselveilig-heid te vermijden (paragraaf 51).

Page 11: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

9

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

1. Het behoud van een hoog niveau van voedselveiligheid tegen redelijke kosten, door essentiële risico’s aan te pakken en te zorgen voor een doeltreffende uitvoering van de wetgeving inzake voedselveiligheid vormt een essentiële prioriteit van de Commissie6. Een reeks crises ten aanzien van voedingsmiddelen en diervoeders (bijvoorbeeld boviene spongiforme encefalopathie, dioxine) hebben zwakke punten in de opzet en uitvoering van regelgeving inzake voedingsmiddelen in de Europese Unie aan het licht gebracht. Sinds het „Witboek over voedselveiligheid” van 20007 heeft de Commissie stappen genomen naar een uitgebreide herziening van EU-wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne en veteri-naire aangelegenheden.

2. Het Europees Parlement en de Raad hebben in 2002 een verordening betreffende voedselveiligheid8 goedgekeurd. Specifieke verordeningen betreffende hygiëne en voedselveiligheid in slachthuizen en de bewa-king van de uitvoering ervan werden door het hygiënepakket van 2004 goedgekeurd; deze traden in januari 2006 in werking en behelsden:

a) voorschriften inzake levensmiddelenhygiëne9;

b) specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong10, en

c) specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële con-troles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong11.

3. Officiële controles12 worden uitgevoerd om de naleving van de wetge-ving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn te waarborgen. Bij het behoud van een hoog niveau van voedselveiligheid vormen slachthuizen13 een essentiële schakel in de voedselverwerkingsketen. De belangrijkste hygiëne- en voedselveiligheidsvoorschriften die in slachthuizen moeten worden toe-gepast14, worden vermeld in bijlage I.

4. De sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten kwamen voor bijzondere uitdagingen te staan wat betreft het voldoen aan de nieuwe voorschrif-ten van het hygiënepakket, vergeleken met de bestaande lidstaten die de EU-hygiënewetgeving reeds toepasten. Daarom werden EU-middelen toegewezen aan slachthuizen in de nieuwe lidstaten teneinde het nale-ven van de wetgeving te vergemakkelijken.

6 http://ec.europa.eu/food/intro_nl.htm

7 COM(1999) 719 definitief van 12 januari 2000.

8 Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheids-aangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

9 Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1, rectificatie PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3).

10 Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55, rectificatie PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22).

11 Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206, rectificatie PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83).

INLEIDING

12 Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1) wordt verstaan onder „officiële controle” elke vorm van controle die door de bevoegde autoriteit of door de Gemeenschap wordt uitgevoerd om na te gaan of de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn worden nageleefd.

13 Overeenkomstig de definitie in Verordening (EG) nr. 853/2004 is een slachthuis een „inrichting voor het slachten en uitslachten van dieren waarvan het vlees bestemd is voor menselijke consumptie”.

14 Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 852/2004.

Page 12: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

10

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

5. In december 2011 werden 2 154 slachthuizen door de nationale autori-teiten van deze lidstaten goedgekeurd (zie de tabel in paragraaf 45) als conform aan de EU-verordeningen betreffende hygiëne.

VERANTWOORDELIJKHEDEN

6. Het hygiënepakket kent verantwoordelijkheden voor hygiëne en voed-selveil igheid toe aan de Commissie, l idstaten en exploitanten van levensmiddelenbedrijven.

DE COMMISSIE

7. De Commissie (directoraat-generaal (DG) Gezondheid en Consumenten) is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het voedselveiligheidsbe-leid van de EU, en met name voor risicobeheersing inzake voedselveilig-heid. Zij wordt in deze taak door twee agentschappen bijgestaan. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), gevestigd in Parma, verleent deskundige adviezen over voedselveiligheidsaangelegenheden die fungeren als de wetenschappelijke grondslag voor EU-maatregelen. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), ge-vestigd in Stockholm, heeft eveneens een rol op wetenschappelijk en risicobeoordelingsgebied, maar met een grotere nadruk op de mense-lijke gezondheid.

8. De Commissie verifieert de uitvoering van het EU-voedselveiligheids-beleid door de lidstaten, met name door na te gaan of de lidstaten een systeem van nationale officiële controles overeenkomstig de EU-wetgeving ontwikkelen. Deze verificatie wordt uitgevoerd door een specifiek directoraat van DG Gezondheid en Consumenten, namelijk het Voedsel- en Veterinair Bureau ( VVB), dat de nationale officiële con-troles van de lidstaten controleert. DG Gezondheid en Consumenten ontwikkelt ook voedselveiligheidsopleidingen voor lidstaten volgens het BOVV-programma. Deze opleidingscursussen worden verzorgd door het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (EAHC), dat in Luxemburg is gevestigd.

Page 13: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

11

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

DE LIDSTATEN

9. Elke lidstaat beschikt over een bevoegde autoriteit die is belast met de uitvoering van het hygiënepakket van 2004 en controleert of exploitan-ten van levensmiddelenbedrijven de voorschriften ervan naleven. De belangrijkste taken van de bevoegde autoriteiten zijn:

a) ontwikkeling en verspreiding van nationale richtsnoeren;

b) goedkeuring van slachthuizen;

c) voorbereiding van één meerjarig nationaal controleplan (MNCP) ter beschrijving van hun systeem van officiële controles en andere activiteiten voor het handhaven van de toepassing van voedselvei-ligheidsvoorschriften door exploitanten van levensmiddelenbedrij-ven in alle stadia van de voedselketen;

d) voorbereiding van MNCP-uitvoeringsverslagen;

e) uitvoering van officiële controles (naast die van de officiële dieren-artsen die aan het slachthuis zijn verbonden) van exploitanten van levensmiddelenbedrijven overeenkomstig het MNCP;

f ) bevorder ing van opleiding van functionar issen die controles uitvoeren;

g) regeling van de aanwijzing van nationale referentielaboratoria.

h) verr ichting van audits van de off ic iële controlesystemen om te waarborgen dat deze de doelstel l ing van Verordening (EG) nr. 882/2004 bewerkstelligen.

10. De lidstaten brengen jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de re-sultaten van hun controles en audits van het voorgaande jaar.

Page 14: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

12

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

11. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zijn er verantwoordeli jk voor te waarborgen dat alle stadia van voedselproductie, -verwerking en -distributie onder hun beheer aan de relevante hygiënevoorschriften voldoen. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die slachthuizen in lidstaten beheren, zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de naleving van voorschriften inzake:

a) het voorzien in adequate faciliteiten en uitrusting om de officiële dierenarts in staat te stellen keuringen voor en na het slachten te verrichten;

b) traceerbaarheid van de dierlijke producten;

c) bemonstering in verband met microbacteriële besmetting;

d) scheiding van activiteiten in plaats of ti jd ter voorkoming van kruisverontreiniging;

e) handhaving van de koudeketen en adequate onmiddellijke verpak-king of verpakking en verzending;

f ) correcte verwijdering van alle afvalstoffen die bij de in de slacht-huizen uitgevoerde bewerkingen ontstaan.

12. Alle levensmiddelenhygiëneprocedures moeten worden gebaseerd op de beginselen van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP)15, die de internationale standaardmethodologie voor beheersing van voed-selgerelateerde risico’s vormen.

15 Zie de verklarende woordenlijst voor een definitie van deze beginselen.

Page 15: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

13

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

16 Verordening (EG) nr. 1268/1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87).

17 Aan deze maatregel werd in totaal 1 025 miljoen euro toegewezen. Het bedrag van 117 miljoen euro voor slachthuizen is een raming van de Rekenkamer op grond van informatie waarover de Commissie en de lidstaten beschikken. De steunniveaus in het kader van Sapard werden bepaald en geregistreerd op het niveau van „maatregelen”. Aangezien er geen specifieke maatregel voor slachthuizen bestond, is er een gebrek aan betrouwbare en volledige informatie over hun financiering. Steun in het kader van Sapard was tot 2006 beschikbaar. Indien projecten in de vijf jaar na de datum van de eindbetaling van de Sapard-bijdrage een wezenlijke wijziging ondergaan, kunnen bevoegde autoriteiten van de lidstaten vóór de afsluiting van het programma terugvorderingen instellen. In de praktijk wordt een Sapard-programma uiterlijk zeven jaar nadat de eindbetaling voor de projecten is verricht, afgesloten. Voor de lidstaten die in 2004 tot de EU zijn toegetreden, kunnen derhalve terugvorderingen tot 2013 worden ingesteld. Voor Bulgarije en Roemenië werd de laatste uitgavenstaat in 2009 ingediend en kunnen terugvorderingen tot 2016 worden gedaan.

SPECIFIEKE FINANCIERING VOOR NIEUWE LIDSTATEN

13. Lidstaten die sinds 2004 tot de EU zijn toegetreden, moesten ervoor zorgen dat hun slachthuizen aan de hygiënevoorschriften van de EU voldeden. Aangezien deze voorschriften in het algemeen veel stren-ger waren dan bestaande nationale voorschriften, werden EU-middelen verstrekt om slachthuizen te moderniseren, zodat hygiënevoorschriften gemakkelijker konden worden nageleefd.

14. Het speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard-programma)16 verstrekte ongeveer 117 miljoen euro aan 241 slachthuizen in het kader van de maatregel „Verbetering van verwerking en afzet van landbouw- en visserijproduc-ten”17. Deze maatregel verschafte middelen om lidstaten te helpen om te gaan met de structurele aanpassing in hun landbouwsectoren en plat-telandsgebieden, met inbegrip van de hygiënewetgeving inzake slacht-huizen. Deze was gericht op de prioriteiten die waren geïdentificeerd in de partnerschapsovereenkomsten voor toetreding, waarin de details voor elk land in een plan voor plattelandsontwikkeling zijn vastgelegd.

15. Sapard-financiering werd besteed aan hulp zoals de bouw van slacht-huizen, de aankoop van uitrusting, het opnieuw uitrusten van produc-tieruimten met behulp van hygiënische materialen (bijvoorbeeld geen normale muurverf toegestaan), sterilisatie- en reinigingsinstallaties om aan de hygiënenormen te voldoen.

16. Vervolgens werden slachthuizen gesteund door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL)18 in het kader van de maat-regel „Verbetering van verwerking en afzet van landbouwproducten” en daarna door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)19 in het kader van de maatregel „Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten”. Deze fondsen worden beheerd door het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling) en de lidstaten.

18 Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen, (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

19 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

Page 16: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

14

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

REIKWIJDTE EN AANPAK VAN DE CONTROLE

17. De controle was bedoeld om te onderzoeken of de Commissie en de lidstaten die middelen van de Sapard-, EOGFL- en ELFPO-programma’s ontvingen20, de nodige maatregelen namen om ervoor te zorgen dat slachthuizen zich opwerkten tot het niveau van de hygiënenormen van de Europese Unie. Hiertoe werden de volgende vragen onderzocht:

a) Bestond er adequaat toezicht door de Commissie en bevoegde autoriteiten in de lidstaten op de uitvoering van de op slachthuizen toepasselijke hygiënevoorschriften?

b) Bestond er adequate begeleiding en opleiding ter ondersteuning van de uitvoering van de op slachthuizen van toepassing zijnde hygiënevoorschriften?

c) Bestonden er adequate procedures voor de uitvoering van hy-giënevoorschriften in slachthuizen?

d) Waren de procedures voor de verstrekking van EU-financiering aan slachthuizen voor de uitvoering van de Europese hygiëne- en voed-selveiligheidsvoorschriften doeltreffend?

18. De controle behelsde bezoeken aan de betrokken diensten van de Com-missie, het EAHC en de EFSA. Vijf van de voornoemde nieuwe lidstaten (Hongarije, Polen, Roemenië, Slovenië en de Tsjechische Republiek) wer-den bezocht, waarbij 25 slachthuizen die EU-financiering ontvingen (vijf in elke lidstaat) ter plaatse werden gecontroleerd.

19. De controlewerkzaamheden van de met voedselveiligheid belaste dien-sten van de Commissie omvatten een onderzoek van de documentatie en procedures inzake voedselveiligheidsaudits en -inspectiebezoeken, het beheer van opleidingsprogramma’s en relevante richtsnoeren, toe te passen door exploitanten van levensmiddelenbedrijven en bevoegde autoriteiten.

20. Bij de met financiering belaste diensten van de Commissie bestond de controle in onderzoek van documentatie over de programma’s voor plat-telandsontwikkeling (PPO’s) middels de pretoetredingsfondsen (Sapard), EOGFL en ELFPO, en onderzoek van relevante documentatie over de uit-voering van de programma’s in de tijdens de controle bezochte lidstaten.

20 Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en de Tsjechische Republiek.

Page 17: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

15

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

21. In de lidstaten was de controle gericht op het onderzoek van de beheer-systemen voor de uitvoering van de EU-hygiënewetgeving in slachthui-zen en omvatte deze een doorlichting van de bijdrage van door de EU gefinancierde programma’s hiervoor. Tijdens de controle in de slacht-huizen werd de toepassing van de betrokken procedures onderzocht.

Page 18: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

16

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

TOEZICHT OP DE UITVOERING VAN HYGIËNEVOORSCHRIFTEN

22. In het kader van de controle werd het toezicht van de Commissie op de in de lidstaten genomen maatregelen en het toezicht van de lidstaten op de activiteiten van exploitanten van levensmiddelenbedrijven on-derzocht. De controle van de Rekenkamer wees uit dat in het algemeen de opzet van de systemen voor toezicht op hygiënevoorschriften door de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de bezochte lidstaten (paragraaf 18) adequaat was, maar dat er ruimte bestond voor verbete-ring van de uitvoering op een aantal wezenlijke punten, zoals hieronder beschreven.

23. De uitvoering van hygiënevoorschriften was nog niet volledig door de Commissie geëvalueerd (paragrafen 24 en 25). Op het niveau van de gecontroleerde lidstaten bestonden er zwakke punten in de uitvoering van de MNCP’s (paragrafen 26 en 27) en de uitvoering van veterinaire controles (paragraaf 28).

DE COMMISSIE HEEFT DE UITVOERING VAN HET HYGIËNEPAKKET VAN 2004 IN DE LIDSTATEN SLECHTS TEN DELE GEËVALUEERD

24. DG Gezondheid en Consumenten controleert de uitvoering van hy-giënevoorschriften in de lidstaten aan de hand van inspecties die door zijn VVB worden uitgevoerd. Het VVB voert zo’n 250 inspectiebezoeken per jaar uit, waarvan meer dan een derde in derde landen plaatsvindt. DG Gezondheid en Consumenten stelt jaarlijks prioriteiten vast voor zijn in-specties en houdt daarbij rekening met risico’s, factoren met betrekking tot de regelgeving, de huidige strategie en eerdere inspectieresultaten. Er worden sectorspecifieke inspecties21, algemene vervolginspecties en specifieke vervolginspecties uitgevoerd.

25. In 2006 heeft het VVB de uitvoering van de voorschriften van het hy-giënepakket van 2004 (paragraaf 8) met betrekking tot de sector rood vlees geëvalueerd in alle sinds 2004 toegetreden lidstaten. Ten tijde van de controle in 2011 werd een vervolgonderzoek afgerond naar onbevre-digende niveaus van tenuitvoerlegging die tijdens die evaluatie waren vastgesteld. In de pluimveevleessector daarentegen ving de evaluatie pas in 2008 aan. Op het moment van de controle in 2011 (vijf jaar na de uiterste termijn voor uitvoering van de hygiënevoorschriften) liep deze evaluatie, alsook het latere vervolgonderzoek, dan ook nog steeds22.

21 Bv. Controles die in 2006 in alle lidstaten werden uitgevoerd met betrekking tot „Levensmiddelenhygiëne — Levensmiddelen van dierlijke oorsprong”.

22 Estland en Roemenië waren nog niet aan bod gekomen.

OPMERKINGEN

Page 19: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

17

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN MEERJARIGE NATIONALE CONTROLEPLANNEN (MNCP’S) DOOR DE GECONTROLEERDE LIDSTATEN

26. De uitvoering van de MNCP’s van de lidstaten (paragraaf 9 en verklarende woordenlijst) wordt door het VVB tijdens algemene vervolgcontroles geëvalueerd. Het VVB heeft zwakke punten in de uitvoering23 van de MNCP’s van drie van de bezochte nieuwe lidstaten (Hongarije, Roeme-nië en Slovenië) geïdentificeerd waardoor zij minder geschikt waren als grondslag voor de uitvoering van officiële controles.

27. Bovendien bleek uit de controle van de Rekenkamer dat in Roemenië de door het MNCP voor 2009 geplande controles niet ten volle waren uitgevoerd.

ZWAKKE PUNTEN IN DE UITVOERING VAN VETERINAIRE CONTROLES DOOR DE LIDSTATEN

28. Bevoegde autoriteiten van de lidstaten voeren de officiële veterinaire controles in slachthuizen uit volgens schriftelijk vastgelegde procedu-res24. Voor doeltreffende controles moeten deze procedures duidelijk zijn vastgesteld en correct worden uitgevoerd (zie bijlage II). Uit de controle bleek dat er in het algemeen geschikte procedures waren ingevoerd om aan de voorschriften te voldoen. Er werden echter wel specifieke tekortkomingen vastgesteld. Deze hadden betrekking op problemen met coördinatie en met de documentatie van bemonsteringsprogramma’s en controleresultaten (zie tekstvak 1).

23 Zo verstrekte in Hongarije het MNCP niet voldoende informatie over specifieke aspecten met betrekking tot de pluimveesector, verantwoordelijkheden van erkende dierenartsen, de risicobeoordeling, en het systeem dat werd toegepast voor het vaststellen van de frequentie van de officiële controles. In Roemenië verstrekte het MNCP niet voldoende informatie over de vraag of sancties doeltreffend, proportioneel en afschrikkend waren; de prioritering van officiële controles werd niet op geharmoniseerde wijze gedetailleerd, en in het plan werden de procedures voor het controleren van de werkzaamheden van officiële dierenartsen niet bestreken. In Slovenië verstrekte het MNCP niet voldoende informatie over procedures om onpartijdigheid en consistentie van officiële controles te waarborgen; en het plan was onvolledig.

24 Artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004.

Page 20: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

18

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

UITVOERING VAN HYGIËNE- EN VOEDSELVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN SLACHTHUIZEN DOOR EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

29. De Rekenkamer heeft onder toezicht van bevoegde autoriteiten van de lidstaten de uitvoering van hygiëne- en voedselveiligheidsvoorschriften in slachthuizen door exploitanten van levensmiddelenbedrijven onder-zocht. De controle wees uit dat bij exploitanten van levensmiddelenbe-drijven in het algemeen adequate procedures waren ingevoerd om de voorschriften te vervullen. De volgende opmerkingen tonen echter aan dat voor de uitvoering van hygiëne- en voedselveiligheidsvoorschriften door exploitanten van levensmiddelenbedrijven nog steeds een ver-sterkte controle door de nationale bevoegde autoriteiten alsook een streng toezicht op laatstgenoemde door de Commissie is vereist.

TEKSTVAK 1

ZWAKKE PUNTEN IN OFFICIËLE VETERINAIRE CONTROLES

In Polen werd de audit van officiële veterinaire controles door de bevoegde autoriteiten ten tijde van de controle van de Rekenkamer uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van dezelfde inspectiediensten die veterinaire controles uitvoeren. Hierdoor komt de onafhankelijkheid van de werkzaamheden in gevaar.

In Roemenië bevatte één verslag van een door de bevoegde autoriteiten verrichte inspectie ter verificatie van de uitvoering van de taken van de officiële dierenarts bevindingen inzake de activiteit van het slachthuis en de uitvoering van eigen controles, welke feitelijk onder de verantwoordelijkheid van het VVB vallen.

Veterinaire diensten van de lidstaten controleren of de opzet en uitvoering van HACCP-systemen van het VVB aan de vereisten van de regelgeving voldoen. In Hongarije beschikten de centrale veterinaire diensten echter niet over een overzicht van de toepassing van HACCP. Voorts was de informatie over veelvuldig vastgestelde tekortkomingen niet voldoende geordend. Bijgevolg was het niet mogelijk om toezicht te houden op de alge-hele toepassing en uitvoering van het HACCP-systeem.

In Slovenië bestond een gebrek aan duidelijke richtsnoeren en standaarddocumentatie voor de rapportage van de resultaten van veterinaire controles, hetgeen leidde tot verschillen in de rapportage van de controles. Hierdoor ontstond een risico voor de kwaliteit en volledigheid ervan.

In een aantal van de kleine slachthuizen die tijdens de controle werden bezocht, bestond een ontoereikende afbakening tussen de verantwoordelijkheden van het VVB en die van de officiële dierenarts. Dit kan ten koste van de onafhankelijkheid van officiële controles gaan.

Page 21: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

19

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN HYGIËNEVOORSCHRIFTEN

30. Tijdens de controle werden in 9 van de 25 bezochte slachthuizen te-kortkomingen in de uitvoering van hygiënevoorschriften geconstateerd. Deze hadden betrekking op onjuiste reinigings-, ontsmettings- en be-dwelmingsapparatuur, de scheiding van „schone” en „vuile” zones en een gebrek aan adequate voorzieningen voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard vlees (zie tekstvak 2).

TEKSTVAK 2

TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN HYGIËNEVOORSCHRIFTEN

Hoewel de productiestroom in slachthuizen zo moet zijn opgezet dat kruisverontreiniging wordt voorkomen, kon het personeel in een bezocht slachthuis in Roemenië zich vrij tussen vuile en schone zones bewegen; het controleteam moest zelfs via de productiestroom van de vuile zone terug naar de schone zone omdat er geen andere uitgang mogelijk was. In een ander Roemeens slachthuis moest het vlees uit de opslagvoorzieningen worden teruggebracht naar de uitsnijderij om voor verzending te worden geëtiketteerd. In beide slachthuizen kan door het gebrek aan scheiding in plaats of tijd van de werkzaamheden in het slachthuis een risico op kruis-besmetting ontstaan. In een derde slachthuis werden messen niet naar behoren bewaard tijdens het slachten. In een vierde slachthuis hanteerden medewerkers varkenskarkassen onmiddellijk na het reinigen van de vloeren zonder eerst hun handen te wassen.

In een bezocht slachthuis in de Tsjechische Republiek waren voorzieningen voor het wassen van de handen en laarzen niet geschikt om ervoor te zorgen dat alle personeelsleden er daadwerkelijk gebruik van maakten voordat ze de schone zones betraden. In dit geval alsook in een tweede slachthuis bestond er geen duidelijke scheiding tussen de verschillende zones, waardoor faciliteiten vrij konden worden betreden zonder passende ontsmettingsmaatregelen te nemen. In een derde bezocht slachthuis werden kooien voor het vervoer van le-vende kippen niet volledig gereinigd na het lossen van de vogels, hetgeen een risico van kruisverontreiniging mee zou kunnen brengen.

In een bezocht slachthuis in Polen werkte de bedwelmingsuitrusting niet naar behoren, hetgeen bij de dieren onnodig lijden veroorzaakte, aangezien vervangende uitrusting niet meteen beschikbaar was om de bedwel-ming binnen afzienbare tijd te voltooien. In een ander in Polen bezocht slachthuis waren geen afzonderlijke koelvoorzieningen voorhanden voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt vlees.

Page 22: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

20

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

ONVOLDOENDE ZEKERHEID ONTLEEND AAN HET SYSTEEM VOOR RISICOANALYSE EN KRITISCHE CONTROLEPUNTEN (HACCP)

31. Passende documentatie (bijvoorbeeld wat betreft de koudeketen) vormt een wezenlijk onderdeel van HACCP-systemen25. De HACCP-plannen van de bezochte slachthuizen voorzagen in de registratie van monitoringac-tiviteiten van kritische controlepunten (CCP’s). Bij vijf van de bezochte slachthuizen werden echter geen HACCP-procedures voor CCP’s toe-gepast met betrekking tot temperatuur en was de documentatie van CCP-controles onvolledig en/of onbetrouwbaar (zie tekstvak 3). Hierdoor nam de betrouwbaarheid van de gerapporteerde kritische controle af.

25 Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 852/2004 (zie ook de verklarende woordenlijst).

TEKSTVAK 3

ONVOLLEDIGE CONTROLES OP KRITISCHE CONTROLEPUNTEN

In een slachthuis bezocht in Slovenië werd de bij de verordeningen vastgestelde maximumtemperatuur van vlees vóór verzending (7 °C) als een grenswaarde voor CCP gebruikt en werden systematisch temperatuurmetingen gedaan. Als uit een temperatuurmeting bleek dat vlees gereed voor verzending niet koud genoeg was, moest het verder worden gekoeld. Tijdens de controle werd echter melding gemaakt van gedocumenteerde leveringen van vlees afkomstig van het slachthuis met gemeten temperaturen boven 8 °C zonder verdere koeling.

In een in Hongarije bezocht slachthuis gold voor de temperatuur in koelruimten een CCP. De temperatuurrege-lapparatuur genereerde echter niet voldoende waarschuwingen ingeval temperaturen van in het HACCP-plan bepaalde niveaus afweken. In een ander bezocht slachthuis werd de documentatie voor CCP’s alleen ingevuld wanneer zich problemen voordeden. Er waren geen schriftelijke bewijzen van temperatuurmetingen binnen toegestane niveaus voorhanden.

In een in Roemenië bezocht slachthuis werden de temperatuurgegevens in koelruimten niet betrouwbaar ge-acht. In deze gegevens van temperatuurmetingen die gedurende enkele weken viermaal per dag door dezelfde persoon waren uitgevoerd, werd consequent dezelfde temperatuur geregistreerd.

In een tweede in Roemenië bezocht slachthuis werden de temperatuurgegevens reeds van tevoren met een „C” voor „conform” ingevuld.

Page 23: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

21

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

GEBREKEN IN DE UITVOERING VAN HET EIGEN CONTROLEPROGRAMMA

32. Volgens de wetgeving moeten exploitanten van levensmiddelenbedrij-ven een „eigen controleprogramma” uitvoeren, met inbegrip van het minstens eenmaal per week bemonsteren van karkassen met het oog op bacteriële besmetting, behalve in bepaalde gevallen waarin de vete-rinaire autoriteiten de uitvoering van een tweewekelijkse bemonstering kunnen toestaan. In vijf van de in drie lidstaten bezochte slachthuizen werd de frequentie van de bemonstering of de hantering van monsters niet in overeenstemming met de voorschriften uitgevoerd. In vier geval-len, waarin de veterinaire autoriteiten een tweewekelijkse bemonstering hadden goedgekeurd, werd de feitelijke bemonstering met minder fre-quente intervallen uitgevoerd. In één geval waren de resultaten van de test niet beschikbaar (zie tekstvak 4).

TEKSTVAK 4

BEMONSTERING VAN KARKASSEN NIET ALTIJD VOLGENS DE REGELS UITGEVOERD

De exploitanten van slachthuizen moeten minstens eenmaal per week monsters voor microbiologische analyse nemen. In twee bezochte slachthuizen in Roemenië was de frequentie van bemonstering ter opsporing van salmonella door de exploitanten zonder voorafgaande goedkeuring van de veterinaire autoriteiten tot onder de wettelijke voorschriften verlaagd.

Bovendien nam de officiële dierenarts de monsters, terwijl dit onder de verantwoordelijkheid van de exploitant valt.

In een bezocht slachthuis in Polen was bemonstering door de exploitant in sommige gevallen teruggebracht tot eenmaal per maand. In een ander slachthuis was geen bewijsmateriaal voorhanden dat alle vereiste tests worden uitgevoerd.

In een bezocht slachthuis in de Tsjechische Republiek werden de monsters, hoewel de exploitant zich aan de frequentie van bemonstering hield, slechts eenmaal per maand of zelfs minder naar het laboratorium gestuurd. Deze praktijk vormde een risico voor de hygiëne van het productieproces, aangezien het onmogelijk zou zijn geweest onmiddellijk corrigerende maatregelen te treffen ingeval positieve testresultaten van microbiologische analyses niet snel bekend waren.

Page 24: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

22

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

GEBREKKIGE NALEVING VAN TRACEERBAARHEIDSVOORSCHRIFTEN

33. Levensmiddelen en diervoeders die in de EU mogen worden verkocht, moeten ter vergemakkelijking van de traceerbaarheid adequaat worden geëtiketteerd of gekenmerkt door middel van relevante documentatie of informatie26. Tijdens de controle werden in 6 van de 25 bezochte slachthuizen zwakke punten geconstateerd. Deze hadden betrekking op ongeschikte systemen voor de identificatie van karkassen en koppels en onvolledige systemen voor het traceren van de verwerking van levende dieren tot karkassen in de voedselketen (zie tekstvak 5).

26 Artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002.

TEKSTVAK 5

GEBREK AAN TRACEERBAARHEIDSINFORMATIE

Exploitanten van slachthuizen mogen geen dieren op het terrein van het slachthuis aanvaarden tenzij zij rele-vante voedselveiligheidsinformatie hebben verkregen die staat vermeld in documenten die op het bedrijf van herkomst worden bewaard. In twee bezochte slachthuizen in Polen was geen voedselketeninformatie beschik-baar voor koeien die tijdens het bezoek werden geslacht.

In twee bezochte varkensslachterijen in Roemenië en in één in de Tsjechische Republiek waren de voorschriften inzake de identificatie van de karkassen met het oog op hun traceerbaarheid ontoereikend. In beide gevallen in Roemenië verklaarde de exploitant dat de slachtdatum het partijnummer was. In de koelcel van het eerste slachthuis werden tijdens het bezoek ter plaatse varkenskoppen zonder identificatie opgemerkt. De afwezig-heid van specifieke informatie voor de identificatie van de delen van karkassen of de partij zou dan een risico voor de traceerbaarheid kunnen inhouden. In het geval in de Tsjechische Republiek werden de karkassen alleen met het volgnummer van de slacht genummerd en werd de slachtdatum niet geregistreerd. Dit zou de snelle traceerbaarheid van vlees naar landbouwbedrijven in geval van een crisis belemmeren.

In twee bezochte pluimveeslachterijen in Polen bestond geen aansluiting van het aantal geleverde met het aantal geslachte vogels. In een van de slachthuizen bestonden verschillen tussen het aantal vogels dat door de veterinaire keuring voor het slachten op het bedrijf van herkomst voor slacht werd bevestigd en het aantal vogels dat aan het slachthuis werd geleverd.

In het tweede slachthuis werden geslachte vogels niet fysiek geteld. Voorts werd in dit geval aan de hand van de identificatiedocumenten bij de te slachten vogels het bedrijf van herkomst geïdentificeerd, maar ontbrak er informatie ten aanzien van de identificatie van het koppel. Indien bedrijven meer dan één koppel hebben, leidt dit tot een gebrek aan traceerbaarheid tussen het gecontroleerde koppel en het geslachte koppel. Een soortge-lijk gebrek aan identificatie van koppels werd geconstateerd in een in Hongarije bezochte pluimveeslachterij.

Page 25: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

23

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

27 Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).

28 Artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 882/2004.

29 Hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 852/2004.

ONVERENIGBAARHEID VAN VOORSCHRIFTEN INZAKE FLEXIBILITEIT

34. Zoals in paragraaf 11 staat beschreven, moeten exploitanten van le-vensmiddelenbedrijven microbiologische bemonstering in slachthuizen uitvoeren. De wetgeving27 voorziet in vrijstellingen van de bemonste-ringsfrequenties in geval van kleine slachthuizen, op voorwaarde dat een risicoanalyse wordt uitgevoerd waaruit blijkt dat het terugbrengen van de frequenties is gerechtvaardigd.

35. Er bestaat geen definitie van kleine levensmiddelenbedrijven in de hy-giënewetgeving van de EU. Voorts is sprake van een inconsistentie tussen het voorschrift dat alle inrichtingen, ongeacht hun omvang, de geldende hygiënewetgeving moeten toepassen en Verordening (EG) nr. 2073/2005, die toestaat dat kleine slachthuizen hiervan afwijken.

BEGELEIDING EN OPLEIDING

36. Tijdens de controle werd onderzocht of de Commissie en de lidstaten relevante richtsnoeren hadden ontwikkeld en passende opleiding voor de betrokken belanghebbenden bevorderden. Hoewel richtsnoeren op het niveau van de Commissie zijn ontwikkeld, waren er slechts weinig richtsnoeren voor hygiënepraktijken in slachthuizen door de nationale beroepssectoren ontwikkeld (paragrafen 37 en 38). Het door de Com-missie samengestelde opleidingsprogramma werd door de bezochte lidstaten als zeer zinvol beschouwd, maar tijdens de controle werd ge-constateerd dat er ruimte voor verbetering bestond (paragrafen 39-44).

BEPERKTE BEGELEIDING DOOR DE LIDSTATEN BIJ DE TENUITVOERLEGGING VAN WETGEVING

37. De Commissie is volgens de voedselveiligheidsverordeningen verplicht tot het vaststellen van richtsnoeren voor officiële controles28 en gidsen voor goede praktijken29 inzake hygiëne en de toepassing van HACCP-beginselen en moet ervoor zorgen dat deze worden opgesteld en ver-spreid. Daartoe houdt de Commissie zich bezig met de publicatie en bijwerking van relevante richtsnoeren na overleg met de lidstaten en andere belanghebbenden.

Page 26: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

24

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

38. De lidstaten moeten ook levensmiddelensectoren stimuleren nationa-le gidsen voor goede praktijken inzake hygiëne en de toepassing van HACCP-beginselen op te stellen30. Deze gidsen zouden een belangrijk hulpmiddel zijn ter voorkoming van de situaties die in de controlebevin-dingen van de Rekenkamer op het niveau van de lidstaten zijn beschre-ven, alsook van de zwakke punten die tijdens de inspecties van het VVB zijn geïdentificeerd. In drie gecontroleerde lidstaten (Polen, Roemenië en Slovenië) hadden de nationale beroepsverenigingen zulke gidsen echter niet opgesteld.

TE WEINIG STELSELMATIG OVERLEG TUSSEN DG GEZONDHEID EN CONSUMENTEN EN HET EAHC

39. Onderwerpen voor opleiding en de opzet van BOVV-opleidingscursussen worden door DG Gezondheid en Consumenten geselecteerd en zeer gedetailleerd aan het EAHC doorgegeven. Wat de (op basis van contro-lebezoeken tot januari 2011) onderzochte periode betreft, bestond er te weinig stelselmatig overleg tussen het EAHC en DG Gezondheid en Consumenten over de opzet van deze opleidingscursussen, waardoor een risico ontstond dat de kennis die het agentschap inzake de uitvoe-ring van de programma’s heeft verworven, niet werd benut.

TEKORTKOMINGEN BIJ DE UITVOERING VAN DE BOVV

40. Teneinde officiële veterinaire controles door de lidstaten te harmonise-ren, kan de Commissie opleidingscursussen voor personeel uit de lidsta-ten organiseren31. Het BOVV-opleidingsinitiatief werd door DG Gezond-heid en Consumenten ontwikkeld en wordt door het EAHC uitgevoerd. Om te zorgen voor een betere communicatie met de lidstaten, worden regelmatig bijeenkomsten tussen de Commissie en de nationale con-tactpunten van de lidstaten georganiseerd.

41. Een basisprincipe van de BOVV-opleidingscursussen bestaat erin, niet nationale opleidingsprogramma’s te vervangen of al het personeel van bevoegde autoriteiten op te leiden, maar een aanpak te bevorderen die bestaat in het „opleiden van de opleider”, waarbij de lidstaten de door deelnemers aan BOVV-opleidingssessies verworven informatie aan hun veterinaire diensten overbrengen. De aanpak van „het opleiden van de opleiders” is nog niet volledig op EU-niveau ten uitvoer gelegd. Momen-teel bestaat er geen gemeenschappelijk kader voor de wijze waarop de verspreidingsactiviteiten moeten worden uitgevoerd en bestaan er geen criteria voor bewaking van de verspreidingsresultaten op het niveau van de lidstaten met het oog op het uitvoeren van een vervolgonderzoek van deze activiteiten.

30 Artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 852/2004.

31 Artikel 51, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004.

Page 27: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

25

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

32 Tussentijdse evaluatie van opleidingsactiviteiten ten behoeve van „Betere opleiding voor veiliger voedsel”, definitief verslag, Food Chain Evaluation Consortium, voor DG Gezondheid en consumenten, 4 april 2009.

42. In Hongarije en Roemenië is de rol van de nationale contactpunten van de BOVV beperkt tot het overbrengen van informatie over de voortgang van de acties aan de Commissie en is deze niet toereikend om het op-leidingsprogramma te bewaken, feedback te geven en de bijbehorende informatie te verspreiden.

43. De tussentijdse evaluatie van de BOVV32 wees uit dat de deelnemers van mening zijn dat de opleidingsactiviteiten te theoretisch waren en te wei-nig praktische demonstraties bevatten. Voorts werd tijdens de controle van de Rekenkamer in de lidstaten geconstateerd dat de verspreiding van informatie in de lidstaten na deelname aan BOVV-opleidingen te weinig praktische demonstraties inhield die de resultaten en impact van verspreidingsactiviteiten op het niveau van de lidstaten zouden verbe-teren (zie tekstvak 6).

44. Een aansluitende evaluatie van de BOVV, die aanvankelijk voor 2011 was gepland, werd uitgesteld en wordt naar verwachting in 2012 afgerond.

TEKSTVAK 6

VERBETERINGEN OP HET GEBIED VAN OPLEIDING VEREIST

In de tijdens de controle bezochte lidstaten achten de bevoegde veterinaire autoriteiten het BOVV-initiatief zeer zinvol, hoewel zij verbeteringen voorstelden wat betreft:

a) vernieuwing van onderwerpen voor de BOVV-opleiding, aangezien de meeste van hun inspecteurs op cen-traal niveau al aan bestaande opleidingscursussen hebben deelgenomen en er andere onderwerpen ten aanzien van actuele kwesties waren die moesten worden behandeld om te zorgen voor een geharmoniseerde benadering van officiële controles;

b) herziening van opleidingstalen, aangezien de opleidingscursussen doorgaans alleen in het Engels, Frans of Duits worden gegeven.

De autoriteiten benadrukten hoe moeilijk het was inspecteurs te vinden met voldoende taalvaardigheden om aan deze cursussen te kunnen deelnemen. Bovendien werden niet alle inrichtingen die waren geselecteerd om tijdens opleidingscursussen door de deelnemers te worden bezocht, geacht te voldoen aan de huidige hygiënevoorschriften of verstrekten zij geen voorbeelden van beste praktijken.

In Roemenië en Hongarije werden vanwege een gebrek aan informatie-uitwisseling tussen het nationale con-tactpunt en de veterinaire autoriteiten voorstellen voor verbeteringen aan opleidingscursussen niet in over-weging genomen.

Page 28: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

26

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

PROCEDURES VOOR DE AANWENDING VAN EU-FONDSEN

45. Tijdens de controle werd gekeken naar de procedures ter verstrekking van EU-financiering aan slachthuizen teneinde de uitvoering van hy-giënevoorschriften te vergemakkelijken. De Rekenkamer identificeerde zwakke punten met betrekking tot de duurzaamheid en selectie van projecten (paragrafen 46-50). De tabel toont de door Sapard beschikbaar gestelde financiering aan slachthuizen teneinde deze op het niveau van de EU-hygiënenormen te brengen. Deze operaties worden momenteel gesteund door de maatregel „Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten” van het ELFPO33.

33 Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1698/2005. In totaal droeg deze maatregel 1 025 miljoen euro bij aan 1 936 projecten.

TABEL

SAPARD — MAATREGEL „VERBETERING VAN VERWERKING EN AFZET VAN LANDBOUW- EN VISSERIJPRODUCTEN”

Lidstaat

Aantal in het kader van de

maatregel door Sapard gesteunde

slachthuizen

Hoogte van de EU-bijdrage voor in het kader

van de maatregel door Sapard gefinancierde

slachthuizen (miljoen euro)

Gemiddeld bedrag van de

EU-bijdrage per slachthuis (miljoen euro)

Aantal goedgekeurde slachthuizen

per 31.12.2011

(A) (B) (C) (D)=(C)/(B) (E)

Bulgarije1 42 29 0,69 108

Tsjechische Republiek2

30 4 0,13 239

Estland2 4 1 0,25 60

Letland1 4 1 0,25 78

Litouwen1 9 12 1,33 78

Hongarije2 13 3 0,23 283

Polen2 77 22 0,29 1 003

Roemenië2 51 40 0,78 156

Slovenië2 4 3 0,75 61

Slowakije2 7 2 0,29 88

Totaal 241 117 0,49 2 154Bronnen: 1 Beschikbare jaarlijkse uitvoeringsverslagen en evaluaties achteraf van Sapard.2 Door betaalorganen van de lidstaten naar de Rekenkamer verzonden informatie.

Page 29: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

27

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

46. De nationale programma’s bevatten algemene bepalingen voor de uit-voering ervan, onder meer inzake beheer, bewaking en controles. Dit was vereist voordat de Commissie Sapard-programma’s goedkeurde.

47. Het jaarlijks activiteitenverslag 2008 van DG Landbouw en Plattelands-ontwikkeling van de Commissie bevatte een voorbehoud ten aanzien van het beheers- en controlesysteem voor Sapard in Roemenië en Bulga-rije. Dit voorbehoud was ernstig genoeg om de Commissie ertoe te doen besluiten de betalingen aan die lidstaten op te schorten. In Roemenië (waar de problemen ernstiger waren) waren op het moment van de controle van de Rekenkamer van de 197 Sapard-projecten die werden gesteund in het kader van de maatregel „Verbetering van verwerking en afzet van landbouw- en visserijproducten” reeds 104 door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzocht naar aanleiding van bezorgdheid over aanbestedingsprocedures. Bij 64 projecten werden ernstige onregelmatigheden geconstateerd, waarbij aanbevelingen wer-den gedaan om de overheidssteun volledig terug te vorderen. Bij 60 van deze projecten bestond een vermoeden van fraude en werden de bevoegde gerechtelijke autoriteiten in kennis gesteld.

ZWAKKE PUNTEN TEN AANZIEN VAN DE DUURZAAMHEID VAN GEFINANCIERDE PROJECTEN

48. Eén criterium voor financiering in het kader van Sapard was dat tegen het einde van de uitvoering van de investering de projecten moesten voldoen aan de nieuwe normen inzake hygiëne en voedselveiligheid. Een andere doelstelling was duurzaamheid van de projecten. Gefinancierde projecten moesten minstens vijf jaar na het einde van de investering op de beoogde activiteitenniveaus worden gehandhaafd.

49. De controle wees uit dat EU-middelen bijdroegen aan de herstructure-ring van slachthuizen om de Europese hygiënenormen gemakkelijker na te leven en de economische activiteit op peil te houden. De impact van de gefinancierde investeringen op de inachtneming van de nieuwe hygiënenormen werd niet specifiek door de diensten van de Commis-sie geëvalueerd. Tijdens de controle werd geconstateerd dat in iedere bezochte lidstaat de minimale activiteitenperiode van vijf jaar niet werd behaald ofwel dat de beoogde activiteitenniveaus niet werden behaald (zie tekstvak 7). Dit deed afbreuk aan de impact van de aangewende fondsen ter vergemakkelijking van de naleving van hygiënevoorschriften in slachthuizen af.

Page 30: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

28

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

ONDEUGDELIJKE GUNNINGSCRITERIA VOOR SAPARD-PROJECTEN

50. In de Tsjechische Republiek betroffen de gunningscriteria voor de Sapard-submaatregel „Bijstand bij de invoering van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP)” onder meer het bestaan van een HACCP-team. Aanvragers die al over een HACCP-team beschikten en al grote vorde-ringen hadden gemaakt in de toepassing van HACCP, werden daarom geselecteerd boven aanvragers die minder voortgang hadden geboekt en in feite meer bijstand nodig hadden. Dit was niet coherent met de doelstelling om de uitvoering van HACCP aan te moedigen. In het geval van twee van de door de controleurs bezochte slachthuizen waaraan deze submaatregel ten goede kwam, waren de enige gunningscriteria die werden toegepast voor de selectie van deze twee slachthuizen het bestaan van een HACCP-team en ISO-certificering. Daarom was de bijdra-ge van de Sapard-middelen aan de uitvoering van EU-hygiënewetgeving beperkt, aangezien inrichtingen die reeds bezig waren met het ontwik-kelen van de procedures ter naleving van deze voorschriften, meer kans liepen te worden geselecteerd.

TEKSTVAK 7

VOORBEELDEN WAARBIJ HET GEPLANDE ACTIVITEITENNIVEAU NIET WERD BEHAALD OF IN STAND WERD GEHOUDEN

In Roemenië hadden twee van de vijf bezochte slachthuizen (0,9 miljoen euro aan Sapard-middelen) hun be-oogde niveau van slachtactiviteiten niet behaald. Dit was te wijten aan een combinatie van een kleinere dan verwachte vraag naar hun vleesproducten en een kleiner dan verwacht aanbod van geschikte dieren.

In Polen heeft een van de gefinancierde slachthuizen die aanvankelijk voor een bezoek was geselecteerd (0,7 mil-joen euro aan Sapard-middelen) zijn activiteiten in 2010 gestaakt vanwege geringe economische prestaties.

In Hongarije was op een van de bezochte locaties sprake van een door Sapard in 2003 gesteunde varkensslach-terij (60 000 euro) die sinds 2006 inactief was. De exploitant had de slachtactiviteiten naar een van zijn andere slachthuizen verplaatst. Hoewel het betaalorgaan de verschuldigde Sapard-middelen heeft teruggevorderd, werden de doelstellingen van de EU-financiering niet behaald.

Page 31: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

29

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

51. Tijdens de controle van de Rekenkamer werd geconstateerd dat in het algemeen de opzet van systemen voor toezicht op hygiënevoorschriften door de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de nieuwe lidstaten toereikend was. De controle bracht een aantal zwakke punten in de toepassing van de regels en procedures in de bezochte lidstaten aan het licht. Daarnaast werden tijdens de controle zwakke punten geconsta-teerd ten aanzien van de duurzaamheid en selectie van de gefinancierde projecten. Hoewel de vastgestelde zwakke punten geen twijfel doen rijzen over de algehele opzet van de systemen ter waarborging van de toepassing van hygiënevoorschriften afzonderlijk of als geheel, tonen zij wel aan dat controles op alle niveaus nauwgezetter moeten worden uitgevoerd ter beperking van risico’s die ernstige problemen voor de voedselveiligheid zouden kunnen opleveren.

52. De uitvoering van hygiënevoorschriften in de sinds 2004 toegetreden lid-staten was nog niet volledig door de Commissie geëvalueerd (paragrafen 24 en 25). Op het niveau van de lidstaten werden zwakke punten vastge-steld in de uitvoering van de MNCP’s, veterinaire controles (paragrafen 26-28) en de uitvoering van hygiënevoorschriften door exploitanten van levensmiddelenbedrijven (paragrafen 29-35).

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Wat het toezicht op de uitvoering van de hygiënevoorschriften betreft, dient de Commissie:

a) te zorgen voor de afronding van de follow-up door het VVB van haar eerdere aanbevelingen aan de lidstaten naar aanleiding van de beoordeling van de uitvoering van het hygiënepakket van 2004;

b) haar begeleiding bij en toezicht op de voorbereiding en uitvoe-ring van de MNCP’s door de lidstaten te verbeteren, teneinde een doeltreffend systeem van officiële controles te waarborgen;

c) de lidstaten aan te sporen hun veterinaire controles doeltref-fend uit te voeren, met name door middel van opleiding, VVB-inspecties en evaluatie van verslagen van de lidstaten;

d) haar toezicht op controles van de lidstaten te intensiveren om de gebreken te verhelpen die tijdens de controle van de Rekenkamer werden vastgesteld.

AANBEVELING 1

Page 32: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

30

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

54. Hoewel EU-middelen bijdragen aan de uitvoering van de EU-hygiëne-voorschriften, deden zich problemen voor in verband met de selectie en duurzaamheid van gefinancierde projecten (paragrafen 45-50).

Wat de begeleiding en opleiding betreft, dient de Commissie:

a) de lidstaten aan te sporen nationale gidsen op te stellen die kun-nen bijdragen tot het voorkomen van de bij de controle van de Rekenkamer geïdentificeerde tekortkomingen;

b) acties te overwegen ter verbetering van de opleidingsactiviteiten en ter voltooiing van de evaluatie van het BOVV-initiatief;

c) ervoor te zorgen dat er sprake is van voldoende doeltreffende communicatie tussen haar diensten om opleidingsactiviteiten te verbeteren;

d) de lidstaten aan te sporen meer begeleiding en opleiding ten behoeve van exploitanten van levensmiddelenbedrijven te bevorderen.

AANBEVELING 2

Wat de aanwending van EU-middelen voor de uit voering van hy-giënevoorschriften in slachthuizen in sinds 2004 toegetreden lidstaten betreft, wordt de Commissie aanbevolen:

a) richtsnoeren aan de lidstaten te verstrekken om de doeltreffende aanwending van EU-middelen aan te moedigen, met name wat betreft de doeltreffende selectie van duurzame projecten;

b) de impact te evalueren van de EU-middelen die zijn toegekend voor de uitvoering van de hygiënenormen en voedselveiligheid;

c) op grond van die evaluatie te overwegen of er verdere acties moeten worden ondernomen om een hoog niveau van hygiëne-normen in slachthuizen te waarborgen.

AANBEVELING 3

53. De controle van de Rekenkamer wees uit dat er sprake was van on-voldoende ondersteuning en begeleiding aan de exploitanten van le-vensmiddelenbedrijven alsmede van bepaalde tekortkomingen in de tenuitvoerlegging van de BOVV (paragrafen 36-44).

Page 33: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

31

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

Dit verslag werd door kamer I onder voorzitterschap van de heer Ioannis SARMAS, lid van de Rekenkamer, vastgesteld op haar vergadering van 25 juli 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRAPresident

Page 34: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

32

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

BIJLAGE I

DOOR EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN TOE TE PASSEN HYGIËNE- EN VOEDSELVEILIGHEIDSNORMEN

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven brengen alleen in de EU vervaardigde producten van dierlijke oor-sprong in de handel indien ze uitsluitend bewerkt en gehanteerd zijn in inrichtingen die voldoen aan de toepas-selijke voorschriften van de levensmiddelenwetgeving (Verordening (EG) nr. 853/2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong).

De door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ingevoerde procedures moeten garanderen dat dieren die op het terrein van het slachthuis worden aanvaard, naar behoren worden geïdentificeerd.

Slachthuizen moeten beschikken over adequate en hygiënische stallen.

Er moet tussen de bewerkingen een scheiding zijn in plaats of tijd. Slachtlijnen moeten zo zijn ontworpen dat het slachtproces niet wordt onderbroken en dat kruisverontreiniging tussen de verschillende onderdelen van de slachtlijn wordt vermeden.

Slachthuizen moeten beschikken over voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 °C, of over een alternatief systeem dat een gelijkwaardig effect heeft.

Zij moeten beschikken over afsluitbare voorzieningen voor de gekoelde opslag van aangehouden vlees, en aparte afsluitbare voorzieningen voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard vlees.

De indeling, het ontwerp, de constructie, de ligging en de afmetingen van ruimtes voor levensmiddelen moeten zorgen voor:

a) voldoende werkruimte om alle bewerkingen op hygiënische wijze te kunnen uitvoeren en om goede levens-middelenhygiënepraktijken te kunnen toepassen, onder andere door bescherming tegen verontreiniging;

b) passende hanteringsomstandigheden en voldoende opslagruimte met een adequate temperatuurrege-ling, en

c) een voldoende aantal goed geplaatste en gemarkeerde wasbakken voor het reinigen van de handen (Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne).

Drinkwater moet in toereikende hoeveelheden voorhanden zijn en worden gebruikt wanneer moet worden gewaarborgd dat de levensmiddelen niet zijn verontreinigd.

Eenieder die werkzaam is in een ruimte waar producten worden gehanteerd, dient een zeer goede persoonlijke hygiëne in acht te nemen en dient passende, schone en, voor zover dat nodig is, beschermende kleding te dragen.

Vers vlees mag geen salmonella bevatten, voorschriften inzake andere microbiologische criteria en bemonste-ringsvoorschriften moeten worden nageleefd.

Opleiding moet worden gewaarborgd voor al wie met levensmiddelen omgaat en voor personen die zijn belast met de invoering van het HACCP-systeem.

Page 35: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

33

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

BIJLAGE II

SPECIFIEKE VEREISTEN VOOR OFFICIËLE VETERINAIRE CONTROLES

Bijlage II, Hoofdstuk II, van Verordening (EG) nr. 882/2004 beschrijft de procedures voor officiële veterinaire controles:

1. De organisatie van de bevoegde autoriteit en de verhouding tussen de centrale bevoegde autoriteiten en de autoriteiten waaraan deze de opdracht voor het verrichten van officiële controles hebben gedelegeerd;

2. de verhouding tussen de bevoegde autoriteiten en de controle-instanties waaraan deze de opdracht voor het verrichten van bepaalde taken in verband met officiële controles hebben gedelegeerd;

3. een verklaring over de te bereiken doelstellingen;

4. taken, verantwoordelijkheden en plichten van het personeel;

5.. bemonsteringsprocedures, controlemethoden en -technieken, interpretatie van resultaten en aansluitende beslissingen;.

6. monitoring- en bewakingsprogramma’s;

7. wederzijdse bijstand ingeval voor de officiële controles maatregelen van meer dan één lidstaat zijn vereist;

8. naar aanleiding van officiële controles te ondernemen actie;

9. samenwerking met andere diensten of departementen die terzake wellicht verantwoordelijkheden hebben;

10. verificatie van de geschiktheid van bemonsteringmethoden, analysemethoden en detectietests;

11. elke andere activiteit of informatie die nodig is voor een efficiënte werking van de officiële controles.

Page 36: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

34

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

SAMENVATTING

I.De algemene levensmiddelenwetgeving en het „hygiëne-pakket”, met inbegrip van Verordening (EG) nr. 882/2004, zijn tot stand gekomen in respectievelijk 2002 en 2004. In deze nieuwe regelgeving worden de gedetailleerde en complexe hygiënevereisten samengebracht, geharmoniseerd en ver-eenvoudigd, die eerder waren opgenomen in een aantal richtlijnen van de Raad met betrekking tot de hygiëne van levensmiddelen en de productie en het in de handel brengen van producten van dierlijke oorsprong. Deze wetgeving is ver-nieuwend in de zin dat er een enkel, transparant hygiënebe-leid wordt geformuleerd dat geldt voor alle levensmiddelen en levensmiddelenbedrijven die „van de grond tot de mond” deel uitmaken van de voedselverwerkingsketen, tezamen met doelmatige instrumenten om de voedselveiligheid en even-tuele toekomstige voedselcrises in de gehele voedselverwer-kingsketen te beheren.

De Commissie verwelkomt de conclusie van de Rekenkamer dat de opzet van systemen voor toezicht op hygiënevoor-schriften door de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de nieuwe lidstaten in het algemeen toereikend is. De Com-missie is het eens met de Rekenkamer dat de vastgestelde zwakke punten geen twijfel doen rijzen over de algehele opzet van de systemen ter waarborging van de toepassing van hygiënevoorschriften afzonderlijk of als geheel.

II.Ingevolge de EU-levensmiddelenwetgeving zijn levensmidde-lenbedrijven verplicht de veiligheid van de door hen gepro-duceerde levensmiddelen te waarborgen. Lidstaten zijn ver-antwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de levensmiddelenwetgeving aan de hand van een systeem van officiële controles. De Commissie ziet erop toe dat deze systemen van officiële controles op doelmatige wijze de voed-selveiligheid in de gehele EU waarborgen. Binnen de Commis-sie ligt de leiding bij het DG Gezondheid en Consumenten. Dit DG verifieert de handhaving van de EU-levensmiddelen-wetgeving, ten dele aan de hand van inspecties die worden verricht door directoraat F — VVB op grond van Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. In het geval dat er zwakke punten zijn vastgesteld doet het VVB aan-bevelingen en worden de maatregelen die door de lidstaten worden getroffen om deze aanbevelingen over te nemen, sys-tematisch gevolgd teneinde te zorgen voor werkelijke verbe-tering van de voedselveiligheid.

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

Page 37: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

35

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

Ten aanzien van investeringsteun aan slachthuizen in het kader van plattelandsontwikkeling, wordt in artikel 28, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouw-fonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) bepaald dat steun voor deze maatregelen wordt verleend voor investeringen die voldoen aan de voor de betrokken investering geldende com-munautaire normen (bijvoorbeeld EU-hygiënenormen). Indien hier niet aan wordt voldaan, wordt de steun teruggevorderd.

III.De Commissie doet er alles aan de lidstaten aan te moedigen hun veterinaire controles doelmatig te verrichten en zal in de toekomst van elke gelegenheid gebruikmaken om dit te doen.

IV. en V.De Commissie zal met de lidstaten blijven samenwerken op basis van de reeds gevestigde mechanismen en processen (richtsnoeren, MANCP-netwerk, jaarverslagen) teneinde ervoor te zorgen dat de meerjarige nationale controleplannen (MAN-CP’s) nuttige hulpmiddelen vormen om de doelmatigheid van de officiële controles te waarborgen.

Als onderdeel van de algehele controleprocedures van de Commissie, zijn de tekortkomingen die tijdens de eerste ronde van de door de lidstaten opgestelde MANCP’s zijn vastgesteld door het Voedsel- en veterinair bureau ( VVB), onderwerp geweest van gedetailleerde feedback aan elke lidstaat.

VI.Heldere standaardwerkwijzen die zijn overeengekomen tussen de Commissie en het Uitvoerend Agentschap voor gezond-heid en consumenten (EAHC) voorzien op adequate wijze in regelmatige wederzijdse uitwisseling van informatie.

Middels regelmatige bijeenkomsten met lidstaten over het programma „Betere opleiding voor veiliger voedsel” (BOVV ) zorgt de Commissie voor een duidelijke betrokkenheid van de lidstaten bij het ontwerpen van de jaarlijkse BOVV-program-ma’s en voor regelmatige feedback ten aanzien van de uitvoe-ring daarvan.

VII.De Commissie is van oordeel dat zij in haar wetgeving en in de Sapard- en Ipard-programma’s voldoende aandacht heeft besteed aan de kwesties van duurzaamheid en selectie van projecten. De uiteindelijke uitvoering van de projecten valt echter onder gedecentraliseerd beheer.

Het toekomstig plattelandsontwikkelingsbeleid voor de pe riode na 2013 verplicht lidstaten duidelijk om de selectie-criteria in de programma’s voor plattelandsontwikkeling vast te leggen.

VIII.Aan de hand van de inspecties door het VVB controleert de Commissie regelmatig de uitvoering van de voedselveilig-heidswetgeving door de lidstaten. Dit betreft een constante en voortdurende taak. De Commissie zal met de lidstaten blij-ven samenwerken op basis van de reeds gevestigde mecha-nismen en processen.

Binnen het plattelandsontwikkelingsbeleid voorziet het Gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader (GTEK) in een enkel kader voor het toezicht op en de evaluatie van alle plat-telandsontwikkelingsmaatregelen. Het GTEK is een middel voor de verbetering van de programmaprestaties, vergroot de verantwoording voor de programma’s en maakt een beoorde-ling van de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen mogelijk.

Als onderdeel van het Europees netwerk voor plattelandsont-wikkeling heeft de Commissie een evaluatienetwerk opgezet dat de uitwisseling van deskundigheid mogelijk maakt en de uitvoering en evaluatie van het plattelandsontwikkelingsbe-leid ondersteunt. Het algehele doel van het evaluatienetwerk is bij te dragen aan de invoering van goede praktijken en capaciteitsopbouw bij de evaluatie. Hierdoor kan het nut van toezicht en evaluatie als middelen voor programmabeheer worden vergroot.

In het plattelandsontwikkelingsbeleid voor de periode na 2013 zal het toezicht- en evaluatiesysteem verder worden ver-eenvoudigd en verbeterd.

Page 38: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

36

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

OPMERKINGEN

Gecombineerd antwoord op de paragrafen 23 tot en met 26Ingevolge de EU-levensmiddelenwetgeving zijn levensmidde-lenbedrijven verplicht de veiligheid van de door hen geprodu-ceerde levensmiddelen te waarborgen. Lidstaten zijn verant-woordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de levensmiddelenwetgeving aan de hand van een systeem van officiële controles. De Commissie ziet erop toe dat deze syste-men van officiële controles op doelmatige wijze de voedsel-veiligheid in de gehele EU waarborgen. Binnen de Commissie ligt de leiding bij het DG Gezondheid en Consumenten. Dit DG houdt toezicht op de handhaving van de EU-levensmiddelen-wetgeving, ten dele aan de hand van inspecties die worden ver-richt door directoraat F — VVB op grond van Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. Het VVB rap-porteert over zijn controlebevindingen en doet waar nodig aan-bevelingen voor verbetering.

Het VVB houdt systematisch toezicht op de uitvoering van zijn aanbevelingen door alle lidstaten aan de hand van een com-binatie van algemene en specifieke vervolginspecties (zoals beschreven in paragraaf 24 van de opmerkingen van de Reken-kamer). Deze verificatiemechanismen zullen ingezet blijven worden in de lidstaten die vanaf 2004 tot de EU zijn toegetre-den. In het merendeel van de gevallen zijn reeds corrigerende maatregelen genomen. Eventuele resterende openstaande aanbevelingen blijven onderwerp van toezicht gedurende de afronding van de nodige corrigerende maatregelen.

Als onderdeel van het algehele controleproces zijn de tekort-komingen die zijn vastgesteld door het VVB tijdens de eerste ronde van de door de lidstaten opgestelde MANCP’s, onder-werp geweest van gedetailleerde feedback aan elke lidstaat.

De lidstaten stellen hun MANCP’s op met behulp van de richt-snoeren die zijn opgenomen in de beschikking van de Commis-sie van 21 mei 2007 betreffende richtsnoeren om de lidstaten te helpen bij het opstellen van het geïntegreerde meerjarige nati-onale controleplan als bedoeld in Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2007/363/EG).

Met het oog op de voortdurende verbetering van de MANCP’s is in 2008 door het VVB een netwerk van deskundigen van de lidstaten in het leven geroepen. Dit netwerk komt tweemaal per jaar bijeen en biedt een forum voor de uitwisseling van goede praktijken.

Daarnaast zijn de lidstaten ingevolge artikel 44 van Verorde-ning (EG) nr. 882/2004 verplicht om bij de Commissie een jaar-verslag in te dienen over de uitvoering van hun MANCP. Deze jaarverslagen worden gecontroleerd door het VVB, die daarop de lidstaten van feedback voorziet.

27.Ten aanzien van de uitvoering van het MANCP door Roemenië in 2009 blijft de Commissie toezien op de uitvoering van offi-ciële controles door de Roemeense overheid aan de hand van een reeks mechanismen, onder andere middels VVB-inspec-ties, controle van het jaarverslag inzake de uitvoering van het MANCP en verschillende overige verslagen die verplicht zijn op grond van diverse sectorale wetgeving.

28.De EU-hygiënewetgeving biedt de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid alternatieve controleregelingen toe te staan, zolang deze aan de doelstellingen van de wetgeving voldoen.

Tekstvak 1 Ingevolge Verordening (EG) nr. 882/2004 is het niet verplicht dat het toezicht op de officiële controles wordt verricht door andere diensten dan de diensten die de officiële controles uitvoeren. Toezicht, door middel van verificatie van de doel-matigheid van de officiële controles en de uitvoering van cor-rigerende acties, is een gangbare functie van het lijnmanage-ment. De vereiste van onafhankelijk onderzoek heeft alleen betrekking op het verrichten van inspecties door de bevoegde autoriteit.

Het is de verantwoordelijkheid van het VVB om eigen con-troles uit te voeren en het is de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit om te verifiëren of het VVB een passend systeem voor eigen controle heeft ingevoerd. Indien dit niet het geval is, moeten de bevoegde autoriteiten optreden, de tekortkoming rapporteren en waar nodig actie ondernemen. Dit is wat de Rekenkamer voorschrijft.

De EU-wetgeving vereist niet dat de centrale bevoegde autoriteit beschikt over „een uitgebreid overzicht van de met betrekking tot HACCP toegepaste systemen”. De afwezigheid van een dergelijk overzicht vormt geen belemmering voor het toezicht van de bevoegde autoriteit op de doelmatige en pas-sende toepassing van het algehele HACCP-systeem.

Page 39: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

37

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

29.Zie antwoord op paragraaf 28.

30.De Commissie maakt er een punt van dat de lidstaten de vol-gens de EU-voedselwetgeving verplichte controles doelma-tig verrichten. Aan de hand van een reeks maatregelen, met inbegrip van inspecties die worden verricht door het VVB en de vervolgacties daarop, BOVV-trainingen, contacten op hoog niveau met de lidstaten en in laatste instantie inbreukproce-dures, streeft de Commissie ernaar dat de EU-voedselwetge-ving in de gehele EU wordt uitgevoerd.

Tekstvak 2 Zie antwoord op paragraaf 30.

In tekstvak 2 constateert de Rekenkamer dat in een Roemeens slachthuis „het vlees uit de opslagvoorzieningen [moest] wor-den teruggebracht naar de uitsnijderij om voor verzending te worden geëtiketteerd.” Dit is geen tekortkoming en geen pro-bleem voor de voedselveiligheid zolang kruisverontreiniging wordt vermeden.

Verordening (EG) nr. 853/2004 schrijft voor dat er in slachthui-zen afzonderlijke koelvoorzieningen voorhanden moeten zijn voor de opslag van voor menselijke consumptie ongeschikt vlees. Er zij echter op gewezen dat de bevoegde autoriteiten alternatieve regelingen mogen accepteren.

Tekstvak 3 Zie antwoord op paragraaf 30.

Wat betreft de bevinding van de Rekenkamer met betrekking tot het systeem van toezicht op de temperatuur in koelruim-ten in een slachthuis in Hongarije, moet worden opgemerkt dat alternatieve controlesystemen (bijvoorbeeld handmatige controle) acceptabel zijn mits aan de doelstelling van de wet-geving wordt voldaan.

32.Zie antwoord op paragraaf 28.

Tekstvak 4 Zie antwoord op paragraaf 30.

De corrigerende maatregelen die zijn opgenomen in Verorde-ning (EG) nr. 2073/2005 vereisen verbeteringen in de slachthy-giëne en evaluatie van de procescontroles of in voorkomend geval terugtrekking van de markt. Dat neemt niet weg dat het zo snel mogelijk opsturen van monsters voor onderzoek een goede praktijk is.

33.Zie antwoord op paragraaf 28.

Tekstvak 5 Zie antwoord op paragraaf 30.

35.In de EU-hygiënewetgeving wordt door de wetgever niet voorzien in een omschrijving van „kleine levensmiddelenbe-drijven” aangezien de bevoegde autoriteiten en de levens-middelenbedrijven zelf het best kunnen bepalen wie onder deze omschrijving moet vallen en wie zou kunnen profiteren van de afwijking zoals voorzien voor „kleine slachthuizen”. De Commissie is van oordeel dat dit niet resulteert in een breuk met het vereiste dat alle vestigingen, ongeacht hun grootte, de geldende hygiënewetgeving en Verordening (EG) nr. 2073/2005, die afwijking voor kleine slachthuizen toestaat, naleven. De minimumvereiste is bijvoorbeeld dat er elke week een monster wordt genomen, ongeacht de omvang van het slachthuis. Kleine slachthuizen kunnen echter met minder toe, op grond van een risicoanalyse.

39.De soepele uitvoering van het BOVV-programma wordt in eer-ste instantie gewaarborgd door formele bijeenkomsten die elke twee maanden plaatsvinden tussen het DG Gezondheid en Consumenten en het EAHC, en in tweede instantie door routinematige dagelijkse informatie-uitwisseling. In 2011 zijn duidelijke standaardwerkwijzen tussen de Commissie en het EAHC geformaliseerd en goedgekeurd, met als doel te zorgen voor passende werkrelaties, met inbegrip van regelmatige informatie-uitwisseling en overleg.

Page 40: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

38

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

41.De Commissie is in 2010 begonnen met de lidstaten van gedachten te wisselen over mogelijke methoden voor ver-spreiding en de controle daarop. De Commissie is echter van mening dat „een gemeenschappelijk kader [op EU-niveau] voor de wijze waarop de verspreidingsactiviteiten moeten worden uitgevoerd,” de doelmatigheid of de efficiëntie niet groter zal maken.

Beoordeling van de verspreiding en de voortgang daarvan is een van de doelstellingen van de reguliere evaluatie door de Commissie van de BOVV-programma’s.

42.De fundamentele rol van de nationale contactpunten om het BOVV-trainingsprogramma op nationaal niveau te controleren wordt ter sprake/in herinnering gebracht op elke bijeenkomst met de lidstaten waarop BOVV wordt besproken.

43.De Commissie heeft direct maatregelen genomen en de bevindingen van de tussentijdse BOVV-evaluatie van 2009 vol-ledig aangepakt. Naar aanleiding van de eerste beoordeling van de tevredenheid van de deelnemers met de BOVV-training heeft de Commissie er veel aan gedaan om praktischer acti-viteiten gedurende de BOVV-trainingssessies voor te stellen.

Bovendien hangt het feit dat er bij de verspreiding van informatie in de lidstaten na de BOVV-activiteiten niet vol-doende praktische demonstraties op lidstaatniveau waren, uitsluitend af van de bevoegde autoriteiten en niet van het BOVV-programma.

44.Het evaluatieverslag van het BOVV-programma zal naar ver-wachting worden afgerond in het najaar van 2012. De Com-missie zal trachten de uitvoering van BOVV verder te verbete-ren op basis van de aanbevelingen van de evaluator.

Tekstvak 6 De BOVV-trainingsprioriteiten worden vastgesteld naar aan-leiding van een zeer breed jaarlijks raadplegingsproces waar zowel de Commissie als de lidstaten bij betrokken zijn. Inte-graal onderdeel van het proces is de vraag of een programma al dan niet moet worden voortgezet. De trainingsonderwer-pen worden regelmatig aangepast of vervangen door nieuwe technische thema’s.

Nieuwe trainingstechnieken zoals leren op afstand worden momenteel binnen BOVV getest en kunnen wellicht een oplossing vormen voor de taalproblemen. Bij het organiseren van trainingsworkshops geldt echter het basisbeginsel van BOVV om te zorgen voor een mix van deelnemers uit verschil-lende lidstaten ten behoeve van de netwerken en de uitwisse-ling van ervaringen. Om begrotingstechnische redenen is het niet mogelijk tolkdiensten naar alle EU-talen te bieden.

De Commissie houdt de beoordelingen van de deelnemers en ambtenaren van de Commissie die deelnemen aan de trainingsactiviteiten, nauwlettend bij. Het zou echter veel te duur zijn om tolkdiensten naar alle EU-talen te bieden. Om die reden is het aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaten om de meest geschikte persoon aan te wijzen om de BOVV-cursussen bij te wonen. De keuze van vestigingen die worden bezocht, wordt gemaakt in samenspraak met de plaatselijke bevoegde autoriteiten, de aannemers en de levensmiddelen-bedrijven. Als er alleen vestigingen worden geselecteerd die volledig aan de regels voldoen, zou er niet voldoende worden voldaan aan de leerdoelstelling dat deelnemers ook moeten leren om afwijkingen te constateren en corrigerende maatre-gelen voor te stellen.

Zie antwoord op paragraaf 42.

45.Duurzaamheid en keuze van projecten die het meest beant-woorden aan de doelstellingen was een basisbeginsel van de Sapard-programmering en -uitvoering.

De duurzaamheid van de gefinancierde projecten was geba-seerd op twee pijlers: de noodzaak om de levensvatbaarheid van het project aan te tonen en de noodzaak om elk project te blijven bewaken tot vijf jaar na de laatste betaling.

Page 41: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

39

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

Voor de selectie van projecten wordt in Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad voorgeschreven dat elk Sapard-programma „ervoor [dient] te zorgen dat […] in hun plannen prioriteit wordt gegeven aan maatregelen om de markt effici-enter te maken en om aan hogere kwaliteits- en gezondheids-normen te voldoen en aan maatregelen die erop zijn gericht […] arbeidsplaatsen te scheppen.”

Het verifiëren van de naleving van deze bepalingen en der-halve van de hygiënevereisten in slachthuizen was de verant-woordelijkheid van de nationale bevoegde autoriteiten. De Commissie verricht momenteel inspecties voor Sapard (Bul-garije, Roemenië en Kroatië) teneinde te achterhalen of de nationale procedures met betrekking tot de ex-postcontroles juist zijn uitgevoerd, met name of de landen zich houden aan de vijfjarige monitoringperiode.

46.In het geval van gedecentraliseerd beheer op grond van Sapard bevatten de nationale programma’s de algemene bepalingen voor uitvoering, monitoring en controles. Dit plan moest vervolgens door de Commissie worden goedgekeurd als „Sapard-programma”. Voor nationale accreditatie en de daaruit voortvloeiende overdracht van het beheer moesten door de uitvoerende structuren gedetailleerde werkprocedu-res (nationale procedures) worden opgesteld op basis van de algemene bepalingen.

47.Naar aanleiding van informatie die is ontvangen van het OLAF, heeft het DG AGRI een directe vervolgcontrole verricht van deze gevallen: aan het betaalorgaan in Roemenië is op 24 en 25 november 2010 en opnieuw in februari 2011 een bezoek gebracht. In november 2011 is nog een conformiteitscontrole verricht.

De inspecteurs van het DG AGRI hebben tijdens deze mis-sies beoordeeld in hoeverre het betaalorgaan correct heeft gehandeld met betrekking tot de verschillende zaken die zijn geopend naar aanleiding van de onderzoeken van het OLAF, en heeft tevens beoordeeld of de Roemeense autoriteiten voor plattelandsontwikkeling en visserij de schulden hebben verantwoord in het debiteurengrootboek overeenkomstig de voorschriften van de meerjarenovereenkomsten voor de financiering.

Een andere conformiteitscontrole staat ingepland voor het einde van 2012. Het voornaamste doel van deze controle zal zijn om te beoordelen of in Roemenië vervolg is gegeven aan de OLAF-zaken.

49.Zoals vereist op grond van de Sapard-verordening, wordt het effect van de gefinancierde investeringen op de nale-ving van de nieuwe hygiënenormen, onderworpen aan een evaluatie aan de hand van de ex-postevaluatieverslagen van de Sapard-programma’s van de acht begunstigde landen die in 2004 tot de EU zijn toegetreden. In het samenvattend verslag van deze evaluaties door onafhankelijke evaluators wordt in hoofdstuk 4.2.1 inzake de naleving van de EU-nor-men en het acquis communautaire de conclusie getrokken dat de belangrijkste resultaten zijn geboekt op het vlak van hygiëne, sanitaire en veterinaire voorschriften en het milieu.1 Het verslag is gepubliceerd en is te vinden onder de vol-gende koppeling: http://ec.europa.eu/agriculture/evaluation/rural-development-reports/index_en.htm.

50.De uitvoering van het Tsjechische Sapard-programma is afge-rond. Tot eind 2013 zal de Commissie de naleving door de lid-staten van de vijfjarige monitoringperiode blijven volgen.

Het bestaan van een HACCP-team kan worden beschouwd als een aanwijzing van zowel de vastbeslotenheid als het vermo-gen om aan de EU-normen te voldoen. Ook moest er worden voldaan aan de concurrentiedoelstelling. Een vestiging die reeds stappen heeft ondernomen op weg naar HACCP-uit-voering heeft betere vooruitzichten dan een die dat nog niet heeft gedaan. Normen en concurrentievermogen zijn comple-mentaire doelstellingen.

1 De Commissie werkt momenteel aan een samenvattend verslag voor de drie resterende ex-postevaluaties van Bulgarije, Roemenië en Kroatië. Zodra deze evaluaties zijn ontvangen, zal het verslag worden afgerond. Samenvattende verslagen gaan verder dan de vereisten van de Sapard-verordening en worden verricht op initiatief van de Commissie.

Page 42: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

40

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

Tekstvak 7 Zie ook het antwoord op paragraaf 45.

De lidstaat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregel. De Commissie controleert of er selectiecriteria bestaan. Deze criteria moeten overeenstemmen met de in het programma gedefinieerde prioriteiten en doelstellingen. De doelmatigheid van de selectiecriteria wordt tijdens de inspec-ties gecontroleerd (bijvoorbeeld een continue inspectie van M123 in Hongarije) en op grond van verschillende evaluaties geanalyseerd (bijvoorbeeld tussentijdse evaluaties). Dit kan resulteren in boetes en/of aanbevelingen die door de Com-missie aan de lidstaten worden opgelegd/gedaan.

De noodzaak van bewijs van economische levensvatbaarheid en de naleving van de monitoringperiode van vijf jaar heeft — tot op zekere hoogte — gezorgd voor de duurzaamheid van de investering en heeft zo verspilling van communautaire fondsen voorkomen. Elk particulier project dat door de EU wordt ondersteund is echter blootgesteld aan marktontwik-kelingen en -veranderingen waardoor de investering na een bepaalde periode niet meer levensvatbaar kan zijn.

Na aanvullende informatie van de Rekenkamer te hebben ont-vangen zal de Commissie dit project nader controleren om te kijken of de vijfjarige monitoringperiode is nageleefd overeen-komstig de respectieve voorschriften van de meerjarenover-eenkomsten voor de financiering.

In Hongarije werd het project ondersteund door Sapard. De begunstigde is een grote onderneming in Hongarije. Deze begunstigde gaf als verklaring voor de opschorting van de activiteit de afname in de varkenspopulatie in Hongarije, die voornamelijk te wijten is aan de gestegen voedselprijzen op de markt. De Hongaarse autoriteiten accepteerden deze recht-vaardiging niet als een geval van overmacht. Bijgevolg werd de zaak beschouwd als een onregelmatigheid, aangezien het project gedurende de verplichte vijf jaar volgend op goedkeu-ring niet meer operationeel was.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

51.De Commissie verwelkomt de conclusie van de Rekenkamer dat de opzet van systemen voor toezicht op hygiënevoor-schriften door de Commissie en de bevoegde autoriteiten in de nieuwe lidstaten in het algemeen toereikend was, ondanks een aantal vastgestelde zwakke punten. Daarnaast merkt de Commissie op dat naar het oordeel van de Rekenkamer deze zwakke punten geen twijfel doen rijzen over de algehele opzet van de systemen ter waarborging van de toepassing van hygiënevoorschriften afzonderlijk of als geheel.

52.De Commissie zal met de lidstaten blijven samenwerken op basis van de reeds gevestigde en hiervoor beschreven mecha-nismen en processen (richtsnoeren, MANCP-netwerk, jaarver-slagen), teneinde ervoor te zorgen dat de MANCP’s nuttige hulpmiddelen vormen om de doelmatigheid van de officiële controles te waarborgen. Als onderdeel van de algehele con-troleprocedures van de Commissie, zijn de tekortkomingen die tijdens de eerste ronde van de door de lidstaten opge-stelde MANCP’s zijn vastgesteld door het Voedsel- en Vete-rinair bureau (VVB), onderwerp geweest van gedetailleerde feedback aan elke lidstaat.

Aanbeveling 1 a) Aan de hand van de inspecties door het VVB controleert de Commissie regelmatig de uitvoering van de voedselveilig-heidswetgeving door de lidstaten. Dit betreft een constante en voortdurende taak. In het geval dat er zwakke punten zijn vastgesteld doet het VVB aanbevelingen en worden de maatregelen die door de lidstaten worden getroffen om deze aanbevelingen over te nemen, systematisch bijgehou-den teneinde te zorgen voor werkelijke verbetering van de voedselveiligheid.

Aanbeveling 1 b) De Commissie zal met de lidstaten blijven samenwerken op basis van de reeds gevestigde mechanismen en processen (richtsnoeren, MANCP-netwerk, jaarverslagen) teneinde ervoor te zorgen dat de MANCP’s nuttige hulpmiddelen vormen om de doelmatigheid van de officiële controles te waarborgen.

Page 43: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

41

ANTWOORD VAN DE COMMISSIE

Speciaal verslag nr. 14/2012 – Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

Aanbeveling 1 c) De Commissie doet er alles aan de lidstaten aan te moedigen hun veterinaire controles doelmatig te verrichten en zal in de toekomst van elke gelegenheid gebruikmaken om dit te doen, met inbegrip van VVB-inspecties en BOVV-training.

Aanbeveling 1 d) De Commissie beschikt over een doelmatig systeem om de zwakke punten in de voedsel- en diervoedercontroles van de lidstaten aan het licht te brengen en om te zorgen dat de door de lidstaten toegezegde maatregelen ook echt worden uitge-voerd. De Commissie erkent echter de noodzaak dat zij ervoor zorgt dat haar toezicht op officiële controles op doelmatige wijze rekening houdt met de realiteit van de voedings- en diervoedersector.

53.Zie antwoord op aanbeveling 2.

Aanbeveling 2 a)-d)De Commissie is van oordeel dat het huidige pakket aan richt-snoeren, hulpmiddelen en procedures passend en doelmatig genoeg is om te zorgen voor hoogwaardige sturing en trai-ning in het kader van het BOVV-initiatief. Omdat de Commissie continu naar verbetering streeft, zal zij aan de bevindingen van de meest recente evaluatie, die in het najaar van 2012 wordt afgerond, vervolg geven middels passende maatrege-len voor de toekomst.

54.De Commissie is van oordeel dat zij in haar wetgeving en in de Sapard-programma’s voldoende aandacht heeft besteed aan de kwesties van duurzaamheid en selectie van projecten. De uiteindelijke uitvoering van de projecten valt echter onder gedecentraliseerd beheer en is de verantwoordelijkheid van de begunstigde lidstaten.

Het toekomstig plattelandsontwikkelingsbeleid voor de pe riode na 2013 verplicht lidstaten duidelijk om de selectie-criteria in de programma’s voor plattelandsontwikkeling vast te leggen.

Aanbeveling 3 a)-c)Op grond van het beleid inzake plattelandsontwikkeling voor-ziet het gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader in een enkel kader voor het toezicht op en de evaluatie van alle plattelandsontwikkelingsmaatregelen. Het GTEK is een middel voor de verbetering van de programmaprestaties, dat de ver-antwoording voor de programma’s vergroot en een beoorde-ling van de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen mogelijk maakt.

Het GTEK omvat een reeks evaluatie- en overige richtsnoeren inzake gemeenschappelijke indicatoren voor monitoring en evaluatie.

Als onderdeel van het Europees netwerk voor plattelandsont-wikkeling heeft de Commissie een evaluatienetwerk opgezet dat de uitwisseling van deskundigheid mogelijk maakt en de uitvoering en evaluatie van het plattelandsontwikkelingsbe-leid ondersteunt. Het algehele doel van het evaluatienetwerk is bij te dragen aan de invoering van goede praktijken en capaciteitsopbouw bij de evaluatie. Hierdoor kan het nut van toezicht en evaluatie als middelen voor programmabeheer worden vergroot.

In het plattelandsontwikkelingsbeleid voor de periode na 2013 zal het toezicht- en evaluatiesysteem verder worden ver-eenvoudigd en verbeterd.

Page 44: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012
Page 45: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

Europese Rekenkamer

Speciaal verslag nr. 14/2012Tenuitvoerlegging van EU-hygiënewetgeving in slachthuizen van sinds 2004 tot de EU toegetreden lidstaten

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie

2012 — 41 blz. — 21 × 29,7 cm

ISBN 978-92-9237-864-6

doi:10.2865/18314

Page 46: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012
Page 47: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

HOE KOM IK AAN EU-PUBLICATIES?

Gratis publicaties:

• bijEUBookshop(http://bookshop.europa.eu);

• bijdevertegenwoordigingenendelegatiesvandeEuropeseUnie. Ga voor de contactgegevens naar http://ec.europa.eu of stuur een fax naar +352 2929-42758.

Betaalde publicaties:

• bijEUBookshop(http://bookshop.europa.eu).

Betaalde abonnementen (bv. jaarreeksen van het Publicatieblad van de Europese Unie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie):

• viaeenvandeverkoopkantorenvanhetBureauvoorpublicatiesvandeEuropeseUnie (http://publications.europa.eu/others/agents/index_nl.htm).

Page 48: 2012 - European Parliament · 2013. 6. 7. · TENUITVOERLEGGING VAN EU-HYGIËNEWETGEVING IN SLACHTHUIZEN VAN SINDS 2004 TOT DE EU TOEGETREDEN LIDSTATEN Speciaal verslag nr. 14 2012

QJ-A

B-12

-013-N

L-C

EUROPESE REKENKAMER

LIDSTATEN DIE SINDS 2004 ZIJN TOEGETREDEN TOT DE EU MOESTEN HUN

SLACHTHUIZEN OP HE T NIVEAU VAN DE EUROPESE HYGIËNENORMEN

BRENGEN EN KONDEN ME T DAT DOEL EU-MIDDELEN ONT VANGEN. IN

DIT VERSLAG WORDT ONDERZOCHT WELK GEBRUIK VAN DEZE MIDDELEN

WERD GEMAAK T EN OF ER PASSENDE SYSTEMEN BESTONDEN VOOR DE

TOEPASSING VAN DE HYGIËNENORMEN. DE CONCLUSIE LUIDT DAT DE

OPZET VAN DE SYSTEMEN IN HET ALGEMEEN TOEREIKEND WAS, MAAR DAT

DE AANGETROFFEN ZWAKKE PUNTEN WEL AANTONEN DAT EEN STRIKTERE

TOEPASSING VAN DE NORMEN NOODZAKELIJK IS.