0. Om in de agenda te noterenbekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie...
Transcript of 0. Om in de agenda te noterenbekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie...
Stichting Vrienden van de Onderwijsinspectie
Postbus 2730
3500 GS Utrecht
bankrek.nr. 356537129
KvK 851660277
Nieuwsbrief nr. 1 - september 2012
0. Om in de agenda te noteren
Beste oud-collega,
Ik mag de eerste regels vullen van ons nieuwe medium, de Nieuwsbrief van de Stichting
Vrienden van de Onderwijsinspectie.
Van diverse kanten kwamen er signalen dat vele oud-collega's het contact misten met de
organisatie waaraan zij vaak zó vele jaren hun beste krachten hebben gegeven en met de
collega's met wie zij zó intensief hebben samengewerkt. De aansluiting is weg, er is niet meer
bekend hoe het de toen bekenden is vergaan, hoe het met de organisatie gaat en ga zo maar
door. Om in deze behoefte te voorzien is het initiatief genomen een Stichting Vrienden van
de Onderwijsinspectie op te richten. De oprichting is inmiddels een feit en het bestuur wordt
gevormd door Diana Cuijten, Rikky Dekkers (penningmeester), Piet Helmholt, Wim Kleijne
(voorzitter) en Dim van Rhee (secretaris): een mix van oudgedienden en nog in dienst
zijnden.
Eén van de mogelijkheden om de contacten te onderhouden is een nieuwsbrief waarvan hier
het eerste nummer voorligt. Dit medium zal, naar wij ons voornemen, enkele keren per jaar
verschijnen.
Voor dit eerste nummer hebben we een format gekozen waarvan wij hopen (en ook een
beetje verwachten) dat het zal aanspreken. Voor verdere inhoudelijke ideeën houden wij ons
aanbevolen.
Daarnaast zullen we activiteiten organiseren om contacten te onderhouden, te informeren
en te discussiëren over allerlei zaken die hopelijk de belangstelling van velen hebben. Daarbij
kan natuurlijk gedacht worden aan gewone huis-, tuin- en keukenaangelegenheden, maar
ook over hoe het toegaat in de inspectie en dergelijke.
Wim Kleijne
Een van de eerste activiteiten staat gepland op donderdagmiddag 7 februari 2013 van 16.00
tot 18.00 uur in het bekende inspectiekantoor Utrecht (De Meern). We organiseren deze
activiteit onder de naam 'Max Goote Sociëteit', een platform voor gedachtenuitwisseling en
discussie over belangrijke, interessante en aardige aangelegenheden, waarvan wij denken
dat velen daarvoor belangstelling hebben. Op 7 februari zal hoofdinspecteur Rick Steur
spreken over de huidige taken en over de huidige functie van de inspectie, oftewel over de
'identiteit van de inspectie'. Hij zal door een buitenstaander (nu nog een 'mystery guest')
worden geïnterpelleerd, waarbij de door Rick uiteengezette identiteit afgezet zal worden
tegen verwachtingen en visies van de samenleving op de inspectie. Wij denken dat dit zeer
actueel is en het zal ongetwijfeld interessante discussies opleveren. Uiteraard zal daarbij
ruime aandacht zijn voor inbreng van alle aanwezigen. Het belooft een gezellige en zeer
informatieve middag te worden, waarbij ook volop aandacht zal zijn voor het aanhalen van
de oude contacten en voor onderlinge gesprekken. We zullen de bijeenkomst besluiten met
een eenvoudige broodmaaltijd. Kortom, alle reden om de datum in de agenda te noteren en
om te komen! Mettertijd volgt nog een uitnodiging, op basis waarvan aanmelding kan
plaatsvinden.
De Stichting zal tevens medewerking verlenen aan de reüniecommissie van de inspectie voor
de opzet en de organisatie van de komende reünie van de inspectie. Deze staat voorlopig
gepland op 15 juni 2013. Dus ook deze datum noteren in de agenda!
We hopen dat dit nummer van de Nieuwsbrief in de smaak zal vallen. Veel leesplezier
toegewenst.
En we hopen velen te kunnen ontmoeten op 7 februari a.s.
Wim Kleijne
1. Hoe is het toch met Christien de Graaff?
Van 1996 tot 2000 werkte ik bij de onderwijsinspectie. Voor inspectiebegrippen was ik een
passant. In die tijd bleven inspecteurs vaak tot aan hun pensioen bij de inspectie werken.
Toen ik besloot om rector te worden, kreeg ik dan ook de nodige vaderlijke waarschuwingen.
Men vertelde me dat het in een grijs verleden met een voorganger van me niet goed was
afgelopen in het harde onderwijsveld. Maar in 2000 bleek de trend gezet. Veel inspecteurs
maakten een overstap naar een management- of bestuurdersfunctie in het onderwijs.
Christien de Graaf
Ik bewaar veel positieve herinneringen aan mijn tijd bij de inspectie. Het begon al met het
IGO-klasje. Wat een luxe om een paar maanden in de luwte het vak te mogen leren. Het
toezicht veranderde ingrijpend in die jaren en ik vond het een rijkdom daaraan te mogen
meewerken. Onder leiding van Heim Meijerink deden we de evaluatie van de basisvorming
en voerden we de eerste integrale schoolbezoeken uit.
Ik bewaar minder warme herinneringen aan centrale projecten. Ik deed meestal enthousiast
mee, maar de resultaten verdwenen nog al eens in een voor mij niet te vatten politiek en
ambtelijk moeras.
Het was maar goed dat ik na vier jaar vertrok want aan menig schoolbezoek kleefden op den
duur anekdotes die steeds weer werden opgediept als ik langs kwam. Zo zie ik me nog, het
was al laat, rennend op zoek gaan naar de conciërge. Hij had mijn fiets, die fout geparkeerd
bleek, aan de ketting gezet. Ik kreeg een uitbrander. Zo had ik ook een keer met moeite mijn
auto op een klein schoolpleintje geparkeerd en werd ik vervolgens in de flank gereden door
een haastige docente. Zo was er ook die beginnersfout waarbij ik positief reageerde op een
op school aangeboden etentje. Dat eten duurde vreselijk lang en bovendien goot een ijverige
VMBO-leerling een groot glas wijn over me heen, waardoor ik roodgevlekt verder moest die
dag.
Na mijn vertrek bij de inspectie bleef ik natuurlijk geregeld oud-collega’s ontmoeten in mijn
functie als rector, directeur, bestuurder. Inmiddels kom ik vooral nieuwe gezichten tegen bij
de inspectie. Persoonlijk contact hield ik vooral met Marijke ter Veer. Wij hadden intensief
samengewerkt bij de inspectie. Helaas is Marijke een aantal jaren terug overleden.
Vorig jaar was ik op de inspectie-reunie. Een mooi initiatief dat er onder andere toe heeft
geleid dat ik meedoe in een gespreksgroepje van oud-inspecteurs die nu schoolleider zijn.
Het zal niet verrassend zijn dat actuele ervaringen met de inspectie in onze gesprekken
centraal staan.
Christien de Graaff
Ik had het naar mijn zin bij de inspectie, maar de praktijk trok. Ik wilde aan het roer staan
van een school en de kansen die we als inspecteurs vaak zagen, zelf benutten. Ik werd eerst
rector in Groningen, op het Rolingcollege, een brede scholengemeenschap voor voortgezet
onderwijs. Na zeven jaar heb ik de overstap gemaakt naar een ROC. Ik begon als directeur en
ben inmiddels lid van het College van Bestuur bij het Alfa-college.
De inspectie was voor mij een uitstekende leerschool. Ik heb daar geleerd hoe essentieel
effectief gedrag van de leraar is voor leerprestaties van leerlingen. Maar ik heb de afgelopen
12 jaar ook gemerkt dat effectief leiderschap in de praktijk een permanente uitdaging blijft!
En hoe is het toch met Wim Lutgendorff?
Wie: Wim Lutgendorff. Geboortejaar 1943.
Periode inspecteur PO: 1983-2005.
Waar: 1983-1990: kantoor te Leeuwarden. Gebied West Friesland;
1990-2005: kantoren Hoogeveen en Groningen. Gebied vooral Midden en Zuid Drenthe.
Het verleden werkt door in het heden.
Veel mensen vertellen je dat je na pensionering of bij vervroegd uittreden in een gat valt.
Dat is in mijn geval gelukkig niet aan de orde. Een voorwaarde is wel dat je tijdens je werk als
inspecteur al bezig was met werkzaamheden buiten het inspectiewerk. Je hoort vaak: Ik ga
nu na de reguliere werkperiode eens helemaal niets doen. Ook dat is niet van toepassing.
Altijd voelde ik me een onderdeel van het maatschappelijke middenveld. Dat uitte zich tot
twee jaar geleden in het CDA- fractievoorzitterschap in de gemeente De Wolden. In de
huidige periode vervul ik nog vier bestuurlijke onderwijsfuncties en verzorg onder meer
uitzendingen voor de Streekradio De Wolden gericht op de politiek. Viel ik in een gat na mijn
vervroegde uittreden? Nee. Soms heb ik het nog druk met klussen. En dat bevalt me.
Uiteraard is het heerlijk niet meer een wekker te hoeven te zetten, korte vakanties te
plannen als een ander moet werken.
Wim Ludgendorff
Toen ik onlangs in De Horst in Driebergen het genoegen had Kanamori, de Japanse “model”-
leraar te ontmoeten, werd het dilemma in het inspectiewerk weer actueel. Bij onze
schoolbezoeken wilden we harde gegevens van de scholen om de onderwijskwaliteit in
beeld te krijgen. Leraren, vooral uit de Jenaplan-traditie, brengen daar tegenin dat de
kwaliteit van school schuilt in de goede, stimulerende relatie van leraar en leerling. Ik kon er
destijds begrip voor opbrengen, maar onze taak van extern toezichthouder vroeg/vraagt
meetbare kwaliteitsmetingen. In mijn onderwijs-bestuurlijke functies, onder andere gericht
op Passend Onderwijs, komt dit dilemma nog steeds aan de oppervlakte. Het verleden werkt
zeker nog door in de huidige werkzaamheden. Hoewel, ik maak er erg voorzichtig gebruik
van.
Zie ik nog oud-collega’s? Ja, één keer per jaar is er een vorm van reünie van de zogenaamde
“Wilde Grupe”. Vanuit een uitwisseling met inspecteurs uit Nord-Rhein Westfalen is een
kerngroep overgebleven die jaarlijks in Duitsland of in Nederland elkaar ontmoet,
herinneringen ophaalt, een excursie organiseert en lekker eet. Dan hoor ik van de nog
werkzame Nederlandse inspecteurs wat er zoal speelt. Begin oktober is het weer zo ver.
2. Dat wist je vast nog niet van Jaap Vedder
Mijn leven na de inspectie …
In 1989 kwam ik bij de Inspectie Hoger Onderwijs. Wij waren allemaal gehuisvest in De
Meern, maar na enkele jaren volgde decentralisatie en verhuisde ik naar Zwolle, waar ik nu
nog woon. In Zwolle volgde ik Hans Bosman op als CI. Bij mijn afscheid kreeg ik zoals
gebruikelijk het beeldje van Willem Bartjens.
In 1997 volgde de Hogeschool Drenthe, inmiddels Stenden hogeschool.
Daar kreeg ik te maken met pabo’s en met innovatie. Rekenen was al snel een belangrijk
topic. In 2004 startte ik mijn eigen BV voor Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit.
In 2000 werd ik voorzitter van Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken-
WiskundeOnderwijs (NVORWO) met als tijdschrift Volgens Bartjens. De NVORWO heeft de
opdracht gekregen van OCW protocollen dyscalculie te ontwikkelen voor PO (2011) en voor
VO en MBO (2012). De laatste twee protocollen verschijnen in november. Daarin zit een
belangrijke rol voor de inspectie.
Jaap Vedder
Ik voer opdrachten uit voor de Open Universiteit (Ruud de Moor Centrum / Leraren
Universiteit), OCW (protocollen) en voor NQA en NVAO. Regelmatig ben ik voorzitter van
visitatiepanels onder andere (masters) Educatie en Social Work. Je komt nog eens ergens:
Curaçao, Bonaire en eerdaags Aruba.
Rekenen heeft sinds de kop in TROUW op 2 januari 2006 “Pabo-studenten rekenen onder de
maat” een grote vlucht genomen. De kwaliteit van het rekenen in het hele onderwijs werd
daaraan verbonden. Die discussie en de discussie over taal werden gekoppeld en leiden tot
de commissie Meijerink (Heim was mijn baas in Zwolle) en de Wet op de Referentieniveaus.
In maart 2011 werd ik benoemd tot Voorzitter van de Vaststellingscommissie rekenen 3F
havo/vwo van het College voor Examens (OCW) en tevens betrokken bij het ontstaan van
referentiesets (CITO) en lid van de Rekentoetswijzercommissie rekenen 3S voor vwo.
Sinds jaar en dag ben ik voorzitter van de Stichting Bartjens Rekendictee (Zwolle). Willem
Bartjens was de rekenmeester uit Zwolle, maar geboren in Amsterdam. In november a.s.
vindt voor de negende keer de landelijke finale plaats in Zwolle bij Hogeschool Windesheim.
Ieder jaar zijn (hoofd)inspecteurs uitgenodigd mee te doen. Afspraak is dat hun resultaten
geheim gehouden worden.
En dan ook nog:
Voorzitter van de Stichting Op Kop (Openbaar Primair Onderwijs Steenwijkerland en
Zwartewaterland). Vanaf november voorzitter Raad van Toezicht.
Voor PUM van VNO-NCW ben ik projectleider van Young Africa Mozambique in Beira. Young
Africa wil kansarme jongeren een vak (beroep) leren zodat ze daarmee in hun
levensonderhoud kunnen voorzien. Een zeer bijzonder onderwijsconcept volgens
franchisemodel. In oktober ga ik voor de vierde maal naar Mozambique.
Tenslotte:
Met een aantal (oud)collega’s van de inspectie bridge ik nog vele malen per jaar in Deventer,
Kampen, Wenum-Wiesel of Zwolle. Minstens zes keer per jaar verzamelen enkele andere
(oud)collega’s zich voor een dag golf ergens in Nederland of Duitsland. En dat doen zij al
meer dan 20 jaar.
Rode draad in mijn opsomming is dat al ga je weg bij de inspectie, je blijft op vele manieren
verbonden.
3. Uit het fotoalbum van de inspectie
Wie herkent zichzelf en anderen op deze voorpagina van Uitleg? Schrijf de herinneringen
aan dit ‘klasje’ dan op. Leuk voor jezelf maar misschien nog leuker voor collega’s en oud-
collega’s.
Stuur je tekst naar [email protected] en lees jouw verhaal in de volgende nieuwsbrief!
4. Mag ik mij even voorstellen?
Ik ben Christine de la Fuente en ik werk als secretaresse voor de HI-PO&EC.
Vanaf 15 november 2010 ben ik bij de Inspectie begonnen en ik heb voor Leon Henkens
gewerkt tot 1 juli 2012. Per 1 mei 2012 werk ik nu voor Arnold Jonk (de nieuwe
hoofdinspecteur).
Mijn werk bestaat voornamelijk uit het goed bijhouden van de agenda van de
hoofdinspecteur, het maken van afspraken en andere administratieve werkzaamheden.
Hiervoor heb ik als directiesecretaresse gewerkt bij het ministerie van OCW, directie HO&S.
Mijn overstap heeft te maken met het feit dat ik 5 jaar geleden ben verhuisd naar het oosten
van het land (Doetinchem) en ik werkte in Den Haag. Ik zit nu bij de Inspectie omdat er een
vacature was en ik heb daarop gesolliciteerd. Ook met het idee dat mijn reistijd
woon/werken al iets korter was.
Christine de la Fuente
Ik had geen verwachtingen toen ik de overstap heb gemaakt van OCW naar de Inspectie
omdat ik al 27 jaar als secretaresse werk en dat het werk heel divers is.
Het nieuwe voor mij is dat ik nu voor één persoon werk en niet meer voor een directeur en
een afdeling. Het inhoudelijke gedeelte is ook nieuwe voor mij. Ik heb voornamelijk voor de
sectoren hoger- en wetenschappelijk onderwijs en studiefinanciering gewerkt en nu werk ik
voor de sectoren primair onderwijs en expertisecentra.
5. De onderwijsinspectie in bedrijf
Publicaties
De inspectie bracht de afgelopen maanden de volgende publicaties uit:
• The State of Education in the Netherlands 2010/2011: Engelse vertaling van het
Onderwijsverslag - 12 september 2012
• Monitor invoering harde knip - 27 augustus 2012
• Onderzoek financiële positie schoolbesturen po/vo - 24 augustus 2012
Kinderombudsman
Op 27 augustus plaatste de Volkskrant een interview met de Kinderombudsman, Marc
Dullaert. Hij kondigde aan een meldpunt thuiszitters in te richten. In een interview zei hij
twee opmerkelijke dingen. Allereerst dat veel scholen hun zorgplicht zouden verwaarlozen,
door bijvoorbeeld leerlingen te weigeren. Maar daarnaast sprak hij daarvoor iets van begrip
uit, omdat ze immers probeerden te voorkomen afgerekend te worden door de inspectie.
Daags na het interview stond er een opiniestuk van een IB’er in de Volkskrant, die hierop
reageerde. Ze meldde dat het echt niet aan scholen, maar alleen aan de angst voor de
inspectie ligt dat kinderen soms tussen wal en schip belanden.
Arnold Jonk, de nieuwe hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra (opvolger van
Leon Henkens) schrijft daarover in zijn weblog voor de inspectiemedewerkers: "Het valt me
op dat veel van onze collega’s ervan overtuigd zijn dat de regels die we hiervoor hebben, en
strategisch gedrag onnodig maken, verkeerd begrepen worden. En dat de ‘angst voor de
inspectie’ dus niet nodig is, maar wel echt bestaat. Dat is, lijkt mij, ook ons probleem. Dan
roepen we in dit soort gevallen gedrag op waar we niet achter staan. Makkelijk oplosbaar is
dit natuurlijk niet. We zullen heel kritisch naar ons eigen handelen moeten kijken in hoeverre
we echt niet bijdragen aan dit fenomeen. En ondertussen onvermoeibaar moeten uitleggen
hoe het zit, goede zorg positief waarderen, en alles wat je zoal bedenken kunt.
Zelf heb ik bijvoorbeeld die IB’er die het stuk in de Volkskrant had geschreven uitgenodigd.
Het werd een heel leuk gesprek, waarin ik een aantal misverstanden heb kunnen wegnemen.
Maar ook wel wat dingen hoorde die me aan denken zette. Wordt vervolgd…"
Lunchlezing Trudie Schils
Op 17 september gaf Trudie Schils, senior onderzoeker bij het Kaans onderzoekscentrum een
lunchlezing bij de inspectie. Thema was: ‘Meten is weten?’ – een uniek onderzoek naar de
stand en ontwikkeling van het onderwijs in de provincie Limburg.
Tijdens de lezing werd een overzicht van de dataverzameling bij Kaans geschetst. Daarna
werden de resultaten van de prestaties van scholen in het middelbaar onderwijs
gepresenteerd (tevens gerelateerd aan beoordelingen door de inspectie). Daarnaast was er
aandacht voor de analyses die uitgevoerd worden om meer over specifieke toetsen te weten
te komen.
Op de website van het Kaans onderzoekscentrum kun je meer informatie en publicaties
vinden.
App Onderwijsverslag
De inspectie heeft dit jaar bij wijze van pilot een app gemaakt van hoofdstuk 1 van het
Onderwijsverslag 2010/2011 (de hoofdlijnen).
Het Onderwijsverslag (OV) is een van onze belangrijkste publicaties. Daarom willen we die
graag bij een zo breed mogelijk publiek onder de aandacht brengen. Door middel van deze
app is het eerste hoofdstuk van het OV gratis beschikbaar voor iedereen met een iPad of
iPhone. De app is in de appstore te vinden onder ‘Onderwijs’. Omdat de app dit jaar bij wijze
van pilot is gemaakt, is hij vooralsnog alleen beschikbaar voor het Apple-besturingssysteem.
Natuurlijk hopen we ook dat onze inspecteurs hun voordeel met de app kunnen doen. Zij
kunnen dankzij de app de hoofdlijnen van het OV altijd op een handzame manier bij zich
hebben, bijvoorbeeld tijdens schoolbezoeken.
Beroepsstandaarden
Binnen de inspectie groeit de behoefte aan een beroepsstandaard voor inspecteurs. De
werkgroep beroepsstandaarden, onder voorzitterschap van Henk Soomers, inventariseert de
mogelijkheden hiervoor.
Een beroepsstandaard waarin de gewenste competenties benoemd zijn, stelt de inspecteur
in staat zelf verantwoordelijkheid te nemen voor zijn functioneren en zich daarin te
ontwikkelen. Dan zullen we als inspecteurs ook als professionals over voldoende
professionele ruimte kunnen gaan beschikken, omdat via de beroepsstandaard borging van
juiste beroepsuitoefening gerealiseerd wordt. De werkgever beschikt hiermee ook over een
instrument dat de interbeoordeelaarsbetrouwbaarheid bevordert en inspecteurs uitdaagt
zich te blijven ontwikkelen en in hun beroepsuitoefening te blijven voldoen aan de eisen die
de samenleving aan ons stelt. Naar onze mening zullen beroepsstandaarden voor
inspecteurs de professionele cultuur in onze organisatie versterken.
De werkgroep levert dit najaar een notitie op waarin de resultaten van de inhoudelijke
verkenning worden vastgelegd. Deze notitie bevat suggesties over de mogelijkheden voor
het gebruik van een beroepsstandaard in onze organisatie en geeft een eerste inhoudelijk
beeld van wat een beroepsstandaard zou kunnen zijn. Uiteraard streven we bij de opstelling
afstemming op het personeels- en kwaliteitszorgbeleid na. Doel is dat de inspectieleiding op
basis van deze notitie zich een beeld kan vormen over de wenselijkheid van de
implementatie van de beroepsstandaard in onze organisatie.
Huisvesting
Het MT-I heeft een nieuw huisvestingsplan vastgesteld. Met dit plan kiest de Inspectie voor
flexibel werken en keuzevrijheid in 2015. Dat betekent dat alle medewerkers van de
Inspectie in 2015 gaan flexwerken. De huisvesting in Leeuwarden (per 1 oktober 2015) en
Zoetermeer (per 1 januari 2014) wordt niet op de huidige manier voortgezet. In overleg met
de medewerkers wordt voor die locaties gekeken welke alternatieven er zijn.
Inspectie krijgt gelijk van de Raad van State
Op 15 augustus heeft de Raad van State beslist dat De Kampanje in Amersfoort en De Koers
in Beverwijk geen scholen zijn waar de leerplicht vervuld kan worden. Daarmee is voorlopig
een einde gekomen aan een juridische strijd die vijf jaar geduurd heeft.
Hoe is het begonnen?
De Kampanje en De Koers zijn particuliere scholen. Ze werken werken volgens het Sudbury-
concept , waarbij de nieuwsgierigheid van leerlingen centraal staat. Leerlingen geven zelf
aan of zij op een bepaald moment iets willen leren (of niet) en zo ja, wat ze willen leren.
De wijze waarop De Koers en De Kampanje dit onderwijsconcept hebben vormgegeven
voldoet volgens de inspectie niet aan de voorwaarden die de leerplichtwet stelt. De inspectie
heeft hierin een beslissende stem, en dus stapten de initiatiefnemers van beide scholen naar
de rechter om het inspectieoordeel te bestrijden.
Rechtszaak en uitspraak
Ze voerden onder meer aan dat in Nederland vrijheid van onderwijs is en dat de inspectie
zich dus niet met hun onderwijsconcept had mogen bemoeien. Verdere beriepen zij zich op
het recht op onderwijs, zoals vastgelegd in het Verdrag van Rome. Ze bestreden verder dat
de inspectie buiten haar boekje was gegaan door naar meer te kijken dan volgens de
leerplichtwet was toegestaan.
Alle inhoudelijke argumenten tegen het oordeel van de inspectie zijn echter door de Raad
van State verworpen. Wel moet de inspectie de proceskosten in de zaak van De Koers
betalen. Dat komt omdat zij naar het oordeel van de rechter haar eigen Handelwijze bij de
beoordeling van particuliere scholen niet goed had gevolgd. De Raad van State gaf de
inspectie wel de gelegenheid dit verzuim te herstellen, door alsnog een
beoordelingsonderzoek op die school uit te voeren volgens de werkwijze uit de Handelwijze.
Vervolg
De initiatiefnemers overwegen hun zaak nu voor te leggen aan het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens in Straatsburg. Voor de mogelijke strafbaarstelling van de ouders die
hun kinderen op deze scholen ingeschreven laten staan, maakt dat vooralsnog niet uit. Het
kan wel betekenen dat deze zaak nog een staartje krijgt.
Geen aantijgingen tegen inspectie in Zwartboek Klokkenluiders
Er blijkt geen grond te zijn voor het bericht in verschillende regionale kranten dat de
Inspectie van het Onderwijs betrokken zou zijn bij maatschappelijke misstanden. Deze
aantijging is niet terug te vinden in het aangehaalde Zwartboek Klokkenluiders.
Verschillende regionale kranten berichtten over deze publicatie op 3 juli. In de aanhef van
het artikel werd de inspectie genoemd in een rijtje van instanties die maatschappelijke
misstanden onderzoeken, maar daar zelf ook regelmatig bij betrokken zijn. Het Zwartboek is
onlangs op internet geplaatst. Onder het kopje Inspectie van het Onderwijs wordt gesteld
dat veel klachten uit het onderwijs komen van mensen die de onderwijsinstelling inmiddels
verlaten hebben. Er worden echter geen verwijten aan de inspectie gemaakt, zoals uit de
alinea hieronder uit het Zwartboek blijkt.
Inspectie Onderwijs.
De Expertgroep heeft melders van misstanden, waaronder ontslagen leerkrachten
ontvangen uit het onderwijs. Het komt weinig voor dat melders nog werkzaam zijn binnen
het onderwijs op het moment van de melding. De ‘In-Holland’-zaak kon pas door
journalisten worden ontrafeld doordat zij hulp kregen van een aantal anonieme melders.
Zonder rechtstreekse informatie van ‘insiders’, is er geen basis voor een goed onderbouwde
zaak.
Anonieme verhalen zijn er ook genoeg:
Studenten die vertellen over hun scriptiebespreking, die onverwacht werd bijgewoond door
leden van de onderwijsinspectie, waardoor er ineens zwaardere eisen werden gesteld die
voor de betreffende student onhaalbaar bleken. Dit om de beeldvorming naar de
onderwijsinspectie overeind te houden. Verklaringen over intimidatie door leidinggevenden,
of over fraude via verkorte routes.
Dergelijke verhalen zijn anoniem en daardoor moeilijk verifieerbaar. Wat nodig is om
problemen aan te kunnen pakken zijn meldingen gedaan door echte klokkenluiders, die
bereid zijn zich met naam en toenaam bij de daartoe geëigende instantie te melden. Dan is
de informatie feitelijk verifieerbaar.
Echter met de huidige gebrekkige regelgeving, die niet is gericht op de bescherming van
klokkenluiders, ontbreekt iedere basis voor het doen van dergelijke meldingen."
Annette Roeters
6. Vandaag de dag
Een persoonlijke zienswijze
Vandaag de dag is de Inspectie van het Onderwijs als toezichthouder niet meer weg te
denken uit het krachtenveld in de onderwijssector. Dat was wel anders in de jaren negentig
toen de inspectie een start maakte met de invoering van het integrale schooltoezicht in het
primair onderwijs, gevolgd door het voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs.
In die tijd stonden de kranten er vol van: waar haalde de inspectie het (wettelijk) recht
vandaan om scholen te beoordelen, gezien de vrijheid van onderwijs. ‘Schande’ werd er
geroepen vanuit organisaties en vanuit een deel van de politiek. Inmiddels schrikt niemand
meer van rankinglijsten in dag en weekbladen. De inspectie stond en bepaalde in belangrijke
mate het nationale onderwijsdebat over kwaliteit!
Cor Hoffmans
Maar adel verplicht! Het huidige risicogestuurde toezicht, soms ook aangeduid als digitaal
toezicht bergt een aantal risico’s in zich: de in eerste instantie te eenzijdige focus op
opbrengsten en daarmee samenhangend het slechts constateren van de kwaliteit zonder
een deugdelijke analyse en stimulerende aanbevelingen waarmee scholen aan de slag
kunnen. Berichten in de media over niet functionerende instellingen en opleidingen,
ondeugdelijke diploma’s en oneigenlijk gebruik van publieke middelen hebben meestal niet
de inspectie als bron, maar hooguit als aanleiding tot onderzoek. De taak van de inspectie
‘de kwaliteit te bevorderen’ wordt vooral uitgeoefend op macroniveau via het
onderwijsverslag en rapporten en niet of nauwelijks op het niveau van de school, ‘eigenwijze
inspecteurs’ daargelaten. Hordes onderwijsadviseurs en organisaties hebben die taak
inmiddels al overgenomen. Ook de ‘tacit knowledge’ van de inspectie verschrompelt
vanwege het miskennen van de relatie inspecteur-school. Bij het nationale debat over
onderwijsbeleid en de toekomst speelt de inspectie niet meer een leidinggevende rol.
Dit is doodzonde! Op tal van onderwerpen zou de inspectie op basis van expertise en
onderzoek het voortouw moeten nemen samen met de wetenschap en maatschappelijke
organisaties, onafhankelijk als zij is. Een goed begin zou zijn: een brief aan de informateurs
met de lijnen voor een nieuw en inspirerend onderwijsbeleid dat scholen nodig hebben om
onze toekomstige generatie mooi en goed onderwijs te bieden. En vervolgens een debat
over eigentijds toezicht!
7. Nieuw op de boekenplank
Horizontaal toezicht geëvalueerd: Rapport van de Cie Stevens “Fiscaal toezicht op maat” –
Den Haag, juni 2012.
De laatste jaren wordt vaak het begrip ‘horizontaal toezicht’ benut. Meestal wordt er een
‘wenselijke’ vorm van toezicht mee bedoeld. Een vorm van toezicht die anders is dan het
‘verticale toezicht’ dat, zo wordt meestal verondersteld, eerder aan de orde was en dat nu
voorbij is. Het verticale wordt dan gauw als ‘klassiek’ toezicht voorgesteld dat, zo luidt de
vooronderstelling op wantrouwen gebaseerd zou zijn.
Het was de Belastingdienst die het begrip ‘horizontaal toezicht’ volop uitrolde. Op zich al
opmerkelijk want als er nu een ‘verticale relatie’ is dan is het die tussen overheid en
belastingplichtige; daar valt niet veel ‘horizontaal’ te doen. Bovendien is het zeer de vraag of
de belastingdienst wel gezien kan worden als een toezichthouder of de gedachten die daar
ontwikkeld zijn wel enige relevantie hebben voor het toezicht houden zoals inspecties dat
uitvoeren.
Het horizontaal toezicht ‘bestaat’ nu al weer sinds 2005 en dus was het aan de tijd het
concept en de praktijk die er op gebaseerd is te evalueren. Een Commissie onder leiding van
de Rotterdamse hoogleraar Stevens heeft in juni van dit jaar er een interessant rapport over
uitgebracht. Het rapport laat van het concept eigenlijk weinig heel en onderstreept het
‘verwarrende’ en het ‘oneigenlijke’ van het begrip. Maar van de andere kant vindt de Cie het
wel een ‘moderne’ vorm van toezicht en daarvoor dient de Belastingdienst waardering, zo
stelt de commissie. Ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat zo’n kritisch rapport – en dus
een interessant rapport – tot de dubbelzinnige conclusie komt om het concept ‘in de lucht
te houden’ – zo’n beetje omdat we er nu eenmaal mee begonnen zijn. De ondertitel van
het rapport luidt: “Soepel waar het kan, streng waar het moet”. Dit adagium heeft in het
hedendaagse toezicht denken reeds het karakter van een volstrekt openstaande deur en
voegt aan het ‘horizontaal toezicht’ niks toe. Alle toezichthouders hebben een
gedifferentieerde benadering waarbij proportioneel toezicht gehouden wordt. Dar was het
belastingdienst concept niet voor nodig.
Toezicht vindt plaats vanuit een gedefinieerde en in wetgeving vastgelegde positie. Tussen
toezichthouder en ‘normadressaat’ (de onder toezicht staande organisatie) bestaat op basis
van de wet nooit een horizontale positie. Toezicht op basis van de wet is altijd een
machtsrelatie tussen overheid en rechtspersoon. Wanneer de term horizontaal toezicht
gelijkheid wil suggereren dan is dat een vorm van misleidend taalgebruik.
Wanneer met het begrip bedoeld wordt dat de toezichthouder respectvol – en dus efficiënt
– met de onder toezichtorganisatie omgaat dan is daar niks tegen in te brengen,
integendeel, maar het woordgebruik is dan niet in overeenstemming met dit desideratum.
Natuurlijk moet toezicht efficiënt uitgevoerd worden en moet moderne middelen van
communicatie- en informatietechnologie gebruikt worden. De mogelijkheden om toezicht,
slimmer, efficiënter in te richten zijn de laatste jaren alleen maar toegenomen en ze dienen
dus ook in het relatiepatroon tussen toezichthouder en onder toezichtgestelde organisaties
een plaats te hebben.
Soms wordt nog in het geding gebracht dat het bij horizontaal toezicht zou gaan om een
vorm van vertrouwen. De benutting van het ‘vertrouwen’ begrip leidt in de regel niet tot
verheldering. Voor politieke slogans is het uiteraard passend zo te spreken maar analytisch
kom je er niet ver mee. Wanneer bedoeld wordt met vertrouwen dat je als toezichthouder je
iets gelegen laat zijn aan de aard en kwaliteit van de organisatie onder toezicht dan is dat
volstrekt juist. Het vertrouwen wordt in de slogans rond toezicht ook nog vaak afgezet tegen
het ‘ouderwetse’ of ‘klassieke’ toezicht. Dat zou dan gebaseerd zijn op wantrouwen. Meestal
ontbreekt empirische referentie want dan zou blijken dat dit zeker niet juist is. Misschien
was veel ‘oud’ toezicht wel erg goed gelovig en is de toezichtwereld een stuk professioneler
en zakelijker geworden. En dus beter aangepast aan de huidige tijd.
Het begrip ‘horizontaal toezicht’ wordt voor het toezicht in de publieke sector ook gebruikt
daar waar horizontale verantwoording bedoeld wordt. Met de horizontale verantwoording
wordt het relatiepatroon van de instelling met de omgeving bedoeld. Organisaties worden
gestimuleerd zich in die omgeving te verantwoorden waardoor informele vormen van
toezicht inderdaad kunnen ontstaan: de omgeving geeft ‘feedback’. Maar dit is geen
toezicht!
Nog verwarrender wordt het wanneer horizontaal, risicogericht en systeem als adjectieven
bij het toezicht ‘gemixed’ worden. Deze drie bij elkaar opgeteld lijkt het ‘moderne toezicht’
te zijn dat zich afzet tegen het ‘klassieke, kostbare op details vanuit wantrouwen’
georiënteerd toezicht. Twee van de drie adjectieven zijn betekenisvol, maar elk op zichzelf
staand.
Ferdinand Mertens
Risicogericht betekent een benadering van de plekken, aspecten, organisaties die op basis
van een risicoredeneringen geprioriteerd worden. Het gaat hier dus om de keuze van
‘objecten’. De risicobenadering, die nu al zo’n kleine twintig jaar in ontwikkeling en in
uitvoerig is, is een no-regret benadering. De werkwijze die lange tijd in het toezicht gangbaar
was, namelijk de gelijke behandeling van alle objecten, is geheel achterhaald. Daarover
bestaat op grote schaal overeenstemming, nog los van de vraag hoe dan risico’s gedefinieerd
en beoordeeld worden.
Systeemtoezicht zegt iets over het aangrijpingspunt voor het toezicht in een organisatie en
staat naast andere vormen van toezicht. Bij systeemtoezicht gaat het dan om de aangrijping
in besturingssystemen van de organisatie onder toezicht. Die systemen kunnen heel divers
zijn wanneer het gaat om de inhoudelijke aspecten en ook de wijze waarop de
toezichthouder daar dan mee om gaat.
Een aspect van professionaliteit van het toezicht is de ‘zuiverheid’ in de begrippen. Het
wordt tijd deze dichterbij te brengen. Wetenschappers hebben een belangrijke taak te
verrichten door jargon, politieke retoriek en slordigheden in het denken en schrijven kritisch
te bejegenen. De Cie Stevens was op de goede weg maar maakte haar werk onbegrijpelijk
dubbelzinnig af!
8. Over de grens
`Over de grens` is er veel buitenland - om een prehistorische minister van buitenlandse
zaken te parafraseren… En als het er hier om gaat iets te vertellen over het inspecteren van
scholen en onderwijs over die grens is er dus ook veel te vertellen.
Het meest interessant vind ik nog steeds dat eigenlijk in bijna alle Europese landen (en
trouwens ook buiten Europa) nu – sinds de start van deze systemen omstreeks 1992 -
systemen van onderwijsinspectie bestaan die nogal wat gemeenschappelijks hebben.
Eigenlijk gaat het er bijna overal voornamelijk om een stevige evaluatiespiegel van buitenaf
aan scholen voor te houden, die er hopelijk toe leidt dat scholen consequent en gefundeerd
op feiten en professionele oordelen van buitenaf stevig aan hun kwaliteitsverbetering blijven
werken. Daarom moet de inspectie ook `macht` hebben en niet een vrijblijvende `critical
friend` zijn zoals nogal wat tegenstanders van overheidsinspectiesystemen ( in vooral
Engeland maar ook in Vlaanderen, vele Duitse Bundeslaender en ook wel hier in Nederland)
in de negentiger jaren vonden. Die `macht` komt nu voornamelijk tot uiting in het opsporen
en onder curatele houden van zeer zwakke scholen. Niet of nauwelijks door het min of meer
dwingend adviseren en stimuleren van op zich redelijke scholen zich te verbeteren en meer
uit hun leerlingen te halen. Hier ligt een duidelijk discussiepunt binnen en tussen inspecties
en regeringen – waarover een andere keer meer.
Johan van Bruggen
Het meest fascinerend vind ik nog steeds de snelle en grondige totstandkoming – sinds het
aarzelende begin omstreeks 1998 - van onderwijsinspecties in de 16 Duitse Bundeslaender.
Zeker heeft de vereniging van Europese onderwijsinspecties SICI daarbij een rol gespeeld,
maar meer nog de bilaterale contacten met Nederland.
Heel veel informatie over de tientallen inspecties is te vinden op de site www.sici-
inspectorates.org. Daar staan ook profielen van 18 inspecties die ik onder contract met SICI
heb geredigeerd in 2008-2009 alsmede een vergelijking van die inspecties op een flink aantal
punten. Maar ook recentere informatie staat daar. Nog steeds is gelukkig de Nederlandse
inspectie behoorlijk actief in SICI – verband met name door de coördinatie – activiteiten
onder leiding van Gonnie van Amelsvoort.
Recent heeft de OESO een breed en diepgaand project in uitvoering genomen over de
`Assessment and evaluation` in diverse landen: hoe worden leerlingen getoetst en
geëxamineerd? Hoe wordt geïnspecteerd? Wat doen regeringen met de informatie? Etc. Er
staan al heel wat boeiende landenrapporten op de site. Binnenkort komt een samenvattend
trendrapport. Over dat project en wat bijzonderheden daaruit en ook over andere zaken een
andere keer.
9. Laatste nieuws
Op vrijdag 21 september jl werd in het Theater en congrescentrum Hanzehof in Zutphen de oud-inspecteur en voorzitter van de Vrienden van de Inspectie drs. Wim Kleijne ([email protected]) benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De plechtigheid vond plaats tijdens een bijeenkomst waarin Wim afscheid nam als algemeen voorzitter van de landelijke staatsexamencommissie.
Wim zei met 'pijn in het hart' afscheid te nemen van de Staatsexamencommissie, waaraan hij circa tien jaar verbonden is geweest. In die periode heeft hij zich met hart en ziel ingezet voor de organisatie van de staatsexamens, in het bijzonder de mondelinge toetsing. Tijdens het symposium, dat ter gelegenheid van zijn afscheid werd georganiseerd, werd door verschillende sprekers ingegaan op het thema 'de logica van de mondelinge toetsing'.