Post on 05-Apr-2020
UNIZO-Limburg
UNIZO ACTIEPLAN TEGEN LEEGSTAND
Leegstand verminderen en nieuw ondernemerschap in handelskernen stimuleren
Dit is een uitgave van
UNIZO-Limburg
Maastrichtersteenweg 254/3
3500 Hasselt
www.unizo.be/limburg
yves.houben@unizo-lim.be
Publicatiedatum: februari 2012
3
Inhoudspagina
Voorwoord ................................................................................................................................... 4
1. Leegstand: de harde cijfers ..................................................................................................... 5
Leegstand in België groeit onverminderd door .................................................................................5
2. Leegstand in handelskernen verklaard ................................................................................... 10
Oorzaken van leegstand ................................................................................................................. 10
Leegstand in het straatbeeld .......................................................................................................... 12
3. Nog meer bijkomende winkelruimte op komst… .................................................................... 13
Bijkomende (grootschalige) detailhandel: opgelet met een overaanbod ..................................... .13
De nieuwe winkelmarkt ................................................................................................................. .14
4. Kernversterking moet de focus blijven .................................................................................. .16
De kern is het vertrekpunt ............................................................................................................. .16
De sleutel is in handen van de lokale overheden .......................................................................... .16
Detailhandelsvisie: actieve rol voor de overheid ............................................................................ 18
5. Nood aan actie tegen leegstand! ........................................................................................... .20
Planmatige aanpak......................................................................................................................... .20
Een ruim gemeentelijk instrumentarium. ....................................................................................... 21
10 maatregelen ............................................................................................................................... 22
6. Inspirerende voorbeelden .................................................................................................... .27
7. Samenvatting actiepunten ..................................................................................................... 30
4
Voorwoord
Handelskernen vormen het socio-economische hart van onze steden en gemeenten. Kernen van
steden en gemeenten zijn een broeinest van leven, van diverse functies zoals wonen, werken en
winkelen. Detailhandelszaken, en vooral concentraties ervan, bepalen mee het beeld en de
levendigheid van een kern.
Leegstand kan dan ook een hinderlijk element zijn voor een vitaal straatbeeld en de aantrekkelijkheid
van een handelscentrum. De desolate indruk van leegstaande handelspanden legt een hypotheek op
elke inspanning van de gemeente om de attractiviteit van bepaalde straten of van het winkelgebied
in zijn geheel te verhogen.
Bovendien: hoe minder handelszaken, hoe minder passage voor de overblijvende handels- en
horecazaken. De gemeente kan die vicieuze cirkel mee doorbreken door een kernversterkend beleid
te voeren.
UNIZO pleit voor een planmatige aanpak. Niet het lanceren van één losse maatregel zal het verschil
maken maar een plan van aanpak op alle domeinen die een impact hebben op het winkelcentrum:
bereikbaarheid, parkeerbeleid, pandenbeleid, ruimtelijke ordening,…. De aanpak van leegstand kan
dan ook alleen slagen als onderdeel van een duidelijke detailhandelsvisie. Het ontwikkelen van
nieuwe grootschalige detailhandel op andere locaties zonder aandacht voor een kernversterkend
beleid zal zeker niet bijdragen tot een oplossing van bestaande leegstand.
Laat het in ieder geval duidelijk zijn: leegstand betekent zeker geen stilstand. Een overschot aan
leegstaande winkelruimte moet niet vertaald worden in het stoppen van nieuwe
winkelontwikkelingen als geheel. Leegstand vraagt wel een dynamische aanpak, vanuit
kernversterking en vanuit een afgewogen aanbodbeleid op andere locaties.
Met het voorliggend rapport wilt UNIZO niet enkel de leegstandsproblematiek in de detailhandel in
kaart brengen, maar via 10 actiepunten ook een aantal handvaten aanreiken voor het gemeentelijk –
en het provinciaal – beleid in de aanpak van de leegstand.
Om de problematiek dan ook samen aan te pakken, want zowel de gemeente als UNIZO willen
tenslotte hetzelfde: een sterk handelscentrum!
Joël Stockmans
Directeur UNIZO-Limburg
5
1. Leegstand: de harde cijfers1
Leegstand in België groeit onverminderd door
De leegstand van winkel-verkooppunten is het afgelopen jaar in heel België onverminderd
doorgegroeid. Inmiddels staat 7% van alle panden leeg, in 2011 was dit 6,6%, in 2008 was dit nog
5,2%. In vierkante meters hebben we het over ruim 1,3 miljoen vierkante meter lege winkelmeters.
In Limburg staan 1.464 panden leeg, op een totaal van 17.774. Het leegstandspercentage in Limburg
is met 8,2% fors hoger dan het landelijk gemiddelde. Het afgelopen jaar is de leegstand in Limburg
wel iets minder snel toegenomen dan gemiddeld in België.
Samen met Antwerpen kent Limburg het hoogste leegstandspercentage van Vlaanderen. In België
scoren de provincies Luik (8,9%) en Luxemburg (8,8%) nog slechter. In 2008 kende Limburg een
leegstand van 6,5%, en nam daarmee toen zelf de koppositie in van alle Belgische provincies.
Op gemeentelijk vlak zien we heel wat verschillen tussen de Limburgse gemeenten: de hoogste
leegstand vinden we terug in Leopoldsburg (13,9%), Genk (11,2%), Hechtel-Eksel (10,8%),
Maasmechelen en Neerpelt (beiden 10,2%) en Bilzen (10,0%). De laagste leegstand – Herstappe even
buiten beschouwing gelaten – is er in Limburg in de gemeenten Lummen (2,5%), Peer en Bocholt
(3,0%), Kinrooi (3,1%), Nieuwerkerken (3,7%) en Riemst (3,9%).
1 Met bijzondere dank aan Locatus, marktleider op het gebied van winkelinformatie in de Benelux: www.locatus.com.
Leegstand per provincie
2008 2009 2010 2011 2012
Antwerpen 6,4% 6,6% 7,9% 8,2% 8,2%
Brussel Hoofdstedelijk Gewest 4,8% 4,6% 4,3% 4,4% 5,9%
Henegouwen 4,5% 5,5% 6,6% 7,4% 7,9%
Limburg 6,5% 7,0% 7,7% 8,0% 8,2%
Luik 5,3% 6,2% 7,7% 8,4% 8,9%
Luxemburg 3,5% 4,6% 7,1% 8,2% 8,8%
Namen 3,8% 4,5% 5,5% 6,4% 6,9%
Oost-Vlaanderen 4,4% 4,2% 4,3% 4,4% 4,9%
Vlaams-Brabant 4,3% 4,1% 4,9% 5,4% 5,7%
Waals-Brabant 4,6% 4,6% 5,8% 6,6% 6,9%
West-Vlaanderen 5,2% 5,7% 6,2% 6,6% 6,8%
België 5,1% 5,4% 6,2% 6,6% 7,0%
Bron: Locatus
Jaar
6
In vergelijking met 2008 is de leegstand in 33 Limburgse gemeenten gestegen, in 10 gemeenten
gedaald, en gelijk gebleven in Herstappe.
Leegstand per gemeente 2008
Leegstand % Leegstand %
Aantal
verkooppunten
Leegstaande
verkooppunten
Alken 5,8% 9,8% 225 22
As 3,2% 4,9% 102 5
Beringen 5,7% 8,5% 716 61
Bilzen 7,2% 10,0% 551 55
Bocholt 4,1% 3,0% 197 6
Borgloon 5,4% 6,2% 227 14
Bree 8,4% 4,5% 376 17
Diepenbeek 4,5% 5,1% 315 16
Dilsen-Stokkem 5,5% 9,5% 336 32
Genk 9,2% 11,2% 1.507 169
Gingelom 1,0% 8,3% 96 8
Halen 4,4% 5,0% 159 8
Ham 4,0% 7,0% 186 13
Hamont-Achel 5,3% 7,9% 228 18
Hasselt 5,4% 9,2% 2.218 204
Hechtel-Eksel 5,8% 10,8% 223 24
Heers 6,1% 4,9% 103 5
Herk-de-Stad 2,2% 6,0% 235 14
Herstappe 0,0% 0,0% 2 0
Heusden-Zolder 5,2% 7,0% 604 42
Hoeselt 4,1% 4,8% 168 8
Houthalen-Helchteren 4,7% 6,6% 532 35
Kinrooi 2,1% 3,1% 196 6
Kortessem 1,8% 4,8% 126 6
Lanaken 7,4% 7,0% 543 38
Leopoldsburg 15,1% 13,9% 368 51
Lommel 7,9% 8,9% 718 64
Lummen 4,3% 2,5% 237 6
Maaseik 4,5% 9,7% 608 59
Maasmechelen 10,4% 10,2% 947 97
Meeuwen-Gruitrode 4,9% 4,3% 209 9
Neerpelt 7,3% 10,2% 334 34
Nieuwerkerken 3,2% 3,7% 108 4
Opglabbeek 2,4% 6,2% 177 11
Overpelt 7,7% 9,7% 238 23
Peer 4,1% 3,0% 299 9
Riemst 1,0% 3,9% 280 11
Sint-Truiden 9,1% 9,3% 1.135 105
Tessenderlo 7,1% 9,1% 394 36
Tongeren 8,1% 9,6% 862 83
Voeren 1,3% 6,8% 59 4
Wellen 5,3% 5,6% 126 7
Zonhoven 6,1% 4,3% 395 17
Zutendaal 5,1% 7,3% 109 8
Totalen Limburg 5,1% 8,2% 17.774 1.464
Bron: Locatus
2012
7
Naast de benadering vanuit het aantal leegstaande panden kan de leegstand ook bekeken worden in
functie van het aantal vierkante meters. Begin 2012 kent Limburg een leegstand in de detailhandel
van 131.687 m² op een totaal van 1.776.593 m², oftewel een leegstandspercentage van 7,4%.
Leegstand per gemeente 2008
Volgens m² (winkelmeters) Leegstand % Leegstand %
Aantal
winkelmeters
Leegstand
winkelmeters
Alken 7,4% 7,4% 26.147 1.943
As 0,8% 2,7% 13.407 357
Beringen 3,7% 6,9% 52.826 3.648
Bilzen 6,6% 12,5% 40.379 5.051
Bocholt 6,4% 5,5% 15.933 879
Borgloon 6,2% 17,4% 12.314 2.149
Bree 5,6% 5,9% 47.083 2.795
Diepenbeek 4,5% 3,0% 25.672 770
Dilsen-Stokkem 7,0% 12,8% 33.380 4.269
Genk 8,2% 10,6% 172.778 18.282
Gingelom 2,0% 16,4% 2.626 430
Halen 4,8% 3,0% 14.119 420
Ham 3,8% 3,8% 20.746 793
Hamont-Achel 4,6% 4,5% 22.912 1.040
Hasselt 2,6% 6,1% 263.797 16.095
Hechtel-Eksel 11,2% 25,9% 14.029 3.627
Heers 3,7% 5,2% 18.863 985
Herk-de-Stad 1,6% 3,4% 18.713 639
Herstappe 0,0% 0,0%
Heusden-Zolder 3,2% 7,9% 46.741 3.671
Hoeselt 4,5% 7,8% 10.154 793
Houthalen-Helchteren 5,4% 3,1% 50.577 1.590
Kinrooi 1,3% 3,1% 22.560 700
Kortessem 1,0% 2,6% 7.411 190
Lanaken 5,6% 5,0% 49.402 2.490
Leopoldsburg 13,1% 15,2% 26.794 4.072
Lommel 6,6% 11,6% 94.583 10.975
Lummen 9,3% 2,9% 15.867 457
Maaseik 3,5% 9,3% 52.080 4.849
Maasmechelen 8,9% 9,7% 109.477 10.657
Meeuwen-Gruitrode 6,7% 4,4% 15.243 667
Neerpelt 11,1% 10,6% 20.342 2.160
Nieuwerkerken 1,3% 6,5% 12.275 800
Opglabbeek 1,1% 5,4% 20.170 1.083
Overpelt 5,5% 7,2% 21.364 1.530
Peer 2,3% 1,9% 46.547 889
Riemst 1,5% 2,0% 79.735 1.610
Sint-Truiden 5,0% 7,0% 108.963 7.647
Tessenderlo 10,2% 7,3% 32.938 2.398
Tongeren 5,6% 8,0% 70.644 5.680
Voeren 2,0% 14,6% 731 107
Wellen 14,8% 6,8% 7.078 480
Zonhoven 7,7% 2,7% 32.408 877
Zutendaal 17,1% 16,9% 6.785 1.143
Totalen Limburg 5,4% 7,4% 1.776.593 131.687
Bron: Locatus
2012
8
Als we differentiëren naar type winkelgebied, dan zien we dat vooral de grote (traditionele)
winkelgebieden in Limburg hoge leegstand noteren.
Binnensteden (meer dan 400 verkooppunten in de kleinhandel), binnenstedelijke winkelstraten
(populair gezegd: de aanloopstraten) en Hoofdwinkelgebieden groot (tussen de 200 en 400
verkooppunten in de kleinhandel) laten allemaal leegstandspercentages zien van 13% tot 14%.
Dit wil niet zeggen dat alle locaties het moeilijk hebben. In de gebieden waar Locatus
winkelpassanten telt kan een onderscheid gemaakt worden naar A, B en C zones. Op A1 locaties is de
leegstand in België gelijk aan de frictie leegstand van 2% tot 3%. Deze gebieden functioneren dan ook
uitstekend. Het probleem in de grootste en drukste winkelgebieden ligt verderop: op de B2 en C
zones, waar leegstand oploopt richting 15%.
De centra van Genk, Hasselt, Sint Truiden en Tongeren laten hoge percentages zien van rond de 13%
leegstand. Dat is dus 1 op de 7,5 winkels leeg.
Het is ook interessant om te kijken naar de activiteit die in de nieuw leeggekomen panden het laatst
werd uitgeoefend. In de tabel hieronder worden de verhoudingen van de nieuwe leegstand volgens
Jaar Jaar
Winkelgebiedstypering 2008 2012
Baanconcentratie 3,5% 8,0%
Binnenstad 6,5% 12,3%
Binnenstedelijke winkelstraat 5,2% 14,0%
Buurtcentrum 5,7% 9,4%
Grootschalige concentratie 3,1% 5,5%
Hoofdwinkelgebied groot 11,5% 13,2%
Hoofdwinkelgebied klein 10,5% 14,1%
Kernverzorgend centrum groot 10,9% 11,8%
Kernverzorgend centrum klein 7,3% 9,4%
Shopping Center 9,8%
Speciaal winkelgebied 13,6% 0,9%
Supermarktcentrum 5,9% 9,1%
Verspreide bewinkeling 4,2% 5,4%
Wijkcentrum groot 8,2% 6,2%
Wijkcentrum klein 6,2% 10,9%
Bron: Locatus
Leegstand in de grootste
Limburgse handelscentra 2008 2009 2010 2011 2012
Centrum Genk 10,2% 13,1% 15,4% 14,6% 13,3%
Centrum Hasselt 6,5% 7,4% 9,7% 12,3% 12,3%
Centrum Sint-Truiden 13,7% 9,7% 11,3% 12,7% 13,3%
Centrum Tongeren 10,2% 10,5% 12,7% 13,7% 12,9%
Bron: Locatus
Jaar
9
activiteit/branche vergeleken met de totale verhoudingen van die activiteit binnen de voorraad
panden.
Een negatief verschil betekent dat de leegstand in die sector hoger is in vergelijking met andere
sectoren.
Het meest opvallend is dat de horecasector in Limburg het sterkst bijdroeg in de nieuwe leegstand in
het afgelopen jaar (een aandeel van 30,7% in de nieuwe leegstand, terwijl het aandeel van de horeca
21,3% bedraagt in het totale aantal panden), terwijl dit gemiddeld in België niet zo is.
Op de tweede plaats komt de activiteit ‘kleding en mode’ (aandeel van 13,1% in de nieuwe
leegstand; een aandeel van 6,9% in de totale pandenvoorraad), zowel in Limburg als in België.
De sector levensmiddelen kent ook een hoog aandeel in de nieuwe leegstand (12,6%), maar dit
aandeel verschilt weinig van het aandeel in de totale pandenvoorraad (12,3%), waardoor deze sector
naar verhouding geen hogere bijdrage tot de leegstand levert.
De activiteiten die het afgelopen jaar relatief gezien minder bijdroegen in de leegstand waren
automotive en ambachten.
Herkomst leegstand
Hoofdbranche Limburg België Limburg België Limburg België
11.010-Levensmiddelen 12,6% 15,4% 12,3% 14,2% -0,3% -1,2%
11.020-Persoonlijke Verzorging 0,8% 1,7% 2,6% 3,2% 1,8% 1,5%
22.030-Warenhuis 0,0% 0,0% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1%
22.040-Kleding & Mode 13,1% 11,3% 6,9% 6,6% -6,2% -4,7%
22.050-Schoenen & Lederwaren 1,3% 2,0% 1,6% 1,5% 0,3% -0,5%
22.060-Juwelier & Optiek 1,8% 1,9% 1,6% 1,8% -0,2% 0,0%
22.070-Huishoudelijke- & Luxe Ar 1,0% 2,1% 1,1% 1,2% 0,1% -0,8%
22.080-Antiek & Kunst 0,0% 0,6% 0,6% 0,5% 0,6% -0,1%
35.100-Sport & Spel 2,0% 1,6% 1,0% 0,8% -1,0% -0,7%
35.110-Hobby 1,3% 1,1% 0,9% 0,8% -0,4% -0,3%
35.120-Media 0,0% 1,1% 0,7% 0,8% 0,7% -0,3%
37.130-Plant & Dier 3,5% 2,8% 2,6% 2,5% -0,9% -0,3%
37.150-Bruin & Witgoed 2,3% 3,2% 2,0% 2,1% -0,3% -1,1%
37.160-Auto & Fiets 0,3% 0,9% 1,2% 0,9% 0,9% 0,0%
37.170-Doe-Het-Zelf 3,3% 1,3% 2,3% 1,9% -1,0% 0,5%
37.180-Wonen 4,5% 4,2% 3,9% 3,5% -0,6% -0,8%
38.200-Detailhandel Overig 2,0% 2,8% 1,6% 1,8% -0,4% -0,9%
45.203-Automotive 0,8% 1,3% 5,5% 5,2% 4,7% 3,9%
45.205-Brandstoffen 0,5% 0,1% 1,9% 1,7% 1,4% 1,5%
59.210-Horeca 30,7% 23,3% 21,3% 22,9% -9,4% -0,3%
59.220-Cultuur 0,3% 0,6% 0,8% 1,2% 0,6% 0,5%
59.230-Ontspanning 0,8% 1,4% 1,7% 1,6% 0,9% 0,3%
65.250-Verhuur 1,5% 1,3% 0,5% 0,5% -1,1% -0,8%
65.260-Ambacht 6,0% 7,7% 14,2% 11,2% 8,2% 3,5%
65.280-Financiële Instelling 3,8% 4,5% 6,2% 5,8% 2,4% 1,4%
65.290-Particuliere Dienstverlening 6,0% 5,9% 5,0% 5,6% -1,1% -0,3%
Bron: Locatus
Volgens activiteit Verschil
Leeg gekomen 2011 Totale voorraad
Volgens activiteit
10
2. Leegstand in handelskernen verklaard
Oorzaken van leegstand
De hoge en toenemende leegstand kent verschillende oorzaken:
Het spanningsveld tussen de historische handelskern en de grootschalige detailhandel in de
periferie is ontstaan in het begin van de jaren ’70 door de ongebreidelde ontwikkeling van
baanwinkels en shoppingcentra aan de rand van steden en gemeenten. Commerciële
ontwikkelingen aan de rand hebben altijd een impact hebben op het bestaand handelsapparaat
in het historisch centrum.
De uitstroom van handelszaken, in het bijzonder de winkelketens, uit het centrum naar de rand
alsook de opkomst van nieuwe winkelconcepten, heeft ervoor gezorgd dat heel wat steden en
gemeenten al decennialang worstelen met een stijgende leegstand in hun handelscentrum. Een
leegstand die niet alleen het handelscentrum maar uiteindelijk de aantrekkelijkheid van het
volledige centrum naar beneden haalt.
De algemene schaalvergroting van handelszaken: de gemiddelde verkoopoppervlakte in Limburg
is tussen 1975 en 2009 toegenomen2 van 93m² tot 170 m². Oudere panden kunnen daardoor op
zichzelf ruimtelijk niet altijd meer voldoen aan hedendaagse markteisen. Nieuwe grootschalige
en meer perifere winkelvoorzieningen zorgen er dan voor dat de bestaande kleinere panden niet
direct een herbestemming kunnen krijgen.
Er is ook een dalende trend van zelfstandige handelszaken in kleinere (deel)gemeenten. Steeds
meer kleinere gemeenten verliezen hun winkelstraat ten nadele van omliggende gemeenten en
steden van een grotere omvang. Dit proces van schaalvergroting is nog steeds aan de gang en
steeds meer grotere gemeenten voelen de hete adem van dit eliminatieproces.
Jarenlang hebben gemeenten naar het probleem gekeken zonder er een pasklaar antwoord op
te kunnen geven, mede ingegeven door de overtuiging dat de gemeente hier geen vat op heeft.
Slechts de laatste vijf tot tien jaar zijn gemeentebesturen in actie geschoten om de negatieve
spiraal van leegstand in het handelscentrum proberen tegen te houden.
2 Provincie Limburg: Distributie-Planologisch Onderzoek en visie kleinhandel Limburg, Studie Aanbodzijde, juni 2009
11
Helaas kijken nog teveel besturen vanuit een eenzijdige bril naar dit vraagstuk en onderkennen
ze de economische voorwaarden die vervuld moeten zijn om de dynamiek in het handelscentrum
terug aan te zwengelen.
Veelal worden onsamenhangende maatregelen genomen die het beoogde effect missen:
- Heraanleg van een oude winkelstraat met het snoeien in parkeerplaatsen en het morrelen
aan rijrichting of bereikbaarheid,
- Lancering van een subsidiesysteem om handelszaken aan te trekken maar zonder afbakening
van handelscentrum waarop dit systeem van toepassing is (resultaat is dat het effect diffuus
is en de kern niet versterkt),
- Het toelaten van nieuwe zones voor baanwinkels zonder eerst de impact op de handelskern
goed in overweging te nemen,
- …
Kortom, er wordt te weinig geredeneerd vanuit de economische logica van de handelaar en
bovendien gebeurt die redenering niet op een samenhangende, planmatige manier.
Ook de vastgoedprijzen volgen niet altijd de neerwaartse tendens van een handelscentrum en
wegen hiermee op de instandhouding van een lokale handelskern. In opgaande handelscentra is
het niet uitgesloten dat eigenaars of vastgoedprofessionelen bewust een deel van de
handelspanden achter de hand houden om de prijzen opwaarts te beïnvloeden. Door de
oververhitting van prijzen in de A-locaties straalt dit tevens af op de B- en C-locaties met
exuberante vraagprijzen als gevolg.
In heel wat handelskernen wonen ook te weinig mensen boven handelspanden. Door dit gebrek
aan sociale controle wordt een handelskern minder interessant als plek om te investeren. Wonen
boven winkels is een essentiële voorwaarde in de versterking van het sociaal weefsel in de
handelskern.
Leegstand wordt soms in de hand gewerkt door het ondoordacht toelaten van omvorming van
handelspanden naar woningen. Dit zorgt voor verdunning van het handelsaanbod met een
daling van de attractiviteit van de winkelstraat. Een herbestemming van handelspanden naar een
andere functie kan deel uitmaken van een detailhandelsbeleid, maar dient gestoeld te zijn op
een duidelijke en afgebakende visie.
Eens de negatieve spiraal in gang is gezet, is het heel moeilijk om het tij te keren. Huur- en
vastgoedprijzen anticiperen niet op een verminderd handelsklimaat maar versterken in
tegendeel de neergang. Hoge huurprijzen blijven meestal nog een tijdje aan omdat eigenaars de
prijzen niet naar beneden wensen aan te passen. Leegstand blijft dan steeds langer duren, imago
en dynamiek wordt slechter tot uiteindelijk de eigenaar plooit. Op dat moment is het helaas
meestal te laat.
12
Leegstand in het straatbeeld
Handelskernen vormen het socio-economische hart van onze steden en gemeenten. Kernen van
steden en gemeenten zijn een broeinest van leven, van diverse functies zoals wonen, werken en
winkelen. Detailhandelszaken, en vooral concentraties ervan, bepalen mee het beeld en de
levendigheid van een kern.
Even rondkijken in Vlaanderen maakt duidelijk dat teveel detailhandel, en vooral grootschalige
verkoopsoppervlakten, de rand van de stad of de invalswegen gaan opzoeken. Belangrijke criteria en
vestigingsfactoren zijn daarbij vaak goedkope ruimte, grote oppervlakten, autobereikbaarheid en
zichtbaarheid vanaf belangrijke verkeerswegen. Zo worden buiten de bestaande kernen nieuwe,
monofunctionele kernen gemaakt. Nieuwe shoppingcentra proberen zelfs de illusie van een nieuwe
stad te creëren met esplanades en activiteitenpleinen.
En ondertussen brokkelt de oorspronkelijke woon- en handelskern af of verwordt hij tot een
toeristische attractie, waar wel toeristen hun gading vinden, maar waar de oorspronkelijke bewoners
hun dagdagelijkse goederen niet meer vinden. Laat staan dat nieuwe bewoners zouden
aangetrokken worden om zich te komen nestelen in dergelijke kernen. Gerichte inspanningen om
steden en gemeenten nieuw leven in te blazen zoals city-marketing zullen weinig zoden aan de dijk
zetten als één van de basiselementen van deze kernen, namelijk een levendige handelsconcentratie
ontbreekt.
Leegstand kan een hinderlijk element zijn voor een vitaal straatbeeld en de aantrekkelijkheid van een
handelscentrum. De desolate indruk van leegstaande handelspanden legt een hypotheek op elke
inspanning van de gemeente om de attractiviteit van bepaalde straten of van het winkelgebied in zijn
geheel te verhogen. Leegstand in een aantal handelspanden kan al snel een sneeuwbaleffect
veroorzaken en uiteindelijk resulteren in wegkwijnende winkelstraten en een verzwakte
handelsfunctie van specifieke buurten.
Leegstaande winkelpanden tasten de aantrekkelijkheid van een handelscentrum aan. Bovendien: hoe
minder handelszaken, hoe minder passage voor de overblijvende handels- en horecazaken. De
gemeente kan die vicieuze cirkel mee doorbreken door een kernversterkend beleid te
voeren. Winkels horen in de bestaande centra thuis. Grootschalige perifere shoppingcentra kunnen
enkel voor assortimenten die de bestaande winkelkernen weinig of geen concurrentie aandoen zoals
auto’s, bouwmaterialen of doe-het-zelf.
13
3. Nog meer bijkomende winkelruimte op komst…
Bijkomende (grootschalige) detailhandel: opgelet met een overaanbod
Zoals uit de bovenstaande cijfers en uit de oorzaken blijkt, is de toenemende leegstand van
handelspanden een belangrijk probleem waar veel steden en gemeenten mee te maken krijgen.
Tegelijkertijd zien we ook een groeiende tendens om nieuwe grote vastgoedprojecten te financieren
met grootschalige detailhandel zoals shoppingcentra. Speculerende projectontwikkelaars en
bouwpromotoren rekenen daarbij vooral op de hoge huurgelden van het winkelgedeelte om het hele
project liefst op een zo kort mogelijke termijn af te betalen.
Bij de inplanting van grote winkelprojecten schermen de aanvragers steevast met vermeende
behoefte aan meer winkels en voorgewende meerwaarde voor de bestaande handel.
Met het oog op een schaalvergroting en een upgrade van het detailhandelsaanbod in Limburg,
duiken de laatste jaren dan ook heel wat plannen met heel wat bijkomende m² aan nieuwe
handelsruimte op. Tegenover het ruime aantal van 131.000 m² aan leegstaande detailhandel in
Limburg kan al snel 200.000 m² aan nieuwe ruimte geplaatst worden. Soms binnen, maar meestal
buiten de bestaande handelskernen.
Een niet-exhaustieve lijst hieronder:
Opmerkelijke projecten van de laatste jaren:
- Maaseik (+15.000 m² Kloosterbempden en Kolonel Aertsplein)
- Julianus Tongeren (+6.500 m²)
- Stadsplein Genk (+15.000 m²)
- Forté Neerpelt (+3.500 m²)
Nieuwe - aangekondigde projecten:
- Luikersteenweg Tongeren (+27.000 m²)
- Entreestrip Bilzen (+10.000 m²)
- Uitbreiding Shopping I Genk (+10.000 m²)
- Blauwe Boulevard Hasselt (+24.000m²)
- Ikea Hasselt (+30.000 m²)
- Sportgerelateerde retail Eisden (+12.000 m² tot +18.000 m²)
- Be-Mine Beringen (+28.000 m²)
- Bilzen zone Eikaart (+15.000 m²)
- Onderzoek naar solitaire supergrootschalige detailhandelsvestigingen in Houthalen-
Helchteren en Lummen (>15.000 m²; actualisatie Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg)
14
Nieuwe grootschalige projecten zijn echter niet altijd zonder gevaar. UNIZO waarschuwde eerder al
voor de ruimtelijke en socio-economische impact van een ondoordacht inplantingsbeleid van
shoppingcentra3.
De voornaamste conclusies uit dit onderzoek waren:
Meer dan de helft van de handelskernen die in de aantrekkingszone zitten van een nieuw
perifeer shoppingcentrum ondergaat een sterke tot zeer sterke impact hiervan: een daling van
de koopbinding en stijging van de koopvlucht met meer dan 15 procentpunten.
De impact van een nieuw perifeer shoppingcentrum op de omliggende handelskernen laat zich
vooral voelen in de assortimenten van shoppinggoederen en specialtygoederen4.
In de gemeente van inplanting neemt een nieuw perifeer shoppingcentrum een dominante
positie in ten opzicht van de handelskern: 70 % van de klanten die voor shoppinggoederen van
buiten de gemeente komt, gaat hiervoor naar het shoppingcentrum, en niet naar de
handelskern.
Uit dit onderzoek werd vastgesteld dat de inplanting van een shoppingcentrum buiten een
klassieke handelskern met een divers en ruim aanbod geleid heeft tot:
- het verdwijnen van een groot aantal winkels in de binnenstad ( bijna 1 op 3),
- een nettoverlies van het totaal aantal winkels,
- een verdubbeling van de leegstand in de binnenstad ( tot 21 %) en
- een toename van dienstverlenende activiteiten in de binnenstad.
Naar assortimenten werd uit het onderzoek vastgesteld dat de inplanting van een
shoppingcentrum buiten een klassieke handelskern geleid heeft tot een daling van het aantal
winkels in alle functietypes (shoppinggoederen, specialtygoederen en conveniencegoederen) en
in de meest representatieve winkelbranches van de binnenstad (voeding, kleding, boeken en
kranten).
Perifere detailhandelsontwikkelingen hebben niet alleen een impact op de detailhandel in de
handelskernen, maar kunnen ook bijdragen tot een overaanbod aan handelspanden. Een aanpak van
de bestaande leegstand in de detailhandel kan dus niet los gezien worden van deze nieuwe
uitbreidingsprojecten.
Leegstaande panden in een handelscentrum betekenen niet dat er helemaal geen nieuwe
ontwikkelingen kunnen gebeuren in het centrum of op andere locaties, maar het leegstaand aanbod
dient wel meegenomen te worden in een gestructureerde detailhandelsvisie.
De nieuwe winkelmarkt
De evoluties in de detailhandel en de leegstand worden uiteraard niet enkel bepaald door nieuwe
grootschalige vastgoedprojecten en een verhuis of het verdwijnen van bestaande handelszaken.
Maatschappelijke en economische trends5 zoals de veranderende bevolkingssamenstelling en de
3 UNIZO-Studiedienst: De impact van perifere shoppingcentra op de handelskernen. Waasland Shoppingcentrum als alarmerend praktijkvoorbeeld. 18 maart 2008 4 Convenience goederen = dagelijkse aankopen (brood, vlees, groenten en fruit). Shoppinggoederen = periodieke aankopen (kleding, schoenen, boeken, huishoudartikelen). Specialtygoederen = uitzonderlijke aankopen (meubelen, tapijten, audivisuele artikelen, juwelen). 5 Hoofdbedrijfschap Detailhandel: Dynamiek door beleid. Hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert, 26 april 2011.
15
toename van aankopen via het internet door de consument hebben een impact op het gevraagde
winkelaanbod.
We citeren trendwatcher Nathalie Bekx6: “Retailers staan voor de cruciale keuze tussen steeds
grotere aankoop- en winkelvolumes of een meer persoonlijke kruideniersaanpak. In de praktijk is het
echter zo dat de klant vandaag een weloverwogen preselectie verwacht en geen tijd wil verliezen
tussen volgestouwde rekken in overvolle megawinkels, want less is more.
De Belgische consument droomt niet echt van een ‘totaalervaring' in drie megashoppingcenters
buiten de stad. Zijn voorkeur gaat veeleer naar klantvriendelijke, bereikbare winkels in gezellige
buurten.
Daarom hebben stadsbesturen de cruciale verantwoordelijkheid om hun winkelstraten veilig en
leefbaar te houden en de toegankelijkheid van winkels te garanderen in hun
stadsvernieuwingsprojecten. Voorts moeten ze dringend werk maken van betaalbare winkelpanden,
willen ze verdere leegloop vermijden. Als retailers blijven kampen met torenhoge huishuur en een
sputterende mobiliteit in de stad, worden ze wel verplicht om uit te wijken naar megashoppingcentra
of surrogaatdorpen.”
De lokale overheden – niet alleen de steden en gemeenten, maar ook de provincie voor een
overkoepelende coördinatie – hebben bijgevolg een belangrijke opdracht om een duidelijke
detailhandelsvisie te ontwikkelen, om problemen het hoofd te bieden en om uitdagingen optimaal te
benutten.
6 Uit: “Scharminkels van megawinkels”, Nathalie Bekx, De Standaard, 6 januari 2012.
16
4. Oproep: kernversterking moet de focus blijven
De kern is het vertrekpunt
UNIZO blijft in eerste instantie voorstander van kernversterkend beleid. De verweving van de
functies wonen, werken en winkelen zorgt voor een ideale habitat voor een bloeiend
winkelapparaat. Dit is tevens de optimale plaats voor een mix aan grootschalige én kleinschalige
winkels, met een algemeen of specifiek aanbod.
UNIZO kant zich tegen grote nieuwe grootschalige shopping in de periferie van steden en
gemeenten, tenzij voor assortimenten waar weinig of geen interactie is met klassieke handelskernen
(vb. auto’s, keukens, bouwmaterialen, doe-het-zelf,…). Dit standpunt wordt trouwens bevestigd door
het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De relatie tussen ‘ruimtelijke ordening’ en ‘vestigingsbeleid
detailhandel’ is voor UNIZO dan ook een onontbeerlijk element om aan een onderbouwd
distributiebeleid te werken.
Het kernversterkend aspect moet volgens UNIZO dan ook als fundamenteel criterium gelden. UNIZO
roept de gemeenten op om zelf op bepaalde plaatsen een duidelijke visie te ontwikkelen voor de
mogelijkheden en beperkingen voor nieuwe grootschalige detailhandel. Het gaat daarbij om locaties
waar nieuwe inplantingen mede naar gelang het assortiment (bijvoorbeeld shoppingartikelen) de
handelskern verzwakken op specifieke plaatsen. Op die plaatsen kunnen dan geen nieuwe winkels of
shoppingcentra gebouwd worden.
UNIZO toont zich trouwens expliciet voorstander van winkelprojecten die uitgaan van het versterken
van de kern. UNIZO wijst in dat verband naar projecten in o.m.: Genk (Stadsplein), Kortrijk (K in
Kortrijk), Tongeren (Julianusproject), Beveren (De Warande), Hasselt (Twee Torenwijk), Antwerpen
(stadsfeestzaal), ….
Voorwaarde blijft evenwel dat de projecten voldoende complementair zijn aan het bestaande
aanbod en de eventuele overlast voor de bestaande handel tot een minimum beperkt wordt.
De sleutel is in handen van de lokale overheden
De inplanting van grootschalige winkels wordt sinds 2005 geregeld door de wet op de vergunning van
handelsvestigingen, de befaamde IKEA-wet. Die bepaalt dat er voor de inplanting of uitbreiding van
winkels met een verkoopsoppervlakte van 400 m² een socio-economische vergunning vereist is. Voor
17
aanvragen groter dan 1.000 m² is bijkomend een advies van het Nationaal Sociaal-Economisch
Comité voor de Distributie vereist. Het is steeds de gemeente die de eindbeslissing heeft ongeacht
de omvang van het project. Als gevolg van de Europese dienstenrichtlijn werd de wet eind 2009
aangepast voor wat betreft de beoordelingscriteria van de vergunningsaanvragen. Sindsdien is het
niet meer mogelijk om aanvragen te beoordelen (goed of af te keuren) op basis van louter
economische criteria (zoals marktbehoefte, impact,...). De beoordeling moet sindsdien gebeuren op
basis van de ruimtelijke lokalisatie, de impact op het stedelijk milieu (met inbegrip van mobiliteit), de
bescherming van de consument en de naleving van de sociale wetgeving.
Met de huidige wet op de handelsvestigingen bestaat het gevaar dat deze afbrokkeling van kernen
van steden en gemeenten nog versneld wordt. Uit een UNIZO-analyse7 blijkt dat de IKEA-wet na vijf
jaar duidelijk faalde. Belangrijke parameters daarbij zijn het aantal vergunningsaanvragen, de
effectief vergunde verkoopsoppervlakte en de ligging van de nieuwe winkels. Gemeenten kunnen
eigenmachtig beslissen of er een nieuwe handelsvestiging op hun grondgebied komt, ongeacht de
omvang en dus het verzorgingsgebied. Gemeenten die geen distributieplanologische visie hebben, en
dus geen kader waarbinnen ze hun beslissingen kunnen rechtvaardigen, zullen moeten optornen
tegen de overredingskracht van grote investeerders die op die manier mee het detailhandelsbeleid
van een gemeente zullen gaan invullen.
Eén van de belangrijkste veranderingen bij de invoering van de IKEA-wet was de overdracht van de
eindbeslissing van grote handelsvestigingen aan gemeenten. Heel vaak is al gebleken dat dergelijke
projecten de impact van de gemeenten overschrijden. Bovendien zien heel wat gemeenten in
dergelijke projecten geldgewin om de financiële toestand van de gemeente op te krikken. UNIZO is
daarom steeds voorstander geweest om voor grote winkelcomplexen de beslissing op een
bovengemeentelijk niveau te laten beslissen. Tegelijk pleit UNIZO ervoor dat de gemeenten op lokaal
niveau structureel overleg organiseren teneinde met de verschillende belangen en de impact van
grote winkels optimaal rekening te kunnen houden.
UNIZO ontwikkelde ten behoeve van gemeenten ook een “Engagementsverklaring voor Duurzaam
Winkelbeleid”, die van deze uitgangspunten vertrekt:
De gemeente onderschrijft een kernversterkend beleid,
De gemeente maakt een koppeling tussen de ruimtelijke aspecten (stedenbouwkundige
vergunning, structuurplan) en de socio-economische (winkelvergunning),
De gemeente zal geen shoppingcentra willekeurig in de periferie toestaan,
De gemeente engageert zich tot een structureel overleg met de lokale handel.
De Winkelnota van de Vlaamse regering8 van 2010 betekent volgens UNIZO goed nieuws voor de
commerciële kernen in Vlaanderen. De uitwerking van de winkelnota zal heel wat nieuwe kansen
voor het kernversterkend beleid creëren. Op voorwaarde dat de visie nu ook omgezet wordt in
concrete beleidsinstrumenten en door de lokale overheden daadwerkelijk worden toegepast.
7 UNIZO-Studiedienst: De verlinting van het Vlaamse winkellandschap. Op naar ruimtelijke instrumenten voor kernversterkend beleid. 21 september 2010. 8 Op 23 juli 2010 keurde de Vlaamse regering op initiatief van minister-president Kris Peeters de startnota ‘winkelen in Vlaanderen’ goed. Deze nota vormt de basis voor overleg over een beleid van kernversterking zoals ook afgesproken is in het Vlaamse Regeerakkoord.
18
De Omzendbrief Grootschalige Detailhandel9 biedt steden en gemeenten alvast een ondersteunend
kader voor de inplanting van nieuwe grootschalige winkels en shoppingcentra. De omzendbrief
hamert op een meer gedetailleerd onderzoek: er moet nagegaan worden of de gewenste vestiging
wel mogelijk is op de gewenste locatie (volgens de planningsregels). Vervolgens gebeurt een
afweging enerzijds aan de hand van positieve elementen, zoals de bundeling van ruimtegebruik, de
herwaardering van een locatie, versterking van de kern, …. Daarnaast zijn er ook negatieve
doorslaggevende factoren zoals ligging in natuurgebied, in agrarisch gebied of op bedrijventerreinen
en de impact op de mobiliteit. Ten slotte worden ook de inrichtingselementen van een nieuwe grote
winkel beoordeeld (ontsluiting en verkeer, kwalitatief ruimtegebruik, de verschijningsvorm, energie
en duurzaam bouwen). Grootschalige en ruimtebehoevende winkels behouden hiermee wel degelijk
hun ontwikkelingsmogelijkheden, maar op beter afgelijnde plaatsen.
De omzendbrief is dan ook een gunstige uitvoering van een jarenlange UNIZO-eis, het
kernversterkend aanbodbeleid. Toch is deze omzendbrief geen eindpunt maar de opstap naar meer
structurele maatregelen en een volwaardig Vlaams handelsvestigingsbeleid. Met de nakende
regionalisering van de IKEA-wet moet die verder concreet ingevuld en verankerd worden, ook wat
betreft de bevoegdheid van de verschillende overheden.
Detailhandelsvisie: actieve rol voor de overheid
We kunnen het niet genoeg herhalen: om gefundeerde beslissingen te kunnen nemen, is het
belangrijk dat een gemeente een basisvisie formuleert op haar vestigingsbeleid voor de
detailhandel. De aanpak van leegstand kan niet los van een duidelijke detailhandelsvisie. Het
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is daar een ideaal vertrekpunt voor, vermits hier ook de lokale
economische structuur aan bod komt.
Dit dient verder uitgewerkt met een strategisch commercieel plan. Uitgangspunt hierbij moet de
afbakening van een kernwinkelgebied zijn, gekoppeld aan complementaire vestigingen in de rand.
Een afgewogen detailhandelsvisie bevat onder meer:
De positie van de gemeente in relatie met omliggende gemeenten
Inventarisatie van en visie op de lokale en regionale concurrentieverhoudingen
Een visie op perifere en centrumvestigingen
Vestigingsmogelijkheden in wijken en stadsdeelcentra
Positie van bestaande winkelcentra
Mogelijkheden voor nieuwe inbreiding
Een toetsing van de heersende of toekomstige bestemmingsplannen op kansen en bedreigingen
voor de detailhandel
9 http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/wetgeving/omzendbrieven/docs/201112_winkelen.pdf
19
De koppeling met het mobiliteitsbeleid mag ook hier niet ontbreken: een aantrekkelijke kern moet
ook goed bereikbaar zijn, en dit met alle vervoersmodi. De bereikbaarheid met openbaar vervoer,
fiets, te voet en met de auto dient telkens bekeken afhankelijk van de schaal van een gemeente. Een
parkeerbeleidsplan dat zich mee richt op de winkelkernen en een doordachte visie op de
beleveringsmogelijkheden van handelszaken in de kernen maakt hier onderdeel van uit.
Gemeenten staan echter niet alleen om een detailhandelsvisie uit te werken.
De provincie beschikt in de eerste plaats ook over heel wat data en cijfermateriaal en visie op vlak
van detailhandel, waarop een gemeente verder kan werken en haar beleid verfijnen. Het is daarom
ook belangrijk dat de provinciale overheid een duidelijk kader meegeeft voor de toekomst van het
detailhandelsbeleid.
De provincie Limburg beschikt bijvoorbeeld al over een distributie-planologisch onderzoek (DPO; de
zogenaamde ‘koopstromenstudie’) dat nu al een referentiedocument is voor heel wat nieuwe
planningsinitiatieven in de detailhandel. Er is echter nood aan een actualisatie en verruiming van dit
distributie-planologisch onderzoek, zodat er een gefundeerd beoordelingskader is voor de
provinciale en de gemeentelijke overheden en alle intermediaire organisaties in Limburg die hun
oordeel moeten vellen over geplande/toekomstige investeringen in (grootschalige) detailhandel.
In functie van een toekomstgericht beleid dienen overheden vanuit dit DPO te kunnen bouwen op:
Actuele cijfers met betrekking tot de aanbodzijde en de vraagzijde in alle Limburgse gemeenten.
Een actuele detailhandelsvisie, rekening houdend met de basisprincipes van de Vlaamse
winkelnota en de omzendbrief voor grootschalige detailhandel. Kernelementen voor de visie zijn:
het voeren van een kernversterkend beleid, het tegengaan van verlinting en het voeren van een
afgewogen aanbodbeleid op specifieke locaties.
In deze visie dient een gefundeerde aanduiding van ontwikkelingsmogelijkheden voor
(nieuwe/uitgebreide) detailhandel in de provincie: volgens afgebakende geografische locaties,
aantal m², eventuele thematische invullingen en realisatievoorwaarden (mobiliteit, impact op
bestaande detailhandel / centra in omgeving, …), ….
Naar uitbreiding dient deze geïntegreerde provinciale detailhandelsvisie ook een strategie uit te
stippelen voor andere detailhandelstrends en –thema’s: uiteraard leegstand, maar ook openings-
en rusttijden, innovatie, bereikbaarheid, online verkoop, ….
Een hanteerbaar beoordelingskader/werkinstrument voor de objectieve afweging van nieuwe of
uitbreidingsprojecten voor (grootschalige) detailhandel in de provincie – vergelijk opnieuw met
de omzendbrief voor grootschalige detailhandel.
20
5. Nood aan actie tegen leegstand!
Planmatige aanpak
Het is duidelijk dat leegstand in handelskernen een negatief effect heeft op de leefbaarheid van die
kernen. De verloedering door leegstand en minder kwaliteitsvolle winkels neemt toe en de motivatie
om een handelszaak te starten neemt bijgevolg af. Wat op zijn beurt de leegstand nog meer in de
hand werkt. Deze negatieve spiraal moet dringend stopgezet worden.
UNIZO moedigt steden en gemeenten aan om zowel actief als proactief te werken rond de
dynamisering van het handelscentrum.
Wij pleiten voor een planmatige aanpak. Niet het lanceren van één losse maatregel zal het verschil
maken maar een plan van aanpak op alle domeinen die een impact hebben op het winkelcentrum:
bereikbaarheid, parkeerbeleid, pandenbeleid, ruimtelijke ordening,… . De belangrijkste voorwaarde
die hierbij bijna nooit vervuld is, is de economische insteek. Veel te veel redeneert de overheid
vanuit een stedenbouwkundige visie en komen de economische voorwaarden niet in beeld. Vragen
als: wat is het potentieel van ons winkelcentrum? Wie zijn onze concurrenten in de regio? Welke
parkeercapaciteit is noodzakelijk? Is ons aanbod van handelspanden aangepast aan de vraag? UNIZO
speelt hierin een prominente rol omdat het in staat is om de economische logica aan te geven in
deze opdracht, én om de verbindingsfunctie tussen het bestuur en de handelaars en eigenaars te
versterken.
Een probleem van hoge huurprijzen zal bijvoorbeeld niet opgelost worden door een
gemeentebestuur dat aan de eigenaars gaat meedelen dat ze de huurprijzen naar beneden moeten
doen omdat het handelscentrum niet meer aantrekt.
De boodschap moet zijn: “Beste eigenaars, we zitten in een dip maar gaan er alles aan doen om de
dynamiek er terug in te krijgen. Wat zouden jullie kunnen doen als inspanning? Inloopkorting,
graduele stijging van huurprijs voor eerste twee jaar, koppeling aan omzetcijfers,…. Het is slechts de
combinatie van een reeks van sterke, stimulerende maatregelen vanuit de overheden én de
privésector die een effect kan genereren.”.
Laat het in ieder geval duidelijk zijn: leegstand betekent zeker geen stilstand. Een overschot aan
(leegstaande) winkelruimte moet niet vertaald worden in het stoppen van nieuwe
winkelontwikkelingen als geheel. Leegstaande handelspanden zijn namelijk niet altijd geschikt om in
de huidige en toekomstige markt ook effectief terug ontwikkeld te worden: soms is schaalvergroting
nodig, soms een drastischere keuze om de winkelstraat niet langer tot het kernwinkelgebied te
rekenen. Leegstand op kansrijke locaties moet wel aangepakt worden: ontwikkelingen daar dragen
bij aan de vernieuwing, de ruimtelijke kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de hele winkelstructuur
in een handelskern.
21
Met het voorliggend rapport wilt UNIZO niet enkel de leegstandsproblematiek in de detailhandel in
kaart brengen, maar duidelijk als essentieel onderdeel in een detailhandelsvisie benoemen. Om het
uiteindelijk ook samen aan te pakken: collectief met de bevoegde schepenen en ambtenaren van alle
gemeenten, en individueel in samenwerking met de gemeentelijke UNIZO-afdelingen en lokale
middenstandsverenigingen. Maar ook duidelijk samen over gemeentegrenzen heen, ondersteund
door de provincie.
Zowel de gemeente als UNIZO willen tenslotte hetzelfde: een sterk handelscentrum!
Een ruim gemeentelijk instrumentarium
Een gemeente heeft verschillende mogelijkheden voorhanden om leegstand te bestrijden. Enerzijds
door het invoeren van een ontradende maatregel zoals een belasting op leegstaande handelspanden
of bedrijfsruimten, conform het Decreet Grond- en Pandenbeleid (DGP) en het Decreet houdende
maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
Anderzijds kan een gemeente ook via financiële stimuli de economische activiteit opnieuw trachten
aan te wakkeren.
Een eerste stap in de aanpak van leegstand is de ontwikkeling van een strategische visie op de
economische ontwikkeling van de gemeente. Alle maatregelen ter bestrijding van de leegstand
dienen daarin ingepast te worden. Verder moet er een databank opgesteld worden met een
inventaris van alle leegstaande handelspanden en bedrijfsruimtes. Belangrijk is deze op regelmatige
basis te actualiseren. Op basis van deze databank kunnen op een accurate manier de
winkelkerngebieden afgebakend worden waar maatregelen het meest noodzakelijk zijn. Daarnaast is
het ook belangrijk een kernversterkend beleid uit te werken. Investeren in de verfraaiing en
opwaardering van pleinen en buurten kan een probleemzone van een gemeente terug de nodige
aantrekkingskracht geven.
VVSG biedt de Vlaamse steden en gemeenten alvast een eerste houvast van mogelijke
steunmaatregelen in de strijd tegen leegstand10. We vatten ze hier graag samen:
De vestigingssubsidie: financiële steun om de commerciële invulling van leegstaande panden te
stimuleren. Hierbij dienen belangrijke overwegingen gemaakt te worden, met betrekking tot de
afbakening van gebieden en straten die in aanmerking komen voor de subsidie, de selectie van
commerciële activiteiten die men wenst aan te trekken of uit te sluiten en de werkzaamheden
die in aanmerking komen voor toelage (sloop- en verfraaiingswerken, voorzien van nutsleidingen,
voorbereidende kosten zoals marktonderzoek en startersadvies).
De gevelrenovatiepremie: gemeenten kunnen met een toelage handelaars aanzetten tot
renoveren of verfraaien van de voorgevel van handelspanden. Net zoals bij de vestigingssubsidie
is een weloverwogen gebiedsafbakening aan de orde en moet er een selectie gemaakt worden
van subsidieerbare werken.
10 www.vvsg.be/economie_en_werk/economie/detailhandel/leegstaande_handelspanden/maatregelen/
22
Wonen boven winkels: een veel voorkomend probleem is de leegstand van ruimten boven
winkels. Een gemeente kan een subsidiereglement voor bovenwinkelwonen uitschrijven: voor
verbouwingswerken die de ruimten boven winkels toegankelijk maken door het voorzien van een
aparte toegang, of voor de inrichting van één of meerdere volwaardige nieuwe
woongelegenheden op de bovenverdiepingen of het herstel van de woonfunctie (het
aanbrengen van nutsvoorzieningen, het vernieuwen van buitenramen of dakconstructie,…).
Het handelspandenfonds: combineert een aantal van de hierboven vermeldde
steunmaatregelen: zo kunnen subsidies voor het heropbouwen of renoveren van
handelspanden, inrichten van handelszaken, verplaatsen van handelszaken en gevelrenovatie in
één reglement gecombineerd worden.
De starterstoelage: deze premies kunnen uitbetaald worden aan startende ondernemers of aan
handelszaken die zich nieuw vestigen op het grondgebied van de gemeente: een terugbetaling
van inschrijvingsrechten aan het ondernemersloket, een percentage van het aangegane
investeringsbedrag, een eenmalige startpremie aan een vast bedrag, een huursubsidie, een
tussenkomst in de kosten voor professioneel advies en begeleiding, …
De Immodatabank: een gemeente kan ook faciliterend optreden in de strijd tegen leegstand. Via
een eigen immodatabank is er altijd een up-to-date overzicht van te huur en te koop aangeboden
handels- of bedrijfspanden en kantoren.
Verderop in dit rapport vindt u ook een overzicht van inspirerende initiatieven die gemeenten binnen
en buiten Limburg momenteel al ontwikkelen in de aanpak van leegstand.
10 maatregelen
1. Startnota Winkelen in Vlaanderen als basis
2. Planmatige aanpak ontwikkeling handelskernen
3. Multidisciplinaire aanpak: mobiliteit, ruimtelijke ordening, pandenbeleid, fiscaliteit,
citymarketing,…
4. Wijkmanagers voor een activering van eigenaars
5. Vermindering onroerende voorheffing na verbouwing/ingebruikname beschikbaar handelspand
6. Versoepelen van stedenbouwkundige voorschriften
7. Handelspandenfonds
8. Positieve invalshoek: stimuleren van nieuw ondernemerschap in handelskern
9. Creatieve acties ter aanvulling van structurele maatregelen
10. Werk samen
1. De startnota Winkelen in Vlaanderen biedt een goede basis voor het afbouwen van de
leegstand. De nota bevat twee luiken: enerzijds het ruimtelijk-economisch beleid inzake
kleinhandel, met onder andere het vermijden van verdere verlinting, het beperken van
kleinhandel op bedrijventerreinen enzovoort.
23
Anderzijds zijn er de kernversterkende (steun)maatregelen zoals de oprichting van een
Kenniscentrum voor gestructureerde info omtrent detailhandel en de projecten rond
Gevelrenovatie Handelspanden (EFRO), Commerciële Innovatie (opgestart in Kortrijk, met nu een
uitrol in elke Vlaamse provincie) en het project Ondernemersvriendelijke Gemeente. De
Omzendbrief Grootschalige Detailhandel in het kader van Winkelnota biedt alvast een eerste
richtinggevend kader voor gemeenten om een kernversterkend beleid te kunnen voeren.
Het leegstandsprobleem in de handelscentra kan op gewestelijk niveau aangepakt worden maar
zal telkens een vertaling op lokaal niveau behoeven. Bijvoorbeeld: op Vlaams en Brussels niveau
kan onderzocht worden aan welke voorwaarden een handelspandenfonds moet voldoen maar
dit subsidiesysteem moet op maat van gemeente/stad aangepast kunnen worden.
2. De enige juiste manier om de ontwikkeling van de handelskernen te bevorderen, is de
planmatige aanpak. Het Vlaams Gewest moet verzekeren dat in alle gemeenten uniforme
maatregelen worden uitgewerkt (eventueel op maat van de gemeente) ter bevordering van de
handelskernen.
Historisch gegroeide leegstand kan niet opgelost worden op korte termijn, maar vraagt een
gemeentelijke aanpak op (middel)lange termijn. Belangrijk is evenwel om te kijken naar
beleidsbeslissingen uit het verleden die mee bijgedragen hebben tot leegstand, om deze in een
nieuwe detailhandelsvisie te herroepen en te vermijden. Met de afbakening van een
kernwinkelgebied maakt een gemeente duidelijke keuzes voor de toekomst, maar de effectieve
uitvoering vraagt meerdere jaren en legislaturen. Het afbouwen en herbestemmen van winkels
op bepaalde locaties of de schaalvergroting van panden op andere locaties vraagt een
doordachte visie.
De Vlaamse overheid dient de gemeenten in deze planning en uitvoering te ondersteunen.
3. De oplossing bestaat uit een multidisciplinaire aanpak: vanuit mobiliteit, ruimtelijke ordening,
pandenbeleid, fiscaliteit, citymarketing,….
Een detailhandelsbeleid is geen eiland is het lokaal economisch beleid, maar vraagt een
duidelijke afstemming met andere beleidsdomeinen. Om een detailhandelsvisie effectief te
kunnen uitvoeren en om leegstand aan te pakken zijn ondersteunende en sturende maatregelen
nodig: een duidelijk parkeerbeleid i.f.v. winkelgebieden, het al dan niet verkeersvrij maken van
straten i.f.v. het type winkels (run- of funshopping), een herbestemming van leegstaande winkels
in bepaalde deelgebieden, de fysieke verbinding tussen winkelstraten, de promotie van het hele
binnenstad en van specifieke straten in het bijzonder, een impulsbeleid voor doelgebieden, de
mogelijke schaalvergroting van leegstaande panden, ….
4. Het systeem van de wijkmanagers zoals dat nu al in Brussel door Atrium is opgezet, dient
veralgemeend te worden in Vlaanderen. Atrium vertrekt vanuit een programma van
stadsontwikkeling, kernversterking en diversifiëring van het handelsapparaat in de Brussels
wijken. Leegstand is niet enkel een probleem van het gelijkvloers, maar ook van de bewoning van
de verdiepingen boven de winkels. Per antenne in elk van de ongeveer 20 wijken waar Atrium
actief is zijn alle eigenaars van de winkelpanden in kaart gebracht.
24
In het kader van een Europees project (tot 2013) worden deze eigenaars aangesproken om
wonen boven winkels mogelijk te maken en biedt Atrium hen aan om intensief op zoek te gaan
naar huurders voor de handelspanden. Eigenaars worden door de wijkmanagers ook
gesensibiliseerd om deel te nemen aan de versterking van de wijk. Dit kan gaan van het
reserveren van het pand voor een bepaalde activiteit (noodzakelijk of versterkend voor de wijk),
het aanpassen van de handelsruimte aan de hedendaagse verwachtingen van handelaars, ….
5. UNIZO pleit ook voor een financiële tegemoetkoming aan de eigenaars en/of huurders als gevolg
van de verbouwing/ingebruikname van een beschikbaar handelspand, via een (tijdelijke)
vermindering van de onroerende voorheffing voor eigenaars of de oprichting van een
huurwaarborgfonds voor huurders.
Hiermee kan tegemoetgekomen worden aan de investeringen die eigenaars en/of huurders doen
aan een leegstaand pand om dit pand effectief terug commercieel te benutten.
6. Daarnaast is volgens UNIZO ook het verantwoord versoepelen van stedenbouwkundige
voorschriften een stap in de goede richting. Nu ketsen de plannen van ondernemers vaak af op
het feit dat de beschikbare oppervlakte per pand te klein is. Het samenvoegen van verschillende
panden kan hier een oplossing voor zijn. Maar vaak botst men hiervoor op stedenbouwkundige
regels.
Aanvullend kan een subsidiereglement voor het samenvoegen van aanpalende winkels ook een
financiële stimulans zijn.
7. Het handelspandenfonds is een subsidie die de stad of gemeente uitkeert aan ondernemers die
een nieuwe handelszaak starten in het handelscentrum. De subsidie wordt berekend op basis
van de kosten die de handelaar doet voor alle inrichtingswerken.
Er zijn wel belangrijke voorwaarden:
o Dit handelspandenfonds mag alleen van toepassing zijn op een afgebakend winkelgebied. Op
die manier trek je handelszaken aan naar een welbepaald gebied;
o De subsidie moet substantieel zijn. De subsidie moet handelaars overtuigen om de stap te
zetten en mag niet louter ervaren worden als een ‘welkomstcadeau’;
o In de voorwaarden sluit je categorieën van handelszaken uit die niet wenselijk zijn in het
handelscentrum (vb. automatenshop, goktent, …);
o Bepaal de tegenprestatie die je vraagt aan de handelaar die de subsidie ontvangt:
bijvoorbeeld gedurende vijf jaar de handelszaak openhouden, zoniet terugbetalen van de
subsidie.
8. Dit vraagstuk moet niet zozeer benaderd worden vanuit een negatieve invalshoek: ‘de strijd
tegen de leegstand’ maar eerder vanuit een positieve invalshoek: ‘het stimuleren van nieuw
ondernemerschap in de handelskern’.
Elk leegstaand handelspand is een opportuniteit voor een toekomstige ondernemer om een
eigen zaak te starten. Het pand is er, de goede ligging is er, de passage is er. Het enige wat nog
ontbreekt, is een enthousiaste ondernemer die in dit pand zijn levenswerk wil creëren.
25
In het verleden werd leegstand zowel door UNIZO als door de gemeentebesturen steeds negatief
benaderd. Repressief optreden leek vaak de enige oplossing. Ook nu nog komen er dagelijks
gemeenten bij die een leegstandsheffing invoeren of die vervallen panden zelf gaan onteigenen.
De praktijk leert dat dergelijke maatregelen hun effect soms missen. Zo is het voor een speculant
soms voordeliger om de heffing te betalen dan zijn pand te renoveren. Wij willen echter vooral
hameren op de mogelijkheden die leegstand biedt. Eigenlijk is het een stimulans tot
ondernemerschap. Een lijst van leegstaande (en dus beschikbare) handelspanden bijhouden op
de dienst lokale economie is al een eerste stap om startende ondernemers snel op weg te
helpen.
9. Neem creatieve initiatieven naast structurele maatregelen. Zoals hierboven aangegeven maakt
de aanpak van leegstand in de detailhandel deel uit van een gestructureerd en kernversterkend
detailhandelsbeleid. Hiervoor is een degelijke planning en een volgehouden beleid nodig over
meerdere jaren en legislaturen.
Intussentijd kunnen leegstaande handelspanden wel nog mee het beeld in bepaalde gebieden
blijven bepalen. Belangrijk is om hier creatief mee om te gaan, en om – in overleg met de
eigenaars, met middenstandsverenigingen en met UNIZO – te kijken hoe (tijdelijke) oplossingen
gevonden kunnen worden om het desolate beeld van leegstand tegen te gaan. Enkele
voorbeelden die in het volgende deel van dit rapport nog aan bod komen: een bestickering van
leegstaande panden, een hergebruik van de etalages door aanpalende handelaars zodat het
pand een bewoonde indruk krijgt, een gebruik van de etalages door plaatselijke kunstenaars of
door de dienst voor toerisme, ….
10. Werk samen. Leegstand is voor een bepaalde gemeente uiteraard een lokaal probleem, maar de
oplossing vraagt een aanpak die het lokaal bestuur niet alleen kan of moet aanpakken. In de
bovenstaande maatregelen is al verwezen naar de ondersteunende rol die het Vlaamse Gewest
heeft om lokale besturen de juiste instrumenten aan te reiken. Maar ook binnen de provincie
staat een gemeente niet alleen, en is samenwerking aangewezen met de provincie Limburg, met
omliggende gemeenten en met ondernemersverenigingen.
UNIZO denkt alvast mee in een planmatige aanpak, en kan een verbindingsfunctie vervullen naar
de handelaars en de eigenaars. Specifieke acties van UNIZO kunnen ook ingezet worden in de
aanpak van leegstand:
- De mascotte WIMBY (‘Welcome/Work In My BackYard’) ter promotie van leegstaande
handelspanden als opportuniteit voor startende ondernemers. WIMBY is een positieve
benadering om beschikbare panden in de kijker te zetten.
Via V-panelen (vergelijkbaar met de ‘Te Koop’-panelen van immokantoren verschijnt WIMBY
met de slogan “Start hier je eigen zaak” op de panden). WIMBY is een aanvullend instrument
voor een doordacht gemeentelijk ruimtelijk-economisch beleid in de aanpak van leegstand,
waarbij de gemeente zelf ook renoveert in het handelscentrum, en een lijst van beschikbare
handelspanden bijhoudt op de dienst lokale economie om startende ondernemers snel op
weg te helpen.
26
- De website www.bedrijfsvastgoedlimburg.be, ontwikkeld door UNIZO-Limburg in
samenwerking met CIB-Limburg en Concentra met een overzicht van het beschikbare
bedrijfsvastgoed te koop en te huur in Limburg.
Deze website biedt voor gemeentebesturen alvast een eerste overzicht op het aanbod aan
handelspanden, kantoren en bedrijfsruimten in de gemeente.
- De startersservice van UNIZO kan ten dienste staan als back-office voor gemeenten die
vragen krijgen van startende ondernemers, om ze te begeleiden met praktische vragen m.b.t.
de financiering en vergunningen voor hun pand.
- Met de engagementsverklaring voor duurzaam winkelbeleid tenslotte (zie ook eerder)
ondersteunt UNIZO de gemeenten met een kader voor een geïntegreerd en kernversterkend
beleid.
27
6. Inspirerende voorbeelden
Elke stad of gemeente kampt in meer of mindere mate met leegstand, en in elke gemeente wordt
getracht om daar oplossingen voor te vinden. Hieronder geven we een bloemlezing van enkele goede
voorbeelden binnen en buiten Limburg in de aanpak van leegstand.
Genk: subsidiereglement tot commerciële invulling en verfraaiing van handelspanden 2010-2013:
- de commerciële invulling van leegstaande panden;
- de creatie van grotere handelsruimtes door middel van samenvoeging;
- de inplanting van horecazaken op het Marktplein;
- de functionele invulling van handelspanden in de Vennestraat volgens het concept van de
‘Straat van de zintuigen’;
- de renovatie van gevels van handelspanden;
- herinrichting van bestaande handelszaken
Roermond: EtalArte: kunst in leegstaande etalages
EtalArte versterkt de aantrekkelijkheid van winkellocaties in stadshart en kernen door
leegstaande panden en etalages te gebruiken voor het tonen van kunst en het inrichten van
allerlei exposities. EtalArte creëert een fraai straatbeeld waardoor een win-win situatie ontstaat
voor alle belanghebbenden. Kunstenaars zoeken naar mogelijkheden om hun werk aan een
breed publiek te tonen. De stad wil af van de ontsierende zwarte gaten. Makelaars zoeken naar
mogelijkheden om de verhuurbaarheid van leegstaande panden te verhogen en huiseigenaren
willen waardeverlies voorkomen. De professionele invulling van EtalArte vestigt bovendien de
aandacht op Roermond als kunst- en cultuurstad.
Sint-Truiden: verhuur van leegstaande etalages
Onder impuls van UNIZO-Sint-Truiden worden eigenaars van leegstaande panden aangesproken
om hun etalage te verhuren aan aanpalende handelaars. Dit is een win-win voor elke partij: de
handelaar krijgt extra etalageruimte tegen een beperkte prijs, de eigenaar krijgt een vergoeding
voor zijn pand, en voor de stad verdwijnt een deel van de leegstand uit het straatbeeld.
In het voorjaar van 2012 kennen zo 5 leegstaande etalages een (tijdelijk) hergebruik.
Tongeren: gezamenlijke financiering van kernversterkend promotiebudget
De stad kwam met de investeerder van de nieuwe detailhandelszone aan de Luikersteenweg
overeen om een substantiële bijdrage te leveren in een fonds met gemeenschappelijk beheer. De
stad stort een gelijk bedrag in dit fonds.
28
Het fonds zal beheerd worden door de stad, de investeerder en de handelaars uit het centrum.
Met de middelen zullen kernversterkende initiatieven ondersteund worden zoals vb. een
pendelbus, consumptiebonnen te besteden in de horeca van het centrum (in de
kleinhandelszone komt immers geen horeca), …. Het idee komt uit Rijsel (Euralille).
Genk: bestickering etalages Vennestraat: positieve beeldvorming onder het motto ‘Stick ‘em up
Vennestraat!’, een oplossing om leegstand visueel te verzachten.
Op 3 leegstaande panden is een zeer levendige bestickering over geheel de vitrine aangebracht.
De bestickering beeld een levendige handelszaak uit en er is een banner op gekleefd ‘Hier uw
handelszaak? Contacteer … .’
Hierdoor springt de leegstand minder in het oog, is de vervallen inrichting van het pand aan het
oog onttrokken, krijgt de Vennestraat een levendiger beeld maar valt het pand toch op voor
potentiële investeerders of nieuwe handelaars.
10 Limburgse gemeenten (in totaal 42 Vlaamse gemeenten) kennen aan eigenaars en/of
huurders een EFRO-subsidie tot 10.000 euro toe in het kader van de oproep “Gevelrenovatie en
renovatie van leegstaande handelspanden”.
Volgende Limburgse gemeenten kunnen deze subsidie toekennen: Genk, Hasselt, Hechtel-Eksel,
Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lommel, Maaseik, Maasmechelen, Neerpelt en Tongeren.
Leopoldsburg: in aanvulling op de EFRO-gevelrenovatiesubsidie stelt de gemeente ook een
subsidie in het kader van wonen boven winkels ter beschikking: voor het maken van een aparte
ingang, het bewoonbaar maken van de bovenverdieping of gevelrenovatie kan per investering
een subsidie van 1.500 euro toegekend worden. Voor de combinatie van de investeringen kan
men maximaal 3.500 euro subsidie ontvangen.
Ronse: kernversterkend beleid voor een afgebakend kernwinkelgebied.
Vanuit een commercieel-strategisch plan werd een arsenaal aan maatregelen losgelaten op de
handelskern (heraanleg, mobiliteit, handelspandenfonds, bebloeming, centrummanager, …). In
tien jaar tijd daalde de leegstand van 25% naar 11%. In sommige straten is de leegstand herleid
tot quasi 0%, andere straten blijven een zorgenkind. Het handelspandenfonds dateert van 2000
en kent intussen al een derde versie van het subsidiereglement met telkens aanpassingen en
verbeteringen naar gelang de gewijzigde omstandigheden in het winkelcentrum.
Kortrijk: de stad die ooit de eerste autovrije winkelstraat inrichtte. Door de ontwikkeling van een
groot shoppingcenter aan de rand kreeg de binnenstad een leegloop van handelszaken. Met de
opening van het shoppingcenter K in het hart van het winkelcentrum en met goede afspraken
tussen de stad en de handelaars binnen een zogenaamd “Business Improvement District” is een
nieuwe dynamiek gestart in de omliggende winkelstraten binnen de kern.
En nog heel wat projecten in:
- Diest: premies voor wonen boven winkels
- Overijse: handelspandenfonds
29
- Brugge: vestigingssubsidie voor buurtwinkels (tot 10.000 euro)
- Gent: ‘The Make-Over’: gevelverfraaiing i.s.m. leerlingen deeltijds onderwijs
- Izegem, Poperinge: premies voor modernisering handelspanden
- Gent: starterscontract: ondersteuning voor opleiding en investeringen
- Antwerpen: immodatabank
- …
30
7. Samenvatting actiepunten
1. Startnota Winkelen in Vlaanderen als basis:
Een ruimtelijk-economisch beleid aangevuld met kernversterkende (steun)maatregelen, met een
lokale vertaling van een Vlaams beleidskader.
2. Planmatige aanpak ontwikkeling handelskernen:
Een aanpak op (middel)lange termijn, vertrekkend vanuit de afbakening van een
kernwinkelgebied.
3. Multidisciplinaire aanpak: mobiliteit, ruimtelijke ordening, pandenbeleid, fiscaliteit,
citymarketing,…:
Ondersteunende en sturende maatregelen vanuit andere beleidsdomeinen i.f.v. een sterk lokaal
economisch beleid.
4. Wijkmanagers voor een activering van eigenaars:
Binnen een programma van stadsontwikkeling, kernversterking en diversifiëring sensibiliseren
wijkmanagers eigenaars van handelspanden om deel te nemen aan de versterking van de wijk.
5. Vermindering onroerende voorheffing na verbouwing/ingebruikname beschikbaar handelspand:
Als financiële tegemoetkoming voor investeringen die eigenaars/huurders doen om een
leegstaand pand effectief terug commercieel te benutten.
6. Versoepelen van stedenbouwkundige voorschriften:
In functie van een verantwoorde samenvoeging van verschillende panden, ondersteund door een
subsidiereglement.
7. Handelspandenfonds:
Een substantiële subsidie aan ondernemers die een nieuwe handelszaak starten in het
handelscentrum, onder duidelijke voorwaarden (afgebakend winkelgebied, sectoren,
tegenprestatie).
8. Positieve invalshoek: stimuleren van nieuw ondernemerschap in handelskern:
Niet enkel repressief optreden, maar leegstaande handelspanden benutten als een opportuniteit
voor een toekomstige ondernemer om een eigen zaak te starten.
9. Creatieve acties ter aanvulling van structurele maatregelen:
Maak op korte termijn werk van (tijdelijke) oplossingen om het leegstandsbeeld in het centrum
tegen te gaan, naast de planmatige aanpak op langere termijn.
10. Werk samen:
Met het provinciebestuur, met andere gemeenten, met handelaars en met
ondernemersverenigingen.
31
Dit is een uitgave van
UNIZO-Limburg
Maastrichtersteenweg 254/3
3500 Hasselt
www.unizo.be/limburg
yves.houben@unizo-lim.be
Publicatiedatum: februari 2012