Post on 26-Feb-2019
I
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2013-2014
ANTICONCEPTIE EN MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF IN GENT
een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Verpleegkunde en Vroedkunde
Door Cas Lies
Promotor: Prof. Dr. Roelens Kristien
Co-promotor: Dr. Keygnaert Ines
II
III
UNIVERSITEIT GENT
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Academiejaar 2013-2014
ANTICONCEPTIE EN MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF IN GENT
een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master of Science in de Verpleegkunde en Vroedkunde
Door Cas Lies
Promotor: Prof. Dr. Roelens Kristien
Co-promotor: Dr. Keygnaert Ines
I
Abstract
Inleiding: Migranten, en in het bijzonder mensen zonder wettig verblijf (MZWV),
hebben een groter risico op een slechte seksuele- en reproductieve gezondheid. Het
verlenen van adequate contraceptiezorg aan deze doelgroep vormt een uitdaging voor
gezondheidswerkers op verschillende niveaus. Dit werkstuk heeft als doel de huidige en
wenselijke kennis, attitudes en vaardigheden van Gentse gezondheidswerkers met
betrekking tot anticonceptie bij MZWV in kaart te brengen.
Methodologie: Er werd gebruik gemaakt van een gestructureerde semi-gevalideerde
vragenlijst. Deze kennis, attitude en vaardigheden vragenlijst (KAP-studie), bestaande
uit 92 vragen, werd verstuurd naar 123 gezondheidswerkers uit het Gentse die
beroepsmatig in contact komen met MZWV. De statistische analyse van de resultaten
gebeurde in IBM SPSS Statistics 22.
Resultaten: Er is in dit onderzoek sprake van een lage respons rate (34%). Er blijkt
onduidelijkheid te zijn over de verschillende terugbetalingsmodaliteiten van
anticonceptie en de regelgeving die de OCMW’s hanteren is niet uniform. De
meerderheid van de deelnemers vindt het moeilijk om anticonceptie bespreekbaar te
maken bij MZWV en wijt dit vooral aan taalbarrière en communicatieproblemen.
Patiënteneducatiemateriaal en het gebruik van tolkendiensten worden als voornaamste
knelpunten genoemd.
Conclusie: Dit kleinschalig onderzoek toont aan dat Gentse gezondheidswerkers enkele
problemen signaleren bij het verlenen van contraceptiezorg aan MZWV. Het gaat hier
voornamelijk om enkele praktische barrières (educatiemateriaal, tolkendiensten,
enzovoort), maar ook op het vlak van beleid en wetgeving worden enkele zaken
aangekaart, voornamelijk wat betreft de terugbetaling van anticonceptie. Door het
openen van de dialoog omtrent deze thematiek en het formuleren van enkele
verbeteringssuggesties kunnen de barrières die gezondheidswerkers percipiëren,
geminimaliseerd worden.
Aantal woorden masterproef: 14312 (exclusief bijlagen en bibliografie)
II
Inhoudstafel
Abstract.............................................................................................................................. I
Inhoudstafel ......................................................................................................................II
Woord vooraf.................................................................................................................. IV
Inleiding........................................................................................................................... V
1 HOOFDSTUK I: LITERATUUROVERZICHT ....................................................... 1
1.1 Situatieschets................................................................................................................... 3 1.2 Resultaten literatuuronderzoek ....................................................................................... 6 1.3 Besluit literatuurstudie .................................................................................................. 17
2 HOOFDSTUK II: METHODOLOGIE.................................................................... 20
2.1 Objectief........................................................................................................................ 20 2.2 Vragenlijst..................................................................................................................... 20 2.3 Steekproef ..................................................................................................................... 22 2.4 Respons rate .................................................................................................................. 22 2.5 Statistische analyse ....................................................................................................... 23
3 HOOFDSTUK III: RESULTATEN......................................................................... 24
3.1 Analyse van de participanten ........................................................................................ 24 3.2 Kennis ........................................................................................................................... 27 3.3 Attitude ......................................................................................................................... 29 3.4 Praktijkvoering.............................................................................................................. 33
4 HOOFDSTUK IV: DISCUSSIE .............................................................................. 45
4.1 Bemerkingen bij het studieopzet................................................................................... 45 4.2 Terugkoppeling van de resultaten ................................................................................. 47
4.2.1 Algemeen ............................................................................................................... 47 4.2.2 Kostprijs en terugbetaling van anticonceptie ......................................................... 48 4.2.3 Culturele/religieuze ideeën over anticonceptie en invloed van familie ................. 50 4.2.4 Communicatie tussen gezondheidswerkers en MZWV......................................... 50 4.2.5 Patiënteneducatiemateriaal .................................................................................... 52 4.2.6 Ligging en toegankelijkheid van praktijk .............................................................. 53 4.2.7 Continuïteit en opvolging in de zorg- en hulpverlening ........................................ 53
III
5 HOOFDSTUK V: AANBEVELINGEN EN CONCLUSIE.................................... 55
5.1 Aanbevelingen voor de praktijk.................................................................................... 55 5.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek ......................................................................... 57 5.3 Conclusie....................................................................................................................... 58
Literatuurlijst .................................................................................................................. 60
Bijlagen........................................................................................................................... 66
Bijlage I: Zoekfilter................................................................................................................. 66 Bijlage II: Vragenlijst, begeleidende brief en toestemmingsformulier................................... 67 Bijlage III: Lijst van deelnemende organisaties...................................................................... 91
Lijst van tabellen ............................................................................................................ 92
Lijst van figuren.............................................................................................................. 93
IV
Woord vooraf
Deze masterproef, de kers op de taart van de masteropleiding, is niet zonder slag of
stoot tot stand gekomen. In dit woord vooraf wil ik mij richten tot een aantal personen
die erg belangrijk zijn geweest bij het realiseren van mijn masterproef.
Vooreerst gaat mijn dank uit naar Dr. Prof. K. Roelens voor het op zich nemen van het
promotorschap, de feedback bij het opstellen van de vragenlijst en het kritisch nalezen
van mijn werk. Vervolgens een welgemeende dankuwel aan mijn co-promotor Dr. Ines
Keygnaert om me te begeleiden gedurende dit ganse proces. Haar deskundige adviezen
en kritische blik hebben me geïnspireerd bij het schrijven van dit werkstuk. Daarnaast
zou ik alle deelnemers willen bedanken die ondanks hun drukke agenda’s toch tijd
konden maken om de vragenlijst in te vullen. Tevens wil ik Hanne Devos, coördinator
van de Kraamkaravaan, bedanken omdat ik mijn onderzoek mocht komen voorstellen
bij de werkgroep “Kwetsbare zwangeren”.
Een dikke merci aan Els Van de Casteele, Ilse Ysebaert en Marie Huyghebaert voor het
vele naleeswerk, hun constructieve bemerkingen en nuttige tips. Ook dank aan mijn
vrienden en vriendinnen voor de fijne babbels en ontspanningsmomenten tijdens deze
drukke periode.
En tot slot, last but not least, een speciaal woordje aan mijn ouders voor hun
onvoorwaardelijke steun en toeverlaat, mijn broer Jan voor de dansjes tijdens de pauzes
en mijn lieve vriendin Marjolein voor de vele luisterende oren. Jullie zijn stuk voor stuk
geweldig!
Lies Cas, augustus 2014
V
Inleiding
De zorgsector in Europa, en ook in Vlaanderen, heeft recent te maken gekregen met
nieuwe uitdagingen, onder andere omdat de migrantengemeenschap de laatste decennia
sterk toenam. Migratie wordt gezien als een complex en gevarieerd fenomeen, en door
internationale wetenschappelijke literatuur erkend als een gezondheidsbeïnvloedende
factor. Ondanks reeds bestaande overheidsinitiatieven en EU-wetgevingen, zijn
verschillende onderzoekers het erover eens dat deze groep een zekere ongelijkheid
ervaart op verschillende vlakken, en in het bijzonder op het vlak van gezondheid.
Binnen de migrantengemeenschap vormen mensen zonder wettig verblijf (MZWV) de
meest kwetsbare groep. Door eerdere (mogelijks traumatische) ervaringen, het weg
trekken uit hun geboorteland, de taal van het gastland niet te spreken, enzovoort,
worden hun gezondheid en hun levenskwaliteit rechtstreeks en onrechtstreeks beïnvloed
(Affronti et al., 2013). Uit verschillende Europese onderzoeken blijkt dat de
zorgverlening, de wetgeving en het huidige beleid van het gastland dikwijls niet op de
specifieke noden van deze kwetsbare migranten zijn afgestemd. Een Vlaams rapport
beschrijft dat vooral toegang tot informatie, voorlichting en aangepaste voorzieningen
voor seksuele- en reproductieve gezondheid hen al te vaak ontzegd worden (Sensoa
vzw, 2011). Het gebruik van anticonceptie wordt gezien als belangrijk reproductief
gezondheidsgedrag. Door het effectief gebruiken van anticonceptiva kan aan family
planning gedaan worden, wat de gezondheid van vrouwen ten goede komt.
Verschillende Europese studies tonen echter aan dat de behoefte aan anticonceptie voor
heel wat vrouwen ZWV onvervuld is (Janssens, Bosmans, Leye & Temmerman, 2006;
Kurth et al., 2010).
Ook enkele Gentse organisaties die werken met MZWV ondervinden moeilijkheden
met betrekking tot dit thema: enerzijds bij het bespreekbaar maken van anticonceptie bij
MZWV en anderzijds bij de terugbetaling ervan. Om deze reden werd gekozen om in
het kader van deze masterproef een onderzoek op te starten over deze problematiek.
Volgende onderzoeksvraag werd opgesteld: “Wat zijn de huidige en wenselijke kennis,
attitudes en vaardigheden van gezondheidswerkers die werken met MZWV met
betrekking tot anticonceptie bij deze doelgroep?”.
VI
Het doel is om op deze manier eventuele knelpunten te identificeren en naar de
toekomst toe aanbevelingen te formuleren.
Deze masterproef bevat vijf grote onderdelen. Om het onderwerp te kaderen, wordt in
eerste instantie een overzicht gegeven van de reeds bestaande literatuur omtrent
migratie, MZWV en seksuele- en reproductieve gezondheid en wordt er een
begrippenkader gegeven. Na deze literatuurstudie wordt in hoofdstuk twee de
onderzoeksmethodologie toegelicht en wordt een beschrijving van de
onderzoeksdoelstellingen gegeven. Het derde hoofdstuk bevat een weergave van de
resultaten van de vragenlijst. In het vierde hoofdstuk worden de resultaten vergeleken
met bevindingen uit de literatuurstudie en voorzien van kritische bedenkingen. Hier is
ook ruimte voor het identificeren van knelpunten met betrekking tot anticonceptie bij
MZWV. Tot slot worden aanbevelingen geformuleerd naar de praktijk toe en worden
enkele conclusies getrokken in het vijfde hoofdstuk.
In dit werk zullen steeds de termen patiënt/patiënten ZWV gebruikt worden, maar
hiermee worden ook cliënt/cliënten ZWV bedoeld.
1
1 HOOFDSTUK I: LITERATUUROVERZICHT
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de reeds bestaande literatuur in
verband met het onderwerp. Eerst wordt de methodologie van het verzamelen en het
selecteren van de literatuur beschreven, waarna de gevonden literatuur inhoudelijk
besproken wordt.
In eerste instantie wordt een situatieschets gegeven over Mensen Zonder Wettig Verblijf
(MZWV) en hun rechten. Daarna volgt een beschrijving van de gevonden resultaten na
een literatuuronderzoek. Hier wordt eerst ingegaan op de seksuele- en reproductieve
gezondheid van migranten en daarna verkennen we het onderwerp bij MZWV. Tot slot
wordt er dieper ingegaan op het perspectief van gezondheidswerkers die in contact
komen met MZWV.
Om bruikbare literatuur te verzamelen werden de databanken PubMed, CINAHL en
Web Of Knowledge systematisch doorzocht. Er werd gezocht met een uitgebreide
zoekfilter met volgende concepten: “undocumented migrants” AND “contraception”
AND “Europe”. De volledige zoekfilter is te vinden in bijlage I. Er werd één zoekrobot
geraadpleegd, namelijk Google Scholar. Alle types publicaties van maximum 10 jaar
oud, verschenen in het Nederlands, Frans of Engels werden in eerste instantie
weerhouden. Publicaties die over Niet-Europese landen handelen werden geëxcludeerd.
Na het screenen van de artikels op titel en abstract, taal en het filteren van dubbele
artikels werden 49 publicaties inhoudelijk beoordeeld op relevantie. Tot slot werd grijze
literatuur opgezocht door de referenties van de geïncludeerde artikels te controleren.
Uiteindelijk werden 32 wetenschappelijke publicaties geïncludeerd voor het schrijven
van dit literatuuroverzicht. Onderstaande zoekboom geeft een schematische voorstelling
van het zoekproces weer (figuur 1).
2
Figuur 1: zoekboom literatuurstudie
Om een beeld te krijgen over terminologie en cijfers met betrekking tot MZWV, werd
gebruik gemaakt van rapporten van de Organization for Migration (IOM), de
Organization for Economic Co-operation and Development (OECD) en de websites van
Kruispunt Migratie-Integratie (KM-I) en Medimmigrant.
3
1.1 Situatieschets
Volgens een schatting van de International Organization for Migration (IOM), leeft
ongeveer 10 tot 15% van 214 miljoen migranten wereldwijd zonder wettig verblijf. De
Organization for Economic Co-operation and Development (OECD) spreekt van vijf tot
acht miljoen mensen zonder wettig verblijf (MZWV) in Europa. Voor België en
Vlaanderen bestaan er tot op heden geen officiële gegevens over het aantal MZWV.
Door het feit dat MZWV nergens officieel worden geregistreerd, is het moeilijk om een
concrete schatting te maken. Bestaande schattingen zijn zeer onzeker, maar men neemt
aan dat er minstens 100.000 MZWV in België zijn (Medimmigrant Vzw, 2009). Naar
alle waarschijnlijkheid is dit getal slechts het spreekwoordelijke topje van de ijsberg en
een onderschatting van de realiteit (Goosen et al., 2009; Janssens et al., 2006).
Het expertisecentrum Kruispunt Migratie-Integratie (KM-I) omschrijft een persoon
zonder wettig verblijf als volgt:
“Een persoon is zonder wettig verblijf in België als hij of zij hier niet
(meer) mag verblijven volgens de wet. De Belgische immigratiewetgeving
bepaalt hoe mensen met een andere nationaliteit het recht kunnen
verwerven om hier te verblijven. Mensen zonder wettig verblijf worden
ook ‘sans papiers’, ‘clandestienen’, ‘uitgeprocedeerden’, 'mensen zonder
papieren' of ‘illegalen’ genoemd.”
Er worden vier categorieën onderscheiden (KM-I, 2012):
1. Uitgeprocedeerden
Zij hebben een verblijfsprocedure doorlopen en kregen een tijdelijk verblijfsdocument.
Hun verblijfsaanvraag werd definitief geweigerd. Hierdoor zijn ze hun tijdelijk
verblijfsrecht kwijt, maar blijven toch in België.
2. ‘Overstayers’
Zij zijn als toerist België binnengekomen, of ze kregen als student of arbeidsmigrant
een tijdelijk verblijfsstatuut. Ze bleven langer dan hun visum of tijdelijk
verblijfsdocument toestond, waardoor hun verblijf onwettig werd.
4
3. Pendelmigranten
Pendelmigranten wisselen wettig en onwettig verblijf af. Vaak zijn het burgers van de
Europese Unie. Ze meldden zich officieel als toerist in een Belgische gemeente.
Hierdoor kunnen ze drie maanden legaal verblijven. Na die drie maanden moeten ze in
principe voor drie maanden het land verlaten: pas daarna kunnen ze zich opnieuw (voor
drie maanden) melden. Tijdens die wachtperiode keren ze vaak geen volle drie maanden
terug naar het land van herkomst en verblijven dan een tijd ‘onwettig’ op het
grondgebied voor ze zich opnieuw inschrijven.
4. Clandestiene migranten
Deze migranten staken clandestien de grens over en startten nooit een
verblijfsprocedure. Hun verblijf wordt niet geregistreerd. Een typische groep zijn de
transitmigranten, die op doorreis zijn naar bijvoorbeeld Engeland.
Hoewel alle MZWV zich in een moeilijke situatie bevinden, ondervinden vooral
vrouwen hier zware gevolgen van. Ze zijn kwetsbaar voor fysieke mishandeling,
seksueel misbruik en verkrachting. Tevens worden hun ervaringen en angsten soms niet
serieus genomen (Burnett & Peel, 2001; Keygnaert, Vettenburg & Temmerman, 2012).
Genderongelijkheid is nog steeds een wereldwijd fenomeen dat vrouwen extra
kwetsbaar maakt, vooral als het gaat om hun seksuele- en reproductieve gezondheid
(SRG) (Janssens, Bosmans, Leye & Temmerman, 2006). Uit verschillende onderzoeken
komt naar voren dat het huidige zorgsysteem in verschillende landen vaak niet voldoet
aan de noden van migrantenvrouwen of van vrouwen ZWV (Goosen, van Oostrum &
Essink-Bot, 2010; Goosen, Stronks, Uitenbroek & Wijsjanen, 2009; Lyberg, Viken,
Haruna & Severinsson, 2012;).
In België is onwettig verblijf strafbaar en MZWV hebben een beperkte toegang tot
rechten en diensten in België. De Belgische grondwet en internationale verdragen
garanderen hen echter wel enkele rechten, bijvoorbeeld: het recht op onderwijs voor
minderjarigen, het recht op Dringende Medische Hulp (DMH), het recht op
sociaaljuridische bijstand, ... (KM-I, 2012)
5
MZWV die niet over voldoende financiële middelen beschikken om medische zorgen te
betalen, kunnen aan het OCMW van hun verblijfplaats vragen om de medische kosten
ten laste te nemen. Het K.B. van 12.12.1996 bepaalt dat DMH zowel preventieve en
curatieve medische zorgen alsook nazorg inhoudt. Ook medicatie, een consultatie bij
een huisdokter of specialist, of een behandeling bij de kinesist kunnen door het OCMW
ten laste genomen worden. Dit geldt zowel voor ambulante medische zorgen als voor
residentiële medische zorgen in een verpleeginstelling (ziekenhuis, psychiatrische
instelling,...). (vzw Medimmigrant, 2009) Een vrouw ZWV kan dus via de DMH
regelgeving haar zwangerschap, bevalling en postnatale zorgen gratis laten opvolgen
(KM-I, 2012). Sommige OCWM’s (waaronder dat van Gent) kiezen ervoor te werken
met een medische kaart. Hiermee verbindt het OCMW zich er tegenover de
zorgverstrekker toe om de kosten van medische prestaties gedurende een bepaalde
termijn ten laste te nemen. Met een geldige medische kaart kan de patiënt ZWV bij de
apotheek of andere zorgverstrekkers terecht voor DMH. De prestaties worden dan gratis
afgeleverd en het OCMW betaalt de kosten rechtstreeks aan de zorgverstrekkers.
(OCWM Gent, 2014)
Het OCMW vergoedt enkel geneesmiddelen die een nomenclatuurcode hebben en dus
op hun beurt door het Riziv1 aan het OCMW worden terugbetaald. Dit betekent dus dat
niet alle vormen van anticonceptie worden terugbetaald in het kader van DMH, daar
sommige anticonceptiemiddelen geen nomenclatuurcode hebben. Elk OCMW kan zelf
beslissen of ze alsnog geneesmiddelen wil vergoeden die het Riziv niet terugbetaald,
wat de uniformiteit van de regelgeving in het gedrang brengt en het voor
gezondheidswerkers onduidelijk maakt. Wat betreft de terugbetaling van anticonceptie
voert elk OCMW een ander beleid. De zorgen en diensten in het kader van abortus
worden daarentegen bijna geheel terugbetaald door de mutualiteit. Indien de patiënt niet
aangesloten is bij een mutualiteit, kan zij bij het OCMW terecht voor het vergoeden van
de kosten via de procedure van DMH. (Medimmigrant Vzw, z.d; KM-I, 2012)
1 Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering
6
1.2 Resultaten literatuuronderzoek
1.1.1 Seksuele- en reproductieve gezondheid en migratie Volgens een review van Mladovsky (2009) is er een groeiend aantal studies die de
ongelijkheid in gezondheid tussen enerzijds migranten en anderzijds lokale populaties
in Europa aantoont, ondanks het feit dat de meeste gezondheidsvoorzieningen nagenoeg
gratis worden aangeboden. Een groot aantal studies bevestigde volgens Mladovsky
(2009) een aanzienlijke ongelijkheid in de toegang tot onder andere seksuele- en
reproductieve gezondheid.
Om een duidelijk beeld te scheppen van eerder bestudeerde outcomes in verband met
seksuele- en reproductieve gezondheid bij migranten, werd een overzichtstabel met
bijhorende p-waarden opgesteld (tabel 1). We gingen per onderzoeksartikel na welke
outcomes werden onderzocht en in hoeverre er een significant resultaat was in
vergelijking met de autochtone bevolking. Indien er geen p-waarde is aangegeven, werd
deze in het artikel niet vermeld.
7
Tabel 1: overzicht outcomes migranten in vergelijking met autochtone populatie
*** p<0.0001 ** p<0.001 * p<0.005 °°° p<0.01 °° p<0.02 ° p<0.05
Naast de rapportage van deze hoofdzakelijk ongunstige outcomes deden Vangen, Eskils
& Forsen (2013) onderzoek naar de incidentie van abortus bij migranten. Volgens de
auteurs hadden zowel eerste- als tweedegeneratiemigranten een significant hoger risico
op geïnduceerde abortus.
2 LBW: Low Birth Weight 3 SGA: Small for Gestational Age
Auteur Land
LBW
2 (<25
00 g
)
SGA
3
Pret
erm
(<36
wek
en)
Peri
nata
le
mor
talit
eit
Mat
erna
le st
erfte
Inad
equa
te
pren
atal
e zo
rg
Late
pre
nata
le z
org
(> 1
2 w
eken
)
Tien
er-
zwag
ersc
happ
en
HIV
Pedersen et al. (2012) Denemarken x*** x*** x***
Racape et al. (2010) België x*** x*** x°°
Vahratian et al. (2004) België
Fernàndez et al. (2010) Spanje x
Zanconato et al. (2011) Italië x* x°
Li et al. (2013) Zweden x
Cacciani et al. (2011) Italië x
Malin et al. (2009) Finland x°°° x** x°
Castello et al. (2012) Spanje x x x°
Oberainger et al. (2013) Oostenrijk x
Jacquemyn et al. (2012) België x x x x
8
Reime et al. (2009) stelde dat het beter en sneller gebruik van prenatale zorg door
migranten het risico op perinatale sterfte en andere ongunstige outcomes aanzienlijk kan
verminderen. Volgens Choté et al. (2011) hadden migrantenvouwen inderdaad later
toegang tot prenatale zorg dan autochtone vrouwen. De onderzoekers konden geen
verklarende variabele naar voren schuiven, maar mogelijks zijn migrantenvrouwen niet
voldoende geïnformeerd over de organisatie van prenatale zorg.
1.1.2 Seksuele- en reproductieve gezondheid bij MZWV
Anticonceptie, ongeplande zwangerschap en geïnduceerde abortus
In de Zwitserse studie van Wolff et al. (2008) werden 161 zwangere vrouwen ZWV
bevraagd tegenover een controlegroep van 233 zwangeren zonder migratieachtergrond.
75% van de zwangerschappen bij de vrouwen ZWV is ongepland, tegenover 21% in de
controlegroep (p<0.001). Van de vrouwen ZWV die ongepland zwanger zijn gebruikte
79% geen (48%) of onbetrouwbare (31%) anticonceptie zoals condooms, coïtus
interruptus of de temperatuurmethode. Er werden verschillende redenen gegeven voor
het niet gebruiken van anticonceptie: onregelmatige geslachtsgemeenschap (25%), de
overtuiging dat ze infertiel zijn (18%) en het stoppen met anticonceptie omdat de pillen
op zijn, bijwerkingen geven of te duur zijn (12%). (Wolff et al., 2008)
Een andere cross-sectionele studie uit Zwitserland gaf vergelijkbare cijfers weer.
Slechts 19% van de bevraagde vrouwen ZWV gebruikte de pil en ongeveer 80% van
hen gaf aan geen condoom gebruikt te hebben tijdens het laatste seksueel contact.
Daarentegen zei 41% van de mannelijke deelnemers ZWV wel een condoom gebruikt te
hebben tijdens het laatste seksueel contact (p<0.001). Meer dan een derde van de
participanten rapporteerden dat ze geen enkele vorm van anticonceptie gebruikten
tijdens het laatste seksueel contact: ongeveer 50% gebruikte geen condoom gedurende
het laatste jaar en slechts 20% zei een condoom te gebruiken bij elk seksueel contact,
zonder significante genderverschillen. (Sebo, Jackson, Haller, Gaspoz & Wolff, 2010)
9
Kurth et al. (2010) onderzochten het gebruik van anticonceptie bij vrouwen ZWV in
Zwitserland. Van de 80 vrouwen gebruikten 55 een vorm van anticonceptie. Het meest
gebruikte middel was IUD (27%), gevolgd door orale anticonceptie (21%). In deze
studie werden 18 ongeplande zwangerschappen vermeld. De voornaamste redenen
waarom deze vrouwen geen anticonceptie gebruikten zijn taalbarrières en de kosten van
anticonceptiemiddelen. (Kurth et al., 2010) Dunn, Janakiram, Blake, Hum & Chee
(2011) stelden dat de behoefte aan anticonceptie van ongeveer 120 miljoen vrouwen
wereldwijd onvervuld is. Als gevolg hiervan zijn er bij deze populatie veel ongeplande
zwangerschappen met mogelijks een negatieve outcome zoals abortus. (Dunn et al.,
2011)
Uit een analyse van nationale surveillance data uit Nederland bleek de abortusratio bij
vrouwen ZWV (14.4 per 1000 vrouwen) hoger te liggen dan het gemiddelde in
Nederland (8.6 per 1000 vrouwen). Daarnaast lag het aantal tienerzwangerschappen in
deze studie maar liefst acht keer hoger bij vrouwen ZWV (respectievelijk 49.1 per 1000
vrouwen ZWV versus 5.8 per 1000 Nederlandse vrouwen). De abortusratio bleek
significant hoger te liggen voor vrouwen die zwanger zijn op het moment van aankomst
of wie zwanger werd gedurende de eerste maanden na aankomst, dan bij vrouwen die
reeds negen maanden of langer in Nederland verbleven (Goossen, Uitenbroek, Wijsen
& Stronks, 2009).
Tevens rapporteerden onderzoekers in de Zwitserse studie van Kurth et al. (2010) een
hogere abortusratio bij vrouwen ZWV dan de normale abortuscijfers in het ziekenhuis.
Bij vrouwen ZWV was de ratio één abortus op 2,5 levende geboortes, in het ziekenhuis
algemeen was de ratio één abortus op 7,5 levende geboortes. Als reden van
abortusaanvraag werden psychologische trauma’s en zorgen over de toekomst genoemd.
Sebo et al. (2011) bevestigde deze hoge percentages van ongeplande zwangerschappen
en stelde in zijn onderzoek vast dat 50% van de bevraagde vrouwen ZWV minstens één
geïnduceerde abortus had en 40% een ongeplande zwangerschap had. Fedeli et al.
(2010) sprak dan weer van drie keer meer abortussen bij MZWV dan bij reguliere
migranten en maar liefst zes keer meer abortussen dan bij de autochtone bevolking.
10
Prenatale zorg
Volgens de NICE-guidelines over antenatale zorg dient de eerste prenatale controle
plaats te vinden voor de twaalfde zwangerschapsweek, en idealiter tussen de achtste en
de tiende week (National Institute for Health and Care Excellence (NICE), 2008). Uit
het onderzoek van Wolff et al. (2008) bleek echter dat vrouwen ZWV 10.8 keer meer
kans hebben op late prenatale zorg in vergelijking met autochtone vrouwen (CI
4.8;24.2). Daarnaast stelde Wolff et al. (2008) vast dat toxoplasmose gondii (p<0.001)
en cytomegalievirus (p<0.001) significant meer voorkomt bij zwangere vrouwen ZWV.
Obstetrische problemen en perinatale complicaties
In het onderzoek van Wolff et al., (2008) lag de zwangerschapsduur op het moment van
de bevalling significant lager bij vrouwen ZWV in vergelijking met de controlegroep
(respectievelijk gemiddeld 38.9 weken en 39,4 weken) (p=0.02). Er werd echter geen
significant verschil vastgesteld bij het voorkomen van preterme geboortes, laag
geboortegewicht en andere complicaties tijdens de zwangerschap, bevalling en post-
partum. (Wolff et al., 2008)
Kurth et al. vermeldden als meest frequente perinatale complicaties bij vrouwen ZWV:
premature arbeid (15%) en bloeding (11%), gevolgd door zwangerschapsdiabetes (9%),
intra-uteriene groeiachterstand (7%) en anemie (7%). De onderzoekers rapporteerden
geen significant verschil in wijze van bevalling in vergelijking met de autochtone
controlegroep. De moeders ZWV gaven aan dat vooral het gebrek aan sociale steun en
stress hen parten spelen in de postpartum periode. (Kurth et al., 2010)
Uit een grootschalige cohort studie van de Nederlandse onderzoekers Van Hanegem,
Miltenburg, Zwart, Bloemenkamp, & Van Roosmalen (2011) bleek dat de incidentie
van ernstige maternale morbiditeit 31 op 1000 bedroeg bij vrouwen ZWV in
vergelijking met 6.8 bij de autochtone bevolking. Het risico op morbiditeit was bij
vrouwen ZWV 4.5 keer zo groot als bij autochtone vrouwen (CI 3.3;6.1) en 3.6 keer zo
groot als bij niet-Westerse migranten vrouwen (CI 2.6;5.0).
11
Mogelijke risicofactoren die werden gegeven zijn: lage socio-economische status,
werkloosheid, ernstige taalbarrière, laattijdige prenatale zorg, multipariteit, HIV
positief, kort verblijf in Nederland en sectio in de voorgeschiedenis. (Van Hanegem et
al., 2011) Ook de review van Goosen, van Oostrum & Essink-Bot (2010) toonde aan dat
vrouwen ZWV een verhoogde kans hebben op perinatale en maternale mortaliteit en
ernstige maternale morbiditeit. De auteurs benadrukten wel dat het vaak ging om
onderzoeksartikels gebaseerd op een kleine steekproef.
Gynaecologische klachten en Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA’s)
Zwitserse onderzoekers (Kurth et al., 2010) analyseerden 89 patiëntendossiers van
vrouwen ZWV. De kwantitatieve analyse toonde aan dat het bij gynaecologische
diagnosen meestal ging om urogenitale infecties (41%), lage buikpijn (25%), spontane
abortus (25%), dysmenorrhoe (5%) en hypermenorrhoe/menorrhagia (5%). In tien% van
de gevallen bleek er ook sprake te zijn van verkrachting.
Uit de studie van Sebo et al is gebleken dat 26% van de vrouwen ZWV en 10% van de
mannen ZWV één of meerdere huidige of doorgemaakte SOA(s) heeft. Jackson et al.
(2010) onderzocht de prevalentie van Chlamydia Trachomatisch Infectie (CTI) in
Zwitserland. CTI is de meest voorkomende SOA bij zowel mannen als vrouwen in
Westerse landen. Uit deze studie bleek dat de prevalentie van Chlamydia bij MZWV
ruim twee keer hoger lag dan de algemene prevalentie in Zwitserland (5.8% versus
2.8%). Multivariate analysetechnieken toonden in dit onderzoek aan dat MZWV jonger
dan 25 jaar vier keer meer risico hebben op CTI dan MZWV ouder dan 25 jaar (OR 3.9,
CI 1.3;12.2). Wolff et al. (2008) gaf gelijkaardige resultaten weer: CTI kwam drie keer
meer voor bij MZWV (12.8%) dan bij de controlegroep (4.4%).
Ook bij onderzoek naar de incidentie van HIV werd een illegale verblijfsstatus als
risicofactor benoemd. Pezolli et al. (2009) concludeerde dat de HIV incidentie bij
MZWV 16 keer hoger ligt dan bij de autochtone populatie. Uit de statistische analyse
van de resultaten bleek dat migratie van Sub-Sahara Afrika (p=0.0001), sekswerk
(p=0.025) en onveilige seks (p=0.01) geassocieerd worden met een verhoogd risico op
HIV. (Pezolli et al., 2009)
12
Blootstelling aan geweld
Uit het onderzoek van Wolff et al. (2008) bleek dat zowel vrouwen ZWV als autochtone
vrouwen evenveel worden blootgesteld aan geweld, maar dat vrouwen ZWV 8.6 meer
kans hebben op geweld tijdens de zwangerschap (p<0.001, CI 2.4;30.6). Keygnaert,
Vettenburg & Temmerman (2012) deden eveneens onderzoek naar geweld bij MZWV
en stelden een hoge incidentie van verschillende vormen van seksueel- en
gendergerelateerd geweld vast. De onderzoekers stelden dat een beperkte legale status
in combinatie met een lage socio-economische status de kwetsbaarheid van meisjes en
vrouwen verhoogt. Dit maakt specifieke gezondheidsvoorlichting en geweldpreventie
interventies zeer urgent. (Keygnaert et al., 2012)
Oorzaken ongunstige outcomes en noden
Hoewel er slechts weinig geweten is over het onjuist of niet gebruiken van
anticonceptie, vermeldden Janssens, Bosmans & Temmerman (2005) in hun review
enkele oorzaken van die onvervulde behoefte aan anticonceptie bij MZWV. Een gebrek
aan informatie of het feit dat men geen toegang heeft tot de gezondheidszorg,
gecombineerd met een slechte socio-economische status kan leiden tot verkeerd gebruik
van of gebrek aan anticonceptie. Daarnaast beïnvloeden culturele en religieuze
opvattingen het al dan niet (correct) gebruiken van anticonceptie. (Janssens et al., 2006).
Uit een zeer recent kwalitatief onderzoek van Keygnaert, Vettenburg, Roelens &
Temmerman (2014) bleek dat vooral culturele normen en educatie van belang zijn bij
gezondheidspromotie voor MZWV. Daarnaast stelde Keygnaert et al. (2014) dat
MZWV vaak een interne locus of control hebben en zichzelf dus verantwoordelijk
achten voor het al dan niet stellen van gezondheidsbevorderend gedrag. Het Belgische
asielsysteem dwingt ze echter in een structureel afhankelijke positie dwingt, hetgeen een
slechte seksuele gezondheid in de hand werkt.
Een review van kwalitatieve onderzoeksartikels toonde aan dat zwangere vrouwen
ZWV vooral behoefte hebben aan: informatie over de zwangerschap en
gezondheidszorg in het opvangland, gezondheidswerkers die aandacht hebben voor hun
problemen, moedergroepen voor sociale contacten en informatie-uitwisseling. (Goosen
et al., 2010)
13
1.1.3 Perspectief van gezondheidswerkers
Vijf van de 30 geïncludeerde artikels deden onderzoek naar het perspectief van
gezondheidswerkers over gezondheid bij migranten en MZWV (Akhavan, 2012;
Boerleider, Francke, Mannieën, Wiegers & Deville, 2012; Degni, Suominen, Essén, El
Ansari & Vehviläinen-Julkunen, 2012; Kurth, Jaeger, Zemp, Tschudin & Bischoff,
2010; Lyberg, Viken, Haruna & Severinsson, 2012). In deze onderzoeken werden
kwalitatieve data door middel van semigestructureerde of open interviews verkregen.
De geïnterviewde vroedvrouwen, artsen of andere gezondheidswerkers brachten
volgende barrières en uitdagingen naar voren.
Transculturele gezondheidszorg
Uit interviews en focusgesprekken met enkele Nederlandse vroedvrouwen bleek dat de
meerderheid etnische diversiteit in het werkveld fascinerend en uitdagend vindt, maar
ook vaak percipieert als moeilijk en frustrerend. Vroedvrouwen werkzaam in stedelijke
gebieden met veel niet-westerse patiënten, gaven aan dat de zorg voor sommige van
deze patiënten zeer veeleisend is. De belangrijkste redenen hiervoor waren: taalbarrière,
gebrek aan kennis over het Nederlandse systeem en lage socio-economische status.
(Boerleider et al., 2013) Akhavan (2012) stelde dat alle geïnterviewde vroedvrouwen
erkennen dat de migratiestatus van de vrouwen een invloed heeft op hoe
migrantenvrouwen behandeld worden door het gezondheidszorgsysteem. Ze gingen van
ongelijkheid uit. Migrantenvrouwen krijgen niet dezelfde zorg als autochtone vrouwen,
doordat ze hun eigen noden minder duidelijk kunnen uitdrukken. Sommige
vroedvrouwen vonden dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid, de
maatschappij en de gezondheidszorg om een gelijkwaardige zorg te garanderen voor
alle burgers. Een andere groep in deze steekproef geloofde eerder dat het de individuele
verantwoordelijkheid van de migranten is om het systeem te kennen, de taal te spreken
en zichzelf duidelijk uit te drukken. (Akhavan, 2012)
In datzelfde onderzoek haalden de bevraagde vroedvrouwen aan dat er in hun opleiding
meer nadruk moet liggen op transculturele gezondheidszorg. Dit kan hen helpen hun
communicatieve vaardigheden te verbeteren en beter en gelijkwaardige zorg te
verlenen.
14
De vroedvrouwen wilden ook tijdens hun carrière doorlopende trainingen over culturele
diversiteit en etnische attitudes. Daarnaast zagen ze een cultureel divers team als een
belangrijke factor voor het welslagen van cultuursensitieve zorg. (Akhavan, 2012)
Uit het onderzoek van Kurth et al. (2010) bleek dat sommige artsen tegenstrijdige eisen
ervaren, waardoor ze zich geforceerd voelden een “triple role” uit te voeren. Ze kaartten
in het onderzoek potentiële conflicten aan tussen ten eerste hun zorgverlenende taak ten
opzichte van hun patiënten, ten tweede het voorzien van de nodige documenten voor de
asielcentra en ten derde hun taak de kosteneffectiviteit te bewaken in het huidige
gezondheidsmodel van de overheid. Naast hun taak als zorgverlener moeten ze dus
extra inspanningen leveren om ook wettelijk in orde te zijn indien ze zorg verlenen aan
MZWV. (Kurth et al., 2010)
Omgaan met de achtergrond van de patiënt
Gezondheidswerkers uitten in het onderzoek van Kurth et al. (2010) hun bezorgdheid
over eerdere traumatiserende gebeurtenissen en over de huidige levenssituatie van hun
patiënten ZWV. Verkrachting werd vaak vermeld als belangrijke factor die de mentale
gezondheid van vrouwen sterk kan beïnvloeden, maar er is dikwijls sprake van een
combinatie van verschillende stresserende factoren (Kurth et al., 2010).
Traumatische oorlogservaringen en genitale verminking zijn veel voorkomende
gezondheidsproblemen bij migrantenvrouwen. Deze uiten zich vaak in fysieke
symptomen en depressies zijn dan ook niet uitzonderlijk. Gezondheidswerkers vinden
het vaak moeilijk hiermee te gaan, wat leidt tot een gevoel van hulpeloosheid (Lyberg et
al., 2012). Deze bevinding werd ook in het onderzoek van Kurth et al. (2010)
aangehaald. Daar werd beschreven dat gezondheidswerkers het soms moeilijk vinden
om gepast te reageren op het tragische verleden van hun patiënten ZWV.
Een ander obstakel voor gezondheidswerkers is de mogelijke eenzaamheid die
migrantenvrouwen ervaren. Moeders, partners of andere belangrijke naasten zijn soms
moeilijk telefonisch te bereiken. Depressie wordt in deze context vaak vastgesteld.
(Lyberg et al., 2012)
15
Taal- en culturele barrières
Uit verschillende onderzoeken bleek dat gezondheidswerkers vaak
communicatieproblemen ondervinden met hun anderstalige patiënten (Boerleider et al,
2013; Degni et al., 2012; Akhavan, 2012; Kurth et al., 2010; Lyberg et al., 2012).
Akhavan (2012) toonde aan dat vroedvrouwen geloven dat slechte verbale
communicatie of onvoldoende talenkennis kan leiden tot miscommunicatie. Dit draagt
bij tot ongelijkheid binnen de gezondheidszorg. Hoewel ziekenhuizen vaak beschikken
over tolken, gaven gezondheidswerkers aan dat het niet altijd mogelijk is een tolk met
de juiste talenkennis te vinden. Sommige gezondheidswerkers zouden graag meer
verschillende talen kennen, zodat ze in de taal van de vrouw zelf kunnen
communiceren. (Kurth et al., 2010; Lyberg et al., 2012) Wanneer er wel een tolk
beschikbaar was, gaven gezondheidswerkers aan dat deze vormen van communiceren
niet altijd makkelijk werkbaar zijn (Kurth et al., 2010; Lyberg et al., 2012). Alsook de
beperkte medische terminologie van de tolken kan leiden tot frustraties (Degni et al.,
2012). Daarnaast werd aangegeven dat het overbrengen van de gewenste informatie
langer duurt (Akhavan, 2012). Dit kan leiden tot communicatiemoeilijkheden, wat zorgt
voor een negatief gevoel over de situatie bij de gezondheidswerkers (Kurth et al., 2010).
Ondanks deze gepercipieerde nadelen zien gezondheidswerkers een vertaler wel als een
noodzakelijke tool om goede en gelijkwaardige zorg te bieden. Volgens de
geïnterviewde vroedvrouwen uit het onderzoek van Akhavan (2012) kunnen
professioneel getrainde medische vertalers de nauwkeurigheid, vertrouwelijkheid en
effectiviteit van de communicatie verhogen (Akhavan, 2012). Ook de vroedvrouwen uit
het onderzoek van Boerleider et al. (2013) verkozen een telefonische tolk boven een
niet-professionele tolk als het gaat om gevoelige onderwerpen of belangrijke informatie.
Andere bronnen van informatie voor hun patiënten zijn onder andere vertaalde folders,
filmpjes van het internet, tekeningen, pictogrammen en non-verbale communicatie.
(Boerleider et al., 2013)
Gezondheidswerkers erkenden dat migrantenvrouwen vaak uit een hechte gemeenschap
komen, met eigen waarden en normen. De druk en betrokkenheid van familie kan groot
zijn en sommige vrouwen worden volgens de gezondheidswerkers geforceerd om
zwanger te worden. (Boerleider et al., 2013; Kurth et al., 2010)
16
Ook tijdens de postnatale periode geeft de familie veel advies. Vaak is dit advies
ongevaarlijk en op cultuur of tradities gebaseerd, maar soms gaat het regelrecht in tegen
het advies van gezondheidswerkers. Vroedvrouwen vinden het soms moeilijk hun
patiënten te overtuigen van de mogelijk schadelijke gevolgen van deze adviezen.
Vrouwen zonder wettig verblijf vormen hier een uitzondering, aangezien zij vaak
gescheiden leven van hun familie. (Boerleider et al., 2013)
Sommige gezondheidswerkers zijn van mening dat migrantenvrouwen minder aandacht
besteden aan hun gezondheid gedurende de pre- en postnatale periode. Ze lijken minder
bezorgd over hun zwangerschap dan autochtone vrouwen en zien een zwangerschap
meer als een natuurlijk deel van het leven van een vrouw. Volgens de geïnterviewde
gezondheidswerkers lijken ze andere verwachtingen te hebben over de inhoud van de
zorg. Daarnaast zijn gezondheidswerkers zich wel bewust van de grotere
gezondheidsrisico’s bij migranten, maar vinden ze het moeilijk om hierop de
anticiperen. (Lyberg et al., 2012)
Kennis, opleiding en socio-economische status van migranten
Gebrek aan basiskennis over het eigen lichaam werd in de onderzoeken vaak
aangehaald (Akhavan, 2012; Lyberg et al., 2012). Gezondheidswerkers gaven daarnaast
aan dat gezondheidsinformatie over genitale verminking, geboorteregeling en
menstruatie vaak aan bod komt tijdens de consultaties, maar dat ze niet altijd weten hoe
migrantenvrouwen hier het best in te benaderen (Lyberg et al., 2012). Volgens de
geïnterviewde vroedvrouwen uit het onderzoek van Akhavan (2012) zijn
opleidingsniveau, land van origine en lengte van verblijf in het gastland drie belangrijke
factoren die de kijk van migrantenvrouwen op de gezondheidszorg bepalen. Opleiding
was volgens de vroedvrouwen een meer bepalende factor in de toegang tot
gezondheidszorg dan de culturele verschillen die er zijn. (Akhavan, 2012)
Daarnaast werd in het onderzoek van Boerleider et al. (2013) het concept “health
literacy” aangehaald. De bevraagde vroedvrouwen merkten bij hun patiënten met een
migratieachtergrond een beperkte leesvaardigheid en/of mogelijkheid om
gezondheidsinformatie te begrijpen en juist te gebruiken.
17
Ook de impact van de socio-economische status op de gezondheid van
migrantenvrouwen werd in dit onderzoek aangehaald. (Boerleider et al., 2013)
Het verlenen van seksuele- en reproductieve gezondheidszorg
Degni et al. (2012) deden onderzoek naar communicatieve en culturele problemen bij
het verlenen van reproductieve zorg aan Somalische migranten. De auteur stelde dat
artsen en verpleegkundigen weinig tot geen Somalische patiënten te zien krijgen in
verband met family planning. Dit omdat het merendeel van deze vrouwen niet
geïnteresseerd is in contraceptie of er niet over wil praten, al zeker niet met een
mannelijke arts. Volgens de verpleegkundigen gebruikten slechts vijf tot tien procent
van hun vrouwelijke Somalische patiënten anticonceptie. Druk van de echtgenoot,
religieuze zaken en niet consequent gebruik van anticonceptie lagen volgens de
verpleegkundigen aan de basis van dit laag cijfer. De vrouwen waarbij een spiraal
geplaatst werd, kwamen zelden terug op consultatie voor een check up. De
geïnterviewde artsen gaven aan dat ze vroedvrouwen en verpleegkundigen beter
geschikt vinden om dit onderwerp met migrantenvrouwen te behandelen, omdat ze er
meer kennis van hebben en meer contact hebben met migrantenvrouwen. (Degni et al.,
2012)
1.3 Besluit literatuurstudie Uit voorgaand literatuuronderzoek blijkt dat er een groeiende ongelijkheid is tussen
migranten en lokale populaties zonder migratieachtergrond (Mladovsky, 2009).
Wetenschappelijke literatuur is unaniem: de gezondheid en behoeften van migranten, en
in het bijzonder van MZWV, zijn verschillend van die van de autochtone Europese
bevolking. Verschillende onderzoekers rapporteerden ongunstige outcomes van
migranten met betrekking tot seksuele- en reproductieve gezondheid. Vooral preterme
geboorte, laag geboortegewicht en groeivertraging komen meer voor bij kinderen van
migrantenvrouwen. Ook abortus komt significant vaker voor bij eerste- en
tweedegeneratie migranten (Vangen et al., 2013)
18
MZWV vormen binnen deze populatie, gezien hun verblijfsstatus en verschillende
andere factoren, een extra kwetsbare groep. Uit schattingen blijkt dat er minstens
100.000 MZWV in België verblijven (Medimmigrant Vzw, 2009). Hoewel al deze
MZWV zich in een zeer moeilijke situatie bevinden, blijkt uit verschillende
onderzoeken dat vooral vrouwen een negatieve impact op hun seksuele- en
reproductieve gezondheid ondervinden (Burnett & Peel 2001; Janssens et al., 2006).
Ondanks de huidige Europese wetgevingen en voorzieningen bestaat er een lacune in de
seksuele- en reproductieve gezondheidszorg voor MZWV. Uit de verschillende studies
die werden opgenomen in dit literatuuroverzicht blijkt dat migratie en de verblijfsstatus
een risicofactor is voor verschillende ongunstige seksuele- en reproductieve outcomes
bij vrouwen ZWV.
Wolff et al. (2008), Sebo et al. (2011) en Kurth et al. (2010) rapporteerden een hogere
prevalentie ongeplande zwangerschappen bij vrouwen ZWV. Goosen et al. (2009),
Kurth et al. (2010), Sebo et al. (2011) en Fedeli et al. (2010) stelden dat de abortusratio
hoger ligt bij vrouwen ZWV dan bij autochtone vrouwen of migrantenvrouwen.
Volgens Wolff et al. (2008) hebben vrouwen ZWV vaker pas laat toegang tot prenatale
zorg (na 12 weken zwangerschap). Ook qua obstetrische problemen (vroeggeboorte,
bloedingen, laag geboortegewicht, maternale morbiditeit, etc.) rapporteerden
verschillende onderzoekers een significant verschil met de controlegroep (Goosen et al.,
2010; Kurth et al., 2010; Van Hanegem et al., 2011; Wolff et al., 2008). SOA’s en HIV
komen meer voor bij MZWV in vergelijking met de autochtone bevolking (Wolff et al.,
2008; Sebo et al., 2011; Kurth et al. , 2010; Pezolli et al., 2009; Jackson et al., 2010).
Wollf et al. (2008) gaf aan dat vrouwen ZWV meer kans hebben op geweld tijdens de
zwangerschap en Keygnaert et al. (2012) stelde een hogere incidentie van verschillende
vormen van seksueel- en gendergerelateerd geweld vast bij MZWV.
Uit vijf onderzoeken bleek dat gezondheidswerkers verschillende barrières en
uitdagingen aanbrengen op vlak van het verlenen van zorg voor MZWV (Akhavan,
2012; Boerleider et al., 2012; Degni et al., 2012; Kurth et al., 2010; Lyberg et al., 2012).
Vooral het verlenen van transculturele gezondheidszorg blijkt een uitdaging te zijn
(Akhavan, 2012).
19
Daarnaast gaven gezondheidswerkers aan het soms moeilijk te vinden om om te gaan
met de achtergrond van de patiënt ZWV (Kurth et al., 2010; Lyberg et al., 2012). Ook
taal- en culturele barrières vormen soms een belemmering in hun werk (Akhavan, 2012;
Kurth et al., 2010; Lyberg et al., 2012). Kennis, opleiding en de socio-economische
status van de patiënt ZWV zijn tot slot enkele andere barrières die gezondheidswerkers
ondervinden in het verlenen van seksuele en reproductieve gezondheidszorg (Akhavan,
2012; Lyberg et al., 2012).
Er kan besloten worden dat MZWV, en in het bijzonder vrouwen ZWV, tot een moeilijk
te bereiken populatie behoren en nood hebben aan specifieke seksuele- en reproductieve
gezondheidszorg.
20
2 HOOFDSTUK II: METHODOLOGIE
2.1 Objectief Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen en op vraag van enkele Gentse
organisaties die werken met MZWV werd de volgende onderzoeksvraag opgesteld:
“Wat is de huidige en wenselijke kennis, attitudes en vaardigheden binnen Gentse
organisaties die werken met MZWV met betrekking tot anticonceptie bij deze
doelgroep?”
Een eerste subdoelstelling is het in kaart brengen van wat gezondheidswerkers weten
over het gebruik en de terugbetaling van anticonceptie bij MZWV, hoe frequent ze met
vragen worden geconfronteerd, hoe ze met mogelijke problemen omgaan en hoe ze
tegenover bepaalde topics staan. Op deze manier kunnen mogelijke knelpunten in het
huidige beleid en barrières die gezondheidswerkers percipiëren in kaart gebracht
worden. Dit brengt ons bij de tweede subdoelstelling van deze masterproef: een aanzet
geven tot het bespreekbaar maken van dit onderwerp bij verschillende
gezondheidswerkers om vervolgens een duidelijke visie en beleid omtrent dit
onderwerp te vormen. Om bovenstaande onderzoeksvraag te beantwoorden en de
doelstellingen te behalen, werd gebruik gemaakt van een gestructureerde semi-
gevalideerde vragenlijst.
2.2 Vragenlijst De schriftelijke vragenlijst, die bestaat uit zowel gesloten vragen met vaste
antwoordmogelijkheden als enkele open vragen, peilt naar de huidige en wenselijke
kennis, attitudes en praktijkvoering (KAP) van gezondheidswerkers omtrent
anticonceptie bij MZWV. Een dergelijke KAP-studie heeft als doel potentiële barrières
op niveau van zowel attitude, kennis als praktijkvoering te rapporteren (van den
Ameele, Keygnaert, Rachidi, Roelens, & Temmerman, 2013).
De vragen werden theoretisch gekaderd binnen het sociale gezondheidsmodel van
Dahlgren & Whitehead (1991) en zijn gedeeltelijk gebaseerd op een vragenlijst uit de
publicatie van van den Ameele et al. (2013).
21
Gezien de beperkte omvang van het onderzoek, werd slechts een kleine pre-testing
uitgevoerd. Een ontwerpversie van de vragenlijst werd van feedback voorzien door vier
experts binnen dit onderzoeksdomein: twee onderzoekers van het ICRH, een
gynaecologe en een vroedvrouw van het Universitair Ziekenhuis Gent.
De uiteindelijke vragenlijst bestaat uit 93 vragen en is opgedeeld in vier categorieën:
socio-demografische gegevens, kennis, attitude en praktijkvoering.
In het eerste deel van de vragenlijst, socio-demografische gegevens, komen enkele
vragen aan bod met betrekking tot leeftijd, demografie, werkervaring en talenkennis.
Het tweede deel handelt over kennis. Hoe vaak komen de deelnemers in contact met
MZWV? Weten de deelnemers welke anticonceptiemethoden worden terugbetaald?
Kennen ze de procedure die gevolgd wordt in het kader van DMH? In het derde deel
wordt gepeild naar hun attitude ten opzichte van een aantal topics. Er wordt gepeild
naar hun houding tegenover het al dan niet gratis aanbieden van anticonceptie, naar
wiens rol het is om anticonceptie bespreekbaar te maken en naar eventuele suggesties
zijn om anticonceptie meer bespreekbaar te maken bij MZWV. Het vierde en laatste
deel handelt over de huidige en wenselijke praktijkvoering. In dit deel komen vooral de
bespreekbaarheids- of terugbetalingsmoeilijkheden aan bod, wat deze betekenen voor de
gezondheidswerkers en welke andere barrières ze aangeven.
De deelname was volledig anoniem en vrijwillig. Er werd een inleidende brief
bijgevoegd die de achtergrond en het doel van dit onderzoek toelichtte, alsook een
toestemmingsformulier. Bijlage II bevat een kopie van de vragenlijst, de inleidende
brief en het toestemmingsformulier.
22
2.3 Steekproef Zowel de werkgroep “Stedelijk Overleg Gezondheidszorg Asielzoekers” (SOGA) als de
deelnemers aan het overleg “Kwetsbare zwangeren in grootstad Gent” namen deel aan
dit onderzoek. Op het niveau van grootstad Gent kan ervan uitgegaan worden dat deze
steekproef alle relevante organisaties omvat die mogelijks zorg en/of hulp verlenen aan
MWZW. Daarnaast werden enkele andere externe experten en negen opvangcentra van
Fedasil bevraagd. Op deze manier werd getracht alle relevante actoren aan dit
onderzoek te laten deelnemen. Een volledige lijst van de deelnemende organisaties is
terug te vinden in bijlage III.
2.4 Respons rate Op 18 oktober 2013 werden 123 vragenlijsten verstuurd. Toen werd vastgesteld dat de
respons na ongeveer een maand zeer laag was, werd een herinneringsmail verstuurd
naar de betrokken organisaties. Daarnaast spoorde de directie van de Dienst Asiel en
Vluchtelingenbeleid in een e-mail de leden van het SOGA aan de vragenlijst alsnog in
te vullen, met de boodschap dat het zeer belangrijk is dat dit onderzoek voldoende input
krijgt vanuit het werkveld. Na een tweede herinneringsmail in december lag het aantal
teruggestuurde vragenlijsten op 42. Ondanks verscheidene pogingen de betrokken
partijen “warm” te maken voor het onderzoek, is er in dit onderzoek sprake van een
relatief lage respons rate, namelijk 34%. Figuur 2 geeft een visuele voorstelling van de
herinneringen en de bijhorende respons.
Figuur 2: schematische voorstelling contactname deelnemers
18 oktober 2013
• Versturen 123 vragenlijsten • Respons = 12
12 november 2013
• Eerste herinneringsmail • Respons = 25
22 november 2013
• Aanschrijven SOGA-leden door Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid, Stedelijk Opvanginitiatief • Respons = 3
11 december 2013
• Tweede herinneringsmail • Respons = 2
31 december 2013
• Totaal aantal teruggestuurde vragenlijsten = 42
23
2.5 Statistische analyse De resultaten van de vragenlijsten werden ingebracht in IBM SPSS Statistics 22 voor
verwerking en statistische analyse. In eerste instantie werden de algemene gegevens van
de deelnemers door middel van beschrijvende statistiek geanalyseerd. Via
frequentietesten werd het aantal deelnemers bepaald, alsook hun socio-demografische
kenmerken en talenkennis. Gezien de beperkte omvang van de steekproef en de
beschrijvende aard van het onderzoek werd verder geopteerd om vooral te werken met
univariate analysetechnieken. Er werd echter wel gebruik gemaakt van kruistabellen om
de samenhang tussen bepaalde variabelen aan te tonen. Daarnaast werden voor de
vragen waar meerdere antwoordmogelijkheden waren, multiple respons sets
gedefinieerd en werd hier een multiple respons analyse uitgevoerd.
24
3 HOOFDSTUK III: RESULTATEN
3.1 Analyse van de participanten Tabel 2 geeft een schematische weergave van de belangrijkste socio-demografische
kenmerken van de deelnemers weer. Van de 42 deelnemers waren 2 mannelijk en 40
vrouwelijk. De meeste respondenten waren tussen de 30 tot 39 jaar oud (35.7%).
Slechts één deelnemer had een andere nationaliteit dan de Belgische, namelijk de
Turkse nationaliteit. 95.2% had Nederlands als moedertaal, 2.4% Turks en 2.4% Engels.
Talenkennis
In het eerste deel van de vragenlijst werd gevraagd naar de talenkennis van de
deelnemers. Gezien de interculturele context waarin de participanten werken, is het
belangrijk dat zowel de kennis van niet-Europese als Europese talen bevraagd worden.
Er werd ook gevraagd of ze de talen die ze aangaven actief gebruiken, wat hun kennis
ervan is en welke andere talenkennis wenselijk is bij hun werk met MZWV. Alle
deelnemers vulden deze vragen in en gaven aan dat ze in contact met MZWV alle talen
die ze kennen actief gebruiken. Van alle deelnemers spreekt 42.9% twee Europese talen
(naast het Nederlands) en 57.1% drie Europese talen. Alle deelnemers hebben kennis
van Engels en Frans. Van de 24 personen die aangaven drie of meer Europese talen te
kennen, beheersen 26.2% van de deelnemers Duits, 23.8% Spaans, 4.8% Italiaans en
2.4% Portugees. Slechts vijf personen (11.9%) gaven aan één niet-Europese taal te
kennen. Eén persoon kan lezen en schrijven in het Russisch, één persoon kan spreken,
lezen en schrijven in het Chinees, één persoon kan spreken, lezen en schrijven in het
Turks en drie personen kunnen Arabisch spreken. Op de vraag welke andere talenkennis
nog wenselijk is in het kader van hun werk MZWV werd het vaakst Turks geantwoord
(33.3%), gevolgd door Arabisch (31%), Oost-Europese talen4 (21.4%), talen uit het
Midden-Oosten5 (11.9%), Russisch (9.5%) en Afrikaanse talen zoals Lingala, Swahili
en Pular (4.8%).
4 Bulgaars, Slowaaks, Roemeens, Romani (Roma) en Albanees werden vermeld 5 Urdu (Pakistan), Pasjtoe (Pakistan & Afghanistan), Fârsi (Iran) en Dari (Pakistan & Afganistan) werden vermeld
25
Daarnaast gaf 28.6% van de participanten aan dat er teveel verschillende talen zijn,
waardoor het gebruik van gebarentaal, pictogrammen of vertalers/tolken aangewezen
wordt.
Opleiding, werkervaring en functie
Alle deelnemers hebben een hogere opleiding genoten: 40.5% heeft een niet-
universitaire opleiding gehad en 59.5% is universitair of postuniversitair geschoold.
34% gaf aan geen geloofs-, spirituele- of filosofische overtuiging te hebben (n = 81).
Daarentegen was 16.7% van de deelnemers Christen (n = 7) en 2,4% Moslim (n = 1).
Voor de meeste deelnemers was godsdienst eerder niet belangrijk (45.2%) of totaal
onbelangrijk (40.5%).
Het aantal jaren werkervaring met MZWV werd onderverdeeld in vijf groepen en
varieerde van minder dan twee jaar tot meer dan twintig jaar. De meeste deelnemers
(33.3%) hadden zes tot tien jaar ervaring in deze context. De verdeling van functies die
de deelnemers uitoefenen in de verschillende settings was zeer heterogeen. Er kunnen
vier categorieën worden onderscheiden: medisch personeel (14/42), verplegend
personeel (12/42), psychosociaal medewerker (12/42) en medewerkers uit het
management (4/42). Voor een gedetailleerde weergave van de verschillende functies:
zie tabel 2.
Setting en interculturele voorzieningen
Het vaakst waren deze deelnemers werkzaam in een ziekenhuissetting (n = 8, 19%),
gevolgd door de Wijkgezondheidscentra (n = 7, 16.7%), Kind en Gezin (n = 6, 14.3%)
en de Opvangcentra van Fedasil (n = 5, 11.9%). De meeste deelnemers gaven aan op
een kleine (35.7%) of een middelgrote (42.9%) dienst werkzaam te zijn. Onder een
kleine organisatie verstaan we een bezetting van minder dan tien personen en in een
middelgrote organisatie zijn 10 tot 50 personen werkzaam. Enkele deelnemers waren
werkzaam in een grote organisatie, met meer dan 50 personen (9.5%).
26
Er waren verschillende culturele voorzieningen binnen de instellingen: interculturele
bemiddelaars (bij 26.2%), tolkendienst (bij 28.6%), sociale dienst (bij 4.8%),
werknemers met verschillende culturele achtergronden (bij 4.8%), groepswerkers en
gezinsondersteuners (bij 2.4%) en tot slot het aanbieden van halalvlees (bij 2.4%).
Tabel 2: socio-demografische gegevens van de participanten
Socio-demografische kenmerken n %
Socio-demografische kenmerken n %
Leeftijd in jaren Setting 20 - 29 5 11.9 Ziekenhuis 8 19.0 30 - 39 15 35.7 Wijkgezondheidscentrum 7 16.7 40 - 49 11 26.2 Huisartsenpraktijk 1 2.4 50 - 59 8 19.0 Centrum Algemeen Welzijn 1 2.4
60 - 70 3 7.1 Dienst Asiel en
Vluchtelingenbeleid Gent 1 2.4 Dienst Gezondheid Gent 1 2.4
Gender Kind en Gezin 6 14.3 Man 2 4.8 Vroedvrouwenpraktijk 1 2.4
Vrouw 40 95.2 Opvangcentrum asielzoekers 5 11.9 Oriëntatiepunt Gezondheidszorg 1 2.4
Nationaliteit Integratiecentrum 3 7.1 Belg 41 97.6 Inloopteam 2 4.8
Turks 1 2.4 CKG 1 2.4 Expertisecentrum Kraamzorg 1 2.4
Moedertaal Werkgroep vluchtelingen 1 2.4 Nederlands 40 95.2
Turks 1 2.4 Functie Engels 1 2.4 (huis)arts/gynaecoloog 14 33.3
Vroedvrouw/verpleegkundige 12 28.6 Talenkennis Europees Directie- of stafmedewerker 4 9.5
Twee 18 42.9 Maatschappelijk
werker/begeleider 10 23.8 Drie of meer 24 57.1 Andere 2 4.8
Talenkennis niet-
Europees Werkervaring MZWV Geen 37 88.1 < 2 jaar 4 9.5
Eén 5 11.9 2 – 5 jaar 9 21.4 6 – 10 jaar 14 33.3
Geloofsovertuiging 11 – 20 jaar 9 21.4 Geen 34 81.0 > 20 jaar 6 14.3
Christelijk 7 16.7 Moslim 1 2.4
Opleiding
Hoger niet-universitair 17 40.5 Universitair of post-
universitair 24 59.5
27
3.2 Kennis 3.2.1.1 Contact met MZWV
Het aantal MZWV waarmee de deelnemende gezondheidswerkers maandelijks in
contact komen varieerde van nul (bij een stafmedewerker) tot 200 (bij een arts)
personen. Per maand zagen de deelnemers gemiddeld 26 MZWV (SD 40.7) en kregen
ze ongeveer vier vragen (SD 6.45) van MZWV in verband met anticonceptie. 29
participanten gaven aan dat die vragen hoofdzakelijk van hun vrouwelijke
patiënten/cliënten komen (69%), vijf participanten gaven aan dit niet te weten (12%) en
acht participanten vulden deze vraag niet in (19%).
3.2.1.2 Prevalentie ongeplande zwangerschappen en prevalentie SOA’s bij MZWV
Meer dan de helft van de deelnemers denkt dat zowel de prevalentie van ongeplande
zwangerschappen als de prevalentie van SOA’s hoger ligt dan bij de autochtone
bevolking. Daarnaast dacht ook de meerderheid van de deelnemers dat de illegale
verblijfstatus van een persoon één van de risicofactoren is voor een ongeplande
zwangerschap (figuur 2).
Figuur 3: mening over ongeplande zwangerschap en SOA’s
28
3.2.1.3 Procedure DHM voor terugbetaling anticonceptie
In dit onderdeel werd gepeild naar de kennis van gezondheidswerkers omtrent DMH en
de terugbetaling van anticonceptie. Er bestaat onduidelijkheid over welke anticonceptie
methode(n) al dan niet een Riziv nomenclatuurcode hebben en dus via de regeling van
DMH terugbetaald worden aan de persoon ZWV. Ongeveer één vierde van alle
deelnemende gezondheidswerkers (26.2%) was van mening dat geen enkele vorm van
anticonceptie terugbetaald kan worden. Daarnaast dacht 19% dat zowel een koperspiraal
als hormonale anticonceptiva onder de terugbetalingsregeling vallen. Het koperspiraal
werd door 14.3% en hormonale anticonceptie door 16.7% aangeduid. Daarnaast dacht
7.1% dat alle vormen van anticonceptie worden terugbetaald en duidde niemand het
antwoord “condoom” aan. Tot slot beantwoordde 14.3% dit item met “ik weet het niet”.
Daarnaast heerst er onder de deelnemers onduidelijkheid over welke procedure gevolgd
moet worden indien er DMH verstrekt wordt. Het grootste deel van de
gezondheidswerkers die de vragenlijst invulden, was het eens (40.5%) of helemaal eens
(28.6%) met de stelling “ik weet welke procedure ik moet volgen als DMH verstrekt
moet worden”. De overige deelnemers waren het helemaal niet eens (11.9%) of niet
eens (7.1%) met deze stelling. Het antwoord “neutraal” werd door 7.1% van de
deelnemers gegeven.
Hoewel de deelnemers aangaven dat er binnen hun organisaties of praktijken wel
richtlijnen bestaan voor het verstrekken van DMH, blijken deze richtlijnen geen of te
weinig informatie te geven over de terugbetalingsregeling van anticonceptie. Dit blijkt
uit de volgende resultaten: 54.1% van de participanten geeft aan dat er richtlijnen
bestaan over het vertrekken van DMH, terwijl slechts 14.3% vindt dat deze richtlijnen
ook informatie geven over de terugbetaling van anticonceptie (figuur 3).
29
Figuur 4: mening over richtlijnen DMH
Tien personen gaven op het einde van dit onderdeel aan welke andere informatie over
de terugbetaling van anticonceptie bij MZW nog wenselijk is. Negen deelnemers
benadrukten de nood aan een overzicht van de verschillende terugbetalingmodaliteiten
en één persoon vroeg om meer informatie over sterilisatie.
3.3 Attitude Het merendeel van de participanten was het helemaal eens (35.7%) of eens (33.3%) met
de stelling: “MZWV hebben recht op gratis anticonceptie”. Daarnaast was 14.3% het
helemaal niet eens en 9.5% was het niet eens met deze stelling. Twee personen of 4.8%
waren neutraal. Wanneer gevraagd werd welke vormen van anticonceptie er dan gratis
ter beschikking zouden moeten zijn van MZWV, antwoordde de helft (50%) van de
deelnemers: “alle vormen van anticonceptie”. Vervolgens vond 14.3% dat zowel het
condoom als hormonale anticonceptiemiddelen gratis aangeboden moeten worden en
9.5% duidde het koperspiraal in combinatie met hormonale anticonceptie aan. Het
condoom en koperspiraal werden beide door 4.8% aangeduid. Volgens 4.8% zou geen
enkele vorm van anticonceptie gratis moeten zijn en 7.1% gaf aan het niet te weten.
30
In dit onderdeel werd vervolgens gepeild naar de mening van gezondheidswerkers over
wie anticonceptie bespreekbaar moet/kan maken bij MZWV. Alle participanten
beantwoordden deze vraag. Vooral artsen en vroedvrouwen waren het eens met de
stelling: “het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV”. (tabel 3)
Tabel 3: het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV
6 Eén psycholoog en één vrijwilliger
Nee Neutraal Ja Totaal
Aantal 0 2 12 14 (Huis)arts/gynaecoloog % volgens “Het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV"
0,0% 28,6% 42,9% 33,3%
Aantal 2 2 8 12 Vroedvrouw/ verpleegkundige % volgens "Het is
mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV"
28,6% 28,6% 28,6% 28,6%
Aantal 2 1 1 4 Directie- of stafmedewerker % volgens “Het is
mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV"
28,6% 14,3% 3,6% 9,5%
Aantal 2 2 6 10 Maatschappelijk werker/begeleider % volgens "Het is
mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV"
28,6% 28,6% 21,4% 23,8%
Aantal 1 0 1 2
Functie
Andere6 % volgens "Het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV"
14,3% 0,0% 3,6% 4,8%
Aantal 7 7 28 42 Totaal % volgens "Het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV"
100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
31
Uit figuur 4 blijkt dat de meerderheid van de deelnemers (76.2%) vond dat het
bespreekbaar maken van anticonceptie de verantwoordelijkheid is van elke persoon die
betrokken is bij de gezondheid en het sociaal welzijn van MZWV.
Figuur 5: wiens rol is het volgens u om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV? (n=42)
32
Wanneer we de verschillende variabelen die mogelijks een invloed hebben op de
seksuele- en reproductieve gezondheid van MZWV naast elkaar zetten in een tabel,
stellen we vast dat gezondheidswerkers culturele ideeën over anticonceptie de
belangrijkste factor vinden. Daarentegen denkt men dat voorlichtingsmateriaal het
minste invloed uitoefent (tabel 4).
Tabel 4: variabelen die invloed hebben op de seksuele- en reproductieve gezondheid van MZWV
De laatste vraag in dit onderdeel peilde naar eventuele suggesties om anticonceptie meer
bespreekbaar te maken bij MZWV. Van de 27 deelnemers die deze vraag
beantwoordden, vulde 23.8% “educatie” in. Daarnaast gaf 11.9% aan dat het van belang
is om MZWV pro-actief te contacteren en 11.9% vermeldde dat groepsgesprekken over
vruchtbaarheid belangrijk zijn. Voor 7.1% van de deelnemers was het beter informeren
van zorgverstrekkers het belangrijkste. Tot slot haalde telkens één persoon volgende
zaken aan: inschakelen van K&G na de bevalling (2.4%), een vaste huisarts hebben
(2.4%), het belang van een individuele benadering (2.4%) en meer aandacht voor
gevoeligheid, waarden en normen van de doelgroep (2.4%).
Kostprijs van anticonceptie
Voorlichtings- materiaal
Ligging en toegankelijk-
heid van praktijk
Communicatie tussen
zorgverlener en MZWV
Culturele ideeën over
anticonceptie
Geen invloed 2,9% 2,5% 15,8% 2,5% 0,0%
Weinig invloed
5,7% 20,0% 34,2% 7,5% 2,5%
Matige invloed
25,7% 60,0% 21,1% 50,0% 35,0%
Veel invloed 51,4% 12,5% 13,2% 35,0% 60,0%
Ik weet het niet
14,3% 5,0% 15,8% 5,0% 2,5%
33
3.4 Praktijkvoering Om een analyse te maken van de huidige en wenselijke praktijkvoering omtrent
anticonceptie en MZWV werd deze opgesplitst in verschillende onderdelen:
- (Terug)betaling van anticonceptie
- Bespreekbaarheid van anticonceptie
- Patiënteneducatiemateriaal
- Ligging en toegankelijkheid
- Communicatie en relatie
3.4.1.1 (Terug)betaling van anticonceptie
Ongeveer een vierde van de gezondheidswerkers die de vragenlijst invulden (23.8%),
gaf aan dat MZWV die op consultatie komen (in verband met anticonceptie) alles zelf
moeten betalen. In 11.9% van de gevallen was de consultatie/het anticonceptiemiddel
volledig gratis, omdat de organisatie alles zelf betaalt. Daarnaast gaf 9.5% aan dat de
regeling via de medische kaart gebeurt, dit betekent dat het OCMW de kosten meteen
aan de hulpverlener betaalt. Bij 4.8% moeten de MZWV contant betalen, maar wordt
alles achteraf terugbetaald en 19% weet het niet. Deze vraag werd door 31% van de
deelnemers niet ingevuld.
Alle gezondheidswerkers die in organisaties werken waarbij het financiële aspect via de
medische kaart wordt geregeld vonden dit een goed systeem. Ook het consult of het
geneesmiddel contant betalen met terugbetaling achteraf vonden de desbetreffende
participanten doeltreffend. Wanneer de kosten volledig door de organisaties zelf betaald
moeten worden, vond 75% van deze deelnemers dit geen goed systeem (tabel 5). De
redenen die hiervoor werden aangehaald zijn: het zou te willekeurig en te selectief zijn
(1 keer) en er zijn problemen met het bestellen van een voorraad anticonceptie voor een
heel jaar (1 keer). Van alle deelnemers vond 70% het geen goed idee dat MZWV alles
zelf moeten betalen. Zij gaven aan dat anticonceptie (grotendeels) gratis ter beschikking
zou moeten staan van MZWV (3 keer).
34
Tabel 5: tevredenheid huidig terugbetalingsysteem
Van de 33 participanten die de vraag beantwoordde, gaf 59.5% aan moeilijkheden te
ondervinden bij de (terug)betaling van anticonceptie aan MZWV. Negen deelnemers
(21.4%) vulden deze vraag niet in. Indien hier nee werd geantwoord, werden de
deelnemers doorverwezen naar het volgende onderdeel. De onderstaande cijfers hebben
dus enkel betrekking op de personen die aangaven dat er effectief
terugbetalingsmoeilijkheden zijn (25 van de 42 deelnemers). De belangrijkste
problemen die worden aangehaald zijn: geen nomenclatuurcode voor
anticonceptiemiddel (28%), onduidelijkheden in verband met de medische kaart (16%),
problemen indien MZWV geen mutualiteit hebben (4%) en gezondheidswerkers die niet
op de hoogte zijn van de terugbetalingmogelijkheden (4%).
Ik vind deze betalingsregeling binnen mijn instelling een goed systeem
Helemaal
niet mee eens Niet mee
eens Neutraal Mee eens Helemaal mee eens
Ik weet het niet 0% 0% 100% 0% 0% Medische kaart 0% 0% 0% 75% 25% Contant betalen en terugbetaling achteraf
0% 0% 0% 100% 0%
Gratis door organisatie geleverd
25% 50% 0% 0% 25%
(Terug)betaling van anticonceptie
MZWV moeten alles zelf betalen
0% 44,4% 33,3% 22,2% 0%
35
Vervolgens werd de deelnemers gevraagd of ze de oorzaken van deze
betalingsmoeilijkheden konden aangeven. De verblijfsstatus van MZWV werd als
belangrijkste oorzaak aangeduid (18 keer), daarna armoede (15 keer), cultuurverschillen
(11 keer), taalbarrière (zeven keer), kennis bij patiënt en hulpverlener (drie keer) en
gender (één keer). (figuur 5)
Figuur 6: oorzaken terugbetalingsmoeilijkheden (n=42)
In 36% van de gevallen komt de organisatie zelf tussen als er moeilijkheden zijn met de
(terug)betaling. Indien mogelijk geeft de organisatie gratis anticonceptie mee of tracht
de organisatie de kosten zelf te dekken. Twee participanten (8%) geven aan dat ze de
MZWV bij moeilijkheden doorverwijzen naar het OCMW of de sociale dienst van de
organisatie en één participant (4%) gaf aan dat er werd doorverwezen naar een andere
instantie die de problemen beter kan opvolgen. Verder vulden 13 participanten (52%)
deze vraag niet in.
36
Vervolgens werd gepeild in een vraag met meerdere antwoordmogelijkheden naar wat
deze moeilijkheden voor de individuele zorgverlener of zijn organisatie betekenden.
Door deze problemen moesten gezondheidswerkers of organisaties vaak tolken
inschakelen (75%). Samen met een langere consultatietijd (66.5%) en meer
administratief werk (6.3%) zorgden deze factoren voor bijkomende kosten voor de
individuele zorgverlener of de organisatie waarin ze werkzaam zijn (43.8%). Tot slot
gaf ook 12.5% aan imagoproblematiek naar derden te ervaren.
3.4.1.2 Bespreekbaarheid van anticonceptie
Dit onderdeel startte met de vraag hoe moeilijk gezondheidswerkers het vinden om
anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV, in vergelijking met mensen met een
legale status. Van alle deelnemers antwoordde 4.8% “gemakkelijker” en 40.5%
“moeilijker”. De overige 40.5% was neutraal, 4.8% duidde niet van toepassing aan en
7.1% wist het niet. Deze variabele werd apart geanalyseerd voor talenkennis, aantal
jaren ervaring en functie, maar voor geen van deze drie demografische variabelen kon
een significant verschil worden vastgesteld.
Multiple respons analyse gaf “cultuurverschillen” (tien keer) en “taalbarrière” (negen
keer) aan als de twee belangrijkste oorzaken van deze bespreekbaarheidproblemen.
Vervolgens werd de antwoordoptie “religieuze normen en waarden” acht keer
aangeduid en “armoede” zes keer. Verblijfsstatus, gender en kennis kregen een minder
grote rol toegeschreven, deze antwoordopties werden elk twee keer aangeduid. (figuur
6)
37
Figuur 7: oorzaken bespreekbaarheidsmoeilijkheden (n=42)
Van de 17 personen die aangaven dat er bespreekbaarheidsmoeilijkheden waren, zijn er
vijf die tolken inschakelen (31.3%) en vijf die aangaven steeds zelf over het onderwerp
te beginnen tijdens een consult (31.3%). Drie respondenten (18.8%) maken gebruik van
interculturele bemiddelaars en drie (18.8%) werken mee aan info- en praatsessies om de
bespreekbaarheid te verhogen.
Op de vraag wat die bespreekbaarheidsmoeilijkheden betekenen voor de organisatie of
de gezondheidswerkers zelf, antwoordden 7 participanten “inschakelen van tolken”, drie
participanten “langere consultatietijd”, twee participanten spraken van bijkomende
kosten en één participant duidde “imagoproblematiek naar derden” aan.
Wat deze moeilijkheden op financieel vlak betekenen voor de instelling of dienst, bleek
moeilijk te beantwoorden voor de individuele gezondheidswerkers, want slechts vier
participanten beantwoordden deze vraag. Eén persoon sprak van een maandelijkse
bijkomende kost van minder dan 100 euro, een andere van 3000 euro en nog iemand
anders van 2400 euro. Een vierde persoon schatte de kost van een tolk op ongeveer 240
euro per uur.
38
3.4.1.3 Patiënteneducatiemateriaal
In dit onderdeel werd de aanwezigheid van patiënteneducatiemateriaal in verband met
anticonceptie bevraagd. Uit multiple respons analyse bleek dat ongeveer de helft van de
deelnemers aangaf anderstalige brochures ter beschikking te hebben (54.1%). Het ging
hier vooral om anderstalige brochures en anticonceptiefiches van SENSOA en K&G.
Ongeveer een derde van de deelnemers duidde een boek of een folder in beeldtaal aan
(29.7%). Alle personen die dit antwoord aanduidden gaven als voorbeeld “Kind in
Beeld” of “Anticonceptie in Beeld” van Kind en Gezin. Verder beschikt 16.2% over
interactieve spelen, zoals een voorlichtingskoffer, en slechts 5.4% over een CD-rom of
DVD met voorlichtingsmateriaal. “Ik weet het niet” werd door 18.9% van de
deelnemers aangeduid en 16.2% had geen voorlichtingsmateriaal ter beschikking.
Het bestaande voorlichtingsmateriaal was volgens de meerderheid van de participanten
niet beschikbaar in voldoende verschillende talen (28.5%). Daarentegen vond 21.4% dat
er wel voldoende talen beschikbaar zijn. Verder antwoordde 9.4% neutraal en 7.1% niet
van toepassing. Deze vraag werd door een derde van de participanten open gelaten
(14/42) .
Eenvoudige, toegankelijke informatie in verschillende talen is dan ook het aspect dat het
meeste ontbreekt in het huidige educatiemateriaal. Van de 14 deelnemers die
antwoordden op de vraag “wat ontbreekt er in het bestaande
patiënteneducatiemateriaal?”, gaf 35.7% taal aan. Daarnaast vond 14.3% dat de
verspreiding onder de artsen beter kan. Verder gaven nog enkele participanten aan te
weinig tijd te hebben om alle voor- en nadelen uit te leggen (7.1%), dat er geen
materiaal is voor analfabeten (7.1%), dat de bestaande info te veel vertrekt vanuit een
westerse bril (7.1%) en dat er geen kennis of educatiemateriaal is over vruchtbaarheid
(7.1%). In het huidige educatiemateriaal wordt daarnaast geen informatie gegeven over
welke methoden waar te verkrijgen zijn (praktisch aspect) (14.2%).
39
Vooral patiënteneducatiemateriaal in Oost-Europese talen bleek te ontbreken, meer dan
de helft van de deelnemers (13/32) gaf immers aan dat patiënteneducatiemateriaal in
Oost-Europese talen wenselijk is. Daarnaast bleken Arabisch (8/32), Turks (4/32),
Pashtu en andere talen uit India/Azië (4/32) alsook talen uit het midden Oosten (2/32)
de meest ontbrekende talen te zijn.
3.4.1.4 Ligging en toegankelijkheid
Om de huidige situatie qua ligging en toegankelijkheid van de praktijk of instelling te
bevragen, werd gebruik gemaakt van zeven stellingen met een vijf punten schaal. Figuur
7 geeft een visuele weergave van de stellingen en de bijhorende antwoorden weer.
Figuur 8: mening ligging en toegankelijkheid van praktijk
Bij geen enkele deelnemer waren er symbolen aanwezig die duiden op een geloofs-,
spirituele-, of filosofische overtuiging. Drie deelnemers vulden deze vraag niet in.
40
Negen participanten gaven suggesties ter verbetering qua ligging en bereikbaarheid
(tabel 6). Het feit dat er geen fysieke permanentie en bewegwijzering is, werd als
belangrijkste zaken vermeld.
Tabel 6: suggesties ter verbetering qua ligging en bereikbaarheid
3.4.1.5 Communicatie
Uit de analyse van dit onderdeel blijkt dat verschillende hulpverleners moeilijkheden
ondervinden bij het communiceren met MZWV. Zo duidde slechts een minderheid van
de participanten (4.8%) het antwoord “nooit” aan bij de stelling “ik ondervind dat
communicatie met MZWV moeilijk verloopt”. Daarentegen werd “soms” aangeduid
door 52.4% van de deelnemers, “vaak” door 28.6% en “altijd” door 7.1%. Twee
deelnemers (4.8%) wisten het niet en één deelnemer (2.4%) vulde deze vraag niet in.
Aan de hand van een multiple respons analyse kunnen we vaststellen dat de
belangrijkste oorzaak van de communicatieproblemen met MZWV door de deelnemers
werd gelegd bij de taalbarrière (figuur 8). Van de 40 deelnemers die deze vraag
invulden, duidde 97.4% taalbarrière aan als oorzaak van een gebrekkige communicatie.
Vervolgens duidde 61.5% van deze deelnemers “aanwezigheid van familieleden of
andere derden” aan en 51.3% “cultuurverschillen tussen zorgverlener en patiënt”.
Aantal Procent Geen bushalte 1 2,4 Betere doorverwijzing door organisaties in de wijk
1 2,4
Geen fysieke permanentie op consultatie
2 4,8
Website en praktijkopschrift in meerdere talen
1 2,4
Bewegwijzering 2 4,8 Aankleding kabinet en wachtzaal
1 2,4
Huisbezoeken maken het laagdrempelig
1 2,4
Totaal 9 21,4 Missing 33 78,6 Totaal 42 100,0
41
De antwoordoptie “tijdsgebrek” werd door 28.2% van de deelnemers die deze vraag
invulden aangeduid.
Figuur 9: oorzaken communicatiemoeilijkheden
Dat taal een belangrijke factor is voor het al dan niet effectief communiceren met
MZWV, bevestigen ook de volgende resultaten. Slechts 19% van de deelnemers vond
van zichzelf dat hij/zij voldoende vreemde talen beheerst om effectief te kunnen
communiceren met MZWV. De meesten waren het daar helemaal niet mee eens
(14.3%) of niet mee eens (38.1%). Daarnaast antwoordde 23.8% neutraal en liet 4.8%
deze vraag onbeantwoord. Vervolgens gaf de meerderheid van de deelnemers aan
gebruik te maken van een tolk of tolkentelefoon: 40.5% soms, 45.2% vaak en 2.4%
altijd. Slechts 7.1% maakte er nooit gebruik van en 4.8% vulde deze vraag niet in. Uit
verdere analyses is gebleken dat eigen talenkennis hier geen invloed op lijkt te hebben.
3.4.1.6 Relatie tussen gezondheidswerkers en MZWV
De meerderheid van de deelnemers is het eens (47.6%) of helemaal eens (28.6%) met de
vraag of het mogelijk is om een vertrouwensrelatie met hun patiënten ZWV op te
bouwen. Een kleine minderheid is het hiermee niet eens (4.8%) of is neutraal (11.9%).
Drie personen (7.1%) beantwoordden deze vraag niet. Van de 39 participanten die deze
vraag beantwoordden, verduidelijkten er 27 waarom ze dat wel of niet mogelijk achten.
42
De meest aangehaalde zaken bij de personen die positief stonden tegenover het aangaan
van een vertrouwensrelatie zijn: vertrouwen staat los van verblijfsstatus en afkomst (11
keer), het is moeilijk maar zeker mogelijk (6 keer) en indien er langs beide kanten
communicatie en respect is (5 keer). Daarentegen achtten enkele andere
gezondheidswerkers een vertrouwensrelatie niet mogelijk omdat: er teveel verschillende
hulpverleners zijn (4 keer) en de meeste patiënten in eerste lijn niet bereid zijn om in
een vertrouwensband te investeren (1 keer).
Vervolgens werden enkele vragen gesteld om een beter beeld te krijgen van de relatie
tussen de participant en de patiënten ZWV enerzijds en welke barrières er zijn bij het
innemen/in huis halen van anticonceptie anderzijds. De meeste gezondheidswerkers
gaven aan dat MZWV het vaakst alleen zijn als anticonceptie wordt besproken (52.4%).
Daarnaast antwoordde 21.4% dat ze meestal met hun partner zijn en 2.4% meestal met
hun ouders.
Uit tabel 7 blijkt dat wanneer MZWV alleen op consultatie komen, de kans groter is dat
zij zelf over anticonceptie zullen beginnen.
Tabel 7: alleen versus samen met partner op consultatie
Bij het bespreken van anticonceptie bij
MZWV zijn zij het vaakst:
Alleen Met
partner Totaal Aantal 2 3 5 Niet mee eens % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
9,1% 33,3% 16,1%
Aantal 9 3 12 Neutraal % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
40,9% 33,3% 38,7%
Aantal 11 3 14
Mijn patiënten ZWV vragen zelf naar anticonceptie
Mee eens % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
50,0% 33,3% 45,2%
Aantal 22 9 31 Totaal % volgens “Bij het bespreken van anticonceptie bij MZWV zijn zij het vaakst”
100,0% 100,0% 100,0%
43
Vervolgens werd de vraag gesteld wie het meeste invloed heeft op de ideeën over
family planning en anticonceptie. De meeste participanten duidden ouders aan (47.6%).
Daarna volgden schoonouders (19%), gezondheidswerkers (11.9%) en partner (9.5%).
Eén persoon wist het niet (2.4%) en 9.4% liet deze vraag open.
Wanneer er in de vragenlijst vragen werden gesteld over wat de persoon ZWV doet
nadat hij/zij op consultatie in verband met anticonceptie is geweest, blijkt dat de
meerderheid van de participanten geen mening gaf, neutraal antwoordde of de vraag
openliet. Dit is af te leiden uit de volgende stellingen met een vijf punten schaal. (tabel
8 en tabel 9)
Tabel 8: hoewel ik anticonceptie voorschrijf, gaan MZWV niet naar de apotheker om het te
verkrijgen
Tabel 9: hoewel MZWV anticonceptie in huis hebben, maken ze er geen gebruik van
Aantal Procent
Niet mee eens 6 14,3
Neutraal 12 28,6
Mee eens 5 11,9
Helemaal mee eens 1 2,4
Niet van toepassing 9 21,4
Totaal 33 78,6
Missing 9 21,4
Totaal 42 100,0
Aantal Procent
Niet mee eens 4 9,5
Neutraal 25 59,5
Mee eens 6 14,3
Totaal 35 83,3
Missing 7 16,7
Totaal 42 100,0
44
Volgende figuren geven weer welke barrières er volgens de deelnemers zijn, wanneer
de patiënt ZWV een voorschrift voor anticonceptie heeft meegekregen. Financiële
situatie en educatie over anticonceptie blijken de grootste knelpunten te zijn.
Figuur 10: waarom gaan MZWV niet naar de apotheker om anticonceptie te verkrijgen?
Figuur 11: waarom nemen MZWV geen anticonceptie, terwijl ze het wel ter beschikking hebben?
45
4 HOOFDSTUK IV: DISCUSSIE
4.1 Bemerkingen bij het studieopzet Dit onderzoek bevat een aantal belangrijke methodologische limitaties waarmee
rekening moet worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten.
Ten eerste werd er gebruik gemaakt van een vragenlijst die niet volgens een
wetenschappelijke methode is gevalideerd, maar wel deels is gebaseerd op een reeds
bestaande vragenlijst (van den Ameele et al., 2013). Momenteel is er nog geen
gevalideerde vragenlijst ontwikkeld die geschikt is voor dit onderzoek. Door wel een
gevalideerde vragenlijst te gebruiken, zou de validiteit van dit onderzoek worden
verhoogd, maar door het exploratieve karakter van dit onderzoek achtten we dat niet als
een vereiste. Daarnaast zouden we op deze manier niet tegemoet kunnen komen aan de
directe vraag uit het werkveld, daar het doorlopen van een Delphi-procedure veel tijd in
beslag neemt. Om onze vragenlijst te optimaliseren werd een kleine pre-test uitgevoerd,
wat deze beperking een beetje kan compenseren.
Een andere beperking is de zogenaamde non-respons bias, die in dit onderzoek zeer
groot was. Er werden 123 vragenlijsten verstuurd, waarvan we er slechts 42
terugkregen. We hebben geen gegevens over de groep van 81 personen die niet
reageerden op onze oproep, wat een bedreiging voor de geldigheid van de
onderzoeksresultaten zou kunnen betekenen. Het geeft echter wel een indicatie weer
over hoe belangrijk dit thema wordt bevonden. Door bijvoorbeeld de enquêtes
telefonisch of face-to-face af te nemen, had de non-respons verlaagd kunnen worden.
Verder kan worden opgemerkt dat de vragenlijst veel open vragen bevat, welke
moeilijker te kwantificeren zijn in SPSS. Een kwalitatieve aanpak of het gebruik van
mixed-methods kan hier een oplossing bieden. Het moet gezegd worden dat de
bekomen kwantitatieve resultaten beter duiden en meer verdieping bieden. Een
combinatie van beide methoden is dus aangewezen. Daarnaast kunnen we stellen dat
onderzoek enkel bij gezondheidswerkers een vrij eenzijdig beeld van de problematieken
geeft.
46
Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat de meeste gezondheidswerkers de ligging en
bereikbaarheid van hun praktijk niet als een barrière zien, maar dit zou geverifieerd
moeten worden bij MZWV zelf. Het is dan ook aangewezen om beide studiepopulaties
te combineren in één onderzoek.
Tot slot moet men voorzichtig zijn met het generaliseren en extrapoleren van de
resultaten van deze studie op Vlaams niveau gezien het onderzoek enkel in Gent werd
uitgevoerd. De regelgeving betreffende de terugbetaling door het OCMW en de
interpretatie van het K.B DMH gebeurt in elke gemeente of stad anders, wat zou kunnen
betekenen dat op andere plaatsen verschillende knelpunten naar voren kunnen komen.
Wel kan verondersteld worden dat de aanbevelingen voor de praktijk uitgebreid kunnen
worden naar alle hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg voor MZWV, gezien het
universele karakter van de problematiek.
47
4.2 Terugkoppeling van de resultaten
4.2.1 Algemeen Er is in dit onderzoek sprake van een lage response rate (34%). Deze vaststelling laat
uitschijnen dat slechts een minderheid van de gezondheidswerkers die aangeschreven
werden dit thema echt belangrijk vindt. Er dient echter te worden opgemerkt dat de
deelnemers enkel via mail werden gecontacteerd en dat het invullen van de vragenlijst
toch minimaal een half uur tijd in beslag neemt. Maar niet alleen op het niveau van de
individuele gezondheidswerkers blijkt een zekere terughoudendheid met betrekking tot
dit onderwerp, ook in (inter)nationale beleidsplannen is deze doelgroep allesbehalve
prioritair (Keygnaert et al., 2013).
Een andere bedenking die we hierbij willen aanhalen is het feit dat gezondheidswerkers
of –instanties aangeven dat er problemen zijn, maar we er niet vanuit kunnen gaan dat
dit ook effectief zo is. Misschien is er eerder sprake van een vorm van miscommunicatie
tussen gezondheidswerkers en hun patiënten ZWV en zijn deze beide partijen niet goed
op elkaar afgestemd. Wat betreft anticonceptiezorg kunnen we stellen dat er wel
degelijk zaken verbeterd kunnen worden. Enerzijds zijn er de internationale studies die
bevestigen dat er meer ongeplande zwangerschappen en abortussen zijn bij MZWV.
Daarnaast kunnen we uit deze onderzoeksresultaten concluderen dat de Gentse
organisaties en gezondheidswerkers aangeven dat er ten eerste moeilijkheden zijn met
de terugbetaling, maar ook dat de bespreekbaarheid van anticonceptie bij MZWV
moeilijker ligt. Dit heeft zijn weerslag op een aantal praktische zaken, welke in dit
onderzoek besproken werden. Maar kunnen we uit deze resultaten ook concluderen dat
er effectief een onvervulde behoefte is voor anticonceptie bij MZWV?
Migrantenvrouwen hebben een substantieel hoger risico op die onvervulde
contraceptienood (Dunn et al., 2011). Daarom stelt de auteur dat screening op de nood
aan anticonceptie bij migranten zo snel mogelijk na de aankomst in het gastland moet
gebeuren. Hoewel er nog onvolledigheden zijn in de bestaande evidentie, blijk dat deze
“contraceptie counselling” vrouwen kan ondersteunen om hun reproductieve
gezondheid te verbeteren. (Dunn et al., 2011)
48
Wat echter wel uit het literatuuronderzoek en de resultaten van dit onderzoek blijkt:
gezondheidswerkers gaan ervan uit dat MZWV een slechtere seksuele- en reproductieve
gezondheid hebben dan de autochtone populatie. Zo denkt meer dan de helft van de
deelnemers van deze studie dat zowel de prevalentie van ongeplande zwangerschappen,
als de prevalentie van SOA’s hoger ligt bij MZWV dan bij mensen zonder
migratieachtergrond. We kunnen dus stellen dat illegale verblijfstatus één van de
risicofactoren is voor ongeplande zwangerschappen en SOA’s.
Bijgevolg kunnen we ons de vraag stellen welke variabelen de seksuele- en
reproductieve gezondheid van MZWV het meest beïnvloeden, en in het bijzonder
bijdragen tot het falen van contraceptief gedrag. Volgens de deelnemers van dit
onderzoek wordt vooral de kostprijs van het anticonceptiemiddel als belangrijkste factor
aangehaald. Er zijn volgens hen daarnaast nog enkele andere beïnvloedende factoren (in
aflopende belangrijkheid): culturele ideeën over anticonceptie, communicatie tussen
zorgverlener en MZWV, ligging en toegankelijkheid van praktijk en het beschikbare
patiënteneducatiemateriaal. Het welslagen van anticonceptiezorg bij MZWV heeft dus
te maken met facilitatoren en barrières op verschillende niveaus. Hoewel er in dit
onderzoek sprake is van een kleine steekproef, lijken socio-demografische factoren
zoals talenkennis, opleiding en werkervaring geen effect te hebben op de kennis,
attitude en praktijkvoering van de bevraagde gezondheidswerkers.
In wat nu volgt, zullen de zes knelpunten die naar voor kwamen in dit onderzoek
achtereenvolgens worden besproken. De resultaten worden geconfronteerd met
bestaande evidentie over het onderwerp en voorzien van enkele kritische bedenkingen.
4.2.2 Kostprijs en terugbetaling van anticonceptie
Uit de resultaten blijkt er veel onduidelijkheid te bestaan over de betalingsregeling van
anticonceptie voor MZWV. Het merendeel van de participanten weet niet welke
anticonceptiemiddelen een RIZIV nomenclatuur hebben en dus door het OCMW
worden terugbetaald aan de zorgverstrekker. Dit blijkt ook uit het feit dat de meeste
deelnemers niet weten welke procedure gevolgd moet worden bij het verstrekken van
DMH.
49
Daarnaast geven onze resultaten aan dat de deelnemende organisaties wel richtlijnen
hebben voor het verstrekken van DMH, maar dat deze richtlijnen nauwelijks informatie
over de betalingsregeling bij anticonceptie bieden. De terugbetalingsregeling blijkt
complex te zijn en is recentelijk nog veranderd. Er is onvoldoende duidelijke informatie
voor de gezondheidswerker. De deelnemers benadrukken de nood aan een duidelijk
overzicht van de bestaande terugbetalingmodaliteiten voor anticonceptie en een
eenduidig stappenplan. Daarnaast voert niet elk OCMW hetzelfde beleid, wat duidelijk
een weerslag heeft op de praktijk. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van medisch
toerisme en kunnen bepaalde OCMW’s die wel beslissen tussen te komen in de
financiering overspoeld worden met aanvragen. Dus ook meer uniformiteit tussen de
verschillende OCMW’s is wenselijk.
Wat betreft de etiologie van deze terugbetalingsmoeilijkheden, zijn de deelnemers van
mening dat de illegale verblijfsstatus van MZWV de belangrijkste oorzaak is. Als
tweede en derde belangrijkste oorzaak volgen armoede en cultuurverschillen tussen
gezondheidswerker en de patiënt ZWV. Ook uit verschillende andere onderzoeken blijkt
dat (il)legale status en migratie als een specifieke gezondheidsbeïnvloedende factor
beschouwd moet worden (Keygnaert et al., 2014, Akhavan, 2012; Goosen et al., 2010).
De kosten van de zorg is één van de grootste barrières om deze populatie te bereiken,
aangezien de meeste van hen niet over een ziekteverzekering beschikken of aangesloten
zijn bij een mutualiteit (Sebo et al., 2010). De meeste gezondheidswerkers
benaddrukken de nood aan gratis anticonceptie voor MZWV. Zo vindt de helft van de
deelnemers (50%) dat alle vormen van anticonceptie volledig gratis moeten zijn voor
iedereen, dus ook voor MZWV. Sommigen vinden het contradictorisch dat bijvoorbeeld
abortus bijna wel volledig wordt vergoed, terwijl een zeer betrouwbaar
anticonceptiemiddel zoals het spiraal dikwijls niet wordt terugbetaald. Door de
organisaties zelf wordt creatief omgesprongen met de problematiek rond terugbetaling
van anticonceptie: in 36% van de gevallen komt de organisatie zelf tussen als er
moeilijkheden zijn met de (terug)betaling. Dit in rekening houdende, dient de
financiering van de anticonceptiemiddelen en -consulten worden herbekeken en uniform
worden gemaakt.
50
4.2.3 Culturele/religieuze ideeën over anticonceptie en invloed van familie De meerderheid van de deelnemers (60%) denkt dat cultuurgebonden opvatting over
anticonceptie veel invloed hebben op de seksuele- en reproductieve gezondheid van
MZWV. Zo blijken er veel mythes te bestaan over anticonceptie: misvattingen over
(on)vruchtbaarheid, anticonceptie is schadelijk, de pil maakt onvruchtbaar, enzovoort.
Het bevorderen van culturele competenties bij gezondheidswerkers is een voorwaarde
voor het verlenen van interculturele zorgen (Goosen et al., 2010). Ook religieuze
overwegingen spelen vaak mee bij het al dan niet stellen van contraceptief gedrag.
Daarnaast blijkt uit de analyses dat patiënten ZWV het gemakkelijkst kunnen praten
over anticonceptie als ze alleen op consultatie komen. Dat is echter vaak niet het geval,
want de participanten geven aan dat MZWV vaak met hun echtgeno(o)t(e) naar de
consultatie komen. Zij hebben dikwijls een grote invloed op ideeën over family
planning en anticonceptie (Boerleider et al., 2013; Kurth et al., 2010). In dit opzicht is
de aanwezigheid van interculturele voorziening en ondersteuning van de medewerkers
van belang. Daarnaast moet er in de opleidingen van gezondheidwerkers meer nadruk
gelegd worden op het verlenen van transculturele gezondheidszorg. Specifiek onderzoek
gericht op effect van deze interculturele training en opleiding is echter noodzakelijk.
4.2.4 Communicatie tussen gezondheidswerkers en MZWV
De meerderheid van de gezondheidswerkers die deelnamen aan dit onderzoek, geven
aan dat ze het moeilijker vinden om anticonceptie te bespreken met hun patiënten ZWV
dan met hun reguliere patiënten.
In tegenstelling tot de terugbetalingsmoeilijkheden waar verblijfsstatus als belangrijkste
oorzaak wordt aangeduid, is het moeilijk bespreekbaar maken van anticonceptie volgens
de deelnemers eerder te wijten aan het cultuurverschil tussen gezondheidswerker en
patiënt ZWV. Daarna worden taalbarrière en religieuze waarden en normen aangeduid
als tweede en derde belangrijkste oorzaak. Wanneer er specifiek gevraagd wordt
waarom de communicatie met de patiënten ZWV moeilijker verloopt, wordt taal als
belangrijkste barrière naar voren geschoven.
51
Deze vaststellingen zijn gelijklopend met de resultaten uit het literatuuronderzoek, maar
kennis en opleiding van de patiënten wordt door de deelnemers van dit onderzoek
minder belangrijk geacht om effectief te kunnen communiceren. Het blijkt dus een hele
uitdaging te zijn om interculturele zorg te verlenen. Vaak worden gezondheidswerkers
wel bijgestaan door bijvoorbeeld interculturele bemiddelaars, maar toch vinden de
deelnemers het soms moeilijk om te voldoen aan de noden van verschillende specifieke
groepen. We kunnen ons dan ook de vraag stellen of gezondheidswerkers tijdens hun
opleiding voldoende “interculturele training” kregen om met deze uitdagingen om te
gaan.
Hoewel uit het literatuuronderzoek blijkt dat artsen vooral verpleegkundigen en
vroedvrouwen geschikt vinden om anticonceptie te bespreken met MZWV (Degni et al.,
2012), blijkt uit onze resultaten dat zowel artsen als verpleegkundigen en vroedvrouwen
het vooral hun taak vinden om anticonceptie bespreekbaar te maken. Het gaat hier dus
vooral om paramedisch geschoolden, maar deze beroepsgroepen zijn natuurlijk niet de
enigen waarmee MZWV in contact komen. Waarschijnlijk voelen psychologen of
maatschappelijk werkers zich minder vertrouwd met het onderwerp, waardoor ze het
liever doorschuiven naar een andere gezondheidswerker. Keygnaert et al. (2014) stelt
echter dat alle gezondheidswerkers een medeverantwoordelijkheid hebben om de
gezondheid van alle mensen te bevorderen, ongeacht de legale status die ze al dan niet
hebben. Opmerkelijk is dat een ruime meerderheid van de participanten van dit
onderzoek (76.2%) aangeeft dat ze vinden dat elke gezondheidswerker die in contact
komt met MZWV het onderwerp anticonceptie bespreekbaar moet kunnen maken.
Aansluitend hierbij staat 76,2% van de deelnemers positief tegenover het aangaan van
een vertrouwensrelatie met hun patiënten ZWV, omdat volgens hen vertrouwen los staat
van verblijfsstatus en afkomst. Ze achten het vertrouwen mogelijk, mits extra tijd
tijdens de consultatie, het optimaal gebruik van tolken, het juiste
patiënteneducatiemateriaal, ... , iets wat in de praktijk helaas vaak niet het geval is.
Zo maken veel participanten gebruik van een tolk of tolkentelefoon, maar geven ze ook
enkele beperkingen ervan aan. Een consult met tolken is intensief, zorgt voor een extra
kost en kan een barrière vormen voor het vrijuit praten over verschillende onderwerpen.
52
Bovendien wordt de aanwezigheid van familieleden of andere derden (bijvoorbeeld
tolken) als tweede belangrijkste oorzaak aangeduid van de vermeende
communicatieproblemen (door 61.5% van de deelnemers aangeduid). Deze vaststelling
komt overeen met de bevindingen uit de literatuurstudie (Kurth et al., 2010; Lyberg et
al., 2012; Degni et al., 2012), waarin gezondheidswerkers aangeven dat het gebruik van
tolken of tolkentelefoons soms moeilijk werkbaar is. Het werken met tolken is echter
noodzakelijk, daar de deelnemers aan dit onderzoek aangeven dat ze onmogelijk alle
talen kunnen spreken die wenselijk zijn. Professioneel getrainde tolken zouden
beschikbaar moeten zijn wanneer nodig, om zo frustraties bij zowel
gezondheidswerkers als patiënten/cliënten te vermijden. Bovendien zou het gebruik van
deze diensten geen extra kost mogen betekenen voor gezondheidsinstellingen of hun
individuele medewerkers.
Verder gaven enkele deelnemers aan dat het van belang is dat de gezondheidswerkers
zelf over het thema anticonceptie of family planning beginnen, en dit best bij elk contact
met een vrouw of gezin doen. Dit maakt de barrière minder groot. Interculturele
opleiding en training van gezondheidswerkers op dit gebied is wenselijk, vooral
wanneer een instelling geen specifieke interculturele voorzieningen, zoals een
intercultureel bemiddelaar, heeft.
4.2.5 Patiënteneducatiemateriaal
Patiënteneducatie sluit nauw aan bij communicatie. Het is immers een middel om de
communicatie te vergemakkelijken of te ondersteunen. Hoewel meer dan de helft van de
deelnemers (54.1%) aangeeft anderstalige brochures ter beschikking te hebben, geeft
toch 28.5% aan dat PEM niet in voldoende verschillende talen bestaat. Dit kan gezien
worden als een hiaat in het beschikbare materiaal. Voorts is het belangrijk dat
gezondheidswerkers beschikken over eenvoudig en toegankelijk materiaal, liefst visueel
ondersteund. De folders in beeldtaal van Kind en Gezin zijn hier een goed voorbeeld
van. In eerder onderzoek merkten de participanten immers een beperkte “health
literacy” op bij hun patiënten met een migratieachtergrond (Boerleider et al., 2013).
53
Hierbij kan echter wel een kritische bemerking worden gegeven. De meerderheid van de
participanten gaf aan dat patiënteneducatiemateriaal weinig invloed heeft op het
contraceptief gedrag van MZWV. Slechts 12.5% denkt dat educatiemateriaal veel
invloed heeft op de seksuele- en reproductieve gezondheid van MZWV. Een mogelijke
verklaring kan gevonden worden in het feit dat MZWV zelden preventief consulteren
(Sebo et al., 2010). Daarnaast is uit eerder onderzoek ook gebleken dat
educatiemateriaal slechts een beperkte invloed heeft op het al dan niet therapietrouw
zijn. Het effect van voorlichtingsmateriaal wordt gemakkelijk overschat, aangezien
kennis bijbrengen maar een kleine determinant is voor gedragsveranderingen. Maertens
& Maris (2000) stellen dan ook dat patiënteneducatiemateriaal persoonlijke
communicatie niet kan vervangen, maar wel kan versterken en/of aanvullen. Een
combinatie van schriftelijke (ondersteuning) en mondelinge educatie is essentieel.
4.2.6 Ligging en toegankelijkheid van praktijk Uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat de ligging en toegankelijkheid van de
praktijk of instelling een minder grote invloed uitoefent. Slechts 13.2% van de
deelnemers denkt dat deze factoren veel invloed hebben op de seksuele- en
reproductieve gezondheid van MZWV. Uit verschillende modellen die determinanten
van gezondheid in kaart brengen (Dahlgren & Whitehead, 1991; Schulz & Northridge,
2004), blijkt echter dat deze meso-factoren tevens een invloed uitoefenen op de
gezondheid. De deelnemers van deze studie zien geen problemen op dit niveau: de
meerderheid vindt dat zijn/haar praktijk zelfstandig bereikbaar is, dat de
bewegwijzering duidelijk is en dat de praktijk over een aparte consultatieruimte
beschikt. Uit deze resultaten kunnen we echter niet concluderen of dat voor de patiënten
ZWV ook het geval is.
4.2.7 Continuïteit en opvolging in de zorg- en hulpverlening
Opvallend is dat de meerderheid van de participanten geen mening heeft of niet
antwoordde op de vragen over wat er gebeurt met het voorschrift/het
anticonceptiemiddel nadat MZWV op consultatie zijn geweest.
54
Een verklaring kan mogelijks gevonden worden in het feit dat de meeste bevraagde
gezondheidswerkers geen zicht hebben of MZWV naar de apotheker gaan om het
anticonceptiemiddel te verkrijgen of het middel ook effectief inneemt.
Toch dient benadrukt te worden dat continuïteit en opvolging in dit opzicht belangrijk
zijn. Door een betere afstemming van de verschillende gezondheidswerkers, een
multidisciplinaire aanpak en efficiëntere doorverwijzingen kan de continuïteit in de
zorg- en hulpverlening gewaarborgd worden (Goosen et al., 2010).
55
5 HOOFDSTUK V: AANBEVELINGEN EN CONCLUSIE
5.1 Aanbevelingen voor de praktijk
Uit de analyses van de resultaten en voorgaande discussie kunnen we vijf belangrijke
factoren onderscheiden die een barrière kunnen betekenen voor het welslagen van
contraceptieve zorg- en hulpverlening voor MZWV.
Voor elk knelpunt dat geïdentificeerd werd, zullen hier enkele suggesties in verband
met contraceptiezorg voor MZWV worden geformuleerd die de huidige praktijk kunnen
verbeteren.
Kostprijs en terugbetaling van anticonceptie
Aanbeveling 1 Het gratis maken van alle vormen van anticonceptie voor iedereen,
ongeacht verblijfsstatus
Aanbeveling 2 Een overzicht van de verschillende terugbetalingmodaliteiten is
wenselijk en uniforme richtlijnen over de DMH procedure (vooral
over het verstrekken van anticonceptie)
Aanbeveling 3 Het uniform maken van het beleid bij de verschillende OCMW’s
Communicatie tussen gezondheidswerkers en hun patiënten ZWV
Aanbeveling 1 Efficiënter gebruik van tolken en ander interactief intercultureel
communicatiemateriaal
Aanbeveling 2 Gezondheidswerkers brengen het onderwerp anticonceptie best
zelf ter sprake
Patiënteneducatiemateriaal
Aanbeveling 1 Eenvoudig op maat gemaakt materiaal in meer verschillende talen
is wenselijk
Aanbeveling 2 Invloed van educatiemateriaal mag niet overschat worden
Aanbeveling 3 Combinatie van schriftelijke en mondelinge educatie is essentieel
56
Continuïteit en opvolging in de zorg- en hulpverlening
Aanbeveling 1 Multidisciplinaire samenwerking tussen alle intermediairs die
rechtsreeks werken met MZWV is aangewezen
Aanbeveling 2 Opvolging na consult over anticonceptie door thuisbegeleiders of
andere gezondheidswerkers is nodig
Culturele/religieuze ideeën over anticonceptie
Aanbeveling 1 Interculturele voorzieningen en ondersteuning van de medewerkers
zijn noodzakelijk
Aanbeveling 2 Meer nadruk op transculturele gezondheidszorg in de opleidingen
van gezondheidswerkers
57
5.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek Aan de hand van de gevonden resultaten en de beperkingen van dit onderzoek, worden
in de volgende paragrafen enkele aanbevelingen voor toekomstig onderzoek gegeven.
In het algemeen kan gesteld worden dat samenstelling en origine van
migrantengemeenschappen en dus ook MZWV fluctueren over de tijd heen. Daarom is
meer en diepgaand onderzoek naar deze doelgroepen wenselijk.
Uit de literatuurstudie is gebleken dat er nauwelijks onderzoeken zijn die het perspectief
van gezondheidswerkers combineert met onderzoek naar ervaringen van MZWV. Er is
nood aan meer onderzoek om beide perspectieven te belichten en zo een beter zicht te
krijgen op barrières en facilitatoren langs beide zijden. Op deze manier kunnen
zorglening en preventieve maatregelen worden geoptimaliseerd.
Tot slot kunnen we besluiten dat doorgedreven kwalitatief onderzoek nodig is om een
beter zicht te krijgen op de noden omtrent anticonceptie van MZWV zelf en hun kijk op
de huidige zorg- en hulpverlening.
58
5.3 Conclusie Dit werkstuk had als doel om de huidige en wenselijke kennis, attitudes en
vaardigheden binnen Gentse organisaties die werken met MZWV met betrekking tot
anticonceptie bij deze doelgroep in kaart te brengen.
Uit de literatuurstudie blijkt dat we er vanuit kunnen gaan dat migranten, en in het
bijzonder MZWV, een verhoogd risico hebben op een slechte seksuele- en
reproductieve gezondheid. Het al dan niet gebruiken van anticonceptie is in dit opzicht
van belang, maar verschillende Europese studies tonen echter aan dat de behoefte aan
anticonceptie voor heel wat vrouwen ZWV onvervuld is. Dit onderzoek toont op een
kleinere schaal aan dat Gentse gezondheidswerkers enkele problemen signaleren bij het
verlenen van contraceptiezorg aan MZWV. Het gaat hier voornamelijk om enkele
praktische barrières, maar ook op het vlak van beleid en wetgeving worden enkele
zaken aangekaart.
De kost van de anticonceptiemiddelen en/of consultaties worden door de deelnemende
gezondheidswerkers als één van de voornaamste barrières gezien. Ze drukken hun nood
uit aan gratis anticonceptie en een overzicht van de bestaande
terugbetalingsmodaliteiten. Daarnaast vormt de taalbarrière een ander knelpunt. Beter
gebruik van tolkdiensten en deze voorzieningen gratis maken is wenselijk. Alsook dient
eenvoudig en op maat gemaakt educatiemateriaal beschikbaar te zijn in meer
verschillende talen. Aanvullend beïnvloeden culturele en sociale factoren de moeilijkere
communicatie tussen de gezondheidswerkers en MZWV. Ten eerste is het beter
uitbouwen van interculturele voorzieningen binnen de betrokken instanties wenselijk.
Vervolgens dient er in de opleiding van gezondheidswerkers meer nadruk te liggen op
het verlenen van interculturele gezondheidszorg. In dit opzicht is ook continuïteit en
opvolging van de zorg- en hulpverlening uitermate belangrijk. Hiervoor is het
multidisciplinair samenwerken en adequate doorverwijzingen tussen
gezondheidswerkers van belang.
59
Naar aanleiding van dit onderzoek werden niet alleen de problemen die de betrokken
organisaties aankaartten geëxploreerd, maar konden we enkele aanbevelingen
formuleren naar de toekomst toe. Naast enkele praktische aanbevelingen, ontbreekt
momenteel ook de capaciteit in de instelling, de tijd bij de individuele medewerkers en
de financiële middelen bij de organisaties of overheid om aan adequate contraceptiezorg
voor MZWV te doen.
Algemeen kunnen we stellen dat dit onderzoek de nood aan een betere toegang tot
gezondheidszorgvoorzieningen voor MZWV onderlijnt. Daarnaast hopen we eveneens
dat de dialoog is geopend en deze thematiek meer onder de aandacht komt.
60
Literatuurlijst
Affronti, M., Affronti, A., Pagan, S., Soresi, M., Giannitrapani, L., Valenti, M., et al.
(2013). The health of irregular and illegal immigrants: analysis of day-hospital
admissions in a department of migration medicine. Internal and Emergency Medicine ,
561-566.
Akhavan, S. (2012). Midwives’ views on factors that contribute to health care
inequalities among immigrants in Sweden: a qualitative study . International Journal
for Equity in Health , 11-47.
Boerleider, A., Deville, W., Francke, A., Mannieën, J., & Wiegers, T. (2012). “A
mixture of positive and negative feelings”: A qualitative study of primary care
midwives’ experiences with non-western clients living in the Netherlands. International
Journal of Nursing Studies , 1658-1666.
Burnett, A., & Peel, M. (2001). Asylum seekers and refugees in Britain: Health needs of
asylum seekers and refugees . BMJ , 543-547.
Cacciani, L., Asole, S., Polo, A., Franco, F., Lucchini, R., De Curtis, M., et al. (2011).
Perinatal outcomes among immigant mothers over two periods in a region of central
Italy. BMC Public Health , 11:294.
Castello, A., Rio, I., Martinez, E., Rebagliato, M., Barona, C., LLacer, A., et al. (2012).
Differences in Preterm and Low Birth Weight Deliveries Between Spanish and
Immigrant Women: Influence of the Prenatal Care Received . Elsevier , 175-182.
Choté, A., Koopmans, G., Redekop, W., de Groot, C., Hoefman, R., Jaddoe, V., et al.
(2011). Explaining Ethnic Differences in Late Antenatal Care Entry by Predisposing,
Enabling and Need Factors in the Netherlands. The Generation R Study . Maternal and
Child Health Journal , 689-699.
61
Dahlgren, G., & Whitehead, M. (1991). What can be done about inequalities in health?
The Lancet , 1059-1063.
Degni, F., El Ansari, W., Essén, B., Suominen, S., & Vehviläinen-Julkunen, K. (2012).
Communication and Cultural Issues in Providing Reproductive Health Care to
Immigrant Women: Health Care Providers’ Experiences in Meeting Somali Women
Living in Finland. Journal of Immigrant and Minority Health , 330-343.
Dunn, S., Janakiram, P., Blake, J., Hum, S., & Chee, M. (2011). Contraception:
evidence review for newly arriving immigrants and refugees . Canadian Medical
Association Journal .
Fedeli, U., Alba, N., Lisiero, M., Zambon, F., Avossa, F., & Spolaore, P. (2010).
Obstetric hospitalizations among Italian women, regular and irregular immigrants in
North-Eastern Italy . Acta Obstetricia et Gynecologica , 1432-1437.
Fernàndez, M., Garitano, I., & Cavanillas, A. (2010). Increased risk of maternal deaths
associated with foreign origin in Spain: a population based case–control study .
European Journal of Public Health , 292-294.
Goosen, S., Stronks, K., Uitenbroek, D., & Wijsen, C. (2009). Induced abortions and
teenage births among asylum seekers in The Nederlands: analysis of national
surveillance data. Journal of Epidemiology & Community Health , 528-533.
Goosen, S., van Oostrum, I., & Essink-Bot, M.-L. (2010). Zwangerschapsuitkomsten en
zorgtbehoeften bij asielzoeksters: een literatuuroverzicht. Nederlands Tijdschrift voor
Geneeskunde , 154-161.
Jackson, Y., Sebo, P., Aeby, G., Bovier, P., Ninet, B., Schrenzel, J., et al. (2010).
Prevalence and Associated Factors for Chlamydia trachomatis Infection Among
Undocumented Immigrants in a Primary Care Facility in Geneva, Switzerland: A Cross-
Sectional Study. Journal of Immigrant and Minority Health , 909-914.
62
Jacquemyn, Y., Benjahia, N., Martens, G., Yüksel, H., Van Egmond, K., &
Temmerman, M. (2012). Pregnancy outcome of oroccan and Turkish women in
Belgium. Clinical and Experimental Obstetrics and Gynecology , 181-185.
Janssens, K., Bosmans, M., Leye, E., & Temmerman, M. (2006). Sexual and
Reproductive Health of Asylum-seeking and Refugee Women in Europe: Entitlements
and Access to Health Services . Journal of Global Ethics , 183–196 .
Keygnaert, I., Guieu, A., Ooms, G., Vettenburg, N., Temmerman, M., & Roelens, K.
(2013). Sexual and reproductive health of migrants: Does the EU care? Elsevier , 215-
225.
Keygnaert, I., Vettenburg, N., & Temmerman, M. (2012). Hiddenviolance is selent
rape: sexual and gender-based violence in refugees, asylum seekers and undocumented
migrants in Belgium and the Netherlands. Culture, Health & Sexuality: An International
Jounal for Research, Intervention and Care , 505-520.
Keygnaert, I., Vettenburg, N., Roelens, K., & Temmerman, M. (2014). Sexual health is
dead in my body: participatory assessment of sexual health determinants by refugees,
asylum seekers and undocumented migrants in Belgium and the Netherlands. BMC
Public Health , 416-429.
Kruispunt Migratie-Integratie: expterisecentrum voor Vlaanderen en Brussel. (2012).
Infogids voor hulpverleners en begeleiders van mensen zonder wettig verlbijf. Brussel:
Hugo Durieux, Kruispunt Migratie-Integratie vzw.
Kurth, E., Jaeger, F., Zemp, E., Tschudin, S., & Bischoff, A. (2010). eproductive health
care for asylum-seeking women - a challenge for health professionals. BMC Public
Health , 10-21.
63
Li, X., Sundquist, J., & Sundquist, K. (2013). Immigrants and Preterm Births: A
Nationwide Epidemiological Study in Sweden. Maternal and Child Health Journal ,
1052-1058.
Lyberg, A., Viken, B., Haruna, M., & Severinsson, E. (2012). Diversity and challenges
in the management of maternity care for migrant women. Journal of Nursing
Management , 287-295.
Maertens, N., & Maris, N. (2000). In N. Maertens, & N. Maris, Patiëntengericht
voorlichten. Amsterdan: SWP.
Malin, M., & Gissler, M. (2009). Maternal care and birth outcomes among ethnic
minority women in Finland. BMC Public Health , 9:84.
Medimmigrant Vzw. (z.d.). Anticonceptie en vrijwillige zwangerschapsafbreking.
Retrieved 2014 йил 21-Juli from Medimmigrant:
http://www.medimmigrant.be/?idbericht=273&idmenu=4&lang=nl
Medimmigrant Vzw. (2009). Bijdrage vanwege vzw Medimmigrant aan de POD-MI en
de FOD Volksgezondheid inzake de voorbereiding van het BELGISCH NATIONAAL
ACTIEPLAN SOCIALE INCLUSIE 2006-2008. Schaarbeek: vzw Medimmigrant.
Mladovsky, P. (2009). A framework for analysing mirgant health policies in Europe.
Health Polocy , 55-63.
National Institute for Health and Care Excellence (NICE). (2008). Antenatal care.
Manchester: NICE.
Oberaigner, W., Leitner, H., Oberaigner, K., Marth, C., Pinzger, G., Concin, H., et al.
(2013). Migrants and obstetrics in Austria - applying a new questionnaire shows
differences in obstetric care and outcome . The Central European Journal of Medicine ,
34-40.
64
OCWM Gent. (n.d.). Medische kaart illegalen. Retrieved 2014 йил 22-juli from
OCMW Gent: http://www.ocmwgent.be/Medische-kaart-illegalen.html
Pedersen, G., Mortensen, L., Gerster, M., Rich-Edwards, J., & Andersen, A. (2012).
Preterm Birth and Birthweight-for-Gestational Age among Immigrant Women in
Denmark 1978–2007: A Nationwide Registry Study. Paediatric and Perinatal
Epidemiology , 534-542.
Pezolli, M., El Hamad, I., Scarcella, C., Vassallo, F., Speziani, F., Cristini, G., et al.
(2009). HIV Infection among Illegal Migrants, Italy, 2004–2007 . Emerging Infectious
Diseases , 1802-1804.
Racape, J., De Spiegelaere, M., Alexander, S., Dramaix, M., Buekens, P., &
Haelterman, E. (2010). High perinatal mortalyty rate among immgrants in Brussels.
536-542.
Reime, B., Lindwedel, U., Ertl, K., Jacob, C., Schücking, B., & Wenzlaff, P. (2009).
Does underutilization of prenatal care explain the excess risk for stillbirth among
women with migration background in Germany? . Acta Obstetricia et Gynecologica ,
1276-1283.
Schulz, A., & Northridge, M. (2004). ocial Determinants of Health: Implications for
Environmental Health Promotion. Health Education & Behavior , 455-471.
Sebo, P., Jackson, Y., Haller, D., Gaspoz, J.-M., & Wolff, H. (2011). Sexual and
Reproductive Health Behaviours of Undocumented Migrants in Geneva: A Cross
Sectional Study. Journal of Immigrant and Minority Health , 510-717.
Sensoa vzw. (2011). Verslag rondetafel kwetsbare migranten. Antwerpen: Sensoa vzw.
Vahratian, A., Buekens, P., Delvaux, T., Boutsen, M., Wang, Y., & Kupper, L. (2004).
Birthweight differences among infants of North African immigrants and Belgians in
Belgium. European Journal of Public Health , 381-383.
65
van den Ameele, S., Keygnaert, I., Rachidi, A., Roelens, K., & Temmerman, M. (2013).
The role of the healthcare sector in the prevention of sexual violence against sub-
Saharan transmigrants in Morocco: a study of knowledge, attitudes and practices of
healthcare workers. BMC Health Services Research , 77-90.
Van Hanegem, N., Miltenburg, A., Zwart, J., Bloemenkamp, K., & Van Roosmalen, J.
(2011). Severe acute maternal morbidity in asylum seekers: a two-year nationwide
cohort study in the Netherlands. Acta Obstetricia et Gynecologica Scandinavica , 1010-
1016.
Vangen, S., Eskils, A., & Forsen, L. (2013). Termination of pregnancy according to
immigration status: a population-based registry linkage study. International Journal of
Obstetrics and Gynaecology , 1309-1315.
Wolff, H., Epiney, M., Lourenco, A., Costanza, M., Delieutraz-Marchand, J., Andreoli,
N., et al. (2008). Undocumented migrants lack access to pregnancy care and prevention.
BMC Public Health , 50-60.
Zanconato, G., Iacovella, C., Parazzini, F., Bergamini, V., & Franchi, M. (2011).
Pregnancy Outcome in Migrant Women Delivering in a Public Institution in Northern
Italy. Gynecologic and Obsetric Investigation , 157-162.
66
Bijlagen
Bijlage I: Zoekfilter
(“Emigrants and Immigrants” [Mesh] OR immigrant [Text Word] OR immigrants [Text Word] OR
“Transients and Migrants” [Mesh] OR migrant [Text Word] OR migrants [Text Word] OR
“undocumented migrant” [Text Word] OR “undocumented migrants” [Text Word] OR “undocumented
immigrant” [Text Word] OR “undocumented immigrants “[Text Word] OR “undocumented women”
[Text Word] OR “undocumented woman” [Text Word] OR “undocumented girls” [Text Word] OR
“unregistered migrants” [Text Word] OR “unregistered migrant” [Text Word] OR “unregistered
immigrants” [Text Word] OR “unregistered immigrants” [Text Word] OR “unregistered women” [Text
Word] OR “unregistered girls” [Text Word] OR “unregistered woman” [Text Word] OR “illegal
migrants” [Text Word] OR “illegal migrant” [Text Word] OR “Illegal immigrants” [Text Word] OR
“illegal immigrant” [Text Word] OR “illegal women” [Text Word] OR “illegal woman” [Text Word] OR
“illegal girls” [Text Word] OR Refugees [Mesh] OR Refugees [Text Word] OR “asylum seekers” [Text
Word]) AND (“Reproductive Health Services” [Mesh] OR “Reproductive Health Services” [Text Word]
OR “Reproductive Health Care” [Text Word] OR “Reproductive Health” [Mesh] OR “Reproductive
Health” [Text Word] OR “Sexual Health” [Text Word] OR “ Sexual Health Care” [Text Word] OR
Contraception [Mesh] OR Contraception [Text Word] OR Contraceptive [Text Word] OR Contraceptives
[Text Word] OR Anticonception [Text Word] OR anticonceptive [Text Word] OR anticonceptives [Text
Word] OR “Birth Control” [Text Word] OR “Family planning Services” [Mesh] OR “Family planning
Services” [Text Word] OR HIV [Mesh] OR HIV [Text Word] OR “Sexually Transmitted Diseases”
[Mesh] OR “Sexually Transmitted Disease” [Text Word] OR “Sexually Transmitted Diseases” [Text
Word] OR “Sexually Transmitted Infection” [Text Word] OR“Sexually Transmitted Infections” [Text
Word] OR Pregnancy [Mesh] OR Pregnancy [Text Word] OR “Prenatal Care” [Mesh] OR “Prenatal
Care” [Text Word] OR “Antenatal Care” [Text Word] OR “Postnatal Care” [Mesh] OR “ Postnatal Care”
[Text Word] OR “Abortion, Induced” [Mesh] OR Abortion [Text Word] OR “Pregnancy Outcome”
[Mesh] OR “Pregnancy Outcome” [Text Word] OR “Pregnancy Outcomes” [Text Word] OR “Neonatal
Outcome” [Text Word] OR “Pregnancy in Adolescence” [Mesh] OR “Pregnancy in Adolescence” [Text
Word] OR “Teenage Pregnancy” [Text Word] OR “Teenage Pregnancies” [Text Word]) AND (Europe
[Mesh] OR Europe [Text Word])
67
Bijlage II: Vragenlijst, begeleidende brief en toestemmingsformulier
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent Een kennis-, attitude- en praktijkstudie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
68
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
2
Opbouw vragenlijst
Deze vragenlijst is gebaseerd op bestaande gevalideerde vragenlijsten en is opgebouwd
uit vier onderdelen: socio-demografische gegevens, kennis, attitude en praktijkvoering.
Er zijn 92 vragen (zowel open als gesloten vragen). Het invullen neemt ongeveer twintig
minuten tot een half uur tijd in beslag.
Invulinstructies
Gelieve bij de gesloten vragen het antwoord dat het beste bij u past aan te duiden en
indien gevraagd te specificeren. Bij sommige open vragen wordt om verduidelijking
gevraagd, gelieve daar beknopt uw mening neer te schrijven. Op het einde van elk
onderdeel kan u, indien u dat wenst, nog extra nuances of opmerkingen aanbrengen.
Gelieve de vragenlijst samen met het ondertekende toestemmingsformulier terug te sturen
in de bijgevoegde voorgefrankeerde enveloppe naar onderstaand adres voor 15
november 2013. Het exemplaar op het einde van deze bundel, mag u afscheuren en
bijhouden.
T.a.v. Ines Keygnaert (ICRH)
International Centre For Reproductive Health
De Pintelaan 185 UZ P114
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent Een kennis-, attitude- en praktijkstudie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dra. Ines Keygnaert
69
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
3
Deel I: Informatiebrief deelnemers Geachte heer/mevrouw, Ik ben Lies Cas en volg de Masteropleiding Verpleeg- en Vroedkunde aan de Universiteit Gent. In dit kader maak ik onder promotorschap van Prof. Dr. K. Roelens, U(z)Gent, die hieronder mee ondertekent, en onder copromotorschap van Dr. Ines Keygnaert (ICRH, UGent), een afstudeerscriptie met als titel “Anticonceptie en Mensen Zonder Wettig Verblijf: een kennis-, attitude- en praktijkstudie rond knelpunten en mogelijke oplossingen”. Het opzet van deze studie is peilen naar de huidige en gewenste kennis, attitude en praktijkvoering bij gezondheidswerkers over anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf. Dit om in kaart te brengen wat de huidige kennis van de problematiek is, uw attitude tegenover de huidige problemen en praktijken, en wat er vandaag juist wordt gedaan om dit probleem aan te pakken en wat uw mening daar over is. De vragenlijst bestaat uit 92 vragen en zal volledig anoniem worden behandeld. Dit onderzoek is goedgekeurd door een onafhankelijke medisch ethische commissie verbonden aan het Universitair ziekenhuis van Gent, die erop toeziet dat de deelnemers beschermd worden en dat die studie verloopt volgens de richtlijnen (ICH/GCP/Helsinki). Deze goedkeuring moet in geen geval worden gezien als een aandrang om deel te nemen aan dit onderzoek. Als u echter contact met hen wil, kunt u hen een email sturen naar: ethisch.comité@ugent.be . Graag had ik uw medewerking aan dit onderzoek bekomen en zou ik u willen vragen of u bijgevoegd toestemmingsformulier wil ondertekenen en de vragenlijst wil invullen en deze beide voor 15 november 2013 terug te sturen naar onderstaand adres in de voorgefrankeerde enveloppe. Indien u nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met: Lies Cas, De Pintelaan 185, UZP 114, 9000 Gent of lies.cas@ugent.be. De resultaten zullen na afronding van het onderzoek worden meegedeeld. Ik dank u alvast hartelijk voor uw bereidwillige medewerking. Met vriendelijke groet, Voor akkoord Lies Cas Prof. Dr. Roelens, Promotor
70
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
4
Deel II: Toestemmingsformulier Titel onderzoek: Kennis-, attitude-, en praktijkstudie bij gezondheidswerkers over anticonceptie bij mensen zonder wettig verblijf Verantwoordelijke onderzoeker: Universiteit Gent In te vullen door de deelnemer: Ik, …………………………………………………………………………………….. heb de “informatiebrief voor deelnemers” gelezen en er een kopij van ontvangen. Ik ga akkoord vrijwillig deel te nemen aan de studie en bevestig op een verstaanbare manier te zijn ingelicht over het onderzoek. Zowel het doel als de werkwijze en eventuele gevolgen werden meegedeeld. Ik ontvang bij deelname geen persoonlijke of financiële voordelen. Het is mogelijk op elk moment uit de studie te stappen zonder dat hieraan gevolgen verbonden zijn. Ik heb de naam en adresgegevens van een onderzoeker gekregen waarmee ik contact kan opnemen. Er was de mogelijkheid vragen te stellen en de vragen die ik heb gesteld werden beantwoord. De onderzoekers zullen de onderzoeksresultaten strikt anoniem behandelen. Mijn privacy zal hierbij gerespecteerd worden. Ik ben op de hoogte gesteld dat er een foutloze aansprakelijkheidsverzekering is afgesloten, zoals bepaald in de experimentenwet van 7 mei 2004. De waarschijnlijkheid dat u door deelname aan deze studie enige schade ondervindt, is extreem laag. Indien dit toch zou voorkomen, wat echter zeer zeldzaam is, werd er een verzekering afgesloten conform de Belgische wet van 7 mei 2004, die deze mogelijkheid dekt. Datum ............................ Handtekening van de deelnemer ............................
71
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
5
Deel I: Socio-demografische data
I.1 Wat is uw leeftijd in jaren?
O 20 – 29
O 30 – 39
O 40 – 49
O 50 – 59
O 60 – 70
I.2 Wat is uw gender?
O Man
O Vrouw
O Transgender
I.3 Wat is uw huidige nationaliteit?
O Belg
O Andere: .....................................................................................................................................
I.4 Bent u in België geboren?
O Ja
O Nee, geboorteland: ................................................................................................................
I.5 Wat is de origine van
uw vader: ................................................................................................................................
uw moeder: .............................................................................................................................
I.6 Hebt u een geloofs-, spirituele of filosofische overtuiging die u praktiseert/actief beleeft?
O
Ja, namelijk................................................................................................................................
....................................................................................................................................................
O Nee
72
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
6
I.7 In welke mate is godsdienst belangrijk voor u?
O O O O O
Zeer belangrijk Eerder
belangrijk Eerder niet belangrijk
Totaal onbelangrijk Ik weet het niet
I.8 Wat is uw hoogste afgeronde opleiding?
O Geen lager onderwijs
O Lager onderwijs
O Secundair onderwijs
O Hoger niet-universitair onderwijs
O Universitair of postuniversitair onderwijs
I.9 Hoe lang werkt u met migranten, uitgedrukt in jaren?
O < 2
O 2 – 5
O 6 – 10
O 11 – 20
O > 20
I.10 Hoe lang werkt u met mensen zonder wettig verblijf, uitgedrukt in jaren?
O < 2
O 2 – 5
O 6 – 10
O 11 – 20
O > 20
73
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
7
I.11 Wat is uw huidige werkomgeving?
O Ziekenhuissetting
O Wijkgezondheidscentrum
O Huisartsenpraktijk
O Centrum Algemeen Welzijnswerk
O OCMW
O Dienst Asiel en Vluchtelingenbeleid Gent
O Dienst Gezondheid Gent
O Kind en Gezin
O Vroedvrouwenpraktijk
O Opvangcentrum asielzoekers
O
Andere: .....................................................................................................................................
………………………………………………………………………………………………
I.12 Wat is bij benadering de huidige personeelscapaciteit van de dienst waar u werkt?
I.13 Zijn er specifieke interculturele voorzieningen op uw dienst of instelling?
O
Ja, namelijk: ..............................................................................................................................
…………………………………………………………………………………………………
O Nee
I.14 Wat is uw huidige functie in deze setting? (omschrijf zo specifiek mogelijk)
I.15 Wat is uw moedertaal?
74
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
8
I.16 Hoeveel Europese talen spreekt u?
O Geen (ga naar vraag 1.18)
O 1, namelijk: ................................................................................................................................
O 2, namelijk: ................................................................................................................................
O
3 of meer, namelijk: ..................................................................................................................
…………………………………………………………………………………………………
I.17
Op welke manier kan u communiceren in deze Europese talen? (kies de drie
relevantste)
Taal 1: ………………. Taal 2: …………………….. Taal 3: ………………………
O Alleen spreken O Alleen spreken O Alleen spreken
O Spreken en lezen O Spreken en lezen O Spreken en lezen
O Spreken, lezen en schrijven O
Spreken, lezen en schrijven O
Spreken, lezen en schrijven
O Lezen en schrijven O Lezen en schrijven O Lezen en schrijven
I.18 Hoeveel niet - Europese talen spreekt u?
O Geen (ga naar vraag 1.19)
O 1, namelijk: ................................................................................................................................
O 2, namelijk: ................................................................................................................................
O
3 of meer, namelijk: ..................................................................................................................
....................................................................................................................................................
I.19
Op welke manier kan u communiceren in deze niet – Europese talen? (kies de drie
relevantste)
Taal 1: ………………............. Taal 2: ……………………..... Taal 3: ……………………….
O Alleen spreken O Alleen spreken O Alleen spreken
O Spreken en lezen O Spreken en lezen O Spreken en lezen
O Spreken, lezen en schrijven O
Spreken, lezen en schrijven O
Spreken, lezen en schrijven
O Lezen en schrijven O Lezen en schrijven O Lezen en schrijven
75
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
9
I.20 Welke van deze talen gebruikt u om met cliënten/patiënten te kunnen communiceren?
I.21 Welke andere taal (/talen) is (/zijn) volgens u wenselijk te kennen in uw werk met migranten en mensen zonder wettig verblijf?
76
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
10
Deel II: Kennis
II.I Geef bij benadering aan hoeveel u op maandbasis met mensen zonder wettig verblijf (MZWV) in contact komt.
…………………. MZWV per maand
II.2 Geef bij benadering aan hoeveel vragen in verband met anticonceptie u op maandbasis krijgt van MZWV.
…………………. vragen per maand
II.3 Deze vragen komen vooral van:
O Mannen
O Vrouwen
O Ik weet het niet
II.4 De prevalentie ongeplande zwangerschappen is volgens mij hoger bij MZWV dan bij de autochtone bevolking.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.5 De verblijfsstatus van MZWV is volgens mij een risicofactor voor ongeplande zwangerschappen.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.6 De prevalentie van seksueel overdraagbare aandoeningen is volgens mij hoger bij MZWV dan bij de autochtone bevolking.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
77
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
11
II..7
Welke anticonceptie methode(n) heeft/hebben volgens u een RIZIV nomenclatuurnummer en worden terugbetaald via de regeling van Dringende Medische Hulp
O Condoom
O Koperspiraal
O Hormonale anticonceptie (pil, prikpil, anticonceptiepleister, implantaat, vaginale anticonceptiering, hormoonhoudend spiraaltje (Mirena), noodpil)
O Alle bovenstaande antwoorden
O Geen enkele
O Ik weet het niet
II.8 Ik weet welke procedure ik moet volgen als Dringende Medische Hulp moet verstrekt worden.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.9 Er bestaan binnen mijn organisatie richtlijnen voor het verstrekken van Dringende Medische Hulp.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.10 Deze richtlijnen geven ook informatie over de terugbetalingsregeling bij anticonceptie.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
II.11 Welke andere informatie over de terugbetalingsregeling van anticonceptie bij MZWV is nog wenselijk?
78
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
12
Deel III: Attitude
II.12 Indien u nog extra nuancering of opmerkingen wil meegeven over dit onderdeel, kan dat binnen de voorziene ruimte. Gelieve aan te geven over welke vraag het gaat.
III.1 Mensen zonder wettig verblijf hebben recht op gratis anticonceptie.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
III.2 Welke vormen van anticonceptie zouden volgens u gratis ter beschikking moeten staan van MZWV.
O Condoom
O Koperspiraal
O Hormonale anticonceptie (pil, prikpil, anticonceptiepleister, implantaat, vaginale anticonceptiering, hormoonhoudend spiraaltje (Mirena), noodpil)
O Alle vormen van anticonceptie
O Geen enkele
O Ik weet het niet
III.3 Vanuit het standpunt van volksgezondheid is het kortzichtig om geen gratis anticonceptie aan te bieden aan MZWV.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
III.4 Het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
79
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
13
III.5 Geef aan wiens rol het volgens u is anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV.
III.6
Wat zijn uw eventuele suggesties om anticonceptie meer bespreekbaar te maken bij
MZWV?
III.7 Indien u nog extra nuancering of opmerkingen wil meegeven over dit onderdeel, kan dat binnen de voorziene ruimte. Gelieve aan te geven over welke vraag het gaat.
80
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
14
Deel IV: Praktijk TERUGBETALING
IV.1 Er zijn moeilijkheden bij de terugbetaling van anticonceptie bij mensen zonder wettig verblijf.
O Ja
O Nee (ga naar vraag IV.5)
IV.2 Indien ja, kan u een voorbeeld geven?
IV.3 De belangrijkste oorzaak/oorzaken van deze terugbetalingsmoeilijkheden is/zijn volgens mij (meerdere antwoorden mogelijk):
O Verblijfsstatus
O Armoede
O Cultuurverschillen
O Taalbarrière
O Religieuze normen en waarden
O Gender
O Andere: ......................................................................................................................................
....................................................................................................................................................
IV.4 Hoe worden deze terugbetalingsmoeilijkheden door u of uw organisatie momenteel aangepakt?
81
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
15
BESPREEKBAARHEID
IV.5 Welke invloed heeft de kostprijs van anticonceptie op de seksuele en reproductieve gezondheid van MZWV.
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
IV.6 Wat betekenen deze terugbetalingsmoeilijkheden voor u als zorgverlener of voor uw organisatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
O Bijkomende kosten
O Langere consultatietijd
O Inschakelen van tolken
O Imagoproblematiek naar derden
O
Andere: ………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………........
IV.7 Hoe moeilijk vindt u het bespreekbaar maken van anticonceptie bij MZWV, in vergelijking met mensen met een legale status.
O O O O O
Gemakkelijker Moeilijker Neutraal Ik weet het niet Niet van toepassing
IV.8 De belangrijkste oorzaak/oorzaken van deze bespreekbaarheidsmoeilijkheden is/zijn volgens mij (meerdere antwoorden mogelijk):
O Verblijfsstatus
O Armoede
O Cultuurverschillen
O Taalbarrière
O Religieuze normen en waarden
O Gender
O Andere: ......................................................................................................................................
....................................................................................................................................................
82
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
16
!PATIËNTENEDUCATIEMATERIAAL
IV.9 Hoe worden deze bespreekbaarheidmoeilijkheden door u of uw organisatie momenteel aangepakt?
IV.10 Wat betekenen deze bespreekbaarheidmoeilijkheden voor u als zorgverlener of voor uw organisatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
O Bijkomende kosten
O Langere consultatietijd
O Inschakelen van tolken
O Imagoproblematiek naar derden
O
Andere: ………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………........
IV.11 Indien er bijkomende kosten zijn, maak een schatting in euro’s van de bijkomende kosten op jaarbasis.
IV.12 Welke info over seksuele- en reproductieve gezondheid op maat van MZWV is er beschikbaar binnen uw organisatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
O Anderstalige brochures
O Interactieve spelen
O CD-rom of DVD
O Andere: ………………………………………………………………………………………
O Ik weet het niet (ga naar vraag IV.17)
O Geen van bovenstaande opties (ga naar vraag IV.17)
IV.13 Specifieer over welk materiaal het gaat.
83
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
17
IV.14 Het voorlichtingsmateriaal dat beschikbaar is:
O is vooral schriftelijk
O is zowel schriftelijk als (audio-)visueel
O is hoofdzakelijk visueel
O Andere: ………………………………………………………………………………………..
IV.15 Wat ontbreekt er volgens u in het bestaande voorlichtingsmateriaal?
IV.16 Het materiaal is beschikbaar in verschillende talen die mijn cliënten/patiënten zonder wettig verblijf spreken
O O O O O O
Helemaal mee
eens Mee eens Neutraal
Niet
mee eens
Helemaal niet
mee eens
Niet van
toepassing
IV.17 Welke andere taal (talen) is (zijn) nog wenselijk?
IV.18 In welke mate heeft volgens u de aanwezigheid van voorlichtingsmateriaal een invloed op de seksuele en reproductieve gezondheid van MZWV?
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
84
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
18
LIGGING EN TOEGANKELIJKHEID
IV.199
Cliënten/patiënten ZWV kunnen mijn praktijk of instelling zelfstandig bereiken.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.20 De bewegwijzering is begrijpbaar en duidelijk voor anderstalige cliënten/patiënten.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.20 Wanneer cliënten/patiënten een afspraak willen maken, moeten ze telefonisch contact op nemen.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.21 Indien ja: dienen ze telefonisch te vermelden waarover het gaat?
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.22 Dienen ze aan het onthaal te zeggen waarover het gaat?
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.23 Moeten de cliënten/patiënten ZWV vooraf betalen?
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.24 Ik beschik over een aparte consultatieruimte, waar niemand ons kan horen.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.25 Zijn er symbolen aanwezig in die ruimte die duiden op een geloofs-, spirituele- of filosofische overtuiging.
O
Ja, welke: ……………………………………………………………………………………...
……………………………………………………………………………………....................
O Nee
85
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
19
COMMUNICATIE EN RELATIE
IV.26 Geef suggesties welke aspecten kunnen verbeteren qua ligging en bereikbaarheid.
IV.27
In welke mate hebben volgens u de ligging en toegankelijkheid van praktijk/instelling een invloed op de seksuele en reproductieve gezondheid van MZWV?
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
IV.28 Ik ondervind dat communicatie met MZWV moeilijk verloopt.
O O O O O
Altijd Vaak Soms Nooit Ik weet het niet
IV.29 Indien ja: verduidelijk met een voorbeeld.
IV.30 Wat ziet u als oorzaak (/oorzaken) van een gebrekkige communicatie met MZWV? (meerdere antwoorden mogelijk)
O Taalbarrière
O Cultuurverschillen tussen de zorgverlener en de cliënt/patiënt
O Tijdsgebrek
O Aanwezigheid van familieleden of andere derden
O Andere: ………………………………………………………………………………………..
....................................................................................................................................................
86
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
20
IV.31 Ik kan voldoende vreemde talen om te kunnen communiceren met de cliënt/patiënt ZWV.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.32 In contact met MZWV maak ik gebruik van een tolk of tolkentelefoon.
O O O O O
Altijd Vaak Soms Nooit Ik weet het niet
IV.33 Een vertrouwensrelatie opbouwen met cliënten/patiënten zonder wettig verblijf is mogelijk.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.34 Waarom acht u dat wel of niet mogelijk?
IV.35 Geef suggesties welke aspecten kunnen verbeteren wat betreft communicatie tussen zorgverlener en cliënt/patiënt ZWV.
IV.36 In welke mate heeft volgens u communicatie tussen zorgverlener en cliënt/patiënt ZWV een invloed op zijn seksuele en reproductieve gezondheid?
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
87
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
21
RELATIE ZORGVERLENER CLIËNT/PATIËNT & OMGEVING
IV.37 Mijn cliënten/patiënten ZWV vragen zelf naar anticonceptie. O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.38 Hoewel ik anticonceptie voorschrijf, gaan mijn cliënten/patiënten ZWV niet naar de apotheker om het te verkrijgen.
O O O O O O
Helemaal
mee eens Mee eens Neutraal
Niet
mee eens
Helemaal
niet mee eens
Niet van
toepassing
IV.39 Waaraan ligt dit volgens u?
IV.40 Hoewel mijn cliënten/patiënten ZWV anticonceptie in huis hebben, maken ze er geen gebruik van.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.41 Waaraan ligt dit volgens u?
IV.42 In welke mate hebben volgens u culturele ideeën over anticonceptie een invloed op de seksuele en reproductieve gezondheid van MZWV?
O O O O O
Veel invloed Matige invloed Weinig invloed Geen invloed Ik weet het niet
88
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
22
IV.43 Kan u een voorbeeld geven van zo een heersende culturele overtuiging bij MZWV over anticonceptie?
IV.44 Wie heeft er volgens u het meeste invloed op de ideeën over family planning en anticonceptie?
O Vader
O Moeder
O Schoonvader
O Schoonmoeder
O Andere familieleden, namelijk: ……………………………………………………………..
O Gezondheidswerkers
O Andere: …….…………………………………………………………………………………
IV.45 Wanneer ik family planning en anticonceptie bespreek met MZWV, zijn zij het vaakst:
O Alleen
O Met partner
O Met ouders
O Andere: …….…………………………………………………………………………………
89
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
23
BETALINGSREGELING
IV.461
Geef aan hoe de (terug)betaling van anticonceptiemiddel gebeurt binnen uw instelling.
O Vooraf betaald
O Contant betalen
O Terugbetaling achteraf
O Andere: ………………………………………………………………………………………..
O Ik weet het niet
IV.47 Ik vind de huidige terugbetalingsregeling binnen mijn instelling een goed systeem.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.48 Waarom vindt u dit een goed/geen goed systeem?
IV.49 Ik ondervind barrières bij het (door)verwijzen van MZWV naar de vroedvrouw.
O O O O O
Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens
IV.50 Indien ja, geef aan welke barrières u hierbij ondervindt en waarom.
90
INTERNATIONAL CENTRE FOR REPRODUCTIVE HEALTH
Anticonceptie en mensen zonder wettig verblijf in Gent: een KAP-studie rond knelpunten en mogelijke oplossingen
Lies Cas onder begeleiding van Prof. Dr. K. Roelens en Dr. Ines Keygnaert
24
IV.51 Geef suggesties welke dingen kunnen verbeteren wat betreft de terugbetaling van anticonceptie bij MZWV.
IV.52 Indien u nog extra nuancering of opmerkingen wil meegeven over dit onderdeel, kan dat binnen de voorziene ruimte. Gelieve aan te geven over welke vraag het gaat.
91
Bijlage III: Lijst van deelnemende organisaties De werkgroep “Stedelijk Overleg Gezondheidszorg Asielzoekers” (SOGA) bestaat
uit de volgende organisaties: • Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid
• Gezondheidsdienst
• Oriëntatiepunt Gezondheidszorg
• OCMW Gent
• De sociale diensten van de ziekenhuizen
• Integratiedienst
• Vrijwilligersorganisaties
• CAW Artevelde
• Intercultureel Netwerk Gent
De werkgroep “Kwetsbare zwangeren in grootstand Gent” bestaat uit de volgende
organisaties: • Verschillende Gentse ziekenhuizen
• Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteunig (CKG)
• Dienst Medisch Sociaal Opvangcentrum
• OCMW Gent
• Kind en Gezin Prenataal Steunpunt
• Verschillende inloopteams
• Expertisecentrum Kraamzorg- Kraamkaravaan
• Solidariteit voor het gezin
• Wijkgezondheidscentra (WGC)
• Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB)
• Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW)
• Universitair Gezondheidscentrum Nieuw Gent
• Huisartsenvereniging Gent
• Vlaamse Organisatie voor Vroedvrouwen (VLOV)
De negen Vlaamse opvangcentra van Fedasil.
Vier Vlaamse artsen/gynaecologen die beroepsmatig veel in contact komen met
MZWV.
92
Lijst van tabellen
Tabel 1: overzicht outcomes migranten in vergelijking met autochtone populatie .........7
Tabel 2: socio-demografische gegevens van de participanten .......................................26
Tabel 3: het is mijn rol om anticonceptie bespreekbaar te maken bij MZWV ..............30
Tabel 4: variabelen die invloed hebben op de seksuele- en reproductieve gezondheid
van MZWV .....................................................................................................................32
Tabel 5: tevredenheid huidig terugbetalingsysteem ......................................................34
Tabel 6: suggesties ter verbetering qua ligging en bereikbaarheid ................................40
Tabel 7: alleen versus samen met partner op consultatie ...............................................42
Tabel 8: hoewel ik anticonceptie voorschrijf, gaan MZWV niet naar de apotheker om
het te verkrijgen ..............................................................................................................43
Tabel 9: hoewel MZWV anticonceptie in huis hebben, maken ze er geen gebruik
van...................................................................................................................................43
93
Lijst van figuren
Figuur 1: zoekboom literatuurstudie ...............................................................................2
Figuur 2: schematische voorstelling contactname deelnemers .....................................22
Figuur 3: mening over ongeplande zwangerschap en SOA’s .......................................27
Figuur 4: mening over richtlijnen DMH .......................................................................29
Figuur 5: wiens rol is het volgens u om anticonceptie bespreekbaar te maken bij
MZWV? ..........................................................................................................................31
Figuur 6: oorzaken terugbetalingsmoeilijkheden ..........................................................35
Figuur 7: oorzaken bespreekbaarheidsmoeilijkheden ...................................................37
Figuur 8: mening ligging en toegankelijkheid van praktijk ..........................................39
Figuur 9: oorzaken communicatiemoeilijkheden ..........................................................41
Figuur 10: waarom gaan MZWV niet naar de apotheker om anticonceptie te
verkrijgen? ......................................................................................................................44
Figuur 11: waarom nemen MZWV geen anticonceptie, terwijl ze het wel ter
beschikking hebben? .......................................................................................................44
94