Post on 17-Aug-2020
Riol
eRin
g en
mil
ieu
Technische informatie voor rioolleidingsystemen
Over deze catalogus
Deze catalogus geeft een overzicht van de toepassingen en verwerkingsmogelijkheden van onze kwalitatief hoogstaande leiding-
systemen. De verzamelde gegevens en aanbevelingen zijn gebaseerd op desbetreffende normen en onze jarenlange ervaring op
het gebied van kunststof leidingsystemen. Zo beschikt u over een volledig naslagwerk, dat uw planning en opbouw vergemakkelijkt.
Copyright:
Alle rechten voorbehouden. Elke reproductie, volledig of gedeeltelijk, van deze catalogus zonder voorafgaande schriftelijke toe-
stemming van FRANK GmbH, is verboden.
Wij hebben deze catalogus zeer zorgvuldig samengesteld, onjuistheden kunnen echter niet volledig worden uitgesloten. Voor
onjuiste informatie en daaruit voortvloeiende gevolgen aanvaardt FRANK GmbH geen aansprakelijkheid.
©FRANK GmbH staan 12/2013 technische wijzigingen voorbehouden
Technisch toepassingsadvies
Een technisch toepassingsadvies wordt uitgevoerd volgens onze hoogwaardige vakkennis. Een advies op basis van uw informatie
garandeert geen bepaalde eigenschappen en vormt geen onafhankelijk, wettelijk contract. Onze aanbevelingen ontslaan u niet
van de verplichting zelf nog een controle uit te voeren.
Afb. 1 - Wikkelbuisfabriek FRANK & KRAH Wickelrohr GmbH
1Afwateringssystemen | december 2013
Inhoudsopgave
1. Systeeminformatie
1.1 Inleiding ......................................................................5
1.2 PKS ®-rioolleidingsysteem .....................................6
1.3 TSC-rioolleidingsysteem ........................................7
1.4 Rioolleidingsysteem Sureline ® .............................8
1.5 PKS®-Secutec-rioolleidingsysteem ......................9
1.6 Vervaardiging van kunststof buizen ................... 10
1.7 Profieltypen wikkelbuis ..........................................11
1.8 Belastingen op een flexibel
rioolleidingsysteem ............................................... 12
1.9 Rendabiliteit van kunststof leidingsystemen ..... 13
2. Markering
2.1 Wikkelbuizen (DIN 16961) .................................... 16
2.2 Drukleidingen (DIN 8074/75), buizen met
beschermende eigenschappen (PAS 1075) .... 17
2.3 Hulpstukken (DIN 16963) .................................... 17
3. Kwaliteitsborging
3.1 Algemeen ............................................................... 18
3.2 Interne controle ..................................................... 19
3.3 Externe onderzoeken ter aanvulling
van de interne controle ........................................ 21
3.4 Externe controle .................................................. 24
3.5 Kwaliteitsmanagementsysteem
volgens DIN EN ISO 9001 ................................... 25
3.6 Test-/ keuringscertificaten
conform DIN EN 10204 ....................................... 26
4. Basismaterialen
4.1 Polyetheen .............................................................27
4.2 Polypropeen ......................................................... 29
4.3 Materiaaleigenschappen ................................... 30
5. Druksterkte en slijtagegedrag
5.1 Breukcurven voor buizen van PE 100
conform DIN 8075 ................................................ 31
5.2 Breukcurven voor buizen van PE 100
conform DIN 8078 ............................................... 32
5.3 Slijtvastheid .......................................................... 33
5.4 Gedrag bij het spoelen onder hoge druk ........ 35
6. Berekeningsbeginselen
6.1 Bepaling van de doorsnede
van gravitaire leidingen ....................................... 36
6.2 Belasting door dämmeren en aanleg
onder waterniveau ...............................................37
6.3 Berekening van ondergrondse rioolbuizen
volgens richtlijn ATV-DVWK-A 127 .................... 38
6.4 Berekening van de vereiste wanddikte smin
bij bedrijfsoverdruk ............................................. 40
6.5 Belasting door externeoverdruk (knikdruk) .... 40
6.6 Kruipmodulecurven voor PE 100 volgens
DVS 2205-1 ............................................................ 41
6.7 Berekening van de lengteverandering ............. 42
6.8 Vastpunten voor niet met aarde bedekte
buizen .................................................................... 43
6.9 Referenties ........................................................... 43
2 december 2013 | Afwateringssystemen
Inhoudsopgave
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
7.1 Statische vragenlijst voor berekening van
ondergrondse rioolbuizen volgens
ATV-DVWK-A 127 ................................................ 44
7.2 Vragenlijst voor berekening van
ondergrondse kunststof putten volgens
ATV-DVWK-A 127 ................................................ 46
7.3. Toelichting bij de vragenlijsten .......................... 48
7.4 Putgegevensblad................................................ 50
8. Aanleg
8.1 Algemene aanlegrichtlijnen ................................. 51
8.2 Aanleg in een open sleuf - Installatie
PKS®-/TSC-buis ................................................... 53
8.3 Sleufloze aanleg ................................................... 56
8.4 Lektest voor gravitaire leidingen ....................... 58
8.5 Lektest voor drukleidingen ................................ 59
9. Verbindingstechnieken
9.1 Overzicht lasmethoden ....................................... 60
9.2 Elektrolassen voor wikkelbuizen conform
DIN 16961 ............................................................... 61
9.3 Elektrolassen volgens DVS 2207-1,
methodebeschrijving voor profielleidingen
volgens DIN 16961 ............................................... 62
9.4 Extrusielassen volgens DVS 2207-4,
methodebeschrijving voor profielrioolbuizen
volgens DIN 16961 ............................................... 64
9.5 Elektrolassen lassen volgens DVS 2207-1,
methodebeschrijving voor geëxtrudeerde
buis volgens DIN 8074/8075 ............................. 65
9.6 Stomplassen volgens DVS 2207-1,
methodebeschrijving voor geëxtrudeerde
buis volgens DIN 8074/8075 ..............................67
9.7 Achteraf aan te brengen huisaansluiting ......... 69
9.8 Steekverbindingen - TSC-leidingsysteem ........70
9.9 Loskoppelbare verbindingen -
flensverbindingen ................................................. 71
10. Putten en speciale constructies
10.1 PKS®-putten ..........................................................72
10.2 PKS®-standaardput - inspectieput ...................73
10.3 PKS®-standaardput - tangentiële put ..............74
10.4 PKS®-bergingssysteem .....................................75
10.5 PKS ®-speciale constructies - voorbeelden ...77
11. Projecten
11.1 Neckarduiker: Grote wikkelbuizen uit
polyetheen ............................................................79
11.2 RWZI Steinhäule .................................................. 82
11.3 Sureline ®-rioolbuizen voor drukriolering
in Hamburg ........................................................... 85
11.4 Bergingsriool Sportlaan in Nederland ............. 86
12. Normen en richtlijnen ............................ 87
13. Index ....................................................... 91
3Afwateringssystemen | december 2013
Sinds 1965 houdt FRANK zich bezig met de praktische toepassing van kunststof leidingsystemen. De ontwikkeling van PE- en
PP-buizen werd, van begin af aan, in bijna alle toepassingsgebieden begeleid en in sommige gevallen ook aanzienlijk beïnvloed.
Afb. 2 - Hoofdvestiging FRANK GmbH, Mörfelden
Vandaag de dag worden FRANK-kunststof leidingsystemen in
verschillende toepassingsgebieden ingezet:
� Afwateringssystemen
� Waterbergingssystemen
� Leidingen voor ventilatie
� Stortplaatsontgassing en -afwatering
� Afvalverbranding
� Procesleidingen voor alle agressieve belastingen
� Dubbelleiding- en vacuümsystemen
� Drukriolering
� Elektriciteitscentrales
� Biogas
� Afvoerleidingen/afvoerbuizen
� Speciale leidingen voor zandbedvrije aanleg
Voor al deze verschillende toepassingen moest het certificaat
van geschiktheid worden behaald en de verbindingsprincipes
evenals de productie van hulpstukken worden achterhaald. Bij
het oplossen van deze problemen werd FRANK vanaf het begin
betrokken als een competente partner.
Uit deze bewuste activiteiten ontstond een uitgebreid pro-
gramma, dat de weg naar uitgebreidere toepassingen heeft
vrijgemaakt.
Ter afsluiting van ons leveringsprogramma bieden wij ook de
nodige lastechniek voor het aansluiten van de leidingen aan,
evenals verbindingen met putconstructies, overgangen naar
andere buismaterialen en een compleet assortiment fittingen.
Een partner voor alle vragen in verband met de kunststof lei-
dingen.
Neem contact met ons op!
FRANK GmbH
Tel n °: +49 6105 / 4085 - 0 Fax: +49 6105 / 4085 - 249 E-Mail: info@frank-gmbh.de
Internet: www.frank-gmbh.de
AfvalwatercatalogusKunststof leidingsystemen voor afwatering
4 december 2013 | Afwateringssystemen
In de afvalwatersector werden vele decennia lang bijna uitsluitend starre buismaterialen met mofaansluitingen gebruikt. FRANK
GmbH gebruikt al meer dan 40 jaar, met succes, kunststof leidingsystemen voor diverse, zwaarbelaste toepassingen. Door
overbelasting van deze starre buizen kunnen scheuren en breukvorming ontstaan met infiltratie van grondwater of exfiltratie van
verontreinigd afvalwater als gevolg. Vooral in de afvalwatersector zijn flexibele materialen met gelaste mofaansluitingen in plaats
van starre en gestoken leidingsystemen, in opmars. De ervaring van de afgelopen decennia heeft geleid tot de ontwikkeling van
het PKS®-profielleidingssysteem van PE 100 kunststof voor riolen. Homogene, permanent waterdichte afwateringssystemen kun-
nen, in alle maten, in PKS® worden vervaardigd. Bergingsriolen, regenwatertanks, stortputten, afvoerbuizen en afvalwatertanks
kunnen met PE 100-leidingen op een zuinige en technisch bevredigende manier worden gerealiseerd. De onderdelen kunnen
worden voorgefabriceerd en in de fabriek worden geassembleerd. Dit bewerkstelligt zeer korte aanlegtijden op de bouwplaats,
waardoor dus aanzienlijk kan worden bespaard op de bouwkosten.
De materialen: PE en PP
Polyetheen (PE) en polypropeen (PP) zijn thermoplasten, naast een laag soortelijk gewicht zijn ze eveneens uitstekend verwerk-,
las- en vervormbaar. Beide materialen zijn zeer goed bestand tegen agressieve stoffen. Verder zorgt de moleculaire structuur
(bestaande uit koolstof en waterstof) van de materialen ervoor dat ze kunnen worden hergebruikt, zodoende zijn de materialen
Polyetheen (PE) wordt geken-
merkt door een lage perme-
atie, goede UV-bestendigheid
(roestvast gestabi l iseerde
vorm) evenals een uitstekende
chemische weerstand en fysio-
logische eigenschappen. PE is
ideaal voor alle toepassingen
in de afvalwatersector in de
boven- en ondergrondse leidin- Afb. 3 - PKS®-rioolleiding in PE 100
Afb. 4 - Ventilatieleiding van PE 100
Polypropeen (PP) heeft
een hogere thermische
stabiliteit in vergelijking met
vele andere thermoplasten.
PP wordt gekenmerkt door
een hoge mechanische
sterkte, een uitstekende
chemische bestendigheid
en fysiologische eigen-
schappen. PP is bijzonder
geschikt voor toepassingen
in de chemische industrie,
waar bij hogere tempera-
turen hogere eisen worden
gesteld aan de bestendig-
heid.
genbouw, watervoorziening en voor het vervoer van chemicaliën
en gassen (bijv. aardgas) en heeft dit reeds gedurende verschil-
lende decennia bewezen. Het hoogwaardige materiaal PE 100
is hiervoor bijzonder geschikt. FRANK GmbH maakt sinds jaren
gebruik van deze vorm van polyetheen van de derde generatie
als de standaard voor onderdelen en leidingen.
Tab. 1 - Beschikbare afmetingen van FRANK-kunststof leidingsystemen
Systeem Materi-aal
Diameter
300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1800 2000 2300 2400 2700 3000 3500
PKS®-rioolleiding PE 100* √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √
TSC-Pipe PE 100/PP √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √
PKS®-Secutec-buis PE 100* √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √
PKS®-ondergrondse ventilatieleiding
PE 100* √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √
PKS®-afvoerleiding PE 100* √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √ √
Systeem Materiaal SDR-klasseBuitendiameter d
160 180 200 225 250 280 315 355 400
Sureline-buis PE 100 RC SDR 11, SDR 17 √ √ √ √ √ √ √ √ √
SURE INSPECT RC PE 100-RC SDR 17 √ √ √ √ √ √ √ √ √
*Optioneel/op aanvraag in PP of PE
1. Systeeminformatie
1.1 Inleiding
5Afwateringssystemen | december 2013
1. Systeeminformatie
Afb. 5 - Laszone PKS®-buis
Afb. 6 - buisvoorraad locatie Wölfersheim
+ -
Spie
E-mof
Homogene laszone
1.2 PKS ®-rioolleidingsysteem
PKS®-Profiel Kanalrohr System (profielleidingsys-teem)
Het PKS®-profielleidingsysteem bestaat uit lichte, vorm-
vaste profielbuizen volgens DIN EN 13476-3, met de maten
DN 300 tot DN 3500, bijbehorende hulpstukken, putten en ver-
bindingshulpstukken, zoals rioolleidingzadels voor het achteraf
maken van huisaansluitingen. PKS®-rioolleidingen worden ge-
kenmerkt door het profiel op de buitenwand en de “lichte kleur”,
inspectievriendelijke binnenwand. Alle onderdelen worden uit het
bestendige en duurzame materiaal PE 100 vervaardigd. Soms
wordt PP-R (polypropyleen) voor afvoerleidingen met hogere
temperatuurbelasting toegepast.
Kleinere maten van DN 150 tot DN 300 worden geleverd als
gecoëxtrudeerde volwandbuis volgens DIN 8074/8075 met
aparte elektrolashulpstukken. Vanaf DN 300 zijn aan de buis
aangevormde moffen met geïntegreerde elektrolasspiraal voor
on-site elektrolassen, tot DN 2400, in het programma opgeno-
men. Voor maten groter dan DN 2400 worden extrusielassen
volgens de DVS norm 2207-4 gebruikt.
Voordelen van PKS®-buizen
� Eenvoudig hanteerbaar door het geringe gewicht
� Hoge treksterkte en permanent dichte, homogene
aansluitingen door elektrolassen
� Geringe aanlegkosten door elektrolassen
� Elektrolassen van DN 300 tot DN 2400, extrusielassen
van 300 tot 3500 mogelijk
� Eenvoudig lassen van de aansluitingen op de bouwplaats
� Permanent dichte buisleidingen door buigzame buis-
materialen, zelfs in het geval van eventuele bodemver-
zakkingen
� Inspectievriendelijk door “lichte kleur” binnenwand
� Hoge slijtvastheid en chemische bestendigheid door een
binnenwand met zeer geringe aanhechting
� Verwachte levensduur van minstens 100 jaar
� Recyclebaar
Toepassingen PKS®-buizen
� Uitstekend voor algemeen gebruik en zwaar belaste
riool- en putsystemen
� Bergingsriolen, regenwateropslag
� Pomp-, stortputten
� Infiltratiebuizen, infiltratievoorzieningen
Alle buis-, put- en hulpstukonderdelen zijn speciaal voor toepas-
sing in de grond-, weg- en waterbouw ontworpen. De productie
van PKS®-rioolleidingen gebeurt in de nieuwste wikkelbuisfa-
brieken en op het hoogste kwaliteitsniveau. Nieuwe technieken
zoals coëxtrusie komen daarbij te pas.
Door het gebruik van flexibele materialen zoals polyetheen kun-
nen zelfs kortstondige overbelastingen op het leidingsysteem
bijna volledig worden gecompenseerd. De onderdelen kunnen
worden voorgefabriceerd en in de fabriek worden geassem-
bleerd. Hierdoor zijn zeer korte aanlegtijden ter plaatse mogelijk.
Het doel bij de ontwikkeling van het profielleidingsysteem was
de voordelen van geprofileerde PE 100-buizen te combineren
met een permanent dichte, homogene buisverbinding en een
eenvoudige aanleg. De elektrolasmoffen voor PKS®-rioolbuizen
van DN 300 tot DN 2400 in combinatie met de laatste wikkel-
technologie is ideaal voor de constructie van permanent dichte,
duurzame en daarom rendabele buizenstelsels.
6 december 2013 | Afwateringssystemen
Afb. 7 - TSC-buis
TSC-Pipe - Twin Seal Connection-Pipe
Met TSC-Pipe bieden wij een leidingsysteem met manchet-
verbinding aan. De productie kan naar keuze in polyethyleen
of polypropyleen geschieden. Bij beide materialen betreft het
flexibele grondstoffen, de TSC buizen en constructies kunnen
daarmee door een gedefinieerde vervorming belastingen op-
nemen, zonder te breken. Door een geintegreerde gefixeerde
en geteste dubbele manchetafdichting in de verbinding wordt
ook bij zeer zware belasting zowel de infiltratie van ongewenst
water als ook exfiltratie verhindert.
TSC bevat alle onderdelen, die in vrijvervalstelsels voorkomen.
Het leidingsysteem wordt compleet gemaakt door een om-
vangrijk aanbod aan hulpstukken, zoals t-stukken, bochten,
uitstroomstukken, putten en nog veel meer.
1. Systeeminformatie
1.3 TSC-rioolleidingsysteem
Voordelen van TSC-Pipe
� Aanlegvriendelijk, economisch en milieuvriendelijk
� Robuust en duurzaam
� Lekdicht (dichtheid volgens DIN 4060 en aanzienlijk
overschreden) door een gefixeerde, dubbele afdichting
� Zeer stabiel - met een gering gewicht door geprofileerde
buiswand volgens DIN 16961
� Bestand tegen agressief afvalwater, corrosie door
rioolvreemde stoffen of bacteriën, afzettingen door op-
pervlak met geringe vuilaanhechting
� Extreem slijtvast, impact- en UV-bestendig
� Hydraulisch uitermate sterk presterend als gevolg van
een glad binnenoppervlak (k <0,05 mm)
� Inspectievriendelijk door lichte kleur binnenwand
� Verwachte levensduur van minstens 100 jaar
� Recyclebaar
Toepassingen TSC-Pipe
� Afvoer van regen- en oppervlaktewater
� Afvoeren van vuilwater
� Gravitaire leidingen
� Duikers
Het geringe buisgewicht evenals de eenvoudige steekverbin-
ding maken een snelle, voordelige aanleg mogelijk. De zwarte
buisbuitenwand garandeert een langdurige UV-bestendigheid
en de gecoextrudeerde grijze buisbinnenwand dient voor een
inspectie-vriendelijke camera-inspectie. Naar keuze kan de
binnenwand bijvoorbeeld ook zwart of grijs gekleurd kunnen
geproduceerd worden.
TSC-Pipe is leverbaar in de diameters DN 600 tot DN 1200 mit
grijze binnenwand geproduceerd, andere uitvoeringen bieden
wij op aanvraag aan.
7Afwateringssystemen | december 2013
Afb. 8 - Sureline®-buizen
1. Systeeminformatie
1.4 Rioolleidingsysteem Sureline ®
Sureline® - Optimale veiligheid
Sureline®-buizen zijn gecoëxtrudeerde volwandbuizen van
hoogwaardige kwaliteit en gemaakt van PE-100-RC-materiaal
(RC = bestand tegen scheuren). De productie van de Sureline®
gecoëxtrudeerde buizen waarborgt een hoogwaardige en
homogene kwaliteit van de gehele wanddikte. De voor de PAS
1075 vereiste tests, zoals bijvoorbeeld de FNCT (Full Notch
Creep Test) en de puntbelastingtest volgens Dr. Hessel, worden
door het materiaal PE 100-RC aanzienlijk overschreden. Door
het gebruik van deze hoogwaardige, niet-verknoopte kunststof
biedt de FRANK Sureline ®-buis de beste bescherming tegen
puntlasten, scheurinitiatie, langzame scheurgroei en uitwendige
beschadigingen.
Kostenvriendelijke aanleg met hogere kwaliteit
De zeer goede ervaringen met polyetheen buizen leiden in vele
toepassingen tot de vervanging van traditionele materialen zoals
gietijzer of gres. Daar dragen ook de wettelijke, algemene voor-
waarden aan bij, die de beheerders van beschadigde leidingen
dwingen om op korte termijn actie te ondernemen. Daarom
worden vaak beschadigde, oude buizen door PE-buizen ver-
vangen. Gezien aanleg zonder graven zoals bijvoorbeeld relining,
berstlining, inploegen of horizontaal gestuurd boren in belangrijke
mate bijdragen aan het terugdringen van de kosten van een
bouwproject, worden deze methodes ook bij de nieuwe aanleg
van buizen steeds belangrijker.
Voordelen van de Sureline®-buizen
� Sureline®-buizen zijn bestand tegen
- Oppervlakteschade (groeven) door aanleg en ver-
voer,
- Puntlasten door stenen/rotsen,
- Spanningen in de buiswand door vervorming (ver-
zakkingen, geen optimaal tracé)
� Makkelijk te hanteren door het geringe gewicht, bijvoor-
beeld een buis met diameter DN 150 (d 160, SDR 17, 6m
lang) weegt ongeveer 27 kg (ductile gietijzer buis, DN 150
ongeveer 171 kg) en kan op locatie door 1 of 2 personen
gemakkelijk worden verplaatst
� Verkrijgbaar in de maten d 160 tot d 400
� Trekvaste verbindingen (elektro- en stomplassen)
� Zekere verbindingen, zelfs onder extreme omstandig-
heden (bijv. temperatuur)
� Permanent dichte buizen door buigzame buismaterialen
(ook in geval van latere bodemverzakkingen)
� Hoge slijtvastheid en chemische weerstand
� Verwachte levensduur van minstens 100 jaar
� Recyclebaar
� Compatibel met alle beschikbare PE-buizen en -hulp-
stukken
De Sureline®-buis kan voor de volgende aanlegmethodes worden gebruikt
� Zandbedvrije aanleg
� Inploeging
� Frezen
� Relining van bestaande leidingen (relining van lange
buizen)
� Berstlining
� Aanleg met bodemraket
� Horizontaal gestuurde boringen
8 december 2013 | Afwateringssystemen
1. Systeeminformatie
1.5 PKS®-Secutec-rioolleidingsysteem
PKS®-Secutec - Het controleerbare leidingsysteem
Vooral bij het aanleggen van buizen in beschermde drinkwa-
terwingebieden of bij chemische toepassingen met gevaar
voor de grondwaterkwaliteit zijn permanent controleerbare
leidingsystemen van essentieel belang. Een controle door
vacuüm of permanente overdruk is vereist voor de volledige
leiding. PKS®-Secutec-buizen maken door de gedefinieerde,
holle ruimte een continue bewaking van het gehele buizenstel-
sel mogelijk. Bij ondergrondse leidingsystemen kunnen putten
in het controlesysteem worden geïntegreerd (zie hoofdstuk 10
Putconstructies).
De monitoring kan continu met een goedgekeurde lekdetector,
een mobiel testapparaat in het kader van lekdetectie, in de te
controleren ruimte sectioneel of in het complete systeem uit-
gevoerd worden.
Afb. 9 - voorbeeld verbingswijzen PKS®-Secutec
Afb. 10 - PKS®-Secutec-rioolbuis
PKS®-Secutec-buizen kunnen middels electrolassen (geinte-
greerde electrolasmof) met elkaar verbonden, door een additio-
nele extrusielasnaad aan de binnenzijde wordt de controleerbare
ruimte voor de lasverbinding gerealiseerd. Deze wordt aan de
controleerbare ruimte van de verdere leiding aangesloten. Als
alternatief kan met een in- en uitwendige extrusielas gewerkt
worden, in dat geval is geen electrolas vereist. Ook een verbin-
ding door middel van spiegellassen is mogelijk. Alle principes
garanderen een homogene en langdurig dichte verbinding van
de PKS®-Secutec-buizen.
Het PKS®-Secutec systeem heeft een DIBt certificaat en is in
diameter DN300 tot en met DN3500 verkrijgbaar. Het bepalen
van de basiswanddikte geschiedt op basis van projectspecifieke
eisen, met klantwensen kan eveneens rekening gehouden
worden.
controleerbare ruimte
1) PKS e-mof verbinding
2) spiegellas
controleerbare ruimte
spiegellas PKS plus (glad)
electrolas PKS e-mof
extrusielas
Voordelen van de PKS®-Secutec-buizen
� DIBt-certificaat voor buissysteem en lasverbinding
� Hoge mate van veiligheid door een constructie met
dubbele wand met een geïntegreerde controleruimte
� Controlemogelijkheid/lekkagecontrole
� Gelijktijdige las van binnen- en buitenwand van de buis
door stomplassen
� Beschikbaar vanaf DN 300 tot 3500
� Hoge chemische bestendigheid
� Eenvoudig hanteerbaar door het geringe gewicht,
waardoor een eenvoudige aanleg mogelijk is
� Hoge slijtvastheid en chemische weerstand
� Verwachte levensduur van minstens 100 jaar
Toepassingsgebieden
� Afwateringsleidingen door drinkwatergebieden
� Ondergrondse transportleidingen voor stoffen die ge-
vaarlijk zijn voor het grondwater
� Transportleidingen van afvalwater van stortplaatsen
� Procesleidingen voor gevaarlijke, chemische stoffen
� Andere leidingen, die een verhoogde veiligheid vereisen
9Afwateringssystemen | december 2013
Wikkelbuizen volgens DIN 16961
De buizen worden gemaakt met een wikkelproces volgens
DIN 16961. Hierbij wordt de thermoplastische massa in profiel-
of volwandvorm spiraalvormig op een trommel (stalen kern)
gewikkeld. Daarbij wordt het profiel selectief aangebracht op
het overlappingsvlak, teneinde een maximale uniformiteit en
productkwaliteit te verkrijgen. Door de vaste binnenkern wordt
een constante, inwendige diameter (DN), ook bij verschillende
wanddiktes of belastingen, behouden. Dit zorgt ervoor dat van
mof tot spie een ononderbroken, homogene en dichte buiswand
wordt gevormd.
1. Systeeminformatie
1.6 Vervaardiging van kunststof buizen
Afb. 11 - Productie van wikkelbuizen volgens DIN 16961
Afb. 12 - De productiefabriek van FRANK & KRAH Wickelrohr GmbH
Door de discontinue produc-
tiewijze zijn speciale lengtes
en afmetingen zelfs voor een-
malige producties mogelijk.
De configuratie van de profiel-
structuur wordt aan de toepas-
singssituatie aangepast. Zo kan
een rioolbuis worden geprodu-
ceerd die precies voldoet aan
uw wensen en bovendien over
voldoende zekerheidsmarges
beschikt.
Drukleidingen conform DIN 8074/8075
Drukleidingen conform DIN 8074/8075 worden door middel van
extrusie gemaakt. Bij extrusie (Latijn extrudere = naar buiten
duwen) wordt een grondstof in een continu proces door een
matrijs geperst. Het samenvoegen van soortgelijke, kunststof
materialen voor het verlaten van de matrijs heet coëxtrusie.
Afb. 13 - Productieproces van druklei-dingen conform DIN 8074/8075
Ondergrondse rioolbuizen moeten een voldoende, lange ring-
stijfheid hebben. Hiervoor is bij PKS®-/TSC- en PKS®-Secutec-
rioolbuizen het ontwerp van het profiel verantwoordelijk
Daardoor is het mogelijk om rioolbuizen met zowel een hoge
ringstijfheid als een gering gewicht te produceren.
Afb. 14 - Extrusiefabriek voor drukleidingen bij AGRU-FRANK GmbH
Bij extrusie/coëxtrusie wordt
kunststof aan de hand van
een extruder door middel van
verhitting en inwendige wrijving
gesmolten en gehomogeni-
seerd. Daarbij wordt de druk
die nodig is voor het doorstro-
men, opgebouwd. Wanneer
het kunststof materiaal de ma-
trijs verlaat, volgt de kalibratie
en afkoeling van de buis. Na afkoeling wordt de buisleiding in bepaalde buislengtes ge-
sneden.
10 december 2013 | Afwateringssystemen
PKS®-profieltype volwand
De PKS®-volwandbuis kan volgens statische specificaties,
respectievelijk naar klantspecificatie, in verschillende wand-
dikten en met een lichte kleur binnenwand aan de hand van
coëxtrusie worden gemaakt. Door de homogene structuur
van de buiswand en het gladde binnen- en buitenoppervlak is
de volwandbuis bijzonder geschikt voor de vervaardiging van
putten, bochten en andere constructies of onderdelen. Staande
cilindrische tanks kunnen conform geldende keurmerken met
verlopende wanddikten geproduceerd worden.Daarbij zijn
wanddiktes tot 400 mm mogelijk.
De volwandbuis kan met mof of E-mof en spie, vervaardigd
worden of ook met gladde uiteinden. Bij maten tot DN 2400
wordt de verbinding aan de hand van elektrolassen gemaakt.
Extrusielassen is mogelijk bij maten van DN 300 tot DN 3500.
PKS®-profieltype PR, PRO (DN 300 tot DN 3500)
De PKS®-profielen van het type PR worden gekenmerkt door
een hoge ringstijfheid en een zeer gering gewicht. Dit type PR-
buis wordt gebruikt voor ondergrondse rioolbuizen met een
nominale grootte tot DN 3500. In uitzonderlijk moeilijke omstan-
digheden en bij extreme belastingen, kan het PKS® Pro-profiel
worden gebruikt. De afzonderlijke buizen worden verbonden
door middel van elektrolassen met een nominale grootte tot
DN 2400. Naast de elektrolas kan voor DN 300 tot DN 3500
ook een extrusielas worden gebruikt. De buizen worden met
aangevormde spieën en moffen gemaakt.
Het aanbod van het inspectievriendelijke PKS®-systeem wordt
met geëxtrudeerde PE 100-buizen volgens DIN 8074/75 met
de afmetingen DN 160 SDR 17/SDR 11 tot DN 400 afgesloten.
PKS®-profieltype PKS ®plus, SQ (DN 300 tot DN
3500)
PKS®-profielen van het type PKS® plus of SQ hebben door hun
compacte profielvorm met gladde en gesloten buitenwand een
zeer langdurige ringstijfheid. Ze worden daarom bij zeer grote
uitwendige belastingen ingezet.
Door de gladde buitenwand van de buizen zijn ze ideaal voor
de productie van putten en andere constructies met buisdoor-
voeringen.
Deze PKS®-buizen kunnen aan alle mogelijke vereisten van
ringstijfheid of wanddikte op verzoek van de klant, worden
aangepast. De buizen kunnen tot DN 2400 met elkaar worden
verbonden door middel van elektrolassen. Van DN 300 tot DN
3500 kan een extrusielas worden gebruikt, waarbij de buizen
standaard worden vervaardigd zoals bij het PR-profieltype met
spie en mof.
1. Systeeminformatie
1.7 Profieltypen wikkelbuis
Afb. 15 - Boven volwandprofiel, onder gegradeerd volwand-profiel
Afb. 16 - Boven PR-profiel, onder PRO-profiel
Afb. 17 - Boven PKSplus-profiel, onder SQ-profiel
11Afwateringssystemen | december 2013
Voordelen flexibele rioolbuizen
Ondergrondse leidingsystemen worden tijdens de levensduur
ervan blootgesteld aan verschillende of veranderende belastin-
gen. Zo zijn er nog steeds rioolbuizen in gebruik die meer dan 80
jaar geleden werden gelegd. De verkeers- en grondbelasting, die
op dat moment op het rioleringsstelsel inwerkte, is ten gevolge
van de groeiende verkeersdichtheid en overbebouwing niet
meer te vergelijken met de belastingen van vandaag. De belas-
tingen die binnen 50 jaar op onze rioolbuizen zullen inwerken,
kunnen nu slechts worden geschat. Het is daarom belangrijk
om rioolleidingsystemen aan te leggen die bij toekomstige be-
lastingen niet tekort zullen schieten.
Frequente schadepatronen in leidingsystemen van 'traditionele'
materialen, die nog steeds goed zijn voor een groot deel van
ons rioleringsstelsel, zijn onder andere scheur- en scherfvorming,
instortingen en verzakking van moffen. Dit is voornamelijk te
wijten aan bodemverzakkingen en de daarmee samengaande
overbelasting van de kruin van de buis. Andere oorzaken van
lekkende riolen zijn vooral wortelgroei bij huis- en mofaansluitin-
gen. Een nieuwe rioolbuis mag dus niet gevoelig zijn voor deze
verschillende soorten van schade.
De slimmere buis geeft mee
Het is algemeen bekend dat dunne takken en bladeren van een
boom in de wind voortdurend in beweging zijn. Meer spespe-
cifiek keren ze zich zodanig dat de last het laagst is. Ze geven
mee met de belasting. Waarom zou er geen rioolbuis kunnen
worden gebruikt die meegeeft met de belastingen? Zo is dus
het PKS®-systeem door de elasticiteit van polyetheen en poly-
propeen in staat gewenste vervormingen toe te staan. Hierdoor
worden spanningen in het materiaal verminderd. Het risico van
overbelasting met breuken als gevolg, wordt dus afgewend. Bij
afname van de belasting kan de PKS®-buis, als gevolg van haar
elasticiteit, weer de originele vorm aannemen. PKS®-buizen zijn
rioolbuizen met een ingebouwde 'kreukelzone'.
Draagkracht van de bodem wordt benut
Starre rioolbuizen uit beton of gres moeten alle grond- en ver-
keersbelastingen van bovenaf dragen. Bij PKS®-buizen worden
de belastingen door een combinatie van een flexibele rioolbuis
en een verdichte bodem gedragen. Doordat de kruin van de
buis naar beneden komt, vermindert de concentratie van be-
lastingen op de buis. Door deze gewenste vervorming wordt
het steunpunt naar buiten verplaatst. Daarbij bouwt er zich een
bijkomende beddingsdruk op waardoor de buis zijdelings wordt
ondersteund. Door deze gewenste vervorming van de PKS®-
buis wordt een evenwichtige belasting op de buis geproduceerd.
De PKS®-buis kan dus ook worden gebruikt bij zware belastin-
gen, zonder verlies van het voordeel van het geringe gewicht.
1. Systeeminformatie
1.8 Belastingen op een flexibel rioolleidingsysteem
Afb. 18 - Buigzame rioolleiding
Afb. 19 - Inwerking van krachten op een buigzame rioolleiding
Afb. 20 - PKS®-rioolleiding
12 december 2013 | Afwateringssystemen
29%
16%
9%
25%
13%
8%
berekende rente op eigen vermogen
onderhouds- en beheerkosten
personeelskosten
afvalwaterheffingenberekende
afschrijvingen
rente op vreemd vermogen
Afb. 21 - Kostenanalyse van de Duitse rioolnetbeheerders (Bron: TU Darmstadt - empirische studie, 2006)
Afb. 22 - Frequentie van verschillende soorten schade in het algemeen (Bron: Empirisch onderzoek van de TU Darmstadt, 2006)
PE
beton
gres
hoog
frequ
entie
scha
tting
leidin
gbreu
k
strom
ingsv
erstor
ing
posit
ie afw
ijking
worteli
ngroe
i
foutie
ve aa
nslui
ting
corro
sie
mecha
nisch
e slijta
ge
sche
urvorm
ing
vervo
rming
lekke
verbi
nding
en
1.9 Rendabiliteit van kunststof leidingsystemen
1. Systeeminformatie
Rendabele, duurzame oplossingen
Volgens recent onderzoek van DWA (Duitse Vereniging voor Water, Afvalwater en Afval) staan de gemeenten jaarlijkse miljar-
deninvesteringen voor de sanering van vervallen riolen te wachten. Gezien de lege schatkisten resulteert dit in de noodzaak van
een blijvende kostenreductie in de openbare riolerings voorzieningen. Daarbij staat de wens van de burger voorop, namelijk een
minimale heffing op afvalwater samen met de waarborg van operationele zekerheid.
In het kader van een empirisch onderzoek van de TU Darmstadt onder Duitse rioolbeheerders werd de mogelijkheid om kosten
te besparen door de toepassing van kwalitatief hoogwaardige PE-rioolleidingsystemen geanalyseerd. In het onderzoek, dat werd
uitgevoerd in 2006, werden 83 beheerders van openbare rioolnetten ondervraagd, wat neerkomt op ongeveer 18% van de Duitse
bevolking. Met meer dan 56.600 kilometer rioleringen is ook bijna 12% van de Duitse, openbare rioleringen in deze enquête ver-
Uit het onderzoek bleek dat de belangrijkste kosten van een
afvalwaterbedrijf het onderhoud met ~ 25% en de afschrijving
van ~ 29% (afb. 21) zijn. Hier bestaat ook het grootste poten-
tieel om de kosten te verlagen en daarmee ook de heffingen
op afvalwater.
Het bedrag aan toegerekende afschrijvingen wordt grotendeels
bepaald door de verwachte levensduur van de af te schrijven
activa. Ongeveer 70 tot 80% van de totale kosten van een bouw-
project in de afvalwatersector betreffen de riolering. Hieruit blijkt
dat de keuze van een duurzaam buismateriaal een belangrijke
invloed heeft op het bedrag van de toegepaste afschrijvings-
percentages. Zelfs bij licht stijgende investeringskosten kunnen
bij dergelijke voorwaarden de totale kosten en daarmee ook de
heffingen op afvalwater voor de eindgebruiker dalen.
Het aandeel van de kosten van het buismateriaal, vergeleken
met de totale investeringskosten, is vrij laag, zodat de keuze
van een buismateriaal niet van de prijs van het leidingsysteem
mag afhangen. De keuze van het materiaal zal eerder worden
bepaald volgens het criterium van de duurzaamheid van de bui-
zen en hun verbindingen, dan volgens andere kwaliteitscriteria
en aanlegvoorwaarden (afb. 22 en 24).
13Afwateringssystemen | december 2013
Saneringskosten als mogelijkheid voor kostenbesparing
Een besparing op saneringskosten kan voornamelijk worden gerealiseerd door de relatief dure vormen van schade zoals scheu-
ren/instorten en beschadigde verbindingen (hier zijn vaak aanzienlijke saneringsmaatregelen bij open sleuf nodig) zo veel mogelijk
proberen te voorkomen. Dit kan naast een professionele aanleg met name worden gerealiseerd door een juiste keuze van buis-
materiaal. Door het toepassen van PE 100 voor een rioolnet kunnen aanzienlijke besparingen worden gerealiseerd, aangezien
dergelijke schade bij dit materiaal zelden optreedt (afb. 22, 23, 24).
0 1 2 3 4 5 6 7
kostenraming zeer duur
leidingbreuk
stromingsverstoring
positie afwijking
wortelingroei
foutieve aansluiting
corrosie
mechanische slijtage
scheurvorming
vervorming
lekke verbindingen
Afb. 23 - Kostenraming voor het verhelpen van geselecteerde soorten van schade (Bron: empirisch onderzoek van de TU Darmstadt, 2006)
Bij het vergelijken van de frequentie van de schade (afb. 22 en
24) met de kosten voor het herstellen van de schade (afb. 23)
zien we dat het buismateriaal PE momenteel in de toepassingen,
die zeer duur zijn, duidelijk beter presteert dan de bekeken,
starre buismaterialen.
De enige uitzondering is de vervorming. Flexibele buizen hebben
echter 0,7 vervormingsschade per kanaalkilometer. In welke
mate vervorming van buizen bij flexibele buizen als schade kan
worden beschouwd, is de vraag. Zo worden bijvoorbeeld bij de
berekeningen van flexibele leidingsystemen conform ATV-A 127
vanaf het begin vervormingen aangenomen.
Deze toegestane vervormingen beïnvloeden op geen enkele
manier de werking van leidingsystemen. Bovendien worden
extreme vervormingen niet veroorzaakt door het materiaal,
maar door een slechte aanleg of een aanzienlijke overbelasting
en deze kunnen vooraf worden uitgesloten door bouwkundige
planning en correcte aanleg.
0 2 4 6 8 10 12 14 16
starre buismaterialen
flexibele buismaterialen
schadeaantallen in schade's per kilometer
leidingbreuk/instorten
foutieve aansluiting
stromingsverstoring
positie afwijking
infiltratie
vervorming
doorgedrukte aansluiting
oppervlakte schade
Afb. 24 - Schadepercentage van onbuigzame en buigzame buismaterialen (Bron: Empirisch onderzoek van de TU Darmstadt, 2006)
1.9 Rendabiliteit van kunststof leidingsystemen
1. Systeeminformatie
14 december 2013 | Afwateringssystemen
Redenen voor het groeiende aandeel van kunststoffen in riolering
Als onderdeel van het empirisch onderzoek van de TU van Darmstadt werden rioolnetbeheerders geïnterviewd in verband met
de genoemde criteria die relevant zijn voor de keuze van het buismateriaal. Daarbij werd deze bedrijven gevraagd om, volgens
hun mening, de vijf belangrijkste buiseigenschappen aan te geven (afb. 25).
De belangrijkste eigenschap van een rioolbuis is de levensduur van de buis en de verbindingen met 72 antwoorden. Bijna 90% van
de respondenten ziet in een zo lang mogelijke levensduur een onmisbare materiaalvereiste voor de toekomst. Daarnaast wordt
ook, door meer dan 40% van de respondenten, als belangrijk aangeduid: corrosiebestendigheid, dichtheid van de verbindingen,
lage exploitatie- en onderhoudskosten en een lage kans op aanlegfouten. Interessant is dat de genoemde eigenschappen een
invloed hebben op, met name, de afschrijvingen en de exploitatiekosten (afb. 21).
46%
4%
7%
9%
14%
15%
21%
36%
40%
41%
43%
51%
89%
0 10 20 30 40 50 60 70 80
frequentie van de vermeldingen (N=81)
andere eigenschappen
hoge langeduur ringstijfheid
geringe materiaalkosten
hoge slijtvastheid
gering risico op foutieve aanleg
goede beschikbaarheid van compleetsysteem
Grote weerstand tegen breuk
Goede eigenschappen t.a.v. hogedrukreiniging
gering risico op foutieve aanleg
geringe beheer- en onderhoudskosten
zekere lekdichtheid bij de verbindingen
hoge corrosiebestendigheid
hoge levensduur (buis resp. verbindingen)
Afb. 25 - Weging van de buiseigenschappen door rioolnetbeheerders (Bron: empirisch onderzoek van de TU Darmstadt, 2006)
Redenen die door rioolnetbeheerders worden meegenomen bij de beslissing van de aankoop van een rioolleidingsysteem van
PE 100 zijn de lage kosten voortvloeiend uit het onderhoudsvrij functioneren, het goedkopere onderhoud en de hoge gebruiks-
duur van het leidingnet van 100 jaar en meer. Bovendien wordt de duurzaamheid en dichtheid van een rioleringsstelsel van PE
ondersteund door het feit dat de leidingsystemen over hun gehele diameter als een gelaste constructie worden aangeboden.
Daarentegen bestaan er bij conventionele, starre buismaterialen mogelijke tekortkomingen op het gebied van de steekverbinding,
wat kan leiden tot aanzienlijke, bijkomende onderhoudskosten.
Een vergelijking van flexibele en starre buismaterialen bij leidingbreuk/instorten, wat als belangrijkste oorzaak van dure reparaties
wordt aangegeven, toont duidelijk dat de kans op een leidingbreuk veel lager is bij flexibel buismateriaal zoals PE 100. Uit prakti-
sche ervaring met PE-rioolbuizen blijkt dat de verwachte onderhoudskosten veel lager liggen dan 10% van de totale kosten. De
levensverwachting van het buismateriaal PE wordt conform DIN 8074/8075 aangegeven met minstens 100 jaar, daarom kan de
kostenfactor van de afschrijvingen ook drastisch worden verminderd. Voor economisch haalbare en duurzame oplossingen in een
modern leidingsysteem wordt de keuze voor het toekomstgerichte polyetheen op deze manier gemakkelijk.
1.9 Rendabiliteit van kunststof leidingsystemen
1. Systeeminformatie
15Afwateringssystemen | december 2013
2. Markering
Normmarkering
De markering wordt uitgevoerd tijdens de productie met behulp van een buisspecifieke ponsstempel, die alle informatie over de
buis bevat. De normmarkering bevat de volgende informatie voor wikkelbuizen, zo wordt volledige traceerbaarheid gegarandeerd:
� DIN 16961
2.1 Wikkelbuizen (DIN 16961)
� Naam van de fabrikant
� Profieltype (bijv. PR 75-17.4)
� Klasse van materiaal
� Afmetingen (binnendiameter)
� MFR-groep
� Productiedatum
� Buisserie
� Lopend buisnummer
Afb. 26 - De productiefabriek van FRANK & KRAH Wickelrohr GmbH
Afb. 27 - Buismarkering
16 december 2013 | Afwateringssystemen
Afb. 28 - Traceerbaarheidscode van het onderdeel
* Barcode conform ISO/FDIS 1276-4 (november 2003)
De hulpstukken worden gemarkeerd aan de hand van speciale
inzetten in de spuitgietmatrijs tijdens de productie.
De markering moet de volgende informatie bevatten:
� Naam van de fabrikant
� Korte naam en classificatie van het materiaal
� Afmetingen (buitendiameter x wanddikte)
� ISO- of SDR-aanduiding
� Intern volgnummer (het productiejaar wordt in dit num-
mer weergegeven)
Op de elektrolashulpstukken en de hulpstukken met lange lasui-
teinden vanaf d 110 is naast de lascode een code aangebracht
voor de traceerbaarheid van het onderdeel. Deze barcode (128
Type C *) bevat alle lotgerelateerde gegevens van het hulpstuk.
Afb. 29 - Markering geëxtrudeerde rioolbuis
2. Markering
Tijdens de productie worden de buizen doorlopend, op een
afstand van een meter, gemarkeerd door een reliëfpons.
De markering is afhankelijk van het materiaal verschillend. De
standaardmarkering bevat de volgende informatie:
� Naam van de fabrikant
� Korte naam van het materiaal
� Afmetingen (buitendiameter x wanddikte)
� Buisserie (ISO-, SDR-aanduiding)
� Nominale druk (PN ..)
� Bouwjaar
� Normaanduiding
� Intern lotnummer
Voor de markering van de verschillende drukniveaus wordt een
andere kleur dan die van het buismateriaal gebruikt, evenals een
leesbaar lettertype, dat aangepast is aan de diameter.
2.2 Drukleidingen (DIN 8074/75), buizen met beschermende eigenschappen (PAS 1075)
Afb. 30 - Electrolasmof DA 160 en DA 560
2.3 Hulpstukken (DIN 16963)
17Afwateringssystemen | december 2013
3. Kwaliteitsborging
Grondstof
Voorafgaand aan de lancering van een product worden in het
kader van de vereiste specificaties vastgelegde testen uitge-
voerd en gedocumenteerd. De materialen worden voordat ze
worden gebruikt in productie, getest en onderzocht aan de
hand van langetermijntesten. Na voldaan te hebben aan onze
criteria, die ruim boven de vereiste normen liggen, worden met
grondstofproducenten leveringsspecificaties overeengekomen,
die bindend zijn voor alle volgende leveringen.
Het materiaal doorloopt eerst een proefperiode bij de vervaar-
diging en pas daarna wordt het als standaardmateriaal vrijge-
geven. Parallel hieraan worden vergelijkende tests uitgevoerd
in het kader van de externe controle, om de testresultaten te
garanderen.
Alle binnenkomende grondstoffen en halffabrikaten worden
voorafgaand aan de productierelease onderworpen aan een uit-
gebreide controle, waarbij hun geschiktheid wordt aangetoond.
Product
Bij het afvoeren van afvalwater door ondergrondse rioolleidingen
worden de rioolbuizen door steeds agressievere stoffen belast.
Tegelijkertijd groeit de noodzaak om ons milieu te beschermen.
Op het vlak van productie, ontwikkeling en implementatie zijn
daarom rioolleidingsystemen nodig, die aan een superieure
kwaliteit voldoen.
In het kader van de operationele, interne controle tijdens de pro-
ductie worden de audits en controles, die in de relevante normen
en richtlijnen aangegeven zijn, regelmatig door gekwalificeerd
personeel uitgevoerd. Tegelijkertijd neemt het laboratoriumper-
soneel uit elke productieserie een representatieve steekproef
af voor verdere fysische tests, waarbij ook hier de relevante
productnormen als basis worden gebruikt.
Volgende proeven worden uitgevoerd in het kader van de in-
terne controle:
� Controle op inkomende grondstoffen Smeltindex Homogeniteit Vochtgehalte Materiaaldichtheid Kleur
� Controle op de productie Kleur Markering Afwerking Leveringstoestand Röntgentest (spuitgegoten onderdelen) Afmetingen
� Kwaliteitscontrole voor geëxtrudeerde volwandbuizen Afmetingen Smeltindex Homogeniteit Gedrag na warmtebehandeling Inwendige druktest
� Kwaliteitscontrole voor profielrioolbuizen Afmetingen Smeltindex Ringstijfheid Trekvastheid buisverbinding Trekvastheid tussen de profielen
� Controle op uitgaande producten Verpakking Leveringstoestand Dimensionale controles Weerstand E-mof
3.1 Algemeen
Afb. 31 - Ultrasone meter
Afb. 32 - Pendulummeter
18 december 2013 | Afwateringssystemen
3. Kwaliteitsborging
3.2 Interne controle
MFR - Melt flow rate conform ISO 1133
De viscositeit van de verschillende polyetheensmeltingen wordt
met behulp van geschikte viscometers in het kader van de con-
troles op inkomende materialen en de controle-tests bepaald.
Meestal gebeurt dit voor PE bij een temperatuur van 190°C en
een belasting van 5 kg (MFR 190/5).
Dichtheid volgens DIN EN ISO 1183
De dichtheid van kunststoffen is een snel te bepalen eigenschap,
die kan worden gebruikt voor het vaststellen van fysische en
chemische veranderingen in kunststoffen. De dichtheid heeft
een grote invloed op de mechanische eigenschappen en wordt
bij de controle op inkomende materialen vastgesteld.
Trekproef conform ISO 6259
Als onderdeel van de bepaling van de mechanische sterkte-
eigenschappen kunnen rekgrenzen voor breukspanning en
uitzetting worden bepaald.
Vochtgehalte
Als onderdeel van de controle op inkomende goederen wordt
aan elke partij grondstoffen, voorafgaand aan de vrijgave voor
verwerking, het vochtgehalte (de vluchtige stoffen), na een in-
terne test met behulp van infraroodmeters, bepaald. Er wordt
rekening gehouden met het resultaat bij de verwerking in het
latere droogproces.
Afb. 33 - MFR-meter
Afb. 34 - Vochtmeting
Afb. 35 - Dichtheidsmeting
Afb. 36 - Meetsysteem voor treksterkte
19Afwateringssystemen | december 2013
3. Kwaliteitsborging
Inwendige druktest conform DIN 8075
Om de levensduur van de buizen te schatten worden inwendige
druktests op verschillende batches uitgevoerd. Afhankelijk van
de klasse van het materiaal worden de testparameters volgens
de huidige regelgeving toegepast.
3.2 Interne controle
Ultrasone proef voor het controleren van de wand-dikte volgens de fabrieksnorm
Als onderdeel van de interne controle wordt met een ultrasone
meter de wanddikte van de profielrioolbuizen gemeten. Met
behulp van het ultrasoon testen worden de minimum vereisten
van de wanddikte tussen de profielen en de profielen onderling
gewaarborgd.
Trekproef op het profiel conform DIN EN 1979
Deze test is bedoeld om de treksterkte van de overlapnaad op
korte termijn te bepalen, vooral voor thermoplastische wikkel-
buizen met geprofileerde wand. Hier wordt het proefstuk met
vooraf bepaalde grootte en vorm, loodrecht op de overlapnaad-
naad in een trekbank geklemd. De maximum kracht Newton
(N), welke tot de breuk van de naad leidt, legt de trekvastheid
van de overlapnaad vast.
Onderzoek van de ringstijfheid SR (DIN 16961)
Bij de 'constant load'-proef wordt de theoretische ringstijfheid
SR bevestigd door een constante belasting op het monster uit
te voeren aan de hand van een lineaire belasting op de kruin
van de buis.
Onderzoek van de ringstijfheid SN (ISO 9969)
Bij de 'constant speed'-proef wordt de te testen wikkelbuis
verticaal met 3% (ten opzichte van de inwendige diameter)
vervormd. De test bepaalt de vervormingskracht, die vervolgens
met een formule in de overeenkomstige SN-waarde van de buis
wordt omgezet.
Afb. 37 - Inwendige drukmeter Afb. 38 - SR/SN-testfaciliteit
Afb. 39 - Ultrasone meting Afb. 40 - Trekbank
20 december 2013 | Afwateringssystemen
3. Kwaliteitsborging
Preliminaire opmerkingen
Bij lange belastingstijden en/of hoge temperaturen kunnen kleine gebreken of haarscheuren leiden tot een brosse breuk van
PE-/PP-buizen. Dit faalmechanisme wordt door het proces van langzame scheurgroei beschreven. In het verleden zijn diverse
testmethoden ontwikkeld die deze processen nabootsen en een materiaalontwikkeling vanuit het oogpunt 'hoge weerstand
tegenover langzame scheurgroei' mogelijk maken. In dit verband zijn tegenwoordig voornamelijk de Notch Test en de FNCT (Full
Notch Creep Test) hiervan een toepassing.
Leidingen kunnen worden blootgesteld, afhankelijk van de aanlegmethode of het latere functioneren, aan zware belastingen. Deze
belastingen kunnen in het laboratorium worden gesimuleerd door versnelde testen.
Achtergrond voor de proeven is dat het oppervlak van buizen bij het plaatsen met alternatieve methodes door contact met ste-
nen, rotsen of vergelijkbaar beschadigd kan raken. Aangezien deze beschadigingen (bijv. krassen) ook scherpe randen kunnen
veroorzaken, leiden ze tot een opeenstapeling van spanningen die door het buismateriaal bovenop de 'normale' belastingen
(interne druk, verkeersbelasting, bodemzettingen, etc.) moet worden gedragen.
De veilige werking van buizen van polyetheen, die met behulp van alternatieve methodes worden geplaatst, vereist speciale ei-
genschappen met betrekking tot de weerstand tegen spanningsscheuren. De definitie van deze eigenschappen wordt beschre-
ven door de PAS1075. Deze openbaar beschikbare specificatie is een uitbreiding van de bestaande normen en voorschriften. Ze
beschrijft de technische eisen en testen van dergelijke leidingsystemen en de verwerkte grondstoffen.
01.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
9.000
10.000
PE 63 PE 80 PE 100 Sureline®
Standtijden in de puntbelastingstest [h]
(PE 100 RC)
> 8.760 h
Temperatuur: 80 °CSpanning: 4 N/mm²Oppervlakte-actieve stof: 2 % Arkopal N-100
Puntbelastingstest volgens Dr. Hessel bij geëxtru-deerde volwandbuizen (PA PLP 2.2-2 2004.05)
Bij deze volgens DAP (Deutsches Akkreditierungssystem für
Prüfwesen GmbH) geaccrediteerde proefmethodes gaat het
om een combinatie van een inwendige druktest aangevuld met
een puntbelasting van buitenaf. Deze simuleert de in de praktijk
aangetroffen, scherpe steen in een zandbed en wordt door een
stempel van 10 mm in het lab nagebootst.
De proef wordt uitgevoerd met een oppervlakte-actieve stof
(bijvoorbeeld Arkopal N-100) bij een verhoogde temperatuur
(80°C). De vereisten voor buizen onder puntbelasting zijn het
resultaat van de vereiste dat de buizen ondanks de extra belas-
ting door de vorming van spanningsbarsten niet mogen breken.
3.3 Externe onderzoeken ter aanvulling van de interne controle
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
9.000
10.000
PE 100 (standaard vereiste)
PE 100 (standaard)
Sureline®(PE 100 RC)
kerfdiepte: 20 %
temperatuur: 80 °C testdruk: 9,2 bar
> 8.760 hstandtijden bij de notchtest [h]
Notchtest (DIN EN ISO 13479)
De notchtest wordt uitgevoerd op geëxtrudeerde volwand-
buizen en is een gemodificeerde breuk-inwendige druktest,
waarbij de zwakke plek bepaald wordt door een gedefinieerde
inkeping (openingshoek 60°, diepte van de inkeping 20% van
de wanddikte). Van deze inkepingen worden er vier gelijkmatig
verdeeld over de omtrek. De test wordt uitgevoerd bij 80°C en
een testspanning van 4,6 N/mm ².
De standaardvereiste voor buizen van PE 100 is > 500u (DVGW
werkblad 335-A2), die voor buizen met beschermende eigen-
schappen > 5.000 u. Hieronder de resultaten van de testen
volgens tijd:
Afb. 41 - Standtijden in de puntbelastingstest Afb. 42 - Standtijden in de notchtest
21Afwateringssystemen | december 2013
* Hogedichtheidspolyetheen buizen (HD-PE) zijn alleen geschikt
voor gebruik als kabelgoten. Daarom worden er geen vereisten
gesteld in de druktest. Met betrekking tot de richtlijn die stelt
materialen van hoge kwaliteit in de rioleringssector te gebruiken,
is het 'verboden' om grondstoffen te gebruiken die louter als
'HD-PE' worden aangeduid.
Standtijd bij 80°C MPa in water
Materiaalzonder opper-vlakte-actieve stof
met oppervlakte-actieve stof Arkopal 100N
HD-PE* geen vereiste
PE 80 600 u ≥ 100 u
PE 100 1900 u ≥ 300 u
Tab. 2 - FNCT minimum vereisten conform DIBt
FNCT 'Full Notch Creep Test' conform DIN EN 12814-3; DVS 2203-4 Annex 2
Bij deze test wordt op een monster (monster wordt axiaal uit de
buiswand genomen), met een bepaalde inkeping in de omtrek,
een treksterkteproef met oppervlakte-actieve stof (bijv. Arkopal
N-100) en bij verhoogde temperatuur (80 of 95°C) uitgevoerd.
Deze testmethode laat bij relatief korte testtijden een duidelijke
differentiatie van enkele basismaterialen toe. Natuurlijk, bereiken
taaie materialen in deze test significant hogere standtijden.
1
10
100
1.000
10.000
PE 63 PE 80 PE 100 Sureline ®
Standtijden in de FNCT [h]
Oppervlakte-actieve stof: 2 % Arkopal N-100
Temperatuur: 80 °C Spanning: 4 N/mm²
PE 100PE 80PE 63
F
F
(PE 100 RC)
> 8.760 h
FNCTFull Notch Creep Test
Treksterkteproef
Proefstukken: (100 x 10 x 10) mmInkeping: 1,6 mm; rondom
PE testomstandighe-den:Spanning = 4 MPaTemperatuur = 80°C2% Arkopal N-100
3. Kwaliteitsborging
3.3 Externe onderzoeken ter aanvulling van de interne controle
Afb. 43 - Weergave FNCT
Afb. 44 - Levensduur van verschillende grondstoffen in de FNCT
Bijzonderheid PE 100-RC
Door optimalisatie van de productie van polyetheen materialen
of door copolymerisatie met geschikte alfa-olefinen werden PE-
100-grondstoffen ontwikkeld met een uitstekende weerstand
tegen spanningsscheuren. Deze PE-100-grondstoffen worden
aangeduid met 'PE 100-RC'. Zij worden in de PAS 1075 samen
met alternatieve aanlegmethoden beschreven. De afkorting
'RC' komt uit het Engels 'resistance to crack', wat betekent
'bestand tegen scheuren'. FRANK Sureline®-buizen worden
uit deze grondstof geproduceerd en volgens de PAS 1075 uit-
stekend geschikt voor conventionele aanlegmethoden. De bij
de PKS ®-rioolbuis toegepaste heldere binnenwand van F100 +
behoort ook tot de groep van hoge spanning-scheurbestendige
PE-100-RC-materialen (DIBt (Duits Instituut voor Bouwtechniek)
goedkeuring Z40.25-399). De voordelen van dit hoogwaardige
materiaal als lichte kleur, inspectievriendelijke binnenste laag
liggen voor de hand, een lange levensduur, lage slijtvastheid en
lage ruwheid Kb -waarde brengen voor de afwatering duidelijke
voordelen.
Volgens de PAS 1075 is een proef van de FNCT-waarden op
verschillende batches een voorwaarde opdat de verwerkte
grondstof als PE 100-RC kan worden aangeduid. Daarvoor
worden bij Hessel Ingenieurtechnik GmbH versnelde testen
uitgevoerd bij verhoogde temperaturen.
Resultaten van externe onderzoeken
De testen (inkepingstesten, inwendige druktesten, puntbe-
lastingtesten) die door onafhankelijke proefinstituten werden
uitgevoerd, tonen de uitstekende kwaliteit van het materiaal
dat door FRANK gebruikt wordt als basismateriaal. De grond-
stof PE 100 RC neemt hier een speciale plaats in, gezien deze
de Sureline-buis aanzienlijke voordelen brengt bij de aanleg,
zodat de Sureline-buis volgens PAS geschikt is voor alternatieve
aanlegmethoden.
22 december 2013 | Afwateringssystemen
Treksterkteproef van de lasnaad
Om de veiligheid van elektrolassen te bewijzen, worden door
een onafhankelijk testinstituut treksterkteproeven uitgevoerd
met elektrolasverbindingen die loodrecht op het assemblagevlak
staan. De proeven zijn gebaseerd op de DVS-richtlijn 2203-4
Annex 1 bij 80°C en een testspanning van 3,0 N/mm 2 (vereist
conform de richtlijn 2,0 N/mm²).
3. Kwaliteitsborging
3.3 Externe onderzoeken ter aanvulling van de interne controle
Buis
MofElektrolasvlak
Assembla-gevlak
Conclusies
Het breukverloop dat bij alle elektromoflasverbindingen is op-
getreden in het elektrolasvlak suggereert dat de sterkte van het
assemblagevlak groter is dan de sterkte van het elektrolasvlak.
Bijgevolg wordt de levensduur van deze verbindingen bepaald
door de inkepingen die door de elektrolasdraden geproduceerd
werden en de gevoeligheid voor inkepingen van het materiaal
voor de mof in verwerkingstoestand.
In vergelijking met elektrolasverbindingen van gas- en water-
leidingen van de eerder gebruikte polyetheen materialen is de
levensduur van de PKS®-las ongeveer driemaal hoger.
De proeven werden voor elke buisdiameter uitgevoerd, waarbij
de breuk uitsluitend plaats vond in het elektrolasvlak. PKS®-
buizen realiseerden bij deze test standtijden van meer dan 500
uur. Daarmee werden de voorgeschreven testparameters be-
reikt en is vastgesteld dat de lasnaad ook op lange termijn aan
de eisen voldoet en permanent dicht is.
Afb. 45 - Weergave treksterkteproef bij elektrolasvlak
Afb. 46 - Hessel - Breukproef van elektrolasverbinding
Afb. 47 - Breukverloop bij treksterkteproef
23Afwateringssystemen | december 2013
Materiaal/Pro-duct Buisprogramma Hulpstukprogramma
PE Z-40.23-231 Z-40.23.232
PP Z-40.23.233 Z-40.23.234
F100+ Z-40.25.399
PE-wikkelbuis Z-40.26.359
PP-wikkelbuis Z-40.26.343
Tab. 3 - DIBt certificeringsnummer
3. Kwaliteitsborging
3.4 Externe controle
Regelmatige externe controle van de producten gebeurt door
gecertificeerde testinstituten op basis van controlecontracten
conform de normen en testcertificaten voor de betreffende
productgroepen.
Momenteel zijn met de externe controle voor de productie van
drukleidingen en PKS ®-buizen belast:
� Staatliche Materialprüfungsanstalt, Darmstadt (MPA)
� Hessel Ingenieurtechnik GmbH, Rötgen
De hoge kwaliteitsstandaard van onze producten wordt gedo-
cumenteerd door een reeks van goedkeuringen.
In principe worden alleen basismaterialen verwerkt waarop een
DIBt-goedkeuring is afgegeven. Daarbij wordt speciale nadruk
gelegd op een voldoende oxidatiestabiliteit (OIT-waarde) en een
hoge weerstand tegen langzame scheurgroei.
Door middel van verhoogde testcriteria tegenover de van
toepassing zijnde normen en de extra testen die nog niet zijn
vereist volgens de voorschriften en normen voor rioolbuizen,
waarborgen wij een hoog niveau van systeemveiligheid.
De programma's van de PE- en PP-materialen zijn onder
volgende registratienummers goedgekeurd op basis van de
bouw- en testprincipes van de DIBt Berlijn:
Afb. 48 - Hessel - controlecontract
Afb. 49 - DIBt certificaat PKS®-Secutec en wikkelbuis uit PE100
24 december 2013 | Afwateringssystemen
3. Kwaliteitsborging
3.5 Kwaliteitsmanagementsysteem volgens DIN EN ISO 9001
Reeds sinds jaren worden alle relevante processen en proce-
dures van FRANK GmbH in een kwaliteitsmanagementsysteem
volgens DIN EN ISO 9001 beschreven. Het kwaliteitsmanage-
mentsysteem is onderworpen aan voortdurend toezicht door
TÜV Rheinland en is doelbewust ontworpen om snel en volledig
aan de verwachtingen van de klant te voldoen.
Daarbij spelen niet alleen de kwaliteit van het product en de ont-
wikkeling van het productprogramma een belangrijke rol, maar
ook de voortdurende verbetering van onze diensten. Regel-
matige training van het personeel en een verscheidenheid aan
verbeteringsprocessen zijn ontworpen om de levering en onze
expertise inzake kunststof leidingsystemen verder te versterken.
Aan de hoge kwaliteitsmaatstaf die we voor onszelf opleggen,
moet ook door onze leveringspartners worden voldaan. Het
toepassen van een kwaliteitsmanagementsysteem volgens DIN
EN ISO 9001 is daarbij slechts een criterium. Door de zorgvuldige
selectie van toeleveranciers en hun voortdurende evaluatie
wordt de basis voor een langdurige samenwerking gevormd.
Een belangrijke rol daarbij spelen onze productievestigingen
waarin door de modernste productiefabrieken en door in het
productieproces geïntegreerde test- en meetapparatuur, de
hoge productkwaliteit wordt gewaarborgd.
Afb. 50 - Certificaat DIN EN ISO 9001
25Afwateringssystemen | december 2013
3. Kwaliteitsborging
Door het markeren van de buizen en hulpstukken met een
serienummer, beginnend bij de te gebruiken grondstoffen tot
de controle van het eindproduct, is het mogelijk alle testen
door een test- of keuringscertificaat volgens DIN EN 10204 te
documenteren.
Deze keuringscertificaten worden door onze kwaliteitsborging
op verzoek afgegeven.
Door meer dan 40 jaar ervaring in de productie van halffabrikaten
van polyolefinen en een zeer strenge interne controle over-
schrijdt de kwaliteit van onze producten de minimum vereisten
van de relevante internationale normen aanzienlijk.
3.6 Test-/ keuringscertificaten conform DIN EN 10204
Afb. 51 - Testcertificaat AGRU FRANK GmbH Afb. 52 - Testcertificaat FRANK & KRAH Wickelrohr GmbH
26 december 2013 | Afwateringssystemen
Algemene kenmerken van polyetheen
Door de voortdurende ontwikkeling
van PE-basismaterialen gedurende
de afgelopen jaren zijn de prestaties
van PE-buizen en -hulpstukken sterk
verbeterd.
Polyetheen (PE) wordt sinds enkele
jaren niet meer ingedeeld volgens
dichtheid (LDPE, MDPE, HDPE),
maar volgens sterkteklassen con-
form ISO 9080 (PE 63, PE 80, PE
100).
De basismaterialen die eerder werden aangeduid met HDPE
worden vandaag de dag, op enkele uitzonderingen na die tech-
nisch geen betekenis meer hebben, geklasseerd onder PE 80.
In vergelijking met andere thermoplasten beschikt PE over een
uitstekende chemische weerstand en wordt daarom sinds vele
jaren gebruikt voor het veilig vervoeren van afvalwater.
Andere, belangrijke voordelen van dit zwartgekleurd materiaal
zijn UV-stabiliteit en flexibiliteit.
PE 100
Deze materialen worden ook wel aangeduid als polyetheensoor-
ten van de derde generatie of ook als MRS-10-materialen. Het
gaat hier om een verdere ontwikkeling van de PE-materialen, die
volgens een gewijzigde polymerisatie, een gewijzigde gewichts-
verdeling van de moleculen teweeg brengt. Daardoor hebben
PE-100-soorten een hogere dichtheid en ook verbeterde
mechanische eigenschappen, zoals een grotere stijfheid en
hardheid. De breukweerstand en weerstand tegen langzame
en snelle scheurgroei konden aanzienlijk worden verbeterd.
Daardoor is dit materiaal ideaal voor de productie van rioolbuizen
met grotere afmetingen.
Wij als FRANK GmbH staan steeds voor de beste kwaliteit en
het beste vakmanschap. Daarom hebben we de productie van
druk- en PKS®-buizen en alle andere onderdelen al sinds enkele
jaren op PE 100-materiaal gewijzigd.
Fysiologische veiligheid
Polyetheen (en polypropeen) is samengesteld volgens de
betreffende levensmiddelenvoorschriften (conform BGA
(Bundesgesundheitsamt)- en KTW (Kunststoff-Trinkwasser-
Empfehlung)-richtlijnen). Bovendien worden de PE-buizen en
-hulpstukken getest en goedgekeurd volgens geschiktheid
voor drinkwater.
4. Basismaterialen
Structuurformule van PE
Voordelen van PE
� Laag soortelijk gewicht van 0,95 g/cm 3 (daardoor laag
gewicht per buisonderdeel)
� Goedkoop vervoer (bijvoorbeeld op rollen)
� Zeer goede chemische bestendigheid
� Weersbestendigheid
� Stralingsbestendigheid
� Zeer goede lasbaarheid
� Zeer slijtvast
� Afzettingen en dichtslibben niet mogelijk
� Door middel van lage wrijving lagere drukverliezen dan
bijvoorbeeld bij metalen
� Bestand tegen vorst
� Zeer gemakkelijk thermoplastisch vervormbaar (bijv.
door dieptrekken)
� Bestand tegen knaagdieren
� Bestand tegen welke microbiële corrosie dan ook
� Toepasbaar tot 60°C
4.1 Polyetheen
UV-bestendigheid
PE-buizen hebben een duurzame resistentie tegen verwering
en zijn bestand tegen UV-straling (zwarte PE-buizen). Zwarte
PE-buizen kunnen daarom worden gebruikt en opgeslagen in
de open lucht zonder dat beschadiging van het buismateriaal
optreedt.
Gedrag bij blootstelling aan straling
Polyetheenbuizen kunnen in principe in hoogenergetische
stralingsgebieden worden ingezet. Zo hebben PE-buizen zich
gedurende vele jaren bewezen bij het afvoeren van radioactieve
afvalstoffen uit laboratoria en koelwaterleidingen in de nucleaire
energie-industrie.
De gebruikelijke radioactieve afvalstoffen bevatten beta-en
gammastralen. PE-buizen zijn ook na jarenlang gebruik niet ra-
dioactief. Ook in de omgeving van intensievere activiteiten raken
PE-buizen niet beschadigd, wanneer ze tijdens hun levensduur
geen grotere, gelijkmatig verdeelde stralingsdosis van meer dan
10 4 gray ondergaan.
27Afwateringssystemen | december 2013
Afb. 53 - SURE INSPECT RC – rioolbuis uit PE 100-RC
Afb. 54 - PKS®-buis met elektrisch geleidende binnenlaag
4. Basismaterialen
4.1 Polyetheen
Hydraulische kenmerken
De hydraulische eigenschappen van PE-buizen worden geken-
merkt door gladde, niet hechtende binnenwanden, waarbij als
basis voor het bepalen van de buisdiameter de wandruwheid
op k <0,01mm kan worden aangenomen.
Slijtvastheid
Het afvalwater van vandaag de dag bevat abrasieve, doorstro-
mende stoffen zoals zand of grind. PE 100 (en ook PP) beschikt
over een uitstekende slijtvastheid. Dit is onder andere aange-
toond door abrasieproeven volgens de Darmstadt-methode
(zie Hoofdstuk 5.3 Slijtvastheid p. 35).
Chemische bestendigheid
Vanwege zijn niet-polaire structuur vertoont PE een zeer
hoge bestendigheid tegen chemische en andere stoffen. Het
is bestand tegen waterige oplossingen van zouten en niet-
oxiderende zuren en alkaliën.
PE is tot 60°C bestand tegen vele oplosmiddelen. Gedetailleerde
informatie vindt u in onze catalogus 'Kunststof leidingsystemen'
of u kunt zo nodig contact opnemen met onze technische dienst.
Gemodificeerd polyetheen PE-el(Polyetheen, elektrisch geleidend)
Voor het afvoeren van poeders of licht ontvlambare stoffen
moet de rioolleiding elektrostatisch worden geaard. Doordat
de binnenlaag aan de hand van een co-extrusieproces wordt
vervaardigd, is het mogelijk de PKS®-rioolbuizen (PE 100) te
voorzien van een elektrisch geleidende binnenlaag. De opper-
vlakteweerstand en de doorgangsweerstand komen overeen
met de waarden voor elektrisch niet-oplaadbare oppervlakken
zoals aangegeven in de algemene richtlijnen.
Het ontwerp van de aarding van PKS ®-el-buizen moeten wor-
den afgestemd met onze technische dienst.
28 december 2013 | Afwateringssystemen
Algemene kenmerken van polypropeen
Tijdens het transport van stoffen met
verhoogde temperaturen kan ook
polyetheen worden gebruikt in plaats
van polypropeen.
Buizen van polypropeen (PP) zijn
thermisch zeer stabiel en geschikt
voor gebruik in rioleringen, die bloot-
gesteld kunnen worden aan hogere
temperaturen tot 95°C.
Gedrag bij blootstelling aan straling
Polypropeen is in het algemeen niet permanent bestand tegen
hoogenergetische straling.
Wanneer polypropeen wordt blootgesteld aan energetische
straling, dan kan de sterkte tijdelijk toenemen doordat de mo-
leculaire structuur zich vertakt. Bij permanente straling leidt dit
echter tot een breuk van de moleculaire ketens en dus tot een
aanzienlijke vermindering in sterkte. Hierbij moet dus rekening
worden gehouden met een reductiefactor, die experimenteel
moet worden bepaald.
Bij een geabsorbeerde dosis energie van minder dan 10 4 gray
kunnen polypropeen buizen gebruikt worden zonder een we-
zenlijke vermindering in sterkte.
Chemische bestendigheid
In principe is PP resistent tegen een veelvoud van verschillende
zuren en basen. Logen, fosforzuren, zoutzuren zijn slechts
enkele stoffen waartegen PP bestand is. Tegen koolwaterstof-
fen daarentegen is polypropeen niet volledig bestand, omdat
contact hiermee kan leiden tot een uitzetting van meer dan 3
procent. Daardoor is PP minder geschikt voor benzine. Hetzelfde
geldt ook voor vrij chloor en ozon.
Vanwege de hoge temperatuurbestendigheid wordt PP als ide-
aal beschouwd voor gebruik in beitsinstallatie’s, in de chemische
industrie en ook bij zeer agressieve vloeistoffen.
De chemische weerstand moet toch altijd in samenhang met
de temperatuur, de werkingsdruk en de eventueel van buitenaf
inwerkende belastingen worden bekeken, gezien deze kunnen
leiden tot beperkingen.
Concrete toepassingen kunnen worden besproken met onze
technische dienst.
4. Basismaterialen
Voordelen van polypropeen
� Lage dichtheid van 0,91 g/cm 3 (PVC: 1,40 g/cm 3) (daar-
door laag gewicht per buisonderdeel)
� Hoge breukweerstand
� Zeer goede chemische bestendigheid
� TiO 2-pigmentatie
� Hoge weerstand tegen veroudering
� Goede lasbaarheid
� Zeer slijtvast
� Gladde inwendige oppervlakken, dus geen afzettingen
mogelijk
� Door middel van lage wrijving lagere drukverliezen dan
bijvoorbeeld bij metalen
� Niet geleidend, dus geen verslechtering van de structuur
door lekstromen
� Zeer gemakkelijk thermoplastisch vervormbaar (bijv.
door dieptrekken)
� PP is een slechte geleider van warmte - dus in veel
gevallen is geen thermische isolatie voor warmwaterlei-
dingen nodig
� Toepasbaar tot 95°C
� Bestand tegen knaagdieren
� Bestand tegen welke microbiële corrosie dan ook
4.2 Polypropeen
Structuurformulevan PP
Gedrag van PP bij UV-straling
Buisleidingen in grijs polypropeen zijn niet UV-gestabiliseerd
en moeten daarom worden beschermd tegen fel zonlicht. In
ondergrondse rioolbuizen is geen extra UV-bescherming van
de PP-buizen vereist. Wanneer de buizen bovengronds worden
gelegd, moeten er wel beschermende maatregelen worden
genomen. Tijdens de opslag van de PP-buizen in de open lucht
over een lange periode moeten de buizen worden bedekt met
een lichtwerende folie.
Buizen van deTSC-reeks hebben een zwarte buitenkant, waar-
mee een langdurige UV-bestendigheid wordt gewaarborgd.
29Afwateringssystemen | december 2013
Eigenschap Norm Eenheid PE 100 PE 100-RC PE-el PP-R PP-B
Dichtheid bij 23°C. ISO 1183 g/cm³ 0,96 0,96 0,99 0,91 0,91
E-moduul (trekproef)Korte termijnLange termijn (50 jaar)
ISO 178 N/mm² 1100200
1100200
1400-
900287
1850290
Rekspanning DIN 53495 N/mm² 23 23 26 25 33
Scheurvastheid DIN 53495 N/mm² 38 - 30 - -
Rek bij breuk DIN 53495ISO 527 % > 600 - - - -
Inslaghardheid ISO 2039 N/mm² 46 - 40 - -
Kerfslagsterktebij 23°C (volgens Charpy)
DIN/ISO 179/180 kJ/m² - 22 5 20 50
Spanningsscheuren-weerstand (FNCT) DIN EN 12814-3 u > 300 > 8760 - - -
SmeltindexMFR 190/5 (°C/kg)MFR 190/21,6 (°C/kg)MFR 230/2,16 (°C/kg)MFI-groep
ISO 1133Code TCode GCode M
g/10 min0,3--
T005
0,25--
-4,5-
M003
--
0,25
--
0,30
Lengteveranderingscoëf-ficiënt DIN 53752 k-1 x 10-4 1,8 1,8 - - -
Brandklasse UL94 DIN 4102 - 94-HB
B294-HB
B294-HB
B294-HB
B294-HB
B2
Thermische geleidbaar-heid (Bij 20°C)
DIN 52612 W/mK 0,38 0,38 0,43 0,24 -
Specifieke doorgangs-weerstand
DIN/IEC 60093DIN/IEC 60167 Ohm cm > 1015 > 1015 > 105 - -
Oppervlakteweerstand DIN/IEC 60093DIN/IEC 60167 Ohm > 1013 > 1013 > 104 - -
Kleur - - Zwart/Geel Zwart Zwart Grijs (RAL 7032)
Zwart/Grijs
MRS-classificatie ISO 9080 N/mm² 10 10 - - -
Diëlektrische sterkte VDE 0303 kV/mm 70 70 - - -
Mechanis
che e
igensc
hap
pen
Therm
ische e
igensc
hap
pen
Ele
ktrisc
he eig
en-
schap
pen
Tab. 4 - Materiaaleigenschappen van kunststoffen (richtwaarden)
4. Basismaterialen
4.3 Materiaaleigenschappen
De materialen die worden gebruikt voor afwateringssystemen
worden door volgende eigenschappen gekenmerkt (richt-
waarden):
30 december 2013 | Afwateringssystemen
5.1 Breukcurven voor buizen van PE 100 conform DIN 8075
5. Druksterkte en slijtagegedrag
Afb. 55 - Breukcurve voor PE 100
equi
vale
nte
span
ning
standtijd (jaren)
standtijd (uren)
31Afwateringssystemen | december 2013
5.2 Breukcurven voor buizen van PE 100 conform DIN 8078
5. Druksterkte en slijtagegedrag
Afb. 56 - Breukcurve voor PP-R
equi
vale
nte
span
ning
standtijd (jaren)
standtijd (uren)
32 december 2013 | Afwateringssystemen
Algemene informatie
Riolen dienen voor het afvoeren van vuil en regenwater. Daarbij worden abrasieve stoffen zoals zand of grind vervoerd. Omdat
rioleringen een belangrijke taak vervullen bij de bescherming van het milieu en hun constructie bovendien ook grote investeringen
vereist, moet hun werking feilloos zijn. Dit wordt bereikt door permanent dichte leidingsystemen, het gebruik van hoogwaardige
buismaterialen en het onderhouden van de riolen.
Doordat er in het afvalwater vaste stoffen aanwezig zijn, moet het buismateriaal over een uitstekende slijtvastheid beschikken
om voortijdige slijtage van de buisleiding te voorkomen. PE 100 en PP, de grondstoffen die door FRANK GmbH worden gebruikt
worden, hebben een hoge slijtweerstand, die onder andere door slijtageproeven volgens de Darmstadt-methode bewezen is.
5. Druksterkte en slijtagegedrag
5.3 Slijtvastheid
Evaluatie:
De meting van de slijtage gebeurt met een meetklok (schaal-
verdeling 0,01 mm) langs de bodemlijn. De slijtagediepte wordt
gemeten op de bodemlijn over een lengte van 700 mm, waarbij
aan beide uiteinden van de halve buis 150mm niet in aanmer-
king wordt genomen. De metingen worden uitgevoerd met
tussenafstanden van maximaal 10 mm en vervolgens wordt de
gemiddelde diepte berekend. Deze waarde is de gemiddelde
slijtage en duidt op het verschil van wanddikte tussen het begin
en het einde van de meting. Dat de resultaten aanzienlijk beter
zijn ten opzichte van andere materialen toont de volgende figuur:
Test volgens de Darmstadt-methode
Als proefmethode voor slijtvastheid wordt voor het weerstands-
gedrag van buizen tegen mechanische slijtage, volgens de gel-
dende norm, de zogenaamde Darmstadt-methode toegepast.
Proefopbouw:
In deze test wordt een halve buis van 1000 mm lengte in het
testapparaat geplaatst. De halve buis wordt afgesloten door
eindplaten en gevuld met een mengsel van zand en grind. Als
testmiddel wordt natuurlijk, ongebroken, rondkorrelig kwarts-
grind voorgeschreven. De halve buis wordt vervolgens afge-
sloten met een deksel en afwisselend 22,5° in de langsrichting
gekanteld, zodat door de beweging van het proefmateriaal een
slijtage-effect wordt geproduceerd.
De testprocedure vereist een gemiddeld aantal belastingscycli
van 400.000, dat wil zeggen dat het testmiddel 400.000 maal
in de halve buis heen en weer moet gaan.
Afb. 57 - Proefopstelling voor de slijtageproef Afb. 58 - Diagram gemiddelde slijtage
afdekplaat
eindplaat
gemiddelde slijtage
betonbuis betonbuis met MC-DUR coating
GVK buis
gresbuis
pvc buis
PP en PE buis
aantal belastingen
33Afwateringssystemen | december 2013
5. Druksterkte en slijtagegedrag
5.3 Slijtvastheid
Resultaten
PKS®-rioolbuis conform DIN 16961, FRANK & KRAH
Voor deze slijtagetest wordt een profielbuis (PE 100) met dia-
meter DN 300 gebruikt. Een geringe kleurverandering van de
buis toont reeds een minimum van afzetting aan materiaal aan.
voor - 0 cycli na - 100.000 cycli
Als onderdeel van onze interne en externe controle laten we onder andere ook de slijtvastheid van de door ons gebruikte grond-
stoffen/hulpstukken controleren door onafhankelijke instituten. De proefexemplaren hebben meestal een maat van DN 300 en
worden uit de lopende productie genomen.
Voor de evaluatie van de meetresultaten worden de waarden bij 100.000 belastingscycli geregistreerd. Een slijtage bij 100.000
belastingscycli komt overeen met het slijtagegedrag van een buis over een levensduur van 25 jaar.
voor - 0 cycli na - 100.000 cycli
PP-buis conform DIN 16961, FRANK & KRAH
Verdere proeven werden uitgevoerd op buis uit PP-materiaal
met maat DN 300. De resultaten van het slijtagegedrag worden
in afbeelding 2 geïllustreerd.
De sporen van de slijtageproef worden op de afbeelding weergegeven door een meer heldere binnenkant van de buis.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de slijtage nagenoeg lineair toeneemt met het aantal belastingscycli. De twee, ge-
teste buizen vertoonden een gemiddelde slijtagewaarde van 0,09 mm op 100.000 belastingscycli. Deze waarde ligt duidelijk veel
lager dan bij andere materialen.
Afb. 59 - PKS®-buis (PE 100), DN 300, slijtproef, FRANK & KRAH Wickelrohr GmbH,
Afb. 60 - PP-buis, DN 300, slijtproef, FRANK & KRAH Wickelrohr GmbH,
34 december 2013 | Afwateringssystemen
5.4 Gedrag bij het spoelen onder hoge druk
5. Druksterkte en slijtagegedrag
HD-systeemproef - opbouw
Voor het onderzoek werden reinigingsvoertuigen, spoelslangen
en spuitmondstukken gebruikt. De proeven worden uitgevoerd
bij een druk van 120 bar bij het mondstuk en bij een debiet
van 320 l/min. Het leidingsysteem is belast met een inlaat-
en terugtreksnelheid van respectievelijk 1 m/s en 0,1 m/s. Dit
zijn werkomstandigheden die bij conventioneel reinigen van
rioleringssystemen in het bovengenoemde vermogensbereik
kunnen optreden. Daarenboven kan er bijv. sedimentmateriaal
worden toegevoegd , dat versneld door de hogedrukwater-
stralen en de meegevoerde lucht tegen de buiswand slaat en
tenslotte uit de proefbuizen wordt geslingerd. Dit zou een met
de praktijk vergelijkbaar effect van sediment op de buiswanden,
de verbindingsstukken en de toevoeren moeten simuleren.
Op alle buisleidingen wordt ook een duurbelasting op één punt
(stationary test) uitgevoerd. Daarbij wordt bij elke te testen buis
een straal op drie plaatsen gehouden gedurende drie minuten.
De sproei-straalproeven zijn onderhevig aan dezelfde testrand-
voorwaarden voor wat betreft het type sproeier en het aantal
reinigingen. Er wordt een rondom spuitende sproeier met acht
stralen gebruikt die over een straalhoek van 30° beschikt (test-
sproeier D1 8 x 30°). Het experiment wordt uitgevoerd in 50
reinigingscycli (inbrengen en terugtrekken van de sproeier). Dit
komt overeen met de frequentie van spoelingen die een riool-
leiding gedurende een levensduur van 100 jaar bij twee jaarlijkse
reinigingen ondergaat.
Inleidende opmerkingen
Aangezien afvalwater geen homogene vloeistof is en in de meeste riolen geen constante afvoertoestanden heersen, is ervan
uitgegaan dat er afzettingen aanwezig zijn in verschillende structuren. In de meeste gevallen bestaan de afzettingen uit een
mengsel van anorganische en organische bestanddelen en kleinere stenen. Daarom voert de rioolnetbeheerder regelmatig
rioolreinigingen door. Daarvoor werden in het verleden reeds een aantal verschillende methoden ontwikkeld. De momenteel
meest efficiënte en meest gebruikte methode is de spoeling met hoge druk. De spoeling met hoge druk oefent een hoge
belasting op een rioolsysteem uit. Om een onberispelijk leidingsysteem te kunnen hebben, worden proeven volgens de hoge
druk spoelmethodes van Hamburg toegepast.
Bij het reinigen van riolen wordt het buismateriaal op verschillende manieren belast. Een vorm van slijtage kan ontstaan doordat
het mondstuk en de hogedrukslang tijdens het reinigen van het riool over de bodem schuiven. Daardoor wordt de bodem
van de buis door de wrijvingskracht van het mondstuk en de slang belast. Omdat er zich op de bodem van een riool meestal
vaste stoffen bevinden of verplaatsen, moet er bij het reinigen van een riool worden gerekend op een verhoogde slijtage in de
vorm van materiaalafname.
Op grond hiervan worden proeven uitgevoerd om de effecten van het spoelen met hoge druk op het buismateriaal te bepalen.
Om een reële vergelijking te krijgen worden in het laboratorium praktische onderzoeken gevoerd in overeenstemming met
de Hamburg-methode. Het Instituut voor ondergrondse infrastructuur - IKT Gelsenkirchen publiceerde in 2004 een onder-
zoeksrapport over dit onderwerp waarin de HD-systeemproef op verschillende buismaterialen werd uitgevoerd. Het volledige
rapport is te vinden bij het IKT-Gelsenkirchen.
Resultaat van het onderzoek
Het IKT Gelsenkirchen gebruikt voor de proef met hoge druk
de PKS®-rioolbuis en glad geëxtrudeerde volwandbuizen van
PE 80 met inspectievriendelijke binnenwand en een nominale
grootte van DN 300 of 355, als testbuis.
In de vergelijkende HD-systeemproeven zonder fijne steenslag
werden er slechts geringe sleepsporen in de bodem van de
PE-buizen waargenomen na het belasten met de bewegende
straal. Pas na het toevoegen van 5 liter fijne steenslag per rei-
nigingscyclus was de slijtage op de bodem van de buis en de
buisverbindingen iets uitgesprokener of ruwer. De slijtage was
daarbij minder dan 1 mm.
De leidingen worden in het kader van het HD-systeemonderzoek
ook aan een stationaire belasting onderworpen, namelijk een
belasting door een straal op één punt, gedurende meer dan drie
minuten. Hierbij zijn geen wezenlijke veranderingen opgetreden.
Dientengevolge kan worden opgemerkt dat de vooropgestelde
levensduur van 100 jaar zonder grote beschadigingen aan de
PE-buis geldig is. Het slijtagegedrag van PE-buizen is dus veel
beter dan dat van conventionele materialen, die gedeeltelijk
grove slijtage vertonen.
35Afwateringssystemen | december 2013
Toepassingen voor PE aanbevolenkb
volgens DWA-A 110kb
Overstortleidingen, drukleidingen, duikers en via relining herstelde leidingen zonder putten 0,10 mm 0,25 mm
Transportleidingen met putten volgens DVWK M 241 punt 1.1.5, bijvoorbeeld PKS® - tangentiële put van PE 100 0,25 mm 0,50 mm
Verzamelriolen met gestandaardiseerde putten volgens DVWK M 241 punt 1.1.5 tot DN 1000, met aangevormde putten volgens DVWK M 241 punt 8.1.2.3 voor alle DN, en voor transportleidingen met speciale putten of aange-vormde putten voor alle DN
0,50 mm 0,75 mm
Verzamelriolen met toevoeren, speciale putten en hoekaf-wijkingen 0,75 mm 1,50 mm
6.1 Bepaling van de doorsnede van gravitaire leidingen
De goede hydraulische eigenschappen van kunststof buizen
staan toe dat rioolleidingen zelfs bij een lage hellingsgraad kun-
nen worden aangelegd . Het hydraulisch ontwerp van PE-buizen
gebeurt volgens de richtlijnen van de DWA (Duitse Vereniging
voor water, afvalwater en afval). Het gladde wasachtige opper-
vlak van de binnenwand van de PE-buizen voorkomt afzettingen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen halfvolle en volle lei-
dingen. Normaal gesproken wordt uitgegaan van het maximale
debiet ofwel een volle leiding.
Bedrijfsruwheid kb
Voor rioolleidingen wordt volgens de richtlijnen van de DWA de
'bedrijfsruwheid kb' gebruikt, die rekening houdt met verlies
door putten en hulpstukken. Voor PE-buizen bereikt men met
de aanbevolen waarde kb = 0,1 mm een hoge veiligheid.
Q = v . A
6. Berekeningsbeginselen
Toegestane gemiddelde ruwheid kb voor verschillende toepassingen
De kb-waarden worden onder meer beïnvloed door buisverbindingen, positionele onnauwkeurigheden en veranderingen,
wandruwheid, inlaathulpstukken en putten.
De maximale stromingssnelheid van het afvalwater v is volgens
PRANDTL en COLEBROOK als volgt:
Het maximum debiet Q van een volledig gevulde pijp is:
v ... Stromingssnelheid [m/s]
JE ... Energiehelling
kb ... Bedrijfsruwheid [mm]
g ... Zwaartekrachtversnelling [Nm/s ²]
n ... Kinematische viscositeit [m2/s]
(1,31 x 10-6, voor afvalwater bij 12°C)
DN ... Binnendiameter [mm]
Q ... Debiet [l/s]
A ... Stroomdoorsnede [mm ²]
v ... Stromingssnelheid [m/s]
Tab. 5 - Gemiddelde ruwheid kb voor PE
36 december 2013 | Afwateringssystemen
6. Berekeningsbeginselen
6.2 Belasting door dämmeren en aanleg onder waterniveau
In sommige gevallen staan leidingsystemen bloot aan een
overdruk van buitenaf:
� bij aanleg in water (duiker) of in de bodem onder de grond-
waterspiegel
� bij aanleg van een nieuwe buisleiding door relining
� aan de zuigzijde van buisleidingen met een pompaansluiting
(onderdruk in de buis)
Waterspiegel
p h, w
Bij ingebedde buizen oefent de bedding een ondersteunend
effect uit op de buis, dat wil zeggen dat deze de knikdruk ten
opzichte van die van een losliggende buis verhoogt. Een stati-
sche berekening van een riolering die met PE-buizen gesaneerd
is kan volgens volgende p k -formule worden berekend:
pk ... kritische knikdruk [bar]
Ec... Kruipmodule (zie pagina 41) [N/mm2]
μ... Poisson-factor
(voor thermoplasten standaard 0,4)
s ... equivalente wanddikte [mm]
rm ... Gemiddelde buisradius [mm]
De invloeden door excentriciteit en ovaliteit kunnen door een
reductiefactor fr, die normaliter moet worden ingesteld op 0,9
tot 0,95, in aanmerking worden genomen.
Bij stabiliteitsberekeningen, zoals bijvoorbeeld bij berekeningen
van de knikdruk, moet een minimale veiligheidsfactor van 2
worden toegepast.
3
m2
Ck r
s)1(4
E10p �
�
���
��
���
��
pk, toeg Toegestane kritische knikdruk [bar]
fr ... reductiefactor (0,9 tot 0,95)
S ... Veiligheidsfactor (≥2)
s k ... Knikspanning [N/mm ²]
pk ... Toegestane kritische knikdruk [bar]
rm ... Gemiddelde buisradius [mm]
s ... Wanddikte [mm]
Wanneer PKS-buizen worden gedämmerd, bestaat het gevaar
dat de buizen naar boven drijven en niet meer in hun gewenste
positie liggen. Dit kan worden voorkomen door het gebruik van
afstandhouders. Hiervoor moeten de optredende belastingen
op de houders worden berekend. De afstand van de houders
moet zo worden gekozen dat de toelaatbare doorbuiging niet
wordt overschreden.
Drijfvermogen bij met water gevulde PE-buizen:
FV ... Drijfvermogen [N]
daR ... Buitendiameter buis [mm]
DN ... Buisdiameter [mm]
γD ... soortelijk gewicht van de dämmer [kg/dm ³]
l R ... Spanwijdte [m]
Voor PE-buizen is de knikdruk pk :
Drijfvermogen bij lege PE-buizen:
LA ... maximale steunafstand [mm]
f LA ... Factor voor de doorbuiging (0,80)
EC ... Kruipmodule (zie pagina 41) [N/mm ²]
JR ... Traagheidsmoment van buis [mm4]
q ... Opdrijflast [N/mm]
De toelaatbare knikdruk wordt als volgt bepaald:
De knikspanning kan dan onmiddellijk worden berekend
Maximale steunafstand
Afb. 61 - Belasting door de hydrostatische druk bij het overlopen van water (bijv. in de grondwaterzone)
37Afwateringssystemen | december 2013
Standaard voertuig
Totale belasting
Wielbe-lasting m
[KN] [KN]Breedte
[m]Lengte
[m]
SLW 60 600 100 0,6 0,2
SLW 30 300 50 0,4 0,2
LKW 12 120
vooraan 20
achter-aan 40
0,20,3
0,20,2
6.3 Berekening van ondergrondse rioolbuizen volgens richtlijn ATV-DVWK-A 127
ATV-DVWK-A 127
Kunststof buizen van polyetheen of polypropeen worden
voornamelijk geproduceerd als ondergrondse buisleidingen.
Omdat een grote verscheidenheid aan belastingen op de buis
kunnen inwerken, worden stabiliteitsberekeningen voornamelijk
met computerprogramma's uitgevoerd. In principe moet deze
berekeningen volgen de richtlijn ATV-DVWK-A 127 'Statische
berekening van riolen en rioolleidingen' worden uitgevoerd. Om
een volledig nauwkeurige berekening van een ondergrondse
PKS®-buis te maken, moet men de nauwkeurige montage-
voorwaarden kennen.
Een vragenlijst is te vinden in hoofdstuk 7 op pagina 44. Op
verzoek kan door FRANK GmbH op basis van de vragenlijst een
controleerbare berekening worden gemaakt.
Installatie
Bij de berekening wordt niet alleen rekening gehouden met
uitwendige en inwendige belastingen, maar ook met de bouw-
uitvoering. De bedding van de buizen heeft een belangrijke
invloed op de vervorming van de ondergrondse rioolbuizen.
In het algemeen moet de opleghoek van de bedding zo groot
mogelijk worden gekozen. Mogelijke hoeken zijn 120° en 180°.
De meest voorkomende situatie is dat ondergrondse rioolbuizen
in een sleuf worden aangelegd. Afhankelijk van de eisen kunnen
verschillende vormen worden gebruikt. Voor de berekening van
de buizen is de gleufgeometrie vereist (voorbeelden hieronder).
2α
b
β
b
h
hSleuf met schuine wanden
Sleuf met parallelle wanden
h
6. Berekeningsbeginselen
Het werkblad ATV-DVWK-A 127 onderscheidt de volgende standaard voertuigen als belastingsmo-dellen:
Belastingen
Voor berekeningen volgens het Werkblad ATV-DVWK-A 127,
kunnen de verschillende belastingen worden onderzocht , zoals
bijvoorbeeld:
� Belasting door verkeer
� Belasting door treinverkeer
� Belasting door bedekking met grond
� Oppervlaktebelasting door bebouwing
� Externe waterdruk
Belasting door verkeer
Belasting door verkeer is naast grondbelasting de belangrijkste
belasting bij ondergrondse rioolbuizen, zoals te verwachten bij
vrijwel iedere leiding waarboven voertuigen rijden. Om deze
reden moet volgens het Werkblad ATV-DVWK-A 127 bij de
berekening voor de belasting door verkeer minstens LKW 12
worden ingesteld, zelfs zonder verkeersvlaktes .
Afb. 62 - Ondersteunende opleghoek
Afb. 63 - Aanleg in sleuf
Afb. 64 - Aanleg in een ophoging
Tab. 6 - Veronderstelde belasting voor standaard voertuigen
38 december 2013 | Afwateringssystemen
6.3 Berekening van ondergrondse rioolbuizen volgens richtlijn ATV-DVWK-A 127
Bodemgroepen
De bodemgroepen die voor de berekening nodig zijn kunnen
worden gevonden in DIN 18196:
G1: Niet-cohesieve bodems (grind, zand) [GE, GW, GI,
SE, SW, SI]
G2: Semi-cohesieve bodems (grind-klei, grind-slib, zand-
klei, zand-slib mengsels) [GU, GT, SU, ST]
G3: Cohesieve, gemengde bodems, slib (cohesief zand
en grind, cohesieve, stenige verweringsbodems)
[GU, GT, SU, ST, UL, UM]
G4: Cohesieve bodems (klei, leem) [TL, TM, TA, OU, OT,
OH, OK, UA]
Sleufzones
De sleuf van de buisleiding is verdeeld in de volgende zones:
Zone 1: Bedekking boven de kruin van de buis
Zone 2: Leidingzone zijdelings en onder de buis
Zone 3: grond naast de sleuf en naast de leidingzone
Zone 4: bodem onder de buis (bouwgrond)
Voor de berekening volgens ATV-DVWK-A 127, is het noodza-
kelijk dat voor de bovengenoemde zones de verdichtingsgraad
(Proctordichtheid) en het type bodem bekend zijn (gespecifi-
ceerd in de vragenlijst, pagina 45).
Vereisten voor bedekken en inbedden
Bij de inbedding van de leidingzone en het vullen van de sleuf
boven de leidingzone, onderscheidt het werkblad ATV-DVWK-A
127 vier Vereisten voor bedekken (A) en inbedden (B):
A1/B1. Laagsgewijs tegen de natuurlijke bodem of laagsgewijs
in de vulling van de verdichte sleufaanvulling/inbedding
(zonder bewijs van de dichtheidsgraad), ook van toe-
passing voor damwanden.
A2/B2. Verticale beplating van de sleuf van de buis met dam-
wanden of lichte profielen, die pas na het vullen worden
verwijderd. Stutten of constructies, die bij het vullen van
de sleuf geleidelijk aan worden verwijderd. Onverdichte
sleufaanvulling. Inspoelen van de vulling/inbedding (al-
leen geschikt voor bodems uit groep G1).
A3/B3. Verticale beplating van de sleuf van de buis met dam-
wanden, lichte profielen, houten balken, stutten, of
installatie’s die worden verwijderd na het vullen, zonder
dat er daarna nog een effectieve verdichting wordt
uitgevoerd.
A4/B4. Laagsgewijs tegen de ongeroerde bodem of laags-
gewijs in de vulling van de verdichte sleufaanvulling/
inbedding met een bewijs van de volgens de ZTVE-StB
vereiste Proctordichtheid, ook van toepassing voor
damwanden. De vereiste voor bedekken en inbedding
A4/B4 is niet van toepassing op de bodems van groep
G4.
E2Zone 2
E1Zone 1
E3Zone 3
E4Zone 4
E3Zone 3
6. Berekeningsbeginselen
Afb. 65 - PKS ®-rioolbuis in sleuf Afb. 66 - Zones van sleuf
39Afwateringssystemen | december 2013
p20dp
szul
min ����
�
C1
Vzul ����
6. Berekeningsbeginselen
6.4 Berekening van de vereiste wanddikte smin bij bedrijfsover-druk
Voor de berekening van de vereiste wanddikte wordt de formu-le van Barlow gebruikt. Voor het bepalen van de berekening van de spanning (σtoeg) moet men de referentiespanning (σV)
van de overeenkomstige kruipcurven (pagina 31 tot 32) nemen
en verminderen met de veiligheidsfactor C (volgens DIN 8077).
Afhankelijk van de toepassing kan voor alle materialen nog een
reductiefactor (0.8) worden ingecalculeerd. Met deze veilig-
heidsfactor kan bijvoorbeeld de invloed van extra belasting van
de verbindingen (bijv. lasnaden)worden beschouwd:
6.5 Belasting door externeoverdruk (knikdruk)
In sommige gevallen staan leidingsystemen bloot aan een
overdruk van buitenaf:
� Aanleg in water of in de bodem onder de grond-waterspiegel
� Leidingen voor onderdruk, zoals zuigleidingen
De toegestane onderdruk wordt als volgt berekend:
smin .... Minimale wanddikte [mm]
p .... Werkoverdruk [bar]
d .... Buitendiameter buis [mm]
σtoeg .... Berekeningsspanning [N/mm2]
pB .... toelaatbare knikdruk [bar]
E c ... Kruipmodule [N/mm2]
(De kruipmodule kan uit de diagrammen
op pagina 41 worden gehaald en met factor 2
worden verminderd)
µ .... Poisson-factor
(voor thermoplasten standaard ~0,4)
s ... Wanddikte [mm]
r m ... Gemiddelde buisradius [mm]
Hierme kan men bij een gegeven wanddikte s en, indien nodig,
de optredende spanning σdaad of de maximale werkoverdruk p berekenen:
min
minzul
sds20
p�
����
De knikspanning wordt als volgt berekend:
2C
2zul
min )E(1
20dp
s����
��
�
E c ... Kruipmodule (zie pagina 41) [N/mm2]
ε .... Uitzettingsfactor = ∆L/L 0
∆L .... Wijziging in lengte [mm]
L0 .... Lengte van de buis [mm]
σB .... Knikspanning [N/mm 2]
pB .... Toelaatbare knikdruk [bar]
r m ... Gemiddelde buisradius [mm]
s ... Wanddikte [mm]
Voor vastgeklemde leidingsystemen moet de te kiezen minima-le wanddikte s min worden berekend met de volgende formule:
De minimale wanddikte kan worden berekend met de vol-
gende formule:
De minimale wanddikte wordt als volgt berekend:
pB .... toelaatbare knikdruk [bar]
E c ... Kruipmodule [N/mm2]
(De kruipmodule kan uit de diagrammen
op pagina 41 worden gehaald en met factor 2
worden verminderd)
smin .... Minimale wanddikte [mm]
r m ... Gemiddelde buisradius [mm]
Voor gevaarlijke stoffen moet de toelaatbare spanning met de
bijbehorende reductiefactoren worden verminderd.
40 december 2013 | Afwateringssystemen
6.6 Kruipmodulecurven voor PE 100 volgens DVS 2205-1
6. Berekeningsbeginselen
Betriebstemperatur [°C]
Krie
chm
odul
[N/m
m²]
Afname van de kruipmodule
De kruipmodule, die uit de hier weergegeven diagrammen kan
worden gehaald, moet voor stabiliteitsberekeningen nog met
een veiligheidsfactor van > 2 worden verminderd. Invloeden door
chemische belasting of door excentriciteit en ovaliteit moeten
apart worden beschouwd.
Kruipmodulecurven voor PP
Kruipmodulewaarden hangen sterk af van de gebruikte materi-
alen. Speciale grondstoffen met een aantal hogere kruipmodu-
lewaarden, zoals vermeld in de DVS 2205-1, worden gebruikt
voor buizen van PP. Voor een benaderende berekening kunnen
de waarden van de DVS-richtlijn 2205-1 worden gebruikt. De
exacte kruipmodule is op aanvraag te verkrijgen.
Afb. 67 - Kruipmodulecurve voor PE 100, 1 jaar Afb. 68 - Kruipmodulecurve voor PE 100, 10 jaar
Afb. 69 - Kruipmodulecurve voor PE 100, 25 jaar
krui
pmod
uul
bedrijfstemperatuur bedrijfstemperatuur
bedrijfstemperatuur
jaar jaren
krui
pmod
uul be
gin
ver-
oude
ring
krui
pmod
uul
begi
n ve
r-ou
derin
g
jaren
41Afwateringssystemen | december 2013
L)1d/d(E)21(p1,0
L2i
2C
p ���
������
Lengteverandering door temperatuurverschil
Voor de berekening van de lengteverandering die afhankelijk is
van de temperatuur wordt de volgende formule gebruikt:
6.7 Berekening van de lengteverandering
6. Berekeningsbeginselen
Lengteverandering door inwendige drukbelasting
De door de inwendige overdruk gecreëerde lengteverande-
ring van een gesloten en wrijvingsvrije aangelegde buisleiding
bedraagt :
L ... Buisleidinglengte [mm]
p ... Werkingsdruk [bar]
µ ... Poisson-factor
EC ... Kruipmodule [N/mm2]
d .... Buitendiameter buis [mm]
di ... Binnendiameter buis [mm]
Lengteverandering door chemische inwerking
Chemische vloeistoffen (bijv. oplosmiddelen) kunnen leiden tot
een lengteverandering (zwelling) van de buisleiding alsook tot
een vergroting van de diameter. Tegelijkertijd doet er zich een
vermindering van de mechanische eigenschappen voor.
De verwachte verandering in de lengte bij blootstelling aan op-
losmiddelen kan worden ingeschat met behulp van een zwel-
lingsfactor. Op basis van uitgebreide studies over de invloed van
oplosmiddelen op rioolbuizen van PE en PP wordt aanbevolen
om bij de aanleg van de buisleiding rekening te houden met een
zwellingsfactor van:
Voor de bepaling van Δ T wordt het verschil tussen de minimale
installatietemperatuur en de maximale temperatuur wanneer in
werking gebruikt.
Gemiddelde waarde van α:
∆LT = α . L . ∆T
∆LT .... Lengteverandering door [mm]
Temperatuurwijziging
α .... lineaire uitzettingscoëfficiënt [mm/m.K]
L .... Buislengte [m]
∆T Temperatuurverschil [K]
In feite zijn de uitzettingscoëfficiënten afhankelijk van tempera-
tuur en kunnen de diagrammen uit de catalogus 'Kunststof
leidingsystemen' worden overgenomen.
Tip:
De lengteveranderingen en de daarmee samengaande buigbeenlengtes
kunnen uit de nomogrammen van onze catalogus 'Kunststof leidingsys-
temen' worden overgenomen.
PP ~ 0,16 mm/m·K = 1,6·10-4 1/K
PE ~ 0,18 mm/m·K = 1,8·10-4 1/K
L ... Buisleidinglengte [mm]
f Ch ... Zwellingsfactor
Tip:
Nauwkeurige berekeningen moeten in het geval van de zwellingsfac-
tor door onderzoeken op het materiaal gebeuren.
fCh = 0,025 ... 0,040
∆LCh = fCh . L
De lengteverandering door zwelling resulteert ongeveer aldus:
42 december 2013 | Afwateringssystemen
Vastpunten zullen een verplaatsing of beweging van de buis in
elke richting voorkomen. Ze dienen daarnaast voor de opname
van reactiekrachten bij het gebruik van compensatoren resp.
schuif- n steekmoffen. Het vastpunt kan voor alle voorkomende
krachten worden geconfigureerd:
� Krachten door een belemmerde lengteverandering
� Gewicht bij verticale buisleidingen
� Soortelijk gewicht van het stromingsmedium
� Bedrijfsdruk
� Inherente weerstand van de uitzettingsvoeg
Willekeurige vastpunten moeten zo worden geplaatst, dat ver-
anderingen van de richting van de leidingen voor een kleinere
lengteverandering zorgen.
Vastpunten kunnen bestaan uit mofranden van hulpstukken of
speciale vastpuntfittingen. Bij gebruik van profielleidingen kunnen
de profielen aan de buitenzijde van de buis als vastpuntconstruc-
tie dienen (bijv. betonnen landhoofden).
Vastgeklemd systeem
Wanneer de lengteverandering binnenin een buis wordt ver-
hinderd, dan ontstaat een vastgeklemd systeem. Het starre of
stevig vastgeklemde leidingdeel beschikt niet over compensatie-
elementen en moet wat betreft afmetingen als een speciaal
geval worden beschouwd.
De volgende systeemparameters worden daarom rekenkundig
bepaald:
� Vastpuntbelasting
� Toegestane aanlegafstand met inachtneming van de kritieke
kniklengte
� Optredende trek- en drukspanningen
Bij speciale materialen zoals PE-el of PP-s-el is een vast in-
gespannen systeem alleen mogelijk bij lage trekbelastingen.
In andere gevallen adviseren wij een lengteverandering met
expansiebochten op te vangen.
Vastpuntbelasting bij geklemde systemen
De grootste vastpuntbelasting treedt op bij rechte, geklemde
buizen. In een algemene vorm bedraagt ze:
FFP = AR . EC . ε
FFP ... Vastpuntkracht [N]
AR ... Ringoppervlak buiswand [mm2]
EC ... Kruipmodule [N/mm2]
ε ... belemmerde lengteverandering
door thermische uitzetting, inwendige
druk of zwelling
6. Berekeningsbeginselen
6.8 Vastpunten voor niet met aarde bedekte buizen
Verdere grondslagen voor interpretaties en berekeningen voor
kunststof buizen, zie onze catalogus 'Kunststof leidingsyste-
men'.
Daarin vindt u de volgende interpretaties en berekeningen:
� Toegestane onderdeel-werkoverdruk pB voor PE 100 en PP
in functie van temperatuur en looptijd
� Vergelijking van toepassingslimieten voor buizen van PE 100
en PP voor een levensduur van 25 jaar
� Toepassingsfactoren f AP voor wateronvriendelijke stoffen en
reductiefactor A1 voor de specifieke viscositeit als gevolg van
lage temperaturen (volgens DVS 2205 tot 1)
� Stoffenlijst voor chemische weerstandfactoren f AZ=1 (volgens
DVS 2205-1)
� Chemische bestendigheidsfactoren f AZ voor de chemicali-
enstroom (volgens DVS 2205-1)
� Algemene chemische bestendigheid ten opzichte van zuren
en logen
� Berekeningsbeginselen voor de vaststelling van de buisdoor-
snede van drukleidingen
� Berekeningsbeginselen voor de vaststelling van de hydrau-
lische verliezen
� Weerstandscoëfficiënt van hulpstukken voor buizen
� Debietnomogram (voor de stof water) voor een grove be-
paling van de snelheid van de doorstroming, drukverlies en
het debiet
6.9 Referenties
43Afwateringssystemen | december 2013
7.1 Statische vragenlijst voor berekening van ondergrondse rioolbuizen vol-gens ATV-DVWK-A 127
Projectnaam:
Bouwplaats:
Opdrachtgever:
Verantwoordelijke: Tel.:
Buis
PKS ®-profielbuis: Binnendiameter van de buis DN: mm
Geëxtrudeerde volwandbuis: Buitendiameter van de buis da: mm
Wanddikte s: mm
Leidinglengte m
Buismateriaal: PE 100 PP-R
Belastingen:
Vloeistofsoort:
Dichtheid: g/cm3
Gemiddelde temperatuur: bedrijf T B : °C
maximum T max : °C
Bedrijfsoverdruk p ü : bar
Levensduur: 50 jaar of jaar:
Belasting door verkeer: zonder SLW 60 SLW 30 LKW 12
bijkomende oppervlaktebelasting N/mm2
Grondwaterstand boven bodem:
mm
Watervullingbv. bergingsleiding:
ja nee
Overige:
Projectgegevens:
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
44 december 2013 | Afwateringssystemen
E1
E2 E2
E4
E3E3
Zones:
Sleuf Breedte van de sleuf (b): mm
Taludhoek (β): °
Overdekkingshoogte (h): mm
Aanleg:
b
β
h
Ophoging Overdekkingshoogte (h): mm
h
Vereisten voor bedekken en inbedden:
Overdekking
A1
A2
A3
A4
Inbedding
B1
B2
B3
B4
Berging:
Opleghoek 2 α: 120°
180°
2α
Bodem:
Bodem Bodemtype E1 E2 E3 E4
Groep:G1 - niet cohesief (zand, kiezel) G1 G1 G1 G1
G2 - zwak cohesief (zand, grind) G2 G2 G2 G2
G3 - cohesieve, gemengde bodems, slib G3 G3 G3 G3
G4 - klei, leem G4 G4 G4 G4
Noot: In leidingzone E2 moet bij voorkeur zand (G1) worden gebruikt!
Dichtheid [g/cm 3] .......... .......... .......... ..........
Verdichting (85% -100%)% Dpr, bij voorkeur > 97%
.......... .......... .......... ..........
E-module E B [N/mm 2] .......... .......... .......... ..........
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
7.1 Statische vragenlijst voor berekening van ondergrondse rioolbuizen vol-gens ATV-DVWK-A 127
45Afwateringssystemen | december 2013
h2
hw
h1
bA
Projectnaam:
Bouwplaats:
Opdrachtgever:
Verantwoordelijke: Tel.:
Projectgegevens:
Binnendiameter van de put: mm
Installatiediepte (h1) mm
Lengte putbuis (h2) mm
Grondwaterhoogte (hw ) mm
Werkruimte (bA) mm
Dichtheid beddingsmateriaal: g/cm3
Helling van de grond: °
Putdeksel materiaal PE 100 PP-R
Installatieomstandigheden:
Bodem:
Bodemgroep
Proctordichtheid
bekende E-module
ongeroerde bodem
G1 G2 G3 G4
%
N/mm2
geen belasting door verkeer
SLW 30
SLW 60
vrij in te vullen
Schokfactor
Belasting door verkeer:
Inbedding
G1 G2
%
N/mm2
op het deksel
kN
naast de put
kN
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
7.2 Vragenlijst voor berekening van ondergrondse kunststof putten volgens ATV-DVWK-A 127
46 december 2013 | Afwateringssystemen
zonder bodemplaat gewone bodemplaat met volle bekleding
met betonnen rand
opliggend dekselstandaard betonconus
zwevend opliggend deksel
met PE-platdak
hf
hb
ha
hf
hb
h f
hb
Putbodem:
Dikte van de betonplaat (h b ) ......................... mm
Diameter beton-bodemplaat ......................... mm
Hoogte van de betonnen rand(ha) ......................... mm
Kwaliteit van betonnen bodemplaat ......................... mm
Betonvulling (h f) ......................... mm
Diameter Wanddikte Positie
Doorgangsbuis mm mm °
1. Aansluiting mm mm °
2. Aansluiting mm mm °
3. Aansluiting mm mm °
4. Aansluiting mm mm °
Aansluitingen:
Putdeksel
zonder deksel
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
7.2 Vragenlijst voor berekening van ondergrondse kunststof putten volgens ATV-DVWK-A 127
47Afwateringssystemen | december 2013
7.3. Toelichting bij de vragenlijsten
Beddekkingsvoorwaarden voor devulling van de geul
Voor het vullen van de geul boven de leidingzone wordt er onderscheid gemaakt tussen vier bedekingsvoorwaarden, A1 tot A4:
A 1: Laagsgewijs tegen de ongeroerde bodem van de sleufvulling (zonder bewijs van compressieverhouding)
A 2: Verticale beplating van de sleuf van de buis met stalen damwanden of lichte profielen, die pas na het vullen worden verwijderd. Stutten of constructies, die bij het vullen van de gleuf geleidelijk aan worden verwijderd. Onverdichte sleuf. Laten inspoelen van de inbedding (alleen geschikt voor bodems uit groep G1)
A 3: Verticale beplating van sleuf van de buis met damwanden, houten palen, stutten of constructies die pas worden verwijderd na het vullen.
A 4: Laagsgewijs op de verdichte sleufvulling van de ongeroerde bodem met een bewijs van de volgens de ZTVE- StB vereiste Proctordichtheid. Bedekkingsvoorwaarde A4 kan niet worden toegepast bij bodems uit groep G1.
Veiligheidsklasse
Veiligheidsklasse A (normaal)
� Bedreiging van het grondwater � Belemmering van het gebruik � Het niet functioneren heeft belangrijke economische
gevolgen
Bodemtypen
De volgende bodemtypes kunnen worden onderscheiden (tussen haakjes de afkortingen conform DIN 18196):
Groep 1: Niet-cohesieve bodems [GE, GW, GI, SE, SW, SI]
Groep 2: Semi-cohesieve bodems [GU, GT, SU, ST](GU, GT, SU, ST)
Groep 3: Cohesieve, gemengde bodems, slib (cohesief zand en grind, cohesieve, stenige verweringsbodems)
[GU, GT, SU, ST, UL, UM]
Groep 4: Cohesieve bodems (klei, leem) [TL, TM, TA, OU, OT, OH, OK, UA]
E1 Bedekking boven de kruin van de buis
E2 Leidingzone aan de zijkant van de buis
E3 Grond naast de sleuf en naast de leidingzone
E4 Bodem onder de buis
E2
E3E3
E2
E4
E1
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
Veiligheidsklasse B (uitzondering)
� Geen bedreiging van het grondwater � Een lichte belemmering van het gebruik � Het niet functioneren heeft weinig economische
gevolgen
Groep Volumege-wicht B Binnenste wrijvingshoek Vervormingsmodule EBin N/mm² bij compressieverhouding Dpr in%
kN/m³ 85 90 92 95 97 100
G1 20 35 2,4 6 9 16 23 40
G2 20 30 1,2 3 4 8 11 20
G3 20 25 0,8 2 3 5 8 13
G4 20 20 0,6 1,5 2 4 6 10
Rev. Feb. 201648 december 2013 | Afwateringssystemen
Voorwaarden voor het inbedden van de buisleidingen
Voor de inbedding in de leidingzone worden er vier inbeddingsvoorwaarden, B1 tot en met B4, onderscheiden:
B 1: Laagsgewijs op de ongeroerde bodem of laagsgewijs in de vull ing van de verdichte inbedding (verdichtingsgraad niet bekend).
B 2: Verticale beplating in de leidingzone met stalen damwanden of lichte profielen, die pas na het vullen worden verwijderd. Beschoeiingsplanken en -installaties op voorwaarde dat de bodem verdicht blijft na het weghalen van de beschoeiingsmiddelen. Laten inspoelen van de inbedding (alleen geschikt voor bodems uit groep G1)
B 3: Verticale beplating in de leidingzone met damwanden, houten balken, stutten of installatie’s, zonder dat na het verwijderen nog een effectieve verdichting moet worden uitgevoerd.
B 4: Laagsgewijs op de ongeroerde bodem of laagsgewijs in de vulling van de verdichte inbedding met een bewijs van de volgens de ZTVE-StB vereiste Proctordichtheid. De inbeddingsvereiste B4 is niet van toepassing op de bodems van groep G4.
Aanleg
Aanlegwijze 1
Bouwconstructie
Bij de berekeningen wordt uitgegaan van de in DIN 4033 gedefinieerde aanleg van de buisleiding, en dan met name wat betreft bedekking en inbedding.
LKW 12 is de minimale belasting buiten verkeerszones.
Belastingen en contactzones vanstandaard voertuigen
2α
7.3. Toelichting bij de vragenlijsten
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
Standaard voertuig Totale belasting Wielbelasting Contactzone van een wiel
kN kN Breedte m Lengte
SLW 60 600 100 0,60 0,20
SLW 30 300 50 0,40 0,20
LKW 12 20 achteraan 40 0,30 0,20
vooraan 20 0,20 0,20
49Afwateringssystemen | december 2013
7. Vragenlijst/Putgegevensblad
7.4 Putgegevensblad
m ü. NN
Grundwasserstand m ü. NN
mm
m ü. NN
m ü. NN
Leiter B:_____ Wst:_____ Fallschutz
h= mm
h= mm
Intern:
h= mm
d= mm
d= mm
Gerinne Kämpferhoch
Befüllstutzen zur Verfüllung
Pumpensumpf DN:
Steigkästen im Gerinne
Gerinne Scheitelhoch
Einstiegshilfe
(2) Zulauf
(4) Zulauf
(3) Zulauf
(1) Auslauf
Pro
fil/S
DR
Stu
tze
n-
län
ge
vo
n in
ne
n
Ele
ktr
o-M
uff
e
So
hlh
öh
e
m ü
. N
N
DN
° A
lt-
Gra
d
Inn
en
-
he
ll
gekapseltes Fundament ø Bemerkungen:
DA
Ende
Bodenplatte (PE)
Tangentialschacht DN:
bestellt durch:
Schachtbezeichnung: Datum: Sachbearbeiter:
geplanter Liefertermin:
Firma: Bauvorhaben: Stück: Bauteil:
Hebeösen
Hebeösen mit Zentrierung
Stand 01/2010
(5) Zulauf
Steigtritte
Berme
Sp
itze
nd
e
Vo
rsch
we
iß-
bu
nd
+
Lo
sfla
nsch
Gla
tt
Profil___________
Re
du
ktio
n
Bemerkung
Au
fwic
klu
ng
au
f D
A
Schachtmantelrohr
FRANK GmbH
Starkenburgstr. 1
64546 Mörfelden-Walldorf
Deutschland
Telefon: 06036 / 9798-
Telefax: 06036 / 9798-351
Abdeckplatte /-konus
Fließsohle mit Schacht
GOK
OK PE-Schacht
Kontrollschacht DN:
Firma: Projectnaam: Aantal: Onderdeel:
geplande leveringsdatum:
Putbenaming: Datum: Projectleider:
bestelt door:
MV m ü. NN
Grondwaterstand m ü. NN
Afdekplaat/conus mm
Bovenzijde PE schacht m ü. NN
Gemiddelde puthoogte
Traptreden
Treden in stroomprofiel
Ladder B: _________ Wst: _________
Instaphulp
Hijsogen
Banket
Pompopstelplaats DN: _________ h = _________ mm
Stroomprofiel kruinhoogte
Stroomprofiel schouderhoogte
Verwijzing: naar keuze kan een schets ingediend worden.
uiteinde
DN
DA
ho
ekv
erd
raaiin
g
pro
fiel /
SD
R
aansl
uiti
ng
do
ors
-te
ek
bin
nenzi
jde
lichte
kle
ur
bin
-nenzi
jde
BO
B m
aat
ele
ctr
ola
smo
f
spie
gla
d u
itein
de
voo
rlask
raag
en
ove
rschuiffl
ens
red
uctie
op
wik
kelin
g n
aar
DA opmerking
(1) uitstroom
(2) aansluiting
(3) aansluiting
(4) aansluiting
(5) aansluiting
Tangentiaalput DN: ________ mm
Inspectieput DN: ________ mm
Bemerkungen:
50 december 2013 | Afwateringssystemen
8. Aanleg
8.1 Algemene aanlegrichtlijnen
Voorwoord
Rioolleidingen zijn bouwwerken waarbij bij de aanleg een verscheidenheid aan richtlijnen en normen in acht moeten worden
genomen. Deze omvatten onder andere de huidige richtlijn voor de aanleg van leidingsystemen, de DWA-A 139, die de goede
uitvoering en de aanleg beschrijft.
Het lage gewicht van buizen en putten van PE en PP in verhouding tot de buisstabiliteit maakt een eenvoudige handling met licht
materieel zowel in het magazijn als op de bouwlocatie mogelijk. Met name in smalle straten of op moeilijk begaanbare terreinen
is het gebruik van kunststof buizen een zeer rendabele oplossing.
Transport
PKS®-rioolbuizen, hulpstukken, putten en speciale constructies
moeten met geschikte voertuigen worden vervoerd. Ze moeten
bij het transport tegen verschuiven worden beveiligd. Andere
voorwerpen op de laadvloer mogen niet tegen de buizen kunnen
botsen. De laadvloer moet glad en vrij van scherpe voorwerpen
zijn die de buiswand kunnen beschadigen. Men moet voorzichtig
zijn bij het laden en lossen ter bescherming van de onderdelen
tegen beschadiging.
Handling
Voor het laden en lossen van kunststof buizen en hulpstukken
zijn geschikte hijswerktuigen nodig. Gooien of laten vallen van
de leidingen is niet toegestaan. De buis mag niet over de vloer
worden gesleept. Bij het hanteren van profielrioolbuizen moet
er bijzondere aandacht worden geschonken aan de moffen en
spieën. Geprefabriceerde onderdelen (bijv. bergingsleidingen)
moeten met aangebrachte hijs- en transportogen worden
opgetild om ongewenste buigspanningen door eigen gewicht
te voorkomen.
Afb. 70 - Lading van PKS®-rioolbuis DN 2300, aftakking DN 2300
Afb. 71 - Transport PKS ®-buis DN 2400, hoofdput DN 2400
Afb. 72 - Lossen en plaatsen van PKS®-buis DN 1800
Afb. 73 - monate PKS®-speciale constructie
51Afwateringssystemen | december 2013
Opslag PE-buizen conform DIN 8074/8075
PE-buizen zijn in buisbundels volgens de fabrieksnorm 'verpak-
king' van AGRU FRANK GmbH verpakt. De bundels worden in
paletten geleverd. Bepaalde buizen worden los geleverd.
Buisbundels en aparte buizen moeten volgens bepaalde voor-
waarden zoals bijv. met brede textielbanden, worden gelost en
geladen en worden beschermd tegen mechanische invloeden.
Voor de tijdelijke opslag van PE-buizen op de bouwplaats moet
een geschikte opslagruimte worden voorzien. De opslagruimte
moet aan de volgende criteria voldoen:
� Minstens 12 m, 6 m of 5 m (afhankelijk van de lengte van
de buis) breed
� Effen, steenvrije ondergrond (zand ondergrond, betonnen
vloer...)
� Beschermd tegen mechanische beschadigingen
� Beschermd tegen doorhangen en verschuiven door het
aanbrengen van tussenlagen
Bij buizen op paletten moeten de paletten zo worden gestapeld
dat de axiale, houten steunen op elkaar staan.
De stapelhoogte moet zodanig zijn dat er geen schade of
blijvende vervorming kan optreden aan de leidingen. Punt- of
lineaire ondersteuning van de buizen moet worden uitgesloten.
Aanzienlijke verontreiniging van buisleidingen en buisleidingon-
derdelen moet worden vermeden.
Opslag
Kunststof buizen van PE/PP moeten op een vlakke ondergrond worden opgeslagen, die vrij is van stenen of scherpe voorwerpen.
De leidingen moeten zo worden geplaatst dat ze niet vervormen of vuil kunnen worden en beschermd zijn tegen mechanische
beschadigingen en puntbelastingen.
De buizen en hulpstukken moeten worden beschermd tegen extreme hitte. De opslag in de schaduw of onder een heldere, niet-
lichtdoorlatende folie of een geotextiel kan daarbij nuttig zijn.
Over het algemeen moet men bij de opslag en het transport ervoor zorgen dat de leidingen niet beschadigd of noemenswaardig
vervormd raken. Buizen die tijdens het transport of de opslag beschadigd geraakt zijn mogen niet meer worden gebruikt.
8. Aanleg
8.1 Algemene aanlegrichtlijnen
Opslag van wikkelbuizen conform DIN 16961
Tijdelijke opslag van de leidingen moet zo gebeuren dat er geen
schade optreedt. Vooral de spie en de mof mogen niet vuil of
vervormd worden om een goede verbinding te garanderen.
Bij de tijdelijke opslag op de bouwplaats moet rekening worden
gehouden met de bodem- en opslagomstandigheden:
� De buizen moeten door het aanbrengen van kanthout,
zij- wiggen tegen wegrollen worden beveiligd of worden
gestabiliseerd.
� Onder de eerste laag buizen moet kanthout worden ge-
plaatst.
� De stapelhoogte mag normaal gesproken niet meer dan 3
m bedragen.
PKS ®-buizen met een verschillende nominale grootte mogen
ook getelescopeerd worden opgeslagen, maar men moet er wel
voor zorgen dat de E-moffen en de spieën onbeschadigd blijven.
Om de kwaliteit van de latere las te garanderen, dient vooraf-
gaand aan opslag de originele verpakking van de buizen op
beschadiging te worden gecontroleerd. Als de verpakking be-
schadigd is, moet er eerst nagegaan worden of de onderdelen
schoon zijn en moet eventueel vuil worden verwijderd. Vervol-
gens moeten de gereinigde zones met een nieuwe folie worden
beschermd. Hierbij mag de plakfolie niet in contact komen met
het verwarmingselement of de spie.
Afb. 74 - Opslag PKS®-rioolbuis Afb. 75 - Opslag Sureline®-buizen
52 december 2013 | Afwateringssystemen
8.2 Aanleg in een open sleuf - Installatie PKS®-/TSC-buis
8. Aanleg
Conform DIN EN 1610 moet voor ondergrondse rioleringen voor het begin van de aanleg het draagvermogen van de te plaatsen
buizen worden vastgesteld. Voor PKS®-/TSC-buizen krijgt men dit door de structurele berekening aan de hand van de richtlijn ATV-
DVWK-A 127. De leidingen moeten worden aangelegd volgens de instructies van de berekening. Voor het verzamelen van deze
informatie (bodemgesteldheid, aanleg-omstandigheden, enz.) voor de structurele berekening wordt er aan de klanten gevraagd
om een vragenlijst in te vullen (zie pagina 44).
Flexibele buizen moeten 'vrij' worden aangelegd wat resulteert in veel lagere spanningen in de buis. Hierbij is de opleghoek bepa-
lend voor de statische berekeningen. Gewoonlijk wordt er met een opleghoek van 120° gerekend.
Conform DIN EN 1610 moet de onderste bedding 10 tot 15 cm dik zijn onder de buis. Er mag alleen samendrukbaar, steenvrij
materiaal van de groep G1 of G2 conform DIN EN 1610 worden gebruikt. De inbedding moet bedekt worden met een laag tot 15
cm van hetzelfde materiaal. De verdichting van de inbedding gebeurt in lagen. Hierbij moet men erop letten dat dit geen invloed
heeft op de leiding. Rechtstreeks boven de buis moet een verdichte laag van minstens 30 cm worden gelegd. Het aanvullen en
verdichten moet in lagen worden uitgevoerd. Tot 1 m dekking kunnen lichte tot gemiddelde verdichtingswerktuigen worden ge-
bruikt. Hierboven mogen zware verdichtingswerktuigen worden gebruikt.
Grote temperatuurschommelingen, vooral bij direct zonlicht op een open sleuf, kunnen leiden tot een lengteverandering van de
buizen. Bij PKS®-buizen die in aarde geplaatst zijn, neemt de profilering de functie van een vast punt over. Het is dan ook voldoende
om de geul te vullen om lengteveranderingen van lange buistracés te voorkomen.
Aanbevelingen
� De leidingzone moet een steenvrije zone zijn en de gebruikte
bouwmaterialen moeten 'verdichtbaar' zijn.
� Geschikte maatregelen moeten voorkomen dat de omrin-
gende grond in de buis dringt of dat materialen uit de leiding-
zone zich onder de omringende grond mengen.
� De bodem moet langs beide kanten van de leiding in lagen
worden aangevuld en verdicht. Onjuiste verdichting met
zware machines zonder zijdelingse verdichting, kunnen de
buizen tijdens de aanleg 'pletten', bijvoorbeeld wanneer men
met een walsmachine over de buis rijdt zonder gekwalifi-
ceerde zijverdichting.
� Tijdens de aanleg mag er geen water in de geulen terecht
komen, zodat de buizen niet kunnen gaan drijven.
� De aansluiting van buigzame buizen (PKS® -/PROFIX-buizen)
met betonnen putten moet zeer zorgvuldig gebeuren omdat
dit kan leiden tot verzakking van de putten.
� Lektesten moeten in ieder geval worden uitgevoerd vóór het
vullen van de buisleiding, want alleen dan kan een mogelijke
lekkage snel en goedkoop opgespoord en gerepareerd
worden.
Afb. 76 - Inbouw leidingzone
Afb. 77 - zijdelingse verdichting van de bodem
53Afwateringssystemen | december 2013
8. Aanleg
Door de oppervlaktestructuur van PE/PP vindt bij het betonneren van PE-buizen geen verbinding plaats tussen beton en de buis.
Hierdoor ontstaat er een capillaire spleet tussen het beton en de buiswand waardoor vloeistoffen door de betonwand kunnen
dringen. Voor de verbinden van PE-buizen met betonwanden, is het derhalve noodzakelijk om de FRANK-wandintegratie, -put-
voering of putaansluitingsmof, die speciaal hiervoor ontwikkeld is, te gebruiken.
FRANK-instortmof Type PKS ®2, Type PKS ®2a
FRANK-insortmof type PKS®2 en 2a kunnen in de nominale
groottes DN 300 tot DN 1200 voor het PKS®- rioolleidingsysteem
worden gebruikt. De wandintegratie type PKS® dicht af tot op
10 m diepte in water.
De lengte van de instortmof is afhankelijk van de betonnen
wanddikte en wordt op maat geproduceerd (type PKS ® 2). De
FRANK-instortmof type PKS®2 en 2a wordt in de constructie
geïntegreerd. In de instortmof zijn verwarmingselementen ge-
integreerd voor het elektromoflassen. De instortmof kan radiale
en axiale krachten van de PKS®-buis opnemen en verspreiden
in de betonconstructie.
8.2 Aanleg in open sleuf - verbinden met een betonconstructie
FRANK-putaansluitingsmof (SAM)
De FRANK-putaansluitingsmof (SAM) biedt de mogelijkheid om
een gelaste, trekvaste aansluiting van een drukleiding aan een
betonput te maken. SAM is beschikbaar voor diameters DN 150
tot DN 500 voor geëxtrudeerde rioolbuizen.
De inbouw van een putaansluitingsmof in beton gebeurt con-
form DIN 4034. De dichtheid van de SAM wordt bereikt door
de verhoogde muurkraag. Bij het betonneren moet men erop
letten dat het beton voldoende verdicht is. Na het betonneren
en ontkisten van de betonwand worden de buizen gemonteerd
en gelast.
Verwarmings-element
FRANK-muur-kragen
Groef voor trek-vaste verankering
Stoppen voor het fixeren van de insteek-diepte van de PE-buis
d
Afb. 78 - Ingebouwde FRANK-putaansluitingsmof (SAM) Afb. 79 - Type PKS® 2 Afb. 80 - Type PKS ® 2a
Afb. 81 - Ingebouwde FRANK-putaansluitingsmof (SAM) Afb. 82 - FRANK-instortmof type PKS®2a (L=140mm)
140 mm200 - 300mm
54 december 2013 | Afwateringssystemen
FRANK muurkraag Type PKS ®1
Voor de nominale groottes DN 300 tot DN 3500 is de FRANK-
muurkraag type PKS®1 met ingebouwde FRANK-muurkragen
voor de PKS®-rioolbuis beschikbaar. De muurkraag dicht af tot
op 10m diepte in water. De FRANK-muurkraag type PKS ®1
wordt voorgemonteerd op de PKS®-buizen geleverd. De buis
met muurkraag wordt in de bekisting geplaatst. De sleuf moet
vóór het instorten van de muurkraag worden aangevuld. Na het
afsluiten van de bekisting kan de buis met beton worden inge-
stort. Hierbij moet er worden gelet op een voldoende verdichting
van het beton rond de muurkraag, vooral onder de buis. Voor
het instorten onder 0°C moeten er voor het verkrijgen van een
genormeerde betonkwaliteit toereikende maatregelen worden
genomen.
8. Aanleg
8.2 Aanleg in open sleuf - verbinden met een betonconstructie
Bewijs van de dichtheid van de FRANK-muurkraag type PKS®1
In mei 2009 werd het IKT (Instituut voor ondergrondse infrastruc-
tuur, Gelsenkirchen) gevraagd om een langeduur dichtheidstest
(1000u) te ontwikkelen voor de trekvaste muurkraag, type PKS®1
met diameter DN 800.
Twee muurkragen op een wikkelbuis DN 800 werden onder-
zocht, die in een cirkelvormige bekisting DN1250 met waterdich-
te beton gegoten werden. Tussen de twee muurkragen werd
eerst een geperforeerde waterdrukleiding in de wikkelbuis DN
800 geïntegreerd. Na het uitharden van het beton wordt op de
geïntegreerde drukleiding een proefdruk van 1,0 bar toegepast.
Na 1000 uur proeftijd wordt de test beëindigd. Tijdens de dicht-
heidstest kon geen lekkage van de testvloeistof op de proefstuk-
ken worden vastgesteld. De proefstukken werden vervolgens
doorgezaagd om visueel vaststelbare stroombanen van de
testvloeistof te detecteren. De verkleuring van de geperforeerde
drukleiding had zich uitgebreid tot aan de platenkragen. Een
voortzetting tot in de muurkraag kon niet worden vastgesteld.
Het resultaat van deze test toont aan dat gedurende een test-
periode van 1000 uur bij een proefdruk van 1,0 bar geen lekkage
van de testvloeistof werd waargenomen. De twee geteste
muurkragen hebben de langeduurtest succesvol doorstaan,
met een lekvrije verbinding met het beton.
(Bron: IKT-rapport 2009)
IKT - Institut für Unterirdische Infrastruktur
Exterbruch 1, 45886 Gelsenkirchen Telefon: 0209/17806-0 Telefax: 0209/17806-88
Bericht: P02890
Gelsenkirchen, 9. Oktober 2009
Auftraggeber: Frank GmbH
Starkenburgstraße 1
64546 Mörfelden-Walldorf
Prüfauftrag Nr.: P02890
Bezeichnung des Prüfauftrags: 1.000h-Langzeit-Dichtheitsprüfung einer zug-
festen Wandeinbindung DN 800 aus EPDM
mit Spannbändern aus Edelstahl und PEHD-
Plattenkragen (FRANK-Wandeinbindung)
Datum des Auftrages: 21.04.2009
Bezeichnung des Auftraggebers: -
Dieser Bericht besteht aus 9 Seiten
Die Prüfergebnisse beziehen sich ausschließlich auf die Prüfgegenstände. Der Prüfbericht
darf auszugsweise nur mit schriftlicher Genehmigung der IKT - Institut für Unterirdische
Infrastruktur gGmbH vervielfältigt werden.
Dipl.-Ing. D. Homann Dipl.-Ing. A. Redmann
(Leiter der Prüfstelle) (Projektleiter)
FRANK-muur-kragen
Plaatkragen
Afb. 83 - Type PKS® 1 - Doorsnede Afb. 84 - Type PKS® 1 op buiseinde
Afb. 85 - Rapport IKT - Dichtheidstest trekvaste FRANK-wandintegratie
55Afwateringssystemen | december 2013
8. Aanleg
8.3 Sleufloze aanleg
Algemeen
In Duitsland is een groot deel van de bestaande afvoerkanalen ondicht of niet meer belastbaar. Vaak wordt voor de sanering reli-
ning gebruikt, waarbij een nieuwe buis in het defecte kanaal wordt getrokken. Ideaal hiervoor zijn geëxtrudeerde volwandbuizen
zoals PKS®-buizen met aangevormde elektrolasmoffen. De elektrolasmof kan hoge trekkrachten overbrengen en door zijn grote
flexibiliteit zijn zowel bij volwandbuizen alsook PKS®-buizen buigradii tot 50 x DN mogelijk. Bij PKS ®-buizen met profielen langs de
buitenwand neemt het profiel de functie van vastpunt over, wanneer het zich in de dämmer verankert. Hierdoor worden lengte-
veranderingen door temperatuurverschillen verhinderd.
Kunststof leidingen kunnen worden vervaardigd als statische, niet-dragende liner ter bekleding van de oude leiding of als volledig
dragende rioolbuis. Bij het dämmeren moet erop worden gelet dat er geen knikdruk op de buis wordt uitgeoefend. De leidingen
worden dienovereenkomstig ontworpen. Het kan nodig zijn om de buizen bij het dämmeren met water te vullen en een bin-
nendruk uit te oefenen. Hou er rekening mee dat de buizen tijdens het dämmeren kunnen beginnen drijven. Op verzoek kunnen
verifieerbare, statische berekeningen volgens DWA-M 127-2 ter beschikking worden gesteld. In de praktijk worden de volgende
methodes gebruikt:
Buisleidingrelining (reling met lange buizen)
Hiertoe wordt een buisleiding gelast en in de defecte leiding
getrokken of geschoven. Buislengtes tot 500 m en meer kunnen
voor het invoeren worden voorgefabriceerd. Bij buizen vanaf
DN 800 is het ook mogelijk om de buizen in de oude leiding te
schuiven en ze vervolgens van binnen uit aan elkaar te lassen.
Relining met korte buizen
Hierbij wordt het in elkaar steken en lassen uitgevoerd in een put.
Na elke las wordt de buisleiding met de juiste buislengte in de
oude leiding getrokken zodanig dat er weer genoeg ruimte voor
de volgende buis is. Voor deze toepassing zijn er buislengtes
van 1 m tot 6 m en PKS®-buizen met aangevormde elektrolas-
moffen beschikbaar.
Inploegen
Met een ploeg wordt een aanlegsleuf in de bodem aangebracht.
De bodem wordt door verplaatsingselementen uit elkaar ge-
drukt, waardoor een voorgefabriceerde buisleiding tegelijkertijd
kan worden ingebracht. De holte kan worden opgevuld met zand
of fijn stortgoed, waarbij geen extra verdichting plaatsvindt. De
bovengrond oefent geen druk uit op de buis, zodat een stabiele
buis in de bodem gewaarborgd is.
Frezen
Speciale apparatuur freest een smalle geul en tegelijkertijd
wordt de geprefabriceerde en flexibele buisleiding ingebracht.
De uitgegraven grond wordt dan als vulmateriaal gebruikt . Het
freesproces kan uitsluitend in de open lucht worden uitgevoerd.
Aanleg met bodemraketten/ berstlining
De berstliningmethode wordt gebruikt voor de vervanging van
leidingen in hetzelfde trace waarbij de invoering gebeurt aan
de hand van dynamische of statische energie. De oude leiding
wordt gebarsten door een kegelvormige kop en radiaal in de
omringende grond verdrongen. Onmiddellijk wordt gedurende
het barstproces de nieuwe leiding in dezelfde of grotere diame-
ter (tot DN 600) ingetrokken.
Gestuurde boring (horizontaal)
De boorkop heeft naast een snijinrichting ook openingen waar-
door een betonietmengsel onder hoge druk wordt afgevoerd.
De sturing van de boorkop gebeurt door een programmeerbaar
besturingsoppervlak op de boorkop. Na de testboring wordt in
de ontvangstput een expander bevestigd aan de in te trekken
buis en in de voorbereide boring ingetrokken.
Afb. 86 - Relining met korte buizen Afb. 87 - Horizontaal gestuurde boringen Afb. 88 - Berstlining
56 december 2013 | Afwateringssystemen
dabuis
max. toegestane trekkrachten [kN] voor Sureline®
[mm] SDR 17 [kN] SDR 11 [kN]
110 21 (14) 31 (21)
125 27 (18) 40 (28)
140 34 (23) 50 (35)
160 44 (30) 66 (46)
180 56 (39) 84 (58)
200 70 (49) 103 (72)
225 89 (62) 131 (91)
250 109 (76) 162 (113)
280 137 (95) 203 (142)
315 174 (121) 257 (179)
355 221 (153) 326 (228)
400 280 (195) 414 (289)
Indien de invoering meer dan 10u (of 20u) beslaat, moeten de waarden wor-
den verminderd met 10% (of 25%).
dabuis Buigradius r [m]
d [mm] bij +20°C bij +10°C bij 0°C
110 2,2 3,8 5,5
125 2,5 4,3 6,2
140 2,8 4,9 7,0
160 3,2 5,6 8,0
180 3,6 6,3 9,0
200 4,0 7,0 10,0
225 4,5 7,8 11,2
250 5,0 8,7 12,5
280 5,6 9,8 14,0
315 6,3 11,0 15,7
355 7,1 12,4 17,7
400 8,0 14,0 20,0
8. Aanleg
8.3 Sleufloze aanleg
Toepassing en voordelen van Sureline ®-buis bij sleufloze aanleg
De omstandigheden bij sleufloze aanleg zijn niet vergelijkbaar met die in open sleuven. Hierbij wint de weerstand van de buis bij-
zonder aan betekenis. Bij het intrekken bij berstlining of het horizontaal gestuurd boren ontstaan er krassen op het buisoppervlak
die de gelijkmatige spanningsverdeling in de buiswand verstoren. Puntbelastingen, veroorzaakt door bijvoorbeeld stenen, leiden
tot concentraties van spanningen op de binnenzijde van de buis, wat bij conventionele materialen kan leiden tot scheurvorming.
Opdat er door de spanningsconcentraties geen scheuren in de buiswand worden veroorzaakt, is het bijzonder belangrijk om een
buismateriaal (bijv. FRANK PE 100-RC) te gebruiken dat over een hoge scheurvastheid beschikt. Door de hoge elasticiteit van
Sureline®-buizen kunnen richtingsveranderingen worden gerealiseerd door gebruik te maken van de flexibiliteit van het buismate-
riaal. Men moet hierbij wel rekening houden met de onderstaande minimale buigradii.
Afb. 89 - Optredende belastingen op de buis in de gleuf
Bij sleufloze aanleg (bijv. horizontaal gestuurde boringen) mo-
gen bepaalde trekkrachten (info volgens DVGW GW-320) niet
worden overschreden. De volgende tabel geeft een overzicht
van de maximaal toelaatbare trekkrachten bij het gebruik van
Sureline®-buizen bij 20°C (40°C):
Buigradii voor Sureline®-buizen
Afb. 90 - Realiseerbare buigradii van verschillende leidingsystemen
Door gebruikmaking van de flexibiliteit van Sureline®-leidingen
kunnen er ten opzichte van buisleidingen van traditionele ma-
terialen aanzienlijke, economische voordelen ontstaan door
besparing op hulpstukken. Onderstaand schema geeft een
overzicht van de minimale buigradii.
verkeers-belasting
verkeers-belasting
bodemlast bodemlasthydrostatische binnendruk,
drukstoten
hoogste spannings-
concentratie
puntbelasting
Tab. 7 - Toegestane trekkracht voor Sureline® -buis Tab. 8 - Toegestane buigradius voor Sureline ® -buis
buigradie
57Afwateringssystemen | december 2013
Conform DIN EN 1610, wordt een lektest van de aangelegde kunststof buizen uitgevoerd na de invoering en het verwijderen van
de tijdelijke sleufbekisting. De lektest wordt in de DWA-A 139 conform DIN 1610 beschreven en kan worden uitgevoerd met water
(methode W) of met lucht (methode L).
Een eerste test aan de verbindingspunten, voorafgaand aan de aanvulling, kan en moet ook worden uitgevoerd. Door middel van
een dergelijke vroegtijdige test van de nieuwe buisleiding worden eventuele aanlegfouten vroeg ontdekt en kunnen deze onmid-
dellijk worden verholpen. Op deze manier kunnen arbeidsintensieve werkzaamheden voorkomen en kosten bespaard worden.
8. Aanleg
8.4 Lektest voor gravitaire leidingen
Dichtheidsproef met water (methode W)
De vereisten van deze lektest worden niet verder weergegeven;
ze kunnen worden overgenomen uit bovengenoemde norm
en met moeten met de respectievelijke exploitanten worden
afgestemd.
p0 [kPa]
max Δp [kPa] Proeftijd [min]
Buisdiameter [DN] 100 150 200 250 300 400 500 600 700 800 900 1000
Luchtoverdruk LE LF
10 20
1,51,5
1,51,0
2,51,5
3,02,0
4,03,0
4,53,0
6,04,0
7,55,0
9,06,0
10,57,0
12,08,0
13,59,0
15,010,0
Onderdruk LEu
LFu
-10-20
1,11,1
1,51,0
2,51,5
3,02,0
4,02,5
4,53,0
6,04,0
7,55,0
9,06,0
10,57,0
12,08,0
13,59,0
15,010,0
Afb. 91 - Druktestinstallatie voor moffen voor bergbezinkleidingen
Lektest met lucht (methode L)
Het testen op lekkage van de verbindingen kan worden uitge-
voerd met behulp van een druktestinstallatie voor moffen. Voor
het uitvoeren van de test met lucht moet de dichtheid van de
testinstalatie worden geverifieerd en geregistreerd. Dit kan via
een steekproef op een sectie van een buis.
De lektest wordt aan de hand van een pneumatische druktest-
installatie voor moffen uitgevoerd aan elke verbindingsnaad.
Vóór de test moet er rekening worden gehouden met een vol-
doende koeltijd van de lasverbinding (minimaal 3 uur).
Het druktestapparaat wordt op de te testen, gelaste verbinding
gepositioneert. Een aanvangsdruk (testdruk + ca. 10%) wordt
op de leiding uitgeoefend waarna een rusttijd van ca. 5 min. in
acht genomen dient te worden. Aansluitend kan de verbinding
getest worden (testtijden in tabel 10).
Bij omringend grondwater in de testsectie, moet het hoogste
niveau beschouwd worden waarbij men de testdruk per 10 cm
grondwater boven de buis met 1 kPa verhoogt.
Om veiligheidsredenen is bij de afmetingen DN>1000 uitsluitend
een testdruk aanbevolen volgens de methode LE.
Bij bestaande afwijkingen van de toegestane testcriteria (max
Methode LE/LEu: t = 0,015 x DN [min]
Methode LF/LFu: t = 0,01 x DN [min]
Testtijden voor andere nominale groottes dan vermeld in de
tabel worden berekend met de volgende vergelijking:
De testtijd wordt afgerond op de halve minuut.
Tab. 9 - Testomstandigheden voor gravitaire leidingen volgens DWA-A 139
Δ p), kan een test worden uitgevoerd met water. Het resultaat
van dit onderzoek is dan toonaangevend.
58 december 2013 | Afwateringssystemen
8. Aanleg
8.5 Lektest voor drukleidingen
Tab. 10 - Druktestmethode volgens de drukvalmethode voorbeelden van testomstandigheden voor een persleiding PE 100, SDR 17 volgens DVGW W 400-2
Druktestmethode - drukverliesmethode
Materiaal PE 100, D 355, SDR 17
Testdruk [bar] 12,0
Duur van de proef [u]
2 uur en 40 minuten
Drukval[bar] binnen 2 min pdv = 2,0 bar
voor afnemende watervolumes ∆Vtoeg
[ml/m]binnen 2 min ∆Vtoeg = 192,81 ml/m
beoordeling van de vrije lucht gemeten V v (bij pv) ≤ Vtoeg
Duur van de proef 30 minuten
∆ptoeg [bar] 0,25 bar na 90 minuten
Dichtheidscriterium: Tijdens het verloop van de test ver-toont de druklijn een stijgende tot gelijkblijvende tendens!
Vo
ora
fgaand
e
pro
ef
Dru
kvalte
stH
oo
fdd
rukt
est
Voor het testen op lekkage van drukleidingen wordt normaal-
gezien de druktestmethode gebruikt.
Druktestmethode volgens DVGW W 400-2
Deze test is verdeeld in een voor- en een hoofdproef.
De voorafgaande proef dient ter stabilisatie van de te testen
sectie van de leiding. Aan de hand hiervan worden de eerste
vereisten bepaald zodanig dat een gestandaardiseerde en
reproduceerbare binnendruk-, tijd- en temperatuurafhankelijke
verandering in volume kan worden uitgevoerd.
Uitvoeren van de druktest
Voorafgaande proef:
Na het vullen en ontluchten van de leiding wordt de testsectie
gedurende 60 minuten zonder druk gelaten (ontspanningsfase).
Daarna moet de systeemdruk STP mogelijk binnen 10 min wor-
den opgebouwd(in PE 100, SDR 17, is de STP=12,0 bar).
De systeemdruk STP moet gedurende 30 minuten constant
worden gehouden door regelmatig bij te pompen.
Aansluitend moet er een rustperiode van 1 uur in acht worden
genomen. Gedurende deze tijd wordt de drukleiding visco-
elastisch vervormd, daarbij mag de systeemdruk STP maximaal
met 20% dalen. Bij een grotere drukval is er een lek of werd de
buis blootgesteld aan een groot temperatuurverschil.
Hoofdproef:
Een snelle drukafbouwab met de in tab. 11 vermelde waarde moet
binnen maximaal 2 minuten worden uitgevoerd. Het volume
Vdv van het water dat werd afgevoerd, moet worden gemeten
(drukvaltest). De theoretisch berekende volumeverandering
moet worden vergeleken met de daadwerkelijk gemeten volu-
meverandering ΔVg. De leiding is voldoende luchtvrij, wanneer
het afgevoerde watervolume Vdv minder dan of gelijk is aan de
berekende hoeveelheid water Vtoeg.
Vervolgens dient een proeftijd van 30 minuten t k aangehouden
te worden. De leiding wordt als dicht beschouwd, wanneer de
drukleiding tijdens de testperiode van 30 minuten (druk) een
stijgende tot gelijkblijvende tendens weergeeft.
In geval van twijfel, kan de proeftijd tk worden uitgebreid tot 1,5
uur. Daarbij mag de drukval niet meer dan 0,25 bar bedragen,
gemeten vanaf de hoogste waarde die binnen de testperiode
opgetreden is.
De drukverhoudingen moeten continu worden geregistreerd
gedurende het gehele verloop van de proef.
Vtoeg = Vk x L
Drukval [bar]
PE 100 SDR 17 2,0 [bar]
PE 100 SDR 11 3,2 [bar]
Tab. 11 - Drukval
STP ... Systeemproefdruk [bar]
pval ... Drukval [bar]
V k ... verwacht watervolume [ml / m
Vval ... Volumereductie [ml]
Vtoeg ... toegestaan max. watervolume [ml]
Δptoeg ... toelaatbare drukval [bar]
Vg ... gemeten watervolume [m3]
tk ... Proeftijd [u]
L ... Lengte van de leiding [m]
Vval≤ Vtoeg
59Afwateringssystemen | december 2013
9.1 Overzicht lasmethoden
9. Verbindingstechnieken
Afb. 92 - Stuiklasmachine
Algemene lasrichtlijnen
� De laszone moet beschermd worden tegen ongunstige weersomstandigheden (bijv. vochtigheid, wind, felle zon, temperaturen
<5°C). Er kan bij een willekeurige temperatuur buiten worden gelast wanneer er, door het nemen van passende maatregelen
(bijv. voorverwarmen, verhitten), een voldoende buiswandtemperatuur kan worden gehandhaafd, voor zover de lasser niet
gehinderd wordt bij het lassen. In ieder geval moet door het aanbrengen van proefnaden onder de gegeven omstandigheden
een aanvullend bewijs van de lasbaarheid worden geleverd.
� Wanneer het buisoppervlak door zonlicht ongelijkmatig wordt verwarmd, moet de laszone op tijd worden afgedekt zodat er
een temperatuurevenwicht kan ontstaan.
� Bij alle processen moeten de verbindingen vrij van spanning zijn.
� De verbindingsoppervlakken van de te lassen onderdelen moeten vrij zijn van verontreinigingen. De reiniging, met behulp van
speciale PE-reiniger, van de contactvlakken, moet onmiddellijk vóór het lasproces plaatsvinden. Het reinigingsproces is zeer
belangrijk en moet met grote zorg worden uitgevoerd. Verontreinigingen of vocht verstoren het lasproces en voorkomen een
exacte las van de verbinding. Wanneer de lasoppervlakken niet grondig worden gereinigd, dan kan dit later leiden tot lekken!
� De benodigde gereedschappen voor lassen zoals spanbanden, klem- of trekwerktuigen enz. mogen uitsluitend worden ge-
bruikt door getrainde personen of gekwalificeerd personeel.
� De richtlijnen van de DVS moeten gedurende het gehele lasproces in acht worden genomen.
Elektrolassen voor wikkel-buizen conform DIN 16961
Extrusielassen Elektrolassen voor geëx-trudeerde rioolbuis con-
form DIN 8074/8057
Stomplassen voor geëx-trudeerde rioolbuis con-
form DIN 8074/8075
Richtlijn DVS 2207-1 Richtlijn DVS 2207-4 Richtlijn DVS 2207-1 Richtlijn DVS 2207-1
� Het PKS®- profielleiding-
systeem maakt gebruik
van elektrolassen volgens
DVS 2207 bij nominale
groottes van DN 300 tot
DN 2400.
� De weerstandsdraden zijn
geïntegreerd in de mof
van de PKS-buizen.
� Deze lasmethode is ge-
schikt gebleken voor
buizen van polyetheen
voor rioleringen en on-
derscheidt zich door een
grote operationele be-
trouwbaarheid.
� Het electrolassen kan on-
der bouwplaatsvoorwaar-
den eenvoudig worden
uitgevoerd.
� De buizen worden ver-
bonden door extrusielas-
sen volgens DVS 2207-4,
behalve voor het maken
van bijvoorbeeld putten,
bochten of andere on-
derdelen, dit wordt met
elektrolassen gedaan.
� Door deze werkwijze kun-
nen afzonderlijke con-
structies worden vervaar-
digd.
� Dit gebeurt bijvoorbeeld
door het lassen met
handextruders of bij grote
afmetingen automatisch
door middel van lasauto-
maten.
� Bij gladde, geëxtrudeerde
rioolbuizen en Sureline®-
buizen worden extra elek-
trolasfittingen gebruikt
voor het verbinden van
buizen met een nomi-
nale diameter d 160 tot d
630. De weerstandsdra-
den worden hierbij in de
elektrolasfittingen geïn-
tegreerd (bijv. lasmoffen).
� De lasmoffen van poly-
ethyleen worden vandaag
de dag vervaardigd in mo-
dulaire productieproces-
sen. Deze productietech-
nologie garandeert dat de
elektrolasdraad volledig in
het hulpstuk ingewerkt is.
� Geëxtrudeerde buislei-
dingen en hulpstukken
van PE 100 kunnen ook
worden verbonden door
stuiklassen volgens DVS
2207-1.
� De gebruikte machines
en installaties dienen te
voldoen aan de eisen van
de DVS 2208.
� Bij het stuiklassen worden
voorbereide verbindings-
vlakken door het verwar-
mingselement onder druk
gelijk gemaakt en vervol-
gens bij gereduceerde
druk verwarmd en na
verwijdering van het ver-
warmingselement onder
druk samengevoegd.
60 december 2013 | Afwateringssystemen
9. Verbindingstechnieken
Algemeen
Op de bouwplaats moeten de afzonderlijke buizen effectief en
permanent, maar toch gemakkelijk en goedkoop, met elkaar
verbonden kunnen worden. Dichte rioolleidingsystemen kun-
nen alleen worden bereikt met dichte verbindingen. Aan deze
eisen wordt optimaal voldaan door de ter beschikking staande
lastechnieken bij PKS ®-profielleidingsystemen.
De elektrolasverbinding wordt sedert vele jaren bij rioolleidingen
van polyetheen gebruikt. Zelfs met polypropeen is de procedure
in de praktijk bewezen.
Bij elektrolassen worden de buizen of hulpstukken door weer-
standsdraden verhit en aan elkaar gelast. De weerstandsdraden
worden in de mof van de PKS®-buis of in de elektrolasfittingen
voor gladde geëxtrudeerde rioolbuizen, aangebracht.
De energie wordt geleverd door een lastransformator. De ver-
eiste lasparameters zijn meestal ingesteld met barcodeherken-
ning. De barcode is te lezen op het hulpstuk of leiding.
Er kunnen alleen soortgelijke materialen aan elkaar gelast
worden.
In de mof worden door verwarming nauwkeurig afgemeten
krimpspanningen gegenereerd die ervoor zorgen dat de nood-
zakelijke lasdruk wordt toegepast bij het lassen.
De werkwijze wordt gekenmerkt door de toegepaste 'veilig-
heidslaagspanning', de grote mate van automatisering en de
relatief korte lastijd. Daardoor zijn snelle aanlegtijden mogelijk
waardoor kan worden bespaard op de kosten.
Elektrolasmof
HomogenelaszoneSpie
Voordelen van elektrolassen
� Automatisch lassen met lasautomaat
� Homogene las, geen lasril aan de binnenkant
� Trekvaste en absoluut dichte lassen, dus geen infiltra-
tie/exfiltratie
� Minder tijd nodig, waardoor minder kosten
� Eenvoudig lassen onder bouwplaatsomstandigheden
� Toepasbaar van DN 150 tot DN 2400
9.2 Elektrolassen voor wikkelbuizen conform DIN 16961
Afb. 93 - Schematische weergave van een elektrolasmof
Diameter[mm]
Installatie-tijd
~[min]
Lastijd (20°C) [min]
Afkoeltijd[min]
DN 300 10 12 40
DN 400 10 13 40
DN 500 10 15 40
DN 600 10 15 40
DN 700 10 19 40
DN 800 15 15 40
DN 900 15 15 40
DN 1000 15 17 40
DN 1100 15 18 40
DN 1200 15 20 40
DN 1300 15 20 40
DN 1400 15 20 40
DN 1500 15 20 40
DN 1600 15 20 40
DN 1800 15 20 40
DN 2000 15 20 40
DN 2300* 15 25 40
DN 2400* 15 25 40
Doorlooptijden voor PKS-rioolbuizen
Tab. 12 - Doorlooptijden
* Rekening houden met voorverwarmingstijd! Dichtheidsproef ten minste 3 uur na het lassen
Wie mag lassen?
Laswerkzaamheden mogen alleen maar worden uitgevoerd
door personen die hiervoor een adequate opleiding gevolgd
hebben en hiervoor ook een bewijs kunnen overleggen.
FRANK GmbH geeft na overleg instructies aan het laspersoneel
voor het elektrolassen van PKS ®-buizen.
Tevens moet worden gezorgd dat uitsluitend machines worden
gebruikt die voldoen aan de geldende DVS-richtlijnen.
De lasparameters van een lasbewerking moeten worden ge-
documenteerd in lasprotocollen of op datadragers.
61Afwateringssystemen | december 2013
9. Verbindingstechnieken
9.3 Elektrolassen volgens DVS 2207-1, methodebeschrijving voor profielleidingen volgens DIN 16961
1. Algemeen
� De PKS ®-buizen voor elektrolassen worden met spie en mof met
geïntegreerd verwarmingselement geleverd. Ter bescherming van
de laseinden tijdens het transport en op de bouwplaats worden
de buiseinden met een beschermende folie bedekt. De bescher-
mende folie moet worden verwijderd onmiddelijk vóór het reinigen
en samenvoegen van de E-mof met de spie.
� De spie van een buis met een nominale grootte vanaf DN 800
wordt met een speciale steunring aan de binnenkant ondersteund
om de druk voor de samenvoeging te verhogen. Er mogen alleen
FRANK-steunringen, -spanbanden en -spangereedschap wor-
den gebruikt. Bij instortmoffen, muurkragen en putaansluitmoffen
moeten over het algemeen in alle dimensies interne steunringen
worden gebruikt.
� Vanaf diameter DN 1400 worden 2 verwarmingselementen ge-
integreerd in de mof, waardoor er twee lasapparaten nodig zijn.
� Tussen het voorverwarmen (vanaf DN 2300) en het lassen moet
een pauze van 10 minuten worden gehouden.
� Voldoende stroomvoorziening bij een constant minimumvermogen
van 15 kVA moet worden gewaarborgd.
� Verder gelden onze las-en verwerkingsvoorschriften voor PKS®-
buizen met geïntegreerde elektrolasmof.
� Na het eerste gebruik volgt na de instructies van de gedetailleerde
lasrichtlijn, een opleiding over de bijzonderheden bij het aanleggen
van PKS®-buizen.
2. Voorbereidingen
� Grove verontreinigingen aan de uiteinden dienen te worden
verwijderd met een handborstel. E-mof en spie moeten worden
gecontroleerd op mogelijke beschadigingen door transport.
� De buizen moeten zo worden geplaatst dat de aansluitingen ge-
makkelijk bereikbaar zijn.
� Verwijder de beschermfolie en de E-mof/spie schoonmaken met
een PE-reiniger en een pluisvrij, niet-gekleurd papier.
� Met een permanent marker, de bestaande/gemeten insteekdiepte
op zijn minst op 3 plaatsen gelijkmatig op het spie-einde markeren..
De buizen moeten worden ingebracht tot aan de markering of de
aanzet (een rechte en gelijkmatige samenvoeging is vereist). Bij
grotere afmetingen of moeilijke omstandigheden, waar het niet
anders kan, kan een trekinrichting (spanbanden) worden gebruikt.
In ieder geval, moet men erop letten dat tussen de E-mof en de
spie geen onzuiverheden of vocht aanwezig is.
Afb. 97 - Positionering van de steunringen
Afb. 98 - Aansluiting dubbel verwarmingselement (vanaf DN 1400)
Afb. 99 - Reiniging van de E-mof en de spie
Afb. 100 - Markering van de insteekdiepte
62 december 2013 | Afwateringssystemen
Afb. 97 - Positionering van de steunringen
Afb. 98 - Aansluiting dubbel verwarmingselement (vanaf DN 1400)
Afb. 99 - Reiniging van de E-mof en de spie
Afb. 100 - Markering van de insteekdiepte
9. Verbindingstechnieken
9.3 Elektrolassen volgens DVS 2207-1, methodebeschrijving voor profielleidingen volgens DIN 16961
3. Maken van de verbinding
� Na het samenbrengen van de te lassen buizen wordt de binnen-
steunring aangespannen (vanaf DN 800). Dan wordt de spanband
in de groef van de E-mof vastgezet en met het spangereedschap
(ten minste 250 mm van de aansluitdraden) aangespannen, totdat
de spleet tussen E-mof en spie rondom voldoende gesloten is..
� De aansluitdraden van de elektrolasmof worden door middel van
de PKS®-adapter op het PKS®-lasapparaat aangesloten. Hierbij
moet men erop letten dat de laskabels spanningsvrij aangesloten
zijn op de aansluitdraden.
� Na het invoeren van de lasgegevens met behulp van een barco-
delezer of handmatige invoer kan het lassen met het lasapparaat
worden gestart. Het lasapparaat stuurt en controleert automatisch
het lasproces over de gehele lastijd. Bij ontoelaatbare afwijkingen
van de lasparameters stopt het lasapparaat met lassen. Er wordt
een foutbericht weergegeven op het apparaat.
� Na 2/3 van de lastijd en aan het einde moet de spanband worden aangedraaid.
� De buis mag tijdens het afkoelen gedurende ten minste 40 minuten
niet bewogen worden, dus ook geen verdichtingswerkzaamheden
uitvoeren langs de buis.
� Na het verstrijken van de afkoelingstijd mogen de spanband en
de steunring worden verwijderd. De lasverbinding kan nu volledig
worden belast.
� Voor een volledige documentatie moet de plaats van de las met
naadnummer, lasser, datum en tijd worden gemerkt.
� Tot slot moet de dichtheid volgens DIN EN 1610 worden getest,
vanaf DN 700, bijv. met een pneumatisch druktestapparaat. Een
voorafgaande test op lekkage (DIN 1610 deel 10) geschiedt in elk
geval vóór de aanvulling van de zijkanten of voor het invoeren in
een mantelbuis.
Afb. 101 - Buizen samentrekken
Afb. 102 - Aandraaien van de spanbanden
Afb. 103 - PKS®-lasadaptorAfb. 104 - Aansluiting laskabel
Afb. 105 - Lascode inlezenAfb. 106 - Druktestinstallatie voor moffen
63Afwateringssystemen | december 2013
9.4 Extrusielassen volgens DVS 2207-4, methodebeschrijving voor profielrioolbuizen volgens DIN 16961
9. Verbindingstechnieken
Afb. 107 - Handextruder
Afb. 108 - FRANK-lasrobot
Afb. 109 - Weergave van de verbinding van naden
Afb. 110 - Extrusienaad/hoeklas
1. Algemeen
� Extrusielasverbindingen in PKS®-buizen ongeacht welke diameter
worden volgens DVS 2207-4 als spie-mof-verbindingen uitge-
voerd. Hierbij worden de buizen reeds met aangevormde moffen
en spieën geleverd.
� Vanaf DN 800 moet zowel de binnen- als buitenzijde worden gelast.
Tot DN 800 is alleen het lassen langs de buitenzijde voldoende
onder normale bedrijfsomstandigheden.
� Bij het lassen aan de binnenzijde moet er aan de spie volgens DVS
2207-4 een lasnaadvoorbereiding in de vorm van een lasvoeg
voorzien worden. Het mofeinde is voorzien van een afschuining.
Bij extrusielassen langs de buitenkant is geen naadvoorbereiding
noodzakelijk.
FRANK-lasrobot
� In aanvulling op de conventionele lasprocessen met behulp van
handextruders worden er ook speciaal ontwikkelde lasrobots ge-
bruikt. Dankzij FRANK-lasrobots van kunnen buizen snel en tegen
relatief lage kosten worden aangelegd.
2. Vervaardiging van de verbinding
� Na het reinigen van de buisuiteinden en het insteken van de buizen,
kunnen deze onmiddellijk worden gelast.
� Het aanleggen van een doorlopende extrusielasnaad volgens
DVS 2207-4 moet met een lasextruder met een speciaal op de
naadgeometrie afgestemde lasschoen gebeuren.
� Spie en mof kunnen optioneel door middel van heetgaslassen
worden verbonden.
� Na voltooiing van de las moet de lasnaad met een permanent
marker worden gemarkeerd (naadnummer, datum en lasser).
� Bij lage temperaturen moet de laszone na het lassen aan de buiten-
zijde worden afgedekt om te voorkomen dat deze te snel afkoelt.
� De eventueel onder het lasschoen-aanlegvlak ontstane “smeltran-
den” dienen zonder groeven verwijderd te worden.
� Na volledig afkoelen van de las moet een dichtheidsproef worden
uitgevoerd, bijv. met een druktestapparaat voor moffen.
64 december 2013 | Afwateringssystemen
9.5 Elektrolassen lassen volgens DVS 2207-1, methodebeschrijving voor geëxtrudeerde buis volgens DIN 8074/8075
9. Verbindingstechnieken
Tip:
Let erop dat de buizen niet te gemakkelijk over elkaar schuiven. De buizen
met geweld in elkaar schuiven, bijv. met een hamer, is verboden. Wan-
neer ovale buiseinden het gemakkelijk in elkaar schuiven verhinderen, dan
moeten rondingsklemmen gebruikt worden. Ovale buizen of randen aan
de buizen mogen niet worden bijgewerkt met een schraper.
Tip:
Wanneer de laszone niet voorbereid wordt met een
schraper of rotatieschiller, dan is een probleemloze las-
verbinding onmogelijk!
1. Algemeen
� Bij elektrolassen voor geëxtrudeerde buizen worden bij PKS-
rioolleidingsystemen de hulpstukken met behulp van weerstands-
draden verwarmd en gelast.
� Er kunnen alleen soortgelijke materialen aan elkaar worden gelast.
De richtlijnen van de DVS moeten gedurende het gehele lasproces
in acht worden genomen.
� Voor het lassen mag alleen lasapparatuur worden gebruikt die
geschikt is voor het systeem (bijv. FRANK-polycontrol plus).
� De laszone moet worden beschermd tegen direct zonlicht en vocht.
Indien nodig, lastent (scherm) plaatsen.Afb. 111 - Lastent
Afb. 112 - Inkorten van een buis
Afb. 113 - Markering plaatsen
Afb. 114 - Buisoppervlak bewerken
2. Voorbereidingen
� Lasapparatuur opstellen en de lasinstallatie controleren. Buizen met
een geschikt snijgereedschap loodrecht afsnijden en buitenzijde
ontbramen. Bij uitgesproken sterke inval van de buiseinden, de
buis inkorten.
� Insteeklengte markeren. (Insteeklengte = halve lengte van de
mof). Buis rond de insteekzone met een droge doek reinigen.
Oxidelaag van de leidingen rond de insteekzone met een schraper
of rotatieschiller bewerken. Rotatieschillers hebben de voorkeur.
Spaandikte ongeveer 0,2 mm. Spanen verwijderen zonder het
bewerkte oppervlak van de buis te aan te raken. Aansluithulp-
stukken dienen eveneens bewerkt resp. voorbereid te worden.
� Elektrolasmoffen net vóór het lassen uit de verpakking halen. De
binnenkant van een mof of de voorbereide buisoppervlakken niet
aanraken of vuil maken.
� Wanneer verontreiniging niet kan worden uitgesloten, dan moeten
de laszones worden gereinigd met een goedgekeurde PE/PP-
reiniger 1) en schoon, ongekleurd, niet-pluizendpapier.
� Elektrolasmoffen tot halverwege de aanzet of tot aan de gemar-
keerde insteekdiepte op de buis schuiven. Het andere uiteinde van
de buis ook tot halverwege de aanzet/insteekdiepte inbrengen.
� Insteekdiepte controleren.
65Afwateringssystemen | december 2013
9. Verbindingstechnieken
9.5 Elektrolassen volgens DVS 2207-1, methodebeschrijving voor geëxtrudeerde buis volgens DIN 8074/8075
3. Maken van de verbinding
� De te lassen verbinding met borgklemmen fixeren. Let erop dat de
connectoren naar boven gericht zijn en een spanningsvrije aanleg
wordt gewaarborgd.
� Laskabels met de juiste connectoren verbinden. Laskabel zodanig
aanleggen dat deze niet doorbuigt. De gebruiksaanwijzing van het
gebruikte lasapparaat ter harte nemen!
� Contact wordt op het lasapparaat weergegeven. Lasparameters
via leesstift of scanner inlezen. Displayinfo controleren (Fabrikant,
diameter, etc.). Juiste waarden met de START-toets bevestigen.
� Lasproces starten. Displayinfo, bijv. gewenste en werkelijke tijd,
controleren.
� Tijdens het lassen en de afkoeling moeten de borgklemmen/
spanriem gemonteerd blijven.
� Na het verstrijken van de vereiste lastijd klinkt er een signaal.
� De borgklemmen/spanriem pas na afloop van de gehele afkoeltijd
verwijderen. Houd afkoeltijden te allen tijde aan!
� Bij onderbreking van de lastijd (bijv. door stroomuitval) mag er bij
glad geëxtrudeerde buizen niet opnieuw worden begonnen met
lassen!
� Bovendien worden alle lasparameters opgeslagen in de lasau-
tomaat (bijv. FRANK-polycontrol plus). Deze gegevens kunnen
worden afgedrukt als een lasprotocol. Wordt er geen automatische
log gecreëerd, dan moet er een handgeschreven log worden
opgesteld.
� Het lasproces kan via de indicatoren worden geregeld.
� In afwachting van de uitvoering van de overdruktest moeten alle
lassen volledig afgekoeld zijn (meestal ongeveer 1 uur na de laatste
lassen). De druktest moet worden uitgevoerd in overeenstemming
met de relevante normen (bijv. DVS 2210-1, EN 805, zie pagina
T-59).
� Voor aanbevolen apparatuur en gereedschappen, zie onze ac-
tuele prijslijst.
Tip:
Bij FRANK-elektrolasapparaten wordt er een tweede maal gevraagd of de
buizen bewerkt en uitgelijnd zijn. Dit moet met de groene knop worden
bevestigd in het geval van een goede voorbereiding.
Optie:
Onze elektrolasmoffen worden in de fabriek voorzien van een traceer-
baarheidscode (geel). Voor zover de apparaten het mogelijk maken, kan
deze code worden uitgelezen om informatie over de bouwgegevens te
verschaffen.
Controle:
Wanneer er een markering op het mofuiteinde niet
meer zichtbaar is, dan bevindt het uiteinde van de buis
zich niet in het midden of in de aanzet ven de mof.
De buizen moeten dan opnieuw worden uitgelijnd,
markeringen moeten duidelijk zichtbaar zijn aan het
mofuiteinde!
Afb. 115 - Insteekdiepte controleren
Afb. 116 - Uitlijnen van buizen
Afb. 117 - Lasapparaat aansluiten
Afb. 118 - Lascode inlezen
66 december 2013 | Afwateringssystemen
9.6 Stomplassen volgens DVS 2207-1, methodebeschrijving voor geëxtrudeerde buis volgens DIN 8074/8075
9. Verbindingstechnieken
1. Algemeen
� Stomplassen moeten worden uitgevoerd met een lasapparaat.
De verbindingsvlakken van de te lassen delen (buis of hulpstuk-
ken) worden onder druk uitgelijnd op het verwarmingselement.
Dan worden de te verbinden onderdelen onder verminderde druk
verwarmd en na verwijdering van het verwarmingselement onder
druk samengevoegd.
� De gebruikte machines en apparatuur moeten voldoen aan de
DVS 2208-1. De geldige lasrichtlijnen van de DVS moeten in acht
genomen worden (bijv. DVS 2207-1).
� De verbindingsvlakken van de te lassen delen moeten vrij zijn van
onzuiverheden (vuil, vet, enz.) en mogen niet beschadigd zijn.
2. Voorbereidingen
� De laseenheid opstellen, toebehoren voorbereiden en de lasuit-
rusting controleren.
� Wanneer door ongunstige weersomstandigheden de lasplaats
moet worden beschermd, moet er een lastent (scherm) worden
opgesteld.
� Om afkoeling door een sterke tocht in de buis te voorkomen moe-
ten de beide buisuiteinden worden afgesloten.
� Vóór het lassen moet de temperatuur van het verwarmingsele-
ment worden gecontroleerd, de nodige lasparameters moeten
worden bepaald en op het apparaat worden ingesteld(niet eerder
dan 10 minuten voordat de lastemperatuur bereikt is, beginnen
met lassen).
� Om onzuiverheden of beschadigingen aan het verwarmings-
element te voorkomen, moet dit vóór en na het lassen in een
beschermende hoes worden bewaard.
� Het verwarmingselement moet ook vóór elk lasproces met schoon,
niet-pluizend papier worden gereinigd.
� De lasvlakken van de buis met een PE-reiniger of een niet-
pluizende, ongekleurde, papieren doek reinigen. Er mogen geen
onzuiverheden op de lasoppervlakken achterblijven!
� Buizen en hulpstukken moeten vóór het inspannen in de lasma-
chine axiaal zo uitgelijnd zijn dat de vlakken precies parallel ten
opzichte van elkaar staan.
� De te lassen delen mogen niet zijdelings kunnen bewegen, dit moet
worden gewaarborgd door gepaste maatregelen (bijv. rolblokken).
Afb. 119 - Stomplasmachine
Afb. 120 - Bescherming tegen ongunstige weersomstan-digheden - lastent
Afb. 121 - Reinigen van de lasoppervlakken
67Afwateringssystemen | december 2013
9.6 Stomplassen volgens DVS 2207-1, methodebeschrijving voor geëxtrudeerde buis volgens DIN 8074/8075
9. Verbindingstechnieken
3. Maken van de verbinding
� De uiteinden van de buis moeten aan weerszijde worden vlakge-
schaafd en de spanen dienen uit het lasbereik verwijderd te worden
(met een kwast, papier enz.). Door de onderdelen tegen elkaar te
schuiven, kan men de parallelliteit van de lasvlakken controleren.
� Tegelijkertijd moet de uitlijning van de buizen worden gecontroleerd
Hierbij moet men erop letten dat de nominale wanddikten van de
buizen overeenkomen.
� De nodige lasparameters bepalen en instellen. Daarbij moet de
bewegingsdruk op de lasplaats worden gemeten en worden
opgeteld bij de contact- of fusiedruk. De bewegingsdruk van de
onderdelen wordt tijdens de langzame beweging van de te lassen
onderdelen gemeten en mag hoger zijn dan de fusiedruk.
� Men gaat verder door de nodige contactdruk uit te oefenen. De
contactdruk moet in stand worden gehouden totdat de verbin-
dingsvlakken volledig tegen het verwarmingselement passen.
Wanneer rond de te lassen onderdelen een bepaalde rand te zien
is, dan mag men stoppen met dit proces.
� Druk p verminderen tot ≤0,01 N / mm² en laten opwarmen volgens
de richtwaarden in de tabel. Vervolgens de klemmen uit elkaar
schuiven om het verwarmingselement te verwijderen en de te
lassen oppervlakken samenvoegen (de tussentijd moet zo kort
mogelijk zijn!).
� De fusiedruk moet gelijkmatig worden verhoogd tot op de vereiste
waarde. De fusiedruk moet tijdens het afkoelen van de lasnaad
steeds in stand gehouden worden (plotseling afkoelen door middel
van een koelmiddel is verboden). Na het verlopen van de vereiste
afkoelingstijd moeten de buizen uit de klemmen worden gehaald.
� Na voltooien en afkoelen van de las kan een drukproef op de las-
naad worden uitgevoerd (meestal ongeveer 1 uur na de laatste las).
De drukproef moet overeenkomstig de verordeningen (bijv. DVS
2210-1, Annex 2 of DIN EN 805, pagina T-59) worden uitgevoerd.
Afb. 122 - Uitlijning van buisuiteinden
Controle en nabewerking van de lasnaad
Na het samenvoegen moet er rondom een rand zitten. Deze moet wor-
den beoordeeld volgens de volgende criteria:
� dikte van de rand moet overal ongeveer gelijk zijn
� het oppervlak van de rand moet glad zijn
Mogelijk verschillende randen kunnen te wijten zijn aan verschillende vloei-
eigenschappen van de verbonden materialen. Indien de lasrand om bepaalde
redenen verwijderd moet worden, dan moet dit zonder krassen gebeuren.
Afb. 123 - Verwarmingselement invoegen
Afb. 124 - Buisuiteinden samenvoegen
max. 10 %
Afb. 125 - Buisuiteinden vlak maken
68 december 2013 | Afwateringssystemen
9. Verbindingstechnieken
9.7 Achteraf aan te brengen huisaansluiting
Voordelen van PE-afdichtingsringen
� Compact design, neemt weinig ruimte in -
kan aangesloten worden op gebruikelijke
overgangen op PVC
� Eenvoudige en snelle montage van bui-
tenaf met klemgereedschap mogelijk
� Toevoer van lasspanning via van buitenaf
toegankelijke insteekcontacten
� Verhoogde veiligheid door middel van extra
mechanische vergrendeling
� Bruikbaar voor DN 300 tot 3500
Afb. 126 - PKS®-rioolleidingzadel DN 150
Afb. 127 - Klemmen/lassen
2. Maken van de verbinding
� Bepaal de positie van het gat in de buis en maak aan de hand van
een gatenzaag die loodrecht op de buis geplaatst wordt, een gat
in de buis.
� Het gat ontbramen en de oxidehuid van de lasoppervlakken met
een handschraper verwijderen.
� De geschraapte lasoppervlakken met een PE-reiniger en een niet-
vezelig, niet-gekleurd papier reinigen. De lasoppervlakken moeten
absoluut schoon en droog zijn!
� Het rioolleidingzadel op de kleminstallatie schuiven en vastdraaien.
De kleminstallatie over het gat van de buis schuiven en van buitenaf
de stang in de kleminstallatie draaien. Het zadel aan de hand van
de kleminstallatie naar boven trekken zodanig dat de kraag van
het zadel tegen de binnenkant van de PKS-buis komt te zitten.
� Het zadel uitlijnen en met behulp van de duimschroeven vast-
klemmen.
� Lasadapter met 4,0 mm op de contacten van het zadel steken
en het lasapparaat aansluiten. Lascode inlezen en het lasproces
starten. De afkoelingstijd die aangegeven werd door de fabrikant
in acht nemen.
1. Algemeen
� Bij achteraf aan te brengen huisaansluitingen is het noodzakelijk
om een afvoer in PKS®-buis te installeren.
� Het rioolleidingzadel kan voor de diameters DN 300 tot DN 3500
op de buis worden gelast. Het gladde 90° PE rioolleidingzadel,
DN150 (da 160x 9,1mm) biedt verschillende aansluitmogelijkheden,
zoals bijv. met FRANK-elektrolashulpstukken voor de overgang
op PE-buizen of met gebruikelijke, kunststof hulpstukken voor de
overgang op PVC.
� Dit PE-rioolleidingzadel kan van buitenaf worden ingebouwd.
De huisaansluiting wordt met behulp van speciaal klemgereed-
schap in de afvoeropening gestoken, die gemaakt werd met een
gatenzaag, en loodrecht op de profielbuis uitgelijnd en geklemd.
Het elektrolassen van de PE-rioolleidingzadel met de binnenkant
van de profielbuis geschiedt met een FRANK-lasapparaat dat
via insteekcontacten is aangesloten op het klemgereedschap.
Naast het homogene lassen wordt een extra mechanische ver-
sterking gerealiseerd door de geïntegreerde 'PE-kern' van het
verwarmingselement, waardoor de treksterkte van de lasnaad
verhoogd wordt.
� Het rioolleidingzadel, dat ontworpen is voor het aanleggen van
nieuwe buizen en sanering van buizen in een open sleuf, laat zich
kenmerken door zijn compacte en makkelijk aan te sluiten en te
lassen design.
� Let wel, men moet rekening houden met de installatie-instructies
van de fabrikant!
69Afwateringssystemen | december 2013
9.8 Steekverbindingen - TSC-Pipe
9. Verbindingstechnieken
Afb. 128 - Reiniging van de spie
Afb. 129 - Markering van de insteekdiepte
Afb. 130 - Reiniging van de mof
Afb. 131 - Smeren
2. Maken van de verbinding
� De buizen moeten zo worden aangelegd dat de buisuiteinden
gemakkelijk bereikbaar zijn. Controleer de mof en de spie op even-
tuele schade door transport en reinig deze vervolgens.
� Met een marker de insteekdiepte (min. 125 mm) om de spie op
verschillende plaatsen, rondom de buis, markeren.
� De dichtringen op de gereinigde spie in de daarvoor voorziene
groef plaatsen.
� Na het plaatsen van de dichtringen moet de mof met het meege-
leverde smeer-/glijmiddel grondig worden ingesmeerd. De spieën
zelf worden niet met het smeermiddel behandeld.
� Vervolgens moeten de buizen tot op de gemarkeerde diepte in
elkaar worden gestoken. Het axiaal en verticaal kantelen van de
buis moet worden vermeden.
� De dichtheid van de buisverbinding moet volgens DIN 1610 getest
worden (bijv. met een pneumatisch druktestapparaat). Een voor-
afgaande test moet ook in elk geval worden uitgevoerd vóór het
vullen van de zijkanten of vóór het intrekken in een mantelbuis.
1. Algemeen
� TSC-Pipe wordt als een leidingsysteem met manchetverbinding
vermarkt. De profielwikkelbuizen en de daarbij behorende onder-
delen beschikken, zoals het PKS-rioolleidingsysteem, over een
spie en een mof.
� De mof wordt bij TSC-Pipe zonder electrolasspiraal uitgevoerd.
De PROFIX-spie heeft 2 groeven waarin een manchet van EPDM
wordt aangebracht. Deze geïntegreerde, gefixeerde, dubbele
lipafdichting voorkomt de infiltratie van vreemd water of de exfiltratie
van af te voeren regenwater .
� Om beschadiging en verontreiniging aan de keerringen te voor-
komen, worden deze los bij de buis geleverd.
� De installatie van de rioolbuizen (hoofdstuk 8.2) wordt uitgevoerd
volgens de huidige normen en voorschriften. Bovendien is de al-
gemene opslagrichtlijn (hoofdstuk 8.1) van toepassing.
� Op de bouwplaats dienen de buizen en hulpstukken zo op te slaan,
dat de mof en de spie niet beschadigd kunnen raken.
70 december 2013 | Afwateringssystemen
9.9 Loskoppelbare verbindingen - flensverbindingen
9. Verbindingstechnieken
Afb. 132 - Voorlaskraag van PE Afb. 133 - Losse flens van PE Afb. 134 - Flensverbinding bij verwerking van afvalwater
Afb. 135 - Flensovergang naar de PKS®-buis
2. Maken van de verbinding
Onderdelen uitlijnen
� Vóór het aanbrengen van de boutverbinding moeten de flensvlak-
ken parallel tegenover elkaar uitgelijnd zijn en dicht tegen elkaar
staan. Het dichttrekken van de flensverbinding moet in alle gevallen
worden vermeden, omdat hierdoor een trekspanning ontstaat.
Aandraaien van de bouten
� De lengte van de bouten moet zodanig worden gekozen dat de
moer de bout net afsluit. De boutkop en moer moeten worden
voorzien van ringen.
� De bouten moeten diagonaal, gelijkmatig worden aangedraaid met
behulp van een momentsleutel. Voor flensverbindingen, die gebruik
worden bij installatiebouw en een wisselende belasting kennen,
moet men ervoor zorgen dat de verbindingen in het kader van
het voorgeschreven onderhoud worden gecontroleerd en indien
nodig worden aangedraaid.
1. Algemeen
� Flensaansluitingen worden gebruikt wanneer, dichte, maar loskop-
pelbare verbindingen in een buisleiding nodig zijn. Boring is volgens
DIN EN 1092-1 PN 10.
� Opdat de draad ook op lange termijn gangbaar blijft, moet men
deze insmeren met bijv. molybdeensulfide vet.
� Bij de keuze van het afdichtingsmateriaal, moet voornamelijk
rekening worden gehouden met de chemische en thermische
geschiktheid.
71Afwateringssystemen | december 2013
10. Putten en speciale constructies
10.1 PKS®-putten
In afwateringssystemen is een diversiteit aan putten en speciale
constructies voor inspectie, controle en samenvoeging nodig.
Profielleidingsystemen beschikken derhalve over putten en
speciale structuren met verschillende functies van polyetheen
en polypropeen. Een rioolsysteem in deze materialen kan, van
het begin tot het einde, volledig worden gelast. Er hoeft maar
één keer rekening te worden gehouden met verschillende ma-
teriaaleigenschappen, zoals reactie op verzakking.
Gewoonlijk bestaan PKS ®-putten uit een onderste gedeelte
van polyetheen of polypropeen, en een bovenste gedeelte van
betonnen putringen volgens DIN 4034. De putringen zorgen
ervoor dat de belasting door verkeer direct wordt afgeleid naar
de putwand. Het onderste gedeelte, dat in contact komt met
afval- en grondwater, is gemaakt van corrosiebestendig poly-
etheen of polypropeen. Afhankelijk van de belasting, kan de put
ook volledig worden uitgevoerd in PE 100 of PP-R.
De putten zijn voorzien van een mangat en traptreden of vei-
ligheidsladders. PKS®-putten zijn voorzien van een lasmof en
een spie voor de aansluiting met PKS®-buizen. Putten met een
geëxtrudeerde buis als doorgang en aansluitingen met gladde
uiteinden evenals speciale constructies (bijv. een op maat ge-
maakte aansluiting voor de overgang naar een bestaande oude
buis) kunnen worden vervaardigd.
PKS®-putten worden evenals PKS ®-buizen gekenmerkt door
licht gekleurde, inspectievriendelijke binnenwanden, een laag
gewicht en een zeer lage ruwheid.
Voordelen van de PKS®-putten
� Lichte, inspectievriendelijke kleur van de binnenwand
� Gering gewicht
� Putten tot DN 3500
� Gladde binnen- en buitenwand
� Korte installatietijd mogelijk
� Voorgemonteerd in de fabriek
� Zeer goede chemische bestendigheid
� Gering drukverlies dankzij lage wrijvingsweerstand
Afb. 136 - PKS®-inspectieput, rechte doorgang Afb. 137 - PKS®-inspectieput, doorgang met hoek
Statische gegevens
Putten die aan hoge belastingen door verkeer blootstaan,
worden uitgevoerd met een lastverdelingsplaat van gewapend
beton. De lastverdelingsplaat leidt de belasting door verkeer af
naar de bodem zodat er geen axiale krachten meer worden
uitgeoefend op de put.
PKS®-putten en speciale constructies worden door onze techni-
sche dienst statisch berekend. De put wordt uitgevoerd conform
de wensen van de klant. Een vragenlijst voor het ontwerp en
een putgegevensblad voor de bouw is te vinden op pagina's
46, 47 en 50.
72 december 2013 | Afwateringssystemen
Tab.: 13 - Standaard put - Inspectieput
Tip:
Betonconussen, compensatieringen of deksels in gewapend beton
worden niet vervaardigd of standaard meegeleverd door FRANK GmbH.
DN1[mm]
DN2[mm]
h[mm]
I[mm]
h1[mm]
h2[mm]
300 1000 1000 1600 170 530
400 1000 1000 1600 170 430
500 1000 1000 1600 170 330
600 1200 1200 1800 170 430
700 1500 1300 2000 170 430
Afb. 138 - Systeemtekening inspectieput
PKS®-inspectieput
Voor riolen in de maten DN 300 tot DN 700 wordt de inspec-
tieput gebruikt. Hierbij ligt de volledige dwarsdoorsnede van
de rioolbuis binnen de putmantel. In dit geval worden volgende
inspectieputten gebruikt:
DN 1000 bij PKS®-buizen DN 300 tot DN 500
DN 1200 bij PKS®-buizen DN 600
DN 1500 bij PKS® DN 700
Het stroomprofiel van de inspectieput wordt met een naar het
stroomprofiel aflopend banket geproduceerd.
Het bovenste gedeelte van de put is gemaakt van betonnen
putringen. Hierdoor kan de put worden aangepast aan het
terreinniveau.
De hoogte van de put van PE 100 of PP is variabel. In het alge-
meen moet de overgang van de PKS®-put naar de betonnen
putringen boven het hoogste grondwaterniveau zijn!
Speciale constructies of afwijkingen van standaard maten kun-
nen in overleg met onze technische dienst worden vervaardigd.
10. Putten en speciale constructies
10.2 PKS®-standaardput - inspectieput
Afb. 139 - PKS®-inspectieput, rechte doorgang
PKS®-standaardputten worden in twee varianten vervaardigd, nl. als inspectieschacht en tangentiële put.
73Afwateringssystemen | december 2013
DN1[mm]
l1[mm]
l2[mm]
h1[mm]
h2[mm]
600 2000-6000 500 900 600
700 2000-6000 550 1000 650
800 2000-6000 600 1100 700
900 2000-6000 650 1200 750
1000 2000-6000 700 1300 800
1100 2000-6000 750 1400 850
1200 2000-6000 800 1500 900
1300 2000-6000 850 1600 950
1400 2000-6000 900 1700 1000
1500 2000-6000 950 1800 1050
1600 2000-6000 1000 1900 1100
1800 2000-6000 1100 2100 1200
tot 3500 op aanvraag
h2
Afb. 140 - PKS®-tangentiaalput
PKS®- tangentiële put
Voor grotere PKS ®-riolen van DN 600 tot DN 3500 wordt ge-
bruik gemaakt van de tangentiële put. Bij de tangentiële put zit
de putbuis aan de zijkant van de hoofdleiding. De putbuis kan
hierdoor in DN 1000 worden uitgevoerd.
De tangentiële put heeft een vlakke, gelaste, antislip vloer met
helling naar de hoofdleiding, traptreden of -geleiders en een
ingelegde afdichtingsring voor de overgang naar de geprefa-
briceerde onderdelen uitgewapend beton of de betonconus.
10. Putten en speciale constructies
10.3 PKS®-standaardput - tangentiële put
l1
h1
DN
1
DN 1000l2
Afb. 141 - PKS® - tangentiële put, buis op PKS-buis DN 2300 van 6m
De overgang naar het deksel uit gewapend beton/de beton-
conus moet ook boven de hoogste grondwaterspiegel liggen.
De tangentiële put wordt met de rioolbuis verbonden met een
elektrolasmof en spie, die onmiddellijk op de hoofdbuis aange-
bracht zijn.
De eenvoudige constructie van de PKS® - tangentiële put maakt
een rendabele installatie in een grootschalige rioolleidingen
mogelijk. De tangentiële put vervangt de anders noodzakelijke,
grote, complexe constructies en het maakt controle en onder-
houd op de meest eenvoudige manier mogelijk.Tab.: 14 - Standaard put - Tangentiële put
74 december 2013 | Afwateringssystemen
10. Putten en speciale constructies
10.4 PKS®-bergingssysteem
Om een constante toestroom van afvalwater in rioolwaterzuive-
ringsinstallaties te waarborgen, is het voor gemengde stelsels
noodzakelijk dat er retentievolumes in de riolering worden inge-
bouwd. Deze retentievolumes moeten in staat zijn om bij regen
het water op te vangen en gelijkmatig te verdelen.
Bij bepaalde uitvoeringen is een overstortvoorziening vereist.
Met het profielleidingsysteem (PKS®) van PE kunnen verschillen-
de soorten bergingssystemen worden gerealiseerd. Zo kunnen
boven- of onderliggende overstorten gemakkelijk worden uit-
gevoerd evenals de meest verschillende overloopgeometrieën.
De voorziene constructies, die in overeenstemming met de
DWA A 117 en A 128 zijn, zoals interne- en externe overstortput-
ten zijn perfect om te worden gemaakt in kunststof doordat ze
gemakkelijk kunnen worden voorgefabriceerd. Er kunnen put-
ten met aangevormde buisverbindingen tot een diameter van
3500 mm worden voorgefabriceerd. Het verbinden van slechts
enkele leidingen en constructies tot DN 2400 gebeurt op de
bouwplaats met de geïntegreerde elektrolasmof. Voor grotere
diameters worden extrusielassen gebruikt.
Voordelen
� Minder grondwerk door gebruik van PKS ®-buizen
� Zeer gladde binnenwand
� Buisruwheid k > 0,01
� DIBt-goedkeuring van grondstoffen
� Volledig voorgemonteerd
� Korte installatietijd
� Ook complexere vormen mogelijk
� Lagere onderhoudskosten door goede zelfreiniging
� Geschikt voor grote belastingen en slechte bodem
� Trekvaste, homogeen gelaste buisverbinding
� Gemakkelijk te hanteren dankzij laag buisgewicht
Afb. 142 - PKS ®-overstortput DN 3000 met retentie van grove materialen Afb. 143 - PKS® bergbezinksysteem DN 1500
75Afwateringssystemen | december 2013
10. Putten en speciale constructies
10.4 PKS®-bergingssysteem
Interne overstortput
In de interne overstortput wordt de afvalwaterstroom meestal
versneld door een steil gedeelte, om bij droogweerafvoer afzet-
tingen zo gering mogelijk te houden.
Bergingsriool
In het bergingsriool wordt het afvalwater tegengehouden en
opgeslagen. Het bergingsriool bestaat uit PKS®-buis en kan
worden geproduceerd in elk willekeurig volume.
Externe overstortput
De regelconstructie regelt de uitstroom van het bergingsriool
in de riolering via een knijpput of met behulp van een pomp
(pompput).
Ontlastingsputten beschikken in het binnenste van de put over
een 'overstortdrempel'. Dit zijn afvoeren die tegelijkertijd ook
als afscheiders voor grove materialen of sedimenten dienen.
Als het max. retentievolume in het bergingsriool bereikt is, dan
loopt het water over de rand van de overstort weg.
Afb. 144 - Ontlastingsput DN 3500 met overstortdrempel
Afb. 145 - Systeemtekening PKS®-bergingsriool
PKS®-inlaatput met versnelling
Klimijzers
Opslag-
ruimte
PKS®-ontlastingsput met overstortdrempel
overstortdrempel
overstortdrempel
afschot
76 december 2013 | Afwateringssystemen
10. Putten en speciale constructies
10.5 PKS ®-speciale constructies - voorbeelden
Afb. 146 - PKS®-tangentiele put met hoek en Y-vormig verloopstuk Afb. 147 - PKS®- Y-vormige flens
Afb. 148 - PKS®-infiltratieputten Afb. 149 - PKS®-kruisconstructie DN 2300
77Afwateringssystemen | december 2013
Afb. 150 - PKS® spoel- en overstortput DN3000 Afb. 151 - PKS® Secutec DN 2000 (bergebzinksysteem DN 2000 met lekdetec-tie en DIBt certificaat)
10. Putten en speciale constructies
10.5 PKS®- speciale constructies - voorbeelden
Afb. 152 - PKS® overgang van rond naar rechthoek Afb. 153 - PKS® Silo DN3000
78 december 2013 | Afwateringssystemen
Afb. 154 - voorraad PKS buizen
Afb. 155 - Moderne machine-technologie zorgt voor een hoge kwaliteit
11. Projecten
11.1 Neckarduiker: Grote wikkelbuizen uit polyetheen
Twee parallelle wikkelbuizen van 190 m doorkruisen de Neckar
op een diepte van maximaal elf meter en zorgen voor een per-
manente dichtheid.
Het milieubewustzijn bij het aanleggen van buisleidingen is in
de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Het probleem van lek-
kende leidingen, putten en leidingsystemen treedt in de steden
en gemeenten meer en meer op de voorgrond.
teem worden verbeterd. In wezen zijn dit de kruipweerstand te-
gen inwendige druk, de weerstand tegen langzame scheurgroei
evenals snelle scheurgroei als mechanische sterkte.
Grote wikkelbuizen van PE
Met de voordelen van een verbeterde kruipweerstand tegen
inwendige druk, een verbeterde weerstand tegen langzame
scheurgroei en snelle scheurgroei en een hoge mechanische
sterkte ontstond door de jaren heen een productontwikkeling
in de richting van het profielleidingsysteem (PKS ®) en de bijbe-
horende onderdelen van polyetheen.
Het bijzondere hieraan is dat men door het bijbehorende
productieproces lichte, zeer vormvaste, chemisch en fysisch
bestendige en duurzame producten kan produceren.
Een kenmerk van de huidige FRANK GmbH-buizen is de ge-
prefabriceerde, geïntegreerde en dus homogeen verbonden
elektrolasaansluiting. De gele, gecoëxtrudeerde binnenwand
van PE zorgt bij een nodige cameracontrole of revisie voor een
sterk verbeterde zichtbaarheid.
De implementatie en het praktisch gebruik van de genoemde
Milieubewustzijn en materiaaleisen stijgen ....
Recente onderzoeken tonen aan dat naast schade aan oudere
buizen, vandaag de dag ook bij nieuw aangelegde rioolleidingen
nog lekkages optreden. Oorzaken zijn vaak conceptuele fouten,
zoals bijv. de keuze van niet-geschikte buis- en mofmaterialen,
die lekkende mofverbindingen tot gevolg hebben. Buizen van
starre materialen vormen een extra risico voor plotseling falen
tijdens korte overbelasting. De ontstane scheuren en afbrok-
kelingen resulteren vaak naast lekkage in het verlies van het
statische draagvermogen van de buisleiding. Er bestaat een
risico dat sterk verontreinigd afvalwater in het grondwater lekt
of dat dit laatste in de riolering infiltreert. Gezien het aandeel van
gemengde rioleringen vermindert en de trend naar de overgang
op geconcentreerde, sterk verontreinigde afvalwaterstromen
wijst, is de nood aan dichte putten en leidingen groter dan
ooit. Hieruit ontstaat uiteindelijk de vraag naar buismaterialen
en verbindingstechnieken, die een permanente dichtheid van
onderdelen en mofaansluitingen waarborgen. Door jarenlange
praktijkervaring met leidingsystemen op basis van polyetheen
(PE 80/PE 100) kan FRANK GmbH voortdurend onderdelen en
systemen ontwikkelen die voldoen aan de strenge eisen van de
verschillende toepassingsgebieden, zoals rioolwater voorzienin-
gen en installaties. Voornamelijk wikkelbuizen van polyetheen (PE
100) onderscheiden zich hierbij duidelijk van andere klassieke
materialen. Door de hogere efficiëntie van nieuwe polyetheen
materialen konden ook de eigenschappen van het leidingsys-
voordelen zijn te vinden in diverse gerealiseerde projecten. Zo
worden de grote wikkelbuizen voor profielleidingsystemen op
verschillende plaatsen in de industrie, afvalwaterbeheer, relining,
wegen- en stortplaatsbouw toegepast.
79Afwateringssystemen | december 2013
11. Projecten
11.1 Neckarduiker: Grote wikkelbuizen uit polyetheen
Duikerleidingen doorkruisen de Neckar in Mann-heim
De duiker 'geulstraat' werd gebouwd in 1903 in de vorm van een
geklonken ijzeren buis met een inwendige diameter van 1400
mm als riolering en regenwaterleiding van de oude binnenstad
van Mannheim. Bij reinigingswerkzaamheden in oktober 2002,
waarbij ophopingen werden verwijderd uit de buis, moest de
duiker worden leeggepompt. De uitgevoerde verdiepingen voor
de scheepvaart gedurende de laatste decennia, verminderden
de bovenbelasting op de leiding. De duiker kwam naar boven
en brak. Een vernieuwing van de buisleiding was onvermijdelijk.
Het ingenieursbureau la Motte & Partners mbH uit Reinbeck bij
Hamburg kreeg de opdracht om een haalbaarheidsstudie, het
gedetailleerde ontwerp, de bouwbegeleiding en een gelijktijdige
kostengarantie uit te voeren. De bouw zelf was in handen van
de werkgroep Neckarduiker, bestaande uit de bedrijven Diringer
& Scheidel, Mannheim, verantwoordelijk voor de bouw van de
buizen en de putten, en Bohlen & Doyen, Wiesmoor, voor wa-
terbouwwerken. In overleg met de exploitant van de riolering,
de gemeentelijke nutsbedrijven van de stad Mannheim, werd
een oplossing ontwikkeld, die in overeenstemming was met
de specifieke, lokale voorschriften. Er moest in het algemeen
rekening worden gehoudenmet de verschillende waterstanden
(regen of droog weer), de drijfveiligheid, een hoge stromings-
snelheid ter voorkoming van afzettingen en uiteindelijk een hoge
levensverwachting van de duiker.
De voordelen van PE ten opzichte van andere materialen waren
het gewicht en de hiermee samengaande manoeuvreerbaar-
heid en het te verwachte reinigingswerk. Bij dit project stelde
de hoge belasting door de waterdruk van bovenaf bijzondere
hoge eisen aan het materiaal en dit naast drijfveiligheid en lege
buizen in geval van revisie.
Afb. 156 - Lengtes tot 12m
Specificaties, bewijzen en doelen
Als onderdeel van het plan werden zoals gewenst door de ex-
ploitant, op basis van de waterstanden en de bodembedding
statische berekeningen uitgevoerd in overeenstemming met
de huidige ATV A 127. Hierdoor kan de ringstijfheid bij revisie
in het geval van een volgelopen en in het geval van een leeg-
staande buis, nauwkeurig worden bepaald. Bovendien werden
de volgende vereisten of functies van wikkelbuizen van PE 100
realiseerbaar:
� Permanent dichte lassen van de afzonderlijke onderdelen
(componenten)
� Constante productieomstandigheden
� Betrouwbare kwaliteitscontrole
� Eenvoudige installatie van onderdelen ter plaatse
� Grote mate van efficiëntie
� Bewijs van langdurige sterkte.
Voor de uitvoering werden twee, parallele PKS®-buizen van
FRANK GmbH met diameter DN 800 en DN 1400 op de oever
samengelast. Vervolgens werden deze ingebouwd in een stalen
kokerprofiel en tenslotte voorgemonteerd en als één geheel
op 12 augustus 2003 neergelaten op de bodem van de rivier
de Neckar.
Om eventueel noodzakelijke onderhoud en reiniging te verge-
makkelijken, werd in beide buisleidingen een inspectieput in het
oevergebied geïnstalleerd.
Op 6 november 2003 vond na het vullen van het kokerprofiel
met onderwaterbeton om opdrijven te voorkomen, de afdichting
van de bestaande leiding en de afsluiting van de bouwwerken,
de aanvaarding van het project door de klant plaats.
Afb. 157 - Neckarduiker in zijn geheel
80 december 2013 | Afwateringssystemen
11. Projecten
11.1 Neckarduiker: Grote wikkelbuizen uit polyetheen
Afb. 158 - Neckarduiker bij het neerlaten
PE - het ideale materiaal voor dit project
De voordelen van kunststof buizen voor het transport van afval-
water waren voor meerdere jaren reeds bekend bij de betrok-
ken bedrijven. De belangrijkste reden voor het gebruik van PE
in dit project was de combinatie van rendabiliteit en technische
voordelen die PE100 biedt.
Winstgevendheid van PE 100
Wikkelbuizen, drukbuizen en hulpstukken van PE 100 bieden
door hun relatief laag soortelijk gewicht van 0,959 g/cm 3 aan-
zienlijke voordelen bij het manoeuvreren en installeren. Dit heeft
een positief effect op de aanlegkosten. Wikkelbuizen met een
nominale diameter groter dan DN 300 kunnen tegen lage kosten
worden geproduceerd doordat ze gemakkelijk te vervaardigen
zijn. Bij de planning kon worden teruggegrepen naar verschil-
lende positieve ervaringen met verschillende referentieobjecten
om de beheerders en de uitvoerende werkgroep te overtuigen.
Technische voordelen van PE 100
Dit zijn in vergelijking met de traditionele buismaterialen (volgens
de Darmstadt-methode) vooral de goede chemische resistentie,
een hoge bedrijfszekerheid, de duidelijk betere slijtvastheid en
de lasbaarheid, die de permanente dichtheid van het systeem
garandeert. Vanuit milieuoogpunt, wordt de kleine hoeveelheid
energie die nodig is voor de productie van buizen van PE 100
en de recycleerbaarheid genoemd.
Bewijs van langdurige sterkte
Gedurende meerdere decennia hebben leidingsystemen van
PE 100 zich reeds bewezen door hun prestaties, winstgevend-
heid en bedrijfszekerheid voor het transport van gas, water,
afvalwater en voor grondwater gevaarlijke stoffen. De verwachte
levensduur aan de hand van technische testen van dergelijke
systemen is bijna 50 jaar. Men verwacht een berekende le-
vensduur van 80 tot 100 jaar. In de ISO 9080 (voorheen ISO/TR
9080) wordt een extrapolatiemethode beschreven waarmee
wetenschappelijk verantwoorde informatie over de langetermijn-
sterkte van thermoplastisch buismateriaal kan worden gemaakt.
De methode maakt gebruik van de vergelijking van Arrhenius.
Gebaseerd op waarnemingen in verband met de levensduur
van monsters van buizen, die bij relatief hoge temperaturen
onder inwendige druk staan, worden de levensverwachtingen
bij lagere temperaturen berekend. De relevante extrapolatie-
factoren worden gespecificeerd in de ISO 9080. De minimale
kruipcurve van DIN 8075 voor PE 100 volgt dezelfde wet. De
producenten en gebruikers van leidingsystemen hebben met
Hostalen CRP 100 Black (PE 100), een PE-materiaal ter beschik-
king dat, wanneer gemaakt volgens een gestandaardiseerde
procedure, een berekende levensverwachting van meer dan
100 jaar heeft. Dit multimodale PE-materiaal wordt door Basell
Polyfone GmbH, op de productielocatie in Frankfurt am Main,
als buismateriaal van de derde generatie geproduceerd door
meerfasige polymerisatie. Dit polymeer materiaal beschikt over
een bouwkundige goedkeuring van het Duitse Instituut voor
Bouwtechniek (DIBt), gevestigd in Berlijn.
Lasbaarheid gegarandeerd permanent dichte lei-dingsystemen
De lasparameters voor assimilatie, verwarming, het veranderen,
de opbouwtijd van fusiedruk en afkoelingstijd onder fusiedruk
van deze multimodale materialen kunnen gevonden worden in
de huidige uitgave van de DVS 2207 voor buizen en platen van
PE (PE 100).
Conclusie
Grote wikkelbuizen van FRANK GmbH van multimodale PE
(PE 100)-materialen zorgen voor een snelle en rendabele pro-
ductie van permanent dichte, zwaar belastbare buizen, putten
en constructies. De in de buizen geïntegreerde elektrolasmof
biedt door zijn eenvoudige bediening onovertroffen voordelen
bij het lassen van de verbinding. De lichte, gladde, slijtvaste en
inspectievriendelijke binnenwand zorgt voor een duurzame,
probleemloze werking van constructies en buisleidingen.
81Afwateringssystemen | december 2013
11. Projecten
11.2 RWZI Steinhäule
Vereisten voor het bouwproject
De nieuwbouw van denitrificatie- en distributiebekkens omvatte
acht cascades met in- en uitlaatkanalen. Elke cascade moest
een volume van 2.400 m³ bevatten.
Het losse en ondergrondse buisleidingsysteem moest aan de
volgende vereisten voldoen:
� Drukleidingen met een binnendiameter van DN 1000
en DN 1400 voor een flexibele watervoorziening en
-distributie.
� De ondergrondse buisleidingen omvatten speciale
onderdelen zoals T-stukken, schuiven, muurkragen en
verloopstukken.
� Debiet: 55 tot 70 m3/min.
� Werkingstemperatuur: 5 en 20°C
� Toelaatbare bedrijfsdruk / systeemdruk: max. 1,5 bar
� Levensduur: > 50 jaar
Inleiding
Nieuwe regelgevingen voor de behandeling van afvalwater
maken het nu mogelijk en noodzakelijk om het afvalwater nog
beter dan voorheen te reinigen. In de toekomst, staat - voor wat
betreft vereiste kwaliteitsverbetering - vooral het zuiveren van
moeilijk afbreekbare en schadelijke reststoffen voor het milieu,
zoals farmaceutische residuen, nitraatresiduen uit de landbouw,
chemicaliën, enz., in het midden van de belangstelling.
In de toekomst spelen ook de regelgevingen van de Europese
Unie, die voorziet in een uniforme Europese regelgeving op
het gebied van waterbescherming en de installatielicentie, een
grote rol.
Om te voldoen aan deze uitdagingen op technisch en kwa-
litatief gebied, is er een capaciteitsuitbreiding vereist van de
bestaande installatie bij het Afvalwaterbedrijf 'RWZI Steinhäule'.
Er is behoefte aan meer zuiveringsbekkens en filtersystemen,
welke door het Afvalwaterbedrijf volgens de modernste techniek
worden gerealiseerd.
Vrij aangelegde hogedrukleidingen met een binnendiameter van
DN 1000 tot DN 1400 voor de ondergrondse denitrificatie- en
distributiebekkens met vele speciale onderdelen vereisen een
gedetailleerde technische planning volgens het statische ont-
werp en de constructieve uitvoering van buisleidingen.
In samenwerking met een installatiebedrijf en ingenieursbureaus
werden voor deze toepassing bijvoorbeeld grote wikkelbuizen
van PE100 voor de behandeling van afvalwater aangelegd.
Stroomgebied van Steinhäule
In de buurt van de Donau, onder de waterkrachtcentrale 'Bo-
finger Halpe', in de 'Steinhäule' in de gemeente Pfuhler, bevindt
zich de zuiveringsinstallatie, die naar haar locatie is vernoemd.
Beheerder is het Afvalwaterbedrijf 'RWZI Steinhäule', waarbij de
steden Ulm, Neu-Ulm, Senden en Blaubeuren en de gemeentes
Berghülen, Blaustein, Dornstadt Illerkirchberg, Illerrieden, Sch-
nürpflingen en Staig zich hebben aangesloten. Het afvalwater uit
het stroomgebied wordt - in overeenstemming met de wettelijke
voorschriften en overheids besluiten - behandeld, gereinigd en
teruggevoerd in de Donau naar de waterkringloop.
De zuivering heeft een oppervlakte van 11 hectare. Het afvalwa-
ter van 200.000 inwoners in het stroomgebied van het Afvalwa-
terbedrijf RWZI Steinhäule stroomt dagelijks door het riool naar
de zuiveringsinstallatie aan de Donau. Er moet een watervolume
van ongeveer 80.000 tot 100.000 m³ per dag worden gezuiverd.
Ongeveer 40 procent daarvan is afkomstig uit de industriële en
commerciële sector. Tijdens het behandelingsproces wordt
dagelijks 20 tot 40 ton slib (droge stof) gecreëerd, welke ther-
misch worden verwerkt. Het zuiveringsproces van afvalwater
tot schoon water duurt ongeveer tien uur. Ter vergelijking: de
Donau zou hiervoor ongeveer tien dagen nodig hebben.
Afb. 159 - Overzicht RWZI Steinhäule
82 december 2013 | Afwateringssystemen
Statische berekeningen
De statische berekening en het ontwerp van de buisleiding
waren zeer omslachtig. Met de gebruikelijke rekenkundige
methode van DVS 2210-1 konden de toepassingen van de
buisleiding zonder hulpstukken worden bepaald. Met name
konden de inwendige druk, vastpuntkrachten als gevolg van
temperatuurafhankelijke lengteverandering en de steunafstan-
den worden berekend. De resultaten van deze controle’s leidden
vervolgens tot het constructieve ontwerp van de rechte buizen
tussen de hulpstukken. Zo bleek dat de buis van PE 100 met de-
zelfde afstanden als een roestvrijstalen buis kan worden gelegd.
11. Projecten
11.2 RWZI Steinhäule
Bouwkundige analyse
Vanwege de vereisten voor het bouwproject waren gedetail-
leerde, technische planningen met betrekking tot het statische
ontwerp en het constructieve uitvoering van buisleidingen in
verband met de installatie noodzakelijk.
Vooral het effect van mogelijke inwendige druk, thermische uit-
zetting met de nodige vastpuntconstructies en spanafstanden
moet hierbij worden overwogen.
Overeenkomstige statische waarden voor PE 100 worden door
de producent van het buismateriaal ter beschikking gesteld.
Productie van buizen en hulpstukken
FRANK GmbH in Mörfelden kijkt terug op meer dan 45 jaar
ervaring met PE-buismaterialen en is één van de grootste
wikkelbuisfabrikanten in Europa met vestigingen in Polen en in
Nieuw-Zeeland.
De vereiste drukbuizen, bochten en T-stukken worden door de
twee dochterondernemingen van FRANK GmbH in Wölfers-
heim geproduceerd. Dankzij de meest flexibele en moderne
productie-installaties voor wikkelbuizen kunnen in Wölfersheim
probleemloos buizen van PE en PP op maat, tot diameter DN
3500, worden gemaakt.
Om de aanlegkosten ter plaatse te verminderen, worden alle
segmenten (buis met hulpstuk) in Wölfersheim geprefabriceerd.
De onderdelen hebben een lengte tussen 4 en 8 meter en wor-
den met diepladers naar de bouwplaatsen vervoerd.
De statische berekeningen van drukleidingen, bochten en vaste
flensconstructies wordt uitgevoerd door FRANK Deponietechnik
GmbH in samenwerking met ingenieursbureau Pöltl. De bereke-
ningen worden gecontroleerd door de LGA in Nürnberg en door
Dr. Ing. Dietmar H. Maier, Karlsruhe. De steunpunten worden
berekend door het ingenieursbureau Brandolini & Seitz, Ulm.
Afb. 160 - Eindige-elementen-model T-stuk DN 1400, (Bron: LGA Nürnberg)
Afb. 161 - Eindige-elementenmodel T-stuk DN 1400, (Bron: LGA Nürnberg)
Eindige-elementenberekening van de hulpstukken
De hulpstukken zoals T-stukken, bochten, verloopstukken en
vaste flenzen moeten apart worden behandeld. Deze hulpstuk-
ken zijn gemaakt van volwandige wikkelbuizen (VW), zodat de
vereiste wanddikte precies kan worden geproduceerd. De
berekening werd uitgevoerd met behulp van de eindige-elemen-
tenmethode (e.e.m.). Met deze methode kunnen problemen uit
de meest verschillende disciplines worden berekend. Zij hebben
gemeen dat het onderdeel in een groot aantal, maar uiteindelijk
kleinere (eindige) elementen wordt verdeeld. Op deze punten
kunnen vervolgens de krachten die inwerken op het onderdeel
worden gedefinieerd. Zo kan voor elke geometrie de gewenste
wanddikte worden bepaald.
83Afwateringssystemen | december 2013
11. Projecten
11.2 RWZI Steinhäule
Resultaat
Op 23/07/2006 werd na verschillende overwegingen, bere-
keningen en analysen begonnen met de installatie van buizen
en hulpstukken uit PE in het installatiepad tussen de denitrifi-
catiebekkens. De gehele installatie werd in slechts 2 maanden
met succes afgerond. Het totale gewicht van de leidingen en
hulpstukken bedroeg ongeveer 100 ton.
De ervaring die is opgedaan bij het nieuwbouwproject Steinhäule
kan worden gebruikt voor nieuwe projecten en laten zien dat PE
100 in de bouw meer dan een alternatief is voor roestvrij staal.
Afb. 162 - Overzicht van de zuiveringsinstallatie van binnen uit
Afb. 163 - Houders/ringen voor PKS®-buis
Afb. 164 - PKS®-T-stuk met bochten
Afb. 165 - Geflenste PKS®-buisaansluitingen
84 december 2013 | Afwateringssystemen
11. Projecten
11.3 Sureline ®-rioolbuizen voor drukriolering in Hamburg
Invoering
De aanleg van een drukleiding voor de verbinding van drie pomp-
stations in de Hamburgse wijk Bergedorf met het verzamelriool
voor afvalwater van Bergedorf was een taak voor de Hamburg
Stadtentwässerung (HSE). De locatie werd gekenmerkt door de
aanwezigheid van een belangrijke verkeersslagader (Kurt-A.-
Körber-Chaussee) in een industriegebied. Dit resulteert in con-
tinue druk verkeer gedurende de gehele dag. Bovendien werd
ook rekening gehouden met de aanwezigheid van verschillende
huisaansluitingen. Vanwege dit feit, evenals de goede ervaring
die opgedaan werd in het verleden met horizontaal gestuurd
boren (HDD), besloot de HSE ook bij dit project de voordelen
van deze moderne installatietechniek toe te passen.
Bouwconstructie
De planning voor het uiterst uitdagende project werd opgesteld
door de HSE in een periode van ongeveer 4 tot 5 maanden. De
feitelijke bouwfase kon reeds na 3 maanden worden afgesloten.
In het kader van de aanleg werden de buizen verbonden door
stomplassen en in een tweede stap in het geboorde kanaal ge-
trokken. Een sectie ("A", 1.145 m) moest in een stalen mantelbuis
(508 x 9,5) worden aangelegd, omdat bij een dergelijke lengte
de verwachte trekkrachten (wrijving, gewicht van de leidingen)
zodanig groot waren dat deze niet door kunststof buizen ge-
dragen konden worden. De resterende delen (sectie "B") werd
in drie secties (220 m, 270 m en 420 m) zonder mantelbuis
geboord. Het verbinden van de Sureline®-rioolbuizen was zeer
eenvoudig, omdat de lasparameters volgens DVS 2207 werden
toegepast en er geen extra stappen nodig waren. De werkelijk
gemeten trekkrachten op de leiding lagen tussen 120 en 200 kN
en komt dus overeen met de helft van de toegestane waarde.
Het continue toezicht door de HSE, de nauwe samenwerking
van alle partijen, en een laatste druktest van de buisleiding brach-
ten het bewijs van de uitvoering van een ambitieus bouwproject.
Bepalend hiervoor waren de overtuigende eigenschappen van
deze buizen. Naast de bekende voordelen van PE100-buizen
in vergelijking gelijking met traditionele buismaterialen, zoals die
bij rioleringen reeds decennia gebruikt werden, bieden Sureline ®-buizen van FRANK een extreem hoge weerstand tegen lang-
zame scheurgroei, waardoor ze ideaal zijn voor het gebruik bij
alternatieve aanlegtechnieken. Ook andere eisen die door de
HSE werden geformuleerd (lange termijn E-modulus, weerstand
tegen snelle scheurgroei, voldoen aan de voorschriften van ZP
14.06.36), konden worden vervuld door het reeds bestaande
leidingsysteem.
Naast de zeer hoge kwaliteit van het buismateriaal legde de HSE
ook bijzondere nadruk op de kwalificatie van de producenten van
de buizen. Die moesten aan de eisen van de DVGW werkbladen
GW 301 en GW 302 (GN groep 2) voldoen.
Na zorgvuldige bestudering van alle ingezonden documenten
koos de HSE voor het civieltechnisch ingenieursbureau Vorwerk
GmbH in Tostedt en zijn partnerbedrijven uit Eelde (Nederland)
Nacap BV.
Planning
De omvang van het
project was ongeveer
2.000 m in verschillende
afmetingen (da 280 - da
400, allemaal SDR 11).
De keuze van de HSE
viel op de rioolbuizen
met lichte binnenwand
van de Sureline ®-reeks
van FRANK GmbH.Afb. 166 - Sureline®-buis 315 x 18,6mm
Samenvatting
Ondanks de moeilijke algemene voorwaarden is de HSE erin
geslaagd een omvangrijk kwaliteitsconcept uit te werken en dit
uitdagende bouwproject rendabel uit te voeren. In vergelijking
met de kosten voor een aanleg in een open sleuf (ca. 3 miljoen
EUR) konden de totale kosten met ongeveer 60% worden
teruggebracht.
De aanzienlijke kostenbesparing kon door het aanleggen van
Sureline®-rioolbuizen in een diepte van ongeveer 6 tot 9m (A)
en ong. 3,0 m (B) worden gerealiseerd. Op deze diepte waren
er geen problemen met de bodem en konden de problemen
met aansluitingen van de bestaande buisinfrastructuur (gas,
water, telefoon en elektriciteit) elegant worden vermeden. Al-
leen de aanleg van een put op een diepte van 10 m vormde
het economische 'nadeel' van deze aanpak. Kortom, bleek de
gekozen oplossing de meest rendabele te zijn en ook technisch
werd daarmee het bewijs geleverd dat het ook mogelijk is om
zelfs in stedelijke gebieden, de voordelen van de op de markt
aanwezige leidingsystemen en moderne installatiemethoden te
gebruiken in het voordeel van alle betrokkenen.
85Afwateringssystemen | december 2013
11. Projecten
11.4 Bergingsriool Sportlaan in Nederland
ProjectbeschrijvingGemeente Dedemsvaart, Provincie Overijssel, Nederland
Het bergingsriool van PKS®-buizen dient als vervanging van
een oude betonnen leiding voor hoogwaterbeheersing. Met
de bouw van de leiding voor hoogwaterbeheersing werd niet
alleen het probleem van lekkage van de betonnen buis verhol-
pen, maar werd ook de capaciteit van het opslagvolume met
450 m3 vergroot.
De gemeente koos samen met de aannemer Sallandse We-
genbouw voor een leiding voor de hoogwaterbeheersing van
PE 100 door zijn waterdichte elektrolasmof en glad binnenop-
pervlak, waarvoor geen extra spoelinstallatie voor de reiniging
van de buizen vereist. is.
Bovendien is door de snelle aanleg van de PKS ®-buizen een
aanzienlijk geringere drainage nodig, zodat de kosten veel lager
kunnen worden gehouden.Afb. 167 - Installatie van de PKS®-buizen
Afb. 168 - 2 buisleidingen van 78 m DN 1800, tussen weg en vijver
Ongeveer 156m PKS®-buizen DN 1800, enkele PKS®-bochten
DN 1800 met hoek van 30°, een PKS-®-inlaatbuis DN 1800 en
PKS®-overstort- of pompput DN 3000.
Het geheel van buizen, bochten en putten werd in 2 weken
aangelegd en gelast door Sallandse Wegenbouw.
Afb. 169 - Aanleg van PKS®-buis DN 1800, 18m vooraf gelast
Afb. 170 - De aanleg van de overstort-/pompput DN 3000
86 december 2013 | Afwateringssystemen
12. Normen en richtlijnen
FRANK-buizen en -hulpstukken zijn gemaakt van genormeerde basismaterialen en geproduceerd in overeenstemming met de
relevante nationale en internationale normen. Hieronder vindt u een overzicht van de in onze catalogus aangehaalde normen:
DIN/DIN EN/DIN EN ISO
DIN 1910-3Lassen; lassen van kunststof-fen, productie
DIN 1989Regenwatersystemen
DIN 4102-1Brandgedrag van bouwmate-rialen en onderdelen - Deel 1: Bouwmaterialen; Begrippen, vereisten en beproevingen
DIN 4262-1Buizen en hulpstukken voor ondergrondse afwatering in wegenbouw en civiele tech-niek - Deel 1: Buizen, hulpstuk-ken en hun verbindingen van PVC-U, PP en PE
DIN 4266-1Afvoerleidingen voor stort-plaatsen van PVC, HDPE en PP; vereisten, beproevingen en monitoring
DIN 8074Buizen van polyetheen (PE) PE-63, PE 80, PE 100, PE-HD - Afmetingen
DIN 8075Buizen van polyetheen (PE) - PE 63, PE 80, PE 100, PE-HD - Algemene kwaliteitsvereisten, beproevingen
DIN 8077Buizen van polypropeen (PP) - PP-H, PP-B, PP-R, PP-RCT - Afmetingen
DIN 8078Buizen van polypropeen (PP), PP-H, PP-B, PP-R, PP-RCT - Algemene kwaliteitsvereisten, beproevingen
DIN 16928Buisleidingen van thermo-plastische kunststoffen; aan-sluitingen, leidingonderdelen, installatie, algemene richtlijnen
DIN 16961-1Buizen en hulpstukken van thermoplastische kunststof-fen met geprofileerde buiten-wand en gladde binnenwand
- Deel 1: Afmetingen
DIN 16961-2Buizen en hulpstukken van thermoplastische kunststof-fen met geprofileerde buiten-wand en gladde binnenwand - Deel 2: Technische leverings-voorwaarden
DIN 16962-4Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van polypropeen (PP), type 1 en 2; kragen voor verwarmingselement - stom-plassen, flenzen, pakkingen; afmetingen
DIN 16962-5Buisverbindingen en hulpstuk-ken voor drukleidingen van polypropeen (PP), PP-H 100, PP-B 80 en PP-R 80 - Deel 5: Algemene kwaliteitsvereisten, beproevingen
DIN 16962-6Buisverbindingen en leidingon-derdelen voor drukleidingen van polypropeen (PP), type 1 en 2; spuitgegoten hoek voor moflassen, afmetingen
DIN 16962-7Buisverbindingen en leidingon-derdelen voor drukleidingen van polypropeen (PP), type 1 en 2; spuitgegoten T-stukken voor moflassen, afmetingen
DIN 16962-8Buisverbindingen en leidingon-derdelen voor drukleidingen van polypropeen (PP), type 1 en 2; spuitgegoten moffen en kappen voor moflassen, afmetingen
DIN 16962-9Buisverbindingen en leidingon-derdelen voor drukleidingen van polypropeen (PP), type 1 en 2; spuitgegoten ver-loopstukken en nippels voor moflassen, afmetingen
DIN 16962-10Buisverbindingen en leidingon-derdelen voor drukleidingen van polypropeen (PP) - Type 1, 2 en 3; spuitgegoten fittings
stomplassen; afmetingen
DIN 16962-12Buisverbindingen en hulpstuk-ken voor drukleidingen van polypropeen (PP), PP-H 100, PP-B 80 en PP-R 80 - Deel 12: Kragen, flenzen, dich-tingsringen voor moflassen; afmetingen
DIN 16963-4Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van hoge dichtheid polyetheen (HDPE), kragen voor verwarmingselement - stomplassen, flenzen, pak-kingen; afmetingen
DIN 16963-5Buisverbindingen en hulpstuk-ken voor drukleidingen uit polyetheen (PE), PE 80 en PE 100 - Deel 5: Algemene kwali-teitsvereisten, beproevingen
DIN 16963-6Buisverbindingen en leidingon-derdelen voor drukleidingen van hoge dichtheid poly-etheen (HDPE); spuitgegoten fittings voor stomplassen; afmetingen
DIN 16963-7Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van hoge dichtheid polyetheen (HDPE); elektro-lasfittings, afmetingen
DIN 16963-8Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van hoge dichtheid polyetheen (HDPE), type 1 en 2; spuitgegoten hoek voor moflassen, afmetingen
DIN 16963-9Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van hoge dichtheid polyetheen (HDPE), type 1 en 2; spuitgegoten T-stukken voor moflassen, afmetingen
DIN 16963-10Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van hoge dichtheid
polyetheen (HDPE), type 1 en 2; spuitgegoten moffen en kappen voor moflassen, afmetingen
DIN 16963-11Buisverbindingen en hulpstuk-ken voor drukleidingen van polyetheen (PE). PE 80 en PE 100 - Deel 11: Kragen, flenzen, dichtringen voor moflassen; afmetingen
DIN 16963-14Buisverbindingen en lei-dingonderdelen voor druk-leidingen van hoge dichtheid polyetheen (HDPE), type 1 en 2; spuitgegoten verloopstuk-ken en nippels voor moflassen, afmetingen
DIN EN 476Algemene vereisten voor on-derdelen voor riolen en afval-waterleidingen voor gravitaire leidingsystemen
DIN EN 752Drainagesystemen buiten gebouwen
DIN EN 805Watervoorziening - Vereisten voor watervoorzieningsyste-men en hun onderdelen buiten gebouwen
DIN EN 1091Onderdrukdrainagesystemen buiten gebouwen
DIN EN 1295-1Structurele analyse van on-dergrondse buisleidingen onder verschillende belas-tingsomstandigheden - Deel 1: Algemene vereisten
DIN EN 1555Kunststof leidingsystemen voor gasvoorziening - Poly-etheen (PE)
DIN EN 1610Aanleg en testen van afvoeren en rioleringen
DIN EN 1671Drukdrainagesystemen buiten gebouwen
87Afwateringssystemen | december 2013
ISO
ISO 3Standaard nummers, aantal series
ISO 161-1Thermoplastische leidingen voor het vervoer van vloeistof-fen - Nominale buitendiame-ters en nominale druk - Deel 1: Metrische reeks
ISO 527-1Kunststoffen; Bepaling van de trekeigenschappen Deel 1: Algemene beginselen
ISO 527-2Kunststoffen; Bepaling van de trekeigenschappen Deel 2: Testomstandigheden voor pers-, vorm- en extrusiema-terialen
ISO 4065Buis van thermoplastische materialen - Tabel van univer-sele wanddiktes
ISO 4427Kunststof leidingsystemen - Polyetheen-(PE)-buizen en -hulpstukken voor watervoor-ziening
ISO 11922-1Thermoplastische buizen voor het vervoer van vloeistoffen - Afmetingen en toleranties
ISO 12176Buizen en hulpstukken van kunststof - Gereedschap voor polyetheen - Lassen
ISO/TS 19911Buizen en hulpstukken van kunststof - Richtlijnen voor een technisch dossier voor het karakteriseren van hulp-stukken met lasuiteinden van polyetheen (PE)
12. Normen en richtlijnen
DIN EN 1778Karakteristieke kenmerken voor gelaste thermoplastische constructies - Bepaling van toelaatbare spanningen en module voor de berekening van thermoplastische onder-delen
DIN EN 10204Producten van metaal - Soor-ten keuringsdocumenten
DIN EN 12201Kunststof leidingsystemen voor watervoorziening - Po-lyetheen (PE)
DIN EN 12255-10Rioolwaterzuiveringsinstal-laties - Deel 10: Beveiligings-technische principes
DIN EN 12943Toevoegmaterialen voor het lassen van thermoplasten - Toepassingsgebied, aandui-ding, vereisten, beproevingen
DIN EN 13244Kunststof leidingsystemen voor onder- en bovengrondse drukleidingen voor water, afvoer- en afvalwater - Poly-etheen (PE)
DIN EN 13476-3Kunststof leidingsystemen voor drukloze, ondergrondse rioleringen en leidingen - Lei-dingsystemen met geprofi-leerde buitenwand van onge-plastificeerd polyvinylchloride (PVC-U), polypropeen (PP) en polyetheen (PE) - Deel 3: Specificaties voor buizen en hulpstukken met gladde bin-nen- en geprofileerde buiten-wand en in het leidingsysteem, type B;
DIN Cen/TS 13476-4Kunststof leidingsystemen voor drukloze ondergrondse rioleringen en leidingen - Lei-dingsystemen met geprofi-leerde buitenwand van onge-plastificeerd polyvinylchloride (PVC-U), polypropeen (PP) en polyetheen (PE) - Leidraad
voor de beoordeling van de conformiteit
DIN EN 13598-2Kunststof leidingsystemen voor drukloze ondergrondse rioleringen en leidingen - On-geplastificeerd polyvinylchlo-ride (PVC-U), polypropeen (PP) en polyetheen (PE) - Deel 2: Specificaties voor manga-ten en inspectieputten voor verkeerszones en aanleg in diepe bodems
DIN EN 14830Bodems van inspectieschach-ten en mangaten gemaakt van thermoplasten - Proefme-thode voor weerstand tegen indeuken
DIN EN ISO 178Kunststoffen - Bepaling van de buigsterkte-eigenschappen
DIN EN ISO 228-1Schroefdraden voor verbin-dingen met niet-afdichtende schroefdraden - Deel 1: Af-metingen, toleranties en aan-duiding
DIN EN ISO 472Kunststoffen - Woordenlijst
DIN EN ISO 1043-1Kunststoffen - Symbolen en afkortingen Deel 1: Basispo-lymeren en hun bijzondere kenmerken
DIN EN ISO 1872-1Kunststoffen - Polyetheen (PE)-pers- en vormmaterialen - Deel 1: Aanduiding en basis voor specificaties
DIN EN ISO 1872-2Kunststoffen - Polyetheen (PE)-pers- en vormmateri-alen - Deel 2: Productie van monsters en bepaling van eigenschappen
DIN EN ISO 9080Kunststof leiding- en mantel-systemen - Bepaling van de
lange termijn breuk-inwendige druk verhouding van thermo-plastische materialen door extrapolatie
DIN EN ISO 9967Thermoplastische bepaling van buizen van het vervor-mingsgedrag
DIN EN ISO 9969Thermoplastische bepaling van buizen van de ringstijfheid
DIN EN ISO 12162Thermoplastische materialen voor buizen en hulpstukken voor toepassingen onder druk - Classificatie en mate-riaalcoderingsnormen totale werkings- (berekenings)co-efficiënt
DIN EN ISO 1873-1Kunststoffen - Polypropeen (PP) pers- en vormmaterialen - Deel 1: Aanduiding en basis voor specificaties
DIN EN ISO 9001Kwaliteitsmanagementsyste-men - Vereisten
DIN EN ISO 9969Thermoplastische buizen - Bepaling van de ringstijfheid
88 december 2013 | Afwateringssystemen
12. Normen en richtlijnen
PAS
PAS 1065Wikkelbuizen van polyetheen (PE 100) - tangentiaal ge-extrudeerd, - Afmetingen, technische vereisten en be-proevingen
PAS 1075Buizen van polyetheen (PE 100-RC) voor alternatieve installatietechnieken, - Afme-tingen, technische vereisten en beproevingen
AD Technische rapporten
AD 2000-Technisch rapport HP 120 RBouwvoorschriften; buislei-dingen gemaakt van thermo-plasten AD 2000-Technisch rapport HP 512 RBouwvoorschriften - Testen van ontwerp, slottest en druk-test van buisleidingen
DVGW
DVGW GW 320-1Vernieuwing van gas- en wa-terleidingen door intrekking of instoten met spleetruimte
DVGW GW 320-2Herstelling van gas- en wa-terleidingen door PE-relining zonder spleetruimte - ver-eisten, kwaliteitszorg en be-proevingen
DVGW GW 335-A1Kunststof leidingsystemen voor gas- en waterdistributie; Vereisten en beproevingen - Deel A1: Buizen en daaruit vervaardigde hulpstukken van PVC-U voor de water-distributie
DVGW GW 335-A2Kunststof leidingsystemen voor gas- en waterdistributie; Vereisten en beproevingen - Deel A2: Buizen van PE 80
en PE 100DVGW GW 335-B2Kunststof leidingsystemen voor gas- en waterdistributie; Vereisten en beproevingen - Deel B2: Hulpstukken van PE 80 en PE 100
DVGW W 400-2Technische regels voor de watervoorziening Deel 2; Constructie en beproevingen
DVS
DVS 2201-1Testen van halffabrikaten uit thermoplasten; Beginselen, tips
DVS 2202-1Fouten bij gelaste verbin-dingen van thermoplasten; Kenmerken, beschrijving, classificatie
DVS 2205-1Berekening van opslagtanks en apparaten gemaakt van thermoplasten - Kenmerken
DVS 2207-1Lassen van thermoplasten - Elektrolassen van buizen, buisleidingonderdelen en pa-nelen van HDPE
DVS 2207-3 Annex 1Lassen van thermoplastische materialen - gaslassen van buizen, buisleidingonderdelen en panelen - lasparameters
DVS 2207-4Lassen van thermoplastische materialen - Extrusielassen van buizen en buisleidingon-derdelen en panelen - pro-ductievereisten
DVS 2207-11Lassen van thermoplasten - Elektrolassen van buizen, buisleidingonderdelen en pa-nelen van PP
DVS 2207-15Lassen van thermoplasten - Elektrolassen van buizen, buisleidingonderdelen en pa-nelen van PVDF
DVS 2208-1Lassen van thermoplasten - Machines en apparaten voor stomplassen van buizen, buis-leidingonderdelen en panelen
DVS 2210-2Industriebuisleidingen van thermoplasten - Planning, ontwerp, bouw - Dubbele leidingsystemen
DVS 2211Lassen van thermoplasten - Toevoegmaterialen voor lassen, aanduiding, vereisten, beproevingen
DWA (ATV-DVWK)
DWA-A 100Richtlijnen voor integrale ste-delijke drainage
DWA-A 112Hydraulische dimensionering en prestatiegegevens van speciale constructies in af-voer- en rioolleidingen
DWA-A 116-1Speciale drainagemethodes, Deel 1: Onderdrukdrainage-systemen buiten gebouwen
DWA-A 116-2Speciale drainagemethodes, Deel 2: Drukdrainagesyste-men buiten gebouwen
DWA-A 117Ontwerp van regenwaterre-tentieruimtes
DWA-A 118Hydraulisch ontwerp van rio-leringssystemenATV-A 122Beginselen voor het ontwerp, bouw en exploitatie van kleine rioolwaterzuiveringsinstallaties met aërobe, biologische be-handeling voor aansluitings-waarden tussen 50 en 500 inwoner.
DWA-A 125Doorpersen en verwante
processen
ATV-DVWK-A 127Statische berekening van riolen en afvoerkanalen en -leidingen
DWA-A 128Ontlasting van regenwater
DWA-A 138Planning, bouw en exploitatie van installaties voor de afvoer van regenwater
DWA-A 139Aanleg en testen van afvoeren en rioleringen
DWA-A 147Operationele kosten voor de riolering - Operationele taken en frequenties
DWA-A 262 Beginselen voor het ontwerp, bouw en exploitatie van he-lofytenfilters voor biologische behandeling van stedelijk afvalwater
DWA-A 712Algemene informatie voor de planning van afvalwater-systemen in industriële en commerciële ondernemingen
DWA-M 114Energie uit afvalwater - Warm-te- en potentiële energie
DWA-M 127-1Structurele analyse van buizen (stortafvoerleidingen)
DWA-M 178Aanbevelingen voor de plan-ning, bouw en exploitatie van retentiefilters voor geavan-ceerde regenwaterbehande-ling bij gemengd en geschei-den systeem
ATV-A 105Keuze van drainagesysteem
ATV-A 106
89Afwateringssystemen | december 2013
12. Normen en richtlijnen
Ontwerp en bouwplanning zuiveringsinstallaties
DWA-A 110Hydraulische dimensionering en prestaties van afvoerleidin-gen en rioleringen
ATV-A 111Richtlijnen voor de hydrauli-sche dimensionering en de prestaties van afvoerfacilitei-ten van regenwater in afvoer-leidingen en rioleringen
ATV-A 166Constructies voor centrale regenwaterbehandeling en -opslag
ATV-DVWK-A 142Riolen en afvoeren in water-winningsgebieden
ATV-DVWK-A 157Constructies voor rioleringen
ATV-DVWK-A 198Standaardisatie en afleiding van meetwaarden voor afval-watersystemen
ATV-DVWK-A 780-2Technisch voorschrift van waterverontreinigende stoffen
ATV-M 127-2Statische berekening voor de renovatie van rioleringen en afvoeren door lining- en instal-latieprocedures
ATV-DVWK-M 143-1
Renovatie van drainagesyste-men Deel 1: Beginselen
ATV-DVWK-M 176Aanwijzingen en voorbeelden van de constructie en uitrus-ting van gebouwen voor cen-trale regenwaterbehandeling en -opslag
ATV-DVWK-M 177Opmeting en ontwerp van afvoerkanalen voor regen in gemengde rioleringen - Uitleg en voorbeelden
ATV-DVWK-M 275Buisleidingen voor de techni-sche uitrusting van rioolwater-zuiveringsinstallaties
90 december 2013 | Afwateringssystemen
13. Index
AAanleg in een ophoging 38
Aanleg in geul 38
Aanleg zonder geul
- Aardraketten 56
- Berstlining 56
- Frezen 56
- Gestuurde boring 56
- Inbouw PKS®-/Profix-buizen 53
- Inploegen 56
- Relining met korte buizen 56
- Relining met lange buizen 56
- Structurele integratie 54, 55
- Sureline® 57
Afkoelingstijd PKS® 61
Algemene installatierichtlijn
- Handhaving 51
- Opslag 52
- Transport 51
Algemene lasrichtlijn 60
ATV-DVWK 89
BBedekkingsvoorwaarden 39, 48
Bedrijfsruwheid kb 36
Belasting door verkeer 38
Berstlining 56
Bodemgroepen 39
Bodemraketten 56
Bodems 48
Bodemtypen 48
Brandklasse 30
Breukcurves voor PE 100 31
Breukcurves voor PP 32
Buigradii voor Sureline®-buis 57
Buismarkering 16
CCentrisch verloopstuk 78
Chemische bestendigheid 28, 29
Cohesieve bodems 39
Cohesieve gemengde bodems 39
Constant load 20
Constant speed 20
Contractiemethode 59
Controle inkomende materialen 18
Controle op de productie 18
Controle op uitgaande producten 18
DDarmstadt-methode 33
DIBt-goedkeuring voor PE 100 24
DIBt-registratienummers 24
Dichtheid 30
Dichtheidstest 19, 55
- Bergbezinkleiding
- Dichtheidsproef met lucht 58
- Drukleidingen
- Contractiemethode 59
DIN 87
Doorlooptijden PKS-rioolbuizen 61
Drijfvermogen 37
Druktestinstallatie voor moffen 58, 63
dubbel verwarmingselement 62
DVGW 89
DVS-richtlijn 89
DWA-richtlijn A 127 38
EEigenschappen van kunststoffen 30
Elektolasmof 17
Elektrolassen
- geëxtrudeerde rioolbuis 60, 65, 66
- profielleidingsystemen 60, 61, 62, 63
E-module 30
Externe controle 24
Externe onderzoeken
- FNCT 22
- Notchtest 21
- Puntbelastingstest volgens Dr. Hes-
sel 21
- Treksterkteproef van de lasnaad 23
Extruderen 10
Extrusielassen 60, 64
Extrusienaad 64
FFlensverbinding 70, 71
FRANK-putaansluitingsmoffen 54
FRANK-wandintegratie
- Type PKS® 1 55
- Type PKS® 2 54
- Type PKS® 2a 54
Frezen 56
Full Notch Creep Test 21, 22
GGedrag bij blootstelling aan straling 27
Gedrag bij hogedrukspoelen 35
Geëxtrudeerde rioolbuis 17
Gestoken verbinding 70
Gestuurde boringen 56
Geulen voor buisleidingen 39
Geulvulling 48
HHandextruder 64, 65
Handhaving 51
Hessel - controlecontract 24
Hoeklas 64
Hogedrukspoelen 35
Homogene laszone 6
Horizontaal gestuurde boringen 56
Huisaansluiting 69
Hulpstukken
- Polyetheen 27, 28
- Polypropeen 29
Hydraulische eigenschappen 28
IInbeddingsvoorwaarden 39, 49
Inbouw PKS-/Profix-leidingen 53
Inpluggen 56
Inspectieput 72, 73
Installatie 38
Installatierichtlijn 51, 52
Installatietijd PKS® 61
Integratie in bouwwerk 54, 55
Interne controle
- Dichtheidsmeting 19
- Inwendige druktest 20
- MFR - Melt flow rate 19
- Onderzoek van de ringstijfheid 20
- Trekproef, rekspanning 19
- Trekproef van het profiel 20
- Ultrasoon onderzoek 20
- Vochtmeting 19
Inwendige druktest 20
Inwerking van krachten op een buig-
zame rioolleiding 12
ISO 88
KKeuringscertificaat 26
Knikdruk 37, 40
Knikspanning 37, 40
Kostenanalyse riool 13
Kostenraming rioolschade 13
Kostenreductie riool 14
Kruipmodulecurve 41
Kruisconstructie 77
Kwaliteitscontrole 18
LLaden en lossen 51
Langdurige ringstijfheid 11
Lasring 62
91Afwateringssystemen | december 2013
13. Index
Lasrobot 64
Lassen 60
- elektrolassen
- profielleidingsystemen 61
- extrusielassen 64
- stomplassen 67
Lastijden PKS® 61
Leiding voor hoogwaterbeheersing 86
Lengteverandering 42
Loskoppelbare verbinding 71
Losse flens 71
MMarkering
- Drukleidingen DIN 8074/8075 17
- Wikkelbuizen DIN 16961 16
Materiaaleigenschappen 30
Maximale spanafstand 37
Maximale werkingsoverdruk 40
Methode L 58
Methode W 58
Minimale wanddikte 40
NNiet-cohesieve bodems 39
Normen 87
Notchtest 21
OOndersteunende hoek 38
Onderzoek van de ringstijfheid SN 20
Onderzoek van de ringstijfheid SR 20
Ontlastingsput 75
Ophogen 37
Opslag
- Geëxtrudeerde buisleiding conform
DIN 8074/8075 52
- Wikkelbuizen conform DIN 16961 52
Opslagsysteem 75, 76
Overdruk 40
PPAS 87
PE 100 27
PE 100 RC 8, 22
PE-el 28
PKS® 6
PKS®- lasadapter 63
Polyetheen 5, 27, 28
Polyetheen, elektrisch geleidend 28
Polypropeen 5, 29
PRANDTL en COLEBROOK 36
Profieltypen wikkelbuis
- PKS®plus 11
- PR 11
- PRO 11
- SQ 11
- volwand 11
Puntbelastingstest volgens Dr. Hessel
21
Putbodems 47
Putdeksel 47
Putgegevensblad 50
Putten
- PKS®-inlaatput 76
- PKS®-inspectieput 72, 73
- PKS®-ontlastingsput 75, 76
- PKS ®-tangentiële put 74
QQM-systeem 25
RRegelconstructie 76
Relining 56
Relining met korte buizen 56
Relining met lange buizen 56
Retentie van grove materialen 75
Rioolleidingzadel 69
Ruwheid kb 36
SSAM 54
Secutec 9
Semi-cohesieve bodems 39
Sijpelputten 77
Slijtvastheid 28, 33, 34
Smeltindex 30
Speciale constructie 77
Statische gegevens
- Putgegevensblad 50
- Toelichting vragenlijsten 48, 49
- Vragenlijst putten 46, 47
- Vragenlijst rioolbuis 44, 45
Stomplassen
- geëxtrudeerde rioolbuis 60, 68
Sureline ® 57
Sureline® 8, 85
TTangentiële put 74, 77
Temperatuurverschil 42
Test-/keuringscertificaten 26
Testomstandigheden voor gravitaire
leidingen volgens DWA-A 139 58
Toelaatbare knikdruk 37
Toelaatbare onderdruk 40
Toelichting vragenlijst 48
Traceerbaarheidscode 17
Traceerbaarheidscode van het onder-
deel 17
Transport 51
Trekkracht voor Sureline®-buis 57
Treksterkteproef van de lasnaad 23
Trektest 19, 20
TSC-rioolleidingsysteem 7, 70
TÜV Rheinland-certificaat 25
UUltrasoon onderzoek 20
UV-bestendigheid 27, 29
VVastpunten 43
Veiligheidsklassen 48
Verbindingstechnieken 60, 61, 62, 63
Verkeersbelasting 38
Veronderstelde belastingen door stan-
daard voertuigen 38, 49
Verticale beplating 49
Vervaardiging van kunststof buizen 10
Vochtgehalte 19
Voertuigen 38, 49
Voordelen PKS ®-buizen 6
Voordelen PROFIX-buizen 7
Voordelen Secutec-rioolleidingsysteem
9
Voordelen Sureline ®-buizen 8
Voorlasflens 71
WWandintegratie type PKS® 1
- Dichtheidstest 55
Werkingsoverdruk 40
Wikkelbuizen 10
YY-stuk 77
92 december 2013 | Afwateringssystemen
FRANK. DER VORSPRUNG.
FRANK GmbH Starkenburgstraße 1 64546 Mörfelden-Walldorf T +49 6105 4085 - 0 F +49 6105 4085 - 249 E info@frank-gmbh.de www.frank-gmbh.de