Post on 19-Oct-2020
PPeerreeggrriijjnn v o g e l w e r k g r o e p m i d d e n b r a b a n t
Vaste medewerkers:
Wiel Poelmans
Nico Hilgers
Victor Retel Helmrich
Jan van Rijsewijk
peregrijn/winter
De uitstraling van deze Peregrijn doet natuurlijk winters aan, maar doet niet
vermoeden dat we in deze achterliggende periode amper de vorstgrens hebben
gehaald. Nee, er hadden wel wat strenge winterdagen met vorst tussen mogen
zitten. Op besneeuwde akkers en bevroren sloten kom je immers tot verrassende
waarnemingen.
Groot voordeel; onder watervogels en uilensoorten, zijn er dit jaar geen
slachtoffers gevallen. Zij hebben geprofiteerd van het gunstige klimaat en maken
zich al weer op voor het voorjaar. En dat voorjaar is dicht bij; spechten roepen
volop, aalscholvers en reigers bewaken hun nesten en tuinvogels zingen er op los.
Het is wachten op de eerste zomergasten.
Veel leesplezier.
VOORWOORD
23ste
2 jaarvandespreeuw deze prachtige vogelsoort hoort tot de meest algemene soorten ter wereld....
3 klapeksternicohilgers
een boeiend verhaal vol nostalgie over de klapekster in vroeger tijden....
4 vogelreizenwielpoelmans voor wie leuk vogelen wil combineren met interessante oude cultuur, mooie
landschappen en een goede keuken is Turkije een ideale bestemming....
7 middelste bonte spechtenruudvandongen
middelste bonte spechten in 2012 in Noord-Brabant
9 oeverzwaluwwand leemkuilennicohilgers
een dag van steken, maaien, kruien en harken......
INHOUD
Printvriendelijk
Onduidelijkheid rond een soort
Ieder jaar kiezen Vogelbescherming Nederland en Sovon een vogelsoort waar we
extra aandacht aan willen schenken. Vaak is dat een soort waar onduidelijkheid
speelt rond het voorkomen in Nederland en/of die in aantal achteruitgaat zonder
dat we weten waarom. Meestal is het ook een soort die mogelijkheden biedt om
het publiek te bereiken en te laten deelnemen aan activiteiten.
Voedseltekort
We weten eigenlijk nog maar weinig over de oorzaken van de terugval van
de spreeuw. Feit is dat het ook in omringende landen slecht gaat. De reproductie
lijkt voldoende, maar (te) veel jonge vogels komen hun eerste winter niet door.
Als oorzaken worden de intensivering van het agrarische landschap en
verstedelijking genoemd. Daardoor is er minder foerageergebied en dus
voedselaanbod.
Speciale site
Tijdens het Jaar van de Spreeuw wordt onderzocht of de broedresultaten
voldoende zijn om de populatie in stand te houden, en zo niet waar dat aan ligt.
Ook andere telactiviteiten vinden plaats, zoals van de spectaculaire slaapplaatsen
die in het winterhalfjaar een bekend fenomeen zijn.
Volg de ontwikkelingen op
www.jaarvandespreeuw.nl
jaarvandespreeuw in Nederland is de populatie sinds medio jaren tachtig met
zestig procent gekelderd....
Deze
prachtige
vogel behoort
tot de meest
algemene
soorten ter
wereld
vermelding website we tellen de vogels, hebben elke maand bijeenkomst, en doen
aan bescherming....
Op de website van Vogelbescherming Nederland bestaat de mogelijkheid je als
vogelwerkgroep te presenteren. Bezoekers kunnen op hun beurt hier hun
voordeel mee doen. Tot dit moment werd onze groep nog niet vermeld. Daar is
nu verandering in gekomen. Met het logo en in enkele bewoordingen laten we
zien wie we zijn, met een verwijzing naar onze eigen website. http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/vogelwerkgroepen
Klapekster in Noord-Brabant in vroegere tijden
Als ik het met anderen over de
klapekster heb, moet ik altijd
onmiddellijk denken aan de
vader van Ciska van Laarhoven.
Ciska was een lid van de Vogel-
werkgroep (ze is enkele jaren
geleden overleden) en woonde
aan de rand van Oirschot. Lid
van onze vogelwerkgroep vanaf
1974 en iemand die altijd “in ’t
veld” was. Haar vader was toen
al een oude man (hij is uiteindelijk 101 jaar geworden) en was enthousiast dat wij
het altijd over vogels hadden. Hij wist er zelf ook erg veel van. Heel bijzonder om
iemand van die leeftijd te spreken die alles wist over de “Fietèk” (roodborstapuit),
Klampert en Morkolf. Achteraf heb ik spijt dat ik hem niet uitgebreid heb
geïnterviewd.
Zijn verhaal over klapeksters is me altijd goed bijgebleven. Hij vertelde dat in zijn
jeugd, (dat moet rond de vorige eeuwwisseling!) zijn geweest, hij eerder de
klapekster kende dan de merel. De klapekster kende hij als broedvogel achter op
hun land, in een verwilderde heg. Ook het gedrag kende hij goed: In de heg vond
hij regelmatig opgeprikte hagedissen en kleine muizen. Overigens schijnt de
naam klapekster te komen van “verklap-ekster”. Vroeger werd hij in een kooitje
gehouden en alarmeerde luid als er een roofvogel over kwam. De merel was in die
tijd nog een echte bosvogel; hij kwam pas veel later naar de menselijke
woonomgeving. (Toen hij de regenworm uit de geschoren grasperkjes leerde
peuren).
Als je in de Avifauna van Noord-Brabant (1967) van Van Erve c.s. kijkt, zie je dat
de klapekster midden vorige eeuw al heel sterk achteruitging als broedvogel. Hij
broedde toen nog wel op de heidevelden vooral in het zuidoosten van onze
provincie. In 1942 waren er broedgevallen bekend in Asten, Leende, Someren,
Hapert, Valkenswaard en tussen Aalst en Leende. (Haverschmidt).
In 1954 kwam Sjoerd Braaksma tot de conclusie dat er in Noord-Brabant nog 15 à
20 broedparen waren. De belangrijkste terreinen waren Strabrechtse Heide (5
paar), Landschotse Heide (2 paar), Neterselse en Mispeleindse Heide (2 paar) en
Valkenswaard (3 paar). In 1966 waren er nog 5 broedgevallen bekend. Verder
vermeld Van Erve dat “er laatste jaren” (ik denk dan vanaf 1960) “tientallen
jongen werden geringd” maar dat er nog geen ringresultaten bekend waren. In de
Atlas van de Nederlandse Vogels (Sovon 1987) staat vermeld dat in de jaren 1978-
1983 het aantal broedparen in heel Nederland schommelde tussen 12 en 18 paren.
De hoofdmoot broedde op de Veluwe. Maar ook zuid-oost Brabant kende nog
een enkel broedpaar; omgeving Budel-Dorpplein. In die jaren schatte men het
aantal wintervogels op 250-400 exemplaren. Vanaf 2007 worden er in heel Noord-
Brabant ’s winters al niet meer dan 12 exemplaren geteld! En voor heel Nederland
komt men tot maximaal 80 stuks; de meeste kans om ze te zien maakt men op de
Veluwe. (gegevens van PTT-tellingen Sovon).
klapekster overigens schijnt de naam klapekster te komen van
“verklap-ekster”....
Uitslagen wintertelling 2013/2014 klapekster
Telweekend december
0x
Telweekend januari
1x Jan van Rijsewijk/Jan Paymans.....Loonse en Drunense duinen
1x Frans van Erve..............................Kampina
Rest van de winter (bron waarneming.nl)
1x Jan Paymans................................Regte Hei
1x Ben Akkermans............................Tilburg de Sijsten
1x Ton van Haren..............................Boxtel de Oetendonken
vogelverslag
Nico Hilgers
VOGELEN (uit NRC) Zwolle.
We staan met zo’n tachtig vogelaars naar de sperweruil te kijken. Er stopt een Marokkaanse jongen op een scooter met een oogverblindende vriendin achterop. Die wil eens weten wat er aan de hand is. We leggen uit dat die vogel daar bijna nooit in Nederland te zien is en alleen maar voorkomt in Finland, Zweden en Rusland. Hij bekijkt de vogel en vooral de vele vogelaars even en zegt dan: “Ik kom ook uit het buitenland maar ben lang niet zo populair.” Vrolijk zwaaiend rijdt hij verder.
Oost-Turkije
In januari 2013 besloten mijn
vogelmaat Henk Hendriks en
ik om eind april-begin mei een
tweeweekse vogeltrip naar
Oost-Turkije te gaan maken.
We hadden allebei twintig jaar
geleden de regio bezocht. We
vlogen naar Antalya, een
bekende kustplaats in Zuid-
Turkije en later terug van het
oostelijker gelegen Adana.
vogelreizen
domein van kaalibis en iraakse babbelaar....
Vanuit Antalya reden we in het donker naar een plek noordelijk van Manavgat
waar we met hulp van mijn smartphone het hotel Yas Vedi langs de
Manavgatrivier gemakkelijk wisten te vinden. We hadden een afspraak gemaakt
met een groep van zes Katwijkse vogelaars om samen met een Turkse gids een
boottocht te maken op een stuwmeer in de rivier 10 km verder op.
Nog in het donker stonden we met in totaal tien man op een grote rondvaartboot
(bedoeld voor vijftig man!), speciaal geregeld voor onze zoektocht op het
stuwmeer. Het rondvaartseizoen zou pas over een paar weken starten. De
stuurman wist waar hij naar toe moest. Na een half uur voeren we een smalle
kloof in met hoge steile wanden. Al heel snel vonden we wat we zochten: een
bruine visuil. De vogel zat open op een rotspunt en liet zich prachtig zien. Hij kon
uitgebreid gefotografeerd worden, hoewel licht en afstand niet optimaal waren.
Het gaat hier om de westelijke ondersoort semenowi. Men dacht dat die
uitgestorven was, maar enkele jaren geleden werd de visuil bij toeval herondekt
vanaf dezelfde boot. Vanwege het geïsoleerde voorkomen en de verschillen met
de ondersoort uit India en ZO-Azië wordt vermoed dat het om een aparte soort
gaat. DNA-onderzoek zal hier duidelijkheid over moet brengen. Er broeden in dit
gebied ongeveer 10 paar.
In de kloof zagen we ook rotsklever en blauwe rotslijster.
De uitgestorven gewaande semenowi
ondersoort van de bruine visuil in een kloof
langs de Manavgat rivier.
De rotsmus kom je regelmatig tegen op
hoge droge plekken van het Turkse
platteland.
reisverslag
Wiel Poelmans
In de bergen bij Demirkazik broeden vele
speciale soorten zoals kaspisch berghoen,
steenheggenmus en rode woestijnvink.
Na afscheid te hebben genomen van
de Katwijkers, reden we naar Akseki,
een dorp in een gebied met lage
bergen. De vogelwereld in deze
contreien heeft veel overeenkomsten
met die van West-Turkije en Lesbos in
Griekenland. Tijdens onze
zoektochten vonden we middelste
bonte, syrische bonte en
witrugspecht, maskerklauwier, turkse
boomklever, bruinkeelortolaan,
griekse spotvogel, rouwmees, rüppels
grasmus en aziatische steenpatrijs.
Hierna verder naar het noordoosten
gereden richting de moerassen van
Eregli. Die bleken drooggevallen te
zijn. In de omgeving veel leeuweriken,
vooral kalanderleeuwerik,
kuifleeuwerik en kleine en aziatisch
korteenleeuwerik. Bij het dorp
Adabak vonden we een kolonie kleine
torenvalk alsook rotsmus en hop.
Daarna naar Demirkazik in het Ala
Daglar gebergte gereden. In de
omgeving van Demirkazik liggen
hoge bergen met besneeuwde
toppen, het leefgebied van de
Kaspische sneeuwpatrijs. De eerste
verkenning van de omgeving bracht
soorten als strandleeuwerik, aziatisch
kalanderleeuwerik, grijze gors,
roodvoorhoofdkanarie en perzische
roodborst.
De volgende dag in de vroege
ochtend met de Lada van de oom van
de hoteleigenaar naar een
hooggelegen plek gereden aan de
rand van de sneeuw. Die oom bleek
de gids te zijn die mij in 1991
eveneens vergezelde naar een
(andere) plek in de bergen met
sneeuwhoenders. Toen moesten we
drie uur in het donker lopen voordat
we ter plekke waren!
We kwamen in de schemer aan op de
plek. We hoorden al enkele hoenders
roepen. Na een kwartier de
berghellingen afgezocht te hebben,
vond Ali een kaspisch sneeuwhoen
die zich langdurig in de telescoop liet
bekijken. In de omgeving scharrelden
ook steenheggenmus,
alpenheggenmus, sneeuwvink en
rode rotslijster.
Op een andere plek zagen we finch
tapuit, aziatiche woestijnvink en
steenarend, en bij het hotel de eerste
zwartkopgors alsook dwergooruil en
kleine bonte specht.
Van Demirkazik reden we eerst naar
de Sultanmoerassen bij Camardi. Veel
eenden, reigers, sterns en steltlopers
hier, zoals krooneend,
vorkstaartplevier, witvleugelstern en
ralreiger. Daarnaast ook purperkoet,
zwarte ibis, arendbuizerd,
Af en toe kom je grote kolonies van de kleine
torenvalk tegen.
Hop op zoek naar voedsel niet ver van zijn
nest.
Rode woestijnvink bij Demirkazik.
De sneeuwvink is tamelijk algemeen in Turkse
berggebieden.
Balkan gele kwikstaart bij de
Sultanmoerassen.
slangenarend, zwartkoprietzanger
en een overvliegende roodkeelpieper.
In de middag reden we door naar
Bircik vlak bij de Syrische grens. Hier
hebben we een aantal dagen
gevogeld.
Birecik, gelegen aan de Euphraat, is
een goede basis om een aantal Oost-
Turkse specialiteiten te zoeken. De
eerste ochtend bezochten we de
grindgaten langs de Euphraat net
noordelijk van het stadje. Het open
water en de rietvegetaties herbergen
tal van soorten. Al snel zagen we
dwergaalscholver, woudaap, kwak,
klein waterhoen, bonte ijsvogel,
bijeneter, menetries kleine zwartkop,
oostelijke vale spotvogel en
gestreepte prinia. Na wat zoeken
vonden we de iraakse babbelaar, een
soort die hier sinds 2006 broedt. Hij is
vanuit Iran en Irak via de Euphraat in
Turkije terecht gekomen. Op een
akker langs de Euphraat zagen we
een twintigtal kaalkopibissen. Deze
ibis is na een succesvol
fokprogramma geherintroduceerd en
lijkt het nu redelijk te doen. De enige
andere populatie broedt in Marokko.
Later in de ochtend naar de kloof
gegaan waar de ibissen broeden. Hier
zagen we ook grote vale spotvogel,
indische rotsmus, schreeuwarend en
perzische zandpatrijs. In de middag
de theetuin in het stadje bezocht
waar een bleke dwergooruil broedt.
De obers weten in welke boom de
uiltjes roesten, maar alleen ná de thee
of een andere versnapering natuurlijk!
De volgende dag de grindgaten aan
de zuidkant van Birecik bezocht. Ook
hier veel water- en moerasvogels
zoals witoogeend, krooneend en
woudaap. Bij een klein plasje kwamen
vale woestijnvinken drinken. In de
omgeving ook zwarte francolijn en
kleine plevier.
Halfeti ligt 30 km noordelijk van
Birecik. De omgeving hier is droog en
kaal met halfwoestijnen en lokaal
extensieve landbouw. Gevogeld langs
allerlei zandwegen. De auto
gedurende geruime tijd langs een
plasje geparkeerd. Allerlei vogels
kwamen langs om te drinken zoals
spaanse mus, ortolaan, grauwe gors,
zomertortel en kortteenleeuwerik. De
zeldzame en onopvallende bleke
rotsmus bleek vrij algemeen in deze
omgeving. Hier zagen we naast
slangenarend en schreeuwarend ook
de enige aasgieren van de trip.
Vanuit Birecik naar Nemrut Dagi
gereden, een paar 100 km verder naar
het noordoosten. Onderweg gestopt
in het dorpje Estagfirullah. Hier
In een zijkloof van de Euphraat bij Birecik
broedt de extreem zeldzame kaalkopibis.
De menetries kleine zwartkop is een echte
Oost-Turkse specialiteit.
Heel lokaal broeden groene bijeneters in
Turkije zoals in het dorp .
De perzische roodborst is lokaal algemeen in
Oost-Turkije.
De zwartkopgors is geen zeldzaamheid in
Turkije.
Rosse waaierstaarten houden van stekelige
houtwallen.
broeden groene bijeneters op een
heuvel tussen gewone bijeneters.
Hierna doorgereden naar Karadut,
aan de voet van de beroemde berg de
Nemrut Dagi. Hier zijn honderd jaar
geleden de beroemde, 2000 jaar oude
koppen van Nemrut Dagi gevonden.
Ook vogelaars komen graag naar
Nemrut Dagi. Hoog in de bergen kom
je regelmatig de koerdische tapuit
tegen, naast isabel- finch en
oostelijke blonde tapuit. De
smyrnagors is hier eveneens
algemeen. Ook voor roofvogels was
het hier interessant met steenarend,
2 steppenarend, arendbuizerd en
blauwe en grauwe kiekendief.
In lager gelegen valleien wemelde het
er van de vogels: grote of oostelijke
rotsklever, roodkopklauwier,
roodstuitzwaluw, rosse waaierstaart,
oostelijke orpheusgrasmus, perzische
roodborst, cetti's zanger, grote vale
spotvogel en vele anderen.
Via Birecik teruggereden naar Tasucu
bij Adana en een volle dag gevogeld
in Göksu Delta. De delta viel wat
tegen voor vogels. Hier en daar
kwamen we vogels tegen waaronder
casarca, sporenkievit en wat
steltlopers. Leukste waarneming
betrof twee parende Scheltopussiks,
een soort reuzenhazelworm. De
volgende dag de verder westelijk
gelegen Tarsusdelta bezocht. Hier
zagen we flamingo's, dunbekmeeuw,
smyrna ijsvogel en de zeldzame
steppenvorkstaartplevier. Een andere
zeldzame doortrekker hier was de
bonte tapuit. Zonder onze foto's
hadden we deze soort niet kunnen
determineren.
Voor wie leuk vogelen wil combineren
met interessante oude cultuur, mooie
landschappen en een goede keuken is
Turkije een ideale bestemming.
Wiel Poelmans
Roodkopklauwieren zijn vrij algemeen in de
voetheuvels van de Nemrut Dagi.
Moabmussen kom je regelmatig tegen rond
Birecik.
Vale woestijnvink bij plasje langs de Euphraat
bij Brecik.
De bleke rotsmus heeft geen grootste
uitstraling, extreem schaars in Oost-Turkije.
Een zeldzame waarneming, parende
scheltopussiks in de Göksu Delta, een soort
reuzenhazelworm van 1,25m.
De sporenkievit is nog steeds te vinden in de
Göksu Delta.
middelste bonte spechten
het geeft toch wel aan dat er nog steeds beweging in de soort zit....
RESULTATEN 2012 IN BRABANT (voorlopig)
1) Mattemburgh-west: Ook in 2012 weer bezet, hoewel er in maart twee niet al te
beste waarnemingen werden gedaan (o.a. roffelend??)
2) Hondsdonk (Chaam): Ook dit jaar weer een solitaire territoriale man.
3) De Brand, Nieuwe Tiend-noord: Op zich een nieuwe locatie, maar wel te
verwachten dat er hier een keer meer dan één territorium uit zou komen
4) De Brand, Nieuwe Tiend-Zuid: Al weer voor het vierde jaar op rij bezet. Ditmaal
2 exemplaren (paartje?)
5) Wargashuyse (Vught): Ook dit jaar bezet (solitaire man)
6) Maurick (Vught): Dit jaar een geslaagd broedgeval in “mijn achtertuin” (575
meter hemelsbreed).
7) Vught, Voorburg: Al vanaf eind 2010 waarnemingen. Nu dus een territorium.
8) Berlicum, Wamberg: Eindelijk weer een goed territorium (helaas geen paartje).
Vorig jaar heeft er ook vrijwel een gezeten, maar werden er niet afdoende
waarnemingen verzameld. De laatste serieuze gevallen stammen al weer van
2006 (broedgeval) en 2007 (paar)!
9) Oisterwijk, Hondsberg: Ditmaal niet bij Groot Speyck, maar diverse malen een
mannetje bij het Rietven: een minder geschikte plek, maar de vogel was eind
mei wel druk voedsel aan het verzamelen (nestindicatie?).
10) Kampina, Balsvoort: Gelukkig een waarneming van een paartje in juni. Het lijkt
mij dat deze locatie toch jaarlijks bezet zal zijn, maar het blijft ieder jaar
schrapen.
11) Kampina, Huize Kampina: Ook dit jaar bezet (derde seizoen).Helaas werd enkel
een solitaire man waargenomen. Op 25 maart werd (waarschijnlijk) deze man in
conflict gezien met een paartje langs de Beerze.
12) Kampina, Smalbroeken-oost: In 2011 waren er al geruchten van een territorium
hier. Dit jaar een paartje dat op 25 maart in conflict kwam met een tweede man
die naar noordoost vertrok (Huize Kampina?).
VELDERSBOS-HEERENBEEK
Tenminste 8 territoria!!!!!!!!!!! Een nieuw record.
Dit jaar waren er simultaantellingen op 11 en 25 maart (waarvoor dank aan alle
medewaarnemers en speciaal aan Janmartin Rahder voor de organisatie).
Als we heel strikt de fusieafstand van SOVON hanteren konden er nog wel eens
één à twee territoria bijkomen!!!
13) Veldersbos, Veldershuis: Diverse waarnemingen tussen de laan ten westen van
het Veldershuis en het gebouw van PUUR, waaronder een man met één of meer
juvenielen. Binnen 500 meter kon ik hier waarnemingen bijvoegen van de laan
ten zuiden van PUUR en van het westen van het Veldersbos. Waarschijnlijk heeft
hier echter een afzonderlijk territorium gezeten!!
14) Veldersbos-noordoost: Hier waren twee exemplaren aanwezig (paar?),
waarvan de man in conflict kwam met de man van de Vijf Dreven.
15) Veldersbos, Vijf Dreven: Voor het eerst een geldig territorium op deze plek. In
2011 zat hier ook al eens een territoriale man, maar die kon toen toegevoegd
worden aan het territorium in Veldersbos-noordoost
16) Veldersbos, Negen Dreven: De “Old-Faithfull”-plek voor Mibo in Noord-
Brabant (bezet vanaf eind 2005). Vaak worden hier heftige conflicten met
naburige territoriumhouders uitgevochten.
Middelste bonte
spechten in 2012.
Weliswaar een iets
minder jaar dan 2011.
Maar de geschikte
bossen raken steeds
drukker bezet. Helaas
konden we dit jaar geen
nieuwe locaties noteren.
inventarisatieMbo
Ruud van Dongen
17) Veldersbos-zuidoost: Een lastig toegankelijk locatie. Waarschijnlijk al in
eerdere jaren bezet. In 2009 al een waaarneming in deze omgeving en in 2010
een territoriale man in januari – vlakbij – in de noordoosthoek van Heerenbeek.
18) Heerenbeek, oprijlaan: Ook een vaste waarde tijdens de simultaantellinge, met
alleen in 2010 geen geldig territorium (maar wel volgens de nieuwe SOVON-
regels).
19) Heerenbeek, achter landhuis: In 2012 een rommelig territorium. De meeste
waarnemingen (o.a. een baltsend paar) werden direct achter het landhuis
verricht, maar er zijn hier ook waarnemingen bijgetrokken van de Achterste
Elzinge en van richting de Woekense Steeg. Eigenlijk wordt daarmee de
territoriumcirkel opgerekt tot 510 meter en zou er dus feitelijk een extra
territorium afgesplitst moeten worden. Ik denk ook dat dit reëel is maar het dit
toch niet durven doen.
20) Heerenbeek, Achterste Elzinge: Op basis van eenmalige territoriale
waarneming op 11 maart.
21) Gorp en Roovert, Nieuwe Hoef: Ook dit jaar weer bezet (tweede seizoen) door
een paartje.
22) Gorp en Roovert, Paradijsbrug: En eveneens voor het tweede jaar hier een
territoriale man.
23) Helmond, Warande: Hier was een onvolwassen territoriale man aanwezig.
24) Omgeving Valkenswaard: Na eerdere waarnemingen in 2008 en 2011, dit jaar
een geldig territorium op deze locatie.
25) Kasteel Heeze-Hubertusbossen: Al vanaf 1996 vele waarnemingen in deze
omgeving, maar het leverde alleen in 1997 een territorium op. Dit jaar echter een
paartje aanwezig en ook nog een tweede vrouwtje!
26) Groote Slink - Bunthorst: Voor het tweede jaar op rij bezet.
27) De Rips, Beestenveld: Op ruime afstand van de waarnemingen in het bos van
de Stippelberg, was er dit jaar een paartje aanwezig in een ander geschikt deel
van dit grote boscomplex.
28) Stippelberg: En ook de oude plek in dit bos was weer (voor het tweede seizoen)
bezet. Helaas ditmaal enkel een los exemplaar.
Territoria die het ‘net niet’ haalden, inclusief overzichtskaarten van Brabant in
2011 en 2012, kun je vinden op www.vwgmiddenbrabant.nl .
oeverzwaluwwand leemkuilen
pas echt tevreden zijn we natuurlijk als er deze
zomer minstens 80 oeverzwaluwen broeden....
......
Op vrijdag 14 februari 2014 was het zover. Met zijn vijven gingen we met de pas
aangeschafte roeiboot (en echte roeispanen, die Gerard maakte) naar het eiland
waar de oeverzwaluwwal ligt . Die wal ligt er overigens al misschien wel 25 jaar. Bij
het opleveren van deze put door van Boxtel had hij zich verplicht dit eiland op te
leveren met de aanleg van een steile oeverzwaluwwal. Vanaf het eerste jaar hebben
er oeverzwaluwen in gebroed. In de beste jaren tot wel 80 broedparen. Incidenteel
broedde er ook een ijsvogel in. Regelmatig hebben gedurende de jaren daarna
leden van de Vogelwerkgroep de wand voor het broedseizoen geprepareerd door
hem steeds weer wat bij te werken door de wand met de schop af te schrapen en zo
weer steil af te leveren. Het zand verdween daarbij meestal in het water.
Voor dit jaar waren we het er over eens dat er nu iets meer nodig was dan alleen
onderhoud. In 2013 waren er nog wel 17 gaten waarin werd gebroed maar de wal
moest duidelijk eens goed onder handen genomen worden: niet alleen afsteken
maar ook weer ophogen. Eigenlijk zou hier zwaar materiaal nodig zijn zoals een
heuse kraan. Gerard ging op onderzoek uit, deed een aanvraag bij defensie en ging
op zoek naar een ponton. Bijna had hij alles rond, alleen ging dit niet meer lukken
vóór het broedseizoen. En dus besloten we het toch maar weer met handkracht te
doen! Jan van Rijsewijk, Gerard van der Kaa, Peer Busink, Job van de Hoven en Nico
Hilgers gingen vanaf half negen aan de slag met motorzaag, bermmaaier, hark,
schop, en kruiwagen. Niet alleen afgraven dus maar het zand met de kruiwagen
bovenop de wal deponeren. ’s Middags kregen we gelukkig nog hulp van Toon van
Hooijdonk (IVN-Oisterwijk) want de krachten vloeiden bij ons weg.
De wal ziet er nu fantastisch uit, maar toch moeten we nog een keer terug; we
hoeven niet meer af te steken, maar de pad eronder gaan we verder afgraven en
deze grond moet bovenop de wal gebracht worden, ook om het worteldoek dat we
daar leggen goed vast te kunnen ankeren. We hebben een voorlopige afspraak voor
15 maart a.s. en ja.. we kunnen extra handen gebruiken. Meld je bij Gerard!
werkverslag
Nico Hilgers
Je kunt de Peregrijn uitprinten, maar je kunt hem ook elk moment van de
dag lezen op de voorpagina van onze website. Wil je ze allemaal nog
eens terugzien kan dat onder de link ‘publicaties’.
www.vwgmiddenbrabant.nl WEBSITE
1.Naar het eiland. 2.De oude wand.
7.Oude nestgaten.
10.Bijna klaar.
8.Werkoverleg.
3.Aanvang.
5.Nog meer zand.
11.Een laatste blik.
4.Veel zand. 6.Schaften.
9.Van bovenaf gezien.
12.Terug naar vasteland.
VOGELFEITEN (bron: NRC)
Verrassend snel is het aantal Grote zilverreigers toegenomen. Tien jaar geleden was er nog grote opwinding als er een groepje werd gespot. Inmiddels overwinteren er meer dan 3000 in heel het land. Dat zijn er meer dan in België, Groot- Brittannië of Duitsland. Een schitterende vogel, sierlijk, maagdelijk en wit. Nog even en hij streeft zijn neef ‘de Blauwe’ voorbij. Betere bescherming van broedgebieden, verbetering van de leefomgeving in moerasgebieden en klimatologische omstandigheden spelen een rol bij zijn opmars. In 1978 nestelden zich een paartje in de Oostvaardersplassen. Vanaf 1990 broedden ze daar elk jaar. De laatste zomertelling leverde 170 broedparen op. ’s Avonds vliegen de Grote zilverreigers over kilometers afstand naar hun gezamenlijke slaapplaatsen toe. Die zijn altijd in de buurt van water. Soms slapen er hooguit 10 bij elkaar maar in koude winters verzamelen zich grote groepen van soms 200 exemplaren. Als het in Nederland echt koud wordt dan trekken ze naar de kuststreek. Blauwe reigers zijn veel honkvaster en daardoor kwetsbaarder in strenge winters.