Post on 31-Mar-2016
description
1
Redactioneel
De san itaire ru imte schijnt de plek bij uitstek te zijn om te zien of
een architectuur goed is. Als de tegels precies passen (dat wil
zeggen: als je geen afgesneden tegeltjes aantreft) dan heb je te
maken met goede architectuur. Dan is er nagedacht over het toilet
en is het niet als restje overgebleven. Dan is er een perfecte
symbiose tussen architectuur en de bouwpraktijk.
Nou vraag ik u: hebt u zich ooit verwonderd over de architectuur
van een toilet? I k niet. Hooguit het functioneren ervan blijft je bij.
Zo is het in Koolhaas' Danstheater niet mogelijk om beide blowers
voor het drogen van de handen met t">lee man tegelijkertijd te
gebruiken. Voordeel hiervan is wel dat als er een kapot is, je altijd
nog een reserve blower hebt hangen. Maar dat terzijde.
Maar, zal u zeggen, er is toch altijd sprake van een beleving in zo'n
toilet? Inderdaad, maar deze is verre van arch itectonisch. Op de
keus van de tegels na en de belichting (wat eigenlijk ook nog
randgeva llen zijn) bestaat zo'n ruimte bij de gratie van industriële
producten. Een toilet is een sta lplaats voor industriële producten
en het zijn ook deze producten die een toi let maken of breken. De
toiletten van Villa VPRO zijn hip, maar dat komt dan ook alleen
door de design wasbak uit beton. De nieuwe toiletten van
Bouwkunde zijn weer een voorbeeld bij uitstek. Glimmende tegels
en waterkranen die goed zijn weggedesigned. Licht dat aan tweent
als j e binnenkomt en natuurlijk de lady-pi. Niks hieraan is volgens
mij architectuur. De architect is hierbij een soort bewoner van zijn
nieuwe huis die komt shoppen in de cata logus van de IO-er en
daarmee zijn architectuur maakt. Je arch itectuur shoppen uit een
cata logus. Het droombeeld van Carel Weeber.
Nu rest mij nog de vraag: wat is de impact van de objecten die
onderdeel vormen van een architectuur? Sterker nog, is menig
woningbouwproject qua architectuur niet veel meer dan het maken
van sta lkamers voor de industriëel ontwerper? Ooit bij 'Eigen huis
en tuin' een andere ruimtemanipulatie gezien dan een verfje en
een paar nieuwe objecten)
De redactie
Van de Voorzitter
Bouwkunde is het helemaal,
Met onze koker en tekenlineaal,
Dit zijn de eerste twee regels uit een liedje dat ieder jaar gebruikt
wordt om de nieuwe lichting studenten te "drillen" en te overtuigen
van de lol en het nut van de studie bouwkunde.
Onder het mom van 'denk niet te veel, dat doen wij wel voor j e'
worden de eerste jaars in de bouwkunde admosfeer ingeleid en
gemotiveerd voor deze studie.
Omdat dit een beproefde methode is, stel ik het volgende voor:
Over iets meer dan een jaar wordt het nieuwe curicu lum ingevoerd.
Om dit tot een breed gedragen succes te maken gaan we iets
soortgelijks als met de nieuwkomers doen. Ik denk aan een middag
in het auditorium van de au la, waarop we het grote CurVe-lied
gaan zingen. Onder leiding van het faculteitsbestuur worden dan
van een beamer-projectie de volgende zinnen gezongen:
Curve is het helemaal,
Met ons onderzoek en afstudeerlokaal, enz ..
Deelname is verplicht en bij de ingang krijgt iedereen een T-shirt
met de tekst: " I love CurVe
Bart Cosijn
MVRD small soft orange
Denemarken 004 -excursie verslag - ~
Stockholm questioning urban planning
academisch visie op academisch onderwijs
kruisbestuiving een vergelijking tussen 10 en bouwkunde
industrieel 020 . - 'J' --~"
industrieel ontworpen architectuur '--.""-~
de oppelVlakte de oppervlakte van de architectuur
technophobia do you suffer from ... technophobia
C02 humanized workshop C02 2001
stylos onderwijs curriculumvemieuwing
• exCUrsies Spanje en Nederland
033 -~- _
bookshop nieuwe boeken
Paviljoen ... maar daar wordt je wel vies van!
Column door Winka Dubbeldam
Misja van Veen, Sybren de Graaf
2 pantheon 05 0001
Klein, zacht en oranje is het nieuwe bouwwerk van MVRDV, Op
een amsterdams binnenterrein naast het hoofdkantoor van De
Volkskrant staat het nieuwe kantoor van grafisch ontwerpburau
Thonik. Het binnenterrein is omringd met woonhuizen en er staan
enkele oude bedrijfspanden. De smoezelige omgeving is een goede
achtergrond voor het oranje gebouw, vooral de pastelgroene hal
ernaast geeft een mooi contrast. De gevel is afgewerkt met
oranje rubber waardoor de betonnen constructie zacht aanvoelt.
Alle openingen in de gevel bestaan uit dubbele deuren die net zo
oranje zijn als de wanden.
Er is in de buurt veel commotie ontstaan over het gebouw. Als de
zon in het binnenterrein schijnt wordt de hele omgeving namelijk
oranje aangelicht. Veel omwonenden hebben aangegeven last te
hebben van de oranje waas in hun woning. Een voorbeeld van
iemand die overlast heeft is een kunstenaar die enkel zwart-wit
schilderijen maakt.
Er is dus veel aandacht voor de buitenkant van het gebouwtje
maar architectonische beauty is more than skindeep. Na het binnen
gaan van één van de identieke openingen is er een halletje met
twee deuren, gardobe, WC en een trap naar boven. Eenmaal
door één van de twee deuren wordt duidelijk dat het halletje met
trap als een mintgroen volume in de ruimte is geplaatst. De vloer
van de gehele begane grond is wit rubber, vergelijkbaar met een
gymzaalvloer. Het plafond loopt vanaf de voorzijde trapsgewijs
op richting de achterkant en is daar geperforeerd met ronde
daklichten. De kale lichtarmaturen zijn evenwijdig aan de
kanaal platen bevestigd en begeleiden zo de sprongen in het
plafond .
Op de eerste verdieping wordt de mintgroene service-unit
voortgezet waarin de trap, keuken en badkamer zijn opgenomen.
De vloer en trapjes op de eerste verdieping zijn bekleed met houten
vloerdelen. Aan de voorkant van het gebouw is als gevolg van de
verspringen in de vloer een hoge ruimte en aan de achterkant is
het balkon. Dankzij de daglichten en de deuren in plaats van ramen
is er een sterke relatie tussen binnen en buiten.
Het gebouw is een duidelijk voorbeeld van de 'statement'
architectuur waar Gijs de Waal het in de vorige Panteon over had.
Maar achter de schreeuwerige gevel ligt een voorbeeld van
natuurlijke schoonheid. Het gebouw laat zien dat de Big Soft Orange
bureaus (Michael Speaks) niet enkel met quantiteit bezig zijn maar
ook met kwaliteit. e
pantheon os 0001 3
De ontdekking van Denemarke Gea Ebbinge
In het kader van de module D3 Landschapsarchitectuur vertrokken
begin april 14 studenten vergezeld door docenten Saskia de Wit
en Inge Bobbink richting Denemarken. Voor mij een nieuw land en
een nieuw vakgebied, Landschapsarchitectuur. Het landschap is
en paradoxaal begrip, aan de ene kant is er de natuur en aan de
andere kant is er het menselijk ingrijpen in de natuur. Bij
landschapsarchitectonische ontwerpen wordt dat spanningveld
tussen wat groeit en wat gemaakt wordt heel belangrijk. Natuurlijk
zijn daar verschillende opvattingen over. Zo kun je je afvragen of
de natuurlijke elementen zoals bomen en planten als bouwstenen
het ontwerp dienen of dat ze zelf in hun natuurlijke vorm een
onderdeel van het ontwerp zijn. Door de jaren heen zijn hier in de
Deense landschapsarchitectuur ook verschillende opvattingen over
geweest.
Net als in Nederland kent Denemarken een uitgestrekt open
landschap waar men behoefte heeft om door middel van
voornamelijk bomenrijen kamertjes te vormen op zo intiemere
ruimtes in het landschap te creëren. Deze elementen uit het grote
landschap worden in kleinere landschapsarchitectonische werken
voortgezet. Tijdens de ontwerplessen van de D3 is het door de
schalen heen ontwerpen ook één van de belangrijkste dingen die
telkens naar voren kwamen. De overgangen van het ontworpen
park naar het grotere landschap wordt dan een belangrijk punt.
Bovendien is het bij landschap ook belangrijk dat het ontwerp zich
door de jaren heen als een sterk ontwerp ervaren blijft worden.
Vooral de ontwerpen van de grote Deense landschapsarchitect
S0rensen lijken daarin erg te slagen zijn ontwerpen kenmerken
zich door eenvoud en helderheid. Het belangrijkste werk dat wij
tijdens de reis van hem bezochten was het Kongeshus
memorialpark. Dit park werd in 1945-53 als monument voor diegene
4 pantheon 05 0001
foto's: Gea Ebbinge en Katja Effting
die de heidegebieden opnieuw hadden ontgonnen. Hij koos in dit
grote heide gebied voor een vallei waar hij accenten in legde door
middel van sculpturen, die uiteindelijk leidde tot een mysterieuze
ronde verzamelplaats. Bij dit project is vooral de beleving erg
belangrijk. Het bestaande natuurlijke gegeven van de steeds wijder
wordende vallei wordt door S0rensen op een subtiele manier kracht
bij gezet.
Een andere projecten wordt er weer op een heel andere manier
omgegaan met het omringende landschap. Zo wordt bij de
Entepen0rsk01e te Ebeltoft het landschap op de binnenplaats van
het cursuscentrum op een abstracte wijze in de compositie van de
tuin weergeven.
Veel projecten die we op de reis gezien hebben waren redelijk
gedateerd, een goed test natuurlijk om te kijken of het door de
jaren heen een goed ontwerp blijkt te staan. Een vraag die echter
wel bij mij rees hoe de huidige landschapsarchitectuur van
Denemarken eruit ziet. Wellicht is er weinig verschil, omdat ook in
de tijd een grotere schaal wordt gehanteerd bij een landschap en
de veranderingen dus trager verlopen. Geen mode van de laatste
jaren. ~
pantheon 05 0001 5
Questioning Stockholm
Stockholm's Water - A Great Urban Open SpaGe.
The deep channels of the archipelago penetratie the innermost part of the eastern shoreline of the city of Stockholm. Historically this City of Islands became an important port because of its position between Mäiaren, a large island lake to the west, and inlets of the Baltic Sea. This position remained a key to its expansion as a great trading city until the mid-1800s, wh en land transport began competing with shipping and, in many cases, proving its superiority. As aresuit, the city centre separated from the harbour. Original functions changed, and new priorities were adopted. Certain areas still serve as quayside promenades and ferry terminals, while others are now thoroughfares and parking places, creating borders between city and water.
Water activities chiefly involve pleasure craft and local ferries with
destinations throughout the archipelago. Summer brings traditional
visits by ocean liners, which - despite their si ze - anchor in the
heart of the city. Such vessels are part of today's cityscape.
6 pantheon 05 0001
Sections of the modern port are still used daily for heavy shipping
and cross-Baltic, combined cargo-passenger ferries. Today a
substantial percentage of shipping is no longer essential to the
city or archipelago, most goods arriving in Stockholm have
destinations closer to other ports, both north and south of the
city.
As a result, a great deal of unnecessary traffic goes through the
city, causing congested motorways, traffic frustration and air
pollution. In future, coastal vessels may weil avoid the city of Stockholm as
a destination. Sections of the port would then be availabie for
redevelopment.
Stockholm is laid out according to a centrally oriented plan, and its
public transport network follows the same model. A densely built
up city is surrounded by spacious suburbs, created in response to
the old, overcrowded inner city. The latter stands on a
concentrated group of islands, boxed in by water and national
parks. Any peripheral area availabie for redevelopment is of great
interest to those planning the future of Stockholm.
Which areas near the water should be conserved? Which can be
redeveloped in the future and for what purposes?
Instead of as a boundary separating the city into parts, might the
water be seen as a means of travel that can connect them instead?
What should face this great urban space water? What " natural'
relation might quayside and harbour have in the future?
Waterfront activities are generated by the presence of local ferries.
Along the quays of Old Town, heavily travelled streets lined with
parking places do not relate to the use, architecture and
construction of adjacent buildings. ti)
Bron: Europe: Coast Wise. Editors Jan de Graaf with D'Laine Camp
An anthology of refiections on architecture and tourism.
010 publishers, Rotterdam 1997
pantheon 05 0001 7
Stockholm as it now is suffers from suppressed development, especially the wastelands between the inner city and the sub-urbs. These places consist industrial areas, infrastructure, (social) housing and old harbours. During a 5-day workshop 11 students worked on a redevelopment plan for Stockholm, which at the end was presented to the local government, architects and city planners.
Questioning 8 pantheon 05 0001
The cancept : A hand. Extended; mutilated; twisted. A surface. Tran sfarmed inta a structure. An entrance. A landmark far the city. Bath fram the sea and the raad. Duality. Twa characters a f the surface: activity vs. passivity . Mavement. A place in cantinuas matian. Vibrating. Flawing. A live. Parklife. Ecalagical urbanity.
Im-port-ed Europan 6 Marseille
Many challenges face the ones who want to succeed in planning the new port area of Marseille. First of all, it is a port, the general opinion of people is th at ports are unfriendly places. Secondly, the wish to heighten the status of the worn-down area surroundng it. Thirdly, to make way for a new group of inhabitants, which, if one read between the lines, are the ones who wililead the way towards this new type of habition.
Our appouch to the first problem is simpie; almast to easy. The
pier close to the area is where we begin, by the water. The proposed
site for the compitition is effectively cut off from the water by a
large parkingspace/ transport area, rerving the ferry-port a bit
further out. We occupy this area space by turning it into a large
green space for the inhabitants of the city. The surfaces slowly
rises, twistes to create a slope facing south. It divides, looses its
function as a floar. As it crosses the road, it creates a passage;
an entrance (or an exit if you wish). It dives, disappears under the
10 pantheon os 0001
ground surface. When it appears again, it is in another shape. It
is now the structure holding the three residential hi-rise buildings
and the new libary/ office building.
We approach the problems posed by the site. Today, the site is cut
of from the port by the motorway infrastructures and is in economie
and aesthetic decline. We propase a straightforward solution to
make the area more attractive for bath businesses and people.
Sometimes it's necessary not to hesitate. Instead it's better to
rush in headlong and make sure to break right on through to the
other side.
In the West there is a large pier that is used for ferry transports.
This is replaced with a large park space suitable for sports and
leisure activities. Because of the la ck of green spots in the city
core, th is is bound to be an oasis. Roomy, soft and free, scarce
goods in the city core. lts unique constitution will attract people of
all kinds, making possible a healthy injection of external influences
into this cut-off area.
Between the sea and the first blocks of the city, there are two
broad motorways leaving a dead, shaded area beneath them. We
overcome th is by splitting the park area into four fingers that leap
and twist their way high through the sky over the roads. Two of
these include pedestrian pathways th at lead from the housing
area to the seaside park.
In the East we rise four buildings, three of which are residential
complexes and one is a library, also holding offices.
Since the residential houses are 140, 160 and 180 meters high and
the library/office building being 100, their very appearance as weil
as the view from their insides makes for a magnificent sight when
approaehing from sea or land, or when standing at one's window,
looking out over the city. Companies in Marseilles who wish to
profile themselves as modern and dynamic will want to have their
offices in edifices like these. By building a library, cultural flow in
the area will increase, making it safer and more attractive to non
locals. The Arenc wililive again. The apartments are square tubes
that penetrate the main body, alone or in pairs. Connecting the
two sides of each apartment is a ramp, or tunnel, which leads from
the living room to the bedrooms. Adjacent to the tunnel, inside the
main body, are storage functions and a bathroom.AII units are
equipped with a great view, the lowest ones being not at street
level, but elevated 10 meters from the ground.
The appartment: A negative shape that pierces the structure. A multifunctional plan that
enables personal definition and use. Intimate entrances half a story down. Flexibility in
plan through the use of a modular grid. Openness. Lightness. The living offered is quite
different from the rest of Marseille; spacious, green, modern. All of which are to be seen
as luxury in a densly populated city as this.
longitudinal seclion s ingle module
The library : Following the concept used in the appartmentbuilding, the library takes on
a bigger scale with multistorey volumes and fioors attached to the core, which holds
the comm unication and the installations. It also acts as an enormous bookshelf,
carrying all the books on its outer facade. The volumes hold the more intimate
functions, su eh as studyrooms, a newspaper department, multimedia services, offices
and just above the streetlevel a restaurant. The library is surrounded by an outer glass
facade, which appears as a wrapping more than a wall, and diffuses the building within
it.
double module
The Iloorstructure is made up by a reinlorced concrete canti lever, which thickens near the main body. Two rens ion rods, one on each si de ol the aparlment help easen the load.
By tinting the windows lacing south sunlight heat is reduced.
The lower main body ol the building is unable to house an elevatorshalt because ol its curvature . Therelore, staircases and elevators are contained within verlical supports , which also stabilize the structure as a whoie.
trip le mo dule
This project is done by some swedish students Irom the K.T.H Royal Institute ol Technology Stockholm. e
pantheon 05 0001 11
Naar aanleiding van de invoering van de Bachelor-Master structuur in het Nederlandse hoger onderwijs is de discussie gestart over de
meerwaarde van een universiteit ten opzichte van het HBO. Het belangrijkste verschil is het feit dat een universiteit een academische
instelling is.
Binnen een academische instelling zullen studenten op een andere manier worden opgeleid dan binnen een niet-academische instelling,
maar wat is dat nou die academische vorming?
Een academicus is meer dan een expert op zijn vakgebied. Het is belangrijk dat een student op een universiteit leert kijken buiten de
grenzen van zijn vakgebied en ook met die informatie kan werken. Een student moet leren kritisch te zijn, eigen keuzes kunnen maken en
deze beargumenteren. Een academicus is iemand die nieuwe kennis kan ontwikkelen.
Een academische houding is echter niet iets dat een student vanzelf krijgt, een universiteit heeft de verantwoordelijkheid om dat aan te
leren. Academische vorming is meer dan persoonlijke ontwikkeling. Natuurlijk dragen onder andere bestuursactiviteiten bij tot de vorming
van studenten. Hier spreken we echter nog steeds van een vorming waar de student zelf voor kiest. Om ervoor te zorgen dat in principe
alle afgestudeerde ingenieurs academisch gevormd zijn, zal het onderdeel moeten zijn van het curriculum.
De docent en zijn onderwijs
In een ideale situatie laat elke docent in zijn of haar vak elementen van academische vorming voorkomen. In een ideale situatie zou op
alle universiteiten, ook de technische universiteiten een academisch klimaat heersen, dat vanzelfsprekend is. Activiteiten op uiteenlopende
gebieden worden binnen zo'n academisch klimaat gewaardeerd, en prioriteiten worden niet gesteld op basis van zuiver economische
motieven.
Docenten en studenten stellen voortdurend de waarom-vraag. Men kan zich breed ontwikkelen en met elkaar kritisch in discussie gaan
over zaken binnen en buiten het vakgebied. Studenten kunnen zich volledig ontplooien naar aanleiding van hun interesse en de kritische
docenten geven hen daarin alle vrijheid en begeleiding.
Effecten van techniek
Op dit moment lijkt het onderwijs van de technische universiteiten gericht te zijn op 'het klaarstomen van studenten voor de maatschappij'.
Studenten leren vaardigheden en kennis die hen straks in het bedrijfsleven geschikte werknemers maakt.
Het bedrijfsleven is echter lang niet het enige onderdeel van de samenleving waar een ingenieur mee te maken krijgt. Heel vaak wordt
binnen het technisch onderwijs de maatschappij in bredere zin vergeten. _-
De houding ten opzichte van onderwerpen als ethiek en filosofie is afwijzend. Vaak wordt gezegd dat studenten en docenten op een TU
12 pantheon 05 0001
daar niet in geïnteresseerd zijn. Maar het is net de ingenieur waarvoor het belangrijk is te weten wat voor invloed technologie op de
samenleving heeft. Techniek is een middel waarmee juist dingen beïnvloed en veranderd kunnen worden. Ingenieurs zullen midden in de
maatschappij komen te staan en daarin verantwoord met hun vakgebied om moeten gaan.
Bredere interesse
Het leren omgaan met andere vakgebieden is ook een onderdeel van academisch onderwijs. Studenten moeten een zekere breedte
ontwikkelen waarbij het interesse voor andere vakgebieden en de relatie met je eigen vakgebied tot uiting komt. Opties hiervoor zijn het
instellen van universiteitscolleges of het doen van vakken aan andere universiteiten. Ook binnen projecten kan hier aandacht worden
besteedt.
Uit verschillende discussies blijkt dat het onderdeel academische vorming binnen het gewone onderwijs het belangrijkst is. Dit is echter
ook het moeilijkst. Je moet dan bij de docent beginnen. Hoe kun je ervoor zorgen dat docenten op een prikkelende en uitdagende wijze
vorm geven aan hun onderwijs? Docenten moeten de discussie aan durven gaan en zich van hun zwakke kant durven tonen. De cultuur
op de universiteiten is vaak nog die van het overbrengen van kennis, de docent weet en de student leert. Om een situatie te bereiken
waarin de docent de student begeleidt in het zoeken naar kennis en oplossingen hebben we waarschijnlijk een aantal generaties nodig.
Universiteiten kunnen door middel van het aannemen van nieuw wetenschappelijk personeel meer rekening houden met de didactische
kwaliteiten die die mensen hebben. Het herwaarderen van onderwijs ten opzichte van onderzoek is al een goede start om het
wetenschappelijk personeel te motiveren aandacht te besteden aan hun onderwijs.
Op kortere termijn kan binnen het curriculum ruimte gemaakt worden voor ethische en maatschappelijk vraagstukken.
Binnen het curriculum kunnen studenten ook de mogelijkheid krijgen om eens iets heel anders te doen. Alles mag bij wijze van spreken,
als ze het maar kunnen beargumenteren. Zo leert een student kiezen op basis van zijn eigen interesse.
Op deze manier omgaan met academische vorming 'zijdelings' van de vakkennis is absoluut niet het essentiële punt, maar een stap in de
goede richting.
De docenten van nu zijn de studenten van vroeger en de studenten van nu zijn docenten van de toekomst. Om het onderwijs op de
universiteiten op lange termijn te ontwikkelen moet de discussie over academisch onderwijs in stand gehouden worden. e
pantheon 05 0001 13
,
,
......... - ..... ' _... ,
-~--~ - -----
pantheon 05 0001 15
Ontwerpmethoden voor industrieële producten en methoden voor architectuur hebben overeenkomsten, maar ook verschillen. Dit artikel vergelijkt beide processen, de producten en de spelers. Het is geschreven naar aanleiding van een gelijknamige scriptie.
We beginnen met een vergelijking van de producten, waarna we
ons kunnen richten op de andere facetten, zoals het proces. Een
( industrieel) product is een roerend product dat wordt bedacht en
gebruikt omwille van de functies die het kan vervullen. Architectuur
wordt binnen het kader van dit artikel gezien als het resultaat van
een architectonisch ontwerpproces. De verschillen vinden plaats
op verschillende gebieden.
Het eerste en belangrijkste verschil is dat een product
monofunctioneel is, terwijl architectuur een aantal functies heeft.
Omdat architectuur een langere levensduur heeft en in de tijd
andere functies moet kunnen vervullen is het doel van architectuur
lastiger te omschrijven. Architectuur is te zien als de som van een
aantal producten. Haar doel is dan ook de som van de doelen van
de subcomponenten. Daarnaast komen er nieuwe doelen bij, zoals
aanpasbaarheid, behaaglijkheid, esthetiek etc.
De levensduur van een industrieel product is afhankelijk van de
markt. Als een product succes heeft en er daardoor concurrentie
ontstaat kan hier daardoor niet rendabel meer zijn en verdwijnt
het van de markt. Er wordt gekeken naar de behoefte van de
markt. Iets dat niet zo makkelijk kan in de architectuur. Daar is de
behoefte vrij duidelijk. Een betaalbaar, ruim, liefst vrijstaand huis
met een garage. Maar de markt wordt niet uitsluitend bepaald
door de consument en de bouwer. Meer dan de helft van de
huizen wordt gehuurd. De primaire behoefte blijft gelijk (een dak
boven je hoofd), maar de secundaire verandert ook hier in de loop
van de tijd door sociale, economische en technische veranderingen.
Een consument koopt een product zoals het er op dat moment
uitziet en verwacht niet dat het aanpasbaar is in de loop van de
tijd. De relatief korte levenscyclus en lage kostprijs hangen hiermee
samen. Ook veranderende behoeften door trends zijn hierbij van
invloed. Bij een architectonisch product verwacht een gebruiker
wel dat het blijft voldoen aan de veranderende eisen. Het moet
dus flexibel zijn. Als er ineens gehele wijken worden gebouwd op
momentane eisen 'is de kans aanwezig dat alles ineens zal moeten
worden aangepast in de toekomst.
Een product in context aanhankelijk; een electrische tandenborstel
is waterdicht en in badkamerkleuren. Maar verder is het locatie
onafhankelijk. Architectuur is sterk context- en locatieafhankelijk.
Er zitten veel relaties tussen het product en de omgeving.
Daarnaast hoeven niet alleen de eigenaars, maar ook de
16 pantheon 05 0001
omwonenden en passanten er tegenaan kijken .
Het verschil in schaal levert grotere verschillen op. In tegenstelling
tot het product speelt bij architectuur het interieur een grote rol.
Hier hangt ook het verschil mee samen dat architectuur zich
bezighoudt met ruimtebeleving.
Tenslotte kan je zeggen dat de persoonlijke binding met een
architectonisch product meestal groter is.
Op de faculteit industrieëel ontwerpen van de TU is het boek
'Productontwerpen, structuur en methoden' van Roozenburg en
Eekels de eerste twee jaar verplichte literatuur. Het boek is als
leidraad gebruikt in de scriptie.
Omdat een product niet het eeuwig leven heeft moet een
onderneming steeds nieuwe producten blijven ontwikkelen. Dit
proces heet het productontwikkelingsproces. Het begint met de
product planning, waarbij de onderneming de markt onderzoekt
waaruit ideeën voor nieuwe activiteiten voortvloeien . Dit wordt in
de zogenaamde stricte ontwikkeling uitgewerkt tot gedetailleerde
ontwerpen voor het product, de productie en de verkoop. Naast
dit technische ontwikkelingsproces moet een onderneming
nadenken over een marketingplan: het commercieële
ontwikkelingsproces. Omdat beide processen in praktijk niet soepel
verlopen moet het proces concentrisch worden ingericht.
Deelontwerpen worden in onderlinge samenhang globaal
uitgewerkt, waarop het geheel kan worden beoordeeld en
aangepast. De ontwerpen groeien spiraalsgewijs (iteratief) van
vage ideeën tot concrete plannen.
Productontwerpen is een vorm van probleemoplossen waarbij over
het algemeen van doel (functie) naar middel wordt geredeneerd.
Je stelt eerst het functionele gedrag vast waaraan het eindontwerp
moet voldoen, waarop je een ontwerp maakt wat je telkens
terugkoppelt, zodat er wordt voldaan aan het functionele gedrag .
De ruimtelijke vorm en materialisering van een product noemen we
het ontwerp. De functie moet een verandering in de omgeving
teweeg kunnen brengen door menselijk handelen. De tanden van
de gebruiker zouden zonder de elektrische tandenborstel
ongepoetst blijven.
Over het algemeen blijkt de structuur van versëliillende
ontwerpprocessen onderling redelijk overeen te komen. Het proces
-
functie J
analyse J
criteria f
synthese .-J
voorlopig ontwerp , simulatie ,
verwachte eigenschappen , evaluatie
I waarde van het ontwerp
I
beslissing
aanvaardbaar ontwerp
De basiscyclus··van het ontwerpen
is te onderscheiden in een aantal fasen. Deze worden beschreven
als de basiscyclus van het ontwerpen. Hoewel het proces nooit zo
soepel loopt als het fasemodel doet vermoeden, is het model toch
onmisbaar voor het plannen en beheersen van het
productontwikkelingsproces en het bepalen van beslispunten.
Het fasemodel berust op het idee dat het ontwerp in wording kan
bestaan uit een functiestructuur, een principeoplossing en een
gematerialiseerd ontwerp.
Bij de analyse wordt eerst geformuleerd wie het probleem heeft,
wat het probleem is en wat de doelstellingen zijn. Vervolgens wordt
het programma van eisen gemaakt. Hierin kunnen verschillende
zaken staan. Een verbaal criterium (de kleur bijvoorbeeld) kan
zowel een eis als een wens zijn en je kan er alleen van zeggen dat
het ontwerp er wel of niet aan voldoet. Ordinale cnferia zijn altijd
een wens en veel minder specifiek (bijvoorbeeld dat de prijs zo
laag mogelijk moet zijn). Normen zijn altijd een eis en worden door
externe instanties opgelegd. Specificaties zijn uitspraken over de
geometrie of het materiaal en leggen dus al een deel van het
ontwerp vast in het programma van eisen. Het PvE moet zelf ook
goed en volledig zijn.
Simulatie is het nabootsen van het gedrag van een systeem met
behulp van een ander systeem. Het gaat vooraf aan de werkelijke
productie en wordt gebruikt om mogelijke fouten nog te verbeteren.
Hierna kan geëvalueerd worden. Het voorlopig ontwerp wordt
vergeleken met het PvE, waarna besloten wordt of het
ontwerpvoorstel verder wordt uitgewerkt, of dat het terug gaat
naar de synthese.
Nu wordt de fasering van het bouwproces besproken en de plaats
van het ontwerpproces daarbinnen. In tegenstelling tot
productontwerpen is de probleemeigenaar vaak individueel bekend
en zijn behoefte wordt achtereenvolgens verwoord in een
basisprogramma, een globaal PvE en een gedetailleerd PvE. Het
PvE bestaat over het algemeen uit een algemene karakteristiek
van de te bouwen instelling, de afdelingen en hun onderlingen
relaties, een overzicht van de benodigde ruimten en hun kwaliteit
van afwerking en een opgave van de installaties en de gestelde
technische of economische levensduur.
Om het proces te beheersen wordt het proces telkens geëvalueerd
pantheon 05 0001 17
en zonodig bijgestuurd.
In de ontwerpfase worden de eisen van het PvE geconcretiseerd.
Het eindresultaat wordt vertaald in een bouwmassa,
plattegronden, ruimte en materiaalgebruik. Het voorlopig ontwerp
is hierbij een toetsmoment, waarna het definitief ontwerp en de
detaillering en integratie met de installaties plaatsvindt. Hierna
wordt er goedkeuring aangevraagd en het bestek opgemaakt.
Omdat er in de bouw een gescheiden verantwoordelijkheid is voor
het ontwerpen en de uitvoering is het bestek een goed
communicatiemiddel tussen de opdrachtgever, de ontwerpende
en uitvoerende partijen.
De organisatie van beide disciplines is nogal verschillend . Als we
alleen de fasering van het ontwerpproces met elkaar willen
vergelijken ligt het voor de hand om een architectenbureau met
een ontwerpstudio in productontwikkeling te vergelijken . Omdat ik
denk dat een aantal verschillen tussen de productontwerpen en
de architectuurontwerpen voortkomt uit het ontwikkeltraject in
bredere zin lijkt me een vergelijking tussen een productonderneming
en een projectontwikkelaar nuttiger. Een productonderneming kan
voor haar technisch ontwerpproces een externe ontwerpstudio
inschakelen, net zoals een projectontwikkelaar dat kan doen met
een architectenbureau. Hierbij kan je zeggen dat de student
Industriëel Ontwerpen eigenlijk wordt opgeleid tot het equivalent
van de projectontwikkelaar in het bouwproces. Ik bedoel hiermee
dat een student Industriëel Ontwerpen meer notie heeft van het
hele proces: van organisatie, via productinnovatie naar de markt.
In de Bouwkunde is dat afgesplitst in de afstudeerrichting
Bouwmanagement. Wat moet er precies gebeuren als wij een
architectuurproduct willen beschouwen als een industriëel product?
Allereerst valt op dat een productonderneming heel duidelijk voor
zichzelf een beleid met de daarbij horende strategieën uitzet. Een
productonderneming heeft over het algemeen een sterke visie die
ook naar buiten gecommuniceerd wordt.
Bij het zoeken naar mogelijkheden is een productonderneming
steeds bezig ,.om goed naar de markt te kijken welke behoeften er
zijn en waarop ze kunnen inspringen . In sommige gevallen zou dit
ook voor architectuurontwerpen kunnen gelden (bijvoorbeeld bij
een vakantiepark, massa bouw en wellicht ook kantoren). Ik denk
18 pantheon 05 0001
dat we in de architectuur beter moeten bedenken welke doelgroep
we bij het architectuur ontwerpen voor ogen hebben. Van een
specifieke doelgroep zijn de specifieke behoeften makkelijker vast
te stellen. Het is, zoals gezegd, voor het architectuurproduct niet
te doen om alle doelstellingen op te schrijven. Een deel van de
doelstellingen zouden door middel van 'ontwerpend onderzoek'
tot stand kunnen komen.
Toch is er voor projectontwikkelaars niet zo'n dringende noodzaak
om oplossingen te realiseren, omdat een architectuurproduct een
langere levenscyclus heeft dan een industriëel product.
Bij het analyseren van het idee zien we dat er bij productontwerpen
al ideëen komen voor nieuwe activiteiten en dat de behoefte wordt
vastgesteld. Op het gebied van architectuurontwerpen gaat men
het huisvestingsprobleem specificeren en een plan van aanpak
maken.
Bij het definiëren van een idee wordt er bij architectuurontwerpen
reeds begonnen om een PvE te maken. Bij productontwerpen
noemen we dat een business plan. Het voordeel van een business
plan is dat er ook al ideeën voor marketing, organisatieverandering
en productie komen. Deze fase loopt vloeiende over in de
ontwikkelingsfase, terwijl bij architectuurontwerpen een duidelijke
scheidslijn loopt tussen het maken van het PvE en de daadwerkelijke
ontwerpfase uit het bouwproces.
Bij architectuurontwerpen zou ook vaker gebruik gemaakt kunnen
worden van gebruikersonderzoeken. Een aantal gerealiseerde
projecten is misgelopen omdat zowel tijdens de ontwerpfase als
na de ingebruikname niet goed is gekeken of wel duidelijk werd
voldaan aan de behoeften van de doelgroep. Aan de hand van
gebruiksonderzoeken kan in een vroeg stadium een aantal zaken
worden bijgesteld.
Tot slot kan nog worden gezegd dat bij productontwikkeling het
product intellectueel eigendom van de onderneming blijft. Deze
onderneming blijft er ook nog lang geld aan verdienen (patenten
en dergelijke). Misschien zou voor architectuur een soortgelijk
principe bedacht kunnen worden, waardoor een ontwerper langer
aansprak kan blijven maken op zijn of haar ontwerp. 4)
industrieel ont we rp en L-
Als industrieel ontwerper werk ik sinds 1995 samen met architecten. Mijn oorspronkelijke gedachte na mijn afstuderen in Delft (1990) was als industrieel ontwerper te werken bij een, bij voorkeur, toonaangevend ontwerpburo. Dat was zoiets als het hoogst haalbare, mijn ideaal. Voor wie niet, die ervaringen op wil doen om deze daarna toe te passen in eigen invullingen van het vakgebied.lntegratie van de vakkennis van architect en ontwerper, een samenwerking was niet aan de orde, nog niet over nagedacht. Dat dat zou kunnen.
Industrieel ontwo
Architectuur en industrieel ontwerpen hebben veel met elkaar
gemeen. In beide gevallen gaat het om het ontwerpen van een
"produkt" waarvoor, om hierin te slagen, een creatieve geest
noodzakelijk is. De architect en industrieel ontwerper moeten een
probleem oplossen door niet alleen naar de meest voor de hand
liggende oplossingen te kijken maar hebben het vermogen "de
standaard" te overbruggen, zich niet neer te leggen bij "het kan
niet" maar hier juist de uitdaging in te vinden. Beiden volgen een
vergelijkbaar ontwikkelings- cq. ontwerpproces dat begint bij
informeren en ideeschetsen en eindigt met een concreet resultaat.
De verschillen tussen de twee zitten, logisch toch, hoofdzakelijk in
20 pantheon 05 0001
het produkt dat wordt ontwikkeld.
In het geval van de architect duikt deze in de problematiek van
(vaak) één groot produkt met een grote complexiteit. Een
complexiteit die naarmate de ontwikkeling vordert meer en meer
betrekking krijgt op de organisatie om de ontwikkeling heen
(bouwmanagement).
De industrieel ontwerper daarentegen buigt zich meestal, enkele
schaalnivo's lager, over produkten met grote(re) series en van
een veel kleiner formaat. De produkten zijn "overzichtelijker" en
de, gedurende de ontwikkeling, toenemende complexiteit blijft
langer onder regie van de ontwerper zelf.
Zowel letterlijk als figuurlijk zou een ontwerper in vergelijking tot
een architect zijn te onderscheiden als detaillist.
Vanwege de gemeenschappelijke instelling en capaciteit zou je
veel vaker dan het geval is een synergetische en directe
samenwerking tussen architect en ontwerper verwachten.
Juist wanneer je beseft dat beiden eigenlijk niet zonder elkaar
kunnen.
De ontwerper heeft een omgeving nodig om zijn produkten, als
inrichting of component, te kunnen plaatsen, andersom kan de
architect niet zonder de, door ontwerper ontworpen, produkten
waarmee zijn gebouw wordt samengesteld en, of ingericht.
Helaas is het praktijk dat de twee veelal enkel indirect met elkaar
worden geconfronteerd met het bedrijf, de producent of
toeleverancier voor de bouw, als intermediair. Wie kent de architect
die bij een ontwerpburo werkt zonder dat die zich laat omscholen?
Of vice versa?
Robin Hood Produkties (RHP) legt zich toe op produktontwikkeling
voor de architectuur. Producent of toeleverancier zijn hierbij van
belang maar vormen niet het intermediair.
De wens voor een specifiek produkt en de hiervoor mogelijke
produktontwikkeling ontstaat in relatie met het ontwerp van het
gebouwen de visie van de architect die hieraan ten grondslag ligt.
De door producent of toeleverancier ontwikkelde produkten
voldoen, zo blijkt uit kritieken van de architecten, vaak niet aan zijn speciale wensen. --
Ais de architect in zijn ontwerp een produkt wil toepassen dat door
producent of toeleverancier niet standaard leverbaar is, is de
samenwerking met ontwerper bij uitstek geschikt om de standaard
te overbruggen.
Door de bundeling van krachten is een resulterend produkt er per
definitie één dat het best aansluit bij de visie van de architect en
bij de identiteit van zijn ontwerp. Architectuur is vanuit het oogpunt
van de ontwerper een verzameling produkten, stuk voor stuk
ontworpen en mogelijk te verbeteren. Hierbij is het de taak van de
architect aan te geven hoe. De architect die bereid is zich in te
zetten voor een architectuurbeeld dat zich blijft ontwikkelen.
RHP wordt door de architect vaak benaderd voor de ontwikkeling
van verlichting . Is het rechtvaardig te concluderen dat de architect
de ontwerper meer ziet als "van nut voor het interieur"? Interieur
of inrichting geeft in eerste instantie functie aan de ruimte, het
maakt de ruimte bruikbaar, als dat goed gebeurd krijgt een ruimte
de juiste sfeer. Volgens mij zijn architect én ontwerper hierin beiden
noodzakelijk. Behalve bijvoorbeeld in een kantoorruimte waar
inrichting vaak van zuivere functionele aard is, namelijk het bieden
van faciliteiten om te werken, moet interieur beschouwd worden
als deel van de ruimte. Verlichting, als standaard toegepast in een
heel gebouw, is geen interieur als losstaand artefact maar juist
een onderdeel van en behorend bij het gebouw. Hierom is
produktontwikkeling, de samenwerking met ontwerper, van
toepassing op het hele gebouw.
De binnen- én de buitenkant.
Lees je het blad "ITEMS" dan zou je inderdaad denken dat
ontwerpers voornamelijk tafels, stoelen en lampen ontwerpen.
De ontwerper is dan goed voor de metamorfose van Jan des
Bouvrie. Lees je het blad "de Architect" dan zie je, énkel, het
uiterlijk van architectuur breed uitgemeten. Maar het zal duidelijk
zijn dat de architect niet enkel verantwoordelijk is voor het uiterlijk
aan buiten cq. binnenkant van een gebouw. Vakinhoudelijk geven
bladen als "Produkt" (voor de ontwerper) en "Detail in Architectuur"
(voor de architect) een veel beter beeld van wat ontwerpen en
architectuur nog veel meer zijn.
Rest mij als ontwerper de vraag van Pantheon te beantwoorden,
"wat is architectuur?". Architectuur is datgene waarmee het
landschap om ons heen is ingericht, met uitsluiting van de natuurlijke
elementen.
Het is een vrij ruime omschrijving want bruggen, wegen, de hele
infrastructuur en een boorplatform vallen hier eveneens onder.
Ik denk dat dat klopt.
Er zijn architecten die onderdelen uit deze infrastructuur ontwerpen
(Ben van Berkel, Rients Dijkstra, Adriaan Geuze)
Verantwoordelijken voor architectuur, inclusief soms de
hoogdravende, mooie, andere, vernieuwende architectuur, zijn
ook de ontwerpers, de kunstenaars civiel ingenieurs etc ..
Architectuur is niet juist datgene waarover wij een uitgesproken
mening hebben in de zin van goed of slecht, mooi of lelijk. Evenmin
indien er een duidelijke visie is van de architect met als resultaat
iets anders dan gangbaar.
Het is niet hoogdravend, het is heel simpel, niet enkel dat wat mooi
gevonden moet worden, anders is of vernieuwend.
Toegeven, architectuur wordt leuk als het hoogdravend, mooi,
anders, vernieuwend is door de invloed van een op een bepaalde
manier bijzondere architect (ontwerper, kunstenaar, civiel ingenieur,
.. .. ) . Cl)
Privacyschermen (model ) voor
sportcomplex Delfgauw (1998), in
samenwerking met XX-architecten
pantheon 05 0001 21
Ik herinner mij dat ik in Boedapest in een galerie een schilderij tegenkwam van een gehurkte figuur met een wormvormig aanhangsel waarvan niet helemaal duidelijk was of het een drol of een penis was. Ik stelde mij voor hoe mensen die zich uitgeven voor kunstliefhebber, of zelfs kunstkenner, urenlang op uiterst ernstige en serieuze toon zouden kunnen praten over het spanningveld dat de desbetreffende kunstenaar zocht tussen de drol en de penis. Ooit dacht ik dat deze mensen zich slechts zo gedroegen omdat er nou eenmaal veel geld mee te verdienen valt, maar langzamerhand wordt me gewaar dat ze er inderdaad van overtuigd zijn dat het gesprek dat ze voeren van het grootste belang is.
De oppervlakte va Bij nadere bestudering blijkt het hier een mechanisme te betreffen
dat telkens weer verschijnt zodra een bepaalde groep zich maar
lang en intensief genoeg met iets bezig houdt. De onderlinge
gesprekken over dit 'iets' vormen vervolgens de bevestiging voor
de groep dat ze iets doen, of zelfs, dat ze iets zijn. Het wordt een
identiteit.
Het curieuze hierbij is dat wát het is waar de groep zich mee
bezighoudt daadwerkelijk alles kan zijn, het maakt niet uit. Ook als
het in feite niets is, niet eens bestaat, blijft dit principe uitstekend
functioneren. Wat er hier gebeurt is dat een taal wordt ontwikkeld
om de groep te identificeren. Hierbij is de identificatie van de
groep de enige functie van de taal; het betekent in feite niets. Het
is als een uniform.
Een van de meest uit de klauwen gelopen voorbeelden van dit
code-principe is de vormgeving in zijn meest pure vorm: het geven
van een vorm aan iets dat er al is.
We zien dit duidelijk ge"illustreerd in de industrie, waar de ontwerpers
van de vorm over het algemeen niet de ontwerpers van het
apparaat zijn. Het apparaat bestaat al, functioneert, maar moet
alleen nog verkocht worden. Het moet passend gemaakt worden
aan de code van de doelgroep. Dit lijkt misschien in eerste instantie
een onschuldige ontwikkeling: de toe-eigening van attributen door
ze te omschrijven in je eigen taal. Het is echter iets anders : Je
omschrijft niet het attribuut, het product is immers in het geheel
niet onderwerp van gesprek. paradoxaal genoeg is de taal hetgeen
waarover ges'proken wordt: een circulaire activiteit die inhoudelijk
niets te betekenen heeft. Het enige doel ervan is je het idéé te
geven dat je iets omschrijft, het idee dat je kunt oordelen.
22 pantheon 05 0001
Doordat het oordelen van consumenten op deze wijze niet (meer)
aan een inhoudelijke betekenis is ontleend geeft het zich volledig
over aan manipulatie. Het zal niemand verbazen dat commerciële
bedrijven er veel aan gelegen is dit oordeel naar zijn hand te
zetten. Hierbij komt dat bedrijven door de massale overgang op
reclame-activiteiten ook geen keus meer hebben: wie niet
adverteert gaat vroeg of laat kapot. Hierdoor verschuift het accent
in de gehele industrie van productie en kwaliteitszorg naar
verkoopstrategie.
Deze verplaatsing van de aandacht van de interne naar de externe
eigenschappen van het product, zagen we het eerst bij industriële
producten die al min of meer af waren, en in een fase van
perfectionering terecht waren gekomen. Men moest iets nieuws
verzinnen om het ding zich te laten onderscheiden, aangezien
technisch er weinig verbetering meer plaats vond. Doordat
langzamerhand deze methode bruikbaar blijkt voor ongeveer elke
tak van de economie, zien we deze ontwikkeling van vormgeving
ook verschijnen op allerlei gebieden waar de overzichtelijkheid
van een relatief eenvoudig industrieel product geenszins aan de
orde is. Zo zien we dat ook de architectuur en de stad onderheVig
zijn aan deze ontwikkeling, terwijl het hier toch fenomenen betreft
die bij uitstek nooit af zijn.
Met name de stad (nog altijd mijn grote liefde) wil ik hier behandelen
aangezien hierbij de meest grote tegenstellingen met het industriële
product ontstaan en daardoor ook de meest pijnlijke gevolgen bij
versmelting met industriële vormgeving .
De afgelopen decennia is duidelijk geworden dat er een enorm
economisch belang is verbonden aan het imago van een straat,
een wijk of een stad.
Het economisch belang dat hiermee gemoeid is oneindig veel groter
dan toerisme alleen. Waarschijnlijk een stuk belangrijker is namelijk
de presentatieve economie : een hoofdkantoor van een groot
concern zal zich min of meer genoodzaakt zien zich te vestigen in
een stad 'met uitstraling' ('wat moet Philips nou nog in Eindhoven').
Hierdoor is ' imagebuilding ' voor veel steden van levensbelang
geworden.
We hebben op andere gebieden gezien dat mensen de
consequente machteloosheid alleen accepteren als ze een grote
keuze hebben en het aanbod regelmatig verandert. Of ze werkelijk
een keuze hebben, en of het aanbod wezenlijk verandert doet er
hierbij niet toe, zoals we eerder zagen dat het mensen evenzo
niet uitmaakt of ze het over het spanningsveld tussen de drol en
de penis hebben of over iets zinnigs. Het enige model waarin het
absolutisme van een vastgelegde vorm geaccepteerd kan worden
~n de architectuur De methode hiertoe is wederom vormgeving, hier in de vorm van
herinrichtingen van steden en pleinen. In veel West-Europese
steden zien we op het moment buitengewoon verzorgde en
'ontworpen' winkelstraten als paddestoelen uit de grond schieten.
Deze herinrichtingen beogen een verzorging en controle die we
tot voorkort slechts in het interieur zagen. De term straatmeubilair
spreekt wat dit betreft boekdelen. Deze ontwikkeling loopt
synchroon met de manifestatie van steden in campagnes die ons
regelmatig overspoelen bij internationale evenementen (WK,
Songfestival, etc.). Wat we hier in feite zien is hetzelfde proces als
eerder in de industrie heeft plaatsgevonden: een product moet
verkocht worden.
Deze werkwijze van steden die vooral gericht is op verkoop en
presentatie dringt zo langzamerhand door tot alle ontwerpopgaven.
Natuurlijk heeft architectuur altijd een vorm gehad, en is deze
vorm ook altijd onder de persoonlijke invloed van een architect tot
stand gekomen. Toch is dit iets anders dan de vormgeving waar ik
het hier over heb, aangezien voor de invasie van de vormgeving
in de architectuur het systeem waarin de vorm tot stand kwam
hetzelfde systeem was als waarin het gebouw ontwikkeld werd:
het was één en dezelfde ontwerpopgave.
Wanneer de oppervlakte van de architectuur volledig door
vormgevers (zich al dan niet architect noemend) wordt
overgenomen krijgt deze een af-heid en daarmee een absolutisme
dat geen ander gebruik toestaat dan dat waar de verkopers zich
op richten. Het wordt daardoor een product met dezelfde steriliteit
en onaantastbaarheid van een scheerapparaat.
Gijs de Waal
blijkt zodoende dat van een architectonische wegwerpmaatschappij
te zijn. De schaal van de gebouwde omgeving is echter zo groot
dat het financieel onmogelijk is dit over de gehele linie toe te
passen. Zelfs bij slimmigheden waarbij ingrepen zich tot de gevel
kunnen beperken, blijft dit systeem alleen voor bepaalde gebieden
en bepaalde groepen toegankelijk. Hierdoor zullen slechts bepaalde
centra deze wegwerpmaatschappij kunnen realiseren, waar een
opgaande spiraal van reclame en consumptie deze plekken tot
magneten maken van alles wat zich wil presenteren. Dit ten koste
van andere gebieden die buiten de aandacht van deze nieuwe
maatschappij vallen omdat ze niet als representatief worden
beschouwd . Immers, zo wordt geredeneerd, de cultuur wordt
bepaald in de genoemde centra . We zien dan ook inderdaad dat
wereldwijd in veel steden gebieden van buitengewone
(over)verzorging ontstaan, terwijl andere gebieden totaal worden
verwaarloosd.
Hoewel Koolhaas soortgelijke ontwikkelingen in beschrijvingen
(zoals die van de generic city) nog als heroïsch en bevrijdend ziet,
zijn er voor mij genoeg redenen om architectuur en industriële
vormgeving als gescheiden disciplines te blijven opvatten.
Aan een ieder de keus natuurlijk, althans, als we die nog hebben.
e
pantheon 05 0001 23
"Do you suffer from ...
Technophobié!h::1
Our modern industrial E design alphabet, and -Kappa; -Palm
some other synonyms: -Erco lights-"the forth -Kata eyewear; Q
A dimension of architecture" L ---q .com
-@ (at) F -Lammy pens R
-Apple macintosh -Falke: "ergonomie sports -Lingie Roset: "Ie style de vie" -Roche Bois: "expressing
-Audi- "Versprung durch systems" -LG electronic: your inner need"
Technic" G M -Rotring:
-adobe -George Jensen watches: -More + More furniture: S B "outrageously Scandinavian". "a life philosophy" -Siemens;
-Braun- "Designed to -Garber: "multi purpose tools- -Mitshubishy -Swatch;
perform" Legendary blades" N T -Biomega bicycles-"furniture -G sus industries; -Nordica skies: "pure victory -Tag Heur: "Beyond mesure"
for locomotion" H clothing" V -Bentley; -Hugo: "innovate-don't -Nike jackets- "light sheep's -Volkwagen;
C imitate" clothing for insatiable wolves" W -Camper-shoes-"the walking
Huwlett packard; 0 -Wallpaper: "the stuff that
society" -Hoover; -Omega watches surrounds you"
-Cornord watches-"time is a I -ODLO: -Wilk Caravans
luxury" -lilycoffee products; -Orange telecom: _\\www,"
D 1 P X -Diesel- "everything for -JVC: "imagine life without it" -Philips: "making your life a -Xerox: "machines-Create
successful living" K little easier" progress"
-Dr Martin's; -K-swiss shoes; -Pentax
24 pantheon 05 0001
lndustrial design is the advertising board of modern dav life. It reflects and produces the images of what we knowas being essentially part of our lives. (Without these objects, there would be a little negative sign flashing next to it.) It takes from the current, everyday life, an element, studies it, validifies it's existence, and then reduced it's essence to one very clear functional idea-fit for a modern dav consumption pattern. With our close personal space we find these "objects trove", sending a symbol or sign as representative communication between us and it's purpose. We, distinguish between many signs, filter them, interpret some, relate it to ourselves and abuses a normal object into a complex society. It (we) absorb the "a" for apple to take on an embodied form of "Mac's", passes through (@) with final results in adoring "adobe" and using the "W" as full stop - leaving a lot of interpretation open in-between the "dot" and the "com".
""Do you suffer from "Technophobia"?? ..... it (she) asked,
with a musky hissing voice?
"No " he replied, being very cautiaus.
"Weil then I faresee na prablem~ anly fun times a head" and with
that a soft murmuring of electronie breath wised thraugh his ear~
like a persan sighing.
As he stepped inta and thraugh the daarwa~ he wondered if his
life wauld ever be the same? He passed the electric green line ... and
then ...
He was in' he was part of thisl beyand any measure. The anly
thing that's naw left ta dal is ta not get las~ atherwise he faresees
HELL ahead. "
We can get lost, in fact, we have got lost. It's quite simple in the
whole scheme of things. The maze keeps expanding into the
unknown, unseen and unheard off. With Real-unreal, 2D- 3D,
sane and insanity , sign and signal being the most cognitive points
of anchor, within a technological bowl of information, realization
and streamlined super effects. We have become Nemo *, in which
we play god of the green superficial grid. The more we get, the
more we want, -gadgets galore, color on everything and
multifunctional buttoning to control small suit environments within
an even bigger "Marsian" bios-sphere. To live; implies the fact of
existence with gadgetry, button and colors. To lose the industrial
functional character would mean we might lose grip on a common
dav reality of production or even ourselves.
To be connected to the green web has got it's value. The concept
of exchange has never been as understood as what we experience
it now. To exchange means to be bigger and better, not only in the
financial sense of the word but, it implies the manifestation of
"being". To streamline the objects around us, is to streamline the
process of living, more flexible, more compatible and more
desirabie.
Industrial design, has come to stay. Designers should be aware.
The competition is enormous, perhaps life threatening, too critical
to mention. Questions do remain. Answers unforeseen. The fusion
of disciplines might not be validated in the near future, or ever
again, but one thing remains sure. Humanity -Human existence
must not .g.et lost within it's own products.
We made it. We cured it, 50 it is fair to say, we must take
responsibility for it. And if we do get lost .. .just follow the green line
floor panel to the exists, on both sides of your life.
The life of digits, single, double and or multiple:
Objects of desire: not referring the proverbial James Bonds, "miss
Galore', but industrial design deals with the embodiment of function
and the materialistic exaggeration thereof. To say industrial design,
is to mean commodity, usage, capitalist and consumerism.
Andy Wharholl was right; we are the community in which the
everything has a consumer price. We awake with our Argo
designed light fitted with a Phillips bulb, brush our teeth with
the Braun, and drive to work in or Alfa Romeo Spiders. At
lunch we abuse and use Campbell's soup can- discard our
Huggies bay nappies whilst filling the Rotring pens with
designer ink.
We decide wheather to by or sell and send the info on our Palms,
emaiIs the results to head office while printing the progress report
form behind you Audi-A4, via satelite, to the Big Xerox, in the
office.
Home @ 5: Hoover helps us clean the house, Pentax ensures
fixture on film. Done.
Lounging in our Chaise lounge with Martini in a can, we watch
and listen, to our Sony flat screen 3 D- DVD whilst downloading
our MP 3, and entertaining the thought of preparing "garspacthio'
in the white and silver Kenwood combination-mini-chef.
Then midnight struck, should you run and save your neck? To save
the marriage, we ki ss our wife via our deluxe-"web cam'; send
an "www"-Ietter to save the peace, ordering her a bunch of
flowers for tomorrow, via a Siemens- Wap capability cell Phone.
Tommorow seems grand, A jog, A jargon and perhaps a 1't class
Concorde flight- no worry- the Diesel jocks and Nordica skeis
are packed l
We are the industrial innovation of the modern dav. Hip ... , hype ...
fast kinky "Durex"sex ... colorful programmed interiors- strobe
"Iit" peacemaking into the next era, ....
today the same, .... tomorrow a new name!! I e
pantheon 05 0001 25
AI vijftien jaar lang wordt door de studieverenigingen van Bouwkunde, Stylos en Industrieel ontwerpen, i.d, een workshop georganiseerd. Vorig jaar heeft het samenwerkingsverband, dat eerst Object & Ruimte heette, een nieuwe naam gekregen, C02 (coöperatie in het kwadraat). De naam is veranderd omdat de studieverenigingen een nieuwe opzet wilden voor de workshop. Bij deze nieuwe opzet hoorde ook een nieuwe doelstelling. Deze is op de volgende manier omschreven: Het in contact brengen van 10- en bouwkunde studenten door middel van een workshop waarin zij in aanraking komen met elkaars vakgebied. De confrontatie met elkaars ontwerpmethodiek en -filosofie staat hierbij centraal. Daarbij het verkennen van het grijze gebied tussen de beide vakgebieden en de hieraan grenzende randdisciplines. Aan de hand van een concreet thema, begeleiders werkzaam in één van de hierboven omschreven disciplines en een veelzijdig programma waarin ook de nodige ontspanning en cultuur is opgenomen, is geprobeerd deze doelstelling te realiseren. Dit alles tijdens een workshop als intensieve vorm van samenwerking die een weekend lang duurt.
Wanneer een commissie bestaat uit studenten van twee verschillende studies, worden de verschillen tussen beide studies al snel
duidelijk. Begrippen die voor een bouwko de normaalste zaak van de wereld zijn, doen grote vraagtekens rijzen boven de hoofden
van io'ers. Andersom geldt precies hetzelfde. Een PS waarde? Roozenburg en Eekels? Neufert? Een dummie? Wat moet je daarmee?
En stoppen bouwko's hun tekeningen in een koker? IO'ers zouden dat niet over hun hart kunnen verkrijgen.
Op deze manier wordt niet alleen de kennis over die andere studie groter, maar ook die van je eigen studie. Alsof je een vreemde taal
leert: Terwijl je de taal leert, wordt je inzicht in je eigen taal groter. Het is de bedoeling dat ook de deelnemers van de workshop dit
zullen ervaren.
Humanized Workshop C02 2001
mens < > toekomst
Survival of the fittest
In de loop van de tijd evolueren organismen. Dit is een langzaam
proces, maar uiteindelijk zorgen mutaties in het DNA ervoor dat zij
sterker worden dan de oorspronkelijke soort.
Maar zijn wij nog wel 'the fittest'? Is de mens als organisme
opgewassen tegen de snelle veranderingen van zijn leefmilieu?
Kan de mens meegaan met de tijd en zich evolueren tot een soort
die beter past in zijn huidige en toekomstige omgeving? Kan de
mens zich aanpassen aan mechanische en onnatuurlijke ruimtes
en gebruiksvoorwerpen? Hoe zou de mens moeten evolueren wil
hij overleven in deze tijd? Wat is de mens van de toekomst?
Optimaliseer de mens .. .
26 pantheon 05 0001
mens < > media
De keerzijde van de rnrrlm".rri"
In reclames worden altijd beste kanten van een
product aangeprezen. M er achter deze schijn van
perfectie? Elk product kent naast zijn pluspunten ook altijd zijn
minpunten. Deze krijgen wij echter nooit te horen of te zien.
Maak twee commercials voor hetzelfde product en licht in allebei
een ander aspect op van het product. Maak beide reclames
aantrekkelijk voor dezelfde doelgroep en onderzoek orYwelke
manieren mensen gemanipuleerd kunnen worden door
verschillende presentatietechnieken.
Het thema Een concreet thema dat is terug te vinden in een logische koppeling aan vakinhoudelijke projecten. Die doelstelling is omgezet naar
het uiteindelijk gekozen thema 'De mens' vertaald in het woord Humanized. In beide vakgebieden staat immers de mens centraal. Elk
ontwerp, of het nu een industrieel produkt, een gebouw, een user-interface of iets anders is, wordt uiteindelijk ontworpen voor
mensen. Een heel weekend nadenken over de mens waar jij nu uiteindelijk voor ontwerpt kan niet anders dan een nuttig en
interessant weekend worden, was hierbij de gedachte. Want komt door allerlei factoren waar je rekening mee wilt houden tijdens het
ontwerpproces zoals esthetiek, sterkteberekeningen en productieprocessen de mens, de gebruiker van jouw ontwerp soms niet een
beetje op de achtergrond te staan? En daar ontwerp je toch voor? Daar draait het toch allemaal om? Daar begint het toch allemaal
mee?
Tijdens de workshop C02 2001 zal er nagedacht worden over 'de mens' om zo bewust(er) voor de mens te kunnen ontwerpen, om je
ontwerp te kunnen 'vermenselijken'.
Humanized De mens; door vele aspecten wordt hij gevormd. Iedereen is uniek, de individu groeit. Mensen verschillen van elkaar, al naar gelang
ervaring, afkomst, lichamelijke kenmerken, problemen en gevoelens. Kun je je eigenlijk wel een beeld vormen van De Mens waarvoor
je in eerste instantie ontwerpt?
De mens; het centrale thema van deze workshop. Hem ontleden, stukje voor stukje, binnenste buiten keren. Onderzoeken en vanuit
nieuwe invalshoeken naar hem kijken. Wanneer het menselijk gedrag niet als vanzelfsprekend wordt gezien, maar als iets bijzonders
wordt herkend, kan er op een nieuwe manier over nagedacht worden. Een ontwerper ontwerpt voor mensen. Maar wie zijn die
mensen dan en hoe steken ze in elkaar?
De mens; als gebruiker van jouw ontwerp. Wat willen gebruikers nu eigenlijk? Het beoogde doel van deze workshop is dan ook het
bewust worden van de fysieke en psychische kenmerken van deze mens. Hoe verhoudt hij zich tot de wereld om hem heen? En kun je
daar inzicht in krijgen?
De locatie Studenten hoeft natuurlijk niet uitgelegd te worden dat een mooie en geschikte locatie belangrijk is om dit thema een weekend lang
uit te pluizen. De workshop speelt zich dan ook af in een prachtige ouderwetse sporthal. Een inspirerende ruimte gelegen tussen de
TU-wijk en het centrum. Ook is er een grote buitenplaats, dus deelnemers en begeleiders kunnen ook nog van het zonnetje gaan
genieten tijdens het zware hersen- en handwerk.
mens < > milieu
Re-use your design
Als we op deze manier doorgaan met produceren en consumeren
is de aarde binnen een bestek van zo'n 50 jaar veel van zijn
natuurlijke grondstoffen kwijt. Alles zou kunstmatig aangemaakt
moeten worden, willen we op een zelfde comfortabele manier
verder leven .
Zelden wordt de optie om gebruikt materiaal te verwerken in je
ontwerp serieus overwogen. Er zijn zo veel nog bruikbare
materialen in de omloop, die in een andere verschijningsvorm ook
nog heel goed dienst zouden kunnen doen.
Onderzoek. Qf het mogelijk is een functioneel ontwerp te maken,
alleen gebruikmakend van bestaande materialen.
mens < > mens
Can't you feel it?
Liefde, haat, angst, vreugde, woede, pijn, onzekerheid,
blijdschap, geluk, ontroering, verdriet .. .... .. .. ...... .
Gevoel, de wereld is er mee doordrenkt. Je kan niet zonder, het is
er altijd. Maar wat is dat nou precies, een gevoel? Wat is de
definitie van gevoel? Bestaat die überhaupt wel, of kan je voelen
alleen maar voelen? Zonder gevoel zouden we maar ongelukkig
zijn!? "Het was onbeschrijflijk, ik kreeg een onbestemd gevoel,
etc.". Niet alle gevoelens zijn benoemd.
Is het mogelijk om een nieuw gevoel te ontwerpen? En een nog
grotere uitdaging, kan hier dan ook een model van worden
gemaakt?
pantheon 05 0001 27
De projecten Het thema komt terug in de projecten door in elk project de mens te bekijken versus verschillende factoren. Bij elk project zijn
passende begeleiders gezocht. Enthousiaste mensen die met hun kennis en ervaring de deelnemers een duwtje in de goede richting
kunnen geven.
Om een beeld te geven van de onderwerpen die tijdens het weekend door negen verschillende groepen uitgediept werden, staat
hieronder per project de beschrijving die de deelnemers aan het begin van het weekend voor hun neus kregen.
Tot slot
Dit jaar een nieuwe doelstelling van de Workshop C02 met een vakgerichte opzet en een duidelijke confrontatie tussen BK- en 10-
studenten. Dit jaar het thema Humanized: de mens centraal. Hopelijk is in deze vorm de workshop net zo geslaagd als andere jaren
en geeft het de deelnemers een completere kijk op 'de mens' waarvoor zij ontwerpen.e
De commissie Monique Frösch
Voorzitter / Projecten &
Begeleiders
Daniëlle Timmer
Penningmeester / Avond- en
Bijprogramma
Julien Latul
Secretaris / PR
Lenneke Kuijer
Projecten & Begeleiders / PR
Judith Ogink
Projecten & Begeleiders
Liselotte Tiemensma
Avond & Bijprogramma
Michaël v.d. Griendt
Begeleider i.d
Joep Janssen
Begeleider Stylos
1 , \
mens < > omgeving
Discovery channel
Datum: 25, 26 en 27 mei 2001 Locatie: Prometheushal, Kanaalweg 28
Aantal deelnemers: 90 Website:
http:/ / www.workshopco2.nl
Een paar keer per dag begeeft deze soort zich naar een plek in
afzondering van de groep. We zien hier een exemplaar dat zijn
handverlenger pakt. Het is ons een raadsel waarom hij geluiden
en gebaren maakt, terwijl e~ geen andere soort in de buurt is.
Sommige exemplaren verto en dit gedrag ook midden in een groep.
Hier wordt door de groep sterk afwijzend op gereageerd. Vooral
als, zoals op deze beelden te zien is, de handverlenger zelf geluid
gaat maken.
Om een optimaal ontwerp te maken moetje de mens en zijn gedrag
goed kennen. Dit is te bereiken door de mens objectief te
observeren. Leef je dus in in de "niet-mens" en bekijk de interactie
tussen deze vreemde soort en zijn omgeving.
28 pantheon 05 0001
mens < I ezondheid
univeRSIteJt Iedereen kent wel iemand die er last van heeft. RSI. Op
bouwkunde en Ia komt het heel veel voor. Iedereen weet ook
hoe je het kan voorkomen: veel bewegen, niet te lang achter
het beeldscherm zitten, een goede houding. Maar blijkbaar
worden deze voorwaarden r:liet genoeg opgevolgd. "Ik krijg het
toch niet." "Ik heb morgen presentatie, ik moet weL" De TU doet
nog te weinig om haar studelilten te beschermen tegen deze
grote oorzaak van studievertrpging.
Daarom aan jullie de taak om een campagne op poten te zetten
om RSI te verbannen van de TU. In China wordt bijvoorbeeld
elke ochtend samen gesport.
Breng de TU in beweging!
Mens < > Verplaatsen
On the move
Zich verplaatsen, zich voortbewegen. In flitsende auto's, treinen,
op de fiets, snel, langzaam, door de lucht of over de snelweg,
alleen of met heel veel, voor je werk of voor de lol. Een mens
verplaatst zich constant in zijn leven. Vaak en veel en snel, steeds
meer: overvolle vliegtuigen, overvolle treinen en overvolle
snelwegen zijn hier het bewijs van.
Het verplaatsen van mensen heeft geleid tot problemen:
fileproblemen en drukte bij het openbaar vervoer. Een mens brengt
bewegend veel tijd door. Vindt de mens het leuk om zich te
verplaatsen? Waarom? Hoe ervaart de mens het zich verplaatsen?
Wanneer vinden mensen het prettig om onderweg te zijn?
Kun je in deze context nadenken over de problemen d-ie het
verplaatsen van de mens tot gevolg heeft? Kun jij iets bedenken
waardoor de mens het verplaatsen als aangenaam ervaart?
Mens < > Verleden
Up to date
Het verleden van een mens en de ervaringen die een mens
heeft spelen een rol bij de manier waarop mensen met
producten en gebouwen omgaan en deze ervaren. De mens
verandert in de tijd en daardoor veranderen gebouwen,
producten, steden, tekens. Is het voor vele producten en
gebouwen die lang geleden zijn ontstaan/ontworpen nog wel
"logisch" dat ze zijn zoals ze nu zijn? Wat is er dan veranderd
aan de relatie van mensen met gebouwen/producten en hoe
komt dat? Wat moet er daardoor aan producten en gebouwen
veranderd worden?
Een voorbeeld zijn de tekens voor het mannelijke en
vrouwelijke geslacht. Deze komen nog uit de tijd dat de
mannen moesten jagen. Het teken voor de vrouw is een
spiegeltje en dat voor de man is een zwaard met een schild .
De verhoudingen van mannen en vrouwen liggen nu wel wat
anders en hebben niet veel meer met jagen te maken. Kun jij
bedenken hoe de verhoudingen van mannen en vrouwen nu
liggen in Europa? Kun jij een nieuw icoon voor mannen en
vrouwen ontwerpen?
Brug tussen universiteit en beroepspraktijk
Mens < > Cultuur
Mu/ticu/tuur
Ruim honderdvijftig verschillende nationaliteiten leven in
Amsterdam samen met elkaar. Er is plaats voor tempels en
moskeeën, kerken en synagogen. Op straat zijn er nu immigranten
uit Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba,
voormalige gastarbeiders uit Spanje, Turkije, Marokko, Italië en
Griekenland, en immigranten uit meer dan honderd andere landen .
Hierdoor is de culturele diversiteit in Amsterdam in relatief korte
tijd sterk toegenomen. En niet alleen in Amsterdam is sprake van
deze culturele diversiteit. In heel Nederland leven vele culturen
samen.
Wat voor gevolg heeft dit voor jouw ontwerp? Stel jezelf als
ontwerper de vragen 'Hoe kunnen we ontwerpen voor een
multiculturele samenleving? Hoe kunnen we dit in onze gebouwen
en producten terug laten komen? Hoe kunnen we iets maken waar
ieder mens van elke cultuur er prettig mee om kan gaan?'
( r r
PAS is de praktijkopleiding voor universitair afgestu
deerde architecten en stedenbouwkundigen.
PAS/ers:
~ Werken als zelfstandige of in loondienst en hebben inte
resse voor vormgeving en de zakelijke kant van het vak.
~ Studeren één dag per week aan de hand van recente
praktijkvoorbeelden.
~ Krijgen snel vat op de uitoefening van het vak.
De BNA en de bnSP ondersteunen PAS en de deelnemers
aan PAS.
BEL VOOR EEN OPLEIDINGSGIDS OF KIJK OP DE INTERNETSITE
Stichting Praktijkopleidingen Architectuur en Stedebouw
TEL 020 6223616 • FAX 0206390578 • http://www.xs4all .nl/-pas
Enige tijd geleden verscheen in de Delta het bericht dat het College van Bestuur voornemens was de wetenschapswinkel te sluiten. De wetenschapswinkel van de TU Delft is in 1979 opgericht en verricht gratis wetenschappelijk onderzoek en adviseert bij problemen. Dit onderzoek wordt gedaan voor organisaties en particulieren die geen commerciële doelen hebben en die bovendien geen mogelijkheid hebben om zelf onderzoek te laten doen. Allerlei problemen in de woon-, werk- en leefsituatie worden behandeld. De wetenschapswinkel regelt onderzoek naar deze vragen en adviseert over een mogelijke oplossing. Hiervoor maakt ze gebruik van de wetenschappelijke kennis, die op de TU aanwezig is. Als officiële reden voor sluiting gaf Nico de Voogd, voorzitter van het College van Bestuur, aan dat de TU in principe vrij toegankelijk is voor iedereen en dat een specifieke ingang niet langer nodig was.
De sluiting van de wetenschapswinkel is het zoveelste voorbeeld
van een zich steeds meer bedrijfsmatig ontwikkelende universiteit.
Het lot van de wetenschapswinkel valt niet los te zien van een al
langer in gang zijnde ontwikkeling die getuigt van een fundamentele
verandering met betrekking tot de idee van een universiteit. De
sluiting toont op een zeer confronterende manier de overgang
van de universiteit als een plek waarin de uitwisseling van kennis
centraal staat naar een bedrijf dat op resultaten afgerekend wordt.
De opmerking van Nico de Voogd moet dan ook met enige scepsis
aangehoord worden. In wezen bedoeld hij niets anders dan dat
elk bedrijf de TU kan benaderen voor het doen van onderzoek,
terwijl voor de buurtvereniging die onderzoek wil laten doen naar
een nieuw tracé voor een stuk snelweg geen plaats meer is.
Idealisme en maatschappelijke verantwoordelijkheid maken aldus
algemeen genomen niet (meer) zelfstandig, kritisch en creatief
worden opgeleid. Je hoeft als student maar een keer bij de Centrale
Studenten Administratie geweest te zijn om zelf te kunnen
vaststellen dat ook de TU een log verbureaucratiseert apparaat
is. Diensten binnen de TU lijken soms te functioneren als elkaar
beconcurrerende bedrijven waarbij optimalisatie van processen
en winst centraal staan in plaats van de student. De gevolgen van
deze door de Duitse socioloog Max Weber reeds genoemde
kenmerken van bureaucratisering zetten langzamerhand de
student buitenspel. Het zou een interessant gedachtenexperiment
kunnen zijn om de studenten eens weg te denken van de TU.
Zouden de diensten dan niet gewoon doordraaien?
Vorig jaar vatte een van de Delftse ondertekenaars, filosoof prof. ir.
Egbert Schuurman, in de Delta de situatie als volgt samen: "De
Curriculumvernieuwin pragmatische sanctie
plaats voor pragmatisme en economische principes. Deze
constatering is natuurlijk niet nieuw; vorig voorjaar werd de
universitaire wereld opgeschrikt door het manifest 'Een universitair
Reveil'. Dit door meer dan vijftig hoogleraren van verschillende
universiteiten ondertekende manifest, bekritiseerde het in
toenemende mate verbureaucratiseren van de universiteit: "De
universiteiten dreigen te verworden tot een bureaucratische
machinerie die een volgens de laatste mode op maat gesneden en
geknipte afgestudeerde aflevert". De ondertekenaars houden de
politiek, het bedrijfsleven en de universiteitsbestuurders
verantwoordelijk voor het feit dat de universiteiten binnen hun
huidige studieprogramma's een gestandaardiseerd product
afleveren: de moderne afgestudeerde. Een (teChnische)
universiteit wordt als zodanig een bedrijf dat handelt in kennis en
ingenieurs produceert.
Aan de traditionele doelstellingen van een universiteit (het kweken
van begrip en inzicht en het doen van vernieuwend en onafhankelijk
onderzoek) wordt voorbijgegaan omdat wetenschappers worden
bekneld door regels en criteria en omdat studenten over het
30 pantheon 05 0001
zucht naar specialisatie neemt toe. Docenten en studenten zijn
gericht op prestatie, door het keurslijf dat de overheid ze oplegt.
Universele kennis telt daardoor niet meer, alleen maar
gereduceerde kennis. De studenten zijn nog even slim als vroeger,
maar de omstandigheden waaronder ze moeten studeren, zijn
door tempo- en prestatiebeurzen danig verslechterd ."
Deze ontwikkeling vindt niet alleen op de TU plaats, maar speelt
zich af binnen een breder maatschappelijk kader. Zo stelde Minister
Hermans van Onderwijs onlangs voor om op basisscholen kleuters
te toetsen, om op deze wijze scholen financieel af te kunnen
rekenen op de leerprestaties van de leerlingen. Let wel: het gaat
hier om kinderen van vijf jaar. Begrippen als waardevorming,
algemene en creatieve ontwikkeling worden in deze structuur
volledig buiten beschouwing gelaten.
Dit bizarre voorbeeld staat symbool voor de afrekencultuur waar
wij langzaam inglijden. In deze afrekencultuur is er geen;:plaats
voor kritiek of debat, tenzij het een ingecalculeerde discussie betreft
die ook op zodanige wijze beheersbaar is. Discussie staat het
19:
proces, het traject en daarmee de resultaten in de weg en dient
dus hooguit gevoerd te worden als onderdeel van het proces. Het
proces waarin een bepaalde ontwikkeling zich afspeelt lijkt
langzamerhand belangrijker te worden dan de ontwikkeling als
zodanig . Het is niet voor niets dat de afgelopen jaren de laag
managers in de maatschappij enorm gegroeid is.
Het belangrijkste verschil tussen het marktdenken en het
wetenschappelijk denken is dat er binnen het marktdenken
gereageerd wordt op de vraag die er vanuit de markt gesteld
wordt. De wetenschapper stelt echter zelf de vragen. Het louter
reageren op vragen vanuit een steeds in beroering zijnde markt
maakt uiteindelijk een langetermijnontwikkeling onmogelijk. Daar
is in wezen geen ruimte voor omdat marktpartijen elkaar afrekenen
op financiële resultaten, bij voorkeur zo snel mogelijk om het risico
zoveel mogelijk te beperken. Zo worden bedrijven beoordeeld op
hun koers en niet op hun inhoud. Een bedrijf als WorldOnline
bijvoorbeeld wordt algemeen als ingeklapt verondersteld; dit is
niet waar, de koers is ingeklapt, het bedrijf zelf niet. De koers is
echter datgene wat geldt voor de aandeelhouder; het voorbeeld
van WorldOnline maakt duidelijk dat de groep aandeelhouders in
de samenleving inmiddels erg groot is. Elke vorm van
langetermijnplanning wordt door dit verlangen naar snelle winsten
nagenoeg onmogelijk gemaakt.
De wetenschappelijke wereld zou juist een tegenhanger moeten
zijn voor deze door winsten beheerste maatschappij. Hier zou de
mislukking mogelijk moeten zijn, het experiment. Binnen deze wereld
moeten mensen de kans krijgen om kritisch vragen te stellen en te
onderzoeken, zonder direct op de resultaten afgerekend te worden
in relatie tot de 'nutsvraag'. Juist in deze tijd van hoogconjunctuur
zouden we moeten investeren in die instituten die zich bezig houden
als een marionet taken uitvoert die door het College van Bestuur
zijn opgelegd en vervolgens aan de faculteit moet worden verkocht.
Binnen deze hiërarchische bestuursstructuur ontstaat een
'schijndemocratie' waarbinnen oppositie uitgesloten lijkt te zijn.
Een gedegen en kritische reactie binnen een democratie kost tijd
en is daarom binnen een bedrijfsstructuur nauwelijks mogelijk. De
oppositie die toch ontstaat wordt zorgvuldig gemanaged.
Een voorbeeld van deze cultuur is het proces rondom de invoering
van de Numerus Fixus op de faculteit Bouwkunde. Het College van
Bestuur nam het initiatief tot invoering van een Numerus Fixus op
Bouwkunde. Een duidelijke en goed onderbouwde argumentatie
heeft nooit ten grondslag gelegen aan het voornemen van het
College van Bestuur. Het was aan de decaan om het voornemen
van zijn werkgever aan onze faculteit te verkopen. Ondanks de
storm van protest die vanuit verschillende groepen binnen de
faculteit geleverd werd, brak de discussie pas open na het door
Stylos georganiseerde debat tussen Rector Magnificus Karel
Wakker en John Westrik (voorzitter van de Ondernemingsraad op
Bouwkunde.) Het is opzienbarend dat de kritiek die blijkbaar zo
latent aanwezig is, nergens anders een plaats heeft dan in een
door studenten georganiseerd debat. Pas na dit debat kon niemand
meer heen om de bezwaren die er waren tegen de invoering van
de Numerus Fixus. Vervolgens schaarde de hele
faculteitsgemeenschap zich achter het standpunt dat de Numerus
Fixus niet het juiste middel zou zijn voor een uiteindelijke verbetering
van de kwaliteit van het onderwijs. De decaan manoeuvreerde in
deze discussie tussen de wil van zijn baas en de onwil van zijn
familie. Als 'pater familias' probeert (de) de decaan de
faculteitsgemeenschap bij elkaar te houden. Op een academische
David Mulder & Joep Janssen
of nieuw fundament? met vragen die over een langere termijn gaan dan de tijd tot de
volgende aandeelhoudersvergadering. Of in de woorden van
Willem Frederik Hermans: "Wetenschap is de titanische poging
van het menselijk intellect zich uit zijn kosmische isolement te
verlossen door te begrijpen".
Tegen deze achtergrond wisselt het College van Bestuur van de
TU en vindt op de faculteit Bouwkunde de Curriculum Vernieuwing
plaats. In beide gevallen zou dit het moment moeten zijn om een
vuist te maken tegen de hierboven beschreven ontwikkelingen.
Ofschoon deze noodzaak door de universitaire gemeenschap wordt
ingezien, is het echter de vraag of dit ook binnen de huidige
structuur daadwerkelijk zal gebeuren. Sinds de invoering van de
MUB (Wet Modernisering Universitair Bestuur) in 1997 wordt de
democratie binnen de universiteit op een kunstmatige wijze in
stand gehouden. Op faculteiten heeft de decaan de
eindverantwoordelijkheid en neemt als zodanig alle besluiten . Hij
is in feite alleen verantwoording schuldig aan zijn zetbaas: het
College van Bestuur. De decaan verkeert in een positie waarin hij
instelling moet echter niet de eenheid worden gewaarborgd, maar
juist de verscheidenheid aan meningen en de confrontatie tussen
deze meningen.
Een tweede voorbeeld van het vreemde bestuursklimaat op de
faculteit is de gang van zaken rond de benoeming van een nieuwe
Opleidingsdirecteur. De Opleidingscommissie is een formeel
adviesorgaan voor het Faculteitsbestuur en wordt gevormd door
zes studenten en zes docenten. Na de invoering van de MUB is dit
het enige orgaan binnen de faculteit waarin zowel studenten en
docenten samen advies uitbrengen. Zij adviseren de decaan over
onderwijszaken en bewaken de onderwijskwaliteit van de opleiding.
De Opleidingscommissie moet de decaan ook adviseren over de
opvolging van de opleidingsdirecteur, nu de huidige
opleidingsdirecteur weg gaat. De Opleidingscommissie is echter
niet in het besluitvormingsproces betrokken geweest en werd in
feite alleen gevraagd de finale handtekening voor instemming te
zetten. Een goed onderbouwde argumentatie met een curriculum
vitae was niet gegeven vanwege de haast waarmee het besluit
genomen moest worden. De drie pijlers tijd, ruimte en geld worden
pantheon os 0001 31
binnen deze cultuur keer op keer als argument gebruikt om besluiten
te nemen die voorbijgaan aan de kwaliteit van beslissingen.
Tijd speelt ook een primaire rol in het besluitvormingstraject van
de Curriculum Vernieuwing . Het is verontrustend wanneer op de
Stylos Onderwijsconferentie van 19 februari j.1. leden van de Curve
Kerngroep mededelen dat er geen tijd meer is voor kritiek op de
rapportage van deze curriculum ontwerpgroep. De
faculteitsgemeenschap mag enkel vooruitkijken en meedenken over
de invulling van de ontwerpfase. De 'faculteitsbrede' conferentie
van 8 maart j.1. maakte duidelijk hoe een 'schijndemocratie' in
elkaar steekt: organiseer een informatie middag op een vrije dag
in week acht van de onderwijsperiode waar vervolgens enkel wordt
geïnformeerd en waar praktisch geen ruimte is voor opbouwende
kritiek. De conclusie is altijd dat de geluiden overwegend positief
zijn, de oppositie niet bestaat en het proces daarom uitstekend
verloopt. Vraag is echter of dit niet een vorm is van kunstmatig
mooi weer spelen?
In deze tijd waarin zowel de identiteit van de universiteit als de
positie van student en wetenschappelijke staf onder hevige druk
staan is het van essentieel belang om de discussie aan te gaan.
Discussie met de politiek over de richting die gegeven moet worden
aan ontwikkelingen binnen de samenleving, discussie over de
positie van het wetenschappelijk onderwijs ten opzichte van het
bedrijfsleven, discussie over onderwijsvernieuwing, discussie over
de koers van het nieuwe College enzovoorts. Juist de
universiteiten moeten plaatsen zijn waar discussies in alle hevigheid
woeden. Een eerste vereiste voor het vrijelijk kunnen voeren van
discussie, is de aanwezigheid van alle noodzakelijke informatie.
Hier ligt dus een eerste belangrijke taak voor een faculteit. Het is
nu de tijd om de wisseling van het College van Bestuur en de
onderwijsvernieuwing aan te grijpen om de universiteit weer tot
een plaats te maken waar 'vragen' er weer toe doen. Cl)
Mede naar aanleiding van deze ontwikkelingen organiseert Stylos in samenwerking met de praktijkverenigingen Argu~ Poli~ Bout, Boss
en Forum het onderwijssymposium 'Visiting critics' met als ondertitel: wat wordt de kwaliteit van het Delftse Bouwkunde onderwijs ten
opzichte van de 'bUitenwereld? In een serie van vijf lezingen zal ingegaan worden op de gevolgen van de Curriculum Vernieuwing voor
de verschillende afstudeerrichtingen. De serie zal afgesloten worden met een debat waarin mensen van bUiten de faculteit, onder leiding
van Harm Tilman (adjunct- hoofdredacteur De Architect), commentaar zullen leveren op het voorstel voor de onderwijsvernieuwing zoals
dat er nu ligt.
On d e rw ij 5 Man ifest~"~I![L ood'''''j"cog"mm, '"'" 2002
Centrale vraag: hoe zo veel mogelijk van het goede in het
huidige curriculum behouden?
5 juni: Lezing Hoos Blotkamp, staf Projectbureau Curve
van de faculteit Bouwkunde.
Thema: tweejarig blokken onderwijs.
Lezing Christoph Grafe, universitair hoofddocent
Architectuur.
Thema: afstudeerrichting Architectuur.
6 juni: Lezing Alexandra Heijer en John Heintz, beiden
universitair docent Bouwmanagement en Vastgoedbeheer
Thema: afstudeerrichting Bouwmanagement en
Vastgoedbeheer.
Lezing Hugo Priemus, hoogleraar Volkshuisvesting
Thema: afstudeerrichting Volkshuisvesting.
7 juni: Lezing Han Meijer, universitair hoofddocent
Stedenbouwkunde
Thema: afstudeerrichting Stedenbouwkunde.
Lezing Andrew Borgart, t oegevoegd docent
Bouwtechniek
Thema: afstudeerrichting Bouwtechniek.
Centrale vraag: wat wordt de kwaliteit van het Delftse
Bouwkunde onderwijs ten opzichte van de 'buitenwereld?
8 juni, Blokkenhal
Aanvang: 10.00 tot 13.00 uur
Forumvoorzitter:
Harm Tilman Adjunct- hoofdredacteur 'de Architect'
Sprekers zijn onder andere:
Prof. ir. carel Weeber Opleidingsdirecteur faculteit Bouwkunde van de Technische
Universiteit te Delft
Prof. ir. Jan Westra Lid Faculteitsbestuur van Bouwkunde van de Technische
Universiteit te Eindhoven
Prof. ir. Jan Brouwer Voorzitter BNA
Ir. John Westrik Bestuurslid BnSp' onderwijszaken
Ir. Miranda Reitsma Hoofd afdeling Stedenbouwkunde van de Academie van
Bouwkunst te Amsterdam
Now in the
Stylos Boo Do_co_mo_mo I Dennis Sharp & Catherine Cooke This book provides a documentary record of the spread of the
Modern Movement in architecture throughout many parts of the
world. It is based on selective registers prepared by thirty-two
national and regional groups of DOCOMOMO international. It
includes over 600 illustrations of buildings from the early 19205 to
the present dav.
Costa Iberica I MVRDV The Spanish and Portuguese coasts have become a tremendous
economical success. Within 50 years it turned into the densest
'city' in Europe due to series of attractions that lack elsewhere:
sun, sea, food, freedom, cheapness. It has lead to Europe's leading
leisure city with very specific assessments.
8arcelona+ I Ramon Prat
Speaking about the city is something that seems to be recurrent.
Because it is all around us and repeats itself constantly, in the
scale of its influence, in its complexity. But it is from the fact of
density, from agglomeration, that the multiple codes, the languages
that they construct an extraordinary changing network.
Open from 12:30 34 panU1eon 05 0001
4
,
MUTATIONS REM KOOLHAAS HARVARD PROJECT ON THE CITY
Mutations / Francine Fort & Michel Jacques, Rem Koolhaas & Harvard This reflection helps us measure the mutations at work today,
weather they are expressed in extreme and secular ways, or in a
gradual and less visible fashion. Here are keys for the
comprehension of the present, of th is mobile, changing, contra
dictionary, and passionate reality, and of the political challenge to
which it gives rise: the challenge of understanding the city
otherwise.
Ladies & Gentlemen / Muntadas During the last few years I have been photographing images,
which depict and identify public spaces as a means of access
which, given their use and function, go back to being private.
Particular symbols that are transformed into gender ones and
which basically refer to a universally accepted gender division.
Berlin / Duane Phillips Berlin is simultaneously the divided city, the reunited city, and now
Europe's largest building site. This book documents the effects
that the Wall and its demise have had on architecture and city
planning, and gives the background information needed for an
understanding of what is happening in Berlin today.
Paris / Barbara-Ann Campbell Paris is a collective masterpiece. This guide encourages visitors to
understand something of the richness and complexity of a city
that is still forming and renewing itself. This book waves together
the complex issues and themes - physical and politica I, visible and
invisible - that make up the city of Paris. (i)
every weekday pantheon 05 0001 35
Zo luidde, meen ik me te herinneren, de AII-active wasmiddel slogan van een aantal jaartjes terug, waarin een vlotte architecte met haar modder besmeurde laarzen thuis kwam van een inerverend dagje op de bouw. De romantiek van het bouwen zit inderdaad in het voldaan aanschouwen van je zwarte nagels, het schuren van je handen en het ruiken van je zweet. De weg naar architect zijn is zwaar ... Nu de bouw van het Nieuwe Stylos paviljoen tegen haar einde
loopt, vroeg Pantheon ons als ontwerpers verslag te doen over
onze bevindingen van het hele project.
Met de hete adem van de deadline in onze nek is het wellicht nog
te vroeg om achterover leunend een terugblik te werpen op het
hele bouwproces.
Vanaf het puntje van mijn stoel een kort en bondige indruk:
Allereerst het antwoord op de veel gestelde vraag of het paviljoen
[na 16 maanden!] nog niet onze keel uit komt: ja, het komt onze
keel nog niet uit.
Op zich niet zo heel verwonderlijk.
Je bent je maar al te goed bewust van deze unieke kans; dat je als
student kunt experimenteren en het vervolgens nog mag bouwen
ook.
Meer bewondering gaat uit naar de enthousiaste club van
medebouwers die ook nog steeds [sommige ook al bijna een jaar
lang] hun volle inzet tonen voor het paviljoen.
Blijkbaar kun je teren op leermomenten. Want ook al lijkt het de
bouwpraktijk in Madurodamvorm, de problemen waarop we stuiten
lijken van grote mensen aard.
AI snel blijkt dat je als bouwkundestudent nog niet eens nat achter
de oren bent als het gaat om detailleren. Het gaat ineens minder
36 pantheon 05 0001
goed dan bij die briljante details die je om 5 uur 's ochtends nog
even voor de presentatie uit je duim zuigt. Het woord 'bouwknoop'
krijgt eindelijk betekenis.
Ook moet het geduld van het papier het afleggen tegen de tikken
van de klok.
Het samenwerken met een grote groep mensen was ook nieuw.
Met name tijdens de uitwerkingsfase viel het niet mee om tussen
40 kritische toekomstige architecten je ideëen te verantwoorden.
Verbazend is de bereidwillendheid van het bedrijfsleven om mee te
werken en te denken om tot een goed resultaat te komen.
AI geruime tijd hebben we ook zelf de pen geruild voor de overall.
Leermomentjes te over wanneear je in het werk op problemen
stuit die je op tekening nooit had durven verwachten. Zoals lastige
plekken waar je niet meer bij kunt komen, bouwvolgorden die
anders moeten of toleranties die toleranter mogen. Improviseren
blijkt een must voor iedere bouwer/architect.
Momenteel zijn we met een enthousiaste ploeg studenten full time
bezig het paviljoen tot een goed einde te brengen. De opening
staat gepland voor eind week 6 van deze periode.
Er is nog veel te doen en met genoeg mankracht kan er veel
gebeuren .
Dus voor degene met de ijdele hoop, dat architectuur alleen maar
mooie dingen verzinnen is, zou ik willen zeggen:"Wie de overall
past trekke hem aan".
Nou, om dan maar lekker degelijk, spreekwoordelijk, maar oprecht
te eindigen:
"De praktitk. is de beste leerschool", zelfs in Madurodam. G
pantheon 05 0001 37
Continu Engineering bemiddelt jaarlijks honderden bouwkundigen bij het vinden van een nieuwe baan. Ook voor studenten die part-time naast hun studie willen werken of vakantiewerk zoeken , is Continu Engineering de intermediair bij uitstek. Het matchen van vraag en aanbod op de bouwkundige arbeidsmarkt is de kernactiviteit van Continu Engineering. Wij zijn gespecialiseerd in het projectmatig inzetten van bouwkundigen op MTS-, HTS-, en TU- niveau op locatie bij onze opdrachtgevers. In de meeste gevallen leidt dit tot een dienstverband bij onze opdrachtgevers. Daarnaast geven wij invulling aan werving-en selectie opdrachten.
Onze opdrachtgevers zijn: bouwbedrijven, projectontwikkelaars, architecten- en ingenieursbureaus, woningbouwverenigingen en gemeenten .
Als specialist in de bouwkundige sector mag u van ons snelheid, deskundigheid en een zeer grote inspanning verwachten om voor u de meest geschikte baan te vinden. Neem vrijblijvend contact met ons op of bezoek ons op internet.
38 pantheon 05 0001
Schrijven kan ook: flathildelaan 77, 5616 LA Eindhoven Telefoon: 040 - 243 19 19 Fax: 040 - 243 12 11 E·mail: eindhoven@continu.nl
Willemsplein 11-3, 6811 KB Arnhem Telefoon: 026 - 442 30 50 Fax: 026 - 442 30 15 E-mail: arnhem@continu.nl
Hanzeweg 19, 2803 MC Gouda Telefoon: 0182 - 56 01 10 Fax: 0182 - 56 01 11 E-mail: gouda@continu.nl
Etnastraat 20, 4814 AA Breda Telefoon: 076 - 515 67 04 Fax: 076 - 515 67 05 E-mail: breda@continu.nl
Column Winka Dubbeldam Ooit omschreven door Mr Voshida van het Japanse tijdschrift A+U als: " the perfect mix between Dutch pragmatism and American Theory", en nog steeds een Nederlands architect in NV, zweef ik inderdaad tussen twee culturen. Ik zal dit gebruiken om een paar gedachten te formuleren, en die jullie, niet als absolute waarheden, maar als provocaties te presenteren. Provocaties hier als produktief denken wat uitgaat van de gedachte dat als je geen hypothese hebt, er ook geen argument of test scenario gesteld kan worden ...... .
IS ARCHITECTURE DYNAMIC ... OR NOT?
For the past five years I have taught paperless studios at Penn
and Columbia. The main premise of the paperless studio at these
universities is the use of the computer as a generative tooi and
not solely as a re-presentational or technical drawing implement.
During architectural reviews when "dynamic structures" are
mentioned, one particular question often arises: does this move?
The question of movement is in essence an expression of the
traditional, still pervasive mechanistic way of thinking - - as opposed
to the generative, process-oriented organismic approach. The
basis of the organismic paradigm - the notion th at an organism is
characterized by its immanent patterns of organization - is similar
to the notion of spirit, also described by Liebnitz as monads and
by Hegel as "Begriff," or Absolut ideas. These organizing phenomena
occur on all levels: in society, in behavioral processes, and in
nature. On all levels, time and space relationships are inseparable.
In his 1937 book The History of Geometry, Husserl identified all of
these "disciplines that deal with shapes existing mathematically in
pure space-time" as geometry.
Architecture is by nature a 'slow' profession. Only within its avant
garde movements has architecture challenged traditional
craftsmanship, proportional system, and esthetics. These
movements took place during periods characterized by incredible
technological innovations that made huge impacts on society. The
introduction of the car in the beginning of the 20th century, for
example, became a fascination for the futurists (Marinetti). In the
sixties, the introduction of the television and threat of the atomie
bomb, inspired groups like Archigram in England and Super Studio
in Italy to rethink architecture as a "moving flexible city." Now, in
the late 20th century, the computer has fast-forwarded mass
consumption into digital electronie communication-which, with its
specialization and individualization, has fragmented the mass
society into a niche culture (e.g. hackers). Demassified niches, as
discussed by Alvin Toffler, commandeer the space of the internet.
On a larger scale, increasing globalism is transforming our cities
into physical expressions of global economies with only traces of
the local culture left inside. Within th is global network, architecture
is challenged, vet it resists ___ .
Architecture's resistance to the 'new' is puzzling - especially if
you con si der that architecture, in its geometricity, is closely related
to mathematics. While geometry is the study of the properties of
shapes and spaces, mathematics is the common denominator that
includes geometry, algebra and analysis . There is a cru cia I difference between the thing and the mathematical model of the
thing . In geometry one can calculate a certain surface in absolute
values, but in mathematics one has to define the state of the
boundary, which then defines the validity of the calculus applied,
and therefore the definition of the thing. Suddenly the angles of a
triangle, when projected on a curved surface, no long er add up to
180 degrees! Mathematicians will make assumptions about
mathematical behavior, which they will then attempt to prove.
They work with the mathematical theorem. This scientific method
is strange to architects, who prefer to think in absolute values and
tend to think in frozen time.
Scientists like Gauss, Mobius, and Rieman in Germany worked on
the first topological surfaces in mathematics. In 1827 Gauss wrote
his " treatise on geometry of curved surfaces." Ferdinand Mobius
devised a similar idea in the same year; in his moebius loop, the
"flipping over" of hypothetica l objects in the fourth dimension brings
into being the fourth. Rieman wrote in 1854 "the hypotheses
which underlie geometry," which constitute the bases of wh at we
know as the Rieman surfaces. Nearly two centuries ago these
mathematicians looked bevond absolute values to entertain the
idea of a pure, free-style space-time. Vet there are archi tects
who still regard the study of topological deformations like the
moebius loop and Rieman surfaces as "new" - too extreme, too
fashionable. Could it be that architecture is simply too slow? It
took architects a century-and-a-half ta recognize mathematics'
relevanee to their practice . Naw that mathematics itself has
progressed, when is architecture gaing to "catch up"? c>
pantheon 05 0001 39
Koninlllijke
Visie, innovatiekracht en
organisatievermogen is in de
topsport onmisbaar. Daar draait
het ook om als je een belangrijke
speler in de communicatiemarkt
bent. Of het nu gaat om promotioneel
drukwerk, periodieken, jaarboeken
of een compleet pakket handels
drukwerk, Koninklijke De Swart
staat steeds tot uw dienst!
€ f'- Jerjaá~ (i~l. BTW)
D~ s~els~é 'weg van fdee naar ]0: . De studentenversie van ARC+
Bestel de studentenversie van ARC+, neem een
opdracht uit je ma~, ga aan de slag en ov;ertuig jezelf.
......, I
fase 1 C) CU
Van een idee naar een driedimensionaal ontwerp. Inlevingsvermogen en maquettes zijn nodig om een voorstelling te creëren van een nog te bouwen pand. In enkele fasen kan met ARC+ in korte tijd zo'n ontwerp worden ontwikkeld op beeldscherm en papier.
Schakelen van 20 naar 30 gaat moeiteloos, terwijl afwisselend in een zijvlak, plattegrond of perspectief kan worden getekend. Is het 30-model klaar? Oan zijn ook uw tekeningen van de aanzichten, de plattegronden en elk perspectief binnen of buiten gereed. Ook werktekeningen zijn snel gemaakt, onder meer dankzij de vele extra functies en duizenden bibliotheek elementen.
In menig architectenbureau is de tekentafel het hart van het kantoor, want hieraan worden fraaie staaltjes van bouwkunst ontworpen. Maar de oorsprong van die creativiteit zit natuurlijk niet in het meubelstuk. Die zit in het hoofd van de architect. En dat hoofd denkt driedi mensionaal.
Eenvoudig en sneL Wat is er dan logischer dan driedimensionaal te tekenen? Met ARC+ kan het. Eenvoudig en snel. ARC+ is een intuïtieve, inzichtelijke software, waarmee zowel in 2D als in 3D snel kan worden ontworpen. Die snelheid wordt extra vergroot door de uitgebreide digitale bibliotheken, waarmee je in rap tempo elementen kunt integreren in jouw ontwerp. En nu we het toch over snelheid hebben: onze instructie zit er in drie dagen op, want je weet in korte tijd de weg binnen het systeem. Kunnen we dus snel een telefoontje van je verwachten?
presentatie vaar architectengroep in Hoogezand. gerealiseerd in 2 uur.
de meest complete CAD-software voor de architect.
Sciento, Jagersbosstraat 12, 5241 JT, Rosmalen,
tel. : 073 631 21 28, fa x 073 631 21 14,
E-mail: info@sciento.nl, Internet: www.sciento.nl
Ontwerpstudie kantaorgebouw Diemen architect Joris Deur
Pelgromhof Zevenaar arch itect Ir. Frans van der Werf
Demonstratieproject Grolsch