Post on 04-Jul-2020
SSEEBBRRIIGGHHTTSS
SSEEBBRRIIGGHHTTSS
Foto: Gordon en Sylvia Sebright.
ZOALS HET WAS IN HET BEGIN Door Christopher Parker, voorzitter van de Sebright Club of Great Britain De oorspronkelijke Sebright Club
werd 200 jaar geleden in Groot Brittannië opgericht door Sir John Sebright (rechts), enkele jaren
nadat hij aan de ontwikkeling van de Sebright was begonnen.
Het was de eerste Club in zijn soort, net als de shows van de
privé-leden, die jaarlijks werden gehouden; eerst in een café in Brick Lane, Londen en vervolgens
in het Gray's Inn Coffee House op High Holborn 22. Dit koffiehuis
sloot in 1865 en gedijt nu als de Cittie of Yorke. Koffie werd hal-verwege de 17e eeuw geïntrodu-
ceerd in Groot-Brittannië en werd de modieuze drank. Veel koffie-
huizen waren tevens pub en ver-kochten ook bier en wijn.
Links: De hal van Gray's Inn Coffee House,
in vroegere tijden.
Onder: Het huidige ‘Cittie of Yorke’ in
London's High Holborn.
Zie ook hier.
De voorste bar is gelambriseerd, donker en comfortabel. De kelderbar
vormt de bakstenen fundering van het veel oudere gebouw. De bar aan de achterwand is fascinerend en
uniek. In een grote kerkachtige hal, onder een hoog hellend dak, zit een
lange toog onder grote eiken vaten. Deze worden overschaduwd door enorme wijnvaten bij de ingang, die
elk 1000 gallons bevatten. Aan de tegenoverliggende muur is een reeks kleine cellen, zoals biechtstoelen, waarin je
je gemakkelijk advocaten in een vertrouwelijk gesprek met hun klanten voor kan stellen. Een ander uniek kenmerk is een ingenieuze driehoekige kachel (c.1815) die in het midden van de bar staat. Hij heeft geen zichtbare schoorsteen, de rook
wordt onder de vloer weggeleid.
De jaarlijkse contributie was twee guineas voor de Gouden en twee guineas voor de Zilveren, wat het prijzengeld vormde voor de Show. Elk dier moest
eigendom zijn van de exposant, door hem gefokt en jonger dan een jaar. Alle dieren die een lid in dat
jaar had gefokt werden vergeleken, en elk tentoon-gesteld dier moest te koop worden aangeboden,
maar de fokker mocht zijn eigen dieren terugkopen als hij dat wenste. Het was de gewoonte om vreemden toe te laten tot The Sebright Bantam
Club, op aanvraag, na de prijstoekenning van de keurmeesters, maar de Club was in wezen privé en
alle leden moesten door een lid worden voorge-dragen, met instemming van een ander lid, waarna er nog de ballotage was.
Harrison Weir
Harrison Weir ('Our Poultry', gepubliceerd in 1902), dacht dat er al ruim voor 1800 (toen Sir John Sebright aan zijn werk begon) gezoomde kippen in zowel
zilver als goud in Engeland bestonden, al bestond er enige verwarring over de rasnamen. Bijvoorbeeld, de rassen die we nu kennen als “Hamburgh” (Hollandse Hoenders) en “Polish” (Kuifhoenders) werden beide vaak “Polish” genoemd op
verschillende tijdstippen in die oude tijd. We zouden dan ook kunnen concluderen dat de kippen die werden opgetekend als de hoofdrolspelers bij de creatie van de
Sebright in feite een soort van Hamburgh waren in plaats van Polish, of misschien zelfs een kruising tussen die twee. De kam en beenkleur van de Hamburgh maken dit ras een meer waarschijnlijke voorouder dan de Polish met
zijn eigenaardige kam, schedel en kuif. Bovendien heeft de Hamburgh witte oorlellen, die zo gewild waren bij de eerste Sebright-fokkers.
Weir schreef dat Sir John in Norwich een buffkleurige hen had aangeschaft. Ze was heel klein met lichte, leigrijze poten (vrijwel zeker een Nanking kriel). Hij
kocht daar ook een jonge haan die geen sikkels bezat en hennevederige zadelveren had. Ian Kay noemt in zijn uitstekende artikel, gepubliceerd in de
Smallholder (2007), ook een goud gezoomde hen die rond dezelfde tijd werd gekocht in Watford. 'Our Poultry' gaat verder met te zeggen dat het nog eens 20
jaar duurde voordat Sir John de goud gezoomde veer kreeg die hij zocht. Later kreeg hij een witte haan uit de Zoological Gardens, waarmee hij zilver Sebright maakte.
Boven: Allerlei krielen op een erf, door H. Weir.
Weir dacht dat het moeilijk zou zijn om de kuif van de Polish weg te fokken en vermeldde dat zijn broer in de vroege jaren 1830 een paar Sebrights kreeg, die
meer getoept waren dan gezoomd. Verder vertoonden ze geen teken van een kuif, en ook niet in kuikens die er uit werden gefokt. Hoewel de feiten in die tijd
nooit precies werden vastgelegd, lijkt de auteur tot de conclusie te zijn gekomen dat de echte Kuifhoenders geen rol speelden in de creatie van de Sebright.
Harrison Weir was aanwezig bij de eerste open Live Poultry Show, gehouden in de tuinen van de Zoological Society, Regents Park, Londen in 1847 - slechts een
jaar nadat Sir John Sebright stierf.
De volgende fragmenten zijn ontleend aan het artikel van wijlen Ian Kay in het
tijdschrift Smallholder:
“Ik heb me vaak afgevraagd waarom het de groep veertig jaar kostte om de krielen te ontwikkelen voordat ze aan de liefhebbers werden getoond, en een artikel van dominee Saul Dixon in 1848 zegt dat het eindproduct uit het verre
oosten is geïmporteerd. Andere mensen – zowel hier als in de VS - waren er snel bij om deze verklaring te onderschrijven. Ene mevrouw Williams gaat zelfs zó ver
dat ze de naam van de importeur noemt. Ik denk dat er misschien iets van waarheid in deze beweringen schuilt, omdat Sir John ook vermeldt dat hij een mannelijk dier uit een dierentuin heeft gekregen zonder te verklaren waar hij
vandaan kwam voordat hij werd tentoongesteld, dus die kon natuurlijk geïm-porteerd zijn, mogelijk uit Japan, en was min of meer gezoomd zonder de kuif
van de Polish, waarvan vaak gesuggereerd werd dat zij het ras waren van waar-uit hij de perfecte zoming kreeg.
De Japanse kriel heette oorspronkelijk de Chabo en werd vanuit Zuid-China of de regio Singapore naar Japan geïmporteerd. Sommige eerdere rapporten vermel-
den wel een gezoomde kleurslag, maar ook de berken en wit zwartstaart, enz. Het maakt niet echt uit waarmee ze de laatste hand hebben gelegd aan het ras;
wat werd bereikt, is uniek omdat niet alleen de veren van het lichaam gezoomd zijn, maar ook de belangrijkste staartveren. De zilver zwartgezoomde Polish (Kuifhoenders) hebben deze eigenschap, wat een aanwijzing zou kunnen zijn dat
ze onderdeel zouden zijn van de oorsprong van Sebrights”.
Boven: Zilver Sebrights, getekend door Van Gink (NL) in 1916.
Verschillende unieke kenmerken
De Sebrights hebben een aantal kenmerken die verschillen van de meeste andere rassen. Of deze bewust waren opgenomen in de eerste versie van het ras of later ontstonden tijdens de verdere ontwikkeling, is iets wat we waarschijnlijk
nooit zullen weten. Een punt is dat de haantjes geen lange bijsikkels en sikkelveren hebben en bekend staan als “hennevederig”; dit kwam vermoedelijk
uit het bloed van de Campines, in plaats van de Henny Game (hennevederige
Vechtkrielen) die deze eigenschap ook hebben. Dit gebrek aan sikkelveren bij de
haan gaf het ras de reputatie dat het slecht was voor de vruchtbaarheid; bijgevolg werd een kleine verlenging van de sikkelveren meer aanvaardbaar dan
eerder toegestaan was.
Right: Head study of
Rebeca Thorpe’s Gold-Sebright.
Photo: Rupert Stephenson.
Tot voor kort hadden Sebrights een moerbeikleurige kam en gezichtshuid. Dit is geleidelijk minder geworden,
vooral bij de hanen, en ook dit wordt met tegenzin half en half geaccepteerd,
maar als er een fokker een Sebright showt met een donkere kopkleur wordt
het onmiddellijk trots getoond als zijnde de ouderwetse originele kleur. Deze moerbeikleur zou afkomstig zijn van de
introductie van Zijdehoenbloed, het enige ras met een dergelijke kleuring, maar ik heb een andere theorie: Bepaalde soorten Oud-Engelse Vechtkrielen, zowel in
goudhalzig zwart als in zwart, hebben ook nu nog wat gewoonlijk “Gypsy Face” (purperkleurige kop) wordt genoemd. Ik vermoed dat sommige van de zwarte krielen die in de vroege creatie van de Sebright werden gebruikt deze eigenschap
hadden, en dat het sindsdien steeds terugkomt, vooral bij de hennen.
Foto uit het Engelse Standard Book.
In de meeste oude boeken wordt gesteld dat de zoming op een Sebright recht-streeks uit bloed van de Kuifhoenders kwam, maar andere schrijvers betwisten
dit door te zeggen dat men nog nooit een Sebright heeft gezien met enig teken van een kuif. Noch heb ik er ooit een gezien met vijf tenen, wat opnieuw doet twijfelen aan invloed van Zijdehoenbloed. Maar tijdens de 40-er jaren was het
niet ongewoon om een staartloze Sebright uit te broeden; een eigenschap die bijna bewees dat ooit de Manx kriel erbij was betrokken. Het was ook heel
gebruikelijk om een paar kuikens met enkele kammen uit te broeden – dat was
ook wel te verwachten, met al die verschillende rassen die waren ingekruist. Een
ander kenmerk dat altijd te zien is op de vroege schilderijen van Sebrights is hun “waaierstaart” die volledig gespreid was en de juiste zoming op elke veer toonde.
Dit punt is moeilijk te bereiken en veel van de huidige dieren hebben geen volle-dig gespreide staart. Misschien is het geen al te ernstige fout, op voorwaarde dat ze goed zijn in andere eigenschappen en er nog steeds erg aantrekkelijk en
acceptabel uit zien.
National Federation Show in Stafford, december 2011,
Jamie Robinson’s Kampioen trio Goud Sebrights.
Zo'n zestig jaar geleden werd er grote nadruk gelegd op de vorm van de veren, vooral bij de hennen. Dit wordt in de standaard beschreven als zijnde “amandel-vormig” en dieren met veren die eindigen in een punt werden afgekeurd, net als
de veren die “vierkant” eindigden. De dikte van de zoming rond de veer is altijd besproken met een smalle zoming als de juiste, maar als de zoming iets breder
was, was het uiterlijk opvallender en deze dieren waren vaak succesvol op de Landbouwshows in de zomer, omdat op de fijn gezoomde dieren de originele kleur vaak verbleekt was door de zon. De grondkleur van de Zilvers lijkt nooit
een probleem te zijn, maar bij de Gouden kan dat wel. De juiste kleurdiepte is bijna honderd jaar lang besproken door schrijvers die uiting gaven aan hun
bezorgdheid dat ze te licht van kleur werden. Ik weet dat je in de jaren veertig, als je geen goede kleurdiepte had, net zo goed je dieren thuis kon laten en de toegangsprijs kon besparen, omdat ze niets zouden winnen. Een ander zeer
belangrijk kenmerk was een lichte schacht op hun veren. Ik weet dat de standaard zegt dat een lichte schacht ongewenst is, maar in mijn jonge jaren
was het onaanvaardbaar, en de dieren zien er beslist mooier uit als de veer een gelijkmatige kleur heeft zonder de verstoring van een lichte schacht.
Ter afsluiting zou ik willen zeggen dat geen enkel ander pluimveeras ooit zo vaak is geschilderd en in bijna alle gevallen afgebeeld volgens het concept van
perfectie van de bedenkers. Moge dit type nog vele eeuwen worden gefokt en tentoongesteld.”
Aanvulling door de
redactie:
In Groot Brittannië is de Sebright alleen erkend in goud- en zilver zwartgezoomd,
maar in Nederland is er half-weg de 20e eeuw een tussen-
kleur ontstaan; dit zijn de citroen zwartgezoomde Sebrights. De kleur van deze
dieren is citroengeel met een zwarte rand om iedere veer.
Rechts: Citroen zwartgezoom-
de haan. Foto: J. Schaareman.
Links: Citroen
zwartgezoomde hen. Foto:
W. Klunder.
Geel witgezoomde
Sebright Ongeveer 20 jaar geleden zijn er door kruising met andere
rassen ook geel witgezoom-den ontstaan. Dit zijn licht-
bruine dieren met een witte omzoming om alle veren.
Anders dan bij de zwart-
gezoomde variëteiten is de oogkleur bij de geel witge-
zoomde Sebrights roodbruin; het diepe donkerbruin is hier genetisch niet mogelijk. Ook
de kleur van de kop is lichter; een purperkleurige kam is bij
dit ras al heel wat!
Rechts: Geel witgezoomde
haan. Zeer Goed type met
fraaie bevedering. Zeer
goede vleugeldracht en voor
geelwit fraaie oogkleur.
Foto W. Klunder.
Rechts: Geel witgezoomde
hen. Fraai type en met fraaie
bevedering. Staart niet geheel
klaar. Foto W. Klunder. SEBRIGHT STANDAARD (UK)
Herkomst: Groot Brittannië
Klasse: Oorspr. dwerghoen
Eikleur: Wit of crème.
Dit ras is een oorspronkelijke kriel
en een van de oudste Britse
rassen. Het heeft geen tegenhan-
ger in grote rassen. Er zijn twee
kleurslagen, goud en zilver.
Vormbeschrijving haan:
Stand: Parmantig en levendig,
vaak op de tenen, lijkt dan wel
iets op een pauwstaart duif.
Type: Kort en breed van bouw, met sterk naar voren gedragen borst. Zeer korte rug.
Grote, laag gedragen vleugels. Goed gespreide en hoog gedragen staart. Sebright hanen
zijn hennevederig, zonder gebogen sikkels of puntige hals- en zadelbehangveren.
Kop: Klein. Snavel kort en iets gebogen. Rozekam met vierkant front, stevig en
gelijkmatig, de bovenkant bedekt met fijne puntjes, zonder hollingen, versmallend naar
achteren in een duidelijke kamdoorn die ietsje oploopt. Ogen groot en vol. Gezicht glad.
oorlellen glad zonder plooien. Kinlellen goed gerond.
Nek: Dunner wordend naar de kop, goed gebogen en flink naar achteren gedragen.
Poten en tenen: Poten goed uit elkaar geplaatst. Slank en zonder bevedering. Vier
tenen; recht en goed gespreid.
Bevedering: kort en glad aanliggend, veren niet overdreven breed maar nooit puntig.
(Bij voorkeur amandelvormige veren.)
Vormbeschrijving hen:
Geen verschillen van betekenis, behoudens secundaire geslachtskenmerken. De nek van
de hen is meer rechtop gedragen.
Bij beide geslachten:
Snavel donker hoornkleurig bij de gouden en donkerblauw of hoornkleurig bij zilver.
Ogen zwart of zo donker als mogelijk. Kam, gezicht, oren en kinlellen purperrood of
dieprood. Poten en tenen leiblauw.
Hoewel bij hanen een purperrode kop vrijwel onhaalbaar is, moeten de ogen wel zo
donker mogelijk zijn, met een donkere oogrand.
Kleurslagen
Goud - Haan en hen: Egaal goudbruin met een groenglanzende omzoming en donkere
donskleur. Elke veer gelijkmatig rondom de gehele veer gezoomd met een smalle zwarte
zoom. Bij voorkeur geen lichte schachten.
Zilver - Haan en hen: Dezelfde tekening, maar nu op een zuiver zilverwitte grondkleur.
Gewicht: Haan 620 gram. Hen 510 gram.
Noot: Er wordt momenteel bij de keuring vooral aangestuurd op typeverbetering en het
ontmoedigen van de veel voorkomende eekhoornstaarten en smalle bouw, vooral bij de
hennen.
Ernstige fouten
Enkele kam. Sikkelveren of puntveren in halsbehang bij de haan. Bevederde poten.
Anders dan leiblauwe poten of
4 tenen. Elke afwijking in
lichaamsbouw.
Links: Scottish National
Poultry Show, januari
2018
Beste zilver zwart-
gezoomde Sebright van
Gerry Logue.
SEBRIGHTS HOUDEN EN FOKKEN
Aanvulling met dank aan de Nederlandse Sebrightclub
Anders dan wat meestal het geval is, kunnen Sebrighthennen, die bij elkaar gezet worden zonder haan erbij, onderling nogal eens vechten, maar jonge hanen kunnen juist makkelijk bij elkaar. Al zijn ze dan hennevederig, ze hebben
wél sporen en verdedigen hun hennen als een echte haan betaamd. Het zijn rustige, ijverige kippetjes. De hennen
leggen goed, worden heel soms broeds. Toch staan ze bekend als een moeilijk ras,
qua fokkerij, zoals blijkt uit dit legenda-rische gezegde: 100 eieren, 50 bevrucht,
25 kuikens, dan mag je niet zeuren! Soms gaat het echt slecht, zijn er bijvoorbeeld hanen die niet bevruchtten; dat soort
zaken moet je goed in de gaten houden. Bovendien is de Sebright blijkbaar erg
gevoelig voor de ziekte van Marek. Als ze hiervoor worden ingeënt is de uitval bijna nihil.
Links: Sebright goud zwartgezoomde
haan. Fraai type en kop, kam en oogkleur.
Oogt iets rommelig in staart.
Foto: Frederic Verheyden.
Een hanen- en hennenfoktoom is niet nodig,
want de haan en de hen zijn beiden precies hetzelfde getekend. Er blijft echter genoeg
over waar je op moet letten. Het type is het allerbelangrijkste. Verder een warme gouden grondkleur - niet te rood - en brede veren, zo
compleet mogelijk gezoomd; een smalle zoming met nog nét glans erop. De staart,
vleugelboegen en de grote slagpennen verliezen het eerst de zoming. Ook de bovenhals en de kop, die is soms helemaal
goud, maar ook wel eens helemaal zwart, wat natuurlijk ook fout is. Je moet niet te snel iets
anders halen; probeer eerst echt uit wat je zelf in je hok hebt. In ieder geval moet je nooit twee dezelfde fouten bij elkaar zetten.
Je moet weten wát je gedaan hebt, ’t slechte kunnen zien en daar lering uit trekken.
Boven: Sebright goud zwartgezoomde hen.
Fraai type en bevedering. Foto: Willie Klunder.
Boven: Sebright zilver zwartgezoomde haan en hen.
Fraai type met fraaie vleugeldracht en staartdracht en zeer goede brede
bevedering. Foto: Willie Klunder.
De Nederlandse Sebrightclub
Vorig jaar heeft de club haar 50 jarig bestaan gevierd en is er jubileumshow georganiseerd in Apeldoorn. Er waren ruim 250 Sebrights ingezonden van 25
leden in alle 4 kleurslagen, Goud-, Zilver- en Citroen zwart gezoomd en Geelwit gezoomd. Een prachtige dag, gezellig en met veel fraaie Sebrights. Vanuit de Engelse Sebrightclub zou Mister Parker komen maar die was op het laatst
jammer genoeg verhinderd. Wel hebben wij prachtige Engelse vanen ontvangen en uitgereikt voor de mooiste Zilver- en Goud zwartgezoomde Sebright.
De NL Sebrightclub heeft momenteel ongeveer 80 leden, de sfeer is er gemoedelijk en de leden zijn elkaar behulpzaam. De meeste leden komen uit
Nederland en België. De kwaliteit van de Sebrights is tegenwoordig erg hoog, wat voor keurmeesters nog wel eens als lastig wordt ervaren. In alle kleurslagen
zijn er goede fokkers te vinden. De citroen zwartgezoomden zijn de laatste jaren flink vooruit gegaan in kwaliteit.
De Sebright club is actief met 3 clubbladen per jaar en heeft
reeds een Rasbrochure, een Informatieboekje en een Strooifolder uitgebracht. Jaarlijks wordt er een clubdag ge-
houden en een clubshow; deze laatste wordt ondergebracht bij een landelijke tentoonstelling. Links: Vaan uit Engeland, voor de Jubileumshow.
Onder: Uitreiking vanen jubileumshow Apeldoorn.
Links: Sebright Rasbrochure uitgegeven door de
Nederlandse Sebrightclub.
Websites www.sebrightclub.co.uk/ and www.sebrightclub.nl
In onze volgende uitgave komt een uitgebreid artikel over
de fokkerij van de Sebrights.
Copyright ©2018 All rights reserved by the Aviculture-Europe Foundation.
Dit is een publicatie uit het online tijdschrift www.aviculture-europe.nl Nederlandse uitgave ISSN: 1871-6865 U mag deze tekst / foto’s niet kopiëren, distribueren, zenden of publiceren zonder schriftelijke toestemming.