Post on 10-Jul-2015
Delend lidwoord
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du
• Hij heeft geen peren = • Een kilo peren = • Ik hou van peren = • Heeft u peren ? =
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du
• Hij heeft geen peren = Il n’a pas de poires• Een kilo peren = un kilo de poires• Ik hou van peren = J’aime les poires• Heeft u peren ? = Vous avez des poires ?
Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les
3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du
• Hij heeft geen peren = Il n’a pas de poires• Een kilo peren = un kilo de poires• Ik hou van peren = J’aime les poires• Heeft u peren ? = Vous avez des poires ?
être (zijn)
Simpl e comme bon jou r !