Delend lidwoord

Post on 10-Jul-2015

40 views 0 download

Transcript of Delend lidwoord

Delend lidwoord

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du

• Hij heeft geen peren = • Een kilo peren = • Ik hou van peren = • Heeft u peren ? =

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du

• Hij heeft geen peren = Il n’a pas de poires• Een kilo peren = un kilo de poires• Ik hou van peren = J’aime les poires• Heeft u peren ? = Vous avez des poires ?

Delend lidwoord1. Na een hoeveelheid of ontkenning komt altijd : de 2. Na aimer, adorer, préférer en détester altijd : le, la ,les

3. Anders krijg je bij :alles in het meervoud : des een klinker : de l’ vrouwelijk : de la mannelijk : du

• Hij heeft geen peren = Il n’a pas de poires• Een kilo peren = un kilo de poires• Ik hou van peren = J’aime les poires• Heeft u peren ? = Vous avez des poires ?

être (zijn)

Simpl e comme bon jou r !