Post on 26-Feb-2019
Welkom namens Ministerie VWS en V&J
2
Irene Niessen
Adviseur bij Andersson Elffers Felix (AEF)
• Betrokken bij RTA’s en vervolgproces in verschillende regio’s (gegevensuitvraag, financiële analyse, analyse zorgvraag en procesbegeleiding)
• Veel kennis en ervaring met de drie decentralisaties. Onder andere bij gemeenten, maar ook bij ministeries.
• Daarnaast werk voor gemeenten, ministeries, kennisinstellingen, …
I.Niessen@aef.nl, 06–15101913
Agenda van vandaag
3
• Doel en opzet bijeenkomst
• Budgetten transitie Jeugd in een notendop
• Verschil macrobudget meicirculaire ‘13 en december ’13
• Verdieping per onderdeel: Begrotingsgefinancierd, Zvw, AWBZ,
• Wat gaat over naar de gemeente
• Opbouw van het budget
• Verschillen met meicirculaire
• Verschillen met andere bronnen
• Volgende stappen: Wat kun je met deze informatie?
• Vragen en afsluiting
Doel van de bijeenkomst:Duidelijkheid en handvatten voor vervolg
5
Doelen van vandaag
• Inzicht geven in de opbouw van de budgetten
• Betekenis van de cijfers verduidelijken
• Eenheid in taal en definities versterken
• Inzicht geven in mogelijk oorzaken van verschillen met andere bronnen
• Vragen inventariseren en beantwoorden
Prangende vragen voordat we starten?
Opzet van de bijeenkomst
6
Op hoofdlijnen
Inzoom per onderdeel
Wat kan je ermee?
Afsluiting en vragen
Zvw, AWBZ en subsidies en uitkeringen naar gemeenten per 1-1-2015
9
Zvw: jeugd-GGZ Provinciaal
gefinancierd
Jeugd bescherming
Jeugd reclassering
JeugdzorgPlus
Deel van AWBZ jeugdzorg
Geaccepteerde aanmelding BJZ
Jeugd en opvoedhulp
Zonder verblijf
Met verblijf
Basis GGZ
SGGZ, zonder verblijf
SGGZ,met verblijf
AMK
Begrotingsgefinancierde jeugdzorg
Deze onderdelen zie je terug in de opbouw van het macrobudget
10
850
982
1180
337185
Macrobudget Jeugd(Bedragen x €1 mln)
Zvw
AWBZ
Doeluitkering VWS
Doeluitkering VenJ
JZ-plus VWS
Stapsgewijs is meer zekerheid mogelijk over macrobudget 2015
11
Mei 2013 Dec 2013 Mei 2014 Mei 2015
1.
Historisch en indicatief:
•Macrobudget ligt nog niet vast (AR-rapport)• Verdeling obvvoorlopige realisatiecijfers 2010 en 2011
1’.
Historisch en indicatief:
• Macrobudget ligt (nagenoeg) vast• Verdeling obv betere cijfers 2010, 2011 en 2012
3.
Voorspellend en objectief
• Macrobudget 2016 ligt (nagenoeg) vast • Verdeling obvobjectieve factoren• Ingroeiperiode voor de overgang historisch/objectief
2.
Historisch en definitief:
• Macrobudget 2015 ligt vast• Verdeling obvvoorlopige realisatiecijfers 2012• Uitvoeringskosten
3’.
Voorspellend en objectief
• Macrobudget 2016 ligt vast • Verdeling obvobjectieve factoren• Ingroeiperiode voor de overgang historisch/objectief
Het macrobudget is gewijzigd in omvangen qua toedeling naar gemeenten
13
Hoogte budget
• Macrobudget gaat van € 3,3 mld (mei ‘13) naar € 3,5 mld (dec. ‘13). Door:
• Vermindering korting PGB-maatregel
• Ophoging budget voor de jeugd-GGZ
• Kleine correcties
Verdeling budget
• Toepassing nieuw woonplaatsbeginsel (invloed op jeugdigen met voogdij)
• Verbeterde cijfers over gebruik Jeugdzorgplus
• Aanpassingen in berekeningen kosten jeugdbescherming en jeugdreclassering (aansluiting bij huidige bekostiging)
Samenvattend
14
• De huidige budgetupdate biedt de op het moment best mogelijke benadering van het in de meicirculaire 2014 toe te kennen bedrag
• De huidige budgetupdate biedt betere aansluiting bij nieuwe regelgeving, historisch zorggebruik en groei
• Er zijn nieuwe inzichten in de oorzaken voor de verschillen tussen de verschillende gegevensbronnen
• De huidige budgetupdate is daarmee een basis om de afspraken met aanbieders af te maken en daarmee continuïteit van zorg te realiseren
• De huidige budgetupdate maakt afspraken mogelijk tussen regio’s en instellingen omtrent continuïteit van zorg en infrastructuur
Verdieping per onderdeel
15
Zvw : jeugd-GGZ
Deel van AWBZ jeugdzorg
Begrotingsgefinancierd:Doeluitkeringen VWS en VenJ
Jeugdzorg-plus VWS
Begroting: Alle jeugdzorg gaat over naar gemeenten
17
• Alle jeugdzorg tot 18 jaar gaat over naar gemeenten
• Ook lopende indicaties tot 23 jaar gaan over naar de gemeenten
• Al het budget (doeluitkering jeugdzorg VWS en VenJ en instellingssubsidies JZ-plus VWS) gaan over naar gemeenten
Begroting: Opgenomen maatregelen
18
Begrotings-gefinancierd
Bedrag in miljoenen euro’s
Toelichting
Begrotingsgeld 2014 1752 Doeluitkering VWS 2012 (1.207), Jeugdzorg plus (192,2), Doeluitkering VenJ 2012 (337),Aanpassing tbv 2014 (16,2)
Groei 0
Maatregelen 0
Taakstelling -50 3 %
Totaalmacrobudget 2015
1702 97% van het begrotingsgeld 2014
Begroting: Verschillen met meicirculaire 2013
19
Hoogte budget
Update budget december v.s. meicirculaire 2013: + € 12 miljoen
• Terugdraaien onterecht opgenomen taakstelling doeluitkering VenJ
Verdeling budget
• Woonplaatsbeginsel kinderen onder voogdij: Niet langer adres van de statutaire vestigingsplaats voogdij (BJZ), maar adres van jeugdige zelf (pleeggezin/instelling) (m.n. JB en J&O hulp).
• Aanvankelijk onderrapportage Jeugdzorgplus door BJZ in aantal regio’s. Correctie leidt tot herverdeling jeugdigen en budget.
• Verbeterde berekening aantal OTS korter of langer dan een jaar
• Aanpassingen berekening jeugdreclassering op zorgdagen per maatregel
• Verbeterde gegevens BJZ Amsterdam over aanmeldingen jeugdzorg
Begroting: Verschillen cijfers met andere bronnen
20
Andere veelgebruikte bronnen
• Gegevens van de provincie en Bureau Jeugdzorg
• Eigen gegevensuitvraag
Door taakstelling is het macrobudget naar verwachting 3% lager dan het budget van 2012
Oorzaak verschillen provincie
• Sommige provincies investeren ook eigen gelden in jeugdzorg. Deze gelden worden in 2015 niet overgeheveld naar de gemeente, wel vanaf 2016 overheveling van 90 mln uit Provinciefonds.
• Woonplaatsbeginsel (vooral bij residentiële zorg)
Belangrijkste oorzaken verschillen eigen gegevensuitvraag
• Woonplaatsbeginsel is niet goed toegepast (o.a. voogdij)
• JeugdzorgPlus en buitenregionaal werkende instellingen zijn incompleet meegenomen
Begroting: Denkrichtingen voor gemeenten
21
Provincies
• Gegevens op basis van de gelden die overgeheveld worden
• Budgetten per instelling, kunnen gebruikt worden om gegevensuitvraag te verifiëren
• Betrokkenheid gemeenten bij Uitvoeringsprogramma en eventueel afspraken over de inzet van provinciale middelen
Bureau Jeugdzorg
• Kan op basis van de indicaties informatie verschaffen over het aantal jeugdigen
• Kan een lijst verzorgen van relevante JeugdzorgPlus instellingen in de regio
Instellingen
• Woonplaatsbeginsel kan niet met terugwerkende kracht uit de administratieve systemen gehaald worden, maar deze systemen kunnen wel aangepast worden voor de toekomst
Zvw: alle jeugd-GGZ gaat over naar gemeenten
23
• Alle jeugd-GGZ tot 18 jaar gaat over naar de jeugdwet.
• DBC’s zijn inclusief zorg aan ouders, kapitaallasten etc.
• Vergoeding aan eerstelijnspsychologen gaat over naar het macrobudget jeugd
Per 31 december 2014 worden alle DBC’s door aanbieders gesloten, gemeenten kunnen eventueel DBC opnieuw laten openen;
Zvw: opbouw budget zvw
24
ZVW Bedrag in miljoenen euro’s
Toelichting
Schatting uitgaven 2012
798 Curatieve jeugd-GGZ tot 18 jaar (632), Schatting vrijgevestigd 1e-lijn (20), Behandeling ouders (150), Correctie (-4)
Groei +80 BKZ-volume (40) en zorgakkoord (40)
Maatregelen 0
Taakstelling -28 3,5%
Totaal macrobudget 850 106% van de schatting uitgaven 2012
Zvw: Verschillen met meicirculaire 2013
25
Hoogte budget
Update budget december v.s. meicirculaire 2013: + € 146 miljoen
• + € 150 miljoen behandeling van ouders van jeugdigen
• - € 4 miljoen te veel meegenomen budget uit het zorgakkoord (loopt in 2016 wel mee)
Verdeling budget
• Geen wijzigingen
Zvw: Verschillen tussen bijstelling en andere bronnen
26
Andere veelgebruikte bronnen
• Vektis
• Eigen gegevensuitvraag
Door opname groei en taakstelling is het macrobudget naar verwachting 6 % hoger dan het budget van 2012
Oorzaak verschillen Vektis
• 2010 of 2011 ipv 2012
• Vektis bevat ongeveer 85% van de schadelast 2011
• Woonplaatsbeginsel (vooral bij residentiële/intramurale zorg)
Belangrijkste oorzaken verschillen eigen gegevensuitvraag
• Foutief gehanteerde leeftijdsgrens (ook 18+ opgenomen)
• Vrijgevestigden niet opgenomen
• Overgangsbudgetten compensatie DBC-systematiek opgenomen
• Kapitaalslasten zijn niet via de Normatieve Huisvestingscomponent maar (gedeeltelijk) op basis van nacalculatie doorgegeven (NHC is correcte wijze)
• Er is uitgegaan van maximale tarieven of productieafspraken
Zvw: Denkrichtingen voor gemeenten
27
Instellingsbudgetten
• Afstemming met instellingen over wat er wel en niet overgeheveld wordt naar de Jeugdwet
• De Vektiscijfers zijn niet beschikbaar voor 2012 en ook 2011 is nog niet volledig, maar kunnen wel gebruikt worden om het gesprek aan te gaan
Vrijgevestigden
• Macroschatting: circa 10-11% van het ZVW-budget
Zorgverzekeraars
• Kunnen kleuring geven bij de cijfers voor de regio en de manieren waarop zij hier nu al op sturen
• Hebben gedeeltelijke informatie over aandeel vrijgevestigden in de regio
Extramuraal: BG, Kort verblijf, PV & Behandeling VG naar Jeugdwet
29
AWBZ, Extramuraal (0-18)
Grondslag SOM LG ZG (L) VG PSY
BG
Kortdurend
verblijf
PV
VP Zvw Zvw nvt nvt nvt
BH Zvw Zvw Zvw Jeugdwet nvt
Jeugdwet
Intramuraal: VG(ZZP 1-3), LVG en GGZ naar Jeugdwet
30
AWBZ: Intramuraal (0-18)
ZZP
V&V LG ZG VG LVG GGZ
(> 12 mnd.)
1 Extramuraal Extramuraal Extramuraal
2 Extramuraal
3 Extramuraal Extramuraal
4 Extramuraal
5
6
7
8
9
10
Jeugdwet
Hoe is het budget opgebouwd
31
AWBZ Bedrag in miljoenen euro’s
Toelichting
Schatting uitgaven 2012 1185 Zorg in natura (593),PGB (610)Correctie leeftijdsgrens (-18)
Correcties 0
Groei +19
Maatregelen -180 PGB (-70), AWBZ-korting (- 90), vervoer (-20)
Taakstelling -42 4%
Totaal macrobudget 982 82,9% van de uitgaven
Hoe is het budget opgebouwd
32
AWBZJeugd-GGZAWBZ
VG en LVG BG/PV/KVB Totaal
Beginstanden 86 244 855 1.185
Correcties- PGB-maatregel -70 -70- korting BG/PV/KVB -90 -90- toeslag vervoer -20 -20
Taakstelling -3 -9 -30 -42
Groei 2 4 13 19
Totaal 84 219 679 982
bedragen * € mln
AWBZ: Verschillen met meicirculaire 2013
33
Hoogte budget
Update budget december v.s. meicirculaire 2013: + € 28 miljoen• + € 35 miljoen minder stringente toepassing PGB maatregel.
• -/- € 7 mln andere toerekening generieke taakstelling (zie begroting)
Verdeling budget
• Geen wijzigingen
AWBZ: Verschillen cijfers met andere bronnen I
34
Andere veelgebruikte bronnen
• Vektis
• Eigen gegevensuitvraag
Door opname groei, overige maatregelen en taakstelling zijn de budgetten op macroniveau naar verwachting 18% lager. Dit percentage verschilt per zorgvorm en kan dus per regio verschillen
Oorzaak verschillen Vektis
• Woonplaatsbeginsel (vooral bij intramurale zorg zijn jeugdigen in de Vektiscijfers veelal opgenomen in de gemeente waar de instelling staat)
• Gegevens over PGB’s zijn van 2011
AWBZ: Verschillen cijfers met andere bronnen II
35
Belangrijkste oorzaken verschillen eigen gegevensuitvraag:
• Foutief gehanteerde leeftijdsgrens (Ook 18+ opgenomen)
• Incorrecte afbakening van zorgvormen en grondslagen (zie overzicht)
• PGB’s zijn niet meegenomen of juist dubbel geteld
• Kapitaalslasten zijn niet via de Normatieve Huisvestingscomponent maar (gedeeltelijk) op basis van nacalculatie doorgegeven (NHC is correcte wijze)
• Er is niet uitgegaan van de werkelijk gedraaide omzet, maar van maximale tarieven of productieafspraken
AWBZ: denkrichtingen voor gemeenten
36
Inzicht in zorgvormen
• Verifiëren afbakening gegevensuitvraag. Bij veel instellingen was onduidelijkheid over wat er precies overgeheveld wordt naar de Jeugdwet(zie schema in de bijlage voor verduidelijking)
Inzicht in bezuinigingen
voor een inschatting van het effect van de bezuinigingen is informatie op detailniveau nodig
• Aandeel PGB’s
• Aandeel begeleiding/persoonlijke verzorging
• Aandeel vervoer
Inzicht PGB’s
• Kosten PGB’s kunnen niet volledig uitgevraagd worden, maar wel uit de Vektiscijfers van juli en oktober geschat worden
Continuïteit van zorg en infrastructuur dichterbij brengen
38
De huidige budgetupdate maakt afspraken mogelijk tussen regio’s en instellingen omtrent continuïteit van zorg en infrastructuur
Met verbeterde inschatting macrobudget en inzicht in verdeelmodel:
• Sluit het bedrag voor regio’s (en gemeenten) meer aan bij nieuwe regelgeving, historisch zorggebruik en groei
• Zijn eerdere vragen grotendeels beantwoord en is onzekerheid teruggebracht (niet weg).
• Zijn oorzaken van verschillen grotendeels inzichtelijk
De huidige budgetupdate is op dit moment de best mogelijke benadering van het in de meicirculaire 2014 toe te kennen budget.
Overblijvende onzekerheden
39
Er blijven echter ook een beperkt aantal onzekerheden:
• Zorgkosten per aanbieder en zorgsoort in AWBZ en Zvw domein vaak nog minder compleet en actueel (Vektis)
• Het zorggebruik in 2012 dat basis is voor meicirculaire 2014 kent verschuivingen:
� op macroniveau zijn de verschillen klein
� per regio kunnen de verschillen al groter zijn en
� per gemeente kunnen de verschillen hoog oplopen (vooral voor laag frequente en dure diensten als JZ-Plus)
Naar verwachting kan het macrobedrag in de meicirculaire maximaal 2,5% hoger zijn dan de huidige budget update.
Hoewel er vragen blijven is er een grote basis om cijfers omtrent het macrokader als uitgangspunt te gebruiken voor afspraken met aanbieders
Maar hierop is wel te anticiperen: vrijheidsgraden, verhoudingsgetallen en deelbudget
40
Hierop is wel te anticiperen:
• Vrijheidsgraden
• Door een voorbehoud te maken voor de meest actuele inschatting van het zorggebruik
• Verhoudingsgetallen
• Met behulp van verhoudingsgetallen over aandeel zorgproducten en aanbieders in andere databronnen (Vektis, Uitvraag bij instellingen, etc.)
• Niet gehele budget
• Afspraken te maken met aanbieders voor een deel van het budget (voldoende voor continuïteit met genoeg vrijheid voor gemeenten)
• Risico-deling in de regio
• Door (op onderdelen) afspraken te maken op regionaal of bovenregionaal niveau wordt de onzekerheid kleiner.
Tools
41
Meer informatie
• De bijlage bevat een checklist die u kan helpen in de analyse en aanscherping van uw regionale gegevensuitvraag en de vergelijking met de budgetten uit de decemberupdate. De checklist bevat een overzicht van veelvoorkomende onduidelijkheden of onjuistheden en kunt u samen met de aanbieders in uw regio doorlopen.
• Op www.voordejeugd.nl wordt een aparte FAQ bijgehouden over het cijfermateriaal
Afsluiting
44
Vervolgproces
• We komen bij u terug op de openstaande punten
• Waarschijnlijk worden uw vragen en antwoorden ook toegevoegd aan www.voordejeugd.nl
• Mochten er op een later tijdstip nog vragen bovenkomen, dan kunt u contact opnemen met VWS:
• Anno van der Veen: anno.vanderveen@minvws.nl
• Loes Soons: l.soons@minvws.nl
Cijfers over de sector
47
Het SCP heeft een studie uitgevoerd over het gebruik en de kosten van jeugdzorg in het verleden en een raming gemaakt van de verwachte groei (Groeit de jeugdzorg door? Het beroep op de voorzieningen: realisatie 2001-2011 en raming 2011-2017).
Cijfers en verklaringen voor groei zijn afkomstig uit dit rapport.
Cijfers over de sector
48
Gebruik
• Ongeveer 7,5% van de Nederlandse kinderen heeft in 2010 een beroep op de jeugdzorg gedaan. Dit betreft ca 262.500 kinderen
• In totaal hebben zij in 2010 ca 398.000 keer een beroep op de jeugdzorg gedaan
• De totale kosten bedroegen ca 3,1 miljard
• De jeugd GGZ betreft 48% van het gebruik, terwijl dit 22% van de totale kosten betreft
• Jeugdzorg Plus betreft 0,3% van het gebruik, maar heeft een aandeel van 6% in de totale kosten
Cijfers over de sector
49
• Wat betreft de groei blijkt dat in 2001-2011 het beroep op bijna alle jeugdzorgvoorzieningen aanzienlijk is toegenomen
Cijfers over de sector
50
• Met name de jeugdhulp, de jeugd-GGZ en de jeugdreclassering kennen een hoge gemiddelde jaarlijkse groei.
• De gemiddelde jaarlijkse groei over de periode 2001-2011 vertoont grote verschillen van jaar tot jaar.
• De groei die zich in de periode 2001-2011 voordeed, kan niet worden
• herleid tot een toename van het aantal jongeren dat tot de groep behoort die een risico loopt om van jeugdzorg gebruik te maken.
• Door de ontwikkeling van de onderzochte risicogroepen (o.a. jongeren met een lage opleiding, opgroeiend in eenoudergezin of in een huishouden met verslavingsproblemen) zou het beroep op de jeugdzorg naar verwachting juist zijn afgenomen.
• Achter de werkelijke ontwikkeling van het beroep op jeugdzorgvoorzieningen in de periode 2001-2011 gaat een ontwikkeling schuil die losstaat van de risicokenmerken die de kans op een beroep op jeugdzorg verhogen.
Cijfers over de sector
51
Jeugd-GGZ
• Voor de jeugd-GGZ ligt de jaarlijkse groei tussen 2% en 15%.
• In 2007 steeg het beroep op de jeugd-GGZ met 27%. De overheid stelde in dat jaar extra geld beschikbaar om de wachtlijsten weg te werken.
• Vanaf 2008-2010 is de jaarlijkse groei hoger dan ervoor. Mogelijk heeft de overheveling van de GGZ naar de Zvw hierin een rol gespeeld. Een verandering in de bekostigingsstructuur zou een prikkel tot productie kunnen zijn. Dit is echter niet onderzocht
Jeugd-VB
• Gerapporteerde aantallen zijn indicaties en niet de daadwerkelijke vraag.
• Wijzigingen in de gegevensverzameling in de periode 2001-2011 veroorzaken waarschijnlijk het grillige patroon in de groei.
• Toename in 2001-2002 is waarschijnlijk het gevolg van de toename van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs en de mogelijkheid om gebruik te maken van het ‘rugzakje’.
• Na 2008 valt de groei bijna stil.
Cijfers over de sector
52
Provinciale jeugdzorg
• Jeugdhulp is sterk gegroeid, vooral in 2004. Een mogelijke verklaring zou de invoering van de Wet op de jeugdzorg op 1 januari 2005 kunnen zijn. Hierin neemt Bureau Jeugdzorg een centrale plaats in en is daardoor bekender geworden. Vooruitlopend hierop zou men al eerder bij Bureau Jeugdzorg aangeklopt kunnen hebben.
• De grotere bekendheid van Bureau Jeugdzorg zou daarmee een aanzuigende werking kunnen hebben gehad op het beroep op de verschillende diensten die Bureau Jeugdzorg biedt.
• Vraag naar tijdelijk verblijf is over het algemeen afgenomen in de periode 2005 -2011 met uitzondering van 2008.
Cijfers over de sector
53
Provinciale jeugdzorg
• De vraag naar pleegzorg is vooral sinds 2001 sterk toegenomen, in recentere jaren is de groei minder groot.
• Verloop van pleegzorg is grillig, jaren van daling worden doorgaans opgevolgd door jaren van stijging.
• De uitschieters in het beroep op het 24-uurs verblijf in 2007 en 2008 zijn waarschijnlijk het gevolg van extra geld van VWS om de lange wachtlijsten in de provinciale jeugdzorg weg te werken. Dit lijkt vooral bij de 24-uurs verblijf terecht gekomen te zijn.
• De groei in de jeugdbescherming is grillig, maar is toegenomen na 2006. Een aantal incidenten in voorgaande jaren kan hiervoor een verklaring zijn.
Cijfers over de sector
54
• Jeugdreclassering heeft vooral in de periode tot 2005 een sterke groei doorgemaakt. Een mogelijke verklaring is dat deze vorm van zorg destijds relatief nieuw was. Na 2006 komt de groei niet meer boven de 10% uit.
• Jeugdzorg Plus: pas vanaf 2008, tot 2008 kwamen jongeren terecht in de niet-strafrechtelijke voorzieningen van een JJI.
• Het beroep op Jeugdzorg Plus is de gemiddelde bezetting van de instellingen en niet de daadwerkelijke vraag. Inzicht in het aantal zorgvrager is echter niet te verkrijgen.
Cijfers over de sector
55
• Voor een volledig beeld kan de hoeveelheid gevraagde jeugdzorg is het ook van belang de kostprijzen van de verschillende voorzieningen mee te nemen. Dit resulteert in een gemiddelde groei van 4,6% per jaar (gebaseerd op kostprijzen 2009).
Budgetberekening jeugdzorg
57
Waar zijn de indicatieve budgetstromen op gebaseerd?
Onderdeel Basisgegevens mei / dec 2013 Basisgegevens mei 2014
ZVW
Eerste lijn Gedeclareerde zorg 2011 (Vektis) Gedeclareerde zorg 2012 (Vektis)
Tweede lijn Gebudgetteerde instellingen:
mei: aandeel jeugd in budgetten 2012 (Nza)
dec: gedeclareerde dbc's 2011 (Vektis) met extrapolatie naar 2012
niet gebudgetteerde instellingen: dbc ‘s 2011 (Vektis)
Gedeclareerde dbc's 2012 (Vektis)
AWBZ
PGB's Geregistreerde PGB's 2011 (Vektis) Geregistreerde PGB's 2012 (Vektis)
Zorg in Natura Totale productieafspraken over 2012 (Nza, worden in 2011 gemaakt) -/- aandeel 18+
Totale productieafspraken over 2013 (Nza, worden in 2012 gemaakt) -/- aandeel 18+
Begrotingsgefinancierd
Doeluitkering VWS Stand 2014 in begroting 2013 Stand 2014 in begroting 2013
Doeluitkering V en J Stand 2014 in begroting 2013 Stand 2014 in begroting 2013
Rijk jeugdzorgplus Stand 2014 in begroting 2013 Stand 2014 in begroting 2013
Gedeclareerde dbc's 2012 (Vektis)
Opbouw macrobudget meicirculaire 2013nader uiteengezet
59
Macrobudget meicirculaire 2013 bestaat uit:
• Begrotingsgelden voor 2014 van de ministeries van VWS en VenJ (op basis van begroting 2013)
• Productieafspraken 2012 voor de jeugdzorg AWBZ en jeugd-GGZ + een volumegroei (2% in 2013 en 2,5% in 2014)
• Korting van €120 mln over totale macro-budget (voor 2016 en 2017 hogere korting)
• Korting AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging van € 90 mln
• Korting PGB-maatregel van € 105 mln
• Korting toeslag persoonlijk vervoer van € 20 mln
• Toevoeging €40 mln in kader van zorgakkoord
Resultaat macro-budget van €3,3 mld
Opbouw macrobudget november 2013nader uiteengezet
60
Macrobudget november 2013 ten opzichten van mei 2013:
• Ophoging budget voor de jeugd-GGZ met €150 mln
• Andere berekening volumegroei jeugd-GGZ: (2,5% in 2013, 1,5% in 2014, 1% 2015)
• Korting PGB-maatregel van € 70 mln (in plaats van € 105 mln)
Resultaat macro-budget van €3,5 mld
Verschil mei en november ‘13 in verdelingmacrobudget naar gemeenten
61
Wijzigingen ten opzichte van meicirculaire 2013
• Het woonplaatsbeginsel is gewijzigd. Gemeente waar degene die gezag heeft over kind is verantwoordelijk (ook residentieel)
• Betere aansluiting kinderen met een voogdijmaatregel bij woonplaatsbeginsel
• Betere berekening kosten jeugdbescherming en jeugdreclassering
• Budget Jeugdzorgplus op basis van aantal geplaatste jeugdigen 2012 in plaats van door middel van indicaties.
Verwachte wijzigingen in opbouw macrobudget meicirculaire 2014
62
Macrobudget meicirculaire 2014 verandert nog door:
• Gerealiseerde uitgaven 2012 in plaats van productieafspraken
• Aanpassing volumegroei verwachtingen
• Toevoeging persoonlijke verzorging (behalve verpleegkundige handelingen)
• Besluitvorming over het adolescentenstrafrecht en de vrijvallende uitvoeringskosten
Verdeling naar gemeenten verandert door:
• Gebruik van recentere informatie over zorggebruik
• Gebruik verblijfcijfers bij AWBZ-zorg in plaats van indicaties
• Toepassing woonplaatsbeginsel op de AWBZ en Zvw zorg
Historisch verdeelmodel
64
Historisch verdeelmodel
• Voor de onderdelen die overgaan naar de gemeenten zijn realisatiecijfers over 2011 en 2012 gebruikt.
• Op basis van deze gegevens zijn de aantallen cliënten en de zorgkosten per cliënt bepaald per gemeente.
• De sommatie van deze gegevens over de gemeenten geeft een beeld van de werkelijke kosten.
• De betrokken budgetten zijn vervolgens gebaseerd op deze werkelijke kosten, maar zijn geijkt op de beschikbare macrobudgetten.
Meer informatie over de in deze berekening gebruikte kosten en bronnen is te vinden in de documenten van het SCP:
• Verdeling historische middelen jeugdzorg 2011 (juni 2013)
• Bijstelling verdeling historische middelen jeugdzorg 2011 (december 2013)
Toekomstig objectief verdeelmodel
65
Toekomstig objectief verdeelmodel
• Wordt ingezet om de beschikbare middelen vanaf 2016 objectief te verdelen over de gemeenten. Dit wordt definitief in de meicirculaire van 2015.
• SCP en Cebeon ontwikkelen dit model en hebben in mei 2014 een eerste versie gereed op basis van gegevens uit 2011 en in het najaar 2014 op basis van gegevens uit 2012.
• Vanuit een verklaringsmodel van de vraag naar en de kosten van jeugdzorg op gemeentelijk niveau wordt vervolgens een verdeelmodel ontwikkeld.
Toekomstig objectief verdeelmodel
66
Toekomstig objectief verdeelmodel
• In dit model wordt informatie meegenomen op microniveau (kenmerken van de jeugdigen en het gezin), op mesoniveau (wijken, gemeenten, zorgregio’s en provincies) en macroniveau (landelijk).
• Daarnaast worden ook beleids- en aanbodfactoren meegenomen in het model.
• Aanvullende informatie over de bepaling van risicokenmerken op microniveau is te vinden in het rapport ‘Terecht in de jeugdzorg’ van het SCP.
Nieuwe definitie woonplaatsbeginsel in het wetsvoorstel Jeugdwet
68
• Het woonplaatsbeginsel welke gemeente verantwoordelijk is voor het inzetten van jeugdhulp of de uitvoering van de maatregel jeugdbescherming of jeugdreclassering.
• Daarmee is het woonplaatsbeginsel cruciaal in het bepalen van de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheidsverdeling.
• De omschrijving van het begrip «woonplaats» komt als volgt te luiden:
1. De hoofdregel is dat de woonplaats van de gezagdrager (als bedoeld in artikel 12 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek) geldt (=bijna altijd de ouder, kan ook pleegoudervoogd zijn);
2. Ingeval de voogdij over de jeugdige berust bij een instelling als bedoeld in artikel 302 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;
3. Ingeval de woonplaats, bedoeld onder 1. en 2. onbekend is dan wel buiten Nederland is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag.
Nieuwe woonplaatsbeginsel is toegepast in de verdeling van jeugdzorgmiddelen
69
• Bij de gegevens die betrekking hebben op verzekerde zorg (Zvw, AWBZ) is uitgegaan van het adres dat is opgenomen in de administratie van de zorgverzekeraar.
• In hoeverre dit in alle gevallen correspondeert met het woonplaatsbeginsel is op dit moment niet goed vast te stellen. Met name bij zorg met verblijf wordt in de administratie van de zorgverzekeraars overwegend het instellingsadres gebruikt.
• Daarom is bij zorg met verblijf voor jeugdigen met een beperking/handicap gebruik gemaakt van de indicatiegegevens van het CIZ voor verstandelijk gehandicapten.
• In mei 2014 zal het woonplaatsbeginsel voor Zvw en AWBZ beter zijn toegepast
Nieuwe woonplaatsbeginsel is toegepast in de verdeling van jeugdzorgmiddelen
70
• Bij de provinciale jeugdzorg en JeugdzorgPlus is waar mogelijk uitgegaan van het adres van de gezag dragende ouder(s) van het kind. Bij de bepaling van het adres is uitgegaan van het woonadres van de gezag dragende ouders van het betreffende kind op 1 januari 2011.
• Vast staat dat niet in alle gevallen het adres van herkomst van de ouders kon worden gebruikt. Dat betreft met name jeugdigen die al langdurig in een instelling verblijven. Hoewel het in verhouding om geringe aantallen gaat, betreft dit wel cliënten waarmee relatief hoge kosten zijn gemoeid.
• Bij de voogdij is uitgegaan van de woonplaats van de betrokken jeugdige. Dit is doorgaans het adres van de pleegouder(s) en in een enkele geval het adres van de instelling.
• Bij de JeugdzorgPlus wordt uitgegaan van het adres van de ouders (88%), maar bij een onbekend aantal voogdijkinderen in JeugdzorgPlus is dit onjuist omdat eigenlijk het eigen adres had moet worden genomen.
Nieuwe woonplaatsbeginsel is toegepast in de verdeling van jeugdzorgmiddelen
71
• Met name voor intramurale vormen van ondersteuning en zorg voor jeugd is de vaststelling van de gemeente van herkomst van belang. Dit uitgangspunt is met de op dit moment gebruikte gegevens grotendeels, maar niet altijd, goed te reconstrueren.
• Het doel is dat de verdeling van het macrobudget van mei 2014 volledig gebaseerd is op het nieuwe woonplaatsbeginsel.
Checklist
73
Onderdelen Ja/nee
Voor alle zorgvormen
Veranderd woonplaatsbeginsel is duidelijk en is correct geïmplementeerd (zie de definitie die in november 2013 is gepubliceerd op www.voordejeugd.nl)
Er is rekening gehouden met een budget voor Instellingen in het landelijk arrangement en deze budgetten zijn niet dubbel geteld
Er is uitgegaan van de cijfers van 2012
Begrotingsgefinancierde zorg
Omzet is inclusief verlengde indicaties tot 23 jaar
JeugdzorgPlus en buitenregionaal werkende instellingen zijn opgenomen
Er is alleen omzet meegenomen die samenhangt met de doeluitkering van de provincie, geen additionele provinciale gelden
Checklist vervolg
74
Onderdelen Ja/nee
Verzekerde zorg
Alleen jeugdigen tot 18 jaar meegenomen
Bedragen exclusief eventuele overgangsbudgetten die nu bestaan ter compensatie van DBC-systematiek
Bedragen kapitaalslasten volledig op basis van Normatieve Huisvestings-component in de DBC’s(nacalculatie overgangsregime niet meegenomen)
Er is rekening gehouden met onderhanden werk 2012 en de bedragen hiervoor zijn goed onderbouwd door de instellingen
Bedragen inclusief zorg voor ouders bij behandeling kind
Bedragen residentiële zorg inclusief psychofarmaca
Er is uitgegaan van de werkelijk gedraaide omzet, niet van maximale tarieven of productieafspraken
Er is een bedrag gebudgetteerd voor vrijgevestigden die niet opgenomen zijn in de uitvraag
AWBZ-gefinancierde zorg
Alleen jeugdigen tot 18 jaar meegenomen
Correcte afbakening van zorgvormen en grondslagen (zie overzicht in bijlage)
Bedragen kapitaalslasten volledig op basis van Normatieve Huisvestings-component (nacalculatie overgangsregime niet meegenomen)
Bedragen inclusief kosten voor vervoer
Er is uitgegaan van de werkelijk gedraaide omzet, niet van maximale tarieven of productieafspraken
Er is een bedrag gebudgetteerd voor PGB’s die niet opgenomen zijn in de uitvraag
Afbakening AWBZ
76
Groen = Jeugdwet (J) per 2015 (als functie resp. zorgzwaartepakket). ZG: V/A= Visueel resp. Auditief.
Rood = Zorgverzekeringswet (Zvw) per 2015. GGZ: b/c= wonen met behandeling/wonen met bescherming.
nvt = betreffende grondslag biedt geen toegang tot die functie. Oranje = Wet langdurige zorg (Wlz).
Wit = extramuraliseren, met jaartal wanneer[1] Behandeling (BH): Afhankelijk van nog te vragen advies van CVZ over positionering overige delen extramurale behandeling AWBZ in Zvw.[2] Zie noot 1
Verschillen tussen en binnen regio’s
78
Tussen en binnen regio’s kunnen bezuinigingen verschillend uitpakken. De oorzaak ligt in de verschillen in de mix van zorgvormen. Naast natuurlijke verschillen, kan dit ook culturele oorzaken hebben, o.a.:
• Jeugd- en opvoedhulp en GGZ zijn op onderdelen communicerende vaten. Een voorkeur voor één van beide kan bijvoorbeeld samenhangen met stedelijkheid, sociaaleconomische factoren of de meest gebruikelijke toegang (rol van de huisarts).
• Met name in plattelandsgebieden wordt vaak relatief veel gebruik gemaakt van PGB’s en minder van zorg in natura.
Bij de budgetverdeling op historische gronden wordt rekening gehouden met deze verschillen. In het licht van het toekomstige objectieve verdeelmodel zijn deze verschillen een belangrijk aandachtspunt voor gemeenten.