Post on 11-Jan-2017
Ontwerpbestemmingsplan Dorpsstraat 66 te Oterleek
1
COLOFON
Titel: Ontwerpbestemmingsplan Oterleek Dorpsstraat 66
Toponiem: Dorpsstraat 66 Oterleek
Gemeente: Schermer
Auteurs: mr. R.A.F. Vermeulen en mr. M.C. Nijman
In opdracht van: Aannemersbedrijf Rob Verbart
Contactpersoon opdrachtgever: Dhr. R. Verbart, Noordschermerdijk 7a te Oterleek
Versie: december 2013
VMA Vof, Oostzaan 2013
2
TOELICHTING
Inhoudsopgave
1.Inleiding
1.1 Aanleiding en initiatief
1.2 Geldend bestemmingsplan
1.3 Leeswijzer
2. Planbeschrijving
2.1 Ligging
2.2 Huidige situatie
2.3 Gewenste ontwikkeling
2.4 Planuitgangspunten
3. Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal beleid
3.4 Gemeentelijk beleid
4. Omgevingsaspecten
4.1 Inleiding
4.2 Milieuaspecten
4.2.1 Bodem
4.2.2 Geluid
4.2.3 Lucht
4.2.4 Externe veiligheid
4.2.5 Bedrijvigheid
4.3 Overige aspecten
4.3.1 Ecologie
4.3.2 Water
4.3.3 Archeologie en cultuur
4.3.4 Verkeer en parkeren
4.3.5 Kabels en leidingen
5. Juridische planopzet
5.1 Algemeen
5.2 Toelichting op de bestemmingen
6. Uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
3
1. Inleiding
1.1 Aanleiding en initiatief
Aan de Dorpsstraat 66 te Oterleek, kavel nr. 240, bevindt zich een bestaande oude en in slechte staat
verkerende woning. Aannemersbedrijf Verbart heeft het voornemen om deze woning te s lopen en
deze te vervangen door een stolpboerderij met twee wooneenheden. Hiertoe heeft
Aannemersbedrijf Verbart een initiatief ingediend bij de gemeente Schermer. Dit initiatief past niet
binnen het geldende bestemmingsplan Dorpskernen 2011, omdat het toegestane aantal woningen
wordt vergroot, er niet geheel binnen het bouwvlak wordt gebouwd en de maximale bouw- en
goothoogte wordt overschreden. De gemeente heeft daarom besloten met een nieuw
bestemmingsplan medewerking te verlenen aan het mogelijk maken van de genoemde ontwikkeling.
Dit bestemmingsplan dient hiervoor.
1.2 Geldend bestemmingsplan
In het geldende bestemmingsplan Dorpskernen 2011 is de onderhavige locatie aangewezen als
Wonen en Waarde-archeologie-3. Volgens de regels die voor de bestemming Wonen gelden, mag
het bestaande aantal woningen per bouwvlak niet worden vergroot. Hier voldoet het bouwplan niet
aan. Ook is het bouwplan in strijd met de regel dat het hoofdgebouw binnen het bouwvlak gebouwd
moet worden. Voorts wordt de maximale bouw- en goothoogte overschreden. Voor erfbebouwing
die op minder dan 2,5 meter afstand van het hoofdgebouw staat, geldt als maximale hoogte 3 meter.
In het bouwplan is aan de linkerzijde van de stolpboerderij een berging opgenomen van 3,6 meter
hoog, waarmee de berging dus ook een strijdigheid oplevert.
De bestemming Waarde-archeologie-3 bepaalt dat de grond mede bestemd is voor de bescherming
en veiligstelling van archeologische waarden. De grond heeft dus een zgn. dubbelbestemming. Dit
heeft als gevolg dat er uitsluitend gebouwd mag worden indien de aanvrager van de
omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische
waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is
vastgesteld. Ook mogen de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden
geschaad.
4
Bestemmingsplan Dorpskernen Dorpsstraat 66
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is een beschrijving van het plan opgenomen. Hierin wordt de bestaande situatie van
het plangebied beschreven en wordt de gewenste ontwikkeling uiteengezet. In hoofdstuk 3 volgt het
beleidskader, waarin alle relevante rijks-, provinciale-, en gemeentelijke plannen zijn opgenomen. In
hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting
op het juridische systeem. Hoofdstuk 6 behelst de economische- en maatschappelijke haalbaarheid
alsmede de grondexploitatie.
5
2. Planbeschrijving
2.1 Ligging
Het plangebied is gelegen ten noorden van de Ringvaart en ten zuiden van de kern Heerhugowaard.
Ten noordwesten van Oterleek ligt het stedelijk gebied Stad van de Zon, een wijk van
Heerhugowaard. Aan de westzijde van Oterleek ligt de kern Alkmaar. Naast de omliggende
kernen bestaat de omgeving rond het plangebied, voornamelijk aan de zuidzijde van de Ringvaart,
uit agrarisch gebied.
Het plangebied, deel uitmakend van de kern Oterleek, ligt binnen de gemeente Schermer en is
te bereiken via de Oterlekerweg en de Huygendijk welke aansluiten op de Dorpsstraat.
Hieronder is globaal de ligging van het plangebied en omgeving aangegeven.
Globale ligging plangebied en omgeving, aangegeven met rode contour
6
2.2 Huidige situatie
Langs de Dorpsstraat, het hoofdlint van Oterleek, staat een afwisselende bebouwing van
stolpboerderijen en kleinere woonhuizen, vrijstaand of twee-onder-n-kap. De woonhuizen en
stolpboerderijen staan schouder aan schouder op de dijkweg, met af en toe een doorkijkje naar
achter. De kavels zijn over het algemeen groot en groen met bebouwing vlak langs de straat.
Dorpsstraat 66 wordt dus voornamelijk omgeven door bestaande lintbebouwing. Ten westen van het
perceel liggen verschillende agrarische percelen en ten noorden en westen van het perceel ligt een
watergang. De huidige situatie van de betreffende locatie is hieronder weergegeven.
Het betreffende bouwperceel heeft op dit moment een dubbelbestemming : de bestemming
Wonen , Tuin en de bestemming 'Waarde - Archeologie-3', wat inhoudt dat de aangewezen
gronden mede bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Op de kavel staat een oud en in slechte staat verkerend woonhuis. Het woonhuis zal gesloopt
worden ten behoeve van de nieuwbouw; een stolpboerderij met twee wooneenheden.
7
2.3 Gewenste ontwikkeling
De wens is om de bestaande bebouwing te vervangen door een stolpboerderij met twee
wooneenheden. De stolpboerderij heeft een dorps en landelijk karakter, passend bij de identiteit van
Oterleek.
Aan de linkerzijde van de stolpboerderij zal een losse berging worden geplaatst en is er ruimte voor 2
parkeerplaatsen. De rechterwoning heeft een inpandige garage/berging en daarvoor nog een
parkeerplek. Op deze manier is gekozen voor een niet-symmetrische indeling van het erf, hetgeen
karakteristiek is voor een stolpboerderij.
De totale oppervlakte van de stolpboerderij bedraagt 200 m2. De boerderij zal iets naar achter
worden geplaatst ten opzichte van de te slopen bebouwing, waardoor de kastanjebomen aan de
straatzijde kunnen worden gewaarborgd. Tussen de berging aan de linkerzijde van de stolpboerderij
en de boerderij zelf is een ruimte open gelaten van 2,2 meter breed.
8
Hiermee blijft de doorkijk naar het achterland behouden. Hetgeen tevens wordt bewerkstelligd door
de bestemming Tuin alwaar geen bebouwing is toegestaan. Aan de rechterzijde van de
stolpboerderij is een aanbouw gepland t.b.v. de functie eetkamer/living, waardoor de doorgang naar
het achterste deel van het erf zo smal is gemaakt dat hier niets meer gebouwd kan worden.
2.4 Planuitgangspunten
Het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is het mogelijk maken van 2 woningen. De
toekomstige bebouwing is met een bouwvlak vastgelegd. De berging is tevens ingetekend. Het
plangebied is op het kadastrale eigendom afgestemd. Buiten het bouwvlak is geen bebouwing
toegestaan.
9
3. Beleidskader
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Gezien de
kleinschaligheid van de ontwikkeling, is het rijksbeleid hier niet opgenomen. Er wordt alleen ingegaan
op provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de genoemde ontwikkeling en/of het
plangebied.
3.2 Provinciaal beleid
Structuurvisie Noord Holland 2040: Kwaliteit door Veelzijdigheid (2010)
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn direct bindende juridische regels
opgenomen om het provinciaal beleid uit de Structuurvisie te waarborgen. De provincie Noord-
Holland geeft in deze structuurvisie aan op welke manier zij de ruimte in de provincie de
komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen.
In de structuurvisie wordt uiteengezet dat de provincie Noord-Holland bijdraagt aan het
realiseren van voldoende en passende huisvesting (woningtype) op de best mogelijke plek
(woonmilieu) voor huidige en toekomstige bewoners van Noord-Holland. De provincie heeft een
netto woningbouwopgave van meer dan 200.000 woningen tot 2040. Het uitgangspunt in de
structuurvisie is om deze woningvraag zoveel mogelijk te realiseren binnen het Bestaand
Bebouwd Gebied (BBG). Dit komt de regionale en lokale voorzieningen in kleine(re) kernen ten
goede en waardevolle landschappen worden behouden.
Het onderhavige plangebied ligt binnen het door de provincie aangewezen Bestaand Bebouwd
Gebied , waarbinnen gemeenten een relatief grote beleidsvrijheid hebben. Met betrekking tot
woningbouw zijn er geen bindende juridische regels opgenomen voor ontwikkelingen in
bestaand bebouwd gebied. Ook vanuit andere beleidsvelden zijn er geen direct bindende regels
voor dit bestemmingsplan.
Structuurvisie Noord-Holland 2040 BBG
10
3.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie 2040: Kamers en Linten
Deze structuurvisie is een actualisering van de Structuurvisie Schermer 2015. Deze visie zet de lijnen
uit voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot het jaar 2040. In de structuurvisie is een aantal
concrete ontwikkelingen opgenomen, waarvan de gemeente verwacht dat deze de komende jaren
gerealiseerd zullen worden. Hierin is het perceel Dorpsstraat 66 niet meegenomen.
Beeldkwaliteitsplan Schermer (2005)
In 2005 heeft de gemeente Schermer een Beeldkwaliteitsplan voor het gehele gemeentelijk
grondgebied vastgesteld. In beginsel is het Beeldkwaliteitsplan gericht op de onderbouwing van
nieuwe ontwikkelingen of mogelijkheden daartoe buiten de bebouwde kom waarbij de gemeente
verantwoording aflegt over de aansluiting bij de landschappelijke en cultuurhistorische context.
In het Beeldkwaliteitsplan is een verdeling gemaakt tussen kernen in de droogmakerijen en kernen
in het oude waterland. De identiteit van de oude droogmakerijen wordt in eerste instantie
bepaald door hun scherp afgebakende vorm en hun eenduidige, rationeel ontworpen invulling.
De polders zijn onderling verschillend van opzet, maar zijn wel allen ontworpen landschappen
en hebben hun rechte wegen en strakke verkaveling gemeen. Het landschap van de gebieden
dat tot het oude waterland behoort, heeft een hoge museale waarde.
Binnen de eenheden van landschappelijke identiteit spelen de bebouwingsstructuren een belangrijke
rol. De bebouwing wordt uitgedrukt in korrels. Een korrel is de samenhangende eenheid van gebouw
en buitenruimte: huizen met hun tuinen, boerderijen met hun erven, buitenplaatsen met hun
parken. De korrels liggen langs specifieke landschappelijke dragers, zoals
waterlopen, (hoofd)wegen, dijken, kavelpatronen en terpen.
Voor elke kern en het buitengebied van de gemeente Schermer bestaat een afzonderlijk plan. In het
Beeldkwaliteitsplan Oterleek wordt het profiel van het dorp en de strategie van de toekomstige
bebouwing geschetst. Het profiel van Oterleek wordt omschreven als een compact dorp, waar een
mengsel van burgerhuizen en boerenstolpen naast elkaar aan de dijk staan, met af en toe een
doorkijkje naar achter.
Zowel de Waterlandse als de Westfriese invloed maakt onderdeel uit van de identiteit van Oterleek.
De strategie luidt: Oterleek heeft zijn drager, de dijk, in de eerste linie over de volle lengte al
helemaal benut. Het is dan ook onwenselijk om de weinige open ruimten in het lint te verdichten. Bij
de positionering van bouw volumes is behoud van doorzicht vanuit het hoofdlint een voorwaarde.
De ontwikkeling voorziet in het slopen van de bestaande bebouwing en daarvoor in de plaats het
realiseren van een nieuwe stopboerderij, waarbij de open ruimten in het lint niet verdicht worden en
het doorzicht naar het achterland behouden blijft en zelfs vergroot wordt.
De architectuur van de nieuw te bouwen stolpboerderij past tevens bij de stijl van de bestaande
bebouwing op de eerste linie aan het hoofdlint, zoals het Beeldkwaliteitsplan verlangt.
11
4. Omgevingsaspecten
4.1 Inleiding
Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden
voortkomen voor dit bestemmingsplan. Het uitgangspunt is dat er een goede omgevingss ituatie
ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de
omgevingsaspecten beschreven.
4.2 Milieuaspecten
4.2.1 Bodem Wet bodembescherming
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem, dienen bij ruimtelijke plannen en
projecten in het kader van de Wet bodembescherming te worden gesignaleerd vanuit een goede
ruimtelijke ordening. Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van de
woning, is het overleggen van een bodemonderzoek verplicht. Er zijn geen aanwijzingen dat het
plangebied in het verleden gebruikt is voor een milieubelastende activiteit die van invloed is geweest
op de bodemkwaliteit.
In oktober 2012 is door Landview BV uit Hoorn een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het
bodemonderzoek is uitgevoerd volgens de NEN 5740 richtlijn voor een niet-verdachte locatie.
In de bovengrond is een sterke verontreiniging, tot boven de interventiewaarde, met lood
geconstateerd. Daarnaast zijn lichte verontreinigingen met koper, kwik, zink en som PAK (10)
geconstateerd. In de ondergrond zijn lichte verontreinigingen met koper, kwik en lood
geconstateerd. In het grondwater is een lichte verontreiniging met molybdeen aangetroffen.
Zintuiglijk is op het maaiveld aan de achterzijde van de locatie asbesthoudend plaatmateriaal
aangetroffen.
De overige onderzochte stoffen zijn niet in verhoogde concentraties aangetroffen.
Aangezien de interventiewaarde voor lood wordt overschreden, bestaan er mogelijk risicos voor de
volksgezondheid. Alvorens een nader onderzoek te laten uitvoeren is geadviseerd om in eerste
instantie de grondmonsters van de bovengrond te laten onderzoeken op het gehalte aan lood, zodat
een betere verdeling van de verontreiniging wordt verkregen.
Op het moment dat de verontreinigingssituatie voldoende vaststaat, kan aan de gemeente een
uitspraak worden gevraagd over de urgentie om te saneren.
Middels een verkennend onderzoek in november 2012 is de verdeling van de verontreinigingen met
lood goed in beeld gebracht. (zie de kaart hieronder) De sterke verontreiniging is aan de achterzijde
van het perceel. Direct rondom de woning zijn geen sterke verontreinigingen tot boven de
interventiewaarde geconstateerd. Aangezien de voorgenomen werkzaamheden aan de voorzijde
zullen plaatsvinden, wordt niet direct een aanleiding gezien voor een nader bodemonderzoek.
12
Bij graafwerkzaamheden op het terrein bestaan er echter wel beperkingen in de mogelijkheid tot
hergebruik van vrijkomende grond buiten de locatie. De hergebruiksmogelijkheden zullen in overleg
met de gemeente moeten worden bepaald. Alle werkzaamheden moeten worden gemeld aan de
gemeente middels een Besluit Uniforme Saneringen melding (BUS-melding).
Voor wat betreft de aangetroffen asbest kan worden gemeld dat op 1 november 2012 een
asbestinventarisatie heeft plaatsgevonden. Dientengevolge is een vergunning aangevraagd om
middels hand-picking door een gespecialiseerd en gecertificeerd bedrijf het asbesthoudende
plaatmateriaal te verwijderen.
4.2.2 Geluid Wet geluidhinder
In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen
van hinder als gevolg van geluid en het voor komen van een toename van geluidhinder in de
toekomst. Het plangebied is gelegen aan de Dorpsstraat. Geluidshinder kan veroorzaakt worden
door wegverkeerslawaai. In de Wet geluidhinder is bepaald dat elke weg in principe een geluidszone
heeft, behalve:
- Wegen binnen een als woonerf aangeduid gebied
- Wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt
Voor de Dorpsstraat geldt een maximum snelheid van 30 km/h. Het plangebied valt tevens buiten de
geluidscontour van de Huygendijk. Ook gezien de wegdekverharding en verkeersintensiteit is de
Dorpsstraat niet relevant voor een onderzoek naar geluidhinder. Het uitvoeren van een akoestisch
onderzoek is dus niet aan de orde .
13
Desalniettemin kan worden vermeld dat door de MRA een geluidkaart is opgesteld. Uit deze
geluidkaart blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het verkeer op de Dorpsstraat tussen de 55 en
59dB ligt. De overige woningen langs de Dorpsstraat ontvangen een geluidbelasting lager dan 54 dB.
De nieuwe woningen zullen iets naar achter worden geplaatst ten opzichte van de te slopen
bebouwing. De geluidbelasting zal hierdoor waarschijnlijk in een nog lagere geluidklasse terecht
komen, dat wil zeggen lager dan 54 dB.
De uitvoering van het bestemmingsplan wordt geacht niet door geluidhinder te worden belemmerd.
4.2.3 Lucht Wet milieubeheer
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft het aspect luchtkwaliteit. Op 15 november 2007 is
wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam Wet
luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te
pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel
mogelijkheden te creren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de
Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via
het Nationaal Samenwerkingsprogramma Lucht kwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor
een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen
vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als: er geen
sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project, al dan
niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project niet in
betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
De Wet Luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. Onder
kleine projecten worden projecten verstaan die de luchtkwaliteit niet in betekende mate
verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo
klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of
nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor. Het ministerie VROM
heeft de definitie van 'in betekenende mate' vastgelegd in het Besluit NIBM. Projecten die de
concentratie CO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in
betekenende mate bij aan de luchtvervuiling.
Deze 3%-grens is voor een aantal categorien projecten in de regeling NIBM omgezet in
getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld:
woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, 3.000 woningen bij 2 ontsluitings -
wegen;
kantoorlocaties: 100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, 200.000 m2 bruto
vloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen.
De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009: de datum waarop het Kabinetsbesluit Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht is geworden.
Uit onderzoek van de MRA uit 2007 (5 januari 2007, kenmerk MRA/SC06VL003/660306420 ) blijkt dat
de luchtkwaliteit ter plaatse voldoet in 2007, 2010 en 2020. De grenswaarden voor de concentraties
voor de luchtverontreinigende stoffen worden niet overschreden.
14
Met dit bestemmingsplan wordt de realisatie van een stolpboerderij met twee wooneenheden , die
een bestaande woning vervangt, mogelijk gemaakt. Een dergelijk project draag niet in betekenende
mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, er is dus geen luchtkwaliteitsonderzoek
noodzakelijk. Er zijn vanuit dit aspect dan ook geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
4.2.4 Externe veiligheid Besluit externe veiligheid inrichtingen
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risicos die ontstaan voor de omgeving bij het
gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een
aantal jaren is er wetgeving over externe veiligheid om de burger niet onnodig aan te hoge risicos
bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit
externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en
het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
In de nabijheid van het plangebied zijn geen Bevi-inrichtingen, buisleidingen of routes voor
gevaarlijke stoffen aanwezig. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevaarzettende functies
mogelijk. Het aspect externe veiligheid is geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
Besluit externe veiligheid inrichtingen heeft als doel de risicos te beperken die gerelateerd zijn aan
externe veiligheid. Hierbij moet gekeken worden naar de kans op een ongeval als gevolg van
gevaarlijke bedrijfsprocessen met gevaarlijke stoffen, opslag van gevaarlijke stoffen en transport van
gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water en door buisleidingen.
Op de Risicokaart Noord-Holland staan verschillende risicobronnen aangegeven. In de directe
omgeving van het plangebied komen geen objecten voor die een gevarenrisico vormen.
Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van de risicokaart. Hierop is het plangebied zwart
gemarkeerd. De meest nabijgelegen objecten zijn op circa 500 meter afstand de Huygendijk
(gevaarlijk transport) en op circa 1 kilometer afstand buisleidingen van de Gasunie. Deze objecten
vormen geen belemmering voor de voorgenomen nieuwbouw.
15
4.2.5 Bedrijvigheid Wet milieubeheer
Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belangrijke rol bij het ruimtelijke
ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de
(leef)omgeving. In ruimtelijke plannen wordt de situering van milieubelastende activiteiten (zoals
bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) ten opzichte van elkaar (milieuzonering)
geregeld. In de toelichting van een bestemmingsplan dient aangegeven te worden op welke wijze
aan dat beleid gestalte wordt gegeven.
Door dit bestemmingsplan ontstaat er geen milieuhinder voor de omgeving. Het gebruik van de
nieuwbouw wijzigt niet ten opzichte van de huidige situatie, aangezien het huidige pand nu ook voor
een woonfunctie in gebruik is. Mede door de kleinschaligheid van het bestemmingsplan, zullen de
bedrijven in de omgeving dus niet in hun bedrijfsvoering belemmerd worden.
In de omgeving van het plangebied zijn dus weliswaar enkele bedrijven gevestigd, maar dit zijn geen
bedrijven die hinder veroorzaken vanwege geur, stof, licht, geluid of gevaar. De nieuwbouw wordt
geacht niet door hinder van bedrijven te worden belemmerd.
4.3 Overige aspecten
4.3.1 Ecologie Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet, Provinciaal Ecologische
Hoofdstructuur
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden
met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in
gebiedsbescherming en soortenbescherming. In het kader van de flora en fauna wetgeving heeft de
gemeente Schermer ecologisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het Bestemmingsplan
Dorpskernen 2011. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat:
Gebiedsbescherming
De ontwikkelingen die plaatsvinden in de kernen Grootschermer, Schermerhorn, Oterleek en
Driehuizen betreffen hoofdzakelijk kleinschalige woningbouw. Ten behoeve van de ontwikkelingen
worden (kleinschalige) sloop- en (nieuw)bouwwerkzaamheden uitgevoerd.
Deze werkzaamheden zijn tijdelijk van aard. Bovendien worden deze ontwikkelingen in het bebouwd
gebied uitgevoerd, waarbij het reeds bestaande bebouwde gebied functioneert als een buffer.
Hierdoor mag worden aangenomen dat verstoring van natuurwaarden in de beschermde
natuurgebieden en de provinciale ecologische verbindingszone vanuit de verschillende kernen
verwaarloosbaar is.
Soortbescherming
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de
verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te
worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is globaal van 15
maart tot en met 15 juli) te laten starten of door minimaal 20 meter rond een nest geen
werkzaamheden uit te voeren.
16
Mogelijk zijn vogels met een vaste nestplaats (categorie 2) en de zwaar beschermde v leermuizen,
bittervoorn en rugstreeppad (categorie 3) binnen het plangebied aanwezig.
Doordat het gebied met name voor bewoning wordt gebruikt, is in de huidige situatie reeds sprake
van enige mate van verstoring van de aanwezige natuurwaarden in het gebied door geluid en
beweging.
Naar verwachting zal het project zeer beperkte tot geen nadelige gevolgen hebben voor de
aanwezige flora en fauna, omdat de situatie slechts tijdelijk wordt verstoord en omdat voor alle
soorten nabij de ontwikkelingslocaties gelijkwaardig leefgebied voorhanden is. Nader onderzoek naar
de aanwezigheid van deze soorten is niet noodzakelijk. Ten aanzien van de mogelijke aanwezigheid
van vleermuizen en rugstreeppadden wordt het standpunt ingenomen dat gelet op het gebruik van
het te ontwikkelen perceel, wonen met tuinen en erven, er geen aanleiding is om te veronderstellen
dat genoemde diersoorten zich op het perceel ophouden.
Zowel wat betreft gebiedsbescherming als soortenbescherming zijn er geen belemmeringen voor dit
bestemmingsplan.
4.3.2 Water Watertoets
Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is
waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in
beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en be-
sluiten. Voor de ontwikkeling aan de Dorpsstraat 66 is in eerste instantie een aanvraag gedaan via de
digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hieruit is gebleken dat het plan in de normale procedure
terecht is gekomen waarbij overleg met het hoogheemraadschap gewenst is. Vorenstaande vanwege
de aanwezigheid van een hoofdwaterloop ten westen en ten noorden van het perceel.
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft de toegestuurde gegevens bekeken en
geconcludeerd dat de aanwezigheid van de hoofdwaterloop in dit geval geen belemmering is voor de
ontwikkeling. Ook voor het overige heeft het hoogheemraadschap geen bezwaren tegen deze
ontwikkeling. Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en/of de
afvalwaterketen. Verder overleg met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is niet nodig.
Het hoogheemraadschap geeft een positief wateradvies.
4.3.3 Archeologie en cultuur Wet op de archeologische monumentenzorg
Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit voortvloeiende Wet op de archeologische
monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied. Het
plangebied kent op basis van het geldende bestemmingsplan een hoge verwachtingswaarde. Het
project omvat een stolpboerderij met twee wooneenheden die weliswaar bestaande bebouwing
vervangt, maar de bebouwde oppervlakte neemt toe en er wordt ook niet geheel op de bestaande
fundering gebouwd. De aanvrager van de omgevingsvergunning heeft dan ook, ingevolge de
vorenstaande bepalingen, een archeologisch onderzoek laten doen plaatsvinden.
http://www.dewatertoets.nl/
17
In november 2012 heeft Hollandia archeologen een archeologisch bureauonderzoek en een
veldonderzoek uitgevoerd. Oterleek stamt uit de middeleeuwen en is als eiland bewaard gebleven
ten tijde dat er in Noord-Holland grote binnenlandse meren ontstonden, zoals het Schermeer en de
Waert. In de 17de eeuw werden de meren drooggemaakt. Op een historische kaart uit de 18de eeuw
is Oterleek een op de Dorpsstraat georinteerd lintdorp. Verondersteld mag worden dat dit in de late
middeleeuwen ook zo was. Ter hoogte van het plangebied, aan de westelijke zijde, wordt echter
geen bebouwing weergegeven.
De kadastrale minuut uit de 19de eeuw laat evenmin aan de westelijke zijde bebouwing zien. Er zijn
geen archeologische gegevens bekend van Oterleek.
Op basis van de verzamelde gegevens worden archeologische resten uit de (late) middeleeuwen en
nieuwe tijd verwacht. Het inventariserend veldonderzoek toont echter aan dat tot het niveau van de
voorgenomen grondroering, de bodem verstoord is. Er zijn eveneens geen archeologische
indicatoren aangetroffen. Hierop wordt vervolgonderzoek niet aanbevolen mits de toekomstige
werkzaamheden niet verder reiken dan het ingediende bouwplan.
Vanuit dit aspect zijn er dus geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
4.3.4 Verkeer en parkeren Nota parkeernormering Schermer (2008)
In de toekomstige situatie is het bij nieuwbouw of verbouw een basiseis dat de benodigde
parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. De parkeernormen voor woningen
zijn ingedeeld naar grootte en prijsklasse van de woning. De prijsgrenzen worden door de gemeente
zelf bepaald en kunnen jaarlijks bijgesteld worden. Die parkeernormen zijn inclusief de
parkeerruimte voor bezoekers. Voor middeldure woningen geldt een parkeernorm van 1,9
parkeerplaatsen per woning. Het bouwplan zou dan moeten voorzien in 3,8 parkeerplaatsen.
In het bouwplan is voor de rechter woning n garage en n parkeerplaats op eigen terrein
opgenomen en de linker woning heeft 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Dit ligt dus net boven de
geldende parkeernorm.
Bovendien zal dit project naar verwachting geen effect hebben op de verkeersintensiteit op de
Dorpsstraat.
4.3.5 Kabels en leidingen
Zowel in het vigerende bestemmingsplan als op de Risicokaart Noord-Holland staan voor het
plangebied en de directe omgeving daarvan geen kabels en leidingen aangegeven, waar dit
bestemmingsplan rekening mee dient te houden. De hoofdkabels en huisaansluitingen dienen voor
aanvang van de werkzaamheden door middel van een KLIC-melding te worden genventariseerd.
18
5. Juridische planopzet
5.1 Algemeen
In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied
aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid.
In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het
bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening
(Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard
Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om
bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier
worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe
bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt.
De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan,
zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze
standaarden en voldoen aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die per 1 oktober
2010 in werking is getreden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen
van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende
regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per
bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan
vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel
belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om
de uitleg daarvan.
5. 2. Toelichting op de bestemming
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de bestemmingen in dit bestemmingsplan.
De gewenste ontwikkeling is met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt en ook als zodanig
vastgelegd. Het gehele perceel heeft de bestemming Wonen. Voor de nieuwe stolp is een
bouwvlak opgenomen. Deze is afgestemd op de gewenste ligging en afmetingen. Daarnaast is op de
verbeelding de maximale goot- en bouwhoogte weergegeven. In de nieuwe stolp is ruimte voor twee
woningen. Daarom is op de verbeelding dit aantal weergegeven met de aanduiding maximaal aantal
wooneenheden. Wat betreft de systematiek is aangesloten bij het bestemmingsplan Dorpskernen.
6. Uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie
Volgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad een
grondexploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen bouwplan is voorgenomen.
Volgens artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient een grondexploitatieplan te worden
vastgesteld in geval van de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen. Bij het onderhavige
bouwplan zullen de kosten en risicos die samenhangen met de uitvoering van het plan geheel voor
rekening van de initiatiefnemer komen.
19
Door de gemeente zullen dus geen kosten gemaakt hoeven te worden. Het is dan niet nodig om een
grondexploitatieplan vast te stellen. De kosten die ten laste komen van de initiatiefnemer worden
bovendien gesplitst, omdat het om 2 woningen gaat. Op basis hiervan kan de economische
uitvoerbaarheid van het plan in voldoende mate gewaarborgd worden geacht.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Overleg
Het bestemmingsplan wordt, conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro),
verzonden naar de overleginstanties. De reacties van de overleginstanties worden voorzien van een
gemeentelijke reactie.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is
beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan wordt
gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder wordt daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk
en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Eventueel ingediende zienswijzen
worden voorzien van een passend antwoord.
Vervolgens wordt het bestemmingsplan vastgesteld. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt
(over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daaropvolgende
inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van
de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag n de dag
waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.
GEMEENTE SCHERMER 139937 / 20-09-13 BESTEMMINGSPLAN OTERLEEK DORPSSTRAAT 66
REGELS
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1
Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 4 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 5
Artikel 3 Tuin 5 Artikel 4 Wonen 6 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 9
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel 9 Artikel 6 Algemene bouwregels 10 Artikel 7 Algemene gebruiksregels 11 Artikel 8 Algemene afwijkingsregels 12 Artikel 9 Algemene wijzigingsregels 13 Artikel 10 Overige regels 14 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 15
Artikel 11 Overgangsrecht 15 Artikel 12 Slotregel 16
BIJLAGE BIJ DE REGELS
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
139937 blz 1
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan: het bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 met identificatienummer NL.IMRO.0458.BPDorpsstraat66-ON01 van de gemeente Schermer;
1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan- en uitbouw: een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.6 aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 archeologisch onderzoek: onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
1.8 archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.9 bebouwing: een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.10 bedrijf: een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;
1.11 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
blz 2 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
1.13 bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.14 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.15 bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de voorschriften een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.20 erfbebouwing: bebouwing op het erf niet zijnde een hoofdgebouw;
1.21 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.22 hoofdgebouw: n of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.23 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten: het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
1.24 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
139937 blz 3
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
1.25 overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.26 overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.27 pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.28 peil: a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde
hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.29 stolp: van oorsprong agrarisch hoofdgebouw, karakteristiek voor Noord-Holland, met een (vrijwel) vierkante plattegrond en een piramidevormig dak;
1.30 voorgevel: de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.31 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van n afzonderlijk huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen;
1.32 woonhuis: een gebouw, dat n woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.33 zijerf: de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
blz 4 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
139937 blz 5
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. erkers.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen
overkappingen zijnde, worden gebouwd; b. in afwijking van sub a zijn erkers toegestaan, mits:
1. de diepte, gemeten vanuit de voor- en zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste 1,5 m;
2. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel; 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van
het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; d. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2,5 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen
zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
blz 6 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen daaronder begrepen aan huis verbonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen,
parkeervoorzieningen, tuinen en water.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
4.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de
aanduiding 'maximum goothoogte (m)' en 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
c. het aantal woningen bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal.
d. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien: 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5
m bedraagt; 2. de bouwhoogte van de dakkapel aan de zijkant gericht naar openbaar
toegankelijk gebied, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt en aan de overige zijdes ten hoogste 1,75 m;
3. de breedte van dakkapellen aan de zijkant gericht naar openbaar toegankelijk gebied van het hoofdgebouw ten hoogste 1/3 van de breedte van het dakvlak bedraagt;
4. de afstand tot de voorgevellijn van dakkapellen gericht naar openbaar toegankelijk gebied ten minste 3 m bedraagt.
4.2.2 Erfbebouwing a. de totale oppervlakte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en
achtererf met een maximum van 50 m; b. voor erfbebouwing op een afstand van ten hoogste 2,5 m van het hoofdgebouw
gelden de volgende regels: 1. de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m; 2. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste
4 m; 3. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
c. ten aanzien van erfbebouwing op een afstand van meer dan 2,5 m van het
139937 blz 7
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
hoofdgebouw gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste
3 m; 2. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; 3. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
1. 1 m indien geplaatst op ten hoogste 1 m afstand van openbaar gebied; 2. 2 m indien elders geplaatst;
b. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2,5 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen
zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Kapberg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 ten behoeve van de uitbreiding van hoofdgebouwen met een kapberg, waarbij geldt dat: a. de breedte van het betreffende perceel 17 m of minder bedraagt; b. de lengte van het betreffende perceel minder dan driemaal de lengte van het
bestaande hoofdgebouw bedraagt, zoals ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig was;
c. het hoofdgebouw uit n bouwlaag met een kap bestaat; d. de breedte van het hoofdgebouw 6 m of minder bedraagt; e. de goothoogte van de kapberg ten hoogste 6 m bedraagt; f. de bouwhoogte van de kapberg ten hoogste 9 m bedraagt; g. de kapberg aan de achterzijde van het hoofdgebouw wordt gebouwd; h. de omgevingsvergunning niet wordt verleend indien dit leidt tot een inbreuk op de
bezonningssituatie van de hoofdgebouwen op de aangrenzende percelen, hetgeen moet blijken uit een aan te leveren bezonningsberekening.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet
toegestaan; b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als
afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
blz 8 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
4.4.2 Aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een woning zijn een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan huis verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen
aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat ingeval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
c. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale
verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
139937 blz 9
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
blz 10 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 6 Algemene bouwregels
6.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen,
hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
6.2 Bestaande maten
a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven,
mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven,
mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als
opgenomen in dit plan niet van toepassing.
139937 blz 11
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 7 Algemene gebruiksregels Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden in ieder geval de volgende regels ten aanzien van het gebruik: a. het gebruiken van bouwwerken voor seksinrichting is niet toegestaan; b. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
blz 12 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
8.1 Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover:
1. de overschrijdingen uitsluitend plaatsvinden in de richting van het achtererf; 2. de overschrijding ten hoogste 3 m bedraagt; 3. het bouwvlak met ten hoogste 10% wordt vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken of aan ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteiten.
8.2 Bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor een bed & breakfast in een woning of bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden: a. zowel het hoofdgebouw als bijgebouwen mogen voor de bed & breakfast worden
aangewend; b. er worden ten hoogste 4 slaapplaatsen voor de bed & breakfast gerealiseerd; c. de functie van bed & breakfast is ondergeschikt aan de hoofdfunctie; d. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
139937 blz 13
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
blz 14 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 10 Overige regels De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; c. de ruimte tussen bouwwerken.
139937 blz 15
Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Rho Adviseurs B.V. Status: Ontwerp / 20-09-2013
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
blz 16 139937
Rho Adviseurs B.V. Bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 Status: Ontwerp / 20-09-2013
Artikel 12 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oterleek - Dorpsstraat 66 van de gemeente Schermer
BIJLAGE 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
- niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan > groter = gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd o.c. opslagcapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak b.o. bedrijfsoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit u uur d dag
w week j jaar B bodemverontreiniging C continu D divers L luchtverontreiniging Z zonering op basis van Wet geluidhinder R risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van
toepassing) V Vuurwerkbesluit van toepassing G/P verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenver-
voer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW 0112 0 Tuinbouw: 0112 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2 1 G 0112 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 100 10 30 C 10 100 3.2 1 G 0112 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 30 2 1 G 0112 7 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C 10 30 2 1 G 014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw: 014 1 - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m 30 10 50 10 50 D 3.1 2 G 014 2 - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. 10 ton: zie SBI-code 51.55 014 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m 30 10 50 10 50 3.1 2 G 014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. 1.000 m 100 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 151 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. = 250.000 ton/jaar 200 10 300 C Z 50 R 300 4.2 3 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
1551 0 Zuivelproductenfabrieken: 1551 1 - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 3 G 1551 2 - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur 200 30 500 C Z 50 R 500 5.1 3 G 1551 3 - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 1551 4 - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar 100 0 300 C Z 50 R 300 4.2 3 G 1551 5 - overige zuivelproductenfabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.2 3 G 1552 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 1552 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. = 500 ton/uur 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2 2 G 1561 2 - p.c. < 500 ton/uur 100 50 200 C 50 R 200 4.1 2 G 1561 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 C 50 200 D 4.1 2 G 1562 0 Zetmeelfabrieken: 1562 1 - p.c. < 10 ton/uur 200 50 200 C 30 R 200 4.1 1 G 1562 2 - p.c. >= 10 ton/uur 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2 2 G 1571 0 Veevoerfabrieken: 1571 1 - destructiebedrijven 700 30 200 C 50 700 D 5.2 3 G 1571 2 - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek 700 100 100 C 30 R 700 D 5.2 3 G 1571 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water 300 100 200 C 30 300 4.2 2 G 1571 4 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water 700 200 300 C Z 50 700 5.2 3 G 1571 5 - mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur 200 50 200 C 30 200 4.1 3 G 1571 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2 3 G 1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 200 4.1 2 G 1581 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1581 1 - v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 C 10 30 2 1 G 1581 2 - v.c. >= 7.500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2 2 G 1582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2 2 G 1583 0 Suikerfabrieken: 1583 1 - v.c. < 2.500 ton/jaar 500 100 300 C 100 R 500 5.1 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
1583 2 - v.c. >= 2.500 ton/jaar 1000 200 700 C Z 200 R 1000 5.3 3 G 1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1584 1 - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m 500 50 100 50 R 500 5.1 2 G
1584 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.
< 2.000 m 100 30 50 30 100 3.2 2 G
1584 3 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.
200 m 100 30 50 30 R 100 3.2 2 G 1584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. = 5.000 ton/jaar 300 50 300 C 50 R 300 4.2 2 G 1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke 10 0 30 C 0 30 2 1 G 1596 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 R 300 4.2 2 G 1597 Mouterijen 300 50 100 C 30 300 4.2 2 G 1598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.2 3 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
16 - VERWERKING VAN TABAK 160 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 200 4.1 2 G 17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL 171 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2 2 G 172 0 Weven van textiel: 172 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2 2 G 172 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 300 4.2 3 G 173 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1 2 G 174, 175 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1 1 G 1751 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1 2 G 176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1 1 G 18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT 181 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1 1 G 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) 10 10 30 10 30 2 2 G 183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1 1 G 19 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING) 191 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 4.2 2 G 192 Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50 D 3.1 2 G 193 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1 2 G
20 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
2010.1 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.2 2 G 2010.2 0 Houtconserveringsbedrijven: 2010.2 1 - met creosootolie 200 30 50 10 200 4.1 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
2010.2 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1 2 G 202 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2 3 G 203, 204, 205 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2 2 G 203, 204, 205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m 0 30 50 0 50 3.1 1 G 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 30 2 1 G 21 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN 2111 Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 R 200 4.1 3 G 2112 0 Papier- en kartonfabrieken: 2112 1 - p.c. < 3 ton/uur 50 30 50 C 30 R 50 3.1 1 G 2112 2 - p.c. 3 - 15 ton/uur 100 50 200 C Z 50 R 200 4.1 2 G 2112 3 - p.c. >= 15 ton/uur 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2 3 G 212 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2 G 2121.2 0 Golfkartonfabrieken: 2121.2 1 - p.c. < 3 ton/uur 30 30 100 C 30 R 100 3.2 2 G 2121.2 2 - p.c. >= 3 ton/uur 50 30 200 C Z 30 R 200 4.1 2 G 22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 2221 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.2 3 G 2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2 3 G 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 2 1 P 2223 A Grafische afwerking 0 0 10 0 10 1 1 G 2223 B Binderijen 30 0 30 0 30 2 2 G 2224 Grafische reproductie en zetten 30 0 10 10 30 2 2 G 2225 Overige grafische activiteiten 30 0 30 10 30 D 2 2 G 223 Reproductiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 10 1 1 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
23 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
231 Cokesfabrieken 1000 700 1000 C Z 100 R 1000 5.3 2 G 2320.1 Aardolieraffinaderijen 1500 100 1500 C Z 1500 R 1500 6 3 G 2320.2 A Smeerolin- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.2 2 G 2320.2 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 4.2 2 G 2320.2 C Aardolieproductenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300 D 4.2 2 G 233 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 10 100 1500 1500 D 6 1 G 24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN 2411 0 Vervaardiging van industrile gassen: 2411 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht 10 0 700 C Z 100 R 700 5.2 3 G 2411 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100 0 500 C 100 R 500 5.1 3 G 2411 3 - overige gassenfabrieken, explosief 100 0 500 C 300 R 500 5.1 3 G 2412 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 0 200 C 200 R 200 D 4.1 3 G 2413 0 Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 2413 1 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 100 30 300 C 300 R 300 D 4.2 2 G 2413 2 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 50 500 C 700 R 700 D 5.2 3 G 2414.1 A0 Organische chemische grondstoffenfabrieken: 2414.1 A1 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 10 200 C 300 R 300 D 4.2 2 G 2414.1 A2 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 1000 30 500 C 700 R 1000 D 5.3 2 G 2414.1 B0 Methanolfabrieken: 2414.1 B1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 100 0 200 C 100 R 200 4.1 2 G 2414.1 B2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 200 0 300 C Z 200 R 300 4.2 3 G 2414.2 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische): 2414.2 1 - p.c. < 50.000 ton/jaar 300 0 200 C 100 R 300 4.2 2 G 2414.2 2 - p.c. >= 50.000 ton/jaar 500 0 300 C Z 200 R 500 5.1 3 G 2415 Kunstmeststoffenfabrieken 500 300 500 C 500 R 500 5.1 3 G 2416 Kunstharsenfabrieken en dergelijke 700 30 300 C 500 R 700 5.2 3 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
242 0 Landbouwchemicalinfabrieken: 242 1 - fabricage 300 50 100 C 1000 R 1000 5.3 3 G 242 2 - formulering en afvullen 100 10 30 C 500 R 500 D 5.1 2 G 243 Verf, lak en vernisfabrieken 300 30 200 C 300 R 300 D 4.2 3 G 2441 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 2441 1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 200 10 200 C 300 R 300 4.2 1 G 2441 2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 300 10 300 C 500 R 500 5.1 2 G 2442 0 Farmaceutische productenfabrieken: 2442 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1 2 G 2442 2 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 30 2 2 G 2451 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.2 3 G 2452 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.2 2 G 2462 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 2462 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2 3 G 2462 2 - met dierlijke grondstoffen 500 30 100 50 500 5.1 3 G 2464 Fotochemische productenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2 3 G 2466 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.1 3 G 2466 B Overige chemische productenfabrieken n.e.g. 200 30 100 C 200 R 200 D 4.1 2 G 247 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 C 200 R 300 4.2 3 G 25 - VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF 2511 Rubberbandenfabrieken 300 50 300 C 100 R 300 4.2 2 G 2512 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 2512 1 - vloeroppervlak < 100 m 50 10 30 30 50 3.1 1 G 2512 2 - vloeroppervlak >= 100 m 200 50 100 50 R 200 4.1 2 G 2513 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2 1 G 252 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 252 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1 2 G 252 2 - met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.2 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
252 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 50 3.1 2 G
26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN 261 0 Glasfabrieken: 261 1 - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar 30 30 100 30 100 3.2 1 G 261 2 - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar 30 100 300 C Z 50 R 300 4.2 2 G 261 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar 300 100 100 30 300 4.2 1 G 261 4 - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar 500 200 300 C Z 50 R 500 5.1 2 G 2612 Glas-in-loodzetterij 10 30 30 10 30 2 1 G 2615 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1 1 G 262, 263 0 Aardewerkfabrieken: 262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 30 2 1 G 262, 263 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2 2 G 264 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1 2 G 264 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1 2 G 2651 0 Cementfabrieken: 2651 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 10 300 500 C 30 R 500 5.1 2 G 2651 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 30 500 1000 C Z 50 R 1000 5.3 3 G 2652 0 Kalkfabrieken: 2652 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 30 200 200 30 R 200 4.1 2 G 2652 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 50 500 300 Z 50 R 500 5.1 3 G 2653 0 Gipsfabrieken: 2653 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 30 200 200 30 R 200 4.1 2 G 2653 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 50 500 300 Z 50 R 500 5.1 3 G 2661.1 0 Betonwarenfabrieken: 2661.1 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 200 4.1 2 G 2661.1 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag 10 100 300 30 300 4.2 2 G 2661.1 3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag 30 200 700 Z 30 700 5.2 3 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
2661.2 0 Kalkzandsteenfabrieken: 2661.2 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 10 50 100 30 100 3.2 2 G 2661.2 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 30 200 300 Z 30 300 4.2 3 G 2662 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2 2 G 2663, 2664 0 Betonmortelcentrales: 2663, 2664 1 - p.c. < 100 ton/uur 10 50 100 10 100 3.2 3 G 2663, 2664 2 - p.c. >= 100 ton/uur 30 200 300 Z 10 300 4.2 3 G 2665, 2666 0 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 2665, 2666 1 - p.c. < 100 ton/dag 10 50 100 50 R 100 3.2 2 G 2665, 2666 2 - p.c. >= 100 ton/dag 30 200 300 Z 200 R 300 4.2 3 G 267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 267 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m 10 30 100 0 100 D 3.2 1 G 267 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. = 100.000 ton/jaar 30 200 700 Z 10 700 5.2 2 G 2681 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G 2682 A0 Bitumineuze materialenfabrieken: 2682 A1 - p.c. < 100 ton/uur 300 100 100 30 300 4.2 3 G 2682 A2 - p.c. >= 100 ton/uur 500 200 200 Z 50 500 5.1 3 G 2682 B0 Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 2682 B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar 100 200 300 C Z 30 300 4.2 2 G 2682 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 50 200 4.1 2 G 2682 C Minerale productenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.2 2 G 2682 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 100 50 200 30 200 4.1 3 G 2682 D1 - asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur 200 100 300 Z 50 300 4.2 3 G 27 - VERVAARDIGING VAN METALEN 271 0 Ruwijzer- en staalfabrieken: 271 1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 700 500 700 200 R 700 5.2 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
271 2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 1500 1000 1500 C Z 300 R 1500 6 3 G 272 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: 272 1 - p.o. < 2.000 m 30 30 500 30 500 5.1 2 G 272 2 - p.o. >= 2.000 m 50 100 1000 Z 50 R 1000 5.3 3 G 273 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 273 1 - p.o. < 2.000 m 30 30 300 30 300 4.2 2 G 273 2 - p.o. >= 2.000 m 50 50 700 Z 50 R 700 5.2 3 G 274 A0 Non-ferro-metaalfabrieken: 274 A1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 100 100 300 30 R 300 4.2 1 G 274 A2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 200 300 700 Z 50 R 700 5.2 2 G 274 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 274 B1 - p.o. < 2.000 m 50 50 500 50 R 500 5.1 2 G 274 B2 - p.o. >= 2.000 m 200 100 1000 Z 100 R 1000 5.3 3 G 2751, 2752 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 2751, 2752 1 - p.c. < 4.000 ton/jaar 100 50 300 C 30 R 300 4.2 1 G 2751, 2752 2 - p.c. >= 4.000 ton/jaar 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 2 G 2753, 2754 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 2753, 2754 1 - p.c. < 4.000 ton/jaar 100 50 300 C 30 R 300 4.2 1 G 2753, 2754 2 - p.c. >= 4.000 ton/jaar 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 2 G
28 - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
281 0 Constructiewerkplaatsen: 281 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2 2 G 281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m 30 30 50 10 50 3.1 1 G 281 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m 30 50 200 30 200 4.1 2 G 281 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m 50 200 300 Z 30 300 4.2 3 G 2821 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven: 2821 1 - p.o. < 2.000 m 30 50 300 30 R 300 4.2 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
2821 2 - p.o. >= 2.000 m 50 100 500 Z 50 R 500 5.1 3 G 2822, 2830 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 200 4.1 2 G 284 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 4.1 1 G 284 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke 50 30 100 30 100 D 3.2 2 G 284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m 30 30 50 10 50 D 3.1 1 G 2851 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 2851 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2 2 G 2851 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1 2 G 2851 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2 1 G 2851 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2 2 G 2851 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2 2 G 2851 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2 2 G 2851 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2 2 G 2851 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2 2 G 2851 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2 2 G 2851 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2 2 G 2851 8 - emailleren 100 50 100 50 R 100 3.2 1 G 2851 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke) 30 30 100 50 100 3.2 2 G 2852 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2 1 G 2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G 287 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 287 A1 - p.o. < 2.000 m 30 50 200 30 200 4.1 2 G 287 A2 - p.o. >= 2.000 m 50 100 500 Z 30 500 5.1 3 G 287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 100 3.2 2 G 287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m 30 30 50 10 50 3.1 1 G 29 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 29 0 Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 29 1 - p.o. < 2.000 m 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
29 2 - p.o. >= 2.000 m 50 30 200 30 200 D 4.1 3 G 29 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 300 D 4.2 3 G
29 - reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren
1 MW 30 30 50 30 50 3.1 1 G 30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 A Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie 30 10 30 10 30 2 1 G
31 - VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
311 Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie 200 30 30 50 200 4.1 1 G 312 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1 1 G 313 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1 2 G 314 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2 2 G 315 Lampenfabrieken 200 30 30 300 R 300 4.2 2 G 316 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 2 1 G 3162 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 C Z 200 R 1500 6 2 G
32 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN
321 t/m 323 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie 30 0 50 30 50 D 3.1 2 G
3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1 1 G 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie 30 0 30 0 30 2 1 G
34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 341 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
341 1 - p.o. < 10.000 m 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1 3 G 341 2 - p.o. >= 10.000 m 200 30 300 Z 50 R 300 4.2 3 G 3420.1 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.1 2 G 3420.2 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1 2 G 343 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2 2 G
35 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 351 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1 2 G 351 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2 2 G 351 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1 2 G 351 4 - metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW 100 100 500 C Z 50 500 5.1 2 G 351 - onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen 30 50 50 30 50 3.1 2 G 3511 Scheepssloperijen 100 200 700 100 R 700 5.2 2 G 352 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 352 1 - algemeen 50 30 100 30 100 3.2 2 G 352 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 R 300 4.2 2 G 353 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: 353 1 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 200 4.1 2 G 353 2 - met proefdraaien motoren 100 30 1000 Z 100 R 1000 5.3 2 G 354 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2 2 G 355 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G 36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 361 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2 2 G 361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m 0 10 10 0 10 1 1 P 362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke 30 10 10 10 30 2 1 G 363 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2 2 G
SBI-CODE 1993 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS INDICES
nu
mm
er
GEU
R
STO
F
GEL
UID
GEV
AA
R
GR
OO
TSTE
A
FSTA
ND
CA
TEG
OR
IE
VER
KE
ER
364 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G 365 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G 3661.1 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2 1 P 3661.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.1 2 G