Post on 18-Oct-2020
Programmaboekje
Arnhem (Bronbeek), 1 mei 2016
2
Inhoudsopgave
Voorwoord voorzitter JIN 3
Klassieke Japanse Dans 5
Film Children’s Tears, searching 7
for Japanese fathers (Yuki Sunada),
cijfers en achtergrondinformatie 8
Japan Netherlands Culture Center
(JNCC) 12
Programma 16
JNCC (vervolg) 18
Personalia 19
Céline Talens (presentatie) 20
Bauke Talens (voorzitter JIN 1995-2005) 21
Fotoboek Dear Japanese
(Miyuki Okuyama) en commentaar 22
Forum 2010 Tokio (Yu Takei) 28
Met liefde vertrekken (boekpresentatie Han Gieske) 29
Colofon 31
3
Voorwoord
Ieder van harte welkom op deze feestelijke dag! Als vanzelf
gaan onze gedachten terug naar 1991 toen we ermee
begonnen om ons bestaan bekend te maken zowel hier als in
Japan bij de gelegenheid van het bezoek van Koningin Beatrix
in 1991. Een eerste aanzet was al in 1983 gegeven (de
contactgroep Japanese Roots van Chérie en mij) maar de tijd
was toen nog niet rijp. De zaak kwam echt in beweging door
een serie artikelen over JIN in de Asahi Shimbun in 1991. De
vader van Freda kwam hierdoor naar Nederland.
Nu zijn we allemaal naar Japan geweest dankzij Peace Exchange Programs (van de Japanse regering) hebben we een
zoekactie naar de Japanse familie kunnen ondernemen
dankzij vooral Kaoru Uchiyama (na 2012 de stichting S.O.O.),
participeren we in de stichting Herdenking 15 augustus 1945
en het Indisch Platform en genieten we de steun van veel
Japanse vrijwilligers. Dit is mogelijk gemaakt door het werk
van vele bestuursleden, leden en partners die zich hiervoor
sinds 1991 hebben ingezet. Ook de jaarlijkse, financiële
bijdrage van het Vfonds (1996-2014) moet worden vermeld.
We hebben ons best gedaan u een aantrekkelijk en
afwisselend programma aan te bieden. Eigenlijk in de traditie
van de ‘JIN relatiedagen’ die we vanaf 1996 jaarlijks hebben
gehouden. De steun van de stichting Japan Netherlands
Culture Center (JNCC) en van Nobuo en Masako Yoshioka,
(vandaag aanwezig!), was hiervoor onmisbaar. Daarbij ook
aandacht voor de klassieke Japanse danseres Tomoaki
4
Hanayagi die al vaker in Nederland is geweest. We zijn Yuki
Sunada dankbaar dat we haar film hier kunnen laten zien,
voor velen de eerste gelegenheid. Anderen kunnen nieuwe
details ontdekken. In dit boekje is achtergrondinformatie bij
de film opgenomen over zoekacties en uitkomsten daarvan.
Van Miyuki Okuyama is momenteel in Bronbeek Museum
een tentoonstelling te zien van portretten van nakomelingen.
Naast veel waardering roept haar project –vooral door de
toelichtende tekst in Dear Japanese- ook kritische vragen op
zoals verderop wordt uitgelegd.
Bijzonder in het programma is de bijdrage van de
theatermaker Céline Talens over haar zoektocht naar de
ervaringen van haar oma (stof voor een theaterstuk). Han
Gieske heeft geschreven over de Indo-Europese vrouwen die
in 1946 van Java met hun Japanse echtgenoot naar Japan
vertrokken. Chérie zat met haar moeder op één van die boten
(net als Joyce Masako). Zij was de eerste nakomelinge die ik
in Nederland ontmoette. In het boek is haar verhaal
opgenomen, en, heel openhartig, dat van mijn oma ‘Moesje’
en mijn moeder, haar zes zussen en mij, vrouwen die in
Surabaya de Bersiap meemaakten. Er staan veel onthullingen
en nieuwe story’s in dit boek!
Ik wens u allen veel plezier met de muziek van het bekende
NoyaLohyNoya-trio, en met de première van het
gloednieuwe ensemble Mooon, waarin Molukse en Japanse
musici optreden. Een fijne dag ieder!
Hideko Gieske-Erentreich
5
Klassieke Japanse Dans
Tomoaki Hanayagi woont in de buurt van Kobe en is vanaf
haar jeugd opgeleid en getraind als een klassieke danseres. Zij
is ‘Master at the Hanayagi School of Classical Japanese Dance’
in Kyoto. Talrijke malen heeft ze optredens verzorgd van
hoogtepunten van de klassieke Japanse dans die bestaan uit
scènes die zijn ontleend aan het Kabuki en Noh theater en
andere stukken. De
begeleidende muziek
is een integraal
onderdeel van de
‘dance performance’
en kan tegelijkertijd
heel goed met
aandacht worden
beluisterd. Deze
dansen vormen ook
een onderdeel van de
opleiding van maiko
and geisha. In de
Takarazuka Dance
Academy onderwijst
Tomoaki Hanayagi
tevens jonge ambitieuze dansers.
In de klassieke dansen worden gevoelens en emoties
uitgebeeld en taferelen uit de natuur zoals seizoenen en
landschappen. De dansen maken een subtiele en elegante
indruk, dikwijls bewerkstelligd door langzame, ritmische en
6
draaiende bewegingen. Daarnaast kunnen de prachtige,
kleurrijke kimono’s en attributen zoals waaiers worden
bewonderd.
De dans Seigaiha verbeeldt de vier seizoenen die bepaalde
beroemde zeeën van Japan omgeven. Het wordt gedaan in de
Kiyomoto stijl, een soort van verhalende muziek die wordt
gebruikt in het Kabuki theater, ook beïnvloed door lyrische
muziek. In deze stijl worden belangrijke sleutelwoorden
zingend uitgerekt of op een andere manier benadrukt. Kunst
kenners zeggen dat deze stijl een belichaming vormt van iki (‘sophistication’) and iroke (‘cool eroticism’) en dat de
zangstijl gepolijst is, sensueel en verfijnd met een groot bereik
van emotionele expressies.
De Jo no Mai is een heel rustige, elegante dans afkomstig uit
het Noh theater. Yamatogaku is een speciale zangstijl; een
menging van traditionele Japanse instrumenten en Westerse
zangstijlen, ontstaan in Tokio, omstreeks 1930.
Tomoaki Hanayagi heeft al eerder in Nederland opgetreden
(met haar gezelschap), in 2005 in Almere (Japan Festival) en
in het Tropeninstituut (Four seasons in Japanese Dance). Ze
is ook meermalen uitgenodigd op een JIN relatiedag door het
Japan Netherlands Culture Center van Nobuo and Masako
Yoshioka. Ze leeft mee met de Nederlandse ‘half-Japanse
kinderen’ en heeft vroeger ook geholpen met het zoeken van
families.
7
Children’s Tears, searching for Japanese fathers (filmdocumentaire van Yuki Sunada)
Yuki Sunada leerde in 2005 Kaoru Uchiyama kennen die eind
1995 als 71-jarige voor Nederlandse nakomelingen was
begonnen met zoekacties naar Japanse vaders. Dit thema
heeft haar geïnspireerd tot het maken van de documentaire
Children’s Tears (2014) waaraan zij vele jaren heeft gewerkt.
Yuki werkt in Kyoto als mediamanager bij een internationaal
reclamebureau, zij is daarnaast
producer en documentairemaker
die filmopleidingen heeft gevolgd in
Californië en Londen. Haar
bekendste (award winnende) film is
Dear Grandfather, I am in England (2004) die gaat over de oorlog in
Birma waaraan haar grootvader
deelnam, en over de toenadering
tussen de veteranen van de
voormalige vijanden. In het 50
minuten durende Children’s Tears zijn beelden van de geschiedenis
van de bezetting van
Nederlands-Indië en de
naoorlogse impact ervan, verweven met de persoonlijke
verhalen van drie Japans Indische nakomelingen, Mary
Dehne, Ron Meijer en Nippy Noya. Deze verhalen vormen
het emotionele hoofdthema van de film. Hierin zijn ook
beelden verwerkt van het concert in Utrecht van 29 juni 2013
van de bekende percussionist Nippy Noya met zijn Japanse
Bioscoop ‘t Hoogt 5 december 2014
8
achternichtjes, dat indertijd door veel nakomelingen, familie
en vrienden is bijgewoond. Yuki was de drijvende kracht
achter de totstandkoming van het concert. Het concert en de
film zijn mede mogelijk gemaakt door bijdragen van de
vereniging JIN, de stichting Sakura en de stichting Japan
Netherlands Culture Center (JNCC). In de film krijgt het
zoeken naar (de familie van) de vaders van de drie veel
aandacht. Ook Kaoru Uchiyama komt daarom in beeld. Deze
oud-journalist, woonachtig in Osaka, heeft zich sinds 1995 als
vrijwilliger hiervoor ingezet. In 1999 kwam hij op
uitnodiging van JIN naar Nederland. Hij is erelid van JIN. In
2013 is aan hem door de Nederlandse ambassadeur in Tokio
een Letter of Gratitude uitgereikt tijdens een diner op de
ambassade ter viering van zijn 90e verjaardag.
De film is inmiddels voor het publiek vertoond in Tokio,
Hirado, Osaka, Kobe en Kyoto, in Jakarta (Gold Award) en
Los Angeles. Op 5 december 2014 is een besloten vertoning
gehouden in het filmtheater ‘t Hoogt in Utrecht. Voor het
Nederlandse publiek was de eerste gelegenheid het
filmfestival DocFeed in Eindhoven op 20 februari 2016.
Achtergrondinformatie over de zoekacties
Ongeveer 150 nakomelingen hebben zich in Nederland in
totaal ooit bij naam bekend gemaakt. Bijna alle moeders zijn
na de oorlog uit het voormalige Nederlands-Indië naar
Nederland verhuisd, in de eerste golf (1945-1950), of in de
tweede na de Indonesische onafhankelijkheid (1950-1955) of
in de diverse golven daarna vanwege de vijandschap tussen
Indonesië en Nederland. De nakomelingen zijn dus op
verschillende leeftijden naar Nederland gekomen; deels zijn
9
ze in Nederland opgegroeid, deels hebben ze de schooljaren
in Indonesië doorgebracht. Sommige moeders zijn in 1946
getrouwd en met de echtgenoot naar Japan gegaan. Enkele
van die kinderen zijn later met hun (gescheiden) moeder via
Indië of rechtstreeks alsnog naar Nederland verhuisd.
De meeste nakomelingen hebben een Indo-Europese
(Indische) moeder. Sommigen hebben een ‘Nederlandse’
(blanke) of een ‘inlandse’ moeder. Al deze moeders hadden
de Nederlandse nationaliteit (of het ‘onderdaanschap’).
Verreweg de meeste nakomelingen zijn geboren op Java
(1944-1946). Een vijftal is op Celebes geboren (zoals Ron in
de film) en een vijftal op Sumatra. Enkelen zijn geboren in
1947 of 1948 en hebben een Japanse vader die in Indonesië
was achtergebleven. Het aantal Indo-Europese vrouwen op
Java dat niet was geïnterneerd bedraagt naar schatting circa
65.000. De leeftijdsopbouw van deze groep is niet bekend. Ter
vergelijking: het aantal in vrouwenkampen geïnterneerde
(voornamelijk volbloed ‘Nederlandse’) vrouwen bedraagt
ongeveer 25.000).
Uchiyama diende op Java als
gewoon soldaat in een
verbindingseenheid als
telegrafist. Hij is altijd in Java
en de bezettingstijd daar
geïnteresseerd gebleven. Hij
heeft het eiland na zijn
pensionering ook een paar keer
bezocht. [Noot: in haar boek
Geknakte Bloem heeft mw.
10
Hamer –die overigens veel waardering uitspreekt voor
Uchiyama- incorrect vermeld dat hij een bewaker bij de
beruchte Birma-spoorlijn zou zijn geweest]. Uchiyama heeft
sinds zijn kennismaking met JIN in november 1995, in totaal
ongeveer 110 verzoeken uit Nederland om opsporing
behandeld (ook van niet-JIN leden). In veel gevallen waren
de gegevens summier, onvolledig of onjuist. Het boek van Yu
Takei (2013) over Uchiyama en de nakomelingen heet
daarom Oranda kara no shiroi iraijo, ‘de blanco
aanvraagformulieren uit Nederland’. Het spoor liep hierdoor
vaak dood. Een andere moeilijkheid is de privacyregelgeving
in Japan die belemmeringen opwierp. Desalniettemin
traceerde Uchiyama 48 families. Met 27 families is een
contact tot stand gekomen (zoals bij Nippy in de film). In
twaalf gevallen zei de familie geen prijs te stellen op contact.
In andere gevallen was contact niet mogelijk, bijvoorbeeld
omdat de vader geen nabestaanden had. Er zijn ook ongeveer
twaalf families gevonden door anderen dan Uchiyama
(voordat hij begon in 1995 en enkelen na 2012 door de
stichting S.O.O.). Op Java waren –volgens een telling van
februari 1946- ongeveer 53.000 militairen aanwezig en
ongeveer 12.000 aan leger en marine verbonden burgers. Dit
waren burgermilitairen die civiele functies vervulden, door
de Nederlanders indertijd ook wel aangeduid als ‘economen’.
Veel nakomelingen hebben een burgermilitair als vader
(zoals Mary), ongeveer 10% van de door Uchiyama
behandelde verzoeken behoorde tot de militaire politie,
anderen waren beroeps- of dienstplichtige militairen van
leger of marine.
11
De opsporing wordt thans verricht door de in Nederland in
2012 gevestigde stichting Oorlogsgetroffenen in de Oost
(S.O.O.) onder voorzitterschap van Dr. Kaori Maekawa
(historica, zie foto:). Op 20 september 2014 hield SOO een
Symposium over ‘Oorlogskinderen, een vergelijking tussen
Azië en Europa’. Andere bestuursleden zijn Dr. Aya Ezawa
(sociologe Universiteit van Leiden), Miyuki Okuyama
(fotografe) en Yoko Watanuki, allen wonend en werkend in
Nederland. De stichting heeft een aantal zaken van de toen
negentigjarige Uchiyama overgenomen, om te proberen
schot te krijgen in ‘vastgelopen’ onderzoeken en heeft ook
een aantal nieuwe (!) verzoeken op zich genomen (zowel via
JIN als Sakura). S.O.O. heeft momenteel ongeveer 30 zaken
in behandeling (gehad). Met enkele getraceerde families is
contact tot stand gekomen, zelfs zeer recent nog, in andere
zaken loopt de (zoek- en contact)procedure nog.
12
JAPAN NETHERLANDS CULTURE CENTER (JNCC)
Het centrum opende in mei 1999 in Amsterdam, in de buurt
De Pijp, zijn deuren. De
stichting had als doelstelling het
promoten van uitingen van
Japanse cultuur in Nederland
met als startkapitaal een grote
gift van een Japanse particulier.
Dat deed de stichting door het
organiseren van lezingen,
taalcursussen, tentoonstellingen,
muziek- en theatervoorstellingen en
zo meer. De leiding was en is in
handen van het echtpaar Masako
Yoshioka (president, zie foto) en Nobuo Yoshioka (director),
die daarvoor uit Kobe naar Amsterdam waren verhuisd. In
2004 zijn de Yoshioka’s teruggegaan naar Kobe. Door een
toeval hebben zij in 1999 ook kennisgemaakt met JIN en de
‘Indische kinderen’ in Nederland met een Japanse vader. Dat
stukje geschiedenis was hun tot dan toe onbekend. De zoon
van Hideko liep op een dag uit belangstelling het centrum in
de Pijp in en werd welkom geheten door Nobuo Yoshioka.
Van het een kwam toen het ander. In het bijzonder Masako
13
Yoshioka ontwikkelde een warme sympathie voor de Japans
Indische nakomelingen. JNCC en de Yoshioka’s fungeerden
vele malen als gastheer zowel in Nederland als in Japan. Een
belangrijk gebeurtenis is geweest dat zij ook kennismaakten
met Kaoru Uchiyama die in 1999 op uitnodiging van JIN in
Nederland op bezoek kwam. JNCC heeft daarna Uchiyama in
Japan altijd zoveel mogelijk ondersteund.
Op de jaarlijkse JIN relatiedagen die na
1995 begonnen streefde de vereniging
naar een programma waarvan naast
(lezingen over) ‘Indische’ onderwerpen
steeds ook Japanse cultuur-elementen
deel uitmaakten. Deze dagen hadden
zonder de hulp van de stichting JNCC niet zo interessant,
afwisselend en succesvol kunnen zijn. Geregeld kwamen
kunstenaars uit Japan over. Hier volgt een kort overzicht van
deze relatiedagen.
In 2000 verzorgde JNCC een kimono-demonstratie en in 2001
een demonstratie van het bereiden van soba. Norio Oya
praatte over ‘leven en wonen
in Nederland vergeleken met
Japan’. In dat jaar was er ook
een optreden van de
Tokamachi Buyokyokai dansgroep. In 2002 gaf Harriët
Kroon een lezing over de
cultuurverschillen tussen
Japan en Nederland bezien door de ogen van de Japanner.
JNCC bood in 2003 op de Relatie dag een optreden aan van
Japanse dansen onder leiding van Masako en een lezing over
14
Urushi-lak van Mariko Nishide. In 2004 liet JNCC uit Osaka
de Izumi drum groep overkomen voor een spectaculair
waidaiko concert. Verder gaf Dane Beerling een voordracht
over Indische verhalen.
In 2005 trad via JNCC de dansgroep van Tomoaki Hanayagi and Company op. Leo de Coninck sprak over ‘beeldvorming,
met name in de geschiedenis
Nederlands-Indië–Japan’. Een
nakomeling van de tweede
generatie (sansei), Cartouch
Uijttenboogaard liet in 2006 met
zijn sportschool zien hoe kendo
wordt getraind en beoefend. Ter
gelegenheid van het vijftienjarig
jubileum was er in 2006 ook een speciaal optreden van
Wieteke van Dort als tante Lien (op de foto zingend met
Marcel Reijnst). Marcel liet ook zijn dvd zien, een compilatie
van tv-beelden van JIN leden (in Japan en Nld.). In 2007 was
er –op uitnodiging van JNCC- een performance van beeldend
kunstenaars Yoko en Takako Ohashi en van Sakiko Ohashi
op keyboard. Ook kregen deelnemers uit het publiek de
gelegenheid op een lange scroll van rijstpapier met kwast en
sumi-inkt samen een tekening te produceren wat ze met
overgave en enthousiasme deden. Eveline Buchheim gaf een
lezing over ‘kinderen van de vijand of souvenirs d’amour?'
De Japanese Women Club organiseerde in 2008 workshops
kimono dressing en koto en shamisen. Ryuzan gaf tevens met
deze instrumenten een uitvoering. Joost van Bodegom,
voorzitter van de stichting Herdenking 15 augustus 1945,
sprak over ‘tropenjaren in Nederland’. In 2009 hield Peter van
15
Zonneveld een lezing over de visie op Japanners en Japanse
onderwerpen in de Indische literatuur en liet JNCC de
sopraan Satoko Tanaka uit Japan optreden met aan de piano
Nobuko Takahashi. Verder waren er workshops van JNCC
over sushi (Tadako Hayashi) en thee ceremonie (Kuniko
Ikeda). Katsusuke Miki uit Amsterdam demonstreerde
katakana voor het schrijven van Nederlandse eigennamen.
In 2010 waren de ‘Yoshioka’s’ opnieuw eregasten. Ter
gelegenheid van het lustrum van JNCC trad een
wereldvermaard shakuhachi speler op, Gakuzinzan
Hashimoto. Ab Gellekink vertelde het (liefdes)verhaal van
een Nederlandse militair, Henk Wieringa, die op 13 mei 1949
sneuvelde (uit zijn boek Hallo, hallo, hier zijn we weer).
Kuniko Ikeda (foto) gaf opnieuw een
workshop theeceremonie. In 2011 was de
Taiko band te horen, was er een video- en
foto-overzicht van Marcel Reijnst en Frank
Tiwow van 20 jaar JIN, performances van
Javaanse en Balinese danseressen, en een
lezing over ‘Indische mystiek’ van Yvonne
Keuls. Hulp kregen we ook jarenlang van
Emiko Kannan (van de vereniging
Kamome) en Norio Oya voor vertalingen.
In 2012 was er een gezamenlijke dag met
Sakura, waarop Aya Ezawa een lezing hield, gevolgd door een
presentatie van de tweede generatie. De dag in 2013: een
lezing van de psychiater Theo Doreleijers over ‘Indisch
verleden en partnerkeuze’, een workshop Ikebana van Emiko
Kannan. En in 2014: (wordt vervolgd op blz. 18)
16
Programma
13.00 uur Zaal open
13.40 uur Ontvangst door Joop van Haren
(ceremoniemeester). Welkomstwoord
door Hideko Gieske-Erentreich.
13.50 uur Openingsdans van Tomoaki Hanayagi
(Takarazuka Dance Academy), Kiyomoto:
Seigaiha & Yamatogaku: Jo-no-Mai
14.00 uur Children’s tears, searching for Japanese fathers, filmdocumentaire van Yuki
Sunada
15.00 uur Pauze
15.45 uur Ayumi Matsuda (fluit), Utako Arakawa
(sopraan), Maria Lekransy (zang), Joanny
Hitijahubessy (gitaar)
17
16.05 uur Met liefde vertrekken, vrouwen uit Indië
naar Japan (1946) en Japans Indische
kinderen (Boekpresentatie Han Gieske,
aanbieding eerste exemplaar aan Silfraire
Delhaye, voorzitter van het Indisch
Platform)
16.15 uur Als ik nog iets vragen kon, over de
zoektocht naar de liefde die mijn oma
beleefde met mijn Japanse opa in de
Tweede Wereldoorlog, en wat er daarna
gebeurde (presentatie van Céline Talens)
16.30 uur Pauze
17.00 uur NoyaLohyNoya trio
Nippy Noya, drum, Wim Lohy, gitaar,
Lisa Noya, zang
17.30 uur Indisch buffet
18.30 uur Dankwoord
18
(Vervolg JNCC) Griselda Molemans sprak over haar boek
‘Opgevangen in andijvielucht’, verder: het duo Utako
Arakawa (sopraan) en Ayumi Matsuda (blokfluit). Niet
onvermeld mag blijven dat op bijna alle relatiedagen de
(dans)muziek werd verzorgd door de ‘huisband’ Mundar Mundir waarin de familie van de JIN-leden Sinay sterk
vertegenwoordigd is, vaak ook in samenspel met Nippy Noya,
terwijl de dag steevast besloten werd met een Indische
maaltijd.
Een geste die altijd zeer op prijs is gesteld is dat de Yoshioka’s
namens JNCC elk jaar voor de nakomelingen die in het kader
van het Peace Exchange Program een Japanreis maakten, een
ontvangst met diner organiseerden waarvoor ze ook Japanse
gasten uitnodigden onder wie Uchiyama. De gasten uit
Holland voelden zich op deze manier zeer welkom! Zie een
voorbeeld uit 2011 op de foto hieronder. Uiterst links Hiroshi
van wie de vader in dat jaar door Uchiyama is gevonden.
19
Personalia
Joop van Haren Fan van JIN sinds zijn kennismaking
met Jeanne Ham, studeerde wiskunde, deed ‘Financiën’ voor
Provinciale Staten in Noord-Holland, verzamelaar.
Ayumi Matsuda Geboren in Tokio, studeerde blokfluit
sinds haar 7e, in 1996 naar Nederland, fan van Alexander
techniek, treedt veel op, o.a. met Utako-san.
Utako Arakawa Geboren in Nagoya, professioneel
sopraan, uitgebreid repertoire, woont in Haarlem.
Maria Lekransy Veelzijdig zangeres, gespecialiseerd in
lagu2 (Molukse traditionele liederen).
Fumi Hoshino Architect, in Nederland sinds 1988,
actief voor ‘Peace and history’ (Ned.Indië – Japan), blogger.
Ernst de Groot Fotograaf, documentairemaker,
produceerde recent dvd ‘Fukuoka-2 Memorial’.
Joanny Hitijahubessy Gitariste, in veel Molukse producties.
Céline Talens Studeerde ‘theater’ in Antwerpen en
Nijmegen, veelzijdig werkzaam in en voor theater producties.
Han Gieske Studeerde sociologie en rechten,
werkte bij de gemeente Amsterdam, interesse in Ned.
Indische geschiedenis (en doet aan golf, schaak en tennis).
Nippy Noya Beroemd percussionist, deel van de
groep Massada, gespeeld met Eric Burdon, en met wie niet.
Wim Lohy Klassiek geschoolde akoestisch
gitarist, speelde in Nld’s Gitaar kwartet, en Segovia Kwartet.
Lisa Nohy Ervaren zangeres (o.a. Mai Tai),
vocaliste in Karin Bloemen theatershows.
NoyaLohyNoya. Laatstgenoemde drie startten in 2013
met optredens als akoestisch trio.
20
Céline Talens
Op haar weblog is dit haar introductie:
Ik ben Céline Talens, ik maak
theater. Ik ben een kwartje, zoals
dat heet. Mijn vader was half-
Japans, half Nederlands en mijn
moeder is een Nederlandse. Ik
vind die percentages maar lastig.
Wat zegt dit over identiteit? Dat
ik niet helemaal Nederlander ben?
Mensen met een Japans Indische
achtergrond hebben vaak het
gevoel er niet volledig te mogen
zijn. Zelf heb ik hier geen moeite
mee, maar ik ben wel
nieuwsgierig naar hoe dat komt. Ik vermoed dat het
grotendeels te maken heeft met hoe we met geschiedenis
omgaan. Er is een hoop uit ons koloniaal- en oorlogsverleden
waar we weinig tot geen ruimte aan bieden. En waar
onwetendheid en ontkenning uit voortvloeien. Dus ben ik op
zoek naar de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog in
Nederlands Indië. Om ruimte te creëren voor de onbekende
of weinig vertelde verhalen. Met als uiteindelijke doel een
voorstelling. Geen wraak-verhaal, geen politiek-correcte
versie, maar een verhaal dat nog niet verteld is. Op mijn blog
een kort verslag van mijn bevindingen. Heb je tips, een
verhaal, een contact, dan hoor ik dat graag.
Contact: celinetalens@gmail.com
of kijk op www.celinetalens.com
21
Bauke Talens
In 1992 werd hij lid van de vereniging JIN.
Hij had de studie andragogie gevolgd en
was zeer actief in de Astma Patiënten
Vereniging Nederland. In 2004 kreeg hij
een koninklijke onderscheiding voor zijn
werk. In 1992 werd hij door K. Satoh, de
vader van Freda, geholpen om zijn vader te
vinden, Toshio Nagasaka. Satoh legde met
hem contact. In augustus 1993 ontmoetten vader en zoon
elkaar. De Mainichi Shinbun schreef: ‘Bauke zei, dat de muur
die hij om zichzelf had gebouwd, wegviel. (..) Betekent dit,
dat men door het vinden van zijn afstamming zich beter thuis
voelt in de samenleving?’
Bauke bemiddelde in 1994 in het conflict tussen het
toenmalige dagelijks bestuur en de leiding van de werkgroep
‘zoekacties’. Nadat het rapport van zijn commissie door het
bestuur was afgewezen, ontstond een impasse, waardoor het
bestuur het vertrouwen van de leden verloor en Bauke tot
‘schone lei’-voorzitter werd gekozen (met Hideko als
secretaris, evenmin direct betrokken in de voorafgaande
onenigheid). Tot 2005 heeft hij die taak vervuld. Helaas werd
hij ernstig ziek en moest hij zijn werk neerleggen. Op 9
augustus 2009 overleed hij. Op zijn rouwkaart liet hij een
haiku van Basho zetten (diens laatste):
Reizend werd ik ziek/ over verdorde heiden/ blijft mijn droom dwalen.
22
Fotoboek Dear Japanese en tentoonstelling van
Miyuki Okuyama Miyuki, geboren in Yamagata
prefecture in 1973, is een
fotografe die in Alabama haar
M.A. in Studio Art heeft
behaald (1996–2002). Sinds
2008 woont en werkt zij in
Nederland. Haar werk is
wereldwijd bekend, zie www. miyukiokuyama.com. Miyuki
is ook bestuurslid van de in Nederland gevestigde stichting
Oorlogsgetroffenen in de Oost (S.O.O.) die onder
voorzitterschap van Dr. Kaori Maekawa onder meer actief is
in het opsporen van de families van vaders van Japans
Indische nakomelingen.
In het fotoboek Dear Japanese (te koop voor € 26) heeft
Miyuki een aantal portretten van deze nakomelingen
bijeengebracht, vermengd met foto’s van landschappen en
huiselijke objecten. Het zijn volgens een speciaal procedé
gemaakte, indringende zwart-wit opnamen.
Gezien worden De nakomelingen ervaren het fotoproject als
een erkenning in de zin van letterlijk en figuurlijk ‘gezien
worden’. De behoefte daaraan verklaart waarom velen van
hen aan dit project hebben meegewerkt. Het resultaat roept
ook onbehagen op, vooral door de combinatie met de in het
boek Dear Japanese ter algemene toelichting opgenomen
tekst. De foto’s hebben geen onderschrift. De nakomelingen
23
zijn zich bewust van de camera en kijken recht in de lens wat
de waarnemer als het ware dwingt zich af te vragen: ´hoe en
waarom kijkt deze persoon naar mij’. Aan de ene kant wil
Miyuki de waarnemer daarbij zo min mogelijk sturen (aan de
kijker dringen zich geen lach of een traan, noch woede of
verdriet op), maar haar algemene tekst stuurt wél. Langs die
weg worden de foto’s in een discutabel frame geplaatst.
De toelichtende tekst Er zijn veel kanttekeningen te maken.
Het genoemde aantal nakomelingen (several thousands) is
een slag in de lucht, de gebruikelijke schatting is 800 (ook een
vermoeden overigens). Het genoemde getal van 360.000
Japanse militairen is misleidend: zij waren verspreid waren
over een enorm gebied, alleen Java al is drie keer zo groot als
Nederland; verreweg de meeste half-Japanse kinderen zijn op
Java geboren, daar bevonden zich in 1945 ongeveer 53.000
militairen en 12.000 burgermilitairen (‘economen’), plus veel
Japanse burgers. De tekst over de ‘kampen’ is verwarrend: ‘the
women in these camps who had relationships with Japanese
men (..)’. Niet genoeg kan worden herhaald dat de relaties als
regel zijn ontstaan buiten de kampen, de Indo-Europese
vrouwen waren doorgaans niet geïnterneerd. Het
belangrijkste kritiekpunt betreft de bepalende rol die de
KNIL-stiefvaders krijgen toebedeeld.
KNIL Gesteld wordt dat ‘many mothers for various reasons
(to obtain Dutch nationality, for financial support or for love)
were married to Dutch East Indies Army Soldiers who had
been in the Japanese POW camps.’ Aan die tekst is veel mis.
De Indo-Europese vrouwen hadden al de Nederlandse
24
nationaliteit. Dit kan dus geen reden zijn geweest een
huwelijk aan te gaan (daargelaten de vreemde opmerking ‘for
love or for financial support’). Feit is bovendien dat veel
moeders na de oorlog niet met militairen van het Koninklijk
Nederlands Indisch Leger (KNIL) zijn getrouwd. Dit komt
overeen met de getalsmatige verhoudingen. Ongeveer 28.000
Indo-Europeanen hebben als militair de oorlog in een Japans
kamp doorgebracht. Daartegenover staan 80.000 Indo-
Europese vrouwen en vele tienduizenden Indo-Europese
mannen die buiten de kampen zijn gebleven. Vrouwen met
half-Japanse kinderen hadden geen speciale voorkeur voor
terugkerende KNIL-militairen als huwelijkspartner. Al kon
het natuurlijk wel zo gelopen zijn (ook met ‘Nederlandse’
KNIL-militairen). Het algemene beeld evenwel dat de tekst
oproept dat de meeste zo niet alle nakomelingen te maken
hadden met KNIL stiefvaders en dáárom een moeilijke jeugd
hadden, is onjuist.
25
Jeugd Weliswaar hebben alle nakomelingen in meer of
mindere mate met moeilijkheden te maken gehad vanwege
hun Japanse afkomst, maar de verschillen zijn groot
(bijvoorbeeld: de komst naar Nederland lag tussen 1945 en
1965; informatie over de afkomst werd ontvangen als
zevenjarige of na het zestigste levensjaar; de moeder was
gescheiden, en ongetrouwd gebleven, of juist niet, enzovoort).
In elk geval is het bezwaarlijk om de problemen van dé Japans
Indische nakomeling te herleiden tot de versimpelde, grove
lijn: KNIL-militair, ervaringen als krijgsgevangene, ‘brutal
features of Japanese soldiers’, stiefvaders, kinderen met
Japanse gelaatstrekken, slechte behandeling. Veel kinderen
hadden géén ex-krijgsgevangene-KNIL-stiefvader; ook is het
unfair voor stiefvaders die de kinderen accepteerden en goed
behandelden; verder blijft, door de focus te leggen op
individuele, mogelijk getraumatiseerde mannen, de rol van
de hele, voornamelijk Indische omgeving buiten spel, met
name door het beeld van de ‘Jap’ dat doorwerkte naar moeder
en kind.
Gezichten Een groot bezwaar is tenslotte dat de portretten
door de toelichting worden gekoppeld aan de ervaringen van
krijgsgevangen KNIL-mannen. De vrouwen buiten de
kampen in Indië hadden echter juist te maken met Japanners
die allerlei andere functies dan bewaker uitoefenden. De
moeders van kinderen met een Japanse vader hadden
bovendien, kort gezegd, geen intieme relatie met een ‘Jap’
maar met een persoon. Wat ziet men dan in de gezichten van
de kinderen, inmiddels zeventigers? Zeker is dat het geliefde
en dierbare gelaatstrekken waren en zijn voor verwanten,
26
partners, kinderen en vrienden! Daarom zijn hier ook een
paar JIN groepsfoto’s van vroeger opgenomen.
Onbehagen Het onbehaaglijk gevoel dat nakomelingen bij dit
project kan bekruipen is hiermee voor een deel verklaard.
Verder is het besef verontrustend dat ze (opnieuw en ditmaal
door een jonge Japanse) geïdentificeerd worden met een
stukje oorlogsverleden. Inmiddels hebben ze een leven achter
de rug van werk, loopbaan, kinderen en gezin. Ze zijn oma
of opa, hebben scheiding, ziekte of verlies van dierbaren
meegemaakt. Niettemin wordt hun ouder geworden gezicht
wederom verbonden met de oorlog, en in dit geval zelfs ook
weer aan de ‘Jap’, precies het (raciale) stereotype waartegen
velen altijd al moesten opboksen.
27
Japanners Wanneer ze in Japan komen vallen ze uiterlijk niet
op, dat is het eerste wat bijna alle nakomelingen ervaren.
Komend uit Holland gaat daarmee een gevoel van bevrijding
gepaard, van ‘thuiskomen’. Het ‘verlangen naar het
fatherland’’ dat hen in de toelichtende tekst wordt toegedicht
is daarvan een romantische vertaling. Misschien is dit het
gevoel dat Miyuki, opgegroeid in de mooie streek Yamagata
in Japan, wonend in Nederland, verbindt met de
nakomelingen, en wat ze in haar (indrukwekkende) foto’s
vangt of probeert te vangen. De opgenomen landschappen
zijn (niet voor niets) koel en vervreemdend en de huiselijke
plantjes en objecten in de foto’s doen aan als tamelijk
armetierige hulpmiddelen: je thuis voelen in dit land of deze
wereld gaat voor velen niet (meer) vanzelf.
De nakomelingen ondervinden van Japanners vaak een warm
onthaal. Zij doen ook vaak hun best de Japans Nederlandse
Nisei welkom te heten zoals bijvoorbeeld de stichting JNCC
heeft laten zien. Mede daarom is in dit programmaboekje daar
ruim aandacht aan besteed. De in Nederland gevestigde
stichting Oorlogsgetroffenen in de Oost (S.O.O.) is er ook een
voorbeeld van. Miyuki is bestuurslid van S.O.O. en is zeer
hulpvaardig bij het opsporen van Japanse families en het
leggen van daadwerkelijke contacten daar. Een ander
voorbeeld uit het verleden van daadwerkelijke en hartelijke
betrokkenheid is van Yu Takei en Famcation die in 2010 een
Forum organiseerden in Tokio. Zie hierover hierna een kort
verslag, met de afsluitende groepsfoto.
28
Het Famcation Forum, Tokio, 19 juni 2010.
Famcation, een samenvoeging van Family en Communication
was de naam van een groep Japanse burgers en experts die
thema’s op het gebied van ‘family’ onder de aandacht wilden
brengen. Onder leiding van de non-fictie schrijfster Yu Takei
organiseerde de groep in Tokio
voor de zevende maal een
Forum, dit keer over het thema
van de Japans Indische
nakomelingen .
Voor een volle zaal vertelden vier geïnviteerde, uit Nederland
overgekomen nakomelingen hun verhaal (Claudine, Edward,
Hideko en Marcel). Ook Japanse familieleden (o.a. van Nippy
Noya) en de familiezoeker Kaoru Uchiyama kwamen
uitgebreid aan het woord. Als motto van het congres had
Famcation gekozen: ‘Mijn vader is Japanner. Dank u voor
mijn leven.’ Die tekst staat op het spandoek op de groepsfoto.
De dagen waren vol emotionele maar ook vrolijke momenten.
Op de avond van 19 juni 2010 was de voetbalwedstrijd Japan-
Nederland in het WK in Zuid Afrika op het scherm. Het werd
een moeizame 0-1 tot verdriet van de Japanners in het
afgeladen sportcafé. Een uitgebreid en gedetailleerd verslag
van het hele Tokio-avontuur is op de JIN site te vinden. Yu
Takei was in 2006 in Nederland voor interviews. Ze schreef
een boek over de zoekacties van Uchiyama en de
nakomelingen dat uiteindelijk in 2013 zou uitkomen: Oranda kara no iraijo (de blanco zoekformulieren uit Holland). De
29
titel verwijst naar de zoekformulieren die vaak onvolledige of
onnauwkeurige gegevens bevatten.
Met liefde vertrekken, vrouwen uit Nederlands-Indië
naar Japan (1946) en Japans Indische kinderen
Meer dan 100 Indo-Europese vrouwen vertrokken in 1946 uit
Java, met kind(eren), met een Japanner naar Japan. Dikwijls
is dan de eerste vraag van wie dit voor het eerst hoort, of er
dwang in het spel was. Maar de vrouwen sloten een (deels R.
K.) huwelijk met de man met wie zij een verhouding hadden,
met toestemming van de Japanse leiding en onder toeziend
oog van Britse officieren. Het boek beschrijft –mede aan de
30
hand van Japanse bronnen- de gang van zaken op Java, de
aankomst en de situatie in Japan, de opvang daar, de reacties
en het beleid van de Nederlandse Militaire Missie in Tokio,
de rol van de R.K. Kerk en de vele vragen die opkwamen,
zoals: waren zij Nederlandse gebleven of Japanse geworden,
of allebei, en hadden zij recht op hulp van Nederland (zoals
een retourpassage naar Indië indien gewenst)? Over de
kwestie van de ‘nationaliteit’ wordt in het boek onthuld wat
de ware (tot dusver onbekende) bedoeling was van een
Koninklijk Besluit van de Nederlandse regering in Londen in
1943. Chérie (medeoprichtster van Japanese Roots in 1983)
was als kind naar Japan meegegaan, kwam als elfjarige naar
Nederland en ging later met JIN op zoek naar haar biologische
vader. De geschiedenis van de vereniging JIN is in verband
hiermee in het boek verwerkt. De Indo-Europese vrouwen
kregen overal op Java te maken met de moorddadige Bersiap.
De familie van Hideko woonde bij en in Surabaya: oma
‘Moesje’ en haar zeven dochters met aanhang. Een deel werd
door de Britten bevrijd, anderen werden opgesloten in een
republikeins kamp. De geschreven herinneringen van een
neef (toen 8 jaar) en van de moeder en tantes van Hideko, zijn
gebruikt voor een beeld van de familie en van die periode.
Met het verhaal van Chérie en haar moeder wordt het boek
besloten. Het boek bevat niet eerder gepubliceerde gegevens,
foto’s en verhalen van moeders en kinderen. (Han Gieske
werkte als (beleids)jurist bij de Gemeente Amsterdam en bij
het stadsdeel Centrum als hoofd Juridische zaken. In 1969
trouwde hij met Hideko Erentreich. Na zijn pensionering
verdiepte hij zich onder meer in de Nederlands-Indische
geschiedenis en de Japanse bezettingstijd.)
31
De vereniging JIN is opgericht op 1 februari 1991.
Bestuur: Hideko Gieske-Erentreich, Dylan Sinay, Marcel
Reijnst, Fred Binkhuysen a.i., Ron Meijer, Rossy de Winter.
JIN site: www.JIN-info.nl
Facebook: de openbare pagina www.facebook.com/. Ook op
FB: een besloten groep JIN voor leden en sympathisanten.
Beheerder is voorzitter van JIN.
Voor informatie:
Tel: 0206325660
Jinmail@chello.nl
De teksten en het copyright van dit programmaboekje zijn
van de vereniging JIN.
Donaties blijven nodig en zijn van harte welkom op
rekeningnummer:
ABN/Amro Bank NL48ABNA 08 14852076.