Post on 16-Mar-2016
description
BICYCLE RACE
SCENARIO
FILMTAAL
FILMCREW
Wat is een scenario?
• Het uitgeschreven verhaal met alle gebeurtenissen en dialogen.
• Blauwdruk van de film.
• Een scenario bestaat uit twee elementen: dialoog en actie.
• Alles wat er te zien en te horen is moet tot in de kleinste details
beschreven worden.
– Horen: ook alle relevante geluiden.
– Zien: personages visueel beschrijven.
– Vb. als een personage verdrietig is, staat er niet: "Jan is
verdrietig" maar: "Een traan rolt over Jans wang".
HET SCENARIO
• Het zijn geen technische details en camera-instructies (=
draaiboek).
• Een scenario wordt in de tegenwoordige tijd geschreven.
Wat gebeurt er met het scenario?
• Voor men aan de film kan beginnen, zal het scenario
uitgewerkt worden in een draaiboek en later in een draaiplan.
• Het scenario geeft een idee van het verhaal, de locaties,
acteurs, tekst, klank.
• Het scenario wordt in tekeningen omgezet = storyboard.
• Het draaiplan is het laatste document dat gemaakt wordt voor
de opnames beginnen.
HET SCENARIO
VOORBEELDEN VAN HET
SCENARIO
Scène 9: EXT. STRAAT/BUSHALTE – DAG
Het meisje loopt een andere straat in.
VRIEND
(schreeuwt, off screen)
“naam meisje!”
De jongen ziet het meisje op een bus springen.
VOORBEELDEN VAN HET
SCENARIO
Scène 11: EXT. STAD/STRAAT- DAG
De bus rijdt weg.
De vriend hijgt, hij is verslagen.
Hij stapt van zijn fiets. Hij gaat op het voetpad staan en gooit de
fiets tegen de gevel.
Hij stapt kwaad weg.
• Iedereen die bij het maken van de film betrokken is (de regisseurs, cameramensen, acteurs, producent,...) leest het scenario om een beeld te krijgen van de film.
• Aan de hand van het scenario wordt beslist naar welke locaties er gezocht moet worden en welke kleding de acteurs moeten dragen.
• Het is belangrijk dat de tekst in het scenario in een bepaalde format staat zodat iedereen begrijpt wat hij of zij moet doen vooraf en tijdens het draaien van de film.
BELANG VAN HET SCENARIO
SCENARIO
BICYCLE RACE
BICYCLE RACE – SCENE 1
FADE IN
Scène 1: EXT. DIJLE - DAG
De DIJLE, een rivier die door Leuven stroomt. Het water
weerspiegelt het zonlicht. Alles is rustig. Vreedzaam.
Op de rivier zien we een man in een kajak. DE KAJAKKER kajakt,
hij nadert ons.
Plots stopt hij en kijkt om zich heen.
We zien zakken en oude spullen drijven.
De kajakker kijkt verbaasd op en ziet een pedaal en een fietswiel
dat uit de berm van de oever steekt.
De kajakker trekt de kajak en de fiets uit de Dijle. Hij gaat op het
droge, inspecteert de fiets, en fietst weg.
BICYCLE RACE – SCENE 2
Scène 2: EXT. STATION LEUVEN – DAG
Stationsdrukte: mensen, fietsers, bussen, auto’s…
Door de stationsdrukte heen zien we de kajakker met de fiets
naderen.
Hij stapt af en gaat met de fiets naar het perron.
BICYCLE RACE – SCENE 3
Scène 3: EXT. STATION LEUVEN PERRON – DAG
De kajakker komt met zijn fiets aan op het perron.
Hij gaat naar een zitbank, zet zijn fiets tegen de bank en gaat naast
EEN DAKLOZE MAN met een plastic zak zitten.
Samen zitten ze op de bank. Ze wachten.
Plots kijkt hij op naar rechts.
De trein komt aan.
De trein vertraagt en komt tot stilstand.
De kajakker staat recht en neemt de fiets, hij stapt met de fiets op
de trein.
De deuren gaan dicht.
De trein rijdt weg.
BICYCLE RACE – SCENE 4
Scène 4: INT. IN DE TREIN – DAG
EEN ZAKENVROUW leunt met haar hoofd tegen het raam en kijkt
dromend naar de jongeman met fiets.
De jongeman (de kajakker) staat met de fiets in het opstapvertrek.
We zien een voorbijgaand landschap.
OVERGANG NAAR:
INSERTS
Een KLEIN MEISJE dat leert fietsen - CROSS DISSOLVE
(overlappend) - het voorbijgaand landschap.
OVERGANG NAAR:
De zakenvrouw staat recht en gaat naar het opstapvertrek.
BICYCLE RACE – SCENE 5
Scène 5: EXT. STATION HEVERLEE/PERRON – DAG
De trein komt aan in het station van Oud-Heverlee.
De zakenvrouw stapt af met de fiets in de hand.
De zakenvrouw komt met de fiets uit het station en fiets weg.
BICYCLE RACE – SCENE 6
Scène 6: EXT. VLAAMS BRABANT LANDSCHAP – DAG
De vrouw fiets door het Vlaams Brabantse landschap. Ze is
gelukkig, haar haren wapperen in de wind.
INSERTS
Idyllische shots: wapperende haren, voorbijgaand landschap, fiets
in beweging, het fietsstuur, fietsende benen. (RITME
BEELD/MUZIEK).
We zien haar door het landschap fietsen.
BICYCLE RACE – SCENE 7
Scène 7: EXT. WINKELSTRAAT LEUVEN – DAG
De vrouw komt met de fiets aan in Leuven stad.
Ze komt aan bij een winkel. Ze zet de fiets tegen de muur en gaat
de winkel binnen.
Een dakloze man zit aan de ingang van de winkel. Hij bedelt, naast
zijn voeten liggen 2 plastic zakken.
EEN JONGEMAN komt haastig aangelopen, hij is nerveus en kijkt
angstig om zich heen.
Hij houdt een grote kartonnen doos onder zijn arm.
Aan de doos hangt een beveiligingssysteem.
De jongeman springt op de fiets en fietst haastig weg.
BICYCLE RACE – SCENE 8
Scène 8: EXT./INT. STUDENTENKOT – DAG
Een straat.
EEN MEISJE komt aangestapt. Ze stopt bij een deur.
Naast de deur staat de fiets.
Het meisje belt aan.
Een jongen doet open (het is de jongen van de fiets). Hij is blij en
kust het meisje.
Ze gaan samen naar binnen.
AANHOUDEND BEELD OP DE GESLOTEN DEUR.
Het meisje komt boos buiten en loopt weg.
De jongeman neemt haastig de fiets en fietst haar achterna.
BICYCLE RACE – SCENE 9
Scène 9: EXT. STRAAT/BUSHALTE – DAG
Het meisje loopt een andere straat in.
VRIEND
(schreeuwt, off screen)
“naam meisje!”
De jongen ziet het meisje op een bus springen.
BICYCLE RACE – SCENE 10
Scène 10: INT. BUS – DAG
Het meisje stapt op de bus.
Ze wandelt de busgang door.
Een vrouw van middelbare leeftijd kijkt naar buiten en ziet een jong
kussend koppel en de dakloze met 3 volle plastic zakken. Hij doet
een dutje.
Het meisje stapt naar de laatste zitbank en kijkt door de achterruit.
Door de achterruit ziet ze haar vriend op de fiets.
Hij probeert de bus te volgen en maakt heftige zwaaibewegingen.
Hij vertraagt en hijgt.
BICYCLE RACE – SCENE 11
Scène 11: EXT. STAD/STRAAT- DAG
De bus rijdt weg.
De vriend hijgt, hij is verslagen.
Hij stapt van zijn fiets. Hij gaat op het voetpad staan en gooit de
fiets tegen de gevel.
Hij stapt kwaad weg.
BICYCLE RACE – SCENE 12
Scène 12: EXT. LAAN BIJ BOOM – VOORAVOND
Een groepje zatte rumoerige studenten hebben de fiets in hun
midden.
Een student aan stuur, een student op het zadel en een student op
de portbagage proberen te fietsen. Twee andere lopen wankelend
mee.
Bij de boom vallen ze.
De studenten staan wankelend recht. Ze springen met drie op de
fiets en willen verder fietsen. Het lukt niet.
De fiets is kapot.
BICYCLE RACE – SCENE 12
Met wat getrek neemt een student de fiets en gooit hem in de
boom.
De fiets hangt in de boom.
De studenten hebben geen aandacht meer voor de fiets en gaan
strompelend verder.
AANHOUDEND BEELD van de fiets in de boom.
BICYCLE RACE – SCENE 13
Scène 13: INT. SLAAPKAMER – AVOND
EEN JONGEN zit in pyjama voor het raam en kijkt naar buiten.
Door het raam zien we de boom met de fiets.
PIXILLATIE van de boom met de fiets.
Dag en nacht gaan aan ons voorbij.
Fietsende mensen, jong en oud o.a. kindje met mama, oma, opa,
zakenman,...
De dakloze komt met 4 plastic zakken eveneens voorbij.
BICYCLE RACE – SCENE 14
Scène 14: INT. SLAAPKAMERRAAM – DAG
Zonnige dag.
De boom met de fiets.
OPA in de tuin, hij tuiniert.
Het jongetje komt buiten en loopt naar de boom.
De opa kijkt op.
Het jongetje staat voor de boom. Hij springt enkele keren naar de
fiets en wilt de fiets uit de boom halen.
Het lukt niet.
De opa kijkt naar het jongetje en gaat naar hem toe.
Samen kijken ze naar de fiets in de boom.
Het jongetje neemt enkele takken van de boom vast en schudt
eraan.
BICYCLE RACE – SCENE 15
Scène 15: EXT. LAAN MET BOOM – DAG
Het jongetje schudt aan de takken.
De fiets beweegt niet.
Het jongetje neemt een appel van de grond en gooit hem naar de
fiets. Helaas, geen beweging.
Opa glimlacht mager en buigt zijn hoofd vol medelijden.
Het jongetje en de opa kijken elkaar aan.
Opa legt zijn linkerhand op de linkerschouder van het jongetje.
Samen kijken ze naar de fiets.
BICYCLE RACE – SCENE 16
Scène 16: EXT. LAAN MET BOOM – DAG
Opa zet de fiets tegen de boomstam.
Hij zet een stap achteruit en gaat naast het jongetje staan.
Ze kijken samen naar de fiets.
Het jongetje stapt naar de fiets, hij probeert de fietsbel. Er komt
geen geluid uit.
Het jongetje trekt een pruilmond.
Opa legt zijn hand op de schouder van het jongetje.
BICYCLE RACE – SCENE 17
Scène 17: EXT. PARK/SPEELTUIN – NAMIDDAG
Het jongetje trekt een pruilmond.
Het jongetje staat in een grote zandbak, hij heeft een geel schepje
vast. Naast hem staat een kruiwagentje met knuffels erin. De fiets
ligt voor hem op de grond.
Op de achtergrond ligt de dakloze op een bankje met een 5-tal
plastic zakken.
Het jongetje gaat op zijn knieën zitten en schept zand.
Hij graaft een put.
BICYCLE RACE – SCENE 17
Het jongetje pakt de fiets, sleept hem met zorg naar de put en legt
de fiets erin.
Hij neemt zijn knuffels uit de kruiwagen en zet ze rond de put.
Het jongetje gaat op zijn knieën bij de put zitten.
Hij pakt met zijn rechterhand zand en strooit het zand boven de
fiets uit.
Met zijn twee handen dekt hij de fiets met zand toe.
Het jongetje neemt zijn knuffels, staat op en stapt weg.
BICYCLE RACE – SCENE 18
Scène 18: EXT. PARK/SPEELTUIN – VOORAVOND
Schemerlicht, vooravond.
De dakloze ligt op een bankje.
Hij wordt wakker en gaat zitten.
De slaperige dakloze, staat moeizaam recht, neemt zijn plastic
zakken (5 stuks) en wandelt door de zandbak.
Hij struikelt over de fiets.
Hij kijkt verbaasd naar het voorwerp en gaat op zijn knieën zitten.
Met zijn handen graaft hij de fiets uit het zand.
BICYCLE RACE – SCENE 18
Hij stopt eventjes.
Hij glimlacht en graaft verder.
Hij trekt de fiets uit het zand. Zet hem recht en schudt al het zand
van de fiets.
Met de fiets in de hand neemt hij moeizaam een voor een de
volgeladen plastic zakken op.
Hij laadt al zijn spullen op de fiets.
Hij gaat voorzichtig op de fiets zitten en fietst wankelend weg.
BICYCLE RACE – SCENE 19
Scène 19: EXT. DIJLE – DAG
De Dijle.
We zien in de verte de dakloze man op de fiets.
Hij fietst zigzaggend.
De dakloze heeft veel moeite om met de fiets in evenwicht te
blijven.
Hij verliest zijn controle over het stuur en fietst recht de Dijle in
(van op de berm).
AANHOUDEND BEELD DE DIJLE, zelfde beeld als in het begin, wiel
van de fiets steekt uit het water.
FADE OUT
FILMCREW
BICYCLE RACE
FILMCREW
FILMCREW
• Producer Line: Zij maakt het volledige dossier van onze film op. Dit dossier doet dienst voor eventuele sponsoring en distributie.
• Regisseur Samira & assistent regisseur Marie: Zij doen de supervisie over het verhaal. Ze zorgen ervoor dat het verhaal zo goed mogelijk wordt opgevolgd. Ze nemen ook de finale beslissingen over de shots (is het gewenste beeld er, is het acteren goed verlopen,…). Tenslotte zijn ze verantwoordelijk voor de planning van de opnamen, locaties, attributen en acteurs en zorgen dat alles wordt uitgevoerd zoals afgesproken.
• Cameraman Juva & assistent cameraman Thalien: Zij doen de opnamen van de film.
FILMCREW
• Storyboarder Marthe: Zij zorgt voor het eindproduct van het storyboard en gaat tijdens de opnamen samen met de regisseur na of alles verloopt zoals afgesproken.
• Casting Gonne: Zij zoekt naar de geschikte acteurs.
• Locatiemanager Sofie: Zij gaat op zoek naar de locaties en gaat na of de mogelijkheid bestaat om terplekke te filmen.
FILMCREW
• Director of photography Barbara: Zij analyseert de beelden en kijkt of de nodige lichtbronnen aanwezig zijn. Ze kijkt samen met de regisseur of de gewenste beeldopname uitgevoerd wordt.
• Klankman Mathilde en Karen: Zij doen de klankopnamen en supervisie over het geluid.
• Sounddesigner Karen en Jente: Zij zorgen voor de sounddesign van de film (samenwerking met klankman).
FILMCREW
• Scriptgirl Emma en Clara: Zij volgen a.d.h.v. het draaiboek alle scènes nauwkeurig op.
• Make-up & kostuumdesigner/rekwisiteur Jente en Birgit: Zij zorgen voor de kostuums en de make-up, alsook voor de nodige attributen in de film.
• Distributeur Mathilde: Samen met de producent zorgt ze voor de opmaak van het dossier en onderzoekt zij welke mogelijke kortfilmfestivals nationaal en internationaal in aanmerking komen. Promoten van de kortfilm.
FILMTAAL
FILMWOORDENBOEK
FILMTAAL
• Akte: Deel scenario van de klassieke verhaalstructuur Begin,
Midden, Eind.
• Angle: De relatie (letterlijk: hoek) tussen de positie van de
camera en wat er gefilmd wordt.
• Angle on: Term om een bepaald object te benadrukken, dat
gefilmd moet worden vanuit een andere hoek dan het vorige
shot.
• Antagonist: In de klassieke rolverdeling in drama vind je de
protagonist (held) tegenover de antagonist (boef). De held als
hoofdpersonage hoort dan te winnen van de boef.
• Beeldvoering: De stijl waarin met het beeld (camera) verteld
wordt.
Alfabetische Lijst van begrippen die gebruikt kunnen worden bij
het maken van een film
• Bluescreen: Een proces waarbij gefilmde acteurs spelen tegen
een egale blauwe of groene achtergrond, die in de
postproductie vervangen kan worden door ander filmmateriaal
of computerbeelden, zo dat één samenhangend compleet beeld
lijkt te ontstaan.
• Brainstormen: Een beperkt aantal personen zit bij elkaar om
een bepaald probleem op te lossen door hun gedachten de vrije
loop te laten. Veel gebruikt bij film en tv om ideeën of verhalen
te ontwikkelen.
• Breakdown: De gedetailleerde uitsplitsing van de scènes in een
scenario naar locaties, sets, acteurs en props, zodat er
planningen gemaakt kunnen worden voor de opnames.
• Budget: Overzicht van te maken uitgaven en te ontvangen
inkomsten. Voor de kosten en inkomsten voor film- en tv-
producties zijn gestandaardiseerde computerformats
beschikbaar.
FILMTAAL
• Call sheet: Dagelijks overzicht van welke acteurs waar
verwacht worden voor de opnamen.
• Camera operator/cameraman: Degene die de camera bedient.
• Cast: Alle acteurs die in een film meespelen.
• Casting: Het uitzoeken en engageren van acteurs in de vereiste
rollen van een film in overleg met de regisseur en producent.
• Character: Zie personage.
• Close-Up (CU): Opname van heel dichtbij.
• Comedy: Een film of televisieserie die bedoeld is om de kijkers
aan het lachen te maken. Al was het maar met een glimlach.
• Concept: Zie format.
• Continuïteit: De consequente voortgang in beeld van
personages (in houding, aankleding, gedrag), voorwerpen
(props), tijd of gebeurtenissen.
FILMTAAL
• Credits: Openingstitels en/of aftiteling waarin aangegeven
wordt wie wat gedaan heeft bij de totstandkoming van de film.
• Crew: De personen op de set die bij de productie van een film-
of televisieopname betrokken zijn, maar daar zelf niet in
optreden.
• Crosscut/Crossdissolve: Het door elkaar ‘snijden’ in de
montage van twee of meer verschillende scènes, hetgeen al in
het scenario aangegeven kan worden.
• Cut: Woord dat gebruikt wordt door de opnameleider of
regisseur om aan te geven dat een opname beëindigd moet
worden.
• Cut to: Term die in een script aangeeft dat een scène eindigt en
via ‘harde snit’ vervolgd moet worden door een nieuwe scène.
Dit betekent dus dat er een verandering in camerastandpunt,
locatie en/of tijd plaatsvindt.
FILMTAAL
• Découpage (decouperen): Het op papier opsplitsen van scènes
uit het scenario in shots alvorens de opnamen plaatsvinden.
Het soort shots geeft de stijl van de film aan. Het decouperen
van de scènes leidt tot het draaiboek.
• Dialoog: Gesprek tussen twee of meer personages zoals
genoteerd in een scenario.
• Director: Zie regisseur.
• Director of photography: Degene die eindverantwoordelijk is
voor het licht op de set, (soorten) shots, lenzengebruik en
camerabewegingen.
• Dissolve/Overvloeier: beelden van het slot van een scene gaan
over in die van de volgende. Het drukt een tijdsverloop uit.
FILMTAAL
• Distributeur: De organisatie die ervoor zorgt dat een film in de
bioscoop komt. Dit bedrijf staat tussen filmproducent en
bioscoop(keten) in en kan een invloedrijke rol bij de
filmfinanciering spelen.
• Draaiboek: Op het scenario gebaseerd document waarin de
shots en sets staan aangegeven ten behoeve van de opname
van een productie. (Zie ook découpage en shooting script.)
• Drama: Het woord wordt zowel voor ‘toneel’ gebruikt als voor
een ernstig genre fictieve gefilmde verhalen, waarin menselijke
conflictsituaties de boventoon voeren.
• Editing: Zie montage.
• Establishing shot: Shot aan het begin van een film of een scène
waarmee voor de kijker duidelijk gemaakt wordt letterlijk waar
we ons bevinden. Is de locatie eenmaal ‘ge-established’, zoals
dat genoemd wordt, dan kan je je permitteren om verder te
vertellen in meer specifieke beelden.
FILMTAAL
• Executive producer: Zie Uitvoerend producent.
• Exterieur (Ext.): Term die aangeeft dat een scène buiten wordt
opgenomen.
• Extra: Engelse term voor figurant. Figuranten zijn in het
algemeen niet-sprekende acteurs (ns), ook wel oneerbiedig
levend behang genoemd.
• Extreme Close: Een opname van extreem dichtbij (close-up),
meestal zien we dan bijvoorbeeld alleen nog de ogen van een
personage.
• Fade-in/Fade-out: Een langzame graduele verandering van een
zwart beeld in een normaal beeld (fade-in) of andersom (fade-
out).
• Flashback: Een scène die de chronologische continuïteit van
een filmverhaal doorbreekt omdat hij in het verleden speelt.
FILMTAAL
• Flashforward: Een scène die de chronologische continuïteit
van een filmverhaal doorbreekt omdat hij in de toekomst speelt.
• Format: Beschrijving van de opzet van een tv-serie, waarin
genre, arena, hoofdpersonages, stijl, aantal en lengte van de
afleveringen, en mogelijke verhaallijnen worden aangegeven.
• Freeze: De beweging van het beeld komt op het scherm tot
stilstand.
• Genre: Een specifiek soort film of televisieserie.
• Grip: Algemeen assistent op de set in het bijzonder van het
cameradepartement.
• Insert: Losse close-up van een voorwerp waar de nadruk op
gelegd moet worden.
• Interieur (int.): Term die aangeeft dat een scène binnen op
locatie of in de studio opgenomen wordt.
FILMTAAL
• Karakter: zie personage
• Karakterlijst: Een lijst van kenmerkende eigenschappen van
een personage in een film of tv-serie.
• Kopregel: De bovenste regel van een scène in een script.
Daarin kunnen elementen als scènenummer, int/ext, locatie,
dag/nacht, personages en tijd/lengte worden aangegeven.
• Lay-out: Opmaak van teksten, koppen en illustraties in
drukwerk.
• Lighting cameraman: Een cameraman die niet alleen de camera
weet te bedienen maar die ook nog eens zoveel van het
uitlichten van een set weet dat hij/zij een belichter kan vertellen
waar de lampen moeten komen, hij ‘maakt’ het licht op de set.
• Locatie: Plek voor opname buiten de studio.
FILMTAAL
• Logline: Intrigerende samenvatting van een filmverhaal van
enkele regels, waarin genre, arena, hoofdpersonages,
thematiek en plot kortweg geformuleerd worden.
• Mise en scène: Het totaal van bewegingen van camera en
acteurs en de opstelling van voorwerpen op de set tijdens de
opname van een scène. In het Frans heet de regisseur een
‘metteur en scène’.
• Monologue intérieur: Stuk tekst van een personage die hij tot
zichzelf spreekt (maar dat wel door ons gehoord wordt).
• Monoloog: Stuk tekst bestemd om door één personage te
worden uitgesproken, zonder onderbroken te worden door een
ander personage.
FILMTAAL
• Montage: Het samenstellen van de uiteindelijke film of tv-
aflevering uit de gekozen opnamen, aan de hand van het
scenario, waaraan geluid, muziek en effecten worden
toegevoegd.
• Off camera (oc): Is hetzelfde als Off Screen, het personage is
buiten beeld van de camera en kan eventueel wel gehoord
worden.
• Off screen (os): Het sprekende personage is wel hoorbaar
aanwezig, maar niet in beeld.
• Over shoulder: Een shot op iemand van achteren over de
schouder van een ander. Het wekt de suggestie dat die ander
ziet wat wij zien: het hoofd van de een. Veel gebruikt bij
indringende gesprekken, waarbij bijvoorbeeld wisselend over
de rechterschouder van de een en de linkerschouder van de
ander wordt gefilmd.
FILMTAAL
• Overvloeier: Zie dissolve.
• Personage (character): Een persoon in een filmverhaal of
televisieaflevering die uitgebeeld wordt door een acteur.
• Pilot: Eerste aflevering van een televisieserie, vaak langer (en
duurder) om indruk te maken.
• Pitchen: Een pitch is eigenlijk niet meer dan een
verkooppraatje. Het kort en bondig, enthousiasmerend naar
voren brengen wat de kern, het belang en potentiële succes
van een filmproject kunnen zijn, is wat menige schrijver bij een
producent of producent bij een distributeur probeert te doen.
• Plot: De intrige van het verhaal in een scenario gemarkeerd
door plotwendingen.
FILMTAAL
• Plot point (plotwending): Meestal verrassende of dramatische
gebeurtenis in het verhaal dat dit verhaal een zekere wending
geeft. De plotwendingen tezamen maken de plot van de film,
het zijn meer of minder effecten om het verhaal spannend te
houden.
• Plotwending: zie plot point.
• Pov, afkorting van point of view, gezichtspunt: Opname vanuit
de positie van het personage die dankzij de montage de
suggestie wekt dat je door de ogen van het personage kijkt.
• Prégénérique: Scène of sequentie waarin (meestal) nog voor de
openingstitels iets vertoond wordt wat zich in het verleden
heeft afgespeeld dat essentieel is voor het begrijpen van het
verhaal na de titels: wat hieraan voorafging… Of soms wordt
voor de titels al (een deel van) het einde vertoond: hoe het zo
gekomen is… (zien we in de film).
FILMTAAL
• Producent (producer): Degene die het geld, de faciliteiten en de
mensen bij elkaar brengt om de productie mogelijk te maken.
• Producer: Zie Producent en zie Uitvoerend producent.
• Productiemaatschappij (productiehuis): Het bedrijf dat
verantwoordelijk is voor het daadwerkelijk maken van een film
of televisieserie.
• Props (properties): Dit zijn alle voorwerpen die je in een filmset
kan aantreffen. Ook wel rekwisieten genoemd.
• Protagonist: Zie Antagonist.
• Regisseur: Hij/zij bepaalt (na overleg met de producent) de stijl
van de film door het aansturen van alle betrokken afdelingen:
schrijven, design, kleding, camera, geluid, montage, effecten,
muziek. Samen met de hulp van de opnameleider leidt de
producent de acteurs en crew bij de opnamen van een film.
FILMTAAL
• Rijder: De camera rijdt mee met de actie.
• Running gadget: Een element in het filmverhaal (voorwerp,
gebeurtenis) dat steeds terugkomt en daarmee het verhaal
dynamiek geeft. Vb. ‘Bicycle race’: de fiets.
• Scenario: Een document met een reeks al of niet genummerde
scènes in volgorde die tezamen een verhaal van een film
vertellen. Zie ook Scène.
• Scène: Een onderdeel van een film die zich afspeelt op een
locatie of set, binnen een bepaalde tijdseenheid. In een script is
het een deel van een film waarin per tijdseenheid en locatie of
set via de beschrijving van beeld, geluid, handeling en dialoog
het verhaal verteld wordt.
• Scènelijst: Lijst met korte kernachtige beschrijvingen van
scènes - nog zonder dialoog - in de volgorde waarin het verhaal
verteld gaat worden. De scènelijst vormt een tussenfase in het
schrijfproces tussen Treatment en Scenario.
FILMTAAL
• Screenplay: zie scenario.
• Script: zie scenario.
• Set: Een plek die gereed is gemaakt en ingericht om te kunnen
filmen.
• Sequentie: Een reeks opeenvolgende scènes die een zekere
eenheid vormen binnen het geheel van een scenario, vaak
verbonden door wijze van montage en/of muziek.
• Shooting script: Is het scenario herschreven tot een document
waarin aangegeven wordt hoe het opgenomen zal worden.
Soms worden de termen shooting script en draaiboek in
Nederland door elkaar gebruikt. In elk geval hoort het draaiboek
een meer gedecoupeerde vorm te hebben dan het shooting
Script.
FILMTAAL
• Slow motion: Een filmisch effect waarbij de indruk gewekt
wordt dat de beelden vertraagd zijn (hoewel ze in feite versneld
worden opgenomen, maar normaal vertoond, wat bedoeld
effect geeft).
• Spanningsboog: De spanningsboog van een filmverhaal wordt
bepaald door de steeds voelbare vragen: hoe gaat het verder,
hoe loopt het af?
• Spin-off: Letterlijk, afgeleide toepassing. Een verhaal of serie
afgeleid van een al bestaand verhaal of serie.
• Split Screen: Wijze van monteren, we zien meerdere van elkaar
geïsoleerde beelden tegelijk op het beeldscherm of doek. Je
ziet, bijvoorbeeld, twee mensen met elkaar bellen, links de een,
rechts de ander.
FILMTAAL
• Sponsoring: Het financieel ondersteunen van bijvoorbeeld een
onderneming als een film of tv-programma met als doel
reclame te genereren voor de financier.
• Storyboard: Een reeks niet-gedetailleerd uitgetekende shots
van de filmscènes in het scenario, waarmee de regisseur
aangeeft hoe hij het perspectief van de camera wenst voor de
opname. Zie découpage en draaiboek.
• Structureren: Een ordening aanbrengen in het verhaal of het
scenario met behulp van plotwendingen, hoofdstukindeling,
scènes en sequenties.
• Studio: Afgesloten ruimte die geschikt is om film- of tv-
opnamen te maken.
• Suspense: Het gevoel van spanning dat gecreëerd wordt over
de afloop van gebeurtenissen rond een of meer personages in
een film met wie je je hebt geïdentificeerd.
FILMTAAL
• Synopsis: Samenvatting van een aflevering van een tv-serie of
filmverhaal in een tot twee A4’tjes. Hoofdpersonages,
thematiek, globaal verhaalverloop, begin en einde, maar niet
noodzakelijkerwijze actie en plot moeten hierin duidelijk
worden.
• Target: De term wordt in de film- en tv-wereld gebruikt:
kijkcijfers, gespecificeerde kijkergroepen of inkomsten als
doelen (target) die met een tv-programma of film bereikt
moeten worden.
• Teaser of trailer: Een kort spannend filmpje (vooraankondiging)
om de interesse van het publiek voor een komende serie
(teaser) of film (trailer) op te wekken.
• Titels: De belettering die in een film of tv-aflevering geplaatst is.
Credits behoren daartoe, maar ook ondertitels.
FILMTAAL
• Titelsequentie: De reeks beelden die als ondergrond dient voor
de begin- of eindtitels.
• Top shot: Een shot recht van boven. Het geeft een unheimische
sfeer, omdat het aangeeft dat het personage in de ruimte van
boven bespied wordt zonder dat te weten.
• Totaal(shot): Shot van het subject met z’n omgeving. Wordt
veel gebruikt als openingsshot van een scène, zodat we weten
waar we zijn, ofwel als establishing shot.
• Two shot: Een shot waarbij twee personages in beeld zijn. Dat
mag ook voorgrond-achtergrond zijn, en ze hoeven niet te
communiceren. Het shot isoleert hen, indien er andere
personages in de buurt zijn die we dus niet zien.
FILMTAAL
• Uitlichten: Kundige belichtingsmethoden die gebruikt worden
om de opnamen de door de regisseur gewenste dramatische
effecten mee te geven.
• Uitvoerend producent: Zie ook Producent. De uitvoerend
producent wordt door de producent of productiemaatschappij
aangetrokken om de voorbereidingen, opnamen en afwerking
van een film of tv-serie daadwerkelijk te (laten) organiseren.
• Verhaallijn: Een verhaal in een film of tv-serie die ‘een lijn’
wordt genoemd ter onderscheiding van één of meer andere
verhalen (lijnen) die gelijktijdig verteld worden.
• Voice-over (vo): De vertellende stem van iemand die niet in
beeld is en ook niet in beeld hoeft te komen.
FILMTAAL